Stedenbouwverslag HBO

Page 1

HOGE SCHOOL ROTTERDAM

Geschiedenis v/d Stedenbouw Minor Architectuur Casimir Slui, 0782249 7-7-2008


Inleiding Ik heb mijn verslag gedaan over Rotterdam, het kan niet anders ik woon zelf in Rotterdam Noord. Ik vond het maken van het verslag erg leuk en het heeft mij ook heel wat geleerd over de architectuur in de stad. Dat stedenbouwkundig gezien aandacht is geschonken aan de invulling van de openbare ruimten is een logica waar je normaal niet bij nadenkt. Er is dus al beslist dat er op een bepaalde plek een groene woonwijk moest komen of een groot kantoorcomplex. In dit verslag probeer ik kort door enkele perioden te gaan welke zijn opgegeven vanuit de opdracht van school. Ik heb als naslagwerk de Architectuurgids Rotterdam gebruikt en een oud boek waarin de stedenbouwkundige kaarten staan van Rotterdam. De meeste gegevens komen uit het boek met aanvullingen van mijzelf omdat ik op de meeste plekken ook ben wezen kijken om een foto te maken.

[2]


Inhoudsopgave

Inleiding

2

Inhoudsopgave

3 (2e helft 19e Eeuw)

Hoofdstuk 1, Kavelsgewijze verstedelijking Hoofdstuk 2, Tuinstadgedacht

4

(1900-1920)

Hoofdstuk 3, De Stijl / Nieuwe Zakelijkheid

5 (1920-1945)

Hoofdstuk 4, Structurele concepten, ontmenging van functies

6 (1945-1960)

7

Hoofdstuk 5, Industriele bouwproductie

(1960-1970)

8

Hoofdstuk 6, Kleinschalige verkavelingen

(1970-1985)

9

Hoofdstuk 7, Conceptuele stedenbouw / herwaardering tuinstadgedachte (1985-1995)

10

Hoofdstuk 8, Zoeken naar langdurige kwaliteit

11

Hoofdstuk 9, Stedenbouw de vrije loop?

(1995)

(2000-nu?)

[3]

12


(2e helft 19e Eeuw)

Hoofdstuk 1, Kavelsgewijze verstedelijking

Kralingen is een voormalige gemeente in Zuid-Holland. Kralingen werd in 1895 bij Rotterdam gevoegd en maakt nu deel uit van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Aan de rand van Kralingen ligt de Kralingse Plas, omringd door het Kralingse Bos.

Een kenmerk van de kavelsgewijze verstedelijking is dat er lange straten werden gerealiseerd. Als voorbeeld zijn hiervoor de Avenue Concordia en de Voorschoterlaan gekozen. Vele herenhuizen staan hier in lange straten naast elkaar.

De Avenue Concordia is in 1883 aangelegd op het grondgebied van de toenmalige gemeente Kralingen, weinig later gevolgd door de parallel lopende Avenue Prins Alexander (thans de Voorschoterlaan). De nieuwe avenues moesten waardige buren zijn van de eeuwenoude Hoflaan, waarvan de naam refereert aan het Slot Honingen dat er tot in de 17e eeuw had gestaan. De transformatie van het gebied van landelijke lusthoven en weilanden tot stadswijk werd toevertrouwd aan de Bouwmaatschappij Concordia. In 1864 had deze ook haar naam gegeven aan het Concordiahofje in de Amsterdamse Jordaan. Deze woningbouwvereniging was vernoemd naar Concordia (Latijn voor "met (één) hart"), de Romeinse godin van de eendracht. Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit herenhuizen in de stijl van de Hollandse neorenaissance. De zijstraten worden gekenmerkt door kleinere woningen en appartementen, oorspronkelijk bedacht voor het huispersoneel dat niet langer inwoonde. Zo kreeg de buurt een gemêleerd karakter. In de Avenue zijn de gevels binnen hun soms uitbundige vormgeving strak en geordend, de erkers, balkons en dakkapellen steeds in overeenstemming, de afwerking met zandstenen accenten en gebeeldhouwde deuren volgens een vooropgesteld plan. Halverwege bij de Lusthofstraat verraden echter enkele asymmetrische bogen en frivoliteiten in glas in lood de aantocht van de Jugendstil.

