Catherine Boone
Cornelis Adriaan Bergsma Niet zomaar een Fries
Lear fan juster, dream fan moarn en libje hjoed. ( Leer van gisteren, droom van morgen en leef vandaag. )
1
2
ISBN: 978-94-91518-01-0 NUR: 681 Š Catherine Boone Grafische vormgeving: Catherine Boone Foto omslag: litho door Willem Troos Foto auteur: Petra van Vliet Druk: Wedding, Harderwijk Uitgever: Catherine Boone, Gent catherineboone.blogspot.com catherine.boone1@telenet.be
Niets uit dit boek mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm en/of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. D/2016/Catherine Boone, uitgever
3
4
litho door Willem Troost De theoretische landhuishoudkunde is de toepassing der Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde, Geologie, Kruidkunde en Natuurlijke Historie, voor zoo verre die wetenschappen in eenig verband staan tot het landelijk bedrijf, en de beschouwing van hetgeen door de uitoefenaren der Landhuishoudkunde verrigt wordt. De practische Landhuishoudkunde is de kunst, om het land te bebouwen en het vee op te voeden en te verzorgen. De practijk is de kunst, HET HANDWERK, tot welker uitoefening besloten wordt door theoretische beschouwingen; er wordt dus eigentlijk geen landbouw gedreven zonder theorie.
5
6
VOORWOORD History will be kind to me for I intend to write it. Winston Leonard Spencer Churchill Je hebt zo van die mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van hun land die ook nog eens worden vereeuwigd met een goed bewaard archief waar men allerlei stukken kan terugvinden over hem of haar, in het slechtste geval zijn zij verdwenen in de anonimiteit. Slechts hun naam is overgebleven maar voor een stamboomonderzoeker is dit meer dan voldoende. Achter een naam schuilt er meer dan men verwacht: familie, opvoeding, opleiding, loopbaan, verenigingsleven, woonplaats maar ook iemands religieuze, culturele, sociale en maatschappelijke achtergrond hebben mij altijd geboeid. Een speciale dank gaat naar prof. dr. Luc François van de Vakgroep Geschiedenis aan de Universiteit van Gent die tijdens het academiejaar 1994 - 1995 deze bijzondere opdracht mij gaf in kader van zijn opleidingsonderdeel 'Praktische oefeningen : Nieuwste Tijden'. Met een uittreksel uit de Liber Memorialis kon mijn studie over de hoogleraar Cornelis Adriaan Bergsma beginnen 1. Mijn biografie was uitgegroeid tot het boeiendste en het meest leerzaam werkje uit deze periode. Het bekijken van de verschillende microfiches, het ontleden van enkele handgeschreven documenten, het verzamelen en verwerken van de ontvangen informatie, de reizen in Nederland en België, dit alles liet deze man opnieuw leven. Deze levensbeschrijving is het verslag van een grondig – en kwalitatief onderzoek naar het leven van Cornelis Adriaan Bergsma. Het onderzoek vond plaats in de periode november 1994 tot en met februari 1995. Met het schrijven ervan wil ik ook mijn dank betuigen aan al deze mensen, werkzaam bij een archief, bibliotheek, documentatiecentrum, museum, onderzoekscentrum, overheid, en universiteit, historici en (voorouder)onderzoekers maar ook naar degenen die geleefd hebben tussen de jaren 1798 en 1859, de levensperiode van Bergsma. Hun namen noemen is onbegonnen werk maar zij hebben stuk voor stuk een substantiële bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit werk. Na menige jaren heb ik mijn schriftje teruggevonden waarin deze pennenvrucht was geschreven door mij. Verder uitgewerkt tot dit resultaat. Hierbij heb ik mijn steentje bijdragen aan de geschiedenis van gisteren. Ik mag jou ook niet vergeten. Het delen van kennis, ervaringen en informatie uitwisselen met elkaar vind ik heel essentieel.
1 Notices bio-bibliographique sur C.A. Bergsma / Alphonse Roersch. – Gand: Université de Gand, Liber memorialis, Gand, 1913, I. – pp. 25-26
7
8
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
7
Afkortingenlijst
15
Begrippenlijst
17
Bronnenonderzoek
25
Inleiding
27
1. Blauw bloed: van stamvader naar echte vader
29
2. Beroemde ouders
34
3. Opvoeding en onderwijs 3.1 Achtergrond 3.2 Friese jaren 3.2.1 Leeuwarden 3.2.2 Franeker 3.3 Universiteit Leiden 3.4 Studententijd in Utrecht
38 38 38 38 39 41 42
4. Maatschappelijke loopbaan 4.1 Hoorn 4.2 Gent 4.3 Utrecht 4.3.1 Universiteit Utrecht en de Botanische Tuinen 4.3.2 Het Utrechts Landbouwgenootschap 4.3.3 Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg
45 45 47 55 55 68
5. Bibliotheek van Cornelis Adriaan Bergsma
70
6. Cornelis Adriaan, Johanna Theodora en de kinderen 6.1 Dag vader, dag moeder 6.2 Wijk A: van huurwoning naar ambtswoning 6.3 Volkstellingen, bron van informatie 6.4 De laatste jaren
74 74 74 75 76
7. Verenigingsleven: congressen en lidmaatschappen
79
8. Publicaties 8.1 Hoofdauteur 8.2 Bijdrage en co-auteur 8.3 Correspondentie
80 80 82 85
9. Herkomst foto's
86
9
69
10. Herkomst bijlagen
89
11. Herkomst citaten
93
12. Bibliografie 12.1 Literatuurlijst 12.1.1 Boeken 12.1.2 Periodieke uitgaven 12.1.3 Tijdschriftartikelen 12.2 Archieven, bibliotheken, documentatiecentra en musea 12.3 Geraadpleegde internetbronnen
94 94 94 96 97 98 99
Naamregister
101
Nawoord
109
Bijlagen
111
1. Biografielijst 1.1 Gedrukte bronnen 1.2 Digitale bronnen
111 111 111
2 Waar komt Cornelis Adriaan Bergsma vandaan 2.1 Familiewapen Bergsma 2.2 Willem Bernadus Bergsma als advocaat 2.3 Willem Bernadus Bergsma als keizerlijke notaris 2.4 Het testament van Willem Bernardus Bergsma 2.5 Het testament van Sjoukje Scheltema
112 112 113 114 115 115
3. Scholing en vorming 120 3.1 Leeuwarden 120 3.1.1 Getuigschrift van het gymnasium – Latijnse school 120 3.2 Franeker 121 3.2.1 Behaalde resultaten uit het Atheneum 121 3.2.2 Getuigschriften aan het atheneum 126 3.3 Nationale Militie 128 3.4 Vorming van academische kennis en competenties 132 3.4.1 De lange traditie van de universitaire prijsvraag 132 3.4.2 Kandidaat in de wis- en natuurkunde van de universiteit van Leiden 134 3.4.3 Polemiek 135 3.4.4 Iets over de gezwavelde koolstof ( Carburetum sulphuris of Sulphuretum carbonii ) 136 3.4.5 Wijzer van een draagbare chronometer 137 3.4.6 Getuigschriften van het Academisch Ziekenhuis te Utrecht wegens aldaar doorlopen praktijk 138 3.4.7 Correspondentie met Sir James Edward Smith, Norfolk 139 3.4.8 Doctor in de Geneeskunde 141 3.4.9 Uittreksels uit zijn dissertatie 142 3.4.10 Uittreksels uit de catalogus als bijvoegsel bij zijn dissertatie 143
10
3.4.11 Stormvloed van 1825
144
4. Maatschappelijke loopbaan 4.1 Ontwikkeling en ontplooiing als buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Gent 4.1.1 Sint-Agneta klooster: van opkomst tot ondergang 4.1.2 Begeleidend schrijven van het college van curatoren aan de rector 4.1.3 Aanstellingsbesluit van 1 mei 1826 4.1.4 Van jaarwedde tot inauguratie 4.1.5 Redevoering over 'Den invloed der vorderingen van de scheikunde op de fabrijken' 4.1.6 Doctor honoris causa in de Wis- en Natuurkunde 4.1.7 Detail uitgavenstaat Cornelis Adriaan Bergsma bij apotheker Quesneville uit Parijs ( 1827 ) 4.1.8 Instrumenten die door Cornelis Adriaan Bergsma werden gebruikt tijdens zijn Gentse jaren 4.1.9 Innovatief samenwerken en kennis delen
145 145 145 146 147 148 150 162 163 164 166
4.2 Bevindingen en aandachtspunten van Cornelis Adriaan Bergsma tijdens zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Utrecht 168 4.2.1 Benoeming tot hoogleraar 168 4.2.2 Rapport over enige verbeteringen, aan te brengen in het ziekenhuis, met een beschrijving en tekening van een "badstoof voor zwavelig-zure baden" en een beschrijving en tekening van een keuken 169 4.2.3 Artikel over het zuiveren van lucht in ziekenzalen 171 4.2.4 Correspondentie tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Jean-Pierre-Joseph d'Arcet, brief van 27 november 1841 174 4.2.5 Correspondentie tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Gustav Kunze, brief van 9 maart 1850 176 4.2.6 Correspondentie tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Caspar Georg Carl Reinwardt, brief van september 1845 178 4.2.7 Thermo-elektrische waarnemingen bij de Colocasia odora 179 4.2.8 Cornelis Adriaan Bergsma en Utrechtse Landbouwgenootschap 180 4.2.9 Landbouw en landhuishoudkunde 181 4.2.10 Kracht van de aardappel 182 4.2.11 Over den turnipsbouw 184 4.2.12 Handleiding over het vervaardigen van Dornsche leemdaken 186 4.2.13 De Vlaamsche landbouw volgens Van Aelbroeck en Van Lichtervelde 188 4.2.14 Innovatieve technieken: verhandeling over het draineren 190 4.3 Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg
191
5 Burgerlijke stand kinderen Cornelis Adriaan Bergsma
192
5.1 Geboorteakte van Wilhelmina Bernardina Bergsma: 18 januari
11
1829 in Gent
192
5.2 Overlijdensakte van Wilhelmina Bernardina Bergsma: 1 april 1880 in Arnhem
192
5.3 Geboorteakte van Pieter Adriaan Bergsma: 23 april 1830 in Gent
193
5.4 Geboorteakte van Eiso Bergsma: 5 oktober 1831 in Utrecht
194
5.5 Overlijdensakte van Eiso Bergsma: 22 december 1892 in Kralingen
194
5.6 Geboorteakte van Arnold Jacob Bergsma: 3 juni 1833 in Utrecht
195
5.7 Geboorteakte van Johannes Justinus Bergsma: 3 juni 1833 in Utrecht
196
5.8 Overlijdensakte van Johannes Justinus Bergsma: 5 september 1909 in Den Haag
196
5.9 Geboorteakte van Theodorus Paulus Bergsma: 27 juli 1835 in Utrecht
197
5.10 Overlijdensakte van Theodorus Paulus Bergsma: 1 juni 1897 in Winterswijk
197
5.11 Geboorteakte van Maria Anna Bergsma: 30 maart 1837 in Utrecht
198
5.12 Toelating tot begraven of verassen bij Maria Anna Bergsma: overleden op 24 juni 1919 in Montreux
199
5.13 Geboorteakte van Jacob Hendrik Bergsma: 7 september 1838 in Utrecht
200
5.14 Overlijdensakte van Jacob Hendrik Bergsma: 5 februari 1915 in Den Haag
200
5.15 Geboorteakte van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma: 7 maart 1840 in Utrecht
201
5.16 Overlijdensakte van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma: 8 juni 1895 in Winterswijk
201
6 Enkele portretten van de kinderen en nazaten van Cornelis Adriaan Bergsma
202
6.1 Pieter Adriaan Bergsma
202
6.2 Pieter Adriaan Bergsma
202
6.3 Johannes Justinus Bergsma
203
12
6.4 Johannes Justinus Bergsma, vrouw Sara Gerarda Ripping en hun kinderen
203
6.5 Theodorus Paulus Bergsma
203
6.6 Jacob Hendrik Bergsma
204
6.7 Johanna Theodora Sjoukje Bergsma
205
6.8 Johanna Theodora Sjoukje Bergsma en Johanna Wilhelmina van Mansvelt ( vrouw van Eiso Bergsma )
205
7 Grafsteen Theodorus Paulus Bergsma en Johanna Theodora Sjoukje Bergsma op de begraafplaats Winterwijk Oud aan de Singelweg ( anno: 2016 )
206
8 Burgerlijke stand en kerkregisters van vrouw en (voor)ouders van Cornelis Adriaan Bergsma
207
8.1 Doopregister van Johanna Theodora van Schermbeek: 2 oktober 1803 in Utrecht
207
8.2 Overlijdensakte van Johanna Theodora van Schermbeek: 2 mei 1876 in Utrecht
207
8.3 Huwelijksafkondiging Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek: 13 april 1828
208
8.4 Huwelijksafkondiging Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek: 20 april 1828
208
8.5 Doopakte van Willem Bernardus Bergsma: 26 februari 1760 in Dokkum
209
8.6 Overlijdensakte van Willem Bernardus Bergsma: 26 oktober 1820 in Oudeschoot, hoofdplaats van de grietenij Schoterland
209
8.7 Doopakte van Sjoukje(n) Scheltema: 20 augustus 1757 in Franeker
210
8.8 Overlijdensakte van Sjoukje Scheltema: 26 april 1813 in Leeuwarden
210
8.9 Huwelijksakte Willem Bernardus Bergsma en Sjoukje Scheltema: 9 april 1797 in Leeuwarden
211
8.10 Huwelijksproclamatie Willem Bernardus Bergsma en Lucia Cornelia Scheltema: 22 oktober 1783 in Franeker
211
8.11 Huwelijksakte Willem Bernardus Bergsma en Lucia Cornelia Scheltema: 22 oktober 1783 in Franeker
212
13
8.12 Eiso Bergsma: Lidmaatschap voor de Hervormde Gemeente Dokkum
212
8.13 Huwelijksaangifte Eiso Bergsma en Sytske van Thuinen: 20 november 1740 in Dokkum
213
8.14 Afkondiging van de huwelijksproclamatie Eiso Bergsma en Sytske van Thuinen: 12 november 1740 in Dokkum
213
8.15 Huwelijksaangifte Petrus Bergsma en Trijntie (Catharina) Went: 19 april 1696 te Dokkum
214
8.16 Opmerkelijke grafsteen onder de Grote Kerk Dokkum
214
9 Familieadvertenties, populaire leesvoer
215
9.1 Geboorte Cornelis Adriaan Bergsma
215
9.2 Huwelijk Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek
215
9.3 Overlijden Cornelis Adriaan Bergsma
216
9.4 Overlijden van Johanna Theodora van Schermbeek
218
9.5 Geboorte en overlijden van Wilhelmina Bernardina Bergsma
218
9.6 Overlijden van Pieter Adriaan Bergsma en Eiso Bergsma
218
9.7 Overlijden van Arnold Jacob Bergsma en Johannes Justinus Bergsma
219
9.8 Overlijden van Theodorus Paulus Bergsma en Maria Anna Bergsma
219
9.9 Overlijden van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma
219
9.10 Jacob Hendrik Bergsma
220
10 Vroeger en nu
221
10.1 Kaart van Oostdongeradeel: locatie zathe Barwegen nabij Engwierum ( uit: Schotanus-Halma-atlas 1718 )
221
10.2 Locatie zathe Barwegen nabij Engwierum ( anno: 2014 )
221
10.3 Kaart van Oostdongeradeel: Jouswier ( uit: Schotanus-Halma-atlas 1718 )
222
10.4 Zicht op de Bergsmawei in Jouswier ( anno: 2014 )
222
Portret Cornelis Adriaan Bergsma
223
14
AFKORTINGENLIJST 8-o
Octavo(formaat)
Aardrk. v. 0. I. and. Baron J. D. C. C. W. B en W botan. B.v. ca C.A. cf. infra cg cm Co. D/2016 dd. dépl. dln DTB
Aardrijkskunde van Oost Indië anderen Baron Johan Daniël Cornelis Carel Willem College van burgemeester en wethouders botaniques bijvoorbeeld circa Cornelis Adriaan conferator infra, zie hieronder carolusgulden centimeters Compagnie Wettelijk Depot/2016 daterend van dépliants delen Doop-, Trouw- en Begraafregisters ( ook wel Retroacta van de Burgerlijke Stand genoemd ) en anderen et cetera Ex Officio florijnen gulden Fellow of the Royal Society of Edinburgh Gebroeders Belgisch-Nederlands genootschap voor wetenschaps- en universiteitsgeschiedenis Handboek van de Vaderlandse Hervormde Heer idem ( hetzelfde ) doctor utriusque iuris et professorum kilogrammen Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen Ibidem, op dezelfde plaats ingenaaid grootte in octavo(formaat) Internationaal Standaard Boeknummer Luitenant Kolonel logarithme Monsieur milligrammen Messieurs mathematiques met platen
et. al. etc. Ex Offic. f. fl. F.R.S.E Gebr. GEWINA Handb. v. d. Vaderl Herv. Hr. id. jur. Utr. doct. et prof kg KNAW Ibid in gr. 8 vo ISBN L. K. logarithm. M. miligr. MM. mathemat. m.pl.
15
Mr. dr. NH Gemeente OKW o.m. p. pp. pm Prof.A.L.M., Med.dr. prof. dr. Prof. Med. dr. RAF RKD RUG s.l. s.n. st. 's Grav TGGNWT TrL tvv uitg. v.h. z.j. Zn.
Meester doctorandus Nederlands Hervormde Gemeente Ministerie van Onderwijs, Kultuur en Wetenschap onder meer pagina ( getal na p. ) / pagina's ( getal voor p. ) bladzijden pondematen Professor Artium Liberalium Magister & Medicinae Doctor professor doctorandus Professor Medicinae Doctor Rijksarchief in Friesland Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Rijksuniversiteit Gent Sine loco ( zonder plaats, de plaats van uitgave is onbekend ) Sine nominae ( zonder naam, de uitgever is onbekend ) stuks 's-Gravenhage Tijdschrift voor de geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek Tresoar ten voordele van uitgegeven van het Zonder jaar Zoon
16
BEGRIPPENLIJST
Administrateur
Persoon die enig beheer of bewind voert; inzonderheid: die enig beheer (vooral van vermogens) in opdracht of in naam van anderen waarneemt.
Album amicorum
Een 'vriendenboek' die tot in de 19e eeuw een bundel van studenten, diplomaten en geleerden met persoonlijke teksten en illustraties was. Deze werden op verzoek van de eigenaar van het album geschreven door vrienden, collega's, leermeesters en bekende personen.
Amanuensis
Helper, handreiker bij het voorbereiden en uitvoeren van proeven, bediende in een laboratorium, museum, school enz. Tevens draagt deze persoon de verantwoordelijkelijkheid voor het onderhoud van de technische hulpmiddelen en instrumenten. In de academische wereld zijn zij vooral tewerkgesteld in de biologie, natuurkunde en scheikunde.
Attestatie
In de Hervormde Kerk is het een verklaring, gegeven door de kerkraad eender gemeente ten behoeve van een lid dier gemeente dat naar elders vertrekt, en waarbij gezegd wordt dat het genoemde lid in geloof en wandel onergerlijk is. Het is ook een verklaring omtrent een feit of feiten, een toedracht enz., bepaaldelijk zulk een verklaring van derden in min of meer formele vorm die dienen moet als getuigenis en dus meestal schriftelijk is vastgelegd, maar (althans voorheen) ook wel gebezigd werd met betrekking tot mondelinge verklaringen.
AvouĂŠ
Procureur, erkende rechtsvoorspraak, voorstander of waarnemer van iemands zaak voor het gerecht in Frankrijk en in Frankrijk bezette gebieden. In het burgerlijk procesrecht is men procesvertegenwoordiger die bevoegd is om in een bepaald arrondissement of ressort namens een procespartij proceshandelingen te verrichten. B.v. Indienen van conclusies. De meeste advocaten zijn procureur in een bepaald ambtsgebied
Batterij van Wollaston
Een batterij die men best kan vergelijken met een plat uitgevoerde zilveren vingerhoed. Het is Een zinken plaatje daarin was daarmee aan de bovenkant verbonden via een heel dun (8,5 Âľm!) platina draadje. Dat laatste werd
17
witgloeiend toen hij wat zwavelzuur in de vingerhoed druppelde. Boelgoedontvanger
Ontvanger van de inboedel omdat de eigenaar ervan is overleden, gefailleerd of geĂŤmigreerd. Daaropvolgend werden er veilingen georganiseerd die via een advertentie in de krant werden aangekondigd.
Carte-de-visite
Voorloper van het huidige visitekaartje. Het was van karton gemaakt en aan de voorzijde beplakt met een op albuminepapier gedrukte foto van circa 9 x 6 cm, op de achterzijde was de naam van de fotograaf of studio gedrukt. De kaarten bewaarde men in een speciaal album of etui.
Curator ( academisch )
Een lid van den raad van toezicht over een inrichting van hoger onderwijs.
Curator ( juridisch )
Diegene die handelingsonbekwamen bijstaat in de gevallen waarin deze laatsten niet alleen mogen optreden. De curator voert het beheer over de goederen van de betrokkene. Een bewindvoerder over de bezittingen van een failliet of van een onder curateele gesteld persoon.
Curator bonorum
In het kader van executieprocedure in het formula proces is het degene die bij wijze van bewarende maatregel werd aangesteld door de prĂŚtor en belast met het beheer van het vermogen van de debiteur in afwachting van de executie op dit vermogen.
Dierlijke kool
Kool van dierlijke oorsprong (Carbo animalis) is het product dat achterblijft na verhitting van organische stoffen (meestal leer of botten) onder afsluiting van lucht. Het bestaat uit vrijwel zuivere koolstof. Naast koolstof komen ook nog sporenelementen in de oertinctuur voor. Van de oertinctuur worden vloeistoffen en tabletten bereid.
Dies
Dies of dies natalis is de dag waarop de universiteit het levenslicht zag en deze wordt ieder jaar gevierd met allerlei plechtigheden en ontvangsten. Het is ook de gelegenheid om verdienstelijke personen erkentelijkheid te geven via een eredoctoraat of om bepaalde hoogleraren te prijzen voor hun roemrijk leven op de universiteit. Ieder jaar wordt er gewerkt rond een bepaald thema. De Universiteit Utrecht viert haar dies natalis op 26 maart, de dag waarop in 1636
18
de Illustere School werd omgevormd tot een academische universiteit. Doctor honoris causa
Een eredoctoraat (doctoratus honoris causa) is een doctoraat dat wordt verleend aan personen die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd in de wetenschap, zonder dat daarover verslag is gelegd in een proefschrift. Vaak wordt dit eredoctoraat uitgereikt bij feestelijke gelegenheden.
Doctor utriusque iuris
Wanneer iemand aan de beide rechtenfaculteiten afgestudeerd is, spreekt men - om historische redenen - van een doctor utruisque juris. Utriusque houdt hierbij een verwijzing in naar de beide rechten (dat wil zeggen enerzijds burgerlijk of wereldlijk recht en anderzijds canoniek of goddelijk recht).
Dorpsrechter
De grietman stond aan het hoofd van iedere grietenij ( = gemeente ). Hij werd bijgestaan door een aantal heren of dorpsrechters. Deze laatste had een functie in de ordehandhaving in het dorp en het beslechten van geschillen. Zij deden hiervoor een beroep op het nedergerecht ( cf. infra ). De dorpsrechter werd gekozen uit een drietal door de stemhebbende inwoners van het dorp. Dit waren op de eerste plaats grondeigenaren. Tijdens de Franse tijd verdween de functie van dorpsrechter.
Drainage
Het ontwateren van een terrein, het afvoeren van overtollig water uit den grond door het aanbrengen van ondergrondsche van openingen voorziene buizen; soms ook toegepast op het stelsel van buizen dat hiervoor onder den grond is aangebracht.
DTB-register
Een register waarin de kerkelijke bevolkingsadministratie tot aan de invoering van de burgerlijke stand werd bijgehouden. Men maakt onderscheid tussen drie verschillende boeken: – Doopboeken: voornaam van de dopeling, de doopdatum en de naam van de vader en de moeder. – Trouwboeken: datum van ondertrouw en/of van het huwelijk en/of de datum van attestatie om elders te trouwen, de huwelijksafkondigingen en de voor- en familienaam (en/of patroniem) van de huwelijkspartners – Begraafboeken: naam van de overledene en datum
19
van de begrafenis. Bij een kind komen de naam van de ouders erbij, bij een volwassene de naam van de partner. Eudiometer
Scheikundig buisvormig toestel, oorspronkelijk dienend om de zuiverheid van de lucht te meten, naderhand om het zuurstofgehalte ervan te bepalen en ten slotte voor gasanalyse in het algemeen. De eudiometer van Fontana, die de oudste is, van Priestley is uitgevonden en door Fontana, Ingenhouss, Lavoisier, Cavendisch, Humboldt, Dalton en Gay-Lussac is verbeterd. De zuurstof wordt in deze aan de daarin vervatte lucht ontnomen door het stikstofoxydgas of salpetergas. De Eudiometer van Volta, waarin men 100 vol. der dampkring's-lucht met 200 vol. waterstofgas vermengt, dit gasmengsel door eene elektrische vonk aansteekt, waardoor de zuurstof zich met de waterstof tot water vereenigt, en dan uit de vermindering van volume der lucht in den eudiometer tot de zuurstof besluit, die er te voren in was2.
Fiscaal-generaal
Soort officier van justitie die waakt over de belangen van het hoger gezag of de rechten van de fiscus. Een rechterlijk ambtenaar die voor de belangen van den souverein of van de schatkist optreedt; ambtenaar van het openbaar ministerie. Deze titel is blijkbaar verkort uit die van advokaat-fiscaal of procureur-fiscaal, waarin fiscaal oorspronkelijk een bijvoeglijk naamwoord was. Thans nog alleen in de militaire rechtspleging.
Floreenkohier
2 3
Met de naam floreenkohieren wordt de bezitsadministratie aangeduid die, op basis van een reeds bestaand systeem, in 1700 op uniforme wijze per gemeente voor de gehele provincie Friesland werd opgemaakt met het oog op een evenredige omslag van de gewestelijke grondbelasting. Deze fiscale grondboekhouding werd sinds 1708 steeds om de tien jaar bijgewerkt en is vrijwel compleet bewaard gebleven tot en met de laatste serie kohieren die in 1858 werd samengesteld. Zij bevat informatie over de eigendom, het gebruik en de ligging van alle grondbezit buiten de omwalling van de steden3.
Leerboek der scheikunde met toepassing op kunsten en fabryken / Anthony Hendrik van der Boon Mesch. – Delft : Sterck, 1831, deel I. – p. 239 De floreenkohieren / J.A. Mol en P.N. Noomen. – In: Bronnen betreffende de registratie van onroerend goed in Middeleeuwen en Ancien Régime. – Den Haag : Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2001. – pp. 368-396 en pp. 400-401
20
Galkoorts
Een vorm van maagkoorts of febris gastrica waarmede het braken van gal en andere bittere zelfstandigheden gepaard gaat. De ziekte is beter bekend onder de naam van Febris biliosa.
Gemeensman
Een lid van de (gezworen) gemeente, van het college dat oudtijds in vele steden de burgerij bij het stadsbestuur vertegenwoordigde.
Hohenheimer ploeg
Een uit het landbouwinstituut van Hohenheim ontwikkeld landbouwwerktuig dat vooral wordt gebruikt voor het bewerken van zware kleigronden.
Hofprediker
Kanselredenaar van het hof, doch in bijzondere opvatting een predikant (protestantsch leraar) die de officiĂŤle geestelijke is aan het hof.
Landhuishoudkunde
Vak dat binnen de faculteit Wis- en Natuurkunde van een universiteit wordt gedoceerd en die zich bezig houdt met agrarische economie en landbouwtechnieken. Studenten krijgen eveneens een grote portie natuur- en sociale wetenschappen tijdens deze colleges.
Lidmaatregister
In het lidmaatregister werd bijgehouden welke lidmaat van een kerkelijke gemeente een belijdenis heeft gedaan of op vertoon van een attestatie (getuigenis) van de gemeente waaruit men afkomstig was. Er werd ook vermeld wanneer iemand met attestatie naar een andere kerkelijke gemeente ging. Wanneer iemand overleden binnen de gemeente is, komt naast de naam het woord 'obit' (hij/zij is overleden) met soms de datum van overlijden.
Loting
Iedere mannelijke inwoner die binnen een jaar de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt, werd verwacht om zich in te schrijven voor de militieregisters. De registers waarin de dienstplichtigen staan ingeschreven worden militieregisters genoemd. Dit zijn registers van een bepaalde lichting (jaar). De dienstplichtigen traden in hun twintigste levensjaar in dienst. Het korps van dienstplichtigen militairen heette de Nationale Militie. Naast vrijwilligers bestond het korps uit ingelote dienstplichtigen. Bij bepaalde gevallen vrijstelling verkrijgen. Tot 1898 kon iemand die was ingeloot zich laten vervangen door een remplaçant. Vaak werd dit in een no-
21
tariĂŤle akte vastgelegd. Bij een wetswijziging in 1898 werd dit stelsel afgeschaft en werd de persoonlijke dienstplicht ingevoerd. Het lotingssysteem werd in 1938 afgeschaft. Memorie van successie
Vanaf 1806 moet er Nederland volgens het successierecht belasting over een erfenis betaald worden. Om te bepalen hoeveel de erfgenamen precies moesten betalen, werd er vanaf 1818 bij een sterfgeval een akte opgemaakt. Deze memorie (overzicht) van successie (erfenis) vermeldt de naam van de overledene, plaats en datum van overlijden, burgerlijke staat van de overledene, namen en woonplaatsen van alle erfgenamen en legatarissen en een overzicht van het bezit aan onroerende goederen met bijbehorende gegevens uit het kadaster. In de memorie van successie staat vermeld of een testament of huwelijkscontract op naam van de overledene is opgesteld, evenals datum, naam en vestigingsplaats van de notaris.
Minuutakte
Onder het notarieel recht is het de akte die de notaris onder zich heeft. De notaris moet het origineel bewaren van alle minuutakten die hij verlijdt. Dat origineel heet de minuut aangezien vroeger de oorspronkelijke notariĂŤle akte met kleine letters werd geschreven (Latijn: minuta scriptura).
Nedergerecht
Een lokale rechtbank die in de grietenijen en steden van Friesland de bevoegdheid had om licht criminele, civiele en vrijwillige rechtspraak uit te oefenen. Het was een lagere rechtbank, ondergeschikt aan de schepenbank, die haar beroepsbank was.
Nummerverwisselaar
Ingehuurd om enkel de betreffende militaire dienst waar te nemen terwijl de ingelote persoon als dienstplichtige bleef ingeschreven. Het is dus een loteling die tegen vergoeding met een ander van nummer ruilt Een nummerverwisselaar was hiermee goed-koper dan een remplaçant.
Orde van de Eikenkroon Op 29 december 1841 stichtte Willem II der Nederlanden deze orde. Tijdens deze periode droeg deze koning tegelijkertijd de titel van Groothertog van Luxemburg. Tot het jaar 1890 speelde de orde een belangrijke rol binnen het Nederlands decoratiestelsel waarbij een groot aantal Nederlanders tot deze orde werden gedecoreerd via een ere-
22
medaille of een versiersel. Iemand met de titel van commandeur begaf zich in de derde klasse van de hiërarchie. Hun kruis werd gedragen aan een lint om de hals. De algemeen aanvaarde hiërarchie was als volgt: (1) Grootkruis in de Orde van de Eikenkroon, (2) Grootofficier in de Orde van de Eikenkroon, (3) Commandeur in de Orde van de Eikenkroon, (4) Officier in de Orde van de Eikenkroon en (5) Ridder in de Orde van de Eikenkroon Particuliere
Iemand die geen ambt bekleedt.
Primaire bron
Informatie die direct afkomstig is van personen die te maken hebben met een bepaalde gebeurtenis, persoon of tijdspanne. De informatie komt dus zelf uit de periode waarover wordt gesproken en is niet later samengesteld of uit tweede hand vernomen.
Procureur postulant
Advocaat of procureur die practijk uitoefent. Ook, bij het lagere gerecht ( zoals een nedergerecht ) , ieder die pleit, ook al is hij geen advocaat.
Promotor
Een hoogleraar die de begeleiding verzorgt van een promovendus en diens proefschrift. Onder diens leiding promoveert een doctorandus.
Promovendus
Iemand die door een universiteit formeel erkend is als iemand die uitzicht heeft op een promotie tot de academische graad van doctor.
Propedeusebul
Een propedeuse is het eerste jaar van je studie. De propedeuse heeft vaak een oriënterend karakter. Als je alle vakken van je propedeuse gehaald hebt, krijg je de propedeusebul (ook wel je ‘P’ genoemd). Voor het bindend studieadvies is het van belang dat je uiterlijk binnen twee jaar na het begin van je studie je propedeuse hebt gehaald.
Reversaal
Een reversaal of reversaalbrief is een oorkonde waarin bijvoorbeeld een leenman of pachter verklaart dat hij bepaalde goederen en/of rechten heeft ontvangen. Een reversaal is daarmee gewoonlijk een soort reactie op een eerder afgegeven leenakte of eerder gesloten pachtovereenkomst. In de reversaal herhaalt de oorkonder nog eens wat is afgesproken, opdat hierover later geen misverstand kan bestaan.
23
Sacrosancti ministerii candidatus
Aalmoezenier of parochievicaris. Een geestelijke, aan een hooggeplaatst wereldlijk of kerkelijk persoon verbonden, belast met het uitdelen van zijn liefdegiften en doorgaans ook met het verrichten van huiselijke godsdienst. Deze persoon is ook belast met het verrichten van kerkelijke plechtigheden, het geven van godsdienstig onderwijs, het bezoeken van zieken en gewonden.
Secretaris (academisch) Aangesteld door het college van de curatoren die de volgende taken vervulde: – Notuleren van de vergaderingen; – Behandelen van de inkomende post; – Voorbereiden van de uitgaande post; – Aanleggen van registers; – Archiveren van de stukken; – Bijhouden van de inkomsten en uitgaven van de hoogleraar. Stemkohier
Opgemaakte akten die ook nog eens geregeld werden bijgehouden om het stemrecht van een zathe vast te leggen.
Toegepaste scheikunde
Praktijkgericht onderwijs toegespitst op de diverse vakgebieden waar scheikunde van toepassing is. Cornelis Adriaan Bergsma doceerde deze opleiding voor allerlei industriëlen en ondernemende studenten in Gent, een voortgezet algemeen volwassenenonderwijs avant la lettre.
Turnipsbouw
Een uit Engeland overwaaide veeteelt- en landbouwtechniek die vooral in het 19de eeuwse Nederland een populaire bezigheid was naast aardappelen en graan. De knollen die afkomstig waren van een variant van de kruisbloemenfamilie werden gebruikt als groente ( bijvoorbeeld de meirapen ) en de stoppelknollen als voedsel voor het vee.
Weesboek
Registratie van inboedelbeschrijvingen, gemaakt ten behoeve van weeskinderen. Afrekeningen door voogden, schulden en vorderingen op derden werden eveneens vermeld. Boek, waarin de verordeningen der weeskamer, alsook de namen van de wezen en hun eigendommen waren opgeschreven; ook later wel die van verkwisters en krankzinnigen, die daardoor de beschikking over hun goed misten.
24
BRONNENONDERZOEK Wie een levensschets over iemand schrijft, vergt tijd en energie om alles grondig te bestuderen en daarna kritisch af te wegen wat belangrijk is voor zijn of haar studie. Alsook ik ontsnapte er niet aan en begon al met het onderstrepen van de voornaamste begrippen bij de ontvangen biografie. Datums en plaatsen komen naar mijn mening op de eerste plaats. Dit lijstje werd aangevuld met personen die voorkomen in de al genoemde levensbeschrijving. Met de opgedane kennis en vaardigheden schoot ik uit de startblokken. De meeste antwoorden op de onderzoeksvragen dienden dus gegeven te worden op basis van het geselecteerde bronnenmateriaal. Het begon allemaal met een mooi stukje literatuur: Stamboek der familie Bergsma 4. Een werkje geschreven door een afstammeling en hoofdzakelijk uit familiale bronnen geput. De aanzet was gegeven. Het archief van Cornelis Adriaan Bergsma zelf, dat zich in het Tresoar 5 bevindt, werd uiteraard geraadpleegd. Zijn archief maakt deel uit van het familiearchief Bergsma dat via het nummer toegang 331 is bekend. Het archiefbestand is opgedeeld in zes delen, van waar het eerste deel bestaande uit stukken betreffende het geslacht Bergsma en aanverwante geslachten mijn aandacht trok. Doel was om hier meer weten te komen over zijn eerste levensjaren, de plaats waar hij geboren en getogen was maar ook het raadplegen van allerlei doop-, trouw-, begraaf- en lidmaatregisters van zijn verwanten. Opgegroeid in een politiek-juridische omgeving waarin ieder familielid zijn of haar bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkelingen van Friesland op provinciaal, regionaal en lokaal niveau. Een niet te verwaarlozen bron waren de brieven die hij heeft ontvangen. Al snel kon ik vaststellen dat er van primaire bronnen best heel veel terug te vinden was. Het is ook handig om op zoek te gaan naar instellingen en organen die zich ook hebben beziggehouden met enkele specifieke periodes uit Cornelis Adriaan Bergsma's leven. Op de eerste plaats denk ik aan zijn studentenjaren die mij ook een enorme waaier van informatie verschaften. Van de Latijnse school in Leeuwarden naar Universiteit Utrecht via de onderwijsinstellingen van Franeker, Groningen en Leiden. Primaire bronnen zoals behaalde resultaten, diploma's en getuigschriften, inschrijvingen, verslagen, wetenschappelijke tijdschriften werden allemaal geraadpleegd bij de desbetreffende universiteitsbibliotheken en (universiteits)archieven. Het lezen van zijn dissertatie over de thee is de kers op de taart. Allerlei betrouwbare sites en publicaties als secundaire bronnen maar ook een album studiosorum en almanakken waren eveneens relevant voor mijn onderzoek. Cornelis Adriaan Bergsma, die zijn professionele loopbaan in 1825 begon als doktergeneeskundige, maar al gauw werd hij in de Zuidelijke Nederlanden gevraagd om als buitengewoon hoogleraar de toegepaste scheikunde aan de universiteit van Gent te doceren. Een ambt die hij met veel plezier en passie heeft gevuld. Daarnaast kreeg hij enkele opdrachten van het Gentse college van burgemeester en wethouders mee. Omstandigheden hebben geleid tot een gedwongen terugkeer naar Utrecht waar hij 4 5
Stamboek der familie Bergsma / Eiso Bergsma. – Rotterdam : De Jong, [ca. 1882], IV, 81 p. : ill. Tresoar is het Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum ("Fries Historisch en Letterkundig Centrum") gevestigd in de Nederlandse stad Leeuwarden. Tijdens mijn onderzoek eind jaar 1994 sprak men nog van het Rijksarchief in Friesland, beter bekend als het RAF.
25
als natuurkundige en hoogleraar botanie en landhuishoudkunde aan de Universiteit Utrecht aan de slag kon. Bovendien had Bergsma ook oog voor de sociale en maatschappelijke kwesties in de gezondheid en landbouw. Het archief, de Oude Hortus en de universiteitsbibliotheek van Utrecht zijn bij uitstek de schatkamers van de literatuur waar men ook heel veel bronnen kan opsporen. Het is ook wel eens leuk om de krant van toen of een verslag van de curatoren te lezen. Daarnaast werd er ook een beroep gedaan op andere bewaarplaatsen die iets te herbergen hebben over Bergsma. Zo kon men via de universiteitsbibliotheek van Amsterdam zijn bibliotheek opnieuw samenstellen, het archief van Montreux waar men een uittreksel van een overlijdensakte kon bemachtigen of een bezoek brengen aan de Bibliothèque nationale de France en enkele Duitse bewaarplaatsen doordat Cornelis Adriaan Bergsma nauwe contacten had met enkele vooraanstaande wetenschapsmensen: plantkundigen, scheikundigen en natuurkundigen. In bovenstaand bronnenoverzicht ontbreken echter nog bronnen die een licht kunnen werpen op de relatie tussen Bergsma en de landbouw. Om die reden nam men de verslagen van het Utrechts Landbouwgenootschap die hij in het jaar 1841 heeft opgericht door, las de correspondentie met andere wetenschappelijke verenigingen van waar hij lid was en nam menige artikelen van diverse aard onder de loep. Bergsma was ambitieus en veelzijdig, iemand die op verschillende gebieden goede prestaties heeft geleverd. Cornelis Adriaan Bergsma als hoofd van een kroostrijk gezin dat in de 19de eeuw eerder regel dan uitzondering was. Daaromtrent heeft men een beroep gedaan op de verschillende akten uit de burgerlijke stand, familieadvertenties en enkele portretfoto's die als bijlagen worden opgenomen. De volkstelling van 1840 en het bevolkingsregister 1850-1860 bleken zeer interessante bronnen voor specifieke informatie. Zijn zes zonen hebben een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de Nederlandse samenleving. Opmerkelijke grafschriften van enkele afstammelingen hebben voor een bijzondere apotheose gezorgd. Een lijst van de bezochte bibliotheken, archieven en andere instellingen vindt men terug onder de rubriek 12.2. . Moeilijke woorden worden verklaard in een bijbehorende begrippenlijst en een bijgevoegd naamregister om personen zoeken te vergemakkelijken.
26
INLEIDING Een biografie schrijven over iemand die niet direct als muziek in de oren klinkt. Nadat hij ter aarde werd besteld, kreeg Cornelis Adriaan Bergsma nauwelijks belangstelling voor een schrijven6. Terecht of onterecht, dat laat ik in het midden. De ontvangen biografie liet mij wel toe om heel vakkundig en integer aan de slag te gaan. In een eerste deel komen zijn jaren van kind tot volwassene aan bod. Geboren op zaterdag 12 mei 1798 te Leeuwarden, als zoon van Willem Bernardus Bergsma, gewezen notaris, advocaat en fiscaal - generaal aan het Hof van Friesland en van diens tweede vrouw Sjoukje Scheltema. In dit onderzoek probeert men ook een antwoord te geven op de oorsprong en betekenis van de naam 'Bergsma' wat mij heel veel heeft bijgebracht aan familie, verwanten en naastbetrokkenen. Gemakshalve werd de naam van het familielid die nauw verwant staat met Cornelis Adriaan Bergsma onderstreept. In een tweede gedeelte wordt zijn professionele loopbaan bekeken die als plattelandsdokter in het Noord-Hollandse Hoorn begon. Na een korte periode van hoogleraar in de toegepaste scheikunde aan de School voor Kunsten en Ambachten te Gent die onderdeel uitmaakte van de Universiteit aldaar, was hij sinds 1831 hoogleraar in botanie en landhuishoudkunde, tewerkgesteld aan de Universiteit van Utrecht. Hij bekleedde deze functie tot aan zijn dood op woensdag 22 juni 1859. Zijn bijdrage aan het Utrechts landbouwgenootschap en aan de minderbedeelden van deze stad mag vast en zeker niet vergeten worden. Als kers op de taart werd hij gedecoreerd als Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg. Als laatste hoofdstuk benadert men Cornelis Adriaan Bergsma als echtgenoot van Johanna Theodora van Schermbeek en vader van zes zonen en drie dochters. Als aanvulling gaan de opgenomen bijlagen nog eens dieper in op sommige aspecten van zijn leven. Cornelis Adriaan Bergsma als een puzzel van gemaakte stukjes die hij van zijn (voor)ouders heeft meegekregen. Niettegenstaande het feit dat hij een belangrijke persoon was in zijn tijd, viel het mij op dat er heel weinig is geschreven over hem. Met dit werk hoop ik de aanzet te hebben gegeven tot verder onderzoek. Het is mijn bedoeling geweest om een goed beeld te schetsen van iemand die volgens mij al dan niet terecht op de achtergrond is geraakt. Hoe hij herinnerd wilt worden, is hij in zijn opzet geslaagd.
6 In de bijlage 1 vindt men een uitgebreide biografielijst van gedrukte – en digitale bronnen.
27
28
Wapenschilden Bergsma7 1. Blauw bloed: van stamvader naar echte vader Cornelis Adriaan Bergsma stamde af van een Fries protestants geslacht. De eerste belangrijke naam die we ontmoeten, is Mighiel Cornelis. Hij leefde waarschijnlijk in Het Bilt tussen de jaren 1490 en 1560. Hij bezat een wapenschild, dat tot op heden goed bewaard gebleven en is nog duidelijk te herkennen in de Petruskerk van Jouswier. Het wapenschild – dat door een telg van Bergsma werd overgenomen – bestaat uit een wapen in goud drie gaande, zwarte varkens; een half aanziende helm; en een helmteken die een varken van het schild, uitkomend voorstelt. Het dekkleden is zwart en gevoerd met goud. De wapenspreuk luidt: ‘Rieugt uwt de baarge snuwt’ ( ‘rechtuit als de snuit van de barg’ ), dat men heeft teruggevonden bij een schilderij van telg Johannes Casparus Bergsma. De belangrijkste kleuren zijn goud en zwart. Mighiel Cornelis had enkele zonen waaronder Cornelis Cornelis en Mighiel Cornelis die als erfgezeten in Het Bilt leefden. In 1565 was deze laatste kerkvoogd van Sint Annaparochie, grootste dorp van de gemeente het Bildt in de Nederlandse provincie Friesland. Zijn naam, familiewapen en titulatuur als ontvanger en kerkvoogd heeft men gevonden op de kerkglazen van Sint Jacobiparochie, een dorp in de gemeente het Bildt in de provincie Friesland. Zijn vrouwen heetten Tzieets Andries en Sibbel Diorres. Een andere persoon was Cornelis Damus van der Mei, wonende te Sint Jacobiparochie en curator over de weeskinderen van Cornelis Michiels bij Sibbel Diorres en bij Tyeets Andries. Als stamvader van de familie is Pieter Arriens. Het wapen is via de vrouw van deze stamvader, Sibbel Oentses, in de familie gekomen. Het is volledig onduidelijk waarom specifiek dit wapen. Wel weet men dat zij een kleindochter van Migchiel Cornelis was, 7 Het wapen aan de linkerzijde heeft men te danken aan Petrus Bergsma terwijl het schild aan de rechterkant een variant van Willem Bergsma is, de zoon van Petrus Bergsma.
