Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Page 1

Kwaliteitskader IJsselmeergebied

Funenpark 1-D 1018 AK Amsterdam / NL www.strootman.net bureau@strootman.net T. +31(0)20-419.41.69 F. +31(0)20-419.06.17


2


Kwaliteitskader IJsselmeergebied

December 2013, gemaakt door:

Funenpark 1-D 1018 AK Amsterdam Nederland T. +31(0)20-419.41.69 bureau@strootman.net www.strootman.net

In opdracht van:

College van Rijksadviseurs Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag www.collegevanrijksadviseurs.nl

3


4 4


Inhoud

1 2

Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7

Aanleiding

5

Aanpak

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48

5.2 Opgaven vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied en

Leeswijzer

Kenmerken van het IJsselmeergebied

‘Autonome’ visies en projecten 5.1 ‘Autonome’ visies en projecten

. . . . . . . . . . . . . . . 9

2.1 Ontstaan 2.2 Geomorfologie

6

‘autonome’ visies en projecten gestapeld

Samenhangende ruimtelijke opgaven .

. . . . . . . . . . . . . . . 54

6.1 Samenhangende ruimtelijke opgaven: programmatisch

2.3 Waterbodemkaart op hoofdlijnen

6.2 Samenhangende ruimtelijke opgaven: topografisch

2.4 Reliëf

6.3 Regionale enveloppen

2.5 Landschapstypen

6.4 Aanbevelingen voor lopende processen

2.6 Kenmerken van de kusten

6.5 Aanbevelingen voor toekomstige processen

2.7 Het hoofdwatersysteem van Nederland

6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied

2.8 Het watersysteem van IJsselmeergebied

3

2.9 Bestuurlijke indeling

De ruimtelijke werking van het grote water . . . . . . . . . . 34 3.1 Rust en ruimte

Bijlagen .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100

1. Overzicht ‘autonome’ visies en projecten 2. Voorkeurstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied

3.2 Ruimtereeksen 3.3 Drie typen kustbelijning 3.4 Luwe kusten, dynamisch achterland

4

Literatuurlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112

3.5 Waterfronten als parels aan een ketting

Opgaven vanuit Deltaprogramma IJsselmeergebied . . 42

Colofon .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113

4.1 Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied 4.2 Opgaven huidige situatie 4.3 Opgaven korte termijn (2050) 4.4 Opgaven lange termijn (2100)

5


Afsluitdijk bron: (Rijkswaterstaat)


1 Inleiding

Aanleiding Het Deltaprogramma IJsselmeergebied (DPIJ) is onderdeel van het nationale Deltaprogramma, dat er voor moet zorgen dat Nederland in de toekomst beschermd blijft tegen hoog water en dat er voldoende zoetwater voorradig is. Het DPIJ heeft de Rijksadviseur voor Landschap en Water gevraagd een visie te ontwikkelen op de samenhang tussen ingrepen in het waterbeheer en de ruimtelijke kwaliteiten en ontwikkelingen op het niveau van het IJsselmeergebied. Daarnaast wordt advies gevraagd op regie van de uitvoering ervan. De Rijksadviseur voor Landschap en Water heeft ons bureau uitgenodigd om een (ruimtelijk) Kwaliteitskader voor het IJsselmeergebied op te stellen. Het kwaliteitskader dient als input voor het advies dat het College van Rijksadviseurs (CRA) half december 2013 zal aanbieden aan de stuurgroep van het DPIJ. Het studiegebied is het IJsselmeergebied : het watersysteem van het IJsselmeer, het Markermeer, de IJsseldelta en de randmeren, maar ook de verschillende kusten en stedelijke ontwikkelingen in het gebied.

Aanpak Het Kwaliteitskader zal helpen om de mogelijke samenhang tussen de ingrepen in het waterbeheer en de ruimtelijke kwaliteit van de (beoogde) ontwikkelingen in dit gebied scherp(er) te krijgen. Met het kwaliteitskader zoeken we naar kansen om het Deltaprogramma als momentum sterker te benutten en de topografische en historische kenmerken van het IJsselmeer sterker tot expressie brengen. De insteek is op zoek te gaan naar plekken waar ruimtelijke kwaliteitswinst kan worden behaald, door de zoetwater- en veiligheidsopgaven en lokale en regionale plannen en ambities in regionale samenhang te bezien. In het kwaliteitskader worden de volgende stappen doorlopen: • Het opstellen van een kwalitatieve, ruimtelijke onderlegger van het IJsselmeersysteem en de IJsselmeertopografie met daarin onder andere landschappelijke kenmerken en kusttypologie, en het watersysteem. • Het formuleren van de opgaven van het DPIJ, gebaseerd op de knelpunten bij het flexibele peil voor de korte termijn (-0.10/-0.30 m. NAP) en de lange termijn (+0.10/-0.40 m. NAP). • Een overzicht en kaart van andere lopende projecten. Dit is opgesteld op basis van de informatie

uit de regionale ‘ophaalsessies’ uit fase 3 van het DPIJ. • Een kaart met de meest relevante samenhangende ruimtelijke opgaven, gerubriceerd naar integraliteit en urgentie. We koppelen daarvoor maatregelen bij het flexibele peil voor de lange termijn aan de lopende projecten. Het advies van de Rijksadviseur en dit kwaliteitskader zijn bedoeld om te agenderen voor het vervolg. Na het bestuursakkoord in de regio en de Deltabeslissingen 2015, kunnen vervolgslagen worden gemaakt. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan ontwerpend onderzoek (bij de EFL-leerstoel aan de TU-Delft worden daar nu de eerste aanzetten voor gedaan) en aan een bijdrage aan lopende gebiedsprocessen (waarvan RRAAM en het Masterplan Afsluitdijk op dit moment in het oog springende voorbeelden zijn). Bij het opstellen van het kwaliteitskader is onder andere gebruik gemaakt van kaartmateriaal dat voor het DPIJ is ontwikkeld. In in het kader van dit kwaliteitskader is daar soms een eigen bewerking op gemaakt.

Leeswijzer Om tot weloverwogen ruimtelijke opgaven te komen werken we binnen de driehoek gebiedskwaliteiten – opgaven vanuit DPIJ – en ‘ autonome’ ontwikkelingen. De punten van de driehoek komen in afzonderlijke hoofdstukken aan bod. In hoofdstuk 2 worden de kenmerken van het IJsselmeergebied beschreven. Daar is al veel over verschenen. We baseren dit hoofdstuk dan ook voornamelijk op eerder werk van onszelf en anderen. In hoofdstuk 3 komt de unieke ruimtelijkheid van het gebied aan bod. In hoofdstuk 4 gaan we in op de opgaven vanuit de voorkeursstrategie van DPIJ. De voorkeursstrategie van DPIJ focust op de korte termijn (2050). Inzet van dit kwaliteitskader is vooral om de opgaven voor de lange termijn te combineren met de overige ruimtelijke opgaven voor het gebied. In hoofdstuk 5 worden ‘autonome’ plannen en visies geïnventariseerd en geclassificeerd met hulp van gebiedskenners. Hoofdstuk 6 vormt de synthese van het kwaliteitskader. De resultaten uit de vorige hoofdstukken worden op elkaar betrokken en er worden samenhangende ruimtelijke opgaven voor een aantal kustzones geformuleerd in verschillende categorieën.


8


2 Kenmerken van het IJsselmeer gebied

In dit hoofdstuk beschrijven we eerst kort het ontstaan en de fysieke kenmerken van het gebied: geomorfologie, bodem en reliĂŤf. Vervolgens gaan we in op de landschappelijke kenmerken en de kusttypologie op hoofdlijnen; de cultuurhistorische waarden worden daarbij meegenomen, voor zover relevant. Daarna lichten we de kaart van het watersysteem van het IJsselmeergebied toe. We besluiten dit hoofdstuk met een kaart van de bestuurlijke indeling.

Veluwerandmeer bron: (Flickr)


2.1 Ontstaan De kaartenreeks hierna laat de ontstaansgeschiedenis van Noord-Nederland zien, gedurende de laatste 5000 jaar. In de eerste kaart is een gradiĂŤnt te zien van zuidoost naar noordwest, beginnend bij het landschap van stuwwallen en dekzandruggen, doorsneden door beken (in geeltinten weergegeven). In het midden van de kaart, in het bruin, grotendeels ter hoogte van het huidige IJsselmeer, is een aaneengesloten veenkoepel te zien. En ten noordwesten, in groen, een stelsel van kreken en zeekleiafzettingen. De volgende reeks kaarten laat zien hoe het huidige landschap is gevormd door inbraken van de zee, aantasting en versnippering van de veenkoepel door ontginning, en afslag onder invloed van zee, weer en wind. 2750 v Chr

500 v Chr

800 v Chr

1500 n Chr

1850 n Chr

2000 n Chr

bron: Atlas van Nederland in het Holoceen

10


2.2 Geomorfologie De geomorfologische kaart laat zien waar de verschillende geomorfologische eenheden zich bevinden. Met behulp van cijfers zijn de eenheden gegroepeerd naar ontstaansvorm: zeekleibodems en kreekruggen door zeeafzettingen, stuwwallen en dekzandafzettingen uit de ijstijden, en resten van veen en rivierafzettingen.

Landijs en smeltwater

Veen

1

Hoge stuwwal

3

Veenrestvlakte

1

Stuwwalglooiing

3

Ontgonnen vlakte

1

Daluitspoelingswaaier

Wind

Rivieren

1

Lage landduinen

5

Rivierkomvlakte

1

Lage stuifduinen

5

Vlakte van meeropvulling

Zee 2

Vlakte in zeebodemafzetting

2

Welvingen in zeebodemafzetting

2

Kreekrug

2

Vlakte van getij-afzettingen

bron: Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit IJsselmeergebied (H+N+S landschapsarchitecten)

11


2.3 (Water) bodemkaart op hoofdlijnen Twee processen spelen een rol bij de bodemopbouw. Het afzetten van materiaal vanuit zee aan de noordkant en het afzetten van rivierklei in het IJssel en Vechtdal. De zee-invloed is het dominantst. Van noord naar zuid gaan zwaardere materialen als zand en lemig zand over in lichtere deeltjes als leem en klei. Aan de zuidkust zijn uitlopers van hoge zandlichamen op de meerbodem te zien bij Muiderberg en de Veluwezoom.

12

Zand

Polders

Lemig zand

Droogmakerijen

Leem

Veengebied

Klei

Rivierengebied

Jonge rivierklei

Uiterwaarden

Veen

Zand


2.4 Reliëf De hoogtekaart laat op een ander manier de opbouw van het gebied zien: de diepte van IJsselmeer en Markermeer met op de diepste delen de stroomgeulen. Goed is te zien dat de nieuwe polders (Wieringermeer, Flevopolder en Noordoostpolder) onderdeel zijn van de bodem van de voormalige Zuiderzee. Rechtsonder op de kaart het reliëf van het Veluwemassief en de Utrechtse Heuvelrug. Aan de zuidkust van Friesland het reliëf van de stuwwallen van Gaasterland. Links op de kaart de diepe droogmakerijen van Noord-Holland. Linksboven het (voormalige) eiland Wieringen. De schets in de rechterbovenhoek geeft de hoogtekaart in abstracto weer, waarbij de diepe droogmakerijen als ‘inzetstukken’ zijn getekend.

Hoogtekaart in abstracto, met diepe droogmakerijen als ‘inzetstukken’

-10 - -5 m.

2 - 3 m.

-3 - -2 m.

4 - 6 m.

-1 - -0,5 m.

10 - 15 m.

0 - 0,5 m.

20 - 30 m.

1 - 1,5 m.

60 - 100 m.

bron: Algemene Hoogtekaart Nederland

13


2.5 Landschapstypen De verschillen in geomorfologie, hoogte en bodem en verschillende vormen van occupatie door de mens, hebben een rijke verscheidenheid aan landschapstypen rond de meren opgeleverd. Op de kaart is de landschappelijke indeling op hoofdlijnen weergegeven. In de beschrijving van de kusten hebben we deze landschappelijke verscheidenheid verder uitgewerkt.

Zand

Polders

Lemig zand

Droogmakerijen

Leem

Veengebied

Klei

Rivierengebied

Jonge rivierklei

Uiterwaarden

Veen

Zand

bron: Veerkracht waar mogelijk 14

(Vista landschapsarchitecten)


2.6 Kenmerken van de kusten Verder inzoomend op het landschap dat grenst aan de kusten komen er meer kenmerken in beeld: •

De rationele verkaveling van de diepe droogmakerijen en de grote boscomplexen in de Flevopolders en de Noordoostpolder.

De waterrijke kavelpatronen van veen- en zeekleigebieden, waarbij het veen vanwege de toegepaste ontginningssysthematiek overwegend in lange stroken verkaveld is en de kleigebieden vooral patronen in blokverband laten zien.

De bosrijkere en grilliger verkavelingspatronen van de hoge gronden.

Op de volgende pagina’s worden de kenmerken per kustdeel behandeld.

Veen Zeeklei Hoge gronden Droogmakerij

bron: Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit IJsselmeergebied (H+N+S landschapsarchitecten)

15


Makkum bron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei) Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten Friese Kust tussen Stavoren en Cornwerd

Driedeling kust: buitendijkse waarden en eilanden,

Slingerende dijk met brede en smalle waarden.

Langs de primaire kering liggen binnendijks soms poelen of brede sloten, waardoor de dijk los van het land ligt.

Buitendijkse polders.

Contrast tussen compacte dorpen en historische stadjes en openheid in het landelijk gebied. Contrasten staan op sommige plekken onder druk door exponentiële groei van recreatieve voorzieningen.

16

Terpen en terpdorpen.

Buitenwaarden met riet- en moerasruigte, wilgenbos en hooiland.

Recreatievoorzieningen buitendijks, ingepakt in beplanting. Recreatielandschap met haventjes en

primaire waterkering, en agrarisch grasland.

recreatieparken. •

Ruimtelijke en functionele kleinschaligheid van de kust, zoals strandjes.


Lemmer bron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei) Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten Van de baai van Lemmer tot aan de klifkust van Gaasterland •

De stuwwal tot aan de waterlijn vormt hier de klifkust.

• •

Stedenbouwkundig onheldere situatie.

Op de stuwwal glooiend landschap met loofbos (beuk en eik). Akkerbouw en grasland met hoogteverschillen, gradi-

Samenkomst van verschillende waterwegen bij Lemmer, veel sluizen en gemalen en buitendijkse industrie.

Het dijklichaam wordt daardoor onderbroken. •

Oud en nieuw land komen samen in de baai van Lemmer.

ëntsprongen met hoge natuurwaarden. •

Buitenwaarden met riet- en moerasruigte, wilgenbos en hooiland.

Recreatievoorzieningen buiten- en binnendijks. Recreatielandschap met haventjes en recreatieparken.

Overgang van geclusterde havenactiviteiten bij Lemmer tot bosrijke recreatie in Gaasterland.

Buitendijkse polders.

Kustlijn met veel baaien en krommingen.

17


2.6 Kenmerken van de kusten Friese Kust tussen Stavoren en Cornwerd

Profiel huidige situatie Makkummer Zuidwaard

Van de baai van Lemmer tot aan de klifkust van Gaasterland

Profiel huidige situatie Mirnster Klif

18


19


Veluwemeer met zicht op eiland de Kwak bron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion) Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten Tussen de monding van de Eem en de Utrechtse heuvelrug en het Gooimeer •

Hoge natuurwaarde door geleidelijke overgangen van

open grasland naar bosrijke gebieden. Hoog gelegen bossen op zandgronden, coulisselandschap naar lager

overgang van de Veluwe naar het randmeer. •

gelegen weidelandschap. •

tweede linie liggen de dorpen op de zandgronden.

- Harderwijk. Houtwallen bij Doornspijk en dichte

Directie vaarverbinding tussen Ketelmeer en Eemmeer.

bossen langs de randen van Flevopolder.

Binnenmeer met korte zichtlijnen, overal contact tus-

Afwisselende watervormen van de randmeren: smal

sen nieuw en oud land. Contrast tussen oude en nieuwe

Nuldernauw en breder Veluwemeer en Wolderwijd.

oevers. •

Recreatievoorzieningen langs de randmeren, zowel op het oude als op het nieuwe land. Recreatielandschap met haventjes en recreatieparken / dagrecreatie ( Dolfi-

20

Oude Hanzestadjes/vestingstadjes langs de oude kust vormen recreatieve centra direct aan de meren. Op de

Veenweidegebieden tussen Kampen - Elburg en Nijkerk

Langgerekt randmeer met eilanden. •

Er is geen dijk tussen Harderwijk en Elburg, natuurlijke

narium en Walibi).

Zuiderzeestraatweg als historische 19e Eeuwse verbinding tussen Amersfoort en Zwolle.

Monding van de Veluwebeken in de randmeren.


Sfinxen bij Huizen bron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei) Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten Tussen de monding van de Eem en de Utrechts heuvelrug en het Gooimeer • •

Bijzondere gradiënten tussen de Gelderse Vallei en de

Eilanden in de randmeren.

zandruggen van de Utrechtse Heuvelrug.

De monding van de Vecht is onderdeel van de Hol-

Weidsheid en natuurwaarden van de polders/graslan-

landse waterlinie.

den van Bunschoten en Spakenburg. •

De Utrechtse Heuvelrug loopt tot aan het randmeer, daardoor zijn hier geen dijken aanwezig.

Vooroevers bij het Eemmeer met natuurwaarden. Grillige kustlijn.

Monding van de Eem is ecologisch en landschappelijke interessant.

Uiterwaarden van de rivier de Eem met kleinschalige polders en een kronkelige dijk met wielen.

21


2.6 Kenmerken van de kusten Tussen de monding van de Eem en de Utrechts heuvelrug en het Gooimeer

Profiel huidige situatie Veluwemeer ter hoogte van Nunspeet

Tussen de monding van de Eem en de Utrechts heuvelrug en het Gooimeer

Profiel huidige situatie Eemmeer bij monding van de Eem

22


23


Zicht op Medemblik vanuit Wieringermeer met op voorgrond gemaal Lely bron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion) Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten De Wieringermeerpolder: de rechte dijk tussen Medemblik en Den Oever

De Wieringermeerpolder is de eerste polder binnen het Zuiderzeeproject, gepland vanwege gebrek aan landbouwgrond.

Rechtlijnigheid van de dijken en de verkaveling, versus het oude land van het voormalige eiland Wieringen.

Scherpe overgang van water en land.

Rechte lijn tussen kleinschalige veenpolders en het eiland Wieringen.

24

Boerderijen en infrastructuur direct achter de dijk.

Blokverkaveling.

Aan deze zijde is het IJsselmeer relatief ondiep.

Nieuw cultuurlandschap.


Zicht op polder Beetskoog bron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion) Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten Van de Hoornsche Hop tot aan de Baai van Medemblik •

Westfriese Omringdijk aan de IJsselmeer- en Markermeerkust, van Medemblik tot Scharwoude

Kronkelige kustlijn met baaien en kapen (o.a. Hoornsche Hop). De Kapen bieden panoramische vergezichten. Door de baaien en kapen ontstaat een afwisselend beeld op de meren.

Kleinschalige veenpolders en kreken in het achterland.

Kreekruggen met occupatielinten.

Beplanting in de vorm van singels, lanen en boomgaarden.

Geen dijkdoorbraken, steile en harde primaire waterkering.

Hoornsche Hop: open waterrijk veenweidegebied met historische steden en haventjes

agrarisch gebruik. • •

buitendijks water (de Dieën en het Markermeer).

Aanwezigheid van langgerechte oeverlanden, vaak met •

Achterland met kleinschalige veenpolders en groot-

Dijk is steil en hoog met de weg binnendijks, onder aan

schalige droogmakerijen (Beemster, Purmer en

de dijk.

Schermer).

Recreatief waterlandschap.

Van Gouwzee tot Waterland

Eiland Marken als landmark; bebouwing op werven.

Onderdeel van de Stelling van Amsterdam.

Grote toeristische trekpleisters voor dag- en verblijfsrecreatie, recreatief waterlandschap, Monnickendam als

De Waterlandse Zeedijk met daarachter Waterland.

De dijk is alleen toegankelijk voor fietsen.

Dijkdoorbraken waardoor dieën achter de dijken zijn ontstaan.

Ondiep en helder water langs de kust, aantrekkelijk

doel voor waterrecreanten. •

Aanwezigheid van langgerechte oeverlanden, vaak met agrarisch gebruik.

Dijk is smal, steil en hoog met de weg binnendijks, onder aan de dijk.

voor watervogels. •

De dijk ligt soms als dunne lijn tussen binnendijks en 25


2.6 Kenmerken van de kusten De Wieringermeerpolder: de rechte dijk tussen Medemblik en Den Oever

Profiel huidige situatie Wieringermeer

Van de Hoornsche Hop tot aan de Baai van Medemblik

Profiel huidige situatie Schardam bij Beetskoog

26


27


Zicht over het Noorddiep en de IJssel richting het Zwarte Meer

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

2.6 Kenmerken van de kusten Monding van de IJssel in het Ketelmeer

Water-landovergangen in de IJsselmonding met

vanaf het oude land goed zichtbaar (Roggebotzand en

eilanden in het Ketelmeer, en het Kampereiland als

Revebos - naaldbos door zandige ondergrond). Geen

buitendijks gebied met veel boerderijen op terpen. •

Hier komen vier landschappen bij elkaar: IJssel-Vecht-

weidsheid. •

delta, de Wieden, de nieuwe droogmakerijen en de polders van Kampen. •

Ketelmeer is overgang tussen IJssel-Vechtdelta en IJsselmeer, begrensd door de strakke dijken van Noordelijk Flevoland en de Noordoostpolder.

Eeuwenoude opslibbing van buitendijkse gebieden, en aanpoldering.

Vossemeer en Drontenmeer zijn smalle meren, contact tussen oud en nieuw land.

28

Randen van de Flevopolder zijn bebost en daardoor

Grillige kusten door vele buitendijkse oeverlanden en eilandjes.

Relatief weinig recreatieve activiteiten.


Profiel huidige situatie Kampereiland

29


2.7 Het hoofdwatersysteem van Nederland Het zoete deel van de stroomgebieden van de grote rivieren

meer, het meer laat water uit naar zee, de polder maalt uit

en het overgangsgebied naar zoutwater, is als volgt inge-

op het meer, maar laat ’s zomers ook water in, het waterpeil

deeld:

in het meer bepaalt mede de kwel- en grondwaterstroom,

Rivieren met aansluitende kanalen, liggend in hetzelfde

kortom: alles hangt met elkaar samen.

stroomgebied.

Deze samenhang is de grondslag voor het beheer van het

IJsselmeergebied.

hoofdwatersysteem. In normale omstandigheden lijkt het

Zuidwestelijke Delta.

vanzelfsprekend dat in alle componenten het water staat op

De kleinere, regionale wateren van hoog en laag Ne-

het gewenste peil, en dat het stroomt waar het moet stro-

derland.

men. Maar in perioden van veel neerslag in eigen land en de

(Schelde en Eems maken geen onderdeel uit van dit zoete

bovenstroomse buurlanden, of tijdens langdurige perioden

systeem).

van droogte, moet er voortdurend aan de ‘knoppen’ worden gedraaid om alle met water verbonden belangen te kunnen

De verschillende componenten (hoge grond, polder en

blijven dienen. Dat gebeurt aan de hand van scenario’s en

rivier) kunnen niet los van elkaar worden gezien. Er is

afspraken. In de kaart hiernaast is zijn de hoofd- en neven-

voortdurend uitwisseling: de rivier voert water aan naar het

knoppen van het systeem weergegeven.

Waddenzee en Noordzeekustzone

IJsselmeergebied IJssel

AmsterdamRijnkanaal Neder-Rijn Lek

hoofdkraan rijkswateren nevenkraan rijkswateren aanvoer naar regionale wateren

Waal

Maas

Overzicht van alle ‘kranen’ in het waterhuishoudkundig hoofdsysteem.

Overzicht van alle ‘kranen’ in het waterhuishoudkundig hoofdsysteem.

30

(Rijkswaterstaat)

Indeling waterhuishoudkundig systeem.

Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland | 35

Rijn

Zuidwestelijke Delta

hoofdkraan rijkswateren nevenkraan rijkswateren aanvoer naar regionale wateren

Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland | 35 bron: Overzicht van de ‘kranen’ in het hoofdwatersysteem

Rivieren en kanalen

bron: Indeling waterhuishoudkundig systeem Nederland 24 | Rijkswaterstaat (Rijkswaterstaat)


2.8 Het watersysteem van het IJsselmeergebied Het watersysteem van het IJsselmeergebied omvat het IJssel-

de sluizen bij Den Oever en Kornwerderzand op de Wad-

meer, het Markermeer en de Randmeren. Het is het grootste

denzee geloosd. Het IJsselmeer levert belangrijke hoeveel-

zoetwaterbekken van West-Europa en het functioneert

heden zoetwater aan Friesland, Groningen en de Kop van

als buffer, waarmee in tijden van droogte grote delen van

Noord-Holland, maar ook aan grote delen van Drenthe en

Noord-Nederland van zoetwater worden voorzien. Daar-

het noordwesten van Overijssel. Bovendien liggen bij Andijk

naast is het IJsselmeergebied een natuurgebied van (inter)

en Enkhuizen inlaatpunten voor de drinkwaterbereiding,

nationale betekenis. De hoofdfunctie is het afvoeren van het

maar het gaat hier om relatief geringe hoeveelheden. Aan

water uit de stroomgebieden van de IJssel, de Overijsselse

het Markermeer liggen bij Lutje-Schardam, Schardam en

Vecht en de Eem. Het IJsselmeer – en in de zomermaanden

Monnickendam de belangrijkste inlaatpunten voor de

ook het Markermeer – wordt voornamelijk gevoed door

Schermerboezem. Ten slotte kan bij Muiden en Zeeburg

de IJssel. Van april t/m september is het streefpeil op deze

water uit het IJmeer worden ingelaten om respectievelijk de

meren NAP – 0,20 m, terwijl de rest van het jaar een gemid-

Vecht en de Amsterdamse grachten te door te spoelen. In

deld peil van NAP – 0,30 m wordt aangehouden. Meestal

tijden van droogte treedt ‘de verdringingsreeks’ in werking.

is hiervoor voldoende water beschikbaar. Het Markermeer

Daarin is bepaald in welke volgorde het schaarse water aan

loost zijn overtollige water in het winterhalfjaar overwegend

de gebruikers wordt toebedeeld. Deze verdringingsreeks is

op het IJsselmeer, maar in de zomer gaat het merendeel

voor het IJsselmeergebied uitgewerkt in de regionale ver-

westwaarts om het Noordzeekanaal door te spoelen. In het

dringingsreeks ‘De waterverdeling Noord-Nederland’

voor- en najaar wisselt de afvoerrichting, naar gelang het weer en het waterpeil. Overtollig IJsselmeerwater wordt via

Compartimenten

Watersysteem

Principes

IJsselmeer

Schutsluis

Inlaat (toevoer)

Markermeer / IJmeer

Schutsluis regionaal

Spuisluis (afwatering)

Veluwerandmeren

Inlaat

Pompgemaal

Spuien lokaal

(Schut)sluis

Spuien Sluis Gemaal

bron: (Rijkswaterstaat)

Dijk

31


2.9 Bestuurlijke indeling Op de kaart hiernaast is de bestuurlijke indeling van het IJsselmeergebied weergegeven in drie categorieĂŤn: provincies, waterschappen en gemeenten. Bij het formuleren van samenhangende ruimtelijke opgaven verderop in het kwaliteitskader kijken we met behulp van deze indeling naar de mogelijke betrokkenheid van partijen en naar de regievraag.

Fryslân

Weststellingerwerf

FRIESLAND

Waterschap

Gemeente

Provincie

bron: Bestuurlijke indeling oktober 2013 32

(Ministerie I&M)

32


Oostvaardersdijk bron: Flickr

33



3 De ruimtelijke werking van het grote water

De ruimtewerking van het IJsselmeergebied vertelt een rijk en genuanceerd verhaal. Zonder te pretenderen volledig te zijn, kijken we door een aantal brillen naar het gebied in een poging de kwaliteiten van de ruimte te duiden en een bijdrage te leveren aan het debat over de betekenis daarvan. Als overkoepelende identiteit van het IJsselmeergebied als geheel

wordt telkens weer gerefereerd aan de ruimte, de leegte, de weidsheid en alles wat daarmee samenhangt. Ook de betekenis van de grote open ruimte voor de Randstad en Nederland als geheel wordt vaak genoemd. In een poging deze betekenis te duiden hebben we de hierna volgende kaartenreeks gemaakt. Kust Hindelopen bron: Strootman Landschapsarchitecten


3.1 Rust en ruimte De maat van de ruimte vormt een belangrijke kwaliteit van het gebied. De grote watervlakte maakt verre zichten mogelijk en geeft een beleving van leegte. Een schaars fenomeen in ons land. De maat van het water is op bepaalde plekken zo groot dat de overkant van het water achter de horizon verdwijnt en het gebied eindeloos lijkt. Door het ontbreken van belangrijke geluids- en lichtbronnen kan het op en langs het water nog relatief donker en stil zijn: een bijzondere kwaliteit in een dichtbevolkt land als Nederland. In een open landschap zijn het de silhouetten en markante objecten die de randen markeren en de oriĂŤntatie bepalen. Vanaf het water zijn ze in de verte te zien.

Weidsheid en leegte

Weidsheid en leegte Weidsheid en leegte Afstand tot kust Weidsheid en leegte Weidsheid en leegte Afstand tot kust Opgaande elementen Afstand tot kust Weidsheid leegte Afstand toten kust Weidsheid en leegte Opgaande elementen Afstand tot kust Opgaande elementen Afstand totwater kust Zicht op Opgaande elementen Zicht opdijk water Opgaande elementen Weg op (zichtbaar) Opgaande elementen Zicht op water Zicht op water Weg op dijk (zichtbaar) Fietspad op dijk (zichtbaar) Weg op dijk (zichtbaar) Zicht Weg op op water dijk (zichtbaar) Zicht op water Fietspad op dijk (zichtbaar) Weg opachter dijk Route de (zichtbaar) dijk (niet zichtbaar) Fietspad op(zichtbaar) dijk Weg op dijk Fietspad op(zichtbaar) dijk (zichtbaar) Route achter de dijk (niet zichtbaar) Fietspad op dijk Route achter de(zichtbaar) dijk (niet zichtbaar) Fietspad op dijk Route achter de(zichtbaar) dijk (niet zichtbaar) Rust en duisternis Route achter de dijk (niet zichtbaar) Rust en duisternis Licht Route achter de dijk (niet zichtbaar) Rust en duisternis Rust en duisternis Licht Geluid Licht Rust duisternis Lichten Rust en duisternis Geluid Licht Geluid Licht Landmarks en silhouetten Geluid

36

Landmarks en silhouetten Geluid Beperkte toename grond- en kwelwater Geluid Landmarks en silhouetten Landmarks en silhouetten Beperkte toename grond- en kwelwater Rust en duisternis Beperkte toename grond- en kwelwater Landmarks en silhouetten Beperkte toename grond- en kwelwater Landmarks en silhouetten Rust en duisternis Beperkte toename grond- en kwelwater Rust en duisternis Beperkte toename grond- en kwelwater Rust en duisternis

Afstand tot kust Opgaande elementen

Zicht op water Weg op dijk (zichtbaar) Fietspad op dijk (zichtbaar) Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis Licht Geluid

Landmarks en silhouetten Beperkte toename grond- en kwelwater Rust en duisternis

bron: Ruimtelijke Kwaliteit IJsselmeergebied (Bosch Slabbers)


3.2 Ruimtereeksen Het open water van het IJsselmeergebied bestaat uit een aan-

smal’ naar ‘groot en weids’. Er zijn in het gebied twee

tal ruimten en ruimtereeksen, die op verschillende manieren zijn te duiden en te beleven: •

van deze reeksen te vinden: 1.

De twee hoofdruimten van het IJsselmeer en Markermeer met daarop georiënteerde baaien. In de baaien is

IJssel/Vecht –> Zwarte Water/Ketelmeer –> IJsselmeer –> Wadden.

2.

de kust waarneembaar. In de hoofdruimten overheerst

Eem/Vecht –> Gooi en Eemmeer –> IJmeer –> Markermeer –> IJsselmeer –> Wadden.

het gevoel van onbegrensde ruimte. •

Een aaneenschakeling van binnenmeren en corridors in het Veluwerandmeer en de Zuidelijke randmeren. Relatief smalle doorgangen, waarin oude en nieuwe oevers tegenover elkaar liggen, worden afgewisseld met in omvang duidelijk begrensde ruimten. Bosmassa’s op het vasteland ondersteunen deze ruimtewerking.

Een voor een rivierdelta typerende reeks van ‘klein en

Hoofdruimte met voorrruimtes

Hoofdruimte voorrruimtes Hoofdruimte metmet voorrruimtes Hoofdruimte met voorrruimtes Corridor met binnenmeren Corridor met binnenmeren Corridor met binnenmeren Corridor met binnenmeren

Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte

Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte

37


3.3 Drie typen kustbelijning Kijkend naar de kusten vallen verschillen tussen de over-

stoere dijken met scherpe hoeken. Ze vormen de

gangen van land naar water op, die vanuit de ontstaansge-

rationele begrenzing van op de tekentafel uitgewerkt

schiedenis zijn te verklaren. Elk type kust heeft zijn eigen

ingenieurswerk.

ruimtelijke kenmerken: •

gevormd door kustlijnen waar stuwwallen en kei-

grensde, kusten van Noord-Holland en de Friese kust

leemplateaus overgaan in water. Die kusten zijn door

bestaan uit een aaneenschakeling van min of meer

erosie afgesleten tot flauwe bochten. Soms gaat het om

besloten kleine ruimten: de baaien, afgewisseld door

geleidelijke overgangen van hoog naar laag, zoals bij

vooruitgeschoven punten: de kapen, die vergezichten

de zandige Veluwezoom tussen Harderwijk en Elburg.

over het water bieden. In de loop der eeuwen zijn deze

Ook bij Huizen en Muidenberg is dit te zien. In Gaas-

reeksen gevormd door de strijd van de mens tegen het

terland zijn het juist abrupte overgangen in de vorm

water.

van klifkusten aan de rand van het keileem.

‘Hoekige’ kusten. De ‘nieuwe’ kusten van de 20e eeuwse droogmakerijen worden gekenmerkt door strakke,

Baaien en kapen

Bochten

Lijnen en hoeken

Waterfronten 38

Bochtige overgangen. Een bijzondere categorie wordt

Baaien en kapen. De grillige ‘oude’, door dijken be-


A7

3.4 Luwe kusten, dynamisch achterland De autosnelwegen en de provinciale wegen liggen over-

onderdeel van dit dynamische circuit, ze vormen vergezich-

wegend op ruime afstand van het water. Ze ontsluiten de

ten over de meren.

stedelijke centra en economisch belangrijke gebieden van

Het merendeel van de kusten is echter moeilijker bereikbaar

Noord-Nederland. Op enkele plekken raken ze de kusten

waardoor er relatief luwe zones zijn ontstaan. Ze zijn bereik-

van de meren. Dit levert vaak spectaculaire confrontaties op.

baar via lokale wegen en voornamelijk goed bereikbaar voor

Herkenbare plekken zijn Strand Horst en het Nulderstrand

fietsers en voetgangers.

waar de A28 parallel aan het Veluwerandmeer loopt. De A1 bij Naarden biedt, rijdend in westelijke richting, een prachtig panorama op het Gooimeer, de Hollandse Brug en Flevoland. Ook het tracĂŠ tussen Lelystad en de Ketelbrug raakt het water. De bruggen, de Afsluitdijk en de Houtribdijk zijn

A7

A6

Rustige zones langs de kusten Snelwegen Provinciale wegen

A1 A28

Binnenwegen / Secundaire wegen Aansluiting op binnenwegen Nieuw land 39


3.5 Waterfronten als parels aan een ketting De steden en dorpen langs het water vormen de economische en recreatieve brandpunten langs de kusten. Het zijn het de centra waar geld wordt uitgegeven en verdiend. Hierdoor zijn het de ‘hubs’ tussen activiteiten op water en land. Verbindingen tussen deze ‘hubs’ onderling over het water, creëren een waternetwerk. Door de oogharen kijkend, kunnen we een drietal typen waterfronten onderscheiden: •

Waterfronten van historische steden en dorpen, waaronder historische Zuiderzee-nederzettingen zoals Harderwijk, Durgerdam en Stavoren en rivierstadjes zoals Genemuiden, en Kampen.

Waterfronten van nieuwe steden en dorpen, zoals Zeewolde, IJburg en Lelystad.

Scharnierpunten van oude naar nieuwe kusten, zoals Lemmer, Vollenhoven en Medemblik.

Waterfront als scharnierpunt tussen oude en nieuwe kusten

Waterfront van historische steden en dorpen

Waterfront van nieuwe steden en dorpen

40


Medemblik bron: Flickr

41



4 Opgaven vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied In dit hoofdstuk worden de opgaven in kaart gebracht die voortvloeien uit de voorkeursstrategie van het Deltaprogramma IJsselmeergebied (DPIJ). Dit opgavenpakket is één van de drie categorieën ruimtelijke opgaven, die verderop in dit rapport worden geformuleerd. We gaan in dit hoofdstuk achtereenvolgens in op de voorkeursstrategie, de opgaven vanuit DPIJ in de huidige situatie, de korte termijn (2050) en de lange termijn (2100). De voorkeursstrategie van DPIJ focust op de korte

termijn (2050). Inzet van dit kwaliteitskader is vooral om de opgaven voor de lange termijn te combineren met de overige ruimtelijke opgaven voor het gebied.

Veluwerandmeer bron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)


IJsselmeer huidig NAP 0

Huidig streefpeil

Huidig streefpeil

NAP 0

-10

B

-10

-10

-30

-30

-40

-20

-20

-30

-30

FN

MD

A

M

D

korte termijn

-40

-40

-40 J O

S

B

-20

J

J

J

F

A M

S A

O M

N J

D J

A

S

B

B

n het streefpeil na eerste ng B

-20

-20

og water peil niet verhogen A

n streefpeil bij droogte of -30 ateraanvoer

B

n onder streefpeil doordat droogte aanvoer overtreft

-40 J O

S

FN

MD

A

M

B

N

M D

A

M

S

-20

Streefpeil na eerste stap flexibilisering

Tijdelijk verhogen streefpeil A bij droogte of D prognose lage wateraanvoer D

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

C

-30

AM

SA

O M

N J

DJ

B

-20

S

J

O

F

M

-30

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft D

N

M D

A

M

J

A

M O

J N

J D

A

-20

J

S

NAP 0

A

D

C

D

J O

S

FN

MD

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

D-40D

Ruimte voor fluctuatie om winterstreefpeil, om pompkosten te beperken

M

JJ

FJ

F

N

M D

A

Huidig streefpeil

-10

-30

A

O

MA

A S

-20 C

-30 D

D

-40 M O

J N

J D

A

beschrijving van de voorkeursstrategie is als bijlage in dit

-30 meergebied gewerkt aan de grote opgaven van de stijgende

kwaliteitskader opgenomen.

S

J

D

S

Het flexibel peilbeheer (‘flexibiliseren’) is door DPIJ in de O N D strategie voor IJsselmeer, Markermeer, en VeluwerandmeD

meergebied te realiseren. Daartoe is een voorkeursstrategie

ren uitgewerkt voor de korte termijn (2050). Voor de lange

in ontwikkeling, diekorte ééntermijn van de pijlers is voor de Deltabeslis-

termijn is per meer een bandbreedte aangegeven waarbin-

0 NAP zullen singen die in 2014 worden genomen.

nen de peilfluctuatie kan worden vergroot. Om meer grip te

Huidig streefpeil

Huidig streefpeil

Huidig streefpeil

Streefpeil na eerste stap flexibilisering

krijgen op de opgaven die op de lange termijn (2100) in het

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap flexibilisering

van het IJsselmeer in ieder geval tot 2050 op het huidige

gebied spelen hebben we in overleg met DPIJ peilschema’s

gemiddelde peil blijft. De meren stijgen niet mee met de zee-

voor de lange termijn gemaakt, waarbij deze bandbreedte

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

A D

B

-20

Onderdeel van de -10voorkeursstrategie is dat het winterpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

B

Huidig gemiddeld winterpeil

De afgelopen jaren is er binnen het Deltaprogramma IJssel-

D

korte termijn

Bij prognose hoog water peil niet verhogen C

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

J O een F N veilig MD A M J J IJsselA en veerkrachtig MvoorJ volgende J A generaties S

D

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap flexibilisering

A

Ruimte voor fluctuatie om winterstreefpeil, -40 om pompkosten te beperken

J

A S

Streefpeil na eerste stap flexibilisering

B

-20

D

MA

Huidig streefpeil

-10

B

Bij prognose hoog water peil niet verhogen C

C

FJ

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap flexibilisering A

JJ

Huidig streefpeil

zeespiegel en het veranderende klimaat, met als doel om ook -40

-40

D

NAP 0

D

A

A

korte termijn

-10

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

-40

MD

NAP 0

Streefpeil na eerste stap flexibilisering B Bandbreedte van het streefpeil na eerste B stap flexibilisering

B

JF

A

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Tijdelijk verhogen streefpeil Abij droogte of

JJ

J

Huidig streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

D

J

FN

Huidig gemiddeld winterpeil

-30

-40 J O

korte termijn

A

C

D lage wateraanvoer -30 prognose

C

-40

Bandbreedte van het streefpeil na eerste B stap flexibilisering Bij prognose hoog water peil niet verhogen C

A

F

Huidig streefpeil

-10

-10 Streefpeil na eerste stap flexibilisering

B

O

NAP 0 Huidig streefpeil

-10

J

D

korte termijn

NAP 0

ste stap flexibilisering

B

D

korte termijn

NAP 0

B

NAP 0

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

-10

B B

Voorkeurstrategie Deltaprogramma -10 IJsselmeergebied

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

-10

-20

-30

A

NAP 0

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

-10

-20

A

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

d winterpeil

NAP 0

huidig

huidig

huidig

NAP 0

Veluwerandmeer

Veluwerandmeer

Veluwerandmeer

huidig

huidig

huidig

NAP 0

Markermeer

Markermeer

Markermeer

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na flexibilisering

Streefpeil na flexibilisering

B

-30

spiegel. Omdat het daardoor steeds minder vaak mogelijk

Ruimte voor fluctuatie om winterstreefpeil, om pompkosten te beperken

is om water op de -40 Waddenzee te spuien, komen er pompen

F

N

M D

D

D

in de Afsluitdijk om het overtollige water af te voeren. Het

A

Streefpeil na flexibilisering

B

-20

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

O

Toekomstig gemiddeld winterpeil

M

J

J

A

S

J O

FN

MD

A

M

J

J

A

ten volle wordt benut. De peilschema’s voor de drie meren zijn hiernaast weergegeven: huidige situatie, korte, en lange S

O N termijn.

D

D

waterpeil van het IJsselmeer mag meer dan nu fluctueren, mogelijke invulling lange termijn 20

20

iddeld winterpeil 10

10

B

n het streefpeil

NAP 0

NAP 0 A

og water peil niet verhogen

-10

B

n onder streefpeil doordat -20 droogte aanvoer overtreft

A

C

Bandbreedte van het streefpeil

-40

-40 MD

A

M

NAP 0 A

-10

B

C Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat -20 watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

D

FN

B

prognose lage wateraanvoer

-30

J O

B

-10 Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of

-30

S -50

10

Bij prognose hoog water peilAniet verhogen

A

n streefpeil bij droogte of ateraanvoer

Toekomstig gemiddeld winterpeil Streefpeil na eerste stap flexibilisering

B

20

20 Huidig streefpeil

ste stap flexibilisering

mogelijke invulling lange termijn

mogelijke invulling lange termijn

mogelijke invulling lange termijn

-50

C

C

-20

Huidig streefpeil

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil 10

Streefpeil na eerste stap flexibilisering B

Streefpeil na eerste stap flexibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Huidig streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

B

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

C

C Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat -20 watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

-10

D

D

D

JF

AM

SA

O M

N J

DJ

A

S -50

-10

Bandbreedte van het streefpeil

B

A

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

B

-30

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

C

C Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

-40 D

-30

J

D

F

M

A

J

O

F

N

M D

A

M

J

J

A

S -50

-20

lange termijn

J

J

A

Huidig streefpeil

aan het besparen van het gebruik bij de eindgebruikers en

Toekomstig gemiddeld winterpeil

-10

aan flexibel beheer en inrichting van omliggendde watersy-

Streefpeil na eerste stap flexibilisering Bandbreedte van het streefpeil

stemen.

Huidig streefpeil

-30 B

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

C

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

-40 M

Naast het vergroten van de buffer zal ook worden gewerkt NAP 0

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

A

SD J

OD

F

N

M D

A

B

B

-20

Toekomstig gemiddeld winterpeil Streefpeil na flexibilisering

-30

Huidig streefpeil

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na flexibilisering

Streefpeil na flexibilisering

Op basis van deze-40keuzen is een strategie uitgewerkt die J O FN M A M J J A bestaat uit hoofdlijnen, die recht doet J J vijfA samenhangende S D

M

S

J O

FN

MD

A

M

J

J

A

S

O

N

D

D

D

Huidig streefpeil Huidig gemiddeld winterpeil

D

Huidig streefpeil Toekomstig gemiddeld winterpeil Streefpeil na flexibilisering

De vijf hoofdlijnen van de voorkeursstrategie 44

O

N

D

aan alle waarden en belangen in het gebied. Een uitgebreide

-40

-40 JJ

-20 A

Toekomstig gemiddeld winterpeil Streefpeil na eerste stap flexibilisering

B

NAP 0

A

-30

B

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen A

D

D

B

NAP 0

NAP 0

-10

waardoor de zoetwaterbuffer wordt vergroot: ‘flexibiliseren’.

lange termijn

lange termijn

bron: Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeer (DPIJ) 2-VEILIGHEID

D


4.2 Opgaven huidige situatie In de kaart hiernaast zijn de opgaven van de voorkeurs-

zijn afgekeurd, zijn deze opgenomen op de kaart. Daarbij

strategie in de huidige situatie te zien. Daarbij gaat het om

hebben we onderscheid gemaakt tussen dijktracé’s die nog

opgaven van veiligheid en peilfluctuatie/waterdiepte:

volgens het nHWBP (delen uit 2e en 3e toetsronde) worden

Stabiliteit van de dijken.

aangepakt en de dijktracé’s waarvan delen volgens de nieuwe

Buitendijkse natuur voor de Friese kust, die bij extreem

normering moeten worden verbeterd.

weer nadelen ondervindt (erosie van de kust). •

Ondiep water met beperkingen voor de recreatievaart in de Gouwzee en in de Randmeren (tegelijkertijd bieden ondieptes goede natuurlijke milieus, hier is sprake van een spanningsveld tussen twee functies).