[4]


Hoofdstuk 2, Tuinstadgedacht

(1900-1920)

Vreewijk, ook wel tuindorp Vreewijk, is een wijk in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. Vreewijk kan worden opgedeeld in de volgende buurten: • De Valkenier • De Vlieger • Dalen-noord • Dalen-zuid • Negen • De Vaan

In 1913 werd de NV Eerste Rotterdamse Tuindorp opgericht door K. P. van der Mandele, J. Mees en L.J.C.J. van Ravesteyn. Het doel van deze NV was "het stichten en exploiteren van een of meer tuindorpen, bijzonderlijk ten behoeve van de minder gegoede bevolkingsklasse". Het stratenplan van de wijk is gebaseerd op het oorspronkelijke sloten- en greppelpatroon van de voormalige polder, de singel langs de Langegeer was een brede sloot genaamd de Vliet en de Leede was een hoofdsloot. De vliet ontstond in de 15e eeuw en vormde de grens tussen het baljuwschap Putten in het westen en het baljuwschap Zuid-Holland in het oosten. De Vliet vormde ook de scheiding tussen de heerlijkheden WestIJsselmonde en Charlois en de polders Karnemelksland en Varkensoord.

De straten waren zo opgezet dat wanneer men de overburen op de stoep zag dat men normaal sprekend elkaar kon verstaan. Dus er was een rustige groene sfeer in de wijk. Die we nu weer terug zien in de herwaardering van de tuindorpen. Tuindorp Vreewijk wordt altijd gezien als traditionele tegenhanger van moderne wijken als Kiefhoek. Er werd weliswaar traditioneel in baksteen gebouwd in een verkaveling met een duidelijk verschil tussen straat en binnenterrein, maar er is ook sprake van standaardisatie van wonintypen en van een moderne efficiente organisatie van de bouw. De woningen zijn grotendeels in open bouwblokken in noord-zuidrichting georiënteerd. Door aanleg van de singels is geen monotoom geheel ontstaan. Er is bijzonder veel aandacht besteed aan de straatprofielen, de breedte van de straten t.o.v. de stoep en de bebouwingshoogte en de plaats van bomen, lantaarnpalen en tuinheggen. Het groen is de overheersende factor binnen dit tuindorp.

[5]


Hoofdstuk 3, De Stijl / Nieuwe Zakelijkheid

(1920-1945)

De Kiefhoek is een buurt in de deelgemeente Feijenoord in Rotterdam-Zuid. Kiefhoek is onderdeel van de wijk Bloemhof. In de jaren twintig werd veel gemeentelijke woningbouw op Zuid gerealiseerd, zoals de betondorpen Kossel en Stulemeijer. Ook bij de Kiefhoek, genoemd naar het dorp Kijfhoek bij Zwijndrecht, werd aanvankelijk aan beton gedacht, maar dit bleek veel te duur. De witgepleisterde bakstenen gevels en platte daken doen wel veronderstellen dat het om betonbouw gaat. De Kiefhoek is het onbetwiste hoogtepunt van het Nieuwe Bouwen in de Rotterdamse woningbouw.

De ontwerper, J.J.P. Oud, werkte van 1918 tot 1933 voor de Gemeentelijke Woningdienst. Het kleurgebruik met rode voordeuren, gele raamkozijnen en blauwe hekjes is afgeleid van De Stijl. Oud was sinds de oprichting in 1917 lid van De Stijl, maar kon zijn revolutionaire ideeën op het gebied van architectuur en stedenbouw in zijn eerste woningbouwprojecten in Rotterdam-West nauwelijks realiseren.

