4 minute read

7.4 Bewijsvoering in arbitrage

Next Article
5.3 Werkwijze

5.3 Werkwijze

• het scheidsgerecht was niet samengesteld conform de overeenkomst van de partijen; • het scheidsgerecht heeft zijn bevoegdheden overschreden.

Deze vernietigingsgronden zullen echter niet worden weerhouden indien de partij die ze aanvoert, reeds tijdens de arbitrageprocedure weet had van het bestaan van deze gronden, en er zich toen niet heeft op beroepen. De Arbitragewet voorziet ook een aantal vernietigingsgronden die ambtshalve door de rechtbank opgeworpen kunnen worden: • het voorwerp van het geschil is niet voor arbitrage vatbaar; • de uitspraak is in strijd met de openbare orde.

Een arbitrale uitspraak kan enkel worden bestreden voor de rechtbank van eerste aanleg, na dagvaarding. Tegen de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg tot vernietiging of behoud van de arbitrale uitspraak is op zijn beurt geen hoger beroep mogelijk. 7.4 Bewijsvoering in arbitrage

Foncke, V. (2013). Bewijsvoering in arbitrage: Intersentia.

De manier waarop bewijsvoering kan gebeuren, raakt een aantal fundamentele rechten zoals het recht op tegenspraak en wapengelijkheid en de rechten van verdediging van partijen. De regels voor bewijsvoering moeten enerzijds toelaten dat iedere partij op gelijkwaardige voet de kans krijgt om haar vorderingen of verweer te staven. Anderzijds moeten ze toelaten om zo veel mogelijk procedurele misbruiken te voorkomen. Het nieuwe artikel 1706 a) en b) Ger. W. illustreert het belang van de mogelijkheid die partijen moeten hebben om de voorgelegde vorderingen aan het scheidsgerecht te kunnen aantonen of weerleggen, en de manier waarop dit correct kan gebeuren: het scheidsgerecht zal de arbitrage beëindigen wanneer de eisende partij zijn vordering niet uiteenzet binnen de termijn en op de wijze die door de partijen overeengekomen was. Omgekeerd zal de arbitrage voortgezet worden wanneer de verwerende partij nalaat om zijn zaak te staven. Opmerkelijk genoeg werden in de nieuwe arbitragewet de bepalingen m.b.t. het gebruik van valse stukken of het achterhouden van bewijs met een beslissende invloed op de arbitrale uitspraak, niet als gronden tot vernietiging van de arbitrale uitspraak behouden. 7.4.1 ALGEMENE BEVOEGDHEDEN VAN HET SCHEIDSGERECHT INZAKE BEWIJSVOERING

Indien de partijen onderling geen arbitrageregels vastgelegd hebben, kan het scheidsgerecht zelf de procedures voor de arbitrage vaststellen. Hierbij moeten wel minstens de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek gerespecteerd worden. Het scheidsgerecht heeft zo ook een algemene bevoegdheid wat betreft de beoordeling van de toelaatbaarheid en de bewijskracht van bewijsmiddelen die door een partijen voorgelegd worden, behoudens andersluidende overeenkomst tussen partijen. Partijen hebben immers de mogelijkheid om zelf de te volgen regels voor bewijsvoering vast te leggen. Zo kunnen zij onder meer overeenkomen dat specifieke bewijsmiddelen en/of onderzoeksmaatregelen uitgesloten zouden worden, of op voorhand de bewijswaarde van bepaalde bewijsmiddelen beperken. In dit geval zal het scheidsgerecht deze regels moeten eerbiedigen.

Indien hierover tussen partijen niets overeengekomen is, oordeelt het scheidsgerecht vrij over de toelaatbaarheid en de bewijskracht van de bewijsmiddelen die door een partij voorgelegd worden. Het scheidsgerecht kan ook vrij de opportuniteit van een onderzoeksmaatregelen beoordelen en de maatregelen die zij gepast acht bevelen, of een maatregel weigeren die door één partij voorgesteld wordt. Deze weigering kan bv. overwogen worden wanneer de voorgestelde maatregel onvoldoende dienstig is voor de oplossing van het geschil, te veel tijd in beslag zal nemen of te duur zal zijn. Art. 1700 §4 Ger. W. bepaalt dat het scheidsgerecht de nodige onderzoeksmaatregelen zal stellen. Hiermee heeft het scheidsgerecht inzake bewijsvergaring dezelfde bevoegdheden als de gewone hoven en rechtbanken (opnieuw, zolang de wilsautonomie van de partijen gerespecteerd blijft). Deze bepaling versoepelt de rigiditeit inzake bewijsvoering en heeft tot doel om de werking van het scheidsgerecht meer slagkracht te verlenen. Het scheidsgerecht kan onder meer volgende maatregelen voor bewijsverkrijging bevelen (niet-limitatieve opsomming): • plaatsopneming (al dan niet met bijstand van een deskundige); • oproeping van een deskundige bij de zitting; • getuigenverhoor; • overlegging van stukken (het scheidsgerecht kan de partij die een bewijsmiddel in haar bezit heeft dwingen om dit voor te leggen, op straffe van een dwangsom); • schriftonderzoek naar valsheid van documenten (met uitzondering van vorderingen betreffende authentieke akten, waarvoor de tussenkomst van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in kort geding nodig is); • deskundigenonderzoek. • …

7.4.2 HET DESKUNDIGENONDERZOEK BINNEN ARBITRAGE

Het deskundigenonderzoek dat door een scheidsgerecht bevolen wordt, wordt niet automatisch geregeld door de bepalingen die van toepassing zijn op het gerechtelijk deskundigenonderzoek (art. 962 - 991bis Ger. W.). Indien de partijen zelf de arbitrageprocedure vastleggen, kunnen zij wel naar deze regels van gerechtelijk deskundigenonderzoek verwijzen. Indien de partijen hierover niets overeengekomen zijn, wordt het verloop van het deskundigenonderzoek binnen de arbitrage echter geregeld door art. 1707 Ger. W.: «Art. 1707 Ger. W.:

§1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan het scheidsgerecht, a) één of meer deskundigen aanstellen met als opdracht om verslag uit te brengen over de punten die het nauwkeurig bepaalt; b) aan een partij opleggen om de deskundige alle gepaste inlichtingen te bezorgen of om hem alle stukken of goederen of andere relevante voorwerpen over te leggen of ze aan hem toegankelijk te maken voor zijn onderzoek; §2. Indien een partij dit vordert of indien het scheidsgerecht het noodzakelijk acht, neemt de deskundige deel aan een zitting waarin de partijen hem kunnen ondervragen; §3. Paragraaf 2 is van toepassing op de technische raadslieden door de partijen aangesteld; §4. Een deskundige kan gewraakt worden op de gronden vermeld in artikel 1686 en volgens de procedure voorzien in artikel 1687.»

This article is from: