7 minute read
Managementnieuws
Rundveehouderij demonstreert duurzaamheid
DUURZAAMHEID – Belbeef, de interprofessionele organisatie voor de Belgische rundvleessector, heeft op basis van de informatie van 3549 rundveebedrijven de meest recente resultaten van zijn sectorbrede duurzaamheidsmonitor bekendgemaakt. De duurzaamheidsmonitor van Belbeef werd in 2019 opgestart met als doel om de inspanning van rundveehouders naar duurzaamheid in beeld te hebben. Op basis van 45 concrete initiatieven worden daarbij alle acties die de rundveesector naar duurzaamheid onderneemt, in kaart gebracht. Uit het recente rapport blijkt zo dat 7 op de 10 rundveehouders CO2 vasthouden in de bodem en op die manier een bijdrage leveren in het klimaathoofdstuk. Zij doen dit onder meer door het aanhouden van blijvend grasland, het gebruik van stalmest of gecertificeerde compost op akkerland. Net minder dan de helft van de veehouders (48,4%) werkt met eigen of lokaal geproduceerd voeder in de vorm van eigen granen en grasklaver. Bijna een op de twee (44,6%) geeft de voorkeur aan bijproducten uit de voedingsindustrie zoals bierdraf, bietenpulp of groenteresten. Ook is er veel aandacht voor het afbouwen van de afhankelijkheid van grondwater. Meer dan de helft (53,8%) gebruikt alternatieve waterbronnen zoals regenwater, oppervlaktewater en reinigingswater. Een kwart heeft ondertussen geïnvesteerd in duurzame energie als zonnepanelen. Ook is er veel aandacht voor natuur en omgeving. Ongeveer de helft (47,8%) van alle rundveehouders draagt bij tot het onderhoud en het in stand houden van natuurweiden via begrazing of maaien. Bijna drie op de vijf rundveehouders (58,9%) draagt bij tot het in stand houden van de Belgische valleilandschappen en historische graslanden (zoals poldergraslanden) door een groot aandeel blijvend grasland aan te houden op het bedrijf. Ook de lokale fauna staat hoog op de prioriteitenlijst. Zeven op de tien rundveehouders (69,7%) houdt de zwaluwnesten, vleermuizenpopulatie en/of uilenpopulatie in stand. Bij de veestapel zijn er veel inspanningen in preventief handelen en een gerichte aanpak. Een ruime meerderheid van de Belgische rundveehouders (81%) werkt met een vaste bedrijfsbegeleidende dierenarts.
Advertisement
Vlaamse grondprijs stijgt minder snel
ECONOMIE – In Vlaanderen steeg de gemiddelde grondprijs met 1,5 procent ten opzichte van het jaargemiddelde van 2021. Een minder sterke stijging dan voorgaande jaren. Dat blijkt uit de Landbouwbarometer van de Federatie van het Notariaat (Fednot). Aldus de Landbouwbarometer was gedurende de eerste zes maanden van 2022 de prijsstijging van landbouwgrond in België eerder beperkt te noemen. De lichte stijging van 0,5 procent houdt geen rekening met een inflatie van 7,7 procent. Landbouwgrond kostte in België gemiddeld 53.193 euro per hectare. In Vlaanderen steeg de prijs met 1,5 procent naar een gemiddelde van 63.105 euro per hectare. In Wallonië daalde de prijs met 1,4 procent naar een gemiddelde van 37.011 euro per hectare. Zo moeten kopers in Vlaanderen gemiddeld 10.000 euro per hectare meer betalen voor een perceel landbouwgrond in vergelijking met het nationale gemiddelde. In Wallonië betaalden kopers zo’n 16.000 euro minder. Het prijsverschil tussen Vlaanderen en Wallonië nam de afgelopen jaren alsmaar toe. Zo bedroeg het prijsverschil in 2017 gemiddeld 20.728 euro. De voorbije vijf jaar steeg de gemiddelde prijs per hectare landbouwgrond in België met maar liefst 23,1 procent. Rekening houdend met een inflatie van 15,6 procent ging het om een reële prijsstijging van 7,5 procent. In Vlaanderen bedroeg de prijsstijging voor inflatie in dezelfde periode 23,9 procent. In Wallonië ging het om 22,5 procent. Landbouwgrond was in de eerste zes maanden van 2022 het duurst in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen. In Limburg steeg de gemiddelde prijs met 11,8 procent. In Antwerpen daalde de prijs met 5,4 procent.
ECONOMIE – Volgens de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) is in de periode 2019-2021 807 miljard euro aan steun uitgekeerd aan de landbouwsectoren van 54 landen. Dit is een stijging van 13 procent ten opzichte van de periode 20182020. Van de 54 landen zijn 38 lid van de OESO, in deze landen bedroeg de gemiddelde steun 342 miljard euro per jaar in de periode 2019-2021. De Europese Unie en de Verenigde Staten zijn samen goed voor twee derde van de 342 miljard euro van OESO. De stijging in steun komt onder andere door de coronapandemie, maar ook door marktprijssteun in verband met het herstel van de veestapels na de Afrikaanse varkenspest. De landbouwsteun komt terecht bij zowel consumenten als producten, maar het grootste deel gaat naar individuele producenten. Met 17 procent van de bruto-omzet komt de steun daar uit op 603 miljard euro. Volgens OESO is slechts een klein deel gericht op verduurzaming. Het aandeel van betalingen voor innovatie, bioveiligheid en infrastructuur is in de periode 2019-2021 gedaald tot 13 procent. OESO vindt dit geen goed signaal. De organisatie is van mening dat een forse stimulans nodig is voor duurzame productiviteitsgroei om landbouwemissies op koers te houden met de doelstellingen die zijn gesteld.
