Advies Adviezen aan de Nederlandse en Vlaamse regering onderwerp
Gemeenschappelijk Nederlands-Vlaams project m.b.t. Kunstenaarsarchieven
datum
7 juni 2000 (ook: 2 maart 2001)
aan
De heer B. Anciaux, Vlaams Minister van Cultuur, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden De heer F. van der Ploeg, Nederlands Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
cc
De heer P. Dewael, Vlaams Minister-President De heer D.A. Benschop, Nederlands Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Commissie Cultuur Vlaams Parlement Commissie Cultuur Nederlandse Tweede Kamer De heer M.W.B. Asscher, Directeur Kunsten, Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen De heer J. Van Rillaer, Directeur-Generaal Cultuur, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
advies
Inleiding In de specifieke behoudsproblematiek van hedendaagse kunstcollecties is een uitvoerige documentatie een voorwaarde om de werken voor de toekomst te bewaren. De 'onuitputtelijke' variatie in materialen en technieken, de individuele voorkeuren en combinatiemogelijkheden, de dikwijls complexe samenstelling van de materialen en de betekenis die de kunstenaar daaraan verleent, zijn allemaal factoren die het noodzakelijk maken zoveel mogelijk gegevens vast te leggen. Dit was een van de belangrijkste conclusies tijdens het internationale symposium Modern Art: Who cares? (Amsterdam, 1997). Op het terrein van documenteren werd aan het afnemen van kunstenaarsinterviews een hoge prioriteit toegekend. Gevolggevend aan deze conclusie nam het Instituut Collectie Nederland (ICN), samen met de Nederlandse musea voor moderne kunst in 1998 het initiatief tot een project 'Kunstenaarsinterviews'. Tevens diende het ICN bij de Europese Commissie (Raphael Programme 1999) een projectvoorstel in ten behoeve van het verzamelen en ontsluiten van gegevens op het gebied van de hedendaagse kunst. Het voorstel voor een samenwerkingsverband tussen Vlaanderen en Nederland haakt in op de hier beschreven documentatie ten behoeve van een verantwoord beheer en behoud van hedendaagse kunstwerken. Evenals bij de kunstenaarsinterviews staan in dit voorstel de kunstenaar en diens oeuvre centraal. Het thans gepresenteerde voorstel voor het aanleggen van kunstenaarsarchieven heeft echter een meer experimentele opzet, die als complementair aan de kunstenaarsinterviews kan worden beschouwd. Waar de aanpak van de kunstenaarsinterviews methodisch en synthetiserend is, zouden de kunstenaarsarchieven een meer open en analytisch karakter kunnen hebben.
Doelstellingen en resultaat In het kader van het beheer en behoud van hedendaagse kunstwerken wordt van een aantal toonaangevende kunstenaars een archief samengesteld. De Nederlandse en Vlaamse kunstenaars zijn vertegenwoordigd in museale collecties in Vlaanderen en Nederland. Het kunstenaarsarchief vormt als het ware de 'cartografie' van het oeuvre van de kunstenaar en zal kunnen bestaan uit materiaaltechnische gegevens, kunstinhoudelijke, kunsthistorische, biografische en restauratorische gegevens, documenten en voorwerpen. In het onderzoek staat de individuele kunstenaar centraal. Deze items zijn tot op heden op geen enkele andere wijze (integraal) verzameld en onderzocht. Wanneer het archief eenmaal is aangelegd, vormt het een belangrijke bron die bij (toekomstige) behouds- en installatieproblemen geraadpleegd kan worden. In het onderzoek staat tevens de inhoudelijke vraagstelling centraal of er in de hedendaagse kunst een andere interactie wenselijk is tussen de kunstenaar en tentoonstellingmakers, museumdirecteuren en restauratoren, dan in de huidige museumpraktijk het geval is. In het project zal intensief worden samengewerkt tussen universiteiten, onderwijsinstellingen, hogescholen, musea en andere kunstinstellingen.
Randvoorwaarden De keuze van de kunstenaars wordt zodanig gemaakt dat die 'exemplarisch' is voor een museumcollectie in Nederland of Vlaanderen. Met de kunstenaar zal intensief worden samengewerkt, aangezien het hier tevens gaat om niet eerder bekend geworden informatie. Daarnaast vormt kunsthistorisch onderzoek onderdeel van de cartografie. Het samengestelde archief staat ter beschikking van het beroepsveld.
Profiel van de onderzoeker De onderzoeker die het archief samenstelt en onderzoekt, beweegt zich op het grensgebied tussen kunstbeschouwing, technische kunstgeschiedenis en restauratie. Evenals de kunstenaar wordt de onderzoeker op persoonlijke titel gekozen, bijvoorbeeld op basis van affiniteit met het type onderzoek en/of de kunstenaar. Hij hoeft niet noodzakelijk een kunsthistoricus of restaurator te zijn.
Opdrachtomschrijving De onderzoeker krijgt een 'vrije opdracht', zonder uitputtend omschreven vraagstelling. Het onderzoek heeft dus een experimenteel, maar eveneens zeer toegepast karakter. Het zal uitdrukkelijk gesitueerd worden in het kader van het (toekomstig) beheer en behoud van hedendaagse kunstcollectie. Het onderzoek dient te vallen onder fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. De status van het onderzoek zou vergelijkbaar moeten zijn met andere activiteiten waarbij de kunstenaar en zijn/haar oeuvre centraal staan, zoals een monografie of een
publicatie. Het aanleggen van een kunstenaarsarchief zou ook als alternatief kunnen gelden voor een staatsprijs die aan de kunstenaar wordt toegekend.