29
die het wapen oorspronkelijk voerde. Het wapen vertoont door de eeuwen heen nogal wat variaties met betrekking tot het aantal varkens, de afbeelding daarvan (varkens en / of wilde zwijnen) en de kleur van de beesten. Via Sibbel Oentses, wonende te Berlikum, kwam ook de zathe (= een boerderij en landerijen) Berghweghen – het huidige Barwegen – bij Engwierum in bezit van het gezin Arriens - Oentses. De site Barwegen staat ingeschreven in het floreenkohier als Engwierum nummer 18. Rond 1640 merken wij de eerste bewoner en eigenaar: Oense Harmens van wie Sibbel vermoedelijk een dochter was. een eerste proclamatie gebeurde op 28 april 1649 met Pieter Arriens in het nabijgelegen Vrouwenparochie waar hij ook woonde. Na hun huwelijk verhuisde het jonge paar naar de zathe Berghweghen waar zij definitief gingen vestigen.
Eerste proclamatie tussen Pieter Arriens en Sibbel Oentses Een ander belangrijke voorouder was Adriaan Pieters (of: Aryen Pyters ), de zoon van Pieter Arriens. Hij zag het levenslicht in 1650 want hij werd gedoopt op 10 februari van dat jaar in Beetgum. Al gauw maakte hij kennis met de in Engwierum wonende Trijntje Bernardus Kingma, dochter van Bernardus Johannes Kingma en Trijntje Dircks. Uit het archief van de nedergerechten leest men dat op 22 mei 1658 Trijntje Bernardus Kingma de leeftijd van 5 jaar had. Hieruit concludeert men dat zij het levenslicht tussen de jaren 1652 en 1653 heeft gezien. Aryen Pyters en Trijntie Bernardus Kingma traden in het huwelijk op 27 januari 1669 en kort daarna schonk zij op 4 juli in het zelfde jaar op de Friese zathe Berghweghen bij Engwierum het leven aan een zoon, Pytter Arriens, genoemd naar zijn grootvader. Deze laatste man speelt een belangrijke rol in het ontstaan van de naam 'Bergsma'. Enkele jaren later werd hij via een erfenis van zijn grootmoeder Sibbel Oentses eigenaar van Berghweghen. Wegens het vroegtijdig overlijden van vader Aryen hertrouwde Trijntie met Gerrijt Gerrijts, ontvanger en dorpsrechter van Engwierum. Zij heeft nog 5 kinderen ter wereld gebracht. Ondertussen verliet Pytter Arriens het ouderlijk huis Berghwegen waar hij wel eigenaar blijft. In 1698 komen wij twee namen tegen: Pyter Wernerts als gebruiker en Petrus Bergsma als eigenaar. De zathe heeft een totale oppervlakte van 32 pondemaat en de waarde bedraagt 4410 florenen. Ondertussen deed Pieter Arriens op 13 november 1688 zijn belijdenis in de Hervormde Kerk te Niawier. Opvallend is dat zijn naam wordt vergezeld met Berg(h)sma. Dit is ook het oudste document dat ik heb teruggevonden die deze naamsaanduiding vermeldt. Via hem heeft men ook al genoemde wapenschild te danken. Het was dus in de derde generatie Arriens dat de achternaam Bergsma voorkomt. Dat verklaart ook zijn naam als eigenaar (cfr. supra).
30
Belijdenis Pytter Arriens Bergsma in de Hervormde Kerk te Niawier, 13 november 1688 Beschouw de volgende twee stellingen over de belijdenis van Pytter Arriens Bergsma in de Hervormde Kerk te Niawier op 13 november 1688 : 1° In het desbetreffende lidmatenregister schreef de predikant: Pytter Arriens Bergsma waarbij de laatste naam de verkorte vorm is van 'man van/woonachtig aan Berghwegen', enkel en alleen toegevoegd als geografische-/ topografische aanduiding naar het landgoed Berghwegen waar hij vandaan komt ( Bergs ). -Ma komt voort uit monna, de Oudfriese tweede naamval meervoud van 'man' (vgl. het lemma -a). Er werd al dan niet onderling overeengekomen om Bergsma voortaan te gebruiken in plaats van Arriens. 2° In het desbetreffende lidmatenregister schreef de predikant: Pytter Arriens Bergsma waarbij de laatste naam als bijvoegsel door Pytter Arriens werd medegedeeld en ook in het vervolg zal aannemen als alternatief voor Arriens. Hele verhaal zal men nooit weten, wel dat Pytter woonachtig was in het nabije Metslawier als schrijver van een compagnie infanterie. Uit het Burgerboek van Dokkum blijkt dat Petrus Bergsma op 12 Mei 1693 het burgerrecht van Dokkum heeft gekocht voor 12 guldens en 7 stuivers. In Dokkum was hij werkzaam als procureur postulant voor het gerecht van Oostdongeradeel en substituut-secretaris van Oostdongeradeel. Vanaf dat tijdstip nam hij de naam van Petrus Bergsma aan. Met deze naam is hij op 29 oktober 1693 lidmaat van de Hervormde Gemeente Dokkum. Op 27 januari 1694 ontving Bergsma het verontschuldigde bedrag van Minne Sapes dat op een aantal reversalen was vermeld.
31
Lidmaatregister Hervormde Gemeente Dokkum, 29 oktober 1693 Op 16 juli 1694 had Petrus de dubbele functie van halfbroer van de requiranten en mede-curator bij de inventarisatie van Berghwegen. Komende van Dokkum werd hij op 3 februari 1696 lidmaat van de Hervormde Gemeente Metslawier en Niawier. Woonachtig in Metslawier trouwde hij op 19 april 1696 met Trijntie (Catharina) Went, dochter van Eiso (Eise) Went, geboren 1630, chirurgijn en gemeensman, schrijver van een compagnie tot 1685, raad, vroedschap en burgemeester van Dokkum, lid Gedeputeerde Staten van Friesland, gecommitteerde bij de Provinciale Rekenkamer van Friesland en diens tweede vrouw Maicke (Maria) Uma. Trijntie werd gedoopt op 14 augustus 1670 in Dokkum. Op 2 augustus 1696 deed zij haar belijdenis bij de Hervormde Gemeente Metslawier en Niawier. In het lidmaatregister leest men: 'Catharina Wendt huisvrouw van de schrijver Petrus Bergsma'.
Inschrijving in de Hervormde Gemeente Dokkum als Petrus Bergsma Ingekomen van Metslawier liet het jonge paar Bergsma – Went zich inschrijven met attestatie in de Hervormde Gemeente Dokkum op 29 juli 1699. In dit lidmatenregister werd hij vermeld als Petrus Bergsma. In 1706 komt zijn naam voor als lidmaat van de Hervormde Gemeente Dokkum. In het jaar 1710 verwierf hij samen met Reijtse Sapes Jepma de 80 pm grote zathe Klein Humalda terwijl Brand Reiners pachter was en steeds bleef die nog eens per pondemaat 2 goudgulden huur betaalde. In 1711 werd Petrus Bergsma notaris publicus, curator en separationis ( = scheiding van ) goederen in Dokkum alwaar hij ook als fiscaal werkzaam was sinds 1714.
32
Menige keren werd hem gevraagd om een beschrijving en inventaris op te maken van een zathe die hij ook bezat. Zo kan men via de volgende passage uit de weesboeken van Oostdongeradeel uit dit zelfde jaar 1714 veel te weten komen: Inventarisatie en beshrijinge ten sterfhuijse van Wopcke Bouwes in leve huisvrouwe van Reiner Pytters tot Niawier, an alle de goederen … bij Reijnder Pijters pro indivisio benevens sijn eijgen wordende gepossideert, tvv Jan Doeckle old bysitter en Freerk Jans uijsman tot Bornwerhuijsen las curatoren ad actum divisionis over de kinderen Auckjen Clases old in haer 24ste jaar en Reiner Pytters oldt in sijn 19 jaar beijde kndren en erven van wl haren moeder Wopke Bouwes Onder de goederen: Seeckere afcoop waarde 2340 cg ca bestaende in Huijsinghe, schuijre, hovinge, bomen en wijdere meijers gereghtigheden met de bruijckma en ontruiminghe van 72 pm soo bouw als greijdlanden, sonder jaren, een huijs en schuijr dor Wopcke en Reiner aangecoght, 26 pm, 8 melkkoeien, 6 merrie peerden, kledinghe tot Claas Hendriks lichaem behoort hebbende, De schrijver Petus Bergsma is schuldigh uit 1701 een bedragh van 1030, totale waarde 7505. Gerryt Bouwes, schulden enz 13.832 Petrus Bergsma was nog steeds eigenaar van de Berghwegen, gegoed van 16 zathes en bijhorende gronden te Engwierum, Anjum, Lioenssens, Oosternijkerk, Paesens en Ee. Een van zijn eerste bezittingen was een boerderij en aanliggende gronden gelegen aan de Healbeamswei 12 te Anjum. Op dat moment was Hendrik Warners huurder. Bij sommige gronden was Bergsma enkel gebruiker of verkoper. In het stemkohier van 1718 vinden wij hem als eigenaar van kapel Sionsberg, voorheen Onze Lieve Vrouwe ter Berge, in Dantumawoude. Zo verkocht hij in 1728 zijn deel in zathe Klein Humalda aan IJpe Jacobs en Rinske Lieuwes. Men beschikt over absoluut betrouwbare schriftelijke bronnen: floreenkohieren en stemkohieren om dieper in te gaan op deze materie. Uit zijn huwelijk ontsproten menige kinderen, waaronder invloedrijke Adriaan, Willem 8 en Eiso die door de vroedvrouw Catharina Geertruida Schrader vlot het levenslicht zagen. Zij was een vooraanstaande verloskundige die in de jaren 1693 tot 1745 in Dokkum en omgeving werkte. Zij heeft een dagboek bijgehouden over haar werkzaamheden, het zogenaamde ‘Memoryboeck van de Vrouwen’. Bij de geboorte van Eiso schreef zij onderstaande zin. De twee cijfers 6 – 7 is het bedrag dat zij heeft ontvangen van vader Bergsma: f. 6 -7. 1700 21 feberwarij bij de heer schriever bergesma sijn wif catarina har een son gehalt 6-7 Op 14 augustus 1738 overleed op 69 jarige leeftijd Petrus Bergsma in Dokkum. Samen met zijn vrouw, schoonouders en zoon Eiso liggen zij begraven onder de Grote Kerk van Dokkum. Na het overlijden van Petrus Bergsma werd de zathe Berghwegen gebruikt door Pijtter Ruids tot rond het jaar 1763 Jan Rynks, zijn vrouw Trijntje Jans en hun twee zonen Rienk en Jan vanuit Hantumhuizen hier kwamen vestigen. Even later werd dochter Hijlkjen gedoopt in het nabijgelegen Engwierum. 8
Via Willem ( lees: Wilhelmus ) heeft men het bovenstaande rechtse wapenschild te danken. Omgeven door een rouwbord in typische rococostijl ontmoet men dit wapenschild in de Petruskerk van Jouswier waar hij ook in een grafkelder begraven ligt.
33
Doopregister Eiso Zijn jongste zoon Eiso Bergsma werd geboren in Dokkum op 21 februari 1700, gedoopt op de zelfde dag en gestorven aldaar op 6 juni 1766. In 1717 liet hij zich inschrijven aan de universiteit van Franeker: theologie bij de Faculteit Godgeleerdheid. In 1720 behaalde de graad van Doctor Godgeleerdheid. In 1721 werd hij als predikant aangesteld van Ee en Engwierum. Sinds 1726 vervulde hij deze functie in Dokkum. Eiso huwde op 20 november 1740 met Sytske van Thuinen met wie hij negen kinderen had, van welke vier jong stierven direct na de geboorte of op zeer jonge leeftijd: Alida Secilia, gedoopt op 15 december 1743; Petrus Adrianus, gedoopt op 11 juli 1747; Aaltje, gedoopt op 26 september 1751 en Ennius Idema, gedoopt op 18 maart 1753. Dit zijn de andere oudere kinderen: • •
• •
•
Catharina Bergsma, geboren op 21 maart 1742 te Dokkum en overleden op 11 oktober 1796 te Dokkum; Theodorus Bergsma, geboren op 12 juni 1745 te Dokkum en overleden op 11 januari 1773 te Batavia. Tijdens zijn leven was hij onder meer advokaat te Dokkum, 1770, ordinaris raad van justitie te Batavia; Petrus Adrianus Bergsma, geboren: 22 september 1749 en overleden op 8 september 1773 te Leeuwarden. Advocaat voor het Hof van Friesland; Ennius Harmen Bergsma, geboren op 30 maart 1755 in Dokkum en overleden op 22 oktober 1828 in 's Gravenhage. Getrouwd met Bartha Bouwina Schultz op 8 december 1782 te Leeuwarden. Hun dochter Titia was de eerste Europese vrouw die in het voor Europeanen hermetisch afgesloten Japan verbleef; Willem Bernardus Bergsma, geboren op 26 februari 1760 te Dokkum en geldt als de wettelijke vader van Cornelis Adriaan Bergsma.
2. Beroemde ouders Op de Latijnse School van Dokkum werd Willem Bernardus Bergsma voorbereid op een universitaire opleiding, voornamelijk rechten en theologie. De voertaal en lesstof op de vervolgopleidingen was Latijn: de taal van de wetenschap. Op 20 juli 1778 sloot hij de Latijnse school af met een schoolexamen, de zogeheten promotie. Die promotie gaf toegang tot de universiteit. Op die dag hield hij een schitterende redevoering 'de lingua Græcæ Romani Juris Studioso in primis necessaria'. Als uitmuntende student liet hij zich op 15 september 1778 inschrijven binnen de faculteit Rechten aan de befaamde Universiteit van Franeker. Het was een van de belangrijkste instellingen van Friesland die eerder zijn naam maakte als internationaal centrum van wetenschap, maar was ook voor de rest van de provincie van belang. Hij volgde zijn lessen in het Latijn en vijf jaar later promoveerde Willem Bernardus als doctor utriusque iuris.
34
Portretten vader Willem Bernardus Bergsma Woonachtig in Franeker was de doctor in de beide rechten Willem Bernardus Bergsma, een streng remonstrant en werkzaam als advocaat voor het Hof van Friesland sinds 1783. De andere mannelijke leden van de familie Bergsma bekleedden een hoge functie in de politiek, het recht of hadden een vrij beroep als advocaat, grootgrondbezitter, notaris en ondernemer. In die tijd was Friesland een van de acht soevereine staten binnen Republiek der Verenigde Nederlanden. Willem Bernardus Bergsma was tweemaal getrouwd. Met zijn eerste uit Franeker afkomstige vrouw Lucia Cornelia Scheltema trouwde hij op 22 oktober 1783 in Franeker en kreeg via haar een zoon en drie dochters. Lucia Cornelia was de dochter van de gekende Cornelis Scheltema, advocaat, boelgoedsontvanger en koopman te Franeker, en Hiltje Altena. Op 11 juni 1784 was Lucia Cornelia Scheltema lidmaat aan de Hervormde Gemeente Leeuwarden. Kort daarna zag op woensdag 13 juni 1784 het eerste kind het levenslicht: Hiltje Bergsma in Franeker. Hiltje was vernoemd naar haar oma. De naamkeuze van het kind gebeurde in onderling overleg. Een eerste meisje kreeg een voornaam uit de familie Scheltema terwijl een jongen genoot uit de familie Bergsma. Op haar doopakte werd naast de naam van haar moeder 'echtelieden' geschreven. Hiermee duidt men wettelijk dat haar ouders getrouwd zijn en dat Hiltje geen buitenechtelijk kind was, eveneens geen wees, vondeling en verlaten kind.
35
Doopregister met vermelding van Hiltje Bergsma Ingekomen van Herbaijum werd vader Willem Bernardus op 11 april 1786 lidmaat van de Waalse Gemeente Leeuwarden waar hij als landsadvocaat en fiscaal-generaal van Friesland tussen de jaren 1787 en 1792 werkte. Het was het hoogste staatsambt in Friesland tijdens de Bataafsche Republiek. Secretaris van de Staten Generaal. Soort minister van Buitenlandse Zaken. Willem Bernardus Bergsma was belast met de uitoefening van de uitvoerende macht - een soort minister van justitie, defensie, buitenlandse zaken en binnenlandse zaken in één dus. In het jaar 1792 werd hij uit dit ambt gezet wegens politieke inmenging. Bergsma nam afscheid van de politiek. Als diaken van de Waalse Gemeente Leeuwarden nam hij op 30 mei 1793 deel aan de vergadering van de algemene of nationale synode. Ook op privé gebied stond hij niet stil. Ondertussen werd op 20 maart 1786 zoon Eiso geboren. In 1788 kocht vader Willem Bernardus een huis van Catharina Elisabeth Semler aan de Nieuweburen te Leeuwarden. Tweede dochter Cornelia kwam op 14 januari 1790 uit moeders buik. Twee jaren later werd Sytske Agatha op 29 juni 1792 geboren. Op 23 juni 1794 was de familie in diepe rouw. Lucia Scheltema stierf ten gevolge van galkoorts, een ziekte verwant aan leverontsteking, in Leeuwarden.
Huwelijksafkondiging Willem Bernardus Bergsma en Sjoukje Scheltema Op 9 augustus 1794 verscheen bij Jeltema en Seydel te Leeuwarden: 'Eenige gedagten waarom een erfgenaam uit het bloed meerder begunstigd wordt dan een erfgenaam uit een testament', een vlugschrift geschreven door Willem Bernardus Bergsma. Sinds 1795 maakte Friesland deel uit van de Bataafse Republiek, die als bondgenoot fungeerde van de Franse Republiek. Waarschijnlijk was het de gewoonte om te hertrouwen met iemand uit de schoonfamilie. Jonge zus Sjoukje liet deze kans niet liggen of is hier sprake van uithuwelijken? Dat de families Bergsma – Scheltema goed met elkaar overeen kwamen, is een feit. Niet alleen professioneel vlak maar ook in het privéleven hadden zij een hechte band onder elkaar.
36
Op 24 maart 1797 gingen Sjoukje Scheltema en Willem Bernardus Bergsma in ondertrouw. Zondag 9 april 1797 was de grote dag: het huwelijk de welke plaatsvond in de Friese hoofdplaats Leeuwarden. In 1798 werd Sjoukje lid van de Hervormde Gemeente van Leeuwarden. Uit dat tweede huwelijk zag Cornelis Adriaan op 12 mei 1798 het levenslicht aldaar. Hij had een jongere broer, Theodorus Paulus. Op 28 mei 1798 werd: ‘Corneille Adrien’ in de Waalse kerk van Leeuwarden gedoopt bij predikant Samuel Jean Renaud.
Doopregister met vermelding van 'Corneille Adrien' Tijdens de jaren 1798 – 1800 kon vader Willem Bernardus aan de slag als praktiserend advocaat en curator bonorum maar hield zich ook bezig met notarieel werk. Hij werkte nauw samen met zijn broer Ennius Harmen Bergsma en notaris Gosse Helder die eerder werkte als deurwaarder en raadsheer bij het Hof van Friesland. Openbare verkopen waren niet meer zo populair als nu en werden eveneens in de lokale – en regionale kranten aangekondigd.
Advertentie Openbare verkoop Via bovenstaand uittreksel uit de Leeuwarder Courant uit het jaar 1800 komt men te weten dat Willem Bernardus Bergsma en zijn broer Ennius Harmen Bergsma een “openbare verkoop” van een onroerend goed aankondigden 9.
9
Leeuwarder Courant, 1800, nummer 2269, 5 november 1800. – p. 6
37
3. Opvoeding en onderwijs 3.1 Achtergrond De 19e eeuw is een tijd geweest van zeer grote vooruitgang op het gebied van opvoeding en onderwijs. Die belangrijke ontwikkeling komt niet zo maar uit de lucht vallen. Tal van geestelijke stromingen hebben invloed gehad op die ontwikkeling. Geloof, hoop en liefde maakten plaats voor verstand, gevoel en deugd. Daarnaast zijn er vele buitenlandse pedagogen en onderwijsvernieuwers geweest, die op hun beurt weer onder invloed van de geestelijke stromingen invloed hebben gehad op de Nederlandse onderwijssituatie. Het onderwijs werd grondig hervormd. De eerste schoolwetten kwamen in de jaren 1801 en 1803. Het is uiteindelijk de wet van Adriaan Van der Ende uit 1806 waarbij lager onderwijs wordt gegeven in klaslokalen waar diverse leeftijden de les konden volgden van een lesgever die enerzijds een goed gedrag had en anderzijds de bekwaamheid had om les te kunnen geven in de school waar hij werd aangesteld voor deze taken. Daarvoor gold het individueel onderwijs. Een andere belangrijke verandering waren de schoolboekjes die voortaan door de in 1784 opgerichte Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werden uitgegeven. Zowel leer- en leesboekjes voor het lager onderwijs als goedkope schoolprenten kwamen aan bod. Tegelijkertijd kwam het klassikaal onderwijs definitief in voege. Gedurende het Koninkrijk Holland (1806-1810) en nadien met de inlijving van Nederland bij Frankrijk (1806-1813) bleef de derde schoolwet gelden. Vanaf 1811 echter met de onuitvoerbare bepaling, dat aan alle scholen zonder onderscheid onderwijs in de Franse taal zou moeten worden gegeven. Net zoals vandaag de dag kwam de schoolopziener ook langs. 3.2 Friese jaren 3.2.1 Leeuwarden Familie Bergsma maakte deze grote veranderingen ook mee. In 1809 werd vader Willem Bernardus als notaris te Leeuwarden geadmitteerd en bezat enkele hoeven, woningen en gronden aan het Sint-Jobsleen in Leeuwarden en in Bornwind terwijl zoon Cornelis Adriaan werd opgeroepen voor militaire dienstplicht. Via een minuutakte opgemaakt op 3 oktober 1809 door notaris Willem Bernardus Bergsma gaf Cornelis Adriaan zijn volmacht aan in Leeuwarden wonende Samuel Yzak Salomons de Vries. Op die manier werd Bergsma vrijgesteld. Onder Frans regime werd het departement Friesland sinds 18 oktober 1810 verdeeld in drie arrondissementen. Het arrondissement Leeuwarden waar het gezin woonde, werd onderverdeeld in tien kantons. Kantons Dokkum en Franeker behoorden tot het arrondissement Leeuwarden. In iedere hoofdplaats van de kantons zetelde een vredesgerecht waarbij de rechters en de plaatsvervangers werden benoemd. Een bekende naam in dit milieu was Cornelis Adriaan's oom Ennius Harmen Bergsma die als lid deel uitmaakte van het Hof van Friesland. Nog in dat jaar begon Cornelis Adriaan lessen te volgen aan de Latijnse school van Leeuwarden. Vanaf 1816 werd de school omgevormd tot Stedelijk Gymnasium, dit even terzijde. In het jaar 1813 maakten de ouders elk een testament op. Moeder
38
Sjoukje Scheltema overleed op 26 april 1813 in Leeuwarden. In 1814 werden de Fransen verdreven en werd Friesland een Nederlandse provincie, maar zonder de zelfstandigheid ten tijde van de Republiek. In 1814 werd vader Bergsma aangesteld als ontvanger der convooien en licenten te Leeuwarden. De jonge Cornelis Adriaan kreeg onder meer lessen Latijn van de alom bekende Valentinus Slothouwer. Slothouwer was rector en curator van de Latijnse school in Leeuwarden; heeft die functie er 57 jaar lang bezet, na 3 jaar in Harlingen op het gymnasium had gestaan. Hij had door zijn leer en het voorbeeld van een grote invloed op zijn studenten. Hij was een meester in Romeinse lyriek, dichtte niet onverdienstelijk en wist de scholieren op uiterst amusante wijze de grammaticaregels bij te brengen. Theocritus, Homerus, Vergilius en Horatius kende hij van buiten en dat verlangde Slothouwer ook van zijn leerlingen. Zijn colleges gaf Slothouwer al wandelend, een levendige aanpak die opmerkelijke resultaten opleverde: tien van zijn studenten hebben het ambt van hoogleraar bekleed. Tijdens deze lessen was Cornelis Adriaan Bergsma een medeleerling van Wiardus Willem Buma en Gerrit Ruitenschild. Sinds september 1814 bekleedde vader de functie van avouĂŠ te Leeuwarden. In 1816 behaalde Cornelis Adriaan het getuigschrift om verder te studeren aan het gekende rijksatheneum van Franeker waar hij ook ging wonen samen met zijn vader, broers en zusters sinds mei 1817. Het huis aan de Nieuweburen in Leeuwarden werd door vader verhuurd aan Petrus Wellenbergh. Op 5 april 1817 deed de jonge Cornelis Adriaan zijn belijdenis onder de Waalse Gemeente van Leeuwarden bij Ds. G. H. M. (Guillaume Henri Marie) Delprat. Op 11 juli 1817 schreef Cornelis Adriaan Bergsma zich in voor de militaire dienstplicht dat door loting werd bepaald voor het al dan niet deelnemen ervan. In die tijd sprak men van Nationale Militie. Hij kreeg vrijstelling doordat hij Gerrit Jelles van der Pol als nummerverwisselaar inkocht.
Lidmaatschap onder de Waalse Gemeenschap 3.2.2 Franeker Onder rector Wessel Albertus van Hengel schreef Cornelis Adriaan Bergsma zich in op 17 mei 1817 samen met zijn jongere broer. Het is namelijk zo dat de universiteit van Franeker in 1811 al was opgeheven. Op 28 december 1815 werd het atheneum van Franeker heropend. De stuwende kracht achter deze herleving was de vroegere curator Adriaan Gilles Camper, die een duidelijke stempel tijdens de beginjaren van het rijksatheneum heeft gezet. Dankzij de herbenoeming van sommige leden van het vroegere corps en de heropening van de vroegere onderwijsvoorzieningen, waaronder het theatrum anatomicum, het chemisch laboratorium en de hortus botanicus, was het atheneum verzekerd van een vliegende start. Men leidde wel studenten op, maar mocht ze niet laten promoveren. Bovendien worden er enkel colleges verzorgd maar examens moeten op een echte universiteit worden afgelegd.
39
Gezicht op de Franeker universiteit, met vooraan de Portret van Wessel Albertus universiteitskerk.10 van Hengel11 Na een gymnasiale vorming te hebben genoten, was Cornelis Adriaan Bergsma hier ook één van de ijverigste studenten van deze onderwijsinstelling. Zijn schoolboeken werden uitgegeven bij 'Maatschappij tot Nut van 't Algemeen' waar hij bij de lokale afdeling van Franeker zijn studiemateriaal kon aanschaffen. Hij kreeg onder meer les van a). Jacobus Pierson Tholen, lector wiskunde ( algebra, meetkunde en rekenkunde ) en werkbouwkunde, hoogleraar van de aardrijkskunde, b). Everwinus Wassenbergh, lesgever in Griekse, Romeinse en Oosterse talen; c). Wessel Albertus van Hengel, hoogleraar in de Godgeleerdheid en viermaal per week college over de Logica; d). Johannes Willem de Crane, hoogleraar in de Griekse en Latijnse taal- en letterkunde; e). Sicco Ens: genees-, heel- en verloskunde en f). Jacobus Amersfoordt, hoogleraar in theologie logica en metafysica. Jacob Gijsbertus Samuel van Breda doceerde 4 uur per week algemene en toegepaste scheikunde, 3 uur kruidkunde en 4 uur natuurlijke historie; ook werd 4 uur 'materies medica' en pharmacie gegeven. Hij raakte goed bevriend met Cornelis Adriaan Bergsma en speelde belangrijke rol in zijn verdere leven. Zij ontmoeten elkaar terug in Gent maar tijdens de Belgische revolutie zijn elkanders wegen gescheiden. De behaalde resultaten zijn als bijlagen verwerkt. Het atheneum van Franeker werkte nauw samen met de andere universiteiten. Zo konden studenten deelnemen aan diverse prijsvragen tot het behalen van academische prijzen. In 1819 werd in de richting chemie door de Faculteit van Wis- en Natuurkunde van de Rijksuniversiteit van Groningen de volgende vraag gesteld: ‘Quae sint cespitum nostrorum bituminosorum ( turfarum ) principa, quam mutationem illa sub combustione patiantur, qui fit cinerum et fulginis usus in artibus et agricultura?’ In het Nederlands luidt de vraag als volgt: de samenstelling van turf, de veranderingen 10 Tekenaar: Verstege, J., 1783, Graveur: de Jonge, D., 1786. – Toegangsnummer: 344, Inventarisnummer: 1004, Archief: Verzameling Fries Genootschap, Kaartnummer: 9848 11 Litho van Berghaus Johann Peter. – Leeuwarden: Tresoar, Collectie TrL Portretten, PCPBF2343
40
van zijn bestanddelen bij de verbranding en het gebruik van die assen in fabrieken en in de landbouw. Cornelis Adriaan Bergsma beantwoorde de vraag met grote ijver. In 1821 werd hem de gouden medaille overhandigd voor deze prestaties. 3.3 Universiteit Leiden De lesgever Jacobus Pierson Tholen, hoogleraar wiskunde te Franeker, was heel sterk onder de indruk en raadde de jonge Cornelis Adriaan aan om een kandidatuur in de Wis- en Natuurkunde via de Universiteit van Leiden te behalen mede dat de belangrijkste instrumenten en werktuigen ontbraken in Franeker. Door de al genoemde ontbinding van de universiteit van Franeker werden zij stuk voor stuk weggevoerd door Cornelis Ekama voor het observatorium te Leiden. Gegaan op kamers in de Nieuwsteeg bij mejuffer Joanna Geertruda Stein was Bergsma een uitmuntend student en zeer bedreven in de meet- en natuurkunde. Tijdens het academiejaar 1819-1820 verstrekte de universiteit van Leiden een propedeusebul - bijgenaamd "P" - aan Cornelis Adriaan Bergsma doordat hij met goed gevolg het propedeutisch examen heeft afgelegd en zijn universitaire opleiding met succes heeft voltooid. Ondertussen verhuisde op 8 november 1818 vader Willem Bernardus Bergsma als afscheidnemende rechtsgeleerde en lid van de Johanniter Orde vanuit Franeker naar Oudeschoot waar hij op 26 oktober 1820 was heengegaan 12. De exacte reden waarom hij wegging, is tot heden onbekend. Men weet zeker dat: –
op 23 oktober 1818 een huurakte werd opgesteld door de notaris Jentje Dominicus Wierdsma tussen de volgende twee partijen: Willem Bernardus Bergsma als verhuurder aan de ene zijde en de landbouwer Andries Tjeerds Jorna wonende te Jelsum en de kastelein Wybe Jans Wybenga wonende te Leeuwarden als huurders aan de andere zijde. De heer Andries Tjeerds Jorna betaalt jaarlijks een huursom van fl. 710 voor het gebruik van enige percelen greidland en bouwland terwijl de heer Wybe Jans Wybenga een huursom fl. 195 per jaar afdraagt voor 3 pondemaat greidland. De huurovereenkomst werd afgesloten voor een periode van 7 jaar. Hypothetisch leidt men af dat een groot deel van het totale bedrag van fl. 905 dat hij ontving werd verdeeld onder zijn twee zonen Cornelis Adriaan en Theodorus Paulus. Een bedrag als studiegeld en financiële steun als het ware. Na het verhuis van vader Willem Bernardus verbleven zijn zonen tussen 1819 en 1821 in Franeker waar zij hun studies afwerkten aan het rijksatheneum. Naar alle waarschijnlijkheid trokken zij bij de familie Scheltema in.
–
12
op 3 november 1818 een verkoopakte werd opgesteld door de notaris Isaac Telting waarbij Sytske Agatha Bergsma een grond of bedrag van fl. 986 als opbrengst en roerend goed heeft ontvangen. Na haar huwelijk met de letterkundige en (school)bestuurder Hendrik Amersfoordt vertrokken zij naar Sneek.
Alles achtergelaten vertrok Willem Bernardus Bergsma naar Oudeschoot waar hij een nieuw leven begon in het huis Veenwijk, een eigendom van Sara Susanna Bergsma. Zij was een verwant van Willem Bernardus. Geburen huisman Thomas Jelles de Boer en tuinman Johann Nicolaus Heinrich Meijer waren ook degene die het overlijden van Willem Bernardus hebben gemeld aan de gemeente Oudeschoot. Volgens het Memorie van successie ingeschreven in Heerenveen behoorde geen onroerend goed tot nalatenschap.
41
Alvorens Cornelis Adriaan vanuit Franeker zijn studies kon vervolledigen aldaar, kreeg hij ook nog eens vrijstelling voor militaire dienstplicht. Op 2 juli 1819 schreef hij zich opnieuw in aan het rijksatheneum van Franeker bij de richting Filosofie 13. Metafysica en theologie waren zijn favoriete vakken. Op 5 juni 1821 behaalde hij de getuigschriften van deze opleiding. Bergsma was sterk geïnteresseerd in de geneeskunde. Hij nam afscheid van Franeker voor Utrecht. 3.4 Studententijd in Utrecht Samen met jonge broer Theodorus Paulus verliet Cornelis Adriaan definitief Friesland op 16 september 1821 om op die manier onderdak te genieten bij hun oom Jacobus Scheltema en tante Pietje Ennema in de Voorstraat te Utrecht. Overlijden van Bergsma's ouders heeft een rol gespeeld. Met kennis van zaken schreef Cornelis Adriaan al diverse artikels voor het Geschied- en Letterkundig Mengelwerk, een jaarlijks terugkerende publicatie van zijn oom, tegelijkertijd schreven Cornelis Adriaan en jongere broer Theodorus Paulus zich in aan de Universiteit van Utrecht op 17 september 1821. Terwijl Theodorus Paulus het oog liet vallen voor de faculteit theologie, was zijn oudere broer Cornelis Adriaan in de faculteit van de Geneeskunde en Wis- en Natuurkunde terechtgekomen. Hij verlengde zijn inschrijving op 17 april 1822, 27 april 1823, 6 april 1824 en 9 mei 1825. Namen zoals Nicolaas Cornelis de Fremery, Bernardus Franciscus Suerman, Jan Isaäc Wolterbeek, Gerardus Moll, Janus Richardus de Brueys waren zijn voornaamste lesgevers en de alom bekende chemicus Gerardus Johannes Mulder zat in dezelfde klas. Tijdens de lessen scheikunde maakte Bergsma kennis met de theorieën van de Franse chemicus Antoine Lavoisier en de Nederlandse versie van zijn 'Traité élémentaire de chimie', een belangrijke inspiratiebron voor hem. In 1822 deed Cornelis Adriaan Bergsma nauwkeurig een schei- en landhuishoudkundig onderzoek van de koemelk. De resultaten werden gepubliceerd onder de titel ‘Instituatur lactis vaccini examen chemicum, in quo ratio etiam habeatur illius casei albuminosi, qui e sero lactis separatur’. Hiervoor nam hij een tweede gouden medaille in ontvangst. Het jaar daarop had hij een derde gouden medaille in de wacht gesleept voor zijn bijdrage aan de prijsvraag in de chemie door de Faculteit van Wis- en Natuurkunde van de Universiteit van Leiden. De vraag luidde: ‘Quaeritur, an Incrustationes indigenae sint Chemicae, an vero alius originis?’. Bergsma zocht naar de oorsprong van de inlandse korstvormingen te Rockanje, een badplaats gelegen in Zuid-Holland aan de Noordzeekust. Hij deelde de prijs met de Leidense student Gerard de Vos. Andere bekende deelnemers waren Boudewijn Donker Curtius, een telg uit de Duitse adellijke familie von Puttkamer, Gerard Conrad Bernard Suringar die wij allemaal kennen als geneeskundige en (geschied)schrijver over het medisch onderwijs aan de Leidense universiteit en Gerrit Ruitenschild, de latere hervormd hofprediker. Bergsma en de Vos kregen deze onderscheiding uit handen van Rector Magnificus Matthijs Siegenbeek, de man die enkele jaren eerder furore maakte met spelling. 13
Vergeleken met de andere hogeronderwijsscholen was de onderwijsinstelling van Franeker minder aantrekkelijk doordat vele Noord-Nederlanders naar de universiteit van Groningen studeerden. Gemiddeld schreven 8 jongens zich in aan Franeker ten tijde van Bergsma's studentenleven. Het was hier echt anders.
42
Uittreksel uit het antwoord van Cornelis Adriaan Bergsma Woonachtig bij juffrouw Theodora Clasina Swanink behaalde Bergsma in 1824 twee getuigschriften van Academisch Ziekenhuis te Utrecht wegens daar doorlopen praktijk. In dat zelfde jaar hield hij zich bezig met de problemen die gesteld werden in verband met de reiniging van bevuild stadswater van de Amsterdamse grachten. De voormalige Goudsbloemgracht was het onderzoeksgebied 14. In het tijdschrift 'Algemeene Konst- en Letterbode' werd er een polemiek opgenomen tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Johannes Hermanus Peerlkamp omtrent de eerste aanspraak op een methode om met lood verontreinigd water te reinigen. Naast een open brief publiceerde Bergsma op 24 mei 1824 een artikel in het zelfde deel van dit tijdschrift waarin hij een zelf gebouwd apparaat – vergelijkbaar met een pomp – beschrijft dat deze zuivering moet toelaten. Uit onderzoek is gebleken dat Bergsma wel degelijk de eerste onderzoeker was. In dit schrijven herkent men een Bergsma als een analist die op nauwkeurige wijze de scheikunde heeft benaderd. Deze kennis zal hij later in Gent kunnen gebruiken als buitengewoon hoogleraar aan de pas opgerichte 'School van Kunsten en Ambachten’ van de Universiteit Gent. Onder leiding van gewoon hoogleraar Gerardus Moll, de heer Albertus van Beek, L. K. Martinus Antonius Kuytenbrouwer en met medewerking van zijn soldaten bestudeerde Bergsma ook enkele natuurkundige verschijnselen zoals de snelheid van het geluid via experimenten aan Zeven Boompjes, een deel van de Amersfoortse Berg in Amersfoort. Een ander onderzoek behandelt de zwaartekracht bij een draagbare chronometer van waar Bergsma een artikel heeft geschreven voor het wetenschappelijk tijdschrift/jaarboek Algemene konst- en letterbode. In het kader van zijn onderzoek over thee schreef Bergsma op 1 februari 1825 een brief aan de Engels botanicus en mede-oprichter en eerste voorzitter van de Linnean Society of London, James Edward Smith. In deze brief citeerde hij onder meer het werk Species plantarum van de Zweedse plantkundige Carl Linnaeus. 14
De Goudsbloemgracht lag tussen de Lijnbaansgracht en de Brouwersgracht. Het was eigenlijk een stinkende sloot met aan weerszijden een pad die elk een eigen naam droeg. De buurt stond bekend om haar liefde voor het koningshuis. Na de drooglegging van de Goudsbloemgracht werd straat, op aandringen van de bewoners, daarom ook omgedoopt tot de Willemsstraat, vernoemd naar Koning Willem I der Nederlanden.
43
Uittreksel brief Bergsma naar James Edward Smith, dd. 01 februari 1825 Op dinsdag 17 mei 1825 promoveerde Cornelis Adriaan Bergsma tot doctor in de geneeskunde nadat hij succesvol zijn botanisch - medische proefschrift ‘de Thea’ in de gehoorzaal had verdedigd. In het eerste deel citeert Bergsma enkele referenties in eerder verschenen publicaties. Deze referenties zijn nagezocht, uitgebreid en waar nodig geactualiseerd en / of gecorrigeerd. Op de eerste plaats denkt men aan 'Exotic Botany', een werk geschreven door de Engelse plantkundige John Hill waarin hij het verschil probeerde uit te leggen tussen bohea/wuyi thee en groene thee 15. In het tweede hoofdstuk van zijn dissertatie onderzocht Bergsma de dieet- en therapeutische effecten van thee. Naast een prachtige, vloeiende schrijfstijl in het Latijn hanteert hij een begrijpelijke taal. Gewoon hoogleraar Jan Isaäc Wolterbeek was de toenmalige promotor terwijl Janus Richardus de Brueys als Rector Magnificus fungeerde. Beide heren stonden ook versteld van de bijzondere kennis van de materie, in het bijzonder plantkunde, die de jonge Cornelis Adriaan had. Nauwkeurig en gestructureerd. Het is je waarschijnlijk al opgevallen dat Cornelis Adriaan Bergsma een opmerkelijke vlijtige student was, leer- en nieuwsgierig tegelijkertijd. Zijn studies worden gekenmerkt door een nauwgezette analyse en interpretatie van scheikundige verschijnselen. Het was een succesvol jaar geweest voor de universiteit. In 1825 promoveerde Gerardus Johannes Mulder tot doctor in de geneeskunde en doctor in de farmacie terwijl Petrus Johannes Blom driemaal promoveerde: tot medicus, chirurg en verloskundige. Een andere bekende naam is Willem Wenckebach die zich specialiseerde in de meteorologie. Ook in de andere faculteiten komt men bekende namen tegen: Cornelis Adriaan Bergsma's broer Theodorus Paulus in de faculteit Godgeleerdheid. Daarnaast had Cornelis Adriaan Bergsma ook gevoel voor poëzie. Zo stond zijn naam vermeld als intekenaar van het werk 'Nieuwe dichtproeven' van Francijntje de Boer, een Nederlandse schrijfster van kindergedichten en dienstmaagd te Sneek. 15
Exotic Botany, illustrated in thirty-five figures of curious and elegant plants, explaining the sexual system, and tending to give some new lights into the vegetable philosophy / John Hill. – London : Hill, 1759. – pp. 21 – 22
44
Uittreksels uit de dichtbundel van Francijntje de Boer 4. Maatschappelijke loopbaan 4.1 Hoorn Met zijn doctoraatsdiploma bij de hand vertrok Cornelis Adriaan Bergsma naar het Noord-Hollandse Hoorn waar hij voor een periode van 9 maanden als doktergeneeskundige of praktiserend geneesheer was tewerkgesteld. Waarschijnlijk had hij een 'zelfstandige' praktijk om de lokale bevolking te verzorgen aldaar. Er bestaat een akte dd. 9 oktober 1825 waarbij de gemeente Hoorn patent als arts verleent aan Cornelis Adriaan Bergsma. Kort daarvoor werd hij op 14 september 1825 met attestatie aangenomen als lidmaat voor de Hervormde Kerk gemeente Hoorn bij dominee Willem Nicolaas Munting16.
Tijdens deze periode was het Geneeskundig Genootschap onder de zinsspreuk Vis Unita Fortior (V.U.F.) actief. Merkwaardig genoeg ontbrak de naam van Bergsma in de uitgaven 1825 en 1826 van deze Genootschap. Tevens had de stad Hoorn een pas opgerichte geneeskundige school maar Bergsma was daar ook niet gekend. Er werd een beroep gedaan op ervaren hoogleraren. Bergsma komt wel voor als doktergeneeskundige vermeld in het jaarlijkse Provinciale Blad van Noord-Holland voor de uitgave 1826. Waar hij exact woonde, weet men ook niet doordat de eerste bevolkingsregister en eerstvolgende volkstelling van Hoorn pas in 1830 het levenslicht zag. 16
Hoorn, Westfries archief, 1702-17, Doop-, trouw- en begraafboeken Hoorn, Inventarisnummer: 18, Scannummer: 1702-17_18_00015
45
Excerpt uit het Provinciale Blad van Noord-Holland voor de uitgave 1826 Per brief vernam Bergsma van zijn nieuw ambt in het Belgische Gent: buitengewoon hoogleraar in de toegepaste scheikunde aan de Universiteit van Gent. Hij bracht tegelijkertijd de administrateur van het Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op de hoogte dat hij deze uitdaging met passie en plezier zal bekleden. Daarbovenop kreeg Bergsma de opdracht mee om zijn redevoering in het Nederduits te houden, wat echter nieuw was voor zijn tijd en zeker in Gent waar het Latijn de academische taal was. Medio juni 1826 verhuisde de jonge Cornelis Adriaan naar Gent. Hij heeft ontzettend veel geluk gehad... Kort na zijn vertrek werd de stad Hoorn getroffen door een epidemische ziekte die in de volgende maanden vele slachtoffers heeft opgeleverd. De schade was enorm. De drie overgebleven dokters hadden veel werk te verrichten: het verzorgen van de zieken terwijl het aantal overledenen bleef stijgen. De aanhoudende hitte en westenwinden zorgden juist voor verspreiding van de ziekte. Een ander probleem is de besmetting van het grondwater17. Vele inwoners uit Noord-Nederland hadden een moeilijk jaar 1826 achter de rug. In dat zelfde jaar tekende de jonge Bergsma in voor een boek 'Geschiedkundig Tafereel van den watervloed en de overstroomingen in de provincie Vriesland; voorgevallen in sprokkelmaand MDCCCXXV, met eene beschrijving van derzelver gevolgen voor dat gewest', geschreven door de griffier bij de rechtbank in Leeuwarden Jacob van Leeuwen en uitgegeven in Leeuwarden bij Suringar. Het werk vertelt het verhaal over de plaatsgevonden stormvloed tussen 3 en 5 februari 1825 die alsook in Friesland heeft geteisterd en aan verscheidene mens en natuur het leven heeft gekost.
17 Beknopt verslag van de ziekten welke te Hoorn zowel als te Sneek waargenomen zijn / T.A. Jorritsma. – Amsterdam: A. Vink, 1827. – 39 p. Verhandeling over de epidemische ziekte welke gedurende 1826 in de Noordelijke provinciën der Nederlanden geheerscht heeft / Jelle Banga. – Franeker: G. Ypma, 1831. – VIII + 165 p.
46
De Lindenlei en de Sint-Agnetebrug (Jan Joseph Wynants, ca. 1821) 4.2 Gent Ik gevoel volkomen het moeijelijke en gewiqtige van die taak welke ik op mij genomen heb, om de Scheikunde op de nuttige Kunsten toegepast te onderwijzen; ik hoop derhalve ondersteuning en toegeeflijkheid te zullen ondervinden.
Tijdens zijn regeerperiode stichtte Koning Willem I der Nederlanden de Universiteit van Gent. Op 4 oktober 1817 werd deze academie plechtig geopend. Tegelijkertijd voerde hij nieuwe leergangen in, zoals het onderwijs in 'de scheikunde en de werktuigkunde, toegepast op de nuttige kunsten’. Dit gebeurde bij Koninklijk Besluit van 13 mei 1825, nummer 27. De pas opgerichte Universiteit Gent kreeg de opdracht mee om op zoek te gaan naar a). gepaste nieuwe locatie en b). bekwame lesgevers. Na vele maanden advies, besprekingen, correspondentie en researchwerk werd Cornelis Adriaan Bergsma officieel door de koning benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Wis- en Natuurkunde op 1 mei 1826. De inauguratie in het Nederduits gebeurde op 17 juli 1826. Zijn grondige kennis van zaken en de manier waarop hij zijn publiek aansprak werd hartelijk toegejuicht. Volgens een brief van de curatoren gericht aan de administrateur van het OKW was er massale belangstelling bij de inhuldiging van Bergsma. De aula aan de Volderstraat zat vol en Bergsma kreeg allerhande complimenten van diverse fijne mensen. In deze zelfde brief onthouden wij ook de volgende passage: De redevoering, in de nederduytsche taal gehouden, door een talrijk auditorium met groote oplettendheyd en voldoening is bijgewoond, en niet alleen als wel en met veel smaak en deftige houding sprekende, maar ook als als grondiglijk de zaak waarover hij sprak, kennende, is gemelde heer Bergsma toegejuyched en door een onzer eerste fabrikanten, welke in de vergaderplaats voor den Senaat werd ingeleden, gecomplimenteerd gewezen.
47
Onder hen was ook ene Jacob Gijsbertus Samuel van Breda aanwezig. We hebben hem al eerder ontmoet als docent scheikunde, botanie en farmacie bij het rijksatheneum van Franeker. Op 16 mei 1822 werd van Breda hoogleraar in de botanie, zoölogie en de vergelijkende anatomie aan de Universiteit Gent. Hij was in Gent ook directeur van de botanische tuin. Daar begon hij met het maken van een geologische kaart. Regelmatig onderhielden Bergsma en van Breda nauw contact met elkaar en stonden elkaar bij waar nodig.
Inrichting Sint-Agneta klooster aan de Lindenlei 18 Het vinden van een locatie voor het inrichten van de nieuwe lokalen verliep niet al te best. Uiteindelijk werden enige kamers in het beluik van het oude Sint-Agneta klooster aan de Lindenlei gekozen. De bovenstaande inrichting werd aan de Koning Willem I der Nederlanden voorgelegd. Na zijn goedkeuring werden de kamers gerenoveerd tot school, die de naam ‘School van Kunsten en Ambachten’ kreeg. In deze tijd sprak men 'Conservatoire des Arts et Métiers'. De indeling bestaat uit de volgende klassen: 1. Een daartoe geschikt lokaal tot het geven van een publiek onderwijs, voor doel hebbende het leren van de grondbeginselen van de Kunst ontwikkeld door beproeving en betoging, door middel van modellen. 2. In een ander lokaal, aan het voormelde geannexeerd, zouden ingericht worden de nodige werkhuizen alwaar een zeker getal kwekelingen zouden worden aengenomen om te werken onder de directie van geschikte werkbazen. 3. Een ander lokaal, hiertoe geschikt, zoude ingericht wordt tot depot (conservatoire) zo van alle de oude modellen van werktuigen, als van nieuwe uitvindingen, waar van het gouvernement collecties bezit. 4. Een droog lokaal voor een magazijn tot berging van de gefabriceerde mecanieken 18
Plan dat het gemeentebestuur van Gent in 1825 naar het kabinet in Den Haag stuurde met als vermelding: 'Alle de deelen in grijs gewasschen wijzen aen het voorgesteld beluyk voor de inrichting der School van Kunsten en Ambagten.'
48
Twee kamers werden voor Bergsma ingericht terwijl de andere kamers werden weggelegd voor collega Jean-François Lemaire die als buitengewoon hoogleraar aangesteld was om toegepaste mechanica te doceren. Deze school vormde de basis voor het huidige Koninklijk Technisch Atheneum dat tot het jaar 2007 gevestigd was aan de Lindenlei. Bergsma kreeg gezelschap van een amanuensis, een conciërge en een secretaris. Vlakbij huurt hij een woning dat eertijds deel uitmaakte van het kloostercomplex en nu van het Gents stadsbestuur krijgt toegewezen. De lessen vatten aan… De lessen welke ik geven zal, moeten voornamelijk strekken, om mijne Hoorders in staat te stellen, alle scheikundige verschijnselen, welke in de Kunsten en Handwerken voorkomen, volgens de gronden dezer wetenschap te verklaren en hen zooveel mogelijk is, bekend te maken, met elke vordering van der menschen geest, waarvan men eenige nuttige toepassing moge verwachten. Dan niet alleen bij mijne lessen wensch ik mijne werkzaamheden te bepalen; vooral ook is mijn doel, diegenen, welke mogten wenschen eenige verbetering in Fabrijken in te voeren, daartoe door raadgevingen behulpzaam te zijn; het is vooral hiertoe, dat ik mij thans op dezen plegtigen dag gulhartig aanbied, ja met ernst verbind, in de hoop, dat mijne dienstvaardigheid door velen zal beproefd worden.
Herinneringsplaat aan de Lindenlei In zijn eerste jaar onderwees hij twee uur per week om uiteindelijk iedere dinsdag, donderdag- en zaterdagavond vanaf 7 uur openbare lessen te geven over de op Kunsten en Ambachten toegepaste Scheikunde tijdens het academiejaar 1830-1831. Praktijkgericht en toepasbaar onderzoek waren de sterkste eigenschappen van Bergsma. Hij kreeg gezelschap van Ferdinant d'Ancré, die via een verzoek van Jacob Gijsbertus Samuël van Breda aan de curatoren, als amanuensis werd aangesteld en Jean Baptiste Ducobu, die de functie van conciërge bekleedde. Wanneer d'Ancré zijn studies heeft stopzet, werd op 26 maart 1827 Daniel-Joseph-Benoît Mareska aangesteld. In dat zelfde jaar werd in het hetzelfde gebouw door de lokale Maatschappij voor 't Nut van 't Algemeen, kortweg 't Nut, een opleiding voor volwassenen ingericht. Het was ook de periode dat dag- en avondscholen voor volwassenen ontstonden maar door omstandigheden hadden veel volwassenen niet de kans gekregen om onderwijs te volgen. Daarnaast bezat de universiteit het curatorschap en de universitaire collecties stonden ter beschikking. Het grote verschil lag evenwel in de verbruikers van de aangeboden kennis. Daar het om gratis Nederlandstalig avondonderwijs ging, stond de school open voor al wie belangstelling
49
toonde voor Bergsma's opleiding. Het gros van de toehoorders kwam uit de actieve beroepsbevolking. Dat waren werklieden, meestergasten en ambachtslui op de eerste plaats. De pedagogische relatie was niet in de aard van 'docent-student' maar stond eerder op het niveau van 'meester-gezel'. De belangstellenden kwamen er onmiddellijk toepasbare kennis opdoen. Bergsma richtte ook een laboratorium in de Sint-Agneta lokalen in, weliswaar via financiële steun van het Nederlands kabinet en het B en W van Stad Gent. Vele gekochte glaswerk, instrumenten en reagentia waren afkomstig uit Parijs. Bij JeanBaptiste Quesneville die in Rue Jacob 30 een vooraanstaande apotheek had waar farmaceutische producten, door scheikundigen gebruikt laboratoriumglaswerk en medische hulpmiddelen voorhanden waren. Zijn zoon Gustave Augustin Quesneville was een befaamde dokter, dit even terzijde. Volgens een brief van de curatoren van de Universiteit van Gent aan de regeringsleiders van Den Haag besteedde Cornelis Adriaan Bergsma voor een bedrag van fl. 1376,85. Rekening houdend met de waarde van de gulden betreft hier een som van 31297,13 EURO bij benadering. Als bijlage vindt u een detail van deze uitgavenstaat terug. Velen, inzonderheid aldaar gevestigde fabriekanten, gaven aan zijne uitnodiging gehoor. Het aantal toehoorders bij zijne lessen bedroeg somwijlen twee honderd. Wat zij in de gehoorzaal hoorden, werd daarbuiten overwogen en menigeen stelde dan de zoo gulhartig aangeboden dienstvaardigheid met goed gevolg op de proef.
Zoals eerder vermeld was het bijwonen van de lessen gratis mits men een door de hoogleraar ondertekende toegangskaart moest voorleggen. Niet in Latijn maar in Nederlands. Bergsma's lessen werden warm onthaald door het publiek. Er was veel belangstelling uit binnen- en buiten de Nederlanden. Op 1 november 1828 waren er al 125 toehoorders bij Bergsma ingeschreven. Ondanks alles bleef dit onderwijs een marginale activiteit bij de universiteit. Toch heeft het in Willem l's bedoeling gelegen de toegepaste wetenschappen op te trekken tot een universitair niveau, want aan de in 1828 opgerichte commissie ter hervorming van het hoger onderwijs, gaf hij de opdracht te onderzoeken hoe het polytechnisch onderwijs kon opgevat worden. Discussiepunten waren: 1. aan elke universiteit één specialisatie toevoegen waardoor Gent de industrie zou bekomen, 2. één of meer universiteiten ombouwen tot grote polytechnische scholen, bestemd voor de opleiding van staatsingenieurs. Minister van Binnenlandse Zaken Pierre Louis Joseph Servais van Gobbelschroy vertrok naar Gent en maakte hiervan notie in zijn verslag die hij schreef voor de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Lodewijk Antoon Reyphins: Bij het voorgaande verslag werd kennis gegeven van Zijner Majesteits besluit van 13 Mei 1825, no. 27, waarbij bepaald is, dat op iedere hooge school onderwijs zoud worden gegeven in de schei- en werktuigkunde, toegepast op de nuttige kunsten. Op de eene plaats heeft dit onderwijs meer belangstelling gevonden, op de andere minder, veelal naar gelang van den aard der nijverheid en der nijvere klasse van de steden, waarin het onderwijs plaats vond. Men mag intusschen de beste verwachting koesteren van den voortgang van dit onderwijs te Leyden en te Gent. Ook op andere plaatsen, waar het door particuliere genootschappen ( gelijk zulks onder anderen het geval was te Luik ) of door tusschenkomst der gemeentebesturen werd tot stand gebragt, mogt men zich in het goed gevolg deze ontluikende inrigtingen verheugen19. 19
Verslag over de scholen van het Koningrijk 1826 / Pierre Louis Joseph Servais van Gobbelschroy. – 's-Gravenhage: Ter Algemeene Landsdrukkerij, 1828. – p. 27
50
Iedereen was tevreden over Cornelis Adriaan Bergsma, de behaalde resultaten, het werk en zijn manier van handelen. Zijn lessen sloten rechtstreeks bij de ervaring van de aanwezigen. Bovendien was er ruimte om problemen aan de orde stellen waar de toehoorders in hun bedrijven mee geconfronteerd werden. Het nut van dergelijk colleges was voor iedereen van begin af aan duidelijk. De uitwerking en het succes van de industriecolleges waren verder sterk afhankelijk van de inzet en de capaciteiten van de hoogleraar. Aangezien er in Gent een grote verscheidenheid aan bedrijven bestond waar deze chemische bewerkingen werden uitgevoerd, werden Bergsma's expertise en hulp vaak ingeroepen. Op 6 februari 1827 kwam de Gentse gemeenteraad samen naar aanleiding van een brand in de schouwburg als gevolg van een gebrekkige verlichting op gas. Bergsma's onderzoek heeft duidelijk gemaakt hoe deze brand vermeden kon worden. De maatregelen werden tijdens deze zitting goedgekeurd. Op 20 maart 1827 maakten de Gentse burgemeester en wethouders kennis met een aanvraag tot tweede onderzoek van Petrus Joannes Smedts voor de oprichting van een fabriek voor witte harde zeep. Als expert werd Bergsma gevraagd om deze scheikundige verrichting bij te wonen. Op 12 mei 1827 benoemde de Universiteit Gent Bergsma tot Doctor Honoris Causa voor de manier waarop hij alsook uitzonderlijk presteerde in de faculteit van Wis- en Natuurkunde. Zeer professioneel en succesvol. In 1829 werd Bergsma door het Gentse College van burgemeester en schepenen onder leiding van Joseph van Crombrugghe uitgenodigd tot oprichting van een mechanische broodfabriek/bakkerij. Bergsma was graag geziene en heel actieve man. De juiste persoon op de juiste plek. Daarnaast had Bergsma nauwe persoonlijke relaties. Tijdens de zomer van 1819 bezocht Cornelis Adriaan samen met zijn broer Theodorus Paulus de stad Charleroi, waar zij bij halfzuster Hiltje Bergsma en haar man Harmannus Oortwijn logeerden. Cornelis Adriaan had ook goede vriendschappelijke contacten met Hermannus Christiaan van Hall. Samen hebben ze ontelbare planten beschreven en uitgegeven via een boek 'Flora Belgii Septentrionalis'. Van Hall was botanicus, hoogleraar plantkunde en landhuishoudkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en pionier van het hoger landbouwonderwijs terwijl zijn vrouw Maria Anna de zuster van Johanna Theodora van Schermbeek was met wie Cornelis Adriaan Bergsma zal trouwen.
Uittreksels uit het boek 'Flora Belgii Septentrionalis'
51
Vermoedelijk maakte Bergsma in het voorjaar 1828 tijdens een van zijn bezoeken bij van Hall ook kennis met de in Utrecht geboren en getogen notarisdochter Johanna Theodora van Schermbeek, zijn toekomstige vrouw. Zij zag het levenslicht op 2 oktober 1803. Haar ouders waren vader Pieter Adriaan van Schermbeek, geboren op 22 januari 1778 in Utrecht en overleden op 24 augustus 1833 ten gevolge van cholera en moeder Johanna Justina Ross, geboren op 25 maart 1775 in Waalre en overleden op 24 september 1851 in Utrecht. Op 14 september 1800 trad het jonge koppel in het huwelijksbootje te Waalre. Het was een kroostrijk gezin want naast Johanna Theodora ontsproten er nog enkele kinderen: al genoemde Maria Anna ( geboren in 3 juni 1802 in Utrecht en overleden op 31 augustus 1863 in Utrecht), Jacob Hendrik ( geboren op 15 juni 1805 in Utrecht en overleden op 8 april 1882 in Utrecht ), Theodorus Adriaan ( geboren op 21 april 1809 in Utrecht – overleden op 1 januari 1882 ), Pieter Justinus ( geboren op 4 januari 1811 in Utrecht en overleden op 19 februari 1875 in Utrecht ), Christina Willemina ( geboren op 13 november 1812 in Utrecht en overleden op 21 augustus 1833 in Utrecht ), Ernst Willem ( geboren op 1 januari 1814 in Utrecht en overleden op 5 december 1860 in Utrecht ) en Helena Susanna ( geboren op 29 januari 1816 in Utrecht en overleden op 27 januari 1844 in Utrecht ). In 1824 schreef Johanna Theodora een poëziealbum. Het werk telt vier pagina's. Een mooi stukje literatuur. Naast dit document kan je ook Bergsma's album amicorum uit deze periode lezen. Hier is geen sprake van een stugge Fries. Op vrijdag 25 april 1828 trad Bergsma in het huwelijksbootje met Johanna Theodora van Schermbeek. De plechtigheid greep in Utrecht plaats. Het was vanzelfsprekend dat men trouwde op de plaats waar de vrouw was geboren en getogen. Op het moment van het huwelijk was zij thuiswonende 'particuliere'. Zij was een privaat persoon, ambteloos burger, ofwel iemand die niet afhankelijk is en voor zichzelf kan zorgen. Waarschijnlijk was Johanna Theodora een ambteloos burger. Tegelijkertijd zag Cornelis Adriaan Bergsma de stad terug waar hij menige jaren heeft gestudeerd. Kort daarna liet Bergsma zijn testament opmaken bij zijn schoonvader Pieter Adriaan van Schermbeek die in Utrecht een aanzienlijke status als notaris genoot. Het jonge echtpaar Bergsma – Van Schermbeek nam hun intrek in een van de stad Gent gehuurde woning aan de Lindenlei, nummer 32. Vermoedelijk werd deze beluikwoning al door Bergsma bewoond wanneer hij in Gent arriveerde. Zij krijgen gezelschap van dienstmeid Francisca Cnockaert. Het College van Burgemeester en Wethouders had bij zitting van 3 juli 1828 besloten het huis te verhuren voor een totaal bedrag van 164 gulden. Door de afschaffing van het Sint-Agneta klooster in 1783 kwam deze woning leeg te staan. Pas in het jaar 1810 werd deze woning overgedragen aan het Gentse stadsbestuur. Op 18 januari 1829 werd hun eerste kind in Gent geboren. Het was een dochter en kreeg de naam Wilhelmina Bernardina mee, verwijzend naar de vrouwelijke vorm van de naam van Cornelis Adriaan's vader.
52
Huwelijksakte Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek. Het huwelijk werd in Utrecht twee keer geproclameerd: 13 en 20 april 1828. Op de akte komt men ook te weten dat er geen bezwaren tegen het huwelijk werden ingebracht. Het jonge paar werd bijgestaan door vier getuigen, met name Cornelis Adriaan's broer Theodorus Paulus Bergsma en diens oom Jacobus Scheltema aan de ene kant en Johanna Theodora's oudste broer Jacob Hendrik van Schermbeek en hun vader Pieter Adriaan van Schermbeek aan de andere kant.
53
1830 was een heel bewogen jaar: een belangrijke mijlpaal in het leven van Cornelis Adriaan Bergsma. Universiteit Gent telde 414 studenten: enkele tientallen volgden les bij Bergsma terwijl Jean Augustin Charles Bernaert aangesteld werd als amanuensis, ter vervanging van Daniel-Joseph-Benoît Mareska, die benoemd werd als 'Bewaarder der Kabinetten van Natuurlijke Historie'. Op 23 april 1830 vierde hij de geboorte van zijn eerste zoon, Pieter Adriaan die zijn naam maakte als oprichter van het Magnetisch-Meteorologisch Observatorium te Batavia en als lid van de Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, correspondent "Afdeling Natuurkunde". Het land in rep en roer. In de Nederlanden heerste er een politieke crisis: veel wrijving en ontevredenheid onder de gegoede burgerij en lokale bevolking. De in ‘België’ wonende Noord-Nederlanders voelden zich niet meer thuis en zijn een voor allen naar het Noorden gevlucht. Bergsma bleef echter niet bij de pakken zitten: hij heeft zijn werk onmiddellijk opgegeven en nam ontslag. De lessen die door Bergsma aan de School voor Kunsten en Ambachten gegeven werden, nam Edward Jaequemijns over. Hiervoor werd hij op 3 januari 1831 officieel benoemd maar al gauw werd de faculteit der Wis- en Natuurkundige Wetenschappen afgeschaft. De school werd in 1833 nieuw leven in geblazen en werd omgedoopt tot “Nijverheidsschool”. Bergsma's sporen werden volledig uitgewist met de bouw van een nieuwe school naar ontwerp van Adolphe Pauli in 1857-1859, uitgebreid met een nieuwe vleugel naar ontwerp van Charles Van Rysselberghe in 1897. Tot 2007 was het Koninklijk Technisch Atheneum Lindenlei gehuisvest. Heden wordt de linkervleugel van de school beheerd door NUCLEO, een vereniging die ondersteuning biedt voor beeldende kunstenaars, creatieve ondernemers en culturele organisaties die op zoek zijn naar atelierruimte. Tijdens deze Belgische revolutie werd Cornelis Adriaan Bergsma voor het academiejaar 1830-1831 benoemd om naast zijn dagelijkse opdracht in de toegepaste scheikunde, ook een cursus farmaceutische chemie te doceren en ter ontlasting van zijn goede vriend Jacob Gijsbertus Samuel van Breda, die als rector werd aangesteld, de cursus rurale economie geven. Helaas kon hij deze opdrachten door de al genoemde woelige omstandigheden niet uitvoeren. Over zijn Gentse jaren vertelde Cornelis Adriaan Bergsma later aan zijn vriend Hermannus Christiaan van Hal: 'Ik leidde daar een gelukkig en nuttig leven hetwelk veraangenaamd werd door de vriendschap van veler mijner ambtgenoten'. Er verschenen ook twee publicaties van Bergsma's hand: 'Iets over de Nederduitsche benamingen der Scheikunde', een werkje die stilstaat rond de naamgeving van enkele scheikundige elementen en stoffen. Via hem hebben wij het woord 'chroom' te danken. Tweede – onuitgegeven – werkje handelt 'Over het gebruik van chloorkalk'. Naast Bergsma verloor de Universiteit Gent ook de hoogleraren Guillaume Léonard Mahne, Joannes Matthias Schrant, Jacob Gijsbertus Samuel van Breda en Johan Rudolph Thorbecke. In juli 1830 moest het jonge gezin Bergsma gedwongen de stad Gent verlaten en vertrok terug naar Nederland om uiteindelijk in Utrecht te landen. Het begin van een nieuw leven met nieuwe kansen, mogelijkheden en uitdagingen. Bergsma zal het jonge België nooit meer terugzien.
54
4.3 Utrecht 4.3.1 Universiteit Utrecht en de Botanische Tuinen Gedwongen verliet het jonge gezin Bergsma – Van Schermbeek het land in wording België. Ondanks een laisser passer voor Duitsland en Frankrijk ontvingen zij een binnenlands paspoort zodat vrij binnen de grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden konden reizen, op weg naar de stad Utrecht. Bij aankomst aldaar huurde het gezin een woning aan de Zuilestraat – wijk A nummer 589 te Utrecht, een eigendom van de familie Johannes Simon de Groot – Catharina Opdal. Na enkele jaren afwezigheid keerde Bergsma eveneens terug naar de Universiteit van Utrecht. Op 14 maart 1831 werd hij door het Nederlands kabinet tijdelijk aan de Faculteit van Wis- en Natuurkunde toegevoegd en ontving een bedrag van fl. 1600 als wachtgeld. Hij was als tijdelijke werkkracht tewerkgesteld bij Jan Kops, botanicus en hoogleraar landhuishoudkunde en de kruidkunde te Utrecht. Naast het beschrijven van diverse planten hield Bergsma zich ook bezig met de geneeskunde en scheikunde. Hij kreeg het te druk met deze activiteiten en hiermee kon hij het assisteren en lesgeven niet meer combineren. Ondertussen hebben enkele instanties naar zijn maatschappelijke – en weten-schappelijke kennis gevraagd. Hij schreef enkele aantekeningen tot verbetering voor het Algemeen burger Gast- of Ziekenhuis te Utrecht (1) en het college van B en W van Utrecht betreffende de soepvoorziening voor minvermogenden (2): 1). Bergsma's bevindingen werden gepubliceerd in een rapport en een tijdschriftartikel waarin hij ook een soort verwarmingsapparaat heeft ontwikkeld die zal gebruikt worden om de lucht in hun ziekenzalen te zuiveren. Een bespreking vind je in de bijlagen 1.4.2 en 1.4.3 terug. Het leverde hem al de nodige kritiek op... maar ook succes. Hij kreeg onder meer een schrijven van het bestuur van de gevangenis te Hoorn en van de particulier Henri Etienne van Swinden.
Tekening van de keuken ( cfr. 1. )
Inrichting gaarkeuken ( cfr. 2. )
55
Het is mij een genoegen, openlijk mijnen opregten dank te kunnen betuigen aan mijne Medeleden van de Commissie, die steeds mijne pogingen tot het invoeren van verbeteringen - bevorderd, en met de meeste bereidwilligheid de zorg van het dagelijksche toezigt geheel op zich genomen hebben. 2). Al in 1831 pleitte Bergsma, tijdens een voordracht bij het Natuurkundig Gezelschap, voor de herinrichting van de soepvoorziening voor minvermogenden. Sinds 1800 kon het armste deel van de Utrechtse bevolking iedere winter gratis soep afhalen, eerst op het Domplein, en later bij een lokaal aan het Pieterskerkhof. Deze soep werd, onder toezicht van een speciaal daarvoor aangestelde Commissie tot Spijsuitdeling, bereid volgens de 'methode Rumford', vernoemd naar de Engelsman Benjamin Thompson, graaf van Rumford, die van runderbeenderen, aangevuld met erwten en gort, goedkope maaltijden wist te bereiden. Bergsma, die net als zijn geleerde tijdgenoten de uitkomsten van zijn onderzoek 'tot nut van de menschheid in het werkelijk leven' wilde doen strekken, was ervan overtuigd dat pauperisme alleen kon worden bestreden door verbetering van de voedselvoorziening. Behoeftigen die gezond aten, konden immers aansterken en vervolgens weer aan het werk gezet worden, was zijn gedachte. ln de scheikundige literatuur had Bergsma een aantal manieren gevonden om de 'methode Rumford' te verbeteren. Hij dacht in de eerste plaats aan een apparaat van de Franse scheikundige Jean-Pierre-Joseph d'Arcet, waarmee door middel van stoom vet en gelei uit runderbeenderen kon worden verkregen. Het Utrechtse gemeentebestuur stond positief tegenover deze plannen, maar bezat niet de financiĂŤle middelen om ze ook daadwerkelijk te realiseren. Wel kon er een papiniaanse pot, een snelkookpan vernoemd naar de Franse natuurkundige Denis Papin, worden aangeschaft.
Het toestel van d'Arcet van waar Bergsma een grote voorstander was.
56
Komt, ziet en proeft20 Uiteindelijk kwam de goedkeuring om het toestel van d'Arcet alsook in Nederland te hanteren. Dit gebeurde in december 1841. Kort daarna werd Bergsma benoemd tot voorzitter van de al genoemde liefdadigheidsinstelling. Onder zijn toezicht werd het apparaat gemaakt. ( zie bijlage 2.4.4 ). Tevens heeft hij de procedure tot verschaffen van de soep vereenvoudigd. Iedere minvermogende Utrechtenaar / Utrechter betaalde een lootje van 5 cent ( ± 0,51 euro ) aan de wijkmeester waarop een datum staat vermeld. Op de dag zelf werd deze ingeleverd om vervolgens te worden geruild voor een portie erwten- of gortensoep vermengd met grote hoeveelheid verse groenten die doordeweeks tussen 12u00 en 13u00 's middags en zondags werd verdeeld in een lokaal aan het Pieterskerkhof. Rijstsoep werd bij uitzonderlijke gelegenheden – zoals de verjaardag van de koning en zijn vrouw – verdeeld. Bergsma's gemakkelijke omgang met de verschillende betrokkenen gaven hem extra sociale status.
Voorbeeld tabel21 Hoewel de ingrediënten verschilden, was de werkwijze steeds hetzelfde: de slager bracht runderbotten die werden fijn geslagen en gedurende 3 dagen gestoomd in het apparaat van d'Arcet. Na afloop bleef er vet en gelei over waarmee de gort-, erwten-, of rijstsoep werd versterkt. Om gezondheidsrisico's uit te sluiten testte Bergsma het brouwsel op een 15-jarige schrijnwerkersleerling die acht dagen lang niets dan geleisoep mocht eten. Met drie honden werd hetzelfde experiment uitgevoerd tussen 9 december 1842 en 5 mei 1843. Alles werd in tabellen bijgehouden en per hond gerangschikt: de onderzoeksdatum, de voeding met een voortdurende variërende verhouding brood – vlees en op geregelde tijdstippen gelei en vet toegevoegd en het gewicht van het dier. ( zie bovenstaande voorbeeld ). Men kwam tot de conclusie dat zowel mens als dier niet bleken ziek te worden en kwamen zelfs enkele Nederlandse ponden aan. ln 1847 werden er al meer dan 1250 porties per dag uitgedeeld. In een laatste rapport schreef Bergsma: 'De soep bevalt algemeen, omdat dezelve regelmatig gehaald wordt en velen hunne tevredenheid betuigen.' 20 21
Beschrijving van de inrigting en de wijze van soepbereiding ten behoeve der minvermogenden te Utrecht. - Utrecht : J. Gieben, 1847. – p. 4 Het Instituut, of verslagen en mededeelingen, uitgegeven door de vier klassen van het Koninklijk Nederlandsche instituut van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten / Koninklijk Nederlandsche instituut van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten. – Amsterdam, J. Muller, 1843. – p. 107
57
Tevens maakte hoogleraar Bergsma gebruik van de geschreven pers om op geregelde tijden advertenties te plaatsen in de lokale 'Utrechtsche provinciale en stadscourant : algemeen advertentieblad'.
14 maart 1842. – nummer 31. – p. 3
13 oktober 1854. – nummer 243. – p. 3 Gelijkaardige aankondigingen kan men onder meer lezen in de edities van 13 maart 1846 en 4 november 1854.
Van de al genoemde Franse chemicus en industrieel d'Arcet kreeg Bergsma lovende woorden over zijn verbeteringen en investeringen. Een korte samenvatting: 22. Teruggekomen te Parijs, heeft M. Gauthier de Claubry mij (d'Arcet) verzekerd, dat de inrigting van Utrecht een navolgenswaardig voorbeeld is, zoo wat betreft de Volmaaktheid der toestellen, als wat betreft de bijzondere zindelijkheid, kennelijk aan de werktuigen en de personen dezer instelling van weldadigheid. Hij zegt dat men daaroveral opmerkt die weelde in orde en netheid, welke een karaktertrek is van het Nederlandsche volk, en welke, in zoodanige inrigting, niet kan nalaten het hoogste vertrouwen in te boezemen aau de armen , die er hun voedsel komen ontvangen. De toestel tot bereiding der beenderen-gelei, zoo voortreffelyk in werking gebragt en bestuurd door den Hoogleeraar Bergsma , heeft aangevangen te werken in 1841, en heeft sedert elk jaar zeer goed zijne diensten verrigt. 22
Soep-Uitdeeling in Utrecht. – In: Algemeen Handelsblad. – 20 augustus 1844, nummer 3982. – p. 5 Amélioration du régime alimentaire des hôpitaux, des pauvres, et des grandes réunions d'hommes vivant en commun / par M. d'Arcet. – Paris: H. Fournie, 1844. – pp. 24 – 25
58
Kort na zijn aanstelling als tijdelijke kracht bij Jan Kops 23 schreef Bergsma ook een opzienbarend werkje over het invoeren en planten van de witte moerbeziebomen op het Nederlands grondgebied. Het moet gezien worden als een aanbeveling waarin hij vertelt hoe het allemaal moet gebeuren. Zoals hij beschreef, heeft de boom enkele voordelen: geschikt voor alle schrale – en vruchtbare gronden waarop de boom makkelijk te verplanten is en weinig onderhoud nodig heeft. De boom van goed kwalitatief hout bereikt een aanzienlijke hoogte en dikte. De bladeren kunnen dienen als voedsel voor runderen en rupsen van de zijdevlinder terwijl het gezonde sap een mens kan nuttigen. Zijn er ook nadelen gekoppeld aan deze uit China afkomstige boom? Helaas kom men dit niet te weten24. Toen Jan Kops in 1835 met emeritaat ging, droeg het college van curatoren Bergsma aan de minister van Binnenlandse Zaken voor als opvolger. Voorafgaan aan dit feit ging dit niet van een leien dakje: de curatoren gaven eerder de voorkeur aan Herman Christiaan van Hall maar zij hadden hier geen uitgesproken mening. Hun voorstel stuitte echter ook op diverse bezwaren: de minister was ook niet direct overtuigd van Bergsma's plantkundige expertise, daar hij enige tijden in Gent toegepaste scheikunde doceerde. Uiteindelijk werd Bergsma op 4 oktober 1835 tot gewoon hoogleraar aan de Utrechtse academie aangesteld. Op 13 oktober werd deze functie officieel van kracht. Hij volgde Jan Kops op, die belast werd met het onderwijs in de botanie en landhuishoudkunde. Anderhalf week later doceerde Bergsma al zijn eerste lessen die hij bleef uitoefenen tot aan zijn dood. Gerardus Moll, Jan Frederik Lodewijk Schröder, Theodorus Gerardus van Lidt de Jeude, Richard van Rees en Jan Pieter Isaäek de Fremery waren zijn collega-hoogleraren binnen de Faculteit van Wis- en Natuurkunde. Een bekende en alom gerespecteerde hoogleraar was Gerardus Johannes Mulder die doorgroeide tot beste scheikundige van zijn tijd en ook nog eens veel aanzien genoot. Bij Koninklijk Besluit van 11 maart 1840 nummer 129 werden ook niet studerende personen toegelaten om deze opleidingen toegankelijker te maken voor iedereen. Hiervoor ontving Bergsma jaarlijks een toelage van 300 gulden. De lessen grepen plaats in het voormalige kabinet van landbouwwerktuigen aan de Drift, nummer 27. Opmerkelijk werden deze lessen gratis gegeven. Net zoals in Gent kenden zijn hoorcolleges groot succes: – – – – 23
24
Doceren van planten anatomie: een vrije cursus, afhankelijk van de publieke belangstelling Doceren van landhuishoudkunde of plattelandseconomie: iedere woensdag en zaterdag om 12 uur Doceren van fysiologie - plantkunde: iedere maandag, dinsdag en woensdag om 11 uur Doceren van botanische geschiedenis van geneeskrachtige planten: iedere maandag en dinsdag om 12 uur Kops was een vooraanstaande hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. Hij werd door koning Willem I der Nederlanden benoemd tot de eerste hoogleraar in de landhuishoudkunde aan de Universiteit van Utrecht. In 1828 trad hij als rector magnificus aan. Een functie die hij tot het volgende jaar met succes heeft uitgevoerd. Tijdens zijn leven ontving Kops vele eerbewijzen en werd meerdere malen onderscheiden. Aanmoediging en Handleiding tot het aankweeken van de witte Moerbezieboomen: opgedragen aan de commissie van landbouw in de provincie Utrecht. – Utrecht: van Paddenburg en Comp., 1832, in gr. 8 vo., 25 p.
59
In Utrecht was de hoogleraar in de plantkunde gelijkertijd directeur van botanische tuinen van de Universiteit van Utrecht. Ondanks tegenspraak van de al genoemde emeritus hoogleraar Jan Kops moest de minister van Binnenlandse Zaken bemiddelen zodat de Oude Hortus en de nabijgelegen ambtswoning De Roos onder de Linden uiteindelijk naar Bergsma gingen. Ieder jaar maakte hij een plantencatalogus ( = inventaris ) op van de aanwezige flora en kreeg hulp van Cristiaan Georg Breitenstein, de hortulanus. De Hortus werd ter beschikking gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast gaf Bergsma elke week een botanische excursie in de botanische tuinen van de Universiteit van Utrecht. Tegelijkertijd had Bergsma ter plekke levend demonstratiemateriaal. De Kruidtuin bevindt zich bij voortduring in eenen allezins gunstigen en bloeijenden slaat.
Uniek en bijzonder. Zo was het ook met de Botanische Tuin van Utrecht onder beheer van Bergsma gesteld. Wie in november 1839 in deze kruidtuin heeft gewandeld, heeft vast en zeker een Agave geminiflora 'Brande', een succulente plant, die van nature voorkomt in Amerika, ontmoet. Bergsma nam op zijn beurt ook de hortus op de schop. Hij liet bomen kappen, de apothekerstuin – die eerder door de Commissie van Geneeskundig Toezicht werd beheerd – omspitten en verkocht zeldzame planten om de veranderingen te bekostigen, wat hem op de nodige kritiek kwam te staan. Langs de Nieuwegracht was er zelfs een handel ontstaan voor de aanvoer van nieuwe grond, planten en mest. Er werden goede afspraken gemaakt met het college van de curatoren doordat zij voor het beheer van de Botanische Tuinen zorgde. Hij streefde er naar om zijn aanwezige collectie aanzienlijk uit te breiden met nieuwe bloemen, kasplanten, kruiden, planten, struiken en zaden…maar wie was de eigenaar van de vaste floracollectie? Dubbele exemplaren van bloemen en planten werden zelfs verkocht en de opbrengst daarvan werd gebruikt om dringende herstelwerkzaamheden aan zijn nieuwe woning en de kruidentuin te financieren. Een doorgeefluik als het ware. Door deze manier van handelen ontstond er onenigheid tussen hem en de bloemisten. Zo waren mei en juli 1837 heel roerige periodes geweest. Tijdens deze laatste kalendermaand bood Bergsma allerlei fraaie bloeiende potplanten zoals Hakea's, Melaleuca – een familie van theebomen uit Australië en Nieuw-Zeeland –, Metrosideros, Sophora en vleugeltjesbloemen aan iedere belangstellende. Na tussenkomst van de curatoren in dat jaar werd er een compromis tussen de verschillende partijen gesloten. Er kwam weer een goede verstandhouding en samenwerking tussen hoogleraar Bergsma en de bloemisten tot stand. Cornelis van den Bender die een bloemenwinkel vlakbij de Oude Hortus had, was niet helemaal tevreden en nam zelfs juridische stappen. Jan Jacobus van Leeuwen was aangesteld als procureur voor deze gevoelige zaak. Zijn kwitantie is als bron overgebleven. Een ander voorbeeld van een openbare verkoop – welke telkens weer werd aangekondigd in de Utrechtsche courant – werd op 17 mei 1838 gehouden waarbij Bergsma werd bijgestaan door een notaris om alles in goede banen te leiden. Hiervoor deed Cornelis Adriaan nogmaals een beroep op zijn zwager Jacob Hendrik van Schermbeek. Op deze dag werden cobaea's, gardenia, geraniums, heliotriopen, rododendrons en enige potplanten te koop aangeboden. Bij elke veiling kwam er tevens een catalogus op de markt die men voor 5 centen kon aanschaffen.
60
( Aankondiging. – In: Utrechtsche courant, 13 mei 1839. – p. 3 ) Bergsma had ook belangstelling voor de (sub)tropische planten en exoten die in Nederlands-Indië bloeien en groeien van waaruit hij ook zeldzame planten heeft aangeschaft voor zijn Hortus in Utrecht. Zo geeft Bergsma op 2 oktober 1849 de primeur van het ontvangst van de heer Hendrik Heijlidij uit Paramaribo twee prachtige exemplaren van de Cycas revoluta, ook wel "cycaspalm", "smalbladige sagopalm" of "vredespalm" genoemd. Een plant die tot de palmvarens behoort. Een andere bijdrager was de heer kapitein-adjudant Cornelis Korsz. List uit Batavia die drie grote boomvarens van het soort Alsophila glauca en een exemplaar van de Angiopteris evecta of reuzenvaren naar Utrecht overzee vervoerden. Deze flora werden nog nooit eerder in een Europese – botanische – tuin aangetroffen. Hiervoor werkte Bergsma ook nauw samen met Johannes Elias Teijsmann die op dat moment als directeur hortulanus – van het 's Lands Plantentuin in Buitenzorg – nu: Kebun Raya Bogor – in West-Java was tewerkgesteld en met de heer Rinze Anthonij Tange, gezagvoerder van het schip Schouwen die de planten geheel onbeschadigd heeft overgebracht. Bergsma's collega-directeur van de Hortus botanicus Leiden Willem Hendrik de Vriese had al enige monografieën en verhandelingen op zijn naam staan over de tropische flora en met name die van de overzeese kolonies van Nederland. Terwijl hij in opdracht van de regering naar Nederlands-Indië vertrok om de tropische plantenteelt te onderzoeken, vroeg het Nederlands Ministerie van Koloniën Bergsma's advies over het invoeren van de palmsoort Attalea cohune en elaeis guineensis, beter bekend onder de naam oliepalm, in Nederlands-Indië. Deze correspondentie van Bergsma met het Nederlands Ministerie van Koloniën onder ministerschap van Pieter Mijer en Jan Jacob Rochussen gehouden tussen 9 november 1857 en 24 december 1858 is vandaag de dag bewaard gebleven25.
25 De oliepalm (elaeis guineensis): historisch onderzoek over den oliepalm in NederlandschIndië / Friedrich Wilhelm Tobias Hunger. – Leiden: Brill, 1924. – pp. 30 – 37
61
Aan de linkerzijde vinden wij de mededeling van Bergsma terug waarbij hij vermeldt dat de oliepalm op het eiland Java niet bekend en dat de plant reeds aanwezig was in de 's Lands plantentuin te Buitenzorg. De Minister van Koloniën was waarschijnlijk verrast en schreef de Duitse plantkundige Justus Carl Hasskarl aan die daaropvolgend reageerde met een adviezenrapport waarin hij de al genoemde oliepalm beschreef als een plant die niet voorkomt in de al genoemde Plantentuin, dit in tegenstelling met het schrijven van Bergsma.
Sinds 1836 werkte en verbleef Bergsma in zijn ambtswoning waar hij enkele verbouwings- en reparatiewerkzaamheden liet uitvoeren zodat zijn gezin hier ook kon inwonen. Verder maakte Bergsma in 1852 de bouw van twee, halfronde gietijzeren kassen mee. Door de uitbreiding van de kasruimte onder Bergsma en zijn opvolger Friedrich Anton Wilhelm Miquel maakte men het mogelijk om tropische planten aan te voeren uit de al genoemde ‘s Lands Plantentuin te Buitenzorg. Deze kassen hebben tot het jaar 1907 dienst gedaan. Nadien werden zij stuk voor stuk afgebroken voor nieuwe kassen die nog steeds in de Oude Hortus aanwezig zijn. Naast doceren werden diverse flora door Bergsma en zijn medestudenten bestudeerd. Aanwijzingen, bevindingen en conclusies werden gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift en in zijn ‘Handboek voor de vaderlandsche landhuishoudkunde’ waarin hij ook heel gedetailleerd te werk ging. Zo maakt hij een onderscheid tussen theoretische en praktische landhuishoudkunde en bevordert de verbetering binnen de landbouw door voldoende voorbeelden te citeren. Scheikunde als wetenschapstak en de aanwezigheid van een scheikundige laboratorium aan elke universiteit spelen hierin een belangrijke rol maar in de praktijk tellen alleen maar de resultaten. Zo toonde Cornelis Adriaan zich als een aanhanger van de Duitse chemicus Justus Freiherr von Liebig en zijn werk 'Die organische Chemie in ihrer Anwendung auf Agricultur und Physiologie', die leerde dat de plant zich alleen met anorganische bestanddelen voedde.
62
Dat deze nieuwe doctrine van Liebig in het 19de eeuwse Nederland spoedig bekend was, blijkt uit het feit dat Cornelis Adriaan Bergsma, de theorie reeds in 1841 heeft aanvaard. In zijn al genoemde Handboek spreekt hij zich nadrukkelijk uit voor de leer van Liebig, hoewel zijn belangstelling meer gericht was op het verbeteren van landbouwwerktuigen dan op het verkondigen van nieuwe bemestingsmethoden. Bij de behandeling van de voeding van de plant merkt hij op: Ten onregte heeft men vroeger de humus of het humuszuur beschouwd als een onmiddellijk voedsel voor de planten. Dat zulks niet zoo kan zijn , is voldoende door LIEBIG bewezen in zijn werk: Die organische Chemie in ihrer Anwendung auf Agricultur and Physiologie. Braunschweig 1840. Alleen de onbewerktuigde zelfstandigheden kunnen als plantenvoedsel beschouwd worden. Dit was ook het gevoelen van J. E. SMITH, (Introduction to Botany, 2. Ed., pag. 5.)26
De twee volgende passages verduidelijken dit standpunt: Alleen datgene hetwelk in volkomene oplossing in het water voorkomt , kan tot voedsel in de planten overgaan en wordt door de worteleinden opgenomen. De worteleinden zijn bedekt met menigvuldige kleine haartjes of celletjes, waardoor het indringen der vloeistoffen mogelijk is, alhoewel er geene eigentlijke openingen in waargenomen worden. Het water, het koolstofzuur en de ammoniak zijn de zelfstandigheden, welke men als tot voedsel bestemd moet beschouwen en waarvan de plantaardige stoffen gevormd worden. Hierbij komen dan nog de oplosbare zouten , welke in den grond voorhanden zijn en waarvan sommige als voor de ontwikkeling der planten volstrekt noodzakelijk kunnen geacht worden. Alle deze zelfstandigheden worden door de wortelharen niet den grond opgenomen , en gaan niet onmiddellijk uit den dampkring in de planten over27.
Bergsma maakte ook kennis met de humustheorie van de Griekse filosoof Aristoteles van wie de hoogleraar er niet mee eens is. Hij neemt dus niet aan dat het kooldioxyde uit de lucht wordt opgenomen. In deze paragraaf zegt Bergsma zelfs nadrukkelijk dat de veronderstelling dat het kooldioxyde opgenomen en dan ontleedt wordt, onjuist is. De vroeger algemeen aangenomene vooronderstelling, dat het koolstofzuur uit den dampkring onmiddellijk in de bladeren en groene deelen der planten opgenomen werd, om door dezelve ontleend te worden , is wel niet meer aan te nemen , omdat zulks door geene proeven kan bewezen worden en strijdig is met hetgeen men omtrent de verrigtingen van de samenstellende organen der planten weet. Het is zelfs onwaarschijnlijk , dat het koolstofzuur immer door planten kan ontleed worden.
Een andere opmerkelijke uitspraak uit Bergsma's Handboek handelt over ammoniak: De ammoniak komt in sommige bronnen voor en is ook een bestanddeel van sommige rotssoorten maar vooral komt in aanmerking , dat men de ammoniak in het regenwater vindt , zoodat het daarin uit den dampkring wordt opgenomen en aan den bodem medegedeeld de dampkring ontvangt bestendig eene belangrijke hoeveelheid ammoniak, door de ontbinding van bewerktuigde stoffen28. 26 27 28
Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1842. – p. 80. – § 269 Ibid. – pp. 80 – 81. – § 270 – 271 Ibid. – p. 83 – § 275
63
Om de kwaliteit van de grond te verbeteren voor mooie planten moeten er ook voldoende voedingsstoffen aanwezig zijn. Het toevoegen van bepaalde meststoffen bepaalt de gezondheid van de plant. Zo is Bergsma onder meer van mening dat: Alle dierlijke stoffen kunnen met nut als meststoffen gebruikt worden ; alle doode lichamen en alles. Wat daarvan kan genomen worden , is nuttig om den plantengroei to bevorderen , en ofschoon in het algemeen de hoeveelheid van die stoffen gering is, zoo moet men daarvan evenwel het gebruik niet verzuimen, zoo daartoe gelegenheid is. Tot de plantaardige mestspecien behooren : levende planten en alles wat van de planten voortkomt, en tot geen nuttiger einde kan aangewend worden29.