Beperkte grondwateroverlast in de Veluwezoom.

De veiligheidsopgave is een belangrijke component van de voorkeursstrategie. Omdat ook in de huidige situatie dijken

Dijken Dijkversterking volgens nHWBP Deels dijkversterking volgens nieuwe normering Natuur Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden Recreatie Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur Grond- en kwelwater Beperkte toename grond- en kwelwater 45


4.3 Opgaven korte termijn (2050) In de strategie voor de korte termijn wordt de peilfluctuatie

worden waardevolle land-waterovergangen verkort

van IJsselmeer en Markermeer met 10 cm vergroot. Het

en kwetsbare buitendijkse platen komen vaker onder

peil mag fluctueren tussen -0.30 en -0.10 m NAP. Het peil

water te staan.

wordt vroeger in het voorjaar opgezet en er wordt flexibeler omgegaan met het opzetten en uitzakken van het peil. De peilfluctuatie voor het Veluwerandmeer blijft gelijk, wel wordt het peil een aantal weken eerder opgezet. Dat brengt ten opzichte van de huidige situatie de volgende extra opgaven met zich mee: •

Een aantal buitendijkse recreatieve functies komt regelmatiger onder water te staan, met name strandjes en een enkele camping.

•

De druk op de buitendijkse natuur in Friesland neemt toe. Er vindt vaker erosie plaats, door de peilopzet

Dijken en kunstwerken Dijkversterking volgens nHWBP Deels dijkversterking volgens nieuwe normering Te kort aan pompcapaciteit Natuur Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen) Recreatie Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur Incidentele wateroverlast recreatiestranden Incidentele wateroverlast buitendijkse camping Grond- en kwelwater 46

Beperkte toename grond- en kwelwater


4.4 Opgaven lange termijn (2100) Om de opgaven voor de lange termijn te bepalen hebben we

Er komt meer buitendijkse natuur onder druk te staan,

verkend wat er speelt bij het volledig benutten van de band-

met name in de IJssel-Vechtdelta en op enkele plaatsen

breedte in het peilbeheer voor de lange termijn, die DPIJ in

langs de Noord-Hollandse en Utrechtse kust.

zijn voorkeursstrategie formuleert. De maximale peilfluctu-

atie in 2100 bedraagt volgens de voorkeursstrategie 50 cm;

te staan neemt toe: bij deze stap van peilfluctuatie zal er

het peil beweegt zich tussen -0.40 en +0.10 m NAP. Het gedeeltelijk meestijgen van het winterpeil met de zeespiegel-

Het aantal buitendijkse functies dat onder druk komt frequenter overlast in (recreatie)havens optreden.

Op een aantal plaatsen, met name in de diepe droog-

stijging tot -0.10 m NAP wordt niet uitgesloten. Ook voor de

makerijen, is er sprake van een beperkte toename van

lange termijn blijft de peilfluctuatie in de Veluwerandmeren

grondwater- en kweloverlast.

gelijk aan de huidige situatie.

Lokaal overlast voor buitendijkse functies als wonen,

De in paragraaf 4.1 en 4.2 genoemde opgaven worden gro-

buitendijkse bedrijvigheid, bruggenhoofden en buiten-

ter, er vindt frequenter overstroming plaats en grotere delen

dijkse kades. Hiernaast zijn er een aantal afgebeeld.

land komen onder water te staan. De volgende opgaven komen erbij:

Dijken en kunstwerken Dijkversterking volgens nHWBP Deels dijkversterking volgens nieuwe normering Te kort aan pompcapaciteit Natuur Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen) Recreatie Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur Incidentele wateroverlast recreatiestranden Herinrichtingsopgave Jachthaven Incidentele wateroverlast buitendijkse camping Grond- en kwelwater Beperkte toename grond- en kwelwater Landbouw Landbouw onder druk door peilopzet

47



5 ‘Autonome’ visies en projecten In aanvulling op de vanuit het Deltaprogramma IJsselmeer geformuleerde opgaven voor veiligheid en zoetwater inventariseren we in dit hoofdstuk de overige opgaven voor het IJsselmeergebied. Het gaat hierbij om de huidige stand van zaken van visies en projecten op verschillende schaalniveaus, in verschillende ‘zekerheden’. Zo krijgen we inzicht in de dynamiek van het gebied los van de Deltaopgaven. Daarmee wordt het mogelijk om op zoek te gaan naar synergie tussen autonome visies en projecten en de opgaven vanuit het Deltaprogramma. bron: Flickr


Om het huidige systeem om te vormen naar het toekomstbestendig systeem zijn de ecologische vereisten van het natuursysteem van het Markermeer en IJmeer in beeld gebracht, te weten: • heldere randen langs de Noord-Hollandse kust. Dit gebied biedt groeiplaats aan waterplantenvegetaties, is leefgebied voor een natuurlijke vispopulatie en rijke bodemfauna en kent een rijkdom aan ongewervelde dieren; • een gradiënt in slib van helder water (Noord-Holland) naar troebel water (Flevoland). Samen met een onregelmatige bodem vormt dit extra habitats voor bodemdieren, prooivissen en waterplanten. Door de grote schaal vormt het een belangrijk rustgebied voor de vele watervogels; • een land-waterzone van formaat. Het gaat om gebieden waarin verschillende vroege successiestadia van kleimoeras voorkomen die een sterke impuls geven aan de diversiteit in soorten en biotopen/habitats. Het vormt rust-, foerageeren broedgebied voor eenden, ganzen, vogels van kwelders en schorren, en rietvogels. Er is een grote diversiteit aan waterplanten en een grote verscheidenheid aan leefgebieden voor vissen; • een versterkte ecologische relatie met de binnendijkse natuur. Hiermee ontstaan functionele relaties waaronder rust en foerageerplekken, vluchtplaatsen bij zwaar weer, leefgebied voor dieren die buitendijks te weinig ruimte hebben en paai- en opgroeiplaatsen voor vis. Daarnaast gaat het om de relatie met de andere wateren van het IJsselmeergebied. Pas als deze aspecten op orde zijn, zal er sprake zijn van een toekomstbestendig systeem. Het TBES is beschreven in het document ‘ecologie en waterkwaliteit’. Dit document kunt u downloaden op http://www.markermeerijmeer.nl/homedownloads/70737.aspx?t=Achtergronddocumenten

Impressies van ´autonome´ visies en projecten

Friesland

Een aantal plekken, waaronder het vluchthaventje van Laaksum, is vanwege ondieptes niet altijd goed bereikbaar.

Broedsels in buitendijkse gebieden kunnen wegspoelen in het voorjaar bij storm uit het zuiden. Op de foto het Visdiefje, een soort op de rode lijst.

IJssel-Vechtdelta

De Makkumer Noardwaard is een prachtig eiland met kwetsbare kwaliteiten. Uitgestrekte rietvelden, trilvenen, schelpenbanken, schraalgrasland en een wilgenbos zijn hier aanwezig.

It Soal, de toegang naar Workum, slibt dicht en moet regelmatig worden gebaggerd.

In de toekomst neemt de hoogwaterafvoer van de IJssel toe.

Waardevolle natuur: Kievitsbloemen in de uiterwaarden van het Zwarte Water.

• Door de aanleg van diepe putten op Highlights NMIJ strategische locaties in het meer (en in Het onderzoeksprogramma Natuurlijk(er) Noordoostpolder combinatie met andere maatregelen Markermeer-IJmeer moet uitwijzen zoals luwtestructuren) kan lokaal het welke maatregelen die zijn voortgekowater helder worden. Door de diepte men uit TMIJ het meest kansrijk zijn ontstaat in de waterkolom bovendien voor de ontwikkeling van een robuust een temperatuursverloop die gunstig ecologisch systeem en een klimaatbekan zijn voor bepaalde vissoorten. In stendig watersysteem in Markermeer en deze verdiepingen wordt slib opgevanIJmeer. Er worden daarbij verschillende gen dat vervolgens afgegraven wordt onderzoeksmiddelen ingezet, zoals om de put diep te houden. Het veldexperimenten, monitoring van afgegraven slib kan worden gebruikt op bestaande situaties, bureau- en modelplaatsen waar natuurlijk materiaal studies. Op basis van de uitkomsten tot nodig is voor de uitvoering van andere dusver wordt bevestigd dat de eerder (natuur)maatregelen; genoemde ecologische vereisten van • Voor het vergroten van de ecologische belang zijn voor het realiseren van diversiteit is de ontwikkeling van een in het gebied. Ramspol heeft een sleutelpostitie: wordt in natuurdoelstellingen 2050 de balgstuw Inzet Flevoland: Primaire waterkeringen op orde. grote land-waterzone belangrijk. De hier gehandhaafd of komt er een keersluis met gemaal? optimale locatie, vorm en de omvang NMIJ richt zich op maatregelen die de daarvan worden momenteel nader ecologie verbeteren. Tot nu toe heeft onderzocht; nu lijkt vanuit de functiodat het volgende beeld opgeleverd: naliteit van het moeras een locatie bij • Heldere randen langs de Noord-Holde Houtribdijk het meest effectief. landse kust kunnen op een effectieve Deze locatie is gunstig omdat het een wijze worden gerealiseerd door de ecologische stapsteen tussen natuurgeaanleg van luwtestructuren op bieden in de provincies Flevoland en plaatsen met een maximale waterNoord-Holland vormt. Het is een diepte van circa 3 meter. De locatie en gebied met de waterdynamiek afmeting van dergelijke structuren (golfwerking als gevolg van wind) die dienen zorgvuldig te worden afgevoor een dergelijk moeras gewenst is. stemd met de wensen van gebruikers Deze locatie heeft bovendien vrijwel in de omgeving, waarbij moet worden geen nadelige effecten op andere gezocht naar meerwaarde voor functies in het gebied. Om ervaring op bestaande (en nieuwe) functies zoals Kampereiland staat voor een belangrijke keuze: bedijkenen of waterveiligheid. Om het te doen metdeaanleg en verder kosteneffecrecreatie Flevoland heeft de ambitie Ketelhaven te ontwikmeedoen in de dynamiek van het water? voorspelde effect van luwtemaatregekelen. tieve aanlegstrategieën wordt eerst een klein stukje moeras van enkele len in de praktijk te toetsen wordt hectaren aangelegd. deze zomer gestart met een veldexperiment met een tijdelijke structuur in Highlights ANT het Markermeer. De proef bij Zeevang Binnen de ANT-studies wordt onderheeft een looptijd van maximaal 1 zoek gedaan naar de oorzaken van de jaar;

Kansen voor natuurontwikkeling bij Houtribdijk in combinatie met verbeteren tracé N23.

Autonome Neergaande Trends van watervogels in het IJsselmeer en Markermeer. Eind 2013 wordt advies verwacht over de mogelijkheden om de neergaande trends te keren. Het onderzoek is met name gericht op de ‘stuurknoppen’ van het systeem, zoals bv de belasting met voedingsstoffen, de slibhuishouding, de inrichting en het menselijk gebruik. Andere factoren kunnen minder gemakkelijk worden wil beïnvloed, zoals bijvoorbeeld Flevoland de Bremerbaai aan het Veluwemeer recreatief ontwikkelen. de aanvoer van exoten, klimaatveranderingen en bewegingen van internationale vogelpopulaties Afname van de voedselrijkdom lijkt één van de belangrijkste mechanismen. Een verhoging van de nutriën-

2

50

Fryslân onderzoekt de mogelijkheden voor een windmolenpark op de kop van de Afsluitdijk.

De Prinses margietsluis bij Lemmer is de toegang naar de Friese Boezem. De ambitie is de capaciteit te vergroten.

De dijken worden in het kader van het Hoogwater Beschermings Programma verbeterd.

Bij Hindeloopen worden bij camping Schuilenburg buitendijks recreatiewoningen ontwikkeld.

Recreatie blijft een belangrijke economische drager van het gebied.

Deltaproof ontwikkelen van de stadsfronten Zwarte Water, bijvoorbeeld Hasselt.

De kustvisie van de gemeente Lelystad.

De schaalsprong biedt kansen voor integrale gebiedontwikkeling.

Traditionele dijkverzwaring of integrale benadering? Bijvoorbeeld de geluidswal bij Stadshagen-Zwolle als compartimenteringsdijk?

Het waterfront van Kampen is kwetsbaar bij hoog water. Ruimte voor de rivier maatregelen ontlasten het waterfront.

Verbeteren van de waterkwaliteit is een randvoorwaarde voor natuur en recreatieontwikkeling

Verbeteren primaire waterkering bij de Oostvaardesplassen als overslagbestendige dijk?


Noord-Hollandse kust

Zuidelijke Randmeren

Veluwemeer





    





De Bruine Vloot van Spakenburg ondervindt beperkingen vanwege geringe vaardiepte.

De relatie van Lange Afstandswandeling het Zuiderzeepad met het water kan worden verbeterd.

Het principe van de oeverdijk wordt aan de Markermeerkust toegepast bij dijkverbetering (nHWBP).

De Westvaardersplassen is een particulier initiatief om in de Wieringermeer landbouw, water, natuur en recreatie samen te laten gaan in een duurzame, innovatieve ontwikkeling.

In Integrale Inrichting VeluweRandmeren (IIVR) werken overheden, bewoners, bedrijven en belangenorganisaties samen. Recreatie- en natuurwensen worden geïnventariseerd en gecombineerd met plannen van overheden.

Kwelwater uit de Veluwe, dat via de Flevopolders wordt ingelaten, is van groot belang voor de goede waterkwaliteit van de Veluwerandmeren.

Er zijn kansen om het areaal natte natuur uit te breiden.

Bij opzetten van het voorjaarspeil moeten de recreatiestrandjes worden opgehoogd.

Hoorn wil zijn unieke positie aan het Blauwe Hart opnieuw hervinden en heeft daarom samen met andere partijen een Blue Deal opgesteld.

Gemeente Zeevang streeft naar verbetering van recreatieve mogelijkheden, o.a. verbetering van bevaarbaarheid van vaargeulen en mogelijkheden om te kitesurfen.

Natuur en Recreatie

Natuur:

• Het model wordt toegepast op een concrete locatie: Kreil Westvaardersplassen

Het versterken van de combinatie van cultuurhistorie en (water)recreatie blijft speerpunt in de regio. Op de foto een stadgezicht van Elburg.

• Ruimtelijke ontwikkeling Kreil volgens dit model: “Denk vanuit een groen en blauw perspectief”

Bij Harderwijk wordt gewerkt aan een buitendijkse woonwijk, Waterfront.

Plangebied



  

Klik om de stijl te bewerken

INTRODUCTIE

• Creëren van robuuste ecologische verbindingen (kansen EHS) • Adaptief peilbeheer

Klik om de stijl te• Vooroevers bewerken

Recreatie: • Aansluiting op de andere IJsselme locaties: ‘Rondje IJsselmeer’ Om langs de Veluwerandmeren te kunnen fietsen ontbrak er tot voor kort nog een stukje fietspad op de grens van Nunspeet en Elburg.

Natuur- en Recreatieschap Veluwerandmeren verzoekt watersporters regelmatig de locatie van overlast gevende waterplanten door te geven om ze te maaien.

Gemeente Huizen heeft de ambitie het recreatieve waterfront te versterken.

Gemeente Almere wil de capaciteit van de sluis bij Almere haven vergroten.

Natuurontwikkeling combineren met luwtemaatregelen (WMIJ).

Een aantal jachthavens wordt uitgebreid. De gemeente Nationale bekendheid door Medemblik wil •bijvoorbeeld de jachthaven van Andijk uitbreiden.

karakter

een un

• Buitendijks programma

KANSEN

Recreatie stranden is één van de belangrijkste kwaliteiten van het Veluwerandmeren

Voldoende vaardiepte blijft punt van aandacht op de Veluwerandmeren.

Met de ontwikkeling van de Blaricummer Meent wordt de relatie met het Eemmeer vergroot.

De toegankelijkheid van de haven van Spakenburg is vanwege de beperkte vaardiepte blijvend punt van aandacht.

In de gemeente Edam-Volendam ontwikkeld de woonwijk Broeckgouw. Kansen voor het versterken van de relatie binnendijks – buitendijks.

Beleving van het kustlandschap. De Westbatterij bij Muiden als onderdeel van de Natuurboulevard tussen IJburg en Muiden.

51


5.1 ‘Autonome’ visies en projecten Bij het maken van de overzichtskaart hebben wij gebruik gemaakt van de inventarisaties uit de vorige fasen van het Deltaprogramma IJsselmeergebied. Deze inventarisaties zijn op ons verzoek aangevuld door de provincies. Het is nadrukkelijk een stand van zaken waarbij we streven naar volledigheid, maar dat niet kunnen garanderen. In de legenda maken we onderscheid tussen de functies natuur, recreatie, werken en wonen. De mate van transparantie geeft de verwachte zekerheid van een ontwikkeling aan: een gesloten bol geeft aan dat het doorgaan van een visie of project vrij zeker is, een transparante bol geeft aan dat het niet zeker is. De grootte van de bollen geven een indruk van de schaal waarop de visie/het project een rol speelt: een grote bol geeft een meer regionale betekenis aan, een kleine bol overwegend lokale betekenis. Bijlage 2 geeft een overzicht van alle projecten.

Type project Natuur Recreatie Werken Wonen Status project Lokale betekenis

Regionale betekenis Besluit Ambitie Samenwerkingsverband

52

Regionale samenwerkingsverbanden


5.2 Opgaven vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied en ‘autonome’ visies en projecten gestapeld Deze kaart is een stapeling van twee voorgaande kaarten: de kaart ‘Opgaven lange termijn’ vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied uit paragraaf 4.4, en de kaart ‘Autonome’ visies en projecten uit paragraaf 5.1. Hiermee zijn alle opgaven voor het IJsselmeergebied voor de lange termijn bij elkaar gebracht, voor zover we ze op dit moment kunnen overzien. In het volgende hoofdstuk brengen we de verschillende opgaven met elkaar in verband en verkennen we de overkoepelende ruimtelijke opgaven.

Dijken en kunstwerken Dijkversterking volgens nHWBP Deels dijkversterking volgens nieuwe normering Te kort aan pompcapaciteit Natuur Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Type project

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Natuur

Recreatie

Recreatie

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Werken

Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Wonen

Incidentele wateroverlast recreatiestranden Herinrichtingsopgave Jachthaven Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Status project Lokale betekenis

Regionale betekenis Besluit

Grond- en kwelwater Beperkte toename grond- en kwelwater Landbouw Landbouw onder druk door peilopzet

Ambitie Samenwerkingsverband Regionale samenwerkingsverbanden

53


6.3 Waterfronten Core magna feum non vel utat. Ipit nissim vendigna augiatio

exer si.

con vel dipsums andreet lutpat, veleseq uismodo od modio

Tate feuis esse delenim in ullumsa ndreraessit lam et velit ad

consendre facin enis ea ad tat dolor in utat vullupt atiscip

modipit praesed delent delesequis nit nibh et, quat.

suscipsumsan eugait vullandit lore tismodolore magnim

To digna aut augiam, consecte magnim iniam augiam

inibh el et aliquat, summy nos et laortis nulluptat.

euismodio dit am zzrit vulputat, venisl eu faccummy nit

Nostrud min ullandion ero et euisim ing elesequipit vel

lumsandio commy nisi blan ullam at. Tion henim quat.

dolendi gniatin vendigna aliquat duis ea core min enismodo

Ugait augiat. Riliquissi eratinim non ero odignibh exerilis

consed tin henibh exerostrud dipsustrud del exeros enibh

dipit utat. Ut wis dunt irit dolorpe rostru ver aliqui ex ex ea

exero do euisi blan ut lut ipit wisi.

commy nim dolum quisi eumsan vendiat, vulla feugait ven-

At, volobore dunt praessi.

dions diam et num ipsuscil ute tin henis alis ercincipit ut ut

Vullan vero el utat. Quismod dolesed te doloreet, quipis nim

wissed modolup tatinisim doloreet ipisl ex etum ipit acincilis

velenim iril ecte ex ex et inim nibh et nim dolortis dunt ver

elestio et, quam verilit num

iniat iustrud tat, susto del ipsuscidunt vel in veliquis dolor summodiamet, quat, vullamet aliquamet nim dolor acidui


6 Samenhangende ruimtelijke opgaven We formuleren in dit hoofdstuk samenhangende ruimtelijke opgaven voor het IJsselmeergebied, door de samenhang tussen de landschappelijke karakteristieken, de opgaven vanuit flexibel peilbeheer, en de autonome plannen en visies te combineren en vervolgens op zoek te gaan naar mogelijke synergie tussen de verschillende opgaven. Soms is die synergie aanwezig, en kunnen aanvullende opgaven worden ondergebracht bij lopende gebiedsontwikkelingen, zoals het Masterplan Afsluitdijk of

het project IJssel-Vechtdelta. In dit hoofdstuk zijn we vooral op zoek naar gebieden met mogelijke synergie tussen ruimtelijke opgaven, die nog niet zijn ondergebracht in lopende processen. Daarnaast formuleren we aan het eind van het hoofdstuk nog een aantal opgaven op de schaal van het gehele IJsselmeergebied.

Medemblik bron: Flickr


na regio

6.1 Samenhangende ruimtelijke opgaven: programmatisch

A or toekomstige processen fslui n vo td i

jk:

aa

le envelop

nd a

ust:

e

ek es Fri

ch

d en lop r o vo n e t un tsp

en ess c o pr

De kaart hiernaast bouwt voort op de bevindingen uit de

al projecten in voorbereiding of uitvoering. Het gaat

eerdere hoofdstukken. Aan de hand van de synergie tussen

hierbij om de Afsluitdijk, de IJssel-Vechtdelta en het

de ruimtelijke karakteristieken van het IJsselmeergebied, de

Markermeer (RRAAM).

opgaven vanuit flexibel peilbeheer en de ‘autonome’ visies

ce

e processen

i jk g io : re

No

op e

htspunten voor lopend ndac ep a a ro a: ce elt d t

en ss

p elo nv le e na

h

stig kom

bd

nde pro ces se n

termijn niet veel opgaven lijken te spelen en waarvoor

samenhangende ruimtelijke opgaven aangegeven:

een overkoepelende aanpak en/of projectorganisatie

1.

Regionale enveloppen, waarin nieuwe ruimtelijke

vooralsnog ontbreekt. Er zijn echter wel kansen voor

opgaven ontstaan door het combineren van de opgaven

de koppeling tussen landschap, ‘autonome’ visies en

vanuit flexibel peilbeheer en de ‘autonome plannen’ en

projecten en de opgaven vanuit het Deltaprogramma.

visies. Dit zijn gebieden waar veel speelt op de korte

Deze kansen worden kort beschreven. Het gaat hierbij

termijn en waarvoor een overkoepelende aanpak en/of

om de Wieringermeerkust, de Noord-Hollandse kust

projectorganisatie vooralsnog ontbreekt, en waarbij bo-

tussen Enkhuizen en Medemblik, de kust van de

vendien sprake is van een herkenbare landschappelijke

Noordoostpolder, de Zuidelijke Randmeren en het

eenheid met een (in potentie) sterke eigen identiteit.

Veluwerandmeer.

2.

Ve c

r toe

Ho ut ri

de mogelijke synergie tussen opgaven, hebben we 3 typen

Het gaat hierbij om de volgende gebieden: Friese IJs-

IJsse l

ka ns e

do or

mrin gdij k:

oo nv

erm ng i r ie W

Westfriese o

selmeerkust en de Houtribdijk.

Naast de samenhangende ruimtelijke opgaven voor de

Aandachtspunten voor lopende processen en gebieds-

focusgebieden hebben we een aantal opgaven op de schaal

ontwikkelingen, waarin de opgaven vanuit flexibel peil-

van het gehele IJsselmeergebied geformuleerd. Deze komen

beheer kunnen worden geïntegreerd. Dit zijn gebieden

in 6.6 aan bod.

waar veel opgaven op de korte termijn spelen en waar al veel is opgepakt. Er zijn samenwerkingsverbanden georganiseerd en/of projectorganisaties opgetuigd, waarin betrokken partijen deelnemen. Soms zijn er

Drie typen opgaven Regionale enveloppen

r-IJmeer: . aandachtspu nten Markermee voor l

Kansen en aandachtspunten voor toekomstige projecten en processen. Dit zijn gebieden waar op de korte

n sse

er: kansen voor toekomstige pold pro t s o

se kan ijk: d r ee

Friese klifkust: regi onale e nvelo p

3.

en projecten zijn focusgebieden gedestilleerd. Op basis van

Aandachtspunten voor lopende processen Aandachtspunten voor toekomstige processen

sen an k r:

o vo

r to

tig ms eko

ro ep

se ces

n

Dijkversterking volgens nHWBP Deels dijkversterking volgens nieuwe normering Te kort aan pompcapaciteit Natuur

ee

m nd

Dijken en kunstwerken

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Natuur

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Recreatie

Recreatie

Werken

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Wonen

Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Ve lu

we r

a

Type project

Incidentele wateroverlast recreatiestranden

lijk i de Zu

Status project

er an dm

ere n: k ans

Lokale betekenis

en v oor t oekoms tige processen

Herinrichtingsopgave Jachthaven

Regionale betekenis

Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Besluit Grond- en kwelwater

Ambitie Samenwerkingsverband

56

Regionale samenwerkingsverbanden

Beperkte toename grond- en kwelwater Landbouw Landbouw onder druk door peilopzet


6.2 Samenhangende ruimtelijke opgaven: topografisch

st Friese ku

ijk itd u l s Af

De kaart met het overzicht van samenhangende ruimtelijke opgaven laat de ruimtelijke kansen zien die ontstaan door landschappelijke karakteristieken, wateropgaven en ‘autonome’ visies en projecten te combineren. In de volgende paragrafen worden deze opgaven nader toegelicht. Het accent ligt daarbij op de gebieden waarvoor regionale enveloppen

Friese klifku st

zijn samengesteld, omdat hier op korte termijn de meeste

rin Wie

erdijk germe

winst te behalen valt.

Westfrie s

e om rin g

u Ho

trib

Noordoostpolder kust

k

dij

chtdelta IJssel Ve

andse

kust

k dij Drie typen opgaven

Dijk-opgaven

Regionale enveloppen

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Noord-Ho ll

Aandachtspunten voor lopende processen Aandachtspunten voor toekomstige processen

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders

e lm

A an st v

re

eer dm n era luw

Ku

Ve

Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Zui del ijke rand m

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

eren

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden Waterfront-opgaven Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

57


58


6.3 Regionale enveloppen Regionale enveloppen, waarin nieuwe ruimtelijke opgaven

waarbij maatschappelijke organisaties en de overheid

ontstaan door het combineren van de opgaven vanuit flexibel

samenwerken. Voorbeeld: het aanpassen van het buiten-

peilbeheer en de ‘autonome plannen’ en visies. Dit zijn ge-

dijkse Kampereiland aan de klimaatsverandering, of de

bieden waar veel speelt op de korte termijn en waarvoor een

stedenbouwkundige ontwikkeling van het waterfront van

overkoepelende aanpak en/of projectorganisatie vooralsnog ontbreekt, en waarbij bovendien sprake is van een herkenbare

Enkhuizen. •

Projecten: lokale gelegenheidssamenwerkingen (publiek-

landschappelijke eenheid met een (in potentie) sterke eigen

publiek, publiek-privaat, privaat-privaat). Voorbeeld: de

identiteit. Het gaat hierbij om de volgende gebieden: Friese

ontwikkeling van een nieuwe buitendijks recreatieterrein

IJsselmeerkust en de Houtribdijk.

bij Workum of de herstructurering van een buitendijks bedrijventerrein bij Lemmer.

Naast de ruimtelijke component van de regionale enveloppen is het van belang om opgaven te adresseren: welke partijen

In de toelichting van de regionale enveloppen hierna, doen we

zijn betrokken en welke rol kunnen ze spelen bij het invullen

hiervoor suggesties.

van de opgaven? Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: •

Gebiedsprogramma’s: min of meer eenduidige gebieden

Locaties van de regionale enveloppen

Makkum bron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

59


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Friese kust

6.3 Regionale enveloppen De Friese kust Tussen Cornwerd en Stavoren is de opgave het ontwikkelen

van een aaneengesloten kustlandschap waarin natuuroevers

processen stimuleren, onder andere door inzet van de

en buitendijkse platen worden gecombineerd met een versterk-

zachte zandmotor en suppleren van oevers.

ing en verbreding van recreatieve mogelijkheden. Hierbij is

het van belang het contrast te vergroten tussen binnendijkse polders, het historische dijkprofiel en het buitendijkse natuur-

Verbeteren van de relatie tussen de historische kernen en de

en recreatielandschap.

kust: (met name buitendijks), Workum (kwaliteitsslag zone

seling van historische waterfronten, oude grillige dijken,

kern – kust) en Stavoren (inpassen nieuwe ontwikke-

klifkusten en waardevolle buitenwaarden. Naast de auto-

lingen). •

tuurwaarden en versterken van de (recreatieve) waarden van

Behoud van het contrast tussen open landschap en compacte kernen.

de historische waterfronten centraal staan, zijn op de lange

Doorontwikkelen en aanpassen van buitendijkse recreatieve

termijn vanuit de zoetwater en waterveiligheid aanzienlijke

mogelijkheden:

bijkomende opgaven te verwachten.

Aanpassen en uitbreiden van recreatiehavens.

Inpassen van buitendijkse strandjes in een nieuwe

De opgave kent de volgende aspecten: Behouden, aanpas-

natuurlijke setting, aangepast aan een grotere peilfluc-

sen en eventueel vergroten van de natuurlijke dynamiek en

tuatie.

natuurwaarden (overgangen waterland en trilvenen) door

Aanpassen van buitendijkse verblijfsrecreatie aan de

bijvoorbeeld:

peilfluctuatie. Mogelijke introductie van vormen van

Behouden, aanpassen en eventueel vergroten van de natuur-

buitendijks wonen.

lijke dynamiek en natuurwaarden (overgangen waterland en trilvenen) door bijvoorbeeld: Functieverandering van de buitendijkse waarden van landbouw naar natte natuur:

60

Herontwikkeling van de waterfronten van Makkum

De Friese IJsselmeerkust wordt gekenmerkt door een afwis-

nome opgaven, waarbij het behouden van bijzondere na-

bron: DP IJ (Strootman Landschapsarchitecten)

Verbinden van het concept van de vismigratierivier met de versterking van natuurwaarden voor de kust.

Voorbeelduitwerking; Meekoppelkansen van zachte zandmotoren voor de Friese Kust bij Makkum

Buitendijkse sedimentafzetting door dynamisch


Bestuurlijke grenzen

Dijk-opgaven Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven

Recreatie-opgaven

Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Mogelijke bergingspolders

Waterfront-opgaven

Natuur-opgaven

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

61


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede Workum

500 m.

1000 m.

6.3 Regionale enveloppen De Friese kust: doorsnede Workum Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuurwaarden onder druk te staan. In de buitendijkse polders zoals de polder Geele Strand bij Workum ondervindt de landbouw overlast van stijgend grondwater. Bovendien neemt de overstromingskans toe. In de doorsnede is te zien hoe het transformeren van landbouw naar natuur het natuurareaal kan vergroten. De aanleg van zachte zandmotoren en zandplaten voor de kust kan aan deze areaalvergroting ook een bijdrage leveren. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kanoĂŤn en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is.

62


63


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Friese klifkust

6.3 Regionale enveloppen De Friese klifkust Tussen Stavoren en Lemmer is de opgave het behoud en ver-

Mogelijke gebiedsprogramma’s:

sterken van het contrast van de klifkusten met het open water

Kustversterking in combinatie met behoud en ontwik-

en het versterken van de baai van Lemmer als poort naar de

kelen van natuurwaarden: Rijkswaterstaat en provincie

Friese wateren en schakel tussen Friesland en de Noordoost-

Fryslân in een trekkende rol, samen met natuurorgani-

polder.

saties (Fryske Gea, Natuurmonumenten), gemeenten (Sûdwest Fryslân en De Friese Meren) en Wetterskip

Het gaat hierbij onder andere om: •

Behoud van het markante profiel van de klifkusten en

Fryslân. •

Ontwikkelen van de Baai van Lemmer: gemeente De

vergroten van de natuurlijke dynamiek en natuurwaar-

Friese Meren in een trekkende rol, samen met provin-

den o.a. door buitendijkse sedimentafzetting te stimule-

cie Fryslân, ontwikkelaars en ondernemers.

ren, bijvoorbeeld door inzet van de zachte zandmotor

en suppleren van de oevers. Daarnaast gaat het om het

Mogelijke projecten:

inpassen van strandjes in de nieuwe natuurlijke setting.

Verbeteren van de relatie tussen Lemmer en het IJssel-

kum, Stavoren, Workum): Gemeente Sûdwest Frys-

meer: bedrijventerreinen (o.a. Buitengaats) bepalen nu

lân samen met provincie Fryslân, ontwikkelaars en

het ruimtelijk beeld. Verbeteren van de relatie tussen de kern en het water, opwaardering van de randen van

• Voorbeelduitwerking; Lemmer bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

Voorbeelduitwerking; Verbeteren van de relatie met het water, twee mogelijke uitwerkingen voor Lelystad bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten) 64

Herontwikkeling van diverse waterfronten (o.a. Mak-

ondernemers. •

Buitendijkse recreatiegebieden en voorzieningen

Lemmer en het geleiden van de groei van recreatieter-

aanpassen en ontwikkelen in samenhang met dijkver-

reinen.

sterking en behoud en ontwikkeling natuurwaarden:

Verbeteren van de positie van Lemmer tussen het

gemeenten samen met de provincie, ontwikkelaars en

Friese Merengebied en de Noordoostpolder.

ondernemers.


Bestuurlijke grenzen

Dijk-opgaven Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven

Recreatie-opgaven

Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Mogelijke bergingspolders

Waterfront-opgaven

Natuur-opgaven

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

65


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede Gaasterland

500 m.

1000 m.

6.3 Regionale enveloppen De Friese klifkust : doorsnede Gaasterland Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuurwaarden onder druk te staan. Er is kans op meer afslag van de kust. De aanleg van zachte zandmotoren en zandplaten voor de kust kan aan de compensatie en het behoud van natuurwaarden een bijdrage leveren. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kanoĂŤn en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is. Aandachtspunt is het in stand houden van de kenmerken de scherpe overgang van de klifkusten, zoals bij het Mirnster Klif.

66


Mokkebank bron: Flickr

67


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Houtribdijk

6.3 Regionale enveloppen De Houtribdijk De opgave is het in samenhang ontwikkelen van het landsc-

waterfront rond de baai van Van Eesteren (o.a. door-

hap rond de Houtribdijk, waarin dijkversterking, natuuront-

trekken N23/N302 eventueel in combinatie met omleg-

wikkeling en de stedenbouwkundige heroriëntatie van Lelystad

gen Houtribdijk, uitbreiding Flevo Marina en mogelijke

en Enkhuizen op het IJsselmeer/Markermeer samengaan.

containerterminal bij de Flevocentrale, recreatiebaai tussen Houtrib en oermoeras).

De Houtribdijk scheidt het IJsselmeer af van het Marker-

Afstemmen van stedenbouwkundige ontwikkelingen

meer en was ooit bedoeld voor de inpoldering van het zui-

rond Enkhuizen/Stede Broec (omleggen N23/N302,

delijk gedeelte van het IJsselmeer. De dijk heeft nog steeds

herstructureren ‘nat’ bedrijfsterrein Krabbersplaat,

een belangrijke functie, als verbinding tussen Enkhuizen

uitbreiding Zuiderzeemuseum, en de eventuele contai-

en Lelystad en om de golfopslag en scheefstand van het IJs-

nerterminal).

selmeer bij straffe wind te bedwingen. Mogelijke gebiedsprogramma’s De opgave kent de volgende aspecten:

Ontwikkelen van natuurlijke dynamiek en natuurwaarden: •

samen met Rijkswaterstaat, provincies Flevoland en Noord-Holland.

Natuurmonumenten heeft het voornemen, met financiële ondersteuning van het Rijk, de Postcodeloterij en

Stedelijke ontwikkeling Enkhuizen-Stedebroec: ge-

derden, in 2015 te starten met de eerste fase uitvoering

meenten Enkhuizen en Stedebroec als trekkers, samen

van de Marker Wadden, een oermoeras dat mede is

met Provincie Noord-Holland, Rijkswaterstaat en marktpartijen

bedoeld om de slibproblematiek in het Markermeer te lijf te gaan (4500 ha Markermeer, 1500 ha IJsselmeer) Dijkversterking: •

Marker Wadden: Natuurmonumenten als trekker,

Stedelijke ontwikkeling Lelystad: gemeente Lelystad als trekker, samen met Provincie Noord-Holland, Rijkswa-

1. Het kan zóveel mooier en spannender terstaat en marktpartijen

De dijk moet worden versterkt, onder andere omdat de binnenzijde van de Houtribdijk - de oorspronke-

Voorbeelduitwerking; Marker Wadden bron: Marker Wadden, droom van een vogelparadijs (Natuurmonumenten)

4

Voorbeelduitwerking; Verbeteren van de relatie met het water, twee mogelijke uitwerkingen voor Lelystad bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten) 68

Mogelijke projecten lijk bedoelde landzijde - nooit berekend is geweest op Marker Wadden. Met een opper Als je nu van Enkhuizen naar Lelystad rijdt, aan weerskanten van • zie jeHerontwikkeling vluchthaven Trintelhaven als ondergolfslag. om het grootste natuurontwikkel de dijk water. Zo ver het oog reikt. Het kan ook anders. Stel je voor, dat deel van de dijkversterking. Verbeteren van de relatie tussen de steden en het IJsselmeer/ De vier miljoen mensen die rondo er aan één kant van de dijk een afwisselend landschap van zandplaten, • open Dijkversterking Houtribdijk met als trekker RWS Markermeer: IJmeer wonen, krijgen een natuu bossen met wilgenbomen, slikken en stukken water ligt. Een • Heroriëntatie landschap van Lelystad op hethet IJsselmeer/Markerniet kent. Een natuurgebied dat la waarin barst van de vogels. Ook van vogels die nu vrijwel Nederland er in vroegere tijden u zijn verdwenen uit ons land, zoals de krooneend en de zwarte ooievaar. meer door stedenbouwkundige ontwikkeling van het natuur én voor de recreatie én vo Waar je de zeearend en de visarend boven het water ziet zweven. Een De natuur staat niet alleen in Ned landschap waar bevers en otters zich helemaal thuis voelen. En wie deltagebieden in de wereld sterk weet, zie je ook de zeldzame kroeskoppelikaan in ondiep water vis vormen hierop een antwoord en vangen. buiten onze landsgrenzen. Een droom? Nog wel. Maar Natuurmonumenten wil deze droom Deze brochure laat zien hoe wij d met de hulp van de Nationale Postcode Loterij laten uitkomen. Met gaan slechten, bestuurlijk, techni een bijdrage uit het Droomfonds wil Natuurmonumenten hier aan de rand van de Randstad een schitterend landschap tot stand brengen: de


Bestuurlijke grenzen

Dijk-opgaven Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven

Recreatie-opgaven

Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Mogelijke bergingspolders

Waterfront-opgaven

Natuur-opgaven

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

69


70


6.4 Aandachtspunten voor lopende processen Aandachtspunten voor lopende processen en gebiedsontwikkelingen, waarin de opgaven vanuit flexibel peilbeheer kunnen worden ge誰ntegreerd. Dit zijn gebieden waar veel opgaven op de korte termijn spelen en waar al veel is opgepakt. Er zijn samenwerkingsverbanden georganiseerd en/ of projectorganisaties opgetuigd, waarin betrokken partijen deelnemen. Soms zijn er al projecten in voorbereiding of uitvoering. Het gaat hierbij om de Afsluitdijk, de IJsselVechtdelta en het Markermeer (RRAAM).

Locaties van de aandachtspunten voor lopende processen

Breezanddijk bron: Rijkswaterstaat

71


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Afsluitdijk

6.4 Aandachtspunten voor lopende processen De Afsluitdijk De Afsluitdijk moet worden versterkt; het opstellen van het

sche inrichting zou in samenhang moeten ontworpen

Masterplan Beeldkwaliteitsplan loopt. Daarbij wordt ingezet

met de ontwikkeling van de zachte oevers van de Friese

op het versterken van de monumentaliteit van de sobere

IJsselmeerkust.

dijk.

plexen rekening houden met het vergroten van pomp-

capaciteit in de toekomst.

Sluizencomplexen vormgeven als parels aan een snoer, als toegangspoorten tussen Wadden en IJsselmeer.

In aansluiting op het principe van de overslagbestendigheid een natuurlijke inrichting van de landhoofden en het werkeiland Breezanddijk.

Aandachtspunten: •

De vismigratierivier is onderdeel van de ontwerpopgave. Situering, vormgeving en een optimale ecologi-

Voorbeelduitwerking; Vismigratieriver bron: Voorlopig Beeldkwaliteitsplan Afsluitdijk (Feddes Olthof Landschapsarchitecten en Architectenbureau Paul de Ruiter)

Voorbeelduitwerking; Versterken van de monumentaliteit van de afsluitdijk, opgavenkaart

96

1 n de asis en

bron: Startdocument planuitwerking Afsluitdijk (Rijkswaterstaat) 72

Bij de inrichting en vormgeving van de sluizencom-

Enkele aspecten die in het Masterplan aan bod komen:


Bestuurlijke grenzen

Dijk-opgaven Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en auto- natuurwaarden beek/rivier Verbeteren nome plannen

Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven

Recreatie-opgaven

Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Mogelijke bergingspolders

Waterfront-opgaven

Natuur-opgaven

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

73


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De IJssel Vechtdelta

6.4 Aandachtspunten voor lopende processen De IJssel Vechtdelta In de IJssel-Vechtdelta gaat het om het zoeken naar een nieu-

we balans tussen stedelijke ontwikkeling, behoud en versterken

ontwikkeling van rietnatuur. Doelstelling hier is het

van natuurwaarden en het invullen van de wateropgave. Verschillende wateropgaven komen bij elkaar: die van het

creëren van grote aaneengeschakelde gebieden. •

en zijn gradaties in de oevermilieus verdwenen. De

kiest voor een flexibel en robuust watersysteem. Binnen de

ambitie is om in deze zone te komen tot een meer

regio zijn twee lange termijnperspectieven verkend die de

gedifferentieerde invulling van de oeverzone. Daarbij

basis zijn voor verdere ontwikkeling.

horen verschillende stadia van verlanding, maar ook

De stedelijke gebieden Kampen en Zwolle blijven

nat grasland en meer struweelachtige rietvegetaties. •

dacht aan verondieping en het aanleggen van eilandjes

en Onderdijks; uitbreidingslocaties bij Hasselt en

om golfoploop te remmen. •

Rijksweg 50 en Melmerpark; Glastuinbouw in de KoeBij de aanleg van de Bypass Kampen (Reevediep) wordt

122 H + N + S '13

Voorbeelduitwerking; Twee lange termijnperspectieven voor de IJssel-Vechtdelta bron: Verkenning Lange Termijn Perspectieven (H+N+S Landschapsarchitecten) 74

T E R M I J N

P E R S P E C T I E F

I J S S E L - V E C H T D E LTA

te zetten als bergingspolder. •

Compartimentering door aanleg van ringdijken om

er volop gezocht naar meekoppelkansen, bijvoor-

steden en dorpen te beschermen tegen peilstijgingen

beeld bij de aanleg van de bebouwde klimaatdijk, het

(bijvoorbeeld Kampen). Hierop voorsorteren bij stads-

reali¬seren van ecologische doelen en het vergroten

randontwikkelingen.

van de recreatieve mogelijkheden.

L A N G E

Een van de elementen van de lange termijnperspectieven is het buitendijkse gebied van het Kampereiland in

koekspolder; uitbreiding ligplaatsen waterrecreatie). •

In sommige delen van het Zwarte Meer kan worden ge-

zich in de toekomst ontwikkelen (Zwolle: Stadshagen Genemuiden; Kampen: Zuiderzeehaven, Bedrijvenpark

V E R K E N N I N G

Rond het Zwarte Meer zijn rietvelden sterk verland

IJsselmeergebied en die van de Vecht en de IJssel. De regio

Daarin benoemde opgaven zijn onder andere:

Schema waterveiligheidssysteem

Rond de randmeren ligt de nadruk op behoud en


Bestuurlijke grenzen

Dijk-opgaven Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven

Recreatie-opgaven

Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Mogelijke bergingspolders

Waterfront-opgaven

Natuur-opgaven

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

75


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede IJssel Vechtdelta - Zwarte Meer

500 m.

6.4 Aandachtspunten voor lopende processen De IJssel Vechtdelta : doorsnede Zwarte Meer Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuur-

mogelijk en langd de linten is op beperkte schaal inbreiding

waarden van het Zwarte Meer onder druk te staan. In de

met buitendijks wonen mogelijk.

buitendijkse polders van het Kampereiland, zoals de Stikkenpolder, ondervindt de landbouw overlast van stijgend grondwater. Bovendien neemt de overstromingskans toe. In de doorsnede is te zien hoe het compartimenteren en het (gedeeltelijk) transformeren van landbouw naar natuur het natuurareaal kan vergroten. Daarnaast kunnen de buitendijkse polders worden ingezet als bergingspolders. De aanleg zandplaten voor en aan de kust kan aan deze areaalvergroting een bijdrage leveren. Er kan een nieuwe mix van functies ontstaan. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kanoĂŤn en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is. Landbouw blijft (wellicht in aangepaste vorm) 76


1000 m.