Plan van aanpak Het onderzoeksvoorstel wordt als samenwerkingsproject tussen Vlaanderen en Nederland ingediend. Voorgesteld wordt dat de beide regeringen een werkgroep installeren die het projectvoorstel opstelt en het onderzoeksvoorstel technisch voorbereidt. Deze werkgroep wijst tevens de onderzoekers en kunstenaars aan en legt de contacten met de overheden en instellingen die het project financieren.
Tijdpad Het project heeft een looptijd van twee jaar. Gedurende die twee jaar wordt onderzoek verricht naar en worden archieven aangelegd van twee kunstenaars in Vlaanderen en twee in Nederland (in beide landen ĂŠĂŠn per jaar). Op de startconferentie in Gent (georganiseerd door de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, 26-27 November 1999) werd de behoefte onderstreept om in een gezamenlijk Vlaams-Nederlands project informatie vast te leggen die nodig is voor het behoud op de lange termijn van moderne kunst. De Commissie Cultureel Verdrag VlaanderenNederland vraagt de Vlaamse en de Nederlandse regering hun medewerking te verlenen aan het instellen van kunstenaarsarchieven en dit project financieel te ondersteunen. gevolg
In zijn brief dd. 29 september 2000 vraagt staatssecretaris Van der Ploeg dat CVN een ad hoc werkgroep zou instellen om het project uit te werken. Op haar vergadering van 2 maart 2001 keurde CVN de notitie goed die de ad hoc werkgroep opstelde. Het gedetailleerde projectvoorstel werd aan staatssecretaris Van der Ploeg en aan minister Anciaux gestuurd. Op 17 augustus 2001 laat Vlaams minister van Cultuur B. Anciaux weten dat hij de administratie heeft gevraagd "alle nodige stappen te nemen zodat de uitvoering van dit project wordt opgestart"
Op 21 mei 2002 antwoordde F. van der Ploeg, Nederlands staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dat hij in navolging van zijn Vlaamse collega B. Anciaux het project zou steunen: "Het doet mij genoegen u hierbij mee te delen dat Nederland zal participeren in het Vlaams-Nederlands project 'Archieven van toonaangevende kunstenaars'. Net als mijn collega Anciaux hecht ik groot belang aan de ontwikkeling van een methodiek van informatie en documentatie ten behoeve van het behoud van hedendaagse kunstwerken. Het belang van zowel het (toekomstig) cultureel erfgoed als dat van de kunstenaar is ermee gediend.
Ik ga er van uit dat bij de uitvoering van het project, dat naar ik begrijp een breed draagvlak in het Vlaamse en Nederlandse museumveld heeft, alle bij de instellingen beschikbare kennis en informatie zal worden benut. Ook verwacht ik dat op basis van de uitkomsten van het project een 'leidraad' tot stand zal komen, waarmee de instellingen ook zelf aan de slag kunnen. Een breed samengestelde werkgroep is ingesteld. Door deelname van het Instituut Collectie Nederland aan de werkgroep wordt van Nederlandse zijde een optimale input van kennis en gegevens gegarandeerd. Gaarne stel ik een gelijk bedrag als Vlaanderen, te weten een (eenmalige) bijdrage van € 100.000,- ten behoeve van de uitvoering van het project beschikbaar. Ik wens u veel succes met de uitvoering van het project." Op 23 mei 2003 schreven de CVN-voorzitters een brief aan de bewindslieden om erop aan te dringen dat het project zou worden voortgezet: "De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland is u zeer erkentelijk dat u het mogelijk hebt gemaakt het project Archieven van Toonaangevende Hedendaagse Kunstenaars een goede start te geven. Recent werd in het Van Abbemuseum in Eindhoven een symposium gehouden om het project tussentijds te evalueren. Wij bieden u graag het Verslagboek van deze bijeenkomst aan. De resultaten tot nu toe, met proefprojecten rond Hugo Debaere en rond Daan van Golden en met een veelheid aan vernieuwende overwegingen, zijn buitengewoon belangwekkend. Dit project van Vlaams-Nederlandse samenwerking beantwoordt niet alleen aan een van de mooiste doelstellingen die de beide minister-presidenten bij het sluiten van het Cultureel Verdrag voor ogen hadden - het gemeenschappelijk ontwikkelen van een internationale voorbeeldwerking - het blijkt ook perfect te sporen met recente ontwikkelingen in het buitenland en met actuele behoeften in het beeldende kunstenveld. Met beperkte middelen - 100.000 euro per project - wordt hier door in de diepte te werken een vernieuwend en stimulerend resultaat geboekt. Telkens wordt voor één kunstenaar een specifieke benadering van samenhangende, analytische informatie rond zijn oeuvre ontwikkeld. Dit leidt tot resultaten die belangrijk zijn voor de klassieke museale functies: conservatie (inzicht in complexe oeuvres vanuit harde feiten), verwerving (ongekend materiaal wordt toegankelijk) en onderzoek. Niet enkel worden instellingen met dit beleidsinstrument geprofileerd en gestimuleerd, tegelijkertijd worden levenslange inspanningen van kunstenaars gewaardeerd. Het eigene van het oeuvre van kunstenaars wordt zichtbaar gemaakt zodat ze ook internationaal scherper kunnen worden gepositioneerd. Zowel in Vlaanderen en Nederland als in Europees verband is er de laatste tijd meer aandacht voor een beter behoud van het cultureel erfgoed. Dit project sluit bij die ontwikkeling aan.
Mogen wij u daarom met aandrang vragen om er zorg voor te dragen dat dit belangrijke initiatief structureel kan worden voortgezet?"