Advies Adviezen aan de Nederlandse en Vlaamse regering onderwerp
"Vuurtorenmodel" podiumkunsten
datum
7 juni 2000
aan
De heer B. Anciaux, Vlaams Minister van Cultuur, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden De heer F. van der Ploeg, Nederlands Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
cc
De heer P. Dewael, Vlaams Minister-President De heer D.A. Benschop, Nederlands Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Commissie Cultuur Vlaams Parlement Commissie Cultuur Nederlandse Tweede Kamer De heer M.W.B. Asscher, Directeur Kunsten, Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen De heer J. Van Rillaer, Directeur-generaal Cultuur, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
advies
De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland heeft geconstateerd dat de huidige uitwisselingsregeling voor de Podiumkunsten niet meer aan de primaire doelstelling beantwoordt: het bevorderen van de uitwisseling van voorstellingen tussen Vlaanderen en Nederland. Doordat de spreiding over geheel Vlaanderen en Nederland plaats vindt, kan er door gebrek aan middelen per locatie onvoldoende continuïteit worden geboden. Omdat geld te laat wordt toegewezen, gaat er van de subsidie geen stimulerende werking uit. Bovendien wordt de toewijzing van de gelden als ondoorzichtig ervaren en stelt men onvoldoende geld ter beschikking om publiciteit te maken. Al in de door de vorige subcommissie Podiumkunsten opgestelde nota "Op zoek naar de meerwaarde van één taalgebied" (1992) werden de bezwaren tegen de huidige regeling naar voren gebracht. Ook in de conclusies van de startconferentie in Gent (georganiseerd door de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, 26-27 november 1999) werd de behoefte om te komen tot "middelen die een sterkere en meer constante stimulus voor de Vlaams-Nederlandse spreiding betekenen" nog eens onderstreept. De werkgroep Podiumkunsten CVN ontwikkelde een voorstel om te streven naar concentratieplaatsen (vuurtorens). De functie van een concentratieplaats is in de eerste plaats het tonen van het aanbod uit het andere land. Men zal zich o.a. moeten richten op kwaliteitsaanbod van jonge kunstenaars of groepen, omdat die relatief het kwetsbaarste zijn. De uitwisselingssubsidie zal in principe worden toegekend op basis van een werkplan voor 4 jaar om zo een grotere continuïteit in de programmering mogelijk te maken. In tegenstelling tot het huidige systeem kan bij geconcentreerde spreiding continuïteit geboden worden in aanbod, kan in samenhang met een goede publiciteit eindelijk een goede publieksbinding ontstaan en zal er alleen al daarom een beter rendement van de beschikbare middelen te verwachten zijn. De kosten om dit vuurtorenmodel te implementeren bedragen 150.000
NLG / 3.000.000 BEF / 75.000 EUR per jaar, per land. De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland dringt er bij de beide overheden op aan het hierbij gevoegde nieuwe model voor de spreiding van voorstellingen tussen Vlaanderen en Nederland (de zgn. concentratieplaatsen of vuurtorens) in te voeren en het daarvoor benodigde budget ter beschikking te stellen gevolg
Het vuurtorenmodel wordt ingevoerd. Op 23 en 24 november maakt de werkgroep Podiumkunsten van CVN een keuze uit de aanvragen. Op 14 december 2000 stuurt CVN haar advies aan de verantwoordelijke bewindslieden R. van der Ploeg en B. Anciaux. De Commissie adviseert volgende initiatieven te subsidiëren.: Nederland: • • • • •
Toneelschuur (Haarlem) Grand Theatre (Groningen) Rotterdamse Schouwburg en de Lantaren (Rotterdam) Huis a/d Werf en Festival a/d Werf (Utrecht) Stadsschouwburg en Plaza Futura (Eindhoven)
Vlaanderen: • • • • • •
Kunstencentrum Vooruit (Gent) Kunstencentrum Stuc en CC Leuven (Leuven) Kunstencentrum Monty (Antwerpen) CC de Warande (Turnhout) CC Hasselt (Hasselt) Bronks (Brussel)
De Nederlandse staatssecretaris F. van der Ploeg nam het CVN-advies ongewijzigd over. De Vlaamse minister B. Anciaux week enigszins van het advies af. Omwille van de regionale spreiding duidde hij een extra vuurtoren aan (Stadsschouwburg Kortrijk). Bovendien verminderde hij het subsidiebedrag per speelplek van 600.000 BEF tot 500.000 BEF. De Commissie voor het Cultureel Verdrag schreef minister Anciaux hierover op 19 februari 2001 een bezorgde brief. Op 26 februari 2001 stuurde de minister op zijn beurt een antwoord aan CVN.