Fedelec
APRIL
Vakblad van de Nationale Federatie van Elektrotechnische Ondernermers
2017 DRIEMAANDELIJKS LEDENBLAD
magazine
CAO-gesprekken: Fedelec in de bres voor elektriciens Strengere regels voor hoofdelijke aansprakelijkheid Ledverlichting: zo kies je de juiste producten
Dossier CPR
Het tijdperk van de nieuwe kabels breekt aan april 2017 •
1
VOORTAAN RAAKT U NIET LANGER VERSTRIKT IN REGELTJES De P-touch E300VP met draagkoffer maakt labelwerk gemakkelijker dan ooit tevoren.
vanaf
€93 incl. BTW* *KORTING REEDS TOEGEPAST
PT-E300VP Dankzij de PT-E300VP labelt u zonder gedoe of zorgen aan een lagere kost. Met de meegeleverde tape geniet u van alle belangrijke voordelen van Brother aan een fractie van de prijs: gebruiksvriendelijke ingebouwde labelfuncties, tape om te voldoen aan de bedradingsvoorschriften én ook nog een extra draagtas.
www.brother.be
INDUSTRIËLE LABELLING KIT • Afdruksnelheid 20 mm/sec • Afdrukresolutie 180 dpi • AZERTY-toetsenbord • Back-lit LCD-scherm • Handmatige tapesnijder • Werking op batterijen type AA of adapter
PROFITEER NU VAN 33% KORTING OP DE PT-E300VP Geldig vanaf 1 april t/m 30 juni 2017 zolang de voorraad strekt.
EDITO
Een nieuwe wind Het jaar kon niet beter beginnen voor Fedelec. Na alweer een geslaagde ‘Nacht van de elektriciens’ (kijk voor een sfeerportret op pagina’s 48 en 49) presenteren we nu ook het gloednieuwe Fedelec Magazine, waarvoor we de handen in elkaar slaan met onze koepelorganisatie Confederatie Bouw. En jij als elektrotechnisch ondernemer profiteert mee! Voortaan informeert Fedelec je nog toegankelijker en uitgebreider over actuele thema’s (zoals de nieuwe regelgeving rond de brandreactie van kabels, vanaf pagina 14), interessante projecten (vanaf pagina 36) en de vele ledenvoordelen. Maar het jaar heeft nog veel meer in petto. Op 1 december 2017 organiseren we samen met ICS, de beroepsorganisatie voor installateurs van sanitair en verwarming de Install-Day (zie pagina 7), de eerste beurs in ons land voor de volledige installatiesector. Noteer deze datum nu al in je agenda, want het wordt een absoluut topevent. Fedelec en ICS zijn met elk meer dan 1.500 leden de meest representatieve beroepsorganisaties voor installatiebedrijven. Dat weten ook fabrikanten, die in grote getallen present zullen zijn met hun nieuwe producten en diensten.
Karl Neyrinck
De toenadering tussen Fedelec en ICS ligt voor de hand. De beroepen van elektriciens en installateurs van sanitair en centrale verwarming vertonen steeds meer overlap, en we mogen de ogen niet sluiten voor deze onafwend bare evolutie. Een moderne verwarmingsketel zit boordevol elektronica, net zoals de nieuwste technieken voor woning- en gebouwautomatisering veel verder reiken dan het traditionele werkveld van de elektricien. De hedendaagse consument wil niet alleen zijn verlichting aan- en uitschakelen, maar ook zijn verwarming en alle andere (multimedia)technieken eenvoudig regelen, ook vanop afstand. En dat is zowel voor elektriciens als sanitair- en verwarmingstechniekers een grote uitdaging. Een uitdaging die Fedelec en ICS graag samen aangaan! Karl Neyrinck VOORZITTER FEDELEC NATIONAAL
COLOFON Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42 • 1000 Brussel confederatiebouw.be BTW: BE 406 479 092
Fedelec Joseph Chantraineplantsoen 1 • 3070 Kortenberg T. +32 2 757 65 12 • F. +32 2 757 65 41 info@fedelec.be – www.fedelec.be
Verantwoordelijke uitgever Filip Coveliers, directeur communicatie filip.coveliers@confederatiebouw.be
Directeur Fedelec Willy Pauwels willy.pauwels@fedelec.be
Periodiciteit • Oplage 4x per jaar • 5.500 exempl.
Publiciteit Inge De Ridder T. 053 80 87 47 – F. 053 80 87 48 inge.deridder@confederatiebouw.be
Coverbeeld • Shutterstock
Redactie Confederatie Bouw, pooling communicatie communicatie@confederatiebouw.be Vertaling Anouk Van den Broek Vormgeving Nikka Cuypers nikka.cuypers@confederatiebouw.be Drukwerk Graphius
Daar kan je niet omheen! 14.500
bouwondernemers
in
hĂŠĂŠl
BelgiĂŤ
rekenen op ons. Klein en groot. Actief in bouw, energie en milieu. De Confederatie Bouw is hun stem en partner. Wij verdedigen hun belangen en promoten hun innovatief vakmanschap. Samen sterk !
confederatiebouw.be
INHOUD
16
Sociale onderhande lingen: Willy Pauwels blikt vooruit.
Hoe ga jij om met de duurdere kabels?
32
NEXANS
10
“Flexibiliteit is broodnodig in strijd tegen oneerlijke concurrentie.”
PV-panelen voor warm water: ook voor jouw klanten?
Kris Van Dingenen geeft vier tips!
5
26
Innovation Award
Edito: Fedelec-voorzitter Karl Neyrinck blikt vooruit
AIB-Vinçotte adviseert: deel
40
6 Prikbord: het laatste nieuws, kant-en-klaar geserveerd
10 Sociale onderhandelingen: Willy Pauwels blikt vooruit
14 Dossier CPR: ben jij klaar voor de nieuwe kabels?
18 Getuigenis: school bespaart 75 procent op verlichting
20 Ledverlichting: zo kies je de juiste producten
24 Onderaanneming: wat weet jij over de hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden?
twee van onze reeks ‘Werken op hoogte’
Lid in de kijker: op bezoek bij schakelkastenbouwer NRJ Concept
Dossier hernieuwbare energie
46
28
naar Walibi en Bellewaerde
Tien jaar EPB: Vlaming bouwt dubbel zo energiezuinig
32
PV-panelen voor warm water: goed idee?
33
Milieubijdrage zonnepanelen halveert
34
Fedelec en ICS in zee met Organisatie voor Duurzame Energie (ODE)
36 Reportage: Dynamitec wint KNX
Ledenvoordelen: met korting
47 Nieuwjaarsdrink: Fedelec Brussel-Halle-Vilvoorde viert feest
48 Nacht van de elektriciens: jullie waren opnieuw massaal aanwezig
49 Productnieuws: Niko lanceert nieuwe dimmers
50 Vraag en antwoord: mag hoofdequipotentiale verbinding in gasmeterlokaal?
april 2017 •
5
Prikbord
Opleiding Laadinfrastructuur bij Volta vanaf najaar 2017
BMW
Elektrische voertuigen winnen langzaam terrein in België. Van alle wagens die eind september 2016 op Vlaamse wegen reden, waren er ongeveer 6.800 elektrisch. Dat is niet veel. Toch merken we dat de elektrische wagen aan belangstelling wint.
Aangespoord door de klimaatdoelstellingen moedigt de overheid het gebruik van de elektrische wagen aan. Bovendien wordt het assortiment uitgebreider. De belangrijkste voordelen zijn het vermijden van lokale uitstoot, het rijcomfort en de mogelijkheid om het voertuig goedkoop op te laden,
thuis of op het werk. Een goede laadinfrastructuur is daarom noodzakelijk om het gebruik van elektrische voertuigen te stimuleren.
Theorie én praktijk
Omdat er steeds meer vragen zijn van elektro-installateurs aangaande
laadsystemen start Volta met opleidingen laadinfrastructuur vanaf het najaar. De opleiding zal niet alleen theoretisch maar ook praktisch zijn en zal op verschillende plaatsen worden georganiseerd. Verschillende aandachtspunten worden behandeld, zoals de impact van een laadsysteem op het aanwezige net. Vanzelfsprekend komen ook de verschillende laadmodi aan bod, alsook de belangrijkste normen. Niet alleen het laden op (semi-)publieke plaatsen en bedrijventerreinen wordt behandeld, maar er gaat ook aandacht naar thuisladen.
VOOR MEER INFO kan je terecht bij Geert Verhoeven van Volta (geert.verhoeven@volta-org.be). Aangespoord door de klimaatdoelstellingen moedigt de overheid het gebruik van de elektrische wagen aan.
Symposium ‘Verwarming en Elektriciteit’ Op 16 mei van 12u tot 17u organiseert Volta het symposium ‘Verwarming en Elektriciteit’ bij Living Tomorrow (Vilvoorde).
Tegenwoordig wordt er heel wat hernieuwbare energie lokaal opgewekt en meestal is deze energie beschikbaar in de vorm van elektriciteit (zoals met PV-panelen). Het is interessant om deze energie zo veel mogelijk lokaal te verbruiken. Ze kan onder meer dienen om sanitair warm water te maken en om de woning te verwarmen. Warmtepompen en elektrische verwarming (al dan niet met accumulatie) zijn meer dan ooit aan de orde.
berekend hoeveel zelfconsumptie mogelijk is in functie van verschillende types woningen/appartementen en van het soort opstelling. Zo wordt onder meer een vergelijking gemaakt tussen de opslag in een batterij met opslag in een thermisch vat bij gebruik van een warmtepomp en PV. Ook de EPB-berekening van de verschillende systemen komt aan bod. Daarnaast is er een presentatie over het belang van goed isoleren.
Nieuwe studieresultaten
Sprekers zijn onder meer professor Michel De Paepe (UGent), professor Vincent Lemort (ULg) en Sylvain Quoilin (Europese Commissie en ULg).
Op het seminarie worden de resultaten voorgesteld van twee studies van de universiteiten van Gent en Luik . Hierin worden verschillende opties voor het verwarmen van de woning en het opwekken van sanitair warm water met mekaar vergeleken voor goed geïsoleerde woningen. Er wordt
6
• april 2017
VOOR MEER INFO kan je terecht bij Paul Jacobs (paul.jacobs@volta-org.be).
Fedelec en ICS bundelen krachten voor nieuwe professionele beurs
Nieuwe vakbeurs maakt einde aan gemis Eén dag voor alle technieken: dat is het succesrecept van Install-Day, de nieuwe vakbeurs van de installatiesector. Speciaal voor jou dus! Noteer vrijdag 1 december 2017 alvast in je agenda. “Behalve de twee professionele dagen van Batibouw, zijn er in ons land nauwelijks beurzen op maat van de vakman”, zegt Jan Lhoëst, directeur van ICS, met 1.500 leden de belangrijkste beroeps organisatie voor installateurs van sanitair en verwarming. “Met Install-Day maken we een eind aan dat gemis. Dit wordt hét event van de installatiesector.” Install-Day brengt fabrikanten en instal lateurs op een ongedwongen manier met elkaar in contact. “We werken hiervoor samen met onze koepelorganisatie Confederatie Bouw”, vertelt Kris Van Dingenen, adjunct-directeur van Fedelec. “Zij organiseren al jarenlang succesvolle vakbeurzen. Beurzen als de Dag van de afwerking en Belgian Roof Day zijn met elk 4.000 bezoekers toonaangevend in hun vakgebied. Install-Day bouwt verder op dat elan.”
INSTALL-DAY • WANNEER? 1 december 2017 • HOE LAAT?
Inzetten op beleving
Maar deze nieuwe hoogmis van de installatiesector wordt meer dan alleen een netwerkevent. “We willen inzetten op beleving”, zegt Jan Lhoëst. “Denk aan demo’s, workshops en infosessies rond nieuwe producten en technieken. Hoe dat er allemaal concreet zal uitzien, moeten we nog bekijken. Maar de fabrikanten zijn alvast overtuigd van het concept. De eerste hal van Brussels Kart Expo, goed voor 50 standen, was in een mum van tijd uitverkocht. En intussen dikt het aantal standhouders verder aan.”
Samen sterk
Voor Install-Day slaan Fedelec en ICS de handen in elkaar. “Onze beide sectoren groeien steeds meer naar elkaar toe”,
weet Kris Van Dingenen. “Dat stel je ook duidelijk vast op productniveau: een cv-ketel was tien jaar geleden nog zuiver hydraulisch, maar intussen is ook de elektronica enorm belangrijk. Hetzelfde geldt voor warmtepompen en andere technieken. Bovendien staan we samen sterker. Fedelec en ICS vertegenwoor digen 3.000 zelfstandigen, kmo’s en grote bedrijven.”
Toegevoegde waarde
Jan Lhoëst ziet ook macro-economische raakvlakken tussen elektriciens en installateurs van sanitair en verwarming. “Ten eerste heb je de energiewetgeving: technieken worden steeds belangrijker in de bouw. Dat biedt enorme kansen. Ten tweede zijn er gezamenlijke uitdagingen. Denk aan de energieleveranciers die zich op onze markt wagen, of aan de buitenlandse concurrentie. Als beroepsfederatie wapent zowel ICS als Fedelec zijn leden tegen die bedreigingen. Maar Install- Day is natuurlijk ook het uitgelezen moment om niet-leden te overtuigen van onze toegevoegde waarde.”
Van 10u00 tot 20u00 • WAAR? Brussels Kart Expo • MEER WETEN? Mail kris.vandingenen@ fedelec.be
Kris Van Dingenen (Fedelec) en Jan Lhoëst (ICS).
april 2017 •
7
Prikbord
Confederatie Bouw presenteert digitale toekomst Batibouw, Belgiës grootste bouw- renovatie en woonbeurs, ging ook dit jaar van start met het BouwForum. Op dat evenement, dat georganiseerd werd door de Confederatie Bouw, kwamen experts uit verschillende domeinen toelichting geven bij de digitalisering van het bouwproces.
Iedereen digitaal
‘Spreek digitaal!’ Met die slogan vestigde de Confederatie Bouw de aanwezige aannemers, architecten en andere geïnteresseerden op de ongekende mogelijkheden die de digitalisering van het bouwproces te bieden heeft. Een duizendtal toehoor-
8
• april 2017
ders kreeg er te horen dat de digitalisering veel meer omvat dan enkel Building Information Modeling. BIM heeft reeds bewezen dat het een echte verbetering kan betekenen voor het ontwerpen bouwproces van gebouwen. Maar de digitalisering is
meer dan enkel BIM. Denk maar aan het gebruik van robots, computergestuurde machines, 3D-printing en -scanning of drones. Ook die technieken zijn geen toekomstmuziek meer en worden vandaag al op heel wat werven ingezet.
Zonder dat we het beseffen is de digitalisering ongemerkt ons leven binnengeslopen. Bijna alle aannemers gebruiken een smartphone waarmee ze ook van op de werf klanten kunnen contacteren. Belangrijke documenten worden bewaard via cloudopslag, zodat ze altijd en overal bereikbaar zijn. In de komende jaren zullen de toestellen die we gebruiken ook steeds vaker aan het internet gekoppeld worden, zodat ze vanop afstand kunnen bediend worden, of waardoor ze op eigen houtje een leverancier kunnen contacteren wanneer hun grondstoffen bijna op zijn,… De digitalisering is reeds een feit en zal zich de komende jaren alleen maar verder zetten. De Confederatie Bouw en het WTCB zullen daarom de komende maanden en jaren verschillende projecten opzetten om de leden-aannemers bij te staan bij dit digitaliseringsproces.
Technieken in de kijker op Open Wervendag Zoals ieder jaar organiseert de Confederatie Bouw ook in 2017 een Open Wervendag. De 11e editie van deze imagocampage valt dit jaar op zondag 7 mei. Met de Open Wervendag wil de Confederatie Bouw het vakmanschap in de bouw op een positieve manier in de kijker zetten. De deelnemende bedrijven kunnen aan het publiek werven of bouwproducten voorstellen die dit vakmanschap op een duidelijk manier aantonen.
