18 minute read

Dossier Even ontprikkelen op kamp

Even ontprikkelen op kamp

jan van bostraeten

Advertisement

Joelende kinderen in de refter, weinig slaap, veel avonturen, enz. Een bivak zorgt voor een grote dosis prikkels. Die krijg je dan ook nog eens elke dag opnieuw binnen. Voor sommigen – leden en/of leiding – wordt het af en toe te veel. Met een prikkelarme ruimte krijgt iedereen de kans om even tot rust te komen.

WAAROM EEN PRIKKELARME RUIMTE?

Iedereen reageert anders op een teveel aan prikkels. Maar wanneer iemand overprikkeld wordt, volgt er vaak conflict. Als de situatie escaleert, is het heel moeilijk om weer tot rust te komen. Door een prikkelarme ruimte te voorzien, kan je preventief ingrijpen.

Wanneer de prikkels in de omgeving te intens worden, kan je op eigen houtje naar de prikkelarme ruimte gaan. Je hoeft het niet aan iemand te vragen, het is duidelijk waarom je dat doet. Daar kan je alle tijd nemen die je nodig hebt om weer op adem te komen. Zodra je voelt dat je weer rustig bent, kan je terugkeren naar de groep en vlieg je er weer in!

TIP

Maak aan het begin van het kamp tijd om uit te leggen wat de prikkelarme ruimte is en waarvoor ze dient. Maak goede afspraken. Zo hoef je geen toestemming te vragen als je wil gaan, maar moet je het bijvoorbeeld wel aan de leiding laten weten zodat ze weten waar je bent.

HOE RICHT JE EEN PRIKKELARME RUIMTE IN?

• Zorg dat er geen scherpe hoeken en kanten in de ruimte zijn. Niemand mag zich in de ruimte bezeren.

• Zorg ervoor dat de plaats enkel daarvoor dient! Een materiaalkot waar leiding constant binnen en buiten wandelt om hun spullen op te bergen, is bijvoorbeeld niet aangeraden.

• Leg er zachte voorwerpen (kussens, knuffels, enz.), koptelefoons (om bijkomende prikkels te kunnen dempen) en een paar stripboeken of andere voorwerpen die helpen om je zen te voelen.

• De ruimte moet altijd vrij toegankelijk zijn. De leden moeten de prikkelarme ruimte zelf binnen en buiten kunnen.

Een prikkelarme ruimte moet niet iets zots zijn. Herinner je je die aflevering van Team Scheire waar een medewerker van Technopolis een prikkelarme ruimte bouwde? Een iglotentje kan al makkelijk dienen.

OPGELET!

Een time-out is geen straf! Een time-out nodig hebben of vragen is geen schande. Het is een moment van rust zoeken en vinden. Geef je leden een complimentje als ze aangeven dat ze nood hebben aan de prikkelarme ruimte.

Daarbij aansluitend is het dus belangrijk dat je de prikkelarme ruimte niet gebruikt als een strafhoek! Je wilt niet dat de leden de ruimte associëren met straffen en er bijgevolg geen gebruik van durven te maken, of dat ze denken dat wie in de prikkelarme ruimte zit ‘stout is geweest’.

Het superzotte sponzengroepsspel

jan van bostraeten

Niets gaat boven een dagje samenspelen met de hele Chirogroep. Ben jij het klassieke postjesspel of de eenvoudige massaspelen ook beu? Geen probleem! In dit superzotte sponzenspel kan jong en oud zich uitleven. Bewaak je kegel, verzamel sponzen en verdien punten door de leiding te raken. Een simpel recept voor een namiddag spelplezier voor je hele Chirogroep.

IN HET KORT

Het eerste speldoel is zeer eenvoudig: zoveel mogelijk sponzen verdienen. Dat kan op twee manieren:

• Zo weinig mogelijk fietsbanden over je kegels krijgen

• Zo veel mogelijk opdrachten of spelen winnen met je ploeg

De sponzen zelf zijn niet de uiteindelijke punten. In de eindronde mag elke ploeg drie mensen uit de leidingsploeg nomineren en die bekogelen met hun verdiende sponzen (sorry leiding). Telkens ze iemand kunnen raken, verdienen ze een punt. Alles is dus nog mogelijk in de eindronde.

