FOURNITURES Qualité COTTON CORD
I
MODÈLE 54A col. nº 51 : 2 pelotes
N
MODÈLE 54B col. nº 51 : 4 pelotes
S T
Crochet
Points employés
Nº 5 mm
• M. coulées (voir page des pts de base) • M. chaînette (voir page des pts de base) • M. serrées (voir page des pts de base)
R U
ÉCHANTILLON (10 CM X 10 CM) 2 fils = 9 m. et 8 rgs en m. serrées avec le crochet nº 5
C
KA TI A, S. A.
T I O N
L
S
FI
W
ht
©
E
J Z E
122
op yr
MODÈLE
I
C
W
ig
R K
RÉALISATION MODÈLE 54A – Petite corbeille Remarque : croch. avec 2 fils et en rond, en terminant tous les rgs par 1 m. coulée et en remplaçant la 1ère m. de chaque rg par 1 m. chaînette. Former un anneau avec les doigts puis le remplir de 10 m. serrées. serrées Continuer à tric. en m. serrées, en augmentant à chaque rg comme suit : 1er rg : 1 m. toutes les 2 m. On obtient 15 m. 2e rg : 1 m. toutes les 3 m. On obtient 20 m. Du 3e au 6e rg : 1 m. toutes les 4 m. On obtient 50 m. Continuer à tric. sur les 50 m. À 8 cm de hauteur totale, couper les fils et terminer. MODÈLE 54B – Grande corbeille Remarque : croch. avec 2 fils et en rond, en terminant tous les rgs par 1 m. coulée et en remplaçant la 1ère m. de chaque rg par 1 m. chaînette. Former un anneau avec les doigts puis le remplir de 10 m. serrées. Continuer à tric. en m. serrées, en augmentant à chaque rg comme suit : 1er rg : 1 m. toutes les 2 m. On obtient 15 m. 2e rg : 1 m. toutes les 3 m. On obtient 20 m. Du 3e rg au 6e rg : 1 m. toutes les 4 m. On obtient 50 m. 7e rg : 1 m. toutes les 6 m. On obtient 59 m. Continuer à tric. sur les 59 m. À 12 cm de hauteur totale, couper les fils et terminer.
AB 54
FIL KATIA
COTTON CORD page 26/27
F RANÇAIS CORBEILLE DIMENSIONS : MODÈLE 54A : 15 cm de diamètre x 8 cm de long environ MODÈLE 54B : 20 cm de diamètre x 12 cm de long environ
N EDERLANDS KOM AFMETING: Model 54A: ongeveer 15 cm. diameter x 8 cm. lengte. Model 54B: ongeveer 20 cm. diameter x 12 cm. lengte. BENODIGD MATERIAAL COTTON CORD model 54A kl. 51: 2 bollen Model 54B kl. 51: 4 bollen Haaknaald
Nr. 5 mm.
Gebruikte steken • Halve vasten (zie blz. basisst.) • Lossen (zie blz. basisst.) • Vasten (zie blz. basisst.)
STEEKVERHOUDING In vasten, met 2 draden en haaknaald nr. 5 mm. 10x10 cm. = 9 st. en 8 naalden.
I N
UITVOERING Model 54A Kleine kom: Let wel: wordt rond gehaakt met 2 draden en sluit elke naald met 1 halve vaste en vervang de 1e st. van elke nieuwe naald met 1 losse. Maak een lus met de handen en vul deze lus met 10 vasten. Haak verder in vasten en meerder in elke naald op de volgende manier: 1e naald: meerder 1 st. in elke 2e st. = 15 st. 2e naald: meerder 1 st. in elke 3e st. = 20 st. 3e naald tot en met de 6e naald: meerder 1 st. in elke 4e st. = 50 st. Haak verder over de 50 st. Bij 8 cm. totale lengte, de draden afknippen en wegwerken.
S T R U C
C
op yr
ig
ht
Š
FI
L
KA TI A, S. A.
Model 54B Grote kom: Let wel: wordt rond gehaakt met 2 draden en sluit elke naald met 1 halve vaste en vervang de 1e st. van elke nieuwe naald met 1 losse. Maak een lus met de handen en vul deze lus met 10 vasten. Haak verder in vasten en meerder in elke naald op de volgende manier: 1e naald: meerder 1 st. in elke 2e st. = 15 st. 2e naald: meerder 1 st. in elke 3e st. = 20 st. 3e naald tot en met de 6e naald: meerder 1 st. in elke 4e st. = 50 st. 7e naald: meerder 1 st. in elke 6e st. = 59 st. Haak verder over de 59 st. Bij 12 cm. totale lengte, de draden afknippen en wegwerken.
T I O N S
W E R K W I J Z E
123