3 minute read
Rutger Castricum is in de VTWonen valkuil getrapt
VTWONEN valkuil
Vier jaar geleden streek ik met mijn gezin neer in het Haagse. Mooi huis, truttig wijkje. Prima plekje om de kinderen groot te brengen. Maar ons huis was een jaar later nog steeds niet ingericht. We hadden het gewoon te druk met werk zeiden we steeds tegen elkaar. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij simpelweg niet wisten wat wij wilden. Hier een plant? Een Varen? Een Cactus? Gaan we voor een leren bank? Of toch van stof? Zwart? Wit? We kwamen er niet uit en opeens sloop het verboden woord ons huis binnen: een binnenhuisarchitect. Niet bepaald een beroepsgroep die ik met open armen stond op te wachten. Binnenhuisarchitecten typeerde ik namelijk als ordinaire smaakmakelaars. De Taliban zonder wapens en bommen, maar met kleurstalen en moodboards. Zij die een monopolie claimen op smaak en je rechterhersenhelft gijzelen met de valse bijsluiter: je bepaalt alles uiteindelijk zélf. Om niet vanuit gemakzucht in de VTWonen valkuil te vallen, besloten we toch maar de hulp in te roepen van een professional. Met het argument: ‘We kunnen het maar één keer goed doen’. Typisch een reden overigens om iets te beslissen waar je zelf helemaal niet achter staat. Dat kende ik nog van mezelf toen ik een veel te duur bed kocht. Toen kwam het argument van de verkoper mij ineens heel goed uit: ‘je slaapt een derde van je leven, daar ga je niet op bezuinigen.’ Zo simpel werkt ons brein blijkbaar: cognitieve dissonantie. Je buigt iets om in je hoofd, gaat er vol in geloven en je verklaart je zwakte als logisch gedrag. En voor ik het wist ging de bel en stond er een binnenhuisarchitect in onze woonkamer. Barry. Een nonchalante verschijning in een roze colbert. Het vrijblijvende intakegesprek begon met de kanttekening dat Barry niet met budgetten kon werken. Dat betekende dat hij vrij moest kunnen denken, zonder geremd te worden door een financiële beperking van onze kant. Ik weet nog goed dat ik bij het horen van die zin meteen een wijntje ben gaan inschenken om deze behandeling niet helemaal zonder verdoving te hoeven ondergaan. Toen Barry na een uur vertrok, was ik twaalfhonderd euro lichter. Dat rekende hij namelijk voor zijn creatieve hersenspinsels. Maar het moet gezegd, al binnen twee weken stond Barry weer op de stoep. Ditmaal met een goudomrand deltaplan om ons uit de shit te trekken. We kregen moodboards te zien met zandkleurige objecten van natuurlijke materialen, lichtblauwe meubels en een knalgroene wand. Mijn vrouw zei nog lachend: ‘Je bedoelt toch hopelijk wel dat we één van de wanden in de woonkamer groen maken en de rest lekker rustig houden?’
COLUMN RUTGER CASTRICUM
Nou nee, dat bedoelde Barry niet. Alle wanden zouden in zijn plan appeltjes groen moeten worden. Ik ben toen maar weer even de wijnfles gaan halen. Mijn vrouw en ik hebben nog dagenlang naar het deltaplan van onze Barry zitten staren. We konden nu twee dingen doen. Het plan uitvoeren of gewoon verscheuren. Dat laatste leek het meest logisch, maar gek genoeg sloop Barry heel langzaam toch in ons hoofd. Zou het Stockholmsyndroom zijn intrede hebben gedaan? Gingen we houden van de man die onze rechterhersenhelft had gegijzeld? Of vonden we het gewoon zonde van die twaalfhonderd euro? Niets Nederlands is ons vreemd. Hoe dan ook, we besloten over te gaan tot de uitvoering van het volledige plan. Twee maanden later waren ál onze muren appeltjesgroen, stond er een blauwe bank en een zandkleurige authentieke pot als tafellamp. En nu sta ik op menig verjaardag de ‘moodboardTaliban’ aan te bevelen: ‘Wat een vakmensen!’ Maar wie zegt mij dat ik niet gewoon mijn gifgroene muren sta recht te lullen? Zonder te willen eindigen in een niet meer te volgen psychologisch droste-effect, telt vooral dat wij achteraf heel blij zijn met onze gekochte smaak. Bedankt Barry!