Advies Adviezen aan de Nederlandse en Vlaamse regering onderwerp
Museumjaarkaart
datum
24 januari 2001 (ook: 13 maart 2001)
aan
De heer B. Anciaux, Vlaams Minister van Cultuur, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden De heer F. van der Ploeg, Nederlands Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
cc
De heer P. Dewael, Vlaams Minister-President De heer D.A. Benschop, Nederlands Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Commissie Cultuur Vlaams Parlement Commissie Cultuur Nederlandse Tweede Kamer De heer M.W.B. Asscher, Directeur Kunsten, Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de heer J. Van Rillaer, Directeur-generaal Cultuur, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
advies
Op de conferentie in Gent van 26-27 november 1999, georganiseerd door de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, werd aanbevolen een museumjaarkaart te maken die in Nederland en Vlaanderen geldig is. In Vlaanderen wordt er momenteel over nagedacht of en in welke vorm een museumjaarkaart kan worden ingevoerd. In opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de studie Musea en Publiekswerking uitgevoerd en gepubliceerd in Cultuurstudies 5 (1998). Op 19 oktober 2000 werd door de Vlaamse parlementaire commissie voor cultuur een hoorzitting georganiseerd in het kader van het voorstel van resolutie over de invoering van een Vlaamse museumkaart. In Nederland bezint men zich over de vraag hoe de museumjaarkaart die daar al sinds 1981 bestaat, zich verder moet ontwikkelen. De museumjaarkaart kan een belangrijk middel zijn om binnen een ruimer communicatiebeleid een aantal doelstellingen zoals stimulering van het museumbezoek, informatieverschaffing namens de aangesloten musea aan publiek, pers, bedrijfsleven en andere ge誰nteresseerden en ondersteuning van de marketing van de aangesloten musea te realiseren. Naarmate het gebied waarin de museumjaarkaart geldt groter is, neemt de kans op verwezenlijking van deze doelstellingen toe. De aanschaf van de kaart wordt dan aantrekkelijker voor het publiek en de musea kunnen hun marketing richten op een groter gebied. De Commissie Cultureel Verdrag beveelt daarom aan dat de Vlaamse museumjaarkaart zodanig wordt opgezet dat samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen mogelijk zal zijn. Mochten er ingrijpende veranderingen komen in de structuur van de Nederlandse museumjaarkaart, dan vraagt de Commissie dat daarover wordt overlegd met Vlaanderen. Hoe kleiner de verschillen tussen de twee museumjaarkaarten zullen zijn, des te gemakkelijker zal de samenwerking verlopen. Als de Vlaamse museumjaarkaart ook in
Nederland korting op de toegangsprijzen van de musea geeft en de Nederlandse museumjaarkaart in Vlaanderen, zal het bezoek aan musea effectiever gestimuleerd worden en kunnen de marketingdoelstellingen beter bereikt worden. gevolg
R.J.M. van Hengstrum van het Nederlandse ministerie van Onderwijs en Wetenschappen laat in een brief van 11 mei 2001 weten dat de Stichting Museumjaarkaart al diverse contacten had met Vlaanderen en bereid is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een Vlaamse Museumjaarkaart. Op 13 maart schrijft CVN aan Vlaams minister van Cultuur Anciaux dat de commissie acte neemt van het voorstel van resolutie over het instellen van een Vlaamse Museumjaarkaart, unaniem aangenomen door het Vlaams parlement op 7 februari. CVN dringt er op aan dat het Vlaamse systeem "compatibel" zou zijn met het Nederlandse. Op 22 augustus 2001 meldt Vlaams minister van Cultuur Anciaux dat hij de CVN-brief ontvangen heeft. Later maakt hij er melding van in het Vlaams parlement. In het kader van het project Cultureel Erfgoed van CVN, waarvan de balans werd opgemaakt op een conferentie in de Tweede Kamer in Den Haag (17 maart 2006), werd opnieuw gepleit voor een NederlandsVlaamse museumkaart. De betrokken organisaties lieten begin 2007 weten dat aan Vlaamse zijde niet eens een Vlaamse museumkaart tot stand komt. Een Nederlands-Vlaamse kaart lijkt helemaal veraf.