Hoogspanning
Technieken kunnen rekenen op heel wat belangstelling tijdens Open Wervendag. Zo kan je onder meer een kijkje gaan nemen in de gloednieuwe moeder- en kindafdeling van het UZ Leuven, waarvoor BAM Contractors, Wycor, Cordeel, Group Janssen,
Imtech en SPIE Belgium de handen in elkaar sloegen. Ook niet te missen voor elektriciens: een bezoek aan het hoogspanningsnetwerk dat Elia samen
met SPIE Belgium ontwikkelt langs de Belgische kust. www.openwervendag.be
Build Your Home is er ook voor jou Powered by Confederatie Bouw
De Confederatie Bouw zet zich op verschillende manieren in voor haar leden. Niet alleen verdedigt de Confederatie de belangen van de bouwsector bij de overheid en de economische beleidsmakers, ook de promotie van de bouwsector is een belangrijke opdracht. Enkele maanden geleden richtte de Confederatie Bouw het elektronische platform ‘Build Your Home’ op. Met dit platform wil de Confederatie Bouw de consumenten permanent op de hoogte houden van het reilen en zeilen in de bouwsector. Bouwlustigen vinden op het platform correcte en betrouwbare informatie, handige tips en inspiratie voor toekomstige bouwprojecten. De kandidaat bouwer/verbouwer kan er bovendien zoeken in de database van meer dan 14.000 betrouw bare aannemers die lid zijn van de Confederatie Bouw en op een heel eenvoudige manier offertes aanvragen. Naast een lijst van geregistreerde vaklui (per specia lisatie), bevat Build Your Home ook heel wat uitleg over bouwen en verbouwen, bouwpremies per gewest, fiscale voordelen, tips in geval van bouwgeschillen,… www.buildyourhome.be
april 2017 •
9
Sociale onderhandelingen
Het sectoraal overleg in vier speerpunten Het zijn belangrijke maanden voor de 28.000 arbeiders en 4.800 werkgevers binnen het paritair subcomité 149.01 voor de elektriciens. De sociale partners onderhandelen over een nieuwe cao en hopen voor het bouwverlof op een akkoord. Fedelec-directeur Willy Pauwels wijst op de speerpunten.
1
FLEXIBILITEIT:
“Voorstander van soepele regeling”
Fedelec zet zich in voor meer flexibiliteit op de werkvloer. Willy Pauwels: “Dat is broodnodig voor onze bedrijven in hun strijd tegen oneerlijke concurrentie en sociale dumping. We hoeven niet van een wit blad te vertrekken. De wet rond wendbaar en werkbaar werk, die eind februari door het parlement werd goedgekeurd, schept interessante mogelijkheden. Wij denken dan vooral aan de honderd vrijwillige overuren die werknemers mogen maken en die we via een sectoraal akkoord kunnen optrekken. Tot nu toe moesten bedrijven een reden hebben om personeel te laten overwerken, maar nu krijgen ze bijkomende mogelijkheden. De nieuwe wet biedt twee voordelen: werknemers die overuren maken krijgen een toeslag én er staat deels geen inhaalrust tegenover. Dat is zowel voor werknemers als werkgevers interessant, want onze leden stellen vast dat veel werknemers liever extra cash ontvangen in plaats van verplicht recuperatieverlof te moeten opnemen. Het is ook een hele verademing ten opzichte van de huidige complexiteit en administratieve rompslomp. Er bestaan zo veel systemen voor overuren dat werkgevers er amper nog aan uit kunnen. We maken ons niet de illusie dat die andere regels snel verdwijnen, maar de wet rond wendbaar werk biedt mooie perspectieven waarvan we randvoorwaarden binnen de nieuwe cao willen uitwerken.”
10
• april 2017
Willy Pauwels, directeur Fedelec Nationaal: “Voor ons is het een topprioriteit dat alle leden akkoord gaan met de voorstellen op tafel.”
“Wij blijven de mobiliteitsvergoedingen verdedigen, aangezien deze vaak een klein lichtpuntje betekenen voor bedrijven die elk dag geconfronteerd worden met alsmaar langere files.”
3
2
OPLEIDING:
“Nood aan maatwerk”
De wet rond werkbaar en wendbaar werk voorziet in gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar per werknemer, tenzij er geen sector-cao komt, want dan krijgen alle werknemers individueel recht op twee opleidingsdagen. “Daarom zijn wij een grote voorstander van een algemeen gedragen cao”, stelt Willy Pauwels. “Opleidingen zijn cruciaal, maar niet iedereen heeft evenveel bijscholing nodig. Met het oog op de digitalisering en de shift naar BIM-bouwen moet een werfleider heel wat opleidingen volgen om bij te blijven. Voor wie basisactiviteiten uitvoert, is dat minder het geval. Het aantal opleidingsdagen moet in verhouding staan tot de verantwoordelijkheid van de medewerker.”
MOBILITEIT:
“Mobiliteitsvergoedingen verdedigen”
“Als je het hebt over arbeidsorganisatie, kan je niet buiten het probleem van de mobiliteit in ons land”, stelt Willy Pauwels. “Wij blijven de mobiliteitsvergoedingen verdedigen, aangezien deze vrijgesteld zijn van RSZ-bijdragen en vaak een klein lichtpuntje betekenen voor bedrijven die elk dag geconfronteerd worden met alsmaar langere files. Meer zelfs: de cao-regeling rond mobiliteit is noodzakelijk voor onze leden-bedrijven om hun werk te kunnen doen. En de werknemers profiteren mee, want ze houden netto meer over.”
Fedelec pleit ook voor duaal leren, waarbij scholieren de schoolbanken combineren met de werkvloer. “Werkgevers kunnen hun bedrijf al laten erkennen als werkplek voor duaal leren en dat initiatief blijkt zeer succesvol. Maar er zijn nog knelpunten, zowel op politiek niveau als binnen de onderwijsnetten. Daarom richtte Fedelec enkele jaren geleden het Flanders E-Consortium op, dat onderwijs, opleidingsverstrekkers en industrie dichter bij elkaar brengt. Als de kennis van scholieren op bepaalde vlakken ondermaats is, nemen we concrete initiatieven, zoals het ter beschikking stellen aan scholen van didactisch materiaal. Dat het consortium nu federaal ingebed is via Volta, bewijst opnieuw dat Fedelec écht zaken in ››› beweging brengt”, aldus Willy Pauwels. april 2017 •
11
Sociale onderhandelingen
›››
4
LOONKOSTEN:
“Kanttekening bij tweede pensioenpijler”
Het nieuwe interprofessionele akkoord, dat onlangs door de regering-Michel werd bekrachtigd, voorziet in een loonsverhoging van 1,1 procent in twee jaar, buiten de voorziene index. “Wij willen de loonkostevolutie vastleggen in een sectorale cao, zodat de regels voor iedereen gelijk zijn”, stelt Willy Pauwels. “Bij de tweede pensioenpijler, het aanvullende pensioen voor elektriciens, maken we bovendien een kanttekening. In de huidige omstandigheden, met nog altijd uitzonderlijke lage rentevoeten, is het zeer moeilijk om het minimumrendement van 1,75 procent te garanderen. Met alle gevolgen van dien voor de werkgevers, want zij moeten het verschil bijpassen via het Fonds voor bestaanszekerheid. Er wordt naar oplossingen gezocht, maar ondertussen zijn wij niet geneigd bijkomend te investeren in de tweede pijler.” De overheid blijft volgens Pauwels in gebreke: “Enerzijds wil ze aanvullende pensioenen ondersteunen, anderzijds zadelt ze ons op met dat minimumrendement. We werken aan oplossingen, maar dat is niet evident. Want we kunnen ons geen onberekende risico’s veroorloven.”
HOE VERDEDIGT FEDELEC JOUW BELANGEN? Fedelec is met 1.500 leden, waaronder naast zelfstandigen ook veel middelgrote en grote bedrijven, de meest representatieve werkgeversorganisatie in de elektrotechnische sector. Samen met de drie andere werkgeversorganisaties onderhandelt Fedelec momenteel met de vakbonden over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao) voor werknemers in het paritair subcomité 149.01. Dat zijn cruciale gesprekken voor werknemers én werkgevers, want de cao bepaalt de belangrijkste loon- en arbeidsvoorwaarden voor de komende twee jaar. Maar hoe slaagt Fedelec erin om jouw belangen als lid-bedrijf zo goed mogelijk te verdedigen? “Wij nemen geen enkel standpunt in zonder nauw overleg met onze achterban”, benadrukt Willy Pauwels, directeur van Fedelec. “We bespreken de belangrijkste sociaaleconomische thema’s niet alleen binnen de raad van bestuur, maar betrekken ook de dertien lokale afdelingen intensief bij onze werking. Zij vaardigen mensen af voor de werkgroep sociale zaken, waarin ook de afgevaardigden voor het paritair subcomité zetelen. Bovendien koppelen we voortdurend terug, zowel voorafgaand aan de sectorale onderhandelingen als tijdens de gesprekken. Voor ons is het een topprioriteit dat alle leden akkoord gaan met de voorstellen op tafel.”
HEB JIJ VRAGEN OVER DE SOCIALE ONDERHANDELINGEN? Of wil je als Fedelec-lid deelnemen aan de werkgroep sociale zaken? Mail willy.pauwels@fedelec.be of kijk op www.fedelec.be.
12
• april 2017
Wij zijn klaar voor de toekomst. U ook? Cheyns kan u helpen
In de toekomst zal u niet zomaar een type kabel bestellen. U zal als installateur een kwalitatieve en betrouwbare kabel moeten installeren die voldoet aan de CPR normen. Kabels die zijn geĂŻnstalleerd in vaste elektrotechnische installaties van bouwwerken vallen met betrekking tot hun brandgedrag onder de CPR. Kabels worden hierbij geclassificeerd in verschillende brandklassen.
Vind meer info over CPR op onze website www.cheyns.be/kabel
Dossier CPR
Het tijdperk van de nieuwe kabels breekt aan
Volgens de Europese verordening 350/2011, beter bekend als de Construction Products Regulation, mogen fabrikanten vanaf 1 juli 2017 voor blijvend gebruik in gebouwen alleen nog kabels op de markt brengen die voldoen aan de geharmoniseerde norm EN 50575 met betrekking tot het brandgedrag van kabels. Ben jij klaar voor deze wijziging?
Waarover gaat het?
De nieuwe eisen rond de brandreactie van kabels hebben alles te maken met de Europese verordening 350/2011. Deze Construction Products Regulation (CPR) is sinds 1 juli 2013 van kracht en stelt dat fabrikanten, importeurs en distributeurs uitsluitend bouwproducten op de markt mogen aanbieden die aan de voorschriften van de verordening voldoen, met als doel de prestaties van bouwproducten te garanderen en de fundamentele eisen voor bouwwerken na te leven. Over deze fundamentele eisen zegt de
14
• april 2017
CPR met betrekking tot brandveiligheid dat: • het ontstaan en de verspreiding van vuur en rook beperkt moeten blijven; • bewoners het gebouw bij brand veilig moeten kunnen verlaten; • de veiligheid van reddingswerkers niet in het gedrang mag komen. Volgens bijlage IV van de CPR zijn stroom-, besturings- en communicatiekabels die blijvend verwerkt worden in een gebouw, net als vaste brandbestrijdingssystemen (brandveiligheids-, antirook- en explosiebeveiligingssystemen), dan ook bouwproducten die aan de CPR moeten
voldoen. Voor deze producten bepaalt de CPR dat, als ze onder een geharmoniseerde norm vallen, het op de markt brengen ervan vergezeld moet gaan van een prestatieverklaring (Declaration of Performance, DoP) en een CE-markering. Sinds 1 juni 2016 geldt de norm EN 50575:2014/A1:2016 als geharmoniseerde norm voor het brandreactiegedrag van kabels in gebouwen. Binnenkort komt er bovendien een einde aan de co-existentie met de nationale norm NBN C30-004:2004. Vanaf 1 juli 2017 mag de brandreactie van kabels alleen nog aangeduid worden volgens de nieu-
we Europese norm. Let wel: vuurbestendige kabels voor gebruik in constructiewerken waar het essentieel is om te zorgen voor continuïteit in energie en/of signalen van veiligheidsinstallaties vallen niet onder de norm. Hetzelfde geldt voor kabels voor machines of industriële processen.
Tabel 2
Wat zegt de norm?
EN 50575 rangschikt kabels in zeven categorieën op het vlak van primaire brandreactie (verspreiding van het vuur), de zogenaamde ‘Euroklassen’ Aca, B1ca, B2ca, Cca, Dca, Eca, Fca (zie tabel 1). Verder zijn er verschillen-
Tabel 1
zijn Euroklassen en subcategorieën, in functie van het primaire en secundaire brandreactiegedrag. In België is de classificatie van kabels beschreven in de norm NBN C30-004:2004. Deze classificatie werd in 2013 overgenomen in artikel 104 van het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties). Tegen ten laatste 1 juli 2017 zal het artikel 104 aangepast worden aan de geharmoniseerde norm. Het Koninklijk Besluit hieromtrent wordt verwacht tegen juni 2017. In afwachting publiceerde de FOD Economie op 9 september 2016 de ‘Nota 74 aan de erkende organismen’ met de tabel van overeenstemming tussen enerzijds de brandreactieklassen in het AREI (F1 of F2, SA en/of SD) en anderzijds de brandreactieklassen van de norm EN 50575:2014/ A1:2016. de subcategorieën die het secundaire brandreactiegedrag in kaart brengen, zoals de rookontwikkeling (s), zuur tegraad (a) en brandende druppels/ deeltjes (d).
Er zijn maar liefst 187 combinatiemogelijkheden om een kabel te produceren. Maar hoe weet jij als installateur welke kabel je moet gebruiken? Daarvoor kiest elke Europese lidstaat zelf
De omzettingstabel (tabel 2) vormt de leidraad bij het omzetten van kabels van de oude naar de nieuwe norm. Enkele voorbeelden: • XVB-F2 > XVB-Cca-s3d2a3 • XGB-F2 SA+SD > XGB-Cca-s1d2a1 ››› april 2017 •
15
Dossier CPR
››› • EXVB-F1 > EXVB-Eca
• VOB = H07V-U > H07V-U-Eca • H07Z-K > H07Z-K-Cca-s1d2a1 Merk op dat de wetgever voor wat druppels betreft telkens kiest voor de minst strenge eis (d2). Dit omdat druppels in de Belgische wetgeving nergens aan bod komen, noch in artikel 104 van het AREI, noch in de norm NBN C30-004. Verder bepaalt ‘Nota 74 aan de erkende organismen’ dat voor zover elektrische leidingen met een brandgedrag overeenkomstig klassen F1, F2, SD en/of SA op de markt werden gebracht vóór 1 juli 2017, deze gebruikt mogen worden zonder beperking in de tijd. Installateurs met een ruime voorraad kunnen hier mogelijk hun voordeel mee doen, vanwege de verwachte prijsstijging van CPR-kabels. Opgelet: omdat de nieuwe norm zich beperkt tot de brandreactie van kabels, ge-
Installateurs met een ruime voorraad kunnen hier mogelijk hun voordeel mee doen
beurt de aanduiding van de brandweerstand van kabels (FR1 of FR2) voorlopig nog volgens de nationale reglementering NBN C30-004.
Wat zijn de gevolgen voor de installateur?
De CPR legt geen eisen op aan gebruikers van bouwproducten, dus ook niet aan de installateur. Er worden wel eisen opgelegd aan fabrikanten en distribu-
teurs. De kabelfabrikant is onder meer verantwoordelijk voor het opstellen en aanbrengen van de CE-markering op het product (of de verpakking) en het opstellen en ter beschikking stellen van de prestatieverklaring (DoP). Het is vervolgens aan de distributeur om de DoP-documenten en de CE-markering te controleren voordat hij de producten op de markt brengt. De distributeur zorgt ook voor de tracering van de kabels van bij de fabrikant tot de installateur en moet de DoP-documenten op een eenvoudige manier ter beschikking stellen aan de installateur. Van de installateur wordt uiteraard verwacht dat hij: • kennis heeft van de CPR; • kennis heeft van het AREI; • de DoP-documenten kan voorleggen indien gevraagd naar de herkomst of de brandprestaties van de kabel.
Fedelec-advies
Wat betekenen duurdere kabels voor jouw business? De nieuwe brand classificatie zorgt voor onzekerheid en verwarring bij elektriciens. Vooral de prijsstijging baart installateurs zorgen. Kris Van Dingenen, adjunct-directeur van Fedelec, beantwoordt vier belangrijke vragen.
NOG VRAGEN over de nieuwe elektrische kabels? Mail kris.vandingenen@fedelec.be.
1
Wat als je geen oude kabel meer hebt?
De FOD Economie bepaalt in zijn ‘Nota 74 aan de erkende organismen’ dat voor zover de ‘oude’ elektrische leidingen op de markt werden gebracht voor 1 juli 2017, je deze mag gebruiken zonder beperking in de tijd. Elektro-installateurs die geen oude kabels meer hebben en deze vanaf een bepaald moment ook niet meer kunnen aankopen omdat de stock van de groothandel uitgeput is, kunnen een nadeel ondervinden ten opzichte van elektriciens die nog een voorraad hebben. “Die situatie is mogelijk”, stelt Kris Van Dingenen. “Bovendien weet je bij het maken van een offerte niet of jouw potentiële klant ook een offerte gevraagd heeft bij een elektricien die wel nog een voorraad heeft. Het enige wat je kan doen, is erop wijzen dat jouw kabels voldoen aan de hogere eisen die voortaan gesteld worden aan kabels in bundel. Zo maak je nog kans. De klant kan aan de concurrent vragen om ook een offerte op te stellen met CPR-kabels. Dan vergelijkt hij appelen met appelen.”
Een belangrijk gevolg voor de installateur is verder dat CPR-kabels meer zullen kosten. Dat komt omdat fabrikanten veel meer testen zullen moeten ondergaan met hun producten. Bovendien moeten deze testen elk jaar opnieuw gebeuren. Voor XVB-kabels gaat
het bijvoorbeeld om zestien groepen van kabels, waarvoor telkens een aparte test nodig is. Aangezien één test ongeveer 20.000 euro kost, komt dat neer op een totaal bedrag van 320.000 euro per jaar. Bovendien zijn er duurdere grondstoffen nodig om tegemoet te komen aan
de hogere eisen. Dat alles resulteert in een onvermijdelijke prijsstijging, afhankelijk van het kabeltype. Opgepast: door het ontbreken van geharmoniseerde normen met betrekking tot vaste brandbestrijdingssystemen, is het belangrijk om als installateur zelf na te gaan wat er in de prestatieverklaring vermeld wordt. Fabrikanten kunnen vrij bepalen op welke fundamentele eisen ze hun producten testen. Alleen de eisen waarop getest werd, staan in de prestatieverklaring. Een fabrikant kan dus bijvoorbeeld een rookdetector op de markt brengen met een CE-markering, zonder dat deze getest werd op rookdetectie. Let dus goed op als je dergelijke producten installeert. HEB JIJ NOG VRAGEN OVER DIT ONDERWERP? Op www.fedelec.be vind je uitgebreide documentatie over CPR-kabels.
2
3
Stel: je hebt een opdracht binnengehaald die vermoedelijk langer zal lopen dan de oude kabels leverbaar zijn. Wat doe je als de oude kabels niet meer beschikbaar zijn? “Je kan dan niet anders dan de duurdere kabels installeren, maar afhankelijk van de overeenkomst kan de opdrachtgever de prijsverhoging betwisten. Overleg dan zo snel mogelijk met de klant en probeer samen een oplossing te vinden op basis van gezond verstand.” Kris Van Dingenen vreest dat de installateur vaak aan het kortste eind zal trekken. “Door hier over te praten, weet je tijdig of de klant bereid is een meerprijs te betalen voor nieuwe CPR-kabels in de rest van de opdracht. Is dat niet het geval, raad ik aan om nu nog snel de nodige kabel in te kopen of te reserveren. Zo kom je achteraf niet in de problemen met de klant. Het enige mogelijke nadeel, is dat de daling van de koperkoers groter zou zijn dan de meerkost van de CPR-kabels.”
Van Dingenen adviseert om een prijsherzieningsclausule op te nemen in nieuwe contracten. “Daarin kan je verwijzen naar het Nexans/Eupen-tarief T01/2016 voor de huidige kabels en het addendum hiervan voor de CPR-kabels om de prijsstijging te verantwoorden. Verwijs zeker niet gewoon naar het AREI, want zowel de oude als de nieuwe kabels zijn conform het AREI.”
Wat met bestaande opdrachten?
Hoe stel je nieuwe contracten op?
4
Wat met openbare aanbestedingen?
Ook bij openbare aanbestedingen kan je verwijzen naar de tarievenlijst en het addendum. “Alleen moet je extra goed opletten hoe je het verwoordt in de offerte”, tipt Van Dingenen. “Zeg niet dat jouw prijs ‘onder voorbehoud’ is, want dan riskeert je offerte uitgesloten te worden. Je verwijst in de offerte beter naar de wettelijke meldingsplicht om de opdrachtgever te informeren over de marktsituatie inzake kabels.”
april 2017 •
17
Getuigenis
Door de nieuwe lichtregeling is er een constante hoeveelheid lichtinval in de klas.
School bespaart 75 procent op verlichting dankzij detectoren De scholengroep Impact uit Brugge is erin geslaagd om de kosten voor verlichting met 60 tot 75 procent te doen dalen. Dat lukte via slimme lichtdetectoren, die daarmee een grotere impact op de energiefactuur hebben dan het zomeruur. Bovendien helpt de intelligente lichtsturing om de concentratie van de leerlingen te verhogen. Impact is de eerste scholengroep in België die deze technologie gebruikt. In de jaren 70 werd het zomeruur ingevoerd om meer natuurlijk licht te hebben overdag en zo energie te besparen. Verscheidene studies weerleggen echter al lang het energiebesparende nut van het zomeruur. De verbruikte energie wordt immers niet altijd even efficiënt gebruikt, zeker in scholen. De gebouwen van scholengroep Impact uit Brugge zijn opgetrokken in de jaren zestig, zeventig en tachtig. Energiebesparing kreeg toen maar weinig aandacht. De scholengroep besloot daar verandering in te brengen. De standaardlichtinstallatie werd vervangen door slimme lichtregeling met Dali-detectoren van Niko, Belgisch marktleider in slimme verlichting. “De detectoren registreren beweging in het lokaal, waardoor de verlichting alleen brandt als
18
• april 2017
er iemand aanwezig is. Ze zorgen er ook voor dat het licht automatisch gaat branden op de lichtsterkte die nodig is. Als er veel daglicht binnenvalt, zal de verlichting aan de (donkere) kant van de gang harder branden dan die aan de kant van het raam. Zo heeft de school altijd en overal de juiste hoeveelheid licht”, zegt Nico Schelfhout, expert in slimme verlichting bij Niko.
Vermoeidheid uitschakelen
De scholengroep ontdekte dat ze op deze manier 60 tot 75 procent minder energie voor verlichting verbruikt dan ervoor, afhankelijk van de ruimte waarin de detectoren gebruikt worden. Bovendien is de verlichting manueel aanpasbaar. Dat is vooral handig bij het gebruik van digitale
board beter leesbaar te maken. Met als gevolg dat de ogen van de leerlingen vermoeid raakten: wanneer de leerlingen van het schoolbord naar hun blad met notities kijken, moeten hun pupillen zich telkens aan een andere lichtsterkte aanpassen. Door de nieuwe lichtregeling is er een constante hoeveelheid lichtinval in de klas. Dit is comfortabeler en minder vermoeiend voor de ogen van de leerlingen”, stelt Guy Dewulf, van de dienst infrastructuur relighting van de scholengroep.
Zomeruur achterhaald
Algemeen directeur Wim Van Kerckvoorde: “Het verschil is zo groot dat we onze investering terug kunnen betalen met het geld dat we besparen op onze energiefactuur.”
lesborden. Leerkrachten kunnen de lichten aan het smartboard dimmen, terwijl de rest van de klas voldoende verlicht blijft. De slimme technologie helpt leerkrachten daardoor om hun leerlingen beter bij de les te houden. “Vaak verduisterden de leerkrachten de volledige ruimte om het smart-
De voordelen die het zomer uur zou bieden, lijken daardoor achterhaald. Het schoolbestuur blikt tevreden terug op de investering. Algemeen directeur Wim Van Kerckvoorde: “De nieuwe daglichtregeling is nog een proefproject, maar de eerste resultaten zijn zeker veelbelovend. We hebben het verbruik vergeleken met lokalen waar we de nieuwe technologie nog niet hebben geïnstalleerd en het verschil is zo groot dat we onze investering terug kunnen betalen met het geld dat we besparen op onze energiefactuur. Bovendien verkleinen we zo onze ecologische voetafdruk.”
Nieuwe 2-draads universele drukknopdimmer plus Met de 2-draadse universele drukknopdimmer in de muur dim je elke lamp (3-300W) volgens de ideale curve, alle ledlampen van 3 tot 200W incluis. Naast het standaardprofiel heeft hij 7 bijkomende dimprofielen voor onder meer elektronische en elektromagnetische transformatoren, klassieke ledlampen en filament-ledlampen. Zijn stand-by verbruik is beperkt tot 0,15W. De geïntegreerde CAB-ontstoorder haalt in CAB-gevoelige regio’s zoveel mogelijk storende signalen uit het net om de meeste lampen optimaal zonder flikkering of gebrom te doen branden.
PA-805-01
www.niko.be/dimmers
Ledtechnologie
Ledverlichting: zo kies je performante producten! Ledarmaturen kennen een groeiend succes doordat ze steeds energiezuiniger worden. Zo is hun rendement vaak groter dan 100 lm/W en behalen de meest performante verlichtingstoestellen zelfs 150 lm/W. Hun levensduur (die doorgaans tientallen jaren bedraagt) kan ook tot aanzienlijke besparingen leiden op het vlak van onderhoud en een ‘return on investment’ garanderen. Dergelijke levensduren worden eveneens ten zeerste geapprecieerd bij intensief gebruikte verlichtingsinstallaties (bv. uitstalramen, callcenters, ziekenhuizen ...) of bij installaties die moeilijk te bereiken zijn met het oog op hun onderhoud (bv. stations, bedrijfshallen ...). Het behoud van de prestaties gedurende de volledige levensduur van de lichtarmatuur is bijgevolg een belangrijke kwaliteitsindicator voor de producten en vormt vaak een doorslaggevende factor bij de keuze van een performante installatie.
Onderscheid tussen levensduur en behoud van prestaties
De voorwaarden die in aanmerking genomen moeten worden om een verlichtingsinstallatie als performant te kunnen beschouwen, zijn talrijk (bv. te behouden verlichtingssterkte, goede uniformiteit, beperkt risico op verblinding, lager geïnstalleerd vermogen, passende lichtsfeer...). Daar waar het vanzelfsprekend is dat er bij de oplevering van de werken aan deze eisen voldaan is, moet dit natuurlijk ook tijdens de volledige levensduur van de installatie nog het geval zijn. In de praktijk slaat de term ‘levensduur’ echter louter op het behoud van de hoeveelheid licht die door de armatuur uitgestraald wordt en garandeert hij dus
20
• april 2017
enkel dat de verlichtingssterkte niet te veel verzwakt. De levensduur van gloeilampen en fluorescentielampen kan vrij eenvoudig bepaald worden omdat deze overeenstemt met de gemiddelde tijd tot de plotse en volledige onderbreking van hun lichtuitstraling. Dit is bij leds echter enigszins anders. In de meeste gevallen bereikt een ledarmatuur het einde van zijn levensduur immers niet wanneer hij helemaal geen licht meer uitstraalt, maar wel wanneer de hoeveelheid uitgestraald licht ontoereikend wordt. In voorkomend geval moet men de volledige lichtbron vervangen, vermits dit voor de individuele ledchips (kleine lichtbronnen) doorgaans niet mogelijk is.
De gebruiksduur bepalen
Hoewel de keuze voor ledarmaturen met een uitzonderlijke levensduur voor tal van toepassingen zinvol is, zal dit niet voor alle gevallen de meest geschikte optie zijn. Het is immers belangrijk om de jaarlijkse gebruiksduur van de verlichtingsinstallatie te bepalen en in te schatten wanneer een volledige renovatie uitgevoerd zal worden. De gemiddelde jaarlijkse gebruiksduur in een ziekenhuis bedraagt bijvoorbeeld 5.000 uur. Wanneer we ervan uitgaan dat er om de 20 jaar een belangrijke binnenrenovatie zal plaatsvinden, kiest men best voor producten met een levensduur van minstens 50.000 uur, rekening houdend met het feit dat deze vóór de reno- ›››
SKILLS VOOR BEDRIJF EN MEDEWERKERS
De markt van elektrische voertuigen en laadpalen in België is explosief aan het stijgen. De opportuniteiten voor u als INSTALLATEUR VAN LAADPALEN liggen voor het grijpen.
www.rexel.be Kies een opleiding START !
Meer informatie? Mail naar ev@rexel.be of contacteer uw Rexel vertegenwoordiger.
Ledtechnologie
VERGELIJKING VAN HET LICHTSTROOMBEHOUD VAN TWEE TYPES LICHTARMATUREN IN FUNCTIE VAN DE VERSCHILLENDE DEFECTVERHOUDINGEN VOOR EENZELFDE GEBRUIKSDUUR Onderstaand schema toont aan dat twee verschillende a rmaturen met een identieke mediane levensduur L80B50 een sterk TC Hygrothermie verschillende lichtstroomvermindering vertonen wanneer men ervan uitgaat dat het lichtstroombehoud voor minstens 90 % van de armaturen gehaald moet worden: in dit voorbeeld stellen we vast dat het lichtstroombehoud van armatuur A bij een defectverhouding B10 zwakker is (L50) dan dat van armatuur B (L70).” 10 lichtarmaturen van het type A: levensduur L80B50 = levensduur L50B10 95 %
B100
90 %
90 %
B90
B80
80 %
80 %
B70
L80
L50 70 %
B50
B60
60 %
B40
In 50 % van de gevallen minstens 80 % van de initiële lichtstroom
51 %
B30
51 %
15 % B10
B20
B0
In 90 % van de gevallen minstens 50 % van de initiële lichtstroom
10 lichtarmaturen van het type B: levensduur L80B50 = levensduur L70B10 89 %
B100
B90
L80
88 %
88 %
B80
85 %
B70
81 %
B60
L70 78 %
78 %
B50
In 50 % van de gevallen minstens 80 % van de initiële lichtstroom
B40
76 %
B30
75 %
B20
69 %
B10
B0
In 90 % van de gevallen minstens 70 % van de initiële lichtstroom
Vergelijking van het lichtstroombehoud van twee types lichtarmaturen in functie van de verschillende defectverhoudingen voor eenzelfde gebruiksduur
››› vatie minstens één keer vervangen zullen
van de initiële lichtstroom (in de mees- ding wordt echter niet opgelegd. Het te gevallen 90 %, 80 % of 70 %) moeten worden. Bij een kantoorgebouw staat de fabrikant dus vrij om de manier uitgestraalde licht tijdens deze volledige met een gemiddelde jaarlijkse gebruikste kiezen waarop hij deze uitdrukt. periode aanvaardbaar blijft. Bij ledarmaduur van en bij 2.500– veel uur meer kan het turenom blijven er de immers dan • de defectverhouding (By) staat voor gebruik vantraditionele productenlichtbronnen – met een levenshet percentage (doorgaans 10 % of, bij In de meeste gevallen is het niet redelijk bij de aanBovenstaand toont aan dat twee verschillende armaturen met een duur zienlijke van slechts 25.000 uur – wanneer ontstentenis, 50schema %) armaturen waarom een defectverhouding van 50 % te kwaliteitsverschillen bestaan identieke mediane levensduur L B een sterk verschillende lichtstroomen er worden dan ook belangrijke ver80 50 voor het aangegeven lichtstroombe- beschouwen. Om te men uitgaat van een renovatie na 10 jaar komen tot een corvermindering vertonen men ervanrect uitgaat dat het lichtstroombeschillen tussen de productprestaties houd niet behaald wordtwanneer en dit, zonder gedimensioneerde installatie, strekt – daarentegen reeds aan de verwachtinhoud voor minstens 90 % van de armaturen gehaald moet worden: in dit vastgesteld. gen van de gebruikers beantwoorden. rekening te houden met plotse defecten het bijgevolg tot aanbeveling om voor de voorbeeld stellen we vast dat het lichtstroombehoud van armatuur A bij (bv.een door het stukgaan van een ondergeschatte gebruiksduur een aanvaardbaar defectverhouding B zwakker is (L ) dan dat van armatuur B (L ). In de door de fabrikant aangeleverde 10 50 70 Performante producten kiezen deel). lichtstroombehoud (minstens 70 %) te technische informatie slaat de levensNa deduur correcte bepaling van de beschouwen voor een maximale defectvan een ledarmatuur opgebruiksde depreciduur atie moetvanmen ervan vergewissen verhouding van 10 % (B10). het zich uitgestraalde licht na een Door deze twee factoren te combineren, dat debepaalde progressieve en continue verzwakhet mogelijk omzowel de depreciatie gebruiksduur en dit, in functie iseenzelfde armatuur een nuttigevaneen aanvaardbaar lichtstroombehoud van het de twee factoren:uitgelevensduur L90B10 aangeven %) versie te beschouwen voor zal echgelijk is king van doorvolgende de ledarmatuur Uit de 70 lange van dit artikel het uitgestraalde licht te die bepalen voor(minstens • het lichtstroombehoud (L ) geeft een maximale defectverhouding vande presaan 30.000 uur als een levensduur L B straalde licht tijdens deze volledigex peri- verschillende gebruiksduren. De 80prestater blijken dat het behoud van 50 aan dat de depreciatie van het uit10 % (B die gelijk is aan 50.000 uur. ). 10 ode aanvaardbaar blijft. Bij ledarmaturen ties van een armatuur kunnen dus voor taties van een verlichtingsinstallatie zich de aangeduide blijven gestraalde er immers –licht veelnameer dan bij de verschillende termijnen uitgedrukt wor- niet tot het behoud van haar lichtstroom periode beperkt zal blijven tot een Een levensduur L90B10 van 30.000 uur Uit de lange versie van dit artikel zal Zo kan een fabrikant voor eenzelf-echter traditionele lichtbronnen – aanzienlijke beperkt. Men dient immers ook nog talbepaald percentage van de initiële den. geeft aan dat de lichtstroom van 10 % blijken dat het behoud van de zowel nuttige levens-prestaties loze factoren beschouwing te nemen, kwaliteitsverschillen en ergevallen wor- devanarmatuur lichtstroom (inbestaan de meeste de armaturen (B10een van eeninverlichtingsinstal) na een gebruiksden dan90 %, ook 80 % belangrijke verschillen tus- duur aangeven die dan gelijk is aanlatiezoals van devan witte kleur van of 70 %) zich het niet behoud tot het behoud haar duur L90B10 van 30.000 uur minder 90 % sen de• productprestaties vastgesteld. uur alslichtstroom een levensduur L80B50lichtstroom het licht,beperkt. die tijdens gebruik de defectverhouding (By) staat voor 30.000 Men het dient immersevenzeer van de initiële zal bedragen het percentage (doorgaans 10 % of, die nog talloze factoren in beschouwing (L90gelijk ). Voor levensduur is een aan 50.000 uur.L80B50 van ook kan depreciëren. bij ontstentenis, 50 %) armaturen te nemen, zoals het behoud van de 30.000 uur zal het lichtstroombehoud In de door de fabrikant aangeleverde waarvoor het aangegeven lichtstroomwitte kleur van het licht, die tijdens het bij 80 % van de initiële lichtstroom technische informatie slaat de levens- Een levensduur L90B10 van 30.000 uur B. Deroisy, ir., adjunct-laboratoriumhoofd, behoud niet behaald wordt en dit, gebruik evenzeer kan depreciëren. ❙ daarentegen slechts voor 50 % van de duur van een ledarmatuur op de depre- geeft aan dat de lichtstroom van 10 % en V. Vanwelde, ir., projectleider,laboratorium zonder rekening te houden met plotse armaturen verzekerd zijn. De defectverciatie van het uitgestraalde na een de armaturen (B10) na een gebruiks- Licht, WTCB defecten (bv. door hetlicht stukgaan van van houding wordt echter niet opgelegd. Het duur 30.000 dus uurvrij minder 90 % B. bepaalde gebruiksduur DitDeroisy, artikel werd opgesteld in het kader een onderdeel). en dit, in functie staatvan de fabrikant om dedan manier ir., adjunct-laboratoriumhoofd, LED’-project, met de steun van van de initiële lichtstroom zal bedragen van het ‘SMART van de twee volgende factoren: te kiezen waarop hij deze uitdrukt. en V. Vanwelde, ir., projectleider, het Waalse Gewest DG04 en de Normen- Door deze twee factoren te combine- (L90). Voor een levensduur L80B50 van laboratorium Licht, WTCB Antenne ‘Verlichting’, met de steun van de FOD is het mogelijk om(Lx) de depreciatie In de meeste gevallen is het niet redeuur zal het lichtstroombehoud • het ren, lichtstroombehoud geeft aan 30.000 ‘Economie’. vandepreciatie het uitgestraalde te bepalen bij lijk80 % om een van 50 % artikel werd opgesteld in het kader van vandefectverhouding de initiële lichtstroom daar- Dit dat de van hetlicht uitgestraalde Via de WTCB-Mail (zie met www.wtcb.be) voor verschillende gebruiksduren. De te beschouwen. Om te komen tot een het ‘SMART LED’-project, de steun vanblijft u licht na de aangeduide periode beperkt entegen slechts voor 50 % van de arma- op de hoogte van de verschijning van de lange prestaties van een armatuur kunnen correct gedimensioneerde installatie, het Waalse Gewest DG04 en de Normenzal blijven tot een bepaald percentage turen verzekerd zijn. De defectverhou- versie van dit artikel: WTCB-Dossiers 2016/3.13 dus voor verschillende termijnen uitge-
Voorbeeld
drukt worden. Zo kan een fabrikant voor
22
• april 2017
strekt het bijgevolg tot aanbeveling om voor de geschatte gebruiksduur
Antenne ‘Verlichting’, met de steun van de FOD ‘Economie’.
Onderaanneming
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden versterkt Tussen contracterende partijen geldt sinds 1 januari van dit jaar een onmiddellijke en automatische hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden. De nieuwe reglementering moet misbruiken met gedetacheerde buitenlandse werknemers tegengaan. Maar ze is even geldig als er alleen sprake is van Belgische werknemers en bouwbedrijven. Ze bevat wel een vrijwaring voor bedrijven die zich ertoe verbinden de lonen correct te betalen. Deze nieuwe wet werd goedgekeurd op 11 december 2016 en verscheen in het Staatsblad op 20 december 2016. Het is de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2014/67/EU. Het doel van deze Handhavingsrichtlijn was de arbeidsvoorwaarden van gedeta cheerde arbeidskrachten beter te controleren en te doen naleven.
De huidige regels
Het algemene mechanisme van hoofdelijke aansprakelijkheid dat al bestond, blijft behouden. Maar de nieuwe wet voegt er een bijzondere contractuele aansprakelijkheid aan toe. Deze is
24
• april 2017
alleen van toepassing bij een directe relatie tussen contracterende partijen: opdrachtgever-aannemer, aannemer-onderaannemer enzovoort. Om de impact daarvan in te schatten, bespreken we kort het algemene systeem van hoofde lijke aansprakelijkheid. Kort samengevat bevat het vier essentiële punten.
∙ De aansprakelijkheid is van toe-
passing op alle bedrijven en op de opdrachtgever. Ze wordt hoofdelijk genoemd omdat de inspectie en de werknemers-schuldeisers zich - onder bepaalde voorwaarden - kunnen richten tot om het even welk niveau van de
keten om de schuld te doen betalen.
∙ De aansprakelijkheid wordt pas actief nadat de sociale inspectie een zware looninbreuk heeft vastgesteld en dit schriftelijk heeft laten weten. Dit moet zichtbaar aangeplakt worden op de bouwplaats.
∙ De
periode van aansprakelijkheid begint 14 dagen na de kennisgeving te lopen. Ze duurt maximaal een jaar. De aansprakelijkheid slaat alleen op schulden die ontstaan in deze periode, met andere woorden: op toekomstige schulden.
VOOR WIE? De nieuwe regeling is van toepassing op bouwactiviteiten in bouwbedrijven. Concreet zegt de wet dat het gaat om de werken en diensten die vallen onder het paritair comité van het bouwbedrijf en de werken in onroerende staat die vallen onder het paritair subcomité van de elektriciens en de paritaire comités van de metaal-, machineen elektrische bouw, de schoonmaak, de stoffering en de houtbewerking.
∙ De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt vanaf het sluiten van de onderaannemingsovereenkomst. Het gaat dus om een onmiddellijke aansprakelijkheid.
∙ De
aansprakelijkheid wordt auto matisch van toepassing bij inbreuk. Er is geen voorafgaande kennisgeving nodig door de inspectie. Ze geldt voor heel de duur van het contract.
∙ De aansprakelijkheid geldt als het ver-
schuldigde loon niet of niet volledig betaald is. Belangrijk: elke inbreuk op de loonverplichtingen activeert de hoof delijke aansprakelijkheid, hoe klein de inbreuk ook is. Eveneens belangrijk: het hoeft niet te gaan om een contractuele relatie met een buitenlands bouwbedrijf dat arbeidskrachten naar hier detacheert. Ook als het gaat om een Belgisch bedrijf met Belgische arbeidskrachten activeert elke inbreuk de hoofdelijke aansprakelijkheid!
∙ De aansprakelijkheid slaat alleen op Bouwbedrijven en opdrachtgevers kunnen dus nog vermijden dat ze concreet moeten opdraaien voor het te weinig betaalde loon, door de samenwerking met de nalatige werkgever stop te zetten of door garanties af te dwingen dat hij de loonvoorwaarden naleeft.
Tweevoudige regeling
Zoals al opgemerkt wijzigt de nieuwe wet de bestaande regeling alleen als er sprake is van een directe contractuele relatie tussen twee partijen. Dit heeft tot gevolg dat er voortaan een tweevoudige regeling bestaat. De bijzondere regeling geldt als er een rechtstreekse contractuele band bestaat. Als de partijen niet rechtstreeks verbonden zijn door een overkomst, dan blijft het algemene systeem dat al bestond van toepassing. Het blijft met andere woorden van toepassing op alle inbreuken in de keten van onderaanneming die niet geviseerd worden door de nieuwe bijzondere regeling.
Hoe werkt het?
In wat volgt hebben we alleen over situaties waarin een directe contractuele relatie bestaat. De regels die dan gelden, kunnen als volgt samengevat worden.
het loon voor de prestaties geleverd in het kader van de overeenkomst.
∙ Wanneer
er een rechtstreekse contractuele relatie bestaat, geldt in de bouwsector altijd het nieuwe stelsel. Men kan dan de bestaande algemene regeling niet toepassen. Deze is alleen nog van toepassing ten aanzien van de onderaannemers verderop in de keten.
Ontsnappingsmogelijkheden
Een rigoureuze toepassing van de automatische aansprakelijkheid zou een aannemer voor een onmogelijk taak plaatsen. De Confederatie is dit altijd blijven benadrukken. Hij zou voortdurend moeten nagaan of de lonen tot op de laatste euro betaald werden door iedereen met wie hij een overeenkomst heeft. De wet staat de aannemer toe om daaraan te ontsnappen. Dat kan met een beding in het contract of met een schriftelijke verklaring die ondertekend werd door de partijen. In het beding of de verklaring moet staan dat:
∙ de aannemer aan de onderaannemer heeft meegedeeld waar op het internet de site van de FOD Werk staat die zegt welke lonen betaald moeten worden;
∙ de onderaannemer zich ertoe verbindt het correcte loon te betalen.
Ook de opdrachtgever kan op deze manier ontsnappen. Maar wat als de onderaannemer het correcte loon toch niet betaalt, ondanks deze voorzorgsmaatregel? Dan begint de hoofdelijke aansprakelijkheid te lopen veertien dagen nadat de aannemer (of de opdrachtgever) op de hoogte is van de inbreuk. De aansprakelijkheid geldt voor de resterende duur van de overeenkomst. Een aannemer is vanzelfsprekend op de hoogte wanneer de inspectie een inbreuk meldt. Maar let op: de wet zegt niét dat de melding door de inspectie noodzakelijk is om de aansprakelijkheid te activeren, zoals in de algemene regeling. Het volstaat dat de aannemer op de hoogte is. Stel dat de inspectie overtuigend kan aantonen dat een aannemer drie maanden geleden al wist dat zijn onderaannemer de lonen niet correct betaalde. Dan wordt de aannemer hoofdelijk aansprakelijk veertien dagen na het moment dat hij op de hoogte was. Dus ook voor de voorbije twee en een halve maand. De inspectie zal een inbreuk melden aan de werkgever die in gebreke bleef. Deze moet een afschrift van de kennisgeving aanplakken op de plaats waar de inspectie de vaststelling gedaan heeft. Doet hij dat niet, dan moet de hoofde lijk aansprakelijke persoon dit doen.
Actierecht
Als de betrokken werknemer zijn toestemming geeft, dan hebben de vakbonden maar ook de Confederatie of een andere representatieve werk geversorganisatie een actierecht. Zij kunnen naar de rechtbank stappen om de rechten van de werknemer te verdedigen in het kader van de bijzondere hoofdelijke aansprakelijkheid. De Confederatie heeft voor haar leden modelclausules opgesteld voor de onderaan nemingsovereenkomst en de verklaring. Je vindt ze op www.fedelec.be, in het gedeelte dat alleen toegankelijk is voor de leden.
april 2017 •
25
AIB-Vinçotte adviseert
Artikel 6§ 4. De werkgever voorziet in het aanbrengen van beveiligingsmiddelen om vallen te voorkomen, waarbij voorrang wordt gegeven aan collectieve beschermings maatregelen boven persoonlijke bescher mingsmaatregelen. Deze beveiligingsmid delen hebben een zodanige configuratie en sterkte dat vallen van hoogte wordt voorko men of dat een eventuele val wordt gestopt, zodanig dat lichamelijk letsel bij de werk nemers wordt voorkomen. De collectieve be veiligingsmiddelen om vallen te voorkomen mogen alleen onderbroken worden waar zich een toegang tot een ladder of trap bevindt. Collectieve en persoonlijke beschermingsmaatregelen dus, in dit artikel gaan we graag verder in op de persoonlijke beschermingsmaatregelen, welke ons onvermijdelijk bij de wetgeving op de persoonlijke beschermingsmiddelen brengt, en uiteraard, gezien het over werken op hoogte gaat, de persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen.
1. In de handel brengen
Net zoals voor machines, laagspanningsapparatuur of speelgoed bijvoorbeeld, wordt het in de handel brengen van persoonlijke beschermingsmiddelen (hierna afgekort PBM’s) geregeld op Europees niveau. Op 21 januari 2016 werd in het Europees parlement de nieuwe PBM verordening 2016/425 goedgekeurd, die vanaf 2018 de richtlijn 89/686/EEG zal vervangen. In deze verordening is volgende als definitie van PBM opgenomen: "Persoonlijk beschermingsmiddel" (PBM): a) een uitrustingsstuk dat is ontworpen en vervaardigd om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden ter bescherming tegen één of meer risico's voor de gezondheid of veiligheid van die persoon; b) uitwisselbare onderdelen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die essentieel zijn voor de beschermende functie ervan; c) verbindingssystemen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die niet door een persoon worden vastgehouden of gedragen en die ontworpen zijn om die uitrusting te koppelen aan een externe voorziening of aan een betrouwbaar verankeringspunt, die niet
26
• april 2017
Werken op hoogte (deel 2) In een vorig artikel bespraken we reeds de verschillende arbeidsmiddelen om op hoogte te kunnen werken. De basis voor dit artikel was het Koninklijk besluit van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte. Een belangrijk artikel in dit koninklijk besluit, bespraken we echter nog niet: Artikel 6§4 ontworpen zijn om permanent te worden bevestigd en die niet moeten worden vastgemaakt vóór gebruik. Als beschermingsmiddelen worden dus de uitrustingen beschouwd die ontworpen worden om door een persoon te worden gedragen of gebruikt. In bijlage I van dezelfde verordening, worden de verschillende categorieën behandeld, en vinden we onder categorie III, punt g: risico’s die betrekking hebben op het naar beneden vallen van grote hoogte. De PBM’s
waarover wij het vandaag zullen hebben, vallen dus in de meest strenge groep van PBM’s. Zij zullen een type- onderzoek hebben ondergaan door een Aangemelde Instantie, worden vergezeld van een EU-conformiteitsverklaring, en voorzien zijn van de CE-markering. Op te merken valt, permanent geïnstalleerde ankerpunten of horizontale levenslijnen vallen niet onder deze definitie, en zullen dus niet onder de verplichtingen van deze verordening vallen.