77


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies Markermeer - IJmeer

6.4 Aandachtspunten voor lopende processen Markermeer - IJmeer Het gebied Markermeer-IJmeer vormt de komende jaren het

Aanbevelingen Westfriese Omringdijk –Enkhuizen en

toneel van een grootschalige, duurzame en complexe ont-

Hoornsche Hop:

wikkelingsopgave. Er zijn diverse plannen en visies ontwik-

Grote kwaliteit van de kustzone en de zuidelijke Om-

keld die grotendeels samenkomen in het TMIJ (Toekomst-

ringdijk behouden, robuuste dijkversterking met een

beeld Markermeer IJmeer) als onderdeel van het RRAAM

vrijliggende dijk waarin natuuroevers en recreatieve

(Rijk-regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer).

voorzieningen zijn opgenomen, onder andere door

Om te voorkomen dat de natuurwaarde en de daarmee samenhangende recreatieve waarde van het gebied afnemen,

aanleg van routes aan weerszijden van de dijk. •

wordt een ‘Toekomst Bestendig Ecologisch Systeem’ (TBES)

Waterfront Hoorn ontwikkelen met ‘recreatievleugels’ met elk een eigen signatuur.

gerealiseerd. Het gaat hier om mogelijke combinaties van: •

Synergie tussen ecologie, recreatie, dijkversterking en

Aanbevelingen Waterland & Gouwzee:

verstedelijking/infrastructuur.

Grote kwaliteit van de kustzone versterken: inzet op

Verbeteren van de hydrologische- en substraatkwaliteit

een kralenketting van ensembles met de Waterlandse

Optimalisatie van grondstromen en gefaseerde aanpak.

zeedijk, het Kinselmeer en Marken.

De aanleg van een grootschalig moeras (de Marker

Wadden) van op termijn 4500 ha bij de Houtribdijk. •

De aanleg van circa 12 km luwtemaatregelen bij de kust

(paadjes, vooroevers, strandjes). •

van Noord-Holland voor de reductie van slib. •

De aanleg van 300 ha vooroever ter hoogte van de

Recreatief medegebruik van de waterkering verbeteren Luwtedam Marken alleen aanleggen bij een onmisbare bijdrage aan het ecosysteem.

Lepelaarplassen (Flevoland).

Maken van goede afwegingen tussen archeologische waarden van de IJdijk, versterken van natuurwaarden, en het kunnen beleven van het contrast tussen water

Voorbeelduitwerking; Luwtemaatregelen kust Noord-Holland, impressie oeverdijk Hoorn

De opgaven vanuit de voorkeursstrategie van DPIJ zijn hier

en land, en het ervaren van de dunne lijn van de dijk

bron: Inspiratieboek Oeverdijk Markeermkust (VISTA)

goed aan te koppelen. Vanuit onze optiek is het van groot

tussen binnendijks water (Kinselmeer, Dieën) en bui-

belang dat alle opgaven met elkaar in verband worden

tendijks water (IJmeer).

gebracht, en dat op de schaal van het gehele MarkermeerIJmeer (op systeemniveau dus) keuzen worden gemaakt over

Bij het IJmeer, in de stedelijke context, gaat het om het ver-

welke ingreep op welke plaats moet worden genomen. Het is

sterken van de synergie tussen verstedelijking, infrastructuur,

zaak om de groen-blauwe opgaven niet te snel uiteen te laten

natuurontwikkeling en recreatie

vallen in afzonderlijke deelopgaven. Hieronder volgen per

Bij ontwikkeling aan de zuidkant van het IJmeer gaat het

deelgebied nog enkele aanbevelingen.

onder andere om:

toekomstbee ld ma r ke r me e r - i j me e r

• Bij de Noord-Hollandse kust tussen Enkhuizen en Amsterdam

pelaarsplassen. Doortrekken Lepelaarzone tot IJmeer,

zijn plannen voor het realiseren van een nieuwe kustidentiteit,

(liefst) water naar binnen halen.

waarin samenhangende ontwikkeling van luwtemaatregelen

Wonen en werken binnendijks.

en vooroeverdijken kansen bieden voor natuurontwikkelin-

Intensieve recreatie aan weerszijden Hollandse brug.

gen en verbreding van de waterrecreatie, maar tegelijkertijd

Groen en kleinschalige recreatie langs de Zuiderzee-

op gespannen voet staan met cultuurhistorische waarden en

dijk.

beleving van landschappelijke contrasten.

Bij bouwen in het IJmeer gaat het onder andere om:

De luwtemaatregelen in de zone Edam-Enkhuizen hebben

Nieuwe verstedelijkingsas door IJmeer, (liefst) tunnel

een gunstig effect op de waterkwaliteit en een dempend ef-

aan toe. happelijke komstbeeld oe in het st natuurieden van Voorbeelduitwerking; Toekomstbeeld Markmeer-IJmeer arheid van bron: Toekomstbeeld Markmeer-IJmeer (TMIJ)

78

Aanleg en ontwikkeling van een voeroever bij de Le-

voor openheid.

fect op de golfslag, waardoor het gebied aantrekkelijker kan

Wonen, werken en (intensieve) recreatie.

worden voor kleine watersport. Als spin-off daarvan kunnen

Aandacht voor silhouetten.

jachthavens worden uitgebreid en aangelegd, maar kunnen

Groene luwte langs Zuiderzeedijk.

ook andere voorzieningen zoals (watersport)hotels worden gerealiseerd.


Bestuurlijke grenzen

Dijk-opgaven Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven

Recreatie-opgaven

Versterken continu誰teit van de verschillende dijkeenheden

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Mogelijke bergingspolders

Waterfront-opgaven

Natuur-opgaven

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

79


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede Noord-Hollandse kust - Schardam

500 m.

1000 m.

6.4 Aandachtspunten voor lopende processen Markermeer - IJmeer: doorsnede Schardam De combinatie van luwtemaatregelen en oeverdijk als maatregel om de kust te beschermen en de dijken te versterken bieden kansen aan een rijk gevarieerd recreatie en natuurlandschap. Er kan een nieuwe mix van functies ontstaan. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kleinschalig varen, kanoĂŤn en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is. Landbouw blijft wellicht in aangepaste vorm mogelijk.

80


81


82


6.5 Kansen en aandachtspunten voor toekomstige processen Kansen en aandachtspunten voor toekomstige projecten en

Aanbevelingen voor lopende processen en gebiedsontwikke-

processen. Dit zijn gebieden waar op de korte termijn niet

lingen, waarin de opgaven vanuit flexibel peilbeheer kunnen

veel opgaven lijken te spelen en waarvoor een overkoepe-

worden geïntegreerd. Dit zijn gebieden waar veel opgaven

lende aanpak en/of projectorganisatie vooralsnog ontbreekt.

op de korte termijn spelen en waar al veel is opgepakt. Er

Er zijn echter wel kansen voor de koppeling tussen land-

zijn samenwerkingsverbanden georganiseerd en/of project-

schap, ‘autonome’ visies en projecten en de opgaven vanuit

organisaties opgetuigd, waarin betrokken partijen deelne-

het Deltaprogramma. Deze kansen worden kort beschreven.

men. Soms zijn er al projecten in voorbereiding of uitvoe-

Het gaat hierbij om de Wieringermeerkust, de Noord-

ring. Het gaat hierbij om de Afsluitdijk, de IJssel-Vechtdelta

Hollandse kust tussen Enkhuizen en Medemblik, de kust

en het Markermeer (RRAAM).

van de Noordoostpolder, de Zuidelijke Randmeren en het Veluwerandmeer.

Locaties van de aandachtspunten voor toekomstige processen

Sfinxen bij Huizen bron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

83


6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen De kust van de Noordoostpolder Verrijken van het dijkprofiel met een natte binnendijkse voet •

Benutten van binnendijkse vernatting voor natuurontwikkeling en aangepaste landbouw, eventueel gecombineerd met extensieve recreatie.

Dijk-opgaven Versterken continuĂŻteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Dijk-opgaven Versterken continuĂŻteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel 84

Bestuurlijke grenzen

peilbeheer en autonome plannen

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden Waterfront-opgaven Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust


6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen Het Veluwerandmeer

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies Het Veluwerandmeer

Bij dit toekomstperspectief kan worden gezocht naar een verdere integrale ontwikkeling van de Veluwerand, waarbij het zwaartepunt verschuift van monofunctionele landbouw naar een grotere synergie tussen natuur, recreatie, toerisme en multifunctionele landbouw. Op langere termijn kunnen de relaties met de Zuidelijke Randmeren en de IJssel-Vechtdelta verder worden versterkt. •

Op termijn zijn er kansen voor een brede integrale doorontwikkeling van de Veluwerandmeerkusten, waarbij lokale ontwikkelingen, behoud en versterken van natuurwaarden en ontwikkelen van de recreatieve mogelijkheden hand in hand gaan.

Verbeteren van de relatie/gradiënt Veluwse zandgronden - randmeren, bijvoorbeeld door herstel van de monding van de beken en de aanleg van ecoducten.

Verbeteren van de continuïteit van de oeverzone en openbaarheid van de waterrand en oevers, verbeteren van het fietspadennetwerk.

Ontwikkeling van de waterfronten Harderwijk en Zeewolde aan het Wolderwijd.

Ontwikkeling van de Zuiderzeestraatweg als groene ader tussen de historische kernen aan de meren en als

Het Veluwemeer

(recreatieve) groene verbinding parallel aan de kust. Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden Waterfront-opgaven Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Voorbeelduitwerking; Recreatieve ontwikkeling randmeren,

Recreatie-opgaven

ontwerpprincipes oeverzone Nunspeet

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel Bestuurlijke grenzen

peilbeheer en autonome plannen

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

85


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede Veluwerandmeer - Nunspeet, Dronten

500 m.

1000 m.

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen Het Veluwerandmeer: doorsnede Nunspeet, Dronten Er zijn geen opgaven vanuit DPIJ voor de Veluwe Randmeren, wel is er een beperkte toename van kwel en grondwateroverlast aan de Veluwekust. Gecombineerd met een heroriĂŤntatie op de lange termijn waarbij het zwaartepunt kan verschuiven van monofunctionele landbouw naar een grotere synergie tussen natuur, recreatie, toerisme en multifunctionele landbouw, biedt een herinrichting van de Veluwkust kansen.

86


87


6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen De zuidelijke randmeren

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De zuidelijke randmeren

Zoeken naar de juiste balans tussen natuurontwikkeling, recreatie en waterfrontontwikkeling De spanning tussen natuur en recreatie is leidend in het gebied. Enerzijds is natuur onderlegger voor recreatie, anderzijds legt natuur beperkingen op aan de recreatie: •

Verminderde bevaarbaarheid door ondiepten en groei van waterplanten. Er is ruimte voor meer dynamiek voor natuur, maar wel binnen bepaalde marges vanuit de belangen van recreatie.

Fouragerende weidevogels in de polder Arkenheem, aan de randen van de zuidelijke randmeren, vinden mogelijk minder voedsel. Stroming in de Eem wordt anders.

Doorvaarthoogte bij de Stichtse Brug wordt minder.

Huizen (haven en woningbouw) en Spakenburg (haven) hebben ambities de relatie met het water te verbeteren. De bereikbaarheid van Amersfoort over de Eem vraagt aandacht. Steigers lopen onder en wordt het moeilijker om onder bruggen door te varen.

Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Voorbeelduitwerking; Mogelijke principes uit de Ontwikke88

lingsvisie 2030 (BVR)

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel Bestuurlijke grenzen

peilbeheer en autonome plannen

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden Waterfront-opgaven Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust


6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen Westfriese Kust tussen Enkhuizen en Medemblik

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies Westfriese Kust tussen Enkhuizen en Medemblik

Herkenbaar maken van en samenhang brengen in de IJsselmeerzijde van de Westfriese Omringdijk. •

Eenheid in de ontwikkeling van de vooroevers als basismilieu voor bijzonder ontwikkelingen (o.a. uitbreiding Zuiderzeemuseum, uitbreiding spaarbekkens en jachthaven Andijk) o.a. door het vrijmaken van de kapen, en het ontwikkelen van continue vooroevers met daarin opgenomen de recreatiestranden.

Versterken van het recreatieve netwerk.

Versterking van het contrast van de groene kust met de waterfronten van de historische steden Enkhuizen (uitbreiding Zuiderzeemuseum) en Medemblik (ontwikkeling zakencentrum).

Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden Waterfront-opgaven Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting

Voorbeelduitwerking; Mogelijke principes voor inrichting

Recreatie-opgaven

van de kust tussen Enkhuizen en Medemblik,

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel Bestuurlijke grenzen

peilbeheer en autonome plannen

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

89


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede Zuidelijke Randmeren - Gooi- en Eemmeer

500 m.

1000

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen De zuidelijke randmeren: doorsnede Gooi- en Eemmeer Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuurwaarden onder druk te staan. In de buitendijkse polders ondervindt de landbouw overlast van stijgend grondwater. Bovendien neemt de overstromingskans toe. Verbeteren van de bevaarbaarheid en versterken van de aanwezige natuurwaarden door gedeeltelijk transitie van landbouw naar natuur levert een nieuw landschapsbeeld op. Hier bij de monding van de Eem.

90


0 m.

91


Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Wieringermeerdijk tussen Medemblik en Den Oever

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen De Wieringermeerdijk tussen Medemblik en Den Oever Verrijken van het dijkprofiel met een natte binnendijkse voet en mogelijke buitendijkse eilanden met behoud van de markante overgang tussen nieuw land en IJsselmeer. •

Benutten van binnendijkse vernatting voor natuurontwikkeling, eventueel gecombineerd met extensieve recreatie (Westvaardersplassen, vernatting Robbenoordbos/Dijkgatsbos - De Wielen).

Ontwikkelen van slikplaten en lagunes buitendijks, eventueel als aanvulling op de natuurwaarden van de Friese kust.

Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Dijk-opgaven Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden Mogelijke compartimenteringsopgave Buitendijkse-opgaven Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties Mogelijke bergingspolders Natuur-opgaven Extra ruimte voor de rivier maatregelen Verbeteren natuurwaarden beek/rivier Inpassen vismigratierivier Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden Binnendijkse vernatting Recreatie-opgaven

Voorbeelduitwerking; Verrijken van het dijkprofiel,

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

mogelijke strategieën Wieringermeer 92

bron: Naar een nieuw landschap - de IJsselmeerkust (LINT)

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel Bestuurlijke grenzen

peilbeheer en autonome plannen

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Recreatie-opgaven Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden Waterfront-opgaven Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie) Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust


Zicht op Medemblik vanuit Wieringermeer met op voorgrond gemaal Lely bron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)

93


a. Huidige situatie

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

0 m.

50 m.

100 m.

Locatie van de doorsnede Noord-Hollandse kust - Wieringermeer

500 m.

1000 m.

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processen De Wieringermeerdijk tussen Medemblik en Den Oever: doorsnede Wieringmeerdijk Direct achter de Wieringermeerdijk ontstaat er beperkt overlast van grond- en kwelwater. De bodem van het IJsselmeer is ter plaatse van de Wieringermeer op een aantal plaatsen ondiep. Hier zijn kansen voor vernatting van de binnendijkse dijkvoet en het ontwikkelen van slikplaten en lagunes buitendijks.

94


95


96


6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied Naast de in dit hoofdstuk genoemde regionale opgaven, liggen er op de schaal van het gehele IJsselmeergebied enkele overkoepelende ruimtelijke opgaven. Daarbij denken we in ieder geval aan een Ecologisch en Economisch ruimtelijke visie op het gehele IJsselmeergebied.

Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied

IJsselmeer bron: Flickr

97


6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied 1. Ecologisch-ruimtelijke visie op het gehele IJsselmeergebied In en rond het IJsselmeergebied worden vanuit het oogpunt

Vooral voor de Noord-Hollandse oevers van het IJsselmeer-

van waterveiligheid allerlei maatregelen genomen, die als

gebied hebben het aanleggen van luwtedammen en vooroe-

neveneffect het verbeteren van de natuurwaarde van het

verdijken, maatregelen die nu op stapel staan, een enorme

IJsselmeergebied beogen. Het gaat hierbij vaak om maatre-

impact op de beleving van het water vanaf de voormalige

gelen die luwte creëren (vooroeverdijken, luwtedammen) en

zeedijken. De scherpe lijn tussen land en water, waarop je

daardoor het slibprobleem verminderen. Daarnaast wordt

het contrast tussen land en water optimaal kunt beleven, en

gewerkt aan de uitwerking van ideeën die direct als doel

waar je soms kunt wandelen en fietsen tussen binnendijks

hebben om de natuurwaarden van het IJsselmeergebied te

water (Kinselmeer, Dieën) en buitendijks water (IJmeer),

vergroten. Daarbij gaat het om grote ingrepen als de Marker

dreigt te gaan verdwijnen. Uit landschappelijk-recreatieve

Wadden en de vismigratierivier bij de Afsluitdijk. In relatie

overweging verdient het daarom aanbeveling om, naast de

tot de veiligheidsopgaven liggen er kansen om nieuwe (zach-

afweging tussen natuurwaarden en ruimtelijk/landschappe-

te) land-water gradiënten te creëren en bestaande kustiden-

lijke kwaliteiten, een technisch onderzoek uit te voeren naar

titeiten te versterken, het overgrote deel van de oevers is

alternatieve technische oplossingen voor het vergroten van

momenteel verhard. Er ontbreekt echter een overkoepelende

waterveiligheid en het vergroten van natuurwaarden. Waar-

ecologisch-ruimtelijke visie voor het gehele gebied waarbij

bij het versterken van de bestaande dijk uitgangspunt is.

de maatregelen in onderlinge samenhang worden toegepast. Die is dringend nodig om een optimaal ecologisch effect te bereiken, en om een goede afweging te kunnen maken met ruimtelijke/landschappelijke kwaliteiten, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van dit kwaliteitskader.

Natuurwinst

Ecologisch

Ontwikkeling voeroevers en rietlanden

Mogelijkheid tot meekoppelen met veiligheidsopgaven

Rietoevers - Overgangen van gras naar moeras

Mitigatie kusterosie

Bestaande eilanden afvlakken

Suppletie richting

Vismigratie

Clusters van projecten

Rijke dijken Natuurwinst

Ecologisch

Ontwikkeling voeroevers en rietlanden

Mogelijkheid tot meekoppelen met veiligheidsopgaven

Rietoevers - Overgangen van gras naar moeras

Mitigatie kusterosie

Bestaande eilanden afvlakken

Suppletie richting

Vismigratie

Clusters van projecten

Rijke dijken

98

Natuurprojecten

Natuurprojecten

Natuurideeën

1 2 3 4 5 6

Natuurideeën

1 2 3 4 5 6

Natuurlijk maken van de monding Eem en Vecht Verschralen van bestaande eilanden in de meren, aanleg nieuwe eilanden voor de kust Beekmondingen in de Veluwerandmeren herstructureren Aanleggen vooroevers en complementaire zandplaten Omvormen van buitendijkse polder Buitendijkse voorlanden omvormen naar natuur

Natuurlijk maken van de monding Eem en Vecht Verschralen van bestaande eilanden in de meren, aanleg nieuwe eilanden voor de kust Beekmondingen in de Veluwerandmeren herstructureren Aanleggen vooroevers en complementaire zandplaten Omvormen van buitendijkse polder Buitendijkse voorlanden omvormen naar natuur


6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied 2. Economisch-ruimtelijke visie op het gehele IJsselmeergebied De recreatiesector is de belangrijkste economische motor

Om deze optimaal tot bloei te laten komen is een overkoe-

van het IJsselmeergebied: ongeveer de helft van de economi-

pelende visie nodig op recreatieve vaarnetwerken, bestaande

sche waarde en de werkgelegenheid komt voor rekening van

en gewenste capaciteit van jachthavens, inrichting van

de sector toerisme/recreatie. Natuur, visstand, landschap,

oevers en recreatieve voorzieningen.

rust en ruimte van het IJsselmeer vormen een belangrijke onderlegger voor de verdere potentiĂŤle economische ontwikkeling van de recreatiesector. Versterking van het gebiedsprofiel van het IJsselmeer en de synergie tussen ecologie en toerisme/-recreatie, kan de aantrekkelijkheid van het gebied voor recreanten en toeristen een grote impuls geven, met positieve effecten voor dagrecreatie, verblijfsrecreatie, vaarrecreatie, watersport en horeca. Zeker als het IJsselmeergebied zich weet te profileren als het door rust en ruimte gekenmerkte tegenwicht voor de steeds drukker wordende Randstad. Dat geldt ook voor de setting van historische stadjes: een herinrichting van de openbare ruimte of aanpassing in de stedenbouwkundige structuur, kan de beleving van de natuurlijke dynamiek versterken. Dit alles kan op zijn beurt weer leiden tot een versterking van de identiteit van het IJsselmeergebied in termen van “leven met waterâ€?. Bron: Economische betekenis en perspectieven van het IJsselmeergebied (ORG-ID)

Economisch Mogelijkheid tot meekoppelen met veiligheidsopgaven Clusters van projecten Recreatieprojecten Woonprojecten Werkprojecten

99


6.3 Waterfronten Core magna feum non vel utat. Ipit nissim vendigna augiatio

exer si.

con vel dipsums andreet lutpat, veleseq uismodo od modio

Tate feuis esse delenim in ullumsa ndreraessit lam et velit ad

consendre facin enis ea ad tat dolor in utat vullupt atiscip

modipit praesed delent delesequis nit nibh et, quat.

suscipsumsan eugait vullandit lore tismodolore magnim

To digna aut augiam, consecte magnim iniam augiam

inibh el et aliquat, summy nos et laortis nulluptat.

euismodio dit am zzrit vulputat, venisl eu faccummy nit

Nostrud min ullandion ero et euisim ing elesequipit vel

lumsandio commy nisi blan ullam at. Tion henim quat.

dolendi gniatin vendigna aliquat duis ea core min enismodo

Ugait augiat. Riliquissi eratinim non ero odignibh exerilis

consed tin henibh exerostrud dipsustrud del exeros enibh

dipit utat. Ut wis dunt irit dolorpe rostru ver aliqui ex ex ea

exero do euisi blan ut lut ipit wisi.

commy nim dolum quisi eumsan vendiat, vulla feugait ven-

At, volobore dunt praessi.

dions diam et num ipsuscil ute tin henis alis ercincipit ut ut

Vullan vero el utat. Quismod dolesed te doloreet, quipis nim

wissed modolup tatinisim doloreet ipisl ex etum ipit acincilis

velenim iril ecte ex ex et inim nibh et nim dolortis dunt ver

elestio et, quam verilit num

iniat iustrud tat, susto del ipsuscidunt vel in veliquis dolor summodiamet, quat, vullamet aliquamet nim dolor acidui


Bijlagen

6.3 Waterfronten Core magna feum non vel utat. Ipit nissim vendigna augiatio

exer si.

con vel dipsums andreet lutpat, veleseq uismodo od modio

Tate feuis esse delenim in ullumsa ndreraessit lam et velit ad

consendre facin enis ea ad tat dolor in utat vullupt atiscip

modipit praesed delent delesequis nit nibh et, quat.

suscipsumsan eugait vullandit lore tismodolore magnim

To digna aut augiam, consecte magnim iniam augiam

inibh el et aliquat, summy nos et laortis nulluptat.

euismodio dit am zzrit vulputat, venisl eu faccummy nit

Nostrud min ullandion ero et euisim ing elesequipit vel

lumsandio commy nisi blan ullam at. Tion henim quat.

dolendi gniatin vendigna aliquat duis ea core min enismodo

Ugait augiat. Riliquissi eratinim non ero odignibh exerilis

consed tin henibh exerostrud dipsustrud del exeros enibh

dipit utat. Ut wis dunt irit dolorpe rostrud dolesse ming

exero do euisi blan ut lut ipit wisi.

essiscipisci bla feugait nos nonse dolenim zzril et volor si

At, volobore dunt praessi.

blandrem num dolore facipsu sciduis modolorper aliquis

Vullan vero el utat. Quismod dolesed te doloreet, quipis nim

nonsecte dunt wis num do dio eliquisl in elent nonsecte

velenim iril ecte ex ex et inim nibh et nim dolortis dunt ver

consequis nonsequat. Re euisis

iniat iustrud tat, susto del ipsuscidunt vel in veliquis dolor

Lemmer

summodiamet, quat, vullamet aliquamet nim dolor acidui

bron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)


Bijlage I Overzicht ‘autonome’ visies en projecten

Samenwerkingsovereenkomsten 1 RRAAM, Rijk- en Regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer 2 IIVR, Integrale Inrichting Veluwe Randmeren 3 VLTP; Verkenning Lange Termijn Perspectief 4 DNA; De Nieuwe Afsluitdijk

Autonome projecten Friesland 1 Zoet-/zoutwatergrens Vismigratie. 2 Gebied kop Afsluitdijk, behouden als broed- en foerageergebied voor vogels; ontwikkelen tot plasdrasgebied en ontsluiting met fiets-voetverbinding. 3 Ontwikkeling vooroevers en rietlanden. 4 Ontwikkeling recreatiewoningen bij Camping Schuilenburg. 5 Vergroting Sluiscapaciteit, ‘Poort van Fryslan’. 6 Stavoren: ontwikkelen cruiseterminal, revitaliseren oude haven en buitenhaven, uitbreiden watergebonden bedrijvigheid. 7 Kuststrook Lemmer-Oudemirdum: meer natuurlijke dijk inclusief oever. 8 Aanpak Prinses Margrietsluis. 9 Nieuwe waterfront Lemmer, combinatie wonen en recreatie.

