DGD - ARGENT - VOC - 2425

Page 1

L'ARGENT

LES FINANCES ET L'ARGENT

L’argent (m) - les sous (m) (populaire)

La monnaie - les pièces (f.) de monnaie

Un billet (de banque)

Le liquide - les espèces - le cash

→ payer cash

LES ACHATS

acheter ↔ vendre

l'achat (m.) ↔ la vente

coûter de l'argent

être cher ↔ bon marché

le prix bas ↔ élevé (objets)

le tarif (services)

Augmenter ↔ diminuer

Un budget serré

LA BANQUE - LES AFFAIRES BANCAIRES

La carte bancaire - la carte de crédit

→ payer par carte

Le compte en banque

Le compte à vue / courant

Le compte / le livret d’épargne

Le taux d’intérêt - le pourcentage

Être à découvert / dans le rouge

Retirer de l’argent (à la banque)

Mettre de l'argent sur son compte

Faire un paiement / un virement (en ligne)

Faire un don

Le paiement sans contact / mobile

Emprunter de l’argent - prendre un crédit

Prêter de l'argent

Avoir des dettes - une dette

Rembourser / rendre de l'argent

Gérer son argent (de poche) - la gestion

GELD

Het geld

Het kleingeld – de muntstukken

Een (bank)biljet

Cash

→cash betalen

DE AANKOPEN

kopen↔ verkopen de aankoop ↔ de verkoop

geld kosten

duur ↔ goedkoop zijn

de prijs - laag ↔ hoog

het tarief

Stijgen ↔ dalen

Een strak (beperkt) budget

DE BANK - DE BANKZAKEN

De bankkaart - de kredietkaart

→ met de kaart betalen

De bankrekening

De zichtrekening

De spaarrekening

De intrestvoet - het percentage

Onder nul / In het rood staan

Geld afhalen (bij de bank)

Geld op zijn rekening zetten

Een betaling uitvoeren (online)

Geld geven aan een goed doel

De contactloze betaling / met de gsm

Geld ontlenen - een lening aangaan

Geld lenen (geven)

Schulden hebben - een schuld

Geld terugbetalen / teruggeven

Zijn (zak)geld beheren - het beheer

CREAFRENCH 1

ÉPARGNER

LES FINANCES ET L'ARGENT

Épargner - économiser ↔ dépenser

Faire des économies (f.)

Mettre de l'argent de côté

Être économe ↔ dépensier

Être avare / radin ↔ généreux

Avoir de l'argent sur soi

Avoir du mal à joindre les deux bouts

Ne pas avoir un rond (populaire)

INVESTIR

Investir (dans les cryptomonnaies)

Un investissement (m.) rentable

La bourse - les actions (f.)

Financer un projet

→ un problème financier (adj.)

LES IMPÔTS

(m.)

Le taux de TVA

Le fisc

La fraude fiscale (le travail au noir)

L'ÉCONOMIE

L'économie (f.) est forte↔ faible

L'économie du partage / collaborative

Le troc / l'échange - échanger des choses

La crise financière

L'inflation (f.)

Le pouvoir d’achat (m.)

Gagner de l'argent

Un job d'étudiant / un petit boulot

Un job précaire

Le smic (le salaire minimum)

SPAREN

Sparen ↔ uitgeven

Besparen

Geld opzij zetten

Spaarzaam ↔ verkwistend zijn

Gierig ↔ vrijgevig zijn

Geld op zak hebben

Moeilijk rondkomen

Blut zijn / geen geld hebben

INVESTEREN

Investeren (in crypto)

Een rendabele investering

De beurs - de aandelen

Een project financieren

→ een financieel (geld)probleem

DE BELASTINGEN

Het Btw-tarief

De fiscus

De belastingontduiking (zwartwerk)

DE ECONOMIE

De economie is sterk↔ zwak

De deeleconomie

De ruilhandel - dingen ruilen

De financiële crisis

De inflatie - stijging van de prijzen

De koopkracht

Geld verdienen

Een studentenjob

Een onzekere job

Het minimumloon

CREAFRENCH 2

LES FINANCES ET L'ARGENT

- Tu as de l'argent liquide sur toi?

- J'ai trois billets de €20 et quelques pièces de monnaie

- Heb je cash geld op zak?

- Ik heb drie biljetten van €20 en enkele muntstukken.

En France, le pouvoir d'achat des ménages a encore baissé cette année.

In Frankrijk is de koopkracht van de gezinnen dit jaar opnieuw gedaald.

Mettre son argent sur un livret / compte d'épargne n'est plus très intéressant.

Geld op zijn spaarboekje zetten is niet meer zo interessant.

Quand tu fais un job d'étudiant, tu apprends à gérer ton argent.

Wanneer je een studentenjob doet, leer je je geld beheren.

Les banques ne prêtent pas facilement aux jeunes qui ont peu d'argent de côté.

Banken lenen niet gemakkelijk aan jongeren die weinig geld opzij hebben staan.

J'ai emprunté 10 euros à Giulia, mais je les ai déjà remboursés.

Ik heb 10 euro geleend van Giulia, maar ik heb ze al teruggegeven.

Mehmet est un garçon généreux: il a fait un don à une association qui aide les enfants malades.

Mehmet is een vrijgevige jongen: hij heeft geld gegeven aan een organisatie die zieke kinderen helpt.

Beaucoup de familles essaient d'économiser de l'argent

Vele gezinnen proberen geld te besparen.

Mon frère n'a jamais un rond.

Mijn broer is altijd blut.

CREAFRENCH 3

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.