SPELVERLOOP

Dit spel is bedoeld om met je hele Chirogroep samen te spelen. Deel de leden op in vier of in acht ploegen, afhankelijk van met hoeveel leden je bent. Zorg ervoor dat elke ploeg ongeveer evenveel leden heeft en dat ze ook qua leeftijd gelijk opgaan. Anders zullen de opdrachten en spelletjes niet zo eerlijk verlopen.

Elke ploeg krijgt virtueel tien sponzen. Je hoeft ze dus niet echt uit te delen. Je kan daarvoor een groot scorebord maken. Bouw het speelveld op zoals op de tekening. Elke ploeg bevindt zich met hun kegel aan een uithoeken van het speelveld. Een ploeg kan ervoor zorgen dat andere ploegen sponzen verliezen door een van hun fietsbanden om de kegel van die ploegen te gooien. Natuurlijk moeten ze zelf hun eigen kegel ook goed bewaken. Fietsbanden over de kegels gooien, kan gedurende het hele spel. Altijd op je hoede zijn, is de boodschap.

In het midden van het veld worden er telkens spelletjes gespeeld om sponzen te verdienen. Elke ploeg mag kiezen wie ze afvaardigen voor de spelen. Daar moeten ze wat strategisch kiezen, want het is belangrijk om de spelen te winnen, maar ook om tegelijkertijd hun kegel te verdedigen.

VOORBEREIDING

KLAARZETTEN

• Zorg ervoor dat elke ploeg een kamp heeft

• Baken het centrale veld af waar jullie de spelen uitvoeren

• Leg al het materiaal op voorhand klaar bij het centrale veld

• Zorg dat het bord met de spelen goed zichtbaar staat op het centrale veld

ROLVERDELING BIJ DE LEIDING

• Spelbegeleiders: in het centrale spelveld worden er een heleboel spelletjes gespeeld. De spelbegeleiders leggen de spelen uit en zorgen dat er niemand valsspeelt.

• Kegelcontroleurs: die leiding houdt goed in de gaten bij welke ploegen er een fietsband om de kegel gaat en dat ploegen niet valsspelen.

• Scorebewaarders: houden gedurende het spel de scores van de ploegen bij.

Als je met weinig leiding bent, kan die taak ook opgenomen worden door de kegelcontroleurs en de spelbegeleiding.

• Leiding per ploeg: de rest van de leiding mag natuurlijk aansluiten bij de ploegen om alles in goede banen te leiden.

MATERIAAL

• Maak een scorebord voor de sponzen

• Maak een bord met de spelen op (de benaming in het vet is goed, laat nog maar een beetje aan de fantasie over)

• Sponzen: je hebt enkel voor de eindronde echte sponzen nodig. Een tiental volstaat, dan moet je de gebruikte sponzen opnieuw in het spel brengen.

• Een kegel per ploeg

• 10 fietsbanden per ploeg

• Afbakenlint om de kampen van de ploegen af te bakenen

• 10 ballen

• Een heleboel tennisballen (als je er niet zoveel hebt, kan je daarvoor ook andere voorwerpen gebruiken)

• 2 commandokoorden

• Memorykaartjes (zie bijlage) of 2kaartspellen

• Materiaal om een parcours te maken: stoelen, legernet, hoepels, banken, enz.

• Knutselmateriaal

• Bord met drie gaten waar leden of leiding hun hoofd door kan steken

• Emmers met water voor de eindronde

SPELVERLOOP

Bij de start van het spel laat je de ploegen vijf minuten hun ding doen. Zo kunnen ze hun tactiek bespreken en al een poging wagen om een fietsband over de kegel van een andere ploeg te gooien. Per fietsband die rond een kegel gaat, verliest een ploeg twee sponzen.

Na het eerste fluitsignaal is het tijd om het eerste spel te spelen. Op het bord in het midden van het terrein kunnen ploegen zien welk spel ze gaan spelen en kiezen wie ze inzetten om dat te doen. Een ploeg hoeft niet al de spelers naar het centrale veld te sturen, want de kegel moet bewaakt worden. Na het tweede fluitsignaal moeten alle spelers die deelnemen op het centrale veld zijn. Je mag dan niet meer wisselen van rol. Leg de spelregels goed uit en start het spel. Na afloop mogen alle spelers weer zo snel mogelijk naar hun kegels.

