De aantrekkingskracht van (nieuwe!) energie “planet first!” interview met herman wijffels
24 pagina’s special over de rol van waterstof in de energietransitie
connecting people, business and ideas for a better future
expert noé van hulst: “de tijd van afwachten is voorbij”
de energieneutrale tunnel in Beeld
#2
Heerhugowaard
editorial
“Een blik in de toekomst”
U
a better future
tunnel in eeeld de energieneutrale : “de tijd topman noe van hulst bij” van afwachten is voor
business and ideas for
racht De aantrekkingsk rgie van (nieuwe!) ene
als bij biomassa: we informeren, we nuanceren, we schetsen perspectieven. Bij Change Inc. beschouwen we deze ontwikkelingen met een kritische blik. Onze journalistieke bril is niet zwart of grijs, maar ook niet roze. We blijven niet hangen in wat er allemaal fout gaat. We beschrijven vooral wat er allemaal wél kan. We zijn positief waar het kan, en kritisch waar het moet. Bekijk de infographic over de energieneutrale tunnel, lees het interview met Herman Wijffels, en vooral ook de portretterende gesprekken met Changemakers. Ik hoop dat dit magazine net zo’n grote inspiratiebron is voor u als lezer, als dat het voor ons is geweest om te maken, zodat u steeds meer niet-wetend toch een voorspelling voor de toekomst kunt doen! Daarvoor is overigens niet alleen kennis nodig. Om in de woorden te spreken van energiedeskundige Noé van Hulst (pagina 28): “Je moet wel geld meenemen als je in dit grote spel wilt mee knikkeren.”
iew “planet first!” interv met herman wijffels
connecting people,
over 24 pagina’s special in de de rol van waterstof energietransitie
#2
kent het gevoel vast wel. Zodra je je ergens in verdiept, realiseer je je pas hoe weinig je erover weet. Socrates zei het ver voor de jaartelling al in het oude Griekenland: ‘Hoe meer je weet, hoe meer je weet dat je niets weet’. Ik hou van dit soort wijsheden. Afgelopen jaar had ik het ik-weetniets-gevoel bij de discussie over de vraag of biomassa wel of niet duurzaam is. Tussen alle ronkende one-liners in het debat over deze energiebron, probeerde ik me te informeren over de voors en tegens ervan. En hoewel het soms verleidelijk is om radicaal stelling te nemen en juist vóór of juist tégen te zijn, moet ik eerlijk toegeven dat ik het – nog steeds - simpelweg niet weet. Als geïnteresseerde lezer heb ik behoefte aan achtergrondinformatie en nuance, maar zeker ook aan concrete voorbeelden. Daarom vind ik het verhaal van collega Rianne Lachmeijer op pagina 62/63 zo waardevol. Rianne reed tussen de lockdowns in naar het Noord-Brabantse Goirle en dook in de lokale biomassa-installatie. Lees dit duidelijke verslag , en u zult het - hopelijk - met mij eens zijn dat de werkelijkheid nou eenmaal niet eendimensionaal is. Hoe meer je weet, hoe meer je weet dat je niets weet. Een andere favoriete wijsheid: ‘Voorspellen is moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat’. Dit schijnt een Deens gezegde te zijn, populair gemaakt door de grondlegger van de kwantummechanica: Niels Bohr. Ik moest hieraan denken toen we de special over waterstof voor dit magazine aan het plannen waren. Als je de deskundigen moet geloven, gaat waterstof de állesbepalende factor zijn in de energievoorziening van de toekomst. Waterstof is de energiedrager die windenergie opslaat als er overaanbod is, en is de brandstof om stroom op te wekken als het niet waait. Kortom, de perfecte buffer. Ook is waterstof een belangrijke grondstof voor de chemie, voor als we straks geen fossiele grondstoffen meer willen gebruiken. Waterstof is de Haarlemmerolie van de energietransitie. Tenminste, dat is mijn voorspelling. Maar: voorspellen is moeilijk. En ondanks dat niemand in de toekomst kan kijken, bieden de ontwikkelingen in de wereld van de waterstof genoeg redenen om dit keer de special aan te wijden. Maar de voorspellingen klinken soms wel erg hoogdravend. Daarom volgen we hier hetzelfde recept
Roy op het Veld Hoofdredacteur Change Inc.
3
colofon
In dit nummer #2 - April 2021 UITGEVER Yoeri van Alteren, Directeur Change Inc. HOOFDREDACTEUR Roy op het Veld EINDREDACTEUR & COÖRDINATIE Willemijn van Benthem REDACTIE Rianne Lachmeijer, Teun Schröder, Eva Segaar, Marc Seijlhouwer, Sabine Sluijters, Romy de Weert ART DIRECTION Hans Spoelman VORMGEVING Tineke Hoogenboom INFOGRAPHICS Ivo van IJzendoorn AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Lot van Foreest, Chantal Gerrits, Christa Kroon, Paul van Liempt, Laetitia Ouillet, Thijs Pessers. Emma Rotman BEELD Aangeleverd door de geportretteerde bedrijven, ANP, Istockphoto, AdobeStock
8
58
Planet first
In de groei
Interview met Herman Wijffels, Nederlands econoom met internationale faam, is op een missie: “We kunnen niet gezond leven op een ongezonde aarde.”
De lenigheid van scale-ups speelt een belangrijke rol in de transitie die Nederland, zelfs Europa, doormaakt. Een blik op drie ondernemingen met grote en duurzame potentie: Toogoodtogo, GRO en iWell.
changemakers 16 Robert Metzke
ADVERTEREN EN P ARTNERSHIPS +31 20 221 3844 adverteren@change.inc
20 Helmie Botter
DRUK Tuijtel
CONTACT Change Inc. Overschiestraat 186 1062 XK Amsterdam redactie@change.inc www.change.inc ISSN 2667-3355
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-327743
gedrukt
Dit is een commerciële uitgave van CHANGE INC. De FD-redactie heeft geen betrokkenheid bij deze productie.
54 Richard Burger
Over de meetmethode: “Kijk atlijd waar de grootste impact zit.”
“Een manier vinden om dingen te doen die de impact op aarde verbetert.”
66 Marlies van Wijhe
“Voor mij is een duurzame toekomst dat we CO2neutraal zijn in 2050.”
“Familiebedrijven hebben de toekomst”, zegt de CEO van het gelijknamige bedrijf.
columns 26 Paul van Liempt
74 Emma Rotman
Een column over leiderschap: “Samenwerking geeft prestige en gezag.”
Jongeren nemen het voortouw, een nieuwe generatie staat te trappelen.
en verder
Vijf experts over innovatie en duurzaamheid in de bouw en infrastructuur.
28
3
De link tussen natuur en economie wordt steeds vaker gelegd.
4
Circulaire biomassa VP Capital breekt, onlangs de opgelaaide politieke discussie, een lans voor de inzet van biomassa
Den Haag
65
Agroforestry
Toekomst op basis van het verleden? Wageningen doet onderzoek naar bomen op akkers, en het succes daarvan.
Positieve bedrijfsvoering
40
Zo spreekt Ban Ki-moon
71
De toekomst van energie Wind, zon en biomassa: wat gaan ze ons bieden en waar liggen nog uitdagingen?
Ede
Arnhem
Hydrohub Testlocatie voor 1 Megawatt elektrolyse.
Conversie ’s-Hertogenbosch
15 14
Goes
23 22
Roosendaal
NORTH SEA PORT
Transport Tilburg
Breda Bergen op Zoom
1
Opslag Waterstofnetwerk Eindhoven
Waterstof tankstation en – bussen Waterstof voor de mobiliteitsmarkt in Noord Nederland.
2021
24
6
7
2022
Waterstof district GZI Next Hoogeveen Waterstoffabriek voor Bouw van 80 woningen 2-4 Megawatt en met waterstof boiler. waterstoftankstation.
8
2023
DJewels 20-60 Megawatt elektrolyser, inclusief transport.
9 Element 1 100 Megawatt windstroom omgezet via elektrolyse in waterstof. Grootste ‘power to gas’ station van Duitsland.
10
11
HYNetherlands Productie, transport, opslag en toepassing van groene waterstof. 100 Megawatt waterstoffabriek, inclusief transport.
Noordelijke H₂ Infra Start van de waterstof ‘backbone’, het netwerk dat de vraag naar en aanbod van CO2 vrije waterstof verbindt.
12
CHEMELOT
9
23
2030
22
2029
Cust Uitbreiding van het waterstof- en CO2 transportnetwerk in de Deltaregio.
Almelo
H2M Fase2 Opschaling van productie waterstof-centrale: groene stroom voor meer dan 2 miljoen huishoudens.
HYNetherlands Opschalen waterstoffabriek tot 750 Megawatt-1 Gigawatt, inclusief transport.
21
18 17
34 Nijmegen
21 20 13
Hoogeveen
Noord zee windpower hub Kunstmatige eilanden voor de kust waarop windenergie wordt omgezet in waterstof en via pijpleidingen naar land wordt getransporteerd.
Dordrecht
Dé waterstofadviseur stelt dat de energietransitie niet kan slagen zonder waterstof. “Maar als je met dit grote spel wilt mee knikkferen, moet je wel geld meenemen.”
Aldus, David Attenborough
70
Rotterdam
PORT OF ROTTERDAM
5
25 Import van waterstof via havens Om aan de vraag naar waterstof te voldoen zal in 2050 een groot deel geïmporteerd worden.
Amersfoort
20 19 16 15
8
7
6
Zwolle
Almere
PORT OF AMSTERDAM
Leiden
25
BRON Voor deze graphic hebben we gebruik gemaakt van gegevens van Gasunie.
64
Hoe Achmea haar eigen bedrijf klimaatneutraal krijgt door het samen te doen.
Lelystad Amsterdam
12
HYStock Conversie van zonne-energie naar waterstof door middel van 1 Megawatt elektrolyse.
10
Assen
Meppel
5
Groningen
11
2
Hoorn
Haarlem
Waterstof pijpleiding Herbestemming voormalige gaspijpleiding waarmee de waterstofindustrie in Zeeland en de Deltaregio worden verbonden (sinds november 2018 in gebruik).
GRONINGEN SEAPORTS
14 13
Drachten
4 ALkmaar
Interview Noé van Hulst
Veelbelovende oogst
Sneek
17 16
De temperatuur op aarde mag niet verder stijgen dan 2⁰C. Voor Nederland betekent dat een CO2 reductie van 49 procent in 2030 en 100 procent in 2050. Waterstof kan, als brandstof en energiedrager bijdragen aan het behalen van die reductiedoelstelling.
H2-Project Haurup Waterstof geproduceerd met windenergie bijgemengd in gasinfrastructuur.
62
1
2
BNP Paribas en natuur
Een pilot van GroenLeven met vijf telers: hoe groeit fruit onder zonnepanelen?
68
22 21 3
Den Helder
2028
Visie op innovatie in bouw
Dokkum Leeuwarden
Harlingen H₂
24 23 H₂
2016 Klimaatakkoord van Parijs
2020
56
Volgens Stephen Hawkin
2019
De energietransitie vereist nieuwe vormen van infrastructuur en het slim gebruik van bestaande netwerken. Organisaties waaronder Gasunie en overheden werken door heel Nederland samen aan productie, transport en toepassingsmogelijkheden van waterstof.
2018
52
19 18
Met Waterstof Naar 2050 2017
Deze vloerenfabrikant behaalde haar doelstelling en vierde in 2019 haar Mission Zero succes.
2016
24
Het succes van Interface
HVision Grootschalige productie van waterstof uit restgassen met afvang en opslag van CO2 (CCS).
NortH₂ Grootschalige productie van wind op zee met electrolyse aan land. Ambitie 4 Gigawatt groene waterstof in 2030 en 10 GW in 2040.
Venlo
2024
PosHYdon Eerste pilot met offshore waterstofproductie ter wereld, inclusief transport naar land via bestaande gasleidingen.
13
2025
Hydrogen Opslag van waterstof in zout cavernes in Zuidwending.
14
2026
15
H₂M Cust Ombouwen Magnum- Waterstoffabriek centrale tot energievan 100 Megawatt. centrale ‘gestookt’ op waterstof. 100 Megawatt waterstofproductie uit aardgas met afvang en opslag van CO2 (CCS).
16 Waterstof wijk Stad aan ’t Haringvliet 600 woningen voorzien van waterstof boiler.
17 Windenergieproductie op de Noordzee met mogelijke omzetting naar waterstof op land.
20 2027
22
De rol van waterstof in de energietransitie De nummers op de tijdlijn corresponderen met de nummers op de kaart
14
inhioud
special
19
18 Waterstof Backbone Nationaal waterstofnetwerk dat de voornaamste industriele clusters en andere gebruikers en netwerken verbindt via bestaande infrastructuur.
De kaart van Nederland in 2050 Maastricht
Een blik op de toekomst. Over Gasunie en de samenwerking met overheden voor productie, transport en toepassingesmogelijkheden van waterstof.
en verder 36
44
Achtergrond Waterstof, het klinkt veelbelovend, maar waar gebruik je het voor?
Financiering
Interview met Ulco Vermeulen over wat we nodig hebben om de groene waterstofambitie werkelijkheid te laten worden.
46
Opinie
De belofte van waterstof is groot, maar er zijn investeringen nodig. Wie is bereid om de portemonnee te trekken?
42
De kleuren van waterstof
48
Een (video!)explainer over waterstof (pak je smartphone en gebruik de QR-code).
De toekomst van waterstof
Laetitia Ouillet over de noodzaak voor een andere storyline voor waterstof.
Wereldprimeur Over de transitie op zee in optima forma: een blik op het pilotproject PosHYon.
5
goed om te lezen
bits & pieces
Change Inc. doet dagelijks verslag van nieuwsontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, innovatie en ondernemerschap. Op deze pagina een greep uit opmerkelijke en veelgelezen nieuwsartikelen van de afgelopen maanden.
containerschip gebruikt zeilen Een containerschip van Boomsma Shipping voer onlangs naar Zweden met hulp van twee zeilen. Hierdoor hoeft de motor minder hard te werken en wordt brandstof bespaart. Het is een van de eerste voorbeelden van zeilen op een modern, commercieel vrachtschip.
Elekticiteit opwekken op wegen
RWE Renewables en SkySails Power RWE Renewables en SkySails Power slaan de handen ineen om windenergie op te wekken met een vlieger van 120 vierkante meter. Deze ‘powerkite’ heeft een vermogen van 200 kilowatt en kan daarmee de veelgebruikte windturbines aanvullen.
Foto: Jonathan Vos
Nanodeeltjes duurzame whiskey De Port of Cromarty Firth werkt samen met een paar Schotse wiskeydistilleerderijen aan een proef om wiskey te stoken met groene waterstof als brandstof.
6
In Limburg doet Rolling Solar tests met zonnepanelen in een wegdek. Op delen waar de weg minder wordt belast, zoals de stoep of het fietspad, kunnen zonnepaden bijvoorbeeld stroom opwekken voor lantaarnpalen.
Met spiegels van zilveren nanodeeltjes bouwden Amerikaanse onderzoekers een warmte- en koudesysteem dat geen stroom nodig heeft, en toch een woning kan afkoelen. De gereflecteerde warmte kan bovendien gebruikt worden om water tot 70 graden op te warmen en te gebruiken in een cv-systeem.
H2EnergyLab
Wie Een waterstoflab opgezet door het RDM Centre of Expertise van Hogeschool Rotterdam in samenwerking met Havenbedrijf Rotteradam en bedrijven als DEOdrive en Ennology.
doel Het lab is de enige plek in Nederland waar kennis van waterstoftechnologie met een breed publiek wordt gedeeld en gedemonstreerd. Het is een uniek opleidings- en testcentrum waar productie, transport en toepassing van waterstof op een betaalbare schaal kan worden getest.
Wat H2Platform
wie Samenwerkingsverband van ongeveer veertig bedrijven en organisaties die zich bezighouden met waterstof, én de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat.
doel Het H2Platform zorgt voor gezamenlijke visievorming en belangenbehartiging, voor publiciteit, samenwerking en kennisuitwisseling tussen overheden, kennisinstellingen en bedrijven.
Wie is wie in de wereld van waterstof
Goed om te weten
Wat In dit magazine ook een special over waterstof. vast een voorproefje, want wie doen er toe in de waterstofwereld?
Wie: Afkenel Schipstra Wat: Business development waterstof bij ENGIE Bekend van: “I want to work on demystifying the energy transition”
dé waterstofexpert: Nienke Homan
Adviseurs
Deze gedeputeerde van de provincie Groningen, staat voor sommigen bekend als dé waterstof-vrouw van Nederland. Nienke Homan ziet groene waterstof als de ontbrekende schakel in de energietransitie en zet zich in om Groningen hét centrum van de groene waterstofeconomie te maken.
wetenschappers Wie: Ad van Wijk Wat: hoogleraar TUDelft Bekend van: toekomstige energie systemen Wie: Pieternel Claassen Wat: Wageningen Universiteit Bekend van: biologische waterstofproductie Wie: Rene Peters Wat: onderzoeker TNO Bekend van: was een van de initiatiefnemers van het PosHYdon project
Bedrijfsleven Wie: Helmie Botter Wat: manager business development hydrogen Gasunie Bekend van: verantwoordelijk voor alle waterstofprojecten van Gasunie in binnen en buitenland
Wie: Noé van Hulst Wat: voorzitter IPHE en waterstof adviseur IEA en Gasunie Bekend van: voormalig waterstofgezant van Nederland in Europa
Media Wie: Erwin Geurts en Frank Mietes Wat: oprichters van allesoverwaterstof en waterstofpioniers Bekend van: de hydrocargo bakfiets
Politiek Wie: André Buikhuizen Wat: programmaleider OV bij de Provincie Groningen Bekend van: waterstoftrein tussen Groningen en Leeuwarden
Lees je mee? Wil je dagelijks op de hoogte blijven van het duurzame nieuws gemaakt door de grootste duurzame redactie van Nederland, Change Inc.? Abonneer je dan op de gratis nieuwsbrief via de website: www.change.inc/register
7
8
interview
Planet first Foto: ANP/Evert van Moort
We hebben meer mensen nodig die houvast bieden, holding the centre, zei Herman Wijffels (79) in een eerder interview. Op zijn eenentwintigste werd hij wees als oudste van acht kinderen. En zorgde hij ervoor dat het boerenfamiliebedrijf bleef draaien en al zijn broers en zussen samen bleven wonen in hun ouderlijk huis. Dus als iemand weet wat holding the centre is, is het de topeconoom en inmiddels topadviseur in duurzaamheid wel. “Dat is de draad in mijn leven denk ik, ja. Voor de familie en ook voor plekken waar ik terecht ben gekomen.” Door Willemijn van Benthem
9
Wat drijft mannen dan, want als we mannen snappen, hebben we misschien de sleutel? “Dan moeten we een stap terugzetten. Hoe is het universum ontstaan? Uit de big bang, een enorme, expansieve kracht. Als alleen die kracht er was geweest, zou die zo ver doorwerken dat die in het niets was verdwenen. Er is altijd een tweede kracht nodig die aan die initiële impuls een vorm geeft. De eerste is de masculiene kracht, de tweede de feminiene. En die tweede moet de eerste kracht binnen de grenzen houden. Mijn stelling is dat er met de Verlichting een enorme maatschappelijk groeikracht is vrijgekomen. Daar is onze cultuur uit voortgevloeid: het onverkort gaan voor je eigen belang, voor groei en voor geld… Het is de cultuur die zijn summum vindt in kapitalisme. Het is een kracht geworden die zichzelf heeft ondermijnd. Op het einde van de industriële tijd is masculiniteit toxisch geworden. Letterlijk. We vergiftigen ons leven. We zullen daarom naar een andere invulling moeten van dat economische systeem.”
“Op het einde van de industriële tijd is masculiniteit toxisch geworden”
Maar hoe gaan we dat doen? “De mensheid is een van de meest succesvolle soorten op deze planeet. Doordat wij kunnen waarnemen, daarop kunnen reflecteren en vervolgens ook maatregelen kunnen nemen die een eind maken aan wat onhoudbaar is voor ons. Zo zijn we ook in het industriële tijdperk gekomen. Maar nu moeten die industriëlen opzijgeschoven worden door nieuwe mensen die op een andere manier met aardse bronnen het leven vormgeven. Daar zijn hele belangrijke stappen voor gezet, die tot uiting kwamen in drie belangrijke acties in 2015. We hebben de SDG’s vastgesteld, het Akkoord van Parijs gesloten en er is in datzelfde jaar een document verschenen, waarin de filosofische, ethische grondslag van die twee genoemde akkoorden staan opgeschreven: de encycliek van paus Franciscus, Laudato Si, die gaat over de zorg voor ons gemeenschappelijke huis. Dat is het programma voor op zijn minst de komende drie of vier decennia, zo niet voor de rest van deze eeuw.”
10
Maar de Millenniumdoelen, voorafgaand aan de SDG’s, zijn niet behaald. “Ze zijn niet in alle opzichten gerealiseerd, maar als je daar een analyse van maakt, in zeer grote mate wel.” En de SDG’s zijn eigenlijk nog vrij onbekend. “In Nederland is het fout gegaan, omdat de Nederlandse politiek, Mark Rutte voorop, heeft gedacht, ja, die Millenniumdoelen zijn voor ontwikkelingslanden dus de SDG’s ook. Onze coördinator SDG is ondergebracht bij Buitenlandse Zaken, onder ontwikkelingssamenwerking. Maar de SDG’s gelden voor alle landen!” En toch bent u optimistisch? “Het belangrijkste van de SDG’s is, dat het - met het Akkoord van Parijs - een richtinggevend document is. Je ziet dat veel mensen ook in het persoonlijke leven zich bewust zijn van wat er aan de hand is. Dat zij bij elke beslissing die ze nemen zich afvragen: wat is het gevolg van wat ik nu beslis, wat ik nu koop, voor het geheel van het leven? Je ziet het aan het ontstaan van de energiecoöperaties, de nieuwe manieren van voedselproductie en hoe de consument daar rechtstreeks bij betrokken is, de groei van het sociaal ondernemerschap. Dus het ondernemerschap wordt niet iets dat bij grote bedrijven zit, maar wordt juist veel door mensen zelf vormgegeven. Het is een volgende golf van emancipatie. Het is het ontstaan van het planetaire bewustzijn.”
2015
interview
Als u zegt, we hebben meer mensen nodig die holding the centre, dan zegt u eigenlijk, we hebben meer mensen zoals u nodig? “Ik denk dat de wereld er niet slechter op zou worden als er nog een paar van mijn soort bijkomen (lacht). Nou ja, dat raakt eigenlijk een van de thema’s uit mijn boek De Gulden Snede. Dat we de verhouding tussen verschillende krachten die in de maatschappij werkzaam zijn, moeten bijstellen. Feminiene waarden zijn in opmars en verbonden aan zorg voor het leven in het algemeen. Dat hoort bij duurzaamheid.”
Is dat de naam voor de nieuwe era die komen gaat? “Waar het over gaat, is te kijken naar de lange termijn, de krachten en talenten in dit land in te zetten om de weg in te slaan naar de nieuwe vormgeving van economie. In Amerika heb je de B-corps, als juridische vormgeving daarvan. En ook in Nederland zien we nu dat bij bedrijven begint door te dringen dat in de wereld zoals die nu is, de winstparameter onvoldoende richting geeft aan het functioneren van een leider.”
Het jaar waarin we de SDG’s hebben vastgesteld, het Akkoord van Parijs hebben gesloten en de encycliek van paus Franciscus is verschenen, Laudato Si, die gaat over de zorg voor ons gemeenschappelijke huis.
Er is meer in het leven dan winst alleen. “Het gaat om shared value. Een onderneming is er niet alleen om winst te maken voor de aandeelhouders, maar primair om maatschappelijk een toegevoegde waarde te leveren voor het economische, het sociale en het ecologische leven. En de VNO NCW, als dé grote koepel van ondernemend Nederland, heeft dat concept aanvaard als uitgangspunt. Dat is geweldig!”
integreren. Weet je wat de letterlijke betekenis is van het woord economie? Dat is huishoudkunde! Het is je huis op orde houden, en dat huis van ons, dat is de aarde! Dus het is in de komende tijd: Planet first! Dat is ook de kernboodschap van die encycliek.” De boel moet om. “Eigenlijk is het zo helder als wat. We zijn daar zo ver van af gegaan. Omdat we in de vorige fase van menselijke ontwikkeling iets anders nodig hadden. Er zijn mensen die met die transitie bezig zijn en zeggen, eigenlijk was het heel dom dat we ooit fossiele energie zijn gaan gebruiken. Ik zet daar tegenover, die voorraden fossiele energie lagen in de aarde opgeslagen om ons te helpen ons te ontwikkelen tot het huidige niveau. Zodat we met de kennis en de mogelijkheden die we nu hebben, over kunnen schakelen naar een ander energiesysteem.”