Daarnaast gebruikt Bergsma allerlei 'onbewerktuigde zelfstandigheden, waardoor de natuurkundige eigenschappen van den grond kunnen verbeterd worden, en die, welke men als voor het plantenleven noodzakelijk heeft leeren kennen'. Keukenzout, salpeter, zwavelzure potas, zwavelzure soda, zwavelzure ammoniak en de assen van hout, turf en steenkool zijn slechts enkele voorbeelden die de plantengroei alsook bevorderen. Zijn promovendus Johannes Christiaan Ballot heeft zich gewijd aan deze materie welke de onderzoeksresultaten worden opgenomen in zijn doctoraalscriptie 30. De manier hoe Justus Freiherr von Liebig zich afzette tegen zijn eigentijdse wetenschappers heeft Bergsma ook geëngageerd om zich hierop te reageren. In een artikel uit het 'Tijdschrift voor natuurlijke geschiedenis en physiologie' toont hij aan dat Liebig de botanici in het algemeen onrechtvaardig veroordeelt en zelf niet voldoende bekend is met de vorm en aard van de planten. Zelfs Bergsma's collegahoogleraar Gerardus Johannes Mulder nam Liebig op de korrel vanwege zijn zoektocht naar chemische verklaringen voor allerlei fysiologische processen en zijn bijdragen aan de toegepaste scheikunde.31 Zoals men bij hem gewend was, was Bergsma heel communicatief vaardig in schrijven, lezen en luisteren. Elke hoorcollege bestond uit een serie voordrachten aan een groep studenten, gericht op het overbrengen van kennis. Dit gebeurde op een gestructureerde manier. Bovendien maakte Bergsma een prachtige herbarium van waar enkele mooie, kleurrijke tekeningen zijn bewaard gebleven in het Tresoar, om deze academische lessen te illustreren. In zijn bibliotheek lag er ook een index op de zaden en planten die in de hortus van de universiteit van Leiden voorkomen 32. Daarnaast was Cornelis Adriaan Bergsma een verwoed verzamelaar van gedroogde planten en allerlei zaden die hij per post toegezonden kreeg door allerlei experten uit alle hoeken van de plantenwereld. Het is niet merkwaardig om te zeggen dat Bergsma de Chinese witte moerbei, Chinese yam, Japanse zoete aardappelen en Egyptische papyrus in bezit had. De Oude Hortus groeide uit tot prachtige plek in het hart van de stad. 29 30 31 32
Ibid. – p. 95 – § 95 en p. 99 – § 313 Dissertatio inauguralis de laetaminibus anorganicis / quam ... eruditorum examini submittit Johannes Christianus Ballot.- Trajecti ad Rhenum : apud Kemink & filium, 1845. – IX, 44 p. ; 25 cm De vraag van Liebig aan de zedelijkheid en de wetenschap getoetst / Gerardus Johannes Mulder. – [S.l.] : [s.n.], 1846. – 134 p. Epimetrum ad indicem seminum Horti Academici Lugduno-Batavi, anni 1849 : angiopteris Teysmanniana nobis / Willem Hendrik de Vriese. – Lugduni Batavorum: [ s.n.], 1850
64
Regelmatig kreeg Bergsma ook gezelschap van Friedrich Gottlieb Lichterfeldt en Gerard van den Brink ( vanaf 1856 ), de hortulani van dienst, die belast waren met het technische beheer van deze botanische tuin. Samen met hen kreeg de Oude Hortus een verbeterde inrichting met moderne gereedschappen en een verwarmingstoestel aangepast aan de behoeften van mens en natuur. Bergsma volgde de ontwikkelingen in de binnen- en buitenlandse markt. Het wetenschappelijk onderzoek ten tijde van Bergsma kan men niet vergelijken met de hedendaagse ontwikkelingen en trends. Bergsma was een grote voorstander van de wetenschappelijke methode dat op zo'n manier is opgezet en uitgevoerd via de drie belangrijke grondslagen: waarneming, vergelijking en classificatie. Tijdens zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Utrecht heeft hij een groot aantal wetenschappelijke artikelen en publicaties in die mate geschreven. Een werk heeft mijn aandacht getrokken de welke hieronder wordt besproken. In september 1838 namen Cornelis Adriaan Bergsma en de Utrechtse amateurnatuurkundige-suikerfabrikant Albertus van Beek de lichaamstemperatuur bij de plant Colocasia odora beter bekend als Alocasia odora, van waar de Nederlandse naam olifantsoor luidt, waar. Hiervoor maakten zij gebruik van het thermo-electrische apparaat van Antoine César Becquerel en Gilbert Breschet waarbij naalden van metaaldraad op de plant werden aangebracht. Gedurende 5 dagen elke dag en op gezette tijdstippen werd de temperatuur via elektrische zwakstroom of galvanische stroom gemeten en genoteerd. Zij kwamen tot de vaststelling dat de hoogste waarde tussen 14 en 15 uur ligt terwijl de luchttemperatuur nagenoeg stabiel is gebleven tussen 13 en 17 uur. Al deze resultaten hebben geleid tot publicatie. Als bijlage worden enkele uittreksels opgenomen. Op 7 maart 1840 verscheen Cornelis Adriaan Bergsma's niet al te onbelangrijk handleiding over het vervaardigen van Dornsche leemdaken, gebaseerd op het uit 1835 verschenen boek "Anleitung zur Ausführung der neuen flachen Dachdeckung" van de Pruisische ambtenaar, chemicus en technicus Johann Friedrich Dorn. Naast afbeeldingen en een wetenschappelijke benadering van het onderwerp neemt Bergsma ook een kostenvergelijking van de verscheidende voorkomende dakbedekkingen op. Een recensie over dit boek vind men als bijlage terug. De oudste laboratoriumactiviteiten op botanisch gebied vonden plaats in het Utrechtse "observatorium microscopicum." In 1845 startte Pieter Harting daar voor enkele belangstellende studenten een practicum microscopische botanie en begon zelf met chemische onderzoekingen aan planten. Hij doceerde o.m. farmacologie en plantenfysiologie. Toen de zoölogie eenmaal zijn officiële leeropdracht was geworden, maakte hij in 1855 een einde aan dit soort laboratoriumwerk. Bergsma was primair geïnteresseerd in de systematiek en bleek niet geneigd om in Hartings voetsporen te treden. Siphonia elastica Pers., welke de Amerikaansche kaoutschouk of elastieke gom oplevert. Deze pas kortelings van den hoogleeraar Bergsma, uit den Akademietuin van Utrecht, ontvangen, is overgebragt in eene kist, waarin 2:'• planten in potten gezet waren, en waarin door een pijpje een weinig lucht was toegelaten. Die kist leverde een dier gunstige resultaten op, welke zoo zelden verkregen word en, daar van de 2 Ti• plant en slechts één dood was, en alle overigen in zeer voordeeligen staat verkeerden.
65
Tijdens het academiejaar 1842-1843 was Bergsma aangesteld als secretaris van de Academische Senaat. Eind 1842 verscheen zijn veelgebruikte 'Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude'. Op 16 maart 1843 overleed goede vriend en staatsman Anton Reinhard Falck. Via een brief van Eerste Kamerlid Hendrik Merkus baron de Kock vernam Bergsma het nieuws die tegelijkertijd de opdracht kreeg om een afscheidsrede bij het graf van de al genoemde Falck uit te spreken. Op 24 mei 1843 trad Gozewijn Jan Loncq als Rector Magnificus af aan de Utrechtse Universiteit. Hij droeg zijn titel over op Cornelis Adriaan Bergsma. Gedurende het hele academisch jaar 1843 – 1844 leidde hij de academie in goede banen. Onder rectoraat van Bergsma werd prof. Jacobus Cornelus Swijghuijsen Groenewoud aangesteld als secretaris van de Academische Senaat. Tijdens de periode dat Bergsma het ambt van rector bekleedde, benoemde hij enkele lesgevers tot gewoon hoogleraar of buitengewoon hoogleraar. Verder meldde men de langdurige ziekte van Prof.dr. Gozewijn Jan Loncq die door Hoogleraar Prof.dr. Bernardus Franciscus Suerman succesvol werd vervangen. Kandidaat in de wis- en natuurkunde Pieter Frederik Hendrik Fromberg werd in de bloemetjes gezet. Studenten doneerden een bedrag van 2016,84 gulden aan het Nederlands kabinet om op die manier een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Dankzij allerlei schenkingen was de collectie van de Universiteitsbibliotheek ook aanzienlijk vergroot. Begin 1844 wenden de Curatoren van de universiteit Utrecht zich met succes tot het stadsbestuur met het verzoek Leeuwenbergh te willen afstaan voor het Chemisch Laboratorium, dat tot dan klein, onbruikbaar en verouderd was op 't Hoogt. Op 22 september 1845 werd deze moderne nieuwe instelling door prof. dr. Gerardus Johannes Mulder geopend van waar hij ook als eerste directeur fungeerde. Naar model van het allereerste Europese onderwijslaboratorium van Justus Freiherr von Liebig leerden hier in Utrecht generaties studenten door zelfstandig te werken de grondbeginselen van de chemie. Aantal studenten
1842
1843
1844
1845
1846
1847
Leiden
608
596
592
602
439
398
Utrecht
381
363
359
368
367
353
Verschil (Leiden)
-12 (-2%)
-4 (-1%)
10 (+2%)
-163 (-27%) -41 (-9%)
Verschil (Utrecht)
-18 (-5%)
-4 (-1%)
9 (+2,5%) -1 (-0,2%)
-14 (-10%)
De Utrechtse Hogeschool vertoonde tijdens deze jaren naar verwachting een tijdelijke daling van het aantal studenten. Een trend die ook merkbaar was bij de andere Nederlandse universiteiten. In 1843 volgden 350 studenten – waarvan 16 binnen de Faculteit van Wis- en Natuurkunde een opleiding aan de universiteit. Ten slotte zijn er 13 ingeschreven studenten maar elders hun studie afwerkten. Dit levert totaal 363 studenten op. Het lage cijfer ligt te wijden aan de trage groei van de Nederlandse bevolking. Ondanks een daling van de huwelijksleeftijd bij de mannen en vrouwen huwden zij laat en bleef een groot deel ongehuwd. Bijgevolg ging ook het aantal geboorten achteruit. Een andere factor is emigratie naar het Middenwesten 33. 33
Sociale geschiedenis: theorie en thema's / Maarten Gerrit Jan Duijvendak, Pim Kooij.. – Assen [etc.] : Van Gorcum, 1992. – pp. 38 – 48
66
De Dies Natalis, ofwel de geboortedag van de Universiteit Utrecht, wordt gevierd op 26 maart. In het jaar 1844 viert de Universiteit Utrecht haar 208e verjaardag. Deze dag was ook de laatste werkdag van Bergsma als Rector Magnificus. De ceremonie werd gehouden in het Auditorium. Dit was de kapittelzaal in een van de bijgebouwen van de Domkerk aan het Domplein. Het academiegebouw kwam pas in de jaren '90 van de 19de eeuw van de grond, dit even terzijde. Zijn afscheidsrede handelde over 'Oeconomiae ruralis studio in nostra patria nimis neglecto' of 'Dat de beoefening der Landhuishoudkunde in ons Vaderland te zeer verwaarloosd is'. Hij geeft de fakkel door aan prof. dr. Hermanus Bouman, gewoon hoogleraar Godgeleerdheid die de universiteit al onder leiding had tijdens het academiejaar 1829-1830. Tevens werd er een nieuwe secretaris voor het Academische Senaat verkozen. Prof.dr. Gozewijn Jan Loncq zal deze opdracht vervullen. Gedurende 25 jaar werkte Jan Hendrik van Lynden van Lunenburg, baron de l'Empire, heer van Lunenburg, als curator van deze alma mater. 's Avonds kregen zij allen een serenade als eerbetoon voor hun geleverd werk. In 1851 wordt Bergsma bekroond met een lintje (Koninklijke Onderscheiding) voor de wijze waarop hij deze uitzonderlijk moeilijke taak heeft volbracht. Daarnaast trad Bergsma ook als promotor op. Tijdens het academiejaar 1844 – 1845 had Bergsma Johannes Christiaan Ballot als promovendus die tot doctor werd bevorderd. Onder Bergsma's rectoraat verwierven 57 studenten deze titel. Cornelis Adriaan was ook gekend als promotor bij zijn eigen zoon Arnold Jacob. Op dinsdag 17 maart 1857 promoveerde deze laatste tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen nadat hij succesvol zijn proefschrift ‘Over de parthenogenesis in het plantenrijk: De parthenonesi plantarum’ had verdedigd tijdens zijn promotieplechtigheid. Hij behaalde de graad van magna cum laude bij zijn doctoraal-diploma. Bergsma was oranje, in volle overtuiging Fries en koningsgezind. De eerste rechtstreekse contacten dateren uit 1836, het jaar waarin het 200-jarig bestaan van de Universiteit van Utrecht werd gevierd. Hij ontmoette koning Willem I der Nederlanden en liet een goede indruk achter. Op woensdag 14 september 1853 werd in de hortus botanicus koning Willem III der Nederlanden ontvangen door professor Bergsma die aan Zijne Majesteit onderscheiden merkwaardige gewassen toonde. Later vroeg Bergsma toestemming om zijn vijf aan de universiteit van Utrecht studerende zonen aan de koning te mogen voorstellen, hetgeen ook werd toegestaan. Bergsma was uitgegroeid tot een belangrijk persoon die zich ook buiten Europa liet horen. Na enkele mislukte pogingen door zijn voorgangers bepleitte hij in 1854 onder meer het belang van een kruidtuin in Suriname.
Uittreksel uit het Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude
67
4.3.2 Het Utrechts Landbouwgenootschap De ondervinding is de beste leermeesteres De oprichtingsvergadering van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht, kortweg het Utrechts(ch) Landbouwgenootschap (ULG), vond plaats op 17 september 1841 in het Hotel des Pays Bas te Utrecht onder leiding van Cornelis Adriaan Bergsma, een van de initiatiefnemers. In zijn openingstoespraak wees hij kort op het doel: de bevordering van de belangen van landbouw, veeteelt, houtteelt, tuinbouw en kruidkunde in de provincie Utrecht. Hij vestigde daarbij de aandacht op wat soortgelijke buitenlandse landbouwgenootschappen tot stand hadden gebracht en gaf enkele middelen aan ter bevordering van de land- en tuinbouw. In deze vergadering werd Bergsma tot voorzitter gekozen. Hij bleef deze functie tot 1851 bekleden. Nadien werd hij erelid tot aan zijn dood in 1859. Er werd tevens een commissie samengesteld tot het ontwerpen van een reglement. Elf dagen later, in de vergadering van 28 september 1841, werd het reglement goedgekeurd, volgens welk maandelijks bestuursvergaderingen dienden te worden gehouden. Bij Koninklijk Besluit van 9 december 1841, nummer 89 werd het Genootschap erkend. Op 8 oktober 1841 werden zes leden van het bestuur gekozen: meester Philips Jan Jacob Ram, Franciscus Henricus Johannes van der Hoop, Isaek Hendrik Jacob van Lunteren, jongeheer Gerard Johannes Beeldsnijder van Voshol, de heer Jacobus Johannes Burgerhoudt en Friedrich Wilhelm Selle. De voorzitter verzocht Johan Hendrik Schober het secretariaat te willen waarnemen. Schober wisselde intensief van gedachten met landbouw- en plantkundigen. Cornelis Adriaan Bergmsa was voorzitter van het Genootschap. Een van de eerste besluiten van het bestuur was het aanbieden van het beschermheerschap aan de koning. Verder werden enkele commissies ingesteld ter voorbereiding van de eerste tentoonstelling van het Genootschap en voor het laten vervaardigen van het zegelstempel. Het Genootschap was niet opgericht als standsorganisatie met als leden praktische landbouwers en veehouders. Het was meer een vereniging van geschoolden uit de stedelijke burgerij en grootgrondbezitters van het platteland. Kortom een vereniging van heren voor boeren. Het kende alleen individuele leden. Zo bekroonde Bergsma op 18 september 1847 Jhr. M.A.A. (Marius Abraham Adriaan) Beelaerts van Blockland voor zijn 25 verschillende planten die hij als een verzameling ingezonden had. De ereprijs deelde Bergsma ook aan Jonkheer Philipp Franz Balthasar von Siebold die wij allemaal kennen van zijn baanbrekende werken over de Japanse flora en fauna maar ook vereeuwigd met een standbeeld in de botanische tuinen van Leiden. Daarnaast werden ook verdienstelijke zilveren medailles uitgereikt. In de periode 1851-1857 onderscheidde men twee hoofdafdelingen of sectoren: landbouw en kruidkunde. Zij vergaderden afzonderlijk onder leiding van een ondervoorzitter. Het Utrechts Landbouwgenootschap kende een groot succes. Ieder jaar kwam er een uitgave op de markt. In 1842 telde het Genootschap reeds 164 gewone leden, 72 honoraire leden en correspondenten. Er werden ook vele onderafdelingen opgericht. In 1857 waren al onderafdelingen gevestigd te Amersfoort, Breukelen, Utrecht, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zuilen, met in totaal 800 leden. In de gemeente Amerongen werd in 1855 een maatschappij ter bevordering van de tabakscultuur opgericht, te Wijk bij Duurstede een vereniging tot bevordering van koophandel en landbouw.
68
Cornelis Adriaan Bergsma richtte zijn pijlen ook op de publieke rol van de land- en tuinbouw, het belang daarvan en het maatschappelijke draagvlak daarvoor. Bergsma heeft zich in het bijzonder beziggehouden met het uitdragen van de toenmalige landbouwwetenschap. Hij behandelde actuele vraagstukken, zoals de aardappelziekte, de landbouw in Vlaanderen en stimuleerde de invoering van nieuwe landbouwgereedschappen en werktuigen. Hij beval de goede landbouwwerktuigen, waaronder de karn, de Hohenheimer ploeg, de stroosnijbank en de zaaikruiwagen met lepeltoestel van fabrikant Willem Jenken aan. Bergsma had lof over het werk van Winand Staring, pionier in landbouwkunde en bodemkunde met theorie over bosbouw, geologie en waterstaat. Daarnaast voerde Bergsma nieuwe technieken in het landbouwproces in. De uit Engeland overwaaide draineren is daar eigenlijk het voorbeeld van. Het Genootschap eerde ook verdienstelijke personen; experts deelden hun kennis in het daarbij horende tijdschrift 'Bericten en Mededeelingen door het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te Utrecht'. Zo schreef Bergsma artikels over de Nederlandse – en Amerikaanse kaas in de uitgave van 1847 terwijl de bereiding van Chesterkaas en de geschiedenis van de tuinbouw in Nederland voorkomen in de editie van 1848. Een uitgebreid werkstuk handelt over de knolraap of turnips, een woord ontleend aan het Engels. Er werden ook prijzen uitgereikt zoals in 1843, het jaar waarin Franciscus Henricus Johannes van der Hoop een zilveren penning heeft ontvangen voor zijn verdienstelijk werk binnen de Genootschap. Daarnaast organiseerde het Genootschap ook jaarlijks tentoonstellingen, vergaderingen en wedstrijden. In 1847 konden veehouders hun vee voorstellen op het gekende Vreeburg ( of Vredenburg ) plein. In 1849 werd er zelfs een wedstrijd voor de beste ploeg – als landbouwwerktuig – georganiseerd.
4.3.3 Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg Op 18 juli 1850 was hij bevoegd om te stemmen voor de Tweede Kamer. Cornelis Adriaan Bergsma werd op 23 januari 1851 omwille van zijn omvangrijke en baanbrekend werk onderscheiden met de titel ‘Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg’. Naast hem werden ook zijn beste vriend Herman Christiaan van Hall en Alexander Numan, directeur van de Veeartsenijschool aan de Universiteit van Utrecht bekroond met deze titel. Bergsma kreeg deze eervolle vermelding uit handen van koning Willem III der Nederlanden als verdienste voor zijn bijdrage aan de botanie, geneeskunde, kruidkunde, landbouw, landhuishoudkunde, samenleving, en scheikunde in binnen- en buitenland. Telkens weer leverde hij nauwgezet werk, die getuigen van kennis van zaken. Vele werken zijn ook toegankelijker geschreven. Een terechte medaille voorzien van een lint met groen/geel parallel streeppatroon. Hij droeg het versiersel van de orde aan een neklint. Tijdens deze decoratie in 1851 kwam hij naast de koning ook in contact met koningin-moeder Anna Paulowna. Ze zouden samen hebben gedineerd.
69
5. Bibliotheek van Cornelis Adriaan Bergsma De bibliotheek weerspiegelt de interesses en carrière in onderwijs en wetenschap van Cornelis Adriaan Bergsma. Tijdens zijn leven was hij een fervent boekenverzamelaar en bezat een grote hoeveelheid boekbanden en papier van uiteenlopende aard. Van zijn familie meegekregen maakte de jonge Cornelis Adriaan kennis met de juridische wereld en het notarieel recht maar het was uiteindelijk wiskunde en natuurwetenschappen die hem meer in de smaak vielen. Als student aan het rijksatheneum van Franeker en de universiteiten van Leiden en Utrecht volgde hij ook de ontwikkelingen op het gebied van scheikunde op de voet zodat hij deze kennis kon overdragen aan een breed publiek, bestaande uit industriëlen en ondernemende studenten in Gent. Opmerkelijk is misschien wel het Frans vijfdelig werk van Louis-Jacques Thénard: Traité de chimie élémentaire Tijdens de Belgische omwenteling keerde hij gedwongen terug naar de alma mater van Utrecht waar onder zijn hoogleraarschap naast plantkunde ook landhuishoudkunde werd gedoceerd. Hij was natuurlijk heel erg geïnteresseerd in publicaties over deze materie. Een uitschieter is namelijk de twee delen van Museum botanicum lugduno-batavum, geschreven door Carl Ludwig Blume. Door de jaren heen groeide Bergsma's bibliotheek aanzienlijk: werken uit binnen- en buitenland werden aangekocht of verkregen door schenking die werden gebruikt voor diverse doeleinden. Verschillende studieboeken en lesmateriaal maar ook werken ter ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek kwamen aan bod. Naast deze twee rubrieken vindt men ook enige scripties van zijn studenten.
Aankondiging veiling van 22 en 23 maart 1860 34 Toen Cornelis Adriaan Bergsma in 1859 overleed, liet hij een nalatenschap achter die niet eens via een legaat of schenking aan de universiteitsbibliotheek van Utrecht werd gegeven om maar niet te spreken aan andere bewaarplaatsen. Uitzondering vormen het werk van Jean Senebier en vanzelfsprekend Bergsma's eigen publicaties die wij onder meer kunnen raadplegen in de universiteitsbibliotheek van Utrecht 35 die ook nog eens de provenance van de boeken in hun bezit – zover die bekend is – noteert. Een groot aantal ontwerpen van manuscripten en publicaties van Cornelis Adriaan Bergsma kan men raadplegen in het Tresoar te Leeuwarden. 34 35
Advertentie. – In: Opregte Haarlemsche Courant, 1860, 9 maart 1860, nummer 59. – p. 4 Expériences sur l’action de la lumière solaire dans la végétation / par Jean Senebier. A Genève [etc.] : chez Briand, 1788. – XVI, 446 p. ; 20 cm . – 8-o
70
Al zijn werken werden wel samengevoegd tot twee veilingcatalogi die bij Kemink en Zoon in Utrecht op 9 maart 1860 en 25 april 1860 werden uitgegeven 36. Deze openbare veilingen werden kenbaar gemaakt in de krant en vonden plaats ter plekke van de al genoemde drukkerij en uitgeverij. Bij een auctie hoort ook een notaris thuis die als toezichthouder en/of veilingmeester fungeert. Het is mij opgevallen dat naast Nicolaas de Graaf ook Bergsma's zwager Jacob Hendrik van Schermbeek als notaris was aangesteld om alles in goede banen te leiden: van 24 maart tot 3 april 1860 voor de eerste veiling terwijl de tweede veiling tussen tussen 7 mei en 18 mei 1860 werd georganiseerd. Men weet zeker dat de Universiteitsbibliotheek van Utrecht geen boeken op de veilingen heeft gekocht.
Voorpagina en uitreksel uit veilingcatalogus37 Welke boeken waren in de bibliotheek van Bergsma te vinden? De twee veilingcatalogi zijn de enigste bronnen die mij een antwoord kunnen geven mede dat Bergsma geen ex libris of eigendomsmerk in zijn boeken heeft opgenomen. De opgegeven werken zijn chronologisch gerangschikt. Geheel niet alfabetisch per auteur en naar bibliotheek wat het terugvinden van een boek best wel eenvoudiger maakt. Niet tegenstaande het feit dat ieder werk een opeenvolgend nummer heeft, worden zij stuk voor stuk nog eens onderverdeeld in papierformaat die elk nog eens verschillende disciplines bevat: Godgeleerdheid, Oosterse letteren, kerkgeschiedenis, wijsbegeerte, rechtsgeleerd-
36
37
Veilingcatalogus, boeken van Baron J. D. C. C. W. d' Ablaing van Giessenburg van Moersbergen ... [et al.], 22 tot 23 maart 1860 / Kemink & Zn. – – Utrecht: Kemink & Zn,1860.– 93 p. Veilingcatalogus, boeken van Baron J. D. C. C. W. d' Ablaingvan Giessenburg van Moersbergen ... [et al.], 7 tot 18 mei 1860 / Kemink & Zn. – Utrecht: Kemink & Zn, 1860. – 100 p. Veilingcatalogus... mei 1860. – Ibid, voorpagina + niet genummerde pagina
71
heid, enzovoort. Deze ordening is gebaseerd op de wetenschap. Binnen de wetenschap worden de disciplines wel onderverdeeld in alfa-, bèta- en gammawetenschappen. In grote lijnen kan men zeggen dat de alfawetenschappen de producten van menselijk handelen bestuderen, de bètawetenschappen de niet-menselijke natuur en de gammawetenschappen het menselijk handelen. Vanaf medio 19de eeuw vond ook de professionalisering van de wetenschap plaats en een classificatiesysteem dat men heden in een bibliotheek aantreft, bestond nog niet. De werken in een negentiende-eeuwse bibliotheek werden geordend op formaat. De samenstellers van de twee veilingcatalogi hebben rekening gehouden met deze twee feiten. Naast ieder volgnummer vindt men een korte titelbeschrijving. De opzet van de veilingcatalogi is gemaakt in functie van een boekverzamelaar in de breedste zin van het woord. Deze manier om informatie te ordenen vinden wij ook terug bij andere veilingcatalogi uit het midden van de 19de eeuw. Verspreid over verschillende dagen konden de aangekochte werken direct bij de boekhandelaar afgehaald worden.
Uittreksel uit de eerste veilingcatalogus38 Op basis van wat Bergsma zich ook in al die jaren op diverse vlakken heeft bezig gehouden, wordt er hieronder een selectie van enkele noemenswaardige titels gemaakt. Het geeft weliswaar een beknopt beeld wat mijns inziens hij een en al heeft bewaard maar het is zeker de moeite waard om kennis te maken met zijn collectie. Ik ben er van overtuigd dat hij alsook zeldzame en/of zeer mooie exemplaren in zijn bibliotheek bewaarde. Gemakshalve wordt het volgnummer binnen de desbetreffende veilingcatalogus ook vermeld: 38
Veilingcatalogus... maart 1860. – Ibid, pp. 60 – 61
72
Deel 1 van de veilingcatalogus 762 tot 767
Annales Academiae Gandavensis 1818-27, 10 vol. ... Annales Academici, 1837-55, 20 vol.
2806
Van Hall, leven en karakter van Kinsbergen, Arnst. 1841, met portr.
2829
De la Lande, tables de logarithm., Paris 1816; Beijens, tables, Gand 1827. -
3124
Richards kruidkunde en plantennatuurleer, door Cl. Mulder, Franek. 1831, m.pl.
3150
Wilkens, Handb. v. d. Vaderl. Landhuishoudk. 1813; Aardrk. v. 0. I. enz. 4 dln.
3154
Liebig, die organische Chemie, Braunschw. 1842
3312
Broeckx, Histoire de la medecine Belge, Gand. 1837, d. e. t.
3694
Schotel, letterk. bijdragen tot de geschiedenis van den Tabak, de Koffij en de Thee, 's Grav. 1848.
3706
Lulofs, Staring geschetst met port., Arnhem 1843
Deel 2 van de veilingcatalogus 874
Teuillée, Journal des Observations physiques, mathemat. et botaniq., Paris 1714, 2 vol. ; Rieger, Notitia rerum natural. etc. 1743, I. s. I. g.
2953
Mulder, Proeve van een algem. physiol. Scheikunde, Rott. 1845-50, 10 afl
2972
Stratingh, de Chlorineverbindingen, Gron. 1827, m. pl.
3232
Verslagen v. h. landhuishoudk. congres 1847, 48, 50, 51, 53 en 57, 6stn.; Algem. verslag wegens den staat van den landbouw, 1839-44, 6 st.
3233
Enklaar, De vriend van den landman, 1837-49, 13 din.
3283
Stephens, a Manual of practical Draining, Lond. 1848
3301
Afbeeldingen van landbouwwerktuigen van Jenken, Winstrup en and. 4 st.
Dit hoofdstuk bevindt zich nog maar in een beginstadium. Rekening houdend met de hier besproken gegevens zou het in een verder onderzoek dus interessant kunnen zijn de aankopen, legaten, schenkingslijsten van enige openbare – en wetenschappelijke bibliotheken van dichtbij te bestuderen en deze vergelijken met de twee veilingcatalogi. Bij dat lijstje mag men vast en zeker gespecialiseerde organisaties en wetenschappelijke verenigingen niet vergeten. Wie weet, zijn er ook enige publicaties in een privé-boekenkast beland. Willem Cornelis Ackersdijck, Hendrik Beeke, Adrianus Catharinus Holtius, Samuel Sarphati en Theodorus Gerardus van Lidt de Jeude slechts enkele namen die een of meerdere werken van Bergsma in bezit hadden. Alles overziend zijn het prachtige schatkamers van de literatuur.
73
6 Cornelis Adriaan, Johanna Theodora en de kinderen 6.1 Dag vader, dag moeder Hij was een graag geziene man, zowel professioneel als op persoonlijk vlak. Naast de al genoemde dochter Wilhelmina Bernardina en zoon Pieter Adriaan uit Gent baarde zijn vrouw Johanna Theodora van Schermbeek nog vijf zonen en twee dochters in Utrecht: • • • • • • •
Eiso Bergsma, geboren op 5 oktober 1831 Arnold Jacob Bergsma, geboren op 3 juni 1833 Johannes Justinus Bergsma, geboren op 3 juni 1833 Theodorus Paulus Bergsma, geboren op 27 juli 1835 Maria Anna Bergsma, geboren op 30 maart 1837 Jacob Hendrik Bergsma, geboren op 7 september 1838 Johanna Theodora Sjoukje Bergsma, geboren op 7 maart 1840
Ieder kind werd tegen pokken ingeënt. Terwijl zijn dochters basisonderwijs kregen van lezen, rekenen en schrijven, liet Cornelis Adriaan ook zijn zonen in de lagere school les volgen. Tijdens hun puberjaren studeerden de jongens aan het Stedelijk Gymnasium om later hun ontwikkeling verder te zetten aan de Universiteit te Utrecht. Het Stedelijk Gymnasium was een gerenommeerde onderwijsinstelling die vanaf 1841 aan de Minrebroederstraat een nieuwe onderwijslocatie werd gevonden. De school is daar gaandeweg uitgebreid tot aan het Janskerkhof. Onderwijl voltrokken zich diverse veranderingen in het onderwijs zoals leraren die een specifiek lesvak aan alle klassen dienden te onderwijzen. Na hun studies aan de Universiteit van Utrecht ging ieder zoon en dochter zijn/haar eigen weg: Zoon Jacob Hendrik was een gematigd liberale minister van Koloniën in het kabinetRöell (8 mei 1894 - 27 juli 1897), terwijl zonen Eiso en Johannes Justinus Bergsma in de wereld van advocaten en rechters vertoefden. Zoon Arnold Jacob was een van de stichters van de commanditaire vennootschap Lens en Bergsma die voor notaris Gerardus Wilhelmus Roes in Arnhem op 13 januari 1872 werd opgericht en gewijzigd bij akte op 28 april 1879. In Arnhem verbleef ook zijn oudste zuster Wilhelmina Bernardina. In 1891 werd de laatste uitkering uitbetaald. Met het ontvangen geld vertrok Arnold Jacob naar het Zuid-Afrikaanse Johannesburg waar hij ook zal overlijden. Zoon Theodorus Paulus Bergsma bekleedde de functies van Hervormd hulppredikant te Maastricht en Wageningen, hervormd predikant te Besoyen en Winterswijk. In Winterwijk kreeg hij gezelschap van jongste zuster Johanna Theodora Sjoukje. 6.2 Wijk A: van huurwoning naar ambtswoning Tijdens de Belgische revolutie keerde het jonge gezin Bergsma gedwongen terug naar Nederland. Zij vonden in het centrum van de stad Utrecht een huurwoning aan de Zuilestraat – wijk A nummer 589. Sinds de Franse tijd werden de wijken in deze plaas met een letter aangeduid vanwege de problematische uitspraak van de oude wijknamen voor de Franse bezetter. Wijken in de huidige historische binnenstad kregen een letter die liep van A tot en met H. De buitenwijken kregen er een die liep van I tot en met M (J werd niet gebruikt). Tot tegen het eind van de 19e eeuw hield men de wijkindeling met bijbehorende benamingen aan. Wijk A waar de familie
74
Bergsma woonde werd ruwweg begrensd door de Hamburgerstraat, de Herenstraat, de Stadsbuitengracht en de Oudegracht. Tot 1898 werd de wijknaam Wijk A gebruikt. Net zoals in de andere wijken van de stad Utrecht kreeg elke woning een opeenvolgende nummer want een huisnummer bestond nog niet in deze tijd. Bergsma kreeg echter steeds meer opdrachten die hem deed besluiten een woning dichtbij de Universiteit te zoeken. Tegelijkertijd was zijn vrouw zwanger van een tweeling. Het jonge gezin verhuisde al gauw naar de Trans, wijk F nummer 263 waar zij zeker tot het jaar 1837 verbleven. Tussen 3 april 1838 en september 1838 werd 'De Roos onder de Linden' in de steigers gezet. Nadat alle herstellingen aan deze ambtswoning zijn uitgevoerd, verhuisden de andere gezinsleden aldaar. Enkele kamers en verdiepingen werden gebruikt als privé-woning. 6.3 Volkstellingen, bron van informatie39
Uittreksel volkstelling 1840 Uit bovenstaande volkstelling kan men afleiden dat het gezin Bergsma – van Schermbeek in 'De Roos onder de Linden' in wijk A onder nummer 802 – nu Nieuwegracht 187 – heeft gewoond. Wat men ook kan afleiden is het aantal mensen en het aantal huisgezinnen die in dit huis zijn woonachtig: 13 mensen als 1 huisgezin bestaande uit: heer des huizes Cornelis Adriaan Bergsma, vrouw Johanna Theodora, 8 kinderen en drie gereformeerd protestante – en ongehuwde dienstmeiden: uit Renswoude afkomstige 24-jarige Nijntje Velthuizen, 23-jarige Bläuger Petronella uit Deventer en Pelle Nijntje die met haar 33 jaar en geboren in het Nederlandse Brakel de oudste van de drie gedienstigen was. Tijdens deze volkstelling was Bergsma's dochter Johanna Theodora Sjoukje Bergsma nog niet geboren.
39
In 1830 was de eerste officiële Nederlandse volkstelling van kracht. Sindsdien is om de tien jaar een volkstelling gehouden. De Volkstelling van 1840 kan als de tweede officiële Nederlandse volkstelling worden aangemerkt. Vanaf 1850 waren gemeenten verplicht de gegevens van de volkstelling bij te houden door middel van een bevolkingsregister. Toen konden de volkstellingen ook gebruikt worden om de gemeentelijke bevolkingsregisters tienjaarlijks te controleren en aan te passen.
75
Uittreksel bevolkingsregister 1850 – 1860 Tijdens de volgende jaren veranderde er heel veel binnen de familie Bergsma. Via de bovenstaande register wordt een globaal beeld van deze situatie geschetst: •
•
•
• •
De kinderen van Cornelis Adriaan Bergsma werden groot en ouder. Naast hun naam kregen zij een functie/status mee: huisleerling, schoolleerling tot student. Enkelen van hen hebben het ouderlijk huis verlaten. Enige nieuwe familieleden bewoonden voor een korte of lange termijn: • Willem Bernardus, de zoon van jongere broer Theodorus Paulus Bergsma. Na een enige tijd resideerde hij in Haarlem. • Karel Cornelis Bunnik doordat hij zijn ouders al vroegtijdig verloor: vader Hendrik Bunnik stierf op 17 oktober 1834 terwijl zijn moeder Cornelia Bergsma het leven verliet op 12 februari 1835. Cornelis Adriaan Bergsma is de oom van Karel Cornelis Bunnik. De vermelding van twee onbekende namen: Johanna Straatman en Mechtelina Bruinink. Doordat er geen verdere informatie staat vermeld, kan men helaas niet achterhalen wat hun rol is binnen de familie. Anna Borschover die als dienstbode werkte tot februari 1853, de maand waarin zij naar Lopik vertrok. Twee huisknechten die luisteren naar de naam van Gerritje van Engelen komende van Zeist – en Willem Jan Jacob Theunissen uit Amsterdam.
6.4 De laatste jaren Cornelis Adriaan Bergsma raakte steeds verder achterop met zijn gezondheid. Dikwijls was hij nog tot laat in de avond actief geweest op de Universiteit. Hij had last van duizeligheid, misselijkheid, vermoeidheid en hij voelde zich vaak licht in het hoofd. Een langdurige leverziekte werd hem fataal en overleed op 22 juni 1859. Op 27 juni 1859 was hij op de – Eerste Algemene – begraafplaats Soestbergen in Utrecht ter aarde gesteld. Hij is bijgezet in een kelder in de grafheuvel van Zocher. Het is in de 1ste ring nummer 17. De kelder is overgedragen aan de gemeente Utrecht. De Ring van Zocher staat op de monumentenlijst. Doordat Bergsma een prominente burger was, blijft deze kelder in stand.
76
Grafsteen40
Exacte ligging van de grafkelder in de ring van Zocher41
Cornelis Adriaan Bergsma is heengegaan. De wetenschappelijke bijdrage van Bergsma was aan de bloeiperiode van de Universiteit Utrecht tijdens de tweede helft van de 19e eeuw aanzienlijk groot. Een bijzondere, befaamde en talentvolle man die graag gezien was en deel uitmaakt van dit academisch leven. Bovendien laat het hoogleraarschap van Bergsma zien dat een geleerde nooit los van de maatschappij staat. Om de geschiedenis van de Universiteit Utrecht helemaal te begrijpen, moeten we daarom ook kijken naar de werken en lotgevallen als die van Cornelis Adriaan Bergsma.
Overlijdensakte van Cornelis Adriaan Bergsma
40 41
Online begraafplaatsen. (2016, 28 september). Geraadpleegd van http://www.onlinebegraafplaatsen.nl/zerken.asp?g=644506&persid=983088&titel=-van-SCHERMBEEK Wandelen op Soestbergen. (2016, 28 september). Geraadpleegd van https://www.utrecht.nl/wonen-en-leven/parken-en-groen/begraafplaatsen/wandelen-opsoestbergen/
77
Na de begrafenis verhuisden Johanna Theodora van Schermbeek en haar kinderen naar de Maliebaan in de wijk I waar zij verbleven in een huis gekend onder de nummer 196b. Dat zou echter maar van korte duur zijn want zij vestigden al gauw in de Romerburgerstraat (nu: Hamburgerstraat) bij huisnummer 531 in wijk A. Opvallend is het feit dat al haar zonen uit huis zijn terwijl zij achterbleef met haar jongste dochter Johanna Theodora Sjoukje en oudste dochter Wilhelmina Bernardina. Bij Koninklijk Besluit van 3 september 1859 nummer 79 wordt jaarlijks aan weduwe Johanna Theodora van Schermbeek staatspensioen van fl. 1000 uitgekeerd. Na enkele verhuizingen te hebben meegemaakt, overleed zij op 2 mei 1876 zij in Utrecht op 72jarige leeftijd. Ze is in de kelder van haar man en andere familieleden van Schermbeek bijgezet. Na haar overlijden verhuisde Wilhelmina Bernardina Bergsma naar Arnhem in de buurt van haar broer Arnold Jacob terwijl haar zus Johanna Theodora Sjoukje in Winterswijk zich ging vestigen in omgeving van broer Theodorus Paulus.
Toekenning staatspensioen aan Johanna Theodora van Schermbeek42 Wij eindigen deze biografie met een passage uit de grafrede die door de dominee Rector Magnificus Bernard ter Haar voor het graf werd uitgesproken: Toch mag reeds hier niet verzwegen worden hoe BERGSMA als veel belovend jongeling bij herhaling met het uitgeloofde eermetaal bekroond meer dan éénen palm mogt winnen hoe hij verbonden aan onze Hoogeschool haren bloei met de toewijding van al zijne gaven zocht te bevorderen hoe hij door de toepassing der scheikunde op de werktuigkunde ook buiten het hem toevertrouwde vak van wetenschap op de uitgebreidste schaal zocht nuttig te zijn hoe vele inrigtingen van technischen aard aan hem de heilzaamste wenken en voorschriften hebben te danken hoe hij tot het einde zijns levens reeds onderdrukt door eene kwaal die jaren iang aan de bloem aan den wortel zijns levens had geknaagd eer zij het werk der inwendige verwoesting voltooide niet ophield onderwijs te geven en werkzaam te zijn En als wij in den barren winter de behoeftigen langs onze straten een schat van verwarmende spijs naar hunne schamele woning zien dragen dan willen dan mogen wij niet vergeten dat ook deze instelling der liefdadigheid en de verbeterde inrigting daarvan BERGSMA's werk mogt heeten wiens naam en nagedachtenis reede deswege ook door de armen in de stad onzer woning nog jaren na zijnen dood verdienen geroemd en gezegend te worden. 42
Algemeen Handelsblad: Nieuwe Amsterdamsche Courant. – Amsterdam: P. den Hengst en Zoon [etc.], 1859, nummer 8649, 9 september 1859. – p. 2
78
7. Verenigingsleven: congressen en lidmaatschappen 1817: Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, departement Franeker 1821: Utrechtsche Studentensociëteit ‘Placet hic Requiescere Musis’ 1823: Genootschap ter Bevordering der Natuurlijke Historie in Groningen 1827: Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde van Gent / Société royale d'Agriculture et de Botanique de Gand 1828: Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Utrecht 1829: Provinciaal Commissie voor de derde nationale tentoonstelling van voortbrengselen der volksvlijt in Brussel, gehouden van 15 juli - 31 augustus van dat jaar 1830 Société industrielle de Gand 1833: Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte in Rotterdam 1835: Genootschap Felix Meritis 1836: Vriesche Genootschap van proefondervindelijke landbouw 1841: Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht, kortweg het Utrechts(ch) Landbouwgenootschap (ULG)( voorzitter ) 1842: Commissie tot Spijsuitdeeling, afdeling Utrecht 1843: Academie van Wetenschappen van Turijn Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw Maatschappij tot Bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland 1846: Nederlands(ch) Landhuishoudkundig Congres Société Royale d'Agriculture et d'Horticulture Linnéenne Der Zentralstelle für die Landwirtschaft und Landwirtschaftlicher Verein zu Württemberg Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant Genootschap voor Tuin- en landbouw, Dordrechtsche flora Commissielid in het Departement Utrecht van de 'Nederlandsche Maatschappij der bevordering van Nijverheid' voor de tentoonstelling van 'Voortbrengselen van Inlandsche Nijverheid en Kunst', gehouden van 15 juni 1847 - 6 juli 1847 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen 1849: Commissie van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, Afdeling Amsterdam 1850: Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht te Utrecht Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen 1851: Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht, kortweg het Utrechts(ch) Landbouwgenootschap (ULG) ( erelid ) 1854: Vierde Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, gehouden in Utrecht op 20, 21 en 22 september 1854 1858: Tweede Nederlandsche Nijverheids Congres, georganiseerd door de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid, gehouden in Utrecht op 22 juli 1858
79
8. Publicaties 8.1 Hoofdauteur43 Responsio ad quaeestionem ‘Quae sint cespitum nostrorum bituminosorum ( turfarum )principa, quam mutationem illa sub combustione patiantur, qui fit cinerum et fulginis usus in artibus et agricultura’. – Groningen: Annales Academiae Groningensis, apud Oomkens, 1821. – 52 p.; 24 cm. Responsio ad quaeestionem ab ordine disciplinarum mathematicarum et phycicaruù Academiae Lugduno-Batavae anno mdcccxxiii. e chemia propositam ‘Quaeritur an Incrustationes Indigenas sint Chemicae, an vero alius originus?’. – Leiden: Annales Academiae Lugduno Batavae, 1822 – 1823 Responsio de incrustationibus indigenis in certamine literario civium academiarum Belgicarum. – Lugduni Batavorum: Luchtmans, 1823. – 13 p.: ill. ; 26 cm. Responsio ad quaestionem chemico-oeconomicam a facultate disciplinarum mathematicarum et physicarum propositam: instituatur lactis vaccini examen chemicum, ad hodiernam artis perfectionem accommodatum ... - Trajecti ad Rhenum: Annales Academiae Rheno-Trajectinae, Otto Johannes van Paddenburg : Johannes van Schoonhoven, 1823, 45 p. Over het beenzwart als middel ter zuivering van water van looddeelen. - In: Algemeene Konst- en Letterbode, Haarlem, I, 10, 21, 1824, p. 146-147. Beschrijving van eene pomp door welke het water van alle looddeelen kan gezuiverd worden. – In: Algemeene Konst- en Letterbode, Haarlem, I, 21, 1824, p. 323 – 328. – ill. ( 1 figuur ) Iets over de gezwavelde koolstof ( Carburetum sulphuris of Sulphuretum carbonii ). – In: De Recensent ook der recensenten. – Amsterdam : Van der Hey, 1824, volume 17. – pp. 417 – 424 Brief aan den Redacteur van den Algemeene Konst- en Letterbode. – In: Algemeene Konst- en Letterbode, Haarlem, II, 30, 1824, pp. 37 – 39. Dissertatio inauguralis botanico-medica de thea, quam, favente summo numine, ex autoritate rectoris magnifici, Jani Richardi de Brueys, jur. Utr. doct. et prof., amplissimique Senatus academici consensu et nobilissimae facultatis medicae decreto, pro gradu doctoratus summisque in medicina honoribus ac privilegiis in Academia Rheno-Trajectina, rite at legitime consequendis, publico et solemni examine submittit Cornelius Adrianus Bergsma, Leovardia – Frisius, die XVII maji MDCCCXXV, hora XII. – Utrecht: Ex Offic. Joh. Altheer, 1825. - XVI + 52 p. + 50 p. ( Acc. catalogus auctorum qui de thea scripserunt ) 43
Hieronder vermeld ik een lijst van publicaties die zowel in boekvorm als via een tijdschriftartikel door Bergsma zijn geschreven. Daarnaast had Bergsma ook een eigen specialistische wetenschappelijke bibliotheek aan de Universiteit van Utrecht met groot aantal werken, de welke in een apart hoofdstuk wordt besproken. Vele ontwerpen van manuscripten en publicaties zijn in het Tresoar bewaard gebleven.
80
Redevoering over den invloed der vorderingen van de scheikunde op de fabrijken. Gandavi : De Goesin-Verhaeghe, 1828, 14 p. ; 4°. ( Gehouden ter aanvaarding van het buitengewoon hoogleeraarambt in de Faculteit der wis- en natuurkunde aan de Hoogeschool te Gend, den XVIII Julij MDCCCXXVI ) Iets over de Nederduitsche benamingen der Scheikunde. – Amsterdam, C.G. Sulpke, 1828, 28 p. Rapport over enige verbeteringen, aan te brengen in het ziekenhuis, met een beschrijving en tekening van een "badstoof voor zwavelig-zure baden" en een beschrijving en tekening van een keuken. - Utrecht, 1831 Lijst der werken waarin onze inlandsche planten als zoodanig opgegeven en beschreven zijn. 1831, - 3 p. ; 23 cm (8-o) Aanmoediging en handleiding tot het aankweeken van de witte moerbezieboomen: opgedragen aan de commissie van landbouw in de provincie Utrecht. – Utrecht: van Paddenburg en Comp., 1832, in gr. 8 vo., 25 p. Recensie. – In: Vaderlandsche letteroefeningen. – Amsterdam: bij G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, I, 1842. – p. 571 – 572 Bijdrage tot de invoering van de zijdeteelt in ons vaderland, of beoordeling van het stukje: Aanmoediging en handleiding tot het aankweeken van de witte moerbezieboomen, door C.A. Bergsma / van F. Textor, plantaadjemeester op het Loo. – Deventer : bij Jan de Lange, 1833. – vi, 42 p. – Eerste stukje Artikels in: Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid. - Haarlem: Loosjes, 1832-1859 Artikels in: De vriend des vaderlands; een tijdschrift toegewijd aan den roem en de welvaart van Nederland en in het byzonder aan de hulpbehoeftigen in hetzelve. Amsterdam: Van der Hey en Zn, 1832-1859 Artikels in: Bijdragen tot de natuurkundige wetenschappen. – Amsterdam : J. van der Hey en Zoon, 1832. – p. 334 – 342. Artikels in: Nieuwsblad voor den boekhandel. - 's-Gravenhage: J.M. van 't Haaff, 1832-1859 Eene eenvoudige en gemakkelijke wijze om de lucht in ziekezalen te zuiveren. – In: Algemeene Konst- en Letterbode, Haarlem, I, 14, 1832, p. 212-216. Voorschrift van eene Mastiek voor de trommels der kaarden. – In: Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid, samengesteld door A. H. Van Der Boon Mesch, G. Wittewaall, F. van Catz Smallenburg en G.J. Verdam; uitgegeven door Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij. – Haarlem: bij V. Loosjes, I, 1832-1833. – p. 110 – 111 Verhandeling over het nut van de gelei uit beenderen, als voedsel voor den mensch.Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1833, In gr. 8vo, 1 plaat, 36 p. Recensie. – In: Vaderlandsche letteroefeningen. – Amsterdam: bij G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, I, 1834. – p. 114 – 115
81
Lijst der werken waarin onze inlandsche planten als zoodanig opgegeven en beschreven zijn. In : Algemeene Konst- en Letterbode, 1834, I, 2, p. 23 - 26 Brief aan den Redacteur van den Algemeene Konst- en Letterbode. In : Algemeene -Konst- en Letterbode, 1834, I, 8, p. 114 – 116 en 14, p. 212 - 215 Observations thermo-électriques sur l’élévation de température des fleurs de Colocasia odora. – Utrecht: Robert Natan, 1838, II, 14 p. : ill. ; 30 cm Geschreven in samenwerking met Albertus Van Beek Beschrijving van de inrigting en de wijze van soepbereiding ten behoeve der minvermogenden te Utrecht. - Utrecht : J. Gieben, 1840. - 20 p. ; 23 cm Handleiding tot de vervaardiging der Dornsche Leemdaken. - Utrecht: Robert Natan, 1840, 73 p. : ill.; 23 cm Eenige aanmerkingen betrekkelijk het werk van Justus Liebig, getiteld: Die organic Chimie in ihrer Anwendung auf Agricultur und Physiologie. - Utrecht: [ s.l ], 1841. – 17 p. . – Opgenomen in 'Tijdschrift voor natuurlijke geschiedenis en physiologie' / uitgegeven door J. van der Hoeven en W.H. de Vriese. – Amsterdam : C.G. Sulpke, 1841, vol. 8. – pp. 49 – 65 Beschrijving voor de verbeterde inrigting tot spijsbereiding van minvermogenden te Utrecht, en over het gebruik der gelei uit beenderen als voedsel voor den mensch. Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1842, VI, 53 p. ; 24 cm Genootschap voor landbouw en kruidkunde te Utrecht : Aanspraak ... [over den invloed der wetenschappen op de uitoefening van land- en tuinbouw]: Gehouden in de algemeene jaarlijksche vergadering op den 26. Maart 1842. - Utrecht : Schultze, 1842 Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1842, in gr. 8 vo., 2 dl. (XVI, 438, XX, 749 p.). – 23 cm Recensie. – In: Vaderlandsche letteroefeningen. – Amsterdam: bij G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, I, 1843. – p. 268 – 270 Artikels in: Berigten en Mededeelingen door het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde. - Utrecht : D. Scheltema, 1843-1848 Beschrijving van eenen verwarmingstoestel in de warme kassen van den kruidtuin der Hoogeschool te Utrecht. - In : Berigten en mededeelingen door het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te Utrecht, dl. 1 (1844), nr. 2, p. 23-30 De Aardappel-Epidemie in Nederland in den jare 1845 / Door C.A. Bergsma, Hoogleeraar in de Landhuishoudkunde te Utrecht. Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon. 1845. In gr. 8vo. 39 bl. F :-40.’ Recensie. – In: Vaderlandsche letteroefeningen. – Amsterdam: bij G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, I, 1846. – p. 89 – 91 Recensie. – In: De Gids. – Amsterdam: P.N. van Kampen, 1847. – p. 230 – 234
82
De Vlaamsche landbouw: volgens van Aelbroeck en van Lichtervelde. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1845, 121 p. Recensie. – In: De Gids. – Amsterdam: P.N. van Kampen, 1847. – p. 235 – 236 Over den turnipsbouw. – Utrecht: D. Scheltema, 1845, 11 p. Sendschreiben Ueber die Kartoffelkrankheit. - Utrecht und Düsseldorf: Böttichersche Buchhandlung, 1846, 27 p. Beschrijving van de inrigting en de wijze van soepbereiding ten behoeve der minvermogenden te Utrecht. - Utrecht : J. Gieben, 1847, 20 p.; 23 cm Artikels in: Almanak voor landbouwers en veehouders, voor jaar ..., bevattende vele Nuttige Zaken, om van den Landbouw en de Veeteelt de meeste Voordeelen te trekken / samengesteld in samenwerking met H.C. Van Hall. - Leeuwarden : W. Eekhoff, 1847-1858, 96 p. Een noemenswaardig artikel om te lezen: Het voedsel der arbeidende klasse ten plattenlande. - In: Almanak voor landbouwers en veehouders, voor jaar 1852, bevattende vele Nuttige Zaken, om van den Landbouw en de Veeteelt de meeste Voordeelen te trekken. - Leeuwarden : W. Eekhoff, 1852 Beschrijving van de inrigting en de wijze van soepbereiding, ten behoeve der minvermogenden te Utrecht / C.A. Bergsma; Commissie tot Spijsuitdeeling. – Utrecht : Commissie tot Spijsuit-deeling, 1848. – 2e dr. – 25 p. Verhandeling over het draineren. - Tiel : Gebr. Campagne, 1851, 42 p. : ill. ; 24 cm Japansche bataten (Batatas edulis CHOIS.). – In: De Boeren-goudmijn. Tijdschrift voor den nederlandschen in zijn geheelen omgang, inzonderheid ten dienste van het platteland. – Deventer : J. De Lange, 1856. – p. 338 – 339 Vermeld op p. 2 in: Ueber botanische Museen insbesondere ueber das an der Universitaet Breslau / Goppert, Heinrich Robert. – Goerlitz : Heyn, 1856. – VIII, 68 p. ; 23 cm.
83
8.2 Bijdrage en co-auteur Flora Batava of Afbeelding en beschrijving van Nederlandsche gewassen / Jan Kops,Herman Christiaan Hall. – Amsterdam: J.C. Sepp en Zoon. – Vermeld in de volgende delen: V, 1828; VI, 1832; VII, 1836; VIII, 1844; IX, 1846; X, 1849 en XI, 1853 Flora Belgii septentrionalis, sive Index plantarum indigenarum, quae hucusque in VII provinciis foederatis repertae sunt = Flora van Noord-Nederland, of Korte aanwijzing der in het wild wassende planten, welke tot nu toe in de voormalige VII Vereenigde gewesten gevonden zijn / H. C. van Hall, met bijdragen van Cornelis Adriaan Bergsma en Friedrich Anton Wilhelm Miquel . – Amsterdam: Sepp, 1825-1840. – 2 dl. ; 23 cm Flora en pomona : magazijn voor tuinbouw, bloementeelt, boomkwekerij en warmoezerij enz. / onder redactie van W.C. Spoor. – Utrecht, J. H. Siddré, II, 1861. – 376 p. Flora Frisica, of Naamlijst en Kenmerken der Zigtbaar-bloeijende Planten van de Provincie Friesland (1840): benevens eene Schets van derzelver Verspreiding, en Aanwijzing van die geneeskrachtige, oeconomische en technische Gewassen; vorafgegaan door eene korte Beschrijving van de natuurlijke Gesteldheid des Frieschen Bodems / Josephus Johannes Bruinsma. Leeuwarden: W. Eekhoff, 1840. – 208 p. Geschied- en letterkundig mengelwerk / Jacobus Scheltema. - Amsterdam : Hendrik Gartman, 1818 – 1836. – 6 dl. ( Laatste stuk met register uitgegeven door C. A. Bergsma. — Hierbij : J. Kops , Hulde aan de letterkundige verdiensten van Mr. J. Scheltema. Utr. 1836, 40 bl. 8°. 3 ) Herbarium vivum, of verzameling van gedroogde voorbeelden van nuttige gewassen, vooral van dezulke, die in Nederland inlandsch zijn ... / bewerkt door Johannes Everhardus van der Trappen. – Haarlem: Loosjes, 1839 – 1842. – 2 delen Tuinbouw-flora van Nederland en zijne overzeesche bezittingen : bevattende de geschiedenis en afbeeldingen van nieuwe of merkwaardige planten, bloemen, vruchten : mededeelingen omtrent de kultuur in haren geheelen omvang, in betrekking tot Nederland en zijne overzeesche bezittingen / uitg. door W.H. de Vriese. – Leyden : Sythoff, 1854-1856. – 3 delen
84
8.3 Correspondentie Brieven zijn belangrijke egodocumenten. Ze verschaffen een schat aan informatie en dragen hun steentje bij het schrijven van een levensschets over een bepaald iemand. Naast een grote hoeveelheid brieven van Bergsma's hand zowel van persoonlijke als professionele aard bewaard in het Tresoar heb ik opmerkelijke letteren van hem gelezen. Verder in dit boek kan men enkele handgeschreven brieven meelezen. Bergsma was een groot voorstander van d'Arcet. Hij leerde deze Franse chemicus en industrieel kennen tijdens zijn Utrechtse studentenjaren. Wanneer Bergsma het ambt van bijzonder hoogleraarschap aan de Universiteit Gent beoefende, verdiepte hij zich in deze materie en maakte het zich snel eigen. Bergsma verwijst naar zijn werk in een onderzoek- en aanbevelingsrapport voor het Algemeen Gast- en Ziekenhuis van Utrecht. Voor dit baanbrekend en vernieuwend rapport dient zeker te worden verwezen naar bijlage 1.4.3 in deze uitgave. Bergsma citeerde d'Arcet's apparaat als aandachtspunt ter verbetering van de soep voor de Utrechtse minvermogenden. In de Bibliothèque nationale de France (BnF) wordt hierover een brief bewaard van Bergsma gericht aan d'Arcet waarin hij met behulp van het apparaat van d'Arcet continue verbeteringen heeft gemerkt binnen het verwerken van gelei uit beenderen. Tijdgenoot, apotheker en handelaar in allerlei levens- en genotsmiddelen Pierre-Gatien Lainé citeert Bergsma's onderzoeken en schreef op 3 mei 1842 een opiniestuk gericht aan d'Arcet met de vraag of deze proefnemingen al dan niet betrouwbaar zijn. 44 Tussen 1846 en 1854 schreef Cornelis Adriaan 4 Duitse handgeschreven brieven aan de Duitse etnograaf, natuurvorser en plantkundige Carl Friedrich Philipp von Martius. Tijdens deze periode woedde de aardappelziekte alsook in Nederland. Von Martius' waarnemingen werden in het jaar 1842 gepubliceerd 45 van welke bepaalde zaken Bergsma er helemaal niet mee eens was. Cornelis Adriaan hield zich ook bezig met deze maatschappelijke problemen en zocht tegelijkertijd naar doeltreffende en duurzame oplossingen om deze vreselijke ziekte in de toekomst te vermijden. Hierover lees je in een ander hoofdstuk Bergsma's impact op mens en samenleving. Met de Duitse hoogleraar in zoölogie, insectendeskundige en botanicus Gustav Kunze hield hij een in het Frans handgeschreven correspondentie tussen 1 februari 1838 en 9 maart 1850. Deze brieven liggen bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Leipzig. Inhoudelijk komt men veel te weten welke planten en zaden zij elkaar hebben verstuurd en welke problemen Bergsma heeft ondervonden bij het samenstellen van zijn catalogus. Tevens hecht Bergsma veel waarde aan de voortzetting van hun onderlinge uitwisseling en vroeg de mening van Kunze over een ontvangen boek 46. In een brief liet Bergsma Kunze weten dat hij opnieuw zal corresponderen met elkaar doordat hij eerder langdurig ziek was. In zijn laatste brief rapporteert Bergsma over het bezit zijn van meer dan 20.000 plantensoorten in de Oude Hortus ( zie bijlage 1.4.6 ). 44 45
46
Lettre (sur l'usage alimentaire de la gélatine) adressée à M. d'Arcet, par M. Bergsma (Utrecht, 27 novembre 1841). – (Paris) : impr. de H. Fournier, (1841). – In-8° , 3 p. Die Kartoffel-Epidemie der letzten Jahre oder die Stockfäule und Räude der Kartoffeln / Carl-Friedrich-Philipp von Martius. – München: Akademie der Wissenschaften, 1842. – 70 p. Grundzüge der wissenschaftlichen Botanik : nebst einer methodologischen Einleitung als Anleitung zum Studium der Pflanze / Schleiden, M. J. (Matthias Jacob). – Leipzig : Verlag von Wilhelm Engelmann, 1842. – 910 p.
85
9. Herkomst foto's Litho door W. Troos: Catalogus Professorum Academiae Rheno-Traiectinae ( http://profs.library.uu.nl/index.php/profrec/getprofdata/156/5/125/0 ) Wapenschilden Bergsma: Wapenschild 1: Wapen- en Vlaggenboek Hesman, 1993 ( https://historischcentrumleeuwarden.nl ) Wapenschild 2: Centrum voor Familiegeschiedenis ( http://www.cbg.nl/ ) en Heraldische databank ( http://www.heraldischedatabank.nl/ ) Gemeente Het Bildt. – Trouwregister Hervormde gemeente Vrouwenparochie, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 127, aktenummer 686. – Periode: 1597-1725 Belijdenis Pytter Arriens Bergsma in de Hervormde Kerk te Niawier, 13 november 1688. – In: Lidmatenregister Herv. Gemeente Metslawier en Niawier, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 538, aktenummer 124. – Gemeente: Oostdongeradeel. – Periode: 1658-1723 ( http://www.allefriezen.nl ) Inschrijving in de Hervormde Gemeente Dokkum als Petrus Bergsma. – In: Lidmatenregister Herv. Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 39. – Gemeente: Dokkum. – Periode: 1692-1795 ( http://www.allefriezen.nl ) Inschrijving in de Hervormde Gemeente Dokkum als Petrus Bergsma. – In: Lidmatenregister Hervormde Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 320. – Gemeente: Dokkum. – Periode: 1692-1795 ( http://www.allefriezen.nl ) Dokkum, Doopboek Hervormde gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 186, aktenummer 1500. – Periode: 1674-1730 ( http://www.allefriezen.nl ) Advertentie openbare verkoop. – In: Leeuwarder Courant, 1800, nummer 2269, 5 november 1800. – p. 6 Portret Willem Bernardus Bergsma: Fotoreproductie uit c.1975 van een geknipt silhouet op papier uit 1789 ( https://historischcentrumleeuwarden.nl ) Portret Willem Bernardus Bergsma: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB00023578, ( https://rkd.nl/nl/explore/portraits ) Franeker, Doopboek Hervormde gemeente Franeker, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 259, aktenummer 563, periode: 1776-1793
86
Huwelijksafkondiging Willem Bernardus Bergsma en Sjoukje Scheltema. – In: Leeuwarder courant, 1797, nummer 2330, 25 maart 1797. – p. 2 Doopregister Cornelis Adriaan Bergsma: Originele versie: Doopboek Waalse gem. Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1010, aktenummer 712 Digitale versie: Netherlands, Friesland Province, Church Records, 1543-1911, Waals, Leeuwarden, Dopen 1659-1812 – Trouwen 1659-1804, p. 98 (digitale versie: Free Family History and Genealogy Records via https://familysearch.org ) Atheneum Franeker: In: De betekenis van het Rijksatheneum te Franeker (18151844) voor de medische en farmaceutische beroepsopleiding / M.J. van Lieburg. GEWINA / TGGNWT, volume 10, issue 1. - 1987, p. 21 Lidmatenregister Waalse Gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1010, aktenummer 379, Gemeente: Leeuwarden, Periode: 1772-1860, Religie: Waals Uittreksel uit: Responsio de incrustationibus indigenis in certamine literario civium academiarum Belgicarum. – Lugduni Batavorum : Luchtmans, 1823. – p. 10 – 11 Brief: Cornelis Adriaan Bergsma, Utrecht, Holland, to Sir James Edward Smith, Norwich, Norfolk. – In: The correspondence of James Edward Smith (1759-1828), Linnean Society of London (LINNSOC), 01/02/1825 ( http://plants.jstor.org/stable/10.5555/al.ap.visual.linnsoc-jes-cor-2-40 ) Nieuwe dichtproeven / Francijntje de Boer. – Amsterdam: G. J. A. Beijerinck, 1821. – voorpagina en p. VIII Provinciaal blad van Noord-Holland: opgerigt bij resolutie van hun ed. gr. Achte de gedeputeerde staten, van den 18den november 1819, nummer 35. – Haarlem: Johannes Enschede en Zonen, 1826. – p. 20 175 jaar Universiteit Gent : een verhaal in beeld / Samengest. door Elienne Langendries en Anne-Marie Simon-Van der Meersch; ten geleide L. De Meyer; inl. K. De Clerck. - Gent : RUG, 1992. - p. 36 Lindenlei: SAG_IC_AG_W_035, Stad Gent ( http://beeldbank.gent.be ) Foto Herinneringsplaat aan de Lindenlei. – Eigen collectie, september 2016 Flora Belgii septentrionalis, sive Index plantarum indigenarum, quae hucusque in VII provinciis foederatis repertae sunt = Flora van Noord-Nederland, of Korte aanwijzing der in het wild wassende planten, welke tot nu toe in de voormalige VII Vereenigde gewesten gevonden zijn / H. C. van Hall, met bijdragen van Cornelis Adriaan Bergsma. – Amsterdam: Sepp, 1825, p. 125 en p. 277
87
Huwelijksakte Cornelis Adriaan Bergsma – Johanna Theodora van Schermbeek: 481 Burgerlijke stand: (dubbele) registers 1811-1902, 279-01, aktenummer 86 ( http://www.hetutrechtsarchief.nl ) Tekening gaarkeuken. – In: Beschrijving van de inrigting en de wijze van soepbereiding, ten behoeve der minvermogenden te Utrecht / C.A. Bergsma; Commissie tot Spijsuitdeeling. – Utrecht : Commissie tot Spijsuitdeeling, 1848. – 2e dr. – p. 23 Toestel d'Arcet. Uit: Mémoire sur les os provenant de la viande de boucherie, dans lequel on traite de la conseílation de ces os, de l'extraction de la gélatine par le moyen de la vapeur, et des usages alimentaires de la dissolution gélatineuse qu'on obtient / Arcet, Jean-Pierre-Joseph d'. – Paris, Gaultier-Laguionie, 1829. – 56 p.- 2 dépl. : fig. ; 21 cm ( als niet genummerde bijlage opgenomen ) Ploeg: In: Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1843 Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg. – In: Distinctions honorifiques du Grand-Duché de Luxembourg / Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg et Ministère d’État/SIP. – Service information et presse du gouvernement luxembourgeois, Département Édition, en collaboration avec le ministère d’État et le palais grand-ducal. – p. 10 Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg. – In: Onderscheidingen van de Koning-Groothertog: De Orde van de Eikenkroon 1841-1891 / C.P. Mulder & P.A. Christiaans. – 's-Gravenhage: Kanselarij der Nederlandse Orden, 1999. – ( Kanselarijreeks no. 2 ) Volkstelling 1840: Utrechts Archief, Dienst Bevolking, Bevolkingsregisters, Volkstelling 1840, Wijk A2, microfilm, juli 1969, afbeeldingsnummer 369 Utrechts Archief, Dienst Bevolking, Bevolkingsregister 1850-1860, Wijk A-2, microfilm, juli 1969, afbeeldingsnumer 63 Overlijdensakte Cornelis Adriaan Bergsma: 481 Burgerlijke stand: (dubbele) registers 1811-1902, 1199-03, aktenummer 802 ( http://www.hetutrechtsarchief.nl )
88
10. Herkomst bijlagen Bij sommige bijlagen wordt de bron vermeld via een voetnoot. Voor de bijlagen zonder voetnoot vindt men hieronder de bronnenlijst op opeenvolgende volgorde. DEELSTRA H., De school van kunsten en ambachten (1826 - 1835) aan de Gentse universiteit, Gent : RUG. Archief, 1977. – p. 29 – 30 Gent, Stadsarchief Gent, Burgerlijke stand Geboorten, 1829, aktenummer 156, registratiedatum: 18 januari 1829, akteplaats: Gent Arnhem, Gelders archief, Burgerlijke stand Overlijden, archief: 0207, registratienummer: 402, aktenummer: 304, registratiedatum: 1 april 1880, akteplaats: Arnhem Gent, Stadsarchief Gent, Burgerlijke stand Geboorten, 1830, aktenummer 549, registratiedatum: 23 april 1830, akteplaats: Gent Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481, registratienummer: 698-02, aktenummer: 1196, registratiedatum: 6 oktober 1831, akteplaats: Utrecht Den Haag, Nationaal Archief Rijksarchief Zuid-Holland, Burgerlijke Stand Overlijden, aktenummer: 470, registratiedatum: 23 december 1892, akteplaats: Kralingen Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481, registratienummer: 699-02, aktenummer: 598, registratiedatum: 5 juni 1833, akteplaats: Utrecht Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481, registratienummer: 699-02, aktenummer: 597, registratiedatum: 5 juni 1833, akteplaats: Utrecht 's-Gravenhage, Haags Gemeentearchief, Burgerlijke Stand Overlijden, 1909 serie, Akte 2686, registratiedatum: 5 september 1909, akteplaats: Den Haag Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481, registratienummer: 701-02, aktenummer: 929, registratiedatum: 29 juli 1835, Akteplaats: Utrecht Arnhem, Gelders archief, Burgerlijke stand Overlijden, archief: 0207, registratienummer: 2386, aktenummer: 101, registratiedatum: 3 juni 1897, akteplaats: Winterswijk Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481, registratienummer: 703-01, aktenummer: 462, registratiedatum: 1 april 1837, akteplaats: Utrecht Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481,
89
registratienummer: 704-02, aktenummer: 1223, registratiedatum: 8 september 1838, akteplaats: Utrecht 's-Gravenhage, Haags Gemeentearchief, Burgerlijke Stand Overlijden, 1915 serie, akte 466, registratiedatum: 5 februari 1905, akteplaats: Den Haag Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Geboorten, archief: 481, registratienummer: 706-01, aktenummer: 309, registratiedatum: 9 maart 1840, akteplaats: Utrecht Arnhem, Gelders archief, Burgerlijke stand Overlijden, archief: 0207, registratienummer: 2386, aktenummer: 125, registratiedatum: 10 juni 1895, akteplaats: Winterswijk Utrecht, Utrechts archief, DTB dopen, archief: 711, registratienummer: 19, pagina 74, registratiedatum: 16 oktober 1803, akteplaats: Utrecht Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Overlijden, archief: 481, registratienummer: 453-04, aktenummer: 692, registratiedatum: 4 mei 1876, akteplaats: Utrecht Pieter Adriaan Bergsma. – Reproductie van een portret door Schipperus, Pieter Adrianus, Leeuwarden: Tresoar, Collectie TrL Portretten, PCPBF0398 Pieter Adriaan Bergsma. – Uit: Levensberichten KNAW-leden ( KNAW ) Een volledige beschrijving: J.A.C. Oudemans, Levensbericht P.A. Bergsma, in: Jaarboek, 1882, Amsterdam, pp. 98-152 Portret van Johannes Justinus Bergsma: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB01000802 Portret van Johannes Justinus Bergsma, vrouw Sara Gerarda Ripping en hun kinderen: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB01000803 Portret van Theodorus Paulus Bergsma: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB01000809 Jacob Hendrik Bergsma. – In: Den Haag: Spaarnestad Photo, beeldnummer: SFA003003212 ( digitale versie: http://www.spaarnestadphoto.nl/ ) Portret van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB01000806 Portret van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma en Johanna Wilhelmina van Mansvelt: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB01000808 Grafsteen Theodorus Paulus Bergsma en Johanna Theodora Sjoukje Bergsma op de begraafplaats Winterwijk Oud aan de Singelweg ( digitale versie:
90
http://www.graftombe.nl/ ) Dokkum, Historisch Informatiecentrum Noordoost Fryslân, Hervormde Gemeente Dokkum, DTB dopen, boek nummer: 4, volume: III, registratiedatum: 28 februari 1760, akteplaats: Dokkum Leeuwarden, Tresoar, Burgerlijke stand Overlijden, archief: 30-31, registratienummer: 3005, pagina: 26, registratiedatum: 27 oktober 1820, akteplaats: Schoterland, collectie: bron: boek, Deel: 3005, Periode: 1820, Boek: overlijdensregister 1820 Franeker, DTB dopen, boek nummer: 4, volume: III, registratiedatum: 20 augustus 1757, akteplaats: Franeker ( digitale versie: Free Family History and Genealogy Records via https://familysearch.org ) Leeuwarden, Historisch Centrum Leeuwarden, Burgerlijke stand Overlijden, archief: 30-22, registratienummer: 3003, aktenummer: A 173, registratiedatum: 27 april 1813, akteplaats: Leeuwarden Leeuwarden, Tresoar, Hervormde Gemeente Leeuwarden, DTB trouwen, boek nummer 1, 1790-1811, registratiedatum: 26 maart 1797, akteplaats: Leeuwarden Dokkum, Historisch Informatiecentrum Noordoost Fryslân, Hervormde Gemeente Dokkum, DTB trouwen, boek nummer 1, III Huwelijksaangiften 1686-1760, registratiedatum: 19 april 1696, akteplaats: Dokkum Johanna Theodora van Schermbeek. – In: Familieadvertenties van Schermbeek, fiche 6077, afbeelding: 0037117730, nummer: VFADNL117730, blad 0009, volgnummer: 011 Wilhelmina Bernardina Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541-542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad: 0083, volgnummer: 023 Pieter Adriaan Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541-542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad 0014, volgnummer: 014 Eiso Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541-542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad 0019, volgnummer: 007 Arnold Jacob Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541-542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad 0020, volgnummer: 005 Johannes Justinus Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541-542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad 0026, volgnummer: 011 Theodorus Paulus Bergsma. – In: Familieadvertenties Ripping, Fiche 5747, afbeelding: 0035112342, nummer: VFADNL112342, blad: 0008, volgnummer: 002 Maria Anna Bergsma. – In: Familieadvertenties Baert, Fiche 268, afbeelding: 0002003731, nummer: VFADNL003731, blad: 0015, volgnummer: 004
91
Johanna Theodora Sjoukje Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad 0020, volgnummers: 011 en 013 Jacob Hendrik Bergsma. – In: Familieadvertenties Bergsma, Fiche 541-542, afbeelding: 0004007148, nummer: VFADNL007148, blad: 0030 Kaart van Oostdongeradeel: locatie zathe Barwegen nabij Engwierum. – In: Schotanus-Halma-atlas, 1718 ( digitale versie: http://www.frieslandopdekaart.nl/ ) Foto Barwegen. – Eigen collectie, augustus 2014 Kaart van Oostdongeradeel: Jouswier. – In: Schotanus-Halma-atlas, 1718 ( digitale versie: http://www.frieslandopdekaart.nl/ ) Zicht op de Bergsmawei in Jouswier. – Eigen collectie, augustus 2014 Portret van Cornelis Adriaan Bergsma: RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Collectie Iconografisch Bureau, Afbeeldingsnummer: IB01000788
92
11. Herkomst citaten Handboek voor de vaderlandsche landhuishoudkunde / Cornelis Adriaan Bergsma. – J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1843, p. V Overgenomen in: Bijdragen tot de vaderlandsche landhuishoudkunde / J. Bouman. Purmerend : J. Schuitemaker, 1844-1847. - p. 5 Nedergerecht Oostdongeradeel, nr. 62, 1708-1720, aktenummer: 288, registratiedatum: 28 juni 1714 Catharina Schrader, Memorijboeck van de vrouwens. Dagboek van verlossingen te Dokkum 1693-1745. Bewerkt door Chr. van Kammen. Dokkum: Gemeente-bestuur, 1958. – Nummer 63. ( stenciluitgave ). Redevoering over den invloed der vorderingen van de scheikunde op de fabrijken. Gandavi : De Goesin-Verhaeghe, 1828, 14 p. ; 4°. Rapport over enige verbeteringen, aan te brengen in het ziekenhuis, met een beschrijving en tekening van een "badstoof voor zwavelig-zure baden" en een beschrijving en tekening van een keuken. - 1831. – p. 1 Beschrijving van de inrigting en de wijze van soepbereiding ten behoeve der minvermogenden te Utrecht. - Utrecht : J. Gieben, 1840. - p. 1 Nederlandsche Staats-courant. – 12 juni 1839. – nummer 137. – p. 1 's Lands plantentuin te Buitenzorg in 1850. - In: Natuurkundig tijdschrift voor Nederlandsch Indië / J. E. Teijsman. Batavia: Natuurkundige vereniging in Nederlandsch Indië, I, 1850. - p. 431 - 439 ( uitgegeven door Lange & Co, 1851 ) De Aardappel-Epidemie in Nederland in den jare 1845 / Door C.A. Bergsma, Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon. 1845. – ongenummerde pagina Toespraak bij het graf van wijlen den hoogleeraar C.A. Bergsma 27 junij 1859 / Haar, Bernard ter. – Utrecht: Gedrukt bij Kemink en Zoon, 1859. – pp. 3 – 4; in-8. Cornelis Adriaan Bergsma. - In: Utrechtsche Studenten-Almanak voor het Schrikkeljaar 1860 / H.C. Van Hall. – Utrecht, Uiterweer, 1859, volume 21. – p. 194 – 205 Grafsteen + instructie onder Grote Kerk Dokkum: Historisch Informatiecentrum Noordoost Fryslân, De grafstenen in de Grote kerk te Dokkum, auteur: Jan de Jager te Dokkum, Collectie Werkstukken, Inventarisnummer: W0197, Soort: Documentatie, Uitgave: 2008. – Toegang 254: NH Gemeente Dokkum, foto 44 Friezen uit vroeger eeuwen / Hessel de Walle. – Franeker: Uitgeverij van Wijnen, 2007. - boeknummer: 1135 Handboek voor de vaderlandsche landhuishoudkunde / Cornelis Adriaan Bergsma. – J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1843, p. VII
93
12 Bibliografie 12.1 Literatuurlijst 12.1.1 Boeken BOEKHOLT P.Th.F.M. en DE BOOY E.P., Geschiedenis van de school in Nederland: vanaf de middeleeuwen tot aan de huidige tijd. – Assen/Maastricht : Van Gorcum, 1987. – 343 p. : ill. DEELSTRA H., De school van kunsten en ambachten (1826 - 1835) aan de Gentse universiteit, Gent : RUG. Archief, 1977. – 67 p.: ill. ( Reeks: Uit het verleden van de RUG 5 ) DUNK, Hermann Walther von der ( onder redactie van ), Tussen ivoren toren en grootbedrijf de Utrechtse Universiteit, 1936-1986 : gedenkboek ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan van de Utrechtse Universiteit. – Maarssen : Schwartz, 1986. – 563 p. : ill. ; 31 cm FAASSE, Patrica, Profiel van een faculteit : de Utrechtse bètawetenschappen 18152011. – Hilversum : Verloren, 2012. – 189 p. : ill. ; 24 cm ( Universiteit en samenleving ; 9 ) FALCK, Anton Reinhard, voorwoord door Siccama, Otto Willem Hora, Brieven van A. R. Falck. 1795-1843. – s Gravenhage, M. Nijhoff, 1857. – 1 p. L., [V]-XII, 428, 24, 12 p. 23 cm. FRIESWIJK J. (onder redactie van), Fryslân, staat en macht 1450-1650: bijdragen aan het historisch congres te Leeuwarden van 3 tot 5 juni 1998. – Hilversum : Verloren ; Leeuwarden : Fryske Akademy, 1999. – 245 p. : ill. ; 25 cm. HART, Pieter Dirk ’t, Leven in Utrecht 1850-1914: groei naar een moderne stad. – Hilversum : Verloren, 2005. – 348 p. : ill. ; 24 cm. – Uitgave in samenwerking met Het Utrechts Archief. KEMINK, Veilingcatalogus, boeken van Baron J. D. C. C. W. d' Ablaing van Giessenburg van Moersbergen ... [et al.], 22 tot 23 maart 1860. – Utrecht: Kemink & Zn, 1860. – 93 p. KEMINK, Veilingcatalogus, boeken van Baron J. D. C. C. W. d' Ablaingvan Giessenburg van Moersbergen ... [et al.], 7 tot 18 mei 1860. – Utrecht: Kemink & Zn, 1860. – 100 p. KERNKAMP Gerhard Wilhelm ( onder redactie van ), De Utrechtsche 1636-1936. – Utrecht : Oosthoek, 1936. – 2 dl. : ill. ; 34 cm Deel I: De Academie, 1636-1815 / door G. W. Kernkamp Deel II: De Utrechtsche 1815-1936 / door J. P. Fockema An-dreae, J. M. Baart de la Faille, A. M. al.]
Universiteit, Utrechtsche Universiteit, Brouwer [et
LADY SMITH, Memoir and correspondence of the late Sir James Edward Smith. -
94
London, Longman, Rees, Orne Brown, Green and Longman, 1832. – 2 dl. : ill. ; 23 cm. – Geraadpleegde editie: 1832, II. – p. 290 – 292 RUG. Faculteit Toegepaste Wetenschappen, 150 Jaar ingenieursopleiding aan de rijksuniversiteit Gent. – Gent : Goff, 1986. – 386 p.: ill. SANDERS, George, Het present van staat : de gouden ketens, kettingen en medailles verleend door de Staten-Generaal, 1588-1795. – Hilversum: Verloren, 2013. – 681 p. SANNES, H., Geschiedenis van Het Bildt : I. 1500-1700. – Franeker : Wever, 1951. – 483 p., 18 p. pl., 1 bl. krt. : ill. ; 24 cm. + Aanvullingen. - 31 p. ( Series: Fryske Akademy ; nr. [51] ) SLUIS, Jacob van, De academie van Vriesland : geschiedenis van de Academie en het Athenaeum te Franeker, 1585-1843. – Leeuwarden : Bornmeer, 2015. – 144 p. : ill.; 23 cm TOLSMA, Reinder ( onder redactie van ), Pleatsen yn Eastdongeradiel: Bewenne troch leden fan de Fryske Maatskippij fan Lanbou. – Utjen by gelegenheid fan it 100 jier bestean fan de Afdieling "Eastdongeradiel – Skiermuontseach" 1889 – 1989 ( online versie: http://hvnf.nl/index/PleatsenynEastdongeradiel.htm ) VAN BERKEL Kees, Universiteit van het Noorden: vier eeuwen academisch leven in Groningen: Deel 1 De oude universiteit, 1614-1876. – Hilversum: Uitgeverij Verloren b.v., 2014. – 912 p. : ill. ( Studies over de Geschiedenis van de Groningse Universiteit, 8 ) VAN DEN BERGH Laurent Philippe Charles, Gedenkboek van het tweede Eeuwfeest der Utrechtsche Hoogeschool. – Utrecht : Altheer, 1837. – 312 p. VAN HEEMSKERCK Reinier, Waapen boeck van adelijke en aanzienelijke famiellien in de 17 provintien van de Nederlanden. Alle uit de waapens en grafzarken en cachetten bij een versamelt en op het alphabet gesteld. – sGravenhage : Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek, [s.d]. – p. 29 VAN LIEBURG, Marius Jan, De academische prijsvragen: een inventarisatie en annotatie van de prijsvragen, uitgeschreven door de Nederlandse universi-teiten 1815-1968. – Erasmus Publishing: Rotterdam, 2007. – 372 p. VON MARTIUS, Dr. Karl Friedrich Philipp, De aardappel-epidemie der laatste jaren : of de kankerachtige en schurftachtige ziekten der aardappelen. – Utrecht : Scheltema, 1843-1848. VORSTERMAN VAN OIJEN A.A., Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche Familiën met genealogische en heraldische aantekeningen. – 's-Gravenhage : Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek, [s.d], pl. 7. WEGENER SLEESWIJK, Rienk Sicko, Rechterlijk Friesland 1811-1999 : naamlijst leden rechterlijke macht, leden openbaar ministerie en griffiers. – Hilversum: Verloren, 1999. – 315 p. : ill. ; 25 cm
95
12.1.2 Periodieke uitgaven Algemeene konst- en letter-bode voor het jaar … . – Haarlem : A. Loosjes Pz., 18011862. – Geraadpleegde edities: 1819 – 1860 Almanak voor landbouwers en veehouders, voor het jaar ... : bevattende vele nuttige zaken, om van den landbouw en de veeteelt de meeste voordeelen te trekken. Leeuwarden : bij W. Eekhoff, 1847- . – Geraadpleegde edities: 1847-1859 Annales Academiae Gandavensis / Academia Gandavensis. – Gandavi : Apud P.F De Goesin-Verhaeghe – Academiae Typographum. – Geraadpleegde edities: Volume IX, 1825-1826 ( uitgegeven in 1829 ); volume X, 1826-1827 ( uitgegeven in 1830 ) en volume XI, 1827-1828 ( uitgegeven in 1831 ) Annales Academiae Groninganae CIDIDCCCXIX-CIDIDCCCXX / Cornelio De Waal, Rectore Magnifico, en Annaeo Ypeij, Academiae Actuario. – Groningae : apud J. Oomkens, 1821. – 6 p. l., xlvi, 158 p., 3 l., [5]-74 p., 2 l., [3]-11 p. 28 cm. Geraadpleegd: Responsio ad quaeestionem ‘Quae sint cespitum nostrorum bituminosorum ( turfarum )principa, quam mutationem illa sub combustione patiantur, qui fit cinerum et fulginis usus in artibus et agricultura’. – In: ibid. – 1819-1820. – p. 167–218: Caputo I: De Turfarum principiis. – p. 167–187 Caputo II: De mutatione, quam turfae sub combustione pationtur. – p. 188-193 Caputo III: De cinerum usu in artibus et agriculturá. – p. 194-203 Caputo IV: De fuligines usu in artibus et agriculturá. – p. 204-209 Caputo V: Usus turfarum ipsarum, et producta ex iis acquirenda – turfarum formatio, et factorum nonnullerrum praecedentibus contentorum recensio. – p. 210-218 Annales Academiae Lugduno-Batavae ad VIII Februarii A. CIDIDCCCXXI. ad d. VIII Februarii A. CIDIDCCCXXII. / Joanne Clarisse, Rectore Magnifico en Meinardo Simone Du Pui Academiae Actuario. – Lugduni Batavorum: apud S. et J. Luchtmans, 1822, VI Annales Academiae Rheno-Trajectinae. – Trajecti ad Rhenum : apud Otton. Joann. van Paddenburg [etc.], 1817 – 1837. – Geraadpleegde edities: 1821-1822, 1822-1823, 1823-1824, 1824-1825, 1830-1831, 1831-1832, 1832-1833, 1833-1834, 1834-1835, 1835-1836 en 1836-1837 Bericten en Mededeelingen door het Genootschap voor Landbouw en Kruid-kunde te Utrecht. – Utrecht: Scheltena, 1843-1848. – Geraadpleegde edities: 1843 – 1848 De gekortwiekte faam: Utrechtsch akademieblad. – Utrecht: J.C. van Kesteren, 1826 Heniger, J. (1974). De Roos onder de Linden. Jaarboek Oud-Utrecht, [S.l.] : [s.n.], 1974, p. 64-95. – ( Communicationes biohistoricae Ultrajectinae ; nr. 52 ). – Uitg. ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan (1723-1973) van het pand Nieuwe Gracht 187 te Utrecht als universitair gebouw Maandelyke uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt. – Amsterdam: bij A. Wor en de erven van G. Onder de Linden, 1715-. – Geraadpleegde edities: 1715 ( deel 1 ) – 1811 ( deel 193 )
96
Mémorial administratif de la Flandre Orientale. – Te Gend: Uit de drukkery van A.B. Stéven, 1825, tweede halfjaar 1825, deel 18. – p. 113 Nederland’s patriciaat / Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek. – 'sGravenhage : Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek, 1927, dl. 17 Nederland’s patriciaat / Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek. – 'sGravenhage : Centraal Bureau voor Genealogie en Heraldiek, 1993, dl. 77 Nederlandsche staatscourant.- ’s-Gravenhage : Bureau der Nederlandsche Staatscourant, 1814-1947. – Geraadpleegde editie: 1851 Studenten-almanak voor het jaar... / Leidsch Studenten Corps. – Leiden: Herdingh en zn. Leendert, 1815-1859. – Geraadpleegde edities: 1820-1821 Utrechtsche studenten-almanak voor het jaar ... / Utrechtsch StudentenCorps. – Utrecht : van Schoonhoven [etc.]. – Geraadpleegde edities: 1823, 1824, 1825, 1833, 1834, 1844, 1845, 1847, 1848, 1852, 1853, 1854, 1856, 1857, 1858, 1860 Verslag der handelingen der Staten-Generaal gedurende de zitting van 1830-1831, gehouden van 18 oktober 1830 tot 15 oktober 1831 / bewerkt door J. J. F. Noordziek en uitgegeven onder de Commissie voor de Huishoudelijke Aangelegenheden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. – 's Gravenhage, Ter Algemeene Landsdrukkerij, 1889, I. – 451 p Verslagen van het Nederlands Landhuishoudkundig Congres / Vereniging Nederlands Landhuishoudkundig Congres. – Geraadpleegde edities: 1846 – 1849 Wegwijzer der stad Gent en der provincie Oost-Vlaanderen. – Gent: J.F. vander Schueren; F.J. Bogaert-De Clercq, 1770- . – Geraadpleegde edities: 1825 – 1830 12.1.3 Tijdschriftartikelen Commanditaire vennootschap Lens en Bergsma. – In : Mededelingenblad Vereniging van Verzamelaars van Oude Fondsen. – Amsterdam: Vereniging van Verzamelaars van Oude Fondsen, 1980, jaargang 2, nummer 3. – pp. 7 – 9 MEINSMA, J. J., Het scheikundig onderwijs aan Frieslands Hogeschool Rijksatheneum te Franeker. – In: De Vrije Fries, 1968, 48, pp. 30-52.
en
SCHOUWENBURG Hans, Omstreden en vergeten: Het hoogleraarschap van Cornelis Adrianus Bergsma. – In: Oud-Utrecht : tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht, 85 (2012), nr. 1, pp. 11-15 SNELDERS, H. A. M. , James FW Johnston's influence on agricultural chemistry in the Netherlands. – In: Annals of Science, 38(5), 1981. – pp. 571-584. STAHNISCH, F. , Den Hunger standardisieren: François Magendies Fiitterungsversuche zur Gelatinekost 1831-1841. – In: Medizinhistorisches Journal, Bd. 39, H. 2/3 (2004), . – pp. 103-134
97
12.2 Archieven, bibliotheken, documentatiecentra en musea47 Bibliothèque nationale de France – Paris: www.bnf.fr Commune de Montreux – archives: http://www.commune-demontreux.ch/decouvrir/passe/archives.html Deutsches Museum von Meisterwerken der Naturwissenschaft und Technik: www.deutsches-museum.de Fries Fotoarchief: http://www.friesfotoarchief.nl/ Het Gelders archief: http://www.geldersarchief.nl/ Het Utrechts Archief: http://www.hetutrechtsarchief.nl Historisch Informatiecentrum Noordoost Fryslân: http://www.hicnof.nl/ Historisch Centrum Leeuwarden: https://historischcentrumleeuwarden.nl Leesmuseum bibliotheek Arnhem: http://leesmuseum.bibliotheekarnhem.nl/ Nationale Bibliotheek van Nederland: https://www.kb.nl/ Regionaal Archief Alkmaar: https://www.regionaalarchiefalkmaar.nl Stadsarchief Gent: https://stad.gent/cultuur-sportvrijetijd/cultuur/erfgoed/stadsarchief Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum): https://www.tresoar.nl Universitätsbibliothek Leipzig: https://www.ub.uni-leipzig.de/ Universiteitsarchief Gent: http://www.ugent.be/nl/univgent/collecties/archief Universiteitsbibliotheek Amsterdam: http://uba.uva.nl/home Universiteitsbibliotheek Gent: https://lib.ugent.be/nl Universiteitsbibliotheek Groningen: http://www.rug.nl/bibliotheek/ Universiteitsbibliotheek Leiden: http://bibliotheek.leidenuniv.nl/ Universiteitsbibliotheek Utrecht: http://www.uu.nl/universiteitsbibliotheek Universiteitsmuseum Utrecht: http://www.universiteitsmuseum.nl/ Westfries Archief: http://www.westfriesarchief.nl/ 47
Hieronder vermeld ik een lijst van bewaarplaatsen waar men belangrijke gegevens over Cornelis Adriaan Bergsma kan terugvinden
98
12.3 Geraadpleegde internetbronnen48 Alle Friezen: https://www.allefriezen.nl Centraal Bureau voor Genealogie – Centrum voor familiegeschiedenis, het kennis- en documentatiecentrum voor genealogie, familiegeschiedenis en verwante wetenschappen: www.cbg.nl Delpher - Boeken Kranten Tijdschriften: www.delpher.nl Digitale Stamboom van het Gemeentearchief Den Haag: http://denhaag.digitalestamboom.nl/ Een miljoen graven online op 1850 begraafplaatsen: www.online-begraafplaatsen.nl/ Free Family History and Genealogy Records: https://familysearch.org Friesland op de kaart: http://www.frieslandopdekaart.nl/ Friezen uit vroeger eeuwen – opschriften uit Friesland, 1280-1811: http://www.walmar.nl/ Graftombe.nl - Begraafplaatsen Online: www.graftombe.nl HathiTrust Digital Library | Millions of books online: https://www.hathitrust.org/ Heraldische databank, http://www.heraldischedatabank.nl/ Het Koninklijk Fries Genootschap voor geschiedenis en cultuur: http://www.friesgenootschap.nl/ Historisch Geografisch Informatiesysteem: http://www.hisgis.nl RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis: https://rkd.nl/nl/ Stamboom Nederland: https://www.stamboomnederland.nl/ Stichting Kingma State: http://www.kingmastate.nl/ WieWasWie – Zoek voorouders: https://www.wiewaswie.nl/
48 Het is zeer belangrijk dat de gevonden informatie wordt geëvalueerd op betrouwbaarheid. Dit geldt eveneens voor bronnen die enkel via het internet worden gepubliceerd. Dit is een lijst van de meest betrouwbare sites die voor familiegeschiedenis en stamboomonderzoek correcte informatie geven en betrouwbaar zijn. Daarnaast vermeld ik enkele sites die ik heb geraadpleegd tussen 1 maart en 30 september 2016 voor de totstandkoming van dit werk. Zij verstrekken extra informatie voor een onderzoek naar de familie Bergsma.
99
100
NAAMREGISTER Altena, Hiltje 35 Amersfoordt, Hendrik 41 Amersfoordt, Jacobus ( broer van Hendrik Amersfoordt ) 40, 123 AncrĂŠ, Ferdinant d' 49 Andries, Tzieets Andries 29 Anna Paulowna van Rusland 57, 69 Arcet, Jean-Pierre-Joseph d' 56, 57, 58, 85, 169 174 Arriens, Pieter 29, 30 Arriens, Pieter ( zoon van Aryen Pyters ) 30, 31 Arriens Bergsma, Petrus 31, 112 Baert, Joannes Franciscus Benjamin 198 Baert, Adriaan Theodoor 198 Baert, Wilhelm Cornelis 198 Ballot, Johannes Christiaan 64, 64 Baud Jean-Marie 162 Becquerel, Antoine CĂŠsar 65 Beelaerts van Blockland, Marius Abraham Adriaan 68 Beeldsnijder van Voshol, Gerard Johannes 68 Beijen, Johan Franco 141 Bergsma, Aaltje 34 Bergsma, Adriaan 33 Bergsma, Alida Secilia 34 Bergsma, Anna Elisabeth 192 Bergsma, Arnold Jacob 67, 74, 75, 76, 78 112, 168, 195, 219 Bergsma, Catharina 34 Bergsma, Cornelia 36, 39, 76, 10 Bergsma, Cornelis Adriaan 5, 7, 25, 26, 27 29, 34, 37, 38, 39 40, 41, 42, 43, 44 45, 46, 47, 48, 49 50, 51, 52, 53, 54 55, 56, 57, 58, 59 60, 61, 62, 63, 64 65, 66, 67, 68, 69 70, 71, 72, 73, 74 75, 76, 77, 78, 79 80, 81, 82, 83, 107 110, 111, 112, 113, 114 115, 116, 117, 118, 119 120, 121, 122, 123, 124 125, 126, 127, 128, 129 130, 131, 132, 133, 134 135, 136, 137, 138, 139 140, 141, 142, 143, 144 145, 146, 147, 148, 149 150, 151, 152, 153, 154
101
155, 160, 165, 170, 175, 180, 185, 190, 195, 200, 205, 210, 215,
Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma, Bergsma,
159 164 169 174 179 184 189 194 199 204 209 214 221 Eiso 197 Eiso ( zoon van Cornelis Adriaan Bergsma ) 113 218 Eiso ( kind van Johannes Justinus ) 203 Eiso ( zoon van Petrus Bergsma ) 33, 34 Eiso ( zoon van Willem Bernardus Bergsma ) 52, 113 Ennius Harmen 34, 37, 38 Ennius Idema 34 Hiltje 35, 39, 51, 113 Jacob Hendrik 74, 75, 76, 113, 200 204, 220 Johanna Theodora Sjoukje 74, 75, 76, 78, 113 205, 206, 219 Johannes Casparus 29 Johannes Justinus 74, 75, 76, 109, 194 203, 219 Johannes Justinus ( kind van Johannes Justinus ) 219 Lydia Christina 197 Maria Anna 72, 73, 74, 113, 198 199 Petrus 29, 30, 31, 32, 33 114, 214, 215 Petrus Adrianus 34 Petrus Adrianus ( 2de gelijknamige zoon ) 34 Pieter Adriaan 54, 55, 74, 75, 76 115, 193, 202, 218 Pieter Eiso 195 Sara Susanna 41 Sytske Agatha 36, 39, 41 Theodorus 34 Theodorus Paulus ( zoon van Cornelis Adriaan ) 74, 75, 76, 78 109, 197, 203, 205 Theodorus Paulus ( zoon van Willem Bernadus ) 37, 39, 41, 42 113 44, 51, 53 Titia 34 Willem 29, 33
102
156, 161, 166, 171, 176, 181, 186, 191, 196, 201, 206, 211, 216,
157, 162, 167, 172, 177, 182, 187, 192, 197, 202, 207, 212, 217,
158, 163, 168, 173, 178, 183, 188, 193, 198, 203, 208, 213, 219, 25, 74, 75, 76, 194,
Bergsma, Willem Bernardus
27, 34, 35, 36, 37 38, 39, 41, 52, 113 114, 115, 116, 117, 193 211, 212 Bergsma, Willem Bernardus ( zoon van Theodorus Paulus ) 76 Bergsma, Wilhelmina Bernardina 52, 55, 74, 75, 76 76, 109, 174, 185, 202 Bernaert, Jean Augustin Charles 54 Berthollet, Claude-Louis 136 Berzelius, Jöns Jacob 163, 164 Bläuger, Petronella 75 Bleuland, Jan 141 Blom, Petrus Johannes 44, 141 Blume, Carl Ludwig 70 Bölger Cornelis 127 Borschover, Anna 76 Bouwes, Gerryt 33 Bouwes, Wopcke 33 Bouman, Hermanus 67 Breitenstein, Cristiaan Georg 60 Breschet, Gilbert 65 Brongniart, Adolphe 179 Bruinink, Mechtelina 76 Büchner, Ernst 135 Burna, Wiardus Willem 39 Bunnik, Hendrik 76 Bunnik, Karel Cornelis 76 Bunte, Bernardus Hendricus 137 Burgerhoudt, Jacobus Johannes 68 Burghgraef, François Hendrik 127 Büttinghausen, Joseph 207 Büttinghausen, Max 207 Camper,, Adriaan Gilles 39, 126 Churchill, Winston Leonard Spencer 7 Clases, Auckjen 33 Clément, Nicolas 136 Cluzet, Jean-Antoine 136 Cnockaert, Francisca 52 Conen, Matthijs Adolph 207 Cornelis, Cornelis 29 Cornelis, Mighiel 29 Cornelis, Mighiel ( zoon van Mighiel Cornelis ) 29 Curtius, Boudewijn Donker 42 Davy, Humphry 136 de Boer, Francijntje 44 de Boer, Thomas Jelles 41 de Brueys, Janus Richardus 42, 44, 141 de Chalmot, Jacques Alexandre 112 de Claubry, Henri-François Gaultier 58 de Cock, Hendrik Merkus baron 66
103
de Crane, Johannes Willem de Fremery, Nicolaas Cornelis de Fremery, Jan Pieter Isaäek de Graaf, Nicolaas de Groot, Johannes Simon de Vos, Gerard de Vries, Samuel Yzak Salomons de Vriese, Willem Hendrik de Wendt, Leonardus Delprat, Guillaume Henri Marie Desormes, Charles des Plancques, Josina Diorres, Sibbel Dircks, Trijntje Doeckle, Jan Dorn, Johann Friedrich Ducobu, Jean Baptiste du Pui, Meinardus Simon Dutrochet, René Joachim Henri Einhof, Heinrich Ekama, Cornelis Ennema, Pietje Ens, Sicco Falck, Anton Reinhard François Luc Fromberg, Pieter Frederik Hendrik Garnier, Jean Guillaume Gauger, Nicolas Gay-Lussac, Louis Joseph Gerrijts, Gerrijt Gleditsch, Johann Gottlieb Haitsma, Tjipco Harmens, Oense Harting, Pieter Hasskarl, Justus Carl Hauff Johan Karl Friedrich Haus Jacques-Joseph Heijlidij, Hendrik Helder, Gosse Hendriks, Claas Hermbstädt, Sigismund Friedrich Hill, John Hoitema, Ymkjen Jelles Holtrop, John Homerus Horatius, Quintus Flaccus Jacobs, IJpe Jaequemijns, Edward Jans, Freerk Jans, Jacoba
40, 207 42, 138, 141 59 71 55, 74 42 38 63 115 39 136 145 29 30 33 63, 186, 187 49 134 179 132 41, 132 42 40, 125 66 7 66 162 172 163, 164, 165 30 182 116 30 65, 182 62 162 162 61 37 33 133 44 128 184 39 39 33 54 33 129
104
Jans, Trijntje Jenken, Willem Joma, Andries Tjeerds Jorritsma, Theodoor Anton Kesteloot, Jacques Louis Kingma, Bernardus Johannes Kingma, Trijntje Bernardus Koene, Pieter Kops, Jan Kraemer, Johannes Kruizinga, Sieje Geerts Kunze, Gustav Kuytenbrouwer, Martinus Antonius Lavoisier, Antoine Lampadius, Wilhelm August Eberhard Lemaire, Jean-François Lenormand, Louis Sébastien Lens, Anton Ferdinand Lichterfeldt, Friedrich Gottlieb Lieuwes, Rinske Linnaeus, Carl Loncq, Gozewijn Jan Löwenstam, Heinrich Joachim Mahne, Guillaume Léonard Marcet, Alexandre Mareska, Daniel-Joseph-Benoît Martens, Pieter (Osinga) Meijer, Johann Nicolaus Heinrich Meisner, Karl Friedrich August Mijer, Pieter Miquel, Friedrich Anton Wilhelm Moleschott, Jacob Albertus Willebrordus Moll, Gerardus Morren, Charles François Antoine Mulder, Gerardus Johannes Munting, Willem Nicolaas Numan, Alexander Oentses, Sibbel Olimart, Gustave d' Oortwijn, Harmannus Oosterlo, Jacobus Opdal, Catharina Opdal Martens Osinga, Pieter Pagani, Gaspard Michel Marie Papin, Denis Pareau, Jean Henri Pauli, Adolphe Payen, Anselme Peerlkamp, Johannes Hermanus Pelle Nijntje
33 69 41 46 146 30 30 203 55, 59, 60, 168 115 115 85, 176, 177 43 42 136 49, 146 137 74 65 33 43, 44, 142 66, 67 203, 223 54 136 49, 54 115 41 169 61 62 182 42, 43, 59 180 42, 44, 59, 64, 66, 141 45 69 29, 30 191 51 125 55, 74 113 162 56 133 54 163, 164 43, 135 75
105
Philippe Balthazar Marie Ghislain graaf de Lens, baron de Meulebeke 149 Pieters, Adriaan 30 Plantinga, Tetje Gooitses 127 Potgieter, Willem 114, 115 Pyters, Aryen 30 Pytters, Reiner 33 Rochussen, Jan Jacob 61 Quesneville, Gustave-Augustin 50, 163 Quesneville, Jean-Baptiste 50, 163 Ram, Philips Jan Jacob 68 Reiners, Brand 32 Reinwardt, Casper Georg Carl 178 Renaud, Samuel Jean 37 Reyphins, Lodewijk Antoon 50 Ripping, Anna Elisabeth 197 Ripping, Sara Gerarda 196, 203 Roersch, Alphonse 7 Roes, Gerardus Wilhelmus 74 Ross, Johanna Justina 54 Ruitenschild, Gerrit 39, 42 Rynks, Hijlkjen 33 Rynks, Jan 33 Rynks, Jan ( zoon van Jan Rynks ) 33 Rynks, Rienk 33 Sapes, Reijtse Jepma 32 Sapes, Minne 31 Scheltema, Cornelis 35 Scheltema, Jacobus 41, 42, 53 Scheltema, Lucia Cornelia 35, 36, 115, 211, 212 Scheltema, Nicolaas Everts 113 Scheltema, Sjoukje 27, 36, 37, 39, 115 117, 118, 212, 213 Schober, Johan Hendrik 68 Schrader, Catharina Geertruida 33 Schrant, Joannes Matthias 56, 150 Schrรถder, Jan Frederik Lodewijk 61 Schultz, Bartha Bouwina 34 Schultz, Cornelis 115 Selle, Friedrich Wilhelm 68 Semler, Catharina Elisabeth 36 Senebier, Jean 70 Siegenbeek, Matthijs 42 Simons, Gerrit 141 Slothouwer, Valentinus 39, 120 Smedt, Petrus Joannes 53, 167 Smith, James Edward 43, 63 Snellen, Frans Adriaan 141 Staring, Winand 69 Steegstra, Sipke Pieters 114 Stein, Joanna Geertruda 41
106
Stephens, Henry 73, 187 Straatman, Johanna 76 Suerman, Bernardus Franciscus 42, 66, 141 Suringar, Gerard Conrad Bernard 42 Swanink, Theodora Clasina 43 Swijghuijsen Groenewoud, Jacobus Cornelus 64 Tange, Rinze Anthonij 61 Teijsmann, Johannes Elias 61 Telting, Isaac 41 ter Haar, Bernard 78 Thaer, Albrecht Daniel 132 ThĂŠnard, Louis-Jacques 70, 163, 164 Theocritus 39 Theunissen, Willem Jan Jacob 76 Tholen, Jacobus Pierson 40, 41, 123 Thompson, Benjamin, graaf van Rumford 56 Thorbecke, Johan Rudolph 54 Troost, Willem 5 Uilkens, Jacobus Albertus 144 Uma, Maicke (Maria) 32, 205 van Beek, Albertus 43, 65, 179 van Beyma, Court Lambertus 113 van Breda, Jacob Gijsbertus Samuel 40, 48, 49, 54, 124, 136, 162 van Craenburgh, Henricus 114 van Crombrugghe, Joseph 50 van den Bender, Cornelis 60 van den Bergh, Constantijn Leonoor 196 van den Brink, Gerard 65 van der Eijk, Simon Speijert 134 Van der Ende, Adriaan 38 van der Hoop, Franciscus Henricus Johannes 68, 69 van der Leeuw, Abrahamus 141 van der Ley, Pieter Tjeerds 126 van der Mei, Cornelis Damus 27 van der Meijden, Petrus Johannes 198 van der Pant, Didericus Fredericus 141 van der Plaats, Jan DaniĂŤl 128 van der Pol, Abe 128 van der Pol, Gerrit Jelles 39, 128 van der Pol, Janneke 128 van der Pol, Jelte Abes 128 van der Pol, Ymkjen 118 van der Weide, Theunis 114 van Dijk, Cornelis Marinus 43, 135 van Doorn van Westcappelle, Hendrik Jacob baron 153 van Engelen, Gerritje 76 van Gobbelschroy, Pierre Louis Joseph Servais 50 van Hall, Hermannus Christiaan 51, 52, 54, 59 van Hasselt, Diederik Gerhard Adriaan 173 van Hengel, Wessel Albertus 39, 40, 12
107
van Kos, Hippocrates 141 van Leeuwen, Jacob 46 van Leeuwen, Jan Jacob 60 van Lidt de Jeude, Theodorus Gerardus 59 van Lunteren, Isaek Hendrik Jacob 68 van Lynden, Jan Hendrik van Lunenburg, baron de l'Empire, heer van Lunenburg 67 van Mansvelt, Johanna Wilhelmina 185 van Rappard, Anthony Gerhard Alexander 189 van Rees, Richard 59 Van Rysselberghe, Charles 54 van Schermbeek, Christina Willemina 52 van Schermbeek, Ernst Willem 52 van Schermbeek, Helena Susanna 52 van Schermbeek, Jacob Hendrik 52, 53, 60, 71 van Schermbeek, Johanna Theodora 27, 52, 53, 55, 73 75, 76, 77, 78, 109 207, 208, 216, 217, 218 van Schermbeek, Maria Anna 52 van Schermbeek, Pieter Adriaan 52, 53 van Schermbeek, Pieter Justinus 52 van Schermbeek, Theodorus Adriaan 52 van Sloterdijk, Jacob Frederik 115 van Swinden, Henri Etienne 55 van Tets van Goudriaan, Arnold Willem Nicolaas 166 van Thuinen, Sytske 34, 211 Vauquelin, Nicolas-Louis 136 Velthuizen, Nijntje 75 Vergilius, Publius Maro 39 Verloop, Johannes 56, 57, 58, 85, 159 Vissering, Simon 182 Volta, Alessandro Giuseppe Antonio Anastasio 163, 165 von Liebig, Justus Freiherr 62, 63, 64, 66, 73 von Martius, Carl Friedrich Philipp 85, 184 von Siebold, Philipp Franz Balthasar 68 Vrolik, Gerardus 182 Warners, Hendrik 33 Wassenbergh, Everwinus 40, 123 Wenckebach, Willem 44 Went, Eiso (Eise) 32, 198, 199 Went, Trijntie (Catharina) 32, 198, 199 Wernerts, Pyter 30 Willem I der Nederlanden 47, 48, 50, 143, 146, 168 Willem II der Nederlanden 56 Willem III der Nederlanden 67, 69 Wollaston, William Hyde 17, 163, 165 Wolterbeek, Jan Isaäc 42, 44, 138, 141 Wybenga, Wybe Jans 41 Wynants, Jan Joseph 47 Zeise, William Christopher 136
108
NAWOORD Die hem gekend hebben en zijn veelzijdig werken hebben gadegeslagen, zullen erkennen, dat het verlies groot is, hetwelk wij door zijn heengaan geleden hebben. De Hoogeschool verloor in hem een kundig en zijn pligt nauwgezet vervullend hoogleraar, de maatschappij een man, die voor haar heil werkte, zijne betrekkingen een echtgenoot en vader, die geene opofferingen voor hun welzijn te groot achtte, zijn vrienden een getrouw en openhartig vriend. Aan het eind van dit werk hoopt men dat het voor de lezer duidelijk is geworden dat Cornelis Adriaan Bergsma niet zomaar een Fries is. Zijn bijdrage aan de geneeskunde, kruidkunde, landbouw, landhuishoudkunde, plantkunde, samenleving en scheikunde in het binnen- en buitenland zijn mij bijgebleven. Telkens weer leverde hij nauwgezet werk die getuigen van kennis van zaken. Hij stond bekend om zijn enorme doorzettingsvermogen en wilskracht. In een eerste deel van dit schrijven worden zijn (voor)ouders onder de loep genomen. Het viel op dat hij een geheel andere richting koos dan wat men verwacht van hem. Opgegroeid onder een Franse tijd in een Bataafse Republiek was de jonge Bergsma niet erg juridisch en politiek georiënteerd. Zijn studiejaren aan het Rijksatheneum van Franeker en aan de Universiteit van Utrecht hebben hem veel bijgebracht. Hij was een man van aanzien in de Utrechtse alma mater maar ook daarbuiten genoot hij van een overweldigende belangstelling en enthousiasme. Ik ben er van overtuigd dat zijn studenten de excursies aan de Oude Hortus en de hoorcolleges met interesse hebben gevolgd. Getuigen waren zijn leuningstoel voorzien van een zilveren plaat met een bijpassend opschrift en een bijhorende serenade die hij ontving naar aanleiding van zijn 25-jarig hoogleraarschap aan de Universiteit van Utrecht. Hij was een graag geziene man, zowel professioneel als op persoonlijk vlak. Zijn vrouw Johanna Theodora van Schermbeek baarde zes zonen en drie dochters. Dat was eerder normaal dan uitzonderlijk. Van Wilhelmina Bernardina naar Johanna Theodora Sjoukje, een voor een hadden zij uiteenlopende interesses: op administratiefrechterlijk gebied, koloniaal vlak maar ook meteorologie en theologie passeerden de revue. Over het leven van de zonen is door onderzoek van derden tamelijk veel bekend. Aan de andere kant acht ik verder onderzoek met betrekking tot zijn jongste – en oudste dochter. Over hen werd ik geconfronteerd met een lacune. Men weet zeker dat zij na het overlijden van hun vader Cornelis Adriaan Bergsma nog bij hun moeder in Utrecht inwoonden. Na het overlijden van deze laatste ging ieder haar eigen weg, weliswaar ongehuwd en kinderloos, en waren al dan niet actief betrokken bij het werk van hun broers. Zoals je ziet blijft Cornelis Adriaan Bergsma mij nog altijd inspireren niet alleen om zijn daden en invloed maar ook als mens. Iemand die oog had voor de sociale en maatschappelijke kwesties in de gezondheid en landbouw. Ook het afsterven van den Hoogleeraar Dr. C. A. Bergsma is voor het Genootschap een groot verlies. Het ging trosch op het lidmaatschap van een man, die een sieraad was van de Utrechtsche Hoogeschool49. 49 Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschap in Noord-Brabant over het jaar 1859. – 's-Hertogenbosch, Gebroeders Muller, 1859. – p. 21.
109
110
BIJLAGEN 1. Biografielijst Deze pagina bevat een overzicht van biografieën over Cornelis Adriaan Bergsma die in de loop der tijd werden geschreven. 1.1 Gedrukte bronnen Utrechtsche Studenten-Almanak voor het Schrikkeljaar 1860 / H.C. Van Hall. – Utrecht, Uiterweer, 1859, volume 21. – pp. 194 – 205 Dictionnaire de botanique. / Baillon, Henri ( onder redactie van ). – Paris: Hachette, 1876 – 1892, I. – p. 406. Biographisch woordenboek der Nederlanden : bevattende levensbeschrijvingen van zoodanige personen, die zich op eenigerlei wijze in ons vaderland hebben vermaard gemaakt / Abraham Jacob van der Aa. – Haarlem : Van Brederode, 1878. – Bijvoegsel. – pp. 92 – 93 Bibliotheca chemica : a catalogue of the alchemical, chemical and pharmaceutical books in the collection of the late James Young of Kelly and Durris,.... Volume 1 / by John Ferguson. – Glasgow: J. Maclehose and sons, 1906. – pp. 99 – 100 Biographisch-literarisches Handwörterbuch zur Geschichte d. exacten Wissenschaften. Bd. 3: 1858-1883. 2 Tle. / Poggendorff, J.C. . – Verlag: Leipzig Barth, 1898. – p. 112 Notices bio-bibliographique sur C.A. Bergsma / Alphonse Roersch. – Gand: Université de Gand, Liber memorialis, Gand, 1913, I. – pp. 25-26 Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek / Dr. Petrus Johannes Blok, Philipp Christiaan Molhuysen ( onder redactie van ). – Leiden, Sijthoff, 1918, IV. – pp. 121 – 122. – ( Herdruk in 1973 ) C.A. Bergsma. – In: De school van kunsten en ambachten (1826 - 1835) aan de Gent-se universiteit / H. Deelstra. - Gent : RUG. Archief, 1977. – pp. 45 – 48
1.2 Digitale bronnen Boone, C. (z.j.). Cornelis Adriaan Bergsma. Geraadpleegd van https://catherineboone.blogspot.com/2013/02/cornelis-adriaan-bergsma.html Deelstra, H. (z.j.). Levensloop van C.A. Bergsma. Geraadpleegd van http://66.35.87.110/~kvcv/images/documenten/historiek/galerij/Bergsma_Cornelis_NL.pdf. ( er bestaat ook een Engelse versie ) Universiteit Gent. (z.j.). Bergsma, Cornelis 1798-1859. Geraadpleegd van http://www.ugentmemorialis.be/catalog/000000151 Universiteit Utrecht. (z.j.). Prof. dr. C.A. Bergsma ( 1798-1859 ). Geraadpleegd van https://profs.library.uu.nl Wikipedia. (z.j.). Cornelis Adriaan Bergsma. https://de.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Adriaan_Bergsma
111
Geraadpleegd
van
2 Waar komt Cornelis Adriaan Bergsma vandaan? 2.1 Familiewapen Bergsma Hier herkennen wij het portret van Michiel Cornelis, kerkvoogd Sint Jacobiparochie op het Bildt. Opmerkelijk zien wij ook het wapendat door zijn kleinzoon, Pieter Arriëns ( Bergsma ) wordt gebruikt. Het doek heeft een hoogte van 70.5 centimeters en een breedte van 57,5 centimeters. Het schilderij in olieverf dateert uit het jaar 1590 van waar de schilder tot heden onbekend is. Het onderschrift van het portret van Cornelis Bergsma moet luiden Mr. Cornelis Bergsma. Het schilderwerk werd gepresenteerd op 'historische tentoonstelling van Friesland', gehouden in het Koninklijk Paleis - het huidige Stadhouderlijk Hof - te Leeuwarden in de zomer van 1877 die door 'Het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur' werd georganiseerd. Het is nu eigendom van het Fries Museum in Leeuwarden. Momenteel bevindt de beeltenis zich in een extern bruikleen.
Op pagina 174 van het eerste deel uit het 'Armorial général: précédé d'un dictionnaire des termes du blason' van Johannes Baptista Rietstap vinden wij de volgende omschrijving terug: Bergsma — Frise. D'or à deux porcs de sa. en chef et un sanglier pass. du même en p. C: un sanglier iss. de sa. De linkerfoto komt uit het: Nederlandsch Geslacht- Stam- en WapenBoek: waarin voorkomen de voornaamste adelyke en aanzienlyke familiën in de zeven vereenigde provinciën / Abraham Ferwerda. – Amsterdam: J. B. Elwe en D. M. Langeveld, 1785. – plaat 10
112
2.2 Willem Bernadus Bergsma als advocaat Vader Willem Bernardus Bergsma was een man van aanzien. Hij heeft van alles meegekregen van zijn ouders en bekleedde net zoals de andere mannelijke familiegenoten een hoge functie binnen de Friese rechterlijke – en uitvoerende macht. Friesland was op dat moment een provincie volop in ontwikkeling gekenmerkt door een economische opleving en bevolkingstoename. Aan de hand van allerlei sententies uit het archief van het Hof van Friesland komt men ook aardig veel te weten wat voor vonnissen in het openbaar werden uitgesproken ten tijde dat Willem Bernadus Bergsma aangesteld was als landsadvocaat en fiscaal-generaal van Friesland. Tijdens die jaren kende het Hof van Friesland ook het forum privilegiatum. Dit is een speciale rechtbank voor edellieden, prelaten en militairen. In onderstaande voorbeeld is er sprake van twee partijen die een geschil met elkaar hebben. Aan de ene zijde hebben wij Willem Bernardus Bergsma terwijl de tegenpartij bestond uit Nicolaas Everts Scheltema, meester-wolkammer, kapitein van de Franeker schutterij en gedetineerde uit de Blokhuispoort die tijdens de rechterlijke uitspraak op 19 december 1788 schuldig werd gevonden aan medeplichtigheid bij de mislukte coup aldaar in medio augustus 1787 onder leiding van Court Lambertus van Beyma.
Het jaar daarop worden al deze gerechtelijke uitspraken verzameld in een werk van Jacques Alexandre de Chalmot waar hij op dat moment uitgever was in Kampen. In het bovenstaande voorbeeld vind je de besproken beslissing terug 50.
50 Verzameling van placaaten, resolutien en andere authentyke stukken enz. betrekking hebbende tot de gewigtige gebeurtenissen, in de maand september MDCCLXXXVII en vervolgens, in het gemeenebest der Vereenigde Nederlanden voorgevallen / Jacques Alexandre de Chalmot. – Campen : [printed by] J.A. de Chalmot, 1789, deel 10. – pp. 257- 258
113
2.3 Willem Bernadus Bergsma als keizerlijke notaris Sinds het jaar 1809 bekleedde Willem Bernardus Bergma de functie van notaris in Leeuwarden. Op zich niet bijzonder maar hij is wel een van de weinigen die al zijn afspraken tussen mensen wettelijk heeft vastgelegd van waar de stukken intact en volledig zijn bewaard gebleven in het Tresoar. Uit deze verzameling wordt onderstaande voorbeeld behandeld. Op 4 januari 1811 maakte Willem Bernadus Bergsma een akte op in verband met een wisselbrief die nog niet betaald is. Men komt te weten dat de in Akkrum wonende winkelier Sipke Pieters Steegstra aan de heer Henricus van Craenburgh als schuldenaar verzoekt na dagtekening van deze akte het openstaande bedrag te betalen. Hiervoor worden zij nog eens bijgestaan door de getuigen Willem Potgieter en Theunis van der Weide. Hiernavolgend vind je deze akte terug 51.
51
Minuut-akten 1811, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 096002, aktenummer 00013. – Gemeente: Leeuwarden. – Periode: 1811
114
2.4 Het testament van Willem Bernardus Bergsma52 De notaris speelt een belangrijke rol bij het overdragen van onroerend – en roerend goed. Ondanks de verplichte bewaring van de minuutakten heeft de notaris voor het jaar 1809 hiermee een loopje genomen. Natuurlijk bestaan er ook uitzonderingen op de regel zoals bij Willem Bernardus Bergsma. Sommige stukken die hij in zijn functie van notaris heeft opgemaakt zijn bewaard gebleven, hetgeen voor een in Friesland gevestigde notaris vóór 1811 zeldzaam is. Met ingang van 1809 werden nieuwe voorschriften voor de notaris bepaald. De verplichting tot het bewaren van minuten werd opgelegd. Op 20 maart 1813 liet Willem Bernardus Bergsma samen met zijn vrouw elk een testament opmaken bij de keizerlijke notaris Cornelis Schultz in Leeuwarden. De twee testamenten worden opgemaakt bij de notaris in het bijzijn van vier getuigen. Voor iedere (amateur)genealoog, -historicus en -onderzoeker biedt elk document heel veel informatie. Op het moment van inschrijving was Willem Bernardus Bergsma een gezonde man. Er wordt bepaald wie de wettelijke erfgenamen zijn. Dit zijn de kinderen Hiltje, Eiso, Cornelia, Sytske Agatha, Cornelis Adriaan en Theodorus Paulus en zijn vrouw Sjoukje Scheltema. Er worden ook voogden benoemd: Leonardus de Wendt en de advocaten Tjipco Haitsma uit Leeuwarden en Jacob Frederik van Sloterdijk die wij kennen als burgemeester te Huizum. De twee meesters worden gevraagd bij het opmaken van de inventarisatie van de goederen. Daarnaast zal Willem Bernardus's zoon Cornelis Adriaan het bedrag van 210 Franse franken in klinkende munt ontvangen. De hele bibliotheek van Willem Bernardus Bergsma wordt openbaar verkocht behalve zijn eigen publicatie en de bruikbare boeken bestemd voor de wettelijke erfgenamen, in dit geval zijn twee jongste zonen. Wanneer al de kinderen de meerderjarige leeftijd hebben bereikt, wordt bij taxatie zijn meubelen door hen overgenomen. De namen van de vier getuigen zijn ook gekend: meester-bakker Willem Potgieter, statenbode 53 Johannes Kraemer, Pieter Martens (Osinga), scheepsjager van Leeuwarden naar Dokkum en Sieje Geerts Kruizinga, werkzaam als klerk in het ontvangstkantoor Beekkerk, allen woonachtig in Leeuwarden. 2.5 Het testament van Sjoukje Scheltema54 Na de inleiding in het testament wordt Sjoukje voorgesteld als 'volkomen mijn goede zinnen en verstand bezittende'. Haar efgenamen zijn echtgenoot Willem Bernardus en haar twee minderjarige zonen Cornelis Adriaan en Theodorus Paulus. Bij overlijden wordt bij taxatie haar deel van het huis, alle bedden, huisraad, meubelen door de erfgenamen overgenomen. Het nalatenschap van haar vader en haar zuster Lucia zaliger wordt ook verdeeld onder haar echtgenoot, haar twee jongste zonen, de halfbroers en -zussen. Net zoals bij Willem Bernardus' testament vinden wij de zelfde getuigen en voogden terug. 52 Minuut-akten 1812, aktes 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief Tresoar, inventarisnummer 087002, aktenummer 00009. – Gemeente Leeuwarden. – Periode: 1812-1813 53 Een statenbode was iemand die tewerkgesteld was als bode, in dienst der Staten, hetzij der Staten-Generaal, hetzij der gewestelijke Staten. 54 Minuut-akten 1812, aktes 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief Tresoar, inventarisnummer 087002, aktenummer 00010. – Gemeente Leeuwarden. – Periode: 1812-1813
115
Het testament van Willem Bernardus Bergsma
116
117
Het testament van Sjoukje Scheltema
118
119
3. Scholing en vorming 3.1 Leeuwarden 3.1.1 Getuigschrift van het gymnasium – Latijnse school55
Getuigschrift ondertekend door curator en rector Valentinus Slothouwer 55
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 45
120
3.2 Franeker 3.2.1 Behaalde resultaten uit het Atheneum56
Een beoordeling op 18 mei 1818 bij Wessel Albertus van Hengel hoogleraar in de Godgeleerdheid
56
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 46
121
Een beoordeling op 20 april 1819 bij Johannes Willem de Crane hoogleraar in de Griekse en Latijnse taal- en letterkunde
Een beoordeling op 20 mei 1819 bij Jacobus Pierson Tholen lector wiskunde ( algebra, meetkunde en rekenkunde ) en werkbouwkunde hoogleraar van de aardrijkskunde
122
Een beoordeling op 3 mei 1819 bij Everwinus Wassenbergh lesgever in Griekse, Romeinse en Oosterse talen ( 3 mei 1819 )
Een beoordeling op 5 september 1821 bij Jacobus Amersfoordt Theologie57, logica en metafysica 57
Als liefhebber voor dit vak tekende Bergsma in het jaar 1821 in voor het werk: Friesche Rijmlerye: ijn trye Deelen forschaet: d'Erste binne Ljeafd in Bortlijcke MingelDeuntjes: 't Oarde sinte Gemiene aef Huwzmanne Petear, in oare Katerye: 't Efterste iz: Hymmelsch Harp-Luwd. dat iz to sizzen, ij tlijcke fen Davids Psalmen / Gysbert Japicx, Ecco Epkema. – Leeuwarden: bij Johannes Proost, 1821. – Vol. 1. – 231 p.
123
Twee beoordelingen waarvan een op 28 mei 1819 en de andere op 6 september 1821 bij Jacob Gijsbertus Samuel van Breda algemene en toegepaste scheikunde, kruidkunde, natuurlijke historie, 'materies medica' en pharmacie
124
Twee beoordelingen op 25 april 1821 en 6 september 1821 bij Sicco Ens genees-, heel- en verloskunde
125
3.2.2 Getuigschriften aan het atheneum58
Getuigschrift gekregen op 13 juni 1817. Onder meer ondertekend door examinator Adriaan Gilles Camper, senator Pieter Tjeerds van der Ley en Jacobus Oosterlo 58
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 47
126
Getuigschrift gekregen op 13 juni 1817 Ondertekend door vice-rector Cornelis Bรถlger en ontvanger Franรงois Hendrik Burghgraef
127
3.3 Nationale Militie59 Wanneer de student Cornelis Adriaan Bergsma de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt, werd hem verplicht om zich in te schrijven als militieplichtige. Hij trok het nummer 48 en ruilde het nummer definitief in voor een onschuldige. Hiervoor liet Bergsma op 12 juli 1817 een contract van plaatsvervanging opmaken bij notaris Jan Daniël van der Plaats waarbij hij zijn al genoemde nummer zal inruilen voor een ingehuurde remplaçant, met name Gerrit Jelles van der Pol wonende te Leeuwarden. Een bedrag van 200 gulden wordt door Bergsma betaald, van waar 150 gulden aan de (huis)vrouw van Gerrit Jelles van der Pol via 50 stuivers als maandelijkse kosten verspreid over een periode van 5 jaar en de resterende 50 gulden zullen rechtstreeks naar Gerrit Jelles van der Pol overgemaakt worden. Tijdens die periode was de man de enige kostwinner. De notaris maakte tevens een kwitantie op waarbij hij het bedrag van 35 gulden van Cornelis Adriaan Bergsma heeft ontvangen. Tweehonderd gulden komt overeen met het huidige 1237,77 euro. Dit maar om een idee te geven dat door het betalen van zo'n fors bedrag niet door Jan en alleman kan betaald worden. Bergsma wordt definitief vrijgesteld van militaire dienst. Tijdens de overeenkomst wordt de plaatsvervanger opgeschreven in het militieregister waarop het uiterlijk uitvoerig wordt beschreven. Daarnaast komt men ook te weten wie zijn ouders waren en welk beroep hij op dat moment uitoefende 60. Er worden tevens drie stukken bijgevoegd: 1). bewijs van goed gedrag, 2). bewijs van voldoening aan de Nationale Militie en 3). doop-/geboorteakte van Gerrit Jelles van der Pol om te bewijzen dat hij de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt enerzijds en dat hij een Nederlander is anderzijds.
59
60
Minuut-akten 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 075011, aktenummer 00137. – Gemeente Leeuwarden. – Periode: 1817 26-jarige Gerrit Jelles van der Pol, geboren in Sneek woonachtig in Leeuwarden en gouwerman van beroep, was de zoon van Jelte Abes van der Pol en Jacoba Jans. Op 27 februari 1814 trad Gerrit Jelles in het huwelijk met de 31-jarige Leeuwardse Tetje Gooitses Plantinga. Kort na zijn militaire dienst in 1817 is hij gescheiden van Tetje Gooitses Plantinga. Op 3 januari 1830 trouwde hij voor de tweede maal: deze keer was de 37jarige dienstmaagd Ymkjen Jelles Hoitema zijn vrouw. Op dat moment vervulde hij het beroep van arbeider. Tevens had Gerrit Jelles enkele broers en zusters: Abe, Ymkjen, en Janneke, dit even terzijde.
128
Contract van plaatsvervanging
129
130
131
3.4 Verwerving van academische kennis en competenties 3.4.1 De lange traditie van de universitaire prijsvraag Bergsma won als student drie academische medailles bij drie verschillende prijsvragen die ook nog eens door drie universiteiten werden uitgeschreven. Prijsvragen kon men best vergelijken met de hedendaagse ‘onbezoldigde onderzoeksopdrachten’. Studenten werden uitgenodigd een door een faculteit geformuleerde onderzoeksvraag te beantwoorden. Ze moesten hun werkstuk inzenden en dongen mee naar een medaille of een eervolle vermelding, uit te reiken of bekend te maken tijdens de dies van de universiteit. Aanvankelijk werden de opdrachten in het Latijn gesteld en moesten ook de inzenders zich van de Latijnse taal bedienen. Dat leverde voor Bergsma geen problemen op. Het Stedelijk Gymnasium – Latijnse School te Leeuwarden was een heel goede leerschool. Door deze 'overwinningen' verwierf de jonge Bergsma de status van iemand met kennis van zaken maar het moedigde hem ook aan om verder te studeren aan de Universiteit van Utrecht.
Uittreksels uit zijn antwoord van de academische prijsvraag dat door de universiteit van Groningen werd uitgeschreven 61 Na een boeiende inleiding over de geschiedenis van de veengronden ontmoeten wij in dit schrijven een Bergsma die zich heeft beziggehouden met een analytische chemisch onderzoek van het turf. Men ging ervan uit dat looistof aanwezig was. Een theorie die door de Duitse apotheker en scheikundige Sigismund Friedrich Hermbstädt werd aangenomen. Bergsma heeft met zijn onderzoek bewezen dat dit bestandsdeel echter ontbreekt. In tegenstelling tot wat Heinrich Einhof en Albrecht Daniel Thaer beweren zijn er ook geen zuren aanwezig. In het schrijven van Bergsma leest men ook hoe het turf reageert bij verbranding om uiteindelijk een voorbeeldig stuk te pennen over het nut van het as en roet in de landbouw. Hij eindigt met de voordelen van het turf. 61 Responsio ad quaeestionem ‘Quae sint cespitum nostrorum bituminosorum ( turfarum ) principa, quam mutationem illa sub combustione patiantur, qui fit cinerum et fulginis usus in artibus et agricultura’. – In: Annales Academiae Groninganae CIDIDCCCXIX-CIDIDCCCXX / Cornelio De Waal, Rectore Magnifico, en Annaeo Ypeij, Academiae Actuario. – Groningae : apud J. Oomkens, 1821. – p. 200 en p. 210.
132
Met dit schrijven krijgt Bergsma alle lof van de redactie van het wetenschappelijk tijdschrift Algemeene konst- en letterbode. Zo lezen wij naast een uitvoerige bespreking van zijn verhandeling ook de volgende woorden over Bergsma 62: De Heer Bergsma heeft in dezelve getoond den besten aanleg voor de Scheikunde te bezitten, zoodat wij, indien hij aldus voortgaat, nog veel goeds van hem mogen verwachten, en weldra hopen wij deze verwachting vervuld te zien, daar hij in den wetenschappelljken wedstrljd ene tweede overwinning heeft behaald , welke hem door de Utrechtsche Hoogeschool , wegens zijne Scheikundige Verhandeling over de Melk , is toegewezen. Met genoegen zagen wij, dat de door ons aangekondigde Verhandeling door den Heer B. ( red. Bergsma ) werd geschreven, toen hij zigh aan 't Athenaeum van Franeker bevond. Zulks is een bewijs , dat ook daar het onderwijs in de Scheikunde op ene allezins voortreffelijke wijze wordt gegeven, en wij mogen dan ook onzen wensch niet terughouden , dat de Hoogl. van Breda, aan wien deze tak van bet onderwijs is toebetrouwd en die zulk eenen uitmuntenden Leerling vormde , doch welhaast naar de Hoogeschool van Gent zal vertrekken, als Hoogleeraar in de Natuurlijke Historieen Kruidkunde , de Scheikunde niet geheel vaarwel zal zeggen.
Dat de jonge student Cornelis Adriaan Bergsma nog eens uitblinkt lezen wij onder meer een artikel van zijn hand in het Algemeene konst- en letterbode uit het jaar 182463. Een prachtige samenvatting over zijn omkorstingen in Rockanje van waar hij ook een gouden medaille mocht ontvangen van de universiteit Leiden. Ergens verderop in deze uitgave steekt de recensent opnieuw de loftrompet over Bergma en deze verhandeling. De Hr. Bergsma beschrijft zorgvuldig de plaatselijke omstandigheden, de wijze van vorming der (teenachtige overblijffels rondom de gewassen,in de wateren van bet meertje gedompeld; hij geeft de Scheikundige ontleding dezer omkorstingen op64.
Het geleverde werk van Bergsma en zijn behaalde prijzen werden eervol vermeld in de oratie van Prof.dr. Jean Henri Pareau die op dat moment afscheid nam als rector magnificus aan de Universiteit van Utrecht65: Noster etiam Cornelis Adrianus Bergsma aequali gloria cum Academiae LugdunoBatavae cive, victoriae palma apud nos etiam mox decorando, ita concertavit chemicae fuae disputationis praestantia, ut, nifi fors ei adversa suisfet, ipfum accepisfet praemium , quale jam antea confecutus erat cum in Groningana, tum- in nostra Academia. 62 63 64
65
Nieuw uitgekomen boeken, akademische en andere geschriften. - In: Algemeene Konsten Letterbode, Haarlem, I, 19, 1822, pp. 297 – 299. Over den omkorstingen in Rockanje. – In: Ibid., I, 11, 1824, pp. 162 – 164 Ibid., I, 18, 1824. – pp. 285 – 286 Een gelijkaardige lofbetuiging leest men in het Frans wetenschappelijk tijdschrift: Bulletin des sciences naturelles et de géologie. Deuxième section du Bulletin universel des sciences et de l'industrie. – Paris : Le Bulletin, 1824. – Volume 1. – p. 122 Oratio de honoris studio Orientalium: publice dicta, die XX. M. Martii A. 1823, cum Academicae regundae munus solenni ritu deponeret / Jean Henri Pareau. – In: Annales Academiae Rheno-Trajectinae. – Trajecti ad Rhenum:, Otto Johannes van Paddenburg : Johannes van Schoonhoven, 1823. – p. 43
133
3.4.2 Kandidaat in de wis- en natuurkunde van de universiteit van Leiden 66
Onder het rectoraat van Meinardus Simon du Pui behaalde Cornelis Adriaan Bergsma op 5 juni 1819 het kandidaatsdiploma in de wis- en natuurkunde aan de universiteit van Leiden. Een stukje voorgeschiedenis gaat er vooraf aan deze titel. Doordat het atheneum van Franeker geen examens organiseerde werkte zij nauw samen met gerenommeerde universiteiten over de Noordelijke Nederlanden. Al was de universiteit van Groningen dichter bij huis gelegen, student Bergsma week uit naar de alma mater van Leiden waar hij kennis heeft gemaakt met enige lessen 'Wis- en Sterrenkunde' bij gewoon hoogleraar Cornelis Ekama en 'Natuurkunde en Wiskunde' bij gewoon lector Simon Speijert van der Eijk. De hoge kwaliteit van het onderwijs en onderzoek in Leiden stond bij Bergsma hoog aangeschreven enerzijds en het was voor hem ook wel eens fijn om een oude bekende tegen te komen anderzijds. Bergsma was geslaagd voor de examens in de wiskunde, proefondervindelijke natuurkunde, sterrenkunde en de algemene beginselen van natuurlijke historie en kruidkunde. Bovendien kon Bergsma voldoende bewijzen dat hij de lessen Griekse en Latijnse letterkunde en logica heeft gevolgd en kennis heeft opgebouwd daaromtrent. Het atheneum van Franeker was een uitstekende leerschool voor hem en zijn lesgevers aldaar hadden veel lof voor de jonge student Bergsma. De bovenstaande resultaten liegen er niet om. Het is ook de periode waarin hij ook lessen kreeg in het Nederduits, een taal die hij heel goed beheerste tijdens zijn buitengewoon hoogleraarschap in Gent. ( zie verder ).
66
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 48
134
3.4.3 Polemiek
Tussen Cornelis Adriaan Bergsma en de Amsterdamse apotheker Johannes Hermanus Peerlkamp omtrent de eerste aanspraak op een methode om met lood verontreinigd water te reinigen. Reactie van Cornelis Adriaan Bergsma: 67.Samen met de Utrechtse apotheker in spe Cornelis Marinus van Dijk heeft Cornelis Adriaan Bergsma bevonden dat een met lood bevuild water vermengd met fracties beenzwart of kool van dierlijke oorsprong met behulp van een pomp gezuiverd kan worden. Hiervoor hebben zij gebruik gemaakt van een regenbak om enkele testen uit te voeren. Hun onderzoek leverde prima resultaten. Zelfs de Duitse chemicus Ernst Büchner was sterk onder de indruk van hun bijdrage. Hij was de uitvinder van de afzuigerlenmeyer en büchnerfilter, dit even terzijde. Naast het schrijven van Bergsma heeft de al genoemde van Dijk het werk 'Verhandeling over het gebruik der plant-aardige en dierlijke kool' in 1824 geschreven. Het werk van Bergsma en Van Dijk getuigen van vooruitstrevend en ambitieus. Deze kennis hebben zij ook toegepast in de overstroomde landbouwgronden ten tijde van de Stormvloed van 1825. ( zie verder ).
67
Over het beenzwart als middel ter zuivering van water van looddelen. - In: Algemeene Konst- en Letterbode, Haarlem, I, 10, 1824, pp. 146 – 147.
135
3.4.4 Iets over de gezwavelde koolstof ( Carburetum sulphuris of Sulphuretum carbonii )68 Tijdens Bergsma's schooljaren in Franeker aan het atheneum aldaar werd scheikunde een van zijn favoriete vakken. Zijn lesgever Jacob Gijsbertus Samuel van Breda was uitermate tevreden met de behaalde resultaten van de jonge student zodat deze laatste naar de universiteit van Utrecht vertrok om zich te verdiepen in deze materie. Het was ook de periode waarin de scheikunde als moderne wetenschap vorm kreeg die al sinds het eind van de 18e eeuw begon te ontwikkelen. Geleerden uit de Duitse en Franse zijde ontwaakten en benaderden de behandelde elementen en stoffen op een steeds meer nauwkeurige – en vooruitstrevende manier. In het wetenschappelijk maandschrift 'De Recensent ook der recensenten' schreef Bergsma zijn bevindingen over de gezwavelde koolstof van waar men hieronder een korte bespreking. Zo citeert Bergsma het werk van Wilhelm August Eberhard Lampadius die koolstofdisulfide of zwavelkoolstof in het jaar 1796 heeft ontdekt. De naam zwavelalcohol zag het levenslicht. Nicolas Clément en zijn collega Charles Desormes hebben met hun gelijknamige experiment / methode het gekoolstofde zwavel uitgevonden, een vloeistof op basis van zwavel op gloeiende houtskolen. Deze nieuwe stof bevat eveneens geen waterstof. Een theorie die door hun tijdgenoot Claude-Louis Berthollet werd weerlegd en ontmoette wel degelijk waterstof. Deze vloeistof liet hij dopen onder de naam gewaterstofde zwavel. Bergsma bespreekt ook de bijdragen van Nicolas-Louis Vauquelin, de ontdekker van het element beryllium (Be), Humphry Davy, Alexandre Marcet om uiteindelijk te eindigen met Jean-Antoine Cluzel. Deze laatste wetenschapper was een sterke aanhanger van Lampadius van waar het vocht zijn aandacht vestigt, samengesteld uit de volgende bestandsdelen op een schaal van 100 delen: koolstof 28,49; waterstof 5,86; stikstof 6,98 en grondstof van de zwavel 58,96. De zogeheten wetenschappers ontleden het vocht van de al genoemde Cluzel. Bergsma analyseert hun onderzoeken en komt tot de vaststelling dat deze gezwavelde koolstof bestaat uit koolstof 84,84 en zwavel 14,17 of een atomaire massa-eenheid van 2 delen zwavel en 1 deel zwavel. Als een ware chemicus experimenteerde student Bergsma eveneens met de vloeistof van Lampadius van waar hij zijn ondervindingen en waarnemingen neerpende in dit schrijven. Daarnaast herhaalde hij deze proef door het toevoegen van zoutstof kalk of chloruretum calcis en het gebruik maken van een buis uit kroesaarde in plaats van een porseleinen buis. Na enige tijd ontdekte hij een soort bruinachtig vocht die hij omschreef als een zuivere gezwavelde koolstof, tegelijkertijd oplosbaar in alcohol en niet in water. Bovendien kan deze vloeistof perfect verenigen met kalk, strontiaan en zwaaraarde die ook nog eens samen met ammonia in alcohol opgelost nieuwe lichamen vormt, aldus Cornelis Adriaan Bergsma en de aangehaalde Deense organische chemicus William Christopher Zeise. Bergsma's 'Carburetum sulphuris' werd ook nog eens gebruikt bij de proeven met Cyanuretum Jodii van de in Utrecht werkende apotheker en goede vriend Cornelis Marinus van Dijk69. Dit maar om te zeggen, dat Bergsma een expert in scheikunde is. 68 69
Iets over de gezwavelde koolstof ( Carburetum sulphuris of Sulphuretum carbonii ). – In: De Recensent ook der recensenten. – Amsterdam : Van der Hey, 1824. – pp. 417 – 424 Iets over Cyanuretum Jodii / Cornelis Marinus van Dijk. – In: Ibid., p. 470
136
3.4.5 Wijzer van een draagbare chronometer70
Tijdens deze periode vervaardigde Bernardus Hendricus Bunte enige mechanische meetinstrumenten en zakhorloges in Utrecht. Deze werden eveneens gecontroleerd en verkregen een certificaat In een expositieverslag maakte Jacob Gijsbertus Samuel van Breda71 melding van een 'chronomètre français', een uitvinding van Louis Sébastien Lenormand. Via een mededeling in het tijdschrift 'Algemene Konst der Letterbode' citeerde Bergsma ook Bunte's werk en gaf uitleg over de wijzer die men op deze draagbare chronometer kan terugvinden om de tijd te meten. Het zwaartepunt speelt hierin een belangrijke rol die precies samenvalt met deze wijzer. De exacte positie van deze wijzer bepaalt de tijd. In zijn artikel spreekt Bergsma wel over een pijl. Volgens hem zal via een rondbewegend loden gewichtje het zwaartepunt beïnvloeden. Verder vermeldt hij ook het gebruik van een kleine wijzerplaat die zich aan de punt van deze pijl bevindt. Volgens Bergsma kan het principe van deze koperen pijl ook toegepast worden op iedere soort wijzer: seconde-, minuuttot zelfs een datumwijzer. Detail van de pijl
70 Brief aan den Redacteur van den Algemeene Konst- en Letterbode. – In: Algemeene Konsten Letterbode, Haarlem, II, 30, 1824, pp. 37 – 39. 71 Verslag aan zijne Excellentie, den Minister der openbaar Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Koloniën, wegens de openbare 'Tentoonstelling van Voortbrengselen van Volksvlijt, te Parijs in den jare 1823 / door J. G. S. Van Breda. – In: Vaderlandsche letteroefeningen, of tijdschrift van kunsten en wetenschappen, waarin de boeken en schriften, die dagelijks in ons vaderland en elders uitkomen, oordeelkundig tevens en vrijmoedig verhandeld worden: benevens mengelwerk, tot fraaije letteren, kunsten en wetenschappen, betrekkelijk. – Amsterdam: G.S. Leeneman Van der Kroe en J.W. IJntema, II, 1824. – pp. 301 – 315
137
3.4.6 Getuigschriften van het Academisch Ziekenhuis te Utrecht wegens aldaar doorlopen praktijk72
Op 10 juni 1824 bij Nicolaas Cornelis de Fremery ( Gewoon hoogleraar Geneeskunde, chemie, farmacie, natuurlijke historie )
Op 12 juni 1824 bij Jan Isaäc Wolterbeek ( Gewoon hoogleraar Geneeskunde )
72
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 58
138
3.4.7 Correspondentie met Sir James Edward Smith, Norfolk In functie van het literatuuronderzoek voor zijn doctoraalscriptie over thee vroeg de jonge student Bergsma raad per brief gericht aan de prestigieuze Linnean Society of London onder leiding van James Edward Smith. Deze organisatie beheert tot op vandaag de dag o.m. de botanische collecties en de boekencollectie van Carl Linnaeus.
139
De oorspronkelijke brief is terug te vinden via 73: Na het overlijden van de Engelse botanicus in het jaar 1828 werd zijn correspondentie door zijn vrouw Pleasance Smith uitgegeven van waar men in de rechterkolom de getypte versie van Bergsma en het antwoord van haar echtgenoot kan lezen 74 73 74
GB-110/JES/COR/2/40 from Cornelis Adriaan Bergsma, Utrecht, Netherlands, to Sir James Edward Smith, Norwich, Norfolk (1 February 1825) Memoir and correspondence of the late Sir James Edward Smith, edited by Lady Smith. – London: Longman, Rees, Orme, Brown, Green and Longmans, 1832. – pp. 290-292
140
3.4.8 Doctor in de Geneeskunde75
Net zoals bij studiegenoten Petrus Johannes Blom en Gerardus Johannes Mulder promoveerde Cornelis Adriaan Bergsma in 1825 tot doctor in de geneeskunde. Naast een verdediging van een doctoraalscriptie is Bergsma cum laude geslaagd voor zijn examen over de praktijk van de medicijnen en over de theorie van de chirurgie en verloskunde ( = ars obstetricia ). Dit examen omvatte ook een uitleg van twee casusposities of aforismen van Hippocrates, welke te dien einde door de faculteit bij de gunstige afloop van het vorige examen zullen werden opgegeven. Bovendien kon Bergsma aantonen dat hij de lessen over de diaetaetiek ( = diëtetiek ) en de medicina politica et forensis ( = forensische of gerechtelijke geneeskunde ), en het klinisch onderwijs met vrucht heeft bijgewoond. Op dinsdag 17 mei 1825 heeft Bergsma indruk gemaakt met zijn dissertation inauguralis bij zijn promotor gewoon hoogleraar Jan Isaäc Wolterbeek; gewoon hoogleraar Geneeskunde, anatomie, fysiologie, verloskunde Prof. Med. dr. Jan Bleuland die op dat moment faculteitsvoorzitter was en rector Magnificus Janus Richardus de Brueys. In de gehoorzaal waren ook opponenten aanwezig. Deze ploeg bestond uit studenten van de opleiding Geneeskunde Frans Adriaan Snellen, Didericus Fredericus van der Pant, Gerrit Simons, Abrahamus van der Leeuw, Johan Franco Beijen en gewoon hoogleraar Prof.A.L.M., Med.dr. Nicolaas Cornelis de Fremery. Bergsma hield rekening met het feit dat zijn begeleider en de andere luisteraars geen specialisten waren in het onderwerp. Bergsma hanteerde ook een begrijpelijke spreektaal op deze memorabele dag. Het was de gewoonte dat iedere student na de geslaagde verdediging van het proefschrift een promotiebul verkreeg. Alsook Cornelis Adriaan Bergsma ontsnapte er niet aan en heeft deze ontvangen van waar men hierboven het originele exemplaar ziet. Zijn lesgever prof dr. Bernardus Franciscus Suerman wordt ook op de bul vermeld. 75
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 58
141
3.4.9 Uittreksels uit zijn dissertatie76
Het doel van zijn doctoraalscriptie is tweeledig: 1. een volledige natuur- en scheikundige geschiedenis van de thee enerzijds en 2. een scheikundig onderzoek. Ondanks een geslaagd onderzoek heeft Bergsma door tijdgebrek dit laatste deel niet verwoord. Wat komen wij dan wel te weten? In de inleiding vertelt Bergsma een korte geschiedenis van de thee. Het eerste hoofdstuk wijdt woorden aan de invoer van thee in Europa die sinds eind 16de eeuw op gang werd gebracht en er ook verschillende soorten bestaan: de alom bekende Chinese thee die door de plantenkundige Carolus Linnaeus werd ontdekt maar ook de Thee Viridis en de Thee bohea komen aan bod.
76 Dissertatio inauguralis botanico-medica de thea, quam, favente summo numine, ex autoritate rectoris magnifici, Jani Richardi de Brueys, jur. Utr. doct. et prof., amplissimique Senatus academici consensu et nobilissimae facultatis medicae decreto, pro gradu doctoratus summisque in medicina honoribus ac privilegiis in Academia RhenoTrajectina, rite at legitime consequendis, publico et solemni examine submittit Cornelius Adrianus Bergsma, Leovardia – Frisius, die XVII maji MDCCCXXV, hora XII. – Utrecht: Ex Offic. Joh. Altheer, 1825, pp. 14 – 15
142
3.4.10 Uittreksels uit de catalogus als bijvoegsel bij zijn dissertatie 77
Het tweede gedeelte van Bergsma's verhandeling bespreekt het gebruik van thee binnen de geneeskunde waarbij de schrijver onder meer afraadt deze drank toe te dienen bij mensen met psychische stoornissen. Cornelis Adriaan sluit zijn masterproef af met een zeer volledige lijst van allerlei boeken, tijdschriftartikelen en werken over de thee van waar je hierboven een uittreksel ziet. Een uitvoerige recensie over 'de Thea' kan je lezen in 'Geneeskundige bijdragen' en 'Magazin für Pharmacie und die dahin einschlagenden Wissenschaften'78
77 Catalogus auctorum qui de thea scripserunt. – In: Dissertatio inauguralis botanico-medi-
78
ca de thea, quam, favente summo numine, ex autoritate rectoris magnifici, Jani Richardi de Brueys, jur. Utr. doct. et prof., amplissimique Senatus academici consensu et nobilissimae facultatis medicae decreto, pro gradu doctoratus summisque in medicina honoribus ac privilegiis in Academia Rheno- Trajectina, rite at legitime consequendis, publico et solemni examine submittit Cornelius Adrianus Bergsma, Leovardia – Frisius, die XVII maji MDCCCXXV, hora XII. – Utrecht: Ex Offic. Joh. Altheer, 1825, p. 1 en p. 43 Geneeskundige bijdragen / door Cornelis Pruys van der Hoeven ... [et al.]. – Delft : Wed. Johannes Allart, 1826. – pp. 74 – 76, 302. Magazin für die neuesten Erfahrungen, Entdeckungen und Berichtigungen im Gebiete der Pharmacie. – Karlsruhe : C.F. Müller, 1826. – pp. 222 – 225
143
3.4.11 Stormvloed van 1825 Vanuit Utrecht schreef C.A. Bergsma op 13 maart 1825 een opmerkelijke brief aan de Commissie van Landbouw in de provincie Friesland dat op 22 april en 26 april 1825 verscheen in de avondedities van het Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Drenthe79.Tijdens deze periode werd Friesland getroffen door ernstige dijkdoorbraken en raakten alsook de landbouwgronden overstroomd door zeewater. Deze gebeurtenis gaat de geschiedenisboeken in als de Stormvloed van 1825. Om de al genoemde gronden terug bruikbaar te zijn probeerde Bergsma in het eerste deel een antwoord te vinden op de vraag: In hoe verre deze overstroomingen nadeelig voor de landerijen konden zijn? Hij beschrijft de impact van het zout en de 'eenige slijin-achtige deelen' van het zeewater op de landerijen. Volgens hem zijn er blijkbaar meer voordelen dan nadelen maar wanneer het zout in aanmerking komt met bitteraarde heeft Bergsma een oplossing bedacht. In het laatste gedeelte beschrijft Bergsma 'welke middelen tot herstel men zoude kunnen beproeven?' Hij raadde het gebruik van kalk via dierlijke kool aan die hij eerder in het jaar 1824 proefondervindelijk heeft onderzocht. ( zie bijlage 3.2.1 ). Tevens deelt Bergsma ook de mening van Jacobus Albertus Uilkens die op dat moment de functie van hoogleraar landhuishoudkunde en technologie aan de Rijkshogeschool Groningen bekleedde. Een uittreksel van het artikel
79 Mengelwerk. – In: Nieuws- en advertentie-blad voor de provincie Drenthe, nummer 32, 22 april 1825. – pp. 3 – 4. – Ibid. – nummer 33, 26 april 1825. – pp. 3 -4
144
4. Maatschappelijke loopbaan 4.1 Ontwikkeling en ontplooiing als buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Gent 4.1.1 Sint-Agneta klooster: van opkomst tot ondergang 80
Anno 164181 Anno 201682 Alvorens Bergsma hier doceerde en onderzoeken verrichtte, heeft het gebouw een rijke historie. Het begon allemaal in 1434, het jaar waarin een aantal zusters van het Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Sion te Oudenaarde naar Gent vertrokken om aldaar in een gebouw aan de Ganzendries in gemeenschap te leven. In 1462 werd gestart met de bouw van de kerk die uiteindelijk in 1482 kon worden ingewijd. Begin 16de eeuw breidde men uit met de bouw van een hoogwerkhuis, een bak- en washuis, koeien- en paardenstallen. Het was de periode van hoogconjunctuur onder beheer van priores Josina des Plancques die ook bekend staat om haar poëzie. Kort daarna ontsnapte het klooster niet aan de vernielingen van de Beeldenstorm. In 1596 herleefde de kloostergemeenschap. De kerk en het klooster werden opnieuw gebouwd. Het Oostenrijks bewind gooide roet in het eten. Met de aanleg van de Coupure verloren zij een groot aantal percelen en de gemeenschap werd in het jaar 1783 volledig ontbonden. Sindsdien werd het gehele complex gedeeltelijk afgebroken, verhuurd of verbouwd: een hooimagazijn in de kerk of een militaire bakkerij tijdens de Franse tijd zijn slechts enkele voorbeelden. Het Sint-Agneta klooster werd overgedragen aan de stad Gent bij decreet van 23 april 1810 en in het bijzonder het decreet van 27 juni 1810. Onder koning Willem I der Nederlanden vaarde men een nieuwe koers: het inrichten en organiseren van klaslokalen en een goed uitgerust laboratorium. In het jaar 2016 zijn alle sporen al uitgewist, enkel de gelijknamige brug ter hoogte van de Coupure in het verlengde van de Lindenlei en een nabijgelegen straat herinneren tegenwoordig nog aan deze roemrijke periode. 80 81
82
De Coupure in Gent : scheiding en verbinding / Maud Bonte, Adrien Brysse, Livien De Clercq en anderen. – Gent: Academia Press, 2009, pp. 27 – 28 Le grand plan de Gand par Sanderus et Hondius 1641 / Texte historique et explicatif par Victor Van der Haeghen ; reproduction lithographique exécutée sous la direction de Armand Heins. – Gand : Commission des monuments de Gand, 1904. – 1 kaart Foto Lindenlei, zicht vanuit de Zoutstraat. – Eigen collectie, september 2016
145
4.1.2 Begeleidend schrijven van het college van curatoren aan de rector 83
Het College van Curatoren had heel veel taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de universiteit. Prioritair waren de zorg voor de doorvoering en naleving van alle wetten en besluiten die het hoger onderwijs raakten, de behartiging van personeelszaken, het toezicht op het onderwijs, en het vaststellen van instructies voor het ambtelijk personeel. Zo was er een begeleidend schrijven van het al genoemde College gericht aan de rector magnificus Jacques Louis Kesteloot die als aanvulling diende op het Koninklijk Besluit van 1 mei 1826 nummer 165 ( cf. infra ) waarbij koning Willem I der Nederlanden Cornelis Adriaan Bergsma – en Jean-François Lemaire – heeft benoemd.
83 Universiteitsarchief – Universiteit Gent, College van Curatoren, identificatiecode 3A2_007, Briefwisseling college van curatoren, 1825/1826, p. 85
146
4.1.3 Aanstellingsbesluit van 1 mei 182684
84 Universiteitsarchief – Universiteit Gent, College van Curatoren, identificatiecode 3A2_007, Briefwisseling college van curatoren, 1825/1826, pp. 86-87
147
4.1.4 Van jaarwedde tot inauguratie85
Officiële benoeming met een jaarwedde van fl. 1600 die vanaf de dag van de oratie wordt uitbetaald.
Op 17 mei 1826 wordt in het college van curatoren meegedeeld dat Bergsrna zijn benoeming als buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Wis- en Natuurkunde heeft aanvaard.
85
Universiteitsarchief – Universiteit Gent, College van Curatoren, Verslagen van het college van curatoren, identificatiecode 3A_002. – p. 123, p. 126 en p. 129
148
Zijn eed wordt afgelegd in aanwezigheid van de voorzitter-curator, Philippe Balthazar Marie Ghislain graaf de Lens, baron de Meulebeke.
Op 24 juni 1826 stuurt de administrateur van het Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een brief aan de curatoren, waarin hij hen verzoekt Bergsma de opdracht te geven zijn inwijdingstoespraak in het Nederduits te houden.
De inauguratie van Bergsma als hoogleraar op 17 juli 1826.
149
4.1.5 Redevoering over 'Den invloed der vorderingen van de scheikunde op de fabrijken' Ondanks het feit dat het Latijn de geschreven taal van de academici en onderzoekers was enerzijds en het Frans in de auditoria en wandelgangen anderzijds was de inaugurele rede in het Nederduits van Bergsma een groot succes. De enige Nederlandstalige cursus die tijdens deze periode wordt gedoceerd is die van de Nederlandse letterkunde en welsprekendheid, gedoceerd door de Nederlander Johannes Schrant, dit even terzijde. Naast het spreken van begrijpelijke, heldere en verstaanbare taal met concrete zaken had Bergsma aan de luisteraars ook een duidelijke boodschap meegegeven. Bovendien putte hij uit de eigen belevingswereld, gebruikte voorbeelden, woorden en zinnen die bij hem passen. Een groot applaus volgde. De oratie werd integraal opgenomen in het jaarboek van de Universiteit Gent 'Annales Academiae Gandavensis'86 van waar men hieronder de gehele tekst kan lezen. Her en der worden enkele passages toegelicht.
86
Annales Academiae Gandavensis / Academia Gandavensis. – Gandavi : Apud P.F De Goesin-Verhaeghe – Academiae Typographum. – Volume IX, 1825-1826. – pp. 1 – 13 [ 68 – 80 ]
150
Een pakkende opening: Niets is er, hetwelk den mensch een meer regtmatig gevoel van eigene voortreffelijkheid kan geven, dan het denkbeeld: dat hy alleen boven alle andere schepselen deze aarde in staat is, de gewrochten der Natuur zoodanig te onderzoeken, dat hij met derzelver aard en onderlinge betrekkingen bekend wordt.
151
Nuttig en gewigtig is voorzeker elke voortgang in beschaving en kennis, zodat elke vordering in de Wetenschappen reeds op zichzelven belangrijk is, ook, zonder dat men daarvan dadelijk eene nuttige toepassing kan maken.
152
Uwe heusche toegevendheid is het hooren; Uwe bescheidenheid in het beoordelen, zulle voorzeker dit werk voor den mingeoefenden spreker ligt maken; beide worden daarom beleefdelijk ingeroepen.
153
Het doel der Alchimisten was, om door verschillende bewerkingen de andere metalen in goud te veranderen, of zoo als zij het noemden: den steen der wijzen te vinden. De uitkomst beantwoordde nimmer aan hunne verwachting; zij leerden daardoor wel eenige, hun vreemde, verschijnselen kennen, maar beschouwden die als boor hen van weinig belang, omdat zij het doel, waarnaar zij streefden, niet bereikten.
154
Zelden was men er op bedacht om verbeteringen intevoeren en gevoelde derhalve geene behoefte, om de wetenschappen te beoefenen. Men kende het verband niet dat er bestaat tusschen dezelfde en de Fabrijken; noch het voordeel hetwelk deze door de toepassing van de Natuur en Scheikundige kennius kunnen erlangen.
155
De Scheikunde kreeg nu eene geheel andere gedaante; men ontdekte vele belangrijke waarheden en leerde die Wetenschap te onderscheidene opzigten nuttig op andere voorwerpen toepassen.
156
157
158
159
160
Een goede afsluiting maakt zijn redevoering memorabel: Na deze verbindtenis roept mij thans nog een andere pligt, wiens vervulling niet minder aangenaam is, voor het hart, het is die van dankbaarheid. Ontvangt dan Weledelgrootachtbare Heeren, verzorgers deze Hoogeschool! Mijne opregte dankbetuiging, voor het vertrouwen dat Gij wel in mij hebt willen stellen; gaarne zal ik al mijne vermogens aanwenden, ten einde aan Uwe, mij vereerende verwachting te voldoen.
161
4.1.6 Doctor honoris causa in de Wis- en Natuurkunde 87
Het uitreiken van deze eretitel was in feite volgens het reglement voorbehouden voor prominente figuren van buiten de universiteit 88. In de praktijk echter werd deze titel eerder aan collegae verleend, die niet de doctorstitel hadden in het vak dat ze onderwezen. Dit gebeurde ondermeer aan de Katholieke Universiteit Leuven voor Jean Marie Baud en aan de universiteit van Luik voor Gaspard Michel Marie Pagani. Op bovenvermelde onderscheiding herkennen wij enkele bekende gezichten: lesgevers Jacob Gijsbertus Samuel van Breda, Johan Karl Friedrich Hauff, Jean Guillaume Garnier en de decaan faculteit Rechtsgeleerdheid Jacques-Joseph Haus.
87 88
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 60 Reglement op de inrigting van het hooger onderwijs in de Zuidelijke provinciën van het Koningrijk der Nederlanden. – Gent: J.N. Houdin, 1817. – Artikel 78
162
4.1.7 Detail uitgavenstaat Cornelis Adriaan Bergsma bij apotheker Quesneville uit Parijs ( 1827 )89 De aangeboden testen werden in een goed uitgerust modern laboratorium uitgevoerd. Hiervoor maakte Bergsma gebruik van kwalitatieve en betrouwbare apparatuur en instrumenten volgens de normen en waarden van zijn tijd. Om een beeld te schetsen vindt men hieronder een uitgavenlijst van waar enkele benodigdheden nog eens worden geïllustreerd op de volgende twee pagina's. Artikel
Aantal
Prijs
Boîte à réactifs garnie de 39 flacons remplis de réactfis
1
fl 66,15
Creuset de platine avec couvercle et une capsule pesant ensemble 6 onces 3 gros
1
fl 102,42
Cuiller de platine et manche Spatule id. Capsule d'argent pesant 4 onces, 1 gros, 12 grains Chalumeau de Berzélius Electrophore complet Capsule de porcelaine Cuve de porcelaine Fourneau à réverbère de 6 pouces Foumeau à coupelles Thermomètre Balance pesant 5 kg Boîte de poids ( 1 kg jusqu'au milligr .) Etuve d'Arcet Pile de Wollaston des 5 élèments l'Appareil de Gay-Lussac et Thénard pour l'analyse des substanees organiques Once fil de platine Balance d'essai et poids Eudiomètre de Volta Cornue de fonte de deux pièces Mortier et pilon en fonte tournée Barre au aimanté Baromètre de Gay-Lussac Décolorimètre de Payen Once chlorate de potasse Once iode pur Rame papier à filtrer Grand mortier d'agathe Aiguille d'Hailly et accessoires
89
1 1 1 1 1 12 1 1 1 3 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 8 4 1 1 1
fl 3,78 fl 10,28 fl 19,59 fl 7,56 fl 18,90 fl 14,57 fl 8,50 fl 3,31 fl 6,41 fl 6,14 fl 11,81 fl 18,90 fl 18,90 fl 47,25 fl 12,29 fl 26,07 fl 125,21 fl 42,53 fl 18,90 fl 14,70 fl 2,36 fl 47,25 fl 36,39 fl 5,67 fl 4,72 fl 6,19 fl 14,17 fl 3,87
DEELSTRA H., De school van kunsten en ambachten (1826 - 1835) aan de Gentse universiteit, Gent : RUG. Archief, 1977. – pp. 29 – 30
163
4.1.8 Instrumenten die door Cornelis Adriaan Bergsma werden gebruikt tijdens zijn Gentse jaren
Apparaat van Gay-Lussac en Thénard90
Brander van Jöns Jacob Berzelius91 90
91 92
Decolorimeter van Anselme Payen92
Extrait d’un mémoire sur l’analyse végétale et animale / Gay-Lussac Louis Joseph en Thénard Louis Jacques. – In: Journal de physique, de chimie et d'histoire naturelle et des arts. – Paris: Courcier, 1810, Volume 70. – p. 257 La contribution de Gay-Lussac dans l’émergence de la chimie organique / Sacha Tomic. – In: Bulletin de la Sabic. – Paris: Société des amis de la bibliothèque et de l'histoire de l'École polytechnique, 2012 (50). – p. 69 De l'emploi du chalumeau dans les analyses chimiques et les déterminations minéralogiques ; par M. Berzélius, Jöns Jacob; traduit du suédois par Fulgence Fresnel. – Paris: Méquignon-Marvis, 1821. – p. 413 The Contributions of Payen and Labillardière to the development of Colorimetry / LluísGarrigós Oltra, Carles-Millan Verdú, and Georgina-Blanes Nadal. – In : Bulletin for the History of Chemistry. – Washington: American Chemical Society, 2001, Volume 26, Number 1. - p. 60
164
Set van 5 batterijen van William Hyde Wollaston 93
Eudiometer van Alessandro Giuseppe Antonio Anastasio Volta94
93 94 95
Barometer van Louis Joseph Gay-Lussac95
Chambers's encyclopædia : a dictionary of universal knowledge for the people / Ephraim Chambers. – Philadelphia : J.B. Lippincott & Co., 1870. – p. 599 Eudiometro. – In: Museo Galileo, Istituto e Museo di Storia della Scienza, Catalogo multimediale, Glossario Dictionnaire général des sciences théoriques et appliquées / par MM. Augustin PrivatDeschanel [et] Adolphe Focillon. – Paris: C. Delagrave; Garnier frères, I, 1877. – p. 230
165
4.1.9 Innovatief samenwerken en kennis delen Naast buitengewoon hoogleraar in de toegepaste scheikunde deelde Bergsma succesvol ook zijn kennis met anderen. Zo werd hij door het stadsbestuur van Gent regelmatig gevraagd om enkele rapporten te schrijven en onderzoeken te doen samen met zijn collega-hoogleraren. Op 6 februari 1827 vergaderde de Gentse gemeenteraad naar aanleiding van een brand in een schouwburg als gevolg van een gebrekkige gasverlichting 96.
96
Stadsarchief Gent, Modern Archief, Reeks C Processen-verbaal en besluiten van het Schepencollege en de Gemeenteraad (1794-1980), 7 (schepencollege) register 1827, 6 februari 1827
166
Op 20 maart 1827 diende Petrus Joannes Smedts een bouwaanvraag voor een fabriek van witte harde zeep in de Kromsteeg, het huidige Sint-Niklaasstraat en vroeg tegelijkertijd een nieuw onderzoek aan 97. Op 21 december 1824 kreeg hij al een vergunning van de gemeente voor een fabriek van harde zeep.
97
Stadsarchief Gent, Modern Archief, Reeks C Processen-verbaal en besluiten van het Schepencollege en de Gemeenteraad (1794-1980), 7 (schepencollege) register 1827, 20 maart 1827
167
4.2 Bevindingen en aandachtspunten van Cornelis Adriaan Bergsma tijdens zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Utrecht
4.2.1 Benoeming tot hoogleraar Door het ontstaan van België als onafhankelijke staat werden koning Willem I der Nederlanden en zijn kabinet verplicht een buitengewone begroting op te stellen. Minister van Financiën Meester Arnold Willem Nicolaas van Tets van Goudriaan maakte vervolgens een kostenplaatje. Daar schrok de koning toch wel van maar via het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties onder leiding van Hendrik Jacob baron van Doorn van Westcapelle werd er extra geld vrijgemaakt voor onderwijs. Op 22 maart 1831 stemden de Staten-Generaal het verlenen van de goedkeuring. Op deze manier werd Cornelis Adriaan Bergsma door het Nederlands kabinet tijdelijk aan de Faculteit van Wis- en Natuurkunde toegevoegd en ontving een bedrag van fl. 1600 als wachtgeld. Hij was als tijdelijke werkkracht tewerkgesteld bij Jan Kops, botanicus en hoogleraar landhuishoudkunde en de kruidkunde te Utrecht 98.
Uittreksel uit het verslag der handelingen der Staten-Generaal
98
Verslag der handelingen der Staten-Generaal gedurende de zitting van 1830-1831, gehouden van 18 oktober 1830 tot 15 oktober 1831 / bewerkt door J. J. F. Noordziek en uitgegeven onder de Commissie voor de Huishoudelijke Aangelegenheden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. – 's Gravenhage, Ter Algemeene Landsdrukkerij, 1889, I. – p. 243
168
4.2.2 Rapport over enige verbeteringen, aan te brengen in het ziekenhuis, met een beschrijving en tekening van een "badstoof voor zwavelig-zure baden" en een beschrijving en tekening van een keuken99 Van Algemeen burger Gast- of Ziekenhuis te Utrecht kreeg hij een duidelijke opdracht mee: het schrijven van enkele verbetervoorstellen op gebied van verzorging en verpleging. Bergsma nam hierin volgende standpunten in: • Mannen en vrouwen liggen gescheiden tijdens hun opname; • Ongelijksoortige ziektes worden afzonderlijk van elkaar behandeld; • Genieten van de frisse lucht met een aparte wandelplaats per geslacht. Bovendien zag het ziekenhuis zich genoodzaakt om de ruimtes voldoende te ventileen en verwarmen zodat er geen schadelijke stoffen vrijkomen. Hiervoor heeft Bergsma een soort apparaat ontwikkeld die de zuivering toelaat. Meer informatie over zijn uitvinding kan men lezen in een volgende bijlage 1.4.3. Hij is tevens een voorstander van het gebruik van de calorifère van Karl Friedrich August Meisner 100. Dat is een bepaald soort kachel voor het transport en de distributie van warmte, in het bijzonder door middel van warm water circulerend in buizen. Werken met stoom is snel en daardoor efficiënt en zeer doeltreffend. Badkamer en ziekenzaal liggen in elkaars verlengde. Het inrichten van een apotheek en keuken binnen het gasthuis is zinvol en wenselijk. Zijn opgeleverde opstellingen zorgen voor waardevolle inzichten. Een ander belangrijk aspect is het voorkomen van ongedierte: goed onderhouden en regelmatig schoonmaken van het linnengoed. Een stoomtoestel biedt soelaas. Houten badkuipen vindt Bergsma ook niet hygiënisch. Hierbij deelde hij mede dat patiënten met schurft een besmettelijke huidaandoening hebben het gebruik maken van een aparte badstoof en stoombaden in een afzonderlijke ruimte. Ook beveelt Bergsma het toestel van d'Arcet aan. Doordat de kwaliteit van de geneesmiddelen ook niet al te best was, heeft Bergsma hier ook enkele aanbevelingen gegeven voor vervolgonderzoek. De apotheker in het ziekenhuis speelt hierin een belangrijke rol en heeft als prioritaire taak het nauwkeurig opvolgen van de voorschriften van de geneesheer en heelkundige. In dit helder schrijven van 20 augustus 1831 argumenteert Bergsma vanuit verschillende standpunten. Een empirisch werkje maar hij is ook niet schuw om tevens twee beschrijvende onderzoeken over de badstoof enerzijds en de keuken anderzijds op te nemen in zijn rapport. Hij schreef het artikel in een begrijpelijke taal, niet het academische Latijn maar in het Nederlands.
99
Het volledige rapport kan men raadplegen in het Utrechts Archief onder nummer toegang 724 Verenigde gods- en gasthuizen te Utrecht, archiefstuk nummer 590. 100 Calorifère à circulation d'air-chaud / par M. Meisner. – In: Bulletin de la Société d'encouragement pour l'industrie nationale. – Paris: Imprimerie de Madame Huzard, 1825, jaargang 24. – pp. 149-150
169
Uittreksels uit het artikel101
Behandeling van het linnengoed
Tekening van een "badstoof voor zwavelig-zure baden"
101Rapport over enige verbeteringen, aan te brengen in het ziekenhuis, met een beschrijving en tekening van een "badstoof voor zwavelig-zure baden" en een beschrijving en tekening van een keuken. - Utrecht, 1831. – p. 19 en ongenummerde pagina [26]
170
4.2.3 Artikel over het zuiveren van lucht in ziekenzalen102 In opdracht van het Academisch Ziekenhuis schreef Cornelis Adriaan Bergsma enkele aandachtspunten, aanbevelingen en suggesties in verband met het zuiveren van vervuilde lucht die men vooral in ziekenzalen aantreft. Eerst en vooral is hij zich ervan bewust dat er gaten boven de grond moeten zijn om de lucht beter te laten circuleren maar doordat er ook verschillende luchten zijn is de kans groot tot verstopping en dat gezonde lucht zich zal vermengen in een ruimte met ongezonde lucht. Om dit probleem op te lossen, heeft Bergsma een soort verwarmingsapparaat ontwikkeld die toelaat deze lucht te zuiveren. Voordelen van zo'n toestel zijn het weinig gebruik van brandstof en het zorgen voor een uitstekende warmtecompensatie tijdens de zomerperiode. Bergsma is er van overtuigd dat vele problemen die verband houden met luchtvervuiling binnen ieder gebouw hiermee worden opgelost.
In dit onderzoek leest men een Bergsma die het probleem zo precies mogelijk heeft geanalyseerd. Hij probeert de lezer de aandacht te trekken door een oplossing aan te bieden dat hij nog eens illustreert met een tekening van zo'n verwarmingsapparaat. Bergsma stuitte op enige kritiek en zijn apparaat werd nooit gebruikt. In navolging van het voorgaande heeft Bergsma zijn apparaat waar nodig verbeterd. Tegelijkertijd was er enige publieke belangstelling van instellingen van weldadigheid voor dit toestel. Op deze manier benadert Bergsma ook de onderwijsinstellingen als potentiĂŤle klant verspreid over het land.
102 Eene eenvoudige en gemakkelijke wijze om de lucht in ziekezalen te zuiveren / Cornelis Adriaan Bergsma. – In: Algemeene Konst- en Letterbode, Haarlem, I, 14, 1832, p. 215
171
Zo leest men naast een uittreksel van Register der Besluiten van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland alsook Bergsma's bevindingen en correspondentie met het ministerie van Binnenlandse Zaken, allen opgenomen in het Provinciaal blad van Gelderland103.
In een van de brieven zet hij de voordelen op een rijtje. Hij baseert zich op eigen ervaringen en eigen verwachtingen. Zo leest men de positieve ontwikkelingen uit zijn hoogleraarschap aan de Universiteit Gent, het leesmuseum in Utrecht en het werk 'La mécanique du feu ou l'Art d'en augmenter les effets et d'en diminuer la dépense : Contenant le traité des nouvelles cheminées qui échauffent plus que les cheminées ordinaires et qui ne sont point sujettes à fumer' uit het jaar 1717 van de Franse natuurkundige Nicolas Gauger. Verder in dit schrijven vertellt Bergsma tekeningen van twee stenen toestellen die hij zelf heeft geplaatst. Bovendien raadt hij het gebruik van turf als brandstof aan. 103
Besluit van 29 februari 1840 nummer 27 (20), nopens de invoering van eene, door den Hoogleeraar Bergsma voorgestelde, bijzondere wijze van verwarming van localen.. – In: Provinciaal blad van Gelderland. – Arnhem : Staten van Gelderland, 1840. – pp. 4 – 7
172
Verder in deze uitgave lezen wij dat sinds 6 mei 1840 Bergsma's uitvinding kan vervaardigd worden door iedere werkmens voor de prijs van 30 gulden, een bedrag dat overeenkomt met een huidige koopkracht van 290,64 euro, doordat de plans beschikbaar zijn. Het is vanzelfsprekend dat het toestel ook verkrijgbaar is. Dit bericht wordt ter kennisgeving aan het B & W van iedere gemeente binnen de provincie Gelderland gestuurd104. Het toestel rendeert. In het jaar 1842 wordt de pas opgerichte Torckschool uit Rozendaal bij Velp en deel uitmakend van Rheden verwarmd met het toestel van Bergsma. De burgemeester van deze gemeente Mr. Diederik Gerhard Adriaan van Hasselt heeft een dankbrief aan Bergsma gestuurd.
104Besluit van 14 mei 1840 nummer 60, houdende kennisgeving, dat te Utrecht volkomende modellen van de door den Hoogleeraar Bergsma verbeterde verwarmingstoestellen verkrijgbaar zijn. – In: Provinciaal blad van Gelderland. – Arnhem : Staten van Gelderland, 1840. – pp. 58 – 59
173
4.2.4 Correspondentie tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Jean-PierreJoseph d'Arcet, brief van 27 november 1841105.
Sinds het jaar 1833 hield Bergsma zich bezig met de soepbedeling aan de arme bevolking van de stad Utrecht. Hij was altijd op pad om oplossingen te vinden. Zo stuitte hij op het toestel van d'Arcet die hem maar ook de vele betrokkenen talrijke voordelen zullen opleveren. Doordat het prijzenkaartje enorm hoog was, heeft de stad Utrecht gewacht met de goedkeuring die uiteindelijk in december 1841 is doorgekomen. Met het verkrijgen van gebruiksrecht kon het apparaat ter plaatse in Utrecht worden vervaardigd. Hiervoor werkte Bergsma nauw samen met De Waal en Van Driest uit Utrecht, een bedrijf opgericht in 1840 als voortzetting van de firma Johannes Verloop & Co. Zij waren gespecialiseerd in machinefabriek, ijzergieterij, smederij en molenmakerij. Naast effectiviteit, efficiëntie en productiviteit is zelfs de kwaliteit van de soep verbeterd, schreef Bergsma in zijn laatste rapport uit 1847.
105 Lettre (sur l'usage alimentaire de la gélatine) adressée à M. d'Arcet, par M. Bergsma (Utrecht, 27 novembre 1841). – (Paris) : impr. de H. Fournier, (1841). – In-8° , pp. 1-2
174
Laatste deel brief106 D'Arcet was heel erg onder de indruk van Bergsma's brief bij wie hij ook een vertaling heeft ontvangen van zijn twee verhandelingen, weliswaar op aanvraag 107. In het schrijven vermeldde Bergsma ook dat hij nog steeds wacht op de definitieve goedkeuring van de Commissie tot Spijsuitdeeling en van het Utrechtse B en W. In het begin van het jaar 1842 kwam alles in voege zoals Bergsma gehoopt had. D'Arcet voegde eraan toe dat het gebruik van gelei uit beenderen als voedingsmiddel al enige tijd werd toegepast in de plaats Haarlem en in diverse groentesoepen verdeeld in Amsterdam, Alkmaar, Leiden, Enkhuizen, Zuthpen. In 1844 verscheen een publicatie van d'Arcet over deze positieve ontwikkelingen in Nederland. ( zie eerder ). 106Lettre (sur l'usage alimentaire de la gélatine) adressée à M. d'Arcet, par M. Bergsma (Utrecht, 27 novembre 1841). – (Paris) : impr. de H. Fournier, (1841). – In-8° , p. 3 107Verhandeling over het nut van de gelei uit beenderen, als voedsel voor den mensch.Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1833, In gr. 8vo, 1 plaat, 36 p. Beschrijving voor de verbeterde inrigting tot spijsbereiding van minvermogenden te Utrecht, en over het gebruik der gelei uit beenderen als voedsel voor den mensch. - Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1842, VI, 53 p. ; 24 cm
175
4.2.5 Correspondentie tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Gustav Kunze, brief van 9 maart 1850108
Pagina 1 en 2 van de brief Door de jaren heen specialseerde Bergsma zich in de Spermatophyta of de zaadplanten. Via het aanschaffen en verruilen van diverse planten in welke vorm dan ook, kreeg hij meer inzicht in de ontwikkeling van de plant en maakte hij kennis met nieuwe inheemse planten en uitheemse planten die hij stuk voor stuk in de Oude Hortus heeft bestudeerd. In dit schrijven heeft Bergsma zijn Duitse collega-botanicus Gustav Kunze bedankt voor de ontvangen zaden. Daarnaast verkreeg hij ook enkele onbekende interessante planten en stengels van bijzondere en vreemde flora. Zoals reeds vroeger vermeld benadrukte hij aan Kunze dat meer dan 20.000 plantensoorten in diverse vormen en maten voorkomen in de Oude Hortus. 108Leipzig, Universitätsbibliothek Leipzig, Nachlass Gustav Kunze. – Signatur: Ms.0352/1/212, 4 p. ( waarvan 3 geschreven bladzijden )
176
Laatste geschreven pagina van de brief Heeft Gustav Kunze als hoogleraar zoölogie en directeur van de botanische tuinen van de Universiteit Leipzig gereageerd? Ik moet bekennen dat ik op basis van de gekregen informatie dit niet kon achterhalen. Het is wel de laatste brief die hij van Bergsma heeft ontvangen. Kunze's kwalitatief onderzoek was gericht op het verkrijgen van informatie over wát er leeft binnen de varens. Tussen 1840 en 1851 heeft hij deze vaatplant bestudeerd en zijn ondervindingen neergeschreven in een tweedelig werk 'Die Farnkräuter in kolorirten Abbildungen naturgetreu erläutert und beschrieben'. Hierin was hij tevens de eerste botanist die ook een gedetailleerde classificatie van de cryptogamen weergeeft. Deze flora kennen wij beter als lagere planten of sporenplanten. Kunze overleed op 30 april 1851 en is vereeuwigd met een gelijknamige plantengeslacht uit de mirtefamilie.