DE SPELEN OP HET CENTRALE VELD

• Voor 5 sponzen: piramide bouwen

Elke ploeg die erin slaagt om een piramide van vier verdiepingen te bouwen, verdient vijf sponzen.

• Voor 5 sponzen: zangstonde

De ploeg die als eerste aankomt, mag starten. Elke ploeg moet een liedje met het thema vuur zingen, maar je mag natuurlijk niet in herhaling vallen. Er moeten voldoende spelers uit de ploeg het liedje effectief meezingen. De ploeg die in herhaling valt of geen lied meer kan bedenken, valt af. De ploegen mogen wel pas terug naar hun kegel als de winnaar bepaald is.

• Voor 10 sponzen: trefbal

Werk je met vier ploegen, laat dan ploegen 1 en 2 tegen ploegen 3 en 4 spelen. Werk je met acht ploegen, laat dan ploegen 1 tot en met 4 het opnemen tegen ploegen 5 tot en met 8.

Leg vijf ballen op de middellijn. Na het startsignaal verzamelen beide teams zoveel mogelijk ballen. Krijg je een bal achter je aanvalslijn, dan mag je hem houden. Daarna start fase twee. Het doel is om alle tegenstanders uit het veld te spelen. Dat doe je door hen aan te werpen met een bal. Je verliest een leven als je geraakt wordt door een bal van de tegenstander, als je buiten het veld loopt en als de bal die je gooit door een tegenstander opgevangen wordt. Als je eraan bent, val je uit het spel en mag je terug naar de kegel van je ploeg om die mee te verdedigen. Elke ploeg die het spel wint, krijgt 10 sponzen.

• Voor 10 sponzen: kuis je kot

Elk team krijgt een aantal tennisballen in hun kamp. Dat kamp baken je best af met lint of een hoepel (geen fietsband, want dat vraagt om gesjoemel). Na het startsignaal mag je de tennisballen uit jouw kamp naar een ander kamp brengen. Je mag maar één tennisbal per keer meedragen. De ploeg die op het eindsignaal het minst aantal tennisballen heeft, verdient tien sponzen.

• Voor 15 sponzen: vier kwadranten

Als je met vier ploegen werkt, staat elke ploeg in een kwadrant. Bij acht ploegen, moet je twee ploegen in een kwadrant plaatsen. Het is de bedoeling dat je de mensen van de andere ploeg over de koord in jouw kwadrant trekt. Die speler valt uit het spel zodra die in een ander kwadrant belandt. Je mag met je ploeggenoten handen geven en een ketting vormen om zo in andere kwadranten te lopen, maar die ketting moet wel ononderbroken blijven en de laatste speler moet in het eigen kwadrant blijven.

Als de ketting doorbroken wordt, vallen alle spelers wel uit.

• Voor 15 sponzen: memory

Verderop in deze Dubbelpunt vind je kaartjes om memory te spelen. Laat telkens twee ploegen strijden om zoveel mogelijk dezelfde kaartjes te vinden. Elke ploeg mag om beurten twee kaartjes kiezen om om te draaien. Als je een paar kan vormen, neem je de kaartjes bij jou. Als je met veel leden bent, kan je ook twee kaartspellen gebruiken om memory mee te spelen. De ploeg met het grootste aantal paren wint 15 sponzen.

• Voor 15 sponzen: parcours

Zorg dat de jongste leden een voordeel hebben bij het afleggen van het parcours. Laat hen door kleine dingen kruipen, zoals een stoel. Het is dus een slimme zet om de jongere leden daar naartoe te sturen.

• Voor 20 sponzen: touwtrekken

Hang een sjaaltje of wimpel in het midden van het touw om het middelpunt te bepalen. Plaats twee kegels op gelijke afstand van elkaar. Als het middelpunt daar over gaat, heeft die ploeg verloren. Er zijn twee touwen waar telkens een ploeg tegen een andere ploeg strijdt. Als je maar één touw hebt, laat je de ploegen om beurten touwtrekken.

