6 minute read

La France & moi

Next Article
Livres

Livres

Ze werken al jaren in Frankrijk en spreken soms Nederlands met een Frans accent. In deze rubriek vertellen Nederlanders over de charme en valkuilen van het werkende leven in Frankrijk. Deze editie: een commercieel directeur

Nooit een saai moment. Commercieel directeur Alexandra Feil (54) woont sinds 2007 met haar vier kinderen in de zuidelijke stad Limoux (Aude). Er is geen periode geweest waarin alles gewoon zijn gangetje ging.

Advertisement

TEKST RENATE VAN DER BAS

‘Dat gekus door iedereen is heel goed voor het groepsgevoel’

“B egin 2007 kwam ik in de Languedoc aan met man Walter en onze vier kinderen, die toen 2, 3, 8 en 9 jaar oud waren. Onze voorgeschiedenis lag in het Westland, waar we in Honselersdijk een kwekerij hadden. Dat was dag en nacht werken, het hele jaar door. Zwaar, voor ons allemaal. Toen de kans kwam om te verkopen hebben we die gepakt. We keken rond in Spanje, Portugal en Frankrijk, op zoek naar een rustige plek die niet té veel in de rimboe lag, en uiteraard met scholen in de buurt. We hoopten door te verhuizen naar een nieuwe omgeving als gezin een nieuwe start te kunnen maken. Dat werkte toch niet en Walter en ik gingen uit elkaar. Maar uiteindelijk wonen we nu nog steeds vlak bij elkaar in Frankrijk, en studeren inmiddels drie van de vier kinderen met veel succes in Toulouse. Zelf zou ik willen dat ze eens een jaartje in Nederland gingen werken of studeren, om hun geboorteland wat beter te leren kennen, maar ik heb ze helaas nog niet zover gekregen.”

Bewegingsvrijheid

“Zelf denk ik ook niet aan teruggaan. Ik zou geen afscheid kunnen nemen van de enorme bewegingsvrijheid die je hier hebt, voor mij hét grote voordeel van wonen in Frankrijk. Je kunt hier eindeloos wandelen met de hond en overal paardrijden zonder mensen of verbodsbordjes tegen te komen. Tegelijkertijd maak ik hier heel makkelijk vrienden en is er veel burenhulp: laatst was hier vlakbij – doodeng – een bosbrand en haalde een attente buurvrouw voor de zekerheid meteen de hond uit mijn huis. Mensen zijn hier aardig en zonder poeha. Ik weet niet of het typisch is voor elke Franse plattelandstreek met veel pensionado’s, vakantiegangers en werklozen, maar het valt me op dat de mensen veel aandacht hebben voor elkaar. Wat ook veel ruimte biedt is het schoolsysteem: als het moet, zijn je kinderen van ’s ochtends acht uur tot ’s avonds zes uur onder de pannen à l’école. Een van mijn eerste werkplekken was de basisschool van mijn kinderen, waar ik buitenschoolse activiteiten leidde zoals koken en knutselen. Ik was zo blij met die school. Zo kregen onze Vito en Isa, de twee oudsten die niet van jongs af aan Frans spraken, er iedere dag twee keer een halfuur bijles in de taal. Binnen een jaar behoorde Isa tot de beste leerlingen van haar klas. We hebben veel te danken aan die school. Een paar jaar later zat de jongste, Susanne, op een dorpsschooltje aan de rand van de natuur, waar ze een eigen tuin hadden en er vaak op uit trokken. Je kunt het niet beter en gezonder hebben.”

Rondere vormen

“Persoonlijk denk ik trouwens dat ik in Nederland veel rondere vormen zou hebben. Dat is ook een reden om van Frankrijk te houden: het gezonde, ›

Boven: Alexandra met zonen Vito en Thomas in Toulouse, waar ze studeren. Onder: met hond Cado, op vakantie in de Camargue.