177
4.2.6 Correspondentie tussen Cornelis Adriaan Bergsma en Caspar Georg Carl Reinwardt, brief van september 1845109 Briefwisseling tussen twee hoogleraren die een gelijkaardige opleiding doceren aan twee verschillende universiteiten. Casper Georg Carl Reinwardt bekleedde het ambt van hoogleraar botanie aan de Leidse universiteit. In 1845 werd Reinwardt emeritus. Als dank voor hun jarenlange inzet en samenwerking stuurde Bergsma hem een kopie van het titelblad en het voorwoord van zijn publicatie over de aardappel-epidemie in Nederland. Dat het werk ook in Reinwardt's bibliotheek te vinden was, kon ik helaas niet achterhalen.
109 Mßnchen, Deutsches Museum ( volledige naam: Deutsches Museum von Meisterwerken der Naturwissenschaft und Technik ), Archiv, HS 4007. – 4 p.
178
4.2.7 Thermo-elektrische waarnemingen bij de Colocasia odora 110
Bloeikolf van Colocasia odora vanuit het schutblad
Tabel met onderzoeksgegevens
In dit rapport zien wij duidelijk dat de behaalde resultaten op een neutrale en overzichtelijke manier worden weergegeven. Hiervoor gebruikten Bergsma en Van Beek figuren en tabellen. Bovendien signaleerden deze auteurs ook de bijzondere waarnemingen in het artikel. Een groot verschil hebben zij op 5 september 1838 opgemerkt toen de bloeikolf een buitengewone hoge temperatuur had ten opzichte van de kamertemperatuur. Bergsma en Van Beek hebben ook iets bijzonder waargenomen. Vooraleer de bestuiving begint zijn de helmknoppen warmer dan de andere plantendelen. Eenmaal de bestuiving voorbij is, is de bloeikolf het warmst. Zij waren niet de eerste onderzoekers die zich bezighielden met de warmte bij deze plant. De Franse botanicus en tijdgenoot Adolphe Brongniart schreef eveneens een studie over. Ondanks dat zij de identieke werkmethodes in een gelijkaardige omgeving hebben gebruiken zijn de resultaten verschillend. Regelmatig onderhielden de wetenschappers contact onder elkaar. In dezelfde periode bestudeerde een andere Franse plantkundige, met name René Joachim Henri Dutrochet, de warmte bij de gevlekte aronskelk (Arum maculatum). 110Observations thermo-électriques sur l'élévation de température des fleurs de Colocasia odora / Bergsma Cornelis Adriaan en Van Beek Albertus. – Utrecht : Robert Nathan, 1838, II, niet genummerde bijlagen [1] en [4]
179
4.2.8 Cornelis Adriaan Bergsma en Utrechtse Landbouwgenootschap111 Naar het voorbeeld van soortgelijke organisaties uit het buitenland richtte Bergsma op 17 september 1841 het Utrechts Landbouwgenootschap op. De organisatie had als doel om de belangen van landbouw, veeteelt, houtteelt, tuinbouw en kruidkunde in de provincie Utrecht te bevorderen op allerlei vlakken. Naast een voorzitter en aangestelde bestuursleden telde de genootschap ook (buiten)gewone leden verspreid onder de verschillende afdelingen. Jaarlijks werden er ook binnen de verschillende klassen prijzen uitgedeeld. De bekendmaking en het programma werden alsook in de Nederlandse Staatscourant medegedeeld.
111 Programma. – In: Nederlandsche Staats-courant. – s-Gravenhage : Bureau der Nederlandsche Staats-courant, 1851, nummer 48. – dinsdag 25 februari 1851. – p. 3
180
4.2.9 Landbouw en landhuishoudkunde Door de eeuwen heen heeft de landbouw zijn stempel gedrukt in de Nederlandse samenleving. Alsook Bergsma verdiepte zich in deze materie door onder meer het oprichten van het Utrechts landbouwgenootschap in 1841 en het leveren van een belangrijke bijdrage aan de ontwikkelingen en trends in deze sector. Zo nam hij ook jaarlijks deel aan het nationaal Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres waarbij de actuele problemen in de landbouw werden besproken en waar oplossingen werden aangedragen. De grote verscheidenheid aan onderwerpen die op de congressen aan de orde kwamen, waren aanvankelijk vooral van technische aard. Het was tevens een ontmoetingsplaats voor al diegene met de agrarische sector te maken heeft: bekende personen uit landbouw, economie, wetenschap, leden van provinciale en nationale besturen en mensen die op allerlei manieren betrokken waren bij de landbouwwereld. Hieronder twee illustratieve voorbeelden van Bergsma's inbreng.
Radploeg112 Op zware kleigronden en in de polders gebruikt men een radploeg, welke de kouterploeg genoemd wordt, met denzelven kan men links en regts ploegen. Om met dezelve te ploegen, gebruikt men twee, drie of vier paarden, naar mate men diep wil ploegen, of de grond hard is. Linzen113 112
113
De Vlaamsche landbouw: volgens van Aelbroeck en van Lichtervelde / Bergsma Cornelis Adriaan. – Utrecht : J.G. Van Terveen en Zoon, 1845. – p. 29 Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1842, p. 190 Dit handboek zit tjokvol met nuttige informatie over de agrarische sector. Naast kennisoverdracht over allerlei voedergewassen zoals maïs en granen, peulvruchten, eetbare planten, kruidenplanten en andere natuurproducten besteed Bergsma ook aandacht aan innovatie en duurzaamheid zodat iedere gebruiker inzichten kan verwerven over de landbouwkunde en de in nauw verband staande verschillende wetenschapstakken. Het boek heeft een eigentijdse vormgeving, en is geïllustreerd met prachtige tekeningen.
181
4.2.10 Kracht van de aardappel Ten tijde van Bergsma was de aardappel een van de belangrijkste voedselgewassen. De knollen zijn eetbaar en gezond. Toen de aardappelziekte in de jaren 1845 – 1848 uitbrak, werden menige studies over deze plant door Bergsma geschreven. Hij was onder meer van mening dat bladrol dé oorzaak van deze ziekte was en die ook nog eens voor 1845 in Nederland voorkwam114. Een theorie die hij geloofde van de Duitse arts en botanicus Johann Gottlieb Gleditsch. Naar mening van Bergsma lag een schimmelplant genaamd Fusisporium Solani aan de basis van de ziekte en zal kalk strooiend op de grond heel goed voor de bodem zijn om deze ziekte uit te roeien. Naast Bergsma hielden tijdgenoten zoals Pieter Harting, Charles François Antoine Morren, Jacob Albertus Willebrordus Moleschott, Carl Friedrich Philipp von Martius, Simon Vissering, Gerardus Vrolik zich ook bezig met deze plantenziekte. Hieronder kan men twee bijdragen van Bergsma over de aardappel lezen. Krantenartikel over het gebruik van verrotte aardappelen 115
114 De aardappel-epidemie in Nederland in den jare 1845. – In: Berigten en Mededeelingen door het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde. - Utrecht : D. Scheltema, aflevering 4, 1846. – p. 40 – 45 115 Mengelwerk over het gebruik, hetwelk men van verrotte aardappelen maken kan. - In: Utrechtsche provinciale en stadscourant : algemeen advertentieblad. – Utrecht: L.E. Bosch, 1844, nummer 113, 18 september 1844. – p. 3
182
Tijdschriftartikel over de Japanse bataat ( of zoete aardappel )
116
Sinds februari 1856 raakte Cornelis Adriaan Bergsma ook geobserdeerd door de Chinese yams, een eetbare tropisch knolgewas en winterharde bataat tegelijkertijd. Naast het kweken van deze soort in de Oude Hortus van de universiteit Utrecht voerde hij ook enige experimenten met deze plant. Waarschijnlijk werkte zijn zoon Arnold Jacob hieraan mee want deze laatste maakte melding van deze plant in zijn doctoraalscriptie117. De aardappelziekte laat duidelijk zijn sporen na...of zoals Cornelis Adriaan Bergsma schreef: Men beproeve, en volge dan verder zijne ondervinding. 116 De Japansche bataten. – In: Almanak voor landbouwers en veehouders, voor jaar ..., bevattende vele Nuttige Zaken, om van den Landbouw en de Veeteelt de meeste Voordeelen te trekken. – Leeuwarden : W. Eekhoff, 1857, jaargang 12. – p. 26 117 De Chineesche Yams. – In: Ibid., 1858, jaargang 13. – pp. 30 – 31 Algemeen Handelsblad: Nieuwe Amsterdamsche Courant. – Amsterdam: P. den Hengst en Zoon [etc.], 1856, nummer 7539, 9 februari 1856. – p. 4 Over de parthenogenesis in het plantenrijk / Bergsma, Arnoldus Jacobus. – Utrecht : Kemink, 1857. – p. 99
183
4.2.11 Over den turnipsbouw Het uitbreken van de aardappelziekte veroorzaakte in de jaren 1845 – 1848 alsook in Nederland honger, armoede en vooral veel ellende. Men stond geheel machteloos op de mislukte oogsten die elkaar opvolgden. Menige onderzoekers en wetenschappers uit de academische wereld uit binnen- en buitenland hielden zich bezig met deze actuele problemen. Naast het zoeken naar de oorzaak werd er ook tijd besteed aan innoveren en ondernemen. Met deze gang van zaken stelde Bergsma in dit schrijven voor om turnipsbouw of knolraapteelt in te voeren in Nederland. Hij haalde zijn inspiratie uit Engeland en vooral uit Schotland waar deze groente wordt gekweekt. In weerwil van het onderwerp al eerder werd besproken in een uit 1842 verschenen artikel over beenderbemesting in het jaarboek van de Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant verdiepte Bergsma zich verder in deze materie. Zijn bijdrage wordt opgenomen in het werk 'De aardappel-epidemie der laatste jaren : of de kankerachtige en schurftachtige ziekten der aardappelen' van de Duitse botanicus Carl Friedrich Philipp von Martius 118. Tevens komt het woord 'knol' als Nederlandse vertaling van turnip in John Holtrop's English and Dutch dictionary 119.
Verschillende soorten knolraap120 In zijn inleiding argumenteert Bergsma het nut van invoer van de turnipsbouw. Hij somt de verschillende rassen die voorkomen binnen de kool of Brassica, een geslacht uit de kruisbloemenfamilie van waar deze nog eens wordt onderverdeeld in de verschillende wortelen. Daaropvolgend wordt iedere wortel uitvoerig besproken en geïllustreerd met een daarbij horende tekening. Kenmerken zoals blad, groei, kleur, vorm en zaaitijd komen allemaal aan bod. In de bovenstaande figuur herkennen wij de ronde turnip (1), platte turnip (2) en tandvormige turnip (3). Opmerkelijk lezen wij ook het bestaan van een Zweedse turnip, een begrip die Bergsma letterlijk vertaalde uit het Engels. Bij het kiezen van de beplanting kan men rekening houden met de grond waarop men tuiniert. Het is belangrijk dat men weet op welke grond men tuiniert. Alsook Bergsma vestigt daar aandacht aan. Jij hebt bijvoorbeeld de herfstrassen die in juli worden gezaaid en geoogst in de maand september of oktober. De manier hoe de desbetreffende landbouwgrond werd bemest en geploegd speelt een heel belangrijke rol in het verder gebruik maken ervan. Naast het gebruik van kalk adviseert Bergsma ook gemalen beenderen om deze toe te voegen bij de mest. 118 De aardappel-epidemie der laatste jaren : of de kankerachtige en schurftachtige ziekten der aardappelen / Carl Friedrich Philipp von Martius. – Utrecht : Scheltema, deel III. – 1845. – pp. 38 – 48 119 Nederduitsch en Engelsch woordenboek = Dutch and English dictionary / van John Holtrop ; herz., verm. en verb. door A. Stevenson. – Dordrecht : Blussé en Van Braam; Amsterdam : J. van Esveldt Holtrop, 1824. – p. 395 en p. 710 120 De aardappel-epidemie der laatste jaren.... – Ibid. – p. 39
184
Turnipsdril121 Het zaaien gebeurt met behulp van een turnipsdril die met een paard wordt getrokken van waar men hierboven een voorstelling van dat landbouwwerktuig ontmoet. Naast een optimale bewerking van de grond maakt Bergsma ook attent om deze voldoende droog te houden want bij een vochtige akker hebben wij te maken met te weinig opbrengst, volgens hem. Een andere aanbeveling is het tijdstip van zaaien en oogsten. Het is geheel niet bestand tegen winterkoude op het zelfde moment houdt de turnips helemaal niet van meeldauw en de teunisbloemaardvlo die zich voedt met de ruwe bladeren. Het 'plukken' gebeurt met een gewone ploeg die door een paard wordt getrokken terwijl het omliggende onkruid best manueel wordt gehakt. September en oktober zijn hiervoor de geschikte maanden. Vanaf november is de knolraap of meiraap heel voedzaam voor mens en dier. Vooral ossen en schapen zijn daar tuk op. Bij voorkeur direct na het bijeenrapen want na verloop van tijd verliest het zijn versheid volgens Bergsma. Hij heeft ook ontdekt dat de bladeren uitblinken in hoge percentages voor vitaminen en mineralen. Ten gevolge van gunstige resultaten en waardering in Engeland en Schotland is deze groente een waardige opvolger en/of vervanger van de aardappel, concludeert Cornelis Adriaan. Met dit schrijven bewijst Cornelis Adriaan Bergsma nogmaals zijn belangstelling voor de landbouw, landbouwwetenschap en samenleving. Een interactie onder elkaar die je niet zomaar uit elkaar kan halen. Bovendien laat het zien dat een geleerde zoals Bergsma nooit los van de maatschappij staat. In zijn 'Handboek voor de vaderlandsche landhuishoudkunde' wijdt Bergsma tevens een hoofdstuk aan deze knollen, koolrapen en rutabaga aan122.
121 Ibid. – p. 44 122 Handboek voor de Vaderlandsche Landhuishoude. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1841-1842, pp. 258 – 267
185
4.2.12 Handleiding over het vervaardigen van Dornsche leemdaken Tussen de jaren 1835 en 1838 schreef de Duitse chemicus Johann Friedrich Dorn een studie over een dakconstructie van waar de dakbedekking en dakbekleding voornamelijk bestaat uit leem, eek ( of bark ) en (steen)koolteer 123. Geïnspireerd op dit werk stelde Cornelis Adriaan Bergsma een handleiding op omtrent het aanleggen van een dak volgens het principe van de al genoemde Dorn. Bergsma hecht veel waarde aan een dak voor ieder huis. Ondanks verschillen heeft hij enige problemen vastgesteld die gepaard gaan met een te hoog lopende onkostenplaatje bij de hoge daken en hoge onderhoudskosten bij de lage daken. Volgens hem gaat er ook heel veel tijd verloren bij het vervaardigen van het moeilijk te maken dak. Een goed dak is bestand tegen weersverandering die eveneens voldoet aan de normen van duurzaamheid en energie. Dorn streeft naar eenvoud en goedkoop. Hij maakt gebruik van lichte, maar sterke materialen. Bovendien raakt de dakbedekking minder snel beschadigd. Bergsma verzamelt voorbeelden uit de praktijk die hun steentje kunnen bijdragen aan een betere dakbedekking: rieten daken die men aantreft bij de veestallen om in te wonen en om het vee te stallen of zware daken bij fabrieken en werkplaatsen. Een ander voordeel is de bouw van kleinere schoorstenen. In de volgende hoofdstukken gaat Bergsma dieper in op de daktechniek: het hellend vlak, houtwerk en materiaalsoort die allen rendabele resultaten kunnen opleveren. Dorn gebruikt hars(t), leem, pek, run, (steen)koolteer en zand. Bergsma staat ook stil bij de bereiding van het mengsel van de al genoemde grondstoffen en het leggen van de bedekking zodat het dak volledig waterdicht is en het water via een loden of zinken goot afgevoerd kan worden. Bergsma wilt de kosten zo laag mogelijk houden. Hiervoor maakt hij een prijzenvergelijking tussen de verschillende daksoorten met de voor- en nadelen om uiteindelijk vast te stellen dat het prijzenkaartje bij het gebruik van Dornsche leemdaken veel lager ligt maar ook aan de beste kwaliteit voldoet. Naast twee brieven bespreekt een laatste deeltje het mengsel toegepast op rijwegen en voetgangerspaden. Net als vele andere werken van zijn hand argumenteert, illustreert en overtuigt Cornelis Adriaan. Bergsma schreef deze verhandeling in een periode waarin hij zich ook bezighoudt met de verbetering van de soepbereiding en zijn handboek voor de vaderlandsche landhuishoudkunde. Op de volgende pagina vindt men een detail van de dakbedekking, uittreksel uit de handleiding van Dorn en een prijzenvergelijking van Bergsma.
123Praktische Anleitung zur Ausführung der neuen flachen Dachdeckung, Anlegung künstlicher Fußwege etc. / Dorn, Johann Friedrich. – Berlin: Verlag von E. H. Schroeder, 1837. – 39 p. + 1 ongenummerde bijlage
186
Detail uit de handleiding van Dorn124
Dakbedekking volgens Dorn125
Prijzenvergelijking volgens Bergsma126
124Ibid. – p. 40 ( niet genummerde bijlage ) 125Anweisung zum Bau der Dornschen Lehmdächer: mit lithographirten Zeichnungen und Holzschnitten / Rabenstein, Carl August. – Chemnitz: Pabst und Sohn, 1838. – p. 21 126Handleiding tot de vervaardiging der Dornsche Leemdaken. - Utrecht: Robert Natan, 1840. – p. 41
187
4.2.13 De Vlaamsche landbouw volgens Van Aelbroeck en Van Lichtervelde In het 18de en 19de eeuwse Vlaanderen neemt de akkerbouw nog een centrale plaats in op het boerenerf. Het is ook de periode waarin de landbouw als wetenschap wordt bestudeerd. Takken als agronomie of landbouwkunde en landhuishoudkunde zien het levenslicht die door bekwame wetenschappers worden onderzocht terwijl het landbouwonderwijs nog in de kinderschoenen staan, laat staan dat er enige literatuur voorhanden was betreffende deze specialisatie. Een van de eerste onderzoekers in Vlaanderen was Jan Lodewijk van Aelbroeck die zijn bevindingen heeft geschreven in een rapport uit het jaar 1818 dienende als antwoord voor een prijsvraag georganiseerd door The Royal Agricultural Society of England – London. In 1823 liet hij dit werk omgieten in een publicatie die enorm veel succes genoot onder de lezers en onderzoekers zodat deze in het jaar 1835 al was uitverkocht127. Tevens vindt men een exemplaar van dit boek in Bergsma's bibliotheek. Bergsma's keuze om eveneens het werk van Van Lichtervelde op te nemen in zijn boek, vindt zijn oorzaak in het behandelde onderwerp dat eveneens nuttige informatie oplevert voor de grondeigenaars, landbouwers en veel raakvlakken vertoont met het grond bewerken van waar men aan de linkerzijde enkele landbouwgereedschappen herkent, verbouwen van voedergewassen en het houden van meer vee om alsook op die manier meer mest te verkrijgen128. 127
Jan Lodewijk van Aelbroeck was een Belgisch landbouwkundige. Hij hield zich eveneens bezig met de problemen rond de vrije invoer van levensmiddelen en het probleem van zure gronden. Door zijn onderzoek werd de periode van de braak ingekort of zelfs afgeschaft.
Werkdadige landbouw-konst der Vlamingen, verhandeld in zes zamenspraken, tusschen eenen grond-eigenaar en zijnen pachter / door J. L. van Aelbroeck; [lith. de Kierdorff]. – Gend : bij J. Snoeck-Ducaju, 1823. – XIJ, 313 p., 19 bl. pl.: ill.; 8°. 128 Joseph-François de Lichtervelde was een bekend agronoom en schrijver. Mémoire sur les fonds ruraux du Département de l'Escaut / par Joseph-François de Lichtervelde; ill.: Liévin Armand Marie De Bast. – Gand : de l'imprimerie de P. F. De Goesin-Verhaeghe, 1815. – [6], 179 p.: ill., uitsl. pl.; 8°. Illustratie. – Ibid. – p. 148
188
Aan de hand van deze twee uitgangspunten heeft men Cornelis Adriaan Bergsma in beweging gezet om een nieuwe publicatie uit te geven met een geschreven begrijpelijke taal enerzijds en als voorbeeld voor de andere Europese landen van waar men menige lessen hieruit zal leren anderzijds. Dat Bergsma met zijn kritische en nauwkeurige kijk in zijn opzet is geslaagd, ben ik ervan overtuigd en dat de Vlaamse landbouw met andere ogen werd bekeken. In zeven achtereenvolgende hoofdstukken wordt de Vlaamse landbouw besproken: 1. Het oordeel van de Vlamingen over hun gronden, de gebreken en middelen tot verbetering; 2. Over de graslanden; 3. Over de mestspeciën → hierin bedoelt Bergsma de meststoffen; 4. Over de 'tot de veldbearbeiding nodige, werktuigen en de bearbeiding der akkers; 5. Van het vee; 6. Van de gewassen, welke de landman in Vlaanderen bebouwt; 7. Over de landhoeven in Vlaanderen. Portret van een egge129 Bergsma's bewerking getuigt van professionaliteit en deskundigheid. Bovendien maakt het boek de Vlaamse landbouw inzichtelijk en praktisch. Naast een helder taalgebruik voor een Nederlands publiek illustreert hij met tal van voorbeelden uit het dagelijks leven. Figuren zoals een horde, een sleep en bovenstaande egge verduidelijken Bergsma's tekst. In de oorspronkelijke uitgave van Van Aelbroeck treft men de zelfde platen aan weliswaar als bijlagen opgenomen terwijl Bergsma deze integreert in het verhaal. Wat men wel opvalt, is het wegvallen van een aantal passages uit Van Lichtervelde's werk. Bergsma's nadrukt ligt op het kennis overdragen van de agrarische sector aldaar. Wanneer men echter de verslagen van de boekrecensenten van het eerste uur lezen, wordt de hoogleraar enigszins bekritiseerd en in twijfel gebracht. De ene beoordelaar is heel positief: 'Bergsma heeft een leuke, vlotte schrijfstijl en hij gaat gedreven te werk. Zijn enthousiasme verliest hij niet snel' terwijl een andere criticus hem slecht waardeert: 'Bergsma heeft letterlijk uit het Engels vertaald'. Het zijn allemaal vermoedens waarvan men denkt dat deze waar zijn, zonder daarvan zeker te zijn. De universele waarheid zullen we nooit helemaal kennen, maar één ding hebben ze met elkaar gemeen: 'Het zal door menigen Nederlandschen landbouwer met genoegen en eenig nut gelezen worden en wij wenschen het daarom een goed vertier 130.' 129 De Vlaamsche landbouw volgens van Aelbroeck en van Lichtervelde / door C. A. Bergsma. – Utrecht: J.G. van Terveen en Zoon, 1845. – p. 31 130 Recensie. – In: De Gids. – Amsterdam: P.N. van Kampen, 1847. – p. 236
189
4.4.14 Innovatieve technieken: verhandeling over het draineren 131
De verhandeling geeft een helder beeld van enkele belangrijke aspecten van het draineren en laat zien hoe die resultaten tot stand zijn gekomen. Via positieve ervaringen uit het buitenland zorgt het draineren voor aanzienlijke verbeteringen van de landbouwgronden. Met dit uitgangspunt stelde Bergsma voor om deze techniek ook in Nederland in te voeren en toe te passen in de praktijk. In een eerste deel komt de lezer meer te weten over het belang van het bestuderen van de levensverrichtingen van planten. Aan de hand van talrijke voorbeelden uit het dagelijks leven laat hij zien hoe deze handelingen behandeld kunnen worden. In een volgend hoofdstuk leest men wat het draineren inhoudt en welke de verschillende methoden zijn. Om deze technieken te bevorderen, maakt Bergsma gebruik van illustraties. Bergsma staat ook stil bij de gevolgen die het draineren met zich meedragen om uiteindelijk af te sluiten met een hoofdstuk over het vervaardigen van drainagebuizen en drainagetegels. 131 Deze studie heeft Cornelis Adriaan Bergsma grotendeels te danken aan een handleiding over praktisch draineren: A manual of practical draining / Henry Stephens, F.R.S.E. – Edinburgh and London: William Blackwood and Sons, 1848. – XIV + 169 p. ; ill. Een werk die men ook in Bergsma's bibliotheek kon terugvinden. De auteur was een 19de eeuwse boer uit Schotland die ter plaatse experimentele methoden en progressieve technieken binnen de landbouw heeft toegepast.
190
4.3 Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg132
Links: Brief van de directeur van het Kabinet des Konings Anthony Gerhard Alexander van Rappard met mededeling bekroning Cornelis Adriaan Bergsma, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, in de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg, 's-Gravenhage, dd. 19 januari 1851 Onder: Onderscheiding ondertekend door koning Willem III der Nederlanden en Gustave d'Olimart die fungeerde als 'Secretaris van het Kabinet des Konings voor Luxemburgse aangelegenheden' in 's-Gravenhage
132
Leeuwarden : Tresoar, Familie Bergsma, toegang 331. – nummer 71
191
5 Burgerlijke stand kinderen Cornelis Adriaan Bergsma 5.1 Geboorteakte van Wilhelmina Bernardina Bergsma: 18 januari 1829 in Gent
5.2 Overlijdensakte van Wilhelmina Bernardina Bergsma: 1 april 1880 in Arnhem
192
5.3 Geboorteakte van Pieter Adriaan Bergsma: 23 april 1830 in Gent 133
133Op 1 september 1854 promoveerde Pieter Adriaan Bergsma tot doctor in de wis- en natuurkunde op de dissertatie 'Over de phosphorescentie door bestraling'. Hij was docent wiskunde aan het gymnasium in Deventer. In 1858 nam hij deel aan het examen voor ambtenaar 2de klasse voor Nederlands-Indië. Nadat hij was geslaagd richtte Bergsma in samenspraak met het Nederlands kabinet een magnetisch-meteorologisch station te Batavia op van waar hij tot directeur werd benoemd. Zijn taak bestond in het verrichten van magnetische – en meteorologische waarnemingen aldaar die stuk voor stuk naar Utrecht werden verstuurd. Als ingenieur voor de Geografische Dienst in Nederlands Indië tussen 1861 en 1882 heeft hij dit werk met grote inzet en betrokkenheid uitgevoerd. Op 5 april 1882 kreeg hij van het Departement Marine een tweejarig verlof naar Europa. De oorzaak is te wijten aan een ziekte zodat hij zijn opgedragen werkzaamheden niet meer kon uitvoeren. Vanuit Parapattan verliet hij op 14 april 1882 zijn woning van waar hij ook zijn inboedel te koop heeft aangeboden, een vendutie als het ware. Onderweg naar Nederland overleed hij op 1 mei 1882 aan boord van de Natal die onder Franse vlag als mailboot of postpakketboot vaarde. Plaats van gebeuren was op de Rode Zee in de nabijheid van Aden. Vanuit de haven van Port Said werd het bericht telegrafisch medegedeeld. Een overlijdensakte en transcriptie overlijden ontbreken echter maar men weet wel zeker dat het al genoemde stoomschip Natal met de familie Bergsma op 17 mei 1882 in de haven van Marseille aanmeerde. Op 30 augustus 1917 werd het schip tot zinken aangebracht na aanvaring met de Malgache. Het wrak bevindt zich op 127 meter diepte in de omgeving van de vuurtoren Planier te Marseille.
193
5.4 Geboorteakte van Eiso Bergsma: 5 oktober 1831 in Utrecht 134
5.5 Overlijdensakte van Eiso Bergsma: 22 december 1892 in Kralingen
134Eiso was advocaat bij het Provinciaal Gerechtshof en het Hoog Militair Gerechtshof in Utrecht (1855-1865). Sinds 1864 was hij plaatsvervangend rechter. Op 9 september 1865 verliet Eiso Bergsma Utrecht voor Sneek waar hij kort daarna tot rechter werd benoemd, in 1870 zelfde ambt in Leeuwarden. In 1872 werd hij rechter bij de arrondissementsrechtbank in Rotterdam, waarvan hij vanaf 1888 vice-president was. In 1881 was Bergsma lid van een staatscommissie die advies moest uitbrengen over ambtenarenpensioenen.
194
5.6 Geboorteakte van Arnold Jacob Bergsma: 3 juni 1833 in Utrecht 135
135 Na het behalen van de titel 'doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen' aan de Universiteit van Utrecht in 1857 vertrok hij in dat zelfde jaar naar Delft waar hij zal deelnemen aan enkele ambtenarenexamens. Op 12 augustus 1859 werd hij benoemd tot ambtenaar der eerste klasse van de burgerlijke dienst in Nederlands-Indië. Op 23 oktober 1859 vertrok hij aan boord van de Triton vanuit de haven van Rotterdam naar Batavia. Na het huwelijk op 1 december 1863 met de in Semerang geboren Maria Louise Andreas keerde hij samen met haar terug naar Arnhem. Volgens de geboorteakte van zijn zoon Christiaan Theodoor Bergsma, opgemaakt op 31 mei 1870, was vader Arnold Jacob kassier in Arnhem. Een functie die hij een jaar later ook uitvoerde bij de geboorte van zijn dochter Pauline. Op 13 januari 1872 richtte hij samen met Anton Ferdinand Lens en gewijzigd bij akte op 28 april 1879 het commanditaire vennootschap Lens en Bergsma in Arnhem op. De nieuwe zetel vestigde zich in Amsterdam aan de Herengracht doordat vele Nederlandse investeerders hun aandacht hebben gevestigd op deze bloeiende vennootschap. Nederland en Nederlands-Indië waren hun belangrijkste afzetmarkten. In 1883 had elk aandeel een waarde van fl. 1000 maar daalde al gauw door de landbouwcrisis van 1884. In 1891 werd de laatste uitkering uitbetaald. Met het ontvangen geld vertrok het gezin Arnold Jacob Bergsma naar het Zuid-Afrikaanse Johannesburg waar hij overleed op 28 april 1893. Zijn residentie was gelegen aan de Quartz Street. Zijn vrouw Maria Louise Andreas bleef achter in Nederland waar zij in 'sGravenhage een nieuw leven begon en daarginds overleed op 16 november 1909. Zoon Pieter Eiso werd aangesteld als assistent-griffier bij de rechterlijke commissaris te Johannesburg en bouwde zijn carrière verder in Pretoria uit. Een overlijdensakte van vader Arnold Jacob Bergsma werd niet teruggevonden.
195
5.7 Geboorteakte van Johannes Justinus Bergsma: 3 juni 1833 in Utrecht 136
5.8 Overlijdensakte van Johannes Justinus Bergsma: 5 september 1909 in Den Haag
136 Johannes Justinus Bergsma, (adjunct-) commies Ministerie van Hervormde Eeredienst en advocaat Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag, 1863. Echtgenoot van Sara Gerarda Ripping, vader van Anna Elisabeth Bergsma.
196
5.9 Geboorteakte van Theodorus Paulus Bergsma: 27 juli 1835 in Utrecht 137
5.10 Overlijdensakte van Theodorus Paulus Bergsma: 1 juni 1897 in Winterswijk
137 Hervormd hulppredikant te Maastricht en Wageningen, hervormd predikant te Besoyen en Winterswijk. Gehuwd met Anna Elisabeth Ripping in Rotterdam op 28 mei 1869. Hij was de vader van Lydia Christina Bergsma.
197
5.11 Geboorteakte van Maria Anna Bergsma: 30 maart 1837 in Utrecht 138
138 Over haar is niet zoveel bekend. Gehuwd met de uit Harmelen afkomstige Mr. dr. Joannes Franciscus Benjamin Baert op 15 mei 1863 en moeder van 2 kinderen, Adriaan Theodoor en Wilhelm Cornelis. Tijdens zijn actieve loopbaan vervulde Adriaan Theodoor de functies van burgerlijke en electrotechnisch ingenieur, raadgevend ingenieur. In het regionaal archief van Alkmaar bevindt zich een notarieel akte opgemaakt door notaris Constantijn Leonoor van den Bergh. Dit gebeurde op 14 februari 1911 in Schagen waarbij Petrus Johannes van der Meijden uit Dirkshorn als gemachtigde is aangesteld voor haar onder meer. Maria Anna Bergsma overleed op 24 juni 1919 in het Zwitserse Montreux.
198
5.12 Toelating tot begraven of verassen bij Maria Anna Bergsma: overleden op 24 juni 1919 in Montreux139
139 Canton de Vaud, Arrondissement de l'état civil de Montreux: Archives de Montreux, Feuille d'avis de Montreux, Chd RB26, 1919. – Numéro 24
199
5.13 Geboorteakte van Jacob Hendrik Bergsma: 7 september 1838 in Utrecht 140
5.14 Overlijdensakte van Jacob Hendrik Bergsma: 5 februari 1915 in Den Haag
140
Jacob Hendrik Bergsma volgde na zijn rechtenpromotie de opleiding tot Indisch bestuursambtenaar aan de Koninklijke Academie tot opleiding van Burgerlijke Ingenieurs in Delft van 1860 tot 1862. Hij bracht zijn verdere loopbaan door in Nederlands-Indië: hij werkte aan de militaire Rechtbank voor Burgerlijke en Lijfstraffelijke Zaken in Palembang (1963-1867), hij was substituut-officier van justitie in Semarang (18671869), lid van de Raad van Justitie in Semarang (1869-1871), rechter op Oost-Java tot 1875 en secretaris bij het departement van Justitie in Batavia tot 1881. Bergsma was een jaar lang raadsheer bij het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië in Batavia, waarna hij tot 1884 met verlof naar Nederland ging. Na zijn terugkomst was hij Algemeen Secretaris in Buitenzorg tot 1887, lid van de Raad van Nederlandsch-Indië (1887-1891) en vice-president van deze Raad (1891-1893). Van mei 1894 tot juli 1897 was hij minister van Koloniën die het verraad van Lombok liet plaatsgrijpen.
200
5.15 Geboorteakte van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma: 7 maart 1840 in Utrecht
5.16 Overlijdensakte van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma: 8 juni 1895 in Winterswijk
201
6 Enkele portretten van de kinderen en nazaten van Cornelis Adriaan Bergsma
Pieter Adriaan Bergsma
202
Johannes Justinus Bergsma Johannes Justinus Bergsma, vrouw Sara Gerarda Ripping en hun kinderen Eiso en Johanna Theodora Sjoukje Bergsma Wij hebben hier te maken met twee cartes-de-visite. Het linkerportret wordt toegeschreven aan fotograaf Heinrich Lรถwenstam terwijl de groepsfoto aan de rechterzijde door Jacob Korsten werd gemaakt.
203
Theodorus Paulus Bergsma
Jacob Hendrik Bergsma
204
Johanna Theodora Sjoukje Bergsma
Johanna Theodora Sjoukje Bergsma en Johanna Wilhelmina van Mansvelt ( vrouw van Eiso Bergsma )
Carte-de-visite toegeschreven aan Matthijs Adolph Conen
Carte-de-visite toegeschreven aan de studio van Pieter Koene Joseph BĂźttinghausen en Max BĂźttinghausen
205
7 Grafsteen Theodorus Paulus Bergsma en Johanna Theodora Sjoukje Bergsma op de begraafplaats Winterwijk Oud aan de Singelweg ( anno: 2016 )
Inscriptie: Theodorus Paulus Bergsma
Inscriptie: Johanna Theodora Sjoukje Bergsma
206
8 Burgerlijke stand en kerkregisters van vrouw en (voor)ouders van Cornelis Adriaan Bergsma 8.1 Doopregister van Johanna Theodora van Schermbeek: 2 oktober 1803 in Utrecht
8.2 Overlijdensakte van Johanna Theodora van Schermbeek: 2 mei 1876 in Utrecht
207
8.3 Huwelijksafkondiging Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek: 13 april 1828141
8.4 Huwelijksafkondiging Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek: 20 april 1828142
141 Utrecht, Utrechts archief, Burgerlijke stand Huwelijken, Register van huwelijksafkondigingen, 1828, aktenummer: 172 142 Ibid., aktenummer: 185
208
8.5 Doopakte van Willem Bernardus Bergsma: 26 februari 1760 in Dokkum
8.6 Overlijdensakte van Willem Bernardus Bergsma: 26 oktober 1820 in Oudeschoot, hoofdplaats van de grietenij Schoterland
209
8.7 Doopakte van Sjoukje(n) Scheltema: 20 augustus 1757 in Franeker
8.8 Overlijdensakte van Sjoukje Scheltema: 26 april 1813 in Leeuwarden
210
8.9 Huwelijksakte Willem Bernardus Bergsma en Sjoukje Scheltema: 9 april 1797 in Leeuwarden
Het huwelijk werd op twee verschillende datums geproclameerd: 26 maart 1797, 2 april. Op vrijdag 9 april 1797 werd het huwelijk gehouden.
8.10 Huwelijksproclamatie Willem Bernardus Bergsma en Lucia Cornelia Scheltema: 22 oktober 1783 in Franeker143
143
Trouwregister Hervormde gemeente Franeker, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 264, aktenummer 1424. – Gemeente: Franeker. – Periode: 1772-1811
211
8.11 Huwelijksakte Willem Bernardus Bergsma en Lucia Cornelia Scheltema: 22 oktober 1783 in Franeker144
Zoals gebruikelijk werd het huwelijk in Franeker drie keer afgekondigd of geproclameerd. Op de akte komt men ook te weten dat er geen bezwaren tegen het huwelijk werden ingebracht. Het jonge paar werd bijgestaan door twee getuigen, met name burgemeester Andries Salverda en secretaris Cornelis Scheltema, vader van Lucia Cornelia.
144 Trouwregister Gerecht Franeker, archiefnummer 28, Collectie doop-,
trouw-, lidmatenen begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 253, aktenummer 183. – Gemeente: Franeker. – Periode: 1591-1810
212
8.12 Eiso Bergsma: Lidmaatschap voor de Hervormde Gemeente Dokkum 145
Als sacrosancti ministerii candidatus, op 6 mei 1723 ingekomen van Franeker 8.13 Huwelijksaangifte Eiso Bergsma en Sytske van Thuinen: 20 november 1740 in Dokkum146
8.14 Afkondiging van de huwelijksproclamatie Eiso Bergsma en Sytske van Thuinen: 12 november 1740 in Dokkum147
145 Lidmatenregister Hervormde Gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken. - Tresoar, inventarisnummer 201, aktenummer 1148, Gemeente: Dokkum, Periode: 1692-1795 146 Trouwregister Hervormde gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 196, aktenummer 164. – Gemeente: Dokkum. – Periode: 1722-1743 147 Trouwregister Hervormde gemeente Dokkum, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- en begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 177, aktenummer 172.– Gemeente: Dokkum. – Periode: 1730-1760
213
8.15 Huwelijksaangifte Petrus Bergsma en Trijntie (Catharina) Went: 19 april 1696 te Dokkum148
8.16 Opmerkelijke grafsteen onder de Grote Kerk Dokkum 149 Anno 1686 den 5 mey is inden heere ontslapen Eyso Wendt in leeven mede .. [schap] en [regerend?] burgem ... in Doccum out 56 iare en leit alhier begrave Anno 1707 den 16 dec. is in den heere ontslapen Maria Uma huisvrou van de .. Eyso Wendt out 68 iaer 50 we en leit alhier begraven Den 14 augusti 1738 is gerust de hr Petrus Bergsma notars publs olt schriever van een compagnie infanterie in den ouderdom van ontrent 69 iaren Op den 27 september 1750 is in den heere gerust iuffrou Catharina Wendt weduwe wyl: de heer Petrus Bergsma in het 72ste iaar hares olderdoms De hr Eyso Bergsma oud in t 67 iaar predikant alhieer ooverleeden den 15 iuny 1766 beneden in it graf en onder deese serk daar rust een leeraar van Gods gemeente en kerk hy heeft op aard geleeft ruim ses en sestig iaaren vyf kinderen en sin vrou om hem seer droevig waaren. Al rust het lichaam hier o God laat het opstaan en een ten iongsten dag in t eeuvig leeven haan
Grafsteen
Inscriptie op grafsteen
148 Op 13 april 1696 vroeg hij haar ten huwelijk. Twee dagen later kreeg hij het consent om uiteindelijk op 19 april 1696 te trouwen. 149 Van 1964 tot 1968 vonden er restauratiewerkzaamheden plaats en werden een groot aantal grafzerken blootgelegd. Een daarvan was de grafsteen van de familie Bergsma. Men treft hier de volgende personen: Eiso (Eise) Went, zijn vrouw Maicke (Maria) Uma, dochter Trijntie (Catharina) Went, schoonzoon Petrus Bergsma en kleinzoon Eiso Bergsma.
214
Details van de grafsteen
215
9 Familieadvertenties, populaire leesvoer Je kent vast wel de huidige rouwadvertenties in de krant; naast persoons-gegevens van de overledene worden daarin ook namen van verwanten vermeld. Familieadvertenties uit het verleden bieden daardoor volop aanknopingspunten voor familieonderzoek. Een familieadvertentie is een aankondiging van geboorte, huwelijk en/of overlijden uit kranten. Afkomstig uit het 18de eeuwse Frankrijk was een dergelijke advertentie heel populair tijdens de 19de eeuw dat door alle bevolkingslagen werd gebruikt en heel vaak gelezen. Alsook de familie Bergsma en verwanten kondigden familienieuws aan in een nationale, regionale en/of lokale krant. 9.1 Geboorte Cornelis Adriaan Bergsma 150
9.2 Huwelijk Cornelis Adriaan Bergsma en Johanna Theodora van Schermbeek 151
9.3 Overlijden Cornelis Adriaan Bergsma
Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad152
Leeuwarder Courant153
150 Leeuwarder Courant: : gelykheid, vryheid en broederschap – [Leeuwarden]: s.n., 1798, nummer 2140, 16 mei 1798, p. 2 151 Utrechtsche courant. – Utrecht: De Leeuw en comp., 1859, nummer 52, 30 april 1828. – p. 2 152 Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad. – Amsterdam: Singel G 343, 1859, nummer 172, 24 juni 1859. – p. 2 153 Leeuwarder Courant. – Leeuwarden: D.R. Smeding en M. Koon, 1859, nummer 51, 28 juni 1859, p. 1
216
Opregte Haarlemsche Courant en Utrechtsche provinciale en stadscourant 154
154
Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad. – Utrecht : L.E. Bosch, 1859, nummer 150, 25 juni 1859. – p. 2 en p. 4 Dankbetuigingsadvertentie. – In: Opregte Haarlemsche Courant. – Haarlem, bij Joh. Enschedé en zonen1859, nummer 158, 8 juli 1859. – p. 3
217
9.4 Overlijden van Johanna Theodora van Schermbeek
9.5 Geboorte en overlijden van Wilhelmina Bernardina Bergsma
9.6 Overlijden van Pieter Adriaan Bergsma en Eiso Bergsma
218
9.7 Overlijden van Arnold Jacob Bergsma en Johannes Justinus Bergsma
9.8 Overlijden van Theodorus Paulus Bergsma en Maria Anna Bergsma
9.9 Overlijden van Johanna Theodora Sjoukje Bergsma
219
9.10 Jacob Hendrik Bergsma
Artikel uit het Algemeen Handelsblad155
155
Algemeen Handelsblad: Nieuwe Amsterdamsche Courant. – Amsterdam: P. den Hengst en Zoon [etc.], 1915, nummer 27966, 10 februari 1915, editie van 2 uur. – p. 2
220
10 VROEGER EN NU 10.1 Kaart van Oostdongeradeel: locatie zathe Barwegen nabij Engwierum ( uit: Schotanus-Halma-atlas 1718 )
10.2 Locatie zathe Barwegen nabij Engwierum ( anno: 2014 )
In 1728 komen wij Evert Jacobs als gebruiker tegen terwijl Petrus Bergsma nog steeds eigenaar is. In 1734 komt de naam van Pijtter Ruids als gebruiker op de vloer. Rond het jaar 1763 komen Jan Rynks, zijn vrouw Trijntje Jans en hun twee zonen Rienk en Jan vanuit Hantumhuizen hier vestigen. Even later wordt dochter Hijlkjen gedoopt. Deze kinderen nemen rond 1811 de naam van Barwegen aan. In 1832 komt het gebied in handen van Lourens Johannes Florison. Heden ten dage is de Barwegen als landweg gekend, de boerderij is echter verdwenen.
221
10.3 Kaart van Oostdongeradeel: Jouswier ( uit: Schotanus-Halma-atlas 1718 )
10.4 Zicht op de Bergsmawei in Jouswier ( anno: 2014 )
Langs deze weg bevindt zich de Petruskerk van Jouswier. Dominant zijn hier drie kolossale zwarte rouwborden van onder anderen Willem Bergsma (1706-1774) – broer van Eiso Bergsma en een belangrijke bestuurder in Oostdongeradeel en het gewest Friesland – en van zijn vrouw aanwezig. Op zijn wapen zijn varkens afgebeeld en hebben de kerk de bijnaam ‘bargetsjerke’, varkenskerkje, bezorgd.
222
Carte-de-visite door Heinrich Joachim Lรถwenstam Door een betere beoefening van de landhuishoudkunde, zal men leren, om van de grond meer voordeel te trekken en het landelijk bedrijf te verbeteren; hierdoor zal de welvaart toenemen en het volksgeluk vermeerderen.
223
Titelbeschrijving: Cornelis Adriaan Bergsma: niet zomaar een Fries / Catherine Boone. – Gent: Catherine Boone, 2016. – 222 p. : ill. ISBN: 978-94-91518-01-0 NUR: 681 Samenvatting: Cornelis Adriaan Bergsma werd op zaterdag 12 mei 1798 geboren te Leeuwarden, als zoon van Willem Bernardus Bergsma, gewezen notaris, advocaat en fiscaal - generaal aan het Hof van Friesland en van diens tweede vrouw Sjoukje Scheltema. Na zijn studies in Franeker, Leiden en Utrecht begon Cornelis Adriaan zijn professionele loopbaan als dokter in het Noord-Hollandse Hoorn. Na een korte periode van buitengewoon hoogleraar in de toegepaste scheikunde aan de universiteit Gent was hij sinds 1831 hoogleraar in botanie en landhuishoudkunde, tewerkgesteld aan de Universiteit van Utrecht. Hij bekleedde deze functie tot aan zijn dood op 22 juni 1859. Bergsma hield zich ook bezig met de maatschappelijke ontwikkelingen binnen de agrarische sector en verbeterde de procedure van soepbedeling voor armoedige mensen.
224