Grondprijs Nederland daalt licht
ECONOMIE – De gemiddelde prijs voor landbouwgrond in Nederland is in het tweede kwartaal van 2022 gedaald naar 69.000 euro per hectare. Dit blijkt uit de kwartaalcijfers van het Kadaster en Wageningen Economic Research. De prijs van agrarische grond is daarmee praktisch gelijk aan de gemiddelde prijs over heel 2021, maar wel 3,6 procent lager dan de grondprijs in het eerste kwartaal van dit jaar. Toen bedroeg de gemiddelde agrarische grondprijs 71.600 euro per hectare. De prijs van grasland nam in het tweede kwartaal van 2022 met 1,7 procent af vergeleken met het eerste kwartaal. Een hectare grasland was gemiddeld 63.600 euro waard. De prijs van snijmaisland pakte een redelijke stijging. Met gemiddeld 73.500 euro is de prijs van een gemiddelde hectare snijmaisland 2,9 procent gestegen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022. In totaal werd in het tweede kwartaal dit jaar 7100 hectare landbouwgrond verhandeld, wat ruim 800 (10 procent) minder is dan in hetzelfde kwartaal in 2021. De afgelopen vier kwartalen is in totaal 30.500 hectare van eigenaar veranderd. Dat is 4000 hectare (12 procent) minder dan in dezelfde periode in 2020 en 2021. De relatieve grondmobiliteit – het verhandeld areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – over de vier laatste kwartalen bedroeg 1,69 procent, tegen 1,91 procent in dezelfde periode het jaar ervoor. In Noord-Holland nam de gemiddelde agrarische grondprijs in het tweede kwartaal toe met ruim 7 procent, de hoogste stijging in Nederland. De grondprijs komt hier neer op 82.900 euro per hectare. In Flevoland steeg de grondprijs met ruim 6 procent. Flevoland blijft daarmee de duurste provincie qua agrarische grond met een gemiddelde prijs van 142.700 euro per hectare. In Groningen was een lichte daling van ruim 1 procent en is daarmee de enige provincie waar de grondprijs daalde.
Hoogste aantal stoppers in 9 jaar
ECONOMIE – Het aantal stoppers in Nederland was in negen jaar tijd niet zo hoog als in het eerste kwartaal dit jaar, zo meldt ABN Amro. Het aantal opheffingen neemt volgens de bank toe als gevolg van vergrijzing, gebrek aan opvolging en door stoppersregelingen. In het eerste kwartaal dit jaar waren er bijna 900 landbouwers die het bedrijf beëindigden, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Dit is ruim honderd meer dan de vorige stopperspiek, die begin 2018 plaatsvond. De agrarische sector heeft daarnaast te maken met hogere kosten voor veevoer en kunstmest. Volgens ABN Amro is veevoer inmiddels 40 procent duurder geworden en kunstmest meer dan verdubbeld. Voor veel agrarische sectoren lijken de prijzen de hogere kosten te kunnen compenseren. Van veel faillissementen is daarom nog geen sprake, al verwacht de bank wel een kleine stijging dit jaar.
Gezocht: oplossingen tegen verdrogen van grasland
GRASTEELT – Het belang van het langer vasthouden van water in de bodem neemt steeds meer toe om droge periodes te overbruggen, zodat gras kan blijven groeien. Daarom zijn er diverse initiatieven gestart om water in de bodem te houden, maar die zijn nog niet allemaal even succesvol. ‘Elke maatregel die helpt om water langer vast te houden, draagt bij aan duurzaam waterbeheer’, zo vertelt Arjan Budding, projectleider duurzaam waterbeheer bij Wageningen Universiteit. Volgens Budding valt er jaarlijks in Nederland zo’n 850 millimeter neerslag. Dat is voldoende om de verdamping op te vangen, die komt jaarlijks uit op zo’n 600 millimeter. Maar de afgelopen 60 jaar is de verdamping wel met 60 millimeter toegenomen, en de verwachting is dat de verdamping de komende decennia verder toeneemt. De kans op herhaling van een droogte als in 2018 wordt daardoor elk jaar groter. Budding en zijn collega’s volgen daarom met belangstelling de pilots zoals het bevloeien van graslandpercelen in de winter om het waterpeil hoger te krijgen alsook het verrijken van zandgronden met klei. De eerste resultaten zijn hoopgevend, maar ze toonden helaas nog niet een meetbare hogere grasopbrengst. Ook de keus voor dieperwortelende grasrassen kan eraan bijdragen dat gras langer blijft groeien. Budding zegt dat de knop 180 graden om moet en er anders naar het waterbeheer gekeken zal moeten worden. Omdenken is dus het devies. ‘Ik heb zestien jaar bij het waterschap gewerkt en daar was en is het uitgangspunt: peil volgt functie. Maar die vorm van maakbaarheidsdenken is niet lang meer houdbaar. We moeten naar een waterbeheer waarbij het uitgangspunt wordt: functie volgt peil.’