“De Franse omgangsvormen leerde ik het beste toen ik in een keurig dorpscafé werkte”

(Met) dochter Isa. pure eten. Hier stofte ik al snel het kookboek van mijn moeder weer af: hoe maak je ook alweer zelf alles klaar? Door alle mixen, kant-en-klare spullen en voorgesneden pakketten in de Nederlandse supermarkt was ik het koken verleerd. Nu rij ik kilometers om voor goede ingrediënten, ligt mijn vriezer vol met vlees van boeren uit de buurt en koop ik mijn aardappels en uien bij een vriendin. En geniet ik ervan om tussen de middag ruim de tijd te nemen voor een goed gekookte maaltijd. Niet dat ik mijn Nederlandse smaak helemaal kwijt ben hoor. Bij ieder bezoek ga ik meteen over de schreef: roze koeken, drop, kibbeling, kroketten, friet met die zoete Nederlandse mayonaise. Maar dan is het een uitzondering.”

Iedereen zoenen

“Door het werken met schoolkinderen ging mijn Frans fl ink vooruit, maar toen ik later bij een makelaar aan de slag wilde, merkte ik hoe mijn taalkennis nog tekortschoot. Ik ging het offi ciële cursussysteem in om het C-niveau te bereiken, waarmee je bij een sollicitatie bewijst dat je je uitstekend redt in het spreken, begrijpen en ook schrijven van de Franse taal. De ook noodzakelijke Franse omgangsvormen leerde ik misschien wel het beste toen ik een tijd in een keurig dorpscafé werkte, waar de hele dag door bewoners binnenkwamen voor hun petit café, aperitie e en watertje. Daar raakte ik eraan gewend dat je gewoon iedereen moet zoenen, zonder onderscheid des persoons. En hoe goed het is voor het groepsgevoel dat iedereen elkaar begroet met een kus. Ook de mannen, hoe raar sommige van mijn Nederlandse kennissen dat ook vinden. Maar je sociale kring moet je koesteren. Dat zie je ook aan hoe ondernemers als loodgieters en elektriciens hier werken: ze helpen eerst hun eigen oma, broer of vriend, daarna pas de rest van de wereld.”

Autoritair en afstandelijk

"Waar ik nog meer heb gewerkt? Waar niet! In de groentekraam van een bioboer op de markt, voor een cateraar, en ik heb ook de administratie voor een verhuurder van droogtoiletten gedaan. En toen kwam ik bij Sefa, een topbedrijf in professionele warmtepersen voor onder meer de textielindustrie. Eerst werkte ik er een paar jaar als assistent commercial en na een onderbreking vroegen ze me een tijdje geleden terug als directeur commercial. Een fantastische baan. Het is een bedrijf met zo’n veertig medewerkers en bijzonder is wat veel van die collega’s na een tijdje zeiden: ‘Hé, je bent gewoon dezelfde gebleven.’ Franse managers vinden het vaak nodig om autoritairder en afstandelijker te doen als ze de baas worden. Mijn mensen hadden het me niet eens kwalijk genomen als ik ook die kant op was gegaan. Maar zo ben ik gewoon niet. Op mijn eigen betrokken manier lukt het ook. Ik heb bijvoorbeeld Engelse taalles geregeld voor collega’s, specifi ek gericht op ons werkgebied. Lijkt me zinvoller dan koud en streng zijn. Ik hoor in ieder geval dat ze graag voor me werken.”

Emigratiecoach

“Geregeld krijg ik van vrienden ‘het compliment’ dat ze me niet meer zien als een buitenlander. Al zal niemand mij snel voor een echte Française houden, met mijn blonde haar en on-Franse lange lijf. Ik denk wel dat ik meer ben gaan vousvoyeren, beleefder ben geworden. Inmiddels denk ik erover een opleiding tot persoonlijk coach te doen. Misschien wel om emigratiecoach te worden. Dan krijg ik hopelijk ook eens wat meer ruimte om zelf mijn tijd in te delen. Want toen ik emigreerde, was het plan vooral veel te gaan ontspannen en genieten en daar komt nog altijd maar weinig van terecht. Terwijl ik mezelf vaak vertel: alleen jij bent de architect van je eigen leven.”

This article is from: