![](https://assets.isu.pub/document-structure/220516072348-0131f8e98e6504e3f9be52c3dacc5c7e/v1/7c7b1124999ead721ef2fef7960c9328.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
8 minute read
Biostimulanten zorgen voor groei en weerbaarheid bij gewassen
Biostimulanten voor
groei en weerbaarheid
Advertisement
Om gewassen te versterken worden steeds vaker biostimulanten ingezet in Europa. Deze producten zijn veelal van natuurlijke oorsprong en hebben een positief effect op de groei en de weerstand van planten met meer opbrengst tot gevolg. Ze zijn veilig voor mens, dier en milieu.
TEKST GUY NANTIER
Genomics heeft een onmiskenbare nieuwe (r)evolutie ingeluid in de rundveeverbetering. Maar ook de plantensector zit mondiaal in een tweede Groene Revolutie met de crispr-cas-techniek, waarmee in het dna wordt ‘geknipt’ en ‘geplakt’. De sector is immers naarstig op zoek naar alternatieve oplossingen om ziekten en plagen tegen te gaan en aanpassingen in bemestingsregimes te realiseren die minder schadelijke effecten hebben op het milieu en de mensen. Europa houdt echter het gebruik van de crispr-cas-techniek tegen. Anders is het gesteld met het gebruik van biostimulanten. Europa is momenteel zelfs de grootste markt in de wereld voor biostimulanten met een marktaandeel van 42 procent wereldwijd, volgens een rapport van Wageningen Plant Research uit 2021. Op 16 juli 2022 treedt een nieuwe EU-verordening in werking die biostimulanten definieert en het gebruik ervan regelt. De producten krijgen in de toekomst een CE-keurmerk, zodat duidelijk is dat het product veilig is voor mens, dier en milieu.
Geen heilige graal
‘Biostimulanten zijn natuurlijke producten die de groei en de weerstand van planten positief beïnvloeden,’ zegt Jon de Long, onderzoeker agrobiodiversiteit bij het Louis Bolk Instituut en mede-auteur van het WUR-rapport ‘Biostimulanten: soorten en werkingsmechanismen’. ‘Dat doen ze door het gewas toleranter te maken tegen abiotische stress ofwel stress als gevolg van niet-optimale omstandigheden, denk hierbij aan droogte- of warmtestress, en door stoffen om te zetten naar voor de plant makkelijk opneembare voedingsstoffen. Dit kan uiteindelijk voor een opbrengstverbetering en kwaliteitsverbetering van het gewas zorgen.’
Jon de Long, onderzoeker Louis Bolk Instituut: ‘Biostimulanten zijn een deel van de oplossing in een systeemaanpak om planten weerbaar te maken’
Jon de Long geeft aan dat biostimulanten niet de heilige graal zijn, maar een deel van de oplossing in een systeemaanpak om planten weerbaarder te maken. ‘Denk hierbij aan gewasrotatie, mengteelten, landschapselementen, geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen et cetera.’ Biostimulanten kunnen in twee brede categorieën onderverdeeld worden: microbiële en niet-microbiële biostimulanten. Microbiële biostimulanten bevatten verschillende micro-organismen zoals schimmels en bacteriën. Niet-microbiële biostimulanten kunnen een breed assortiment stoffen bevatten: plantenextracten en -delen, compost (humuszuren), digestaat (restproduct van biogasproductie met energiegewassen) (eiwitten), andere digestaten (zeewierextracten), bijproducten van de voedselindustrie, anorganische kationverbindingen of een mengsel van dit alles. Het gebruik van zowel microbiële als non-microbiële producten heeft een aantal voordelen. Biostimulanten zorgen voor een weerbaardere plant en voor een verbeterde opname van voedingselementen. En ze kunnen een bijdrage leveren aan een sterker wortelmilieu van het gewas, wat kan leiden tot een betere oogst. Biostimulanten hebben geen neveneffecten op natuurlijke vijanden en bij gebruik blijft er geen maximum residulimiet (MRL) over in het milieu. Onderzoeker Jon de Long nuanceert: ‘Er is evenwel nog onvoldoende bewijs hierover. Veel zit nog in een grijs gebied.’
