Brussel, 8 september 2014
EXPERTMEETING HOGER KUNSTONDERWIJS Aanwezig: Marijke Verdoodt (CJSM), Bart De Vos (KEN expertisecentrum voor cultuureducatie), Anne Marie ’t Hart (Kunstconnectie), Chris van Koppen (BKKC), Bieke Vanlerberghe (amateurkunsten.be), Addy Van Hemert (Provincie Noord-Brabant), Pierre Rutgers (Prins Bernhard Cultuurfonds, Provincie Noord-Brabant), Marijn ten Harmsen van der Beek (CVN), Roxanne Van Hulle (CVN)
BESPROKEN PUNTEN TIJDENS DE VERGADERING Cultuur en onderwijs - Hoewel cultuureducatie zich zowel binnen als buiten de schoolmuren afspeelt vinden beide beleidsdomeinen elkaar hierin niet altijd. Dit maakt cultuureducatie als aandachtsveld kwetsbaar. -
Het onderwijs in kunst en cultuur wordt steeds vaker weggeorganiseerd van de scholen. Cultuureducatie is onvoldoende verankerd met het onderwijs.
-
Vanuit de Vlaamse overheid wordt de link tussen cultuur en onderwijs wel gezocht (zie de publicaties Groeien in cultuur en Doorgroeien in cultuur) maar vele initiatieven geraken niet verankert en blijven projectmatig gesubsidieerd. Het Deeltijds Kunstonderwijs is een zeer log gegeven. Het is wachten op de hervorming maar er wordt opgemerkt dat hieromtrent momenteel heel wat kansen voor nieuwe modellen, innovatieve manieren van werken,… zijn.
Kwaliteit De afgelopen 10 jaar werd in Nederland een groot aantal kunstencentra wegbezuinigd. In de plaats hiervan worden lessen aangeboden door ZZP-docenten. Kwaliteit en continuïteit dreigt hier verloren te gaan. Democratisering Financiële middelen concentreren zich in Nederland in de randstad. Het volledige netwerk trekt weg uit de periferie waardoor ‘verarming’ ontstaat. De decentralisatie in Vlaanderen waarbij gemeenten meer verantwoordelijkheden maar ook vrijheid binnen hun beleidsplan krijgen ( ‘verantwoord vertrouwen’) brengt risico’s met zich mee: -
De traditie van democratisering waarbij cultuurparticipatie- en educatie als het ware verweven zit met alle lagen van de maatschappij kan verdwijnen. Deze planlastbeperking gaat gepaard met een in mindere mate verzamelen en analyseren van gegevens. Doelstellingen en effecten van decentralisatie zijn bijgevolg moeilijk te meten. Steunpunten worden door de afbouw van de bovenbouw meer expertisecentra welke mogelijks minder voeling met het publiek hebben
Nederland kan Vlaanderen begeleiden binnen deze verschuivingen. Vlaanderen kan leren uit het traject dat in Nederland bewandeld werd. Kennisuitwisseling binnen Vlaanderen en Nederland is vanuit deze complementariteit zeer nuttig.
Brussel, 8 september 2014
Onderwijs-keten De piramide of keten is niet de juiste metafoor voor de sector. Educatie en participatie is een cirkel, een netwerk in beweging waarbij alles met elkaar in verbinding staat. Daarnaast blijkt de theorie die op deze piramide verder bouwt dat er geen top meer bestaat indien de basis verarmt niet te kloppen. De designsector, die bijzonder sterk staat zonder basisopleiding, kent een hoogkwalitatieve top. Een tweede expertmeeting waarbij mensen rond de te tafel zitten die eenzelfde thematiek delen maar vanuit verschillende achtergronden kan interessant zijn m.b.t. dit adviestraject. De volledige ‘keten’ of netwerk binnen het brede kunstonderwijs samen raadplegen wordt door de deelnemers aangeraden. Vlaanderen-Nederland -
-
-
Binnen cultuur blijft Vlaams-Nederlandse grens hard Op overheidsniveau schakelen blijkt niet altijd even eenvoudig (Provincie Brabant vindt het belangrijk om af te stemmen met Vlaanderen terwijl deze juist enkel met het Rijk aan tafel wil). Er bestaan misverstanden over de praktijk over de grens. Zo blijkt het idee dat Vlaanderen een toonbeeld is wat betreft verankering op beleidsniveau van sociaal-cultureel werk, cultuur en welzijn niet te kloppen. Juist informatie over de andere kans van de grens is dus een eerste belangrijke stap binnen kennisuitwisseling. Op beleidsniveau bestaat goed overleg maar niet altijd in de praktijk (dag van de cultuureducatie). In de praktijk heerst vaak een behoudsgezindheid in tijden van besparingen. Het delen van kennis binnen de grenzen wordt gezien als verworven kennis weggeven aan potentiële concurrentie. Kennisuitwisseling over de grens biedt vanuit dit perspectief veel kansen.
Concreet kan Vlaams-Nederlandse samenwerking een antwoord bieden op de hierboven geformuleerde uitdagingen door middel van kennisdeling en – uitwisseling.