Autonome projecten Flevopolder 1 Havenontwikkeling Urk. 2 Windpark Noordoostpolder. 3 Vooroeverontwikkeling Rotterdamse hoek. 4 Schokkerhaven. 5 Verbreding Rampspolbrug. 6 Natuurontwikkeling Zwarte Meer. 7 Natuurontwikkeling IJsseloog. 8 Uitbreiding recreatiegebied Roggebot. 9 Verplaatsing Roggebotsluis. 10 Aanleg Revedam. 11 Uitbreiding camping ‘de Oase’ naar 40 kampeerplaatsen en 10 kampeerplaatsen.

102

12 Bremerbaai recreatiestrand. 13 De Graafschap 14 Rivierapark Dronten, plaatsgebonden kampeermiddelen toegestaan. 15 Jachthaven ‘Ketelhaven’, zes appartementen buitendijks, strandje en recreatiewoningen. 16 Kamperhoek, vluchthaventje i.c.m. strandje / recreatieterrein en natuurontwikkeling. 17 Mogelijke containerterminal Flevocentrale. 18 Recreatie en leisure eiland (a la Port Zeelande), resort en opwaarderen Trintelhaven 19 Markerwad met kleine watersport 20 Uitbreiding Flevo Marina 21 Meerdijkhaven - Regatta Centre 200-225 woningen. 22 Leisure centrum Batavia-stad 23 AMALA Luchthaven 24 Kotterbos 25 Almerehout 26 Buitendijkse uitbreiding 700 ha wonen en werken en Waterfront Almere 27 Lepelaarplassen 28 Uitbreiding jachthaven Almere Poort 29 Watersportzone/ Recreatie eilanden 30 Containerterminal Gooimeer. 31 Zeewolde ‘Groene Kruispunt’ Natuurontwikkeling Nuldernauw, 2 overstroombare eilanden. 32 Nieuw Hulckesteyn omvorming recreatiepark tot luxe jachthaven met vakantiewoningen. 33 Ontwikkeling Recreatieterrein Eemhof. 34 Polderwijk

Autonome projecten Gelderland 1 Strand Nulde jachthaven, evenemententerrein, motel. 2 Strand Horst herstructurering recreatiegebied met o.a. telewaterskibaan. 3 Waterfront Harderwijk uitbreiding wonen, haven, bedrijven, natuur. 4 Groene Polsmaten scheidingsdam recreatie/natuur.


5 Nunspeet aan zee.

13 Westeinde woningbouw

6 Ecolint ontwikkeling bestaande recreatie-/natuurzone.

14 Uitbreiding Zuiderzeemuseum.

7 Herontwikkeling havengebied.

15 Krabbeplaat, jachthaven, waterwoningen, containerterminal, buitendijkse 4-baansweg 16 Herinrichting recreatieoord Julianapark.

Autonome projecten Overijssel

17 Aanpassen haven Wijdenes.

1 Bypass Kampen met jachthaven.

18 Waterfront Hoorn; De Hulk, botenhelling en Blauwe Berg

2 Onderzoek tweede Zuiderzeehaven.

19 Jachthaven Schelphoek, 800 ligplaatsen en Nautisch kwartier

3 Aanleg stedelijke ringdijk. Hierop voorsorteren bij stadsrandontwikkelingen.

20 Scheepswrakken Hoornsche Hop.

4 Inzet als bergingspolders.

21 Kite-strand Schellinkhout. 22 Jachthaven Scharwoude.

Autonome projecten Utrecht

23 Beleving dijk met kleinschalige recreatie, aanleg fietspaden op dijk

1 Bunschoten Jachthaven Zuyderzee.

24 Blue Deal - eilanden voor de kust.

2 Drakenburgerpark 270 woningen in Eemsvallei.

25 Zeevang, horeca en kleinschalige recreatie, waaronder kitesurfstrand en Atlantis van Zeevang

3 Blaricum, 22 waterwoningen i.c.m ecologie en recreatie.

27 Ontwikkeling Broeckgouw.

4 Blaricum, natuurontwikkeling oksel A27 28 Havenuitbreiding Marken.

Autonome projecten Noord Holland

29 Uitbreiding jachthaven/Bungalowpark Marina Resort

1 Haven / Marina Den Oever, plannen voor Hofmanshaven.

30 Uitdam, uitbreiding haven, strand en recreatiewoningen

2 Windplan Wieringermeer

31 Watertransferium Waterland en upgrading Kinselmeer

3 Oude Werkhaven / Kreileroord buitendijks.

23 Zeeburgereiland buitendijkse stadsuitbreiding.

4 Westvaardersplassen.

33 IJburg fase I Buitendijkse stadsuitbreiding.

5 51 ha vooroeveruitbreiding t.b.v. natuur en recreatie.

34 Muiden, Nieuwe jachthaven, recreatietransferium, natuurontwikkeling compensatie IJburg, KNSF-terrein.

6 Buitendijkse natuurontwikkeling

35 Natuurontwikkeling compensatie IJburg

7 Uitbreiding Internationaal Zeilcentrum Hotel/Wellness Ontwikkeling.

36 Herontwikkeling woonomgeving Muiden ‘Schouterwerf ’.

8 Uitbreiding Spaarbekkens + jachthaven Andijk.

37 Kop Naarderbos en watersportzone

9 Uitbreiding Sprookjesoord bestaand buitendijks gebied.

Nieuwe jachthaven naast bestaande haven.

10 Recreatie- en woningeiland.

38 Ontwikkeling Blauw As

11 Buitendijkse jachthaven.

39 Huizen, herinrichting kust/ havenontwikkeling

12 Natuur en recreatie Enkhuizerzand.

103


Bijlage II Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied

1-NAAR EEN VEILIG EN VEERKRACHTIG IJSSELMEERGEBIED De economische en ecologische waarden van het IJsselmeer zijn onweerstaanbaar. Nergens in Europa is er een dergelijk concentratie van watergebonden vrijetijdseconomie met waardevolle natuur. Vele ondernemers verdienen hun geld met en aan het water. Tot in de Veenkoloniën worden gewassen geteeld op IJsselmeerwater. Veel Nederlanders en buitenlanders beleven hun vrije tijd in en om het IJsselmeergebied. Een gebied om trots op te zijn! Het IJsselmeergebied is ruimtelijk heel gevarieerd. De verschillende regio’s binnen het gebied zijn cultureel en historisch onvergelijkbaar. Toch hebben overheden en belangenorganisaties elkaar gevonden aan de oevers van het IJsselmeer. Er is een band ontstaan, die net als de Houtribdijk, het ene deel van het gebied met het andere verbindt. Deze band is gecreëerd door het samenwerken aan de grote opgaven voor het IJsselmeergebied. De opgaven waarvoor alle partijen samen een oplossing hebben gezocht en gevonden. Zij hebben gewerkt aan de grote opgaven van stijgende zeespiegel en het veranderende klimaat. Met als uitgangspunt dat ze proactief willen werken aan de waterveiligheid: zonder een volgende ramp af te wachten. Maar ook willen ze de waterafhankelijke economische ontwikkelingen zoveel mogelijk stimuleren. Niet alleen deze generatie, maar ook de volgende moet veilig in het IJsselmeergebied kunnen wonen, werken, leven en geld verdienen. Het doel is dan ook om een veilig en veerkrachtig IJsselmeergebied te realiseren. Vanuit deze ambitie is in de afgelopen jaren samengewerkt aan het doordenken van de juiste keuzes voor het IJsselmeergebied. Daarmee is een unieke situatie ontstaan waarbij alle betrokken partijen met elkaar in een steeds grotere concreetheid relevante keuzes voor het gebied hebben gemaakt. Deze worden neergelegd in de Deltabeslissing IJsselmeergebied. De keuzes zijn achtereenvolgens dat het IJsselmeerpeil in de winter in ieder geval tot 2050 op het huidig gemiddeld peil blijft. De meren gaan niet mee met de zeespiegelstijging, maar er komen pompen om het teveel aan water af te voeren. Verder is ervoor gekozen om het peilbeheer op het IJsselmeer te flexibiliseren om de buffervoorraad zoetwater te vergroten. Daarbij is de keuze gemaakt om niet alleen de voorraad zoetwater zo groot mogelijk te laten zijn, maar om tegelijkertijd te werken aan besparen van water in het regionaal systeem en bij de eindgebruikers. Op basis van deze keuzes is, ook weer gezamenlijk, een strategie uitgewerkt die bestaat uit vijf samenhangende hoofdlijnen en die recht doet aan alle waarden en belangen in het gebied.

2-VEILIGHEID

Deze notitie bespreekt achtereenvolgens de twee hoofdlijnen van het thema veiligheid en de drie hoofdlijnen van het thema zoetwater. Tot slot komt de nieuwe governance aan de orde die voor de uitvoering van de strategie nodig is. Cijfers tussen haakjes verwijzen naar geselecteerde achterliggende documenten, die aan het eind van ieder hoofdstuk zijn genoemd.

Doel Het blijven garanderen van de waterveiligheid in het IJsselmeergebied, bij een stijgende zeespiegel, bij een veranderende rivierafvoer en bij nieuwe inzichten in de kansen op overstromingen en de gevolgen daarvan. Opgave De veiligheidsopgave bestaat uit twee delen. Het eerste is de waterafvoer. Het wateroverschot van het IJsselmeer, dat vooral uit de IJssel afkomstig is, moet worden afgevoerd naar de Waddenzee. Dit gebeurt nu met behulp van spuisluizen in de Afsluitdijk. Bij stijgende zeespiegel wordt het steeds moeilijker om met spuien het waterpeil te handhaven op het huidige niveau. Hiervoor zijn in principe twee oplossingen denkbaar. Er kunnen pompen worden ingezet, wanneer het water met spuien onvoldoende kan worden afgevoerd. Het peil van het IJsselmeer kan ook meestijgen met de zee, waardoor spuien onder vrij verval mogelijk blijft. Natuurlijk is een combinatie van beide oplossingen mogelijk.

104

Het tweede deel van de veiligheidsopgave is het op orde houden van de dijken in het IJsselmeergebied. Sinds het vaststellen van de huidige normen voor waterveiligheid is er veel veranderd. Er hebben in het gebied grote ontwikkelingen plaatsgevonden: bevolkingsgroei, economische ontwikkelingen en fysieke ingrepen. Ook is er veel meer kennis beschikbaar gekomen over de kansen van overstromingen en de gevolgen die overstromingen hebben. Dit is reden om de bestaande normen te actualiseren, in het licht van de laatste inzichten en rekening houdend met de eigenschappen van het gebied. In aanvulling op het voorkómen van overstromingen kan het beperken van de gevolgen ervan een rol spelen in de waterveiligheid. De praktische mogelijkheden daarvoor verschillen sterk per locatie.


De twee delen van de veiligheidsopgave zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de toekomst zullen er veranderingen in de afvoercapaciteit plaatsvinden, waarvan de effecten moeten worden doorgerekend. De waterafvoermogelijkheden bij de Afsluitdijk zijn namelijk van invloed op de hydraulische randvoorwaarden voor de dijken. Bij het ontwerpen en toetsen van dijken zal daarom de capaciteit van pompen en spuisluizen nadrukkelijk meegenomen moeten worden. In het verleden gebeurde dit automatisch omdat de afvoercapaciteit een constante was, die tot uiting komt in de gemeten waterstanden. Hoofdlijnen strategie De veiligheidsopgaven zijn uitgewerkt in twee hoofdlijnen van de strategie voor het IJsselmeergebied, die hieronder besproken worden: - Spuien als het kan, pompen als het moet; - Blijven investeren in waterveiligheid.

Spuien als het kan, pompen als het moet Spuien als het kan, pompen als het moet, is de kortst mogelijke samenvatting van deze hoofdlijn die gaat over de waterafvoer naar de Waddenzee. Voor de periode tot 2050 zijn hiervoor duidelijke keuzes gemaakt binnen het project Afsluitdijk. Deze passen binnen aan bij de strategie die voor de hele eeuw binnen het Deltaprogramma IJsselmeergebied is ontwikkeld. Strategie tot 2050 Het project Afsluitdijk is gericht op het handhaven van de huidige gemiddelde waterstand in de winter. Deze gemiddelde waterstand ligt met ca. -25 cm NAP zo’n 15 cm boven het winterstreefpeil van -40 cm NAP. Dit komt omdat de spuicapaciteit niet voldoende is om bij noordwestenwind en een flinke wateraanvoer uit de IJssel het streefpeil te kunnen handhaven. Het water van de Waddenzee dan namelijk opgestuwd tegen de Afsluitdijk. Bij harde noordwestenwind kan zelfs helemaal niet gespuid worden. Bij zeespiegelstijging wordt dit probleem steeds groter. In juli 2012 heeft de staatssecretaris van I&M gekozen voor de inzet van pompen bij het peilbeheer van het IJsselmeer. Het voordeel van pompen is dat ook bij hoge waterstanden op de Waddenzee water afgevoerd kan worden. De pompen zullen gefaseerd in de kokers van het spuicomplex van Den Oever worden ingebouwd. Nog steeds zal zoveel mogelijk water onder vrij verval door de bestaande spuisluizen worden afgevoerd, vandaar: spuien als het kan, pompen als het moet. Met pompen kunnen de waterstanden in geval van piekafvoeren, in combinatie met ongunstige spuimogelijkheden, worden afgevlakt (3). De pompen zijn niet bedoeld om het huidige streefpeil van -40 cm NAP strakker te gaan handhaven. De eerste pompen zullen naar verwachting in 2021 operationeel zijn. De pompen op de Afsluitdijk geven nieuwe mogelijkheden voor het peilbeheer. Om het huidig gemiddelde winterpeil te handhaven na de bouw van pompen, moeten nieuwe uitgangspunten voor het streefpeil en richtlijnen voor het operationeel peilbeheer worden ontwikkeld. De pompen geven de mogelijkheid om, binnen de randvoorwaarden van de waterveiligheid, meer flexibiliteit rond het gemiddelde winterpeil te hanteren. Dan hoeven pompen niet ogenblikkelijk te worden ingeschakeld als de waterstand boven het gemiddeld winterpeil komt. Bij gunstige spuimogelijkheden kan tot het minimumpeil van -40 cm NAP worden gespuid. De figuur geeft dit schematisch aan (waarbij blijft gelden dat de actuele waterstanden bij ongunstig weer tot sterk verhoogde peilen kunnen leiden). Bij de uitwerking van het peilbeheer moet rekening gehouden worden met het functioneren van de grote meren, de relatie van deze meren met de omliggende watersystemen en de praktische uitvoerbaarheid. Voordat de pompen in gebruik genomen kunnen worden zullen de uitgangspunten en richtlijnen verwerkt moeten worden in een nieuw peilbesluit. In dit peilbesluit moet ook het flexibel peilbeheer in de zomer een plaats krijgen (zie hoofdlijn flexibel peilbeheer en inrichting meren).

De (deels omgebouwde) spuicomplexen in de Afsluitdijk hebben naar verwachting een technische levensduur tot ca. 2050. Er moet dus tijdig een besluit worden voorbereid over nieuwe afvoermiddelen op de Afsluitdijk. Door de inzet van pompen is er een nauwere relatie ontstaan tussen waterafvoer, veiligheid en peilbeheer. Extra pompcapaciteit betekent dat pieken in de waterstanden beperkt kunnen worden. Hierdoor worden dijken minder belast, met name op plaatsen waar de opwaaiing door wind een minder grote rol speelt. Pompen zijn op termijn daarom te zien als een extra sturingsmogelijkheid voor het gewenste veiligheidsniveau. Extra pompcapaciteit betekent daardoor ook dat de veiligheidsrandvoorwaarden voor flexibel peilbeheer ruimer worden. Dit geldt niet alleen voor pompen op de Afsluitdijk, maar ook voor eventuele pompen op de Houtribdijk. Om deze reden is het van belang een integrale afweging te maken van de keuzes rond waterafvoer, peilbeheer, de veiligheid van de keringen in het gebied en de normering voor de Afsluitdijk en de Houtribdijk. Ook waterafvoer via het Noordzeekanaal en de rol van het Markermeer als buffer voor de Amstelboezem moet hierbij betrokken worden, evenals de waterafvoer uit de andere omringende regionale watersystemen. Daarbij speelt natuurlijk ook de relatie met het flexibel zomerpeil een rol. Tot slot kan het wenselijk zijn om de gevolgen van een eventuele andere afvoerverdeling van de rivieren hierbij te betrekken. Vanwege het complexe karakter van een dergelijke afweging is het niet mogelijk om die nu al te verwerken in de voorstellen voor de nieuwe normering van de waterveiligheid. Het is echter wel van belang al op korte termijn een voorstudie te starten, die het inzicht in de samenhang verder zal verdiepen en ook input zal vormen voor de te verzamelen data en te ontwikkelen kennis en modellen. Strategie na 2050 De strategie van het Deltaprogramma voor de periode na 2050 sluit goed aan bij de keuzes die rond het project Afsluitdijk zijn gemaakt. In het Deltaprogramma IJsselmeergebied is een kosteneffectiviteitsanalyse uitgevoerd waarin gelijk houden van het winterpeil en meestijgen daarvan met de zeespiegel zijn vergeleken (1). Uit deze analyse bleek dat meestijgen veel duurder is dan de handhaving van het peil met pompen. Daarnaast is uit de gebiedsprocessen gebleken dat meestijgen veel nadelen voor de omgeving heeft en vrijwel geen nieuwe kansen biedt. Ook voor de periode na 2050 is daarom gelijk blijven van het gemiddelde winterpeil uitgangspunt. Om ruimte te bieden aan nieuwe inzichten en technische mogelijkheden is besloten om een beperkte stijging van het gemiddeld winterpeil in het IJsselmeer niet uit te sluiten. De maximale peilstijging waarmee in het Deltaprogramma rekening wordt gehouden is 60 cm tot 2100 (gebaseerd op de maximale zeespiegelstijging van 85 cm en extra spuicapaciteit op de Afsluitdijk waarmee 25 cm stijging kan worden gecompenseerd). Binnen het ‘speelveld’ van 0-60 cm stijging is een beperkte stijging voorlopig gedefinieerd als een stijging van ca. 20 cm van het gemiddelde peil in de winterperiode. De eventuele peilstijging geldt niet voor het Markermeer en de Veluwerandmeren. Dit omdat in het Nationaal Waterplan is aangegeven dat het peilbeheer van het Markermeer en de Veluwerandmeren bij peilstijging wordt losgekoppeld van het IJsselmeer. De mogelijke stijging van het toekomstige winterpeil moet goed worden vastgelegd, zodat belanghebbenden weten waarmee ze rekening moeten houden. Dit is onder meer van belang bij buitendijkse ontwikkelingen. Bij dijkversterkingen wordt op dit moment al rekening gehouden met beperkte peilstijgingen. Op basis van deze strategie kan in de richtlijnen daarvoor de peilstijging waarmee rekening wordt gehouden worden bijgesteld. Het gelijk houden van het winterpeil kan nog lange tijd door de inzet van zowel spuisluizen als pompen, waarbij de benodigde pompcapaciteit geleidelijk zal toenemen. Bij sterk gestegen zeespiegel kunnen spuisluizen niet meer functioneren en zal de waterafvoer volledig met pompen gebeuren. Er is een risicoanalyse uitgevoerd, waarin waterafvoer met pompen of met spuien zijn vergeleken (2). Waterafvoer met pompen blijkt technisch goed realiseerbaar te zijn. De risico’s van

3

105


waterafvoer met behulp van pompen zijn vergelijkbaar met de risico’s die aan spuien verbonden zijn. De risico’s zijn beheersbaar door specifieke eisen te stellen aan de energievoorziening, het beheer en onderhoud en aan de bediening. Voor een deel zijn deze te vertalen naar ontwerpeisen voor de pompen. Wat is nodig om de strategie uit te voeren? Tot ca. 2050: • Realisatie van pompcapaciteit op de Afsluitdijk (project Afsluitdijk). • Uitwerking van de uitgangspunten en richtlijnen voor het peilbeheer en deze vastleggen in een peilbesluit (in overleg tussen Rijkswaterstaat en de regionale waterbeheerders). • Opzetten van een adequate informatiestructuur en sturingssysteem voor toepassing van de richtlijnen. • Vastleggen in relevante beleidsnota’s van de mogelijke stijging van het gemiddeld winterpeil. • Opstellen en uitvoeren van een programma waarmee de ervaringen met het peilbeheer na de ingebruikneming van pompen worden geïnventariseerd en geanalyseerd. • Aanpassen van de ontwerpcriteria voor dijken aan de nog te verwachten mogelijke stijging van het gemiddeld winterpeil. • Voorstudie integrale afweging investeringen in het waterbeheer 2050 (gericht op kennisontwikkeling, modelontwikkeling en dataverzameling, mede in het licht van de nieuwe veiligheidsnormering). • Voorbereiden integrale beslissing investeringen waterbeheer 2050. Vanaf ca. 2050: • Vervangen afvoercomplexen Afsluitdijk. • Uitvoeren overige werkzaamheden die voortvloeien uit keuzes die worden gemaakt naar aanleiding van de integrale afweging voor de periode na 2050 (deze werkzaamheden zijn nu nog niet te specificeren).

wonen op de plaats van de overstroming, waardoor er bij een overstroming veel slachtoffers kunnen vallen (groepsrisico). Daarnaast kan ontwrichting optreden als er veel economische schade optreedt of als vitale infrastructuur of kwetsbare functies niet meer kunnen functioneren bij overstromingen. Dat blijkt in het IJsselmeergebied echter niet te spelen. De gebieden waar groepsrisico’s aan de orde zijn, komen overeen met de gebieden waar forse economische schade optreedt. Er komen dan ook geen aparte voorstellen voor normering op basis van groeprisico’s. In het IJsselmeergebied is met name economische schade bepalend voor maatschappelijke ontwrichting. Een eerste hulpmiddel voor het bepalen van locaties waar dit het geval kan zijn is een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) van dijkversterkingen. Uit deze MKBA lijkt het grootste deel van het IJsselmeergebied in aanmerking te komen voor een mogelijke plus. Een aantal gebieden blijkt echter in beeld te komen doordat de kosten voor versterking van de kering relatief laag zijn en niet omdat de schade bij overstroming bijzonder groot is. Hier is dus geen sprake van maatschappelijke ontwrichting. In april 2014 komt DPIJ met een voorstel voor gebieden waar een plus op de normen vanuit basisveiligheid gewenst is, mede gebaseerd op de resultaten van de MKBA. Er zal worden ingegaan op de normen, de opgave die daaruit volgt en de maatregelen die daarbij horen. Differentiatie in normering. De actualisering van het waterveiligheidsbeleid biedt de mogelijkheid om meer rekening te houden met de verschillen in dreiging en gevolgen binnen ons gebied. Het Deltaprogramma IJsselmeergebied sluit aan bij het voornemen van de minister om tot differentiatie in normering te komen. Het denken vanuit risico’s en gevolgen leidt vanzelfsprekend tot verschillen in normering tussen en binnen dijkringen. Onderstaande figuur geeft ter illustratie de gevolgen van dijkdoorbraken in de Wieringermeer. Het overstromingsgebied en de maximale waterdieptes die ontslaan blijken enorm te verschillen bij dijkdoorbraken bij Den Oever/Wadddenzee (links) en Kreileroord/IJsselmeer (rechts).