• Voor 20 sponzen: knutsel een zaklampverzamelaarmachine

Deze opdracht is er een voor de leden met veel fantasie. Ze mogen kiezen welk materiaal ze gebruiken en krijgen 15 minuten om de beste machine te bouwen en voor te stellen.

De ploeg met de beste uitvinding wint de laatste 20 sponzen.

EINDE VAN HET SPEL

Op het einde van het spel zullen de sponzen gebruikt worden en de uiteindelijke punten geteld worden. De ploeg met de minste sponzen begint. Zij kiezen drie leiders en/of leidsters die hun hoofd door het bord met de gaten moeten steken. Vervolgens moet die ploeg hun sponzen richting de hoofden gooien vanop een bepaalde afstand.

Per spons die in het gezicht wordt gegooid van een van de drie personen die achter het bord staan, krijgt de gooiende ploeg een punt.

Herhaal dit voor elke ploeg. Elke ploeg mag drie leiders en/ of leidsters kiezen, dat mogen dezelfde personen zijn. De ploeg die het vaakst iemand kan raken, wint dit grote spel!

Tafeltje-dek-je, tentje-zet-je

VOOR DE OUDSTE AFDELINGEN

Tenten opzetten. Dat is niet altijd de leukste activiteit. De leden zijn moe van bijvoorbeeld hun lange fietstocht en toch moet het gebeuren. Maar niet getreurd, de Afdelingscommissie heeft het perfecte plan uitgewerkt om tenten opzetten tien keer leuker te maken!

MATERIAAL

• Evenveel wasspelden als ploegen.

Verstop ze op voorhand op het terrein.

TIP

Markeer ze zodat je leden zeker met de juiste wasspeld afkomen!

• Tenten

Maak aan het begin van het spel goede afspraken over omgaan met de tenten.

Het is niet de bedoeling om tenten van andere ploegen te saboteren.

Gescheurde zeilen herstellen is een dure aangelegenheid.

• 3x evenveel bekers als er teams zijn (en eventueel plakband om ze vast te plakken)

• 3x evenveel pingpongballetjes als er teams zijn

• Evenveel tafels als er teams zijn

• Weegschaal

• Appels

• Voor elk team een doos

• Voor elk team een stuk karton

• Voor elk team een dier uitgeknipt uit papier of karton

DOEL VAN HET SPEL

Op een speelse manier jullie tenten opzetten!

VOORBEREIDING

Bepaal waar de tent(en) moeten komen Zorg dat de bakken met materiaal, zeilen, piketten, … vooral niet te dicht bij die plaats staan, maar wel op één centraal punt. Verdeel (als jullie groep groot genoeg is voor meerdere tenten) de groep in het aantal tenten (dus in twee ploegen als jullie twee tenten hebben, in drie ploegen als jullie drie tenten hebben enz.).

TIP

Speel dit spel tegen een andere afdeling (bv. keti’s vs. aspi’s).

VERDELING IN PLOEGEN

• Hebben jullie maar één tent, dan hebben jullie maar één ploeg.

• Hebben jullie meerdere tenten, verdeel de ploegen (één tent per ploeg) dan aan de hand van het volgende spelletje:

Laat alle leden een schoen uitdoen.

Zet de schoenen van alle teamleden bij elkaar. Je hebt dan evenveel hoopjes als teams en tenten.

• Twee of drie afdelingen spelen tegen elkaar: dat zijn de ploegen.

Zijn de afdelingen heel groot en willen jullie het toch tegen elkaar spelen? => Verdeel elke afdeling aan de hand van het hierboven beschreven spelletje in het aantal tenten dat ze hebben. Jullie hebben dan bv. aspitent 1, aspitent 2, ketitent 1, ketitent 2 en ketitent 3.

START VAN HET SPEL

Tijdens dit spel gaan we de tent op een leuke manier opzetten. We doen dat aan de hand van opdrachtjes.