2. PBM’s gebruiken
Uiteraard brengt een fabrikant een item niet zo maar in de handel, hij gaat ervan uit dat het gekocht wordt, en nadien gebruikt. Ook het gebruik van PBM’s is geregeld, via het Koninklijk Besluit van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Ook in dit koninklijk besluit is een definitie van PBM opgenomen, en omdat ze niet dezelfde is als deze van de verordening of de richtlijn, vermelden we ze graag: Persoonlijk beschermingsmiddel, hierna "PBM" genoemd: iedere uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen of vastgehouden te worden ten einde hem te beschermen tegen één of meer risico's die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen, alsmede alle aanvullingen of accessoires die daartoe kunnen bijdragen, met uitzondering van: a) gewone en uniforme werkkleding die niet specifiek bedoeld is om de veiligheid en de gezondheid van de werk nemer te beschermen; b) PBM’s specifiek voor militairen, politieagenten en personeel van de ordediensten c) PBM’s van wegvervoermiddelen; d) sportuitrusting; e) zelfverdedigings- of afschrikkingsmateriaal; f) draagbare apparaten voor het opsporen en het signaleren van risico's en belastingsfactoren. In deze definitie valt op dat alle aanvullingen of accessoires wél beschouwd worden, en dat er geen vermelding is over het al dan niet permanent geïnstalleerde karakter. Wat nog opvalt, is dat sportuitrusting is uitgesloten, hoewel deze voor de richtlijn of verordening wél als PBM’s beschouwd dienen te worden. Een klimgordel bedoeld als sportuitrusting, zal dus wel in de handel worden gebracht als PBM met CE-markering, maar niet in een arbeidsomgeving gebruikt kunnen worden als PBM... We sommen hier graag een aantal belangrijke aandachtspunten op ivm het gebruik van PBM’s • Ieder PBM moet geschikt zijn voor de te voorkomen risico’s, zonder zelf een vergroot risico in te houden
• Iedere PBM moet afgestemd zijn op de vereisten met betrekking tot de ergonomie, het comfort en de gezondheid van de werknemer • Iedere PBM moet gratis door de werkgever ter beschikking worden gesteld • Alvorens een PBM te kiezen moet hiervan een beoordeling en risicoanalyse worden gemaakt, ook het comité veiligheid en preventie wordt bij deze beoordeling betrokken • De PBM’s worden gebruikt volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant • Een PBM is bestemd voor gebruik door één persoon, en ergonomisch geschikt. • We werknemers zijn opgeleid voor het gebruik van de PBM’s En meer specifiek voor PBM’s tegen vallen: • Alleen een harnasgordel mag gebruikt worden in een valbeveiligingssysteem; • de veiligheidsgordels en de zitgordels mogen uitsluitend gebruikt worden als werkplekpositioneermiddel; • de harnasgordels moeten, gewoonlijk via een buigzame vanglijn met beperkte lengte, verbonden worden met hetzij een verankeringspunt, hetzij een bevestigingssysteem dat vastgehecht is aan één of meerdere verankeringspunten; • de verbinding tussen het bevestigingselement van het harnas en het verankeringspunt of het bevestigingssysteem moet zodanig zijn dat de valhoogte van de werknemer zo klein mogelijk is; • de minimale speling onder de gebruiker, ten opzichte van het opvangvlak of eender welke hindernis welke van aard is een vallende persoon te verwonden, moet bepaald worden op basis van de gegevens vermeld in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de verschillende componenten van het gebruikte valbeveiligingssysteem; • het verankeringspunt moet voldoende stevig en stabiel zijn; • de veiligheidsgordels of harnassen, evenals de touwen en de singels zijn vervaardigd uit synthetische vezels. Het gebruik van dergelijke uitrusting is verboden in atmosferen waarvan de temperatuur 70° C overschrijdt. De bepalingen van dit punt zijn niet van toepassing op de P.B.M. welke specifiek bestemd zijn om gebruikt te worden bij hogere temperaturen. En hoewel alle PBM’s aan een contro-
le moeten worden onderworpen, moeten PBM’s tegen vallen gecontroleerd worden door een Externe Dienst voor Technische Controles (zoals Vinçotte): • wanneer deze PBM’s blijvend bevestigd zijn: telkens de betrokken PBM’s de val van een persoon hebben gestuit; • wanneer deze PBM’s niet blijvend bevestigd zijn: ten minste om de twaalf maanden en telkens de betrokken PBM’s de val van een persoon hebben gestuit.
3. Het geschikte PBM tegen vallen kiezen
Als preventieadviseur is het bijzonder belangrijk om de juiste keuze te maken. Binnen de PBM’s tegen vallen beperken we ons hier om de belangrijkste aandachtpunten te vermelden voor de keuze van het harnas en de bijhorende vanglijn: Harnassen heb je in alle mogelijke vormen en maten, en uiteraard ook prijsklasses. Waar hou je best allemaal rekening mee? • In welke omgeving wordt het harnas gebruikt, en heeft deze omgeving een (negatieve) invloed op de materialen? Misschien kies je beter voor een harnas dat je sneller kan vervangen; • Kan de tijd vooraleer iemand die een val heeft gemaakt oplopen, dan hou je best rekening met het harnassyndroom; • Wat is de voorziene gebruiks- & levensduur van het harnas? Als je het snel moet vervangen vanwege het gebruik is dit misschien geen aandachtspunt, maar als het vooral op een droge en donkere plek bewaard kan worden, is een harnas met een langere levensduur misschien wel de beste investering; • Hoe vaak en in welke situatie trek je het harnas aan, en hoe vlot kan je dit dan doen? • Op welke plaats wil je je vanglijn kunnen vastmaken, sternaal (op de borst), dorsaal (tussen de schouders) of beide? Voor de keuze van vanglijn is het belangrijk om de krachten die bij een val vrijkomen zo klein mogelijk te houden. Dit kan door uiteraard de valhoogte zo veel mogelijk te beperken, als door de keuze van de juiste valdemper of valmechanisme.
Met dank aan Vinçotte
april 2017 •
27
Dossier hernieuwbare energie
Het VEA werd op 1 april 2006 opgericht, als verzelfstandigd agentschap van het Vlaams ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie. De voornaamste doelstelling van het agentschap is bijdragen tot een efficiënter energiegebruik en een energiesysteem dat meer en meer gebaseerd is op hernieuwbare energiebronnen. De meesten kennen het VEA van energiepremies, het EPC bij verkoop en verhuur van woningen en de EPB-regelgeving voor nieuwbouwwoningen en grondige verbouwingen. En samen met de tiende verjaardag van het agentschap viert ook de EPB-regelgeving haar eerste decennium.
Evolutie van de EPBregelgeving in tien jaar tijd
De energieprestatieregelgeving is geen star gegeven dat ooit werd ingevoerd, maar een levende materie die van jaar tot jaar werd aangescherpt en bijgestuurd. Kern van de zaak is dat sinds 1 janu ari 2006 alle gebouwen waarvoor een steden bouwkundige vergunning wordt aangevraagd, een bepaald niveau van thermische isolatie en energieprestatie (isolatie, verwarmingsinstallatie, ventilatie, zonne-energie ...) moeten behalen.
Vlaming bouwt twee keer energiezuiniger dan tien jaar geleden Daarnaast is ook een minimale en gecontroleerde ventilatie verplicht. De globale energiezuinigheid van een nieuw woon-, kantoor- of schoolgebouw wordt uitgedrukt in het E-peil. Hoe lager dit cijfer, hoe zuiniger het gebouw omspringt met de beschikbare energie. In 2006 werd de aftrap gegeven met de invoering van de E100-eis, wat inhield dat alle nieuwe woongebouwen, kantoren en scholen een E- peil van maximaal E100 moesten hebben. Begin 2010 werd de eis voor woongebouwen aangescherpt naar E80. Voor nieuwe gebouwen
28
• april 2017
Het kan dan wel als een cliché klinken dat de tijd vliegt, maar intussen is de Vlaamse EPB-regelgeving toch ook al weer tien jaar jong. Sinds 2006 moet elk gebouw dat nieuw opgericht of verbouwd wordt, voldoen aan een aantal minimale eisen op het vlak van de energieprestatie, de thermische isolatie en de ventilatie. De impact van deze regelgeving op de bouwsector is groot geweest, maar hoe groot en wat zijn de resultaten? “De Vlaming bouwt op tien jaar tijd dubbel zo energiezuinig als bij de start van de EPBregelgeving”. Dat concludeert Vlaams ex-minister van Energie Annemie Turtelboom alvast uit het rapport ‘EPB in cijfers 2006-2015’ van het Vlaams Energieagentschap (VEA).
met aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning vanaf 1 januari 2012, werd het maximale E-peil terug verlaagd naar maximum E70. Dat ging gepaard met een aanscherping van het globale isolatiepeil K, van K45 naar K40. Ook werd een hogere isolatiegraad aan daken, buitenmuren, vloeren, vensters... opgelegd, zowel bij nieuwbouw als bij verbouwingen. Vanaf 1 januari 2014 werd het maximale E-peil voor nieuwbouw nog lager, namelijk maximum E60. Samen daarmee werd de isolatiegraad voor daken, buitenmuren, vloeren, vensters, enz. bij nieuwbouw en verbouwingen verder aangescherpt. Voor vergunningsaanvragen vanaf 2014 is het ook verplicht om in alle nieuwe woongebouwen en kantoren en scholen een minimum hoeveelheid hernieuwbare energie te gebruiken. Voor kantoren en scholen van publieke organisaties geldt die eis al vanaf 1 januari 2013. Als niet voldaan is aan het verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie, geldt de 10% lagere E-peil-eis E54. Vanaf 1 januari 2016 geldt de E-peileis E50 voor nieuwbouwwoningen en is de isolatiegraad van enkele construc-
tiedelen verstrengd. Deze aanscherpingen kaderen in de Europese verplichting om steeds minder energie te verbruiken en om in 2021 bijna-energieneutraal te bouwen. Tussen nu en 2021 wordt het verplichte E-peil stapsgewijs nog verder aangescherpt. Concreet zal in 2018 voor woongebouwen een nieuwe stap gezet worden naar E40, in 2020 naar E35 en in 2021 naar E30 (= BEN-niveau: Bijna-Energieneutraal). Ook voor kantoren en scholen is de te verwachten evolutie al gekend. Vanaf 1 januari 2016 geldt voor kantoren en scholen de E-peil-eis E55 wordt er een nieuwe stap gezet naar E50, in 2020 naar E45 en in 2021 naar E40 (= BEN- niveau). Voor nieuw op te richten kantoorgebouwen van publieke organisaties gebeurt de aanscherping wat sneller dan voor de andere kantoren: E50 vanaf 2016, E45 vanaf 2018 en het BEN- niveau E40 vanaf 2019.
Beter dan verwacht
Op tien jaar tijd heeft de bouwsector een grote sprong gemaakt richting meer energiezuinig (ver)bouwen. Men kan dan ook gerust stellen dat de EPB-regelgeving één
van de Vlaamse regelgevingen is die tot een belangrijke positieve maatschappelijke impact heeft geleid. Wat tien jaar geleden onmogelijk leek, werd toch gerealiseerd: de Vlaming bouwt energiezuinig. Uit het cijferrapport blijkt dat op tien jaar tijd meer dan 250.000 startverklaringen zijn ingediend en meer dan 176.000 energieprestatiecertificaten ‘bouw’ zijn opgemaakt. Dat betekent dat meer dan 250.000 bouwheren met de EPB-regel geving in aanraking kwamen en aan meer dan 176.000 gebouwen een E-peil vasthangt. Daarnaast deed de EPB-regel geving een nieuw beroep ontstaan: de verslaggever. Eind 2015 waren er 1353 actieve verslaggevers en 85 daarvan zijn zeer actief: ze dienden in 2015 elk meer dan tien0 EPB-aangiften in en waren samen dus goed voor 60% van alle EPB-aangiften. Uit de ingediende aangiften blijkt dat sinds 2006 het E-peil van eengezinswoningen jaarlijks een sprong naar omlaag heeft gemaakt. Voor woongebouwen neemt het E-peil een duik van gemiddeld E84 voor vergunningsaanvragen in 2006 naar gemiddeld E43 voor aanvragen in 2014. De Vlaming bouwt op tien jaar tijd dus dubbel zo energiezuinig als bij de start van de EPB-regelgeving, en doet beter dan de eisen. Eén op vijf van de nieuwe eengezinswoningen haalt nu al het E-peil van BEN dat in 2021 verplicht wordt, namelijk E30. Het gemiddelde E-peil voor appartementen daalt ook sinds 2006, maar minder spectaculair: van gemiddeld E85 in 2006 naar E61 in 2014. Ook de trend naar energiezuinige kantoorgebouwen is duidelijk zichtbaar: het gemiddelde E-peil van aanvraagjaar 2006 lag met E93 net onder de maximumgrens E100. Voor verapril 2017 •
›››
29
Dossier hernieuwbare energie
››› gunningsaanvragen van 2013 was dat 33 E-peil-punten minder, tot gemiddeld E70.
De aandacht voor luchtdichtheidstesten en hernieuwbare energie neemt opvallend toe. Dat vertaalt zich in een lager E-peil. Voor vergunningsaanvragen van 2006 werd slechts in één op 40 woningen de luchtdichtheid gemeten. Voor aanvragen vanaf 2013 al zes op tien. Hernieuwbare energie zit duidelijk in de lift sinds de invoering van het verplichte minimumaandeel in 2014: van de vergunningsaanvragen voor woningen in 2013 past één op vijf hernieuwbare energie toe en van de vergunningsaanvragen voor woningen in 2014 is dat twee op drie. Vooral het benutten van zonne-energie gaat in stijgende lijn. De cijfers over de handhaving van de EPB-regelgeving tonen dat de energieprestatieregelgeving goed wordt nageleefd. Het aantal overtreders blijft beperkt: 99% van de nieuwbouw voldoet aan het opgelegde E-peil.
Focus op ventilatie
Wanneer we in detail de verdeling van de ingediende EPB-aangiften bekijken volgens het type ventilatiesysteem in de woning dan kunnen we vaststellen dat tegenover het dalende aandeel van systeem A, het stijgende aandeel staat van het volledig mechanische systeem D tot aanvraagjaar 2010, al dan niet met warmteterugwinning. Het aandeel systeem D, neemt toe van ongeveer 25% in 2006 naar 46% in 2010. Dat aandeel daalt lichtjes voor aanvraagjaren 2011 en 2012. In aanvraagjaar 2014 bedraagt het
30
• april 2017
aandeel voor ventilatiesysteem D 45%. In die laatste aanvraagjaren stijgt het aandeel van systeem C (inclusief de C-systemen met vraagsturing) van 50% voor aanvraagjaar 2010 naar 55% voor aanvraagjaar 2014. Het aandeel projecten waarin het ventilatiesysteem B wordt toegepast, is heel klein. Voor aanvraagjaar 2006 werd in minder dan 2% van de eengezinswoningen totaal geen ventilatiesysteem toegepast. De daaropvolgende jaren daalde dat aantal naar quasi nul. Het aandeel van het ventilatiesysteem C (inclusief de C-systemen met vraagsturing) is dan weer een stuk groter bij de appartementsgebouwen dan bij de eengezinswoningen. Het wordt doorheen de verschillende aanvraagjaren (2006 t.e.m. 2014) quasi evenveel toegepast. Het aandeel is gemiddeld ongeveer 75%. Voor aanvraagjaren 2010, 2011 en 2013 is echter een lichte daling te merken. Tegenover het dalende aandeel van systeem A, staat opnieuw de stijgende toepassing van het volledig mechanische systeem D. Het percentage van systeem D neemt toe van 4% in 2006 naar 29% voor projecten met aanvraag in 2014. Grafiek 3 toont in hoeveel % van de eengezinswoningen een bepaald ventilatiesysteem wordt geplaatst bij een bepaald E-peil. Bij E80 of hoger wordt overwegend een ventilatiesysteem C geplaatst. Vanaf E80 en lager wordt het aandeel van systeem D steeds groter. Tussen E75 en E70 is er min of meer een evenwicht tussen de toepassing van systeem C en
systeem D (al dan niet met warmteterugwinning). Vanaf E70 en lager groeit het aandeel van systeem D verder aan. Opmerking: niettegenstaande ‘systeem D’ het grootste vlak beslaat in de grafiek, is het absolute aantal dat systeem C toepast, nog altijd het grootst (zie grafiek 1 en grafiek 2). Het aandeel eengezinswoningen met een E-peil van E75 of meer, waar overwegend systeem C wordt toegepast, is immers nog een stuk groter dan het aandeel woningen met lagere E-peilen. Bij de appartementen wordt bij een E-peil van E70 of hoger in grote lijnen ofwel een ventilatiesysteem A of C geplaatst. Vanaf E60 en lager is overwegend een systeem D aanwezig.
Warmtepompen en zonneboilers- en panelen
In het onderzoek naar de karakteristieken van de ruimteverwarming werd ook per aanvraagjaar nagegaan in hoeveel procent van de nieuwe woongebouwen (met centrale of gemeenschappelijke verwarming) er een warmtepomp werd toegepast. Vanaf 2006 tot 2010 is een geleidelijke groei vast te stellen voor alle woongebouwen samen, van 2% naar ruim 5%. Vanaf 2010 tot 2011 blijft dit percentage ongeveer constant. Voor aanvraagjaar 2013 is er een daling te zien in het aandeel woongebouwen met warmtepomp. De cijfers van aanvraagjaren 2014 en 2015 zijn niet opgenomen. Ze zijn nog te weinig representatief door het beperkte aantal. Zoals te verwachten was, worden warmtepompen het minst toegepast bij appartementen.
