The Gods Must Be Crazy Part Photography / een tentoonstelling op de grens tussen fotografie en andere media
(c)Katrin Kamrau / Testreihe II, 2015 / Installation view Young Belgian Art Prize, Bozar, Brussels, Belgium, June 2015
20 november 2015 / 10 januari 2016
LIESBET GRUPPING - Analogie
The Gods Must Be Crazy Part Photography
Patrick Carpentier, David Debeyter, Ode de Kort, Emmeline de Mooij, Liesbet Grupping, Katrin Kamrau, Jan Kempenaers, Thomas Min, Ria Pacquée, Dries Segers, Sarah Van Marcke Fotografie was vanaf het begin van haar ontstaan een zeer technisch gegeven. Een proces van chemie, fysica, optica… Het was verder ook een tool voor reproductie van de werkelijkheid: reportage, portret, landschap. En in de marge van dit alles waren rond 1900 opkomende stromingen van kunstenaars die zich de technieken eigen maakten om ze naar hun hand te kunnen zetten. Zeer onconventionele manipulaties deden de grens vervagen tussen het medium fotografie en andere kunstvormen zoals schilderkunst en grafiek. Vandaag is de overgrote meerderheid van fotografie nog steeds toegepast en klassiek: journalistiek, reclame, mode. Deze beantwoorden nog steeds aan de vastgelegde codes. Maar in de marge wordt nog steeds een zeer interessant parcours bewandeld door kunstenaars die grensoverschrijdend werken en alle registers opentrekken. Als luizen in de pels van het medium zoeken sommige fotografen naar een nieuwe taal om een boodschap te formuleren die beantwoord aan de hedendaagse percepties. In de films ‘The Gods Must Be Crazy’ uit de jaren ’80 van de vorige eeuw worden codes ook vrijelijk doorbroken en krijgt de kijker een “onmogelijke” mix gepresenteerd van culturele aspecten. Het is een allegorie van een reizende San (of Bosjesman) die de moderne maatschappij leert kennen met al haar vreemde aspecten. Hilariteit alom, uiteraard, maar interessant ook hoe men op verschillende lagen van bewuste en onbewuste introspectie stoot. De formule van de film werd wegens haar succes uitgeperst in een cyclus van drie. Na Part One, Part Two, Part Three nu ook Part Photography. Wat vrijelijk vertaald kan worden naar ‘deels fotografie’. De bezoeker mag er dus van uit gaan dat hij geconfronteerd zal worden met fotografie die op het eerste gezicht maar deels of zelfs helemaal niets met fotografie lijkt te hebben. De kunstenaars zijn dan ook allemaal fotografen die buiten de lijntjes gaan kleuren. De tendens van introspectie in het medium fotografie zorgt voor een verrassend diverse uitkomst die zich mengt met installatiekunst, video, sculptuur, performance… In de Directeurswoning krijgen we een selectie te zien van interessante kunstenaars uit voornamelijk Vlaanderen en Nederland. De meesten onder hen zijn ook verbonden aan stilll gallery in Antwerpen, een galerij die zich specialiseert in dit soort fotografie. Thierry Vandenbussche (stilll gallery)
PATRICK CARPENTIER
PATRICK CARPENTIER Het gevoel iets belangrijks te ervaren. Patrick Carpentier tracht onze kaders te doorbreken. Hij biedt ons hiervan een interpretatie aan via fragmenten die glinsterend effecten uitstralen. Het is en wordt een oefening in verschil. Een orde in nuance. Een verschuiving naar abstractie. Men voelt een voorliefde voor het ordenen tot er een betekenis ontstaat. Het begon in 2012 met de fotografische documentatie van lege speelzones. Het zijn verlaten recreatiegebieden, ontdaan van protagonisten en gefotografeerd als het documenteren van een plaats van delict. Uit deze beelden ontstaan sculpturale objecten; miniaturen van speeltuigen of van hun oppervlakte die ook de waarde krijgen van documenten. Tegelijkertijd verzamelt de kunstenaar teksten of afbeeldingen, die bij het ordenen er van de brandstof bieden voor verlangen naar het neutrale en tegelijk een perspectief bieden aan het geheel. Aan de ene kant houdt Patrick Carpentier vast aan het gegeven van een puur gedocumenteerd beeld en aan de andere kant gunt hij zich de vrijheid om alles te herorganiseren waardoor parallelle archieven ontstaan, een spagaat die ruimte opnieuw uitvindt. Door eenvoudige juxtapositie beeldt hij zich eenheden zonder hiĂŤrarchie in, opgebouwd uit fragmenten die de kijker toelaten de taal te heruitvinden. Het genereren van leestekens die ritme geven aan de beweging van het denken.
DAVID DEBEYTER - Big Bangers
DAVID DEBEYTER Het artistieke werk van David De Beyter ligt op het kruispunt van de beeldhouwkunst en fotografie. Het is vooral verankerd in een fotografisch onderzoek naar de representatie van het landschap. Dit onderzoek wordt vandaag, dankzij de vermenging met media als installatiekunst, video of sculptuur, blootgesteld aan verruimende perspectieven waardoor de perceptie van geschiedenis en archivering in een interessant daglicht worden geplaatst. De grenzen die er bestonden tussen architectuur, sculptuur en landschap vervagen - in het werk van David De Beyter worden hun waarden inwisselbaar. Via een vorm van geschiedschrijving die zich focust op het landschap en het architecturale richt zijn praktijk zich op een repertoire van vormen. Gevangen tussen realiteit en fictie spelen zijn installaties met science fiction en utopie - herinnerend aan beelden uit de koude oorlog, Vlaamse schilderkunst of Duitse Romantiek. De landschappen of architecturale sites die bewerkt of geconstrueerd worden, lijken vaak stil of poĂŤtisch. De visuele zuiverheid van het werk accentueert het elementaire en primitieve karakter van zijn onderwerpen die de status bewaren van iets geschiedkundig en tegelijk nauw verbonden blijven met de utopie.
ODE DE KORT
ODE DE KORT Het werk van Ode de Kort weet bij velen een gevoelige snaar te raken. Met eenvoudige, alledaagse materialen als hout, papier en steen improviseert ze fragiele, sculpturale opstellingen. Het verkregen spel van vormen, van licht en donker, en van zwaarte en lichtheid registreert ze met haar camera. Bij de presentatie ondermijnt ze vervolgens op subtiele manier de status van het ‘heilige, onaanraakbare beeld’, door haar prints op te nemen in installaties waarbij het matte papier vaak over fijne, stalen frames lijkt te zweven - als in een vloeiende, choreografische beweging. Zowel de inhoud van haar beelden als de confrontatie van bepaalde werken en de presentatie in de ruimte getuigen van haar zoektocht naar een delicaat evenwicht. De kunstenaar doet ons verdwalen in een ruimtelijk, desolaat niemandsland waarin schaalverhoudingen zoek zijn. In combinatie met haar focus op textuur en materie doet dit naar meer verlangen.
EMMELINE DE MOOIJ - Exit
EMMELINE DE MOOIJ Het persoonlijke is politiek, luidt een gevleugelde uitdrukking uit de jaren zeventig. Maar is het persoonlijke ook kunst? Vaak gaan die twee een moeizaam huwelijk aan. Want wat voor de ene persoon een ontdekking van belang is, is voor de ander navelstaarderij. Emmeline de Mooij is de gunstige uitzondering. In haar foto’s, collages, installaties en performances gaat het om uit het leven gegrepen, persoonlijke onderwerpen die tegelijk universeel menselijk zijn. Ze variëren van het krijgen van een kind, en de cocktail van kwetsbaarheid en zorgelijkheid die daarmee gepaard gaat, tot de farmaceutische diëten waarmee de westerse maatschappij zijn welvaartsziekten te lijf gaat. Die grote, kleine onderwerpen gaat ze lichtvoetig en met veel gevoel voor kleur, materiaal, esthetiek en humor te lijf. Dit soort thematiek, waarbij je zo kwetsbaar durft te zijn en zo persoonlijk zonder in pathetiek te vervallen, komt in de kunst nauwelijks meer aan de orde. Dat maakt haar werk uniek en urgent.
LIESBET GRUPPING - Zicht met maanlicht
LIESBET GRUPPING Liesbet Grupping beschouwt haar artistieke praktijk als een praktisch onderzoek naar het overbrengen van impressies, efemere verschijnselen en de waarneming hiervan - in en via fotografie. Door een (ongewoon) gebruik van het fotografisch materiaal, zoals bijvoorbeeld het planten van een dia in een bloempot, een wandeling met een gaatjescamera of het openen van een JPG-bestand in Microsoft Word, genereert ze beelden die de codes van de fotografie bevragen. Via methodes van deconstructie construeert ze nieuwe beelden die vragen oproepen over zowel het maakproces als het afgebeelde. De beelden fungeren dus niet zozeer als een reproductie of verdubbeling van onze omgeving, maar laten nieuwe perspectieven, reflecties en beeltenissen ontstaan. In haar praktijk wordt fotografie niet ingezet om conclusies te trekken, maar om de meerduidigheid van fenomenen te belichten en om mentale concepten die ons kijken sturen, te bevragen. Met haar werk bespeelt ze het gegeven dat geen enkele realiteit vaststaat en elke (bewuste) actie kan leiden tot nieuwe inzichten.
KATRIN KAMRAU
KATRIN KAMRAU Aan de basis van het recente werk van Katrin Kamrau ligt een doorgedreven onderzoek naar geïllustreerde technische instructies uit de West-Europese vakliteratuur voor professionele en amateurfotografen – handleidingen zeg maar. De illustraties uit deze boeken laten in de eerste plaats zien hoe men foutloze en professionele foto’s maakt. Kamrau’s analyse van instructiefoto’s en tekeningen gaat veel verder dan de eenvoudige lezing in functie van de fotografieopleiding. Ze koppelt de afbeeldingen los uit hun onmiddellijke context waardoor bepaalde keuzes tijdens het maken van instructiebeelden - en in latere instantie de beelden van de aspirant-fotograaf - bevraagd kunnen worden. Voorbij de façade van de beelden ontwaart de kunstenares een spectrum aan elementen die raken aan rollenpatronen, gedragspatronen, machtsverhoudingen, sociale en interculturele kwesties… Ze heeft hierbij bijzondere aandacht voor de wisselwerking in de driehoeksverhouding tussen de fotograaf, het model en het publiek en dat zowel tijdens hun maakproces als tijdens het kijkproces van de beelden. De vraag dringt zich op in hoeverre de normen uit de beelden doorsijpelen naar de dagdagelijkse maatschappij. De kunstenares laat zien dat er in soortgelijke boeken vaak conservatieve genderopvattingen terug te vinden zijn: de vrouw als model en muze, de man als maker en schepper van de maatschappij. Deze vooringenomen blik heeft dus niet alleen betrekking op het onderwerp van een foto, maar wordt ook doorgegeven aan de beschouwer van het beeld, wiens blik op de wereld onder invloed van deze beeldtaal blijvend wordt gevormd. Hoewel de kunstenares in haar werk vertrekt vanuit een maatschappelijke bezorgdheid over normen en waarden in onze Westerse cultuur zijn haar methodes veelgelaagd en humoristisch. Hierbij gaat geschiedkundig onderzoek bijvoorbeeld hand in hand met een soms pseudowetenschappelijke benadering.
JAN KEMPENAERS
JAN KEMPENAERS De Belgische kunstfotograaf Jan Kempenaers presenteert voor het eerst een grote reeks abstracte werken die hij maakte tijdens een residentie in het Frans Masereel centrum. Met die reeks zet hij een belangrijke stap van figuratie naar abstractie. Jan Kempenaers staat vooral bekend om zijn uiterst gedetailleerde kleurenfoto’s van stedelijke en natuurlijke landschappen waarin gebouwen of natuurlijke elementen als sculpturale objecten in het beeld verschijnen. Maar dat hij de stap naar abstractie zet, is niet zo verwonderlijk. De werken van Jan Kempenaers zijn een natuurlijke evolutie van figuratieve fotografie naar abstracte grafiek. Het vertrekpunt was een abstracte foto. Tijdens het grafische drukproces legde Kempenaers drie tot vier verschillende foto’s over elkaar. Door het fysieke van de artistieke handenarbeid gaat het lichaam weer een rol van betekenis spelen. Wat Jan Kempenaers naar eigen zeggen in zijn werk tracht te capteren en als het ware door te geven aan de toeschouwer, is de ‘stemming’, zoals hij die ter plekke ervaren heeft - zowel bij de landschappen als bij het abstracte werk. Volgens de Duitse essayist Georg Simmel is het de stemming die een aantal natuurlijke fenomenen die zich naast elkaar op de aardbodem bevinden, de bijzondere eenheid verleent die ze tot een landschap maakt. “Stemming,” voegt Simmel daaraan toe, “betekent het algemene van een bepaald landschap, los van elk specifiek element, maar is niet het algemene dat je in vele landschappen terugvindt.” Jan Kempenaers slaagt erin de stemming van een welbepaalde plek in een foto te representeren, precies door al het particuliere eruit weg te halen.
THOMAS MIN
THOMAS MIN In het werk van Thomas Min speelt het object de hoofdrol. Het wordt geregisseerd - getoond, in scene gezet maar ook getransformeerd - door het medium fotografie. Uitgangspunt is de vraag hoe objecten via fotografische reproducties terecht komen bij en ervaren worden door toeschouwers, potentiële kopers of toevallige passanten. Hoe kijken zij naar banale voorwerpen in een prospectus of naar kunstobjecten in een veilingcatalogus? Hoe zou de relatie kunnen zijn tussen een beeldhouwer en de persoon die zijn sculpturen fotografeert en zo (mee?) de kijkrichting bepaalt van al wie zijn werk onder ogen krijgt? Op welke manier functioneert het fenomeen ‘catalogus’ als ruimte om voorwerpen af te beelden? Het zijn enkele invalshoeken om de fascinatie voor het afbeelden te onderzoeken en resulteren op hun beurt in een mix van tweedimensionale beelden en ruimtelijke ingrepen waarbij afbeeldingen de neiging hebben zelf losstaande sculpturen te worden.
RIA PACQUEE
RIA PACQUÉE Ria Pacquée brengt toevallige situaties en objecten uit de alledaagse wereld in beeld. De straat, de markt, kerkhoven en de woestijn vormen haar werkterrein. Sinds 1979 is ze beeldend kunstenaar. Aanvankelijk bestaat haar werk uit performances en body-art. In het begin van de jaren tachtig ontwikkelt ze zo het typetje ‘Madame’ waarvan ze gedurende enkele jaren het leven onderzoekt. Voorzien van een grijze pruik en een bril met zwaar montuur kruipt ze in de kleren van een alleenstaande dame op leeftijd die de verveling probeert te doorbreken, onder andere door deel te nemen aan groepsreizen met bestemmingen als Lourdes. Hierbij laat ze zich vergezellen door een fotograaf om de belevenissen van ‘Madame’ vast te leggen. Achteraf worden enkele foto’s geselecteerd en zo ontstaan reeksen. In die reeksen is te volgen hoe ‘Madame’ vergeefs op zoek is naar gezelschap, vriendschap en liefde, maar door de massa waarin ze wil opgaan enkel met haar eenzaamheid wordt geconfronteerd. Het gevoel van vervreemding wordt verder doorgedreven in het ‘It’-typetje dat Pacquée volgens hetzelfde principe als dat van ‘Madame’ ontwikkelt. ‘It’ is een geslachtloos wezen zonder een eigen identiteit, dat zich aan de rand van de maatschappij bevindt. Ook ‘It’ wordt in allerlei situaties gefotografeerd en de afstand tussen ‘It’ en de kijker wordt hier nog vergroot door de reeksen in zwart-wit af te drukken. Sinds 1992 doet Pacquée afstand van de performance en vat zelf post achter de camera. Vanaf dan volgen verschillende reeksen elkaar op. Vaak zijn het foto’s van voorwerpen, gevonden op straat, die met elkaar in verband worden gebracht door vorm of kleur. Zo toont ze onze omgeving op een andere manier. Door banale voorwerpen te isoleren krijgen ze iets raadselachtigs, iets poëtisch. Pacquée hoopt dat door haar foto’s mensen de dingen anders gaan bekijken en bijvoorbeeld in lelijkheid schoonheid zien. Vanaf 1995 worden de reeksen vaak gecombineerd met video. De video’s sluiten aan bij het fotografische werk en leveren een meerwaarde aan het verhaal.
DRIES SEGERS
DRIES SEGERS “Ook in de imperfectie en het banale kan schoonheid schuilen,” zeggen wij. Leonard Cohen zegt het veel beter. “There is a crack in everything, that’s how the light gets in”. Dries Segers (1990) citeert de woorden in zijn eerste fotoboek, Seeing a rainbow (through a window that isn’t there). Niet alleen dat raam is er niet; in zijn beelden ontbreekt eigenlijk ook die regenboog. Tenminste: dat magische, met positieve symboliek overladen natuurfenomeen, eeuwig en universeel beschouwd als ‘a thing of pure beauty’. Die regenboog geeft Segers ons dus niet. Hij is ook almaar moeilijker te zien. Zeker in de stad kun je hem vaak alleen nog vermoeden, ergens achter al die grijzige hoogbouw van staal en beton. Ongetwijfeld had Segers het liever anders, maar je hoort en ziet hem er in Seeing a rainbow niet over jammeren. Het glas is halfvol, of zo voelt het toch vaak eerst. Hij ziet al die cracks, laat het licht binnenkomen, en dan ineens, wonderlijk: het regenboogprisma. In een restje verschraalde thee, in de lak van een geparkeerde bestelwagen; in een afgebleekte deurmat, een computerscherm, een blauw oog. Dries Segers haalt zijn onderwerpen, allemaal gevonden in Vlaanderen, uit de mist der banaliteit door ze in de mooist denkbare kleuren te tonen. Een ode aan de verwondering, misschien zelfs aan het voluntarisme. Maar in één beweging doet hij nadenken over wat voor kostbaars we allemaal aan het verliezen zijn, want hoe langer je kijkt, hoe giftiger die schoonheid vaak smaakt. Dan is het glas ineens halfleeg.
SARAH VAN MARCKE
SARAH VAN MARCKE Sarah Van Marcke beteugelt haar werk met een sterk doorgedreven regie en hygiëne. Ze focust zich zelden op een chaotische natuur, maar op situaties en voorwerpen die hard door een menselijke filter bepaald zijn. De verschijningsvorm van gebouwen en voorwerpen is cultureel bepaald, onderhevig aan functionele vereisten, industriële parameters en modeverschijnselen. Die hangen vast aan een tijd en een omgeving. Sarah Van Marcke benadert die verschijnselen op een onthechte en geïsoleerde manier, waardoor ze plots rondtollen in een geconcentreerde en bevreemdende verstilling. Het werk van Sarah van Marcke vertrekt meestal vanuit een performatief element waarbij ze plaatsen onderzoekt via acties die ze registreert voor de lens. Ze tracht met de acties de ziel van de ruimtes of objecten bloot te leggen en slaagt er in de spanning tussen aan- en afwezigheid te visualiseren.
vu Luc Martens, Botermarkt 2, Roeselare (c) Ode de Kort
de Directeurswoning / een thuis voor kunst Hendrik Consciencestraat 10 / Roeselare info@dedirecteurswoning.be / tel. 051 26 24 02 www.dedirecteurswoning.be