Microbiële stikstofbron Utrisha N of BlueN
De overmaat aan stikstof in het milieu door bemesting met dierlijke mest in de landbouwteelten houdt de gemoederen vandaag de dag stevig bezig, zowel in Vlaanderen als in Nederland. De uitdaging is immers om binnen de huidige krappe normen teelten zoals mais te bemesten naar behoefte. Corteva Agriscience reikt een oplossing aan met haar biostimulant Utrisha N of BlueN. Beide commerciële namen worden voor eenzelfde product gebruikt in de markten. Utrisha N of BlueN is een honderd procent natuurlijk product dat volgens de leverancier de stikstofefficiëntie van de plant verhoogt en dus de opbrengst veiligstelt, zelfs verhoogt. Frederik De Witte, customer technology specialist bij Corteva: ‘Het product bestaat uit de methylumbacterie die een vergelijkbare werking heeft als de rhizobiumbacterie bij klaver of luzerne. De bacterie zet via groene plantendelen luchtstikstof om naar ammoniumstikstof die beschikbaar komt voor de plant.’ Per teelt kan ongeveer 30 tot maximaal 50 kg eenheden stikstof gefixeerd worden voor de plant, aldus De Witte. ‘De plant heeft op elk moment in de cyclus net genoeg N-nutriënten, zodat er kan worden bespaard op bemesting.’ Utrisha N hoort thuis in de categorie microbiële biostimulanten. Het wateroplosbaar poeder wordt bij mais in het vier- tot zesbladstadium met een spuittoestel afgezet op de planten vóór 10 uur ’s morgens. Dan zijn de huidmondjes van de maisplant open en kan de bacterie langs die weg de plant koloniseren. Na enkele weken komt de stikstofafgifte voor de plant op gang. In de winter sterven de methylobacteriën af, zodat elk jaar een nieuwe behandeling nodig is.
Meer drogestofopbrengst per hectare
In korrelmais werden er met Utrisha N of BlueN proeven gedaan in Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Spanje en Italië en dit in zes herhalingen. Telkens konden de onderzoekers dezelfde conclusies trekken: hoe groter de stikstofarmoede, hoe meer stikstof er door de behandeling met Utrisha N of BlueN ter beschikking wordt gesteld aan de plant. Frederik De Witte: ‘Getuigenpercelen met een bemesting van 90 kilo N per hectare behaalden slechts een korrelopbrengst van 12,9 ton per hectare. Werd bij deze stikstofgift behandeld met de Utrisha N of BlueN, dan was de korrelopbrengst 800 kilo per hectare hoger.’ Bij een bemesting van 150 kilo N per hectare of van 220 kilo per hectare was de korrelopbrengst ook hoger, weliswaar in mindere mate. ‘Telkens was er toch sprake van een opbrengststijging van 300 kilo per hectare’, aldus De Witte. In Vlaanderen werd het product getest op een demoveld snijmais van de Hooibeekhoeve in Geel. ‘De onafhankelijke onderzoekers vonden bij een basisbemesting van 170 kilo N uit dierlijke fractie een drogestofpercentage dat 1,7 procent hoger was met Utrisha N of BlueN, waarbij honderd procent gelijk staat aan 24.317 kilo droge stof per hectare’, geeft De Witte aan. ‘Misschien ook interessant om weten is dat het object behandeld met Utrisha N of BlueN een lager nitraatresidu liet optekenen na de oogst. Dit is vooral interessant voor Vlaamse teeltgebieden type 3 met strenge beperkingen wat betreft stikstofinput en -residu.’ In 2022 worden er nieuwe proeven in snijmais opgestart in Bottelare op de proefvelden van de landbouwhogeschool Gent, maar ook in graspercelen op de Hooibeekhoeve te Geel. Wordt dus nog vervolgd. Utrisha N of BlueN kan ook ingezet worden in granen, aardappelen en winterkoolzaad. Ook is het gebruik mogelijk in biologische teelten. Een teler moet rekening houden met een kostprijs van om en nabij de 40 euro per hectare.
Nov@ zorgt voor snelle groei
Planten hebben meer dan alleen bemesting nodig om goed te groeien. Veel non-microbiële biostimulanten bevatten stoffen die verschillende positieve invloeden op planten kunnen hebben. De meest voorkomende ingrediënten in niet-microbiële biostimulanten zijn plant- en zeewierextracten, humus- en fulvinezuren, digestaten uit verse gewassen en bijproducten, alsook mengsels van voornoemde ingrediënten. Zo wordt zeewier bijvoorbeeld al langer gebruikt om de gewas- en bodemgezond-
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220516072348-0131f8e98e6504e3f9be52c3dacc5c7e/v1/47b86a6753ddb9bf46d92980eb64619b.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
heid te verbeteren, net als humus- en fulvinezuren, die door microbiële en chemische afbraak in compost worden gecreëerd. Van alle niet-microbiële producten op de markt in de EU nemen de producten die uit humus- en fulvinezuren en digestaten gemaakt zijn, ongeveer 50 procent van het totaal in, terwijl producten gemaakt uit zeewier 37 procent van de markt beslaan, aldus het rapport van Wageningen Plant Research. Biostimulant Nov@ van het Italiaanse Biolchim behoort tot de niet-microbiële biostimulanten en is onder andere toepasbaar in mais. Klep Agro is verdeler van dit product voor Nederland. ‘Om hoge maisopbrengsten te halen met de juiste kwaliteit wordt weerbaar telen steeds belangrijker’, stelt Jan Timmers, deskundige landbouw en veehouderij bij Klep Agro. Weerbaar telen houdt in dat een plant op een goede manier wordt gevoed, in staat is om elementen makkelijker uit de bodem op te nemen, zodat de plant zichzelf weerbaarder maakt tegen ziekten en plagen. De bodem speelt hier een grote rol in, maar vraagt een aanpak die pas op lange termijn zijn vruchten afwerpt. ‘We willen als teler maar al te graag dat ook op korte termijn resultaat wordt geboekt’, zegt Timmers. ‘Met het toepassen van Nov@ kun je op een laagdrempelige wijze bezig zijn met weerbaar telen en op de lange termijn een bodemverbeterend effect realiseren.’ Door de combinatie van actieve ingrediënten in Nov@, zoals humine- en fulvinezuren, saponinen, plantextracten, plantaardige aminozuren en suikers, zorgt het product voor een snelle vegetatieve groei en verbetert het de wortelfunctionaliteit. ‘Dit maakt de maisplant vitaler, waardoor deze beter is beschermd tegen abiotische stress zoals koude of droogte.’
Vijf procent meer rendement
Uit verschillende proeven in Nederland en Duitsland met Nov@ is gebleken dat de totale opbrengst met minimaal 5 procent toeneemt, waarbij er in proeven uitschieters zijn gemeten tot wel 15 procent toename. Daarbij behoudt de plant zijn vitaliteit, waardoor de stengel en kolven de mogelijkheid hebben om goed af te rijpen. De mais gaat daardoor zeer vitaal de kuil in. ‘Bij het behoud van een vitaler gewas kan er meer voedingswaarde uit de plant worden gehaald, waardoor de verteerbaarheid verhoogd wordt, wat ten goede komt aan het percentage NDF,’ zegt Jan Timmers. Het middel kan tijdens of net na het zaaien toegediend worden. Hierdoor wordt de kieming en weggroei van het zaad bevorderd. Daarnaast kan het ook meegenomen worden tijdens het toedienen van een vloeibare meststof en/of tijdens een herbicidebehandeling. Door Nov@ te combineren met een herbicidebehandeling, krijgt het gewas een extra boost en ervaart het minder groeiremming van de herbicide door de stressreducerende werking van Nov@. ‘Een toepassing met Nov@ kost 50 euro per hectare’, besluit Timmers. ‘Een minimale investering voor maximaal resultaat: een vitaler gewas, een meeropbrengst van minimaal 5 procent en een kwaliteitsverbetering van de grond. De toepassing van Nov@ brengt verder geen extra kosten met zich mee.’
Nog veel te ontdekken
‘Ondanks de ontwikkeling van de kennis over de werking van biostimulanten, zijn er nog veel kennislacunes’, stelt Jon de Long. ‘Algemeen gesteld moeten de geclaimde resultaten met enige voorzichtigheid worden genomen, in het bijzonder het feit dat de reproduceerbaarheid van de resultaten in de praktijk vaak beperkt is en de validatie niet onafhankelijk gebeurd is. Verder zijn de randvoorwaarden voor optimale werking nog vaak onbekend en de verkregen resultaten kunnen tussen gewassen en voor verschillende rassen verschillen. Ook de mogelijke interacties tussen biostimulanten zijn nog niet helder. Maar biostimulanten bieden zeker veel kansen in een systeemaanpak.’ Het werken met biostimulanten blijft in vele gevallen een zaak van vallen en opstaan. Aan de andere kant: is dit niet zo met elke innovatie? In ieder geval zijn biostimulanten Europees wettelijk geregeld vanaf 16 juli 2022 met het oog op veiligheid voor mens, dier en milieu. l