De woonwijk Kiefhoek bestaat uit 298 éénsgezinswoningen, twee winkels, een waterstukerij en een kerk. De woningen zijn voor minder draagkrachtige arbeiders gezinnen. De zeer fotogenieke winkels op de hoeken vooral door de halfronde glazen etalages De bouwopgave voor de architect J.J.P. Oud was om een maximale woonruimte te bieden met een minimum aan middelen. Ondanks diverse bezuinigingen is J.J.P. Oud er ingeslaagd met beperkte middelen en ruimte een volwaardige woning te ontwerpen. Uit stedebouwkundig oogpunt valt de beslotenheid van de wijk naar buiten toe op, terwijl naar binnen toe de openheid juist kenmerkend is. Internationaal worden zowel het stedebouwkundige plan als de woning plattegronden zeer geprezen en het bezorgde de architect Oud internationale faam.

[6]


Hoofdstuk 4, Structurele concepten, ontmenging van functies

(1945-1960)

Pendrecht is een wijk in het zuiden van de Rotterdamse deelgemeente Charlois. Pendrecht is vanaf 1949, in de jaren '50 gebouwd. Na de oorlog was er een groot gebrek aan woonruimte in Rotterdam. Tijdens het bombardement op 14 mei 1940 waren 25.000 woningen verloren gegaan en werden 80.000 mensen dakloos. Tevens had men de verwachting dat de bevolking explosief zou gaan groeien. De opgave was dus nieuwe wijken te bouwen met genoeg woningen voor de toekomst. Een van de gevolgen hiervan was dat hoogbouw in Pendrecht een belangrijke rol zou gaan spelen.

De stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese kreeg de opdracht de wijk Pendrecht te ontwerpen. Vooruitstrevende gedachte was het woningen te ontwerpen waar de gezinnen over 3 tot 4 slaapkamers met een aparte woonkamer zouden kunnen beschikken, voor grotere gezinnen vaak met een eigen tuintje. Stam-Beese had haar eigen voorstelling van Pendrecht: open straten met veel groen waar verschillende bevolkingsgroepen naast elkaar zouden kunnen leven. Buurtwinkels, wijkwinkels en scholen werden precies gepland. Zelfs de tijd die nodig was om naar school of naar de kerk te lopen werd precies berekend. De wijk werd in feite niet verlaten behalve dan misschien voor grotere aankopen of deelname aan culturele activiteiten. De hele structuur van Pendrecht was gebaseerd op deze wijkgedachte die zijn eigen gezicht zou hebben. Woningen vormden een buurt, buurten een wijk en wijken een stad.

Er werden woningen ontworpen waar bejaarden, kleine en grote gezinnen naast elkaar zouden kunnen wonen. Daardoor zou men elkaar kunnen ondersteunen, de ouderen zouden de jongeren helpen en omgekeerd. De kinderen speelden gezamenlijk op de vele pleintjes en er werd gevoetbald op de kleine veldjes. Men deelde de open grond tussen de huizen met anderen. De bewoners werden in die tijd als ĂŠĂŠn groep gezien die onderling gelijkgesteld was. Om dit mogelijk te maken werd er zelfs een selectie op de bewoners toegepast die zich in de modelwijken wilden gaan vestigen. De flats hadden ook allemaal dezelfde indeling die handig en praktisch ingedeeld moest worden. Omdat men zoveel mogelijk woningen wilde bouwen, waren de woningen klein van opzet en was de oppervlakte gemiddeld niet groter dan 53 vierkante meter.

[7]


Hoofdstuk 5, Industriele bouwproductie

(1960-1970)

In tegenstelling tot de jaargetijden heb ik gekeken naar de bergpolderflat, later kwam ik erachter dat deze stamt van rond 1933. Deze is namelijk als prototype gebouwd voor de gebouwen welke in de industriële bouwproductie tot stand kwamen. Wijken zoals Ommoord in Rotterdam. Economische en praktische bouw.