Relevante documenten 1. Bos, F., P. Zwaneveld en P. van Puijenbroek (2012). Een snelle kosten-effectiviteitanalyse voor het Deltaprogramma IJsselmeergebied. CPB. 2. Riscicoanalyse pompen Afsluitdijk (rapport in voorbereiding). Deltares. 3. Rijkswaterstaat (2013). Startdocument planuitwerking Afsluitdijk.

Blijven investeren in waterveiligheid Centraal bij de uitwerking van het onderdeel dijkveiligheid staat de nieuwe veiligheidsbenadering, waarbij locatiespecifiek de kansen en gevolgen van een overstroming worden geanalyseerd (risicobenadering). Aan de hoofdlijn blijven investeren in waterveiligheid, wordt nog volop gewerkt. De contouren van de uitwerking zijn echter al wel duidelijk. Contouren strategie Basisveiligheid als uitgangspunt. Een zelfde basisveiligheid voor iedereen die achter een primaire waterkering woont is uitgangspunt, overeenkomstig het voornemen van de minister van I&M. De individuele kans op overlijden als gevolg van een overstroming mag daarbij niet groter zijn dan 1 op 100.000 per jaar. Om deze basisveiligheid uiterlijk in 2050 te halen lijkt er, uitgaande van de huidige evacuatiefracties, in het IJsselmeergebied een opgave te bestaan in Zuidwest Friesland, delen van de IJssel-Vechtdelta, Oostelijk Flevoland, de Noordoostpolder, het noordelijk deel van West Friesland en de kop van Noord Holland (de Wieringermeer). De komende maanden wordt nader onderzocht of de verschillen tussen het normvoorstel en de huidige situatie onderscheidend zijn en als dat zo is, wat voor soort maatregelen het betreft en wat dan ongeveer de omvang van de opgave is. Extra bescherming om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Om maatschappelijke ontwrichting zo veel mogelijk te voorkomen kan op bepaalde plaatsen een hoger beschermingsniveau nodig zijn dan het beschermingsniveau dat nodig is om de basisveiligheid te garanderen. Er kan sprake zijn van maatschappelijke ontwrichting als er grote groepen mensen 106

Meerlaagsveiligheid. De eerste laag (preventie van overstromingen) blijft het belangrijkste bij het realiseren van waterveiligheid. Er wordt onderzocht waar inzet op het beperken van de gevolgen van overstromingen (laag 2 en 3) kansrijk zijn. Voor delen van de IJssel-Vechtdelta en voor Marken lijkt dit het geval te zijn. Dit wordt nog nader uitgewerkt. Verdere uitwerking strategie De contouren van de strategie worden de komende maanden verder uitgewerkt. Het gaat daarbij ondermeer om: • De getalsmatige invulling van de veiligheidsnormen. • Het in beeld brengen van de maatregelen en kosten die daaraan verbonden zijn. • Analyse van de effecten van bodemdaling. • De rol van regionale keringen (m.n. de Knardijk). • De relatie met programmering nHWBP • De normering van Houtribdijk en Afsluitdijk. • Een voorstel voor het eiland Marken.


Wat is nodig om de strategie uit te voeren? • Tussen 2015 en 2050 uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit het advies voor de veiligheid van het IJsselmeergebied. Bijlage: Basisinformatie voor mogelijke normering dijktrajecten IJsselmeergebied. In onderstaande tabel worden overstromingskansen aangegeven. Deze getallen zijn niet vergelijkbaar met de huidige normen voor de dijken, die een overschrijdingskans weergeven. De tabel is vooral van belang om een eerste inzicht te geven in locaties waar mogelijk meer gedaan moet worden dan het realiseren van de basisveiligheid. De laatste kolom geeft aan bij welke dijktrajecten er een bestuurlijke uitspraak is gedaan dat een hogere norm vanuit het gezichtspunt van maatschappelijke ontwrichting gewenst is.

om knip bij Meppelerdiep te leggen i.v.m. verschil in gevolgen.

10-1

Mastenbroek Zwarte Water

900

10-2

Mastenbroek Zwarte Meer

4.900

Traject 6-1

6-2

Omschrijving FrieslandGroningen IJsselmeer zuid FrieslandGroningen IJsselmeer noord

4.200

Opmerkingen regio

“plus” gewenst

Door bodemdaling veen mogelijk nog grotere gevolgen. Hier

10-3 11-1

5.700

Noordoostpolder - Zwarte Water

*

1.500

Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe

Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe

2.000

13-4

Noord-Holland Wadden

700

Noord-Holland Markermeer noord

5.100

Een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting

Noord-Holland Markermeer midden

1.400

Noord-Holland Markermeer zuid

2.400

uitspraak nodig over hoe hiermee om te gaan.

IJburg

PM

Voorstel van regio vanuit basisveiligheid met beperkte plus; de

*

rekening is gehouden met toekomstige ontwikkelingen..

13b-1

Marken

PM

*

Pilot meerlaagsveiligheid Marken loopt, begin volgend jaar is

*

daar meer over bekend.

44-2

Kromme Rijn Meren

100

Hier lijkt geen sprake van maatschappelijke ontwrichting. Voor

*

basisveiligheid wordt nu een overstromingskans van 1/10e tot 1/100e berekend: welke drempelwaarde wil men bestuurlijk aanhouden i.v.m. bijvoorbeeld imagoschade als hier een overstroming plaatsvindt? EN dan vooral in het licht van het

*

zijn gebaseerd op een standzekere Knardijk, er wordt nog nader gekeken wat het effect is als de Knardijk niet standzeker is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over

feit dat de huidige veiligheid 1/2500e is?

45-2

Gelderse Vallei Meren

200

Basisveiligheid en MKBA liggen dicht bij elkaar

*

46-1

Eempolder

200

Gevolgen zijn beperkt (te groot ingeschat in MKBA), dus

*

basisveiligheid als voorstel. Bestuurlijke richting gewenst

maatschappelijke ontwrichting Geen sprake van maatschappelijke ontwrichting: behoefte aan

*

huidige situatie is erg goed ivm recente aanleg waarbij

overstroming die lang duurt en irreversibel is. Deze getallen

900

Bij dit traject speelt dat de versterkingskosten hier relatief hoog zijn, waardoor de norm relatief mild wordt (omgekeerd

maatschappelijke ontwrichting

Vollenhove Vecht

*

is hier gewenst.

is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over

9-1

Een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting

aan situatie bij Wieringermeerpolder). Hier is een bestuurlijke

13a-1

zijn gebaseerd op een standzekere Knardijk, er wordt nog

Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe

*

is hier gewenst.

*

overstroming die lang duurt en irreversibel is. Deze getallen

1.800

*

13-6

nader gekeken wat het effect is als de Knardijk niet standzeker

Flevoland Noordoost

Voor dit traject geldt nog dat bij maatschappelijke

Basisveiligheid is hier maatgevend

13-8

maatschappelijke ontwrichting

8-3

*

7.600

13-7

zijn gebaseerd op een standzekere Knardijk, er wordt nog

Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe

Vanuit economische schade geen extreme maatschappelijke ontwrichting; door lage versterkingskosten valt de norm vanuit MKBA streng uit. Hier is behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting.

Noord-Holland IJsselmeer

overstroming die lang duurt en irreversibel is. Deze getallen

2.000

Normvoorstel lager dan huidige situatie

13-5

is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over

Flevoland Zuidwest Markermeer

Nog te bepalen op basis van situatie met bypass:

ontwrichting ook kan worden gedacht aan het nog kunnen

nader gekeken wat het effect is als de Knardijk niet standzeker

8-2

Nog te bepalen op basis van situatie met bypass:

maatschappelijke ontwrichting is in dit gebied niet aan de

Wieringen IJsselmeer

overstroming die lang duurt en irreversibel is. Hier is dus

2.000

PM

12-2

ontwrichting.

Flevoland Zuidwest Randmeren

IJsseldelta noord

500

*

behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke

8-1

PM

Wieringen Wadden

schadebedragen lijken veel te laag ingeschat, waardoor de dijk.

Noordoostpolder - IJsselmeer

om Zwolle te beschermen.

12-1

regio de getallen hier niet gelooft. Hier ligt een heel stevig

7-2

Wordt ook herkend, is voor de regio een belangrijke opgave

functioneren van de marine.

evacuatiefractie. Door bodemdaling veen mogelijk nog grotere Hier lijken de berekeningen niet te kloppen: de

IJsseldelta - zuid

7.100

orde, de basisveiligheid is maatgevend.

Mogelijk kan basisveiligheid worden gehaald met maatregelen laag 2 of 3. Basisveiligheid maatgevend; dus gevoelig voor

PM

Mastenbroek IJssel

orde, de basisveiligheid is maatgevend.

gevolgen.

7-1

wordt nog gekeken of de regionale kering en het voorland

maatschappelijke ontwrichting is in dit gebied niet aan de

kan mogelijk basisveiligheid gehaald worden met maatregelen in laag 2 of 3, maar verschil met MKBA is klein.

Wordt in de regio herkend, voor het oplossen van de opgave (Kampereiland) een rol spelen.

11-2

Basisveiligheid

Wordt door de regio herkend.

*

een bestuurlijke uitspraak hierover. Meer preventieve evacuatie mogelijk

9-2

Vollenhove Zwarte Water

700

Geen sprake van maatschappelijke ontwrichting: behoefte aan

*

een bestuurlijke uitspraak hierover. Meer preventieve evacuatie mogelijk. Knip op lengte wordt niet herkend; wens

107


2-ZOETWATER Doel Het blijvend garanderen van een goede watervoorziening bij klimaatverandering. Het gaat daarbij om het gebied waarin de watervoorziening ook nu al vanuit de meren van het IJsselmeergebied plaatsvindt. Opgave Klimaatverandering kan leiden tot een toenemende watervraag en periodes met minder wateraanvoer naar het IJsselmeergebied. Daarnaast kunnen maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot verandering in de waterbehoefte. Hierdoor kunnen knelpunten in de watervoorziening ontstaan. Of deze knelpunten ontstaan en hoe groot ze zijn is in belangrijke mate afhankelijk van de klimaatontwikkeling. Op dit punt is er nog veel onzeker. Het is daarbij van belang te beseffen dat knelpunten alleen zullen optreden in (extreem) droge jaren. Maatregelen moeten dus vooral bijdragen aan het overbruggen van relatief korte droogteperiodes.

kosten als de effecten van de eerste stap in flexibilisering zijn beperkt. Er wordt echter wel een nieuwe denkwijze in uitgewerkt, een denkwijze die Rijkswaterstaat (in samenspraak met andere beheerders) meer mogelijkheden geeft, zonder daarbij in conflict met de natuurwetgeving te komen. Onderstaande figuur geeft zowel het huidige streefpeil weer, als het streefpeil na de eerste stap flexibilisering. Het peilbeheer dat bij het nieuwe streefpeil hoort moet zodanig uitgewerkt worden dat er bij beginnende watertekorten altijd een buffervoorraad van 20 cm beschikbaar is.

Knelpunten in de watervoorziening kunnen worden opgelost met een vergroting van het wateraanbod, door met flexibel peilbeheer een grotere buffervoorraad in de meren van het IJsselmeergebied beschikbaar te maken. Daarnaast kan de watervraag naar het hoofdwatersysteem worden beperkt. Dit kan door aanpassingen in het beheer en de inrichting van de regionale watersystemen en door besparingsmaatregelen bij de watergebruikers. Hoofdlijnen van de strategie De zoetwateropgave is uitgewerkt in drie hoofdlijnen van de strategie voor het IJsselmeergebied: - Flexibel peilbeheer en inrichting IJsselmeer, Markermeer en de randmeren; - Flexibel beheer en inrichting omliggende watersystemen; - Besparen gebruik. Deze drie hoofdlijnen worden in onderlinge samenhang opgepakt. Vanwege de grote onzekerheid in de ontwikkeling van de wateropgave is daarbij gekozen voor een adaptieve aanpak. Hierbij worden op korte termijn de eerste stappen gezet en komen vervolgstappen in beeld wanneer daar behoefte aan blijkt te zijn. De drie hoofdlijnen worden hier besproken.

In de figuur geeft de blauwe lijn het huidige streefpeil weer. Het streefpeil is richtsnoer voor het operationeel peilbeheer. De waterbeheerder mag volgens het huidige peilbesluit bij extreme omstandigheden gedurende 3 weken maximaal 15 cm van het streefpeil afwijken. Voor zo’n afwijking moet echter een goede onderbouwing worden gegeven. Als vaker van de mogelijkheid gebruik gemaakt zou worden is waarschijnlijk een formele natuurtoets nodig. De werkelijke waterstanden kunnen, door de weersomstandigheden, nog veel meer afwijken van de streefpeilen. Door op- en afwaaiing kunnen daarbij grote lokale verschillen ontstaan.

Flexibel peilbeheer en inrichting IJsselmeer, Markermeer en de randmeren

De groene lijn geeft het nieuwe streefpeil weer. De groene lijn wordt aangehouden in jaren dat er geen bijzondere omstandigheden zijn en is het meest natuurvriendelijke peilverloop, binnen de randvoorwaarden die de overige functies en de inrichting van het gebied stellen (8, zie ook 4). Dit peilverloop is ontworpen op basis van onder meer de resultaten van het omgevingsproces (1,2,6) en uit de veiligheidstoets is gebleken dat het uitvoerbaar is binnen de randvoorwaarden van de veiligheid (3). Ook het nieuwe streefpeil is een richtsnoer voor het operationele peilbeheer, waarvan de waterstanden in de praktijk sterk af kunnen wijken

Door stapsgewijs het peilbeheer in de zomerperiode te flexibiliseren kan geleidelijk de beschikbare buffervoorraad zoetwater in het IJsselmeergebied worden vergroot. Het peilbeheer in de winterperiode komt aan de orde in de hoofdlijn spuien als het kan, pompen als het moet. Het peilbeheer heeft invloed op de verschillende functies van het IJsselmeergebied. Er is nauwelijks ruimte voor aanpassing van het peilbeheer, zonder dat dit voor een of meer functies negatieve gevolgen heeft. Als de zoetwaterbehoefte toeneemt mag een eventuele vergroting van de buffervooraad zoetwater niet ten koste gaan van andere functies in het gebied. Dit vraagt een slimme uitwerking van het peilbeheer in combinatie met inrichtingsmaatregelen in het gebied. Strategie tot 2050: eerste stap flexibilisering De eerste stap in het flexibeler maken van het peilbeheer leidt tot de structurele beschikbaarheid van een buffervoorraad zoetwater van 20 cm. Deze eerste stap wordt ingevoerd wanneer de eerste pompen op de Afsluitdijk operationeel zijn (vermoedelijk 2021) en het peilbesluit is aangepast. Eerdere invoering is niet mogelijk, omdat de pompen op de Afsluitdijk nodig zijn om het voorstel binnen de veiligheidsrandvoorwaarden te kunnen uitvoeren. Dit is geen probleem, omdat het in extreme situaties nu al mogelijk is om met een noodmaatregel de buffervoorraad tijdelijk te vergroten. De eerste stap is daarom niet zozeer een vergroting van de buffervoorraad, maar een andere manier van omgaan met het peilbeheer. De flexibilisering van het zomerpeil bestaat uit twee elementen: Er komt ten eerste meer variatie in het streefpeil door het jaar heen. Ten tweede komen er meer momenten waarop, afhankelijk van de actuele omstandigheden, bewust van het streefpeil wordt afgeweken. Dit laatste leidt tot meer variatie in het peilverloop tussen de jaren. Er is dus meer sprake van een bandbreedte, waarbinnen volgens heldere criteria keuzes worden gemaakt, dan van vaste streefpeilen. Groot verschil met de huidige situatie is vooral dat die peilveranderingen veel bewuster en geleidelijker zullen verlopen. Er zal meer dan nu ingespeeld worden op de te verwachten weersomstandigheden. Zowel de 108

De groene lijn verschilt op twee punten van het huidige streefpeil. Ten eerste wordt aan het eind van de winter het peil opgezet tot -10 cm NAP, om vervolgens terug te zakken tot het zomerstreefpeil. Ten tweede zal in het IJsselmeer het zomerpeil om het jaar in de nazomer uitzakken naar -30 cm NAP. Bij het uitzakken van het IJsselmeer zullen de spuisluizen tussen Markermeer en IJsselmeer gesloten worden gehouden, om het peil van het Markermeer zo min mogelijk te laten dalen. Het is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden hoever het Markermeerpeil daalt. Door slechts om het jaar uit te zakken en door het peil van Markermeer zo min mogelijk mee te laten dalen worden de beperkingen die een laag peil heeft voor de recreatievaart in de ondiepe gebieden van het Gooi-Eemmeer zo veel mogelijk beperkt. Er kan om drie redenen gestuurd van het streefpeil worden afgeweken. In de figuur zijn deze met pijlen aangegeven: A. Veiligheid: Bij voorspelde hoge rivierafvoer wordt het peil niet vroegtijdig (gestuurd) verhoogd. B. Zoetwatervoorziening. Bij droogte in het gebied (terwijl er nog voldoende rivieraanvoer is) of bij voorspelde zeer lage aanvoer van rivierwater wordt het peil langer op -10 cm NAP gehouden (of daarop weer teruggebracht) om een buffervoorraad van 20 cm zoetwater te garanderen. Bij late droogte wordt het peil niet verlaagd in de nazomer. C. Waterverbruik. Als het verbruik van water groter is dan de aanvoer zal het waterpeil dalen. Als het peil te ver dreigt uit te zakken wordt de aanvoer van water vanuit de meren naar de omgeving beperkt. Het peil mag uiteindelijk niet onder de -30 cm NAP komen, omdat dan negatieve effecten op funderingen in de directe omgeving van de meren niet uitgesloten kunnen worden (5).


Voor deze bewuste afwijkingen van het streefpeil moeten heldere besliscriteria worden uitgewerkt. Net als bij het huidige peilbesluit blijft de mogelijkheid bestaan om (binnen bepaalde grenzen) in uitzonderlijke situaties af te wijken van het hierboven beschreven peilbeheer.

gebruikelijke datum gebeuren. Vervroegde peilopzet heeft geen significante gevolgen voor de natuur (4) of andere functies (1).

De afwijkingen van de groene lijn (vooral B) kunnen enige negatieve effecten hebben voor de natuur. Deze worden echter gecompenseerd door de positieve effecten van de groene lijn zelf. Uit een toets is gebleken dat de eerste stap flexibilisering geen significante effecten heeft voor de natuur, mits de afwijkingen niet frequenter dan 1 maal per 10 jaar voorkomen (4, zie ook 7). Voor de eerste stap zijn beperkte maatregelen in het gebied nodig: bescherming van buitendijkse natuur langs de Friese kust tegen versterking van erosie, lokale maatregelen tegen wateroverlast in buitendijkse gebieden langs het Markermeer en lokale maatregelen tegen wateroverlast op buitendijkse recreatiestrandjes. Verder is het van belang om de effecten van de eerste stap goed te volgen en te analyseren, zodat er lering uit getrokken kan worden voor eventuele vervolgstappen. Strategie na 2050 Bij gematigde klimaatverandering (en zonder sterke autonome groei in de watervraag) is er deze eeuw geen verdere vergroting van de buffervoorraad zoetwater nodig. Bij sterke klimaatverandering kunnen vervolgstappen nodig zijn (eventueel zelfs al vóór 2050, maar die kans lijkt klein). Het is niet de bedoeling dat de afwijkingen van de groene lijn uit stap 1 frequent gaan optreden, omdat negatieve effecten op de natuur dan niet kunnen worden uitgesloten en omdat het peilbeheer dan erg onvoorspelbaar wordt voor de omgeving. Bij vervolgstappen kan worden voortgebouwd op de benadering van stap 1. De zoekruimte voor een flexibeler zomerpeil ligt tussen de +10 en -40 cm NAP, zodat op termijn maximaal een buffer van 50 cm waterschijf mogelijk is. Een buffervoorraad van meer dan 50 cm zou grote consequenties voor het gebied hebben en hoge kosten met zich meebrengen. De eerste stap om de buffer te vergroten (groter dan de blauw aangegeven waterschijf in de figuur) is een verdere verhoging van het peil in de zomer en, zo mogelijk, aan het einde van de winter. Over de maatregelen die nodig zijn om uitzakken tot -40 cm NAP mogelijk te maken bestaan op dit moment namelijk veel meer onzekerheden dan over wat nodig is om hogere peilen dan -10 cm NAP mogelijk te maken. De vervolgstappen kunnen eventueel gedifferentieerd worden per deelgebied. Voor iedere verdere vergroting van de buffervoorraad na stap 1 zijn maatregelen in het gebied noodzakelijk. Bij hogere zomerpeilen gaat het om verdere versterking van de buitendijkse Friese natuurgebieden (bijvoorbeeld zandsuppletie), natuurcompensatie en maatregelen tegen wateroverlast in buitendijkse gebieden. Bij uitzakken tot -40 cm NAP zijn maatregelen bij inlaatpunten van zoetwater nodig en om schade aan funderingen te voorkomen. Ter voorbereiding op mogelijke vervolgstappen is het van belang om al vanaf 2015 de robuustheid van het gebied geleidelijk te vergroten door bij de uitvoering van dijkprojecten zo veel mogelijk te kiezen voor de aanleg van vooroevers etc. Dit is een kosteneffectieve manier om, door de versterking van de oevernatuur, al vooraf de negatieve natuureffecten van mogelijk hogere zomerpeilen in de toekomst te compenseren. Het is daarbij van belang dat de doelstellingen, het te voeren beheer en de wijze van keuring/toetsing van de dijken op een passende manier formeel worden vastgelegd. Daarnaast is het goed om gedetailleerd in beeld te brengen wat nodig is om op verantwoorde wijze uitzakken tot -40 cm NAP mogelijk te maken en om vervolgens, waar mogelijk, met concrete maatregelen al mee te koppelen met projecten in bebouwde gebieden die om andere redenen worden uitgevoerd. Bij investeringen in het regionaal watersysteem is het van belang om al zoveel mogelijk rekening te houden met de mogelijke toekomstige bandbreedte van het zomerstreefpeil in de meren. De Veluwerandmeren In de Veluwerandmeren wordt het huidige peilbeheer zo veel mogelijk gehandhaafd, zowel op de korte als de lange termijn. Door de beperkte oppervlakte zou peilfluctuatie in de Veluwerandmeren nauwelijks bijdragen aan vergroting van de waterbuffer. Bovendien heeft zowel het opzetten als het uitzakken van het peil vervelende gevolgen voor bepaalde functies. Er is verder onzekerheid over de gevolgen van meer peilfluctuatie voor het aquatische ecosysteem van deze ondiepe meren, dat zich sinds de jaren 1990 juist sterk positief heeft ontwikkeld. Het enige dat verandert in de Veluwerandmeren is dat het zomerpeil eerder in het seizoen ingaat (zie onderstaande figuur). Dit komt door de afhankelijkheid van de Veluwerandmeren van het peil in IJsselmeer en Markermeer. Deze vervroegde peilstijging is geen doel op zich: in jaren met weinig wateraanvoer naar de randmeren kan de overgang naar het zomerpeil op de nu

Als het zomerpeil in IJsselmeer en Markermeer lager wordt dan het streefpeil van de Veluwerandmeren wordt het water daar op peil gehouden door wateraanvoer via Flevoland. Bij frequenter optredende droogtes en flexibeler peilbeheer in het Markermeer en IJsselmeer zal dat in de toekomst vaker moeten gebeuren, wat hogere kosten betekent. Als bij verdergaande flexibilisering van het peil in het IJsselmeer en Markermeer het zomerstreefpeil daar boven de -10 cm NAP komt moeten mogelijkheden worden gecreëerd om een eventueel wateroverschot van de Veluwerandmeren af te voeren. Wanneer dit slechts incidenteel mogelijk is valt te overwegen dit via Flevoland te doen. Wanneer het vaker nodig is, zal er een gemaal gebouwd moeten worden. Wat is nodig om de strategie uit te voeren? Om de eerste stap flexibilisering mogelijk te maken en als voorbereiding op mogelijke vervolgstappen zijn maatregelen nodig. Voor het waterbeheer: • Uitwerking van duidelijke richtlijnen voor uitvoering van het peilbeheer (6). • Voorbereiding en goedkeuring van een peilbesluit (dat uiteraard ook over het winterpeil gaat), in overleg tussen Rijkswaterstaat en de regionale waterbeheerders (6). Voor mitigatie van negatieve effecten van de eerste stap flexibilisering: • Maatregelen voor beperking van de erosie van de waarden aan de Friese kust (5). Deze maatregelen worden gemonitord, om hieruit lering te trekken voor verdergaande maatregelen die voor eventuele vervolgstappen in de flexibilisering nodig zijn. • Maatregelen op kleine schaal voor beperking van wateroverlast in buitendijkse gebieden langs het Markermeer en bij recreatiestrandjes. Voor het volgen van de effecten van de eerste stap flexibilisering: • Opstellen en uitvoeren van een programma waarmee de ervaringen met flexibel peilbeheer worden geïnventariseerd en geanalyseerd. • Monitoring van de waterhuishoudkundige effecten in de gebieden die beschermd zijn als groeiplaats van de groenknolorchis (4). Ter voorbereiding op mogelijke vervolgstappen in flexibilisering: • Voorkomen van ontwikkelingen in het gebied die vervolgstappen kunnen hinderen, door duidelijk vast te leggen en te communiceren met welke mogelijke veranderingen in het peilbeheer in de toekomst rekening gehouden moet worden (zoals natuurprojecten, recreatieobjecten of buitendijks bouwen. • De robuustheid van het gebied geleidelijk vergroten door bij de uitvoering van dijkprojecten zo veel mogelijk te kiezen voor de aanleg van vooroevers etc. • Gedetailleerd in beeld brengen welke maatregelen nodig verder nodig zijn voor vergroting van de bandbreedte van het flexibel peilbeheer naar boven. Het gaat daarbij zowel om maatregelen voor oeverinrichting als voor het waterbeheer. 109


• •

Gedetailleerd in beeld brengen wat nodig is om op verantwoorde wijze uitzakken tot -40 cm NAP mogelijk te maken. Waar mogelijk vervolgens met concrete maatregelen meekoppelen met projecten in bebouwde gebieden. Bij investeringen in het regionaal watersysteem zoveel mogelijk rekening houden met +10 tot -40 cm NAP als mogelijke toekomstige bandbreedte van het zomerstreefpeil.

Relevante documenten 1. Tolk, L. en G. van Staveren (2012). Kennisdocument strategieontwikkeling IJsselmeergebied, versie 1. 2. ROIJ (2012). Flexibele waterpeilen met strakke sturing. 3. Meurs, G.A.M. van, C. Geerse en Q. Gao (2013). Fase 4 – toets waterveiligheid. Deltares. 4. Maarse, M. en R. Noordhuis (2013). Toetsing natuureffecten van flexibel peilbeheer. Deltares. 5. Meurs, G.A.M. van en A.P.C. Rozing (2012). Effect uitzakken waterpeil op dijken en funderingen. Deltares. Verslag workshop ‘effecten uitzakken van het IJsselmeerpeil’ 17 september 2013. 6. Marsman, D.J en T. de Vrieze (2013). Flexibel peilbeheer in het IJsselmeergebied, kan dat? Waterbeheerders advies peilstrategie DPIJ. 7. Bak, A. et al. (2011). Natuurtoets afwijkingen operationeel peilbeheer IJsselmeergebied. Bureau Waardenburg. 8. Maarse, M., V. Harezlak en E. Kater (2011). Ecologisch optimaal peilbeheer in 9. het IJsselmeergebied en beschikbaar instrumentarium. Deel I: ecologisch optimaal peilbeheer. Deltares.

Flexibel beheer en inrichting omliggende watersystemen In de regionale watersystemen is er sprake van grote diversiteit, zowel in de omvang van de zoetwaterbehoefte, de functies van het water, de kwetsbaarheid ten aanzien van watertekorten en de afhankelijkheid van het IJsselmeer/Markermeer. Bij regionale maatregelen die bijdragen aan een robuuste zoetwatervoorziening gaat het daarom per definitie om maatwerk. Hoewel de toekomstige wateropgave nog onzeker is, is verbetering van de robuustheid van de zoetwatervoorziening wenselijk. Een adaptieve aanpak waarbij wordt gestart met ‘no regret maatregelen’ ligt daarbij voor de hand. Deze no-regret maatregelen betreffen in de eerste plaats aanpassingen in het beheer, die zonder veel investeringen kunnen worden doorgevoerd. Met de hoofdlijn flexibel beheer en inrichting omliggende watersystemen wordt: invulling gegeven aan de beperkte opgave in de huidige situatie ingespeeld op een onzekere klimaatontwikkeling en toekomstige zoetwatervraag Strategie De eerste stap in de strategie kan worden samengevat met de termen optimaliseren en verkennen. De huidige situatie kan worden geoptimaliseerd door de efficiëntie van het huidige watergebruik te vergroten en daarmee de watervraag te verkleinen. Dit is een doelmatige aanpak, die tegen zeer geringe kosten al flink resultaat kan geven. Een maatregel die hiervoor in beeld komt is het terugdringen van de zoutindringing bij sluizen door de aanpassing van het schutregime. Beperking van de indringing van zout water vraagt om minder zoetwater om door te spoelen. Daarnaast kan een betere en kritische afstemming van de functie-eisen op de inlaatbehoefte onnodige doorspoeling voorkomen. De verminderde doorspoeling van de Amsterdamse grachten is hiervan een voorbeeld. Deze maatregelen vragen om verdere bewustwording, maar geen grootschalige investeringen. Ze kunnen daarom als no-regret worden beschouwd. De eerste stap bestaat, naast beheeroptimalisatie, uit verkennen en programmeren van mogelijke vervolgmaatregelen. De flexibiliteitsstudie (1) en aanvullende maatregelenverkenningen laten zien dat er nog een breed zoekvenster is. Hierbij kan gedacht worden aan het instellen van een flexibel peilbeheer in de regionale systemen of de inrichting van zoetwaterreservoirs. Deze maatregelen zullen nader door de waterbeheerders worden onderzocht. Met watersysteemstudies, aangevuld met maatschappelijke kosten-batenanalyses, zullen de potenties en randvoorwaarden in beeld worden gebracht. Bij gebleken behoefte aan verdere beperking van de watervraag zullen kosteneffectieve maatregelen door de waterschappen worden geprogrammeerd. 110

Tot slot zal bij alle investeringen in de regionale watersystemen de mogelijke bijdrage aan de zoetwatervoorziening worden meegewogen. Waar dit op een doelmatige en kosteneffectieve kan gebeuren zullen de Waterschappen die programmeren in de volgende generatie Waterbeheerplannen. Bij een toenemende zoetwatervraag kan het wenselijk worden om, in een tweede stap, maatregelen uit te voeren die meer investeringen vragen. Het gaat dan om voorbereiding en implementatie van de maatregelen die bij de verkenning tijdens de eerste stap als meest kansrijk naar voren zijn gekomen; maatregelen waarmee de watervraag verder beperkt wordt en/of de flexibiliteit van het regionale watersysteem wordt vergroot. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om technische maatregelen bij sluizen voor het terugdringen van de zoutindringing (zoals bellenschermen). Ook het verminderen van de zoutbelasting van de boezemwateren, door in een periode van droogte diepe kwelpolders af te koppelen, biedt kansen om de doorspoelintensiteit te reduceren. Daarnaast lijkt de introductie van een flexibeler peilbeheer van de regionale watersystemen een goede potentie te bieden om meer water in het regionale systeem te bufferen en te benutten. Flexibilisering van het peil kan echter op gespannen voet staan met de uitgangspunten voor onder andere wateroverlast. Afhankelijk van de resultaten van de verkenning (stap 1) zullen deze maatregelen gefaseerd ingevoerd worden. Wat is nodig om de strategie uit te voeren? Voor het realiseren van de strategie zijn de volgende activiteiten van de regionale waterbeheerders nodig: Voor de eerste stap: • Per watersysteem het nader uitwerken van optimaliseringsmogelijkheden voor het beheer. • Implementatie van het geoptimaliseerde beheer. • Monitoring van de effecten van het geoptimaliseerde beheer. • Nadere verkenning van en onderzoek naar kansrijke vervolgstappen. • Bij investeringen nagaan in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om vervolgstappen al mee te nemen in de planvorming. Voor de tweede stap: • Stapsgewijs implementeren van kansrijke maatregelen, op basis van kosteneffectiviteit en mogelijkheden om aan te sluiten bij bestaande investeringsopgaven. Relevante documenten 1. Hekman, A.J. en M de Jonge (2013). Flexibiliteit in regionaal waterbeheer: Verkenning naar de mogelijkheden in het regionale watersysteem die bijdragen aan de integrale opgave van het Deltaprogramma IJsselmeergebied.

Besparen gebruik Het voorkomen en eventueel zelfs accepteren van toenemende watertekorten vraagt om een transitie naar meer zelfvoorzienendheid en private verantwoordelijkheid. De gebruikers van oppervlaktewater hebben veelal mogelijkheden om de watervraag te beperken. Zeker in de agrarische sector zijn de besparingsmogelijkheden vaak substantieel. De mogelijkheden verschillen echter sterk per sector, per regio en per individueel bedrijf. Door de goede watervoorziening in het IJsselmeergebied wordt hier over het algemeen geen grote urgentie ervaren om besparingsmaatregelen te nemen. Het moment waarop de sector grootschalig zal kiezen voor waterbesparende maatregelen ligt daarom nog ver weg. Strategie In het Deltaprogramma worden geen concrete maatregelen voor waterbesparing op bedrijfsniveau geformuleerd, maar wel instrumenten om het waterbewustzijn bij de gebruikers te bevorderen en besparingen te stimuleren. Net als voor concrete maatregelen in de hoofdlijnen flexibel peilbeheer en inrichting meren en flexibel beheer en inrichting watersystemen geldt dat het type instrumenten dat wordt ingezet afhankelijk is van de ontwikkelingen in het klimaat en de watervraag. Er zal sprake zijn van een adaptieve aanpak, waarbij begonnen wordt met ‘zachte’ instrumenten en waarbij ‘harde’ instrumenten pas in beeld komen als de noodzaak daarvoor aanwezig is. Deze

14


aanpak past bij de onzekerheid rond de klimaatontwikkeling enerzijds en de gezamenlijke verantwoordelijkheid die alle partijen voelen en willen nemen anderzijds. Gezien de goede watervoorzieningsmogelijkheden rond het IJsselmeergebied ligt de toepassing van ‘harde’ instrumenten daar over het algemeen niet voor de hand.

• •

Uitwerking van het nieuwe nationaal instrument “voorzieningenniveau” voor het IJsselmeergebied, door de betrokken partijen gezamenlijk. Uitwerking van mogelijkheden om waterbesparende innovaties bij de gebruikers te stimuleren.

Relevante documenten 1. Oosterberg, W. (2013). Ontwikkelpaden van beleidsinstrumenten (concept). Deltaprogramma Zoetwater. 2. Brouwer, B., N. en F. van der Werf (2013). Pilots voorzieningenniveau zoetwater. Infram.

3-GOVERNANCE

Er wordt een bij de situatie passende mix van instrumenten ontwikkeld: communicatieve instrumenten (communiceren en afspraken maken), economische instrumenten (subsidie of beprijzing) en juridische instrumenten (regulering). Er zal in deze aanpak zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van bestaande instrumenten als waterplannen, waterakkoorden, heffingen en beregeningsverboden. Waar nodig worden deze aangepast of worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. Naast de inzet van het huidige instrumentarium zullen we deze transitie met de instrumenten die in onderstaande figuur staan ondersteunen.

Het opschrijven en vastleggen van de Deltabeslissing en Voorkeursstrategie is niet het einde van het Deltaprogramma, mar de start van een nieuwe fase. Dan begint het pas het echt! De keuzes zijn gemaakt, de richting is helder. En dan moet de strategie ook gerealiseerd worden. Dat kan niet alleen, ook daarbij is de samenwerking essentieel. De verschillende partijen rondom het IJsselmeer hebben elkaar in de afgelopen jaren gevonden. Zoals de dijken oost en west Nederland met elkaar verbinden, zo heeft de samenwerking gemeenten, ondernemers, provincies, natuurorganisaties, waterschappen, recreanten, bedrijfsleven en het Rijk met elkaar verbonden. Deze onderlinge band van overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties is de basis voor de implementatie van de gezamenlijke strategie. Er zijn grote onderlinge afhankelijkheden tussen de verschillende elementen van de strategie. Daarom is het nodig dat er nieuwe vormen van bestuurlijke samenwerking komen. Vormen die het de betrokken partijen mogelijk maakt om, vanuit hun autonomie, verantwoordelijkheid te nemen en tegelijkertijd de gezamenlijke ambitie te ondersteunen. De nieuwe samenwerking, maar ook de taakverdeling en financiële vertaling zal worden uitgewerkt in een implementatieplan IJsselmeergebied. Dit implementatieplan legt de ambities vast, geeft invulling aan de nieuwe governance en beschrijft het uitvoeringsplan IJsselmeergebied De nieuwe governance geeft inzicht in de coördinatie en aansturing van het uitvoeringsplan. In deze nieuwe governance is plaats voor een breed gedragen bestuurlijke stuurgroep, maar er zal ook worden aangedrongen op coördinatie en leiding op operationeel niveau. Hiermee wordt dan ook een brug tussen het Deltaprogramma in Den Haag en de uitvoering in de regio gevormd. Het implementatieplan wordt voorgelegd tijdens de IJsselmeertop op 21 mei 2014 en daarna aangeboden aan de Deltacommissaris.

De eerste stap is de introductie van een nieuw nationaal instrument: het voorzieningenniveau. Het voorzieningenniveau maakt verdeling van taken, inspanningen en risico’s ten aanzien van zoetwater transparant (communiceren). Dit biedt gebruikers meer inzicht in waar ze wel en niet op kunnen rekenen en biedt sectoren de kans om in te spelen op toekomstige veranderingen met bijvoorbeeld investeringen of acceptatie (handelingsperspectief). De voorzieningenniveaus voor het IJsselmeergebied worden uitgewerkt binnen een nationaal kader. In dit proces wordt in onderlinge dialoog door de gezamenlijke partijen gekeken hoe de huidige situatie is en waar de doelmatigheid in het waterbeheer verbeterd kan worden. Op basis van deze dialoog worden afspraken over de taken en inspanningen van partijen gemaakt. Er zal daarnaast worden gesproken over innovaties in het omgaan met water en de wenselijkheid en mogelijkheid om pilots en icoonprojecten financieel te ondersteunen. Wat is nodig om de strategie uit te voeren? Voor deze strategie is nodig: 111


Literatuurlijst

Atlas van het IJsselmeergebied. Deltaprogramma IJsselmeer-

Naar een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem; optima-

gebied (2010)

lisatierapport. RRAAM/ WMIJ Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer (2011)

Atlas van Nederland in het Holoceen. Peter Vos, Jos Bazelmans, Henk Weerts, Michiel van der Meulen (red). (2011)

Natuurambitie Grote Wateren 2050-2100’ Ministerie EZ/ Directoraat-Generaal Natuur En Regio (2013)

Bevlogen landschap. Peter van Bolhuis (2010) De bovenkant van Nederland. Karel Tomei (2003)

Ruimtelijke Kwaliteit IJsselmeergebied. Bosch Slabbers (2008)

De Omgevingsvisie in vogelvlucht Gelderland Anders. (2013)

Startdocument planuitwerking Afsluitdijk. Witteveen+Bos (2013)

De Zuiderzeestraatweg: Het Verhaal. Gelders Genootschap / Regio Noord Veluwe (2011)

Toekomstbeeld Markermeer-IJmeer’.TMIJ Toekomstagenda Markermeer-IJmeer (2009)

Economische betekenis en perspectieven van het IJsselmeergebied: in relatie tot de voorkeursstrategie van het Deltapro-

Ontwerp RijksstructuurvisieAmsterdam-Almere-Marker-

gramma IJsselmeergebied. ORG-ID (2013)

meer’. RRAAM (2013)

Een Toekomstbestendig Markermeer-IJmeer, eindrapport.

Ontwikkelingsvisie Zuidelijke Randmeren 2030. BVR (2008)

RRAAM/WMIJ Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer (2012)

Startdocument planuitwerking Afsluitdijk. Rijkswaterstaat (2013)

Eindrapportage Markttoets en economische impact toerisme & recreatie Markermeer-IJmeer. RRAAM/ WMIJ Werk-

Verkenning Lange Termijn Perspectieven, IJssel-Vechtdelta.

maatschappij Markermeer-IJmeer (2011)

H+N+S Landschapsarchitecten, Bureau BUITEN Atelier 2T en De Beuk Organisatieadvies (2013)

Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit, buitendijks bouwen IJsselmeergebied. H+N+S Landschapsarchitecten (2011)

Verslagen ophaalsessies gebiedsprocessen DPIJ. ORG-ID, Acacia Water, Strootman Landschapsarchitecten (2012)

Het Nieuwe Peil; Resultaten fase 3. Deltaprogramma IJsselmeergebied (2013)

Vismigratierivier Afsluitdijk,Haalbaarheid en projectplan. Programma Naar een Rijke Waddenzee (2013)

Inspiratieboek Oeverdijk Markermeerkust Hoorn-Amsterdam. VISTA (2013)

Voorlopig Beeldkwaliteitsplan Afsluitdijk. Feddes Olthof Landschapsarchitecten en Architectenbureau Paul de Ruiter

Marker Wadden, droom van een vogelparadijs. Natuurmo-

(2013)

numenten (2011) Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland. RijkswaNaar een nieuw landschap – de IJsselmeerkust. LINT (2013)

112

terstaat (2009)


Colofon

Het Kwaliteitskader IJsselmeergebied is gemaakt door

Eric Luiten (Rijksadviseur Landschap En Water)

Strootman Landschapsarchitecten in opdracht van het Col-

Frits Palmboom (TU Delft, Van Eesterenleerstoel)

lege van Rijksadviseurs, in het bijzonder de Rijksadviseur

Albert Remmelzwaal (Delta Programma IJsselmeergebied)

Landschap en Water.

Joke Schalk (Delta Atelier)

Begeleiding Nancy Arkema (Atelier Rijksbouwmeester), Rienke Groot (Atelier Rijksbouwmeester), Eric Luiten (Rijksadviseur Landschap en Water) Met dank aan

Berno Strootman (Strootman Landschapsarchitecten) Saline Verhoeven (TUDelft, Van Eesterenleerstoel) Matthijs Willemsen (Strootman Landschapsarchitecten) Sytze Wouda (Delta Programma IJsselmeergebied) December 2013

Jeroen Grutters (Provincie Flevoland), Albert Remmelzwaal (Deltaprogramma IJsselmeergebied), Charles van Schaik (provincie Noord-Holland), Goswin van Staveren (Goswater), Jan Willem Vrolijk (provincie Utrecht), Sytze Wouda (Deltaprogramma IJsselmeergebied) Team Strootman Wolbert van Dijk, Merijn Groenhart, Remco van der Togt,

College van Rijksadviseurs

Berno Strootman, Maike Warmerdam, Matthijs Willemsen,

Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Deelnemers werksessie Huizen, 8 oktober 2013 Nancy Arkema (Atelier Rijksbouwmeester) Herbert Bos (programmadirecteur Deltaprogramma IJsselmeergebied) Bart Buijs (Provincie Overijssel en Flevoland) Paul Broekhuisen (TU Delft, Van Eesterenleerstoel) Wolbert Van Dijk (Strootman Landschapsarchitecten) Michiel Van Dongen (Delta Atelier)

Strootman Landschapsarchitecten Funenpark 1-D 1018 AK Amsterdam 020-4194169 www.strootman.net

Jeroen Grutters (Provincie Flevoland) Jandirk Hoekstra (Provincie Noord-Holland) Bertus De Jong (Provincie Friesland) Leo Joosten (ORG-ID) Elbert van der Linden (Provincie Gelderland)

113


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.