Verder bleek ook dat het toepassen van een warmtepomp sterk gelinkt is aan het behaalde E-peil. Er zijn heel weinig warmtepompen geplaatst in projecten met een E-peil hoger dan E65. Bij projecten met een E-peil rond de E45 voorziet ongeveer één op drie in ruimteverwarming door middel van een warmtepomp. In de woongebouwen met de lagere E-peilen (E ≤ E30) beschikt ongeveer de helft (bij E40) tot 80% van de projecten (bij E < E30) over een warmtepomp. Wat de zoneboilers betreft werd er ook per aanvraagjaar nagegaan in hoeveel procent van de nieuwe woongebouwen er een zonneboiler werd toegepast, die instaat voor de warmwaterbereiding. Vanaf 2006 tot 2012 is een geleidelijke groei vast te stellen voor alle woongebouwen samen, namelijk van bijna 3% naar ruim 6%. Voor aanvraagjaar 2013 lijkt het aandeel zonneboilers te stagneren, maar voor aanvraagjaar 2014 is er dan weer een sterke stijging die vermoedelijk het gevolg is van het verplichte minimumaandeel hernieuwbare energie dat werd ingevoerd in 2014. Ook hier worden zonneboilers het meest toegepast bij eengezinswoningen en het minst bij appartementen. In tegenstelling tot bij de warmtepompen, is de toepassing van een zonneboiler veel minder E-peilgebonden. Zonneboilers komen voor in de diverse E-peil-categorieën. Ze worden quasi niet geplaatst bij woongebouwen met een E-peil dat hoger is dan E75, maar in gebouwen met een
E-peil van E75 of lager wordt in een beperkt percentage zonneboilers gebruikt. Voor alle woongebouwen samen is ook een geleidelijke toename vast te stellen tussen aanvraagjaar 2006 en 2013. Voor 2006 start dat met 1,8%. Voor 2013 bedraagt het percentage meer dan 12%. We zien wel dat de stijging vanaf 2010 naar 2011 minder sterk is. In appartementsgebouwen werden quasi geen PV-panelen toegepast tot en met aanvraagjaar 2008. Vanaf dan vinden PV-panelen ook bij de appartementen ingang. Voor aanvraagjaar 2014 is er een sterke toename in het aandeel woningen met PV-panelen tot 49%. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het verplichte aandeel hernieuwbare energie dat werd ingevoerd in 2014. Wat de fotovoltaïsche zonnepanelen betreft blijkt de toepassing ervan dan weer wél sterk E-peil-gebonden. Ze zijn vooral toegepast bij woongebouwen met een E- peil van E40 en lager. Bij E-peilen tussen E40 en E65 worden ze in ongeveer één op de tien projecten toegepast. Bij de gebouwen met een E65 of hoger zijn bijna nooit PV-panelen geplaatst. Bij een E-peil van E20 en lager zijn daarentegen in bijna alle gevallen PV-panelen op de daken voorzien.
Hernieuwbare energie in het algemeen
Bij onderzoek naar het percentage woongebouwen dat ofwel een zonneboi-
ler (ZB), ofwel een warmtepomp (WP), ofwel fotovoltaïsche panelen (PV), ofwel combinaties van twee of drie van de toepassingen heeft geplaatst blijkt dat de trend naar het toepassen van hernieuwbare energie duidelijk is gezet. In 2006 werd slechts in 6% van de woongebouwen één of meerdere hernieuwbare energietoepassingen geplaatst. In 2013 paste al bijna 20% van de nieuwe woongebouwen ofwel een zonneboiler, ofwel een warmtepomp, ofwel fotovoltaïsche panelen, ofwel combinaties ervan toe. In 2014 steeg dit aandeel naar bijna twee op de drie woningen en appartementen. De sterke stijging in het aandeel hernieuwbare energie in 2014 is een gevolg van het verplichte aandeel aan hernieuwbare energie voor bouwaanvragen vanaf 1 janu ari 2014. De meeste woongebouwen passen echter meestal slechts één maatregel toe. In 0,52% van de woongebouwen met aanvraag in 2006 wordt een combinatie van twee hernieuwbare energiemaatregelen geplaatst. Voor aanvraagjaar 2013 stijgt dat naar meer dan 4%. Slechts in heel weinig gevallen zijn bij de nieuwbouw zowel een warmtepomp, een zonneboiler als fotovoltaïsche panelen geplaatst. Voor aanvraagjaar 2006 was dat quasi nooit (0,01%). Voor 2013 stijgt dat licht naar 0,37%. De grote investeringskost van de drie maatregelen samen, is ongetwijfeld een verklaring voor die lage percentages.
april 2017 •
31
Dossier hernieuwbare energie
GEEN PREMIES VOOR PVSYSTEMEN Voor fotovoltaïsche warmwatersystemen zijn er geen steunmaatregelen. Dit is een belangrijk verschil met de klassieke zonneboiler. Daarvoor bestaan premies tot maximum 40 procent van het factuurbedrag. Onderzoek moet nog bepalen of een premie ook voor PVsystemen wenselijk is.
PV-panelen voor warm water: goed idee? De zonneboiler is alom bekend, maar de laatste tijd komen er ook elektrische systemen op de markt, die water opwarmen met behulp van PV-panelen. We werpen een blik op de belangrijkste aandachtspunten. Bij een thermische zonnecollector warmt de zon de vloeistof op die door de collector stroomt. Deze wordt rechtstreeks of via een warmtewisselaar gebruikt om sanitair water op te warmen. De installatie bestaat uit een zonnecollector, een pomp, een regeling en een voorraadvat. Een elektrisch systeem daarentegen, kan naast de PV-panelen, een sturing voor bijverwarming en een thermische beveiliging, bestaan uit enkel een warmwatervat met verwarmingselement. De gelijkstroom van de panelen gaat rechtstreeks naar het verwarmingselement, zonder omvormer.
32
• april 2017
Belangrijkste voordelen
Fabrikanten van dit type fotovoltaïsche warmwatersystemen wijzen op vier voordelen in vergelijking met thermische zonnecollectoren: 1. Lagere installatiekost 2. Kleiner warmwatervat 3. Weinig tot geen onderhoud 4. Geen risico op bevriezing van de koelvloeistof Een fabrikant maakt zich sterk dat zijn systeem op een ‘gemiddelde zonnedag’ 200 liter water tot 80 graden opwarmt met acht à tien PV-panelen. De fabri-
kanten bieden warmwatervaten van 100, 120, 150 en 200 liter. Een interessante optie bij sommige aanbieders, is het display dat aangeeft hoeveel kWh omgezet werd in warm water.
Nieuwbouw en renovatie
De rendementen van fotovoltaïsche warmwatersystemen zijn nog niet onafhankelijk vastgesteld, maar het is nu al duidelijk dat ze vanwege de eenvoudige installatie ook zeer geschikt zijn voor renovaties. Het warmwatervat kan bijverwarmd worden met de bestaande verwarming op gas of met een bijkomende
Bij dit elektrisch systeem voor de productie van warm water gaat de gelijkstroom van de panelen rechtstreeks naar het verwarmingselement, zonder omvormer.
Milieubijdrage zonnepanelen halveert De verplichte milieubijdrage voor de terugname van PV-panelen via PV Cycle Belgium halveert van vier naar twee euro per zonnepaneel.
Waarover gaat het?
elektrische verwarming (gevoed door het net).
Veiligheid van de installatie
Lokale fabrikanten, invoerders van zonnepanelen en installateurs die zelf zonnepanelen invoeren zijn volgens de AEEA-wetgeving (Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten) verantwoordelijk voor de terugname en verwerking van panelen op het einde van hun levensduur. Zij financieren dit door een milieubijdrage aan te rekenen. De makkelijkste manier om aan deze plicht te voldoen, is lid worden van de PV Cycle Belgium. Sinds de opstart zijn meer dan 100 bedrijven aangesloten bij deze vzw.
Als de fabrikant het hele systeem (PV-panelen, bekabeling, regeling en warmwatervat) voorziet van één CE-markering en de bijhorende EU-conformiteitsverklaring, is er een vermoeden van overeenstemming met de toepasselijke richtlijnen, zoals de laagspannings- en EMC-richtlijn. Overeenkomstig artikel 7 van het AREI mag je er dan van uitgaan dat het systeem veilig werkt. Volgens artikel 9 mag je het systeem dan volgens de voorschriften van de fabrikant plaatsen en aansluiten.
Installeer jij PV-panelen? Dan krijg je bij de aanschaf de milieubijdrage aangerekend op de factuur.
Is er geen CE-markering voor het geheel, dan moet je er als installateur voor zorgen dat de installatie voldoet aan de voorschriften van de fabrikant en het AREI. Zorg in eerste instantie voor de beveiliging tegen overstroom, kortsluiting en onrechtstreekse aanraking. Installeer de vereiste beveiligingscomponenten in functie van de hoogte van de DC-spanning, de maximale en minimale kortsluitstroom, het netsysteem (IT, TT, TN) en de isolatieklasse (klasse I of II) van het gebruikte materiaal. Vergeet niet dat het gaat om gelijkstroom.
Enerzijds controleert PV Cycle vzw de aangiftes van zijn leden. Anderzijds controleert de overheid de markt en beboet ze oneerlijke praktijken en free-riders.
Wie betaalt effectief?
Het is de bedoeling dat de milieubijdrage betaald wordt door de consument. Als installateur reken je de milieubijdrage daarom integraal door aan de eindklant. Leden van PV Cycle Belgium (lokale fabrikanten, importeurs en installateurs die zelf panelen importeren) geven na elk kwartaal het aantal verkochte zonnepanelen aan bij PV Cycle Belgium en storten de bijhorende milieubijdrage door.
Wie controleert er?
Wat verandert er?
Sinds juli 2016 betalen consumenten in Vlaanderen bij de aanschaf een milieubijdrage van vier euro (excl. btw) per zonnepaneel. Dit tarief, dat apart op de factuur moet staan, zakt vanaf 1 juli 2017 naar twee euro. Vergeet niet om alle facturen vanaf het derde kwartaal aan te passen. Vanaf 1 januari 2018 wordt de milieubijdrage ingevoerd in Brussel en Wallonië. Kijk op www.pvcycle.be voor meer info.
Met dank aan Volta.
april 2017 •
33
Dossier hernieuwbare energie
“Installateurs nog beter verdedigen” De Organisatie voor Duurzame Energie (ODE), de federatie van elektrotechnische ondernemers (Fedelec) en de federatie van installateurs van centrale verwarming en sanitair (ICS) slaan de handen in elkaar voor een duurzaam Vlaams en Belgisch energiebeleid dat optimaal inzet op PV-installaties en warmtepompen. Fedelec, ICS en ODE zullen standpunten, visies en dossiers uitwerken, en samen de PV- en warmtepompsector vertegenwoordigen. Ze gaan ook samen activiteiten organiseren. Om deze doelstellingen kracht bij te zetten, werd Jozefien Vanbecelaere aangeworven bij ODE als beleidsmedewerker PV en warmtepompen. Ze bouwde ruime ervaring op
Bram Claeys van ODE.
bij de beroepsfederatie Friends of the Supergrid. Bram Claeys van ODE ziet de samenwerking als een belangrijke kans: “PV-installaties en warmtepompen zijn prachtige complementaire technologieën met een groot potentieel in Vlaanderen. Door de samenwerking kunnen we hun economisch en energiebelang efficiënter verdedigen en het potentieel in realiteit omzetten. Om de Vlaamse 2020 hernieuwbare energiedoelstellingen te halen, hebben we beide technologieën hard nodig.”
Kwaliteitsvollere service
Kris Van Dingenen van Fedelec: “Met deze samenwerking beogen we een meer gecoördineerde aanpak. De efficiëntieverhoging zal niet alleen resulteren in een betere verdediging van de sector, maar ook in een kwaliteitsvollere service voor de installateurs. We betrekken onze leden via de sectorcomités ‘fotovoltaïsche installaties’ en ‘warmtepompen’. Jan Lhoëst van ICS beaamt: “Deze samenwerking is een belangrijke en logische stap vooruit in de verdere uitbouw en ontwikkeling van een federatie van speciale technieken. Enerzijds om meerwaarde te creëren voor onze leden, anderzijds om ons te positioneren binnen het landschap van hernieuwbare energie in Vlaanderen.”
WIL JIJ OOK DEELNEMEN aan het sectorcomité ‘Fotovoltaïsche Installaties’? Of ben je graag betrokken bij het sectorcomité ‘Warmtepompen’? Contacteer Kris Van Dingenen via 02/757.65.12 of mail kris.vandingenen@fedelec.be.
34
• april 2017
ZONNEKAART STIMULANS VOOR GROEI PV ODE en Fedelec verwelkomen de Zonnekaart die Vlaams energieminister Tommelein (Open VLD) onlangs lanceerde en die voor elk van de 2,5 miljoen daken in Vlaanderen het potentieel voor zonnepanelen in kaart brengt. De toegankelijke online toepassing kan meer mensen stimuleren om zonnepanelen te installeren. Tegelijk benadrukken de fede raties dat de expertise van een professionele installateur onmisbaar blijft om de geschiktheid van het dak en de potentiële opbrengst voor zonne-energie te bepalen. De zonnekaart baseert zich op meetopnames van 2013 tot 2015 en geeft een eerste aanwijzing over de geschiktheid van het dak. Kris Van Dingenen: “Voor een nauwkeurige en correcte beoordeling moet een professionele installateur ter plaatse komen.” Vandaag beperkt de terugdraaiende teller de dimensionering van PV systemen. Niemand heeft er baat bij een groter systeem te installeren dan nodig voor eigen verbruik. Als daardoor dakoppervlak onbenut blijft, is dat eigenlijk een onderbenut potentieel. Eens de digitale meters uitgerold zijn en een slim elektriciteitstarief van kracht is, kan de zonnekaart een handig hulpmiddel zijn om de geschikte dakoppervlaktes maximaal te benutten. ODE en Fedelec dringen er bij de minister op aan om nu snel werk te maken van de andere aangekondigde acties uit het zonneplan. Het wegwerken van drempels voor zonnedelen en extra inspanningen om PV-installaties bij bedrijven te stimuleren zijn noodzakelijk om de ambitieuze PVdoelstellingen te bereiken. www.energiesparen.be/zonnekaart
Eén dag voor alle technieken Fedelec en ICS lanceren samen een unieke vakbeurs
the e v sa te da
VRIJDAG 1 DECEMBER 2017
De eerste Belgische vakbeurs voor alle installatietechnieken: binnenklimaat, sanitair, elektrotechniek, automatisering én beveiliging, verwarming, schoorsteenvegen, waterbehandeling.
In de ruime hallen van Brussels Kart Expo van 10u00 tot 20u00. Gratis toegang voor bouwprofessionals. Sfeer en gezelligheid verzekerd dankzij gratis buffetten en drank.
Meer informatie over het boeken van een stand voor dit unieke evenement via steve.caufriez@confederatiebouw.be.
organisatie:
mediapartners:
Fedelec magazine
ICS magazine
initiatief van: Elektrotechnische ondernemers
Reportage
Met het oog op het hun pensioen planden Erik en Carine uit Drongen nog één verbouwing. Hun huis werd gestript en omgetoverd tot kangoeroewoning. Joeri Thiré en Xavier Musschoot van Dynamitec vertaalden de behoeften van de bewoners in een indrukwekkende technische installatie, goed voor de KNX Innovation Award 2016. “Dit was een ongelooflijk leerproces!”
“Hoe kritischer de klant, hoe Zo lang en comfortabel mogelijk thuis blijven wonen: dat was de belangrijkste vraag van Erik en Carine uit D rongen. Hun huis werd tussen juni 2015 en mei 2016 volledig gestript en verbouwd tot kangoeroewoning. Het gelijkvloers is voor de ouders, de dochter woont met haar gezin op de eerste en tweede verdieping. “Het ontwerp is bepalend voor het wooncomfort”, weet Joeri Thiré van het Gentse Dynamitec, gespecialiseerd in gebouwautomatisering. “Maar ook technieken zijn cruciaal. Zeker in dit project, want de opdrachtgevers hadden een dubbele vraag: enerzijds wilden ze
36
• april 2017
het comfort optimaliseren, anderzijds wilden ze de woning eenvoudig kunnen opsplitsen in afzonderlijke enti teiten om apart te verkopen of te verhuren. Vandaar hun keuze voor KNX, een wereldwijde standaard in automatisering. Via de KNX-website (www.knx.org, red.) zijn ze bij ons terechtgekomen.” Sinds 2013 legt Dynamitec zich toe op KNX-installaties. “In België werkt voorlopig nog een minderheid van installateurs met KNX, maar het duurt volgens ons niet lang meer voordat deze standaard doorbreekt. Wereldwijd heb-
ben zich al 405 fabrikanten achter het protocol geschaard, waardoor de concurrentie toeneemt en de prijzen zakken. Bovendien worden klanten alsmaar kritischer, en ook dat is in het voordeel van KNX.”