De Bergpolderflat, de nummer vier uit de lijst van de belangrijkste monumenten van Rotterdam is gelegen nabij de Schieweg en de Gordelweg in het noorden van Rotterdam. De Bergpolderflat is het eerste hoogbouwproject dat voor lagere huurklasse was bestemd. De motieven hiervoor van de architect en de opdrachtgever zijn economisch, sociaal en praktisch van aard. Men gaat uit van hygiënische voordelen van de toetreding van zonlicht, lucht en de mogelijkheid tot aanleg van groenvoorziening rond de flat. Alles wat oudere arbeiderswijken niet hadden. De Bergpolderflat is ontworpen in de gedachte van de architectuurstijl van Het Nieuwe Bouwen ofwel het functionalisme. Door vergaande standaardisatie en prefabricage konden er lagen huurprijzen gerealiseerd worden. De Bergpolderflat is de eerste galerijflat in Nederland en de eerste flat die gebouwd is met een stalenskelet. Het Rijksmonument telde bij de opening 72 woningen verspreid over negen verdiepingen met op iedere laag acht. Balkons bevinden zich op het westen en de galerijen op het oosten. De woning was door middel van schuifwanden en opklapbedden op twee manieren te gebruiken. Overdag waren de bedden in de ouderslaapkamer opgeklapt en was deze ruimte bij de woonkamer getrokken. ‘s Avonds werden de glazen schuifwanden gesloten zodat een aparte slaapkamer ontstond. Ook in de kinderslaapkamer waren opklapbedden. De woningen waren bedoeld voor tweepersoonshuishoudens en kleine gezinnen. Met ongeveer 50 m² oppervlak waren het kleine woningen, die door deze flexibele indeling en de toepassing van kastenwanden toch comfortabel waren.

[8]


Hoofdstuk 6, Kleinschalige verkavelingen

(1970-1985)

Glashaven, Wijnkade, Jufferkade, Scheepmakerskade A.J. ter Braak (Apon Van den Berg Ter Braak Tromp) 1975-1980 De woningbouw aan de Leuvehaven is een van de eerste voorbeelden van de transformatie van oude havengebieden tot woningbouwlocatie. Verder past het project in het streven naar verlevendiging van het stadscentrum door middel van woningbouw en de kleinschaligheidsmode van de jaren zeventig. De drie pieren in de Leuvehaven zijn pas in de wederopbouw ontstaan. Ze bevatten loodsen en kantoortjes voor de binnenvaart. Eind jaren zestig was op deze locatie een grootschalig wereldhandelscentrum gedacht, maar dat plan sneuvelde. Het bestemmingsplan werd gewijzigd en de locatie kwam vrij voor de bouw van 382 woningen. Op elke pier is een langwerpige U-vormige bebouwing gekomen, bestaande uit een hoog deel aan de noordkant en een laag deel aan de zuidkant. Ertussen ligt een verhoogde woonstraat. Onder de woonstraat en de gebouwen zijn parkeergarages aangelegd. De blokken lopen ook op in hoogte tot maximaal negen bouwlagen naar de Glashaven. De ligplaatsen voor de binnenvaart aan de noordkant van de pieren zijn gehandhaafd. In het complex zijn ook enkele studio's en verhuurbare ruimtes opgenomen. Aan de zuidkant is op elke pier een klein pleintje gecreĂŤerd. De woningen worden veelal via portieken ontsloten. De architectuur is met het gebruik van baksteen, erkers, verspringingen en hoeken van 45 graden kenmerkend voor de jaren zeventig.

[9]


Hoofdstuk 7, Conceptuele stedenbouw / herwaardering tuinstadgedachte (1985-1995) Prinsenland is een wijk in de Rotterdamse deelgemeente Prins Alexander. De wijk grenst in het noorden bij de Prinsenlaan aan het Lage Land en wordt verder begrensd door de Prins Alexanderlaan in het oosten, de Calandlijn van de metro in het zuiden en de A16 in het westen.

Het architectonisch en stedenbouwkundig meest interessante gedeelte van Prinsenland is de Ringvaartplasbuurt, met name het oostelijke deel ontworpen door Mecanoo. De buurt van 545 woningen is opgebouwd met een moderne variant op de strokenbouw. Langs de drukke Jacques Dutilhweg liggen relatief hoge blokken van drie lagen die de wijk afsluiten. De lagere blokken bestaan uit eengezinswoningen in een geknikte verkaveling van acht keer drie rijen. Ze hebben een tuin op het zuiden en worden ontsloten door woonpaden. Tussen de blokjes liggen dwarsstraten en een viertal groenzones. Deze zijn ingericht als thematische tuinen met een Franse, Engelse, Hollandse en Japanse tuin. De woningen hebben twee bouwlagen en een plat dak, voorzien van een markante betonnen luifel. De architecten hebben ook de tuinmuren en schuurtjes ontworpen, om een wildgroei aan schuttingen en tuinhuisjes te voorkomen.