Met een vrouw aan het hoofd. “Dat is niet toevallig.” U heeft het over shared value, is true pricing daar een onderdeel van? Heeft de overheid hier een rol in? Om niet te spreken van de rol van de consument? “Daar stel je eigenlijk een vraag naar het economisch systeem waarbinnen we leven. Voorafgaand aan de industriële tijd was alles georganiseerd rondom het verdienen van een plaatsje in de hemel. Toen zeiden ze, kunnen we ook iets verzinnen dat het op deze wereld zelf nog een beetje prettig wordt? Dat was de bepalende factor waarop we besloten te streven naar materiële vooruitgang. De onderliggende manier waarop dat gebeurde, was vrij ondernemerschap, om à volonté, ongelimiteerd, gebruik te maken van onze natuurlijke hulpbronnen, the commons. Maar die bronnen zijn uitgeput, vervuild, we maken zelfs misbruik van de publieke ruimte, ook een common om daar via facebook en twitter en wat al niet, verdienmodellen te ontwikkelen die in feite de democratie ondergraven.” De democratie helpt uiteindelijk zichzelf om zeep. “Bepaalde vormen van democratie worden gaandeweg onhoudbaar. De vrijheid, die eigenlijk een emancipatoire bedoeling had, is toegekend aan individuen en economische eenheden, en begint zichzelf tegen te werken. Dat is dus een gat in de economische orde. Dat vraagt om georkestreerde actie op overheidsniveau, maar het vraagt ook dat wij, als individuen en bedrijven, die elementen
“Financieel kapitaal moet ingezet worden om dienstbaar te zijn aan mens en planeet.”
Maar dat vergt van industriële bedrijven als Shell en KLM grote stappen. “De mogelijkheden om overal naar toe te reizen zal door de huidige pandemie een grote klap krijgen. Het zakelijk reizen zal enorm teruggaan. Ik weet niet door welke kracht Covid wordt aangestuurd, maar mijn interpretatie van de maatschappelijke boodschap die achter corona zit, is dat we moeten leren om bij wat we individueel doen, rekening te houden met de ander en het andere, met de commons dus. Gezondheid is iets collectiefs. Het mondkapje is een fantastisch symbool van die boodschap. En: er is geen beter moment denkbaar om de pandemie te hebben dan deze. Want we hebben de technologie binnen handbereik om op afstand met elkaar te communiceren, en dat doen we ook en met succes.” We bevinden ons eigenlijk nog steeds in een continue evolutie. “En de volgende ronde is aan de orde. In de laatste 250 jaar hebben we natuurlijk kapitaal omgezet in financieel kapitaal. Van dat laatste hebben we nu een overvloed, kijk maar naar de rente: die is nul! Het was logisch om voorheen de schaarstefactor, kapitaal, in de drivers seat te plaatsen en in te zetten om dat grote project voor een beter leven vorm te geven. Maar nu zijn die omstandigheden omgedraaid. Dat betekent in feite dat het financiële kapitaal uit die drivers seat moet.” Natuur is duur. “Planet first, financieel kapitaal moet ingezet worden om dienstbaar te zijn aan mens en planeet. En dat is een proces dat in snel tempo aan het doorwerken is op de financiële markt, door middel van conscious capital. Op de kapitaalmarkten heb je een segment dat
11
interview
Wie is herman wijffels? aan impactvol beleggen doet en de shared value benadering heeft. In de reguliere delen van de kapitaalmarkt zitten mensen te kijken naar deze grote maatschappelijke beweging en wat deze betekent voor de waarde van ondernemingen die in een bedrijfstak zitten waar de aarde wordt leeggeroofd. Als je kijkt naar wat er gebeurd is met de aandelenkoersen van de grote oliemaatschappijen, dan zie je dat terug.” Gaan de ontwikkelingen wel snel genoeg? Als je de uitslag van de laatste verkiezingen ziet, staat de huidige tendens voor iets anders. “Ja, daar vind je nog de mensen die zich bevinden in het bewustzijn dat hoort bij de industriële tijd.” En dat zijn er best veel… “Dat zijn er nog relatief veel. Dat klopt. Ik heb me ook wel verdiept in de tipping point theorie uit de natuurkunde. Het bekendste voorbeeld is dat water op een bepaald punt bevriest tot ijs. Maar die theorie is neergelegd op sociale processen en wat daar uitkomt is dat het omslagpunt ligt bij een kwart tot een derde van de populatie die je mee moet hebben om te kunnen veranderen. En daar behoren dan vaak toonaangevende figuren toe. Ik blijf hopen dat dat ook in Nederland gaat gebeuren. Vooralsnog ben ik blij met het Europese beleid, met de Green deal en de manier waarop de Europese Centrale Bank wordt gemanoeuvreerd om het hele monetaire bestel dienstbaar te maken aan die omslag. Dat zijn hele belangrijke bewegingen.” Wat is ervoor nodig dat er voldoende draagvlak komt, dat mensen die kant op willen? “Het belangrijkste is dat mensen bereid zijn om die trits door te maken van waarnemen, reflectie en verandering doorvoeren. En dat je op basis van die drieslag jouw persoonlijke software herschrijft. Elk mens heeft een soort operating system waar hij op draait. Je reageert van daaruit bijvoorbeeld automatisch op gebeurtenissen.”
12
Herman Wijffels (1942) is getrouwd met Herma van de Weide, vader van drie kinderen en econoom. Hoogtepunten uit zijn carrière zijn: voorzitter hoofddirectie van de Rabobank, voorzitter van de SER en Nederlands bewindvoerder bij de Wereldbank in Washington.
Hoe herschrijf je dat systeem? “Dat gebeurt op grote schaal. Veel mensen doen dat in therapiesessies. Die worstelen met hun eigen leven en die voelen dat waar ze in zitten, niet bij ze past. Een van de bronnen waar ik me op baseer – dat loopt overigens via mijn echtgenote die Jungiaans filosofisch therapeut is – is Jung. Hij zegt dat de toekomst van de mensheid afhangt van de mate waarin mensen bereid zijn om de weg naar binnen te gaan. Om eerlijk in deze tijd te gaan staan.” Hoe meer je naar binnen gaat, hoe beter je naar buiten komt. “Voilà. Je kunt het ook bewustzijnsontwikkeling noemen. Jung noemt dat individuatie. Dat je niet individualistisch bent, maar dat je vanuit je eigen zijn kijkt wat jij kunt bijdragen aan de wereld en de ontwikkeling ervan. Dat is een cruciaal element. En dat leer je in het algemeen niet op school, maar veel meer in persoonlijke ontwikkelingstrajecten. Dat kun je bevorderen met kennis en met research, met onderwijsprogramma’s.
“ Ondernemerschap is een van de allerbelangrijkste energieën om nieuwe paden te bewandelen.”
Alleen is het op het moment zo dat de mensen die lesgeven, zelf zijn opgeleid op basis van de industriële operating systeemsoftware. Zij moeten dus zichzelf heruitvinden om in de eenentwintigste eeuw een serieuze bijdrage te leveren.” Maar bij de mensheid is het vaak zo dat er een voordeel moet zitten aan de verandering, hoe ziet u dat? “Er zitten twee hele grote voordelen aan. Je kunt een serieuze bijdrage leveren en op die wijze ook goed voor jezelf zorgen. Want dat betaalt dan meestal wel. En het is veel bevredigender. Waarom hebben oude fossiele bedrijven moeite om goede jonge mensen aan te trekken? Waarom is dat? Omdat ze niet meer voor die oude, smerige troep willen werken.” Hoe kunnen bedrijven daar een rol in spelen? “Ondernemerschap is een van de allerbelangrijkste energieën in de mensheid om nieuwe paden te bewandelen. Ik beschouw ondernemerschap als cruciaal voor de volgende release van de samenleving. De rol van de overheden is de context te creëren en dat gat te dichten in onze economische orde, door via regelgeving te zorgen dat het speelveld zodanig is dat we met onze financiële incentives niet de verkeerde kant op slaan. En vervolgens hebben we ondernemerschap nodig waarin dan die verhouding tussen masculiene en feminiene krachten in goede balans zijn.” Wat is uw boodschap aan bedrijven? “Concentreer je op het maken van producten en diensten waar mensen echt wat aan hebben. Waar een kwaliteitstempel bij hoort. Zorg dat je een methode ontwikkelt waardoor je ecologische voetafdruk omlaaggaat. Dat zijn de twee richtingswijzers waar het over gaat. Lever niet iets wat verkoopt, maar waarmee je het leven dient. “ U bent net aan uw tachtigste levensjaar begonnen, en u heeft veel gezien. Hoe blijft u alles vanuit de gunstige kant bekijken? “Daar zijn twee redenen voor: hoop verloren, is
We kunnen niet gezond leven op een ongezonde aarde.
alles verloren. Als je denkt, het wordt toch niks, dan is het klaar, wat loop je hier dan nog te doen? En ten tweede: ik heb de basale overtuiging dat als je hier toch bent, je er beter wat van kan maken. Het leven is een opdracht tot ontplooiing, om jouw vorm te vinden en dat te doen in relatie met wat je kunt bijdragen aan het bredere geheel. Overigens is ondernemerschap een fantastische manier om dat te doen. Je kunt ook een ondernemende ambtenaar zijn. Of arts. Ondernemend zijn is vooral een vernieuwende bijdrage leveren.” Het gaat eigenlijk om meer mensen die, in uw woorden, holding the centre. “Het is het overzicht houden. Als je paniekerig wordt en denkt, dit gaat nooit lukken, dan ontruim je het centrum. Maar als je het in de tijd zet, en je realiseert dat het tijd nodig heeft, en je duidelijk weet te vertegenwoordigen welke kant we op moeten, dat is holding the centre. Maar alleen zeggen is niet voldoende, je moet het ook voelen. Het gaat om authenticiteit. Vertrouwen uitstralen, dat het kan. En daarvoor moet je je binnenwerk doen. Als je in deze tijd niet je binnenwerk hebt gedaan, dan ben je niet klaar om in de buitenwereld de rol te spelen die nodig is.”
“je moet je binnenwerk doen. Als je in deze tijd niet je binnenwerk hebt gedaan, dan ben je niet klaar om in de buitenwereld de rol te spelen die nodig is.”
Kort gezegd, eigenlijk is het planet first, zorg goed voor jezelf en voor de aarde. “Je eigen huis op orde. Als je daar de boel vernielt, dan doen we onszelf te kort. We kunnen niet gezond leven op een ongezonde aarde. Dat is wat ik bedoel met planetair bewustzijn. En dat is mijn missie in deze fase van mijn leven.”
13
innovatie
“Als je een CO2-negatieve onderneming wil zijn, moet je ook CO2-negatieve producten hebben.” Vloerenfabrikant Interface behaalde in 2019 een doelstelling waar het decennia naartoe had gewerkt: ze vierde haar Mission Zero succes. Maar het kunnen aanbieden van C02-neutrale producten betekent niet dat de duurzame missie van het Amerikaanse concern voltooid is. “We moeten nog uitvinden hoe, maar in 2040 willen we een CO2-negatieve onderneming zijn”, zegt duurzaamheidsmanager NoordEuropa Janneke Leenaars van Interface. Door Roy op het Veld
W
ij zijn een vloerenfabrikant met veel aandacht voor duurzaamheid, en dat is ook de reden dat ik hier werk”, vertelt de bevlogen Janneke Leenaars. “Nadat we onze ‘Mission Zero’ hebben volbracht, gaan we nu een volgende stap zetten. We willen de opwarming van de aarde omkeren, door te laten zien dat CO2-negatieve producten mogelijk zijn, waardoor er meer en meer vraag naar ontstaat en dit naast CO2-neutrale producten, de norm wordt. ”
14
Oprichter en toenmalig CEO Ray Anderson van Interface besefte in de jaren negentig dat de visie en de missie van Interface op een duurzame leest geschoeid moesten worden. Leenaars: “Hij begreep dat alleen het bedrijfsleven deze trend zou kunnen keren. Interface vond dat het in 2020 geen negatieve milieuimpact meer mocht veroorzaken en uiteindelijk regeneratief zou worden.” Langs zeven lijnen nam het bedrijf de strategie op de schop: van het verminderen van afval tot
Janneke Leenaars Wie wat Sustainability Manager waar Interface
het overstappen op hernieuwbare energie, tot en met het sluiten van kringlopen en het hanteren van een stakeholder-model. Uit een levenscyclusanalyse bleek dat de grootste CO2-impact zat in de grondstoffen die gebruikt werden. “De garens bijvoorbeeld, het fluffy-gedeelte van tapijttegels, dat was allemaal virgin petrochemisch materiaal. Er werden in het verleden helemaal geen recycled of biobased materialen gebruikt”, aldus Leenaars. “Interface heeft toen haar leveranciers betrokken in
wordt in Scherpenzeel gemaakt. Daar is een forse innovatie-inspanning aan voorafgegaan. Er is vijf jaar aan gewerkt. De rug van de tapijttegels is gemaakt van biobased en gerecyclede materialen. We ontwikkelen ons van een petrochemisch intensief bedrijf in de jaren negentig, naar een regeneratief, klimaatpositief bedrijf in 2040.” De vloeren van Interface zijn over hun gehele levenscyclus CO2-neutraal. De data over 2019 laten een gemiddelde CO2-reductie van 74 procent zien ten opzichte van het vergelijkingsjaar 1996. Leenaars: “Dat hebben we bereikt door bijvoorbeeld de CO2-impact van de grondstoffen te verlagen, minder materiaal te gebruiken, het percentage gerecycled materiaal te verhogen en gebruik te maken van hernieuwbare energie voor de productie. Daar waar nog geen oplossing voor is compenseren we de CO2-uitstoot.” de missie om geen negatieve impact op de planeet te hebben.”
CO2-negatief Sinds dit jaar wil Interface een ‘herstellende bijdrage’ leveren aan het klimaatvraagstuk. “We willen de opwarming van de aarde omkeren”, aldus Leenaars. “Als je een CO2-negatieve onderneming wil zijn, dan moet je ook CO2-negatieve producten hebben.” In de Verenigde Staten zijn de CO2-negatieve producten al in de markt gezet. Europa volgt binnenkort. “Dat nieuwe product
De CO2-neutrale vloeren van Interface.
Laten zien dat het kan Met tapijttegels is Interface het verst. De luxe vinyltegels en de rubber vloeren zijn in 2017 en 2018 in het assortiment terechtgekomen, zo heeft Interface in 2018 het bedrijf Nora Rubber in Weinheim, Duitsland gekocht. “Daar staan we met onze duurzaamheidsreis nog aan het begin”, zegt Leenaars. “Maar we hanteren hier dezelfde aanpak als bij de tapijttegels en zetten belangrijke stappen.” De impact die Interface wil reali-
seren reikt verder dan het eigen bedrijf. “Wij opereren in de gebouwde omgeving. Die sector is, met name door het gebruik van beton, staal en glas, goed voor bijna 40 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Wij laten zien dat het ook anders kan. De bouw kan zich ontwikkelen van een sector die een bron is van CO2-emissies tot een sector die de basis is van CO2-opslag. Het is onze ambitie een beweging te creëren in de gebouwde omgeving waarin CO2-neutrale en CO2-negatieve producten de norm zijn. Bouwers, architecten en opdrachtgevers, iedereen in die markt heeft de mogelijkheid impact te maken door bewuste keuzes te maken.” Vastgoedeigenaren en gebruikers spelen een cruciale rol in de transitie van de gebouwde omgeving, meent Leenaars. “Eigenaren en huurders van kantoren, schoolgebouwen en ander maatschappelijk vastgoed kunnen meer partijen in de bouw aanzetten tot het gebruik van materialen die een lage CO2voetafdruk hebben of zelfs CO2 vasthouden, zoals vlas en hennep. Door te laten zien dat het kan, ontstaat er vanzelf vraag in de markt”, zegt Leenaars. “Het vraagt om innovatie en creativiteit. Ik hoop dat onze aanpak andere partijen inspireert.”
74
%
is de gemiddelde CO2-reductie van Interface in 2019 ten opzichte van het vergelijkingsjaar 1996: doel behaald.
15
ChAngemaker Wie wat waar
Robert Metzke Global Head of Sustainability Philips
Over Philips Philips is een van de bekendste Nederlandse bedrijven. Tegenwoordig ligt de focus van het bedrijf op medische systemen, zoals MRI-scanners. Het NatLab gold vroeger als een van de meest vooraanstaande plekken van innovatie in ons land; onderzoek daar leidde onder andere tot de CD-speler. Met ruim 80.000 werknemers over de hele wereld en een omzet van vele miljarden is Philips een speler van formaat.
16
“Je moet altijd kijken waar de grootste impact zit” Robert Metzke is Global Head of Sustainability bij Philips. Eén van de eerste dingen die hij deed toen hij bij het bedrijf startte, was een meetmethode ontwikkelen om impact te meten. Door Rianne Lachmeijer
H
ij groeide op in Oost-Berlijn. De val van de muur heeft hem dan ook mede gevormd, vertelt Robert Metzke. “Dan krijg je iets mee van de dynamiek van grote maatschappelijke veranderingen.” Hij studeerde Natuurkunde aan de Humboldt Universiteit en rondde zijn opleiding in 1997 af. Daarna werkte hij onder andere als managing editor bij een wetenschapsmagazine en als consultant bij McKinsey.
Visie Metzke gebruikt liever de woorden duurzame ontwikkeling dan duurzaamheid. “Dan gaat het zowel over de sociaaleconomische als de milieukant: dat wij kunnen leven in een wereld waar mensen gezond en gelukkig met elkaar om kunnen gaan en tegelijkertijd uitkomen met de grondstoffen die de planeet ons ter beschikking stelt.” Een voorbeeld: op 22 augustus 2020 was het Earth Overshoot Day. Dat is de dag waarop de mensheid alle natuurlijke grondstoffen heeft gebruikt die de aarde in een jaar kan produceren. Dit gebruik terugdringen is één van de uitdagingen van deze tijd. Innovatie speelt daarbij een belangrijke rol, stelt Metzke. Als hij het over innovatie heeft, dan doelt hij niet alleen op technologie, maar ook op de manier waarop we de maatschappij organiseren, de verdienmodellen erachter en wet- en regelgeving. Het gaat om innovatie op grote schaal. “Daar heb je bedrijven voor nodig”, stelt hij. “NGO’s kunnen zorgen voor
transparantie en engagement, overheden kunnen zorgen voor kaders, maar uiteindelijk zijn bedrijven nodig om innovatie op grote schaal te ontwikkelen en toe te passen.”
Leiderschap Leiderschap is vaak situationeel, vindt Metzke. “Afhankelijk van met wie je samenwerkt moet je anders leiden.” Zo praat hij met iemand uit finance over aandeelhouderswaarde en bij marketing over de waarde van het merk Philips. Elke keer gaat het om het terugvertalen van duurzaamheid naar de context van de medewerker. “Dat geeft richting en context voor alles waar we mee bezig zijn.” Daarnaast gaat het erom mensen in staat te stellen om met duurzaamheid aan de slag te gaan. Daarom is het cruciaal om duurzaamheid in alle processen mee te nemen: van KPI’s en beoordelingsgesprekken tot doelen voor de korte en lange termijn. Mensen enthousiasmeren en hen vervolgens in staat te stellen om met duurzaamheid aan de slag te gaan, is voor Metzke de kern van leiderschap.
Impact Philips bestaat nu 130 jaar. “Dus we hebben ons vele malen opnieuw uitgevonden, maar onze commitment om mensenlevens te verbeteren is één van de dingen die altijd gelijk is gebleven”, vertelt Metzke. Toen hij ruim tien jaar geleden bij Philips begon, wilde hij die impact meetbaar maken. Hij
ontwikkelde een meetmethode die vervolgens leidde tot het opstellen van concrete doelen. Toen Frans van Houten startte als CEO werden deze doelen onderdeel van de bedrijfsvisie en de purpose van Philips: to improve people’s health and well-being through meaningful innovation. “Je moet altijd kijken waar de grootste impact zit. En voor ons als zorgtechnologiebedrijf is dat zorg toegankelijk maken binnen het draagvermogen van één planeet”, vindt Metzke.
Kritisch In 2018 liet Philips haar CO2-reductiedoelen meten en goedkeuren door het Science Based Targets initiative (SBTi). “Onze duurzaamheidsresultaten worden net zo kritisch bekeken als onze financiële rapporten”, stelt Metzke. In 2020 was de operatie klimaatneutraal. Voor 2025 staan er alweer nieuwe doelen op de planning, waaronder 100 procent hernieuwbare elektriciteit gebruiken en 75 procent van de totale energieconsumptie uit hernieuwbare energiebronnen halen. Mede door dit soort doelen komt het bedrijf regelmatig terug in de top van de sector in duurzaamheidslijsten zoals van de Dow Jones Sustainability Index.
Beluister de podcast van Robert Metzke op Spotify
17
infographic
De Energieneutrale tunnel Nederland krijgt de eerste energieneutrale tunnel ter wereld. Deze wekt evenveel stroom op als hij verbruikt. Daarmee is de tijd waarin tunnels te boek staan als ‘energieslurpers’ voorbij. Deze graphic toont welke innovatieve snufjes een tunnel energieneutraal maken. Gelijkstroom Zonnepanelen leveren gelijkstroom en (tunnel)apparatuur werkt ook op gelijkstroom. Door gelijkstroom tussentijds niet om te zetten in wisselstroom zijn er minder ‘omzetters’ en dus minder onderdelen nodig. Ook gaat er minder energie verloren. Dit werkt efficiënter, scheelt onderhoud en falen.
Energieopwekking De eerste stap om een tunnel energieneutraal te maken is energiebesparing. Hoe minder energie de tunnel gebruikt hoe beter. De tweede stap is hernieuwbare energie toe te passen. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van zonnepanelen op daken of lokale zonneparken.
“De energietransitie gaat over meer dan één sector of marktgebied. Samenwerking daarin is essentieel voor succes” Piet-Jan Heijboer
Directievoorzitter Croonwolter&dros
Trias Energetica De goedkoopste en milieuvriendelijkste energie is de energie die je niet opwekt. Daarom gaat het in eerste instantie om energiebesparing. Vervolgens om maximaal gebruikmaken van energie uit duurzame bronnen. Als dan nog steeds energie nodig is dan gaat het erom zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van fossiele brandstoffen om in de resterende energiebehoefte te voorzien.
coating “Technologie is een belangrijke katalysator voor duurzame ontwikkelingen, die bijdragen aan een duurzame samenleving.” Piet-Jan Heijboer
Digital Twin
Directievoorzitter Croonwolter&dros
De nog te bouwen tunnel wordt digitaal ontworpen, gebouwd en getest en vervolgens gemanaged in de beheer en onderhoudsfase. De digital twin is dus een digitale kopie. Deze technologie is cruciaal nu tunnelsystemen steeds complexer worden. Zo moet rekening worden gehouden met weersvoorspellingen om keuzes te maken in de energieopwekking en -opslag.
18
Energieverbruik van verlichting terugbrengen is prioriteit nummer één, omdat daar de meeste energie naartoe gaat. Een speciale coating op de tunnelmuren zorgt voor lichtreflectie waardoor er minder verlichting nodig is.
innovatie op de A16 Rotterdam Croonwolter&dros past in verschillende projecten innovaties toe die tunnels energieneutraal maken. Een voorbeeld daarvan is de tunnel als onderdeel van de nieuwe rijksweg A16, tussen de A13 en A16. In opdracht van Rijkswaterstaat wordt deze aangelegd door De Groene Boog, een bouwcombinatie van BESIX, Dura Vermeer, Van Oord en TBI-bedrijven Croonwolter&dros en Mobilis.
Daglicht in de tunnel Slimme lenzen op het tunneldak volgen de zon en vangen het licht op. Via glasvezels wordt dit zonlicht, zonder kwaliteitsverlies, tot 150 meter de tunnel in geleid. Op die manier brengt het Solar Optic Fiber systeem daglicht de tunnel in. Hoe feller het zonlicht rondom de tunnel is, hoe feller de ingangsverlichting moet branden om ‘een zwart gat effect’ te voorkomen als een automobilist de tunnel inrijdt.
“Het mooie met een glasvezelsysteem is dat de intensiteit van het zonlicht in de tunnel zich automatisch aanpast aan de intensiteit van het zonlicht buiten.” Onno Sminia
Innovatiemanager Croonwolter&dros
Energiepaspoort Een energiepaspoort onderzoekt op basis van data welke energie-reducerende maatregelen het meeste effect hebben op een specifiek object. In het geval van de tunnel zijn maatregelen die het energieverbruik van verlichting terugbrengen bijvoorbeeld interessant, omdat daar veel energie naartoe gaat.
Circulaire economie Naast toepassingen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing, speelt er nog iets anders op het gebied van duurzaamheid: circulariteit. Dit draait om het zo goed mogelijk omgaan met materialen en afval te voorkomen. Dat soort toepassingen zijn ook mogelijk in tunnelprojecten. Zo toont een materialenpaspoort welke materialen er in de tunnel zitten. Dit helpt om hergebruik van grondstoffen te stimuleren. Modulair bouwen maakt het mogelijk om materialen en onderdelen los te maken, te repareren of elders in te zetten.
Energieopslag Lichter Asfalt Net als de speciale coating op de tunnelmuren zorgt de toepassing van lichtgekleurd asfalt ervoor dat er minder verlichting nodig is. Dat komt doordat het asfalt het licht beter reflecteert.
Een energieopslagsysteem zorgt ervoor dat duurzame energieoverschotten niet verloren gaan. Bijvoorbeeld door de opslag van extra energie uit de zonnepanelen op zonnige dagen. De tunnel kan deze energie dan gebruiken op momenten waarop er een tekort is aan energie.
Meer informatie
www.change.inc/infra/ croonwolterdrosrijkswaterstaat-tunnel
19
ChAngemaker Helmie Botter Wie wat Manager Business Development Hydrogen waar Gasunie
“Het duurzame verschil maken, daar zet ik mij voor in”
20
Over Gasunie
Als manager Business Development Hydrogen bij Gasunie is Helmie Botter verantwoordelijk voor de ontwikkeling van waterstofactiviteiten in Nederland en Duitsland. Door Eva Segaar
H
elmie Botter studeerde Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en begon in 2002 begon als analist bij Gasunie. Binnen het bedrijf groeide ze eerst door tot financieel manager van de eerste import van LNG (Liquid Natural Gas, ofwel vloeibaar aardgas) in 2008. Daar zette ze de gehele financiële tak voor op. Een paar jaar later werd ze manager Finance bij Gasunie Duitsland in Hannover, om in 2014 weer terug te keren naar Groningen als concern controller. Van 2017 tot 2020 was Botter manager commerciële zaken en regelgeving bij Gasunie Transport Services. In die rol gaf ze advies over de Groninger-aardgaswinning en hoe dat verder en vooral versneld kon worden afgebouwd. Sinds 2017 zit ze in de raad van advies van de faculteit economie en bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, en sinds november 2020 is ze verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de waterstofactiviteiten in Nederland en Duitsland. In deze positie geeft ze direct en indirect leiding aan zo’n 200 werknemers.
dan maken we écht een verschil. Daar zet ik mij voor in.”
De Nederlandse Gasunie is de in 1963 opgerichte overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het transport van het Nederlandse gas. Het netwerk van Gasunie is het meest grootste van Europa en bestaat uit ruim 15.500 kilometer aan pijpleiding door Nederland en Duitsland. De jaarlijkse hoeveelheid aardgas dat door de leidingen stroomt, is ongeveer 125 miljard m³, ofwel circa 25 procent van het totale Europese gasverbruik. Het bedrijf is volledig in handen van de Nederlandse staat en heeft momenteel Han Fennema als CEO.
Leiderschap “Het geeft mij energie om samen met anderen echt een resultaat op een maatschappelijke ontwikkeling te realiseren. De energietransitie kun je niet alleen. Je moet samenwerken met veel verschillende partijen. Mijn doel is om de komende jaren projecten te ontwikkelen. Waterstof en Gasunie staan goed op de kaart, nu moeten we de moed en het lef hebben om de beslissing te nemen het te doen. Gasunie is betrokken bij veel waterstofprojecten en initiatieven. We richten ons op transport en opslag van waterstof en de conversie van elektriciteit naar waterstof. Ik zet me nu erg in voor twee grote projecten waar we dit jaar investeringsbeslissing voor willen nemen. Dat zijn projecten in Rotterdam en in Noord-Nederland.”
Gigawatt
Visie
“We zijn ook partner in NorthH2, het grootste waterstofproject van Europa. In 2030 willen we daar 3 tot 4 gigawatt aan groene waterstof realiseren en
“Voor mij is een duurzame toekomst dat we CO2-neutraal zijn in 2050. Daar moeten we niet naar streven, het moet een bittere noodzaak zijn. Dat is gelukkig al afgesproken in allerlei klimaatdoelstellingen en akkoorden, en ik ben blij dat Gasunie die doelstelling volledig omarmt. Waterstof speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van ons energiesysteem, omdat met name de zware industrie vaak niet kan elektrificeren maar wel heel makkelijk op waterstof kan worden overgezet. De industrie heeft een grote CO2-voetafdruk, dus als we die op waterstof laten draaien,
Beluister de podcast van Helmie Botter op Spotify
in 2050 zelfs meer dan 10 gigawatt. Later dit jaar zullen we daar verdere stappen in nemen, maar als we dat voor elkaar krijgen voldoen we alleen al met dit project in één klap aan de Nederlandse klimaatdoelstellingen op het gebied van groene waterstof. Daar moeten we vandaag stappen in zetten om het in 2027 gerealiseerd te krijgen, want alles in de energiewereld duurt best lang. Dus waar we vandaag mee bezig zijn, wordt de komende jaren uitgevoerd.”
Impact “Doordat ik mij de afgelopen drie jaar zo heb ingezet om de aardgaswinning in Groningen naar beneden te krijgen, merk je hoeveel impact zo’n beslissing heeft, op Groningen, op Nederland en op Europa. En hoeveel impact mijn werk kan hebben op de maatschappij. Dat maakt deze baan voor mij een feest. Ik meet het succes niet alleen in de investeringsbeslissingen die we nemen, dus of de projecten echt van start gaan, maar ook al het werk dat daaromheen is verzet. Qua financiering, beleid, voldoende wind op zee, opslag en infrastructuur. De waterstofmarkt moet nog worden opgebouwd, dus je moet alles tegelijkertijd ontwikkelen, en bij zo’n investeringsbeslissing komt het samen. En het is natuurlijk belangrijk dat alle stakeholders, klanten en de maatschappij er een goed gevoel bij hebben. Uiteindelijk zal het succes worden gemeten in dat we met zijn allen de klimaatdoelstellingen hebben gerealiseerd.”
21
“ Ik zou graag willen dat kernfusie een praktische krachtbron wordt. Het zou een onuitputtelijke aanvoer van energie geven, zonder vervuiling of opwarming van de aarde.”
Stephen Hawking
22
Het terrein van ITER ITER is een internationaal samenwerkingsproject met als doel de wetenschappelijke en technische haalbaarheid aan te tonen van kernfusie als energiebron op aarde. De huidige partners in het ITER-project zijn de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Zuid-Korea, China, India, de Verenigde Staten en de Russische Federatie (33 landen). Iter is Latijn en betekent de reis en als afkorting staat het voor “International Thermonuclear Experimental Reactor”. Het samenwerkingsverdrag werd ondertekend in oktober 2007 en de bouw van het project naast het Cadarache-onderzoekscentrum, in de zuid-Franse gemeente Saint-Paul-lès-Durance ging van start in 2013. De eerste testen met plasma worden verwacht in 2025 en de echte fusie-experimenten in 2035. Foto: ITER
23
bouw en infra
Lessen uit het verleden als versnellingsmotor: “We staan aan het begin van een grote transitie” “De bouwsector is verantwoordelijk voor een stevig deel van de CO2-uitstoot in Nederland en ook wereldwijd.”
De afgelopen jaren staan innovatie en duurzaamheid in de bouw en infrastructuur steeds prominenter op de agenda, maar wat ging daaraan vooraf? Welke belangrijke ontwikkelingen hebben de sector gebracht waar die nu is? En welke lessen vallen daaruit te trekken, zodat we de komende jaren versnellen? Vijf experts delen hun inzichten. Door Rianne Lachmeijer
H
et adviesbureau
“We staan eigenlijk nog aan het begin van een hele grote transitie”, zegt Esther Heijink. Zij draait als senioradviseur duurzame infrastructuur bij Arcadis al jaren mee in de sector. Ze weet wel een paar mooie successen te noemen zoals de ontwikkeling van een circulair viaduct, elektrische vrachtauto’s en 3d-printing, maar de grote slagen moeten nog komen. Daarbij moeten we vooral niet te bang zijn om fouten te maken. “Wil je leren, ontwikkelen en vernieuwen, dan ga je fouten maken”, benadrukt zij. Het is cruciaal dat die ruimte ontstaat. Volgens Heijink werkt de sector erg risico-gestuurd. Dat is verklaarbaar vanuit de grote maatschap-
24
pelijke belangen die op het spel staan zoals de verkeersveiligheid van wegen en viaducten. Ook de bouwfraude in het verleden speelde daarbij een rol. “We hebben een soort claimcultuur gecreëerd.” Dat moet volgens Heijink echt anders als de sector wil innoveren. “In vertrouwen met elkaar samenwerken is essentieel als je wilt verduurzamen.”
De landelijke overheid “We zien de uitgaven die we doen aan infra als een kans om duurzaamheid nadrukkelijk mee te nemen”, zegt Gerwin Schweitzer, senioradviseur klimaatneutraal en circulair inkopen bij Rijkswaterstaat. Op die manier kan de overheid via het inkoopbeleid de transitie naar een kli-
3,4
megaton
Gebouwen en de bouw zijn jaarlijks verantwoordelijk voor de uitstoot van 3,4 megaton broeikasgassen. Zo is de bouw- en infrasector grootverbruiker van producten met een grote impact op het milieu, zoals cement, staal en asfalt. Ook stoten de machines waarmee de bouwers werken broeikasgassen uit en voeren ze veel afval af vanaf de bouwplaats.
maatneutrale en circulaire toekomst in gang te zetten. Schweitzer ziet de ondertekening van de Green Deal Duurzaam GWW in 2013 (en de daarop volgende Green Deal 2.0) door opdrachtgevers, opdrachtnemers, kennisinstellingen, toeleveranciers en adviesbureaus als één van de belangrijkste stappen van het afgelopen decennium. “Daarin hebben we met elkaar afgesproken om met een gezamenlijk instrumentarium te werken”, legt hij uit. Op die manier weten marktpartijen wat ze van de overheid kunnen verwachten. “Ik denk dat dit de grote winst is geweest van de afgelopen tien jaar: dat we hiermee een basis hebben gelegd waar we nu echt mee kunnen doorpakken.”
Vijf succeselementen voor versnelling:
1
Integreer duurzaamheid in inkoopprocessen om sectoren te verduurzamen.
2
Niet opleggen, maar samen met de markt innoveren.
3
Creëer en hanteer een gezamenlijk instrumentarium met opdrachtgevers en opdrachtnemers.
4
Stop met praten, ga aan de slag en leer van fouten.
5
Investeer in systeemverandering waarin vertrouwen en samenwerking centraal staan.
De directeur NGO “In Nederland zijn we kritisch op het inkoopbeleid, maar in heel veel landen is dat niet eens een beleidsissue”, weet Gijs Termeer. Hij is directeur van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO), de organisatie achter de CO2-Prestatieladder. Dat is inmiddels het meestgebruikte duurzaamheidsinstrument door opdrachtgevers in de infrasector. Termeer vindt dat andere landen wat kunnen leren van het inkoopbeleid van de Nederlandse overheid. Zo wordt op Europees niveau 1,8 triljoen euro uitgegeven aan inkoop. Dat is circa 14 procent van het Bruto Binnenlands Product van Europa. Een groot deel daarvan wordt besteed aan
infrastructuur, daar liggen dus grote kansen. Termeer is ook trots op ‘het platte poldermodel’ van Nederland waarbij opdrachtgevers en opdrachtnemers samenwerken.
De regionale overheid Inmiddels staat duurzaamheid bij de overheid stevig op de agenda, maar dat was niet altijd zo. “Toen ik begon, was het aanbesteden op prijs heel normaal”, herinnert beleidsadviseur Henkjan van Meer van de Unie van Waterschappen zich. Hij startte zijn carrière bij de waterschappen in 1997. Tien jaar later was duurzaam inkopen een feit. Zo presenteerde minister Jacqueline Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu-
beheer, in 2009 al versie 2.0 van het rapport Duurzaam inkopen. In de beginfase van het duurzaam inkopen bepaalde de overheid inkoopcriteria waaraan producten moesten voldoen. Dat bleek geen succes. In plaats van criteria op te leggen aan de markt bleek het beter om samen te werken mét de markt. En marktpartijen zelf de beste innovaties te laten bedenken.
procent van de aanbestedingen duurzaamheid nog helemaal niet aan de orde was. Zonde, vindt hij. “Het gaat ons echt helpen als de diverse overheden steeds meer op duurzaamheid gaan uitvragen, want dan kunnen wij er ook beter op inspelen.”
De bouwer Ondanks dat duurzaam inkopen al tien jaar op de overheidsagenda staat, wordt het nog niet altijd toegepast. Zo wijst Jil Ligterink van bouwbedrijf Dura Vermeer op cijfers van de Stichting Aanbestedingsinstituut Bouw & Infra. Deze rekende uit dat in 63
25
column leiderschap
Samenwerken: Whatever it takes Wie goed tussen de regels doorleest, ziet dat echte leiders meer dan ooit inzetten op samenwerken. En niet halfslachtig, maar indachtig het credo van de redder van Europa Mario Draghi: Whatever it takes.
G
ekker moet het niet worden dacht ik, toen ik in Het Parool een interview las met de Leidse hoogleraar klinische virologie Louis Kroes. Hij pleitte voor een minder restrictief beleid in de coronacrisis: meer lef en meer risico is gewenst. Open het terras en de sportschool. Alsof Willem Engel een pleidooi houdt de avondklok tot de herfst te verlengen om het virus te verslaan.
Enige voorspelbaarheid is in complexe en onzekere tijden gewenst. Daarom kun je beter te rade gaan bij Mario Draghi. In de zomer van 2012 hield hij in Londen een scherpe speech waarin hij uitsprak dat de ECB alles zou doen wat nodig is om het financiële systeem overeind te houden. Om daarmee uiteindelijk ook de euro te redden.
Samenwerking geeft prestige en gezag Door het op grote schaal opkopen van schulden hield hij de monetaire unie bijeen en redde hij zijn eigen Italië. De onverzettelijke inzet op het belang van samenwerking gaf hem prestige en gezag. Zijn motto Whatever it takes (WIT) is sindsdien de mantra van Europese leiders. Angela Merkel zei ‘alles te zullen doen wat nodig is’ om de Europese economie door de crisis te loodsen. Emmanuel Macron bleef daar niet bij achter en beloofde arbeiders en bedrijven ‘koste wat kost’ te steunen. Beiden geloven in de combinatie groen en geld verdienen, maar hebben lering getrokken uit het recente verleden. Geen zalvende woorden meer die het op het World Economic Forum in Davos goed doen, maar waar mogelijk iedereen bij je plannen betrekken. Frankrijk en Duitsland hebben een kabinet met een minister voor ecologische transitie. Ministers die snappen dat die transitie geen elitair
26
feestje moet worden. Met volle inzet samenwerken, anders slaan mooie woorden als een boemering terug en wordt een woedend Europa straks geleid door AfD en gele hesjes.
Eenheid is geen optie maar een plicht Maar waar Merkel’s macht tanende is en Macron een fletse indruk biedt, maakt premier Mario Draghi zich in Italië op om ‘larger than life te worden.’ Hij presenteerde een ambitieus plan voor ‘een nieuwe wederopbouw’ van het land na corona. Het Europese geld wil hij gebruiken om een duurzame economie op te bouwen, met aandacht voor hernieuwbare energie en technologische innovatie. Gevolgd door een nieuwe mantra: ‘eenheid is nu geen optie, het is een plicht.’
Premier Mario Draghi maakt zich op om ‘larger than life te worden’
Drahgi zet ook vol in op het bedrijfsleven, in Nederland uitmuntend belichaamd door de topman van Campina Hein Schumacher. In een sterk interview met NRC Handelsblad verzucht hij wat er mis ging met zijn voormalige werkgever Heinz, de Amerikaanse ketchup-gigant: ‘Als dat bedrijf zich toen had ingespannen voor duurzaamheid... My god, dan hadden we wat kunnen beleven.’ En bij Campina, waar hij moet ‘laveren tussen de grillen van de mondiale zuivelmarkt en de belangen van de boeren’, zet hij vol in (WIT) op samenwerking door het coöperatiemodel te prijzen: “Je neemt samen een risico, en dat past heel erg bij deze tijd.”
Paul van LiempT TV en radio presentator
SPECIAL de rol van waterstof in de energietransitie
˚ wa.ter.stof (de; v(m))
1 kleur- en reukloos, brandbaar, zeer licht gas
Een chemisch element met symbool H (La: Hydrogenium) en atoomnummer 1. Het element komt als zodanig niet in geïsoleerde vorm voor in normale omstandigheden, maar vormt door de hoge reactiviteit verbindingen. Onder atmosferische omstandigheden vormt waterstof een twee-atomig molecuul: diwaterstof, dat meestal gewoon als waterstof of waterstofgas aangeduid wordt. Waterstof is het meest voorkomende element in het universum.
27
interview
“Nederland heeft veel troefkaarten in handen. Het zou doodzonde zijn als we die niet uitspelen.” Waterstof is cruciaal voor het slagen van de energietransitie en een grote economische kans voor Nederland, zegt waterstofadviseur Noé van Hulst. Nederland heeft goede kaarten om een belangrijke rol te gaan spelen in de Europese waterstofmarkt die in rap tempo ontstaat. Maar dan moet het nieuwe kabinet boter bij de vis doen. “Je moet wel geld meenemen als je in dit grote spel wilt mee knikkeren.” Door Sabine Sluijters
28
29
N
ederland doet niet genoeg om zijn waterstofambities kracht bij te zetten. Het is een oproep die de laatste tijd veelvuldig en vanuit verschillende hoeken klinkt. Bedrijfsleven, wetenschap en natuur- en milieuorganisaties zijn eensgezind dat het tijd is voor actie. Ook waterstofadviseur Noé van Hulst windt er geen doekjes om. “De tijd van afwachten is voorbij.” Van Hulst kan het weten. Als voormalig topambtenaar energie van het ministerie van EZ stond hij aan de wieg van de liberalisering van de energiemarkt in Nederland en Europa. En als ex-voorzitter van het belangrijkste beslisorgaan van het internationale energie agentschap (IEA) gaf hij mede vorm aan de start van de energietransitie. “Het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 was echt een doorbraak. Tot Parijs was de energietransitie vooral een onderwerp in Europa en in iets mindere mate de Verenigde Staten. De grote opkomende economieën zoals China en India waren nog hoofdzakelijk bezig met alleen groei.” Maar na de ondertekening van het Akkoord van Parijs krijgt de energietransitie momentum. “Ambassadeurs van Indonesië, India kwamen naar de IEA met de vraag: help ons met de energietransitie. Dat was voor mij het teken dat het mondiaal werd. Er kwam een onomkeerbaarheid in.” Ook ontstond er een tot dan toe ontbrekende dynamiek vanuit het bedrijfsleven. “Tot Parijs was het klimaat en de energietransitie hoofdzakelijk een onderwerp van overheden. Nu werd het daarnaast een effort van bedrijven, steden, regio’s.” Het ene na het andere land ontwierp een energietransitie-strategie, het bedrijfsleven stortte zich op de markt voor wind en zonne-energie. En hoe groter en veelbelovender de markt voor duurzame energie werd, hoe scherper ook de onmogelijkheden aan het licht kwamen. Wat te doen als het niet waait en de zon niet schijnt? Op welke manier kunnen fossiele brandstoffen vervangen worden in de industrie? Hoe de-carboniseren we zwaar transport? Internationaal, in Europa en in Nederland gingen steeds meer stemmen op om koolstofarme waterstof in te zetten als onderdeel van de oplossing. In 2018 werd Van Hulst aangesteld als waterstof gezant van de Nederlandse overheid. ”Nederland zag al vroeg in, dat waterstof internationaal en Europees heel belangrijk zou worden. Dat was een vooruitziende blik.” Twee jaar lang zette Van Hulst zich in voor samenwerking van Nederland met andere landen wereldwijd, bin-
30
nen Europa en met de buurlanden België en Duitsland op het gebied van waterstof. “Ik ben er vrij neutraal aan begonnen. Wist wel wat waterstof was, maar had op dat moment niet door dat het zo’n enorme factor zou worden. Gaandeweg ontdekte ik dat het een gamechanger kan worden voor de mondiale energiemarkt.”
Mondiale energiemarkt
“ Nederland zag al vroeg in, dat waterstof internationaal en Europees heel belangrijk zou worden.”
De energiemarkt zoals we die nu kennen zal door de inzet van waterstof volkomen veranderen, denkt Van Hulst. “De komende decennia zullen landen die over meer wind en zonne-energie beschikken dan ze zelf nodig hebben, dat kunnen omzetten in groene waterstof en over de hele wereld verschepen.” Zo heeft Australië – op dit moment ’s werelds grootste exporteur van vloeibaar gas - de ambitie om de grootste exporteur van groene waterstof te worden. ‘We are going to ship sunshine’, zeggen de Australiërs. Dat wordt een miljarden business.” En ze zijn niet de enige. Ook Chili ruikt zijn kans. In opdracht van de overheid, berekende consultancybureau McKinsey het potentieel aan zon en wind energie van het land. Dat blijkt zeventig keer groter dan ze zelf nodig hebben voor hun eigen de-carbonisatie. Zo kan een land met een relatief kleine economie een wereldspeler worden met de export aan groene waterstof. “Het opent een ontwikkelingsperspectief voor ontwikkelingslanden dat zijn weerga niet kent.” En landen die olie en gas exporteren kunnen ook op grote schaal CCUS gaan toepassen en blauwe waterstof gaan exporteren. Waterstof is hot, zoveel is duidelijk. Maar is al die aandacht terecht? Van Hulst denkt van wel. “Natuurlijk moeten we reëel blijven. Er zijn nog veel onzekerheden. De koolstof-arme waterstofproductie die nu plaatsvindt, zijn nog pilots en kleine volumes. Maar er wordt nu fors in geïnvesteerd door overheden en bedrijven.” Volgens Van Hulst is het niet de vraag of er ooit massaproductie op gang komt, maar hoe snel dit zal gaan. “De IEA zegt dat de productie en toepassing van schone waterstof nu staat waar zon en wind tien
wie is noe van hulst?
interview interview
Noë van Hulst is waterstofadviseur van Gasunie en voorzitter van het International Partnership of Hydrogen & Fuel Cells in the Economy (IPHE). Eerder was Van Hulst directeur generaal energie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en daarna directielid van het Internationale Energie Agentschap (IEA), secretaris generaal van de IEF en waterstofgezant van Nederland in Europa.
jaar geleden waren. Toen dacht niemand dat het zo snel zou gaan met de opschaling en penetratie van zon en wind. En als er naast de urgentie van volledige de-carbonisatie zoveel potentiële economische toekomst aan verbonden is, gaat het gewoon gebeuren.”
Moleculen foto bij kader hoe wordt waterstof gemaakt
Want er is een enorme noodzaak voor waterstof. “De energietransitie is tot nu toe eigenlijk alleen maar een elektriciteitstransitie. Teveel mensen denken dat we er wel komen met wat windmolens en zonnepanelen, een elektrische auto. Maar dat is allemaal stroom.” En elektriciteit is maar een kwart van de energie die we op dit moment verbruiken, de rest bestaat uit moleculen. Dat aandeel elektriciteit kunnen we richting 2050 oprekken tot 40 of maximaal 50 procent. Volgens Van Hulst realiseren we ons niet wat daar allemaal voor nodig is. “De transmissiekabels, de enorme volumes die daar allemaal voor nodig zijn. En dan zijn we nog maar op de helft. Om zero emissies te zijn in 2050 heb je ook massa’s duurzame moleculen nodig. “
De-industrialisatie
Illustratie van waterstofmoleculen
Neem de industrie, in Nederland goed voor 30 procent van de jaarlijkse CO2 uitstoot. Een bedrijf als Tata Steel stoot jaarlijks 6 megaton CO2 uit. Dat is evenveel als wat Nederland volgens Het Klimaatakkoord per jaar zal moeten reduceren. Verduurzamen van de staalproductie kan dus veel impact maken. Maar voor de productie van staal zijn hoge temperaturen nodig en die zijn met elektriciteit alleen niet te bereiken. Hier kan duurzame waterstof uitkomst bieden. En door die waterstof met groene stroom te maken of met gas en CCUS (blauwe waterstof) wordt
31
het hele industriële proces duurzamer. Maar dat kost veel geld. Eurofer, dat alle staalbedrijven in Europa vertegenwoordigt, schat de totale investering om de Europese staalindustrie fossielvrij te maken op 52 miljard euro tot 2050. Het grootste deel daarvan zal van bedrijven moeten komen. En die zijn alleen bereid die investering te doen als ze geloven dat er voldoende duurzame waterstof beschikbaar zal zijn, denkt Van Hulst. “Als we er in Europa niet in slagen om zelf duurzame waterstof te produceren, of beschikbaar te maken via import, zoals we nu ook energie importeren, dan vertrekken die bedrijven. Naar plaatsen waar op grote schaal goedkoop groene of blauwe waterstof geproduceerd gaat worden zoals Noord Afrika en het Midden Oosten.” De Noordzee leent zich uitstekend om een voorsprong te nemen.
32
Haast En er is haast geboden, benadrukt Van Hulst. “Industrieën hebben een hele lange investeringshorizon. We denken vaak, 2050 is nog ver weg. Maar je kan niet tot 2049 doorgaan met wat we
nu doen en dan opeens zeggen: volgend jaar moeten we net zero zijn. Zo werkt het niet. We moeten de komende tien, vijftien jaar over de hele linie hele grote stappen zetten.” Volgens Van Hulst moeten de Europese waterstofstrategie zo snel mogelijk uitgevoerd worden. “Die is heel ambitieus en biedt het begin van de opschaling van de waterstofproductie in Europa, van het aantrekken van de import uit de rest van de wereld, en de regulering die daarbij hoort.”
“Eén ding is zeker: de energietransitie Mee knikkeren kan niet slagen Veel Europese landen zijn al begonnen met het vrijmaken van publieke middelen. Zo trekt Duitszonder land negen en Frankrijk zeven miljard uit voor de komende jaren. Ook de Italianen en Portugezen waterstof.”
hebben de portemonnee getrokken. Alleen in Nederland blijft het nog stil. “Riskant”, vindt Van Hulst. “Nederland heeft een hele goede strategie, een goede internationale samenwerking opgezet, en we zijn met Gasunie sterk betrokken bij de waterstofbackbone, de te ontwikkelen Europese waterstofinfrastructuur. Maar je moet wel geld meenemen als je in dit grote spel wilt mee knikkeren.” Bovendien heeft Nederland een aantal hele kansrijke projecten. “In Duitsland en in Frankrijk speelt het omgekeerde, daar is veel publiek geld beschikbaar maar zijn er nog weinig grote projecten. Maar wij hebben NortH2, wat een mondiaal voorbeeld project is en dat vier gigawatt waterstof gaat leveren in 2030. Ook het project HVision in Rotterdam in combinatie met de afvang en opslag van CO2 van het project Porthos kan rekenen op internationale belangstelling. En met PosHydon dat als eerste offshore waterstof gaat produceren heeft Nederland een wereldprimeur.” “Als het Nederland lukt om een driehoek te vormen met Duitsland, Frankrijk en België, kan de hele Noordwest Europese markt via hergebruik van de gaspijpleidingen verbonden worden. In combinatie met de import van waterstof via de Haven van Rotterdam kan Nederland een belangrijke rol spelen in het aandrijven van de Europese waterstofmarkt. Maar als er geen publieke mid-
Twee fronten De ontwikkeling van waterstof speelt zich af op twee fronten. Aan de ene kant de opschaling van elektrolyse productie. Die moet door middel van industrialisatie en robotisering van tientallen Megawatten nu, naar honderden megawatt rond 2025 en gigawatten tegen 2030. Daarmee gaan we de kosten omlaag jagen. Het andere front is de Noordzee. “Uiteindelijk zullen we kunstmatige eilanden in de Noordzee nodig hebben waarop we de gigawatt schaal kunnen bereiken die we niet kwijt kunnen op een platform.” En laten we daar als Nederlanders traditioneel heel goed in zijn, in alles met offshore. Als Nederland erin slaagt voorop te lopen met offshore elektrolyse, dan kan dat voor vele decennia een exportproduct worden. Want overal in de wereld zal de duurzame opwek steeds verder uit de kust gaan plaatsvinden, voorspelt Van Hulst. En die energie eerst aan land brengen wordt dan te kostbaar. “De Noordzee leent zich uitstekend om hiermee een voorsprong te nemen want hier ligt al een heel netwerk aan gaspijpleidingen die hergebruikt kunnen worden.”
Troefkaarten Op beide fronten is Nederland uitstekend gepositioneerd om een belangrijke rol te spelen in de Europese waterstofmarkt. “Nederland is offshore groter dan onshore dus we beschikken over een potentieel van vele tientallen gigawatts, veel meer dan we zelf nodig hebben voor de vergroening van onze stroomvoorziening.” Bovendien is er geen land ter wereld dat zoveel capaciteit aan gasleidingen heeft, dat bovendien binnen tien jaar volledig ingezet kan worden voor waterstoftransport. Daarnaast is de haven van Rotterdam, als grootste haven van Europa, heel geschikt voor de import van waterstof. En ook de kennis en expertise die Nederland heeft op het gebied van waterbouw, offshore is een enorm voordeel.
“ Als Nederland erin slaagt voorop te lopen met offshore elektrolyse, dan kan dat voor vele decennia een exportproduct worden.”
En al die voordelen blijven niet onopgemerkt. Vanuit internationale bedrijven is een enorme belangstelling voor Nederland. Ook financiële investeerders in Europa hebben interesse. Duitsland en Nederland zijn de twee landen waar buitenlandse bedrijven en ook grote private fondsen willen investeren in waterstof. Toch blijft de Nederlandse overheid afwachtend. “Het lijkt soms alsof iedereen ziet dat Nederland die voordelen heeft. Behalve Nederland zelf.” Die terughoudendheid is slechts ten dele te verklaren door de kabinetswisseling. Er speelt ook een zeker aarzeling mee, een twijfel of Nederland er goed aan doet om hierin voorop te lopen. “Er zitten natuurlijk risico’s aan”, beaamt Van Hulst. “Maar hier gaat het afwachten ons echt bezuren later. We hebben zoveel troefkaarten in handen. Het zou doodzonde zijn als we die niet uitspelen.” En zo idioot veel geld kost het niet, vindt Van Hulst. “Als je de Duitse en Franse investering omrekent naar de Nederlandse economie, dan praat je over twee tot tweeënhalf miljard euro’s die we moeten investeren. Voor een kabinetsperiode. Dat is echt niet de hele wereld. Bovendien gaan we dat dubbel en dwars terugverdienen.” Uiteraard zit er aan waterstof ook een keerzijde. “Het is geen supersimpele techniek. Het is een klein molecuul, de kleinste die er is. En net als met olie en gas, moet je daar voorzichtig mee omgaan. Dus veiligheid is heel belangrijk. Met name als het gaat om nieuwe toepassingen.” Maar dat weegt volgens Van Hulst niet op tegen alle voordelen. “Waterstof is echt niet de oplossing voor alle problemen. Het is de missende schakel in de energietransitie om tot volledige de-carbonisering te komen. We moeten steeds naar het hele energiesysteem blijven kijken en ons altijd afvragen wanneer is het slim om het via elektronen te doen en wanneer is het slim om de-carbonisatie via duurzame moleculen te realiseren. Maar één ding is zeker: de energietransitie kan niet slagen zonder waterstof.”
interview
delen beschikbaar komen, gaan die projecten migreren naar landen waar wel substantiële cofinanciering is vanuit overheden.”
9
miljard € trekt Duitsland uit publieke middelen voor de komende jaren.
33
Met Waterstof Naar 2050 infographic
De energietransitie vereist nieuwe vormen van infrastructuur en het slim gebruik van bestaande netwerken. Organisaties waaronder Gasunie en overheden werken door heel Nederland samen aan productie, transport en toepassingsmogelijkheden van waterstof.
H₂
24 23
Den Helder
H₂
2017
De nummers op de tijdlijn corresponderen met de nummers op de kaart
2016
1
2016 Klimaatakkoord van Parijs
17 16
De temperatuur op aarde mag niet verder stijgen dan 2⁰C. Voor Nederland betekent dat een CO2 reductie van 49 procent in 2030 en 100 procent in 2050. Waterstof kan, als brandstof en energiedrager bijdragen aan het behalen van die reductiedoelstelling.
ALkmaar
2018
Haarlem
Waterstof pijpleiding Herbestemming voormalige gaspijpleiding waarmee de waterstofindustrie in Zeeland en de Deltaregio worden verbonden (sinds november 2018 in gebruik).
Amsterdam
Den Haag
20 19
HYStock Conversie van zonne-energie naar waterstof door middel van 1 Megawatt elektrolyse.
Rotterdam
16 15
Dordrecht
Hydrohub Testlocatie voor 1 Megawatt elektrolyse.
Conversie ’s-Hertogenbosch
15 14
Goes
23 22
Roosendaal
NORTH SEA PORT
Tilburg
Bergen op Zoom
1
Opslag Waterstofnetwerk Eindhoven
Waterstof tankstation en – bussen Waterstof voor de mobiliteitsmarkt in Noord Nederland.
5
2021
H2-Project Haurup Waterstof geproduceerd met windenergie bijgemengd in gasinfrastructuur.
6 Waterstof district Hoogeveen Bouw van 80 woningen met waterstof boiler.
7
2022
GZI Next Waterstoffabriek voor 2-4 Megawatt en waterstoftankstation.
BRON Voor deze graphic hebben we gebruik gemaakt van gegevens van Gasunie.
34
Transport Breda
2020
4
PORT OF AMSTERDAM
Leiden
25
PORT OF ROTTERDAM
3
A
12
2019
2
Hoorn
8
2023
DJewels 20-60 Megawatt elektrolyser, inclusief transport.
9 Element 1 100 Megawatt windstroom omgezet via elektrolyse in waterstof. Grootste ‘power to gas’ station van Duitsland.
10
11
HYNetherlands Productie, transport, opslag en toepassing van groene waterstof. 100 Megawatt waterstoffabriek, inclusief transport.
Noordelijke H₂ Infra Start van de waterstof ‘backbone’, het netwerk dat de vraag naar en aanbod van CO2 vrije waterstof verbindt.
C
Maastr
19 18
Dokkum
22 21
GRONINGEN SEAPORTS
14 13
Leeuwarden
Harlingen
3 Sneek
Groningen
11
10
Drachten
8
Assen
Meppel
25
CHEMELOT
richt
24
Import van waterstof via havens Om aan de vraag naar waterstof te voldoen zal in 2050 een groot deel geïmporteerd worden.
Amersfoort Ede
23
2030
22
2029
Cust Uitbreiding van het waterstof- en CO2 transportnetwerk in de Deltaregio.
Noord zee windpower hub Kunstmatige eilanden voor de kust waarop windenergie wordt omgezet in waterstof en via pijpleidingen naar land wordt getransporteerd.
Arnhem
Almelo
H2M Fase2 Opschaling van productie waterstof-centrale: groene stroom voor meer dan 2 miljoen huishoudens.
21
18 17 HVision Grootschalige productie van waterstof uit restgassen met afvang en opslag van CO2 (CCS).
NortH₂ Grootschalige productie van wind op zee met electrolyse aan land. Ambitie 4 Gigawatt groene waterstof in 2030 en 10 GW in 2040.
Venlo
12
HYNetherlands Opschalen waterstoffabriek tot 750 Megawatt-1 Gigawatt, inclusief transport.
2024
PosHYdon Eerste pilot met offshore waterstofproductie ter wereld, inclusief transport naar land via bestaande gasleidingen.
13
2025
Hydrogen Opslag van waterstof in zout cavernes in Zuidwending.
14
2026
15
H₂M Cust Ombouwen Magnum- Waterstoffabriek centrale tot energievan 100 Megawatt. centrale ‘gestookt’ op waterstof. 100 Megawatt waterstofproductie uit aardgas met afvang en opslag van CO2 (CCS).
16 Waterstof wijk Stad aan ’t Haringvliet 600 woningen voorzien van waterstof boiler.
17 Windenergieproductie op de Noordzee met mogelijke omzetting naar waterstof op land.
20 2027
Nijmegen
Hoogeveen
Zwolle
Almere
9
7
6
2028
Lelystad
21 20 13
2
4
5
19
18 Waterstof Backbone Nationaal waterstofnetwerk dat de voornaamste industriele clusters en andere gebruikers en netwerken verbindt via bestaande infrastructuur.
35
Waterstof. Waar gebruik je het voor? Sommigen zeggen dat er te weinig in wordt geïnvesteerd, anderen stellen dat het een hype is: groene waterstof. Feit is dat er het komende decennium nog weinig groene waterstof beschikbaar zal zijn. Pas rond 2030 zullen de volumes serieuze vormen gaan aannemen. De vraag is dan: welke toepassingen zijn er eigenlijk voor waterstof, en waar zouden we waterstof als eerste moeten gebruiken? Door Teun Schröder
W
aterstof is in de eerste plaats een energiedrager, dus een vehikel om energie in op te slaan en van A naar B te verplaatsen. In een wereld waar elektriciteit wordt opgewekt uit wind en zon, is met weinig inlevingsvermogen voor te stellen dat het een keer windstil of bewolkt is. Op het moment dat de zon wel schijnt en de wind waait, en er zelfs meer elektriciteit wordt opgewekt dan nodig is, kan het overschot worden opgeslagen in waterstof. De waterstof zelf kan worden opgeslagen in tanks (in een auto) of bijvoorbeeld in zoutkoepels onder de grond. Later, op een bewolkte of windstille dag, kan de waterstof met een brandstofcel worden omgezet in elektriciteit of warmte. Voordat de waterstof wordt omgezet in nieuwe energie, kan waterstofgas ook worden getransporteerd, bijvoorbeeld via pijpleidingen of tanks op schepen en vrachtwagens.
Is energie uit waterstof efficiënt? De vraag waar waterstof het beste kan worden ingezet, hangt samen met de discussie over waar de efficiency het grootst is. Als we elektriciteit omzet-
36
Waterstof kan worden opgeslagen, zoals in tanks.
ten in waterstof - en vice versa - spreken we van conversie. En bij deze conversie gaat veel energie verloren, althans, dat is een veelgehoord argument als het om waterstof gaat. Toch lijkt dit in de praktijk wel mee te vallen. In het proces van elektrolyse waarbij elektriciteit wordt omgezet in waterstof wordt 80 procent van de energie behouden. De rest is geen energieverlies, maar warmte (van zo’n 60 tot 80 graden), waarvan 10 tot 15 procent kan wor-
De onttrekking van waterstof in de metaalindustrie. waterstof toepassingen in de elektronische industrie (solderen), de glasindustrie (snijden en polijsten) en niet te vergeten de ruimtevaart (brandstof). Wat dat betreft is waterstof veelbelovend.
Mobiliteit
Procesindustrie Jaarlijks worden duizenden tonnen waterstof geproduceerd met fossiele brandstof waarbij CO2 vrijkomt. Deze waterstof wordt nu voornamelijk gebruikt in de kunstmestindustrie om met stikstof ammoniak te maken, een grondstof voor kunstmest. Maar ook door raffinaderijen om zwavel uit olie te verwijderen of door de chemische industrie om de bouwsteen methanol te maken. In de toekomt zijn er echter nog veel meer toepassingen voor waterstof denkbaar in de industrie. De chemische industrie kan het gebruiken bij de productie van waterstofperoxide, azijnzuur, oxo-alcohol en kleurstoffen. De voedingsindustrie zet er eetbare oliën mee om in vetten. De plasticindustrie kan er nylons, polyesters en polyolefinen van maken of zet het in om gebruikte plastics te kraken waarna het gerecycled kan worden. De metaalindustrie onttrekt met waterstof zuurstof uit ijzer, magnesium, nikkel en andere metalen. De petrochemische industrie maakt met waterstof synthetische brandstoffen zoals synthetische kerosine of diesel. Daarnaast kent
“ Waterstof zal ongetwijfeld een grote rol gaan spelen in de mobiliteit. De vraag is alleen in welke voertuigen we het gaan terugzien.”
Waterstof zal ongetwijfeld een grote rol gaan spelen in de mobiliteit. De vraag is alleen nog even in welke voertuigen we het gaan terugzien. De eerste personenauto’s rijden momenteel al op waterstof. Op de vraag of we deze vorm van aandrijving steeds vaker gaan zien, zijn de meningen verdeeld. Het grote voordeel van waterstof als energiedrager zit onder andere in de snelheid van het tanken. Waar een batterij-elektrische auto soms uren aan de laadpaal ligt, is een waterstofauto binnen enkele minuten volgetankt. Verder is de actieradius van een waterstofauto min of meer gelijk aan een benzineauto en daarmee hoger dan een elektrische auto. De technologiestructuur van een brandstofcel is vergelijkbaar met die van batterijen en zonnecellen. Het zijn brandstofcellen die je stapelt tot een ‘stack’, vergelijkbaar met een module bij zonpanelen. Waar een waterstofauto nu nog relatief duur is (een Toyota Mirai kost 65.995 euro), is de verwachting dat door massaproductie van cellen en stacks de waterstofauto in de toekomst goedkoper wordt. Toch kent deze nieuwe aandrijfvorm nog een
37
achtergrond
den opgevangen en gebruikt. Dus is het totale rendement zo’n 90 tot 95 procent. Als de waterstof niet direct voor gebruik nodig is en bewaard moet worden, kan het onder hoge druk worden opgeslagen in bijvoorbeeld een ondergrondse zoutcaverne. Voor een druk van 200 bar kost dat in het geval van waterstof ongeveer 2 procent. Wil je de waterstof er vervolgens uithalen, dan kan daar ook weer energie uit worden gfehaald. Ter vergelijking: de opslag van elektriciteit in een batterij gaat ook gepaard met een energieverlies van 2 procent. Wil je de energie weer uit de batterij halen, dan komt hier nog eens 2 procent verlies bij. Bij de laatste conversiestap, waar de waterstof in een brandstofcel wordt omgezet in elektriciteit blijft zo’n 60 procent over. De overige 40 procent bestaat wederom uit warmte die kan worden opgevangen en gebruikt, bijvoorbeeld voor de verwarming van een auto. Daartegenover staat dat een verbrandingsmotor in een benzineauto, benzine omzet in mechanische energie met een rendement van zo’n 30 procent.
achtergrond
ander probleem. Hoewel de snelheid van het tanken een voordeel is, is het tanken an sich vooralsnog een groot nadeel. Er zijn op het moment in Nederland maar weinig plekken waar daadwerkelijk waterstof kan worden getankt. Natuurlijk is ook hier de verwachting dat er in de toekomst steeds meer waterstoftankstations bij zullen komen, bovenop de vijf die Nederland nu al telt. Of de waterstofpersonenauto straks niet meer uit het straatbeeld weg te denken is, blijft nog maar de vraag. Toch zijn er genoeg voertuigen te bedenken waarvoor waterstof hoogstwaarschijnlijk wel een ideale aandrijfvorm is. Zo is de verwachting dat waterstof een kansrijke en schone aandrijfvorm is voor langeafstand vrachtverkeer. Toyota werkt bijvoorbeeld aan een waterstoftruck die zeshonderd kilometer kan rijden op een volle tank. Maar ook in het Nederlandse Winschoten bouwt Hyzon Motors in samenwerking met Holthausen 1.500 waterstoftrucks voor een order uit Nieuw-Zeeland. Dan die andere grote fossiele vervuiler: het vliegtuig. Onderzoeksbureau McKinsey becijferde eerder dat directe waterstofverbranding voor vliegtuigen broeikasgassen met 50 tot 75 procent vermindert, ten opzichte van conventionele vliegtuigen. Wanneer waterstof wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken, vermindert de uitstoot zelfs met 75 tot 90 procent. Eind vorig jaar presenteerde
“ We hebben geen tekort aan waterstof, maar een tekort aan duurzame elektriciteit.”
Ad van WIjk
Airbus al drie conceptmodellen van emissievrije vliegtuigen aangedreven op waterstof. Het grootste model, de ‘turbofan’, heeft ruimte voor tweehonderd passagiers en een bereik van 2.000 zeemijlen, ongeveer 3.700 kilometer. Niet genoeg voor een vlucht van Amsterdam naar New York (5.863,87 kilometer), maar wel ruim voldoende om elke andere stad in Europa te bereiken. Misschien wel de grootste kanshebber onder de voertuigen voor aandrijving op waterstof is de scheepvaart. Vorig jaar concludeerde de International Council on Clean Transportation dat 99 procent van al het scheepsverkeer tussen China en de Verenigde Staten zonder grote aanpassingen op waterstof kan draaien. Voor de grootste schepen moet dan zo’n 5 procent van de laadruimte opgeofferd worden voor extra waterstoftanks. Dan kan het schip driehonderd containers minder vervoeren. Maar 43 procent van de schepen hoeft zelfs dat offer niet te brengen. Hoezeer het ook nog allemaal toekomstmuziek lijkt, worden op verschillende plekken binnen en buiten Nederland al concrete stappen gemaakt. De eerste waterstofauto’s zijn al een feit op de weg, vrachtwagenfabrikanten Toyota, Daimler en Hyundai voeren proeven uit met waterstoftrucks en ook de eerste waterstoftrein en veeg- en vuilniswagens rijden al hun rondjes in de gemeente Groningen.
Verwarming
Waterstofverbranding voor vliegtuigen vermindert broeikasgassen aanzienlijk.
38
Nederland moet van het gas af. Met die leus is iedereen de afgelopen maanden om de oren geslagen. Mede doordat de gaskraan in Groningen dichtgaat moeten huizen op zoek naar andere verwarmingstechnieken. Waterstof is mogelijk de oplossing. Met waterstof kan energie langdurig worden opgeslagen die voortkomt uit de grillen van zon en wind. Vervolgens kan het waterstofgas door hetzelfde aardgasbuizenstelsel worden gevoerd aan woonwijken. Tenminste, dat is het idee. Vooralsnog worden een handjevol huizen in Nederland bij wijze van proef op deze manier verwarmd. Als eerste dorp moet Stad aan ’t Haringvliet over van gas op waterstof met zo’n zeshonderd huizen.
Hier uitten de bewoners hun zorgen over de veiligheid – een licht ontvlambaar waterstofmolecuul is kleiner dan aardgas en lekt daardoor sneller weg in het geval van een breuk in een leiding of ketel. Toch lijkt het met de risico’s wel mee te vallen. Doordat waterstof zo’n licht element is, ‘vliegt’ het bij een eventueel lek met een snelheid van 72 kilometer per uur het huis uit. Mits het lek niet direct bij een vlam komt, zal het gas dus vrij snel ontsnappen voordat het kan ontbranden. Verder mogen we er niet aan voorbij gaan dat er jaarlijks zo’n tien tot vijftien mensen overlijden door koolmonoxide vergiftiging dat gebeurt niet bij waterstof.
Wie krijgt nou wanneer waterstof? De vraag naar waterstof komt dus uit verschillende hoeken. Toch is het geen kwestie van ‘welke sector eerst’, denkt hoogleraar Energy Technology van de TU Delft en ‘waterstofprofessor’ Ad van Wijk. “Waterstof is net als elektriciteit onderdeel van het energiesysteem. En een energiesysteem is in de praktijk van toepassing op een geografisch gebied. Zo zul je dus ook moeten kijken waar waterstof een uitkomst kan bieden.” Uiteindelijk moeten alle sectoren verduurzamen. Hoe ze dat doen, moet volgens Van Wijk pragmatisch aangepakt worden. Het aansluiten van steeds meer sectoren en zon- en windpark op het elektrici-
Waterstof voor proef als energiebron voor huizen.
teitsnet, brengt enorme investeringen voor verzwaringen op het net mee. Dus moet er gekeken worden naar alternatieven. Van Wijk: “Als je kijkt naar de energievoorziening van huizen, dan kun je nieuwbouw prima voorzien van een warmtepomp en goede isolatie. En voor wijken met een aardwarmtebron in de buurt leg je een warmtenet aan. Maar als je het hebt over oude, vrijstaande panden waar een warmtenet niet aan de orde is en investeringen in een warmtepomp torenhoog worden, dan ben je gebaat bij een waterstofoplossing.” Volgens Van Wijk ligt de grote uitdaging bij het opwekken van voldoende duurzame elektriciteit om waterstof mee te maken. “We hebben geen tekort aan waterstof, maar een tekort aan duurzame elektriciteit. En eigenlijk is het ondenkbaar dat Nederland al deze duurzame energie zelf rendabel kan opwekken.” Ter vergelijking: nu produceert een zonnepark energie met een prijs van acht tot negen eurocent per kilowattuur. Offshore-wind kost zo’n vijf cent. “Een strategisch geplaatst zonnepark in Portugal kost 1,12 cent per kilowattuur”, vertelt Van Wijk. “En wind uit Spanje twee cent. Als je deze energie vervolgens in de vorm van waterstof naar Nederland haalt kost dan drie à vier cent per kilowattuur. Dat scheelt nogal met onze binnenlandse prijzen.” Daarom moet de keuze voor elektriciteit of waterstof niet opgelegd worden door de overheid. “Het moet simpelweg financieel de aantrekkelijkste optie zijn. Daar kiest de industrie en de burger uiteindelijk voor”, aldus van Wijk. “Daarom pleit ik voor systeemdenken. Energie is een mondiaal systeem. Zorg nou dat de infrastructuur, zowel voor stroom als voor waterstof wordt opgebouwd. En leg de keus over de vraag hoe te verduurzamen bij de burger, de consument en het bedrijfsleven.”
39
financcën
Wie trekt de portemonnee voor de gouden toekomst van groene waterstof? De belofte van waterstof als vervanging voor vervuilende fossiele brandstoffen is groot. Bedrijven en overheden geloven in een gouden toekomst voor groene waterstof, maar die toekomstige wereld ontstaat niet vanzelf: er zijn investeringen voor nodig, zowel in geld als tijd. De vraag is wie bereid zijn om te betalen voor de waterstoftransitie. Door Rianne Lachmeijer
D
e interesse in waterstof opgewekt met elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, is groter dan ooit. Zo beschikten begin 2021 dertig landen over zogenoemde waterstof routekaarten, kondigden bedrijven meer dan tweehonderd waterstofprojecten en ambitieuze investeringsplannen aan en beloofden overheden wereldwijd meer dan zeventig miljard dollar aan publieke financiering.
De belofte van groene waterstof Dat de verwachtingen van groene waterstof hooggespannen zijn, is terecht omdat het vervuilende
40
industrieën kan vergroenen. Zo kan het Nederlandse groene waterstofproject NortH2, met een beoogde capaciteit van 800.000 ton groene waterstof per jaar, de Nederlandse industrie in één klap verduurzamen. Groene waterstof wordt geproduceerd door elektrolysers die door middel van (groene) elektriciteit watermoleculen splitsen in waterstof en zuurstof. Om groene waterstof concurrerend te maken met fossiele grondstoffen, moet de prijs van hernieuwbare energie omlaag en moeten elektrolysers efficiënter. Tot slot zorgt een hogere belasting op CO2 (en dus fossiele brandstoffen) voor het laatste zetje. “Als je die dingen allemaal bij
De ketenaanpak in de staalindustrie.
elkaar brengt, dan kom je volgens mijn berekeningen uit op 2,20 euro per kilogram in 2030”, zegt Shanawaz Bhimji. “Dan zit je nog steeds met een kleine gap van ongeveer 40 cent ten opzichte van aardgas, maar nu ligt de prijs van groene waterstof tussen de 5 en de 6 euro dus dan heb je wel een enorme inhaalslag gemaakt.” Hij zocht als Senior Strategist bij ABN AMRO uit wanneer groene waterstof zou kunnen concurreren met fossiele brandstoffen.
Van woorden naar daden De ambities van overheden in combinatie met regelgeving stimuleren bedrijven om de kansen van groene waterstof te onderzoeken. Met ruim tweehonderd projecten en ambitieuze investeringsplannen als resultaat. Als deze tot uitvoering komen, komen de totale investeringen tot 2030 uit op meer dan 300 miljard dollar, becijfert McKinsey in een rapport. Dat is het equivalent van 1,4 procent van de wereldwijde energiefinanciering. Slechts 80 miljard dollar hiervan geldt nu als ‘volwassen’. Dat betekent dat een project zich in een planningsfase bevindt, in aanbouw is of al in gebruik is. Kortom, het grootste deel van de projecten komt nog niet van de grond. Een belangrijke reden daarvoor is de vraag wie ervoor gaat betalen.
Wie trekt de portemonnee?
“ Publieke ondersteuning kan in het begin zeker helpen om het vliegwiel aan de gang te krijgen.”
martijn koerts
Bedrijven kunnen hun winst en cashreserves of kredietruimte gebruiken om nieuwe projecten te financieren, maar zolang groene waterstof niet kan concurreren met fossiele energiebronnen, verdienen de investeringen zich voor een individueel bedrijf niet terug. Eén manier om toch te zorgen voor innovatie is het inzetten van overheidssubsidies. Dat geld kunnen bedrijven bijvoorbeeld gebruiken voor proefprojecten of voor (een deel van) de aankoop van elektrolysers. Verschillende overheden hebben al geld beloofd. De investeerder EIT InnoEnergy pleit voor een andere aanpak. De Europese investeerder heeft zowel publiek als privaat geld tot zijn beschikking en is wereldwijd één van de grootste investeerders in cleantech start-ups. “Ondanks dat we deels publiek gefinancierd zijn, geven we geen
subsidies. We nemen een aandeel omdat we geloven dat er een businesscase is”, zegt Martijn Koerts, marketing en communicatie manager InnoEnergy Benelux.
Ketenaanpak InnoEnergy gelooft in een ketenaanpak. Koerts: “Het neerzetten van een groot park elektrolysers waarbij het onduidelijk is welke bijdrage de groene waterstof gaat spelen in de verduurzaming van een keten, dat interesseert ons niet.” Hoe pakt InnoEnergy het dan wel aan? Daar heeft Koerts een voorbeeld van: het project H2 Green Steel. Daarbij investeren verschillende (keten)partijen in totaal circa 2,5 miljard euro voor de ontwikkeling van een fossielvrije staalfabriek die gebruikmaakt van groene waterstof. Traditioneel levert een energieproducent energie aan een staalfabrikant, die staalfabrikant levert het staal vervolgens weer aan een autofabrikant die de auto’s weer verkoopt aan consumenten of transportbedrijven. “Door alle partijen te betrekken, inclusief afnemers, kun je sub-optimalisatie voorkomen en de risico’s en voordelen verdelen. Hierdoor verminder je het totale risico van het project en wordt de businesscase versterkt. Uiteindelijk leidt dit tot slechts een kleine ‘premium’ voor de eindgebruiker”, aldus Koerts. Op de uiteindelijke prijs van een vrachtwagen zullen de meerkosten van het gebruik van groen staal uiteindelijk een paar honderd euro zijn. Voor een personenauto zou dat bedrag rond de 100 euro uitkomen. Op de totale aanschafprijs is dat relatief weinig. Om die reden benadrukt Koerts dat we niet alleen naar de overheid hoeven te kijken als het gaat om de financiering van groene waterstofprojecten. “Publieke ondersteuning kan in het begin zeker helpen om het vliegwiel aan de gang te krijgen, maar dit kan met vele instrumenten, bijvoorbeeld via leningen. Of wat wij doen met investeringen.”
41
explainer
De kleuren
W
aterstof is het meest voorkomende element in het universum dat in gasvorm voorkomt. Het is alleen geen energiebron zoals aardgas, maar een energiedrager, dus een manier om energie op te slaan en te transporteren. Op aarde komt waterstof niet voor in de natuur en daarom wordt het geproduceerd. Bijvoorbeeld door watermoleculen (H2O) te splitsen met een elektrolyser, of door aardgasmoleculen (CH4) te splitsen met behulp van water of zuurstof. Dat splitsen van de moleculen gaat op verschillende manieren. De energiebron die nodig is om waterstof te maken, bepaalt de kleur en geeft aan hoe ‘schoon’ die techniek is. In deze explainervideo wordt alles duidelijk over grijze, blauwe, turquoise, groene, extragroene en paarse waterstof. Scan de code en leer meer over de wereld achter waterstof.
Door Romy de Weert
CH4 + 2H20 >> (stoom) = 4H2 + CO2
42
CH4 + 2H20 >> (stoom) = 4H2 + CO2(afgevangen)
CH4 >> (hitte en druk) = 2H2 + C
van waterstof
Scan de code met de camera van uw mobiel
2H20 >> (groene elektriciteit) = 2H2 + O2
CH4 + 2H2O >> (biomethaan plus stoom) = 4H2 + CO2
2H20 >> (elektriciteit d.m.v. kernernergie) 2H2 + O2
43
Waarom opschaling van de waterstofketen belangrijk is voor de energietransitie Ulco Vermeulen van Gasunie weet het zeker, waterstof wordt de groene motor van de energietransitie. Alleen op die manier kunnen we onze CO2-uitstoot drastisch terugdringen. Maar is waterstof de enige oplossing? En wat moet er de komende jaren gebeuren om de groene waterstofambitie werkelijkheid te laten worden? Change Inc. ging met Vermeulen in gesprek. Door Eva Segaar
Waarom is waterstof zo belangrijk voor de energietransitie? “De energietransitie gaat om één ding: geen CO2 meer uitstoten. Om dat te doen kom je bij waterstof uit. Want het is uiteindelijk het beste om energiedragers te hebben waar geen CO2 bij vrijkomt. Elektriciteit en waterstof hebben die eigenschappen. Door die schone energiedragers te gebruiken, wordt het ook veel makkelijker om die ketens te verduurzamen. Dan ben je er nog niet, want elektriciteit moet je opwekken en waterstof moet je maken. Maar de schone energiedragers heb je wel. Daarbij is de energiedrager waterstof een molecuul, wat je kunt inzetten bij de specifieke processen waar je
44
moleculen voor nodig hebt, denk aan de chemie of industrie die hoge temperaturen nodig heeft. Dat lukt niet met elektriciteit. Het is daarom noodzakelijk om naast elektriciteit een andere, schone energiedrager te hebben.” U pleit namens Gasunie voor de grootschalige inzet van waterstof en een snelle opschaling van de keten. Is er nu al waterstof beschikbaar? “Waterstof is beschikbaar, maar het is nog niet schoon genoeg, het is er niet in de benodigde volumes en niet in een concurrerende prijsstelling. Nu wordt waterstof nog van aardgas gemaakt, zogenoemde grijze waterstof, en in de industrie op die manier toegepast. Blauwe
waterstof wordt van aardgas gemaakt waarbij de CO2 wordt afgevangen en onder de grond gestopt. Groene waterstof wordt gemaakt van zonne- of windenergie en omgezet in waterstof met een elektrolyser. Die groene variant is nu nog veel duurder dan waterstof gemaakt uit aardgas. Dat wordt goedkoper door het op te schalen. En aan de andere kant moet de waarde van CO2-uitstoot beter in het prijssysteem worden verwerkt, zodat de grijze variant vanzelf duurder wordt.”
Wie Ulco Vermeulen wat Director Business Development waar Gasunie
Hoe maken we de schone, groene waterstof goedkoper? “Door de integrale keten tegelijk te ontwikkelen. Je kunt niet alleen een elektrolyser neerzet-
Naast CO2-reductie kan waterstof een enorme impuls geven aan bijvoorbeeld de maakindustrie.
“ Als Gasunie steken we behoorlijk onze nek uit als we die 1,5 miljard euro investeren om de infrastructuur klaar te maken voor waterstof”
Wat moet er gebeuren om de transportinfrastructuur van Gasunie klaar te maken voor waterstof? “Dat zal in twee stappen gaan. We moeten systemen aanleggen rond de industriële gebieden. Die lokale systemen moeten worden aangesloten op de nationale en internationale systemen. Dat noemen we onze backbone, waarmee we een systeem hebben dat Nederland en de industrieparken in Noordwest Europa voedt en ontsluit voor waterstof. We kunnen daarvoor onderdelen van onze bestaande infrastructuur inzetten voor het transport van waterstof. Hiervoor is een investering nodig van ongeveer 1,5 miljard euro. Een deel kunnen wij zelf opbrengen, maar er zal ook een deel van subsidies moeten komen. Uiteindelijk moet de backbone samen gaan met opslag, in onze optiek in de lege zoutcavernes in Noord-Nederland. Want het mooie aan waterstof is dat je het later kunt gebruiken. Transport en opslag vormen zo het kloppende hart van de waterstofketen.” Waarom moet Nederland vooraan lopen in deze transitie? “Waterstof zal wereldwijd een steeds grotere rol gaan vervullen. Wij hebben hier een aantal locatievoordelen om dat snel in de benen te krijgen. We liggen aan de Noordzee, waar we toegang hebben tot offshore wind. We hebben de aardgasinfrastructuur die we kunnen omzetten naar waterstof, en de industrie zit compact bij elkaar. Ook hebben
we een hub-functie: Nederland heeft al ruime ervaring met fysieke handel en importstromen. Geen enkel ander land in de wereld heeft deze unieke combinatie. Daarbij moeten we natuurlijk de industrie en het zware transport meenemen om die waterstof te gebruiken, want naast CO2-reductie kan waterstof een enorme impuls geven aan bijvoorbeeld onze maakindustrie.”
interview
ten om waterstof te maken, je hebt ook de wind, het transport, de opslag en de klant nodig. Het is heel belangrijk dat we die keten gezamenlijk ontwikkelen, van begin tot eind. Dat geldt voor Nederland, en straks ook voor Europa. We kunnen hier beginnen en het groot maken, maar uiteindelijk gaat het om de concurrentie van Noordwest-Europa op de wereldmarkt. De ontwikkeling van de waterstofeconomie beschrijven we met de hink-stap-sprong-sprong, die ongeveer tien jaar in beslag neemt. Met de eerste ‘hink’ zetten we het groeifonds in om de boel op gang te krijgen, om ervoor te zorgen dat de industrie klaar gemaakt wordt voor die waterstofprocessen, en dat aan kant van de elektrolysers versnelling en schaalgrootte komt. De stap betekent dat we de gehele keten van wind, elektrolyser, transport, opslag en verbruik aan elkaar gaan knopen. Dan zitten we in de tweede helft van dit decennium. Met de eerste sprong moeten we de Nederlandse industrieclusters met elkaar verbinden. De tweede grote sprong voor waterstof komt van offshore wind en uit import. Want in de hele wereld gebeurt veel om waterstof klaar te maken voor export, daar zit tenslotte het verdienmodel. Als het geëxporteerd wordt moeten wij er klaar voor zijn om die waterstof in Noordwest-Europa binnen te halen. Daar zijn we altijd goed in geweest, en daar moeten we goed in blijven.”
Wat is er vanuit de overheid nodig om de waterstofketen op te schalen? “De industrie kan het niet alleen, het moet een combinatie zijn van geld, regelgeving en stimulering. Dat moeten we in Europees verband doen, dus moet er geld uit Brussel en Den Haag komen. Zo is waterstof toepasbaar in de industrie, en wordt het betaalbaar door nieuwe technieken. Dat biedt ook een economische kans, want de vraag naar duurzame producten zal naar verwachting alleen maar toenemen. Hoeveel geld er precies nodig is, vind ik lastig om te zeggen, maar de steun moet helpen om in de markt te kunnen concurreren. Wij als Gasunie steken behoorlijk onze nek uit als we die 1,5 miljard euro investeren om de infrastructuur klaar te maken voor waterstof. Maar bedenk dat als we dat niet doen, we achterlopen in de waterstofontwikkeling. De industrie wil, Gasunie wil, waar wachten we nog op!”
45
Waterstof heeft een andere storyline nodig opninie
Sinds het klimaatakkoord is het veel gegaan over waterstof. Je struikelt haast over de intentieverklaringen. En de twijfels over nut en noodzaak van bepaalde toepassingen van waterstof leiden al snel tot de kritiek dat je de “bigger picture” van de systeemtransitie niet begrijpt. Persoonlijk denk ik dat er veel meer niet begrepen wordt. En dat dit komt door de storyline rondom ‘waterstof’. De storyline is de reden dat er door de Nederlandse (en eigenlijk Europese) overheid nog geen helder plan is voor waterstof, van welke kleur dan ook. Ik wil zes stellingen voorleggen die de kern van het probleem beschrijven.
1
Goedkope duurzame stroom voor een succesvolle elektrificering heeft de prioriteit
Het nieuwe waterstofpact geeft nog helderder dan de vorige versies aan waar de prioriteit moet liggen. De 11,5GW wind op zee die in 2030 moet zijn gerealiseerd, is om elektriciteit aan het net te leveren, om de elektrificatie van de warmte- en mobiliteitsvraag mogelijk te maken. De (maatschappelijk) kostbare wind- en zonne-energie moeten eerst naar warmtepompen, elektrische auto’s en warmte-units in de industrie. Dat is een belangrijke aanscherping van het script. Daarmee hoeven we ons dus geen zorgen te maken over het prijsopdrijvend effect die 4GW elektrolysers zouden kunnen hebben. Aan de industrie is goedkope duurzame stroom beloofd en die is nodig om de omslag te kunnen maken. Ook de business case van warmtepompen verbetert als de prijs van elektriciteit niet stijgt. Deze elektriciteit vroegtijdig grootschalig omzetten in waterstof kannibaliseert op directe elektrificatieopties.
De kostbare wind- en zonneenergie moeten eerst naar warmtepompen, elektrische auto’s en warmte-units in de industrie
46
2
Blauwe waterstof is een essentiële oplossing voor de komende 30 jaar om bepaalde circulaire processen te decarboniseren
Het doel heiligt niet de middelen. CO2 afvangen op installaties die nu waterstof maken uit bijvoorbeeld restgassen heeft eigenlijk prioriteit. Ten eerste omdat de groene waterstof er nog niet is, maar nog belangrijker omdat groene waterstof geen oplossing biedt voor de bestaande restgassen zoals uit het petrochemische proces. Zo kunnen in de CO2 reductieladder de eerste stappen worden gezet, wordt er een start gemaakt met de benodigde waterstofinfrastructuur (transport en opslag) en is de infrastructuur en mogelijke extra vraag die hiermee kan worden bediend, straks nuttig voor groene waterstof. Blauw is daarom veel meer dan alleen de wegbereider voor groen. De discussie of die stap niet kan worden overgeslagen, is niet relevant.
3
De backbone moet wel nuttig zijn dus moet het gaat over “hoeveel backbone”
Het laatste wat de energietransitie nodig heeft, is een tweede Lelylijn. Door de komst van blauwe waterstof en de noodzaak om de industrieclusters in Nederland, België en Duitsland te de-carboniseren, is de waterstofbackbone nuttig. Tot nu toe was de vraag naar en de productie van waterstof een lokale aangelegenheid: vrijwel alle waterstof wordt binnen de industriële regio waar die wordt geproduceerd ook weer gebruikt. Het koppelen van de industriële clusters is een stap in de richting van een waterstofeconomie en biedt flexibiliteit in de timing van de decarbonisatie. Het creëert ook een level playing field tussen de bedrijven in Rotterdam en bijvoorbeeld Chemelot. Omdat productie en vraag van waterstof in toenemende mate niet op hetzelfde moment vallen, zijn betere opslagmogelijkheden noodzakelijk. De zoutcavernes in het noorden van het land lenen zich daar het beste voor. Het realiseren van de backbone - zoals Gasunie die nu voorstelt - wil daarmee nog geenszins zeggen dat deze moet worden uitgebreid tot het fijnmazige gasnet van
Surhuisterveen. Ik zou de storyline zo aanscherpen dat burger en beleidmakers begrijpen tot waar de backbone zal reiken. “De backbone voor waterstof kan vrij eenvoudig op bepaalde plekken van het land worden gecreëerd uit steeds minder nuttige gaspijpen, zowel grijze als blauwe als groene waterstof kunnen hierin worden getransporteerd. Zo ontstaat er uitwisseling tussen de clusters”.
4
Waterstof is rendabel als mensen er teveel voor willen betalen, maar dat moeten wij niet willen
Groene waterstof is duur en kostenreductie zal in de komende tien jaar beperkt zijn. Het produceren van groene waterstof mag niet leiden tot additionele elektriciteitsvraag, die verder gaat dan het zo efficiënt mogelijk inzetten van alle duurzaam geproduceerde elektriciteit. Voorlopig blijft groene waterstof dus én beperkt voorradig én duur. Dan is de verleiding groot die waterstof voor sectoren te gaan gebruiken die bereid zijn meer te betalen, bijvoorbeeld voor verwarming van gebouwen. Maar dat zou een slechte keuze zijn. Gebruik dat geld beter voor isolatie en hybride warmtepompen. Dat resulteert in meer wooncomfort, veel minder CO2-uitstoot. Uiteindelijk kan na voldoende isolatie de restvraag naar warmte beter volledig worden geëlektrificeerd. De business case, en daarmee de investeringsbereidheid in waterstofgas en bijbehorende infrastructuur, zal als sneeuw voor de zon wegsmelten. Ook bussen en auto’s op waterstof hebben in Nederland geen toekomst. Simpelweg omdat het land klein is en de infrastructuur in orde. Beter kan Nederland inzetten op het verzilveren van de hoogste moleculaire waarde van waterstof (basischemie, zwaar transport). De volgende formulering zou kunnen helpen: alles wat kan elektrificeren met technologie die nu al op de plank ligt, valt van de waterstofladder.
5
onzuiverheden en dus meer waterstof voor de de behandeling van de grondstoffen. De ramingen van onder andere AGORA zijn dat ook al zou Europa vol inzetten op de carboniseren, er maximaal twintig tot veertig procent van de huidige gasvraag (10002000TWh) aan waterstofvraag wordt gecreëerd. Om de huidige 190PJ te vergroenen zou al meer dan 17GW wind op zee nodig zijn. Mijn voorstel zou zijn om dit zo maar over te nemen, de tekst is helder genoeg: “Er is geen vraagprobleem”.
6
Opschalen van 1MW naar 1GW is best een klus, ook al zijn wij optimistisch
Technology providers van elektrolysers zien de stijgende vraag voor hun apparaten graag tegemoet. Het bouwen van 1GW zou eigenlijk vooral moeten bestaan uit het ‘stapelen’ van kleine units. De lijst aan zorgen over hoe dat te doen is niet gering. De huidige productieketens bevatten nogal veel handwerk - daar zou trouwens het Nederlandse MKB en de machinebouwcapaciteit van Nederland wereldwijd een rol van betekenis kunnen spelen. We moeten het zien als een innovatietraject en het beleid en bijbehorende instrumentarium ook zo insteken. Niet als een tenderrace waarin partijen worden gedwongen om snel te beloven dat ze zonder subsidie doorkunnen. 4GW in 2030 komt als ambitie mogelijk wat te vroeg, helemaal omdat tegen die tijd de dan beschikbare duurzame energie nog beter direct kan worden ingezet voor de nieuwe elektriciteitsvraag. Dit is best een ingewikkeld verhaal dus ik zou de wording houden bij: “elektrolyse zal een bescheiden rol spelen bij de decarbonisatie tot 2030”.
elektrolyse zal een bescheiden rol spelen bij de decarbonisatie tot 2030
Hup, flyers drukken! En wie weet ligt de aangescherpte storyline nog net op tijd op de formatietafel.
Er is geen vraagprobleem
De industrie consumeert nu 190PJ waterstof en de vraag neemt in alle ramingen toe. Denk bijvoorbeeld aan het ontzwavelen van brandstoffen. Dat doe je nu met waterstof en dit zal nog lang zo blijven. Meer biobrandstoffen betekent meer
Laetitia Ouillet Voorzitter van de Windvogel
47
innovatie
Zeewater voor de productie van waterstof Op iets meer dan tien kilometer uit de kust bij Scheveningen komen twee werelden samen op een gas- en olieplatform. Hier werken de traditionele fossiele industrie en de duurzame windenergie sector aan de productie van waterstof op zee. Het pilotproject PosHYdon staat symbool voor de transitie in optima forma: het slim inzetten van bestaande assets van de olie- en gasindustrie en het accommoderen van het groeiende aanbod van duurzame stroom van wind op zee. Het project is een wereldprimeur en staat internationaal in de belangstelling. Door Sabine Sluijters
“Elk land dat zon en wind heeft, en toegang tot water, kan waterstof maken”
48
W
ie op het strand van Scheveningen gaat staan, kan hem bij helder weer zien: Q13a, een productieplatform van olieen gasproducent Neptune Energy. Het volledig elektrische platform produceert dagelijks 2100 vaten olie en 21.000 kuub gas voor de markt. Hier zal in 2022 een twenty foot container worden geplaatst met daarin een elektrolyser, een apparaat dat gedemineraliseerd zeewater door middel van groene elektriciteit omzet in waterstof. Het project dat luistert naar de mythische naam PosHYdon is om meerdere redenen revolutionair. Want het doel van de pilot is te bewijzen dat de productie van waterstof op zee mogelijk is, op een werkend olie- en gasplatform, uit zeewater en met stroom van wind op zee.
Uitdaging op zee “Een bestaande elektrolyser is niet gemaakt voor condities op zee”, zegt Rene van der Meer. Bij Neptune Energy Nederland is van der Meer verantwoordelijk voor de nieuwe energietak en een van de initiatiefnemers van het project. “Bovendien moet hij de fluctuaties in windenergie kunnen volgen. Als het minder hard waait zullen wij ook minder waterstof produceren.” Daarnaast is de veiligheid een belangrijk onderdeel van de proef. De elektrolyser komt te staan op een platform waar olie en gas wordt geproduceerd. “Een mobiele telefoon is daar al niet eens toegestaan vanwege het ontploffingsgevaar. Dus die elektrolyser moet ook aan de hoogste veiligheidseisen voldoen.”
Ruwe condities “Op land zijn elektrolysers al in gebruik, zoals bij HYstock in Groningen”, zegt Rene Peters. Peters werkt bij TNO aan innovaties en technologieontwikkelingen rondom systeem integratie en waterstof. Samen met van der Meer en Jacqueline Vaessen van Nexstep stond hij aan de wieg van het PosHYdon project. “Maar alles veroudert veel sneller door de ruwe condities op zee.” Een van de vragen die het project moet beantwoorden is dan ook hoeveel duurder het is om waterstof op zee te produceren in plaats van op land. “We willen weten hoe vaak we ernaar toe moeten, of het proces op afstand te monitoren en besturen is, hoe snel het apparaat degradeert en of bijvoorbeeld storm en zout invloed hebben op de conversie.” Een standaard elektrolyser maakt waterstof van zoetwater en elektriciteit. Maar in het PosHYdon project wordt zeewater gebruikt, dat eerst gedemineraliseerd wordt. “Dat maakt het extra complex”, zegt Peters. Bovendien is onduidelijk wat er gebeurt als de waterstof in de gasinfrastructuur wordt bijgemengd. “De bestaande olie- en gasleidingen zijn van origine niet ontworpen
voor waterstof, maar studies hebben aangetoond dat dit zeer goed lijkt te kunnen”, zegt Van der Meer.
Wet en regelgeving Ondanks al deze haken en ogen is volgens Van der Meer de techniek niet de grootste uitdaging. “We moeten daarnaast door alle procedures, wet en regelgeving gaan. Deze zijn primair opgesteld voor offshore olie- en gas productie, en zullen getoetst moeten worden voor waterstof. Dat is ook een horde die we moeten nemen. De regelgeving stamt uit een tijd dat de windenergiesector alleen maar bezig was met windenergie en de gasen oliebedrijven met gas en olie. Die werelden waren tot op heden heel gescheiden. Niemand dacht aan synergie.” PosHYdon ontstond vanuit het samenwerkingsprogramma North Sea Energy en Nexstep , het Nationaal Platform voor Decommissioning. In dit samenwerkingsverband zoeken overheid, de olie en gasindustrie en toeleveranciers gezamenlijk naar mogelijkheden voor hergebruik van bestaande gaspijpleidingen en productieplatforms. “Wij staan in de herfst van ons leven als olie- en gassector en zo zoetjes aan moeten we ook de assets opruimen omdat het eind van de economische levensduur in zicht is”, zegt Van der Meer. “Daar betaalt de belastingbetaler aan mee. Het is niet logisch om eerst veel geld uit te geven aan het opruimen van het bestaande, wat technisch nog in goede staat is, en vervolgens weer veel te investeren in het neerzetten van een nieuw systeem. En los van het geld, kost het ook tijd. En dat hebben we niet.”
Rene van der Meer Wie wat New Energy Lead Nederland waar Neptune Energy Nederland
Synergie “In 2015 is voor het eerst gekeken naar de synergiën als je aanhaakt bij een windmolenpark in de olie en gasontwikkeling”, vertelt Van der Meer. “Ik weet nog dat ik de eerste seminars van de windenergiesector bezocht. Daar was ik echt de vreemde eend in de bijt. Ik kreeg de vraag: wat doe je hier eigenlijk?” Dat begint de laatste jaren
49
Wat is Nexstep?
PosHYdon is de eerste proef ter wereld met offshore groene waterstofproductie uit wind op zee. Om die reden is er dan ook veel internationale belangstelling voor het project. Vanuit Nieuw-Zeeland, Japan, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Canada, overal waar nu olie en gasplatforms staan, is er interesse in de pilot. En niet in de laatste plaats omdat PosHYdon voor de productie van waterstof zeewater gaat gebruiken. “Dat maakt dat het proces ook toepasbaar is in gebieden waar water schaars is zoals in Saoedi-Arabië, Oman en Qatar”, zegt Peters. Ook vanuit de kapitaalsector is groeiende belangstelling. Want de markt is groot genoeg. “Elk land dat zon en wind heeft, en toegang tot water, kan waterstof maken”, zegt Peters. “En in principe is waterstof een van de vervangers voor olie en gas voor allerlei processen in de industrie, transport, mobiliteit. Dan weet je meteen over wat voor een schaal je potentieel praat.”
Het volledige elktrische platform produceert dagelijks 2100 vaten olie en 21.000 kuub gas voor de markt.
50
Rendabel Het zijn mooie toekomstbeelden maar vooralsnog is waterstofproductie op zee nog niet rendabel. Voor PosHYdon is een investering van ruim tien miljoen nodig, waarvan de helft van de overheid moet komen in de vorm van subsidie. Goed besteed geld vindt Peters. “Na 2030 ontstaat er al vrij snel een probleem met de inpassing van de elektriciteit in het elektriciteitsnet van TenneT aan land. Bovendien zullen windparken steeds verder op zee gebouwd worden. De kosten voor transport worden dan zo hoog, dan is die conversie naar waterstof en transport door pijpleidingen nodig.” Voor de olie- en gassector is waterstofproductie op zee de mogelijkheid om een significante rol te spelen in de energietransitie. “Wat wij
In de Nederlandse offshore wateren staan 150 platformen met circa 700 boorputten voor de exploratie en productie van olie en gas. Onder de zeebodem is 3500 kilometer pijpleiding in gebruik voor het transport van olie en gas tussen de platformen en de Nederlandse kust. In de komende decennia bereikt een toenemend aantal olie- en gasvelden in de Noordzee het einde van hun economische levensduur. De overheid en het bedrijfsleven zetten zich via Nexstep in om hergebruik en herbestemming van de infrastructuur te faciliteren en te coördineren om zo bij te dragen aan de energietransitie.
goed kunnen, is aardgas comprimeren, transporteren en geschikt maken voor de leidingen van Gasunie”, zegt Van der Meer. “Daar kunnen wij een oplossing bieden. De sector heeft decennia ervaring in het veilig werken op zee. En zo lang er vraag is, zullen wij doorgaan met gasproductie. Maar dat zal economisch steeds lastiger worden. Als wij in onze leidingen zowel waterstof als aardgas hebben, kunnen we kosten delen en ook door met aardgasproductie uit de Noordzee. In de energietransitie zullen we van ons ene been op het andere moeten leren staan, van aardgas naar waterstof. Dat gaat niet ineens. Dat moet geleidelijk. Dat is wat we hier voor ogen hebben.”
Verspilde energie De vraag blijft, of het omzetten van elektriciteit naar waterstof wel de meest efficiënte methode is. Want met elke conversie gaat ongeveer dertig procent van de energie verloren. “Natuurlijk is het direct gebruik van duurzaam opgewekte stroom beter”, beaamt Peters. “Maar de echt verspilde energie zijn windturbines die je stil moet zetten, of de zonnestralen die nu op het zand van de Sahara vallen. Hernieuwbare energiebronnen als zon en wind zijn gratis, productie van schone elektriciteit wordt steeds goedkoper. De kosten zitten in de infrastructuur voor transport en opslag. En als je die al hebt, moet je die benutten.”
next issuE: een special over voeDing
Internationale belangstelling
2100
vaten
inniovatie
wel te veranderen. “Synergie, integratie, systeemdenken begint nu wel te komen”, zegt Peters. “Want de offshore wind loopt binnenkort tegen beperkingen aan van de elektrische infrastructuur. Windmolenparken zullen steeds verder op zee worden geïnstalleerd en naarmate de schaal toeneemt, ontstaan ook inpassingsproblemen met de elektriciteit in het bestaande systeem.” Daarnaast kan waterstofproductie op zee ook een oplossing bieden voor de winstgevendheid van windmolenparken, die wordt beïnvloed door de volatiliteit van de stroomprijs. Want als het hard waait, levert windenergie in de toekomst nauwelijks iets op. Om overbelasting van het net te voorkomen worden molens bovendien soms stilgezet. Door in plaats daarvan het teveel aan opgewekte energie om te zetten in groene waterstof gaat de duurzame stroom niet verloren. Grote windpartijen zoals het Deense Ørsted en RWE - maar ook de overheid - zijn dan ook volop aan het nadenken over de toekomst van grootschalige windontwikkeling waarin waterstof en offshore conversie een grote rol gaan spelen.
blauwe economie
Het decennium van de oceaan
Kusttoerisme, visserij en offshore windenergie; het zijn sectoren die voor hun inkomsten afhankelijk zijn van de oceaan. Er gaat veel geld om in deze blauwe economie. Maar overbevissing, plasticvervuiling en opwarming van de aarde brengen deze opbrengsten in gevaar. De aandacht hiervoor neemt toe. Niet alleen bij overheden, maar ook binnen de financiële sector. Die laatste speelt volgens de Verenigde Naties een cruciale rol bij de transitie naar een duurzame blauwe economie. Door Rianne Lachmeijer
I
nvesteerders moeten inzien dat de oceaan een thema is dat hen aangaat”, vindt Robert-Alexandre Poujade. Hij houdt zich sinds 2015 actief bezig met het thema ‘natuurlijk kapitaal’ bij BNP Paribas Asset Management. Dat is de vermogenstak van de financiële organisatie. Poujade merkt dat de link tussen natuur en economie steeds vaker wordt gelegd. Door collega’s én door
klanten die hun geld bij BNP Paribas Asset Management onderbrengen. “Zij zien dezelfde documentaires en lezen dezelfde rapporten als wij”, verklaart hij. Tegelijkertijd is er nog een lange weg te gaan. “Slechts één procent van sustainable finance betreft investeringen in natuurklimaatoplossingen.” Van het geld dat naar natuuroplossingen gaat, is een heel klein deel bestemd voor de
De oceaan als zevende economie ter wereld.
verduurzaming van de zogenoemde blauwe economie. Industrieën zoals de scheepvaart, havens, kusttoerisme, visserij en offshore hernieuwbare energiebronnen zijn voor hun bestaan afhankelijk van de oceaan. De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) schatte de bruto toegevoegde waarde van de oceaan in 2010 op 1,5 biljoen dollar. Als we de oceaan als een land zouden beschouwen zou deze qua jaarlijkse opbrengsten de zevende economie ter wereld zijn.
De link tussen natuur en economie wordt steeds vaker gelegd
51
Door vervuiling, natuurverlies en klimaatverandering is het alleen slecht gesteld met de oceaan. Meer dan een derde van de visbestanden wereldwijd wordt overbevist, het zeeleven is aangetast door plasticvervuiling en chemisch afvalwater afkomstig van industrieën op het land en slechts 10 tot 30 procent van de koraalriffen zal naar verwachting een klimaat overleven dat tot 1,5 graad boven pre-industriële niveaus opwarmt. Kortom, de opbrengsten van mensen en bedrijven die afhankelijk zijn van de oceaan zijn in gevaar. Desalniettemin is de aandacht voor de gezondheid van de oceaan gering. Zo blijkt uit een PwC-analyse van ruim duizend
52
bedrijven dat SDG 14 één van de minst populaire duurzame ontwikkelingsdoelen is. SDG 14 richt zich op het behoud en duurzaam gebruik van de oceanen, zeeën en maritieme hulpbronnen. Alleen SDG 2, het aanpakken van honger scoort slechter.
De oceaan als risico
Een groot deel van de risico’s ontstaat in het begin van de waardeketen
Het team van Poujade besteedt wel aandacht aan de impact die bedrijven hebben op de oceaan. “De interesse in het onderwerp is ontstaan, omdat we als team werken aan het identificeren van risico’s en kansen vanuit een ESG-perspectief.” Environmental, Social en Governance-criteria zijn de eisen die (financiële) organisaties stellen op het gebied van
milieubeheer, maatschappij en goed en transparant bestuur. Steeds meer financiële instellingen hanteren deze criteria om risico’s van bepaalde bedrijven te bepalen. “Als het gaat om natuurlijk kapitaal, dan is er een logische match met de oceaan of de blauwe economie.” Een groot deel van de risico’s ontstaat in het begin van de waardeketen, vertelt Poujade. Bijvoorbeeld als een bedrijf producten verkoopt die vis of zeevruchten bevatten. “Dan stellen we het betrokken bedrijf natuurlijk vragen over hun inkoopbeleid, zoals: wat voor soort vis verkopen ze en uit welke regio is deze afkomstig. Het doel hiervan is om de bijbehorende kosten (de
Belangrijke rol voor de financiële sector
Robert-Alexandre Poujade Wie wat ESG-analist waar BNP Paribas Asset Management
zogenoemde externalities) van onze economische groei zichtbaarder te maken. Veel van deze kosten komen nu op conto van de natuur.” Als een bedrijf afhankelijk is van een bepaalde regio waar de visopbrengsten afnemen door bijvoorbeeld overbevissing, plasticvervuiling of opwarming van de aarde dan brengt dat risico’s met zich mee. Niet alleen voor dat bedrijf, maar ook voor de financiële instelling die het bedrijf geld leent of er aandelen in heeft. Vandaar dat BNP Paribas AM interesse heeft in het gezond maken en houden van de oceaan. “Er is dus sprake van een risicogedeelte, maar er bestaan ook
Banken, verzekeraars en investeerders spelen een belangrijke rol bij de financiering van de transitie naar een duurzame blauwe economie, stelt het United Nations Environmental Program (UNEP). Dat is de VN-organisatie die het milieubeleid op regionaal en wereldwijd niveau coördineert. Door hun kredietverlening en investeringsactiviteiten hebben financiële instellingen het vermogen om de duurzame transitie van aan de oceaan verbonden industrieën te versnellen. Poujade merkt dat de interesse voor de oceaan onder investeerders toeneemt. Zo wijst hij op een onderzoek van Credit Suisse onder maatschappelijk
blauwe economie
kansen”, benadrukt Poujade. Voorbeelden daarvan zijn investeringen in offshore windenergieprojecten, duurzame voedselproductie, fossielvrije schepen en bescherming en restoratie van mangroven. Het High Level Panel for a Sustainable Ocean Economy schat de hoogste opbrengsten voor investeringen in offshore wind. Daar levert elke geïnvesteerde dollar, onder de juiste omstandigheden, 17 dollar op. Poujade pleit ervoor dat alle soorten en maten investeerders in de oceaan investeren: van private equity tot grote vermogensbeheerders. “We moeten van die 1 procent investeringen in natuurklimaatoplossingen over naar grotere aantallen.”
betrokken investeerders. Negen van de tien respondenten geeft aan interesse te hebben voor investeringen in een duurzame blauwe economie. Dat er toch nog weinig geld naar oceaan-vriendelijke bedrijven en projecten gaat, komt door een gebrek aan kennis. Zo benadrukt Poujade dat het nodig is om daar mensen voor vrij te maken. “Je moet de handen uit de mouwen steken om geschikte bedrijven te vinden om in te investeren en bijvoorbeeld een betere dialoog te voeren met bedrijven die invloed hebben op de oceaan.”
Het decennium van de oceaan BNP Paribas probeert de aandacht van investeerders voor de oceaan te vergroten door kennis te delen en speciale producten aan te bieden. Zo werkte het bijvoorbeeld samen met andere partijen aan een fonds voor het herstel van koraalriffen en er zitten meer projecten in de pijplijn. Wanneer beleggen in de oceaan mainstream is, vindt Poujade lastig te voorspellen. “Maar UNEP FI bestempelde in hun rapport het komende decennium tot het decennium van de oceaan. Dus misschien zullen investeerders het in 2030 meer aanpakken. Zij moeten inzien dat de oceaan investeerbaar is.”
1,5 graad
Slechts 10 tot 30 procent van de koraalriffen zal een klimaat overleven dat tot 1,5 graad opwarmt
53
ChAngemaker Richard Burger Wie wat Oprichter waar Swapfiets
54
“Alles wat we doen moet waarde toevoegen aan de planeet” Richard Burger, medeoprichter Swapfiets, wil met fiets-as-a-service bijdragen aan meer leefbare steden. Door Rianne Lachmeijer
A
l tijdens zijn opleiding Maritime Engineering, richtte Richard Burger met twee studiegenoten Swapfiets op. Het bedrijf bestaat nu ruim zes jaar. Inmiddels is het bedrijf actief in bijna zestig steden verspreid over zeven Europese landen.
Visie “Voor mij is duurzaamheid dat we een manier vinden om dingen te doen op een manier waardoor de impact op de aarde verbetert. Dus niet inzetten op ‘minder erg’. Dat hoor ik bedrijven soms ook zeggen: dat ze 10 procent minder negatieve impact willen maken. Ik wil dat omdraaien: alles wat we doen, moet waarde toevoegen aan de planeet. Als je kijkt naar Swapfiets specifiek, dan leiden wij de beweging naar meer leefbare steden. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat wij fietsen als een abonnement aanbieden zodat we het voor iedereen zo makkelijk mogelijk maken om te gaan fietsen. En dat helpt uiteindelijk om in groeiende wereldsteden de luchtkwaliteit te verbeteren en opstoppingen te voorkomen. En het tweede is een circulaire aanpak. We bieden de fiets as-a-service aan: als hij stuk is repareren we die en heb je weer een goed-werkende fiets. Dat motiveert ons om een goede kwaliteit fiets te leveren.”
Leiderschap “Ik doe het natuurlijk niet alleen. Binnen Swapfiets is er een klein duurzaamheidsteam, maar het
om dat uit te leggen. En mensen tools en handvatten te bieden om daarop te handelen, want we moeten het met elkaar realiseren!”
Impact gros van het werk wordt verricht door de hele organisatie, de members , zelfs onze externe partners en alle mensen die kunnen helpen. We hebben iedereen nodig om de missie te bereiken. Daarom is het vanuit leiderschap belangrijk om transparant en eerlijk te zijn over waar we nu staan. Je wilt niet schuldig zijn aan greenwashing. Als je eerlijk bent, waardeert iedereen dat. Het is ook belangrijk om ambitieuze doelen te stellen. We zitten nou eenmaal in een klimaatcrisis. Voor mij is het ook belangrijk dat ik iedereen inspireer en mensen meeneem in die reis. Vooral omdat duurzaamheid en circulariteit begrippen zijn die op veel manieren geïnterpreteerd worden. Daarom is het ook goed om veel tijd te besteden
Over Swapfiets
Swapfiets biedt fietsabonnementen aan volgens het bicycle-as-a-service principe. TU Delftstudenten Richard Burger, Martijn Obers en Dirk de Bruijn richtten het bedrijf in 2015 op. Inmiddels zijn de fietsen met de opvallende blauwe fietsband in circa zestig steden in zeven Europese landen te vinden: Nederland, België, Duitsland, Denemarken, Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Binnenkort komen daar nog twee landen bij. Er werken wereldwijd meer dan duizend mensen bij Swapfiets.
“Swapfiets zit in zeven landen. Nederland, België, Duitsland, Denemarken en sinds afgelopen jaar in Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Laatst was ik voor het eerst in mijn leven in Leipzig en zag ik een blauwe band voorbijfietsen; dat geeft een kick. Wat ik ook zie, is dat we veel in beweging zetten in de industrie. Er is meer aandacht voor product-as-a-service. Ik wil niet zeggen dat wij de eerste zijn die dat hebben gedaan, maar het biedt wel inspiratie voor andere concepten en daar help ik ook graag aan mee. De impact is daarmee groter dan alleen Swapfiets. Onze ambitie is een volledig circulair product. We hebben een life cycle analysis gedaan voor ons Deluxe-model. Dat is nu voor 88 procent circulair. En we weten ook hoe we dat tot 100 procent kunnen krijgen. Dat is wel onze stip op de horizon. Als wij het hebben over circulariteit, dan betekent het dat we de cirkel volledig willen sluiten. Dat betekent producten ontwerpen die zolang mogelijk mee gaan, goed onderhouden kunnen worden en uiteindelijk zonder restafval de materiaalcirkel kunnen sluiten.”
Beluister de podcast van Richard Burger op Spotify
55
Als het aan GroenLeven ligt, telen we straks al ons fruit onder zonnepanelen Afgelopen jaar startte energieleverancier GroenLeven een pilot met vijf telers om te kijken hoe hun fruit onder zonnepanelen groeit. Het is de eerste keer ter wereld dat op deze manier een dubbelfunctie van de panelen wordt bestudeerd. In samenwerking met de Wageningen Universiteit & Research (WUR) onderzoekt GroenLeven wat het effect van de zonnepanelen op het gewas is. Hoewel dit jaar nog meer onderzoek moet worden gedaan, zijn de eerste resultaten veelbelovend. Door Eva Segaar
T
eler Maarten van Hoof uit het Brabantse Olland bedacht twee jaar geleden dat hij wel zonnepanelen wilde aanschaffen, zodat hij zijn eigen energie kan opwekken en daarmee zijn bramen, frambozen en asperges kan telen. Hij besprak het idee met zijn collega-teler Piet Albers uit Babberich. “Toevallig had Piet hetzelfde idee besproken met zijn broer, en wilden ze kijken of het mogelijk was frambozen en bramen onder zonnepanelen te telen.” Ze had-
56
den al contact met GroenLeven om de mogelijkheden te bespreken. Daar wilde Van Hoof ook graag bij aanhaken.
Onderzoeksresultaten Afgelopen seizoen heeft GroenLeven bij Van Hoof en vier andere telers proefopstellingen geplaatst om te meten hoe de gewassen groeien onder de zonnepanelen. Deze panelen zijn transparanter dan normale zonnepanelen; de planten hebben immers zon nodig om te kunnen groeien. De Wageningen Universiteit & Research (WUR) doet ondertussen, in opdracht van GroenLeven, onderzoek naar de impact van de panelen op de gewassen. Uit de eerste onderzoeksresultaten blijkt dat het fruit onder de zonnepanelen van dezelfde kwa-
2 jaar
De komende twee jaar gaat Groenleven ook een pilot doen met kersen, appels en peren.
liteit is als het fruit dat op de conventionele manier is geteeld; onder stellages met plastic folie. Ook komt er dezelfde hoeveelheid ziektes voor als bij de folieteelt. Rode bessenstruiken produceren meer bessen onder de panelen, omdat ze beter beschermd zijn tegen hagel en regen. Frambozenstruiken leveren hetzelfde op als voorheen, aardbeien en bramen produceren minder vruchten. Maar de onderzoekers stellen dat dit komt omdat de test te laat in het seizoen is gestart, en de aardbeien onder donkerdere zonnepanelen staan. Het fruit onder de meer transparante panelen groeit gemiddeld beter. Aardbeien en bramen worden daarom dit jaar opnieuw getest. Van de blauwe bessenteelt zijn nog geen resultaten binnen, omdat dat seizoen pas later begint.
De grond wordt 180 procent benut Willem de Vries is projectleider bij energieleverancier GroenLeven. Hij realiseert slimme oplossingen voor dubbelgebruik. “Door op de grond te telen en
Proefopstellingen om te meten hoe de gewassen groeien onder de zonnepanelen.
de elektriciteitsopbrengst, verandert er voor ons niet zoveel. Wij blijven systeemeigenaar en installeren de speciale panelen. Maar aan de kant van de teler verandert er van alles. Die moet bijvoorbeeld rekening houden met hoe en wanneer hij teelt. Daarom wil ik mijn respect uitspreken, we hebben dit soort telers echt nodig in de energietransitie.”
Van vijf naar twee maanden plukken Als de opbrengst ook onder de pilotpanelen goed is, wil Van Hoof het liefst al zijn zachte fruit
zonne-energie
tegelijkertijd duurzame energie op te wekken met de zonnepanelen, wat we Agri-PV noemen, wordt de grond voor 180 procent benut,” zegt De Vries. Dat sluit aan bij de visie van GroenLeven om van zonne-energieopwekking in dubbelfuncties de norm te maken en zo een substantiële bijdrage te leveren aan de energietransitie, wat goed van pas komt in het dichtbevolkte Nederland. De Vries prijst de telers voor hun lef om mee te doen aan de pilot. “Naast dat wij natuurlijk continu aan het innoveren zijn met dit systeem om de beste resultaten te krijgen voor zowel de teelt als
(tien hectare) onder de zonnepanelen telen. “Dan kan ik de groene stroom die ik opwek, ook gebruiken voor de koelcellen en de huisvesting van de arbeidsmigranten die bij mij komen plukken.” Daarvoor moet Van Hoof zijn koelcapaciteit uitbreiden, omdat het fruit onder de panelen op hetzelfde moment rijp is. “Daar zit de uitdaging. Waar we nu in vijf maanden plukken, zullen dat er twee worden. Ik heb dan ook meer plek nodig om meer arbeidsmigranten te huisvesten tijdens de plukperiode. Maar een groot voordeel is ook dat ik geen folie meer hoef aan te kopen, en natuurlijk dat ik duurzame energie opwek.” Bij GroenLeven staan ze open voor innovatieve ideeën, vertelt De Vries. “We gaan de komende twee jaar ook een pilot doen met kersen, appels en peren. We vinden het belangrijk eerst te weten wat het met het gewas doet, voor we de panelen echt gaat aanleggen.” Als dat opnieuw een succes blijkt, zullen steeds meer telers kiezen voor verduurzaming door middel van een dubbelfunctie van hun landbouwgrond.
Xxx Wie wat Xxx waar Xxx
57
In de groei
scale-ups
Nederland, Europa en de wereld veranderen. En bedrijven spelen daarbij een belangrijke rol. Scale-ups, jonge ondernemingen die hard aan het groeien zijn, hebben de lenigheid en nieuwe denkwijze die de gevestigde orde laat zien hoe verandering eruit ziet. De afgelopen maanden interviewde Change Inc. een aantal van deze scaleups. We portretteren er hier drie. Wat doen ze en waarom maakt het uit? Door Marc Seijlhouwer 58
Too Good To Go
I
n 2020 werd Too Good To Go uitgeroepen tot meest inspirerende bedrijf van Nederland. En het bedrijf groeit als kool. Kool die niet weggegooid wordt, maar via een slimme, simpele en daardoor toegankelijke app bij mensen terecht komt die het overschot opeten. Een wereld zonder voedselverspilling; dat is de droom van Joost Rietveld, de managing director van de Nederlandse tak van het bedrijf. Hij nam het idee drie jaar terug mee uit Denemarken, waar het vijf jaar geleden ontstond. Hij heeft sindsdien ruim 4.000 locaties overtuigd om hun overgebleven eten aan te bieden. Het idee blijkt populair: twee miljoen Nederlanders hebben op een zeker moment de app gedownload, en een deel haalt regelmatig overgebleven voedsel op. Het idee van Too Good To Go is bijna te voor de hand liggend. Supermarkten, bakkers, groentenwinkels, restaurants en andere zaken houden dagelijks bergen eten over. Too Good To Go bedacht een ‘Magic Box’ gevuld met dat eten, die klanten vervolgens bij de winkels voor een mooie prijs kunnen ophalen. De belofte is dat je drie keer zoveel krijgt als je betaalt. Wat er in de box zit, verschilt per dag en per winkel. “Maar voor een consument is het een goede deal, en als bedrijf raak je producten kwijt die anders weggegooid worden,” vertelt Rietveld.
samen met Wageningen University & Research liet zien dat de meeste mensen al het eten dat ze ophalen ook gebruiken. Hebben ze het niet direct nodig, dan vriezen ze het in of geven ze het weg. Mensen die onze app gebruiken, zijn zich al bewuster van voedselverspilling.” Dat was niet altijd zo, herinnert Rietveld zich. “We begonnen als ngo, en iedereen kon het eten gratis ophalen. Toen kwam in de helft van de gevallen de klant niet opdagen. Het bedrag dat we nu vragen is een stok achter de deur, het is een commitment als klant.”
Vijf miljoen maaltijden gered In drie jaar tijd groeide het bedrijf hard. In totaal zijn er volgens Rietveld al vijf miljoen maaltijden niet weggegooid dankzij de app. “We hebben ook steeds meer bedrijven die hun voedsel aanbieden. Maar de corona-pandemie gooit wel roet in het eten.” Vooral veel horecabedrijven die overgebleven producten aanboden, zijn nu dicht. “We hopen, zeker voor hen, dat dat snel weer anders is. Maar mede dankzij de coronacrisis zien we ook dat de aard van de aangeboden producten verandert. Eerst was het puur: dit bederft morgen, dus moet nu weg. Nu bieden ondernemers ook producten aan die de komende maanden nergens meer heen kunnen en dus langer houdbaar zijn.” Vijf miljoen maaltijden klinkt veel, maar we gooien ook nog steeds
Al je eten opeten De app doet meer dan alleen maar overgebleven eten redden bij ondernemers. Om de wereld verspillingsvrij te maken, moeten mensen zich bewust worden van hun voedselverspilling. “Een onderzoek
Het redden van maaltijden werkt motiverend voor mensen, en het maakt ze bewust.
ontzaglijk veel voedsel weg: er wordt wereldwijd jaarlijks 1,3 miljard kilo voedsel verspild. “Als je het zo bekijkt, staan we nog aan het begin. Maar het redden van maaltijden werkt motiverend voor mensen, en het maakt ze bewust. Uiteindelijk weten wij ook dat niet alles op te lossen is met onze app; daar heb je ook wetgeving, beleid en verandering bij bedrijven voor nodig. Maar daar werken wij ook aan mee.” Joost Rietveld Wie wat Managing Director waar Too Good To Go
gro together
G
RO begon klein, maar groeit inmiddels net zo hard als de oesterzwammen die het bedrijf kweekt. Het haalt 400.000 kilo koffiedik per jaar op bij 250 bedrijven, en produceert daarmee circa 50.000 kilo oesterzwammen per jaar. Het koffiedik wordt bij de kweker vermengd met stro en sporen. Dit substraat vormt de basis waar de paddenstoelen uit groeien. Na acht weken is het tijd voor de eerste oogst. Het proces is volgens Wouter Muis, commercieel directeur bij GRO, helemaal circulair en daarmee klaar voor de toekomst. “Wij maken van een reststroom - het koffiedik - iets voedzaams en nuttigs. Het is een heel tastbaar voorbeeld van de circulaire economie, waarmee je het ook dichter bij de mensen brengt. Én we dragen bij aan de eiwittransitie die nodig is voor een beter klimaat.”
Blended burgers met vlees en zwammen In dat laatste zal de komende jaren de meeste groei zitten. GRO werkt onder andere samen met Jumbo, waar zogenoemde blended vleesproducten in de winkel liggen: burgers of worsten die voor de helft uit oesterzwammen bestaan. “Ze hebben wel de smaak en textuur van vlees. Daardoor kan je een groot publiek minder dierlijke eiwitten laten
59
Wouter Muis Wie wat Commercieel Directeur waar GRO Together
eten”, vertelt Muis. Daarnaast gaan veel van de paddenstoelen naar de horeca en worden er vegetarische snacks van gemaakt zoals bitterballen, kroketten, burgers en chips. De oprichter, Jan Willem Bosman Jansen, ontdekte tien jaar geleden in Afrika dat oesterzwammen op resten van de koffieplant circulair te kweken zijn. In Zimbabwe, waar zijn vrouw een kindertehuis had, bezwoeren op die manier gekweekte zwammen een voedselcrisis. Bosman Jansen zit in de filmwereld in Amerika en zag in die tijd de opkomst van plantaardig eten. Al snel kwam hij met het plan om in Nederland circulair paddenstoelen te kweken.
Restwarmte en zonnepanelen GRO begon klein, maar groeit inmiddels net zo hard als de oesterzwammen die het bedrijf kweekt.
60
Daarbij is duurzaamheid een van de belangrijkste pijlers. Niet alleen circulair, maar ook zoveel mogelijk energieneutraal. De kwekerij heeft bijvoorbeeld zonnepanelen en maakt gebruik van restwarmte. Het ophalen van koffiedik gaat zoveel mogelijk met
bestaand transport; vrachtwagens die iets leveren, en normaal leeg terug zouden rijden, nemen nu koffiedik mee. Het kweken doet GRO overigens niet meer zelf; daarvoor hebben ze een exclusief contract met een kweker: Verbruggen. Die weet precies wat de beste omstandigheden zijn voor de oesterzwammen. Dat is ook Muis’ tip voor alle bedrijven: kies je partners zorgvuldig. “Als je alles zelf wil doen, komt daar vaak niet het beste uit. En je moet anderen ook wat gunnen. Misschien worden de marges daardoor kleiner, maar uiteindelijk zorgen goede partners er wel voor dat je snel kan groeien.” En snel groeien doet GRO. Vorig jaar verdubbelde de omzet voor het tweede jaar op rij. Dit jaar had dat ook moeten gebeuren. “85 procent van onze klandizie was in 2019 foodservice, horeca en catering. Dat viel weg, hoewel het in de zomer weer een beetje terugkrabbelde. We hopen dat, als dit allemaal voorbij is, we weer gewoon door kunnen groeien.” Als Muis naar de toekomst kijkt, hoopt hij dat er nog meer oesterzwam-producten in de winkel liggen. “We kijken bijvoorbeeld naar kant-enklare vegan sauzen, die bijna al een volledige maaltijd zijn.” Als puur vegaproduct in de winkel kan GRO op prijs niet concurreren met de goedkope sojaproducten, maar dat hoeft volgens Muis ook niet. Qua grondstoffen zal er in ieder geval niet snel een tekort zijn. “Nederlanders staan in de top drie koffiedrinkers van de wereld. Daar zal onze groei niet stuk op stuklopen”, denkt Muis. Het buitenland lonkt ook. GRO onderzoekt mogelijkheden in Scandinavië en Duitsland. “En we willen meer in retail doen. Dat zijn langere processen dan in horeca, maar uiteindelijk willen we nog veel meer producten dan nu in supermarkten hebben.”
I
well ziet zichzelf liever niet als een batterijbedrijf. “Dat is maar een onderdeel. We regelen ook de slimme software die erbij hoort, om de beschikbare stroom op een goede manier te sturen. We voegen een slim hart toe aan het energiesysteem”, zegt Vincent Ruijter, algemeen directeur van iwell. Er is namelijk een probleem in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening. Iedereen gaat steeds meer stroom gebruiken - voor de elektrische auto, de inductiekookplaat, de warmtepomp. En iedereen zal die stroom op hetzelfde moment nodig hebben: rond zes uur, als de aardappels, couscous of pasta op het vuur gaat, de auto aan de oplader hangt en het huis warm moet worden in de barre wintermaanden.
Stroomkabels
De energietransitie lukt alleen als overstappen naar duurzame middelen voor iedereen in Nederland aantrekkelijk is.
Dat vraagt om een heleboel vermogen. Vermogen dat de huidige stroomkabels niet per se aankunnen, denkt iwell. Dus leveren zij batterijen die niet eens een grote capaciteit hebben, maar in korte tijd wel veel vermogen kunnen leveren. Door zo’n batterijsysteem hoef je geen extra, dure kabels aan te leggen naar je pand toe, omdat de batterij de grote stroomvraag opvangt. “Daar helpen we de netbeheerders mee, maar het is voor eigenaren van flatgebouwen bijvoorbeeld ook voordelig. Zij hoeven niet te betalen voor een extra grote aansluiting.” Daarmee zijn de systemen van iwell nu al voordelig. In tegenstelling tot de bekende batterijen (zoals de Tesla Powerwall) speelt de salderingsregeling geen rol bij de vermogensbatterijen. “Door de salderingsregeling heeft een gewone batterij in Nederland geen zin. Ze kosten
scale-ups
iwell
te veel, en het terugverkopen van zelf opgewekte stroom aan het net is nog voordeliger. Wij lossen een ander probleem op vandaag, maar onze systemen kunnen ook duurzame energie opslaan”, zegt Ruijter.
Nichemarkt Dat er maar weinig andere bedrijven zijn die op deze manier batterijen gebruiken, verbaast Ruijter niet. “We zitten nu nog in een nichemarkt. In het buitenland, waar ze geen salderingsregeling hebben, zijn gewone batterijen om stroom op te slaan wel voordelig. Dus daar gaat bijna de hele markt naartoe. Maar onze nichemarkt zal de komende jaren alleen maar groter worden, omdat we meer stroom gaan gebruiken.” Daarom verwacht iwell ook flink te groeien in de komende jaren. Nu levert iwell zijn systemen bijvoorbeeld al aan flats in Utrecht Overvecht, waar de bewoners elektrisch moeten gaan koken. “Wij helpen om die grotere elektriciteitsvraag het hoofd te bieden.” Uiteindelijk zullen alle flats helemaal over moeten op elektrisch koken, verwarmen en auto-opladen. Dan zullen er nog veel meer batterijsystemen nodig zijn. “We staan aan het begin van een explosieve groei, de afgelopen jaren stegen onze omzet en het aantal mensen dat we in dienst hadden al met 400 procent.”
Duidelijke visie Als Ruijter een advies aan andere bedrijven mag geven? “Het helpt om een duidelijke visie te hebben. Maar je moet ook een vertaalslag maken naar hoe je die visie van dag tot dag kan toepassen. Te veel bedrijven zijn bezig met de toekomst óf met vandaag, maar maken geen verbinding tussen hun visie en wat je daar vandaag al aan kan doen. iwell ziet: er is vandaag een businesscase, maar wat we nu doen helpt uiteindelijk ook voor de toekomst.” Uiteindelijk heeft Ruijter een einddoel: schone en betaalbare energie voor iedereen. “De energietransitie lukt alleen als overstappen naar duurzame middelen voor iedereen in Nederland aantrekkelijk is. En wij helpen daarbij.”
Vincent Ruijter Wie wat Directeur waar iwell
61
“Een alternatief voor de biomassa-installatie? Dat zou doodzonde zijn” Biomassa staat ter discussie. Terwijl politiek Den Haag neigt naar het afschaffen van subsidies en de Sociaal Economische Raad (SER) maant tot voorzichtigheid, blijft ‘laagwaardige’ biomassatoepassing de komende jaren een rol spelen als transitiebrandstof. De biomassa-installatie van Van Puijenbroek in het Brabantse Goirle loopt tegen verzet aan. Projectmanager Winfried Rooswinkel: “Ons systeem is echt circulair.” Door Rianne Lachmeijer
D
eze lente laaide de discussie in de gemeente Goirle op over de biomassa-installatie van Van Puijenbroek, waarmee duurzame investeerder VP Capital, haar eigen kantoor, de fabriek van het werkkledingbedrijf HAVEP en het nabijgelegen verzorgingshuis verwarmt. Nu de fabriek binnenkort verhuist wil VP Capital de installatie ook inzetten voor het verwarmen van de nieuwe woonwijk die op het fabrieksterrein zal verrijzen. Stijn van den Brekel, fractievoorzitter van de SP, diende in de gemeenteraad een motie in om een verbod voor de biomassa-installatie af te dwin-
62
gen, maar andere fracties gingen daar niet in mee. “Destijds was het erg duurzaam. We kunnen nu niet zeggen dat ze er mee moeten stoppen”, citeert het Brabants Dagblad Mark van Oosterwijk van lokale partij PAG.
Discussie over biomassa De discussie in Goirle past binnen de landelijke discussie over biomassa. Waar eerst positief over deze manier van verwarmen werd gesproken, dreigt het nu in het verdomhoekje terecht te komen. “Dat doet zeer”, zegt Winfried Rooswinkel. Als projectmanager bij de biomassa-installatie werkt hij al ruim tien jaar aan de optimalisatie van de installatie om ervoor te zorgen dat de mensen in het verzorgingshuis geen moment zonder warm water of
verwarming zitten. “De ene biomassa is de andere niet”, benadrukt hij. “Wij willen ook eigenlijk niet vergeleken worden met die grote biomassacentrales. Ons systeem is echt circulair.”
Resthout uit het landgoed Veel biomassacentrales gebruiken houtpellets als brandstof. Over de herkomst van die pellets ontstaat nu vaak onrust. Worden er oerbossen voor gekapt? En waarom halen we die pellets per boot uit verre oorden met alle uitstoot die daarbij komt kijken? Wat is daar duurzaam aan? De installatie van VP Capital draait niet op dit soort pellets. “Wij
Winfried Rooswinkel Wie wat Projectmanager waar Koninklijke Van Puijenbroek Textiel
Alle houtmassa die verstookt wordt groeit elk jaar weer aan.
Investeringen in de fabriekspijp Als Rooswinkel ’s winters naar zijn werk fietst en een openhaardlucht ruikt, schrikt hij soms. “Dat zal onze ketel toch niet zijn?” Nee, gelukkig rook hij de schoorstenen van woningen in plaats van de ketel. In principe kun je de ketel immers niet ruiken, omdat er veel is geïnvesteerd in de ketel en de schoorsteen waardoor de verbranding efficiënter is en minder uitstoot oplevert. Er zijn wettelijk-bepaalde grenswaarden waaraan een biomassacentrale moet voldoen wat CO2-, fijnstof- en stikstofuitstoot betreft. Volgens Rooswinkel zit de biomassa-installatie in Goirle ruim onder die grenswaarden. Zo is er een speciale installatie die bij een bepaalde rookgastemperatuur ureum injecteert. Dit bindt stik-
stof waardoor er minder van die stof in de lucht terechtkomt.
circulair
opgeslagen, hier kan het hout verder drogen. “Wij onderhouden, slepen en versnipperen niet het hele jaar door”, vertelt Rooswinkel. “Wij proberen dat te concentreren in een aantal weken per jaar. Dat is meestal twee keer per jaar, waardoor het heel efficiënt gebeurt.” Vanwege de herplant in het bos spreekt hij van een circulair systeem en een biomassa-installatie die voor 97 procent CO2-neutraal is. Die zeer beperkte uitstoot zit bijvoorbeeld in de trekker die in een koude winter twee à drie keer per week naar het bos 4 kilometer verderop rijdt om een nieuwe lading houtsnippers te halen.
‘Een alternatief voor de biomassa-installatie? Doodzonde’ Rooswinkel is positief over deze kleinschalige toepassing van biomassa als brandstof. Hij ziet ook kansen voor andere plekken in Nederland. “Er zijn veel meer landgoederen en bosgebieden in Nederland waar je dit circulaire systeem kunt toepassen.” Ondanks zijn vertrouwen in deze vorm van biomassatoepassing en de kwaliteit van zijn biomassa-installatie, weet hij niet wat de toekomst brengt. Zodra de textielfabriek verdwijnt, moet de grond bouwrijp gemaakt worden. Pas dan kan met de bouw van de woningen worden gestart. Dan zijn we twee jaar verder. Hoe de biomassa-discussie zich dan heeft ontwikkeld, blijft gissen. “Anders moet je naar een alternatief, maar dat zou in onze ogen doodzonde zijn.” Een aantal jaar geleden, toen de meningen over biomassa nog heel anders waren kwam er een bus vol burgemeesters op bezoek, herinnert Rooswinkel zich. Hij leidde hen rond op het terrein. Hij hoopt dat zij zich zullen inzetten voor het behoud van de installatie. “Die nodigen we nog een keer uit”, concludeert hij.
hectare
700
halen onze brandstof naast de deur uit het bos”, vertelt Rooswinkel. Hij doelt op het landgoed Gorp Roovert. Van dit bos van 700 hectare wordt jaarlijks maximaal 10 hectare gekapt en herplant. Alle houtmassa die verstookt wordt groeit elk jaar weer aan. Bij duurzaam bosbeheer hoort tussenkap, legt Rooswinkel uit. Het resthout dat dit oplevert, vormt de grondstof voor de energiecentrale. “En dat levert voor ons voldoende materiaal op om die biomassa-installatie in bedrijf te kunnen houden.” Het hout wordt na de kap op stam opgeslagen in het bos; na enkele weken wordt het versnipperd en onder een overkapping
Van het bos van 700 hectare wordt jaarlijks maximaal 10 hectare gekapt en herplant.
63
“ Biobrandstoffen kunnen op korte termijn een lapmiddel zijn in termen van groenere energie. Maar op de lange termijn zullen we te weinig ruimte hebben om voedsel te verbouwen, wat belangrijker is dan het vinden van alternatieve manieren om Rolls-Royces en superjets aan te drijven.”
David Attenborough
PURGEERNOOT De purgeernoot of schijtnoot (Jatropha curcas) is een giftige struik die behoort tot de familie van de wolfsmelkachtigen (Euphorbiaceae). De zaden van de plant leveren jatrophaolie, die als biobrandstof gebruikt kan worden.
64
achtergrond
Zorgen bomen op de akker voor duurzame landbouw? Wageningen University & Research onderzoekt of bomen op akkers en weilanden de landbouw ten goede komen. En de eerste grote agroforestryboerderij van Nederland is geopend bij Lelystad in de buurt. Door bomen te planten tussen gewassen of vee wordt het land weerbaarder en dus gezonder. Door Marc Seijlhouwer
H
et idee om bomen en landbouwgrond te combineren is in principe al eeuwenoud. Vroeger was het heel normaal dat er bomen stonden tussen de grond waar mensen eten verbouwden. Maar door intensivering van de landbouw worden bomen tegenwoordig niet meer aangeplant. Dat maakt zaaien, oogsten en verzorgen van gewassen immers lastiger. De WUR wil deze oude praktijk terugbrengen op een gebied van 15 hectare. Daar zal de universiteit eerst snelgroeiende bomen plaatsen tussen akkergrond, die geleidelijk worden vervangen door hazelaars. De groeiende bomen moeten een heleboel onderzoeksdata opleveren. Zo kijkt de WUR, samen met akkerbouwers en het bedrijfsleven, of de bodem vruchtbaarder wordt, meer CO2 kan opslaan en of de bomen helpen om ziektes van planten tegen te gaan.
Hazelnoten als extra inkomen Het project loopt vier jaar. Mede daarom zullen er eerst snelgroeiende bomen komen, die al meteen informatie opleveren. Later komen de hazelaars omdat deze noten produceren die kunnen zorgen
voor extra inkomsten voor de boer - zo wordt het verlies van landbouwgrond deels gecompenseerd. Er is nog veel onbekend over de combinatie van bos en landbouw, daarom is dit onderzoek nodig. Mogelijk worden bomen straks belangrijk om de effecten van klimaatverandering het hoofd te bieden. Bomen bieden bijvoorbeeld schaduw voor gewassen, zodat ze de zon beter weerstaan. Of ze zorgen voor betere afwatering bij hevige regenval.
Noord-Brabant
Wat is Agroforestry?
Er zijn nu al kleinschalige voorbeelden van agroforestry in Nederland. Rond fruitbomen planten kwekers bijvoorbeeld eenjarige gewassen. En in Noord-Brabant zijn er al een paar veehouderijen die bomen op het weiland hebben staan. Maar die projecten zijn kleiner dan het WUR-project en worden ook niet zo nauwlettend in de gaten gehouden voor wetenschappelijk onderzoek.
Agroforestry is een landbouwsysteem waarbij bomen en houtige gewassen (meerjarige gewassen) gecombineerd worden met akkerbouw of groenteteelt (eenjarige gewassen) of veeteelt op één perceel. Door deze teelten te combineren kan de weerbaarheid van het hele landbouwsysteem worden verhoogd. (bron: wur.nl)
65
ChAngemaker Marlies van Wijhe Wie wat CEO waar Koninklijke Van Wijhe Verf
“Familiebedrijven zijn van nature duurzaam” Marlies van Wijhe is CEO van Koninklijke Van Wijhe Verf en wil met haar onderneming de transitie naar een duurzame economie versnellen. Door Marc Seijlhouwer
N
a haar studie Bedrijfskunde in Groningen werd Marlies van Wijhe klaargestoomd voor het familiebedrijf Koninklijke Van Wijhe Verf. “Familiebedrijven hebben de toekomst”, zegt ze zelf. Marlies van Wijhe is de vierde generatie die aan het roer staat. Ze had altijd al een fascinatie voor de natuur, wilde ooit bioloog worden. Hoewel dit er niet van is gekomen, nam ze deze interesse wel mee in haar bedrijfsvoering. Haar bedrijf wil namelijk in 2025 klimaatneutraal worden. Van Wijhe heeft al flinke stappen gezet, onder andere door verf aan te bieden die voor 40 tot 60 procent bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. Daarnaast is ze voorzitter van de stichting Future for Nature. Deze ondersteunt jonge natuuractivisten die zich inzetten voor de bescherming van wilde dieren en planten. Ook gebruikt ze haar bedrijf om klanten te enthousiasmeren om een stuk grond op Park de Hoge Veluwe te voorzien van een nieuw klimaatbestendig bos. Ze is een groot voorvechter van biodiversiteit en ziet de transitie naar een duurzame economie als ‘noodzakelijk’ voor het voortbestaan van de maatschappij.
Visie “Duurzaamheid is een leertraject. Toen ik begon in 2000 was het vooral belangrijk dat het bedrijf
66
gezond bleef. Maar eind 2008 zag ik dat duurzaamheid belangrijker werd. Ik raakte geïnspireerd door Feike Sijbesma, topman bij DSM, en zijn visie op duurzaamheid. Klanten en werknemers begonnen ook vragen te stellen over duurzaamheid. Van Wijhe is een familiebedrijf, en familiebedrijven zijn van nature duurzaam. We kijken immers niet puur naar winst, zoals beursgenoteerde bedrijven; in plaats daarvan richten we ons op de lange termijn. Als ik twee jaar minder winst maak, omdat ik geld wil investeren in een nieuwe (duurzame) ontwikkeling, dan is dat oké. Duurzaamheid zit steeds meer in de haarvaten van het bedrijf, maar het blijft een uitdaging: je moet ook winst maken. De wereld van duurzaamheid en die van bedrijfsvoering samenbrengen, dat is wat ik goed probeer te doen.”
Leiderschap “Ik ben de voortrekker in het bedrijf. De rest van de familie staat achter me en ziet ook het belang van duurzaamheid. Maar door het hele bedrijf is het net als de maatschappij: een deel vindt duurzaamheid heel belangrijk, sommigen hebben er niet zo veel mee. Het is aan mij om iedereen mee te krijgen met veranderingen. Ik inspireer mijn mensen door lunches te organiseren met medewerkers. Telkens twaalf man, waarmee ik ander-
Over Koninklijke Van Wijhe Verf Het verfproductiebedrijf Koninklijke Van Wijhe Verf is één van de oudste familiebedrijven in Nederland. Het Zwolse bedrijf telt ongeveer 230 medewerkers. Algemeen directeur Marlies van Wijhe stelt de Sustainable Development Goals (SDGs) binnen het bedrijf centraal. Het familiebedrijf kreeg in 2016 als eerste chemische bedrijf ter wereld het B-Corp certificaat. Het certificaat werd in 2018 herbevestigd. Momenteel ligt de focus op duurzaamheid in 2025. In dat jaar streeft Van Wijhe ernaar om klimaatneutraal te zijn.
half uur lang praat over de Sustainable Development Goals. Zo houden we in de gaten wat er belangrijk is voor het bedrijf. En het inspireert mensen: je gaat meer letten op dingen als afval scheiden en je springt voorzichter om met materiaal. Voor de rest van de zakenwereld helpt het om constant je boodschap uit te dragen, te vertellen hoe je duurzaam wordt. Dat inspireert hopelijk anderen en maakt nieuwsgierig, waardoor uiteindelijk meer bedrijven de duurzame kant op gaan.”
Impact “Van Wijhe Verf loopt voorop in de chemische industrie. We waren het eerste chemiebedrijf met een Bcorp-keurmerk. En onze ambitie is om in 2025 klimaatneutraal te zijn, hoewel ik inmiddels zie dat dat te ingewikkeld is; we zijn voor het grootste deel afhankelijk van onze leveranciers en die zijn nog niet zo ver. Maar door onze eigen ambities starten we ook discussies bij de makers van grondstoffen. Ondertussen ontwikkelden we een nieuwe muurverf met meer biobased grondstoffen dan ooit. Nu is dat nog een niche. Ik wil het breder uitrollen, maar de prijs is nu nog te hoog. Wordt het een succes, dan biedt dat natuurlijk kansen om het mainstream te maken. En het feit dat wij als eerste jaren geleden een biobased verf in de markt gezet hebben, brengt hopelijk wel de markt meer in beweging. Dan willen steeds meer afnemers zulke verf en kunnen wij, als klein verffabriekje op de hoek, toch zeggen dat we het vliegwiel van duurzaamheid in de verfwereld hebben aangezwengeld.”
Beluister de podcast van Marlies van Wijhe op Spotify
67
“Als je uitlegt waarom je deze keuzes maakt, bereik je meer” Een land, bedrijf of huishouden runnen op een manier die het klimaat niet schaadt. Hoe doe je dat? Het is dé vraag van deze tijd. Achmea wil de eigen bedrijfsvoering klimaatneutraal krijgen. Wat houdt een klimaatneutrale bedrijfsvoering in en hoe bereik je dat? Bart-Jan Lijnkamp deelt zijn ervaringen. Door Rianne Lachmeijer
V
orig jaar liet Achmea weten dat de CO2-uitstoot in vijf jaar tijd met 30 procent verminderde. Voor 2020 stond een bescheiden 2 procent op de planning, maar doordat thuiswerken sinds maart de norm is, daalde de CO2-uitstoot in 2020 ongeveer 40 procent. “Op zichzelf een heel mooie mijlpaal”, zegt Bart-Jan Lijnkamp, maar hij benadrukt dat het afgelopen jaar niet representatief is. Bovendien focust hij liever op het einddoel: klimaatneutraal in 2030. Dat doel gaat verder dan energiebesparing. Lijnkamp is binnen Achmea verantwoordelijk voor het facilitair bedrijf, het eigen vastgoed en documentlogistiek.
Totaalaanpak Tot nu toe leverden investeringen in ledverlichting, de ingebruikname van zonnepanelen en meer
68
elektrische auto’s in het leasebestand de grootste besparingen op. Ook hielp het om de nadruk te leggen op minder energie gebruik. Bijvoorbeeld door lichten uit te schakelen en het aantal printers te verminderen. Maar een klimaatneutrale bedrijfsvoering gaat verder dan de installatie van zonnepanelen en elektrische leaseauto’s, benadrukt Lijnkamp. “De kern is een totaalaanpak waarin je niet alleen zonnepanelen plaatst maar bijvoorbeeld ook aandacht besteedt aan biodiversiteit. Zo legt Achmea op een aantal locaties natuurvijvers aan en ontwerpt het bedrijf een aantrekkelijke tuin voor wilde bijen in Zeist.” Ook op het gebied van duurzaam inkopen heeft Achmea een aantal stappen gezet. Zo is de oude bedrijfskleding van gastvrouwen en ‘handymans’ gerecycled tot nieuwe producten. En komen de computers
per trein naar Nederland vanuit China in plaats van per vliegtuig. Ook toen er een nieuw contract werd afgesloten voor de koffieautomaten, werd nadrukkelijk gekeken naar duurzaamheid. Daarom viel de keuze op een leverancier van duurzame koffie. En ook de koffieautomaten zelf zijn refurbished. De impact die hij vanuit inkoopbeleid kan maken verraste Lijnkamp. “Afspraken maken met je leveranciers heeft een veel groter spin-off effect dan dat ik van tevoren had gedacht.” Daarom raadt hij vooral grote bedrijven aan om afspraken te maken met leveranciers over duurzaamheid.
Symbolische oplossingen
40
%
CO2 reductie bij Achmea in 2020
Naast structurele veranderingen in de bedrijfsvoering is Lijnkamp ook een voorstander van ‘symbolische’ oplossingen. Zo zette Achmea de gashaard uit in ‘de huiskamer’ in Apeldoorn. Dit scheelt jaarlijks het aardgasverbruik van twee huishoudens. Naast de kachel staat een bordje waarop staat waarom deze uit is. Ook worden medewerkers gesti-
Een klimaatneutrale bedrijfsvoering gaat verder dan de installatie van zonnepanelen
Sleutelwoord samenwerking Lijnkamp is trots op datgene wat Achmea al bereikt heeft, maar er is nog veel te doen. “De uitdaging die voor ons ligt is nog groter.” Hij denkt wel dat het doel haalbaar is; door grote investeringen in bijvoorbeeld verwarming met geothermie te combineren met dagelijkse kleine symbolische stappen. Daarnaast is het een combinatie van bewustwording, technologische innovatie en investeringen. Samenwerking is daarin het sleutelwoord: zowel intern als extern. Hij denkt dat bedrijven zonder externe samenwerking maximaal 40 procent van een klimaatneutrale doelstelling kunnen halen.
muleerd om hun koffiebeker twee keer te gebruiken. Deze worden gerecycled, maar stelt Lijnkamp: “Hoe minder je gebruikt hoe beter het is.” Hij vertelt dat medewerkers met deze oplossingen kwamen. Iets wat hij graag stimuleert, bijvoorbeeld via workshops. “Het is niet de doorslaggevende factor, want hiermee haal je de doelstellingen niet. Maar het is wel een wezenlijke factor om de bewustwording binnen het bedrijf op gang te
Bart-Jan Lijnkamp Wie wat Facilitair expert waar Achmea
“De grotere slagen die je moet maken, moet je vooral samen doen.” Dat doet Achmea zelf ook. Zo werkt Achmea met een warmte-exploitant, andere bedrijven en de gemeente Leeuwarden aan een aansluiting op aardwarmte. Het is belangrijk om oog te hebben voor ontwikkelingen in de omgeving en daar bij aan te sluiten, zegt Lijnkamp. “Je ogen en oren openhouden. Niet alleen navelstaren op wat je direct zelf kan beïnvloeden, maar vooral ook wat er in je omgeving
klimaatneutraal
krijgen.” Daarom raadt hij andere bedrijven aan om medewerkers nadrukkelijk te betrekken in een integrale aanpak. Én om keuzes uit te leggen. “Als je uitlegt waarom je bepaalde keuzes maakt, bereik je meer.”
gebeurt is echt wel heel cruciaal.” De lessen die Achmea bij de verduurzaming van haar eigen bedrijfsvoering opdoet, kan het bedrijf weer gebruiken om klanten te helpen en vice versa. Zo biedt Interpolis klanten milieuvriendelijke en isolerende ‘groene daken’ en levert Centraal Beheer zonnepanelen.
De goede richting Ondanks dat de financiële of maatschappelijke impact van Achmea via haar klanten en beleggingen groter is dan de impact van de eigen bedrijfsvoering, vindt Lijnkamp dat Achmea ook de eigen bedrijfsvoering moet verduurzamen. “Het niet doen is geen keuze. Ik vind dat je zowel vanuit je bedrijfsvoering, vanuit wat je naar je klanten en medewerkers doet als wat je in je beleggingen doet, een congruent en consistent verhaal moet hebben.” Voor Lijnkamp is het inslaan van de juiste duurzame richting belangrijker dan de exacte snelheid. Hij denkt dat Achmea haar doelstellingen zelfs eerder zou kunnen halen, maar dat is niet zijn doel. “Voor mij is het de vraag of je dat moet willen.” Ook het jaar 2030 is voor hem niet heilig. Wat hem betreft kan het doel ook later worden gehaald. “Ik doe hem liever goed en in samenwerking met de omgeving dan dat we de doelstelling rücksichtslos doordrukken om hem te halen.”
69
Arctic Boreal Vulnerability Experiment Als onderdeel van het Arctic Boreal Vulnerability Experiment (ABoVE) vliegen NASA-wetenschappers boven Alaska en Canada om de hoogte van rivieren en meren te meten, om zo te bestuderen hoe ontdooiende permafrost de hydrologie in het landschap beïnvloedt. Deze foto is afkomstig uit het DC-8 ‘vlieglaboratorium’ van NASA als onderdeel van het experiment Active Sensing of CO2 Emissions over Nights, Days and Seasons (ASCENDS) Foto: NASA/Peter Griffith
“ Meer dan ooit moeten we de punten verbinden tussen klimaat, armoede, energie, voedsel en water. Deze problemen kunnen niet op zichzelf worden aangepakt.
70
Ban Ki-moon
elementen
De Kwintessens
De zon
In 1981 zei een meisje tegen haar broer, later ga jij toch een auto maken die op water kan rijden? Want benzine, dat zag een kind toen al, is duur en ongezond. Veertig jaar later heeft er ten opzichte van toen een enorme evolutie plaatsgevonden. De elementen die van oudsher al gebruikt werden om zaken kracht bij te zetten, zelfs tot en met in de Griekse mythologie, worden nu ingezet om ons kracht te geven, of liever gezegd, energie. Wind, Zon, Water, Vuur. En eigenlijk missen we dan nog de Kwintessens, het vijfde element, ofwel, de kern van de zaak. Voor Nederland zijn zon, wind en vuur interessant. We vroegen drie hoogleraren een visie op de toekomst van de energievoorziening te geven. Door Willemijn van Benthem
A
ls je professor Wilfried van Sark vraagt over zonne-energie, geeft deze expert van de Universiteit van Utrecht er meteen een les geschiedenis bij. “Door de val van de muur in Duitsland, is de industrie voor zonnepanelen daar destijds enorm toegenomen, is China daarna hard aan het bouwen geslagen en heeft dat een gunstige uitwerking gehad voor ons: sinds 2012 zijn de prijzen gezakt en vanaf 2015 is er meer aandacht voor.” Toch ligt volgens Van Sark op dit moment nog maar op 10 tot 15 procent van de daken een zonnepaneel. “Daar kan veel meer bij”, zegt de wetenschapper iets teleurgesteld. Het is immers ook een eenvoudige aanpak, althans, zo lijkt het. Je legt panelen op het dak, koppelt het aan je huis en via een eigen meter houd je precies in de gaten wat de inkomsten zijn – en de besparingen. Ook bedrijven zijn goede afnemers, zeker gezien het riante aantal meters van industrieel dakenoppervlak. Maar dat blijkt toch lastiger in de praktijk, want Van Sark weet: “De daken van deze bedrijven zijn groot qua oppervlakte, maar niet allemaal sterk genoeg om zoveel zonnepanelen te installeren. Gelukkig is daar wel weer de SDE++ subsidie voor.” Daarnaast zijn er nog andere uitdagingen: hoe om te gaan met de zon die
Toekomstmuziek: nieuwbouwwijken waar zonne-energie volledig wordt geïntegreerd.
Wilfried van Sark Wie wat Professor waar Universiteit van Utrecht
niet altijd schijnt? En dan vooral daar waar bedrijfsdaken deels beschaduwd worden? Hoe de opslag van opgevangen energie te verdelen naar eigen gebruik? En voor Van Sark de belangrijkste hamvraag: hoe zonnepanelen goed te integreren in het gebouw? Van Sark: “Daar zijn nog vele stappen te nemen. Daken zijn dus niet allemaal sterk genoeg, en meer en meer mensen vinden het ook niet meer zo mooi om naar de zonnepanelen van de overburen te kijken, dus het moet meer geïntegreerd worden in het gebouw.” Van Sark beschrijft waar nu aan wordt gewerkt, zoals panelen verwerkt in een stenen gevel, en door een opdruk onderdeel lijken te zijn van het gebouw. Want een groot nadeel is dat er veel meer zonnepanelen nodig zijn om extra energie op te wekken voor als de zon niet schijnt. En letterlijk de ruimte in dan? “Interessant idee”, zegt Sark lachend, “en daar zijn zestig jaar geleden al onderzoeken naar gedaan, maar er is nog geen goede en economisch interessante oplossing voor hoe alle energie weer op de aarde te krijgen. Vooralsnog gaan de eerstvolgende grote stappen komen in nieuwbouwwijken waar zonne-energie volledig wordt geïntegreerd.”
71
De wind
elementen 72
V
olgens emeritus professor Windenergie (en gediplomeerd molenaar!) Gerard van Bussel, lopen we redelijk in de pas bij de ontwikkeling van wind op zee. “IJmuiden, Egmond, Katwijk, je ziet al een heel aantal windparken op zee staan. De oudste, in Egmond, dateert uit 2006. En er wordt op grote schaal bij gebouwd, zoals bij Borsele en Noordwijk.” De bedoeling is dat we in 2024 in totaal 4.500 megawatt op zee hebben staan en in 2030 18 Gigawatt. Daarmee zou wind voor ruim 60 procent van de elektriciteit kunnen zorgen. De ontwikkeling zit op slimme aansturing van windturbines, maar: ook op de grootte van de windturbine zelf. Van Bussel: “Ik heb ooit de voorspelling gedaan hoe groot de turbines zouden zijn als ik met pensioen zou gaan. Ik bleek veel te conservatief: de windturbines hebben nu een rotordoorsnede van 230 meter. Veel groter dan ik me toen kon voorstellen!” Door de grootte worden de afmetingen van de parken navenant. “En wat we geleerd hebben, is dat niet alleen de techniek van de turbines steeds slimmer wordt, maar ook wat er gebeurt als je ze bij
Het ideaalscenario: een gelijke hoeveelheid capaciteit van wind en zon verspreid over regio.
Gerard van Bussel Wie wat Professor Windenergie waar TU Delft
elkaar zet. Als je een ‘bos van windturbines’ hebt, dan weet je dat het middenin dat bos niet waait.” Maar ook daaraan is gedacht. Van Bussel vervolgt: “De turbines kunnen de wind een beetje opzij sturen en dat scheelt toch 7 procent stroom die je anders zou verliezen door windluwte.” Windenergie op daken van huizen hebben daarentegen de strijd verloren, concludeert deze expert. Maar hij ziet wel een toekomst voor toepassingen van kleine windturbines op geluidswallen, in combinatie met zonnepanelen. “En wat je verder ziet, is dat er ont-zettend veel discussie is over windturbines op het land. We hebben nu vier keer zoveel turbines op land dan op zee. Even om te vergelijken met andere landen in Europa: daar staat vaak maar 10 procent van alle turbines op zee.” Volgens Van Bussel heb je, als je als gemeente en projectontwikkelaar ook maar oppert of ergens op land een windturbine kan staan, vaak meteen mensen tegen je. “Een groot drama.” De hoogleraar noemt het onbewust conservatisme, “je weet wat je hebt, maar je weet niet wat je krijgt”. De houding van de meeste Nederlanders is dat ze windenergie prachtig vinden, maar niet in hun eigen zogeheten achtertuin. “Zonne-energie wordt altijd gezien als mooi en goed, maar met alleen zonne-energie komen we er niet. Dan hebben we duizenden voetbalvelden nodig.” Het ideaalscenario: een gelijke hoeveelheid capaciteit van wind en zon verspreid over regio. Wind en zon zullen elkaar altijd moeten aanvullen, omdat je afhankelijk bent van de elementen. En de toekomst? Van Bussel: “Je moet vooruit durven kijken. Een duurzaam 2050, hoe ziet dat eruit? Helaas heeft bij de Klimaatdiscussie de wetenschap niet aan tafel gezeten. Dan was dat duidelijker geweest. Maar we weten inmiddels wel dat we een grotere crisis krijgen als we niets doen.” De toekomst van wind op zee is groot en relatief onomstreden. Maar als we helemaal van fossiele brandstof af willen, moeten we het hele systeem omgooien, zegt Van Bussel. “Dan ben je er niet met alleen wind op zee. Dan moet je ook dingen doen op het land om stabiliteit van het net te behouden. Met de drie pilaren wind, zon en biomassa kan dat.”
Het vuur
P
rofessor André Faaij, wetenschappelijk directeur bij TNO Energietransitie en universiteitshoogleraar Energiesysteemanalyse aan de Universiteit Groningen, houdt zich intensief bezig met het biomassa onderdeel van de duurzame energievoorziening. Over bio-energie is veel discussie. Die gaat in de eerste plaats over de duurzaamheid van de biomassa zelf, zoals over reststromen van landbouw en bosbouw, energieteelt en organische afval. Faaij: “Dat kan allemaal duurzaam door goed bosbeheer, waarbij oogst in evenwicht is met aangroei, waarbij goede landbouwmethoden tot efficiënter en duurzamer grondgebruik leiden met ruimte voor biomassagewassen en bijvoorbeeld beschadigde bodems worden herbebost.” Daarnaast wordt als tegenargument vaak aangehaald dat een boom er zestig jaar over doet om terug te groeien en de CO2 winst nihil is, “maar dat is niet hoe goed bosbeheer werkt”, zegt Faaij. Daarbij worden aangroei en oogst in evenwicht gehouden. “Biomassa is met de juiste randvoorwaarden duurzaam en CO2-neutraal. In Nederland kan met eigen biomassa, zoals reststromen, organisch afval, mestvergisting, maar ook nieuwere opties als grasraffinage en mogelijk zeewier, zo ongeveer 10 procent van alle toekomstige energievraag worden geleverd. En er kan nog een grotere bijdrage vanuit de rest van Europa komen.” En dan geldt voor de energietransitie in totaal dat het belangrijk is dat álle opties bijdragen. Faaij: “Je kunt niet zeggen, biomassa moeten we niet doen. Het is én zon én wind én biomassa, en heel veel andere opties. Juist die combinatie maakt het einddoel haalbaar, want iedere optie heeft grenzen qua potentieel.” Wat Faaij in Nederland vooral mist, is de regie daarin. “We lopen op veel vlakken achter de feiten aan. Zo is de infrastructuur nog niet klaar om alle energie te transporteren die we willen opwekken. Ook de netcapaciteit is nog te beperkt voor de groei van zonne- en windenergie.” Dus, vraagt Faaij zich hardop af, is de overheid wat de transitie betreft wel in staat om te leveren? Hij vindt het energiebeleid vaak een speelbal van belangen met voortdurende wijzigingen die van Nederland een hekkensluiter hebben gemaakt op gebied van duurzame energie-
Andre Faaij Wie wat Wetenschappelijk directeur waar TNO Energietransitie
Biomassa is met de juiste randvoorwaarden duurzaam en CO2-neutraal.
productie. Faaij: “Er is leiderschap nodig, daadkracht, kennis en samenwerking. We weten het doel, we hebben een deadline en we zijn ons bewust dat een complete systeemverandering nodig is.” Maar Faaij wordt tegen het radeloze aan als hij ziet hoe Nederland verzandt in praatgroepen, hoe we tijd verspillen. “En die tijd hebben we niet!” Een andere bottleneck, is dat nieuwe energie vraagt om investeringen, in zowel hardware als in onderzoek als in de ontwikkeling van de nieuwe middelen en producten. “Ook daar is Nederland halfslachtig in”, vindt Faaij, want de budgetten zijn bij lange na niet genoeg. “Zoals het gezegde gaat: de kosten gaan voor de baten uit. Terwijl het heel duidelijk is, dat niets doen het duurste is. Biomassa gaat in een optimale aanpak tussen de 20 en 30 procent van onze energie leveren, vooral voor hoge kwaliteit brandstoffen voor scheepvaart, luchtvaart en zwaar wegtransport en als grondstof voor onze toekomstige duurzame industrie. Heel belangrijk is dat die inzet van biomassa goed kan worden gecombineerd met gedeeltelijke CO2-afvang en -opslag, wat netto negatieve emissies oplevert. Iets dat het makkelijker maakt de gestelde doelen te halen en uiteindelijk de nu al te hoge CO2-emissies later te kunnen compenseren.”
73
column
In de duurzame transitie nemen jongeren het voortouw De verkiezingsuitslag laat nou niet bepaald zien dat Nederland volle kracht vooruit wil met het klimaatbeleid. Tenzij je de toekomst overlaat aan de mensen die er het meest mee te maken hebben. Jongeren geven een duidelijk signaal af: kom maar op met die verandering.
G
een 24 maar 34 zetels voor D66, geen 8 maar 15 voor GroenLinks en geen 3 maar 8 zetels voor Volt. Ik hoor je denken: wat moet dit voorstellen? De verkiezingsuitslag zonder de foutieve briefstemmen? Een droom van Jesse Klaver, die elke ochtend weer uiteenspat? Nee, het is niets van dat alles. Het is de verkiezingsuitslag die we hadden gekregen als alleen jonge mensen hadden gestemd (onder de 25 jaar). Op 15, 16 en 17 maart deed Ipsos in opdracht van de NOS onderzoek onder stemgerechtigden. Als het aan de jongeren lag zou D66 de grootste zijn, GroenLinks geen zetels verliezen en Volt zijn zetels ruimschoots verdubbelen. Natuurlijk is dit niet het hele verhaal; ook klimaatsceptische partijen PVV, FvD en JA21 scoorden goed bij de jongeren. Samen waren zij goed voor 26 zetels, net iets minder als in de echte uitslag. De VVD zou nog steeds goed zijn voor 29 zetels, ondanks het feit dat deze partij zijn klimaatplannen niet liet doorrekenen. En als het aan de jongeren lag, zouden PvdA en SP er nog beroerder voor staan dan nu al het geval is.
ging van deze tijd. Jongeren geven een duidelijk signaal af: kom maar op met die verandering.
TUSSENKOP Helaas laat de echte verkiezingsuitslag iets anders zien. Met weliswaar winst voor D66, maar uiteindelijk vooral meer van hetzelfde. Maar gelukkig hoeven we niet te wachten op de politiek. Elk bedrijf dat het vizier op de toekomst gericht heeft, zet duurzaamheid zelf bovenaan de agenda. En voor die bedrijven is er goed nieuws: een nieuwe generatie talenten staat te trappelen om in actie te komen. Mijn advies: biedt hen een stageplek. Want elke student is een potentiële changemaker. Kom maar op met die verandering!
Een nieuwe generatie talenten staat te trappelen om in actie te komen
Emma Rotman is projectmanager van SDGs On Stage, het platform voor stages rondom de Sustainable Development Goals. Een initiatief van Change Inc. en verschillende Nederlandse hogescholen. Studenten vinden hier een stage waarin ze direct impact kunnen maken. En bedrijven vinden hier jonge talenten met een duurzame mindset. Zo versnellen we de transitie naar een duurzame samenleving en halen we de SDGs in 2030. Ook een stage plaatsen? Meld je gratis aan op www.sdgsonstage.nl.
TUSSENKOP Maar wat me het meest opvalt, is de enorme winst van de partijen met de meest ambitieuze klimaatplannen. Jongeren geven D66, GroenLinks en Volt samen 57 zetels, in plaats van de 34 zetels die ze bij de verkiezingen hebben gekregen. En als grootste partij zou D66 het initiatief kunnen nemen om een progressieve regering te vormen, die eindelijk eens zijn tanden zou zetten in de grootste uitda-
EMMA Rotman Projectmanager Change Inc.
74
Het Change Inc. logospel Doe mee aan het Change Inc. logospel en maak kans op een van de tien Change Inc. Prijzen, waar je goede sier mee kunt maken, en niet alleen dat: je maakt echt impact. Doe je mee? Morgen wordt vandaag bedacht. Dus kom in actie! Scan de QR Code en raad online welke logo’s bij welke bedrijven horen.
attract
75
g n i r e d veran eller n s t a a g . t i o o dan
NP Paribas • ASR • B k n a B • ASN orbion • Arcadis akers • C o m x s e a n a A K • o n Group Albron ola • Co • Enkev Achmea • • Coca-C ie g n c E e • t y nie e • Cit • Ebbing ep • Gasu o M r S G D Chemelot a • m s t s airs alber lter&dro • Faber H porate aff r . o .V C Croonwol B e u k g ie a n ce H • Interfa rgietech nLeven • e y o it r G il • b o e M Eteck Ene t l as ita e • Greenw Hitachi Cap van Wijhe Werf Greenchoic wlton Strategies • lijke o Amsterdam n f • Konink K o l+ t r il z o H l • P u • Jo HAK etail ux • • JCDeca Kappa gy • Plus R r s e r n u E e e b n • Smurfit r u a t i p Ja e w N e • n e a •R rleven on/Meijer a • Remeh ncoalitie • Zwitse iv r Lamb West P • g ame, een duurz y Meanin ital • Zo p a C deel van n zo kunnen er P d V n • o Powered b ef ti llee UI ers zijn ac erken samen. A ieuw morgen. nrock • T onder nem nn en w urders en elen informatie ouwen we aan ee tu Suez • Su es b , r, d en b rijven
? e o t e j kijk ee? m e j e o of d
eer bed pen elkaa an vandaag aan Steeds m toekomst. Ze hel v e dagingen it ev u si e u incl we d
e.inc. w.chang en. naar ww aker. Ga jfsleven van morg m st m o k toek bedri Word oo tform voor het Het pla van Platform ers ak m st m toeko 21 10:08
31/03/20
www.ch
www.change.inc
dd 1
lpage.in
Adv_ful
ange.inc
Connecting people, business and ideas for a better future.