Uitvoerige behoefteanalyse
Dynamitec stak veel tijd in het voor traject. Joeri Thiré: “De sterkte van KNX, de enorme openheid, is ook een zwakte: mensen zijn overdonderd door de mogelijkheden en verdwalen in het aanbod. Daarom hebben we de klant meegenomen naar de toonzaal
KNX IN DRIE VRAGEN
1
WAT IS KNX?
KNX is een internationale standaard voor gebouwenautomatisering. Het protocol beschrijft hoe sensoren en actoren met elkaar kunnen communiceren via vier mogelijke transmissiemedia (hoewel de bekende buskabel het belangrijkst blijft). KNX integreert alle technieken in één overkoepelend systeem: elektriciteit, verlichting, verwarming, koeling …
2
WELKE VOORDELEN BIEDT KNX?
Wereldwijd ontwikkelen meer dan 400 fabrikanten producten voor KNX. Zo kan je als installateur gemakkelijk componenten inbouwen in oude installaties. Ook voor klanten betekent KNX een geruststelling, omdat ze dankzij de gestandaardiseerde technologie zeker zijn dat ze ook in de toekomst nieuwe producten in hun installatie kunnen integreren.
3
beter voor ons” van Basalte (fabrikant van onder andere designschakelaars voor KNX-installaties, red.) in M erelbeke en naar het Antwerp eXperience Home, een demohuis waar je de mogelijkheden van KNX aan den lijve ondervindt. Dat is belangrijk, want elk succesvol project begint met een uitvoerige behoefteanalyse. Wat verwacht de klant? En hoe kan je dat realiseren?”
onderste als het bovenste woongedeelte beschikt over een eigen elektrisch verdeelbord, datakast, warmtepomp, water teller én ventilatiesysteem. We hebben beide woongedeelten aan elkaar gekoppeld via verbindingskabels tussen de data kasten, verdeelborden en bus kabels. Nemen we die weg, dan werken beide installaties autonoom.”
De eerste uitdaging voor Dynamitec was het inbouwen van flexibiliteit, zodat het project op termijn in twee aparte woningen gesplitst kan worden. “Er is maar één elektriciteitsteller, maar zowel het
Veiligheid voorop
Er ging veel aandacht naar de veiligheid van de bewoners. “We hebben samen met de opdrachtgevers een alarminstallatie samengesteld met behulp
HOE START JE MET KNX?
Op de website www.knx.org kan je online lessen volgen. Wil je meer weten, vraag dan het ‘KNX handboek voor woning- en gebouwautomatisering’ aan of volg een erkende opleiding. Dit kan onder andere bij Syntra en VDAB.
van deur- en raamcontacten en toegangscontrole via een vingerscanner. Bij een inbraak begint de sirene te loeien, gaan de lichten aan en worden verschillende meldingen verzonden. Via de vingerscanner van Ekey kan elke gebruiker zich aan- of afmelden en dankzij de videofoon van M obotix zien bewoners wie zich aanmeldt aan de voordeur. Camerabewaking is nog niet geïmplementeerd, maar we hebben wel alle kabels voorzien voor een snelle integratie.” Daarnaast werd sterk ingezet op brandbeveiliging. “We hebben rookmelders ››› april 2017 •
37
Reportage
Er is maar één elektriciteitsteller, maar zowel het onderste als het bovenste woongedeelte beschikt over een eigen elektrisch verdeelbord en datakast.
INFOFICHE DYNAMITEC OPGERICHT: 2013 ZAAKVOERDERS: Joeri Thiré en Xavier Musschoot ADRES: Ajuinlei 1, 9000 Gent SPECIALITEIT: automatisering van woningen en industriële gebouwen. Voor de installatie zelf
doet Dynamitec een beroep op gespecialiseerde elektriciens en erkende alarminstallateurs. LID VAN FEDELEC EN CONFEDERATIE BOUW SINDS 2014: “We vinden het belangrijk om goed op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen in de bouw. Daarnaast kunnen we zowel bij Fedelec als bij de Confederatie Bouw altijd terecht met vragen over contracten, fiscaliteit, HR en opleidingen. Dat is echt een meerwaarde voor ons, net zoals de netwerkavonden.” WWW.DYNAMITEC.BE Xavier Musschoot (links) en Joeri Thiré: “De vraag naar automatisering neemt alleen maar toe.”
38
• april 2017
››› van Schneider verbonden met twee
KNX-ingangen voor zowel het gelijkvloers als de bovenverdiepingen. In geval van brand gaat de sirene af, krijgen de hulpdiensten een melding, wordt de ontsnappingsroute automatisch verlicht en gaan de screens naar omhoog zodat de bewoners ook via de terrassen kunnen vluchten.”
Dampkap met dimactor
Het energieverbruik wordt nauwkeurig bijgehouden. “Elk elektrisch bord is uitgerust met een energiemeter waarmee het verbruik per woongedeelte geregistreerd en afgerekend wordt”, zegt Joeri Thiré. “Om energie te besparen, hebben we overal ledverlichting geïnstalleerd die we omwille van de flexibiliteit aansturen via Dali. In de gangen, de inkom, de toiletten, de kelder, de bergingen en technische ruimtes hebben we bewegingsmelders gemonteerd om de verlichting regelen in functie van het daglicht. Als er ’s nachts iemand naar de badkamer of het toilet moet, springt automatisch een minimale verlichting aan. In de keuken meten we ook van elke kookplaat het
bevinden zich in een datarack in de technische ruimte, ook de Digibox van Telenet. Het enige wat je ziet in de tv-kamer is de televisie en het oogje van de infraroodsensor. Het resultaat is knap, maar daarvoor moesten we wel op voorhand alle kabels voorzien: de tv-aansluiting, de buskabel, datakabels …”
Overal kabel
Deze kangoeroewoning was voor Dynamitec het meest intensieve project ooit. “We waren ook verantwoordelijk voor de coördinatie en de werfvergaderingen met het bouwteam. En de uitvoering heeft ons, samen met onze partners, toch enkele weken gekost. Omdat de woning volledig gestript werd, hebben we overal buskabel gelegd om te anticiperen op de toekomst. Zelfs in het keukeneiland. Maar mochten de bewoners later een aansluiting missen, dan kunnen we alsnog een draadloze oplossing voorzien.”
Overal werd buskabel gelegd, zelfs in het keukeneiland.
energieverbruik en op basis daarvan regelen we het debiet van de dampkap via een dimactor. Om oververhitting te vermijden, sturen we de zonwering automatisch aan met behulp van een weerstation.” Ook de luchtkwaliteit wordt gemonitord. “In elke badkamer meten we het CO2-gehalte en de luchtvochtigheid. In functie daarvan sturen we het ventilatiedebiet onmiddellijk bij.”
Nadenken op voorhand
De opdrachtgevers waren absoluut overtuigd van KNX en wilden vermijden dat ze binnen vijf jaar opnieuw aanpassingen zouden moeten uitvoeren. “We hebben gefaseerd gewerkt, maar altijd in functie van het eindresultaat”, zegt Joeri Thiré. “Erik heeft bijvoorbeeld pas enkele maanden na de oplevering zijn tv-
en muziekruimte opgebouwd, maar wij hebben ervoor gezorgd dat hij makkelijk alle componenten kon integreren. Daarvoor maken we gebruik van de BO. sensor die Basalte samen met Bang & Olufsen heeft ontwikkeld. Via deze infraroodsensor wordt met één afstandsbediening zowel de verlichting, de tv als de audio-installatie bediend. Alle apparaten
“Elk succesvol project begint met een uitvoerige behoefteanalyse. Wat verwacht de klant? En hoe kan je dat realiseren?”
Voor het gebruiksgemak van de bewoners besteedde Dynamitec veel aandacht aan het uitwerken van overzichtelijke visualisaties. Hiervoor werd de Logic Machine 4 van Embedded Systems in elk van de twee verdeelborden geplaatst om de flexibiliteit bij de opsplitsing te behouden, maar voor de gebruikers lijken de twee visualisaties één geheel te vormen. “We hebben ook een praktische handleiding opgesteld met een overzicht van alle functies”, zegt Joeri Thiré. “Dat is een troef als ze de woning ooit verkopen.”
Talent gezocht
Om de installatie perfect af te stemmen op de wensen van de gebruikers, ging Joeri ter plaatse programmeren. “Het finetunen moet je doen in samenspraak met de gebruikers. Dan zijn ze direct mee en zien ze wat er allemaal bij komt kijken.” Thiré blikt tevreden terug op het project. “Dit was een ongelooflijk leerproces! Maar we hebben er ook zeer veel tijd in gestoken. We bekijken nu hoe we nog efficiënter kunnen werken. Eventueel door een extra programmeur aan te werven, of door nog meer externe partners in te schakelen voor de uitvoering. Eén ding is zeker: we blijven inzetten op onze expertise in KNX, want de vraag naar automatisering neemt alleen maar toe.” april 2017 •
39
Lid in de kijker
Vanaf de oprichting heeft NRJ Concept er een punt van gemaakt om zijn werknemers hoogtechnologische opleidingen te laten volgen bij gespecialiseerde ondernemingen zoals Schneider-Electric, Socomec, Legrand, Siemens, Phoenix … Dankzij die knowhow is NRJ Concept in staat om zijn klanten geavanceerde oplossingen aan te bieden voor het integreren van slimme meettechnologieën in schakelkasten. Om de groeiende vraag het hoofd te bieden, verhuist NRJ Concept in 2015 naar het industriepark van Sorinnes waar het bedrijf intussen over een studiekantoor en een hypermoderne assemblagehal beschikt.
Technisch denkwerk
NRJ Concept begint altijd met een technische studie die rekening houdt met de voorkeuren van de gebruikers en de manier waarop de toekomstige installatie zal worden ingezet. Vervolgens wordt er stapsgewijs een oplossing aangeboden om binnen het beschikbare budget te blijven. De oplossing zal echter steeds aan de technische noden beantwoorden en de beste prijs-kwaliteitverhouding bieden. Uit de beide voorbeelden bij dit artikel (zie kaderstukken), komt bovendien telkens één basisgegeven terug: het belang van meettechnologieën. Die zorgen ervoor dat de juiste beslissingen worden genomen. Al die informatie is vanzelfsprekend lokaal beschikbaar, maar ook op elke andere plek via pc, tablet of smartphone. Ook afstandsbediening is mogelijk, uiteraard met alle nodige toegangsbeveiligingen.
Naleving van normen
NRJ Concept vervaardigt al zijn schakel- en verdeelkasten in overeenstemming met de Europese norm EN 61439 1 & 2. Om zeker te zijn dat alles aan de meest strikte eisen voldoet, is een grondige voorstudie vereist. Eens alle berekeningen klaar zijn, wordt het aangewezen materieel gekozen en het geheel correct geassembleerd volgens de regels van de kunst.
NRJ Concept, jouw ideale technische partner Robert Nicolay heeft al 40 jaar ervaring in elektrotechniek wanneer hij in 2007, samen met zijn zoon, de onderneming NRJ Concept opricht. Het economische klimaat is niet gunstig, maar NRJ Concept groeit en weet zich te profileren als ‘schakelkastpartner’. voor elektriciteits- en HVAC-installateurs, Datacenters en industriële ondernemingen. 40
• april 2017
>>
Robert Nicolay heeft al 40 jaar ervaring in elektrotechniek.
Bij NRJ Concept begint alles met een technische studie die rekening houdt met de voorkeuren van de gebruikers en de manier waarop de toekomstige installatie zal worden ingezet.
Het atelier van NRJ Concept bestaat uit een mechanisch gedeelte en een elektrisch gedeelte.
INFOFICHE NRJ CONCEPT OPGERICHT: 2007 ZAAKVOERDERS: Robert en Jonathan Nicolay ADRES: Zoning de la voie Cuivrée 26, 5503 Sorinnes
Met testapparaten verifieert NRJ Concept de conformiteit van de producten. Bij deze tests volgt het bedrijf de voorgeschreven procedure van de norm. Bij sommige tests worden zelfs spanningsniveaus van bijna 2000 volt gehaald.
SPECIALISATIEGEBIED: bouw van schakelkasten. NRJ Concept ontwerpt en bouwt gemiddeld één schakelkast om de twee dagen.
Een nauwgezette gegevensarchivering zorgt voor een sluitende naspeurbaarheid, wat voor installateurs en hun klanten een onmisbare garantie voor veiligheid en betrouwbaarheid is.
LID VAN FEDELEC EN CONFEDERATIE BOUW SINDS 2013
De toepassing van deze strikte procedures, maar ook de audits die door fabrikanten worden uitgevoerd, hebben ertoe geleid dat NRJ Concept intussen door de grootste merken is gecertificeerd, onder meer door Legrand, Rittal en Schneider Electric.
WWW.NRJ-CONCEPT.BE
april 2017 •
›››
41
Lid in de kijker
›››
Met testapparaten verifieert NRJ Concept de conformiteit van de producten. Bij sommige tests worden zelfs spanningsniveaus van bijna 2000 volt gehaald.
>>
Jonathan Nicolay richtte NRJ Concept in 2007 samen met zijn vader op.
Samenwerking met de elektricien
NRJ Concept biedt elektriciens een brede waaier aan diensten, van voorstudies en metingen en analyses ter plaatse tot en met de volledige uitwerking van oplossingen. Ook helpt NRJ Concept elektriciens bij het berekenen van kabels, kortsluitstromen, filiatie en selectiviteit. NRJ Concept stelt alles in het werk om de taak van de installateur te vereenvoudigen, niet alleen in termen van technische kwaliteit, maar ook op het vlak van eenvoud van installatie. De installateur moet volledig tevreden zijn. Het is een win-win samenwerking.
VOORBEELD 1: VEILIGE ENERGIEDISTRIBUTIE Een belangrijke transportnetbeheerder heeft NRJ Concept opgedragen om een oplossing uit te werken voor het beheer en de beveiliging van energiedistributie. De volledige oplossing is opgebouwd rond producten van Schneider Electric. De wens van de klant: 80 verbruikers veilig van energie voorzien. NRJ Concept bestudeert de architectuur die twee laagspanningsborden omvat die telkens door drie bronnen kunnen worden gevoed. Op basis van die analyse stelt NRJ Concept een oplossing voor met de nieuwe Schneider Electric M580-automaten. Deze hebben voldoende intelligentie aan bood om 80 circuits in realtime te controleren.
42
• april 2017
In de borden integreert NRJ Concept een ‘Modbus + Ethernet’-netwerk dat communicatie met de vermogenschakelaars en stroomonderbrekers mogelijk maakt. Die communicatie verloopt via de SmartLinkmodules van Schneider Electric. Via die weg kan voor elk willekeurig drie- of eenfasig circuit worden nagegaan of het in- of uitgeschakeld is en kunnen alle elektrische grootheden worden gecontroleerd. Ook is het mogelijk om de stand van de schakelaars te verifiëren en te bedienen. De M580 automaten zijn volledig redundant geïnstalleerd, of anders uitgedrukt: als er een storing op één ervan wordt gedetecteerd, neemt de andere de fakkel over.
LED system light — Focus on what’s important. More info on www.rittal.be
NRJ Concept bouwde ook de schakelkasten van de fabriek van Jindal Films in Virton.
VOORBEELD 2: MEETTECHNOLOGIE VOOR DIEPVRIEZER Een groothandelaar in bakkerijproducten heeft een nieuwe hal gebouwd met daarin een enorme diepvriezer (-30°C) waarin een vrachtwagen past. Na overleg met de klant krijgt NRJ Concept een zicht op zijn bekommernissen en verwachtingen. De temperatuur moet voortdurend stabiel blijven, en het verbruik zo laag mogelijk. Uiteraard voorziet NRJ Concept in de nodige temperatuuralarmen, maar de studie houdt ook rekening met andere parameters zoals: zijn alle fasen van het elektriciteitsnet aanwezig? Is het verbruik van de koelgroep, niet te hoog of te laag, maar normaal zodat er geen probleem ontstaat? En is de toegangsdeur gesloten of in een niet-toegelaten positie? Al die parameters worden bewaakt en lokale of afstandsalarmen (e-mail, sms …) worden automatisch gegenereerd. Deze oplossing valt iets duurder uit dan een gewone beveiligingskast, maar ze beantwoordt wel perfect aan de veiligheidsnoden van de klant.
Rittal nv/sa Industrieterrein E17/3206 Stokkelaar 8 - 9160 Lokeren info@rittal.be - www.rittal.be
april 2017 •
43
Publireportage
Uw bedrijfsvoertuigen verzekeren? Geniet nu van een korting tussen 25% en 30% op uw Omnium!1 Uw wagenpark verzekeren – of het nu uit één of meerdere voertuigen bestaat – kan een vervelende en dure zaak zijn. En toch is een basisverzekering broodnodig en verplicht. Federale Verzekering stelt graag haar oplossingen voor de beste bescherming van uw voertuigen en verplaatsingen. Ontdek het in dit artikel! En ze geeft nu ook een mooie korting op uw Omnium!
De verplichte verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid (B.A.) Auto
Deze verzekering is wettelijk verplicht en een modelovereenkomst wordt opgelegd door de wetgever. Dit wil zeggen dat de basis bij elke verzekeraar dezelfde is. Dus het is van belang dat u de voordelige premie combineert met de extra waarborgen die opgenomen worden in het verzekeringscontract. Wat zorgt ervoor dat de prijs-kwaliteitsverhouding bij Federale Verzekering ideaal is? Als u een ongeval hebt met uw voertuig, waarbij u in fout bent, genieten uw inzittenden, de bestuurder en inzittenden van het andere voertuig (of fietsers, voetgangers, …) bescherming en ook de eigenaar van een goed dat beschadigd werd zal kunnen genieten van een schadeloosstelling. En zowel de lichamelijke als materiële schade (voertuigen en hun inhoud, maar eveneens schade aan gebouwen, straatmeubilair, wegeninfrastructuur, …) wordt verzekerd door de Burgerlijke Aansprakelijkheid Auto.
Maar onze B.A. Auto biedt u ook meer!
- U bent een voorbeeldige chauffeur? Uw bonus-malus zakt tot niveau -2* (personenwagens), waardoor u van een drievoudige bescherming geniet! Van zodra het niveau -2* bereikt is, zullen de twee
eerste ongevallen geen invloed hebben op het bedrag van de premie. En zelfs het derde ongeval in fout zal niet leiden tot een premieverhoging, op voorwaarde dat dit niet binnen de 4 jaar na het 2de ongeval gebeurt! - Bij een ongeval, geniet u dag en nacht van onze bijstand.
De Omniumverzekering
Om de materiële schade – die aanzienlijk kan zijn na een ongeval – aan uw voertuig te verzekeren, neemt u best ook een Omniumverzekering, en zeker bij nieuwe wagens. Ze verzekert schade aan uw voertuig die veroorzaakt wordt door een verkeersongeval (of u nu in fout bent of niet), een diefstal, een brand, vandalisme, natuurkrachten, … De ‘kleine omnium’ beperkt zich tot brand, glasbreuk, diefstal, botsing met dieren en schade door natuurkrachten. Maar ook hier zijn er extra waarborgen voorzien, die uw wagenpark nog beter beschermen! - U kiest op welke manier u vergoed wordt: op basis van de werkelijke waarde van het voertuig op het ogenblik van het ongeval of in functie van de aangenomen waarde. Deze tweede optie is bijzonder voordelig: wij passen geen waardeverlies toe tijdens de eerste 12 maanden!
- Als u niet akkoord bent met het bedrag van de schadevergoeding, betalen wij u de kosten van een door u gekozen tegenexpert (maximum 150 €). - Wij bieden ruime waarborgen: o De BTW en de Belasting op Inverkeerstelling worden gratis verzekerd. o Bij glasbreuk: onmiddellijke reparatie bij een erkende hersteller, zonder vrijstelling. o Uw antidiefstalsysteem wordt gratis verzekerd. - U heeft recht op een vervangwagen (toerisme/zaken) gedurende de duur van de herstelling (maximum 30 dagen) door een erkende hersteller. Uiteraard bestaan er voor beide polissen uitsluitingen, bv. een schadegeval door een zelfmoordpoging, het rijden zonder geldig rijbewijs, …
Rechtsbijstand
Deze verzekering Rechtsbijstand is een optie bij de B.A. Auto. In het kader van onze rechtsbijstand betalen wij de expertisekosten, de erelonen van de advocaten en de procedurekosten, indien dit nodig zou blijken om een schadevergoeding te krijgen van een tegenpartij die zijn aansprakelijkheid betwist. Wanneer een gerechtelijke procedure zich opdringt, mag u vrij uw advocaat kiezen. U kunt ook rekenen op juridische bijstand wanneer u strafrechtelijk vervolgd wordt voor een inbreuk op de wegcode.
Het restornoprincipe van Federale Verzekering
Federale Verzekering heeft geen externe aandeelhouders. Omdat wij geen externe aandeelhouders hebben, kunnen wij onze winst delen2 met u. Dit kan alvast een serieuze besparing opleveren!
1 Ontdek de actievoorwaarden op kortingomnium.federale.be 2 De restorno’s en winstdeelnames evolueren met de tijd in functie van de resultaten van de onderneming en de economische conjunctuur. Ze zijn niet gewaarborgd in de toekomst en variëren voor elk product. De regels inzake de toekenning van de winstdeelnames of restorno’s zijn vastgesteld in de statuten van elkeen van de ondernemingen van de groep Federale Verzekering. De statuten kunnen worden geraadpleegd op www.federale.be.
44
• april 2017
Federale Verzekering, Stoofstraat 12, 1000 Brussel, www.federale.be. Coöperatieve Vennootschap voor Verzekering tegen Ongevallen, Brand, Burgerlijke Aansprakelijkheid en Diverse Risico’s CVBA. Financieel rekeningnummer BIC: BBRUBEBB IBAN: BE31 3100 0723 3155 – RPR Brussel BTW BE 0403.257.506.
Even met uw gedachten ergens anders?
NU 30%* korting
Denk misschien eens aan een Omnium van Federale Verzekering. Concentreer u op onze korting : 30% op de Omnium voor uw (lichte) vrachtwagen of 25% op uw wagen ! Onderschrijf een Omniumverzekering voor 1 mei 2017* en u krijgt van ons dit mooie cadeau !
Bereken uw premie: kortingomnium.federale.be www.federale.be * Actievoorwaarden op kortingomnium.federale.be
De verzekeraar die zijn winst met u deelt
Ledenvoordelen
Uitzonderlijke kortingen voor de leden van de Confederatie Bouw (en hun gezin!) Surf naar www.tickets-for-parks.be/nl en geef de onderstaande kortingscode in:
CONFED EXTRA KORTING TOT 30 JUNI 2017 Bovenop de bestaande ledenkorting krijg je tot 30 juni 2017 een extra korting voor Walibi Belgium (€28 i.p.v. €30) en Bellewaerde (€26,50 i.p.v. €27,50). Gebruik daarvoor de kortingscode CONFEDPROMO.
46
• april 2017
Fedelec-event
Brussel-Halle-Vilvoorde viert Nieuwjaar met de familie
RAPID 45 New generation
Nieuw symmetrisch ontwerp Voor een flexibele installatie met eindstukken, adapters en T-stukken.
Module 45 apparatuurinbouw
Schakelaars, stopcontacten en datamodules klikken rechtstreeks in het kanaalprofiel.
Verschillende mogelijkheden
1 tot 3 compartimenten, aluminium of kunststof, 3 hoogtes, gestandaardiseerde hulpstukken
Antibacteriële uitvoeringen
Speciaal behandelde installatiekanalen voorkomen de verspreiding van microben in o.a. ziekenhuizen
Blije gezichten op de nieuwjaarsreceptie van de lokale Fedelec-afdeling Brussel-Halle-Vilvoorde. Het jaarlijkse event werd dit jaar omgetoverd tot een echt familiegebeuren. Niet alleen de 122 leden waren welkom, maar ook hun familie. Zij mochten zich na de uitgebreide receptie laten gaan op het snelle parcours van Brussels Karting. Ook aan de kleinsten werd gedacht. Zij mochten zich creatief uitleven in een tekenwedstrijd en kregen achteraf allemaal een cadeautje. De winnaar ontving van Fedelec BHV een cadeaubon van Dreamland. Tot volgend jaar!
DE LOKALE AFDELING BRUSSEL-HALLEVILVOORDE telt 122 leden en wordt bestuurd door Yvan Rassaerts, Kris De Leener, Jean Luyckx, Freddy Cnop en voorzitter François Leon.
v.u.: OBO BETTERMANN nv • Bist 14 • 2630 Aartselaar Tel. 03/870.74.00 • Fax 03/887.40.00 • e-mail: info@obo.be • www.obo.be
april 2017 •
47
Fedelec-event
Meer dan 260 feestvierders tijdens ‘Nacht van de elektriciens’ De negentiende ‘Nacht van de elektriciens’, afgelopen maart in de abdij van Val-Saint-Lambert in Seraing, was opnieuw een groot succes. Meer dan 260 feestvierders genoten van de receptie en het banket en zetten daarna hun beste beentje voor op de dansvloer van de voormalige cisterciënzerabdij, die vooral bekend werd als vestiging van de befaamde kristal- en glasfabriek van Val-Saint-Lambert.
48
• april 2017
Productnieuws
Dimmers voor elke lamp, lichtsituatie en installatie Niko breidt zijn assortiment dimmers uit met de DALI- dimmer en de 2-draadse universele drukknopdimmer plus. Daarmee vind je bij Niko nu voor elke lichtsituatie en elke elektrische installatie een dimmer. Ook voor bestaande installaties. Met de 2-draadse universele drukknopdimmer in de muur dim je elke lamp volgens de ideale curve, alle ledlampen van 3 tot 200W incluis. Naast het standaardprofiel heeft hij 7 bijkomende dimprofielen voor onder meer elektronische en elektromagnetische transformatoren, klassieke ledlampen en filament-ledlampen. Net als elke Niko dimmer heeft hij een geheugen en profielen met boost om elke lamp op de laatst gekozen – zelfs de laagste – dimstand in te schakelen. Zijn stand-by verbruik is beperkt tot 0,15W. De geïntegreerde CAB-ontstoorder haalt in CAB-gevoelige regio’s zoveel mogelijk storende signalen uit het net om de meeste lampen optimaal zonder flikkering of gebrom te doen branden.
Als specialist in daglichtsturing en dimmers lanceren we nu ook een DALI-dimmer. Dankzij de nieuwe dimmer dim je de lampen in een DALI-installatie. Handig als je in één bepaalde zone het licht toch zachter of feller wilt doen branden. De DALI-dimmer werkt met de DALI-busvoeding die je apart kunt bestellen (referentiecode 350-70985), of via een DALI-sensor met geïntegreerde voeding. Op www.niko.be/dimmerzoeker vind je voor elke lamp de ideale dimmer en voor elke dimmer de ideale lamp. En voor alle mogelijke vragen over dimmers is er één adres: www.niko.be/dimmers.
april 2017 •
49
Vraag en antwoord
Mag hoofdequipotentiale verbinding in gasmeterlokaal? De hoofdequipotentiale verbinding is een absolute must voor een veilige elektrische installatie. Maar mag je deze ook realiseren in het gasmeterlokaal van een appartement? Dat vraagt Peter, een Fedelec-lid uit de provincie Antwerpen, zich af voor een installatie in het distributiegebied van Eandis.
Wat doet een hoofdequipotentiale verbinding?
De hoofdequipotentiale verbinding zorgt ervoor dat bij een externe potentiaalverhoging van de gas- en waterleiding een gelijke verhoging optreedt van de potentiaal van alle geleidende delen verbonden met hoofdaardingsklem, dus ook de aardgeleider. Zo blijven potentiaalverschillen waaraan personen kunnen blootgesteld worden, beperkt tot niet gevaarlijke waarden.
Wat zegt het AREI?
Volgens het AREI (art. 72) moeten de volgende delen via hoofdequipotentiale geleiders verbonden worden met de hoofdaardingsklem: Hoofdleidingen van gas en water Hoofdleidingen van centrale verwarming en klimaatregeling • Genaakbare metalen delen van de constructie van het gebouw • Metalen delen van gelijk welke leiding • •
De hoofdequipotentiale geleider moet een doorsnede hebben van minstens de helft van de grootste beschermingsgeleider van de installatie (minimum 6 mm² koper) en is ommanteld met geelgroene isolatie. De doorsnede mag beperkt worden tot 25 mm² (koper) of een gelijkwaardige doorsnede als het om een ander metaal gaat. De beste aansluiting is een sterverbinding waarbij elke hoofdequipotentiale verbinding rechtstreeks naar de hoofdaardingsklem gaat. Over de locatie van hoofdequipotentiale verbindingen spreekt het AREI zich niet uit.
Wat zegt de distributienetbeheerder Eandis?
De distributienetbeheerder Eandis legt wel een bijkomende eis op aan equipotentiale verbindingen in gasmeterlokalen. Meer bepaald voor installaties vanaf negen gasmeters. In dat geval eisen ze expliciet om eventuele ontstekingsbron-
nen (zoals de aardingsonderbreker, de equipotentiaalverbinding en de elektromagnetische onderbrekingsklep) buiten het lokaal op te stellen. Voor installaties met negen of minder gasmeters geldt deze bemerking niet en is gewoon het AREI van toepassing.
Conclusie
Voor een installatie in het distributiegebied van Eandis mag je een hoofdequipotentiale verbinding realiseren in het gasmeterlokaal, tenzij er meer dan negen gasmeters opgesteld staan. In dat geval moeten eventuele ontstekingsbronnen zich allemaal buiten het lokaal bevinden.
HEB JIJ OOK EEN VRAAG? Mail ze naar info@fedelec.be.
OPGEPAST MET WATER- EN GASMETERS Door het toenemend gebruik van kunststofleidingen is het dikwijls moeilijk om geleidende delen van de gas- of waterdistributie te vinden voor de hoofdequipotentiale verbinding. De verleiding is dan groot om de hoofdequipotentiale verbinding te maken op de meter zelf. Slecht idee, want nutsmaatschappijen kunnen de bestaande meter altijd vervangen en vragen met aandrang om geen aansluitingen meer te maken op hun meters. De kans is dan ook groot dat erkende organismen aansluitingen van hoofdequipotentiale verbindingen op me-
50
• april 2017
ters van nutsmaatschappijen binnenkort niet meer aanvaarden. Volgens Tecnolec kunnen ze hiervoor terugvallen op de eerste paragraaf van art. 202 van het AREI over de nabijheid van niet-elektrische leidingen. “Deze stelt dat in de nabijheid van niet-elektrische leidingen voor de hand liggende ingrepen, zoals het vervangen van meters, moeten kunnen gebeuren zonder dat de elektrische installatie gewijzigd of beschadigd wordt, dus zonder dat de hoofdequipotentiale verbinding losgekoppeld moet worden”, aldus Tecnolec.
NIEUW De voorbekabelde contactdoos. Snel geĂŻnstalleerd en heel gebruiksvriendelijk. BTicino brengt de LivingLight voorbekabelde contactdoos op de markt. Vanaf nu hoeft u niet meer door te lussen van het ene stopcontact naar het andere, zo spaart u heel wat tijd uit. Bovendien is de voorbekabelde contactdoos voorzien van handige steekklemmen waardoor de montage veel eenvoudiger verloopt. Het plaatsen van een dubbele of drievoudige contactdoos in minder dan een minuut? Het kan.
W U E I N
LAGE G VIL ² IN HAL 8 N I L TOO 2.000M A E EXTR IJKST EEL VAN NGR N
SSIO BELA ALLE N PROFE NLIJKE T E M A V O S N R O N. TE EN PE LE IKAN FABR DSCHAP GSMIDDE E E IN R E M G HER BESC
cebeo
technologie2017
16-18 MEI BRUSSELS EXPO
dagelijks van 14 – 22u
HALL 3 & 8
YOUR BUSINESS OUR SOLUTIONS & SERVICES DE BELANGRIJKSTE BEURS IN DE ELEKTROTECHNISCHE SECTOR
SPECIAAL VOOR U! Cebeo Technologie 2017 belooft u innovaties van 159 topfabrikanten en -leveranciers uit de elektrotechnische sector, die u als professioneel moet gezien hebben. Ontdek hun nieuwste ontwikkelingen voor toepassingen in: • Residentiële sector • Tertiaire sector • Industriële sector Cebeo stelt u op de centrale stand al onze oplossingen en diensten voor op maat van de professionelen uit de sector. Een bezoek op een van de drie beursdagen loont dus zeker de moeite waard!