Langs de zuidrand aan de Ringvaartplas zijn woningen van drie lagen geplaatst, met de woonruimte en keuken op de eerste verdieping. Op de begane grond bevindt zich een tuinkamer waardoor het mogelijk is een bedrijf aan huis te hebben. In het oostelijke deel zijn 62 driekamerwoningen in twee halfcirkelvormige blokjes gesitueerd, ge誰nspireerd op de Engelse crescents. Het parkachtige gebied wordt afgesloten door een hoger langgerekt woongebouw, het 'schip', met vier tot zes bouwlagen.

[10]


Hoofdstuk 8, Zoeken naar langdurige kwaliteit

(1995)

Om toch terug te zoeken naar de duurzame bouw van rond 1995 kom je in Rotterdam al gauw terecht rond de Entrepothaven op Zuid. Maar deze woningbouw blinkt niet echt uit in de ‘’EP’’ waarderende duurzame woningbouw. Hiervoor kan je beter kijken naar een vinex wijk zoals Nesselande, deze woningen zijn puur op duurzaamheid en ontwikkeling gebouwd. Nesselande is een Vinex-wijk in de Rotterdamse deelgemeente Prins Alexander. De wijk wordt omsloten door de wijk Zevenkamp en de gemeenten Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen-Moerkapelle. De bouw van de wijk is gestart in 2000, en zal doorlopen tot circa 2010.

De wijk Nesselande bestaat uit drie woongebieden: Tuinstad, Badplaats en Waterwijk. Daarnaast is aan de zuidzijde langs de A20 een bescheiden bedrijvenpark gepland: een buffer tussen wonen en verkeer. Binnen de wijk is het langgerekte Rietveldpark het belangrijkste structurerende element.

Het grootste deel van Nesselande krijgt stadsverwarming. Dit betekent dat de bij de opwarming van de huizen gebruik gemaakt wordt van de warmte die ontstaat bij de opwekking van elektriciteit. Die warmte zou anders verloren gaan, nu wordt het gebruikt als warmtebron. Waterwijk krijgt geen stadverwarming. De lage woningdichtheid en het vele water maken stadsverwarming hier onrendabel.

[11]


Hoofdstuk 9, Stedenbouw de vrije loop?

(2000-nu?)

Krijgt de stedenbouw steeds meer vrijheid met de loop der jaren, men ziet wel dat er tegenwoordig veel meer tijd wordt besteed aan de architectuur van een gebouw. De gebouwen passen niet meer in de omgeving of gaan er juist in op. Een goed voorbeeld is het pas gepresenteerde ontwerp van Rem Koolhaas, oftewel de ‘’Kaas’’ van Koolhaas. Een gebouw wat midden in het centrum van Rotterdam komt te staan.

Een citaat van de presentatie: Met de kubus, die deels op enkele oude gebouwen rust, wil het bureau een andere typologie in Rotterdam introduceren. De stad is volgens de ontwerpers plat met een groot aantal naalden en naaldjes. Die stad is niet oneindig. Ze heeft een herkenbaar midden. ,,Hiermee hopen we het midden een nieuwe kwaliteit te geven”, vult Koolhaas aan. Zo zie je maar dat er tegenwoordig van alles mogelijk is, met name de hoogbouw zoals in New York trekken we naar ons toe in Rotterdam. Kijk maar eens naar de aankomende gebouwen rond Blaak of op de Kop van Zuid. De Kop van Zuid geeft zelfs de gebouwen Amerikaanse namen zoals New Orleans of Chicago. Ik ben van mening dat men nu ook stedenbouwkundig gezien ook meer gaat kijken naar de verticale ligging van gebouwen dan alleen in het horizontale vlak. Dit met de komst van alle hoogbouw die in opkomst is. Dit is de toekomst van Rotterdam, hoogbouw zover het oog rijkt, want grond dat is duur dus dan moet men maar de hoogte in.

[12]


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.