HET SPEL MET ÉÉN PLOEG

De tijd is onderverdeeld in zes keer tien minuten. Die tien minuten mogen de ploegen besteden aan een opdracht. Het is natuurlijk de bedoeling dat de leden veel sneller zijn, want in de resterende tijd kunnen ze de tent opzetten. Na elke tien minuten start de volgende opdracht.

HET SPEL MET MEERDERE PLOEGEN

De ploegen doen opdrachtjes tegen elkaar. Ploegen die klaar zijn met hun opdracht mogen hun tent opzetten terwijl de andere ploegen verder aan de opdracht werken. Wanneer de laatste ploeg klaar is met de opdracht stoppen de teams met het opzetten met hun tent en wordt een nieuwe opdracht uitgelegd.

OPDRACHTEN

• Verplaats al jullie materiaal (palen, zeilen, piketten,...) naar de plek waar de tent opgezet moet worden. Is al jullie materiaal verplaatst, dan mogen jullie aan jullie tent werken totdat het laatste team klaar is of tot de tien minuten om zijn.

• Er zijn op het terrein evenveel wasspelden verstopt als er ploegen zijn.

Vind een wasspeld! Heeft je ploeg er een gevonden? Dan mogen jullie aan jullie tent werken tot ook het laatste team er een gevonden heeft of tot de tien minuten om zijn.

• Elk team krijgt een tafel met achteraan drie bekers naast elkaar.

Elk team moet proberen een pingpongballetje in elke beker te krijgen.

Dat doen ze door het balletje eerst te laten stuiteren op de tafel. Hoeveel het stuitert, maakt niet uit, zolang het maar minstens één keer is. Zijn jullie klaar? Dan mogen jullie aan jullie tent werken tot het laatste team ook drie balletjes gescoord heeft of tot de tien minuten om zijn.

• Grondzeil omdraaien: elk team moet hun grondzeil omdraaien terwijl ze er zelf op staan. Zijn jullie klaar? Dan mogen jullie aan jullie tent werken tot het laatste team daar ook in geslaagd is of tot de tien minuten om zijn. • Elk team krijgt een appel en moet er stukken van bijten tot hij exact 100 gram weegt. Ze mogen drie keer komen wegen per appel om te testen hoe ver ze zitten. Zitten ze onder de 100 gram? Dan moeten ze opnieuw beginnen. Elk team krijgt max. twee appels. Een team dat het doel behaald heeft, mag verder bouwen totdat het laatste team het doel ook bereikt heeft, tot alle teams hun appels verspeeld hebben of tot de tien minuten om zijn. Heeft een team het doel niet gehaald maar zijn hun appels op? Dan moeten ze wachten tot alle teams klaar zijn of tot de tien minuten om zijn.

• Elk team krijgt een papieren of kartonnen dier. Dat dier moet in zijn hok geraken (een doos verder op het terrein). Elk team krijgt een stuk karton en daarmee moeten ze hun dier in het juiste hok wapperen. Ze mogen het dier zelf niet aanraken, er mag enkel met het karton gewapperd worden om het dier te verplaatsen.

Ook het hok mag niet aangeraakt worden. Zijn jullie klaar? Dan mogen jullie aan jullie tent werken tot het laatste team daar ook in geslaagd is of tot de tien minuten om zijn.

EINDE VAN HET SPEL

De ploeg die als eerste de tent opgezet heeft, wint het spel en heeft een tent om in te slapen. Als het mooi weer is, kan je de leden zelfs laten slapen in hun half opgezette tent.

TIP

Check achteraf de veiligheid van de tent (snel-snel opzetten is vaak niet hetzelfde als goed opzetten en de tent moet nog tien dagen meegaan).

jan van bostraeten

TIP

Je kan dit spel ook spelen om de tent af te breken. Alle teams starten dan met een opgezette tent en moeten om het snelst al het materiaal van de tent op het centrale verzamelpunt krijgen!

Duurzaam op kamp

Hoe kan je duurzamer op kamp gaan? De Commissie Duurzaamheid verzamelde enkele eenvoudige tips die een wereld van verschil maken.

Door Désirée van de commissie Duurzaamheid

Bikke bikke bik?

KIES SEIZOENSGEBONDEN

• Ga voor korte keten (minder schakels tussen producent en consument en/of minder voedselkilometers)

• Kies voor een uitgebreider vegetarischaanbod (groenten i.p.v. vleesvervangers)

• Koop fair trade als lokaal niet mogelijk is

• Schat hoeveelheden goed in: hou bij hoeveel jullie klaarmaakten voor hoeveel personen en hoeveel er over was

• Gebruik wat je hebt (check jullie lokalen op pasta, conserven en kruiden)

• Hou de houdbaarheid van producten in het oog

• Ga voor zo weinig mogelijk verpakkingen (tip: bulkverpakkingen en verpakkingsvrij)

• Verwerk restjes!

• Gooi eten niet weg (voedselbanken, uitstaltafel na kamp, enz.)

ALTERNATIEVEN VOOR EEN KAMPVUUR

Willen jullie dit jaar iets anders dan een kampvuur? Of mag een kampvuur wegens de droogte niet of slechts beperkt? Hierbij enkele opties:

• Vuurschaal of tonnen

• Een luciferlijn (lucifers in klei, kopjes sluiten aan zodat ze de vlam doorgeven)

• Zweedse fakkel (een houten blok met sleuven, dat kan je kopen of zelf maken)

• Kaarsenconstructies (bv. in een zwembad met water of in zand)

• Lichtslingers

• Gele en oranje spots

• Projecteren op een wit doek

HYGIËNE OP KAMP

Op kamp wordt er (hopelijk) ook gedoucht en schoongemaakt. Voor die producten kies je het beste voor biologisch afbreekbare producten (zoals bruine/groene zeep, Ecover, Frosh, Biotop, Urtekram, enz.) . Die zijn minder belastend voor het milieu. Je kan ervoor kiezen om zelf die producten aan te kopen zodat de leden ze zeker en vast zullen gebruiken.

Hebben jullie deze zomer last van luizen op kamp? Giet het spoelwater met antiluizenmiddel dan zeker niet in de beek of in het veld. Op die manier vervuilen jullie de omliggende natuur en verpesten jullie het terrein voor de groepen die (vele jaren) na jullie komen.

Is jullie kampplaats niet aangesloten op het rioleringsnetwerk? Voorzie dan een bidon voor afvalwater en ga dat lozen in het dichtstbijzijnde rioolputje dat wél aangesloten is op het rioleringsnetwerk en zo op een waterzuiveringsinstallatie.

AFVAL OP KAMP

Beperk de hoeveelheid wegwerp op kamp. Investeer in afwasbaar eetgerei in plaats van wegwerp, kijk of je de activiteit niet kan doen met spullen die je al hebt in het materiaallokaal, enz. Biologisch afbreekbare verpakkingen mogen niet in de natuur belanden. Gooi ook geen ‘biologisch afbreekbare’ verpakking op de grond of op de composthoop. De term ‘biologisch afbreekbaar’ zegt niets over hoe snel of onder welke omstandigheden iets afgebroken wordt.

Voor meer en uitgebreidere informatie, kijk op onze pagina op chiro.be/duurzaamheid.

KIPPEN OP KAMP

• Zorg voor correcte huisvesting: voldoende licht en bewegingsruimte, maar ook beschutting tegen roofdieren

• Zorg dat de kippen niet te veel stress ervaren en dat ze een plekje hebben om tot rust te komen

• Verzorg ze goed: elke dag vers drinkwater, voldoende rust, enz

• Geef ze correcte voeding

• Niet: yoghurt en kaas, vlees (rauw of bereid), honden- of kattenvoer, bedorven of beschimmeld eten, bananenschillen en citrusvruchten, te veel brood, chocolade of snoepgoed, zout, prei, ui of knoflook

• Wel: aanvullende ruwvoeding zoals stro, maïs, wortelen en gerst of erwten, eetbare voedseloverschotten

• Vervoer de kippen op een veilige en rustige manier. Steek ze niet bij de rest van het materiaal en voorzie een transportmand waarin ze voldoende lucht krijgen.

• Kies een verblijfplaats waar de kippen kunnen blijven na het kamp.

• Kippen slachten op kamp is bij wet verboden.

This article is from: