GHENDTSCHE
TYDINGHEN
Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V. Z.W. 4de Jaar gang, nr. 1
15 januari 1975
Voorzitter : G. Hebbelynck Onder- Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : M. Steels Penningmeester : A. V erbeke Ruildienst : Van Geluwe-Eggermont A., Maïsstraat 23 5, Gent Secretariaat : Sint-Lievensdoorgang I, Gent. Tel. 25 67 69 Postrekening : 105.04.73 Heemkundige en Historische Kring, Gent Lidgeld : 1 7 5 fr. per jaar. INHOUD
Gent in 1875 De Keizerpoort Een schouwburg of een postkantoor ? Het eerste zegel van Gent Carnaval 1907 Prosper Claeys Geslachtslijst van Leepoldus Josephus Rogghé Leo Michel Thiery, de vader van het Gentse Schoolmuseum Reglement op de huurrijtuigen te Gent van 1841 Bibliografie Nieuwe aanwinsten Te Gent Vraag en Antwoord
blz. 3 16
26 28 30 31 32
33 35 36 37 40 40
Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent. Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun Vél;n het Stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
OP ZONDAG 26 JANUARI GELEID ~EZOEK AAN HET MUSEUM VOOR SIERKUNSTEN EN INDUSTRIELE VORMING. BIJEENKOMST IN HET MUSEUM, JAN BREYDELSTRAAT 7 OM 10U15. OP ZONDAG 23 FEBRUARI OM 10U15 IN DE BOVENZAAL VAN "HET DAMBERD", KOORNMARKT, GENT: VOORDRACHT MET DIAPROJECTIE DOOR DE HEER A. VERBEiffi OVER : "GESCHIEDENIS EN EVOLUTIE VAN DE MUIDE". OP ZONDAG 16 MAART OM 10 U 15 IN DE BOVENZAAL VAN "HET DAMBERD", KOORN.MARKT, GENT: VOORDRACHT MET DIAPROJECTIE DOOR DE HEER G; HEBBELYNCK OVER: "UIT HET VERLEDEN VAN EKKERGEM: HET CASINO EN DE CENTRALE GEVANGENIS AAN DE COUPURE".
Mededeling Een groot aantalleden hebben reeds hun bijdrage voor 197 5 betaald. Toch zijn er een aantal achterblijvers. We durven hopen, dat dit enkel een vergetelheid is. Het januarinummer van ons tijdschrift wordt aan al de leden 1974 gezonden; het maartnummer zal enkel gezonden worden aan de leden, die met hun bijdrage voor 197 5 in orde zijn.
TOON EENS ONS TIJDSCHRIFT AAN FAMILIELEDEN EN VRIENDEN
2
GENT IN 1875 Het jaar 1875 verliep te Gent rustig; toch is het mogelijk er het een en ander over te vertellen. In het eerste deel van dit artikel brengen we een algemeen beeld van 1875; in het tweede deel volgen we de gebeurtenissen. Burgemeester was Karel de Kerchove (Gent 1819-1882, burgemeester van 1857 tot 1881). De schepenen waren A. Wagener, Hoogleraar; D. Levison, koopman; L. Vermande!, advocaat en L. Pickaert, brouwer. Mgr. Henri Bracq (Gent, 1804) was de 22ste bisschop te Gent (18651888). . Gent telde op 31 december 1874 130 082 inwoners. Voor 1875 was het aantal geboorten 4430 (of 34,06 per 1000 inwoners),.. hiervan sterven. ongeveer 40 o/o voor hun vijfde jaar. Een vijfde van de bevolking woonde in beluiken. De begroting van 1875 leert ons het een en ander. De iD.komsten beliepen 2 937 856 fr. : ongeveer de helft hiervan kwam van het gemeentefonds, opgericht bij de wet van 1860 na de afschaffmg van de. octrooirechten. De belasting op de 4 173 dienstboden bracht 46 567 fr. op; voor de 1032 paarden werd 20 430 fr. betaald, terwijl de 2 649 belastbaren voor de verkoop van sterke drank en tabak 62 408 fr. betaalden. De ontvangsten van de trammaatschappij bedroegen in 1875 306 250 fr.; hiervan werd 5 o/o of 15 312 fr.gestort in de stadskas. De uitgaven beliepen 2 896 538 fr. : de voornaamste posten waren : politie en brandweer : 521 886 fr., onderwijs : 728 310 fr., interesten en aflossen van de schulden : 780 669 fr. Einde 1875 was de stad verlicht door 1628 gaslantaarns en 254 petroleumlampen. De universiteit telde 530 studenten : hiervan volgden 230 de lessen in de school voor burgerlijke genie, de faculteit van de rechten telde 91 studenten en de faculteit voor geneeskunde 86 studenten. Voor de gezondheid van de bevolking zorgden 74 geneesherèn, 39 apote kers, 14 tandmeesters en 13 vroedvrouwen. In de haven van Gent kwamen 425 schepen binnen met 110 066 ton. De voornaamste landen van herkomst waten : Engeland me~ 201 schepen, Duitsland met 72 schepen, Noorwegen met 43 schepen en Rusland met 22 schepen. Te Gent verschenen niet minder dan negen kranten :. drie neutrale, drie met een katholieke en drie met een liberale strekking. De neutrale bladen waren de Gazette van Gent van E. Vanderha.eghen (Veldstraat 66, Gent), de Gentsehen Mercurius (verscheen van 1826 tot 1885) en het Volksblad van Gent (verscheen van 1870 tot 1914). Bij de katholieke bladen vinden we Le Bien Public (verscheen van 1853 tot 1940), Le Nouvelliste de Gand (verscheen van 1841 tot 1879) en het Fondsenblad (verscheen van 1870 tot 1914 )~ Van liberale strekking waren La
3
Flandre LibĂŠrale (opgericht in 1874) de Journal de Gand (verscheen van 1856 tot 1914) en De Stad Gent (verscheen :van 1859 als opvolger van De Broedermin tot 1887). Deze negen kranten verschenen zesm3.al per week. Naast deze negen kranten verschenen te Gent nog een viertal weekbladen : het neutrale Zondagsblad van Gent van adv. C. Leirens (verscheen van 1854 tot 1888), het katholieke weekblad De Vlaemsche Leeuw (van 1864 tot 1878), het liberale Volksbelang (verscheen van 1867) en Le Cercle Progressiste van Paul Voituron (verscheen van 187 4 tot 187 5 ). Nu volgen we de gebeurtenissen. Uit de reklarnes valt wel wat te leren. 8 januari : Depot der Maskerfabriek bij Hubert Pinnoy, Vleeshuisbrug te Gent. Men verkoopt in het groot van 15 tot 31 januari. Men vervaardigt maskers naar foto's.
In Den Goedkoop bij de Gebroeders Delhaize. Enig huis te Gent, Korte Ridderstraat 5, bij het Belfort. Gebrande koffie per 1/2 kg : 1,20 F- 1,40 F- 1,60 F- 1,70 F Gezaagd suiker per 1/2 kg: 0,70 F- 0,75 F- 0,78 F Meelsuiker per 1/2 kg : 0, 55 F - 0,60 F - 0,6 5 F - 0, 70 F Slappe witte zeep per kg : 0,42 F Petroleum per liter : 0,22 F Grof en fijn zout per kg : 0,08 F Goedkope Daken. Fabriek van geteerd en geharst ondoordringbaar karton op rollen van 10 tot 50 meter op een meter breed. Enige fabriek in het land. Lummerzheim, Wondelgem bij Gent. Nog enkele prijzen : Ossenvlees 1,30 F tot 1,90 F per kg Koevlees 1,10 F tot 1,80 F per kg Kalfsvlees 1, 9 5 F Schaapvlees 1, 9 5 F Lamsvlees 2,20 F Varkensvlees 1, 70 F Marktprijzen te Zele : Aardappelen per 1 00 kg : 6 F tot 8 F Boter 3,09 F tot 3,26 F per kg Eieren 3 F tot 3,09 F per ¡26 eieren 13 januari : Dat de prijs van de levensmiddelen sedert vijftien jaar verbazend verhoogd is, weet iedereen. Sedert een halve eeuw bedraagt de vermeerdering 20 o/o op de granen en gewassen, 40 o/o op het vlees, de melk en de eieren, 85 o/o op de dranken zoals bier, wijn, sterke drank, 200 o/o op de winkelwaren zoals suiker, koffie, thee, rijst. Op het gezamenlijke van de voedingsproducten bedraagt de ver4
meerdering 50 o/o. 14 januari : In de gemeenteraad wordt er over geklaagd , dat de straten niet behoorlijk worden gereinigd. Gemeenteraadslid De Coster : Nooit zijn de straten zo vuil geweest als tegenwoordig. Ik zie nooit vegen. Gemeenteraadslid Dierman : Deze maand is het moeilijk voor de straatvegers ; ze moeten toch nieuwjaar wensen. De burgemeester deelt mede , dat het kontrakt met de aannemer in de loop van het jaar eindigt. In de zitting van 19 januari merkt gemeenteraadslid Burggraeve op : "Onze stad wordt door de riolen en de piscines verpest. Men kan het in de zomer in de stad Gent niet uithouden". Voor de reinheid en hygiëne werd nog weinig gezorgd. Dit blijkt ook uit het volgende krantenknipsel. 27 januari : In 1874 werd door het stadsbestuur een bericht aangeplakt, waarbij verboden werd op straf van boete elders zijn behoefte te voldoen dari in de piscines. Er staan aan de Vlaamse Comedie (Minard schouwburg) de dag der vertoningen twee politieagenten om de mensen te beletten te wateren, maar waar staan de piscines ? (In de schouwburg waren nog geen toiletten ). 4 februari : De omnibussen van de tram zijn voorzien van een bus, waarin het publiek op gans de doortocht telegrams kan steken. De telegrams yvorden langs die weg naar het telegraafbureau overgebracht. De telegrams moeten gefrankeerd zijn bij middel van telegramzegels. 8 februari : Uit de vastenbrief ontlenen we de volgende zin : " Gezien de grote duurte van de boter, dispenseren Wij voor één jaar de armen van het gebruik van gesmolten vet in plaats van boter , alle dagen waarop de zuivel toegelaten is". Deze zin is in verband te brengen met het bericht van 13 januari en leert ons, dat in de arbeidersgezinnen geen boter werd gebruikt. 22 en 23 februari : er wordt een tussentijdse verkiezing gehouden ter vervanging van drie gemeenteraadsleden. De liberalen prof. Heremans, Walbraeek en C. De Bast worden verkozen. De tegenkandidaten behoorden tot de progressistenkring van Voituron. 26 februari ·: De maatschappij La Concorde op de Kouter heeft 90 000 F geleend om een gedeelte van het hotel Limmander te verbouwen en zich uit te breiden langs de Lange en Korte Meir. 4 maart : De eerste dag van de paardenmarkt werden 417 paarden verkocht, waarbij verschillende voor 1900 F tot 2000 F. De schone paarden werden meestal gekocht door Duitse. Franse en Engelse kooplieden. De dinsdag was de paardenmarkt onbeduidend; er waren slechts 41 volwassen paarden, drie veulens en een ezel. 5
6
14 maart : Heden werd de 138° tentoonstelling in het Casino geopend. 1 april : Morgen zal een eerste proef genomen worden met een Engelse uitvinding. Omnibussen zonder paarden. Om drie uur 's namiddags zal een tram zonder paarden van het station naar de Dampoort rijden. Over deze aprilvis wordt verder niets vernomen.
10 april : Heden heeft advokaat F. De Busscher voor de correctionele rechtbank voor de eerste maal in het Nederlands gepleit. Om dit te verduidelijken moeten we herinneren aan de eerste Vlaamse taalwet, nl. de wet op het gebruik van het Nederlands in het strafrecht in Vlaanderen van 17 augustus 1873, die van kracht werd op 17 augustus 1874. 21 april : A. De Maere- Limmander publiceert een boek, waarin het plan wordt verdedigd een kanaal van Gent naar Heist te graven. Het kanaal zou een lengte hebben van 47,4 km en 36 miljoen kosten. 4 mei : Op 4 mei overleed te Nevele de schrijfster Rosalie Loveling. Ze was er geboren in 1834 en publiceerde een aantal gedichten en novellen. R. Loveling werd begraven op het kerkhof te St. Amandsberg. De afscheidstoespraken werden gehouden door prof. Heremans voor "De Taal is gans het Volk", door kantonnaal opziener Van der Cruyssen namens de bevolking van Nevele en door dichter K. Bogaert. 7 mei : Op 7 mei overleed Karel Carels (geboren in 18l3) : begonnen als een eenvoudig werkman was hij er in geslaagd een groot metaalbedrijf op te richten.
17 mei : De maandag van Pinksteren waren er onlusten tussen bedevaarders, die terugkeerden van Oostakker en een aantal Gentenaars. Op het platteland werden de gemoederen door deze gebeurtenissen zeer geschokt. 18 juni : Paul Fredericq (geboren te Gent in 1850) verwerft het diploma van doeter in de historische wetenschappen. Als historicus en als vlaamsgezind liberaal had prof. Fredericq een belangrijk aandeel in het cultureel leven. Prof. Fredericq overleed te Gent in 1920. Aan de gevel van het huis, Winkelstraat 7, werd een gedenkplaat aan P. Fredericq, aangebracht. (Zie ook : Winkier Prins : Encyclopedie van Vlaanderen, deel 2, blz. 503). 24 juni : In toepassing van een ordonnantie van 1669 werden door de correctionele rechtbank te Gent twee vissers, die in de broedtijd een visnet hadden uitgeworpen, veroordeeld tot een maand gevangenis en vijftig frank boete. De voorzitter van de rechtbank gaf aan de beide vissers de raad een verzoekschrift voor kwijtschelding aan de koning te zenden.
25 en 26 juli : Op zondag 25 en maandag 26 juli werd een groot zangfestival gehouden in het Casino. Koning Leopold II woonde de zondag het festival bij. De cantate "Artevelde" van Gevaert en de cantate "De Schelde" door E. Hiel en P. Benoit werden de tweede dag uitgevoerd. 6 augustus : Op deze dag overleed bouwmeester Minard. 23 augustus : Een kleine optocht van de internationale, ongeveer 200 man sterk, trekt door de stad. De eerste Internationale werd gesticht te Londen in 1864. 1 september : Op deze dag stierf Napoleon Destanberg. (Zie Ghendtsche Tydinghen, blz. 25, tweede jaargang 1973). 9 september : Een brand vernielde een huisje achter De Vier Winden, buiten de Heuvelpoort. Het huisje was vervaardigd met oude planken, vermolmd hout en pannelatten en bestreken met wat mortel. Het was bewoond door een fabrieksarbeider met vrouw en acht kinderen. 19 septe_mber : Op de Kouter wordt een luchtballon .opgelaten. 4 october : Het toneeljaar wordt geopend met het stuk "Willem van Dampierre" door H. Van Peene. ¡ 6 october : Beeldhouwer KarelDeKezel werkt aan het beeld Neptunus, dat de ingang van de Vismarkt zal versieren. Terwijl werkt beeldhouwer B. Wante aan een bas-reliÍf voor de ingang van het nieuw kerkhof. 26 october : Op deze dag werd de helft van de gemeenteraad verkozen. De katholieke partij nam geen deel aan de kiesstrijd, maar er waren twee liberale lijsten. Einde 1874 had Voituron de progressistenkring gesticht. De voornaamste programmapunten waren : a) stemrecht voor al de personen, die kunnen lezen en schrijven b) vertegenwoordiging van de minderheden c) verplicht lager onderwijs ¡ d) de afschaffing van de loting e) de hervorming van de belastingen door de vervanging van de indirecte belastingen door directe belastingen en een betere verdeling van de belastingen. (Volgens Le Cercle Progressiste van 28 november 1874). Voituron, die lid was van de gemeenteraad, wordt door de liberale associatie uitgesloten. De liberale grondwettelijke vereniging en de progressistenkring stellen beide een lijst aan de kiezers voor : beide lijsten stellen dezelfde personen voor op twee na : bij de progressisten natuurlijk Voituron en Vanderheyden; op de lijst van de liberale associatie zijn ze vervangen door Dumoulin en Prayon-De Pauw. De dertien gemeenschappelijke kandidaten behaalden elk ongeveer 2500 stemmen; 8
Voituron en Vanderheyden behaalden ongeveer 600 stemmen en werden dus niet verkozen . Dumouhn en Prayon bekwamen elk 2000 stemmen en werden verkozen. Voor deze verkiezing hadden 7288 personen stemrecht , maar slechts 2771 kiezers waren opgekomen. De nieuwe leden van de gemeenteraad waren Albert Callier , Julius De Vigne , Dumoulin en Prayon-De Pauw. 24 november : Er is een verkiezing voor een vrijgekomen zetel in de Kamer van Volksvertegenwoordigers door het afsterven van P. De Bast. De kandidaten zijn : Ch. de Kerchove voor de liberalen en Storme-Brasseur voor de katholieken. Ch. de Kerchove wordt verkozen met 3484 stemmen tegen Storme-Brasseur met 3300 stemmen. De verdeling van de behaalde stemmen toont duidelijk de politieke tegenstelling aan tussen de stad Gent en het platteland. Gent Platteland Totaal
Ch. Van de Kerchove 2 748 stemmen 736 stemmen 3 484 stemmen
Storme-Brasseur 1 531 stemmen 1 769 stemmen 3 300 stemmen
De uitslag van deze verkiezing toont ons ook aan waarom de katholieke partij niet aan de gemeenteraadsverkiezing te Gent had deelgenomen. Om dit artikel te eindigen moeten we nog aandacht schenken aan de grote openbare werken; de uitvoering van sommige projecten duurde natuurlijk soms meer dan een jaar. Op 12 september 1868 had de gemeenteraad besloten een lening ten belope van 17 miljoen frank uit te schrijven bestemd voor de omzetting van een deel van de schuld en ook tot financiering van verschillende werken van openbaar nut . Een jaardoding van 680 000 F werd gedurende 66 jaar toegekend aan de dienst der interesten; de interest was bepaald op 3 o/o. Op 26 augustus 186 9 stelde het college van burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad een eerste groot plan van wegenwerken voor, waarvan de uitvoering zou geschieden met de fondsen van de lening van 1868. Het college motiveert de keuze aldus : de wijk van het Heilig Kerst en de wijk Meulestede breiden zich meer en meer uit door het bouwen van fabrieken en het bouwen van woningen; de bevolking neemt toe .en het verkeer wordt intenser. Nochtans zijn de beide wijken slechts met de middenstad en met de andere wijken verbonden door het Oudburg, waarvan de breedte op sommige plaatsen minder is dan vijf meter. (Het zal de lezer mogelijks verwonderen, maar rond 1870 lezen we in de Gazette van Gent nu en dan een verslag van een verkeersongeval in het Oudburg. ) Bovendien, vervolgt het versla~, is het Oudburg slechts verbonden met de Vrijdagmarkt door een smalle brug, de Zuivelbrug en een straatje, de Zuivelsteeg (thans Meerseniersstraat ), dat nauwelijks vier meter breed is. Deze toestand is gevaarlijk voor het
9
L ir-
, _i
0.)
r.... ......
.:::
...., Co;
• CO(j Vl
~
Vl
·~ "t:; ~
Q..c Col
E
G.>· -~
~
ct> Cl) ~
'"t::;j
----...~L
verkeer en een hinder voor de nijverheid en de handel. De noodzakelijkheid van dit werk kan niet betwist worden. Het voorgesteld plan omvatte : a) de verbreding van het Oudburg langs de rechterzijde komende van Sluizeken. Komende van het Sluizeken bemerkt men links nog enkele oude gevels, rechts zijn alle gevels van de jaren 1870-1875. Daartoe zal men dus al de huizen rechts onteigenen; dit gebeurt in 1870; daarna zullen de gronden opnieuw openbaar worden verkocht. b) de linkeroever van de Leie op de Kraanlei vrijmaken. Dit punt werd niet uitgevoerd. . c) het Groot Kanonplein (vroeger Wannekeusaard genaamd) gebruiken als verbindingsweg tussen het Oudburg en de Vrijdagmarkt. Op het plan stelt men vast, dat hier een nieuwe brug werd voorzien. Ook dit deel van het ontwerp zal niet worden uitgevoerd; nochtans zullen enkele huizen op het Groot Kanonplein en in de Zuivelsteeg worden afgebroken, om alzo gemakkelijker van de Zuivelbrug de Lange Munt te bereiken. d) een nieuwe straat aanleggen, die de Vrijdagmarkt met de Lange Steenstraat zou verbinden. Gelukkiglijk kwam ook van dit deel van het ontwerp niets terecht. e) een brug zal gebouwd worden aan de Kromme Wal. De bruto-uitgaven (onteigening van de huizen I tot 55',2 tot 6 in het Oudburg, 2 en 4 in Korte Koningsteeg, I en 2 tot 8 in de Kalversteeg werden geraamd op 687 515 F, de ontvangsten op 163 500 F, wat een netto-uitgave betekent van 523 916 F. Het is hier de plaats om nog iets meer over de wijk Oudburg te vertellen. De wijk was voUedig met waters omringd : de Leie, de Lieve en een gracht, die de Lieve verbond met de Schipgracht en de Oude Leie; deze gracht werd Plottersgracht genoemd, omdat aldaar de leertouwers hun looierijen of "velleplotterijen" mochten inrichten. Over die gracht lagen verscheidene stenen brugjes, waarvan de n~ "de waterloop der zeven brugjes". Feitelijk waren er slechts vijf brugjes : de Burggravenbrug in de Geldmunt, de Korte Zeugbrug, de Kuiperbrug, de Veerdambrug en een vijfde brug achter de Drongenkapel; rekent men echter de Sleutelbrug in de Lange Steenstraat en de Sluizekensbrug in het Oudburg - hier was een sluis om het water op peil te houden - er bij, dan komt men wel tot zeven bruggen. In 1868 werd aan een eigenaar de toelating verleend om een deel van de Plottersgracht te overwelven. In 1870 werd de "waterloop der zeven brugjes" gedempt; het werk kostte 9000 F. Op het plan getekend in 1869 ziet men nog een deel van de Plottersgracht; men bemerkt ook de Sleutelbrug, Pont des Clefs) en onderaan rechts de Ottogracht. Deze Ottogracht werd in 1872 gedempt tussen de Leie en de Karnemelkbrug aan het begin van het Steendam. Voor een tweede groot werk moeten we terugkeren tot 1865-1866. De Commissie der Burgerlijke Godshuizen besluit op 14 juli 1865 het SintLaurentiusgodshuis te sluiten; de gemeenteraad keurt deze beslissing 11
goed op 26 februari 1866. Op 6 november 1871 keurt de gemeenteraad een voorstel van het college van burgemeester en schepenen goed, waarbij de Vismarkt zal herbouwd worden, een overdekte markt zal opgericht worden op de gronden van het Sint-Laurentiusgodshuis en de Hoge Zonnestraat (thans Rekelingenstraat) zal worden verbreed. Het plan werd opgemaakt door architect Pauli en omvatte : a) de bouw van een overdekte markt, groot 900 m2 voor 86 stallen van 5 m2 b) een overdekte galerij voor de verkoop van zoetwatervis met 19 stallen c) een ruimte van 260 m2 voor de vismijn. De verbreding van de Hoge Zonnestraat blijkt noodzakelijk, daar door de voltooiing van de ringspoorweg het verkeer er drukker zal worden. (Verbinding stadscentrum en het Rabat). De voorziene uitgaven bedragen : a) aankoop van gronden v~n Commissie Burgerlijke Godshuizen 220 000 F b) aankoop zeven particuliere huizen 100 000 F c) bouw overdekte markt 154 409 F Totaal Ontvangsten : Ver koop gronden Netto uitgave
474 409 F 119 750 F 354 659 F
In 1873 koopt de stad het Laurentiusgodshuis voor 200 000 F. In 1875 werd het godshuis afgebroken en werd de aanbesteding van de bouw van de overdekte markt goedgekeurd voor een bedrag van 230 000 F. De nieuwe markt zal geopend worden op 11 september 1878, maar zal . geen groot succes worden. Over de Vismarkt, die gebouwd was in 1689 en over het Wenemaer- of Sint-Laurentiusgodshuis is natuurlijk nog veel te vertellen. Zeker is het te betreuren, dat dit waardevol gebouw werd . afgebroken. We moeten nog aandacht schenken aan de urbanisatie van de wijk van de Citadel. Door de wet van 31 mei 1870 werd de overeenkomst tussen de regering en de stad Gent goedgekeurd, waarbij de staat de gronden en de gebouwen van de citadel verkocht aan de stad voor 1 000 000 F. Hierdoor vervielen de militaire dienstbaarheden en kon de omgeving van de citadel worden geurbaniseerd. In 1874 werd begonnen met de aanleg van de Leopoldlaan; in 1875 werden de zijstraten Marnixstraat, Nassaustraat, Egmontstraat en Brederodestraat aangelegd; deze straten werden zo genoemd in verband met de Pacificatiefeesten van 1876. Nog een feit dat te Gent heel wat opschudding verwekte, moet vermeld worden. Begin 1875 verkรถcht de Sint-Jorisgilde enkele kunstvoorwerpen aan de.heer Rothschild te Parijs voor 25 000 F. Onder de verkochte kunstvoorwerpen bevond zich een vergulde geciseleerde kelk, die aan de gilde was geschonken door de.aartshertogen Albrecht en lsabella. Door 12
een decreet van 24 april1793 waren de gilden opgeheven en werden de bezittingen verkocht als nationaal goed. De Sint-Jorisgilde was er echter in geslaagd sommige van haar bezittingen te verbergen. De verkoop kwam ter sprake in de gemeenteraad; de stad was echter onbekwaam om tussen te komen, daar volgens de procureur des konings. deze kunstvoorwerpen geen eigendom waren van de stad, maar wel mogelijks konden aanzien worden als staatseigendom. Het bleef daarbij en alzo gingen historische voorwerpen voor stad en land verloren. We kunnen dit artikel niet eindigen zonder even aandaèht te schenken aan de sociale problemen, die 1875 beroerden. Op 19 oktober 1875 gingen de vlasspinners van La Lys in staking, maar bij gebrek aan een weerstandskas eindigde de staking reeds de volgende dag. De arbeiders beseften dat ze zich moesten verenigen om macht te verwerven. De vlashekelaars van De Lieve stichtten eind oktober een weerstandskas. Bij de stichters behoorde E. Van Beveren. Op een eerste vergadering op 25 november 187 5 telde men reeds 350 leden. Na enkele jaren van geestdrift zal het ledental echter opnieuw dalen. Dit was echter niet het eerste "syndi~t". Reeds in 1857 hadden de spinners een weerstandskas gevormd,, onmiddellijk gevolgd door de wevers, die "De Broederlijke Wevers" stichtten. In 1865 scheurde een groep vooruitstrevende jongeren zich af en richtten de weversmaatschappij "Vooruit" op. Uit een verslag van Karel De Boos blijkt, dat de vereniging naast een weerstandskas ook weliswaar gering actief was op het vlak van de mutualiteit en de coÜperatie (bakkerij). Karel De Boos werd eerst opgevolgd door Pol Verbauwen en later door Pol De Wachter. Na enkele jaren verzwakte de activiteit van de weversmaatschappij Vooruit. Op voorstel van Verbauwen werd in 1874 de samenwerkende vereniging "De Vrije Bakkers" opgericht. In 1875 telde deze vereniging een 86 leden en werden wekelijks ongeveer 850 broden gebakken. In "De Werker" spreekbuis van de Internationale en verschijnende te Antwerpen, verscheen half december 187 5 een oproep tot het stichten van een vrijzinnige ziekenbeurs. Nog in december had een eerste vergadering plaats. Pol De Wachter werd voorzitter van de mutualiteit, die ter herinnering aan de vroegere leider "Bond Moyson" werd genoemd. Het reglement werd goedgekeurd in 1876; eerst in_1886 na een samensmelting met een aantal andere mutualiteiten zal "Bond Moyson" belangrijk worden (1 ). Uit het voorgaande kunnen we besluiten, dat in 1875 gepoogd werd, bepaalde gedachten, die wel reeds opgang maakten vanaf ongeveer 1860, door te drukken in de realiteit. We kunnen niet nalaten nog te herinneren aan de geboorte van koning Albert op 8 april 187 5 te Brussel als tweede zoon van Philips, graaf van Vlaanderen en broeder van koning Leopold II. 1875 : we komen in het laatste kwart van de negentiende eeuw ! Stilaan begint Gent te veranderen en uit te breiden; vele werken waren noodzakelijk, enkele zijn echter te betreuren. Uit de steden¡ spruit de 14
dynamische kracht van de gemeenschap. Gent zal op dit vlak een groot aandeel hebben, en dit door de groei van een socialistische en een kristelijke arbeidersbeweging. M. STEELS ( 1) V oor bibliografie zie : D. De Weerdt : De Gentse Textielbewerkers en Arbeidersbeweging tussen 1866 en 1881. Bijdrage tot de sociale geschiedenis van Gent (Leuven 1959 ). Jan Samyn : De geschiedenis der Socialistische Vakvereeniging van de Vlasbewerkers en -Bewerksters. (Gent 1925).
DE KEIZERPOORT
I. VOORGESCHIEDENIS
De oorspronkelijke omheining van de stad Gent telde vier poorten de Steenpoort of Karnemelkpoort op de Ottogracht aan het begin van het Steendam, de Torrepaart aan de Torrebrug, de Braempoort of Brabantpoort, de Ketelpoort. Het kwartier vs>orbij de Braempoort, Overschelde genoemd, werd door gravin Margaretha van Konstantinopel bij de stad ingelijfd in 1254. De versterkingen werden verplaatst tot op het einde van de Brabantdam tot ongeveer aan de protestantse tempel, waar een gracht werd gegraven , de Schepenvijver. De nieuwe poort kreeg de naam Hooipoort , omdat ze leidde naar de wijk Hoye; een tweede poort was de Koepoort aan de Schelde. Rond 1325 werd de stad weer uitgebreid door cie inlijving van het kwartier Hoye; een nieuwe gracht werd gegraven op het einde van de Lange Violettenstraat tussen de Oude Schelde in de Muinkm~ersen en de Schelde. De nieuwe poort werd genaamd "poort ter vijf windgaten" (op plan : kleine Schelde ). Deze . poort was in gebruik in 13 26, want in de stadsrekeningen kan men lezen : "Item de cost van de soudenieren die ghestaen hebben tallen porten ende vesten, bi daghe ende bi nachte" " Teersten iiii Soudenieren die men deden staen onderdaghs ende nacht ter porten ten wintgaten eiken van iij daghen " Tenslotte tussen 1378-1384 werd ook het Zand ingelijfd, waardoor nog eens een nieuwe gracht werd gegraven , de Keizersvest. De Braempoort, de Hooipoort, de Koepoort en de Vijfwindgatenpoort, die versterkte binnenpoorten gebleven waren , werden in uitvoering van de ordonnantie van 1540 afgebroken. 15
Plan van Gent voor 1274, door M.H.G. MOKE : in La Belgique monumentale, historique et pittoresque. Brussel 1844.
A B
c
D
E
F
Leie Schelde Sint-Pietersabdij de oude stad Sint-Janskerk Sint-Miehelswijk
G
Oudburg Lieve L kwartier Overschelde M Sint-Baafsabdij 1 Braempoort 2 Ketelpoort I
3 en 5 : oude en nieuwe Torrepoort 4 Sint-Jorispoort 6 Grauwpoort 7 Sint-Baafspoort
16
Wanneer werden de Keizerpoort en de Sint-Lievenspoort gebouwd ? In de stadsrekeningen van 1338 treft men aan : "Somme van den werke van den porten ende vesten uptsant 76lb. 6 s. 10 d." (1). In de stadsrekeningen van 1348 wordt voor de eerste maal vermeld, dat burgers de wacht houden aan de Sint-Clarapoort en aan de Sint- Lievenspoort (2). 11. DE KEIZERPOORT Waarom werd de Keizerpoort aanvankelijk Sint-darapoort genaamd. Te Gentbrugge was een· klooster van de Rijke Klaren. Dit klooster werd afgebroken in 1578 omdat het te dicht bij de versterkingen lag. P. Claeys heeft niet kunnen achterhalen wanneer de naam Keizerpoort in gebruik kwam. In de veertiende eeuw werden de beide benamingen gebruikt; de bewering dat de benaming in verband zou staan met keizer Karel is dus onjuist. Het recht de gebouwen van de stadspoorten te bewonen werd door de schepenen aan de burgers verleend mits betaling of mits de kosten van het onderhoud van het gebouw op hen te nemen. K. L. Dierlex vermeldt in zijn werk "Mémoires sur la ville de Gand" een overeenkomst tussen een zekere Erps en de stad Gent. "Wij Schepene ende Raed van der stede van Gend consenteeren ende willekeuren Janne Van Erps, filius Peredaens, uter relatien ons gedaen van_ syne deught ende sufHsantheden, de Kyserpoerte de welcke is de verste poerte van der stede alwaer men gaet te sente daerenwaerts, omme hem die te besittene ende ghebruckene ende daer inne te woenene, metten ghelaeghen dieren toebehoerende, ende dat also langhe als ons ghelieven zal, ende niet langher, behouden dien, dat de selve Jan ghehouden zal zijn de gheseyde poerte te ghereke te doene, ende te houdene, van dake en van weghen, sonder den cost ofte last van der stede van Ghend ............. 7 ougste 14 27." De Keizerpoort werd volledig herbouwd in het begin van de zestiende eeuw. De stadsrekeningen voor de jaren 1515 tot 1523 vermeldt:n de uitgaven in verband .rriet de werken aan de Keizerpoort : naast lonen treffen we ook uitgaven aan voor de aankoop van bouwmaterialen, zoals "arduunsteenen, witte ardune, stekensche steenen, solderbert, scutbert, eerdtichelen, sullen". De bouw van de nieuwe poort was voltooid in 1523-1524. Het "Memorieboek" voor 1523 vermeldt "In dit jaer was de keyserpoorte vulmaect" (3 ). Ook Vaernewyck in zijn "Historie van Belgis" gedrukt in 1574 te Gent schrijft : "Int zelve jaer XV hondert XXiüi was oock die keyserpoorte (eene van de ienste poorten van Ghendt) nieuwe gemaeckt". In 1527 bekwam Pieter de Keysere, een der oudste drukkers van Gent, de toelating een deel van het gebouw van de Keizerpoort te gebruiken.
17
Leçende : Verloterkingen 111 i i 1 i i 1i 111 11 1 1 11
llllllllll
het castrum (X' -X !I' eeuw) de ou.hte versterkingswerken van de stad X'.XII' e~uw in 't beg in van de X 11' eeuw aangclct~d en 'In de XIII' eeuw uugebmd. o~ l~t crc st.ldsvcrstcrkmgcn in de Xlll' en XIV' eeuw aangelegd om de nicu"'c u>tbrcrdmgen van de $C.ld te beschermen.
15. GENT . -
::;:-;;:::::::;"__'=:: natuurliJkt waterloop
==== _ _ _ _ kanalen muren of grachten ••
Historische plattegrond.
poort
• toren
F. L GANSHOF : Over stadsontwikkeling tussen Loire en Rijn gedurende de Middeleeuwen. Brussel 1 941 .
" ... den helft van der Keyserpoorte ter zyde naest sente Lievenspcarte ende de gheele zale streekende van den poorte met allen de gaelderyen ende torren diere an zyn an alle zyden ende met beede den cleene torrekins die vooren ande butenste poorten staen beneden elc met eene caefkine ofte vierstede voor de somme van xx schil. groeten tsiaers." (Register A folio 92). Pieter de Keysere was drukker, maar ook boekhandelaar, boekbinder en papierfabrikant. Door akte van 2 oktober 1527, overgeschreven in Register D folio 171 bekwam hij de toelating naast de Keizerpoort een watermolen te bouwen voor het vervaardigen van papier. "Item in dit jaer (1528) was de papierwatermuelen voor de Keyserpoorte ghestelt by eenen Pieter de Keysere, boucbindere up de Verhildeplaetse" (Veerleplein) (4). In 1545 bekomt een zekere Snoeckaert de toelating aan de watermolen enkele veranderingen te doen op voorwaarde, dat hij de waterdeuren aan de Keizerpoort en de Sint- Lievenspoort zal onderhoudën. In 1563 koopt de stad Gent de watermolen. "Item de selve schepenen hebben ghecocht ten profyte van der stede de pampier-meulen staende aen .de Keyserpoorte binnen haerlieden schependom" (5). 1572 : er is volop oorlog. De landmeter-architect Pieter de Buck wordt opgedragen de stadspoorten, de vestingswallen en de verdedigingswerken na te zien en de nodige werken aan te duiden. Zijn verslag is bewaard in het register RR folio 7. De Buck vraagt onder meer, dat de stadsgracht tussen de Keizerpoort en de Sint- Lievenspoort zou verbreed worden "midts dat se aldaer zeer cleene wydde heeft, ende zeer goet es om passeeren ende overgaen ". 1583 : de strijd duurt voort en men is ongenadig voor de tegenpartij. Het Memorieboek vermeldt : "Den 13 July 1583 waren s' merghens vrouch acht malcontenten, die buyten de Brugsche Walpoorte ghevanghen waren, aen de Keyserpoorte in 't water gheworpen by den scheerpreeheer deser stede, twee ende twee ghebonden, ende alzoo versmoort, ende warea deghene zoo men zegde die alle de gruwelicke faicten deden, zoo hier vooren gheseyt staet." (6 ). 1608 : de tijden zijn rustiger geworden onder ·het bestuur van Albrecht en Isabella, maar de Keizerpoort stelt opnieuw een probleem. "In tbeghinsel van den jare XVI achte te weten den XXV janua,ry viel innen een groot deel van de Keyserpoorte, naer noene ten dry hueren". De oorzaak was "de groote abundántie van den wateren ghevallen in january 1608" (7). De schepenen wenden zich tot de aartshertogen met het verzoek een bijzondere belasting te mogen heffen om de Keizerpoort te herbouwen.
19
(Register AA folio 249). De werken kosten 17 600 pond, een enorm bedrag. De toelating wordt verleend een belasting te heffen op de invoer van een aantal goederen in de stad, zoals granen, hout, haring "om te maecken de Keyserpoorte ende eenige andere fortificatien". De toelating werd verleend voor een periode van zes jaar en werd hernieuwd in 1616, 1622 en 1628. In 1700 is de Keizerpoort in een bouwvallige toestand; dit blijkt uit een verslag van David 't Kindt : . " ... alsoo de pilasters ende roueren waervan syn hanghende en de sluytende de tweede ofte buyten Keyserpoorte deser stadt Ghendt, soodanigh syn los, hol en de bol, jae selfs ruine menasseren". Hij geeft de raad de poort niet te herstellen, maar nieuw te bouwen (dossier Stedewerken K). In 1706 en in 1709 werden aan de Keizerpoort werken uitgevoerd : in 1735 is er een aanbesteding "Bestendinghe van de valbrugghe buyten de Keyzerpoorte aen de corps-de-garde". Door een decreet van 22 november 1781 beveelt Jozef 11 de ontmanteling van Gent en de afbraak van de buitenste verdedigingswerken van het SpanjaardkasteeL De stad vond hier de gelegenheid om aan een massa behoeftigen - een vierde van de bevolking - werk te verschaffen en deed de stadspoorten afbreken en de bolwerken nivelleren. (Fris : Histoire de Gand, blz. 280 ). De geniekapitein Le BoulangĂŠ tekende van de vestingen een aantal plannen, die bewaard worden in het stadsarchief. Op dit plan van 1786 komt voor de eerste maal de benaming "Brusselse poort" voor. Hoe zag de Keizerpoort er uit ? . Ze bestond uit een rechthoekig hoofdgebouw geflankeerd door vier torens : twee grote torens langs de buitenzijde van de stad en twee kleinere torens achteraan (kleine toren links op de tekening). De poort werd langs buiten nog eens beschermd door een voorpoort bestaande uit een dikke muur en met vooraan twee kleine torens (de beide kleine torens in het midden van de tekening). Twee brugbogen lagen onder het voorgebouw; een houten vloer of een ophaalbrug gaf toegang tot de voorpoort. Daar de Keizerpoort nabij de Schelde lag, werd nog een aanvullend verd~digingswerk gebouwd bestaande uit twee muren, waarvan. de eerste evenwijdig met de stadsgracht aan de grote toren aanleunde en de tweede muur evenwijdig was met de Schelde, beide muren werden verenigd door een toren (kleine toren uiterst rechts op de tekening). 111. DE KEIZERPOORT NA 1786 De afgebroken poort werd vervangen door een voorlopige afsluiting in hout. Eerst in 1806 werd een nieuwe poort gebouwd volgens het plan van de architect Pisson. De nieuwe poort bestond uit twee vierkantige pilaren uit witte steen en een ijzeren hekken. Op de eerste tekening van Wynants werd de Keizerpoort getekend van op de huidige Pijnaert20
,.......... -<Y;.
.-r~
~...L_.
.......
0 0 0...
....
Q)
N
¡~
;::.::
kaai. Op de tweede tekening is de Keizerpoort gezien van even voorbij de Willemsbrug. Achter de Willemsbrug bemerkt men een kleine versterking , die werd afgebroken in 1886 bij de bouw van een nieuwe Willemsbrug. Op de eerste tekening ziet men nog links een klein gebouw met kolommen : het was een wachthuis en een bureau voor de bedienden
21
Plan van de Keizerpoort opgesteld in 1590 door landmeter Jean de Buck. van het octrooi. Het werd gebouwd in 1809 en werd afgebroken in 1886. Toen in 1860 de octrooirechten werden afgeschaft, werden de ijzeren hekken weggenomen. Uit de beide tekeningen blijkt duidelijk, dat de stadsgracht tussen de Sint- Lievenspoort en de Keizerpoort, en die langs beide zijden in verbinding stond met de Schelde, niet bevaarbaar was. De schepen, die de Schelde op- of afvaarden, p10esten de ganse stad doorkruisen , wat een aanzienlijk tijdverlies betekende. De handels- en nijverheidskringen van Gent vroegen dan ook een bevaarbare verbinding te maken tussen de Opper- en Nederschelde. Een ontwerp , werd besproken in de gemeenteraad van 7 februari 1882.
22
Op 29 maart 1883 lezen we in de Gazette van Gent : "Men wacht op goed weer om de grote werken tussen de Sint-Lievenspoort en de Brusselsepoort aan te vangen". Op 8 juli 1883 vernemen we : "Gedurende de Gentse kermis is aan de bedienden der grote werken aan de Schelde tussen de Sint- Lievenspoort en de Keizerpoort de toelating gegeven de zondag en de maandag aan het publiek de voorwerpen te laten bezichtigen ontgraven bij de gemelde werken, onder andere de grote gebeeldhouwde ingemetselde grafstenen, dagtekenend van de 14° en 15° eeuw". De nieuwe brug werd wat meer stroomopwaarts gebouwd; de beide pilaren, die de laatste herinneringen waren aan de Keizerpoort en de brug, met drie bogen werd~n afgebroken in 1884. Langs de Keizerpoort deden de vertegenwoordigers van de vorsten, die naar Gent kwamen om zich te laten huldigen als graaf van Vlaanderen, hun plechtige intrede : 18 october 1717 : de markgraaf van Prié voor keizer Karel VI 27 april 1 744 : de hertog Karel van Lorreinen voor Maria Theresia 31 juli 1781 : de prins Albert van Saxen-Tesehen voor Jozef 11 6 juli 1791 : de prins Albert van Saxen-Teschen· voor keizer Leopold 11 13 mei 1793 :aartshertog Karel-Lodewijk voor keizer Frans 1~. Op 15 september 1815 deed koning Willem I langs_ de Keizerpoort zijn plechtige intrede te Gent. Langs de Keizerpoort keerden ook de Hallegasten de maandag van Pinksteren terug van hun bedevaart naar Halle. Prosper daeys schrijft : "La cha~ssée de Bruxelles depuis Gand jusqu'à Melle était sillonnée de voitures de toutes formes et de toutes dimensions : lourds carrosses, omnibus, birouchettes, tilburys, fliguettes, etc. Les estaminets, les guinguettes et les salles de danse regorgeaient de monde. Faut-il ajouter que bon nombre de pélerins, portant à la coiffure Ie traditipnnel petit drapeau de_ papier triangulaire, après avoir fait leurs dévotions à Hal, se reposaient de leurs fatiques en rendant un éclatant hommage au dieu paien Bacchus dans les estaminets et cabarets du faubourg ? Ce pélerinage et les festivités qui accompagnaient le retour n'existent plus qu'à l'état de souvenir dans les mémoires des vienx Gantois" (1904 ). IV. DE WIJK VAN DE KEIZERPOORT (Brusselsepoortstraat) Het leven in de Brusselsepoortstraat werd vroeger bepaald door d~ aanwezigheid van de kazerne en vän het sas. De schippersvrouwen maakten van de tijd bij het versassen gebruik om in de tientallen winkels vlug hun inkopen te doen. Aan het begin van de Brusselsepoortstraat bevindt zich de oude kavalerie-kazerne; op deze plaats stond vroeger "het Pesthuis", gebouwd in 1582 en herbouwd in 1672. Vanaf 1792 werd het gebouw als kazerne gebruikt; de gevel werd herbouwd in 1835-1836. Wat verder bevond zich de artillerie- kazerne. Na 1918 verdween het "paardevolk" en bleef enkel de artillerie over. Ook dit verdween na 23
24
- -_. _.
- -.,.-..",..,-···
·-
-.
-
'
\
. /1 - .
-r"!
) ~-
I
'
. -- . __. 1
·--'"-r··"""'- . c.,.
.
~
""-
I
'
\
~
)
;'~
\'
t'.lI
_/ -?
\
--' . j ·
'. .J
-
·-
I
_,.; .
'-,
~
( ___, __
1. ~--
"...(
(
(
.
'
25
1940 en thans wordt het gebouw gebruikt door de luchtmacht. Op het einde van de Lange Violettenstraat bevindt zich de rijschool, gebouwd volgens het plan van architect Roelandt in 1851-1853; boven de ingangspoort bevindt zich een bas-reliëf van beeldhouwer De Vigne-Quyo, dat een paardentemmer voorstelt. Op de Keizersvest bevindt zich de kapel van de Capucinessen ·gebouwd in 1875. Wat verder bevindt zich een klooster gebouwd in 1873-1876, naar de plans van Arthur Verhaeghe in Vlaamse gothiek. In dit klooster was gedurende vele jaren een heropvoedingsgesticht voor meisjes gevestigd; sinds 1968 is er een school voor hardhorende kinderen en een school voor paramedische beroepen in ondergebracht, beide bestuurd door de Zusters van Liefde. Dit klooster geeft uit op de Sint-Lievenspoortstraat. M. STEELS Bronnen: P. Claeys : Les anciennes fortifications de la ville de Gand. La porte de l'empereur (Messager Sciences historiques 1886). P. Claeys en A. Heins: Gand sous le gouvernement Néerlandais (1815-1830) avec dix planches d'après Wynants par A. Heins (Gent 1904). (1) N. De Pauw en J. Vuylsteke : De Rekeningen der Stad Gent. Tijdvak van Jacob van Artevelde 1336-1349 (deel I, blz. 352}. (2) Idem - deel lil, blz. 324. (3) Memorieboek, deel 11, blz. 50. (4) Memorieboek, deelll, blz. 74. (5) Memorieboek, deelll, blz. 325. (6) Memorieboek, deel lil, blz. 87. (7) Memorieboek, deel lil, blz. 140.
EEN SCHOUWBURG OF EEN POSTKANTOOR
Ter aanvulling van de dokumentaire fiche over het Pakhuis (Ghendtsche Tydinghen, 3de jg., nr. 5) nog deze gegevens : vrijwel elke kenner van de geschiedenis en het wel en wee van onze Gentse gebouwen, weet dat men eertijds zinnens was op de plaats van het vroegere Pakhuis op de Koornmarkt, het nieuwe hoofdpostkantoor op te richten. Minder bekend zijn de tribulaties die het project in het honderd lieten lopen, zodat uiteindelijk "de nieuwe post" op de Koornmarkt en de "nieuwe schouwburg" op het Sint-Baafsplein hun plaats kregen. Reeds werd verteld dat tijdens de gemeenteraadszitting van 1 april de stedelijke overheid besloot een Nederlandse Schouwburg op te richten op de Koornmarkt, na afbraak van het Pakhuis. Met hand en tand verdedigd
26
door P. Fredericq, viel dat VQorstel echter niet bij alle raadsleden in goede aarde. Niettemin lezen we in dagblad Vooruit op 28 juni 1887 : "Het schijnt thans zeker te zijn dat de nieuwe Vlaamse schouwburg in het Pakhuis op de Koornmarkt zal tot stand komen. Het is bijna zeker dat men met de aanstaande lente zal beginnen". De tegenstanders van het ontwerp lieten zich niet onbetuigd en beten路 van zich af. In de eerste gemeenteraadszitting van 1888 verklaarde De Nobele, de som van 100 000 fr. op de begroting gebracht, niet te zullen stemmen. (Dagblad路 Vooruit van 3 jan. 1888). Ruim een jaar later werden voorafgaande peilingen verricht tot op een diepte van 8 m. De tegenstanders van het project zullen beslist in hun vuistje gelachen hebben toen aan het licht kwam, dat de bodem op die diepte niet meer de nodige stabiliteit bezat. Er kwam geen schot in de zaak. Intussen waren de plannen van De Vigne toch klaargekomen. In de gemeenteraad was P. Fredericq opnieuw de grote optimist : de fundering kon nog dit jaar (1893) klaarkomen, indien de onteigeningen onverwijld werden doorgevoerd. Reeds in 1894 kon de schouwburg onder dak zijn ! Nog meer : plechtige openstelling : oktober 189 5. Schepen Co.lson wou de hele zaak maar liefst op de lange baan schuiven en burgemeester Lippens nam geen stelling in. We schrijven 189 5 en nog geen definitieve beslissing. Nieuwe bazen, nieuwe ... Na de gemeenteverkiezing van oktober 189 5 moest burgemeester Lippens de plaats ruimen voor E. Braun. Ook P. Fredericq is gewipt. Dat de nieuwe stadswijzen het niet eens zijn met het ontwerp voor een schouwburg op de Koornmarkt blijkt uit de intrekking van .de aanbesteding voor de levering van arduinstenen voor de gevel aan de kant van de Graslei. (In het ontwerp zou de voorgevel van het Pakhuis behouden blijven). Het kwam tot een stemming : verscheidene raadsleden meenden dat de gekozen plaats bezwaren opleverde. Het nieuwe gebouw zou niet genoeg afgezonderd staan; er dreigde gevaar . voor het aanpalende Schippershuis. Toch wou men niet zomaar van het oorspronkelijke plan afstappen, tenzij er een gunstige kombinatie met het Rijk kon gevonden worden, dat op zoek was naar een geschikte plaats voor de oprichting van een nieuw postkantoor. Er werden onderhandelingen met de staat aangeknoopt. Deze vielen bepaald gunstig uit voor de stads kas, aangezien de路 staat bereid gevonden werd, de kosten van de funderingswerken (die reeds begonnen waren) op zich te nemen, tussen te komen in de kosten voor de restauratie van het Schippershuis op de Graslei, en het vroegere postbureau op het . Koophandelsplein voor een prikje aan de stad overliet. De stadswijzen hapten toe. 路 Er kwam dus geen schouwburg op de Koornmarkt maar een postkantoor. De voorstanders van de bouw van een nieuw kultuurpaleis kregen toch hun zin : het college verbond zich een nieuwe plaats te kiezen voor de oprichting van een "Nieuwen Vlaamsche Schouwburg". Intussen wees de kalender 1897. 27
Toen de leeuw van het Pakhuis reeds drie maanden op de begane grond was teruggekeerd, lazen we nog in het dagblad Vooruit van 3 juli 1897: "Binnen weinige dagen zal de plaats waar de nieuwe vlaamse schouwburg moet opgericht worden, gans ontbloot zijn. Van het huis van mijnheer Vyt tot dat gelegen rechtover de Seminariestraat, zullen al de gebouwen afgebroken zijn op een lengte van 4 5 m. langs de kant van de straat ... " R. HESPEL Naschrift : Van het Pakhuis zijn inderdaad heel wat foto's overgebleven. Wie bezit echter beelden van het interieur van het Pak. huis ?
INVENTAIRE ARCHEOLOGIQUE Wij laten hier de vertaling volgen van de Fiche N° 21, opgesteld door V. Van der Haeghen en gedateerd 19 october 1897. Zij werd geclasseerd in de Afdelfug "Zegels" met de vermelding "Staatsarchief- Xlle eeuw (1199)". HET EERSTE ZEGEL VAN GENT Het ronde zegel van een diameter van 90 mm stelt Johannes de Doper, Patroon van de Stad Gent, voor. De legende luidt als volgt :
+ SIGILLV. S. IOHIS. BAPT. GANDENSIV. CIVIV. PATRONI (Sigillum sancti Johannis Bapdste, Gandensium civium patroni) Vóóraanzicht tot aan de heup van een. personage met stralenkrans omgeven, onder een monument in de vorm van een kerk. De rechterhand heeft hij opgeheven, in de linkerhand houdt hij zijn evangelie. Bovenop de nok van het dak staat een torentje; twee arenden zijn neergestreken op de kan telen. Dhr. Graaf van Limburg Stirum, heeft de vraag opgeworpen of het monument een reproductie is van de hoofdingang van de oude St.-Janskerk (nu St.-Baafs). Verschillende exemplaren van het zegel, waaronder twee die voortreffelijk bewaard zijn, zijn vastgehecht aan documenten die zich bevinden in het Staatsarchief_te Gent, 1276 (v. st.), 1286, 1288, 1294 (lnv. Gaillard, Nrs. 707, 711, 713, 729). Maar de oudste afdruk bevindt zich in de "Archives nationales" te Parijs en is vastgehecht aan een oorkonde van 1199 waarbij de Stad Gent zich verbindt het verdrag te zullen naleven dat gesloten werd tussen de Ko28
ning van Frankrijk en Boudewijn, Graaf van Vlaanderen en van Henegouwen. Het tegenzegel (30 mm) stelt het goddelijk Lam voor. Legende : + SECRETVM SCABINORVM. Het is bevestigd aan een charter van 1244 bewaard in de "Archives nationales" te Parijs. Te Gent zijn de afdrukken van het grote zegel ervan voorzien. Douët d'Arcq, Collect. de sceaux (Paris, 1868), t. UI, p. 363, N° 10704. - Messager des Sciences historiques, 1871, p. 113, artikel van Graaf van Limburg Stirum. -De Potter, Gent, t. I, p.464. NASCHRIFT De beschrijving van Van der Haeghen is niet helemaal correct. Hij heeft zich waarschijnlijk gebaseerd op de (onnauwkeurige) beschrijving van .J?ouet d' Arcq in zijn "Inventaire de la Colleedon de Sceaux). De Potter heeft te Parijs een afdruk bekomen en heeft een getrouwe afbeelding gepubliceerd in zijn "Gent", Deel I, p. 462 : St.-Jan-Baptist heeft in de ene hand het Evangelie en in de andere de Kelk. H.C. EEN WEINIG GEKEND GEDENKTEKEN
Op het gemeentekerkhof nabij de ingang links tussen de bomen staat het gedenkteken Lieven De Winne. Dit gedenkteken werd ingehuldigd op 26 november 1882 en werd opgericht op initiatief van de Kunsten Letterkring van Gent. Het ontwerp werd getekend door Edmond De Vigne : het is in Griekse stijl; op het voetstuk is een palet en de schaar van de schikgodin, die de draad van het leven afsnijdt, afgebeeld. Het , ... ~orstb~~ld werd gemaakt-door de beeldhouwer Paul De Vigne. Bijede. ·· : mhuldtgmg werd een toespraak gehouden doorWagener en.een afsch.etdsgedicht werd voorgelezen door de dichter E. Hiel. Lieven De Winne werd geboren te Gent op 24 januari 1821. Hijvolgde de lessen bij Felix De Vigne. In 1861 verhuisde Lieven De Winne naar Brussel. De kunstenaar was vooral bekend als een knap portretschilder. Hij overleed te Brussel in 1880. Het Museum van Schone Kunsten te Gent bezit enkele werken van Lieven De Winne, o. a. een portret van Leopold I. M. S.
29
TEBJÎ.W.EC. ·;75; eënt.
;E'D.-
. '.;:l·~v~l ,'A ~ · . '~- L··-~· · 1t L . ._
~
:zahgwîjie:: MUità~a · ?.arad~ .. . . '·" :.z.' COUPL-ET · · ·wllt gif e'ens met ·fe.t;;oen , ; • ja •.ván· d.i(d.àgen~pfofeteeren . . :' ;.wilFg':t!w bui1tske ·<!·eugö ·éens: d o:e·rl ·-In ··volksblàd ;rnQet g' u niéf'geneereh · 'T' büffét' is 2.1~jd : goed~voorzie'l ~Van ' fijne · d~~n~en· ën goed ~eten :. -Men· weet · bt~ pterke OJ~nes-chóbrt , lDie·is"er' zeker ·niets 'tt! kort ,: ·. - ·-· . ·TCOUPLET . _Boèr :boerinn èn piero. ., . ~ ·.Daar·eens ;näartoe zonder. dralen Clotiwnnatrbos én ..dömmo ;l.;äat ·u 'rlaR.r èèris binne ·vallen . Ierier jorig~n 'me~ zijn mie '· :zaJ. .zièh dàaneris goed aniuzeetëh Dt.ts gezóngen _in 't refrein . . ~-· ·Wij •m oe ten i,n bet V o lksblád zijn r :·. · ·REFREIN · ·
·u <er•a..1 .·wezen. P .R h.J · E
•w1 "'1".-J~P.;:~.,.;:;;or.ïf
:N:! · ·~. .' .. .
..
" ; ~;:
-~~~;
·' · .
.I
..
. ·
.
:F»F:fi' ~ -ZË:è::N! ·.·· . . . • -· • .. . '
· '!l'er ge1egenh~id van Karil.S.~ál zullen ·er in ;het VOLKSBL-AD ·:
· · ··.· ~ · 1 Prij a E•n scihoone :Hesp voorde grootBie Compaguiia 2 -prijs EeD Hesp ·vco~ de '1\ohoonste Compe.gnie · ~ prijs Eau scboone Bloemde voor de ·raa.nte. . . . ., 4 prijs Een aoboone Bloemde voor de 2• groot1te compagni•. · , ."-. 5 priJs Eo'XI. Soboone 'Bloemd& voor d.e raarste _o()mpt.gnie.. . . . !. . . . ,. l.letl :m oet %ich fi da'-~n ! .oor Karl)a~a.l laten in~chtij_yen en al .d~ kar••~ "· ·~ ~old11;;ea te!!enwoorchg ?.1J I1 Op bet slu1ten zullen ·cte ·-pnJzen van -4- uren tot . , , : • · ;; , ' · , , · }.1 il1tl.ernacht afgeleverd worden. .t J!êni· .ahcJn~lt !llcnu•fcornr~I'J zal .z:ch laten )l t)ö rcn . ln~tllnr; ~6~tlntlt'\m'en 'Q'annonr 'men eèn :, ~ -~._ ~lf'r 'bfo._cnnt. -· Op df' da:; un d~ 1\JIUtle HHinl<!; ui .. ,. tlr.D ftAnArh~ia da' nnu;Jek ge:. '': f,c~N wcrrclr-ll biJ Plf'P '\'an bflt lllad. lt~on~rnltf'bf'l'lr.C!bW("I;, : ~. Gr.nt. . ,_, · :· .".
·de -volgende .prijzen te winnen zijn ·: , , ,; · .. .· ' ' '
~':·.<i!t~ .....,..... ... -~
'
. ._., _i , -
._.... r
··; •
- - - ---"-· -··..,-···c·O\•
·-··•
- ···••
.r 4rukkc-f1J ~LZl~, Roode .1'orenlltl';4flt ~.;;· ~~~:i!!_~-;1-:..J:,~-'i.i.t ' r, i :·-._, ~.-:, .'
·.- ~--·--·---
20
---
•
•r
·-
••.·
~· ··-- ' ······ •·-- - •. .._
·'· .. ..... .. ,.. _ . ...._...;t. ·j ~
IlOOrttil
Jhndtltdn&k"""r-k
! .,
.u. 'i : ea voor Jlut~b.&pplj'e~::,; : . ~ :.-,.-~ ~:;."
lia\ llml'l' !NO&JUOHTBTE •n GOEDltOOPSTJ!!:
YOOJ'
PROSPER CLAEYS Prosper Claeys werd geboren te Gent in 1834. Hij studeerde aan de rijksuniversiteit te Gent samen met Gustaaf Rolin, Napoleon de Pauw, Julius Vuylsteke en Tony Bergman. Hij werd dokter in de rechten. In 1862 werd P. Claeys armmeester, daarna voorzitter van het Weldadigheidsbureau. In deze functie bevorderde hij het bouwen van woningen voor oude echtparen; alzo werd zijn naam aan een straat gegeven in 1912. Prosper Claeys had een grote belangstelling voor de geschiedenis van Gent en schreef een groot aantal artikels in de Messager des Sciences Historiques en in La Flandre Libérale. Deze artikels werden ook in boekvorm uitgegeven. P. Claeys stierf te Gent in 1910. Hij schonk bij testament 2000 fr. aan het Weldadigheidsbureau voor het bouwen van een huis voor behoeftige echtparen; tevens schonk hij zijn prachtige verzameling gedenkpenningen - 424 medailles -aan het kabinet van medailles van de stad Gent; een aantal boeken en verzamelingen van drukwerken werd geschonken aan de bibliotheek van de universiteit. P. Claeys was ook lid van de Commissie van het Museum van Oudheden en Museum van Stenen Voorwerpen te Gent. In het verslag van de commissie kunnen we lezen : "Prosper Claeys, die door zijn talrijke boeken en artikels in de dagbladen, geschreven in een eenvoudige en voor elkeen begrijpelijke stijl, ontegenzeglijk meer dan iemand heeft bijgedragen om door alle klassen der samenleving de herinneringen der vervlogen tijden te doen l!efhebben en om in een stad met zulke beperkte middelen als de onze de ontbloting en de herstelling van een groot aantal gedenkgebouwen toe te laten". P. Claeys schreef ongeveer driehonderd artikels en behandelde bijna alle onderwerpen, zodat allen, die belangstelling hebben voor het Gents verleden, zijn werken moeten raadplegen. V. Fris publiceerde in 1910 in het Bulletin de la Société d'histoire et d'archéologie de Gand een bibliografie van de werken van P. Claeys. Deze bibliografie bevat ook een Notices concernant l'histoire de Gand classées par ordre chronologique. Deze nota telt twintig bladzijden.
Werken van P. Claeys : Pages d'histoire locale : eerste reeks 1885 tweede reeks 1888' derde reeks 1894 Liévin Bauwens (1769-1822) 1885 Les anciennes fortifications de la ville de Gand : I Le Rabot 1886 II La "Keizerpoort" ou Porte de Bruxelles et la porte Saint- Liévin 1887
31
lil La "~euvelpoort" ou Porte de la Colline et la "Petercellepoort" ou Porte de Courtrai 1893
Histoire de la Gilde souveraine et chevalière des escrimeurs, dite Confrérie de Saint-Michel1889. Histoire du Théatre de Gand 189 2. Les expositions d'oeuvres d'art à Gand. 1792-1892. Le Bourreau de Gand. Sa mission, ses fonctions, ses privilèges. 1893. Mélanges historiques et anecdotiques sur la ville de Gand 189 5. La Princesse de Condé aux Pays- Bas. Son séjour à Gand (1653) 1897. EX-LIBRIS VAN PROSPER Notes et Souvenirs : eerste reeks 1895 CLAEYS tweede reeks 1904 derde reeks 1907 Gand sous Ie gouvernement Néerlandais (1815-1830) 1904. Mémorial de la villede Gand (1792-1830) 1902. Les Monuments de la ville de Gand. 1905. Les associations d'ouvriers débardeurs ou porte-faix (aerbeyders) à Gand du XVIII siècle. 1 906. Maisons particulières et monuments publies datés de Gand. 1907. Les Médailles Gantoises rnadernes (1792-1892) 1909. M. VAN GENT
GESLACHTSLIJST VAN LBOPOLDUS JOSEPHUS ROGGHE
!.Jacobus Rogge Joannes. x Nazareth, 3 augustus 1726 met Maria Anna Verguchten, dochter van Petrus en Maria Verzeele (Versele), •Nazareth, 6 september 1706 en er t 17 juli 1746; waarbij 12 kinderen alle te Nazareth geboren tussen 1727 en 1746. Jacobus Rogge, was in 17 50 burgemeester van Nazareth. Landbouwer. II. Jeannes Augustinus Rogge. ·Nazareth, 22 maart 1739; kleermaker; x Nazareth, 8 januari 1771 met Maria Jacaha De Ceuckelaere (De Keukeleire), dochter van Lieven en van Jacquemijntjen Colpaert, ·Nazareth 13 augustus 1748; waarbij 6 kinderen, alle te Nazareth geboren tussen 1775 en 1788. 32
UI. J aannes Baptista Rogghe, ·Nazareth, 17 januari 1788; kleermaker; t Nazareth 3 april 1852; x1e maal Nazareth, 1 mei 1820 met Maria Caroline Sutterman, dochter van Livinus en van Maria Joanne Vandenberghe, • Asper 15 mei 1796 en t Nazareth 13 juni 1821; waarbij 1 kind. x 2de maal Margareta Van den daele (Van Den Daele), dochter van Karel Jozef en Maria Francisca Engler, • Eine, 7 november 1796 en t De Pinte, 4 januari 1876; waarbij 8 kinderen, alle te Nazareth geboren tussen 1823 en 1834. IV. Modestus Rogghe, ·Nazareth, 19 december 1834; kleermaker; t St.-Denijs-Westrem, 3 juni 1890; x Rosalie Rogge, dochter van Jeannes Baptista en Coleta Vermeersch, ·Deurle 2 oktober 1841 ent St.-Denijs-Westrem, 29 oktober 1906; waarbij 10 kinderen geboren tussen 1868 en 1883.
V. Oscar Richard Rogghe, ·De Pinte, 17 november 1872; kunstschilder; t 27 juli 1960, Oostakker; · x Gent 31 mei 1899 met Amelia Elisa Claeys, dochter van Frederic en Therese De Cock, • Bellem, 15 november 1866 en t Gent, 27 mei 194 7; waarbij 3 kinderen, alle te Gent geboren tussen 1900 en 1910. VI. Leopoldus Josephus Rogghé, · ·Gent, 16 december 1904; tweede kind van V; xGent, 13 december 1929 met Diane Lo~rtes, dochter van Carolus en Sylvia Oost, ·Gent, 27 juli 1901 en aldaar t op 20 juni 1973. Hij overleed te Gent, 24 juni 197 4 na een kortstondige. ziekte in het Academisch Ziekenhuis. WILFRIED STEEGHERS
LEO MICHEL THIERY, DE VADER VAN HET GENTSE SCHOOLMUSEUM In de inkomhal van het schoolmuseum ondergebracht in de St.-Pietersabdij bemerkt men de buste van de stichter L. M. Thiery ( 1877-19 59 ), met volgende tekst : "Dit museum was het levenswerk van Leo Michel Thiery. Het werd gesticht in 1924. Oorspronkelijk in het Berouw, werd het in 1965 overgebracht naar de St.-Pietersabdij en daar opnieuw ingericht". Conservators : Leo Michel Thiery van 1924 tot 1943 Robert Piette van 1943 tot 1959. 33
L. Thiery werd geboren te Gent op 12.11.1877 en studeerde aan de Rijksnormaalschool van zijn geboortestad. Afgestudeerd werd hij onderwijzer aan de Stedelijke Jongensschool, Geitestraat, waar hij verbleef tot in 1922. Intiem bevriend met prof. J. Mac Leod wees hij een akademische loopbaan van de hand om de opvoeder te mogen blijven van zijn jongens op de volksschool. Op 1 januari 1923 kreeg hij van het gemeentebestuur de opdracht om een schoolmuseum met plantentuin op te richten. Hiervoor kreeg hij de gebouwen toegewezen van de oude vakschool voor drukkers in het Berouw. Op voorstel van Prof. J. Mac Leod was hij in 1902 lid geworden van het natuurwetenschappelijk genootschap "Dodonaea", waar hij aktief bleef tot in 1926. Als gevolg van de vernederlandsing van de Hogeschool was er een overgang van Franstalig naar het nederlandstalie: stelsel. Wegens gebrek aan plaatsruimte stond de universiteit een deef van haar verzamelingen af aan het schoolmuseum. Een andere belangrijke schenking was de molluskenverzameling van Prof. J. Mac Leod. De heer Thiery zelf had een voorkeur voor prehistorie en geologie. Als wetenschappelijk publicist schreef hij verschillende werken in de populair-wetenschappelijke richting (1). Sommige van zijn werken werden als prijsboek door de Stad Gent uitgegeven. Als conservator hield Thiery de zondagen vo.ordrachten, die een talrijk publiek lokten. L. M. Thiery stierf in augustus 19 50. . Als groot bewonderaar van TolstoĂŻ had hij zijn leven ingericht naar diens voorbeeld. J. CLAUWAERT (1) Thiery L. M. -Een bezoek aan het museum voor Natuurlijke Historie in het Leopoldpark te Brussel. - Populaire beschrijving van de grond waarop Gent gebouwd is. - Het Woud- een proeve van plantenaardrijkskunde. -De Sahara. - Encyclopedisch Onderwijs.
34
REGLEMENT OP DE HUURRIJTUIGEN TE GENT VAN 1841
Slechts zeer rijke mensen beschikten in de 19e eeuw over een eigen verkeersmiddel : een koets. Ze woonden in een huis met een koetspoort en beschikten over een koetsier en paarden. De goede burgerij had ook wel regelmatig de behoefte zich te laten vervoeren : naar de schouwburg of naar een concert, naar of van het station, naar een bal of een feest. In de stad waren dan ook een aantal "huurhouders ", wie wel goed hun brood moesten verdienen. De Wegwyzer van Gend voor 1839 vermeldt 39 huurhouders. De aanwyzer vermeldt ook nog dertien rijtuigmakers en twaalf rijtuigschilders. In 1841 bleek het noodzakelijk een reglement op de huurrijtuigen op te stellen. Het reglement telt een 64-tal artikelen en werd goedgekeurd in de gemeenteraad op 13 januari 1841. Vooraleer een toelating tot rijden en stationeren te bekomen moeten de rijtuigen gekeurd worden wat betreft veiligheid en reinheid en dit op kosten van de aanvrager. Bovendien moeten al de huurrijtuigen alsook de paarden en hun uitrusting in april en in oktober aangeboden worden voor een controle; indien alles in orde was, waren de inspectiekosten ten laste van de stad, in het ander geval waren de kosten ten laste van de huurhouder en werd het gebruik van rijtuig of paard verboden. Elk toegelaten rijtuig ontving een volgnummer, dat met zwarte cijfers op een wit schild op het rijtuig moest geplaatst worden; de cijfers moesten 10 cm hoog en twee cm dik zijn. Ook in het rijtuig moest het volgnummer vermeld worden op een schild van 13 cm op 7 cm. Elk rijtuig moest voorzien zijn van twee lantaamen, met op het glas het nummer van het rijtuig. Voor de huurrijtuigen bedroeg het recht 18 fr. per rijtuig, voor de huurrijtuigen voor gemeenschappelijk vervoer bedroeg dit recht 36 fr. De paarden van de rijtuigen voor gemeenschappelijk vervoer moesten uitgerust zijn met bellen. De huurrijtuigen mochten enkel stationeren op de plaatsen aangeduid door het college; ze mochten ook stationeren aan de kerken, de schouwburgen, bal- en concertzalen tijdens de uren van een dienst of vertoning. De koetsiers zijn verplicht de stationeerplaats rein te houden. Hf't is verboden te galopperen, de paarden moeten op stap gaan. Om als koetsier door een huurhouder te mogen aangeworven worden moet de koetsier. over een livret beschikken, dat afgeleverd wordt door de politie (een soort rijbewijs) : de voorwaarden waren : achttien jaar oud zijn, sedert zes maanden de stad bewonen en van goed gedrag en zeden zijn. Het livret moest aan de huurhouder worden afgegeven en kon afgenomen worden wegens wangedrag van de koetsier of bij bedrog op de octrooirechten. Voor de koetsen voor gemeenschappelijk vervoer moest naast de koetsier nog een begeleider worden aangesteld. Ook de tarieven waren nauwkeurig bepaald. Tussen zes uur 's morgens tot tien uur 's avonds kostte een rit ĂŠĂŠn frank minimum, een rit van
35
een uur kostte 1,50 fr.; voor de volgende uren werd één frank per uur betaald. 's Nachts was het minimum 1,50 fr., verder het eerste uur twee frank en de volgende uren 1,50 fr. In 1843 bedroegen de ontvangsten in de stadskas voor de huurrijtuigen 2 209,21 fr. (register ontvangsten 1843); het aantal huurrijtuigen voor gemeenschappelijk vervoer zal wel gering geweest zijn, zodat we mogen besluiten dat in 1843 ongeveer 120 huurkoetsen in gebruik waren. M. VAN GENT
BIBLIOGRAFIE 1. Einde oktober 1974 verscheen het werk "Honderd Jaar Sint-PietersBuiten Gent" door de Heer De Paepe Johan. Het boek geeft een schets van een eeuw parochieleven. 2. Dr. J. Decavele schrijft over "Het Gildehuis van de Korenmeters" in Toerismé in Oost-Vlaanderen. (23e jaargang nr. 4, juli 1974). 3. Archeologische Opgravingen te Drongen in De Gazette van Antwerpen van 9 oktober 1974. 4. Jan Schepens publiceerde in Vooruit een vijftal artikels over "1000 jaar Gentse Schrifturen" (art. 14e eeuw op 27.9, art. 15e eeuw op 4.10.74). 5. "Het Gentse tin was ook belangrijk" in De Gentenaar van 31.10.74.
6. Prof. P. Kluyskens behandelt "Twee eeuwen geleden werd Jan-Baptist Hellebaut, de Gentse primus geboren" in De Gentenaar (8.10, 15.10, 22.10 en 30.10.1974). · 7. Adolf Quetelet "Een Gentenaar van Europees formaat" wordt besproken in "De Gentenaar" van 23 en 25 november en 3 december door P. Kluyskens. 8. Ter gelegenheid van de zeer interessante tentoonstelling in verband met de Gentse dagbladpers, die gehouden werd van 15.11 tot 15.12. 1974 verscheen onder de vorm van een krant "Zo kwam Gent van de Pers". BIJ DE TWEEDE DRUK VAN HET "GENTS WOORDENBOEK" Toen het "Gents Woordenboek" reeds lang was uitverkocht bleek er nog steeds vraag naar te bestaan. Een hernieuwde druk kan_ derhalve niet
36
dan biezonder welkom geheten worden. Deze belangstelling komt niet alleen van de zijde van de filologen-dialectologen, maar ook van de zijde van het Gentse publiek, dat hiertoe is gedreven door een rechtmatige liefde tot de eigen volksaard. Door omstandigheden die hier niet moeten uiteengezet worden zijn onze dialecten, evenals de andere Europese dialecten, veroordeeld om langzaam maar zeker te verdwijnen, om doordrongen en verdrongen te worden door de algemene voertaal. Tal van Gentenaren voelen dit aan, zij het allicht op een vage manier. Het woordenboek van Lodew. Lievevrouw-Coopman houdt voor hen een kostbaar bezit in bewaring, des te ¡meer daar een deel van de woordenschat en de uitdrukkingen nu reeds in onbruik geraakt zijn, en alleen nog gekend door oude, zelfs zeer oude lieden. En nu 24 jaar na de eerste uitgave door de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde is het "Gents Woordenboek" opnieuw verkrijgbaar. Het omvat drie delen van elk 620 blz. formaat 16 x 24 cm. gedrukt op houtvrij offsetpapier en gebonden in zwarte linnen band met witte stempels. Het ontwerp van de wikkel en de 12 pentekeningen zijn van Gill. Van Geert. Deze heruitgave werd opnieuw gedrukt door deN. V. Druk. Erasmus. De drie delen samen kosten 2500 fr. - Uitgever : PVBA L. Broers, Land van Waaslaan 63, 9110 Sint-Amandsberg. Men kan het werk rechtstreeks bestellen bij de uitgever : P.R. 520 van de Generale Bankmaatschappij voor rekening nr. 290-0165561-03 of langs een boekhandel. G.H.
NIEUWE AANWINSTEN I. Het laatste jaarboek ( 1971-1972) van de Koninklijke Soevereine Hoofd-
kamer van Retorica "De Fonteine',. te Gent bevat andermaal een paar lezenswaardige bijdragen, waaronder twee over lokale gebeurtenissen, nl. 1)Jezus met de Balsenbloem en de Fonteine als Vlaamse hoofdkamers (1493-1539), door Maurits Varidecasteele; 2) Overzicht van de viering 100 jaar Nederlands beroepstoneel te Gent, door Richard Lanckrock. In de eerste bijdrage wijst schrijver op de onbestaande literaire aktiviteit van "Jezus met de Balsenbloem" tijdens de behandelde periode, waardoor ze feitelijk als een louter godsdienstig genootschap optrad. In 1493 werden haar zekere privileges toegekend, welke haar aanzetten zich als hoofdkamer uit te roepen, in strijd met de voorrechten die in 1476 door Karel de Stoute aan "De Fonteine" werden verleend. 37
Het blijkt evenwel dat "Jezus met de Balsenbloem" nooit enige rechtsmacht over andere kamers heeft gehad, zodat "De Fonteine" ongestoord haar funktie van hoofdkamer heeft kunnen vervullen, tot schade echter van gemeenschappelijke aktiviteiten, die door deze onderlinge mededinging werden uitgeschakeld. . . Richard Lanckrock brengt in de tweede bijdrage een volledig verslag uit over de manifestaties die plaats vonden rond de honderdjarige viering van het Nederlands toneel alhier en onderstreept vooral de grote verdiensten van Flor. Demedts, voorzitter van het inrichtend bestuur, knap bijgestaan door B. Willems, ondervoorzitter en A. Metdepenninghen, secretar:is, die van deze herdenking een waar toneelfestijn hebben gemaakt. II.WALTER DE BUCK ZINGT Met Karel WAERI (1842-1898), de Gentse zanger van politieke en kluchtige liederen, heeft het Vlaamse volkslied burgerrecht verworven in de XIXe eeuw. In de XXe eeuw hebben Wannes VAN DE VELDE, in Antwerpen, en Walter DE BUCK, in Gent, het authentieke volkslied nieuwe luister bijgebracht. Als schepper van levenskrachtige liederen oogst onze stadsgenoot, vooral tijdens de Gentse feesten, een overweldigende bijval bij tieners en :¡lochte Genteneirs" en brengt in zijn voorstellingen werkelijk de "leute" m. Als bijdrage tot de handhaving van het volkslied en tot verrijking van ons folkloristisch patrimonium heeft thans Walter ERTVELT een beknopt en handig liederenboek samengesteld, dat met zorg door een Brusselse uitgeverij op de markt is gebracht. In de "stofferige" archieven (dixit ERTVELT) van ons medelid RIEUX heeft hij een schat van liederen nl. revue- of cafÊchantant-liederen, politieke liederen van WAERI, eigen balladen of teaterliederen van Walter DE BUCK, ontdekt, die hun stof hoofdzakelijk aan Gentse gebeurtenissen ontlenen en een pittig, schalks, ondeugend en amusant geheel vormen. Een bundel die voor onze leden tegen de prijs van 120 fr. wordt verkocht tijdens de voordrachten, en eveneens de eerste zondag van elke maand in de biblioteek kan geraadpleegd worden. liLHET VOLKSLEVEN IN HET STRAATLIED In 1932 verscheen een liederenbundel, samengesteld door de heren Richard VAN KENHOVE, en Adhemar LEPAGE en voorzien van een in. leiding van dr. pr. Paul DE KEYSER. Deze drie folkloristen zijn thans overleden, maar als dankbare herinne38
ring aan hun onverpoosde folkloristische werking wensen wij hulde te brengen aan dit leesbaar en speelbaar boek dat bepaalde verdiensten mag opeisen. Tussen het volkslied (zie WAERI en DE BUCK) en het straatlied is er wel een verschil van graad, maar niet van wezen, want beide zijn de schepping van een enkeling, bekend of anoniem. In onderhavig boek werden meer dan 300 Gentse straatliederen op tekst en muziek gebracht, een benediktijnenwerk dat op prijs mag gesteld worden door hun nageslacht. De meeste liederen zijn geboren uit de overweldigende feestroes van de toenmalige Carnavaltijd en weerspiegelen op plastische, humoristische, vaak drastige wijze het Gentse volksgemoed, de psychologie van de "echte" Genteneirs. · Wie het bruisend Gents volksleven rond de eeuwwisseling wil ervaren, raadplege dit kostelijk praktisch onvindbaar werk dat door een van onze leden aan de biblioteek werd geschonken. Wie volgt dit voorbeeld ? IV. Wij ontvingen van de familie Landuyt-De Vynck (Eeklo) een lijvig aantal krantenknipsels gewijd aan het concert- en operaleven in onze stad tijdens de jaren 1928 tot 1939. · Het zijn persverslagen, chronologisch geklasseerd, die een duidelijk overzicht geven van het bedrijvig en afwisselend kunstleven te Gent. Voor de liefhebbers van het genre vormen de twee bundels een dankbare gelegenheid om al de· facetten van het toenmalig concert- en operaleven te overschouwen en wellicht herinneringen aan de vervlogen jeugdjaren op te roepen. Aan de schenkers van beide souvenir-albums onze hartelijke dank. V. In ruilverband ontvingen wij de jaarlijkse bijdragen 1972 en 1973 van de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Deinze. Het zijn meestal geschiedkundige, literaire bijdragen, necrologisc~e artikelen over kunstenaars of dankbetuigingen aan personen zoals in de. band 1973 aan Luc Matthijs, de huidige zeventigjarige voorzitter van de K.O.K. 1973 betekent ook voor de K.O.K. van· Deinze veerP.g jaren onverpoosde kulturele werking ten bate van de inwoners van het land aan Leie en Schelde. · Luc Matthijs geeft hiervan een beknopt overzicht en toont meteen aan dat een K.O.K. slechts leefbaar is dank zij de bekwaamheid en de inzet van zijn leden, die met hun jaarlijkse bijdrage de faam van de vereniging hebben hooggehouden. De bibliotecaresse, VAN GELUWE-EGGERMONT 39
TE GENT 1. In september 1974 werd door VTB een figuratief wandelbord geplaatst aan Ekkergemkerk. (De Gentenaar 24.9.1974 ).
2. In de Proveniersstraat werd opnieuw een huis van het Sint-Elisabethbegijnhof gerestaureerd. De restauratie is prachtig geslaagd. 3. Te Heusden werden de grondvesten van de dertiende-eeuwse abdij van Nieuwenbos blootgelegd. 4. Wijlen Dr. P. Rogghé heeft bij testament zijn biblioteek, een aantal documenten en geschriften geschonken aan de biblioteek van de Rijksuniversiteit te Gent. 5. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het hospitaal "Toevlucht van Maria" op de Coupure werden de Zusters van dit hospitaal op het stadhuis ontvangen op zondag 27 oktober. In 1874 werd de fabriek Van Caeneghem op de Coupure verkocht en verbouwd tot een hospitaal. 6. Over kort bestaat de "Koninklijke Bond Oostvlaamse Volkskundigen" vijftig jaar. We mogen blij zijn, dat de bond in 1925 werd gesticht, · waardoor waardevol volkskundig materiaal kon worden bewaard of vastgelegd in de honderden artikels, die verschenen in "Oostvlaamse Zanten". "Ghendtsche Tydinghen" feliciteert de Bond om haar prachtig kultureel werk en wenst de Bond bij voorbaat veel succes bij de geplande feestelijkheden. (Zie "De Gentenaar 19.11.1974).
VRAAG EN ANTWOORD Vraag 61 van de Heer H. Collumbien :· In de 18e en in het begin van de 19e eeuw komt men soms als adresaanduiding tegen : "recht over den Raedt" en "regt over den ouden Raed". Kan een lezer dit localiseren ? Vraag 62 van de Heer A. Labout : Kan iemand bibliografie verstrekken over de molens te Gent en in het bijzonder over de Wispelbergmolen of Papegaaimolen ?
40
GHENDTSCHE TYDINGHEN
Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. Redactie-adres : Sint- Lievensdoorgang 1, Gent. 4de Jaargang, nr. 2
15 rnaart 1 9 7 5
Voorzitter : G. Hebbelynck Onder-Voorzitter : H. Collurnbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst : Van Geluwe-Eggerrnont A. , MaĂŻsstraat 235 , Gent Secretariaat: MaĂŻsstraat 235, Gent. Tel : 26 23 28 . Postrekening: 105.04.73 Heemkundige en Historische Kring, Gent Lidgeld : 17 5 fr. per jaar. INHOUD
In Gent in 1842 Nu honderd jaar geleden kwam de allereerste tram door Gent W.A. Mozart en een Gents orgel Huis der onvrije schippers Een zonderling huurcontract Bibliografie Te Gent Vraag en antwoord Aanvullende ledenlijst Iets over het rein houden van straten en vaarten in de 18e eeuw Duizend jaar Ekkergem Sociaal conflict in 1 912 ? Het zomerlief
blz. 43 53 64 68 69 70 71 72 76 77 79 79 80
Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent. Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het Stadsb~stuur van Gent en-van het Provincie bestuur van Oost-Vlaanderen. 41
OPZONDAG16MAARTOM10U15INDEBOVENZAALVAN "HET DAMBERT" KOORNMARKT; GENT: VOORDRACHT MET DIAPROJECTIE DOOR DE HEER G. HEBBELYNCK OVER : "UIT HET VERLEDEN VAN EKKERGEM : HET CASINO EN DE CENTRALE GEVANGENIS AAN DE COUPURE" . OP ZONDAG 27 APRIL OM 10U15 IN DE BOVENZAAL VAN "HET DAMBERD" KOORNMARKT, GENT : VOORDRACHT MET DIAPROJECTIE DOOR DE HEER M. STEELS OVER : "DE VRIJDAGMARKT IN DE GESCHIEDENIS VAN GENT" . De eerste zondag van elke maand van 10 u tot 11 u 30 kunnen de leden in het lokaal Damberd, Koornmarkt te Gent, de werken en documenten van de bibliotheek raadplegen.
"GHENDTSCHE TYDINGHEN" IS UW TIJDSCHRIFT WERF EEN NIEUW LID AAN
De Raad van Beheer van de Heemkundige en Historische Kring Gent
dankt al de milde schenkers om hun steun aan Ghendtsche Tydinghen.
MEDEDELING
Onze leden worden uitgenodigd om het informatiecentrum van de kring te bezoeken op de eerste zondag van elke maand, juli en augustus niet inbegrepen, van 9.30 u tot 11.30 u. Tijdschriften, boeken, dokurnenten kunnen aldaar door de weetgierigen nuttig geraadpleegd worden, terwijl leden van het bestuur aanwezig zijn om informatie over het Gents stads- en kunstleven te geven. Deze maandelijkse bijeenkomsten kunnen tevens de aanleiding worden om onderling van gedachten te wisselen en het contact tussen de leden te bevorderen. Dit met het oog om van ons informatiecentrum tevens een contactcentrum te maken, om onze leden beter te leren kennen en hun desiderata te gemoet te komen.
42
IN GENT VAN 1841 TOT 1850 (lil)
1842 We vervolgen ons verhaal over de gebeurtenissen te Gent en zijn thans gekomen in 1842. We beginnen met een vrolijke noot : een bericht uit de Gazette vanGend van 9.1.1842. " Als een cour-de-force ter zaeke van gastronomie mogen we melden , dat den waker der Burgstraat alhier eergisteren door den Heer ledertouwer Demolie met een steen pataters, een pond gesmolten boter, zes schelvisschen en clauwaert (bier ) naar discretie getracteerd is geweest en dit alles spoedig binnengespeeld heeft" . Vooraf willen we het politiek gebeuren behandelen. Burgemeester Jozef Van Crombrugghe, opnieuw benoemd op 26 januari 1840, overleed op 10 maart 1842. Hij werd begraven te Sint-Martens-Leerne. Constant de Kerchove volgt hem op en zal burgemeester blijven tot october 1854: Ons land werd bestuurd door het unionistisch ministerie J.B. Nothomb (1841-1845 ). Op verzoek van Leopold I diende Nothomb een wetsontwerp in tot herziening van de gemeentekieswet. De katholieken zagen met lede ogen, dat een aantal grote steden bestuurd werden door een liberale meerderheid. Daarom diende de Theux een reeks amendementen in, waardoor hij hoopte, dat de liberale meerderheid in een aantal steden zou afgezwakt of verbroken worden. In de gemeenteraadszitting van 23 februari 1842 stelt Metdepenningen voor bij de Kamers een protest tegen het wetsontwerp van 24.1.184 2 tot wijziging van de gemeentewet in te dienen. Het voorstel behelst onder meer, dat de Koning een burgemeester buiten de gemeenteraad mag benoemen. Op 16 maart wordt een " adresse aux chambres contre les modifications de la loi communale" goedgekeurd. In de nota wordt er op gewezen, dat het Voorlopig Bewind had verklaard, dat de kiezers rechtstreeks de burgemeester en de schepenen zouden kiezen ; de gemeentewet van 1836 had dit principe reeds afgezwakt en het voorstel wil thans de gemeentelijke autonomie vernietigen. De herziening van de gemeentewet werd door het parlement goedgekeurd op 30 juni 1842. (zie Th. Luykx blz. 92 ). De nieuwe wet voorziet ook, dat in de steden met een .bevolking boven de 12.000 inwoners het kiezerskorps ingedeeld wordt in kieswijken. In de gemeenteraad van 20 augustus werd de toepassing van dit artikel op de stad Gent geregeld. De moeilijkheid lag in het feit , da:t het aantal te begeven zetels per wijk moest in verhouding zijn met de bevolking van de wijk; het aantal kiezers was echter niet homogeen verspreid over de stad met als gevolg dat het aantal zetels niet in verhouding was met het aantal kiezers per wijk. Dit probleem kon slechts opgelost worden door het aantal kieswijken te beperken. Men kwam tot de volgende oplossing.
43
Aantal Kieswijk Aantal Inwoners Kiezers 1 2 3 4 Totaal
Aantal Zetels
Verhouding
636 356 395 305
10 8 7 6
1 1 1 1
97.337 1.692
31
1 zetel op 58 kiezers
31.679 24.369 21.523 19.766
...
zetel zetel zetel zetel
op op op op
63 44 56 50
kiezers kiezers kiezers kiezers
Het rapport vermeldt enkele straten met het aantal inwoners en het aantal kiezers. 2440 inw., 9 kiezers Sint-Lievenspoortstraat · Lange en Korte Krevelstraat 912 inw., 0 kiezers Lange Munt 487 inw., 18 kiezers De kieswijken stemden niet overeen met de indeling in politiewijken. Vermoedelijk was de Sint-Lievensstraat de meest bevolkte straat van Gent; de straat telde tientallen beluiken, die meestal thans verdwenen zijn. (In 1974 werd nog een beluik gesloten en in september werd het afgebroken voor de uitbreiding van een warenhuis). De gemeenteverkiezingen werden gehouden op 26 october en gingen gepaard met een felle politieke strijd, die gevoerd werd door Le Messager de Gand en L'Organe des Flandres. De opstellers hebben een scherpe pen en kernachtige woordenschat. "La commune doit servir de résistance à 1' état, de sauve-garde aux honnêtes gens et aux vrais libéraux et de garantie contre une banqueroute à venir. Les électeurs comprendront donc qu'il est nécessaire de constituer comme avant la réélection notre régence de manière à abriter la ville contre le retour de caprices terroristes et à rester unç seconde tribune parlementaire qui vienne renforcer la petite fraction libérale et bourgeoise de nos chambres" (Messager 7.10). Verder spreekt de Messager van "d'incurables idiots" (22.10) en van "le joumal de la camarilla" (23.10). De Messager beweert nog "Les agents de police ont colporté hier soir de porte en porte la liste de L'Organe au nom du commissaire de pollee. de la 1 o section, qui prétend n' avoir donné à eet effet aucun ordre. On a recommandé d'un autre coté en pleine chaire les candidats de l'évêché" (25.10). Er zijn 18 zetels te begeven : 16 wegens einde termijn en twee vervangingen. De twee kranten stellen beide een lijst aan hun lezers voor. Het zonderlinge is, dat de beide lijsten vier personen gemeenschappelijk hebben en die dus door de beide kranten worden aanbevolen. Beide kranten beschuldigen elkander vier kandidaten van de tegenpartij te hebben genomen; deze vier kandidaten· worden verkozen en behoren wel tot de orangistische-liberale groep. L'Organe des Flandres verdedigt zijn kandidaten "Le haut commerce, !'industrie cotonnière, linière et sucrière, ces quatre branches dont la prospérité est intimement liée au bien-être de la cité, y ont leurs représentants". "Il est plus que temps d'ailleurs d'éliminer du conseilles ntillités" (22.10). De uitslag van de verkiezing : zijn gekozen de vier ge44
meenschappelijke kandidaten, elf van de lijst van Le Messager en drie van de lijst van L'Organe. Beide kranten luiden de zegeklok. "Sept de nos candidats ont été élus" (L'Organe 26.10 ). Ten slotte weet L'Organe des Flandres nog te vertellen : " Les trois candidats républicains de cette union monstrueuse et qui avaient aussi les sympathies du Joumal de Flandres (blad, dat geen kandida ten had voorgebracht ) ont échoué; c' étaient Ottevaere , De Coster et Delsande. " De scherpe strijd had slechts een gering aantal inwoners beroerd : van de 1600 kiezers nam een vierde geen deel aan de verkiezing, er waren slechts 1200 kiezers of 1,2 O/o van de bevolking. 16 Januari : In de metaalfabriek " Phoenix " werkten verleden zomer ongeveer 7 00 werklieden ; thans werken er nog 200 tot 300 en dit gedurende vier dagen per week . De oorzaak is, dat de fabriek geen uitvoermogelijkheden heeft naar Frankrijk en Engeland. 27 J anuari : In de gemeenteraad wordt vastgesteld, dat de verhuring van de plaatsen v0or de halfvastenfoor, die gehouden wordt in het stadhuis en de omliggende straten, slechts 277 F per jaar heeft opgebracht. Deze inkomsten zijn niet in overeenstemming met al de bezwaren regen de halfvastenfoor in het stadhuis. Daarom besluit de gemeenteraad, dat de halfvastenfoor zal overgebracht worden naar het Sint-Pietersplein. De plaatsen worden verhuurd aan dertig centimes per m2 . Uit de tekst blijkt ook, dat kermistenten werden opgesteld op de Kouter, ook deze kermistenten moeten naar het Sint-Pietersplein. 4 Februari : Sedert enige dagen is hier een vergadering werklieden ingericht .in mededinging met de korporatie der zogenaamde stukwerkers , die schepen lossen. Men begrijpt licht, dat de scheepskapiteins de voorkeur geven aan de nieuwe vergadering, omdat hun prijzen beneden die van de stukwerkers zijn. Van daar worstelingen, welke reeds twee dagen geduurd hebben en die gisteren op de Predikherenlei hernieuwd werden. De politie heeft er een piquet pompiers moeten naar toezenden om de orde te herstellen. 18 Februari : De werken voor het bisschoppelijk paleis op het SintBaafsplein zijn eergisteren voor de som van 115.000 F aan bouwmeester Migom toegewezen. · 26 Februari : Karel Ondereet publiceert " De Gallomanie" of " De verfranste Belg" een oorspronkelijke vaudeville. Prijs 60 centimes. Op 14 maart zal men in de zaal Rhetorica het stuk " Everaerd en Suzanne" of " Het Boetende Landmeisje" van Van Peene opvoeren. in de schouwburg wordt "Lucrèce Borgia'' opera in vier bedrijven opgevoerd: Maart : Door de aankondigingen voor openbare verkopingen kennen we de jaarlijkse huishuur van een aantal woningen. Vrijdagmarkt 4 "De Roos" 1.179 ,14 F 45
Gewad 10 (boekverkoper) 391,84 F Goudstraat 3 (koetspoort, magazijnen, stalling) 1322,75 F Drapstraat 7 544,22 F Tinnepotstraat 9 195,22 F 420,50 F Coupure 27 (oude herberg Frascati) Coupure 40 bis (groot 50m2) 195,84 F Barrestraat 3 (herberg Den Anker) 261,22 F Hoek Hooiaard-Graslei (genaamd De Flessche) 623,06 F Coupure 27 (herberg De Groene Jager) 435,37F Kerkstraat 3 (bij St.-Baafs : koetspoort, stallingen, magazijnen, drie verdiepingen, bewoond door koopman in lijnwaad) 1269,24 F . Kerkstraat 3 bis (bewoond door Dr. Heyman) 750 F We hebben de indruk, dat in de periode, die we behandelen, de huishuur betrekkelijk hoog lag. 11 Maart : In de Comediestraat richt Bertolotte vertoningen in met gedresseerde Engelse vlooien. Prijs : één frank. 16 April : Na de omwenteling van 1830 waren de Jezuïeten in België teruggekeerd. In 1833 hadden ze de oude gebouwen van de voormalige abdij van Oost-Eeeklo op de hoek van de Bestormstraat en de Houtlei gekocht. In 184 2 begonnen ze verbouwingswerken. De gemeenteraad maakte er van gebruik de weg te verbreden. Mits een vergoeding van 6000 F stonden de Jezuïeten aan de stad een reep grond af, waardoor de weg een breedte kreeg van negen meter; tevens werd de Bestormpoort afgebroken (1). De Bestormpoort was een van de drie poorten op de Houtlei : in het zuiden lag de Zandpoort of de Zottepoort met de Zottebrug aan het begin van de Papegaaistraat, in het middep lag de Bestormpoort met de Bestormbrug en in het noorden lag de Torrepoort met de Torrebrug aan het begin van de Hoogstraat. Met de demping van de Houtlei in 1900 werd de wijk aanzienlijk veranderd. In de Gazette van Gent van 1844 lezen we op 14 januari "Gisteren werd op de Houtlei op de plaats waar vroeger een zware lompe afzichtelijke poort stond en voor 2 of 3 jaar geleden werd afgebroken, de Jezuïetenkerk ingewijd." Het plan van de kerk werd getekend door de Jezuïet Herman Megank (geboren te Neveleen overleden te Brussel op 24.8.1853· in de leeftijd van 60 jaar). · 16 April : De gemeenteraad richt een brief aan de koning, waarin gewezen wordt op de zeer schadelijke gevolgen van de talrijke overstromingen in de stad en vraagt een commissie op te richten, belast met het· regelen van de waterstand voor gans het stroomgebied van Schelde, Leie · en afvoerkanalen en gevestigd te Gent. 1 Juni : Naar we vernemen is de inhuldiging van de schone estaminet of guinguette, welke de hovenier- bloemkweker Francies Spae naast zijn woning op de wandeling van de Coupure en de Rosemarijnbrug alhier
46
....... 0 0
0..
~
c::...
~
.... ~
"'0
Q..
....... 0 0
0..
...E
0
....
"' ~
~
47
in de vorm van een rotonde heeft laten bouwen, op aanstaande zaterdagavond bepaald en zullen dertig muzikanten de toeloop van de wandelaars naar het paviljoen of rotonde der Coupure aanlokken. De titel van Salon Napoléon, die men aan de nieuwe estaminet heeft gegeven, zal ongetwijfeld menig oude knorrepot van het groot leger aansporen om de gedachtenis van hun afgod met goede Gentse uitzet te begieten ( 2 ).
,. , . -l!~r. ; ~!:~'r:. !l-
CAFE
r:;.: ,.... . _....-:;--...,..~.. - ~~. .:.. _:(, RESTAURAN~ ~ -·· '"'
~
BILLARD
. .. .
10 Juni : De bedienden der accijnzen hebben verleden zondag aan de Keizerpoort en aan het spoorwegstation zestien overtredingen van de wet op het patentrecht vastgesteld ten laste van schoen- en laarzenmakers der buitengemeenten, die tot groot nadeel van onze handwerkers alle slag vàn schoeisel in de stad brengen, die ze hun klanten leveren aan prijzen, waarvoor het de medeburgers onmogelijk is de voortbrengselen van hun nijverheid te kunnen laten. Opdat men zich een denkbeeld zou kunnen vormen van de mededinging der buitenschoenmakers, zal het ons vergenoegen te zeggen, dat de zestien overtreders van bij de 300 paar schoenen, laarzen en halve laarzen voorzien waren. ln 184 2 verzochten de Gentse schoenmakers een octrooi te heffen op nieuwe schoenen, die de stad werden ingevoerd. Na onderzoek kon de gemeenteraad geen gunstig gevolg geven aan dit verzoek, omdat dergelijke maatregel onwettig zou geweest zijn. Een Gentenaar kon dus een paar schoenen buiten stad kopen en er ongehinderd de stad mede binnen komen ; schoenmakers van buiten stad mochten echter geen schoenen invoeren en verkopen, omdat ze geen patentrecht betaalden.
48
10 Juni : Ons gerechtshof van assisen heeft eergisteren àe genaamde F. van W., bijgenaamd " den ijzeren" oud 41 jaar, overtuigd van bij herhaling gepoogd te hebben een verkrachting te bewerken , tot levensdurige dwangarbeid, de tentoonstelling en het brandmerk met de letters T.P. verwezen. Ook een zekere L. de P., oud 23 jaar, wonende te Zomergem werd voor brandstichting tot levensdurige dwangarbeid, de tentoonstelling en het brandmerk met de letters T.P . verwezen. Kan een van de lezers ons uitleggen, wat de letters T.P. betekenen en wanneer dit gebruik werd afgeschaft ? 26 Juni : Op Akkergem, op de hoek van de Akkergemstraat en de Renodeynstraat is nog een andere guinguette genaamd " Ile de Sainte Hélène". Op de muren in de zaal zijn geschilderde panelen met onder meer het graf van Napoléon te Longwood en de begrafenis van Napoléon in het Hotel des Invalides te Parijs. In de guinguette verkoopt men wafels, paling, karpels, snoeken, ingelegde vis, ook nog oesters , kreeften, gerookte zalm, anchovis en allerlei dranken aan gematigde prijzen. 2 Juli : De gemeenteraad had op 21 october 1841 een besluit goedgekeurd, waarbij de taks op het zegelen en meten van de stukken lijnwaad op de Vrijdagmarkt vervangen wordt door een enig recht van 25 centimes per stuk lijnwaad en dit zowel voor de stukken verkocht op de markt als op de stukken, die opgestapeld zijn in de kelders in de omgeving van de markt door de "kutsers". Over dit besluit is er een betwisting met de provincie, waaruit blijkt, dat dergelijke taks reeds bestond voor 1685 en dat ook in andere steden zo een taks wordt geheven. Tot heden werd het innen van deze taks verpacht; zo lezen we in het verslag van 22 messiclor jaar XIII (11.7.1805 ), dat het innen van de rechten op het lijnwaad werd verpacht voor 1654 F voor zes maanden. De pachter dient een verzoek in om vermindering daar hij onwetend was van sommige toestanden. De stad bevreesd het proces te verliezen, vermindert het pachtrecht tot 827 ,21 F. Het is onmogelijk hier het reglement van de lijnwaadmarkt te bespreken. Op 2 juli 1842 wordt de dienst van het octrooi nu belast met het innen van de marktrechten op het lijnwaad. Daartoe worden een ontvanger, een inspecteur en drie toezichters aangesteld. Als wedde ontvangen ze een percent op de bruto-inkomsten : de ontvanger 3 O/o, de inspecteur 2 O/o en de toezichters 1,5 O/o. Ze hebben er dus voordeel bij hun werk nauwkeurig te doen. De "timbreurs", meters, trekkers en vouwers, die in dienst waren, blUven behouden en ontvangen 1,50 F per werkdag. De dienst is ondergebracht in het Lakenmetershuis op de Vrijdagmarkt. In 1843 bedragen de netto-inkomsten van het zegelrecht op de lijnwaadmarkt 5.494,90 F. (register ontvangsten ). Men zal besluiten voor 1844 het aantal tafels, waaraan de werkzaamheden van stempelen , meten en vouwen worden verricht, van vijf te verminderen tot drie van juni tot october en tot vier de overige maanden. Hieruit zal een besparing volgen van 733 F. In 1845 brengt het zegelrecht op de lijnwaadmarkt nog 49
5.890,27 F op , een lichte vermindering als men de besparing in aanmerking neemt; in 1848 zijn we in volle crisis en het zegelrecht brengt slechts 2. 6 8 2, 7 5 F meer op : de activiteit op de markt is dus met meer dan de helft verminderd. 3 Juli : Openbare Verkoping van de ouds vermaarde afspanning genaamd Sint-J orishof.
··r-
Gewezen Jezuïetenkerk in de Posteernestraat (S.A.G. , atlas Goetgebuer)
50
Koop 1 : de ouds vermaarde afspanning Sint-Jorishof, Hoogpoort 44 , hebbende een grote estaminet en eetzaal, verder beneden- en bovenkamers, kelders, grote koer, remissen , paardestallen en andere gerieflijkheden. Koop 2 : een hof gelegen achter de afspanning groot 2, 77 aren. Beide kopen zijn verhuurd tegen 1 500 F per jaar boven de lasten. Koop 3 : een schone grote bovenzaal van ouds gekend onder de naam " Zaal van het Sint-JorishoP' en nu " Faire de Leipzig" . In huur tegen 650 F per jaar. ¡ 5 Juli : Het raadslid Van Toers verzoekt de gemeenteraad een brief te richten aan de koning, de regering en de kamers om maatregelen te treffen tegen de ernstige gevolgen van het besluit van Frankrijk van 26 juni 1842 in verband met de invoerrechten op het lijnwaad. Manilius merkt op, dat reeds veel werklieden werkloos zijn en dat volgens de gegevens van de politie een 600 werklieden een paspoort voor het buitenland hebben bekomen en hun vrouw en kinderen ten laste laten van het liefdadigheidsbureau. In 1842 zijn we in de periode van het protectionisme. Prof. Th. Luykx schrijft hierover : " Wat de handelsverdragen betreft hadden in 1841-1842 onderhandelingen plaats met Frankrijk. Deze bleven echter voorlopig zonder succes, omdat Frankrijk verregaande eisen stelde, o.m. de installatie van Franse tolbeambten te Antwerpen". (blz. 90 ) 6 Juli : De luchthal, die eergisteren werd opgelaten in het park van Sint-Joris, had de gedaante van een Chinees. 12 Juli : De bakkers vragen enkel brood te laten verkopen op het VeerIeplein en dit volgens de reglementen van 29 .10.1800 en 11.7.1805. In 1842 bestaat dus te Gent nog een broodmarkt en moet er nog op andere openbare plaatsen brood worden verkocht. 13 Juli : De politie dezer stad heeft eindelijk krachtdadige maatregelen tegen de opkopers van levensmiddelen genomen. Een verkoopster van aardappelen, die gisteren op het Veerleplein aardappelen, door een boer ter markt gebracht en aan 25 centimes de steen (want er wordt bij ons nog altijd met de oude gewichten verkocht ) te koop had gesteld, aan 30 centimes wilde opkopen, werd door verscheidene arme lieden mishandeld en daarna door de politie aangehouden en in de Maromelokker in hechtenis gezet. Een andere boer, die de prijs van zijn aardappelen wilde opslaan, is door de politie gedwongen geworden ze aan de eerst vastgestelde prijs te verkopen . 27 Juli : Ter gelegenheid van Sint-Annakermis zullen er vijf bals gratis gegeven worden in de estaminet " de Keizerinne" in de Raapstraat. Het orkest zal voorzien zijn van goede muzikanten. 29 Augustus : Te Ledeberg werd een ezelloopwedstrijd ingericht. De
51
prijs voor het snellopen werd gewonnen door de ezel Katje, de prijs voor de schoonste ezel door de ezel Cies, de prijs voor de lelijkste en magerste ezel door de ezel "Nijpt het toe" en de prijs voor de kluchtigste ezel door de ezel Kobbe. Hier enkele broodprijzen. 8 october 9 juli 45 cent. 39 cent. 1 kg. tarwebrood gebuild 28 cent. 32 cent. 1 kg. tarwebrood ongebuild 24 cent. 25 cent. 1 kg. masteluin (half rogge-tarwe) 18 cent. 20 cent. 1 kg. rogge 25 September : In de grote toneelwedstrijd te Brugge hebben de Pontemisten de eerste prijs voor het drama behaald; de maatschappij Broedermin en Taalyver won de tweede prijs voor het drama en de eerste prijs voor het blijspeL Bij besluit van het college van burgemeester en schepenen zullen al de maatschappijen met vlaggen en banieren aan het station de winnende maatschappijen opwachten en in stoet naar het stadhuis leiden. Het college zal de winnaars in de Troonzaal ontvangen. 21 November : Op 21 november overleed te Gent.de kunstschilder Pieter Frans De Noter. Hij werd geboren te Walem bij Mechelen in 1779: Hij begon te schilderen in 1811 en werd leraar aart de Academie te Gent. De Noter verwierf bekendheid met zijn landschappen, stadsgezichten en kerkinterieurs. Het Oudheidkundig Museum te Gent bezit een zevental werken van deze kunstenaar. Ook het Atlas Goetgebuer bevat aquarellen van De Noter. December : Uit het register der ontvangsten van de stad weten we, dat in 1842 in enkele straten voetpaden werden aangelegd, o.a. in de Koestraat, de Gouvernementstraat, de Brabantdam, de Korte Ridderstraat, de Kalandenberg, de Mageleinstraat, de Kruisstraat. 4 December : Als gevolg van een circulaire van de minister van oorlog is het voortaan aan al de officieren van het leger verboden andere herbergen te bezoeken, dan deze die aangewezen worden. Gelijkvormig ~an dit bevel heeft men aan de officieren van de infanterie de Koornbloem op Ekkergem en de Renaissance en La Belle Vue op Sint-Pieters als de enige plaatsen, in welke het hen toegelaten is te verkeren, aangewezen. Ze mogen ook het koffiehuis Les Arcades, dat op de Kouter gevestigd is, bezoeken. ¡ Zo zijn we aan het einde van 1842. M. STEELS NOTEN (1) Zie ook : Fr. De Potter : Gent, deel 8, blz. 40. (2) De Wegwyzer van de Stad Gend vermeldt in 1839 niet minder dan 49 hoveniers, bloem- en boomkwekers te Gent, plus nog enkele in de randgemeenten. De familie Spae telde verschillende bloemisten, o.a. Fr. Spae in de Kortrijksestraat, Liv.
52
Spae in de Sint-Pietersnieuwst raat en F r. Spae zoon op de Coupure. In 1911 liet Bernard Spae door zijn eh~;endom een straat aanleggen : de Bernard Spaelaan. Een andere bloemist van het geslacht Spae nl. Frans Spae liet in 1910 een straat aanleggen o p zijn bloemisterij, de Frans Spaestraat (tussen Olifantst raat en Sint-Lievenslaan ) en bracht zijn bedrijf over naar Melle.
NU HONDERD JAAR GELEDEN KWAM
DE ALLEREERSTE TRAM DOOR GENT, DIE OUDE STEDE, - VEN!, VIDI , VICI TE "PAARD" GEREDEN. De geschiedenis van de Gentse paardentram begon vanzelfsprekend niet op de dag dat men het eerste stuk spoorstaaf tussen de straatstenen inwrong. Evenmin met de eerste zweepslag op het paard dat die eerste tram had voort te trekken. Zij begon integendeel met de uitvoerige en meestal enthousiaste relazen van bereisde Gentenaars die in andere steden van het land dat ultramodern vervoermiddel hadden leren kennen, een sy mpathiek ding dat tegelijkertijd spoorweg en stadsomnibus was. Zij begon tevens met de menigvuldige pogingen die ondernemende lui in het werk stelden om onze stad met zo ' n nuttig verkeersmiddel te begiftigen. Ten slotte kon zij onmogelijk beginnen zonder de ontelbare besprekingen, interpellaties en bekvechterijen die binnen de muren van het Stadhuis niet van de baan waren. Noch zonder de even ontelbare polemieken en haarklieverijen die erbuiten maar aan geen einde willen komen . Inderdaad waren drie steden Gent voorgegaan in het uit de grond stampen van wat men in die dagen een Amerikaanse Spoorweg of Tramway ( chemin de fer américain ) noemde : Brussel, Luik, Antwerpen. Te Brussel dook de eerste concessie-aanvrager op in 1864. Het duurde niet lang of een zestal andere liefhebbers verklaarden zich bereid een paar straten met paardentrammen rijker te maken. Onderhandelingen en ander over-en-weer~eloop moeten veel tijd in beslag genomen .heb.ben, ":'a!lt pas vijf jaar later, namelijk op 1 mei 1869 , had de plechuge mhuld1gmg van het eerste baanvak plaats ( 1). Reeds bij de aanvang had Antwerpen de gevoelige achterstand van vier jaar in te lopen aangezien de Sinjoren het tot 2 6 mei van het jaar 187 3 moesten stellen zonder Amerikaanse Tramway ( 2). Luik, dat eveneens van de partij wilde zijn, had inmiddels ook ( 18 71 ) zijn Chemin de Fer américain liégeois gekregen. · Wachtte menig Gentenaar niet zonder e.e n gevoel van discriminatie , dus met zoveel te meer ongeduld op het bollen van de eerste tram , geen en-
53
kele Gentse ondernemer of ondernemende Gentenaar scheen geld of lust te hebben om niet het paard, maar de stier bij de horens te pakken. Of met andere woorden gezegd om het rijdend ding letterlijk en figuurlijk uit de grond te stampen. Men diende geduldig te wachten tot een Parijzenaar met name Oudot en een Londenaar, Ritterbrandt geheten, in de loop van 1872 aan de Gemeenteraad een plan voorlegden behelzende de aanleg van een paardentramnet. De onderhandelingen schijnen vlot van stapel gelopen te hebben, want reeds op 25 januari van het volgend jaar werd door de twee partijen (het College en de concessionarissen) een overeenkomst gesloten. Helaas zou nauwelijks een paar weken daarop (27 februari 1873) een kink in de kabel komen : de Gemeenteraad maakte de overeenkomst ongedaan (3). Nu verschenen andere (en betere ?) aspirant-tramwaybouwers ten tonele : primo de Belgische groep Dufranc-Finet-Banque de Bruxelles; secundo het Engelse duo Mathews & Wilson. Op 5 april daaropvolgend gooide dezelfde Gemeenteraad met een gracieuze zwier de aanvragen van de enen zowel als van de anderen in de papierkorf (4) om amper drie weken later de concessie dan toch maar aan de Belgen te verlenen (5). "Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de Here siert zijn gang" zegt een der vele bijbelse spreuken. Dat kent men op het Gentse Stadhuis, want nauwelijks een paar weken na het. sluiten van de zo pas genoemde overeenkomst -komt de Gemeenteraad met een spikspli.D.ternieuw contract voor de pinnen, een crefinitief, heet het. Als concessionarissen worden genoemd Dufranc, Macart & Co, Louis Finet en de Banque de Bruxelles. Pas op 10 januari 1874 wordt het plan (van 12 augustus 1873) ter goedkeuring neergelegd. Luidens A.rt. 1 van het dit plan betreffend bestek, verleent de Stad de concessie slechts voor de duur van 25 jaar. Behalve het vervoer van reizigers zal ook voor het trànsport van goederen gezorgd worden. Zoals we verder zullen zien kwam van dat goederenvervoer absoluut niets in huis. Wat de omvang van het net b~treft wordt gesteld dat er vier lijnen zullen uitgebaat worden : lijn 1 zal de twee stations verbinden en dit traject volgen : Zuidstatie, Statiestraat, Van Arteveldeplaats, Keizer Karelstraat, St.-Jacobsnieuwstraat, Vlasmarkt, Steendam, Dampoortstraat, Eekloostatie; lijn 2 : Zuidstatie, Statiestraat, Brabantdam, Brabantstraat, Vogelmarkt, Kouter, Zonnestraat, Koophandel plaats; · lijn 3 : Vlasmarkt, Korte Kamerstraat, Kamerstraat, Vrijdagmarkt, Lange Munt, Groenselmarkt, Korte Munt, Koornmarkt, Veldstraat, Koophandelplaats, Nederkouter, Kortrijksche Straat, Kortrijksche Poort; lijn 4 : Koornmarkt, Sterrestraat, St.-Michielsplaats, St.-Michielsstraat, · Poel, Hoogstraat, Brugsche Poortstraat, Brugsche Poort. Naderhand zouden nog twee lijnen de eerste vier komen vervoegen; een 54
die de Groenselmarkt zou verbinden met de Muide en een die aan de Van Arteveldeplaats zou vertrekken om te eindigen aan de Brusselsche Poort. Tevens was gedacht aan de aanleg van een ceintuurbaan die via de Plezantevest, de Begijnhoflaan en de Coupure (rechts) de Sasschepaart in verbinding zou stellen met de LindenleL Van die ceintuurbaan zal natuurlijk nooit ofte nimmer iets in huis komen. Al even veelbelovend - het zal ook bij een belofte blijven - was de aanleg van een speciale tramlijn bestemd voor het vervoer van goederen. Ware ze tot stand gekomen, dan zouden de Dokken, de Rabotstatie, de Zuidkaai en het einde van de Coupure (links) met elkaar verbonden geweest zijn. Voorwaar te schoon om waar te zijn; daarom bleef het bij een vrome wens. Wat het trampersoneel betreft is voorzien dat zowel de bestuurder als de ontvanger een bepaald uniform zullen dragen. Daarenboven krijgen ze elk een nummer. Waar dit dient aangebracht wordt niet omschreven: wellicht op de dienstpet of op de kraag van jas of mantel of misschien op de drie plaatsen. De bestuurders worden gewapend met een fluitje dat ze dienen te gebruiken bij het naderen van een kruispunt of het tegemoetkomen van een kar, een wagen, een vigilante of eender ander voertuig. Meer dan 12 km per uur mag de tram niet rijden. Er zijn twee soorten van plaatsen : eerste-klasplaatsen (12 zitplaatsen en 10 staanplaatsen I op de twee open maar overdekte platforms /) en tweede-klasplaatsen (8 zitplaatsen). . In de week moet een eerste-klasrit 0,08 F per km kosten met een minimum van 0,15 F. In de tweede klas betaalt men 0,06 Fen 0,10 F. 's Zondags en op feestdagen dient men respectievelijk af te dokken : 0,10 F en 0,15 F in eerste en 0,08 F en 0,10 F in tweede. Of de eerste-klasreizigers op kussens zitten, vind ik niet vermeld. Zo ja, dan zal de ontvanger bij de ~komst van de tram aan een terminus met de kussens niet van de ene naar de andere afdeling moeten sjouwen "hebben wegens het ruimteverschil van die afdelingen. De eerste klas zal dan ook afwisselend vooraan en achteraan in het rijtuig ondergebracht zijn. Iets dat niet voorkwam bij de electrische tram, waar de eerste klas steeds achteraan te vinden was. Alles schijnt dus in januari 1874 in kruiken en kannen te zijn. Gaat men eindelijk de hand aan de ploeg, pardon, aan de schop en het houweel slaan ? Eindelijk ? want niet weinigen beginnen danig op hete kolen te zitten : aldoor maar horen spreken over dat Amerikaans wonder zonder ook maar een glimp van het mirakel gewaar geworden te zijn. "Le public est impatient de jouir de ce mode de transport si commode pour les voyageurs et qui doit ĂŞtre si avantageux et si profitable pour les marchandises et je voudrais savoir quand la compagnie concessionnaire pourra ĂŞtre en demeure de cammeneer les travaux" lezen we in Le Bien Public. U ziet van hier wat voor het toenmalige Gent de uitvoering van die
ss
U1
0'>
De Koornmarkt einde 19de eeuw. Let op de gaslantaarnen en de waterplaats alias pissijn (achter de tram met het witte paard. (Copyright A.C.L. : A. 127467)
" werken" betekende. Waarmee zeker niet gezegd wordt dat die gebeurtenis door eenieder op dezelfde geestdriftige wijze onthaald werd. Ik denk dat de talrijke huurhouders en de nog talrijkere koetsiers en blauwkielen met gemengde gevoelens de straten zagen openbreken en de met schuld beladen spoorstaven in de grond stoppen. Ook zal menig buurtbewoner heel dat lawaaierig gedoe naar de drommel gewenst hebben. Hoe dan ook, aan " Gentse curieuzeneuzen" heeft het gedurende heel dat ongewoon straatgebeuren niet ontbroken : toevallige passanten en minder toevallige wandelaars, om de zonnekloppers en de straatjeugd niet te vergeten, waren van 's morgens tot 's avonds present : de enen mochten nog zo enthousiast zijn en de anderen nog zo kritisch of criticaters aangelegd, zonder hen zou het toch niet gegaan hebben ... Men had het beloofd, geprofeteerd, geschreven en voortverteld : de Gentsche Tramway amÊricain zou zonder mankeren vóór de 1ste juni ingehuldigd worden. Om de puntjes op de i te zetten, de lijn, die het nummer 1 zou dragen, en die geroepen was om de 2 stations met elkaar te verbinden. Dan het bericht : de plechtige inhuldiging zal geschieden de 24ste mei te 11 uur stipt . Het wereldschokkend evenement - voor de Gentenaars werkelijk een buitengewone, voor het eerst voorkomende gebeurtenis - nam eigenlijk een aanvang op zaterdag 23 mei ( 187 4 ). De " ijzeren weg" , de wagens, de paarden, de koetsiers, pardon, trambestuurders, werden terdege getest. Vanzelfsprekend onder het verwonderd, bewonderend, hier en daar spotziek of misprijzend oog van een menigte nieuwsgierigen. En, hoe kon het anders, " De omnibussen werden door een zwerm jongens achternageloopen" , zoals de Gazette weet te berichten. De echte, plechtige inhuldiging zou zoals voorzien 's anderen daags plaats hebben. Een weinig voor het vastgestelde uur brachten 3 rijruigen de afgevaardigden van de Banque de Belgique (dus niet de Bruxelles ! ), de concessionarissen van de .Tramway , en nog een paar andere uitgenodigden naar het Zuidstation. Daar werd heel dit voornaam gezelschap opgewacht en verwelkomd door de heren Burgemeester (K. de Kerchove ) en Schepenen van de stad, op hun beurt begeleid door een aanzienlijk aantal vooraanstaande personaliteiten. " De eigenaar van den Tramway hield een toespraak en bedankte het Stadsbestuur. De Burgemeester sprak eenige woorden van lof over de goede inrichting van den Gentsehen Tramway; drukt den wensch uit dat de onderneming een sukses warde." Daarop stapten gastheren en gasten in de 3 voor het station wachtende trams om de inhuldigende ererit af te leggen. Helaas waren slechts 2 rijtuigen in staat te vertrekken, het derde niet kunnende starten wegens een opgelopen panne (breuk van het lamoen ). Nadat de valide wagens het traject Zuidstation - St.-Jacabskerk gaan en keren zonder verdere tegenspoed hadden afgelegd, werd "de gencocligden een prachtig ontbijt aangeboden in de oude vestibule der statie." De rest van de solemnele dag werd gevuld met het (gratis ) over- en weer57
rijden van met uitnodigfugskaarten voorziene liefhebbers van avontuurlijke ondernemingen. Het (betalend) publiek kon pas 's al).deren daags (maandag 25 mei) van de Tramway gebruik maken. Van 's morgens te 7 uur tot 's avonds te 9 uur. Er was gezegd geworden dat een rijtuig om het kwartier vanaf de twee terminussen zou vertrekken, maar van dat mooi perspectief schijnt niet veel in huis gekomen te zijn. Ook van het in dienstnemen van andere lijnen was voorlopig geen sprake. Allemaal dingen die evenwel niet beletten dat de nieuwigheid in de smaak van de man in de straat gevallen was. "Iedereen prijst zeer .de schoone inrichting der rijtuigen welke· sierlijker zijn dan die in de hoofdstad. Wat de paarden betreft : een goede dertigtal staan reeds in de stallen : waarlijk prachtige dieren" vertelt ons een verliefd doende Gazette. schrijver. Die gedenkwaardige maandag deed de "nieuwigheid" - wat te verwachten was- goede zaken. "De omnibussen waren van 's morgens tot 'savonds steeds met volk opgepropt" lezen we in een volgend bericht, dat jammer genoeg op een minder feestelijke toon ID:Oest eindigen : "Op den doortocht zijn echter een tweetal plaatsen waar men de ligging der rails zal moeten wijzigen." Niettemin duurt het maken van uitmuntende zaken voort. Dat vernemen we op 1 juni. Belangrijker voor ons is de mededeling waarmee men het bericht besluit : "Men rijdt met 2 rijtuigen. Steeds te klein om al het volk te vervoeren". Zonder c<>mmentaar ! Zoals reeds aangestipt telde de tram 2 klassen die door middel van een beschot van elkaar gescheiden waren. De eerste klas beschikte over 12 en de tweede klas over 8 zitplaatsen. Op elk van de balkons was er plaats voor 5 eerste-klasreizigers. Ongelooflijk maar toch waar ! . Het duurde niet lang of het begon uit meer dan één hoek klachten te regenen. In de eerste plaats in verband met het bestaan van die klassen, die "geen reden van bestaan hebben vooral op dagen- zondagen, feesten marktdagén- dat er veel reizigers van de tram gebruik maken. Dan gaat het inderdaad in den tram gelijk op de foore : de eerste binnen, de beste geplaatst; en de reiziger ziet er niet naar in welk compartiment hij plaats vindt. Men is &.arenboven meer of mil:i genoodzaakt de eerste klas te nemen", natuurlijk wegens het bespottelijk gering aantal tweedeklasrijtuigen : 8 op 30 ! (Zoals voldoende bekend is zou het nog lang duren aleer men aan dat klasverschil een einde zou maken.) Een andere klacht betrof de uurregeling, namelijk "Over het vroege uur waarop in het tegenwoordig jaargetijde (we zijn de 13de juni) de tram ophoudt te rijden, namelijk te 9 uur des avonds. Verleden Zondag is aan de· statie de laatste tram kwart voor 9 vertrokken. Men vocht om er in te kunnen geraken en meer dan een tiental personen konden geen plaats vinden. (... ) Wij zien niet in waarom men den tram niet tot 1 0 uur 's avonds in dit jaargetijde zou kunnen laten rijden vooral den Zondag als vele personen van de wandeling terugkomende er gebruik wenschen van 58
. riJt~
Eli;R~TE
PAARDENTRAM -_,._
Vl
\0
·· ;-· _. :,_
: (,i~JiiT
TE ....
.
.
.:i•
· ..;: r·:
i:;;
... ·
~et; op het b,uc;hot ~~.sa~~ 4e ht ~ l<la~ ~~ '" lll~,t~ ~A~~!I!1'1~ · bank) en de ade, klas . <4 ~Hph!lt~~~ p~p :~~n~). ~ l-et op de colllll!andobel.: de ontv~n,er va~. ~'-A ~':l~ d~et cte tr~ll!l ~Qppcu~ l>!ll l-~~~~qiJiera, ~t . Jf.1,1;~4'!, .~ · -:~~.... . . ...;.,' ~~~.::;:,~::~,.;f~,;,,;,:·;:~t';·•· ',., :;< ;;', ··:;:,;"H;.,;:·.·· :::.:,',;[.':::::·· ::·''
te maken." Onze Tramway scheen waarlijk onder geen gelukkig gesternte geboren te zijn. Dit keer kwam het pech van de Brabantdam waar men naarstig bezig was met de aanleg van de lijn 2; u weet wel, de verbinding tussen het Zuidstation en het Koophandelplein, via de Statiestraat, de Brabantdam, de Brabantstraat, de Vogelmarkt, de Kouter en de Zonnestraat. (Vergeet niet dat op dat ogenblik de Vlaanderenstraat nog niet getrokken was.) Waarover nu eigenlijk geklaagd werd ? Laten we nogmaals de spreekbuis van Jan Publiek, namelijk dè Gazette (van 18 juni) aan het woord. "Wij roepen de aandacht in van het bestuur van stadswerken op de ligging der raûs van de Tramway in den Brabantdam. Er steken daar rails zoover boven de kalsijden (sic) uit dat zij een bestendig gevaar opleveren voor de rijtuigen welke die straat moeten doorsteken. (... } Wij beschouwen den tramway als eene zeer nuttige inrichting die meer leven, beweging en vertier in onze stad brengen zal doch op voorwaarde dat hij goed gelegd warde. (... ) De ondervinding in Brussel, Antwerpen, Luik en elders opgedaan moet genoeg geleerd hebben..." Om te weten wat er eigenlijk met die rails aan de hand was moeten we de Gazette van de 21ste juni openslaan. Wat we tot nog toe niet wisten gaan we nu vernemen. De rails die men in de grond plantte geleken geenszins op die waarop de ons zo vertrouwde luxe-trams bollen. Het best kunnen we die paardentramrails vergelijken met die welke men voor de nu wel geheel verdwenen buurtspoorwegen alias "vicinalkes" ofte "boerentrams" gebruikte. Dus eenvoudige ijzeren staven of lopen (aldus genoemd omdat de wielen daarover lopen). Van een gleuf of "gorge", gevormd door de zoëven genoemde "loop", loopvlak, railkop of rijvlak, en een smallere richel, contrarail of tegenrail genoemd, was er daar in de Brabantdam in het geheel geen sprake. De (paarden )tramwielen, niet beschermd zijnde door die smalle richels moesten onvermijdelijk in aanraking komen met de ernaast liggende straatstenen. Met de gevolgen van dien. . Dit kort intermezzo om het bericht d.d. 21 juni beter te begrijpen. "Men werkt thans aan de herstelling van den tramway op den Brabantdam. (... ) Langs den binnenkant der riggels (sic) wordt er eene lat van e~nen duim dikte gelegd waartegen de kasseien gesloten worden zoodat er overal een gelijke afstand tusschen deze en de riggel is. Dit belet dat de wagens langsheen den tramway uit hunnen haak rijden en (maakt) dat de baan effen blijft." Enkele dagen nadien opende men zonder tralala de lijn 2. Behoorden alle narigheden, tegenslagen en moeilijkheden voor het paardentramvolk nu tot de voltooid verleden tijd ? Helaas neen. Ook het. pad door de lijn 3 bewandeld zal niet enkel met rozen bestrooid zijn. Hoor maar. In 1859 had de Staat het glacis van de Citadel (kant gericht naar de Kortrijkse Steenweg) ter beschikking gesteld van de Stad. In 1872 kwam deze laatste, dank zij de bemoeiingen van haar burge60
.._.
0\
Eerste Tramnet. Van de 4 belangrijkste halten : A = Zuidstation; B = Sint-Jacobs; C = Koophandelplein; D = Koornmarkt is van meet af aan de Koornmarkt de voornaamste. Let wel = alle lijnen zijn enkelsporig .
meester Karel de Kerchove in het bezit van de rest van genoemde Citadel. En dat was geen klein bier ! Met het doel om er (onder de leiding van Hubert van Hulle) een prachtig park van te maken. Direct werd de hand aan de ploeg geslagen. Men vergenoegde zich niet alleen op grote schaal te slopen, er werd vooral opbouwend werk verricht, en wel in dier voege dat men in 1874 al op een flink stuk park met wandelpaadjes kon kijken. Het gedroomde moment dus om er een paardentram naar toe te sturen, al ware het maar om waardering te betonen voor des Burgemeesters prestaties. Begin juli was men in de Veldstraat ijverig aan het sporenleggen. De zaken vorderden zo uitzonderlijk snel dat de Kortrijkse Poort reeds op 22 augustus bereikt was. Diezelfde dag ha.àStte de pers zich dan ook om het verheugend bericht te brengen dat de tramlijn 3 op zondag 30 augustu,s feestelijk zou ingehuldigd worden. Een bericht dat niet alleen menig enthousiast tramreiziger, maar bovendien een vloed van wandelaars naar het stadskwartier in wording zou lokken. De clou van het feestgebeuren zou erin bestaan dat de zeer bekende fanfare "De Noordstar" te 5 uur de trams al spelend naar de Kortrijkse Poort zou voorafgaan. "De Noordstar zal verder een concert op den Glacis geven. Kortom het zal Zondag volop feest zijn buiten de Kortrijksche Poort!' Er werd zelfs verzekerd dat de rijtuigen te dier gelegenheid zouden voorzien zijn van imperialen, het is te zeggen van zitplaatsen aangebracht op het dak van de trams. Hoe men dacht die ongewone planken stella2es op de trams neer te zetten vertelt ons de geschiedenis niet, want het bleef naar lofwaardige gewoonte bij goede voornemens, of als u. het verkiest, bij sierlijk gebouwde luchtkastelen. Want ... Zoals voorspeld was kende die gedenkwaardige zondagnamiddag een volkstoeloop van belang. Eilaci ! De feestelijke inhuldiging was voorbestemd om feestelijk in 't water te vallen. En wel in het water van het Ketelvestkanaal. Op het laatste ogenblik was namelijk gebleken dat er iets mank gelopen was met de ratls die de trein rijtuigen over de Ketelbrug moesten brengen. Voorwaar een beschreienswaardige tegenslag voor de op een extraritje vlassende feestelingen. De wandelaars die zoveel talrijker waren opgekomen hadden gelukkig minder pech te verwerken want het concert had zoals beloofd plaats "op den Glacis". "Er is dus geen been aan gebroken dat de eerste tram naar de Kortrijksche Poort niet heeft kunnen rijden" kregen 's anderen daags de ontgoochelde imperiaal-toeristen in· hun Gazette opgedist. Zoals u ziet is het niet· altijd een kinderhand die gauw gevuld is. Nu blijken de tramwaybazen hun bekomst gehad te hebben voor het op touw zetten van inhuldigingen, want in het vervolg zal men braafjes maar in stilte bestaande lijnen uitbreiden en nieuwe lijnen openen. Alle ondervonden wederwaardigheden ten spijt mocht de Tramway bij de jaarwisseling met de hand op het hart getuigen dat hij het voornaamste punt van zijn programma gerealiseerd had : Gent was in het bezit 62
gekomen van zijn 4 lijnen. Ter gelegenheid van die jaarwisseling liet het Tramwaybestuur een in het oog vallend grote wandkalender verschijnen die zonder enige twijfel in groten getale in herbergen, hotels en nog elders uitgehangen hebben. Van die kalender reproduceren we twee belangrijke fragmente (de enige stukken trouwens die we persoonlijk bezitten). Veel commentaar vragen die afbeeldingen o.i. niet. Hoewel ze geen exempels van nauwkeurige informatie kunnen genoemd worden - wat zou dat onschuldig Gerechtshof de brave tekenaar kunnen misdaan hebben om het van zijn eerbiedwaardige kloostergrond weg te halen om het op de rand van de Kouter te gaan neerzetten, is gewoonweg niet te gissen - blijven ze naar waarde te schatten heemkundige documenten. Wat de inzet bij een van de afbeeldingen betreft duiden de cijfers 1 tot 5 aan: 1 : de Eekloostatie; deze dagtekent van 1861; ze werd in 1911 na de afschaffing van de Antwerpsche Statie (zie punt 2 ) de (nieuwe ) Antwerpsche - of Dampoortstatie, nu wat verder ondergebracht in een . nieuw gebouw; in 1897 nam de Staat ze over; 2 : de Antwerpsche Statie, alias Dampoortstatie, alias Land van Waasstatie, alias Station du Pays de Waes ; ze dagtekent van 184 7; zoals reeds gezegd sedert 1911 gesloten; afgebroken in 1914; 3 : de vermoede ligging van de paardenstallen en van de stelplaats van
de trams; 4 : de Antwerpsche Steenweg; 5 : de gewezen Land van Waasstraat; 2 & 3 gesloopt, maakten plaats voor de Land van Waasplaats, nu Antwerpenplein genoemd. Met het vaarwelzeggen aan het jaar '74 en het begroeten van het jaar '7 5 beëindigen we ons verhaal. Zullen de jaren die nu volgen gaan voor "den Tramway" voorspoediger, milder, fortuinlijker zijn dan de maanden die komen te verstrijken ? Ik geloof het niet. In '7 5 maken de concessionarissen van hun zaak een Société anonyme (uit weelde ?) ; in '7 6 wacht men nog steeds op de aanleg van de goederen-lijn en verbiedt de Regering de aanleg van de beloofde lijn naar de Brusselse Poort; in '77 komt er een tariefverhoging; in '78 spreekt men over de "mauvais résultat de l'exploitation" , over de "mauvais état de la voirie, conséquence inévitable de l'établissement des lignes malgré et justement à cause des · réparations incessantes". ( 6) Enz. enz. Een ding is zeker : de paarden hebben hun " term" uitgedaan : ze gingen pas op stal nadat de accu's hun plaats ingenomen hadden. M. VAN WESEMAEL NOTEN (1) G. Jacquemyns, Histoire contemporaine du Grand-Bruxelles , Brux. 1936. (2) Medegedeeld door Prof. Dr. Fr. Blockmans.
63
(3) (4) (5) (6)
Bulletin Bulletin Bulletin Bulletin
Communal, Communal, Communal, Communal,
zitting 27 febr. '73. zitting 5 april '7 3. zitting 26 april ' 73. '73 p. 478.
WA. MOZART EN EEN GENTS ORGEL
In het museum ingericht in het geboortehuis van Mozart in de Getreidegasse te Salzburg ligt een kaart van Europa, waarop de steden zijn aangeduid, die door Mozart werden bezocht op zijn reizen door Europa. Bij deze steden is ook Gent vermeld. Inderdaad, Mozart verbleef te Gent in 17 65. Wolfgang Amadeus Mozart werd geboren te Salzburg op 27 januari 17 56. De jonge Mozart gaf blijk van een uitzonderlijke muzikale aanleg : nauwelijks drie jaar oud speelde hij reeds op het klavecimbel. In 17 63 bespeelde hij meesterlijk het klavecimbel, het orgel en de viool. Dit jaar ook trad hij op in het keizerlijk paleis te Wenen. Daarna maakte vader Mozart met zijn dochter Nannerl en met Wolfgang een drie jaar lange tocht door Europa. Na een verblijf van een jaar te Londen, waar hij aan het hof optrad, keerde de familie Mozart terug naar Salzburg over Calais , Rijsel, Gent, Antwerpen, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam. In het boek "Reise-aufzeichnungen" schrijft vader Leopold Mozart :
"A Gent. Logé à St.Sebastien áuf dem Parade Platz. Auf den Thurm die Stadt übersehen. Den Carillon betrachter und ein Paar Kirchen besehen". Mozart verbleef dus in het Sint-Sebastiaanhotel op de Kouter; uit een brief van vader Mozart aan zijn vriend Hagenauer blijkt, dat de jonge Mozart in 17 6 5 te Gent speeld~ op het orgel in het Baudelooklooster op 5 september. Dit orgel werd gemaakt door de Gentse orgelbouwer Van Peteghem en werd geplaatst in 1765. Mozart schreef 21 opera' s. Voor de belangstellenden willen we de data meedelen van de eerste opvoering van enkele werken van Mozart te 64
Gent: Don Giovanni (geschreven in 1787 ) te Gene 5 november 1806 Le Nozze di Figaro (geschreven in 178 6) te Gent 29 november 18 22 Die Entführung aus dem Serail (geschreven in 178 1-82 ) te Gent in 183 0 Die Zauberfl öte (geschreven in 17 91 ) te Gent in 1830. Gent 181 9. Tijdens de Franse overheersing werden de kloosters gesloten en de Baudelooabdij werd eigendom van de stad. In 17 97 werd door Ch. Van Hulthem een biblioteek opgericht , die wer d ·ondergebracht in een deel van de Cisterciënzenabdij. Na de oprichting van de universiteit werd de biblioteek te klein ; de stad besloot het orgel te verkopen. Het werd te koop aangeboden voor 6200 gulden. " Het zou veertig registers bevatten, elk register à f 100.-, terwijl blaasbalgen (vier stuks ), kast- en snijwerk samen f 22 00.- zouden moeten opbrengen. De " Commissie tot de Kerkelij ke zaken" te Vlaardingen voelde wel voor aankoop van het instrument. In een . niet ondertekende en ongedateerde brief brachten twee deskundigen, door genoemde commissie kennelijk daartoe aangezocht , verslag uit omtrent het orgel. Volgens hen bedroeg het aantal registers niet 40 maar 32. " Echter heeft het echo-klavier, door deszelfs kortheid, in plaats van 7 maar 4 heele registers , waardoor dit orgel in effectie niet meer dan 29 hele registers heeft; ook heeft het pijpwerk van dit klavier, als maar 3 octaven (en geen vier) groot zijnde , zeer veel minder waarde als andere registers, uithoofde het zwaarste pijpwerk gemist wordt". De vier blaasbalgen werden te klein bevonden, terwijl de kast van het hoofdwerk geheel ongeschikt werd geacht om in de andere kerk overgeplaatst te worden. Ook de lade van het echo-werk kon niet gebruikt worden, en wel om bovengenoemde reden. Bleven dus over : het pijpwerk, de laden van Manuaal en Positief, regeerwerk van beide werken, de kast van het Positief, deze laatste " zo verre zulks bruikbaar is" , tenslotte " het oxaal zo als het uit de grond opkomt, opgang of trap" . Dit alles werd geta xeerd op f 3200.-. Uit het bovenstaande is duidelijk dat de verkoper één en ander zo gunstig mogelijk voorstelde, de eventuele gegadigde he t zo kritisch mogelijk beoordeelde. Het registeraantal van 40 werd kennelijk verkregen door alle halve stemmen te tellen + nog enige niet klinkende registers als b.v. tremulanten. Telde men alle hele en halve stemmen bij elkaar dan kwam men aan 32. De onderzoekers besloten hun schrijven met de opmerking, dat het raadzamer is een geheel nieuw dan een vermaakt orgel te kopen. De Vlaardingse commissie reflecteerde desondanks en nam het orgel tenslotte voor de prijs van f 3600.- van de stad Gent over. Uit een schrijven van 11 mei 1819 van de hand van Burgemeester en Schepenen van Gent blijkt nog dat de stad Lessen (Lessines ) in Henegouwen belangstelling voor het orgel had. Op 19 mei 1819 werd de koop ge65
sloten met dien verstande, dat voorlopig f 2600.- werd overgemaakt. P. v.an Peteghem, "wijnkop~r agter Sint megiels kerk te Gend" ·stelde z1ch garant voor de ovenge f 1000.-." (2) · . Zo verhuisde het Gents orgel in 1819 naar de grote Kerk van de Nederlands Hervormde Gemeente te Vlaardingen. Voor de demontage, ombouw en plaatsing te Vlaardingen werd de beroemde orgelmaker A. Meere (1761-1841) aangesteld. In 1823 was dit werk klaar. Het orgel ondergirig nu en dan een grote schoonmaak en soms een gedeeltelijke verbouwing zoals in 1844, 1865 en 1935. In 1965 was een algehele en ·grondige restauratie van het kerkgebouw noodzakelijk. Het orgel werd gedemonteerd. Een onderzoek door een adviescommissie in 1971 toonde aan, dat reconstructie van de toestand 1763-1822 niet alleen mogelijk was, maar de gelegenheid zou bieden een voor Nederland uniek orgel te creëren. De restauratie van het orgel werd toevertrouwd aan de orgelmakers Gebrs. Vermeulen te Weert in Nederlands Limburg, en wel omdat de orgelmakers Vermeulen een rijke ervaring hadden op het gebied van restauratie van oude Zuidnederlandse orgels. Hans van der Harst, adviseur bij de restauratie van het orgel, schrijft : "Nu het grote werk voltooid is, is duidelijk dat Nederland 'n uniek orgel rijker is gew~rden. Uit de restauratie en reconstructie van ·laden en mechaniek van het oudewerk is een instrument te voorschijn, gekomen, dat door zijn omvang en speelaard ongekende mogelijkheden biedt. Door zijn klavieromvang wordt het mogelijk, een hoeveelheid orgelliteratuur te vertolken, waarvan de laagste tonen beneden groot C gelegen zijn; dit geldt voor een aantal oud-Engelse, oud-Vlaamse en enkele oud-Franse werken. De zeer soepele speelaard maakt het mogelijk, oud-Franse, oud-Vlaamse, kortom, de meer op het clave· cymbel georiënteerde orgelmuziek te vertolken. Het is ondoenlijk, de vele facetten van het orgel te beschrijven. Prachtig zijn de zilveren prestanten, culminerend in een duidelijk plenum van het positief, een iets meer ingetogen hoofdwerksplenum; de aliquoten nodigen uit tot eindeloze variaties. Slank en hoogst elegant zijn de fluiten, sp~els het toch typisch Hollandse bovenwerk met zijn fraaie Flageolet- en Carilloncombinaties. De combinaties van tongwerken en cornetten leveren grandioze Grand-Jeux klanke~" (2). Het gerestaureerde orgel werd plechtig in gebruik genomen op 23 novèmber 197 2. Het programma van het concert vermeldde onder meer het werk "Acht vàriaties over "Laat ons juichen Batavieren". Dit werk ~erd op negenjarige leeftijd gecomponeerd door Mozart, kort nadat hij het orgel te Gent bespeeld had. Het lied was vervaardigd door de hofcomponist Chr. Ernst Graaf ter gelegenheid van de 18e verjaardag van Prins Willem V op 7 maart 1766. Om te eindigen moeten we nog het een en ander vertellen over de orgelbouwers Van Peteghem. PieterVan Peteghem de Oude werd geboren te Wetteren op 24 januari 66
1708. In 1723 kwam de Antwerpse orgelbouwer Davidt te Wetteren een orgel plaatsen en logeerde bij de familie Van Peteghem. Getroffen door de aanleg van de jonge Pieter nam Davidt hem in dienst. Na de dood van zijn eerste leermeester rond 1725, zette Van Peteghem zijn studie verder onder de leiding van de bekwame Forcivil , die zich te Brussel had gevestigd. Na de dood van Forcivil leidde Van Peteghem een tijd de werkplaats en onder zijn leiding werden de orgels in de Sim-Pauluskerk te Antwerpen, in de Sim-Gudula-kerk te Brussel en in de kerken te Beveren en Kruibeke geplaatst. In 17 33 vestigde Van Peteghem zich te Gem voor eigen rekening. Met hem begint de bloeiperiode van de orgelbouw in Vlaanderen. E. Gregoir schrijft : " On peut le dire hardimem, ~ous le rapport de la solidité aucun facteur en Belgique n'avait pu égaler les orgues sorties des ateliers de M. Van Peteghem. Ces instrumems peuvent eneare aujourd'hui servir de modèle aux jeunes gens qui se destinent à la carrière de la facture d'orgues " . De Aenwyzer -voor Gent voor 17 73 vermeldt Van Peteghem in de Drapstraat. Het is onmogelijk een lijst te geven van de honderden orgels , die door Van Peteghem werden gebouwd of verbouwd. Enkel de orgels, te Gent kunnen we vermelden : 17 4 2 : Sint-Martinusker k Akkergem ( 18 registers ) 1742 : Begijnhof : klein orgel 1758 : Augustijnerklooster (vernietigd door brand in 1837 ) 17 5 5 : Dominikanerkerk : hersteld 1765 : Baudelookerk (thans te Vlaardingen) 1766 : Sint-Michielskerk : aangevuld met kromhoorn 1767 : Sint-Baafskerk : verbouwing 1772 : Nieuwenbosabdij. Een van de beste orgels van Van Peteghem bevindt zich thans in het seminarie Bonne Espérancf! te Binche. Het telt veertig registers en drie klavieren; het werd oorspronkelijk geplaatst in de abdij te Affligem , na de afschaffing van de abdij werd het orgel eerst overa-lebracht naar Doornik en daarna naar Bonne Espérance. Voor de hersteling van het orgel te Vlaardingen werd een hoeveelheid authentiek Van Peteghem-pijpwerk van Bonne Espérance ontleend, zodat ontbrekende elementen als o.m . tongwerken exact konden worden nagemaakt. (volgens G. Potvlieghe werd het orgel te Bonne-Espérance gebouwd door Lambertus Van· Peteghem) Pieter Van Peteghem .de Oude overleed te Gent op 4 juni 1787. Zijn oudste zoon Van Peteghem Egidius Frans werd geboren te Gent op 27 maart 1737; hij vestigde zich in de Veldstraat. Hij bouwde of verbouwde een 35 orgels, waaronder het orgel te Sint-Denijs-Westrem. In 1777 bouwde hij het orgel voor de Sint-Rombautskathedraal te Mechelen. Ed. Van Peteghem overleed te Gent op 5 maart 1797. Zijn broer Van Peteghem Lambertus Benoit werd geboren te Gent op 5 maart 17 4 2; hij werkte bij zijn vader. Een twintigtal orgels zijn gebouwd door de firma Lamb. Van Peteghem en Vader. Na de dood van 67
zijn vader in 17 87 zette Lambertus het bedrijf verder in de Drabstraat en bouwde of herstelde nog een 23 orgels. Lambert Van Peteghem overleed te Gent op 5 september 1807. Van Peteghem Pieter Karel, geboren te Gent op 15 januari 1792, was de zoon van Lambertus Van Peteghem. Hij bouwde ongeveer honderd orgels, waaronder een orgel voor de kerk te Meulestede, een voor de kapel te Sint-Amandsberg, een verbouwing van het orgel van de SintJacobskerk. Hij bouwde ook het orgel voor de Sint-Pieterskerk te Gent in 1846 : dit orgel telt 35 registers en 3263 pijpen en kostt~ 10.702 F. P.K. Van Peteghem overleed op 24 juli 1863. Van Peteghem Cornet Maximiliaan, zoon van. P.K. Van Peteghem, werd geboren te Gent op 11 december 1822. Hij werkte bij zijn vader en nam de werkplaats, die gevestigd was in de Sleepstraat nr. 3 over in 1858. In 1864 bouwde hij een nieuw atelier op de Muinkkaai 39. Hij had ook een werkplaats te Rijsel. Max. Van Peteghem overleed te Gent op 4 januari 1870. Het orgel te Melle werd gebouwd door M. Van Peteghem in 1865 en wordt beschouwd als zijn beste werk. Vier generaties van het geslacht Van Peteghem hebben dus te Gent het bedrijf van orgelbouwer beoefend. M. STEELS BRONNEN 1. La Flandre Libérale : supplément ~4 november 1897. Mozart. (getekend B : vermoedelijk P. Bergmans) 2. Heringebruikname van het Gerestaureerde Orgel in de Grote Kerk der Ned. Herv. Gemeente op de Markt te Vlaardingen op vrijdag 23 nov. 1973 te 19.30 uur. (Het orgel in de Grote Kerk te Vlaardingen door Hans van der Harst) 3. E. Gregoir: Histoire de l'orgue suivie'de la biographie des facteurs d'orgue et organistes néérlandais et belges. Antwerpen 1865. 4. G. Potvlieghe : Levensschets der Van Peteghems. 5. Winkler Prins Encyclopedie van Vlaanderen. Deel 4. 6. Ook Semmerzake bezit een orgel gebouwd door Van Peteghem. Het werd geklasseerd op 13.7.1945. Over kort zal het hersteld worden. (De Gentenaar 23.11.1974).
INVENTAIRE ARCHEOLOGIQUE - HUIS DER ONVRIJE SCHIPPERS Verleden jaar werd het Huis der Onvrije Schippers op de Koornlei gerestaureerd. Wij gaan eens kijken wat Victor Van der Haeghen over dit gildehuis schreef op 4 maart 1898 in de "Inventaire archéologique de G::md" onder de rubriek "Burgerlijke gebouwen- Koornlei- 18e eeuw1740". Wij geven hier een vertaling van deze in het Frans opgestelde fiche : Vanaf de 14e eeuw komen wij naast de Vrije Schippers die verenigd waren in een machtige nering, Onvrije Schippers tegen die, zonder te genie68
ten van de privilegies die toegekend waren aan de eersten, nochtans een wettelijk georganiseerde broederschap vormden. Het corpus van de onvrije schippers vergaderden gewoonlijk in een herberg. Maar er waren nadelen verbonden aan deze stand van zaken : er waren archieven die moesten bewaar.d worden en men hield niet van de openbaarheid der zittingen. Bij een resolutie van 2 juni 17 39 besloten de Onvrije Schippers ( 1 ) de herberg het Hertjen te kopen waarvan het salon (de beste camer ) perfect geschikt was voor hun samenkomsten. Nauwelijks eigenaar geworden, dachten zij er aan de gevel van het gebouw te wijzigen en legden aan de Schepenen van de Keure een ontwerp voor dat bewaard wordt in het Stadsarchief. De toestemming om de voorgestelde wijzigingen uit te voeren werd hun verleend de 24e januari 1740. Opgevat in de Louis XV-stijl herinnert het geheel nog wat aan de RÊgence. De gevel is rijkelijk versierd met zijn dolfijnen, zijn leeuwenkoppen en zijn ontzaglijke ankers. Wanneer men abstractie maakt van ze!cere details, is dit gebouw zoals het nu bestaat, nog ongeveer conform met het oorspronkelijk plan . Men ziet er enkel de deur niet meer die zich bevond rechts van de toeschouwer en welke men bereikte langs een trap met vijf treden. De koperen windwijzer in de vorm van een schip staat nog steeds bovenop de gevel, maar zijn onderstel is gedeeltelijk verdwenen. Stadsarchief. Documenten over de onvrije schippers (reeks 180.1 ) -Collectie Huizen, reeks 535 , Nr.143 -De Potter, Gent, Deel VII, p. 337. ¡ NOOT (1) Een enkele van de confreers ha:d zich verzet tegen de aankoop " Midts datter maer eenen en is gheweest die contrarie was, dewijle de vergaedercamer tsijnen huijse wiert ghehouden, ende in de veranderijnghe sijnen intrest besloten was. " (Verzoekschrift van 1739, reeks 180.1 )
EEN ZONDERLING HUURCONTRACT Act (um ) deser XII januarij 1621. Ten selven daghe op de req(ueste ) gepresenteert aen schepenen by lieven Seseyn hovenier, es hem geconsenteert continuatie van huyshuere van seker huyseken staende aen tgroot vleeschhuys campeterende deser stede voor den tydt van eenen jaere ingaende opde VI deser maendt midts by hem supleant in plaetse van huyshuere leveren de jeghens den X van meye 1621 (1 ) eerstcammende men de botte maeltydt van mynen heeren de commissarissen tot tvermaeken van de wet deser stede alle de 69
groene waere als radys esperges sallade artisauwen criecken erbesien ende generaelieken alle het groensel datter behouven sal totten voorseyden maeltydt.
M.M. BRON : S.A.G. Resolutieboek Schepenen van de Kuere fo 2340
NOOT ( 1) Op die datum werd de wet (dit is het schepencollege) van de stad vernieuwd en van de nieuwe schepenen de eed afgenomen. .
BIBLIOGRAFIE 1. P. Boes publiceerde in Vooruit van 10.12.1974 een artikel "Werk. groep zoekt naar brokstukken uit pionierstijd van kapitalisme". Het artikel behandelt de industriële archeologie. (Voor inlichtingen : Werkgroep Industriële Archeologie : seminarie voor nieuwste geschiedenis, Blandijnberg 2, Gent)
2. Op 14 december verscheen een postzegel met het beeld van de Gentse geleerde Adolphe Quetelet (1796-1874). Aan een gevel van een huis op de Koommarkt bevindt zich een herdenkingsplaat aan Quetelet. De grote geleerde werd gehuldigd door het Instituut voor Sociologie van de U.L.B. en door de Kon. Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, die in de Kon. Bibliotheek een herdenkingszitting . hielsin aanwezigheid van koning Boudewijn. (zie Le Soir 5.12.1974 : Le Roi à la Bibliothèque royale pour la commémoration Quetelet. Statiscien, démographe et criminologue ). 3. "Gent bakte eeuwenlang potten en gleiswerk" in De Gentenaar 6.12. 1974. 4. "Gentse meubelmakers maakten veel meubelen en veel ruzie" in De Gentenaar 7.12.1974. 5. Prof. P. Kluyskens schreef "Een eeuw geleden werd Alfons Dessenis geboren". (De Gentenaar 7.12.197 4) 6. Prof. P. Kluyskens publiceert eeri reeks artikels "Gentse Kapiteins en Krijgslieden" in De Gentenaar · I. Een krijger met name Bavo (16.12.1974) II. Een Heilige met name Bavo ( 2.1.197 5) liL Wie was Jacob van Artevelde ? (13.1.1975, 20.1.1975).
70
7. " Het Gents Prentenboek van een Hollands soldaat", door ]. Decavele in " Toerisme in Oost-Vlaanderen" , november 1974.
TE GENT 1. In december 1974 ontving de Gentse vorser Dr. Walter Gornes te Antwerpen de Fr. Van Cauwelaertprijs ten bedrage van 100.000 F. De laureaat is dokter in de scheikunde en verbonden aan de rijksuniversiteit te Gent. Hij ontving de prijs voor zijn studies over de elektronen. In zijn toespraak verheugde G. Eyskens, staatsminister en voorzitter van het fonds Fr. Van Cauwelaert , zich over de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen .
. 2. Volgens het verslag van de gemeenteraad van december telt Gent thans ongeveer 2.000 leegstaande woningen. De oorzaken hiervan zijn natuurlijk talrijk : vermindering van het aantal winkels, ontvolking van de stad, woningen met onvoldoende coq1fort, enz. Het zou nuttig zijn te onderzoeken of dit verschijnsel zich ook voordoet in de andere grote steden. Zeker is, dat we hier staan voor een ernstig probleem en dit zo wel voor de eigenaars als voor het stadsbestuur. Een "eenvoudige oplossing" bestaat beslist niet. Indien het probleem van de leegstaande woningen voortduurt of nog vergroot, zal het nodig zijn middelen te beramen om deze kwaal te helpen lenigen. (M.S. ) 3. Nieuw postgebouw te Gent kost 200 miljoen. (De Gentenaar 6.12. 1974 ) 4. In 197 5 zal vermoedelijk de restauratie van het Belfort een aanvang nemen. Over kort zal ook de gotische gevel van het stadhuis worden gereinigd. 5. Begin januari 197 5 werden aan de politiebureaus - Coupure, Peerstraat, Houtdoklaan, New OrlĂŠansstraat en Vaderlandstraat - een muurtelefoon geplaatst om buiten de diensturen gemakkelijker de politie op te roepen. De telefoon staat enkel in verbinding met de centrale dienst en het gebruik is kosteloos; boven . de telefoon staat een blauw zwaailicht. 6. Van 25 april tot 5 mei zullen de 27e FloraliĂŤn worden gehouden. Opnieuw zullen honderdduizenden de " Bloemenstad" bezoeken. Vorig jaar waren in de stad enkele gevels opgesmukt met planten en bloemen , o.a. het postkantoor en enkele gevels op de Kouter. We hopen, dat deze voorbeelden talrijke navolgingen zullen krijgen. 7. In de Gentstraat in de stad Mexico wordt een standbeeld opgericht 71
ter ere van de Gentse broeder Pedro de Gant~. Het beeld is gemaakt door de kunstenaar Albert De Smet van Sint-Niklaas. Een herdenkingsplaat aan het Justitiepaleis te Gent herinnert aan Pedro de Gante. (De Gentenaar 7.1.1975).
VRAAG EN ANTWOORD
.
VRAAG 63 De Luikse vrouwen en meisjes die ingezet werden bij het graven van het Kanaal van Terneuzen en die bij middel van een op de rug bevestigde mand de aarde hielpen wegdragen, werden BOTERESSEN genoemd. Kan iemand ons een verklaring geven voor deze benaming ? (Vraag van de Heer Collumbien)
VRAAG 64 In het uitstalraam van antiquairs ziet men soms een gekleurde gravure, voorstellende de ingang van het Gravensteen. Onder de gravure staat vermeld : JOHN O'GAUNT'S. GHENT. Kan iemand dit onderschrift verklaren ? (vraag van de Heer A. Frambach) ANTWOORD OP VRAAG 59 Op vraag 59 ontvingen we van Juffr. J. De Poortere een lang antwoord, dat we ter beschikking houden van belangstellenden. Hièrbij een bondige samenvatting. 811 : bezoek van Karel de Grote 1214 : bezoek van Philippe-August 125 5 : Ladewijk IX genaamd Ladewijk de Heilige 1301 : Philips de Schone . 1340 : koning Edwa:J;"d III van Engeland 1678 : Ladewijk XIV 1745 : Ladewijk XV 1803 : bezoek van consul Bonaparte met zijn vrouw Josephiile 1810 : bezoek keizer Napoleon 1815 : Ladewijk XVIII verblijft te Gent (de honderd dagen) ANTWOORD OP VRAAG 61
Regt over den Raedt kan niets anders betekenen dan tegenover het Raadhuis of Stadhuis; dus de plaats gelegen aan de linkerkant van de Hoogpoort. Dat regt over den Raedt kennen we vooral door de adressen die we on72
deraan het titelblad van boek of almanak aantreffen. Aan de Hoogpoort schijnen reeds vroeg drukkerijen bedrijvig geweest te zijn. Een van die drukkerijen had als uithangbord 't Groen Cruys. Joannes Eton woonde in 1697 aan de " Pharildeplaetse" in 't Groen Cruys. Dat in steen uitgevoerd uithangbord bestaat nog. Het is ingemetseld in de gevel van een huis gelegen aan de Kleine Vismarkt; huis dat in 18 90 gerestaureerd werd tegelijkertijd met het huis ernaast uitstekende ' t Gauden Ham. Omstreeks 17 20 verhuisde Eton naar regt over den Raedt. Ook daar koos hij als uithangbord 't Groen Cruys. Wanneer hij het drukken in ' t dak gestoken heeft kan ik niet zeggen. Zeker na 1730. Mocht ik de Bibliographie gantoise van F. Vander Haeghen bij de hand hebben, ik zou preciezere data kunnen opgeven. Maar goed. Vast staat dat Michel = Miehiel de Goes in vóór 17 5 2 de plaats van Eton komen innemen is. Zijn weduwe die , zoals het in die tijd gebruikelijk was , zijn zaak voortzette, bewoonde 't Groen Cruys nog in 1797. In dat jaar drukte ze o.a. de Almanach van Milanen voor het jaar 1798. Waarom diezelfde Weduwe De Goesin o.a. in 1785 als adres van haar drukwerk opgaf regt over den ouden Raed, is op het eerste gezicht niet heel duidelijk. Wellicht kan een verklaring van haar handelwijze deze zijn : aan de Hoogpoort bevindt zich het oud (gotisch ) gedeelte van het Stadhuis; aan de Botermarkt het nieuw (renaissancistisch ) gedeelte. De laatste keer dat we regt over den Raed tegenkomen is in 1820. In dat jaar drukten de Gezusters De Goesin hun Nieuwe Almanach voor het jaar 1821. Inmiddels - en dat maakt de zaak niet eenvoudiger - vernemen we dat aan de Hoogpoort , doch ditmaal niet regt over den Raed een andere De Goesin aan het drukken is : P.F. de Goesin-Verhaeghe die als adres opgeeft : rue Haut-Port 37 . Dat adres vinden we vermeld op het titelblad van Diericx' Mémoires sur la Ville de Gand, 1814. ' t Is waar ook, ik was het bijna vergeten, maar nog een andere De Goesin was werkzaam in de buurt, namelijk Charles De Goesin die alleszins tussen 1793 en 1806 almanakken drukte. Adres : Opper-Hoogpoortstraet regt over St. Joris Hof, het is te zeggen de huidige Hoogpoort gelegen tussen de Borluutstraat en de Zandberg. Dezelfde Charles treffen we enkele jaren nadien aan in de Marjoiynstraete. Nu we het toch over Hoogpoort en drukkers hebben moge ik eraan herinneren dat nog een andere belangrijke drukkerij aan die straat gelegen was. In 1705 ontmoeten we er Cornelis Meyer, drukker van o.a. Den onvervalschten Vlaemschen Tyt-Wyser. Zijn adres : Hoogpoorte in 't gecroont Sweert. Na hem woont en werkt er, alleszins sedert 1737 , Jan Meyer, die goed bekend is voor de uitgave van de Beschryvinge van het zeven73
honderdjaerig jubilé van den heyligen Macarius, 1767. Jan noemt zich Geswaren Stads-Drukker op d'Hoogpoorte in 't gekroond Zweird. Wanneer Jans rijk een einde neemt, zou de Bibliographie gantoise wellicht kunnen meedelen, maar... De opvolger van Jan Meyer heet Bernard Poelman. Ook deze drukte almanakken. Die van 1794 is waarschijnlijk de laatste in de rij. Hoe dan ook, in 1833 was hij er nog werkzaam, maar dan als enige drukker in de straat. Het adres van Weduwe Poelman-De Pape luidt in 1857 : Hoogpoort 19. Ik geef grif toe dat het slechts enkele losse optekeningen zijn die hier aangeboden worden. Een volledig beeld ophangen van bijvoorbeeld de drukkersdynastie De Goesin zonder de reeds genoemde Bibliographie gantoise uit te pluizen en - vooral - kennis te nemen van de talrijke aantekeningen die in het Stadsarchief en in de Universiteitsbibliotheek bewaard worden aangaande de Gentse drukkers, is gewoonweg ond~nkbaar.
v.w. ANTWOORD OP VRAAG 62 Slechts een paar regels wijdt Dierlex in zijn Mémoires, tome second, aan de Gentse molens. Hij noemt een slijpmolen, gelegen bij de Steenpoort; een moutmolen, gelegen bij de Vijfwindgaten; twee stadsvolmolens een boomschorsmolen, ook gelegen bij de Vijfwindgaten; een graanmolen, gelegen bij de Watermolenbrug. Ruim een halve eeuw geleden wijdde Alfons van Werveke een Oudheidkundige kroniek aan Het Slagveld en omliggende straten. Daar de verschijningsdatum van het artikel mij niet bekend is en de vragensteller met deze mededeling maar weinig gebaat is, snijd ik uit genoemd opstel dat gedeelte dat betrekking heeft op de molens : "De wijk, waarover we handelen maakt slechts deel uit van de stadsedert 1274 en nog is het pas in 1299 dat de graaf van Vlaanderen den koop bevestigde. Het is echter hoogst waarschijnlijk, dat de stad sedert lang reeds een gedeelte van den heuvel, die er lag, had gehuurd om er haar galge, haar wielen en haar mik te plaatsen, want we vinden nergens binnen de oude vestingen een spoor van een galgeveld. De huidige naam GALGENBERG zal dus wijzen op de eerste strafplaats der stad. Toen de wijk bepaald aan de stad kwam (1299), wérd op de Muide, die de Schepenen terzelfder tijd kochten, een ander galgeveld gemaakt. De plaats, langs den Meulesteedschen Steenweg gelegen is heden ten _dage nog als Galgenberg bekend. Op den heuvel nevens het SLAGVELD stonden verschillende molens (die zijn duidelijk zichtbaar op oude plattegronden, o.a. op die van Hondius (1641) en op die van Blaeu (1649); nota van mij) enkele om graan te maken, andere om olie te slaan. Elke molen droeg een naam : zoo vinden we vermeld den ROODEN MOLEN, den KOELMOLEN, 74
de BAKKERINNE, WISPELBERG. Verschillende oorkonden leeren ons, dat het op dezen laatsten was, dat de drie gilden van de stad, Sint-Joris- , Sint-Sebastien- en Sint-Antoniusgilde, naar den papegaai schoten in de XVde en XVIde eeuw. Daarom werd Wispelberg den PAPEGAAIMOLEN geheeten, en die naam verdringt den anderen in de XVIde eeuw. Daar de papegaaischieting van de gilden eeri gebeurtenis van belang was, moet men niet verwonderd zijn, dat de straat die naar den Papegaaimolen leidde, reeds in de XVIde eeuw de Papegaaistraat heette, welk, woord niet mag vertaald worden door rue du Perroquet maar door rue du Papegay. De molenberg van den Papegaaimolen welke de Maatschappij van Landbouw en Kruidkunde eerst tot een soort amphitheater had ingericht, verdween in 1867 om plaats te maken voor de groote zaal van het Casino ... Op de plattegrond van Goethals ( 1796 ) is de Wispelberg getekend. Op de plattegrond Plan de la Ville de Gand ( 1830) ziet men duidelijk de molenberg, zonder molen. N ota van mij.
v.w. OPLOSSING VAN DE HEEMKUNDIGE PUZZEL (november 1974, blz. 227 ) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wimbollen Kusten Spinderkes Peperbollen Wippers Makarons Katogen
8. Karlientjes Ă&#x2021;}, Katrienspekken 10. Mikado os 11. Kletskoppen 12. Hanepietjes 13. Babbelaars 14 . Letsoren
De naam van de te vinden bekende snoep is MUILENTREKKERS. Vijf leden zonden ons de juiste oplossing : de dames D. Sarteel , Y. Eykens en J. Somers en. de heren A. Mast en A. De brauwe. Onze oprechte felicitaties aan deze vijf fijnproevers van de Gentse snoep . Een lid schreef " Na enkele uurtjes sneukelen en proeven en het trekken van de nodige muilen meen ik er in geslaagd te zijn de oplossing te hebben gevonden". Een ¡ ander lid dichtte " Dicht bij 't winkeltje kleen, daar ging vaak ons snoepertje heen".
75
AANVULLENDE LEDENLIJST
675 . 67 6. 677. 678. 679. 680. 681. 682. 683. 684. 685. 686. 687. 688 . 689 . 690. 691. 69 2. 693. 694. 695. 696 . 697 . 698. 699. 700. 701. 702. 703 . 704 . 705. 706. 707 . 708 . 709 . 710. 711. 712. 713. 714. 7 15.
DE GEZELLE M. Steenweg Gent-Deinze 96, 9810 Drongen. VAN CABNEGHEM P. Wellinckstraat 18 , 9000 Gent. VANDAMME C. Sportst raat 434 , 9000 Gent. VANDEN BERGHE W. Moerbezielaan 19, 9030 Wondelgem. FRIANT L. Balewijnstationsstraat 37, 9810 Drongen. VAN GELUWE R. Maisstraat 235 , 9000 Gent. ANDRIES F. Dellaertsdreef 34, 9940 Sleidinge. DE WULF E. Jubileumlaan 126, 9000 Gent. QUINTYN J.P. Ottogracht 29, 9000 Gent. Mw. SERVAIS-DEROO E. Frère Orbanlaan 89 , 9000 Gent. VAN HOVE L. Bernard Spaelaan 3 1, 900 Gent. DEFRAIGNE G. Stropstraat 33, 900 Gent. DE SMET DE NAEYER H. Bagattenstraat 121 , 9000 Gent. PENNE F. Boerenkrijgmuseum, 9280 Overmere. JANSSENS A. A.C. Van der Cruyssenstraat 60, 9850 Nevele. V ANACKER D. Heiststraat 26, 9000 Gent. Mw Wwe VITEUX H. Godshuizenlaan 51 , 9000 Gent. BRESSERS A. Hoogstraat 4 7, 9000 Gent. JANSSENS R. Dr. De Reusestraat 8, 9110 Sint-Amandsberg. · VY ANE R. Tolhuislaan 177, 9000 Gent. DEQUINNEMARE G. Perzikstraat 18, 9000 Gent . VAN BASTELAERE G. Brugsesteenweg 47 , 9910 Mariakerke. DE RAEVE H. Pres. Fr.D. Rooseveltlaan 102, 9000 Gent. CNUDDE CH. Akkerstraat 15, 9910 Mariakerke. HESPEL R. Verenigde Natieslaan 113, 9000 Gent. SOCIETE LITTERAIRE " CLUB" A.S. B.L. Kouter 172, 9000 Gent. BEKE ·o. Voskenslaan 50, 9000 Gent. HEBBELYNCK PH. Bogaertstraat 19 , 9830 Sint-Martens-Latem. Prof. TAVERNIER Rijsenbergstraat 97 , 9000 Gent. DE RAEDT CH. Frère Orbanlaan 77 , 9000 Gent. L YBAERT R. Krijtestraat 23 , 9040 Oostakker. Prof. Dr. BRAEKMAN W. Eeklostraat 73 A, 9910 Mariakerke VERVENNE D. Onderstraat 61, 9000 Gent. OOSTERLINCK G. Steenakker 54 , 9000 Gent . VAN ACOLEYEN S. Sint-Salvatorstraat 14, 9000 Gent. MINNEBO W. Alf. Braeckmanlaan 222 , 9110 Sint-Amandsberg. Mw CRIKELER Pr. Paolalaan 39 , 9710 Zwijnaarde. TUYPENS A. Van Lokerenstraat 71 , 9218 Ledeberg. NOORDSTARFONDS V.Z.W. Groot-Brittanniëlaan 121 , 9000 Gent. VERMEULEN N. Magdalenastraat 25 , 1000 Br!!ssel. VAN DEN ABEELE E. Keistraat 73, 9720 De Pinte.
76
IETS OVER HET REIN HOUDEN VAN STRATEN EN VAARTEN IN DE 18° EEUW
Meestal worden op tekeningen en schilderijen en in geschriften de steden in het verleden net en zindelijk voorgesteld; de werkelijkheid· was echter gans . anders en het Gents gezegde was wel overal van toepassing "schoon van ver, maar ver van schoon". Dit is trouwens te begrijpen : noch de overheid, noch de inwoners beschikten over de nodige middelen om de stad rein te houden. Nu en dan werd wel door de overheid een reglement uitgevaardigd, maar de toepassing bleef moeilijk en de overtredingen waren talrijk. Een reglement over het rein houden van straten en vaarten verscheen te Gent in 1738; het werd opnieuw gepubliceerd in 1774 . We luisteren eerst naar de inleiding. " D'OFFICE. HEER ENDE WETH der Stad Gend ondervindende dat d'Ordonnantien ende Voorgeboden voor dezen verleend op het stuk van het reynigen van Straeten, Rivieren, Kanalen ende Waterloopen binnen deze Stad, niet behaarelijk en worden onderhouden , ende merkelyk de gone gepubliceerd den 16 September 1735 waer by onder ander . aen ider-een verboden word in de Rivieren ende Kanalen te werpen eenige Steenen, Greys, Zavel ende andere Materialen, op pene dat de gone contrarie doende, zullen verbeuren eene Boete van vyf Schellingen grooten, ende dat de Ouders diesaengaende responsabel zullen wezen voor hunne Kinderen, waer aen ook dagelyks gecontravenieert word, ende alzoo daer in absolutelyk dient· geremediëert te worden om te voorkomen de voorzeyde Rivieren ende Kanalen, die als nu gezuyvert worden, andermael zouden vervuylen, ende de zwaere inconveniënten die daer 1.1yt resumteren : ZOO Is'T dat Heer ende Weth voornoemd, om daer in te voorzien ende voordere krachtiger remedie te stellen by forme van ampliatie geordonneert ende gestatueert hebben de naervolgende Pointen ende Artikelen". Er wordt verboden in de rivieren, kanalen, riolen en waterlopen "te werpen, storten, doen vallen ofte vloeyen eenige Steenen, Greys, Zavel ofte andere Vuyligheyd". Bij overtreding bedra.agt de boete vijf schillingen grooten. De ouders en meesters zijn verantwoordelijk voor hun kinderen en knechten. Dáar de overtredingen veelvuldig zijn en gezien het moeilijk is de overtredingen te achterhalen, worden "alle publique Officieren ende Kaeymeesters, midsgaders ook de Dekens, Bailius ende Knaepen van de respective Gebuerten geauthoriseert om op de voorzeyde contraventien ende misbruyken te invigileren, ende die aen het Officie aen te brengen, waer vooren zy zullen profiteren d'eene helft van de Boeten hier vooren gecommineert, waer in de Contraventeurs zullen gecondemneert worden". Daar de ondervinding heeft aangetoond, dat het gruis en de stenen, ter gelegenheid van het bouwen of herstellen van huizen op straat worden 77
geworpen en niet behoorlijk worden vervoerd "ter plaetsen by den Koning van de Mortkinderen (1) te designeren", wordt bevolen, dat het vervoer van het gruis en de stenen ~al gebeuren "met Waegens gemaekt by forme van bakken behoorlyk van ¡ander ende van zyden, niidsgaders van vooren ende van achter gesloten". Bij overtreding bedraagt de boete twintig schillingen grooten. "Aen de Brouwers ende alle andere gebruykende Houille-kolen word expresselyk geïnterdiceert in de Rivieren, Kanalen, Waterloopen ende Greppen te werpen, leggen ende storten de restanten van de gebrande Houille-kolen, ofte zulks door hunnen Knechten te doen ofte laeten gebeuren, op pene van over idere contraventie te vervall~n in de Boete van Twee Ponden grooten, ende het dobbel zoo wanneer zulks geschiede 's avonds naer het luyden van de Poort- klokke, ende 's morgens voor het luyden van de Werk-klokke". Ook wordt iedereen belast "ende zoo wel de Metsers ende Ticheldekkers als alle andere, het Greys ende gebroken Steenen en Tichelen te leggen op bequaeme plaetsen, alwaer de Koetsen, Waegens, ende andere Veituren niet en moeten passeren; alles op pene van eene Boete van -twintig Schellingen grooten, ende voords het voorzeyde Greys ende Steenen elders _geleyd ofte gespreyd, door den Koning van de Mortkinderen zal getransporteert worden t'hunnen dobbelen koste". Opdat de rivieren niet zouden vervuilen door het storten van zavel, zullen degenen, die zavel invoer~n met schepen, zich wenden tot de koning van de Mortkinderen "ende van hem te verzoeken designatie van de plaetse alwaer zy gehouden zullen zyn de Zavel te lossen ende leggen". De eigenaars of huurders van huizen, die aan een water liggen, moeten bij de bouw of de herstelling van muren, gevels of daken aan de waterkant een plat schip leggen "ten effecte van daer in te aenveirden de Steenen, Greys ende andere Vuyligheyd komende van de voorzeyde Mueren, Dakken ende Edificien, ende te beletten dat alle het zelve zoude vallen in de Rivieren~'. Ten slotte wordt nog verboden "op den kant ende hoeken van de Kaeyen aen de Rivieren te leggen ofte staepelen eenige Mesthocpen ende andere Vuyligheyd hoedanig die zoude mogen wezen, op pene dat de weiringe daer van instantelyk zal geschieden, ende den gonen zulks gedaen hebbende zal verbeuren zyn Mest, ende ciaer-en-boven vervallen in de Boete van thien Schellingen grooten". Tot. hier deze ordonnantie. Even lezen we nog het slot. "Alle de voorzyde Boeten te bedeelen achtervolgende de Concessie Caroline, alles by provisie ende tot andere Ordonnantie. Aldus geresolveert U,. het College den 25 Augusti 1738". "Gepubliceert by Consent van Heer ende Weth met Trompette na costume ter Plaetsen ordinaire ende naemendlyk ontrent de Rivieren dezer Stad, den 2 7 Augusti 1 7 3 8 ". "Fiat Erpublicatie met Trompette ende affixie na costume. Actum in het Collegie van 15 Juny 1774". 78
NOOT (1) Koning van de Mortkinderen : M. Heins schrijft in zijn werk "Gand. Sa vie et ses institutións" : Les mestrapers exerçaient leur métier librement. Le roi des moorkinderen indiquait les endroits ou les voisinages pouvaient déposer leurs immondices. In de Wegwyzer van 1772 lezen we blz. 79 : "Officien die à la hauche verkocht worden ten profyte van de stad : de morkinderen met den koning". .
M. VAN GENT
DUIZEND
JAAR EKKERGEM
Een prachtboek ! De luxe-editie "Duizend jaar Ekkergem" voldoet aan de hoogste eisen : gekoetst papier, vollinnen band met goudfoeliepersing, honderden zeldzame illustraties, talrijke plattegronden. "Ekkergem tot het einde van het ancien regime. Van Germaanse neder.:. zetting tot volwaardige grootstadswijk" is geschreven door Dr. ]. Decavele. Deze naam staat borg voor de wetenschappelijke behandeling van het onderwerp aangeboden in een boeiende stijl. Ook de geschiedenis van de kerk van Sint-Martinus is van de hand van Dr.]. Decavele. Verder bevat het boek nog ''Wat weten wij over het leven van Martinus van Tours", "Volksdevoties te Ekkergem", "Plaats- en straatnamen te Ekkergem", "Ekkergem bakermat van de Gentse floraliën", "Sport te Ekkergem", "Nog wetenswaardigheden over Ekkergem en zijn inwoners". Het werk 296 bladzijden - boeit van de eerste tot de laatste bladzijde. We moeten de Heer Ir. G. Mortier en zijn medewerkers feliciteren om hun grootse prestatie. Het boek mag in geen enkele biblioteek van belangstellenden voor de geschiedenis van Gent ontbreken. Het werk kost 500 fr. en kan besteld worden bij de Heer Ir. G. Mortier, Groot-Brittanniëlaan 68 Gent of door storting op postrekening 000-0917548-25 Vrije Openbare Biblioteek St.-Martinus, Gent. Belangstellenden zullen zich moeten haasten, want we vermoeden dat het boek vlug uitverkocht zal zijn.
M. S.
SOCIAAL CONFLICT IN 1912 ? Het klokkenluiden geschiedde om die tijd in de St.-Michielskerk te Gent door losse handlui : boodschappers, lantaarnaanstekers, krantenboden. Het waren loslopers die voor weinig geld driemaal per dag naar de kerk moesten voor begrafenissen en trouwpartijèn. De dag vóór de begrafenis 79
werd geluid om 6 u. 's morgens, om 12 u., 6 u. 's avonds. De drie klokken Michaël, Gabriël en Rafaël werden door ploegen van twee man (zes man sterk in totaal) in fraai samenspel bewogen. De luiders wensten verhoging van vergoeding. Ze gingen bij de pastoor aankloppen en deze was niet scheutig om op hun eisen in te gaan; ten gevolge van een beslissing van de kerkfabriek. Na overleg besloten ze iets te doen om deze centen toch te krijgen. De Gentenaars konden op zekere ~:flsin de kranten lezen dat de luiders solaas hadden gezocht bij de soc· · tische vakbond, tot groot jolijt van de inwoners van de stad. Korte tijd nadien besloot de kerkraad de klokken te electrificeren. Het is nooit best gegaan met het mechanisme. P. VLIEGHE
HET ZOMERLIEF
Heel wat Gentenaars kenden nog wel de term "Zomerlief", maar wat wordt daarmede bedoeld ? De "Gazette van Gent" van 29 april 1882 vertelt er ons iets over. "De Gentse wandeling van het Zomerlief, vroeger ook "Vrijersmarkt" genoemd, heeft haar oorsprong in de lente-kermis van Mariakerke, welke eertijds op 0.-L.- Vr.-Boodschap op 25 maart en thans sedert het begin van de 19de eeuw op de tweede zondag na Pasen plaatsheeft. De toeloop van de Gentenaars naar het mooie dorp, langs de lommerrijke Brugse vaart, nam een honderdtal jaar geleden wonderlijk toe om de · schone bloemkwekerijen en moestuinen der Heren Penneman te bewonderen. Allerlei fijne groenten, onder glas verzorgd, schonken aan de wandelaars een lief uitzicht. Liefhebbers hadden serrekweek nog niet zo uitgebreid als nu, alhoewel Gent reeds toen de naam van "Flora-stad verdiende. Doch het waren niet alleen de ogen van de wandelaars, ook de andere zintuigen kregen voldoening. Het klinken van de glazen, het zingen, het spelen van viool en orgel - geen draaiorgel gelukkiglijk- streelden de jeugdige oren, terwijl de herberg "De Groene Staak" volgepropt was met jonge lieden. Na de dood van de laatste Penneman in 1789 bleef de oude gewoonte van Zomerlief in voege en heden wordt deze kermis nog druk bezocht". · M. S.
80
GHENDTSCHE TYDINGHEN
Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1, Gent. 4de Jaar gang, nr. 3
15 mei 19 7 5
Voorzitter : G. H~bbelynck Onder-Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst : Van Geluwe-Eggermont A. , MaĂŻsstraat 235 , Gent Secretariaat : MaĂŻsstraat 235, Gent. Tel : 26 23 28. Postrekening: 000-105 .04.73-60- Heemkundige en Historische Kring Koggestraat 14, Gent Lidgeld : 17 5 fr. per jaar. INHOUD
Een gieterij te Gent Het Kuipgat Gent in 1843 Hoe sommige Gentenaars zich vermaakten in de 18e eeuw Vraag en Antwoord Bibliografie Te Gent Aanvullende ledenlijst
blz. 82 83 99 109
111 112 115 116
Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbely nck, Voorhoutkaai 40 , Gent. Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage.
Uitgegeven met de steun van het Stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
81
Zondag 25 mei, in het Museum voor Schone Kunsten, te 10.15 u "Schilder- & muurschilderkunst, beeldhouwkunst, teken- en graveerkunst" Geleid bezoek. Zondag 22 juni, in het Bijlokemuseum, te 10.15 u "Edelsmeedkunst, borduurkunst, miniatuurkunst, boekdrukkunst, boekbanden" Geleid bezoek. Toegangsprijs : 30 fr. per bezoek.
EEN GIETERIJ TE GENT
Het gieten van het grafmonument van H. Conscience werd toevertrouwd aan de Gentse bronsgieter Karel Steyaert, die woonde op de Begijnhoflaan. Het gedenkteken werd ontworpen door de Antwerpse beeidhouwer Joris. De Gazette van Gent van 13 augustus 1886 brengt een verslag van het gieten van de Leeuw van Vlaanderen. De leeuw is 2,85 m lang en 1,80 m hoog. De gietvorm woog ongeveer 10 000 kg en er werd 1100 kg brons gebruikt . Een ander gekende bronsgieterij was het huis Trossaert in de Voldersstraat. Hier werd in 184 5 het borstbeeld van prof. Kluyskens in brons gegoten. Ook het gieten van het standbeeld van Sirnon Stevin, dat te Brugge werd opgericht, werd aan dit huis toevertrouwd. (De Gazet te van Gent, 2. 2.184 5) M.S.
Over enkele jaren zullen veel Gentenaars betreuren geen abonnement genomen te hebben op Ghendtsche Tydinghen.
82
HET KUIPGAT
Voor de geschiedenis van Gent is 1534 geen jaartal dat we zo maar achteloos kunnen wegwuiven. Ten eerste was het in dat jaar dat een onbekend gebleven schilder zijn Panoramaplan " Ganda Gallie Civitas Maxima" op doek bracht. Zeer zeker niet in het vooruitzicht het later te zien ophangen in de kloostergang van het Bijlokemuseum, waar men het sedert jaren piĂŤteitsvol bewaart. Secundo was het in hetzelfde jaar dat door het Stadsbestuur overgegaan werd tot het oprichten van de " Arme Caemer van Ghendt, Beati miseri cordes" een weldadige instelling waarvan we in hetzelfde Bijlokemuseum unieke herinneringen kunnen bewonderen. Het is voldoende bekend dat dit onvolprezen werk van menslievendheid in het leven geroepen werd om in de mate van het mogelijke tegemoet te komen aan de rampzalige gevolgen van een economische crisis die met de dag steeds scherpere vormen bleef aannemen. Een toestand die een paar jaar daarop aanleiding zou geven tot de bloedige rebellie door een verarmd proletariaat (de fameuze creesers ) gevoerd, zowel tegen de Magistraat als tegen Keizer Karels zuster Maria, die toenmaals landvoogdes der Nederlanden was. De zwarte bladzijde geschiedenis die over die sociale troebelen en politieke onlusten geschreven werd kent u zo goed of nog beter dan ik. De Keizer zou eens en voor goed schoon schip maken met dat lastig, onhandelbaar volkje en ervoor zorgen dat dit in het vervolg geen lust tot herbeginnen zou hebben. Hoe hij daarbij te werk ging na met zijn leger huurlingen langs een ongewone weg zijn geboortestad letterlijk overweldigd te hebben ? Op 29 april anno 1540, amper een paar weken na zijn intocht en precies vijf dagen nadat " men begonst te breken den muer vanden groeten keerchove van Sente Baefs ende allomme te delfven met thien hondere mannen, Waelen ende andere vremdelinghen, ende ghinghen te weercke met trommelen ende verlieten daermede het weerck" (1) en dezelfde dag dat de bisschop van Doornik de St.-Baafs- en de Heilig-Kerstkerk kwam ontwijden, kondigde hij de uitermate strenge sententie af die een ware doodsteek voor de fiere en eens zo machtige stede zou betekenen. Een sententie die de vrijheidslievende bewoners ervan aan de allesbehalve vleiende " bijlap" van Stropdragers zal helpen. 's Anderendaags , dus op 30 april, had tenslotte de plechtige afkondiging plaats van de opgedrongen nieuwe stadskeure, de zogenaamde Carolijnse Consessie, een constitutie die gedurende heel het Ancien RĂŠgime van kracht zou blijven. Dit ongemeen belangwekkend document zullen we nu maar links laten liggen om meer aandacht te besteden aan de sententie waarover we het zoĂŤven hadden. Door die onzalige sententie, zult u weten, verloor de ge-
83
meente niet alleen een _grote portie van haar vrijheden, een boel kostbare goederen en een heel arsenaal van oorlogstuigen en -munitie. Haar Klokke Roelant werd verbeurd verklaard en een ongehoord zware geldboete bracht haar letterlijk tot de bedelstaf.. Doch wat de vernederde stede in haar hart en nieren het meest zal gekwetst hebben was het lot dat de Keizer haar wallen en vesten wenste te bescheren. Inderdaad, dag op dag een week na de afkondiging van de sententie, dus op 6 mei, werd een dekreet uitgevaardigd handelend over de uitvoeringsmodaliteiten van de paragraaf stadsverdediging : "Ensuivant la sentence dernièrement rendue. Sa Maigesté (Keizer Karel) déclaire estre son intention que les tours, portes et rourailles cy-après spécifiez soient abatues et démolies assçavoir.. " Volgt dan de lange lijst van met sloping bedreigde bouwwerken : de Roode Toren, het Paddegat, de Braempoorte, de Steenpoorte, het Vijfwintgat, de Waelpoort, het Cuypgat, de Zantpoorte, de Posternepoorte, de Turrepoorte, de Grysepoorte, de Coepoorte, de Sint-Joorispoorte, de Ketelpoorte. Dat de Spitaelpoorte en de Dendermondschepoorte op de lijst niet voorkomen hoeft ons in genen dele te verwonderen. Die poorten, de voornaamste toegangswegen zijnde tot de St.-Baafsabdij, konden niet ·anders dan hetzelfde lot ondergaan van de abdij die plaats moest maken voor de Citadel waarvan de eerste steen eigenhandig gelegd werd door Keizer Karel (12 mei). Zagen onze onthutste, verbijsterde, van de hand Gods geslagen stedelingen veertien stromen werkvolk naar de veertien stenen gevaarten optrekken. om die simultaan in een oog open en toe uit het .stadsbeeld te vegen ? Zo'n vaart werd gelukkie; achter de aftakeling van Ghendts verdeiligingsgordel niet gezet. Volledig akkoord als u oppert dat de Grauwe Poort nog hetzelfde jaar (1540) afgebroken wordt, dat het volgende jaar de Steenpoort, of liever de Hooypoorte met de grond gelijk gemaakt wordt (de echte Steenpoorte was reeds in 1523 neergehaald geworden) en dat de Koepoort omtrent dezelfde tijd opgeofferd wordt, doch al de andere bouwwerken .zullen pas later of veellater met des slopers hamer en breekijzer kennis maken. Ook Klokke Roelant zal niet behandeld worden als algemeen gevreesd. In 1543-44 werd ze weliswaar tijdelijk uit haar stoel gelicht maar niet om gebroken te worden. Dit breken gebeurde pas op 16 juni 1659 toen Pieter Hemony o.a. van haar spijs de beiaard goot die we nog steeds kunnen horen zingen. De Braempoort moest er in 156 2 aan geloven; we geven grif toe dat ze feestelijk in de weg stond. In 1578 was het de Roode Toren en in 1583 het Paddegat die aan de beurt kwamen om waardevol materiaal te leveren voor het optrekken van andere bouwwerken. De Sint-Jorispoorte, ook Sint-Baefspoorte genoemd, beëindigde haar bestaan in 1586. Wat de overige massa's steen betreft was het letterlijk met ·stukken en brokken dat ze afgetakeld werden, aftakelingen die in meer dan een geval meerdere decennia in beslag namen. Hun laatste stuiptrekkingen .beleefden de Walpoort en de Ketelpoort in 1788; de Vijfwintgaeten in 84
1796. De Posternepcarte en de Turrepoorte, alias Thorhoutpoorte, bliezen hun laatste adem uit in 1841. De Zantpoorte, die evenzeer bekend was als Zottepoort, was een der vele slachtoffers van de afschaffing der Octrooien. Obiit 1862. Er is een corpus delicti, nl. het Cuypgat, welks einde we niet vermeld hebben. Dat deden we met voorbedachten rade omdat geen ander stuk stadsverdediging een levensloop gekend heeft zo gevuld met lotgevallen en incidenten van alle aard, folkloristische eigenaardigheden niet uitgezonderd. Men is het er niet over eens in welk jaar de eerste spade gestoken werd voor het bouwen van de waterkering gelegen dichtbij de plaats waar de Leie een kruis vormt met de Ketel (vest ) gracht en haar verlengde, de Houtleie. Was het in 1194 volgens P.C. van der Meersch (2), het is te zeggen in het jaar waarin een aanvang gemaakt werd met de aanleg van de eerste versterkte stadsomheining ? Anderen integendeel, met aan hun hoofd Diericx, Claeys, De Potter en Fris, zijn de mening toegedaan dat het onder het Bestuur de XXXIX geweest is, dus op zijn vroegst in 1228 , dat bedoelde waterkering uit de grond gestampt werd. Zo'n waterkering, die men in het algemeen speye (3 ) of rabat (van rabat ) noemde, diende om het waterpeil van de rivier te bevelen. Dit geschiedde door middel van eiken balken die men liet zakken in gleuven, welke de bouwmeester in de zijmuren van het waterwerk uitgespaard had. Gent was meerdere speyen rijk. Die waarover we het hebben heette aanvankelijk Groote Speye - naderhand zal ze een andere naam krijgen -. Andere spuien waren o.a. de Spey ter Brabantbrucghen; de Spey te Sente Baves; de .S pey bachten joncvro Achten vander Sceld; s Tichelerren Spey, die ook wel eens Groote Spey genoemd werd. Aangezien men inzake nomenclatuur niet steeds met dezelfde nauwgezetheid te werk ging, gebeurde het maar al te dikwijls dat men de ~envoudige spui vereenzelfdigde met de echt gecompliceerde sluis met haar sluiskamer, sluisvloer en twee paar sluisdeuren. Wat men placht een versterkte sluis = ĂŠcluse fortifiĂŠe te noemen was in de regel niets anders dan een spey of spui of rabat. . Was het bouwen van onze Groote Speye van enig belang voor de scheepvaart ? Zeker niet, maar voor de verdediging van de Gentse Poort was zij het zonder twijfel. Zoals u weet was het meest opvallend kenmerk van de middeleeuwse stad het harnas of pantser waarin ze zich uit drang tot zelfbehoud placht te steken. Een soortgelijk harnas van water (grachten ) en steen (wallen ) had Gent eigenlijk niet nodig : haar waterlijn was zo sterk uitgevallen dat zij het zich kon veroorloven alleen de kwetsbare plekken van haar verdedigingsgordel van aarden wallen, palissaden of muren met o{ zonder torens te voorzien. Denk daarbij vooral aan de stadspoorten en wat er onmiddellijk aan grenst.
85
A:oRIENTERING.:.PLAN
C:.
18DE
W E~Kf N
EEUW
5: WIJKHVI~
187.9
AFB . 1. Voor commentaar zie p. 87 hiernaast.
86
Met andere woorden steunde haar volledig verdedigingssysteem op de naar noodzaak en wens teweeggebrachte onderwaterzettingen van de aanpalende gebieden, als daar waren de talrijke meersen, broeken en andere laaggelegen drassige gronden, allemaal plaatsen waaraan het Gentse district rijk genoeg was. Inderdaad volstaat het een vluchtige oogopslag te werpen op een plattegrond uit de 18de eeuw (bijvoorbeeld de welbekende van Malfeson ) om er meteen alles van te weten. Het spreekt vanzelf dat het waterwerk Peen reden van bestaan zou gehad hebben hadde men het niet op een doeltreffende wijze versterkt door middel van twee imposante torengebouwen , die , omdat zij de vorm van ketels hadden door het volk kuipen genoemd werden. Of beter gezegd cuupen. Dezelfde spraakmakende gemeente wachtte dan ook niet lang de tussen de cuupen gelegen speye Cuupgat te noemen. Om het geval rond te maken doopte men de een paar passen verder over het eerste stuk Houtleye geslagen brug Cuupbrugghe. Niet voor eeuwig evenwel want op een bepaald ogenblik zal het uithangbord van een tegenover het Cuupgat gelegen herberg " In het Oordeel" de Cuupbrugghe omtoveren in Oordeelbrugghe. De ronde torens worden herhaaldelijk in de stadsrekeningen vermeld : 15 juli 1325; somme vanden werketer Cupen ... 27juli 1325 ; dit es de cost vanden coste vander orlogen ende al wat ciaertoe behord ... 2 cnapen die men de de staen .ten Witten Arde outer Cu pen elken van 15 dagen ... Die kuipen vindt u vanzelfsprekend afgebeeld op het panoramaplan van 1534. Wilt u er echter nog beter kennis mee maken, gun dan een bezoek . aan de op grond van genoemd plan gemaakte maquette van het 16deeeuwse Gent, die in de Lakenhalle als achtergrond fungeert voor het audiovisueel spel met de betekenisvolle titel van "Gent en Keizer Karel". Volgens Justus Billet, de onvolprezen kenner en minnaar van het 17de-eeuwse Arteveldestad en onverbeterlijke schrijver van het zo belangwekkende als in zijn genre enige " Politye Boeck" is het " Cuypgat onder dry rivieren" een der Seven Antijcque Wonderen van Ghendt (4 ). Zien wij er geen wonder in, in de ogen van onze voorouders zal die versterkte speye een van de zwaartepunten geweest zijn van de zuidelijke verdedigingslinie van het Partus : Walpoort, Koutervest , Ketelpoort, Kuipgat. Geen wonder dat de binnenste van de twee " cupen", inderdaad de zuidwestelijke hoeksteen van het verdedigingssysteem, van meet af aan een naam gedragen heeft die er warempel niet om loog : Wijchhuus (zie plattegronden nr. 18 ). AFB. 1. Het Kuipgat gesitueerd. 1. Ketelvestkanaal I 2. Leie I 3. Houdei I 4. Laatste restant van Kuipgat I 5. Kouter I 6. Ketelvest I 7. Nederkouter I 8. Lindenlei I 9. Recollettenlei I 10. Koophandelplein I 1 1. Zonnestraat I 12. Veldstraat I 13. Ketelbrug I 14. Oordeelbrug, voo rheen Cuupgatbrugghe I 15. Recollettenbrug I 16. Recollettenklooster I 17. Kapel van de Vrije Schippers I 18. Wijkhuis. Let op de schets C de 2 plaatsen waar de balken in de gleuven geschoven konden worden.
87
· Wijkhuis : een Middelnederlands woord van zuiver Germaanse oorsprong dat zijn equivalent kende in het Oud- en het Middelhoogduits : Wichus (wie= strijd; hus =huis. Verwijs en Verdam (5) noemen het een blokhuis, een versterking aangebracht aan stadsmuren, kastelen, torens en andere versterkte punten. De burchtmuur van Keulen had zijn Wighus (1141), Wichus (1152). ~ijkhuize bij ~ishoutem heette in 1155 Wihchusa, in 1225 Wichus. Ook Passendale (W.-Vl.) kende zijn Wichus (1195) (6). Is het Gentse Wijchuus met oorlogsperikelen geconfronteerd geweest ? We weten het niet. Toen de Franciscanen (Minderbroeders, Freremineuren, Frereminueren, Frereminoren) omtrent het midden van de 13de eeuw hun klooster met kerk (7) op de rechthoekige strook Partusgrond oprichtten, strook begrensd door Ketelvestgracht en Leie, lijfden zij meteen de aan deze waterlopen grenzende wallen met inbegrip van het Wijkhuis, in. Een omstandigheid die niet belette dat de Stad dit bolwerk gebruikte als arsenaal (1.3"60 en later) en als woning voor de scherprechter (einde 17de eeuw tot begin 18de). Inmiddels hadden de Minderbroeders zich (sedert 1600) hervormd tot Recollecten of Recolletten. De tweede "cupe", de buitenste, schijnt meer op een poort dan op een vestingtoren geleken te hebben, gezien de naam die men haar gegeven had: Cuuppoorte. De oudste aanduiding van die twee "cupen" vinden we - natuurlijk - op het reeds genoemde panoramaplan van 1534. Doch· eveneens op sommige voorstellingen van meer bescheiden formaten, bij voorbeeld op het plan "Gandavum" in "Civitates orbis Terrarum" vanG. Braun & Fr. Hogenberg, 1576; of op "Gandavum" in "Discretione di tutti i Paesi Bassi" van Guicciardini, 1581; of op·"Gandavum" van Hendrik Hondius, 1641; of op "Gandavum vulgo Gent" "Stedenboeken" van Johan Blaeu, 1649; of, zeker en vast, op "Gandavum vulgo Gent" in "Flandria Illustrata" van Sanderus, 1641. Van de "Speye" zelf is op geen van die picturale of grafische werken ook maar geen glimp te bespeuren. We moeten de 18de eeuw afwachte~ om te ontdekken hoe die wonderbaarlijke dubbele waterpoort er eigenlijk uitzag: inderdaad twee omgekeerde U-vormige stenen bogen, wier buitenste benen aanleunen tegen wat van de oude "cupen" overgebleven is en wier binnenste benen steunen op een spoelvormig metselwerk dat uit de (toenmaals nog heldere) Leiewateren oprijst. Wat men niet zien kan zijn de loodrechte gleuven die men in het metselwerk van de vier benen uitgespaard heeft en die dienden orp er de sluisbalken in te laten zakken. Een operatie trouwens die op regelmatige tijdstippen herhaald werd, doch die een paar keren, nl. in 1453, 1578 en 1582, natuurlijk in tijden van grote nood, een flink deel van de omgeving blank zette. Op het einde van de jaren 1740 werd besloten de "Cuypbrugghe"- aldus noemde men sedert de echte "Cuypbrugghe" de naam van Oordeelbrug gekregen hadhet "C:Pyp. gat" - af te breken. 88
Deze nakende gebeurt~nis was voor de Paters Reeolietten in 1750 de aanleiding voor het laten op doek brengen niet alleen van hun klooster, maar ook van het ter dood gedoemd stuk stadsverdediging. De Gentse schilder Augustinus Cnudde werd met de karwei belast. Deze begon met het rnaken van een schets van het gelegenheidswerk, schets die naderhand - ongetwijfeld na de goedkeuring vanwege de opdrachtgever weggedragen te hebben - als olieverfschilderij uitgewerkt werd. Het doek zullen de kloosterlingen bewaren tot op het ogenblik dat het Frans Bewind hun klooster zal afschaffen en met de grond gelijk rnaken (1797 ). Cnudde 's gewrocht werd verkocht aan François Huyttens-Speelrnan, een gegoede "citoyen" die van meet af aan goed over weg kon met de nieuwe Meesters : reeds in 1795 was hij lid van het " Comité Municipael vander Keure"; op 5 november 1797lid (een van de vijf leden) van het door dat Comité aangesteld nieuwbakken Weldadigheidsbureel. Toen woonde hij nog aan de St.-Martensstraat, dus in de schaduw van het veroordeelde klooster. Later, onder Napoleon, zal hij " rnernber" zijn " van den Municipaelen Raed" en onder-president van de "Academie Gratuite van Teeken-, Schilder-, Beeldhouw- en Bouwkunden, in het College der gewezene Augustynen". Wie vertelt mij wat verder met des heren Huyttens' kunstwerk geworden is ? Een troost voor ons dat een reproductie ervan in het Stads.archief bewaard wordt evenals een naar het schilderij gemaakte litho van de hand van A. Willernyns. Ook in de brochure "Pieter ván Gent 14801572", Gent, 1 ?48, en in het Programma van de Inhuldiging van het gedenkteken op zondag 13 juni '48 staat hetzelfde schilderij afgebeeld. Wat vooral opvalt is dat het brugdek in plaats van een verkeersweg, een met bloemen en boompjes beplante tuin is die in vroegere tijden zelfs gebruikt werd om er banketten te houden. Dit gebeurde o.a. in 1483 toen het rederijkersgilde van Sinte Agneta speelde " up tCuupgat voor Mh van Ravesteyn boven ende onder, doen de stede hemlieden daer een banquet gaf'' (8), en op 18 mei 1484 toen er een ander feestmaal gehouden werd ter ere van de bisschop van Senlis met bastaard Antoon van Bourgondië en andere afgezanten van het Franse hof (8). Met de in het vooruitgezicht gestelde sloping werd in 1751 een aanvang gemaakt. Waarom men zich vergenoegde het brugdek en (misschien) een Pedeelte van de bogen weg te nemen om de middenpijler ongemoeid te laten, kunnen we niet zeggen. Mogelijk wegens het graven van de Coupure waarmee men begonnen was. Op welk tijdstip de met rust gelaten bogenfragmenten afgebroken werden weten we al evenmin. Hoe dan ook, op een in het Stadsarchief bewaarde litho, getiteld Vue du Kuypgat a (sic ) Gand en ondertekend Frachez Sculp 17 88 (9) zijn duidelijk zichtbaar : niet alleen de Ketelpoort, de Ketelbrug, een stuk stadsmuur en het Wijkhuis, maar op het voorplan de fameuze pijler, ontdaan van elk spoor van bogen. De pijler zelf zou men pas in 1822 beginnen af te breken. Aan de geschiedenis van dat avontuur - want een avontuurlijke onderneming is 89
.~
,.,
...<11
~
~
E E 0 u
...0 0 > c--i ~
j;.l.;
<
90
het ontegensprekelijk geworden - mag stellig met enkele woorden herinnerd worden. Sedert lang reeds waren de schippers vruchteloos op de deur van de Overheid komen kloppen om te bekomen dat de Leie wat bevaarbaarder gemaakt werd. In de eerste plaats door het verwijderen van die zoveel hinder, zweet en gezwoeg veroorzakende brugpijler. Inderdaad was het de mensen slechts mogelijk met kleine kolenschepen die smalle doorgangen te passeren. Sakkeren of niet sakkeren, geduld oefenen of geduld verliezen , tot 1822 diende men te wachten eer de Stedelijke Overheid eraan dacht iets te doen om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van een stel nuttig maar vooral zwaar werk uitvoerende medeburgers. Het eerste teken van die Overheidse tegemoetkoming was in de Gazette van Gend te vinden. In het nummer van 27 juni 18 2 2 kon men het volgende bericht lezen : " Aanbesteding der te doene werken tot het afbreken van het steenen hoofd met name Kuypgat aan het gescheed van de Leye en de Schelde binnen Gend". Wat hier Schelde genoemd wordt is natuurlijk het Ketelvestkanaal. Eerlijkheidshalve dienen we toe te geven dat men - bedoeld wordt het Stadhuis en de geïnteresseerde ondernemers - niet zinnens was .er gras te laten over groeien (er was er warempel genoeg voorhanden ! ) Met een ongekende full-speed haastten de inschrijvingen zich een plaatsje op des Burgemeesters bureau te bemachtigen. Het mag ongelooflijk klinken, maar toch was het waar : reeds 's anderen daags (vrijdag 28 juni ) lag .daar de " soumisse" van de alom bekende- lees beruchte- Joseph Jacob Kieekenpoost (10 ), weldra vervoegd door drie al even haastige vakgenoten. Zodat in het geheel vier liefhebbers slopers kwamen opdagen. Kieckepoost verbond zich de karwei op te knappen voor de som van 1500 fl. Terneus zou zich vergenoegen met 900 f1 ; Schepens vond 680 fl een ruimschoots voldoende som geld en Ramont wilde met een inschrijving van 570 fl bewijzen dat al de andere aspirant-brekers dure vogels waren. Natuurlijk zal laaçstgenoemde als uitverkorene, in principe tot de tanden gewapend met hamer en houAFB. 2. Schilderij van Cnudde. Het is vooral het Kuipgat dat ons interesseert. Het bevindt zich rechts op de plaat. In het metselwerk van de middenpijler is een nis uitge_spaard, waarschijnlijk om er een beeld in te plaatsen. Op het brugdek dat met boompJeS beplant is, is een kapelletje opgericht waarboven een kruisbeeld. Een chronogram aangebracht op een houten of een stenen plaat eCCe JaM De Losa duidt het j aar aan (1751) dat het gebouw zal gesloopt worden. De binnenste " cuve" of Wijkhuis is onherkenbaar geworden ; de buitenste " cuve" is volledig verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een woning. Wat het Recollettenklooster betreft zijn duidelijk te herkennen : de kloostergang, de grote kerk waarvan de absis versierd is met twee wapens. Welke ? Op de achtergrond bespeurt u de kapel van de Vrije Schippers, herkenbaar aan de windwijzer in de vorm van een zeilschip (deze kapel stond waar zich nu de Schouwburgstraat bevindt). Vooraan links de vaste stenen Recollettenbrug die op het punt staat in een houten draaibrug vervangen te worden.
91
weel, met breekijzer en koevoet, met schop en kruiwagen ten aanval trekken tegen die weerspannige ·stenen massa, die men tot nog toe vruchteloos had trachten te temmen. Reeds op maandag 1 juli ging Ramont met een "leger" van 6 man aan de slag. Hij zelf zag die eerste dag reeds goed in dat hij met zijn handvol strijders en verouderd alaam geen veldslag zou kunnen winnen. Daarom riep hij op stel en sprong de hulp in van de felste van zijn concurrenten : Josephus Jacobus, die, dat snapt u meteen, niet beter vroeg dan in die janboel zijn Gentse "slabaarze" te slaan. Dus verscheen hij 's anderendaags· op het toneel voorzien van eigen materieel en eigen werklui, die natuurlijk op kosten van Ramont ingeschakeld werden. De woensdag werd er al niet veel werk verzet. De donderdag ging voorbij met het aanbrengen van nog Kieckepoostse werktuigen. Reeds 's vrijdags begonnen de katten op het koord te dansen : het was pree die dag, maar wie niet kwam opduiken was Ramont. De volgende dag vertoonde laatstgenoemde zich wel op de werf, maar, schreef Kieckepoost later in zijn boek (10) : "Ziende dat zynen zak (bedoeld wordt hier de beurs van Ramont) zeer plat was, ik vroeg hem of hij het geld by z~ had". · · De man zou het gaan ?alen maar in de herberg "Het Zweerd" (gelegen aan de Recollettenlei; nota van mij) waar de transacties gebeurden, kwam het bericht dat er geen kwestie van betalen kon zijn. Kieckepoost zorgde ervoor dat het werkvolk al ware het met een halve pree naar huis kon gaan. · · Ramont schijnt feestelijk zijn bekomst te hebben van de Kuipgatse zegeningen van de linkerhand en Kieckepoost geroepen om eens een andere taal, zijn taal, te laten spreken. Met veel moeite werden de twee (broodnodige) dammen opgeworpen en kon met het uitpompen van de ingedijkte watermassa een aanvang ge- maakt worden. Doch ook die bewerking liep van geen leien dakje, met het gevolg dat er een ernstig geschil ontstond tussen de ingenieur. en onze vriend Kieckepoost. Deze die ervan verdacht wordt niet in staat te zijn de kom leeg te pompen verweert zich als een duivel in een wijwatervat. Gewetensvol zoals hij was had hij op voorhand "de masse ellen cube · water ·uytgemeten". Tevens was het hem bekend "hoeveel ellen cube eene slekke op eene ure (water) kan uytdraeyen". Met handen en voeten legde hij uit dat "syne calcule hem had bewezen dat hij op min als eenen c:la.J!; met syne 6 slekken al het water tusschen de dyken zou weggenomen he'6ben". Waarop Kieckepoost de toestemming krijgt zijn project uit te voeren. Dat niettegenstaande alles de ene tegenslag plaats maakte voor een andere was voor onze goede ontwerpma.Ker een trieste zaak. Doch wat voor de man een nog tr~estiger zaak was, was de aanval die zijn faam, zijn ·prestige, zijn eergierigheid, ja, zijn roemzucht te trotseren had. Want vanaf de eerste spadesteek tot op de dag dat het werk als beëindigd mocht beschouwd worden- het was algemeen bekend dat omtrent de 5/6 van
92
-
i
het gemaakte project tot zijn recht gekomen was ( 11 ) - was Kieckepoost het mikpunt van de spot, van de vernedering, van de eerroof, niet enkel vanwege het paar problematieke concurrenten, maar vooral vanwege het aanzienlijkste gedeelte van de openbare opinie. De man werd al sedert lang onbarmhartig beschimpt wegens zijn in veler ogen buitenissig " hoofdberoep " . Inderdaad sinds hij bij uitvoering van het keizerlijk dekreet van 29 augustus 1809 "adjudicataire du service des enterrements" geworden was, wat betekende dat iedere Gentenaar hem eens of morgen nodig zou hebben om naar een van de drie kerkhoven gereden te worden, naar dat "Buiten de Brugsche Poort" of dat " Buiten de Dam poort" of dat "Buiten de Heuvel poort", zag en hoorde hij zijn naam verbasteren tot "Kiekenpuut". En, wat meer is, moest hij machteloos toezien hoe hij op meer dan een spotprent afgebeeld werd met een tot een kiekenpoot misvormde voorarm, een kiekenpoot voorzien van extra sterke klauwen. Met de dagelijks gebruikte zegswijze : :'hij es" of "zij es bij kiekenpuut" bedoelde men dan ook dat iemand overleden was. Behalve de door Prof. De Keyzer in zijn art. gereproduceerde prent en die door ons op onze beurt afgedrukt, is er nog een waarop te zien is hoe de door de dammen gevormde kom uitgepompt wordt door twee mannekens-pis die bovenop hoge pilaren tronen. Op nog een andere karikatuur is het een spotvogel die hardhandig te lijf wordt gegaan door een bende met dompers en knuppels gewapende duivels. De litho, getiteld " Den Uytschyter" is versierd met Kieckepoosts wapen : een schild met niets anders erop dan een kiekenpoot; als achtergrond van het schild prijken een doodskop en een paar gekruiste knoken, zoals men die dingen op zg. knekelprentjes tegenkomt. " T es nen uytschyter" ... · hy zegt, danze mée. veel genie de rivieren en vaerden mée petaeters zullen kannen beplanten. hy zegt, danze beter zoen doen van de Stad te kassyen van aen de Keyzerpoorte af ... hy . zegt, ... jae, steekt hem maer nen domper tegen zyn muyle, hy zoe nie ophauwe van zeggen ... zegt kiekepoot. Deze in ieder geval pittige, schilderachtige dithyrambe onderstreept wat op de plaat te bewonderen valt. Dat onze ondernemer van begrafenissen met des Uytschyters proza maar weinig gediend is blijkt uit wat hij van. dat proza en van diens auteur denkt : " Op zekeren keer ik bevond my by eenen doctor in de chirurgie, van wie ik had gekogt eene partye oude kasseyen die ik moest gebruiken _tot Mariakerke op een Buyten-goed welkers vyvers, meeren en wallen ik gemaekt hebbe onder de directie van den heer Architect Dutré. Daer moest ik meer water weiren als rond het Kuyp-gat. Dat de uytschyters van het zelve daer eens gaen zien, zy zullen daer verbaest staen. .. Kieckepoost kan zich niet weerhouden zijn oordeel over die lastigaards te verwoorden : " Men verstaet te Gend en omstreeks door het woord uytschyter eenen bespotter. Het word gebruikt door het gemeynste volk en naegeaept door de Gendsche kwasten en de hongeragtige spekken."
93
-·-____ - _:_ __-_ ·-~=----
·-
· -- ~- ~
( •,lil..
;· ~
r.. (;. /I·:· j
AFB . 3. Een van de spotpremen tijdens Kieckepoosts bedrijvigheden in omloop gebracht. Let op de vlag die Kieckepoost in de hand gekneld houdt. En op de opstandige geest die de aannemer de domper wil opzetten.
94
'i1
~~ ....
Met die spekken bedoelt hij spekschieters of leugenaars of joden. Hoe dan ook had er iemand- noem hem naar believen een fantast of een utopist - deerlijk zijn broek gescheurd aan wat verweerde steenbrokken en had het Kuipgat op zijn beurt de meeste van zijn pluimen verloren. Maar in de Leiebodem hadden zich niettemin een paar weerbarstige sporen van genoemd stenen gat weten vast te nestelen. Voor lang ? Voor heellang zelfs. Want alhoewel Louis Roelandt bij het optrekken van het Gerechtshof (1836-1846) willen of niet geknaagd had aan wat. nog van de ·stadsmuur, van het Wijkhuis èn van het klooster blijven staan was - het allerlaatste restant van het Wijkhuis zou pas in 1855-56 neergehaald worden- zal tot 1879 dienen gewacht te worden om hetzelfde te kunnen zeggen van het Kuipgat. Nu niet meer door een "Kiekenpoot" maar door een beter geoutilleerde Dienst werd voor de zoveelste keer het stuk Leiebedding aan de Reeallettenlei bloot _gelegd. Eerst en vooral om het laatste overblijfsel van het bruggehoofd (kant buitenste "cupe") te verwijderen. Doch tevens om dë grondvesten van de in 1822 weggebroken middenpijler op te ruimen. Daarna ging de aandacht naar een aantal grote grafzerken die men v~ onder een laag slijk en steengruis te voorschijn haalde. Wat met die zerken aangevangen ? was een vraag die bijna een rampzalig antwoord kreeg. Inderdaad scheelde het geen haar of men had ze zo maar ter plaatse achtergelaten. Gelukkig dat, voor het te laat was, de raad van gewetensvolle stadsgenoten opgevolgd werd en de kostbare antieke getuigen van Gents verleden met zorg opgevist werden en ondergebracht op een veilige en welverdiende (rust )plaats : het Museum voor Stenen Voorwerpen. "Parmi ces pierres" schrijft Prosper Claeys (12) "il y en a une du 14e Siêcle mesurant à peu près 3 m de longueur et 1,5 m de largeur et sur laquelle on lit :· Hier leecht begraven Wouter Bruuschende syne ... die overleetint jaer ons heeren alS men schreef M.CCC. XLVIII. den XXV dach in Maerte. Bidt voor de ziele." U weet zo goed als ik dat de gegoede burgers er - zolang dit veroorloofd was, tot 1784, -heel wat voor over hadden om in de kerk begraven te worden en boven hun laatste rustplaats een meer of min eenvoudige of meer of min luxueuze stenen plaat te krijgen, waarop weinig of veel over hun persoon verteld werd. Zoals aangestipt waren die zerken in menig geval. de eenvoud en de ootmoed zelf, maar niet zelden waren ze dat veel minder en vervangen door waarachtige meesterwerken van beeldhouwkunst waarbij zowel metalen als dure steensoorten gebruikt · werden. Kerkvloeren boden helaas maar een beperkte ruimte voor het leggen van zerken zodat het maar al te dikwijls voorkwam dat de vraag het aanbod verre overtrof. En dat voor de ~'vraag" plaats diende gemaakt. Dit was slechts mogelijk door het wegnemen van die stenen waarnaar niemand meer omzag. Verwijderen betekende verzamelen, opslaan om als de gelegenheid zich voordeed de massa platen aan de man te brengen. Werden 95
deze opgekocht om als bouwmateriaal gebezigd te worden, dan waren ze ten dode opgeschreven. Gebruikte men ze om sluiskamers en andere waterwerken te bevloeren, dan was de kans groot dat ze de tijd trotseerden en voor het nageslacht bewaard bleven. Wat nu onze Kuipgatse zerken betreft doen we best precies 400 jaar achteruit te gaan om met die eerbiedwaardige brokken cultuurgeschiedenis een eerste kennis te maken. Om zulks te kunnen slaan we het Memorieboek open dat anno 14 79 dit vermeldt : "Ontrent Synxen was begonnen te makene by consente van de vier leden te legghene drm vlour vanden Cuupgate die te voren van haute was 't welcke nu eene mans lynchde diepe ghemetst es, ende met groote steenen ende daer boven groote saercken ende tusschen de gherders was 'tal veelloot ghegoten ende t'enden den voorseyden vloer beneden daer 't water up valt neder dan den vloer... " Het ligt voor de hand dat het werk aan het "Cuupgat" in geen ik en een gij opgeknapt was. Wat meer is, de beÍindiging ervan kon zo maar niet onopgemerkt worden voorbijgegaan, wat zeggen wil dat die gerust mocht gevierd worden. Op welke manier zegt ons hetzelfde Memorieboek anno 1480 : "Item duer 't Cuupgat was ghedregen drooghvoets Onse Lieve Vrauwe vander Freereminueren up Sente Amelberghe avant ende up haren dach was Sente Amelberghe daer over ghedragen." Dat men bij laatstgenoemde plechtigheid Sinte Amalberga betrok en geen andere heilige zal wel geen toevalligheidje geweest zijn of geen gril geweten noch aan het klooster noch aan de magistraat. Integendeel zal men zich van die populaire patrones van boeren en zeelieden herinnerd hebben dat het schip hetwelk haar relieken van Munsterbilsen, waar zij in de tweede helft van de 8ste eeuw overleed, naar Gent overbracht door een bovennatuurlijke kracht tegen de stroom op vooruit werd gedreven. Om nogmaals terug te komen op de Kuipgatse zerken, dient erop gewezen dat die niet de enige exemplaren zijn die¡ uit onze rivieren opgedolven werden. Ook op andere plaatsen ontdekte en recupereerde men heel wat gelijkaardige stenen. Ik denk in de eerste plaats aan de zerken die men ter gelegenheid van de uitvoering van werken aan de Braamgaten, aan het Rende~gat (onder de Reke), aan het Rabat, aan de Tolhuisbrug, bij de St.-Lievenspoort, wist te redden. . Al deze van de ondergang gevrijwaarde waardevolle documenten werden verzameld in het Museum voor Stenen Voorwerpen. De aldus gevormde verzameling grafzerken wordt niet alleen aanzien als de rijkste van het land, maar van de hele wereld, zoals Alfons van Werveke met recht en met een gevoel van trots mocht getuigen (13 ).
*
*
*
Daar kwam gegaan een varkentje
Met eenen langen snuit. Helaas ! zo zei dat varkentje,
96
Mijn lied is aam ' en uit. Toch niet, m~n beste varkentje Met uwen korten staart. Ik heb , zo waar, mijn varkentje, Een SLOT DAT PAKT bewaard. EPILOOG Dicht bij de grens van de oude Gentse Kuip, op een paar passen van een brug, wier naam afgekeken is van een van Gents oudste Poorten. en eveneens op een paar passen van de plaats waar heel lang geleden een van Gents belangrijkste kloosters stond te prijken, ziet u een paal staan, eenzaam in zijn alleenheid. In de hoogte steekt hij een slanke, hagelwitte plaat, waarop iemand in gitzwarte letters een geheimzinnig tweelettergrepig woord geschilderd heeft. U hoeft het niet te raden dat woord, u kent het maar al te goed. Denkt u dat .. . Neen, houd liever zo'n honderd wandelaar(ster )s staande , oude lui zo wel als jong volk. Verzoek hun - beleefd - die plaat met dat rare woord te bekijken. Dat woord te willen lezen. Ja, Meneer, zeker, Mevrouw, dat woord speelt hier natuurlijk de rol van straatnaam. Wellicht merkt een heer of een dame terecht op dat hij of zij wel een naam maar geen straat bespeurt, laat staan huizen. Geef de goede mensen overschot van gelijk maar vraag hun wat die naam betekent. Of liever waaraan hij hun doet denken. Kunnen zij u zeggen waar zich het door die rare naam genoemd ding bevindt of zich bevonden heeft ? Zijn de honderd passanten door uw handen gepasseerd wend u dan tot evenveel mannen en vrouwen die hun tenten in de buurt van de paal en de plaat opgeslagen hebben en zich dus op bekend en vertrouwd terrein bewegen of stilzitten. En tracht ook die aan de tand te voelen : hoe groot hun wijsheid is en hoe uitgebreid hun kennis over iets dat zich zo dicht b~ huis bevindt of zich bevonden heeft. Weten zij dan niet waartoe dat iets dient of gediend heeft ? Ja ? Dan weten zij meteen hoe dat iets eruit ziet of eruit gezien heeft. Beslist hoorden zij erover vertellen. Wellicht doorhun vader. Doch zeker door hun opa of hun oma. Wat wordt dat een gezellig praĂ tje ! Wees zo goed, beste lezer (es) en teken de opgeraapte antwoorden zorgvuldig en liefdevol op. Schif ze gestreng en rangschik ze methodisch. Werk met procenten, met curven, grafieken en diagrammen . En, vooral, laat niet na mij het resultaat van uw ijverige opsporingen per spoedzending op te sturen. Ik dank u bij voorbaat en zeg tot weerziens. M. VAN WESEMAEL
97
NOTEN 1. Chronijcke van Ghendt door Jan van den Vivere, uitg. F. de Potter, Gent, 1885, blz. 158. 2. Mémoire sur la Ville de Gand considérée comme Place de guerre, :Bruxelles, 1853-54. Zie eveneens A. van Lokeren, De la première enceinte fortifiée de la Ville de Gand, Mess. d. Sc. bist., Gand, 1843. 3. Met Spey = speye = spoy = spoye = spoeye bedoelde men elke soort van sluse = sluus = sluce = sluyse, zowel de schutsluis (met 2 paar deuren) als de stuw- of keersluis. Het ligt voor de hand dat het Kuipgat nimmer een schutsluis geweest is. 4. Wie de overige Wonderen kennen wil, hier zijn ze: het aude Grave Casteel; den Crocht onder St J anskercke; den Draeek op 't Belfort; de Schilderye der van Eycks; het Ghescut den rooden duyvel (groot kanon); den Y seren solder in Sente Pieterskerck. 5. J. Verdam, Middelnederlandsch Handwoordenboek, 's Gravenhage, 1932. 6. M. Gysseling, Toponymisch Woordenboek van :Beli!;Ïë, enz., 1960. 7. Laten we eraan lierinneren dat dit klooster meer cfan een beroemd geworden Pater voortgebracht heeft. Om er maar twee te noemen : Fray Pedro de Gante, die naar het schijnt eerlang zijn standbeeld krijgt en de onbekend gebleven broeder die in zijn merkwaardige "Annales Gandenses" (1297-1310) o.a. een waardevolle beschrijving van de Guldensporenslag neergepend heeft. . 8. Aangehaald door Fr. de Potter in zijn "Gent van den vroegsten tijd tot heden, Gent, 1886, 4de deel, blz. 208 e.v. 9. Dezelfde gravure verscheen in 1797 als zijnde uitgegeven door J.:B. Rousseau. 10. Kieckepoost maakte zich berucht meer dan beroemd door het uitgeven van zijn "Den Ontwerp-maeker van Oost-Vlaanderen ofte Kastcelen in Spagnien door den Ondernemer Kieckepoost, Te Gend, 1824, Uyt de Drukkerye vanG. De :Busscher en zoon. Over Kieckepoósts handel en wandel vinden we interessante wetenswaardigheden bij : Prof. De Keyser, Een miskende Gentsche Figuur, Joseph-Jacob Kieckepoost, 1773-1837, .in Oostvlaamsche Zanten, 1944, blz. 1 tot 10; Dezelfde, Kieckepoost redivivus ! , in Oostvlaamsche Zanten, 1944, blz. 49 tot 56, met de afbeelding van de spotprent getiteld "Songe d'un grand Entrepreneur". In plaats van op zijn paarCl, zit K.. op een lijkkist; zijn voorarm is vervangen door een kiekepoot; in de· wolken (links) een steenwe~ door een troep kippen bewandeld, zijnde op weg naar Ekkergem. Ook m de wolken (rechts) nog een steenweg met een lijkwagen op weg naar een der drie kerkhoven. Prof. P. Kluyskens, Jozef Kieckepoost, in "De Gentenaar" van half maart 1952, met afbeelding van K. als met de hand groetende ruiter. G. van Severen, J.J. Kieckepoost, in "La ·Flandre Libérale" van 27 oktober 1967. . 11. K. geeft in bedekte termen toe dat hij in zijn orzet gedeeltelijk faalde, maar hij maakte een resem van niet te voorziene omstandigheden aansprakelijk voor o.a. het niet ten gronde afbreken van het stuk metselwerk : "Gevolgentlyk blykt dat den verloren kost alleen bekwaem is om het water van de Leye te wederhouden aengezien daer met voordagt expres gemaekt zyn coulissen.. (.. ) Het was dan met daer de balken te doen inleggen en het sas te sluyten aen den Entrepot dat ik onmisselyk moest gelukken in myn voornemen van het Kuypgat ten gronde af te breken. Maer van het begin af ging alles tegen want voor eerst daer bood zig beletzei aen die was dat "er eenen boot vol Slyk gezonken lag daer men de balken moest in leggen. (... ) Het water was zoo schielyk aen den val dat de. schepen in de Garsleye alle op den _grond lagen want daer geenen voet water meer was."
98
12. Het Kuipgat, in La Flandre Libérale, 6 maart 1904 en in zijn " Les monuments de la ville de Gand, Gand, 1905. · 13. Oudheidkundig Nieuws; Ontdekking van Grafzerken, in Volksbelang van 1 augustus 1908.
IN GENT VAN 1841 TOT 1850 Deel IV - 1843 In het vorig artikel hebben we gezien, dat in october 1842 gemeenteverkiezingen werden gehouden. In 1843 wordt de stad Gent bestuurd door burgemeester Constant de Kerchove en door de schepenen E. Van Pottelsberghe, F. Verhaeghe-De Naeyer, Hip. Rolin en Nap. De Pauw. In 1843 heerst opnieuw een epidemie van mazelen, zoals in 1838, 1839 en 1840. In 1843 sterven 1389 kinderen jonger dan vijf jaar, dit is 49 O/o van het totaal aantal sterfgevallen of nog 40 ,1 O/o van het gemiddeld geboortecijfer voor de vijf laatste jaren. Gent telt heden ongeveer 44 bruggen (hierbij zijn enkele bruggen gebouwd in de tweede helft van de negentiende en in de twintigste eeuw, zoals de bruggen over het Verbindingskanaal, de Albertbrug, enz. ). In 1843 telde Gent 70 bruggen, 28 houten bruggen en 42 stenen bruggen. Meer dan dertig bruggen zijn dus verdwenen. We hebben reeds gezien, dat in de 19e eeuw de administratie een zeer beperkte omvang had; om dit probleem te verhelpen werden heel wat diensten verpacht ; zo ook . het brugdraaien. Nu waren er te Gent drie soorten houten bruggen : de rijksbruggen (negen bruggen op de Leie ), de provinciale bruggen (vijf bruggen op de Coupure ) en bruggen, die door de stad weràen onderhouden. Elke overheid verpachtte zijn bruggen. Bracht de verpachting van de stedelijke bruggen in 1840 slechts 561 F op, voor 1843 bedroegen deze inkomsten reeds 842 F . De pachtprijs hield natuurlijk verband met de drukte van de scheepvaart : zo werd de Muidebrug in 1843 verpacht voor 265 F , de Dampoortbrug voor 150 F , de Verlorenbroodbrug voor 87 F, maar de Halsbrekersbrug op het Meerhem slechts voor 5 F en de Oordeelbrug aan het begin van de Houtlei aan de Lindenlei slechts voor 1 F ; dit alles natuurlijk per jaar. De verpachting van de 99 stallen in het Groot Vleeshuis, van de 23 stallen in het Klein Vleeshuis en van de 4 9 plaatsen in de Vismarkt brachten natuurlijk heel wat meer op. In het Register der Ontvangsten voor 1843 vinden we de namen van de slagers en vishandelaars; opmerkelijk is nog het groot aantal Van Loo 's, Van Melle 's en Minne's, die we ontmoeten bij de slagers. In de ontvangsten voor 1843 vinden we ook nog een post van 2500 F voor de afbraak van de papiermolen in de Brabantdam en de afbraak van een deel van het Kapucijnerklooster, wat 4200 F opbracht. Wat betreft de openbare werken moet in de eerste plaats de ophoging van een groot aantal straten worden vermeld, dit om overstromingen te 99
• voorkomen. Het jaarverslag vermeldt de volgende straten, die werden opgehoogd : Sleepsttaat, Nieuwland, Oude Veemarkt, Merelbekestraat, Zilverstraat, Kalvermarkt; Ykstraat, Sint-Jansdreef, Oliestraat, Ottogracht, Gelukstraat, Goudstraat, Kromme Wal, Lange Wijngaardstraat, Sleutelstraat, Belgradostraat, Korte Boomgaardstraat, Korte Wijngaardstraat, Palingstraat, Korte Schipgracht, Lange Schipgracht, Tichelrij, Kapucijnerstraat, Molenaarsstraat. · . Een ander groot werk was het ophogen van het Arteveldeplein, de Lammerstraat en de opgeving van de Marcellisbrug : dit werk vergde 78 445 kubiek meter aarde; de raming bedroeg 1 F per kubiek meter. De stad vond de mogelijkheid het werk te laten uitvoeren tegen een gemiddelde prijs van 0,395 F per kubiek meter, enerzijds door een voordelig akkoord met een ondernemer, maar ook door het afschaffen van het gebruik aan particulieren, die afbraakmateriaal aanvoerden, een vergoeding van 16 centimes per kar of 48 centimes per kubiek meter te geven. De nog ontbrekende aarde werd afgegraven aan de vesting van de Brusselsepoort en betaald tegen 0, 90 F per kubiek meter. Nog in verband met openbare werken werden een aantal houten balustraden langs de talrijke vaarten vervangen door ijzeren balustraden; ook een aantal houten meerpalen werden door ijzeren meerpalen vervangen. 17 Januari : In de gemeenteraad van 17 januari vraagt een gemeenteraadslid maatregelen te treffen om het reinigen van de straten te verbeteren; dit werk werd toevertrouwd aan enkele gebrekkigen van de Liefdadigheidswerkplaats. De burgerneestel erkent, dat de middelen onvoldoende zijn; de stad beschikt slechts over vier "tombereaux", men zal er nog drie aankopen. 12 Februari : Op 5 november 184 2 werd tussen België en Nederland een verdrag gesloten, waarbij een aantal problemen werden geregeld. Voor Gent was . art. 26 van de overeenkomst van groot belang. "De vaartuigen uit zee komende om zich langs de NeuseVaart in België te begeven en vice versa zullen voor de tocht op die vaart en de werking der bruggen en sluizen aan de betaling van geen welkdanig recht, tol of retributie onder welke be~ ook, hetzij ten voordele der Nederlanden, hetzij ten profijte van België, onderworpen mogen worden". Ook art. 27 is van belang : "De vaarrechten voor het vervoer van reizigers en: koopwaar met schepen niet vermeld in art. 26 worden met een derde verminderd; voor de boten, die vis, landvette, stenen, steenkolen en turf vervoeren, worden de vaarrechten op de helft gebracht". Op 12 februari lezen we in De Gazette van Gent : "Het Amerikaansche vaartUyg Mary and Jane van New-York is verleden vrijdag met een lading van 984 balen katoen voor de heren Verhaeghe-De Nayer in onze haven aangekomen. Nu zijn de sluisrechten van 54 cent op de vaart van Terneuzen afgeschaft; deze
100
rechten zouden voor voornoemd schip meer dan 400 F hebben bedragen". 18 Maart In de gemeenteraad van 18 maart vraagt de heer Wauters aandacht voor de oude gewoonte behoeftige zieken in een draagstoel te vervoeren naar het hospitaal. Hij vraagt, dat het college de toelating zou geven draagberries te maken om de draagstoel te vervangen. Men zal het advies van de Commissie van de Burgerlijke Godshuizen inwinnen. In dezelfde gemeenteraad wordt een verzoek van de foorreizigers om de halfvastenfoor rond het stadhuis te behouden, afgewezen; het besluit van de gemeenteraad van 27 januari 1842, waarbij de foor verplaatst werd naar het Sint-Pietersplein, blijft behouden. Op 18 maart besluit de gemeenteraad ook, dat jaarlijks een "Gentse Feest" zal worden ingericht. (zie artikel " De eerste Gentse feesten " in G.T., jg. 2, nr. 12, blz. 233 ) 21 Juni : Op 21 juni hadden in de provincies Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Luik, Limburg en Namen verkiezingen plaats voor Kamer en Senaat. Opmerkelijk is wel, dat de kiescijns niet overal gelijk is : te Antwerpen, Brussel en Luik bedraagt de kiescijns 80 gulden (de wet gebruikt nog de oude munteenheid ), te Luik 70 gulden, 60 gulden te Brugge en Leuven, 50 gulden te Mons, te Lokeren, Sint-Niklaas en Aalst 40 gulden, te Dendermonde, Oudenaarde en Ronse 3 5 gulden en in de overige plaatsen sleĂŠhts dertig gulden. De bedoeling was, de invloed van de steden af te zwakken. 28 Juni : Het bestuur van de burgerlijke godshuizen besluit het gesticht voor. oude vrouwen in de Brugsepoortstraat, genaamd Leugemeete, te sluiten en te verkopen, daar het gebouw uitgewoond, vochtig en bouwvallig is. De oude vrouwtjes werd~n naar andere gestichten overgebracht. Volgens Fr. De Potter (Geschiedkundige Beschrijving van Gent, deel 8, blz. 460 ) werd het godshuis van Sint-Jan en Sint-Pauwel gesticht in 1315. In 1846 ontdekte Felix De Vigne een aantal muurschilderingen in de kapel. In . 1861 hernam J. BĂŠthune het onderzoek en ontdekte nog belangrijke muurschilderingen (1 ). 11 Juli : Gezien de bewoners van extra-muros niet onderworpen waren aan de octrooirechten, heeft in 1841 de gemeenteraad een belasting ingevoerd voor de bewoners extra-muros. Deze zijn het natuurlijk daar niet mede eens; ze zenden een verzoekschrift aan de raad, waarin ze er op wijzen, dat ze nooit onderworpen waren aan een dergelijke belasting. De stad wijst er op, dat deze bewoners dezelfde voordelen genieten als de bewoners intra-muros, die gemiddeld 13 F aan octrooirechten per inwoner
101
De Leugemeete (Atlas Goetgebuer. S.A.G. )
betalen. In het verslag van de gemeenteraad (deel 45 ) vinden we de" berekening van de octrooirechten, die een gezin van zeven personen, dat
102
extra-rouros woont, zou wonen. 6 hl. bier 150 kg. vlees 10 hl. tarwebloem 20 hl. kolen Totaal
betalen indien 12,00 13,50 15,00 1,00
~e
binnen de poorten zouden
F F F F
41,50 F
De raad wijst er nog op, dat het bouwen in de stad ook duurder is, gezien de octrooirechten op de bouwmaterialen 10 Ojo bedragen. Deze belasting was een bron van zoveel moeilijkheden, dat de belasting in 1849 werd afgeschaft. 8 September : De wevers en spinsters van de stad Ronse wenden zich tot de gouverneur met het verzoek aandacht te schenken aan hun ellendige toestand : zeven achtste van hen zijn zonder werk en brood. 16 September : Koningin Victoria en Leopold I bezoeken Gent. (zie G.T. jg. 2, nr. 9, blz. 179 ) 24 October : Op 24 october overleed prof. Jan-Frans Kluyskens te Gent. J.F. Kluyskens werd geboren te Aalst in 1771. Hij trad in dienst bij een heelmeester te Gent en werd aan het Oostenrijks leger in 1792 als heelmeester aangesteld. In 1796 werd hij heelmeester aan het hospitaal, hetzelfde jaar wordt hij belast met de lessen aan de school voor chirurgie , die was opgericht door de municipale raad in 179 5. In 1804 werd. deze. school gesloten en vervangen door de school voor genees-, heel- en verloskunde. De lessen werden gegeven in het Pakhuis en in het hospitaal van de Bijloke. Kluyskens wordt belast met het onderwijs in de anatomie en de fysiologie. De school bleef bestaan tot de oprichting van de Gentse universiteit in 1817. Kluyskens werd hoogleraar in de heel- en verloskunde en verwierf het emeritaat in 1841. Hij was tweemaal rector van de universiteit, nl. in 1830-1831 en in 1839-1840. Prof. Kluyskens genoot een hoge eer, wat onder meer blijkt uit het feit, dat de municipale raad hem aanduidde om deel uit te maken van de afvaardiging, die Napoleon ging geluk ¡wensen bij de geboorte van de Koning van Rome in 1811. In 1838 werd prof. Kluyskens lid van de gemeenteraad. In het jaar VIII (1799-1800) stelden Kluyskens en Van Lokeren aan het Bureau van Liefdadigheid voor een dienst voor koepokinenting op te richten; in hun schrijven wezen ze er op, dat een kind op zeven stierf aan de pokken. (E. Jenner had zijn werk over de koepokinenting gepubliceerd in 1798 ). In het " Liber .Memorialis" van de Gentse universiteit lezen we : "C'Êtait 103
un clinicien d'une grande valeur et de beaucoup d' originalité. Les vastes connaissances qu'il avait acquises, il les devait presque toutes à un travail personnel. C'était en même temps un opérateur hardi, doué d'un grand sang-froid et d'une incomparable habilité, qualités maîtresses surtout à une époque ou 1' on ne connaissait ni les anesthésiques ni les procédés perfectionnés d'hémostase". De Prof. Kluyskensstraat werd aangelegd in 1868 bij de bouw van het burgerlijk hospitaal. 25 November : De gemeenteraad besluit de pomp op· het Sint-Pietersplein te herstellen;
het werk zal1553,88 F kosten. In de eerste helft van de 19e eeuw hadden veel huizen nog geen putwater; daarom waren in de stad enkele openbare pompen. (zie G.T. jg. 2, nr. 7, blz. 136) Om dit deel te eindigen nog een overzicht over de evolutie van de broodprijzen in 1843. 21.1 11.3 24.6 30.9 9.12 1 1 1 1
kg. kg. kg. kg.
gebuild tarwebr. ongebuild tarw~br. Masteluinbr. roggebrood
39 28 24 20
c. c. c. c.
36 26 22 19
c. c. c. c.
40 31 25 20
c. c. c. c.
33 28 20 15
c. c. c. c.
32 27 20 14
c. c. c. c.
1843. In verband met wat in de volgende jaren zal voorvallen is het nodig thans eens nader de economische en sociale toestanden te bekijken. Door het handelsprotectionnisme van de ons omringende landen enerzijds en door het vasthouden aan een voorbij gestreefd productieproces anderzijds - dit voornamelijk in Vlaanderen wat betreft de linnenweverij - ontstaat een erge economische crisis. "Overal of haast overal was de wanverhouding gebleken tussen de levensduurte, die sedert 1840 steeds toegenomen was, en het arbeidslpon, dat gelijk gebleven was als de patroons het niet hadden verminderd om aan de buitenlandse concurrentie te kunnen weerstaan". (Pirenne : Geschiedenis van België, deel IV, blz. 77) In september 1843 belastte de Kamer een commissie met een onderzoek omtrent de levensvoorwaarden van de arbeiders. De "Enquête sur la condition des classes ouvrières et Ie travail des enfants" verscheen in 1846-1848. Voor Gent werd het onderzoek verricht door de hoogleraars J. Mareska en J. Heyman; "Enquête sur le travail et la condition physique des ouvriers employés dans les manufactures de coton". Het werk verscheen in 1845. Het is onmogelijk dit werk van 260 blz. samen te vatten; we moeten ons beperken tot enkele gegevens, die de toestand van de katoenarbeider omstreeks 1845 beschrijven. Alhoewel de auteurs geen. utopisch~ gedachten vooropzetten, toch bes~houwen ze de problemen met een weid.l
104
.5
...
0
105
se blik. In verband met d~ arbeidswetgeving poneren ze : " Il est de la plus haute importance de mettre sous un même niveau, non seulement toutes les fabriques d' un même pays, mais eneare les fabriques similaires de toutes les nations, et pour atteindre ce but, il faut une entente générale entre les peuples". In 1843 telde Gent 53 katoenspinnerijen en -weverijen en negen " indiennerieën" met in totaal ongeveer 10 000 werk nemers, waarvan 6000 mannen en 4000 vrouwen. De proefgroep telde duizend mannen en duizend vrouwen. De verdeling van de proefgroep in leeftijdsgroepen vertoont het volgende beeld. Leeftijdsgroep
8 - 10 jaar 10 - 15 jaar 15 - 20 jaar 20 - 25 jaar 25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar Totaal
Mannen
Vrouwen
32 184 160 158 133 94 84 92 63
0 104 339 293 136 80 32 16 0
1000
1000
Het is onmogelijk te zeggen of de proefgroep representatief is voor al de arbeiders van de katoennijverheid te Gent; toch mogen we dit wel aanvaarden, gezien de proefgroep toch een vierde van de vrouwen en een zesde van de mannen vertegenwoordigt. Uit de bovenstaande tabel kunnen we afleiden : a ) de minimum-leeftijd voor de jongens is acht jaar; hierop komen wel . enkele uitzonderingen voor b ) de meisjes gaan naar de fabriek vanaf hun· tiende of elfde jaar c) voor de mannen is 21, 6 0/o van de arbeiders jonger dan vijftien jaar (ongeveer een vijfde ) d ) voor de vrouwen is 10,4 O/o jonger dan vijftien jaar e) 63 ojo van de vrouwen behoort tot de leeftijdsgroep- 15-25 jaar, daarna zijn de meeste vrouwen gehuwd en blijven thuis of oefenen een ander beroep uit (werkvrouw ) f ) voor de mannen behoort slechts 31 ,8 O/o tot de leeftijdsgroep 15-25 jaar, de mannen blijven ook langer werken op de fabriek. Hier moeten we opmerken , dat de gemiddelde leeftijdsduur in 1843-44 voor de personen boven de zeven jaar 4 7, 5 jaar bedroeg voor de mannen en 49 ,5 jaar voor de vrouwen. De vermindering van het aantal werknemers per leeftijdsgroep is dus ook gedeeltelijk toe te schrijven aan de sterfgevallen. De werkuren waren van vij f uur of halfzes 's morgens tot acht uur 's a. vonds, met twee onderbrekingen .van een halfuur en een onderbreking
106
van een uur voor het middagmaal. Men \verk te dus gemiddeld dertien uur per dag, ook de zaterdag; de maandag eindigde he t werk om drie uur in de namiddag. Een gemiddelde werkweek telde dus ongeveer 73 uur. Het aantal verlofdagen was natuurlijk beperkt : de kerkelijke feestdagen en twee tot drie dagen met carnaval en de Gentse feesten. De verlofdagen werden natuurlijk niet betaald. Kijken we nu naar de lonen. Deze verschilden volgens het beroep. Dagloon
Minimum
Maximum
Spinner (grof) Spinner (fijn ) een getouw twee getouwen Wever : op twee getouwen op een getouw leerjongen Arbeider Stoker Meesterknecht Vrouwen Werknemers tussen 12 en 16 jaar Kinderen onder de twaalf jaar
2,66 2,00 3,00 1,77 0,88 0,45 1,50 2,50 3,66 0,90 0,45 0,30
2, 83 2,33 3,33 2,05 1,32 0,58 1,81 3,12 5,00 2,05 1 ,30 0,50
F F F F F F F F F F
F F
F F
F F F F F F F F
F F
Mareska geeft als gemiddeld loon per jaar : Volwassen mannen 656 ,08 F Volwassen vrouwen 383,64 F Jongelingen (12-16 jaar) 241,00 F Kinderen onder de 12 jaar 114 ,00 F Om een oordeel te kunnen vellen over deze lonen, geven de auteurs een overzicht van de uitgaven per week van een gezin bestaande uit vader, moeder en vier kleine kinderen " vivant dans un état très veisin de lä misère" .· Brood (gedeeltelijk Karnemelk 0,16 F 4,62 F rogge en tarwe ) 0,24 F Rijst 2,24 F Aardappelen Meel 0,08 F Boter 2,38 F Ajuin 0,08 F Koffie 0,35 F Onderhoud klederen 0,80 F 0,21 F Cikorei Brandstof en verlichting 1,00 F 0,21 F Melk Zeep 0,22 F Zout 0,14 F Stijfsel 0,11 F Peper 0,03 F Huishuur 1,27 F --Azijn 0,14 F Totaal : 14 ,28 F I~ deze lijst komen noch vlees, noch groenten noch fruit voor , ook geen ?ter. Volgens deze gegevens moet een katoenarbeider dus een jaarlijks mkomen hebben van 742 F en we kunnen besluiten, dat dit bedrag bijna honderd frank het gemiddeld jaarinkomen van een volwassen textiel-
107
arbeider overtreft. Vandaar de noodzakelijkheid, dat de vrouw en de kinderen meewerken. De geringste tegenslag - ziekt~, arbeidsongeval, enz. - stort het gezin in de bitterste ellende. In die tijd was "werkman" en "behoeftige" synoniem. De· arbeiders trokken meestal nuchter naar de fabriek. Ze namen twee hoofdmaaltijden : 's middags en 's avonds. Het middagmaal bestond uit karnemelkpap of een magere soep met aardappelen en ajuinsaus; als avondmaal aten ze aardappelen en brood. Daarnaast namen ze twee tussenmaaltijden : een om negen uur 's morgens en een-om vier uur in de namiddag; deze bestonden enkel uit boterhammen. Als drank dronken z~ een dunne koffie. Op de duizend proefpersonen aten 187 nooit vlees, 285 aten eenmaal per week vlees en 377 twee maal per week. Dit vlees was meestal van minderwaardige, ja slechte kwaliteit. Het besluit van de auteurs is, dat het diëet van de arbeidersbevolking volstrekt onvoldoende is. Mareska bespreekt verder de kledij en de woning. "Ces cloaques immendes d'invention moderne, qu'on désigne sous Ie nom d'enclos ou d'impasses et qui nous ont fait connaître l'existence d'une seconde ville dans la ville : d'un coté : de l'air, de l'espace et des provisions de santé, d'un autre coté tout ce qui empoisonne et abrège la vie, l'entassement des maisons et des familles, l'obscurité, l'humidité, l'infection". We krijgen een beschrijving van Batavia. "Il est loin d'être le plus insalubre et Ie plus fangeux, mais par sa régularité et ses dimensions il peut être considéré comme type de ce genre de quartiers". · . In een derde deel van het werk worden de lichamelijke toestand, de ziekten, de zeden en de ontwikkeling van de katoenarbeiders besproken. Een vijfde van de lbtelingen te Gent in de jaren 1842, 1843 en 1844 werkten in de katoennijverheid; een derde van de lotelingen in kleine bedrijven. 26,87 O/o van de Gentse lotelingen werden afgekeurd wegens lichaamsgebreken : dit is het hoogste percent van de elf steden van Oost-Vlaanderen. (Eeklo bekleedde de tweede plaats met 21,37 O/o afgekeurden, achteraan kwamen Dendermonde, Sint-Niklaas, Lokeren en Ronse met elk ongeveer 13 O/o en Oudenaarde met 11,53 O/o). Voor de ganse provincie bedroeg het aantal afgekeurden wegens lichaamsgebreken voor de jaren 1840 tot en met 1844 14,9 O/o. Het percent afgekeurden te Gent is dus bijna het dubbel van het percent voor de provincie. De oorzaak van dit groot verschil is zeker te zoeken in de arbeidsvoorwaarden, de slechte behuizing, de onvoldoende voeding en de vroege tewerkstelling van de kinderen in de fabrieken. De auteurs eindigen hun werk met een synthese en een aantal besluiten. "La position des ouvriers réclame du solllagement. En tête des moyens à prescire par l'autorité figure tout ce qui est relatif aux enfants. Notre opinion est que le travail doit être fixé à douze heures par jour pour les enfants comme pour les adultes, mais que les enfants ne doivent point être reçus avant douze ans. Jusqu'à l'age de douze ans la place de l'~n fant est à l'école. Parmi les réfor:mes à effectuer les plus urgentes sont 108
celles qui concernent l'impàt sur les substances alimentaires et la construction des habitations" . De auteurs stellen ook voor een arbeidsinspectie op te richten. Om de geschiedenis van Gent te begrijpen is het noodzakelijk kennis te hebben van deze feiten. De weg t ot verbetering van de beschreven toestanden zal lang en moeilijk zijn. M. STEELS
NOOT (1) M.J.B. Baron Béthune en A. Van Werveke : De Oorkonden van het Godshuis van Sint-Jan en Sint-Pauwel. Van Werveke : Steendrukplaten en Lichtdrukplaten van de muurschilderingen in de kapel van Sint-Jan en Sint-Pauwel.
HOE SOMMIGE GENTENAARS ZICH VERMAAKTEN IN DE 18e EEUW
De "mens" is een veelzijdi~ wezen : hij is een e::onomisch w~zen , een estet~sch wezen, een consumptie wezen, enz. ; hij is ook een " homo ludens". Hoe sommige Gentenaars zich vermaakten op het einde van de achttiende eeuw wordt ons aangetoond door een besluit van de " Heer ende Weth der Stad Gend" van 6 october 1784. Reeds op 22 februari 1774 was " scherpelyk verboden te schieten met eenige Boogens, het werpen met Steenen, het spelen met Ballen zoo op de Straeten als tegen de Huyzen, alsook het werpen ofte spelen met Bollen ofte K.olven op de Straeten, Merkten en andere publique Plaetsen". Maar dit verbod hielp niet veel. De overheid stelt ook vast, dat " differente Persoenen hun vervoorderen van uyt pure moedwilligheyd ende boosheyd, niet alleen de Deuren ende Muren van de Huyzen met K.ruyd, Roode-Aerde ende Kolen te beschrijven ende anderzins te besmeuren ende beschaedigen, maer ook de Gatten aen de zelve hangende, te pletteren ende ruïneren" . Op 6 october 1784 wordt opnieuw verboden " te schieten met Kruvs , ofte andere Bogen op de Straeten, Merkten ofte andere publique Plaetsen, té werpen met Steenen ofte zoo-genaemde Sneeuw- ofte Y sballen, ·het spelen met Kaets-Bailen jegens de Huyzen, het werpen ofte spelen met Bollen ofte Kolven, het slaen met Zweepen ofte Kletsoiren, het overspannen der Straeten met eenige Koorden tot het klippelen o fte kappen den Gans ofte Haene" . De overtreders zullen gestraft worden met een boete van drie Carolus Guldens " te bedeelen d 'eene helft ingevolge de Concessie Caroline en de wederhelft ten profyte van den gonen , die den Contraventeur zal hebben gebragt ter kennisse van het Office".
109
Het beschrijven van muren met krijt, rode aarde of kolen - een eeuwenoud uitdrukkingsmiddel van de mens (denken we aan de graffiti in Pompeji) - wordt bestraft met een boete van zes Carolus Guldens. De jeugd kende nog een ander vermaak : "eenige Persoonen vervoorderen 7.ig zoo verre van te werpen met Steenen ende Vuyligheyd nae het Stand-Beeld van K~~er Karel den V opgerecht op de Vrydag-Merkt, door welke moedwilligheyd het gemeld publicq Monument niet alleenelyk en word beschaedigt, nemaer de memorie van den gezeyden Souvereyn, ook gr:ootelyks geihjuriëert, ende dat men bovendien bevind, dat aen de Tralllen, waermede het zelve Stand-Beeld omringeld is, dagelyks gehangen worden Wolle, Lyne ende andere Effecten, waer door het Gezicht dezer Merkt wordt benaedeeligt". Hier is de straf strenger : wie zich waagt te schieten of te werpen met stenen naar het beeld van Keizer Karef, zal "gecolloqueert worden in Vangenisse dezer Stad voor den tyd van 14 dagen te water en te broode ende bovendien te incurreren de Boete van vyf Carolus Guldens". · Een ordonnantie is iets; ze doen naleven is iets anders. Daarom eindigt de ordonnantie van 1784 met een oproep tot "alle Officieren, Hallebardieren, Stads-waekende Mannen, Dekens, Bailius, Knaepen, Mortkinderen", die bij oogluikend toezien V'an overtredingen zelf kunnen gestraft worden met een boete van twaalf Carolus Guldens. "Ende op dat deze Ordonnantie te beter zoude worden geobserveert, authoriseren ende ordo~neren niet alleen alle d'Officieren, Hanebardieren ende Stads-waekende Mannen, maer ook de Dekens, Baillius ende Knaepen van de respective Gebuerten, midsgaders de Mort-Kinderen dezer Stad, om de Contraventeurs alom op de daed te callaingieren ende af te nemen hun-lieden Bogens, Bollen, Kolven, Zweepen ofte ander Instrument, waer mede de contraventie zal zyn begaen, alsmede ingeval den Oaeder hun onbekend is, hun te sà.isieren van des zelfs Hoed ofte Mut:Se, ende alle het zelve promptelyk te oew~gen onder het Office, om ten kste van de Conttaventeurs met alle rigueur van Justitie te worden voords geprocedeert; interdieerende wel expresselyk de voorzeyde Officieren, Hallebardieren, ende alle de gone het voorder aengaet, eenige oogluykinge te plegen, ofte te blyven in wandevoir, van ter observantie · van deze Ordonnantie exactelyk te in~eren, op pene dat zy- danof overtuygd zynde, zullen worden gecondemneert in de Boete van twaelf Carolus Guldens, ende voorders arbitrairelyk gecorrigeert na de gelegendheyd.van het cas." Om de ijver aan te moedigen wordt aan degenen, die een overtreding vaststellen, maar waarvoor de overtreder noch zijn ouders of meesters de boete niet kunnen betalen, een beloning beloofd. "Ende om ider een aen te moedigen van ter observantie van deze Ordonnantie exactelyk ende indistinctefyk te invigileren, wordt voorders te_ kennen gegeven, dat indien de Boete op den Contraventeur, des zelfs Ouders, Meester ofte Mee8tersse niet en kan worden gerecouvreert, den 110
•
f
Callaingierder ofte Overdraeger anderzins over- zyn gedaen devoir condigne zal worden ges.a llariseert. "
Zal de ordonnantie van 1784 veel i1wloed hebben gehad ? We vrezen van niet. Ook nu nog worden gevels en monumenten ontsierd door ze te bekladden met kalk of teer. Dit is te betreuren ; de " slogans " missen elke overtuigingskracht; de sporen van het " schilderwerk" blijven soms maanden, zelfs jaren, ook als het doel reeds lang vergeten is; aan de gemeenschap kost het een hoop geld om het weer rein te maken. M. VAN GENT
VRAAG EN ANTWOORD Vraag 65 van Mevrouw W. van Wesemael : Kent iemand de ouderdom of de onthullingsdatum van de volgende Gentse beelden of monumenten ? A) · de Congoster B) het ruiterstandbeeld van Koning Albert 1 C) " De Mastplanters" van Jullus Van Biesbraeek D) " De Vechtende Tijgers" van Graaf Jacques de Lalaing E) ' · " De Hazewind" van Domien In gels . F ) " De Geketende Slaven" van Julius Lagae G ) "De Eerste Stap in het Leven" van Georges Verbanek H ) " De Aarde " van Karel Aubroeck I) "De verheerlijking van de Sport" aan het Hoger Instituut voor lichamelijke opvoeding van de Germe Rijksuniversiteit · J) het gedenkteken Graaf Oswald de Kerchove K) het gedenkteken Graaf Paul de Smet de Naeyer Antwoord op vraag 58. Bij de wet van 19 juli 1791 werd een " Tableau des Habitants " opgemaakt. Tijdens de Napoleon-tijd werden dus bevolkingsregisters opgesteld om hem toe te laten zijn soldaten te recruteren. In 1815 komt de huidige wijze van nummering voor de huizen in voege ; vroeger werkte men met secties. Op 30 juni 1846 werden bij K.B. bevolkingsregisters officiëel opgericht en treden in voege op 1.1.1847. Op 15 october 1846 had de eerste volkstelling plaats. Daarna hadden volkstellingen plaats op 31 december 1856, 1866, 1880, 1890, 1900, 1910, 1920, 1930, 194 7, 1961 , 1970. De huisnummerverandering heeft plaats op. de dag van de volkstelling om middernacht. Huisnummers zijn politienummers ; het kadaster werkt met perceelnummers. (Mevr. Van Geluwe-Eggermont )
111
We ontvingen een antwoord op de vragen 63 en 64 van Prof. Dr. A. Hacquaert en van Prof. Dr. R. Tavernier. Gezien beide antwoorden ongeveer dezelfde gegevens bevatten, hebben we ze versmolten tot een geheel. Vraag 63: · In het werk "La Belgique illustrée" deel 3 blz. 225, wordt vermeld : "OU sont les botresses aux vives reparties, triplant (dansant) en pleine rue sur du charbon menu mouillé et mêlé de dielle (ten:e glaise) dont elles faisaient des hochets (briquettes) ?" De naam "boteresse" voor Luikse vrouwen en meisjes ingezet bij het graven van het kanaal van Terneuzen komt uit het Luiks dialect. "Boteresse" of "botresse" is thans een bijna uitgestorven naam in Luik en werd gegeven o.m. aan vrouwen, .die met een mand op de rug kolenstof aan huis bestelden. In Jean Haust "Dictionnaire Liègeois" komt "bot" (= Fr. botte), en "boteresse" voor. Als definitie van dit laatste woord "femme qui potte la botte, fait la messagère et piétine le charbon en terre pour en faire des "botchits" (boulets de menue houille pétrie avec de la glaise )". De beide voornoemde werken geven een tekening van een "boteresse"; bij J. Haust is de mand gevuld met groenten en niet met kolen, wat er op wijst dat deze vrouwen niet uitsluitend kolen aan de man brachten.
. Vraag 64: Met "John O'Gaunt's" wordt vermoedelijk bedoeld de zoon van koning Eduard lil van Engeland en van Philippa van Henegouwen, die in 1340 te Gent werd geboren. In deze stad heeft Eduard lil in hetzelfde jaar zich trouwens tot koning van Frankrijk laten kronen.
BIBLIOGRAFIE I. Helmut Gaus : Pers, Kerk en geschreven fictie. Çiroeiproblemen en conflicten in een democratiseringsproces. (Gent 1836-1860) Brugge 1974, 235 blz. Prijs: 800 F. (Werk uitgegeven door de Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte) (Uitgeverij De Tempel, Brugge) Deze studie onderzoekt .een aspect van het cultureelleven te Gent en in het bijzonder de verspreiding van de literatuur door middel van feuilleton-afleveringen in de Gentse pers in de periode 1836-1860. Uit het onderzoek blijkt, dat de pers het belangrijkste distributiekanaal was van de geschreven fictie en dat na enkele jaren de Nederlandstalige fictie kwantitatief aan bdang ·gaat winnen om uiteindelijk de Franstalige te. overvleugelen. De auteur meent, dat de gezamenlijke oplage van de Gentse pers van 1843, bijna 5000, zou gelezen worden door 50 à 75 OOO.lezers. (blz. 38) We hebben redenen om dit te betwijfelen en hierbij steu-
112
nen we ons op de gegevens in verband met de ontwikkeling van de bevolking (kunnen lezen en schrijven ). In 1842 konden 48 ,66 ojo van de Gentse lotelingen noch lezen noch schrijven, getal dat zal dalen tot 30,32 0/o in 1860. Uit de volkstelling van 1866 weten we, dat 56 ,1 O/o van de totale Gentse bevolking noch lezen noch schrijven kan en in 1880 is nog 51 ,1 O/o van de Gentse bevolking, geboren voor 1825 - dus ouder dan 11 jaar in 1836 en ouder dan 35 jaar in 1860- ongeletterd. De Gentse pers werd ook gelezen in de provincie; bovendien waren een aantal personen zeker abonné op twee of drie kranten - politieke personen, hoogleraars. We menen dan ook, dat de Gentse pers werd gelezen door maximum 10 000 à 12 000 personen. (Wat neerkomt op ongeveer vier maal het aantal stemgerechtigde personen voor de gemeenteraad in 1848) De auteur onderzoekt daarna de reactie van de kerk tegenover het democratiseringsproces van de literatuur. Alhoewel buiten de door de auteur behandelde periode, maar er toch onmiddellijk op aansluitend, kon hier gewezen worden op de rapporten van Van Boxelaere als afgevaardigde van de bisschop van Gent bij de minister van Binnenlandse Zaken. (Driejaarlijkse verslagen van het lager onderwijs, 1861-1863 en volgende ) In het derde deel wordt de betekenis van de leeskabinetten en van de biblieteken van verenigingen onderzocht. De studie eindigt met twintig bladzijden bibliografie. Samenvattend : eeri zeer ernstige studie , resultaat van een langdurig en grondig vorserswerk, waardoor we een beter inzicht krijgen in een aspect van het cultureel leven te Gent, aspect dat zeker de politieke constellatie heeft beïnvloed. Om te eindigen nog een bemerking. Op blz. 123 lezen we : " Twintig jaar Franse overheersing, maar ze wordt gevolgd door een periode van 15 jaar, waar het Nederlands de officiële voertaal was". Deze voorstelling strookt wel niet met de werkelijkheid. Eerst door het besluit van 15 september 1819 wordt vanaf 1 januari 1823 het Nederlands de officiële taal in Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en Antwerpen. Het feit dat de twee voornaamste kranten te Gent - Le Catholique des Pays-Bas en de Joumal de Gand- in het Frans verschenen, is toch tekenend voor deze periode. ·
2. Het werk "Stadsversieringen te Gent in 1635 voor de Blijde Intrede van de Kardinaal-Infant" door Carl Van de Velde en Hans Vlieghe is nog altijd verkrijgbaar in het Oudheidkundig Museum in de Bijloke-abdij. Prijs : 120 F. Het werk is prachtig geiilustreerd. Warm aanbevolen. 3. "Hoeveel service geeft Gents openbaar vervoer ?" door C. Van der Poel in Vooruit (4.2.2975 ) (artikel in verband met het werk van Prof. Anselin, directeur van het seminarie Survey en Ruimtelijke planning over de Kuip van Gent ) 4 . Prof. P. Kluyskens publiceerde in De Gentenaar :
113
De dood van Jacob van Artevelde (5.2.1975) Zo de oude zong, zo piepten zijn zonen (7.2.1975)
· Filips van Artevelde, een onfortuinlijke kapitein (12.2.1975) Vermetel tot in de dood. (19.2.1975) Jan Yoens- Pietervan den Bossche. (5.3.1975) Frans Ackerman (19 maart 197 5) Jan van Dadizele (25 maart 1975) 5. Jos. Murez stelt in Vooruit (6.3.1975) de vraag "Vergeet de Arteveldestad haar grote kunstenaars ?" 6. In "Toerisme in Oost-Vlaanderen" nr. 1, 1975, schrijft Dr. J. Decavele over "Het oude klooster van de Geschoeide Karmelieten" en N. Kerckhaert over "De vroegste Gentse Floralia en de media". 7 .. "25 jaar Gents OrgelcentrUm" door André Minne (Vooruit 13.4.1975) 8. Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Deel XXVIII 1974. Het jaarboek opent met een "In memori~ am Prof.. Dr. Hans van Werveke en bevat onder meer een studie van E. Waterbolk over "Viglius van Aytta, maecenas van St.-Baafs te Gent" en een studie van L. Mllis over "Frans-Vlaanderen en de Gentse Liberalen van "Het Volksbelang" in de late negentiende eeuw". De studie "Lieven Bauwens. Mythe en werkelijkheid" door A. Suetens werpt een nieuw · licht op de persoon van L. Bauwensen moet zeker door belangstellenden worden geraadpleegd. Het Jaarboek 1974 eindigt met een rijke "Bibliografie van de geschiedenis van Gent. 1973-1974" door R. De Herdt. Deze bibliografie telt 85 nummers en is onmisbaar voor allen, die zich onledig houden met de lokale geschiedenis van Gent. (prijs voor de leden : 200 fr.Voor niet-leden : 350 fr. P.C.R. Maatschappij Geschiedenis en Oudheidkunde Gent : 000-0370680-43). · 9. L. Trivier: De Gentse Floraliën 1808-1975. In deze brochure verhaalt L. Trivier ons de boeiende geschiedenis van de Gentse Floraliën. De brochure bevat tientallen illustraties in kleur en werd uitgegeven door de Kredietbank naar aanleiding van de Gentse Floraliën 1975. 10. Als bijvoegsel van het Tijdschrift van het Gemeentekrediet n. III januari 197 5, verscheen een lijst der geklasseerde monumenten en landschappen op 31 december 1974. M. STEELS
114
TE GENT
1. Het bronzen standbeeld " Pieter van Gent" geschonken door het provinciaal bestuur van Oost-Vlaanderen aan Mexico werd enkele dagen begin februari tentoongesteld in de tuin van het provinciaal gouvernement. (De Gentenaar 3.2.1975, Vooruit 4.2.1975) 2. Op 1 april eindigde de productie van bier in de brouwerij Meiresonne. De brouwerij was reeds enkele jaren geleden overgenomen door de groep Artois. ¡ In de negentiende eeuw waren te Gent een ongelooflijk aantal brouwerijen. In de Wegwijzer voor 1900 tellen we er 83 te Gent plus nog een aantal in de randgemeenten. Door schaalvergroting, die voornamelijk mogelijk werd door een verbetering van de vervoermiddelen, waardoor het afzetgebied zich gemakkelijk kon uitbreiden, verdwenen de meeste brouwerijen in de periode 19001940 en blijven nu nog slechts enkele grote brouwerijen ir. het land over. 3. Op zondag 16 februari trok op initiatief van Walter De Buck een carnavalstoet door de stad. Op de Kouter werd de reus Karel Waeri gedoopt. 4. In maart 197 5 werd de gevel van het stadhuis kant Hoogpoort opgefrist. Ook het standbeeld van Jacob van Artevelde onderging een grote schoonmaak.
115
5. Onder het algemene thema "Gent, Duizend Jaar Kunst en Cultuur" wordt in elk der drie voornaamste stedelijke musea een tentoonstelling op touw gezet, die telkens bepaalde aspecten der ontwikkeling van de kunst en de cultuur te Gent belicht. Nieuw in dit opzicht is, dat niet alleen de "schone kunsten" aan bod komen, maar dat tevens ruime aandacht wordt besteed aan de kunstnijverheid. Tal van bruiklenen uit binnen- en buitenlandse collecties zijn van die aard dat zij het unieke karakter en de internationale betekenis van de tentoonstelliDgen kracht b~i zetten. De objecten worden gepresenteerd in het levende milieu van hun ontstaanstijd en beschreven in drie wetenschappelijke en goed geïllustreerde catalogi. Aldus zullen de manifestaties zich geenszins uitsluitend tot de specialiSten richten, maar heel zeker ook het grote publiek aanspreken. Gespreid over het hele toeristische seizoen 197 5 komen de volgende kunsttakken aan bod : Museum voor Schone Kunsten 19.4 - 29.6.197 5 schilderkunst, mliurschilderkunst, beeldhouwkunst, tekenkunst, graveerkunst Bijloke-Museum 21.6- 31.8.1975 edelsmeedkunst, borduurkunst, miniatuurkunst, boekdrukkunst, boekbanden Centrum voor Kunst en Cultuur 11.7- 14.9.1975 architectuur, tapijtkunst, meubelkunst, keramiek, tin, ijzer, koper, brons
AANVULLENDE LEDENLIJST 716. 717. 718. 719. 720. 721. 722. 723. 724. 725. 726. 727. 728. 729. 730.
VANDENHOUTE J. Koning Leopold lil laan 18, 9040 Oostakker. MOERMAN A. Hof ter Mere 33, 9000 Gent. PAUWELS G. Hofstraat 293, 9000 Gent. DE BACKER C. Penitentenstraat 14, ·9000 Gent. BRYSSE A. Achterleie 1, 9000 Gent.' DE RIJCKE J. Pannestraat 51, 9000 Gent. LEIRENS J.-P. Burg. Charles de Kerchovelaan 227, 9000 Gent. ELDERWEIRT L. Bevrijdingslaan 55, 9000 Gent. HERCKENRATH M. Veldstraat 43, 9000 Gent. · BUYLE R. Frans Snellaertstraat 55, 9000 Gent. LAMON C. De Mirabellostraat 15, 9000 Gent. MAES E.-R Lusthoflaan 142, 9910 Mariakerke. VERVONDEL W. Paviljoenweg 58, 9110 Sint-Amandsberg. VERBEKEN V. Ravenstraat 14, 9030 Wondelgem. LEFEBURE L. Hoge Weg 122, 9000 Gent. 116
GHENDTSCHE TYDINGHEN
Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1, Gent. 4de Jaargang, nr. 4.
15 juli 1975 .
Voorzitter: G. Hebbelynck Ondervoorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst : Van Geluwe-Eggermont A., Maïsstraat 235, Gent Secretariaat : Maïsstraat 235 , Gent, Tel. : 26 23 28. Postrekening : 000-105.04.73-60 -Heemkundige en Historische K.i.i.ng Gent, _~oggestraat 14, Gent. Lidgeld : 17 5 fr. per jaar. INHOUD
blz . Gent in 1844 118 Vluchtige Kennismaking met wat eens Overschelde was 124 Over enkele reglementen uit het begin van de 19e eeuw in verband met het brood 131 Eugeen Zetternam, een vergeten schrijver uit de 19e eeuw 14 2 Industriële archeologie 146 Vraag en Antwoor:d 14 7 Bibliografie 149 Aanwinsten biblioteek 151 Te Gent 152 Aanvullende ledenlijst 154 Een verwonderlijke geschiedenis 156
Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent. Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het Stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. 117
IN GENT VAN 1841 TOT 1850 Deel V- 1844 Het "Jaarverslag" van het gemeentebestuur voor 1844 schenkt ons een algemeen beeld. De houten balustraden en de houten meerpalen worden verder vervangen door ijzeren balustraden en meerpalen. Enkele straten - de Oude Ajuinlei, de Reep, de Zilverstraat, de Coupure - worden opgehoogd als beveiliging tegen de overstromingen. In 1844 zijn de werken.aan het &teveideplein en de Lammerstraat voltooid. Een belangrijk werk is zeker de bouw van het Stapelhuis; de grond is er tamelijk slecht en vooraf werden 1800 houten palen- sommige zijn 9 m lang - ingeheid. De bouwgrond werd 60 cm tot 1 meter opgehoogd. Het Justitiepaleis is practisch voltooid. Het Weldadigheidsbureau heeft heel wat werk : 14.568 behoeftigen ontvangen regelmatig steun, daarb~i moeten 's winters nog ongeveer 10.000 behoeftigen tijdelijk worden geholpen. In 1844 werd door het Weldadigheidsbureau uitgedeeld : 87.993 Fin geld, 22.000 broden van anderhaff kg plus 3000 oroden tijdens de Gentse kermis, 306.148 kg aardappelen, 676.000 kg steenkolen, 1006 dekens, 1483 hemden, 664 paar klompen, en nog een aantal andere kledingsstukken. De winter 1844-1845 is hard; op 21 december 1844 keurt de gemeenteraad een uitgave van 1000 F goed om het ijs op de Schelde tussen Gavere en Gent te breken, opdat de kolenschepen, die opgehouden worden door het ijs, zouden kunnen doorvaren tot Gent. Tijdens de winter wordt ook een "chauffoir" geopend; dagelijks komen 240 tot 250 armen er zich warmen, ze ontvangen er ook een warme soep; de uitgaven hiervoor bedroegen 4 313 F. Na dit algemeen beeld vo1gen we de gebeurtenissen aan de hand van het "Verslag van de gemeenteraad" en van de "Gazette van Gent". 3 Januari : Sedert de oprichting van de gasfabriek te Gent in 1824 heeft de Engelse maatschappij "Continental gaz company" het gas aan de nijveraars verkocht aan 6 gulden of 12,79 F per duizend kubiek voet. In 1834 bouwde de maatschappij Phenix een gasfabriek voor eigen gebruik; in de ¡omgeving werd ook gas geleverd. Dit gas werd verkocht voor 1 0 F per 1000 kubiek voet, wat 20 O/o lager was dan de prijs van de Continental. Daarom verleende de Contioental sedert 184 2 een korting van 5 tot 15 O/o aan de grote verbruikers. In maart 1"843 bepaalt de PhÊnix de prijs van het gas op 7 F per 1000 kubiek voet; de Engelse maatschappij heeft ook haar prijs moeten verlagen, daar verschillende fabrikanten, onder andere Claes-de Cock; Scribe, Dierman, Feyerick er aan dachten zelf een gasfabriek op te richten. Door de concurrentie van de Phenix is aldus de prijs van het gas met 4 5 o /o verlaagd. io Januari : De Gazette van Gent klaagt over de onzindelijkheid van de straten te Gent; overal zijn er modderplassen. 118
8 Maart : In 1842 kwamen 235 zeeschepen aan in de Gentse haven met in totaal 24.361 ton; in 1843 waren er 24 7 schepen met 30.654 ton. 21 April : Een Gentse advokaat heeft op zijn grond buiten de Kortrijkse poort een huis gebouwd. Een wet van 8 juli 1791 verbiedt echter te bouwen binnen ee~ afstand van 1800 voet rond een citadel. Advokaat Souter wordt veroordeeld zijn huis af te breken. 7 Mei : Op voorstel van het bestuur van de Liefdadigheidswerkplaats zal het dagloon van de straatvegers gebracht worden van 50 cent op 65 centimes. Tevens zullen de open plaatsen worden gegeven aan valide personen buiten de werkplaats. 12 Mei. In 1843 had de regering een naamloos vennootschap " Compagnie belge de colonisation" opgericht met het doel handelsfactorijen op te richten en door kolonisatie een uitweg voor het pauperisme te vinden (Pirenne, deel IV, blz. 62 ). Een aantal emigranten werden in 1844 naar Santo Thomas in Guatemala overgebracht. (Guatemala ligt in Midden-Amerika ten zuiden van Mexico, Santo Thomas ligt aan de Caraïbische zee ten zuiden van Honduras ) In de Gazette van Gent van 12 mei lezen we "Het is de eerste maal dat er van uit Gent een schip met volksplanters afzeilt. Het schip Theodore heeft 130 tot 150 passagiers aan boord." Op 16 mei lezen we : " Het schip Theodore heeft het anker gelicht om zeven uur" .. De poging liep faliekant uit. Van maart 1844 tot november 1845 kwamen 211 kolonisten om van ziekte en ontbering. De regering was verplicht de overlevenden te repatriÍren. Op 13 juli 1844 besluit de gemeenteraad niet in te schrijven op de lening van de " Compagnie de colonisation" . Slechts drie gemeenten beantwoordden de oproep gunstig. 23 Mei : Enkele huizen bij de Ketelpoort worden afgebroken; de aannemer zal aan de stad voor het afbraakmateriaal 3.120 F betalen. 26 Mei : De Gazette van Gent herinnert eraan, dat het thans reeds zes jaar geleden is, dat het klokkenspel van het Belfort werd weggenomen om de toren te herstellen. Wanneer zullen de herstellingswerken aanvangen ? 6 Juni : De Gazette van Gent publiceert een verslag over Santo-Tharnas aangeboden aan de minister van Buitenlandse Zaken en opgesteld do¡,:,r Martial Cloquet, commissaris van de Koning bij de maatschappij voor kolonisatie. 30 Juni : De eerste zondag van de Gentse kermis wordt de Marcellisbrug plechtig ingehuldigd, alsook de grote zaal van het Justitiepaleis, waar tevens een tentoonstelling van schilderijen wordt geopend. In 1843 was een houten trap gebouwd aan de Lamstraat; deze trap werd later door een stenen trap vervangen en rond 1900 overbouwd. In 1844 stonden nog weinig huizen in de verbrede Lamstraat. In 18 511852 werd de huizenrij op het einde van de straat rechts komende van het Wilsenplein gebouwd naar de plannen van architect Minard in Biz"an-
119
120
tijnse stijl. De Marcellisbrug kende geen lang bestaan. Op 5 december 1864 had een aanbesteding plaats voor het bouwen van een nieuwe brug; de aanbesteding werd toegewezen aan de Gentse aannemer Gustaaf Scribe voor 59.536 fr. 30 Mei : De gemeenteraad verleent 14 studiebeurzen van 400 F aan studenten van de universiteit, o.a. aan Gustaaf Van Lokeren, Ferd. Vanderhaegen, H. Van Monckhoven, Cesar Frédericq, Gustaaf Kluyskens. Aan 33 andere studenten wordt een beurs van 200 F toegekend. 13 Juli : De gemeenteraad verleent aan de gebroeders Antheunis de toelating twee straten aan te leggen op hun gronà gelegen op het einde van de Lange Violettenstraat. Beide straten moeten acht meter breed zijn en worden thans genoemd Vijfwindgatenstraat en Antheunisstraat. Over de oude Schelde, die achter de huidige Frère Orbaniaan liep, werden twee bruggen gele~d van acht meter breed en een overspanning van vier meter. (Karel Antheunis : Gent 1802-1882, Gents advokaat. Zie Fris : De Historische Persoonsnamen der Straten van Gent ). De gemeenteraad van 13 Juli schaft het octrooirecht van twee centimes per kg. gerookte haring af. Uit het verslag blijkt, dat gerookte haring bijna uitsluitend door de arbeidende klasse wordt gekocht; de inning van het recht vergt veel geschrijf voor de octrooibedienden en berokkent veel tijdverlies aan de visverkopers. De jaarlijkse opbrengst bedraagt slechts 12 00 F. Het octrooirecht wordt vervangen door een verhoging van het recht op de gezouten vis met een frank per ton, waardoor dit recht thans zes frank per ton gezouten vis bedraagt. Volgens het verslag is dit ongeveer 10 O/o van de waarde van de vis. 3 Augustus : De gemeenteraad verleent een toelage van 400 F voor de aankoop van het materiaal voor het bouwen van een triomfboog ter gelegenheid van de huldiging van Hombrecht, lJ.ureaat in de wedstrijd voor bouwkunde te Antwerpen. 28 Augustus. Koninklijke Maatschappij van Rhetorica de Fonteine. Toneeljaar 1844-1845. Prijzen van de abonnementen voor tien vertoningen : 36 F . 1e rang : een gehele loge 10 F. Stallen Parquet met dameskaart 10 F. Parquet zonder dameskaart 7 F. 16 October : We krijgen een beschrijving van de praalboog, die aan het station werd opgericht voor de huldiging van Hombrecht en van Delavaleye, bekroond in de wedstrijd _ 6nder de universiteiten. Voor de versiering van de ereboog hebben talrijke Gentse kunstenaars hun bereidwillige medewerking verleend. Boven de ereboog prijkt de Maagd van Gent. Voor de aankomst te Gent van de beide laureaten echter heeft een stcrm de praalboog vernietigd. De ontvangst van de laureaten had plaats 121
op dinsdag 15 october. De Duitse schrijfster von Plonnies, die in 1844 ons land bezocht en het boek "Reise-Erinnerungen" publiceerde, beschreef in het "Unterhaltungsblatt zum Rheinische Beobachter" van 14 november de feestelijkheden te Gent. Ziehier hoe von Pionnies de huldiging beschrijft (Gazette van Gent : 11.12.1844) : "Van venster tot venster waren er drapperieën gespannen en alle deuren waren met groen loofwerk gesmukt. Transparanten, bloemkransen en groene takken hadden de schamele woning van den artist in een feestkasteeltje hers~hape~. In den feest_elyken optocht waren ~er bo?gschutters welkefter den naem van Willem Teil op hun prachttg hamer voerden, aen welks top groote zilveren en gouden eerepenningen prijkten, die zy in de menigvUldige pryskampen hadden behaeld. Aen hun hoofd stapten twee tamboers in middeleeuwsche kleeding, met kort wambuis, wyde broeken en breedrandige hoeden. Achter de Willem Tells boogschutters volgden verscheidene andere schuttersgilden, waervan er sommige kostbare vaendels van purper fluweel met goud geborduerd droegen. Vervolgens kwamen de rhetorikale en letterkundige genootschappen, de Fonteinisten, wier medeleden, allen eene zilveren fonteine aen het knoopsgat droegen. Deze maetschappy zal in 1848 haer 400 jarig bestaen vieren. Het dramatisch genootschap, Broedermin en Taelyver, het Orpheus- en Melomanengenootschap, kortom alle maetschappyen van dien aerd hadden zich aengesloten. Maer orde, aensluiten der gelederen, en behoorlyk in rang blyven had hier geene plaets. Wel waren er verscheidene afdeelingen ruitery by den togt gevoegd, maer dat was vruchteloos.· Ook deden zy geene moeite om het volk tegen te houden, dat hier en daer in den optogt drong. Eindelyk kwam in een open pronkwagen de gelauwerde, vergezeld van professoren der hoogeschool welke met hunne togas en fluweelen baretten een byzonder deftig voorkomen hadden. De togt ging naer het paleis der hoogeschool in wier schoone zael de laureaet door de professoren ontvangen werd. Des avonds echter bereikte het jubelfeest den hoogsten top. Het paleis der universiteit was met transparenten en eene menigte bonte lampen schitterend verlicht. Deze soort· van illuminatie is ~erivoudig ·en doet een schoon uitwerksel. Het zyn gewone bierglazen welke van buiten geverfd en half met olie gevuld worden waerin een wiek brandt. Van boven zyn de glazen van een yzerdraed omgeven die aen eenen ring voor het ophangen gevestigd zyn. Tusschen de banieren schitterden in de lucht tallooze kroonlichten uit zulke bonte lampen zamengesteld. Muzy k en gezang vervulde de straten en juichend stroomde daertusséhen het volk in tallooze scharen." 13 December. Instituut van de H. Augustinus bestuurd door C. Bataille, priester. In de St.-Margrietstraat naast de kerk. Leerplan : godsdienst, Frans, (waarin de leerlingen zich gestadig moeten uitdrukken), Vlaams, lezen, schoonschrijven, letterkunde, geschiedenis, aardrijkskunde, redenkunde, rekenkunde, boekhouden, toonkenning (solfège), lijn122
123
tekenkunst. Voorwaarden : de leerlingen moeten zeven jaar oud zijn. Schooluren : van 8 u. 30 tot 11 u 45 en van 14 u tot 16 u 15 ('s winters) of 16 u 45 ('s zomers). Het schoolgeld bedraagt 100 F per jaar, het half kostgeld 280 F per jaar. Om te eindigen nog enkele broodprijzen. 5.7 28.8 1.10 23.10 27.11 11.12 1 kg. 1 kg. 1 kg. 1 kg.
gebuild tarwebrood ongebuild tarwebrood masteluin roggebrood
36 c. 29 c. 22 c. 16 c.
38 c. 30 c. 22 c. 15 c.
35 c. 36 c. 28 c. 28 c. 21 c. 15 c. 16 c.
35 c. 38 c. 28 c. 28 c. 21 c. 16 c. 16 c.
In 1844 was er reeds grote armoede, maar dat was niet zo uitzonderlijk. Zeer zware beproevingen staan echter voor de deur. En terwijl het leven te Gent nog kalm verliep, publiceerde vader Dumas in Parijs zijn boek "De drie Musketiers" en werden in Frankrijk de schrijver Anatole France, de dichter Paul Verlaine en de schilder Henri Rousseau geboren, in Duitsland de wijsgeer Friedrich Nietzsche en in Rusland de componist Rimsky-Korssakow. M. STEELS
VLUCHTIGE KENNISMAKING MET WAT EENS OVERSCHELDE WAS OVERSCHELDE,-Pays de Brabant ou d'outre Escaut, tot in de 16de eeuw ook wel Keyserreyck genoemd, was in werkelijkheid een van de vele eilandjes- A. Veisin telde er in 1826 nog zesentwintig- waaruit het Gents grondgebied in Artevelde's tijd bestaan heeft. Het was driehoekig van vorm en begrensd door een eindje Opperschelde, een brede boog Nederschelde, de volledige Schepenenvijver en een S:.vormig stuk van het Oud Scheldeken. Behalve het eindje Opperschelde (zichtbaar vanaf de Zwaardsteeg), het komvormig beetje Nederschelde aan de voet van het Geraard de Duivelsteen en een ander stukje Nederschelde (V eerkaai) is heel die ononderbroken watergrens ĂŠĂŠn lange, weliswaar nuttige, maar niettemin weinig eervolle rioolpijp geworden. Oorspronkelijk was ons Overschelde een drassig, ongezond kwartier dat pas op 29 juni 1254 door gravin Margareta van Konstantinopel en haar zoon Gwijde van Dampierre aan de stad afgestaan werd. In hoeverre dat nieuwbakken stadsgedeelte op dat gegeven moment bebouwd en bevolkt was ? Zonder enige twijfel zal men er talrijke moestuinen, "lochtingen" en 124
boomgaarden aangetro ffen hebben. Bovendien had de Stadsmagistraat enkele niet onaanzienlijke plekken van die - neem gerust aan minderwaardige - meersgrond benut om er ten gerieve van de lakenhandelaars " ramen" op te stellen. Natuurlijk met het doel er pachtgelden uit te halen. Deze laken-, droog- of spanramen dienden, zoals hun naam dat voldoende verduidelijkt, om het opgespannen vochtig gemaakt laken te laten drogen, of, zoals dat heette : " omme de goede Lieden van de Drapiers haer lakenen an te trecken" . "Raemsteden" of raamplaatsen kwam men zowat overal op het eiland tegen. Er waren er in Huckelram; er waren er " ten Sticke ''; er waren er ook op " eene plaetse van erven met al den catheilen (gereedschappen ), ghelaghen (onderstellen van de ramen ) ende ramen (schragen) diere up staen (dus op die ghelaghen) ende gheleghen syn Overschelde an de nieuwe brucghe dewelcke men eedt de Ramen" . (172 ) (1). Dat het getrokken-gedroogd laken t er .Plaatse nog andere _bewerkingen onderging wordt bewezen door het feit dat het gebied gelegen tussen Huckelram en de Schepenenvijver (of daaromtrent ) met de naam van " Caerden" aangeduid werd. Door " caerden" d~ent men te verstaan het bewerken van het laken door middel van kammen die wolkammen of wolcaerden genoemd werden. Bewoonden de vollers die o .a. met dat " caerden" belast waren in massa het eiland ( Of kwamen ze daar maar om er hun ambacht uit te oefenen ? Een ding is zeker : de aanhechting van Overschelde aan de stad zal ongetwijfeld de bewoonbaarheid van het gewezen schependom in aanzienlijke mate in de hand gewerkt hebben. (Overschelde was inderdaad voorheen een gemeente op zichzelf geweest bestuurd door een stel eigen schepenen- scabini ultrà Scaldam -). Hoe dan ook, aLleszins vóór 1324 stichtten onze " Caerders" of vollers vlakbij de Hoyporte, _dus in de - " Caerden" een eigen hospitaal, geflankeerd door een kapel die toegewijd was aan het H. Sacrament en de H. KristoffeL De huidige Kristoffelstraat herinnert aan die kapel. Het was omtrent de Schepenenvijver dat de Broeders van de Penitentie van Jezus Christus, een minder goed bekende bedelorde, zich in 1 269 kwam vestigen. Wegens _de vorm van en de stof waarvan hun pijen gemaakt waren noemde het volk die kloosterlingen " Broeders vanden Zacke" of gewoonweg "Zacbroeders" . Hun aanwezigheid in Overschelde schijnt maar van korte duur geweest te zijn, want hun orde werd reeds in 1274 ontbonden, waarschijnlijk door de bemoeienissen van de paus. Was der bedelmonniken passage alhier zo uitermate kortstondig, des te langer bleef die in het geheugen van de man in de straat bewaard. Inderdaad, had men geen straat naar de naam van die geestelijken genoemd ? Zacbroederstrate, een poos later omgetoverd in Sakebant , nu Apostelhuizen ? (2) En was daar, in het bereik van de Zacbroederstrate, geen " Tur ter Zacbroeders", ook " Poorten ten Zacbroeders" gehe125
ten (bedoeld werd Koepoort) ? Inmiddels mogen we grif aannemen dat Overschelde heel yroeg grotendeels gekasseid was aangezien zelfs een van de alleronooglijkste straatjes van onze natte stadswijk dat reeds in 1324 was (3 ). Het betreft het smal straatje dat de Boengartstrate verbond met de Huckelram, dat in latere tijden Korte Boomgaat:dstraat genoemd werd en in het geheel niet te vereenzelvigen is met de Pelikaanstraat, zoals Fris beweert. Waarom dat straatje door de eilandbewoners en ongetwijfeld ook door de andere· Gentenaars "Ersdarm" of "Hersdaerm" genoemd werd is zo maar niet uit de doeken te doen. Wegens zijn buitensporige engheid ? Of wegens zijn verregaande drekkigheid .die het meer op een mestvaalt dan op een fatsoenlijke verkeersweg deed lijken ? Waarop zou per slot van rekening die buitenissige benaming anders kunnen zinspelen : ersdarm = endeldarm =aarsdarm =(in onbruik geraakt plat Gents) schijtdarm (4) ? Moment hitte ! Overschelde was zowaar-een tweede Ersdarm rijk, Deze lag waarschijnlijk in de omgeving van de Crommen Essen. Welke de ware doopnaam van dit eindje straat geweest is, is mij niet bekend. Van smalle straatjes en nog nauwere steegjes gesproken, geen nood, Overschelde was ervan doortrokken, van Noord naar Zuid, van Oost naar West; een spinneweb in het groot, of liever een authentieke dool· hof. We kunnen en willen aan de verleiding niet weerstaan ten geri~ve van de meer belangstellende lezer een schets te maken- of als u wilt een proeve van een schets- van dat net elkaar doorkruisende oeroude straatjes. Voor het tekenen ervan maakten we een dankbaar gebruik 'van twee plattegronden ! 10 van de Uit± 1550 daterende anonieme xylografie die bewaard wordt in de Universiteitsbibliotheek; 20 van de plattegrond vanG. Braun & Fr. Hogenberg "Civitates orbis Terrarum" uit 1576; 30 Plan de Gand par Goethals, 1796; 40 Plan routier de la Ville et Commune de Gand par L. de Vreese, 1799-1800. De uit deze documenten gelichte topografische gegevens werden geënt op "Quartier du Bas Escaut, Plan d'alignement· adopté par le Conseil Communalle 28 Mars 1860", interessant werkstuk waarop al de ontworpen wijzigingen van het stratennet van bedoeld kwartier aangeduid zijn. Van de meeste straatnamen werd de oudst bekende bewijsplaats genoteerd, alsook een benaming van recentere datum en eventueel de huidige naam. Bij voorbeeld : Zacbroederstrate, 1356, later Sakebant, nu Apostelhuizen. Het spreekt vanzelf dat de opgesomde toponiemen in de regel ouder - of veel ouder - zijn dan de erachter geplaatste jaartallen. Hoofdzakelijk. werd te rade gegaan bij Ch.-L. Diericx, V. Fris en 126
M. Gysseling. Wat de grens van Overschelde betreft - een volmaakte watergrens - zal het volstaan erop te wijzen dat deze gekenmerkt was door haar twee verschillende waterpeilen : een hoger van de Opperschelde (de naam spreekt voor zichzelf) en een lager in de overige waters. Alleen de Schepenenvijver w~s geen eigenliJ~e water~oop zoals zijn naam het trouwens volmondig verklapt : VIJver = stilstaand water = meertje. Vanaf zijn ontstaan, even na 1254, tot in het jaar 1434 stond deze (onbevaarbare ) vivere slechts in verbinding met de Nederschelde, het is te zeggen vlakbij de Koepoort, een van de twee verbindingen met het Hooie, de Hooi- of Steenpoort de andere verbinding ziÎ"nde. De vijver, uiteraard aan het laag peil van de Nederschede onderworpen, eindigde aan de voet van de zoëven genoemde Hooipoort. Pas in 1434 werd onze vijver door middel van een onder het wegdek van de Brabantdam uitgegraven " conduite twee ende eenen halven voet weyt" ( 5) met de Oude Schelde verbonden. Met dezen verstande dat van het niveauverschil van het op die manier ontstane " Gat " of watering gebruik gemaakt werd om een slijpmolen in werking te stellen; natuurlijk in navolging van wat men aan het andere einde van de Brabantdam bij het bouwen van de Water(graan )molen gedaan had : de verschillende water. peilen benutten om de gewenste drijfkracht op te wekken. Over de betekenis van de opgesomde toponiemen zullen we het niet hebben, die is mij dunkt voldoende bekend. Een uitzondering wil ik evenwel maken wat de naam " Munte" aangaat. De Franse koning Filips de Schone (1285-1314 ) die door de Vlamingen, lees Klauwaarts, niet ten onrechte de "muntschroder" .genoemd werd, had aan de Vlaamse graaf uitdrukkelijk verboden binnen de ~~enzen van 's konings leen, Kroonvlaanderen, munt te slaan. Dit koninklijk verbod beantwoordden eerst Gwijde van Dampierre en na hem zijn zoon Robrecht van Bethune, met gouden en zilveren geldstukken te slaan binnen de grenzen van Rijksvlaanderen, waartoe Overschelde behoorde. Het straatje waar het grafelijk Munthuis gelegen was, naar het schijnt op de hoek van de Vleeschhouderstrate, werd dan ook al gauw " Munte " genoemd, een naam die het vier volle eeuwen lang gedragen heeft: in 1702 " 't Muntken", in 1706 " Muntjen" (6 ). Overschelde is niet alleen een der oudste kwartieren van de stad, met recht en reden mogen we dat stuk Brabant aanzien als het schoolvoorbeeld wat betreft de volmaakte gedaanteverwisseling die een stadswijk kan ondergaan. . Inderdaad, het volstaat een oogopslag te werpen op het " Nouveau Plan routier de la Ville et Faubourgs de Gand par A. Roothaese & Kierdorff (1826 )" of op het "Plan de Gand et de ses Faubourgs par Onghena ( 1834 )" of op het "Plan de la Ville de Gand et de ses Faubourgs dressé d'après de nouveaux matériaux revus pour les détails topographiques et les changements jusqu'en 1830" (par le génie hollandais ), om te ervaren
127
A Opperschelde B Ketelvestkanaal C Nederschelde D Schepenenvijver E Oude Schelde F Braambrug, Brabantbrug of Watermolenbrug G Wijngaardbrug H Nieuwbrug K Hooipoort of Steenpoort met Slijpmolen M Koepoort of Zacbroederpoort N Mortierbrug 1. Brabantdam (1334 ), ook Keyserryck, nu Brabantdam.
2. Stovesteghe (1378}, nu Zwaardsteeg. 3. Oorspronkelijke naam niet bekend, later Scheldestege. 4. Wiingaertstrate (1404 ), ook Wijngaertsteghe, later Oude Scheldestege (Eerstgenoemde steeg keek inderdaad naar de (Opper)schelde; de andere naar de Oude Schelde). 5. Cuperstrate (1355 ), Cupersteeghe (1356 }, later Kuyperstraet en Kleine Kuiperstraet. 6. Habeelstrate (1349), nu Abeelstraat. 7. Huckelram (1343), ook Ukelramstrate, nu Belgradestraat. 8. Boengar~traetkin (1273), later Bogaertstraet,. nu Lange Boomgaardstraat. 9. Mรปnte (begin 14de eeuw), ook tSuete~teghkin (1419), later Sleutelstraet. 10. Vleeschhouderstrate (1468), later Kleine Beenhouwerstraet en Beenhouwerstraat. 11. Gruysberg (begin 14de eeuw), ook Grysberg. 12. Reepe (1327), nu Reep. . 13. Onser Vrauwen Straete (1451), later Vrouwestraet (nog in 1800) en Lange Wijngaerdstraet, nu Seminariestraat. 14. Gheluckstraetkin (1464 ). 15. Veerstrate (1424), nu Veermanstraat. 16. Dorenstrate (1368), nu Doomstraat. 17. Cosyntjenstrate (? ), nu Kozijntjesstraat. 18. Crommen Essen (begin 14de eeuw). 19. Vuylsteghe en Vuulsteke ( 1566 ), later Kelderstrate. 20. Mortierstrate (1476). 21. tStic (1354), nu 't Stuk. 22. Zacbroederstrate (1356), later Sake~ant, nu Apostelhuizen . . 23. Leen (1415). 24. Ersdarm of Hersdaerm {1324), waarschijnlijke ligging 25. Ersdarm II, veronderstelde ligging.
129
dat het gewezen "Keyserryck" meer dan een half millennium binnen zijn beschermende watergordel geleefd heeft zonder ook maar iets · merkbaars aan zijn fysionomie te laten wijzigen. We dienen te wachten tot de aanleg van de spoorweg Brussel-Gent en de bouw van het (eerste) Zuidstation {1837) om getuige te zijn van aanval nummer 1 op een aantal huizenblokken van ons eiland. De ene rij krotwoningen na de andere werd tot puin verpulverd, waarna een ruim plein {het Jacob van Arteveldeplein) en een brede, kaarsrechte straat {de Keizer Karelstraat) in het leven werden geroepen. Hoeveel straatjes en steegjes door dat hamer- en houweelwerk de pijp aan Maarten moesten geven kan de lezer liefst zelf op de vingers van beide zijn handen tellen (1837-1846 ). Dat meteen een flink eind Oud Scheldeken en de algehele Schepenenvijver van de kaart geveegd werden, zeggen we zo maar terloops. Voor een tweede maal werd Overschelde hardhan~ aangepakt in de jaren '80, met name toen men het zg. ontwerp Zolfl.kofer-De Vigne ten uitvoer bracht. Ditmaal was het de bedoeling een rechtstreekse verbinding Station-Stadscentrum (oorspronkelijk tot aan de Brabantdam, uiteindelijk tot aan de Reep) tot stand te brengen. Men begon met de Braambrug en de Watermolen af te breken en de Nederschelde vanaf· die plaats tot op enkele schreden van het Geraard de Duivelsteen te . overwelven {1882). Een volgende stap was het opruimen van een twee-· de collectie wer kmanskoten. Uit de bergen steengruis, die niet alleen door de Gruysbergkrotten geleverd werden, verrees de (eersterangs)verkeersweg die de welluidende naam van Vlaanderenstraat gegeven werd (1883). Nieuwe vraag : Hoeveel tot op de draad versleten steegjes moesten er deze maal aan geloven ? Bij wijze van besluit - een zinvolle conclusie is uit mijn gewild kortbondig betoog bezwaarlijk te persen- moge ik met de volgende kanttekeningen afscheid nemen van een onderwerp, dat weliswaar geenszins uitblinkt door originaliteit, maar dat desniettemin voor menig goedgunstige lezer toch wel enig nieuws zal verkondigen. Het is wel te verstaan dat, wat de afbraak van Overschelde betreft, het bij de twee beschreven spectaculaire slopingscampagnes niet bleef. Vanaf de oprichting van het standbeeld van L. Bauwens (1885) tot de voltooiing van de R.T.T.-kolos, die heel nakend is, al stappend over de onthulling van het Fr. Laurent-monument {1908) is wat met een paar · Overscheldense huizenrijen gebeurde het sop de kool niet w~d om er · een· dozijn woorden aan te verspillen. Heel wat belangrijker is het te ontdekken dat Overschelde nauwelijks een handvol van zijn oeroude toponiemen heeft weten te bewaren. Behalve de Brabantdam - dat zou er nog aan mankeren - hebben alleen de Habeelstrate, de Dorenstrate, tStick, het Boengartstraetkiri, de Reepeen de Veerstrate- met een schepje goede wil- het kunnen klaarspelen om niet van het toneel weggeveegd te worden. Wat een verschil met onze dierbare Kuip die de namen van haar straten, stegen en plei130
nen met heel wat meer respect en voorkomendheid bejegend heeft ! Wat de Schepenenvijverstraat aangaat zijn we wel verplicht te vermelden dat die feitelijk niets te maken heeft met de historische Schepenenvijver aangezien dat eindje straat wel herinnert aan een naam maar geenszins aan een site. Inderdaad dekt de straat niet de vijver maar in- · tegendeel een stukje Oude Schelde en dat op de manier waarop de Oude Scheldestraat - ditmaal daadwerkelijk - een brok Oude Schelde dekt. Ware men in 1942 niet verplicht geweest het toenmalige Statiestraatje van naam te doen veranderen (dubbel gebruik met Stationstraat) we hadden wis en zeker nooit een Schepenenvijverstraat cadeau gekregen. Om te eindigen dit nog : mocht een lezer, hij moge de zg. derde leeftijd bereikt hebben of - de gelukzak - een paar generaties jonger zijn dan de mijne, ik zeg : mocht een lezer op een verloren vacantiedag of een inhoudsloze zondag de lust hebben wat voorheen Overschelde was van Zuid naar Noord en van Oost naar West al kuierend te doorkruisen zonder de hier afgedrukte plattegrond een moment uit het oog te verliezen, proberend in het levende nieuwe het oude. dode terug te vinden, hij zal met zijn ontdekkingstocht heel wat plezier beleven en, wat meer is, ervaren dat hij bijna ongemerkt een beetje meer Gentenaar geworden is. Zoals dat met steller dezes onlangs nog gebeurd is . M. VAN WESEMAEL NOTEN (1) Jaarregister 1371-72, aangehaald door A. van Werveke in " Register op de Gent. sche Stadsrekeningen, 1280-1336, p. 1301. (2) U ziet dat het uithangbord van .een herberg bet klaar kan spelen een oeroud toponiem van de baan te verdringen. (3) Stadsrek. aug. 1324 : Item tulpen ter kalchicden inden Ersdarm, 24 lb. · (4) L. Lievevrouw-Coopman, Gents Woordenboek, sitüeert een derde Ersdarm omtrent de St.-Pietersnieuwstraat, volge,ns Fris het steegje dat naar de drukkerij van "Vooruit" voert. (5) Diericx, Mémoires, Il, voetnoot p. 444. (6) Zr. Agnes Vanmaldeghem, Drie eeuwen onderwijs in Gent, in Heemk. Kring, De Oost-Oudburg, 1973-1974, p. 40.
OVER ENKELE REGLEMENTEN UIT HET BEGIN VAN DE 19de EEUW IN VERBAND MET HET BROOD Het verbruik van brood is vermoedelijk in de laatste twintig jaar merkbaar gedaald; een aantal bakkerijen hebben hun deur gesloten, dit omdat de bakker te oud werd of het beroep hem te zwaar woog, of ook nog omdat hij geen personeel meer kan aanwerven. Andere bakkers bakken nog zelf enkel wat kleingoed en het brood, dat ze verkopen, komt van grote broodfabrieken. Ook het brood is van uitzicht veran131
derd : bij nog slechts weinig bakkers vindt men brood met geurige "kustjes", die moeder en de kinderen zo graag aftrokken en oppeuzelden als een lekkernij. De bestelling aan huis is ook practisch verdwenen. Tot voor een aantal jaren was het brood naast de aardappel het hoofdbestanddeel van de voeding van de gewone man; Het is dan ook begr~i pelijk, dat het noodzakelijk was maatregelen te treffen om de eenvoudige verbruiker te beschermen. De municipale raad van Gent nam zo een besluit op 7 brumaire jaar IX (29 october 1800) : HBesluyt raekende het vertier van 't Brood". Luisteren we eerst naar de motivering. "Den Meyer der stad Gend, onderrigt dat de grootste ongetrouwigheyd blyft plaets hebben in het vertier van het brood binnen deeze stad; dat het gebrek van een reglement ten deezen opzigte bepaeld en geschikt op het stêlsel der wetten van de republiek, tot heden maer gediend heeft om te verstouten de geene, die zig pligtig gemaekt hebben aan· deeze misdaed; Overweegende dat het dringende is een misbruyk te beteugelen, zoo veel te ongelukkiger, om dat het bezonderlyk de behoeftige klasse van het volk bezwaerd; te voorkomen de gemaekte dierte van het brood, en te onderhouden by middel van eenen wettigen gezetten tax., den opregten prys van de eetwaren van eerste noodzaekelykheyd;" De geldigheid van het besluit van de municipale raad steunt op a) de art. 9, 13 en 30 van de wet van 22 juli 1791, waarbij de politieofficieren het recht hebben in de winkels de maten en gewichten en de gezonde stàat van de eetwaren te controleren b) op een reglement van politie op de taks van het brood van 19 augustus 1782 c) op de art. 605, 606 en 607 van het wetboek "der misdaden" : "Zullen gestraft worden met de penen van simpel policie : de geene die bedorven en beschaedigde eetwaeren te koop zullen stellen; de bakkers en vleeschhouwers, die brood of vleesch boven den wettelyk gemaekten en afgekondigden gezetten prys zullen verkoopen". Wat behelst nu het reglement van 1800 ? Er worden twee experten aangesteld om het gewicht van het brood en de de~lijkheid van het brood tf! controleren. De experten moeten de . eec1"van wel en getrouwelyk hunne bedieninge te doen" afleggen. Deze experten moeten een onberispelijk gedrag hebben en zo het kan, het beroep van bakker hebben uitgeoefend. Vanaf de 1 frimaire (22 november 1800) zal om de veertien dagen de burgemeester na raadpleging VAil de expertende prijs van het brood bepalen. De prijzen van het brood worden om de veertien dagen gedrukt "by wyze van mercuriale". Elke bakker of broodverkoper zal een exemplaar van dit mercuriaal ontvangen op het politiebureau de eerste en zestiende van elke maand. De kosten van het drukken zijn ten laste van de bakkers, die voor een exemplaar 4 centimes 54 hon132
--------·,------ ~------------~,----
. ·_ ~tmt Ot * ·!anftbe-· ~!~oom IJart .~~~- !Jl;O;Utt·!let · fitteil lt;U)ttm WnJfll fn, Deeg~ ~t!l~ tnont...··. _,, :··-: '::7~~2: ·-. -•~· ·., · · · . . . ~---
. "';.
_"'_:
:? -.
''
,
•
-
•
,:
"
• <:-t'·
Y':~--~- ·: ,
" .
"j)ori\t.get~ \lettlad~_ ·tuoet:- blèftli~ ~~:- Ioóbt a~ iiler pont).•·-,
....
,...
,•.;:
derelsten (twee oordest Vlaams geld) moeten betalen. Het mercuriaal vermeldt de prijs, alsook het gewicht van het deeg en van het gebakken bmod; het moet op een zichtbare manier aan het ~jn of in de wiltkei van de bakker of broodverkoper worden aangeplakt. De mercuriaien worden ook aangeplakt in de stad op de gewone plaatsen. De bakkers moeten zich nauwkeurig houden aan het gewicht en aan de pelde prijzen. De overtreders wenlar gestraft : de eerste maal met een boete, die niet ~ mocht zit dan de waarde van een dagloon of een dag ge~enis noch hoger dan drie da.W.onen of drie dagen gevangenis. In geval van herhaling waden de strarfen verhoogd. Om de overtredingea nst te stellen moesten de experten ten minste een maal per decade (we zijn nog onder het Frans bewind) en op onbepaalde dagen de bakkerijen en de winkels van de broodverkopers bezoeken. De expenm werden vergezeld do_or de commissaris van politie om de overtredï.gen vast te stdlen. De bakkers en broodverkopers mogen de expedell en de politiecom¡missaris niet hinderen bij de uitoefening van hun opdracht. De beledigingen en bedreigingen van de openbare ambtenarea gedurende de uitoefening van hun ambt worden gestraft met een ~ die niet meer mag bedragen dan tien maal de mobilaire belasting at een gevangenis van niet meer dan twee jaar. ¡ Het was verboden bmod te verkopen op straat; de broodverkopers mogen echter brood 11erkopen op de publieke markt op het Veerleplein; ze moeten ed.ler, net als de bakkers, voorzien zijn van een patent en van het meraniaal. Dit besluit werd gedmkt in de beide talen en aangeplakt op de gewone plaatsen en was ondertekend door de burgemeester L.J. Bauwens. We mogen niet clenha, dat dit reglement werkelijk iets nieuw bracht. Reeds in de vorige emwen werd de prijs van het brood bepaald door de schepenen van de keure. Als illustratie geven we een besluit van de schepenen van de b::are, waarbij de prijs van het brood werd bepaald op 11 october 17 540p 22 messidor jaar XIII (11 juli 1805) volgt een aanvullend besluit thans getekend door de burgemeester J. Dellafaille en goedgekeurd door de prefect van liet Schelde-departement Faipoult. Volgens art. 1 van dit besluit wordt de prijs van het brood gepaald in evenredigheid met de middenprijs van het graan verkocht op de graanmarkt te Gent. De prijs wordt bepaald door de burgemeester na advies van de keunlln (=de vroegere experten) en van de adjunct belast met de controle op de levensmiddelen. De vorige onderrichtingen in verband met het .a-curiaal blijven behouden. Art. 4 bepaalt, dat het brood wel moet 1Jewerkt zijn en gelnaakt zijn van goed tarwe- of roggemeel ..zonder adere mengeline:". Nieuw is dat de bakkers wonende binnen de stad ea de voorgeborchten verplicht worden hun brood te merken met de asste letters van hun naam en voornaam en met de aanduiding van de wijk van hun woonst. Elke bakker moet op zijn
134
kosten een merk laten maken van blik; de letters moeten vijf cm. hoogte hebben. De bakkers moeeen een schets van hun merk met volledig hun naam en adres bezorgen aan de politiecommissaris van hun wijk. De bakkers mogen geen ongemerkt brood verkopen noch te koop stellen. Onze bejaarde lezers zullen zich herinneren, dat nog na de eerste wereldoorlog de bovenzijde van het brood in het midden een aantal puntjes vertoonde, die een letter vormden; de oorsprong van dit gebruik ligt dus in 1805. Art. 8 van het nieuw reglement bepaalde, dat de bakkers en broodverkopers in hun winkel moeten beschikken over een hangbalans en over de metrieke gewichten, opdat de koper het brood zou ku?~en wegen of doen wegen (1). De broodverkopers werden gehouden bmnen de vijf dagen na de afkondiging van dit besluit zich kenbaar te maken bij de politiecommissaris, die hun een bewijsschrift zal afleveren. De vreemde bakkers voorzien van een patent mogen alle dagen met uitzondering van de zondag brood in de stad brengen en te koop stellen op het Veerleplein van zonsopgang tot zonsondergang; ze moeten zich rechtstreeks naar de markt begeven en mogen onder weg noch brood afcreven noch verkopen of te koop stellen. De straffen voorzien door het besluit van 1800 blijven behouden. Nieuw is dat bij overtreding het brood wordt verbeurd en indien het brood van goede kwaliteit is, zal het gegeven worden aan de gasthuizen of door het weldadigheidsbureau .aan de armen worden uitgedeeld. We ontdekten nog een derde besluit goedgekeurd op 30 september 1817. Art. 1 van dit besluit luidt als volgt : "De bakkers, behalven de verbintenis (= verplichting) van het brood, welke zy te koop stellen, te merken met de eerste letters van hunnen naem en voornaemen, zullen het zelf nog moeten merken, te weeten : de braoden van 8 1/2 cents of van 2 st. br. met Romeynsche cyfer II de braoden van 13 1/2 cents of van. 3 st. br. met Romeynsche cyfer III de braoden van 17 cents of van 4 st. br. met Romeynsche cyfer IV de braoden van 21 1/4 cents of van 5 st. br. met Romeynsche cyfer V de braoden van 25 1/2 cents of van 6 st. br. met Romeynsche cyfer VI". We stellen vast, dat het Romeinse cijfer de prijs in stuivers aanduidt. De reden is vermoedelijk om de kopers te helpen, daar ze nog niet gewoon zijn te rekenen met de Hollandse centen. ¡ De bakkers moeten hun merk vernieuwen en om de merken gelijkvormig te maken berust op het stadhuis een model; "alle bakkers worden ¡ genoodigd daer van kennis te neemen". In november 1813 waren te Gent 146 bakkers voor ongeveer 60.000 inwoners. Ze waren ingedeeld in drie klassen : de eerste klasse telde 29 bakkers, de tweede klasse 49 bakkers en de derde klasse 68 bakkers. Volgens de klasse behoorden de bakkers over een bepaalde hoeveelheid reserve-meel te beschikken, respectievelijk 50 zakken, 30 zakken en 15 zakken; in totaal beschikten de bakkers dus over 3.940 zakken reservemeel; volgens een document zou de reserve ongeveer 590.000 kg bedra135
· .P :RYS . V ~)N I1E'l.' BROOD. :oen ..MAlRE
.Kamerheer ·van >'Z. M. · . ~i~· dcn'I~ .An~kcl v_an.het~~luyr ~n ~cn· >22 .rt~ssidor j.:~cr xiu., o.ok' gciicn'dcn Prys DER. .ST. .
G&ND,
der G.'tacmm~ 3l&SW1'T ·bet gene 'Yólgc :
·
DE JtRC'tQ.I>F..N
-,
I
J>W~X:EN W·l:tl:::\.,
ln Doeg. Geb:~kkeu. De :nuydrl- T,uwe ·met Mael· -en Uak.:Loon is -gestelt : -..-:;---,.-....· ~ (lp as .guldens 6o ceots <den bectolilu. ló;i.:J/~6 Dtce Cu• -· Kil. ll<fi;Drc Crn Van
Van
-~ . ! ~-
4 '1/4 etnts. B J/~ uat.t.
o3 ' 4 , 5
.Vt.D lt Y4 ·.CtDU·
.o .·'·
v .a n -17 -renu.
.<;p'"l-8 Yan
·'4
~t1:t1ens 6<LC.ents~en
.. ,..
Hectolitn.
·14 cents.
··a ;1/& ;cents.
..
V-an J.a Y4 c.:.n1s. ·V.au '7 cents ·Van u 1/4 een u. ·V:m -,~ ·t/!l .ccn11.
. ~
,() '
.I
6
0
3
3 9
<()
4
•0
.()
IJ
0 •
.s .
~
,;o
o
·all:<;
6 _ .0 < ;1)
lic !Mena ,.:i~·1::arwe 111~1 Mul·~n 'il;a.·Loo" "i~ .gtJ>!I.h
Van
---1~ ·~ I~ ~
~
.
!)
9
s
J)
·0
.,
:5
3!!
::r
;x
.() . ~
7
<() ,·,~
l
'' i ·O i'.~ :5 ;_ l·o .o{) 0
u
0
~
8
·oa
:~
0
7 4
, 8 !> a
'
..... .
·~
.De >ft.!lmWOOTifig: Mercn~inle, d}e llaere·ttytwerl<inge :ciJ.Jl.,b~n · ~n" ,<CJé_rf 'liA~~~cey ~7-~ ~át . iWDr.den ·aen1"-'PI:tkt to ,-de Wmkels. -ln .conformireyt va11.den lll.~rrïte'l Vl:n".het g-emelèe;;fie~>lnyt "Y'n!Cien fn ~M~uidor., :en ·aldaer lillOeten ~<Ver.blyven .tot~.at~r'ae!l"de \Bakkers ~n~en f:Wie 'ttet ~en :pct ,~en~. ·riie11we ~I worden 'af~eleven, op «Je ·pene ·ptatuëert by ->den ;XI. Ani~êh\>:m den rYnors:~me~rl.en ,f\,-.h~té. . · ·: ,Ge-dJU• ,zm :SuuJit~ -dm ~o ,.!Jfe;, "JST7~
· ·
·
- _..
· "'
~·
"
··
4:1-euilmi: \PJnu;fr.~ GrAC:f:'Dt: JL'E~s..
136
gen of 150 kg per zak. De schommelingen van de graanprijzen werden niet verrekend in de prijs van het brood, maar wel in het gewicht van het brood. Indien de prijs van het graan steeg, daalde het gewicht van het brood. Het mercuriaal duidt dan ook het gewicht aan, zoals we in de mercurialen van 17 54 en van 1817 kunnen vaststellen. De vermoedelijke reden zal wel te vinden zijn in het feit, dat men niet over de nodige munten beschikte om kleine prijsschommelingen te verrekenen. Natuurlijk waren er aan een dergelijke werkwijze vele bezwaren verbonden. Was het bepalen van de broodprijs een plaatselijke aangelegenheid, van 1821 af komen ook de Gedeputeerde Staten van Oost-Vlaanderen mssen. De prijs van het brood wordt nu bepaald- per gewicht. Op 28 november 1822 verschijnt een nieuw besluit van de Gedeputeerde Staten van Oost-Vlaanderen en ondertekend door de gouverneur De Lens. De provincie wordt verdeeld in zes grote graanmarkten " welkers pry zen altoos en overanderlyk cot grondslag van de broodzetting zullen dienen". De graanmarkten zijn Gent, Aalst, Eeklo, Oudenaarde, Sint-Niklaas en Dendermonde. De steden en gemeenten moeten de broodprijs bepalen naar de prijs van het graan op de markt van hun distrikt. De verordening is slechts van toepassing op vijf broodsoorten : het brood gebakken van rode of buideltarwe, het roggebrood, het " masteleinen brood" van half witte en half rogge , en het brood van half rode tarwe en half rogge. Het zogenaamde Frans brood komt niet in aanroer king voor de broodzetting. Art. 4 en 5 van het besluit van 1822 bepalen : "Art. 4. Computatie gedaan zynde van het geldelyk bedrag den bakker toeteschryven wegens·brandstoffen, maal en draagloon, gist, zout, bakkers loon, maalregt ten bèhoeve van het land, enz., alle welke artikelen naauwkeuriglyk by ons zyn uitgerekend geworden, zal den bakker toegestaan worden, te weten : Cents. A. Voor een neerlands pond brood van roode tarwe, alswanneer de mudde van dit graan 6 guldens zal gelden . . . . 00-18 B. Voor een neerlands pond brood van witte tarwe, de mudde van dit graan geldende 7 guldens . . . . . . . . . . . 00-12 60 00 C. Voor een neerlands pond roggen brood, alswanneer den rogge 3 guldens per mudde geldt . . . . . . . . . . . . . . . . 00-06 D. Voor een neerlands pond masteleinen brood, van half witte tarwe en half rogge, de prys per mudde van deze twee onderscheidene soorten van granen staande respectivelyk à 7 en à 3 guldens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 00-092!. E. Voor een neerlands pond mastdeinen brood van half 00 roode tarwe en half rogge, den prys per mudde van deze twee onderscheidene soorten van granen staande respectivelyk à 6 en à 3 guldens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 00-12 Art. 5. Berekening gemaa~t zynde van het getal nederlandsche ponden brood, met in achtneming der vyf onderscheidene soorten, 't welke uit 137
eene. mud.de graans, behoorlyk toebereid, zal den prys van het pond brood eene ryzing of eene daling van eene halve cent ondergaan t'elken reize dat eene mudde graans zal verhoogen of verlagen in pryze, te weten:
Cents. 1ooe van cents.
Voor de roode tarwe van . . . . . . . . . . . . . . . ·. . . . . . 27 Voor de witte tarwe van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Voor den ·rogge . . . . . . . . . . . . . . • . . . . . . . . . . . .. . 44 Voor het mastelein van half witte tarwe en half roode .. 44
23 00 61
00 20
00 35 00
Voor het masteleinen brood van half roode tarwe en
half rogge . . . . . . . . . . . . . ; . . . . . . . . . . . . . . . . . ·. 35 · 7 2 00
''
De gemeentebesturen van de zes markten stellen een beëdigd persoon aan, die de marktprijzen optekent. Daarna bepalen deze gemeentebesturen de broodprijs. Ze zenden het nodige aantal mercuiialen aan de distriktcommissaris, die ze verder zendt aan de gemeentebesturen van zijn distrikt. Elk besluit voorziet natuurlijk sancties. . "Art. 12. De bakkers in welkers winkels de in zwang zynde Mercuriale niet zoude zyn aangeplakt, zullen eene boete ondergaan van 10 guldens, en die welke zullen overtuigt worden zich niet te hebben geschikt naar de Broodzetting, zullen door de plaatselyke besturen, met inzending van een verbaal aan de Tribunalen van politie in de respective kantons worden gedenonceert, om dat de Tribunalen met de overtreders volgens de bestaande wetten op het stuk, zouden kunnen handelen. Het spreekt van zelfs àat er ook aan de competente Regtbanken verbalen moeten geworden wegens de uittespreken boeten voor het nalaten van aanplakking der biljetten. Art. 13. Ter uitvoering van het hier boven bepaalde, zal de plaatselyke politie ten minsten eens per week eene generale visite by alle de bakkers of broodverkoopers maken." Op 25 januari _1826 verschijnt een K.B., dat de broodzetting voor gans het Verenigd Koninkrijk regelt. De onderrichtingen bepalen zeer nauwkeurig de prijsbereke~ng. .In de marktsteden moeten de burgemeester samen met een keurmeester als proef al de verrichtingen van het broodbakken vanaf het kopen van het graan tot ·het bakken van het brood volgen en een prijsberekening opstellen en dit voor al de broodsoorten. De bundel Q 4/1 van het S.A. te Gent bevat de verslagen van deze proefnemingen. Als illustratie de "Uitkomst van een baksel brood, gedaan den 11 april 1826 met graan van het gewas van het jaar 1825".
138
WIT BROOD Een mud tarwe op de markt aangekocht, heeft gekost 6,535 gulden 1,745 " Belasting op het gemaal 0,21 " Plaatselijke belastmg 0,38 p Maalloon 0,21 " Brouwersgist 0,04 " Zout 0,49 " Hout 1,150 " Arbeids- of knechtsloon 1,00 " Winst voor den bakker Totaal Af te trekken : De waarde der zemelen van het kort van de houtskolen
0,6744 1,8969 0,1700 Blijft
l
12,11
"
2,74
"
9,37
"
Bovengemeld mud woog 81 ponden. Hetzelve heeft verloren : door de verstuiving bij het malen 0,81 door het builen aan zemelen 20~50 · totaal4 2 10 kort 19,20 ' deficit builen 1,59 Blijft aan bloemmeel 38,90 pond. Hetzelve heeft 48 1/2 pond brood opgeleverd : dus komt het Nederlandsch pond brood te staan op 19 3/10 cents. (dit geeft in Belgische munt 0,408 F) Getekend : Van Crombrugghe. Voor roggebrood gaf de berekening 7,19 Nederlandse cent of 0,15 Belgische frank. Met pond wordt hier kg. bedoeld. Over. het brood zou nog heel wat te vertellen zijn. De graanmarkt houdt natuurlijk ook verband met het brood; deze geschiedenis vergt echter een afzonderlijk artikel. De betekenis van· het brood in de volksvoeding in de negentiende eeuw wordt aangetoond door de studie van Mareska. In de wekelijkse uitgaven van een gezin van zes personen (vader, moeder en vier kleine kinderen) "vivant dans un état très voisin de la misère" stelt de uitgave voor brood in 1844 32,35 O/o voor van de totale uitgave. Vandaar ook de noodzakelijkheid de prijs van het brood te bepalen en de regelmatig tetugkerende discussies over het maalrecht. In 184 7 bedroeg het maalrecht :
139
Stedelijk Bestu ·VANGEND.
Broetl:,ettlng l' AN S3 A.IJGlJST1J8 :l8S8.• IN TE GAAN DEN 26-. .JUGUSTUS NAYOLGENDE. Bet nederlandsch pond Gebuild Brood . . . • • . . . 22 ~ Het nederlandsch pond Tarwe Brood .•...••• •4.! Bet nederlandsch pond Rogge Brood . • .. . • . . • 7 ~ Het nederlandsch pond MDSteleinen Brood, half witte ta.rw"e en half rogge ••••••••••.••••••••• to~ Het nederlandsch pond Fransch Brood • • • • . • • • 22 ~
:cenu.·
cenu. cents.
cents. cents.; · BurgemeeSter en 8chepenen 1 V A.t.~ CR.OMBRUGGHE.
Op bevel, de Secretmis ~ 1\arrma. .
140
1 00 kg. tarwe
Brussel Antwerpen Gent Dendermonde Mechelen
100 kg. rogge afgeschaft sedert 1830 0,7 0 F 2,2 5 F 2,1 2 F 2, 63 F 0,4 7 F 1,50 F
Ter verdediging van het maalrecht te Gent werd altijd bemerkt, dat de arbeidersbevolking zich bijna uitsluitend voedde met roggebrood en dus niet onderworpen was aan het maalrecht. We zijn in 1869. De activiteit van de graanmarkt te Gent is veel verminderd : wekelijks wordt er maximum het verbruik van een dag verkocht. De bakkers kopen nu hun meel op de beurs aan prijzen, die niet openbaar bekend zijn. Te Brussel was de broodzetting reeds afgeschaft in 1854 ; te Antwerpen in 18 58, in Luik in 1867 . Na de afschaffing werden er nergens moeilijkheden vastgesteld. Gent blijkt de laatste stad, waar de broodzetting nog van toerassing is. Op 5 juli 1869 besluit deJemeenteraad de broodzetting a te schaffen. Het nieuw besluit bepa t onder meer, dat het brood zal verkocht worden per kg., dat de bakkers in hun winkel een balans en gewichten moeten hebben en op verzoek van de klant het brood moeten wegen en dat de broodprijzen in hun winkel moeten uithangen op een zichtbare plaats. Elke overtreding_ zal bestraft worden met een boete van 5 tot 15 F , die bij herhaling zal kunnen gepaard gaan met een tot drie dagen gevangenis. Er is nog meer te vertellen over het brood : over het hongerjaar 184 7, toen te Gent op 17 mei 63 bakkerijen door het volk werden geplunderd en verwoest, over gelijkaardige gebeurtenissen in 1854, over de opkomst van de coรถperatieven met de stichting van de " Vrije Bakkers" in 1873, enz. Ook over het brood tijdens de beide wereldoorlogen zou veel te vertellen zijn. Zo o/ees de telling van de beschikbare tarwe - en meelvoorraden van 8 september 1914 aan, dat er te Gent 219 bakkerijen waren, die gezamentlijk beschikten over 970 .600 kg. tarwe , 504.000 kg. tarwebloem en 19.540 kg. roggemeel. Hiervan beschikten de drie coรถperatieven het Volksbelang, Vooruit en Het Volk samen over ongeveer de helft van de reserve aan tarwebloem. Uit een brief van een lezer verschenen op 30 maart 1916 in het dagblad Vooruit ontlenen we " Voor de oorlog was er voor een familie van zes personen per week 18 tot 20 kg. brood per week nodig; nu beschikt men over 13,5 kg slecht bruin brood. Moeten we soms wit brood kopen aan 0,75 F tot 1 F of bloem aan 1,2 5 F of meer per kg.?" Vele lezers herinneren zich zeker ook de ellende tijdens de tweede wereldoorlog, toen we er gelukkig om waren vijf kg. tarwe te hebben kunnen smokkelen, die we niet afgenomen werden door de " controleurs", en dan zelf de tarwe maalden en ons brood bakten. Sommige lezers, de weggevoerden uit de eerste oorlog (de Z.A.B. ), de krijgsgevangenen en de politieke gevangenen van de tweede oorlog zullen nog eens te141
rug denken aan de onuitstaanbare honger, die ze geleden hebben in de kampen, toen ze als enig voedsel per dag 100 gram maandenoud, steenhard zwart Duits brood en wat warm water met 5 cm aardappelschil als soep ontvingen. Bij dit artikel zouden verschillende bedenkingen kunnen gemaakt worden; we laten dit over aan de lezer. Andere feiten in verband met het brood verdienen nog wel aandacht; dit is dan stof voor latere artikels. M. STEELS BRONNEN
Over de nering van de bakkers : zie F. De Potter : Gent van den oudsten tijd tot heden. Deel 7' blz. 306. S.A.G. : bundels Q 4{1, 0 39/17, K 1/3. Gemeenteblad voor 1869.
(1) Tijdens het Frans bewind en tijdens het Verenigd Koninkrijk deed de overheid grote inspanningen om het gebruik van de metrieke maten ingang te doen vinden. In 1790 nam de Conventie een besluit tot uniformisering van maten en gewichten voor het ganse land. Een commissie van de Academie van Wetenschappen met Borde, Lagrange, Laplace, Monge en Condoreet werd belast met het opstellen van een werkplan. Ben c:lecreet van 2 november 1801 gaf aan het decimale metrieke stelsel een wettig bestaan.
BUGEEN ZETIERNAM, EEN VERGETEN SCHRIJVER UIT DE 19e EEUW.
De weerspiegeling van sociale wantoestanden vindt men voornamelijk terug in de literatuur. Voor het eigenlijke ontstaan en de beginperiode van de vakbonden was het voor de arbeiders een donkere tijd. Het was de sombere periode van de hongerlonen en kinderarbeid. Over die bewuste periode vindt men in onze zuidnederlandseletteren slechts twee werken : "Mijnheer Luchtervelde" van Bugeen Zetternam en "Bavo en Lieveken" van Hendrik Conscience. Toen de roman van H. Conscience verscheen (1865) was Zetternam tien jaar dood. Enkele faktoren hebben ze· echter met elkaar gemeen. Beide romans behandelen hetzelfde midden (tekstielnijverheid), dezelfde stad (Gent) en hetzelfde tijdperk (1ste helft van de 19e eeuw). Beiden hebben oog voor de bestaande toestanden, maar bezien de zaken uit een verschillend standpunt. Zetternam behandelt uitdrukkelijk de materiële toestand van de werknemer, terwijl Conscience meer oog heeft voor de morele kant van het probleem. In de literatuurgeschiedenis wordt deze auteur beschouwd als een nevenfiguur en het gebeurt niet zelden, dat met het citeren van de naam de zaak wordt beschouwd als behandeld.· 142
Slechts eenmaal hebben wij de schrijver op een tre ffende en beknopte wijze geïnterpreteerd gezien. In een van de talrijke bijdragen van wijlen Dr. Paul De Ry ck : " Van Karel de Grote tot de grote Karel Van de Woestij ne " schreef hij : " Eugeen Zetternam - een verre voorman van Lode Zielens - hekelde in " Mijnheer Luchcervelde" - de uitbuiting van de kleine man door de verfranste industriëlen". Hubert Melis in zijn boek " Onafhankelijk België" (1830-1905 ) (1 ) getuigde : "Mij nheer Luchtervelde, geschreven in de volheid van zijn sterk uitgesproken volksgezinde gevoelens. Hij stierf ook jong en er kan niet voorz.egd worden of zijn zuiver letterkundig werk de t oets der tijden zal doorstaan, zo menen wij toch dat zijn naam als Vlaams schrijver zal voortleven, al ware 't .enkel door zijn smaakvol en getrouw werk, dat heet "Bedenkingen over de Vlaamse schildersschool". Ten slotte een getuigenis van recente datum (2) : " Met zijn roman " Mijnheer Luchtervelde" bleef Zetternam een eeuwlang op de Vlaamse boekenmarkt aanwezig, maar als eerste serieuse kunstkriticus werd hij miskend. Nochtans blijven zijn "Bedenkingen op de Vlaamse Schildersschool" - een Willemsfondsuitgave van 1855, merkwaardig." Hoewel een geboren Antwerpenaar is Eugeen Zetternam (ps. van Judocus-J osephus Diricksens ) voor onze Gentse lokale geschiedenis niet zonder belang. Joost Jozef Diricksens werd geboren te Antwerpen op 4/4/1826. Hij was van burgelijke afkomst. Zijn vader was stadsambtenaar, maar stierf voor zijn geboorte. Moeder en twee zoontjes bleven alleen achter zonder steun. De burgelijke woning op de Ossenmarkt werd opgegeven voor een achterhuisje aan de Stijfselpoort in de Klappeistraat. De jonge energieke weduwe wist het hoofd recht te houden. Overdag verzorgde zij haar wezen en 's avonds werkte zij om hun ·brood te verschaffen. De knapen werden vroeg werken gestuurd. De oudste als letterzetter, terwijl de jongste J ozet het schildersb.eroep aanleerde. Zijn moeder leerde hem lezen en schrijven en wanneer zijn tekenaanleg tot uiting kwam , liet zij hem lessen volgen aan de Akademie. Hij las graag en de lektuur van J. Fr. Willems " Aen de Belgen" maakte een geweldige indruk op hem. Door bemiddeling van zijn broer leerde hij Rossels en Heremans kennen en later ook de letterzetter August Snieders. Hij werd lid van een kring leer- en leesgierigenvolksjongens " De Ongeachten" ( 3 ). In " Lodewijk Gerrits - Herinneringen uit het Vlaamse Leven" (4 ) werd ons een portret getekend van de jonge Jozef Diricksens. " ... voor mij stond een jonge man met een ietwat vierkant gezicht, blond bruinachtig haar, grauw oog, geelachtige huid en enigszins opgewipten neus - kortom, iets katterigs in het geheel en juist niet geschikt om een gunstige indruk te maken, te meer als men de wonderlijk sissende uitspraak van die aspirant hoorde". Een liefdesgeschiedenis met een vier jaar ouder weesmeisje bracht een ommekeer in zijn leven. Zij.n moeder slaagde erin na herhaaldeliJk aandringen, dat hij de betrekkingen verbrak met het meisje, welke in zwan143
gere toestand verkeerde. Zetternam besloot Antwerpen te verlaten. Zonder middelen van bestaan belandde hij te Gent (5) in 1846. Zonder uitkomst doolde hij door de ontvolkte straten van Gent. Hij nam zijn intrek in een kleine herberg "In het Lam" Brabantdam 97, . waar men ook kostgangers hield. . . In de Arteveldestad werd hij gekonfronteerd met de harde werkelijkheid. De weetgie~e schrijver had in hem de hongerige ambachtsman overwonnen. De fabriekstad was hem lief geworden om de mensenstudie. In een brief aan zijn moeder schreef hij : "Het volk verschUt hier zo veel in teden met het volk van Antwerpen. Ik ga dat eens bestuderen, zolang ik leeg loop, het geen God verhoede dat het lang zij." Hij kwam te Gent aan op een tijdstip, dat de arbeiders akelige dagen doormaakten: nijverheidskrisis, opkomst van de mekanieken, ondraaglijke landbouwplagen en onmenselijke werkvoorwaarden. De eerste winter leed hij honger en koude. Met de zomerperiode vond hij eindelijk werk en moest van 's morgens 6 u. tot 's avonds 8 u. aan het werk blijven. Hij besloot duchtig door .te werken om iets over te houden voor de winter. Dan kon hij zich ten volle uideven in zijn letterkundige arbeid. In dit vooruitzicht had hij een goedkoper verblijf opgezocht achter het klooster der paters Augustijnen nl. de Molenaarstraat, 37. Hij deelde zijn zolderkamer samen met een werkmakker, die eveneens op zijn loon teerde als hij werkloos was. Hij verdiende gedurende enkele tijd 11 francs 66 centiemen per week en was alzo in staat tegen de komende winter een stoof te zetten - al was het maar een gehuurde. In de periode dat er minder werk was, zag hij zijn inkomsten dalen tot 9 francs 50 centiemen per week. De tijd dat het hem materieel niet voor de wind ging, was het geestelijk een vruchtbare periode. H1j las en studeerde. Tijdens zijn Gents verblijf werd Prof. J.F.J. Heremans zijn kunstleidsman. Hij kwam ook in kontakt met Karel Ladewijk Ledeganck, M. Rens, Dr. Snellaert en Prudens Van Duysse. Bij de militie trok hij een ongelukkig lot en werd in 184 7 soldaat om twee en half jaar dienstplicht te vervullen. . Hij vervolgt zijn letterkundig werk en verbleef in¡ garnizoen te Antwer- . pen, Aalst en Dendermonde. In de kazerne te Dendermonde (6) schreef hij zijn beste roman "Mijnheer Luchtervelde" (1848). Deze roman werd¡ bekroond in een wedstrijd uitgeschreven door de maatschappij voor Vlaamse letteroefening "De Tael is gansch het Volk" (Gent). Hij mocht het gouden eremetaal in ontvangst nemen in de promotiezaal van de Universiteit te Gent. Korporaal Diricksens werd nu bekend in een bre. . de kring. In de kazerne te Dendermonde werkte hij in ongunstige omstandigheden en moest een buitengewone harde werkkracht aan de dag hebben gelegd. De maatschappelijke kwalen heeft Zetternam aangeklaagd zonder een blad voor de mond te nemen (7). 144
In 1849 verliet hij het leger. Hetzelfde jaar huwde hij met zijn jeugdliefde en vestigde zich in zijn geboortestad Antwerpen. Meteen werd er een punt gezet achter de Gentse periode. Hij stierf zeer jong te A."ltwerpen op 10 oktober 1855 amper 29 jaar oud als gevolg van een hersenziekte en borsttering. Alles bij elkaar bonden verscheidene banden hem aan Gent . .Zo leverde hij vele bijdragen, soms naamloos en dan weer onder schuilnaam L. Ysendyck, Albrechcs of onder de initialen J (ozef) D (iricksens) in de bladen : "De Broedermin" (Gent ), De Gazette van Gent en de Gentse Telegraaf. In jaargang 1872 van "De Vlaamse School" verscheen een bericht in verband met de oprichting van de "Zetternamskring" te Gent met het doel de Vlaamse belangen te behartigen. Na de dood van Zetternam gaf op 25 /11 /1855 de Gentse rederijkerskamer " De Fonteinisten" in de Minardschouwburg een buitengewone vertoning ten voordele van het gezin Diricksens. Dat zijn Gentse vrienden niet bij de pakken bleven zitten, bleek uit een brief van J ulius De Geyter aan Genard, dat Snellaert persoonlijk aan Mej. Teichmann een som is gaan brengen.
J. CLAUWAERT NOTEN (1) Hubert Melis- Onafhankelijk BelgiÍ (1830-1905 ) Uitgave Lodewijk Opdebeek Antwerpen. . (2) Dagblad Vooruit nn 26/7/7 3. . (3) De Ongeach!en was een leesgezelschap. Enkele leden meestal jongeren uit de burgerij ijverden om hun steentje bij te dragen tot de opbouw van de letterkunde. ¡ (4 ) In ' t vervallen huis- Drie herinneringen uit de jongelingstijd door August Snieders (1877 ) Antwerpen J.P. Van Die,ren & Comp. uitgevers. (5 ) De Vlaamse Kunstbode oktober; november; december 1905. Biografie door F.J. Van den Branden, stadsarchivaris van Antwerpen. ( 6) In de lijkrede van Conscience bij Zettemams uitvaart werd dit feit bekend gemaakt. (7) Eksemplaren van de 1ste druk bevinden zich in de stadsbiblioteek te Antwerpen en in de Universiteitsbiblioteek te Gent. (Ger. Schmook in Spiegel der Letteren IV 1960, De Sikkel Antwerpen). . " Mijnheer Luchtervelde" verscheen als mengelwerk in het dagblad " De Koophandel" (Ano:werpen) 13e jaargang 1876. (8) Dochter van de gouverneur van Antwerpen. Maakte zich verdienstelijk met sociaal werk. In dit geval was het Mej. Teichmann aan wie de ingezamelde gelden werden ter hand gesteld en die de weduwe een koffiebranderij liet beginnen.
NASCHRIFT - Hendrik Conscience en Jan Van Beers, beiden intiem bevriend met de schrijver gaven een bundel uit ten voordele van de familie Zetternam. De eerste zijn beschouwing " De zending der Vrouw" en de tweede zijn gedicht "Zetternam's Zwanenzang". Het werk was opgelucht 145
met een portre.t van de overleden schrijver. De prijs bedroeg 1,-fr. (De Vlaamse School blz. 168 jrg. 1855). - F.J. Van den Branden schonk ons een biografie, waaraan het moeilijk zal zijn nog iets toe te voegen. (Frans Van Cuyck in het Nederlands Museum 21/4/1892). -In het Archief en Museum voor Vlaams Cultuurleven te Antwerpen bevinden zich in de museumkasten nog verschillende "gedachtenissen" van de schrijver o.m. een eksemplaar van de goedkope volksbiblioteek 3e aflevering van "Mijnheer Luchtervelde". Uitgave Lode Janssens en Zonen, Drukkers-Uitgevers, Carnotstraat, 125 Antwerpen (1891); een portret van E. Zetternam van Edw. Dujardin en een fotohandschrift van Zetternam over "Vlaemsch in het onderwijs". - In 1943 verscheen bij S.M. Het Licht een uitgave van "Mijnheer Luchtervelde" bewerkt en ingeleid door ~el Brandes met tekeningen van Leo De Budt. GERAADPLEEGDE WERKEN -De twee mappen over Zettemam Z 296 -knipsels en documenten in het A.M.V.C. Antwerpen. -Dagblad "Vooruit" 26/9/39 en 10/10/37 -De Roman van Conscience en zijn tijdgenoten door M. Van de MoorteL -Volk en Kultuur nr. 5 1/3/1941. Eugeen Zettemam door J. Van den Broeck. - Vlaamse Letter kundige Gids 1941 door Alhert Blontrock Uitgave Scriptura Brussel. -Biografisch Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandse Letteren door Dr. W.J.A. Huberts, W.A. Elberts en F. Joz. P. Van den Branden, leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Deventer- A.J. VAN DEN SIGTENHORST 1878.
INDUSTRIELE ARCHEOLOGIE : EEN NIEUWE EN DRINGENDE TAAK VOOR MONUMENTENZORG Sinds begin van dit jaar begint ook in België de term "industriële archeologie" opgang te maken. Ruim 20 jaar ná het ontstaan van deze discipline in Engeland, en jaren ná andere Europese landen. Nochtans was België één van de eerste geïndustrialiseerde landen, dat zijn invloed op industrieel-technologisch vlak op talloze andere landen en streken liet gelden. Op dit ogenblik bezitten wij nog talloze prestigieuze monumenten uit de industriële bloeiperiode tussen ± 17 50-19 20, doch de vertraging in de studie van deze relikten heeft er inmiddels voor gezorgd dat (te) veel reeds verdwenen is. Dr. R.A. BUCHANAN (University of Technology, Bath) definiëerde 146
industriële archeologie als : "het zoeken naar, het onderzoek en het registreren van, en - in sommige gevallen - preserveren van industriële monumenten; daarenboven tracht de industriële archeologie de betekenis van deze in te passen in de context van sociale en technologische geschiedenis" . Begin 1974 startte het CENTRUM VOOR INDUSTRIELE ARCHEOLOGIE zijn werkzaamheden. Het is gevestigd in de Koninklijke Bibliotheek, afdeling kaarten en plans, Keizerslaan 4, 1000 Brussel. In de eerste plaats wordt er gewerkt aan een nationale inventaris van sites en voorwerpen : graansilo 's, hoo~ovens, bruggen, spoorwegen, stations , gashouders, arbeidershuizen, opslagplaatsen, oude fabrieksgebouwen, ... Hiervoor werd een nationale gestandaardiseerde meldingsfiche ontworpen : deze kan gratis aangevraagd worden op het vermelde adres. Het zal slechts op grond van een behoorlijk overzicht (inventaris ) mogelijk zijn om uit te maken welke sites voor bescherming in aanmerking komen. Het is hierom dat we een oproep doen tot iedereen om ons uit gans het Vlaamse land gegevens te signaleren. Tevens zouden wij gaarne op de hoogte gesteld worden van initiatieven die lokaal reeds genomen werden, of zullen worden. P.S. : Op het .hogervermelde adres is tevens verdere informatie (brochures, e.d. ) verkrijgbaar.
LINTENS Adriaan Wetenschappelijk medewerker
VRAAG EN ANTWOORD
VRAAG 66 van de Heer D. Billiet. Wie kan me helpen omtrent inlichtingen over DE MAAGD VAN GENT ? Een bibliografie over dit onderwerp ? Naar verluidt zou er een gedicht bestaan over deze MAAGD. Wie weet dit te vinden ? Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in inlichtingen omtrent deze MAAGD in onze literatuur. Hierbij aansluitend : Waar bevinden zich nog afbeeldingen van de MAAGD op Gentse gebouwen ? ANTWOORD OP VRAAG 64 We ontvingen nog een antwoord van de Heer P. Decaluwe, op vraag 64. "John O'Gaunt's" is de Saksische genitiefvorm van : John of Gaunt's Castle. John of Gaunt , Duke of Lancaster, is de vierde zoon (zesde kind ) van koning Edward III van Engeland en Philippa van Henegouwen. Hij werd geboren te Gent, vermoedelijk in de St.-Baafsabdij, rond 1340 . Zie hiervoor ook Gents Tydingen 2e jaargang, nr. 1, van januari 73, 147
blz. 17, antw. 24 ). Gaunt is een soort fonetische schrijfwijze van Gand. Deze toenaam zou na het derde levensjaar van John niet meer zijn gebruikt geweest. Dat hij nochtans met deze toenaam de geschiedenis is ingegaan dankt hij aan Sheakespeare's toneelspel "Richard II" waar hij aldus wordt vernoemd. Dat nu het Gravensteen in verband wordt gebracht met John of Gaunt is waarschijnlijk te wijten aan een chauvinistische interpretatie van de uitgever die ten behoeve van zijn Engels publiek een Engels personage zal verkozen hebben boven de Graven van Vlaanderen. Dat hier enig historisch verband zou bestaan tussen het GravenSteen en John of Gaunt valt te betwijfelen. . ANTWOORD ÖP VRAAG 63. Van de Heer Fr. De Vos kregen we volgend antwoord: L.W. Schuermans in zijn ALGEMEEN VLAAMSCH IDIOTICON, 18651870, geeft het volgende : · BOTRES of BOTTERESSE, vrouw die eene bot of hot draagt, gelijk er te Luik vele zijn. Bij Kil. botte, butte, bodde, hotte, d.i. rughotte, fr. hotte, en vanhier 't fransch hottier, hotteur, hotteuse. Kil. heeft botdragher. "Te Thienen komen vele bottressen uit het Luikerland om boter en eiers op te koopen". Aug. Rutten geeft dan in zijn HASPENGOUWSCH IDIOTICON, 1890, nog volgende bijzonderheden : BOTRES, BOTTROS, Vrouw met eene hot op den rug. Fig. : De bottros is bij Mie K geweest, - Mie I( heeft een kind gekregen. - Zij heeft de botros gesproken, concepit. - Ook : zij heeft naar Luik geschreven. De Bo, WEST-VLAAMSCH IDIOTICON, 1873, : Hot, Hotte, Rugmand, bagge, fr. hotte. En in het Gentsch Woordenboek : Hot, -te, Draagkorf : eene hotte mee kieckenen (1661 ).
Op bladzijde 49 (vierde jaargang) werd de vraag gesteld : "Kan een van de lezers ons uitleggen, wat de letters T.P. betekenen en wanneer dit gebruik werd afgeschaft ?" Een lezer verwees ons naar het werk van Pr. Claeys "Le bourreau de Gand". We ontlenen aan dit werk : "La peine de la marque et celle de l'exposition furent maintenues dans la législation moderne par les-articles 20 et 22 du code pénal de 1810. Ces peines ne &:ment plus dans le code pénal beige de 1867. Une loi spéciale du 31 décembre 1849 avait déjà aboli la marque. On imprimait, "avec un fer brûlant", sur l'épaule droite du condamné la lettre T quand il s'agissait des travaux forcés à temps et les lettres T P quand il s'agissait des travaux à perpétuité. Les condamnés subissaient à Gand la peine de la marque sur un échafaud dressé au marché aux Grains. Ce fut Ie 31 juillet 1845 que cette peine fut appliquée pour la dernière fois. Depuis lors, jusqu'à son abolition par la loi de 1849, un arrêté royal de grace ou bien eneare l'arrêt de la cour d'assises lui-même dispensait l'accusé de subir cette peine in148
fàmante. Quant aux expositions publiques, qui se faisaient également sur le marché aux Grains, la dernière eut lieu le 19 mars 1851. Depuis ce temps jusqu'à l' introduction du nouveau code pénal de 186 7, le condamné, de même que pour la marque, recevait dispense de subir cette peine. Il n 'y a exception que pour les condamnés par conturnace qu 'on expose en effigie, c'est-à-dire que le nom du condamné et le texte de l'arrêt sont affichés à un poteau au pied duquel se tiennem le bourreau et des gendarmes." In verband met het artikel "W.A. Mozart en een Gents Orgel " ontvingen we van Eerw. Heer Fr. Verstraeten de volgende aanvulling, ontleend aan het archief van de Sint-Jacobskerk. (rekeningen 1771-1775 ) fo 34 ro (177 5 ? ) "Item betaelt aen Sr pieter van peteghem meester orgelmaecker de somme van twee hondert drijendertigh ponden ses schellijnghen en acht gr. ter rekenijnghe van de orgel i_n dese kercke bij hem aenghenomen te maecken. par ord. e et quitt. e L. 232 - 6 - 8 " fo 30 vo (1778?) " Item betaelt aen Sr pietervan peteghem mr orghelmaecker de somme van ':'ijfhonde~t se~thien pon~~n derthien schellijng~en en vier gro o~er arbe1dt ende m voile voldoemJnghe van den orghel m dese kercke blj hem aenghenomen te maecken. par twee ord. en et quit. en L. 516 - 13 - 4 - 0 ,, Hieruit blijkt, dat ook het orgel van de Sint-Jacabskerk werk is van Pieter Van Peteghem.
BIOBLIOGRAFIE I. Het Pand van de Geschoeide Karmelieten te Gent en de reanimatie van de wijk "Het Patershol" . Woord vooraf door R. De Kinder, Gouverneur van Oost-Vlaanderen. Teksten door Dr. Joh. Decavele, Dr. Elis. Dhanens, arch. Adr. Bressers, Philip Delva, Mich. Hoste en P. Speeckaert en arch. J. Zerck. Overdruk uit het " Kultureel Jaarboek van de Provincie Oost-Vlaanderen, jg. 1973, 2e band, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent 1974, 159 p. , 3 buitentekstplaten, 44 afb. Ontsteld door de staat van verval van de vroegere kloosterkerk der Geschoeide Karmelieten en van talrijke woningen in het " Patershol" heeft de heer R. De Kinder, Gouverneur van de Provincie en voorzitter van de Provinciale Commissie voor Monumenten en Landschappen, een bijzondere werkgroep geïnstalleerd die als opdracht kreeg te onderzoeken
149
op welke wijze kerk en kloosterpand konden in de oorspronkelijke bouwtoestand worden teruggebracht. Er werd tevens gevraagd, welke de meest passende bestemming kon worden én van het kloosterpand, én van het "Patershol". Behorende tot deze werkgroep, heeft de heer stadsarchivaris Dr. Johan Decavele een historische studie van de Karmelietengemeenschap te Gent (1272-1796) neergeschreven. Dr. Elis. Dhanens kreeg tot taak een volledige monumentenbeschrijving van de gebouwen van het voormalige klooster op te maken. Hieraan voegde ze een hoofdstuk over de monumentale beeldhouwwerken en een ander over de voormalige uitrusting van de kerk. Het architectenbureau Adr. Bressers lichtte de stand van de restauratiewerkzaamheden toe en de principes die bij verdere herstelling zullen moeten gevolgd worden. De heer arch. J. Zerck tenslotte verwerkte zijn inzichten en bevindingen van 1968 tot reanimatie van het "Patershol" in een bijdrage waarin hij dat vroegere plan vergelijkt met dat-van de voornoemde werkgroep en met vroegere projecten. Dat buitengewoon boeiend boek, dat het actuele probleem van bescherming en het leefbaar houden van een deel van onze historische stadskern grondig en wetenschappelijk behandelt, is verlucht met talrijke foto's, o.m. een detail van het stadsgezicht van 1534 (Bijlokemus. Gent), een grondplan van het klooster in 1797 en een opmetingstekening van de kerk in 1912 (Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer), detailfoto's van kerk en klooster en vergelijkende tekeningen naast foto's van het "Patershol·:· Exemplaren van de overdruk-editie zijn te verkrijgen op het Secretariaat van het "Kultureel Jaarboek", Bisdomplein 3, Gent. (Prijs : 150 Fr.) L.H.
II. Prof. P. Kluyskens publiceerde in "De Gentenaar" Jan van Dadizele vermoord (2.4.1975). Jenny Montigny, de artistieke suffragette van de Leiestreek (17.4.1975). De tweelingsbroeders Van Coppenholle (20.4.1975). Jan van Coppenhole, onverzoenbaar, onverzetbaar (~.5.75). . lil. in de Gentse kranten verschenen op 22 april1975 twee bladzijden "Informatie van de stad Gent".
IV. Door het Secretariaat van de Kon. Academie voor Nederl. Taal- en Letterkunde werden uitgegeven : "Medische en Technische Middelnederlandse Recepten" door Prof. Dr. W. Braekman. (423 blz., prijs : 520 fr.) · "De Esthetica van Hugo Verriest" door André Demedts. (65 blz., luxeeditie. Prijs : 250 fr.) Beide werken kunnen besteld worden bij het Secretariaat van de K. A150
cademie voor Nederl. Taal- en Letterk unde, Koningstraat , 18 Gent. V. Nummer 2 van het tijdschrift " Toerisme in Oost-Vlaanderen" is volledig gewijd aan de Gentse Floraliën.
VI. Provincie Oost- Vlaanderen. Kultureel ] aarboek 19 73. In mei verscheen het Kultureel Jaarboek van Oost-Vlaanderen. Naast de gewone artikels bevat de eerste band een grondige studie over " Armand Heins, Kunstenaar en Esteet" door Et. Dhont en een studie van Dr . A. M. Musschoot " Vijfentwintig jaar Dr. ] .0. De Gruyterwedstrijden", waarin prachtig de groçe kunstenaar De Gruyter wordt belicht. De tweede band bevat een aantal studies over " Het Pand van de Geschoeide Karmelieten "~ (zie bespreking vooraan ). De beide banden kunnen besteld worden bij de Dienst voor Kulturele Aangelegenheden door storting van 185 F. voor de leden van de Heemkundige en Historische Kring Gent op postrekening 000-0090762-6 7, Verkoop Druksels, Griffie , Gouverne mentstraat 1, Gent. (lidmaatschap vermelden ; voor niet-leden : prijs 250 F. ) Warm aanbevolen.
AANWINSTEN BIBLIOTEEK Van ons medelid Raymond DE MEYER, ere-schooldirecteur , ontvingen wij met dank de boeken hierna : 1) - Gand, guide illustré, 4e druk, z.j. , een onvindbare gids met talrijke illustraties (waaronder zichten van de tentoonstelling van 1913 ), uitgegeven door de plaatselijke commissie voor monumenten en waaraan medewerkten : de hh. Paul BERGMANS , Emile BRAUN, Jos. CASIER, Prosper CLAEYS , graaf de Kerchove de DENTERGHEM , A. DIEGERICK, A. DUTRY, A. HEINS, Henri PIRENNE, Gabriel VAN DEN GHEYN, Victor van der HAEGHEN, Alfons VAN WERVEKE, L. V ARLEZ. Namen die borg staan voor de degelijkheid van de gids. 2) - BLOEMENKENSWI]K, van de schenker, of de geschiedenis van de voormalige 10e wijk, een rijke bron van inlichtingen over het verleden van stadswijken. 3) - DE HEL of hoe ze op aarde kwam (Dagboek van een Menigte) van ]. DE G RAEVE (Volksdrukkerij Gent 1919 ), een bekroonde volks- en oorlogsroman over de oorlog 1914-1918. Zoals ETAPPENLEVEN (Wandt ) speelt het verhaal zich af te GENT en verteit op volkse wijze het dramatisch wedervaren van onze bevolking rijdens deze donkere bezettingsjaren. Een brok volksleven dat met genoegen zal gelezen worden door al wie dit grauw bestaan beleefde, maar in de tegenspoed de nodige moed op151
bracht om zijn toekomst met vertrouwen te zien en voor te bereiden. Mevr. VAN GELUWE-EGGERMONT
TE GENT I. MUSEUMLEVEN Op 18 april jl. werd in het Museum voor Schone Kunsten het eerste paneel geopend van een drieluik over 1000 jaar Gentse kunst. Hier betreft het muurschilderkunst, schilder- en tekenkunst, graveeren beeldhouwkunst. Aan de hand van een rijk versierde cataloog kan de bezoeker de evolutie van de lokale kunst gedurende tien eeuwen volgen, in 22 zalen van het museum, waaronder 10 aan de moderne kunst zijn gewijd. · Onder de leiding van hun conservator (Dr. Paul EECKHOUT) hebben de wetenschappelijke medewerkers ontzaglijk en goed werk geleverd, dat voor de toekomst nuttig kan blijken. De conservator van het stadsarchief (Dr. Jç,h. DECAVELE) schetst in voornoemd catalogus het historisch kader waartegen dit bruisend kunstleven zich heeft ontWikkeld om uiteindelijk een benijdenswaardig patrimonium na te laten. De heer Paul EECKHOUT hield te dezer gelegenheid een lezing, waaraan wij het volgende ontlenen : De steden hebben een grote rol gespeeld in de geboorte van een nieuw tijdperk en bevorderden de ontwikkeling van het lokaal kunstleven. Dit is het geval .geweest met onze stad en de tentoonstelling getui.gt van het vernuft en de kunstzin van haar kinderen, wier werken hier vertegenwoordigd· zijn. In tegenstelling tot de Brugse school (Van Eyck, Memlinc, David, Pourbus) of de Antwerpse school {Metsijs,. Rubens, Jordaens, Van Dijck) of de Doornikse school (Van der Weyden) is de Gentse school {van der Goes, Justus van Gent, Petrus Christus, Sirnon Bening, Gerard Horenhout, Lucas de Heere, Van Eyck) nooit als een zelfstandige school beschouwd geweest. . . En nochtans heerste alhier een bedrijvig artistiek leven, waarvan getuigen de ontelbare muurschilderingen, de beeldhouwwerken uit de XIVe eeuw, die onze abdijen, kloosters en kastelen versierden. Justus van Gent, maar vooral Hugo van der Goes {wiens invloed in het buitenland zeer groot was) hebben een eigen realistische stijl gecreëerd, dicht bij het volk en totaal verschillend van voornoemde scholen. Dezelfde stijl vinden wij terug hij de anonieme meesters van de XVe eeuw en zelfs bij kunstenaars als Van de Woestijneen De Bruycker, een stijl die als één der constanten van de Gentse kunst mag beschouwd worden.
Minder bekende kunstenaars (Cruyl, Deleyen, Van Reysschoot ) geraken nu uit de vergetelheid, terwijl aan de beeldhouwkunst meer aandacht wordt geschonken. Bij de graveerkunstenaars spelen naast de anonieme meesters van de X.Ve eeuw, de Heymbroucks, Van der Keere, Neyts, figuren als De Bruycker, Cantré, Verdegem, Stuyvaert, Severin., Gaudaen geen bescheiden rol en getuigen op hun beurt van de grootte en de onst erfelijkheid van een Gentse kunst, die in het museum zo sprekend tot zijn recht komt. Mevr. VAN GELUWE-EGGERMONT II. Met zijn doctoraatsverhandeling " De funktie van de fiktie in het maatschappelijk proces. Onderzoek naar de relatie tussen de reële wereld van de lezer en de fiktionele wereld van zijn lektuur. Casus : de lektuur van de geschreven fiktie te Gent in de periode 18 36-1 860 " werd Helmut Gaus bekroond met de provinciale prijs voor Geschiedenis 1974. Heirnut Gaus werd op 13 juni 1942 geboren te Heideck in West-Duitsland en is thans woonachtig te Sint-Amandsberg. In 1964 behaalde hij te Gent het diploma van licentiaat in de Letteren en Wijsbegeerte, sektie Geschiedenis, met als proefschrift " De mentaliteit en haar evolutie b~ het lezerspubliek der Gentse kranten, 18401845". Negen jaar later, in 1973, promoveerde hij met de grootste onderscheiding tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte, sektie Geschiedenis. Helmut Gaus was hoofdzakelijk werkzaam op wetenschappelijk gebied, eerst als navorser aan het Interuniversitair Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis (van 1964 tot 1966 ), vervolgens sinds 1969 als assistent en sinds 197 4 als eerstaanwezend assistent aan het Seminarie voor Nieuwste Geschiedenis van R. U.G .. Sinds 197 3 heeft hij de algemene leiding van de "Postakademiale werkkolleges voor leraars geschiedenis en maatschappelijke vorming" , georganiseerd aan de R. U.G. Tenslotte is hij sinds 1974 sekretaris van de " Jan Dhondt Stichting" en lid van de redaktie van het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis". In samenwerking met A.J. Vermeersch schreef Helmut Gaus "Répertoire de la pres se bruxelloise ( 17 89-1914 ) - Repertorium van de Brusselse pers (1789-1914 ) L-Z" , Le11ven-Parijs, 1968 (Interuniversitair Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis, Bijdragen, nr. 50 ). In 1965 · publiceerde H. Gaus in "Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent" de studie " Utopisch socialisme in de Gentse pers 1840-1845". III. Aan het begin van de op- en afrit van de autosnelweg aan het Koning Alberepark werd in april het standbeeld "De Maagd van Gent " geplaatst. In de Gazette van Gent van 27 juni 1852 lezen we : " Op he t architraaf van de hoofdgevel van het nieuw station werd het bronzen
153
standbeeld geplaatst door Willem Geefs gebeeldhouwd en de Maagd van Gent voorstellend. De Maagd houdt in haar hand een lauwerkroon en steunt met de andere hand op een schild met de gouden leeuw op een zwart veld. Het standbeeld werd gegoten bij Ledere te Brussel, is 3,10 m. hoog en weegt 2.308 kg." Willem Geefs werd geboren te Antwerpen op 10 september 1805 en overleed te Brussel op 24 januari 1883. Samen met zijn broer Jozef en andere beeldhouwers werkte hij oQk aan de beelden van de Congreskolom. te Brussel. IV. Tijdens de paasvacantie had in de Sint-Pietersabdij een vacantiekamp plaats voor "amateur-archeologen". Bij het graven heeft men een afvalput ontdekt vol belangrijk archeologisch materiaal. (zie De Gentenaar 2.4.1975 en 17.4.1975)
AANVULLENDE LEDENLIJST . 731. 732. 733. 734. 735. 736. 737. 738. 739. 740. 741. 742. 743. 744. 745. 746. 74 7. 748. 749. 7 50. 751. 752. 753. 754. 7 55. 756.
Mw. Cools-Derudder M. Sparappellaan 6, 9030 Wondelgem. Vanderhaeghen A. Eeklostraat 25, 9910 Mariakerke. De la Ruelle M. Gontrodestraat 48, 9219 Gentbrugge. Van Coppenolle W. Peerstraat 44, 9000 Gent. Mw. Verstichel Oude Vierschaarstraat 5, 9831 Deurle. De Vos N. Brusselsesteenweg 189, 9218 Ledeberg. Mej. Van Butsele L. Gordunakaai 83, 9000 Gent. Kultuurkring Bank van Brussel Kouter 173, 9000 Gent. Beyst R. Onderbergen 40, 9000 Gent. C. & A. Veldstraat 88, 9000 Gent. Claeys G. Hundelgemsesteenweg 586, 9220 Merelbeke. Denis Y. Tweebruggenstraat 16, 9000 Gent. Bousse R. Brugsesteenweg 16, 9000 Geilt. Dr. Depoorter H. Coupure 95, 9000 Gent. Carels J. Zomerstraat 24, 9000 Gent. Van Hoecke M. Metdepenningenstraat 7, 9000 Gent. Mw. Everaert D. Gustaaf Callierlaan 31, 9000 Gent. Goethals R. Meidoornhof 52, 9219 Gentbrugge. Mw. De Taeye M. Lange Steenstraat 18, 9000 Gent. Van Rauwermeiren A. Twaalf Kameren 139, 9000 Gent. Colpaert F. Winkelstraat 10, 9910 Mariakerke. De Buyst R. Rijsenbergstraat 184, 9000 Gent. Cocquyt F. Goudenregenstraat 20, 9000 Gent. Van Mossevelde Oude Houdei 96, 9000 Gent. De Keuckeleire F. Molenstraat 5, 9820 Sint-Denijs-Westrem. Mw. Pfister K. -Van Bignoot Rรถteweg 15, 78 Preiburg i. Br. (Duitsland) 154
757. 7 58. 7 59. 760. 761. 762. 763. 764. 765. 766. 7 6 7. 768. 769. 77 0. 77 1. 772. 773. 774. 77 5. 776. 777.
De Smet W. Krekelstraat 17, 9710 Zwijnaarde. Steenhaut F. Steenakker 17, 9000 Gent. Mw. Games-Hebhelinek Y. Tennisbaanstraat 77 , 9000 Gent. Sterck M. Scheeplosserstraat 41, 9000 Gent. Museum voor Sierkunst Jan Brey delstraat 7, 9000 Gent. Eeckhout J . Coupure 100, 9000 Gent. Dr. Vandeputte G. Arduinstraat 11 , 9000 Gent. Prof. Dr. Voordeckers E. Koning Leopoldstraat 40, 99 20 Lovendegem. ¡ Billiet D. Raas van Gaverestraat 4 0, 9000 Gent. Van Lancker M. Ooievaarstraat 36 , 9000 Gent. De Decker M. Kasteellaan 7, 9000 Gent. Verschaare P. Frère Orbaniaan 129 , 9000 Gent. Simoens W. Van Leeg tot Zand 18, 8 200 Brugge 2. De Braekeleir J. Oudenaardsesteenweg 46, 9000 Gent. Van den Boogaerde A. Nederpolder 7 , 9000 Gent. Mw. Schouls R. Heirnislaan 23 , 9000 Gent. Petit M. Roggestra,.:~.t 65 , 9000 Gent. Mw. Vancraeynest J. -Mulert Generaal Slingeneyerlaan l19 , 2100 Deurne. De Vynck V. Koningin Maria-Hendrikaplein 15 , 9000 Gent. De Groote P. Pontstraat 30, 9831 Deurle. Dr. Janssens Vrouweeikstraat , 9792 Wortegem.
Zondag 7 september : Centrum .voor Kunst en Cultuur : geleid bezoek aan de tentoonstelling architectuur , tapijtkunst , meubelkunst, keramiek, tin, ijzer, koper, brons. ' Bijeenkomst om 10 u. 15 aan de ingang Sint-Pieters plein. Toegangsprijs : twintig frank.
155
EEN VERWONDERLIJKE GESCHIEDENIS
Op 27 juli 1837 vroeg een zekere Ferdinand-Jan Pussernier de Jonghe, koopman en grondeigenaar wonende te Gent aan het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen路 de toelating voor een concessie voor kolenmijnen in de gemeenten Meilegem, Maria-Latem, Beirlegem, Paulatem, Hermelgem, Nederzwalm,_ alle gemeenten in het arrondissement Oudenaarde, hebbende een uitgestrektheid van 1087,36 ha. Het stadsbestuur van Gent deelt. aan het provinciebestuur mede, dat op zondag 13 augustus, 3 september, 1 october, 3 november 1837 de aanvraag werd uitgeroepen op het einde van de mis voor de parochiekerken Sint-Baafs, H. Kerst, Sint-Jacobs, Sint-Michiels, aan de protestantse tempel, aan het stadhuis en aan het provinciaal gouvernement en dat de aanplakbiljetten op de gewone plaatsen werden uitgehangen. De stad heeft geen enkele oppositie ontvangen. De politiecommissaris deelt mede, dat Pussemier-De Jonghe wonende in de Kammerstraat, wijnhandelaar is; zijn zaken hebben nog weinig uitbreiding, daar hij slechts onlangs zich als wijnhandelaar heeft gevestigd; hij zou over een groot fortuin beschikken. Deze aanvraag is echter geen alleenstaand geval. Een zekere Van Hoo- 路 路 brouck de Fiennes wonende te Ename vraagt op 4 october 1837 een concessie voor de gemeenten Ename, Neder-Ename, Mater en Volkegem, samen 136,20 ha. Volgens de aanvrager werden rond 1777 gravingen in de streek gedaan, die een goede uitslag kenden. Op 9 januari 1838 vragen P. Verbist, koopman te Hamme, Roels, koopman te Lokeren, Boeye, zeepzieder te Sint-Niklaas, De Meulemeester, suikerraffinadeur, Felix de Hemptinne, fabrikant, J. Voortman, koopman, allen wonende te Gent, een concessie voor een koolmijn in de gemeenten Baaigem, Dikkelvenne, Gavereen Vurste, groot 2 157 ha.路 Hebben de aanvragers ooit een mijnschacht laten graven ? We denken van niet. M.S. Bron: Stadsarchief Gent reeks KI (2+ 3).
156
GHENDTSCHE
TYDINGHEN
Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1, 9000 Gent. 4de Jaargang, nr. 5
15 september 1975
Voorzitter : G. Hebbelynck Onder- Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst : Van Geluwe-Eggermont A., Maïsstraat 235, Gent Secretariaat : Maïsstraat 235 , Gent. - Tel. 26 23 28 Postrekening : 000-105.04.73 - 60 - Heemkundige en Historische Kring Gent, Koggestraat 14 , Gent Lidgeld : 1 7 5 fr. per jaar INHOUD blz. Gent in 1845 Citadelherinneringen Het Groot Schietspel te Gent in 1498 De Draak van het Belfort De Plechtige Intrede van de Markgraaf van Prié te Gent op 18 october 1717 Bibliografie Vraag en Antwoord Bibliotheeknieuws Aanvullende ledenlijst
159 168
177 182 185
191 193
195 196
Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40 , Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage Uitgegeven met de steun van het Stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. 157
OP ZONDAG 28 SEPTEMBER GELEID BEZOEK AAN DE RESTAURATIEWERKEN AAN DE SINT-NIKLAASKERK. BIJEENKOMST OM 10U15 AAN DE KERK. OP ZONDAG 26 OKTOBER OM 10U15 IN DE BOVENZAAL VAN "HET DAMBERD" KOORNMARKT, GENT : VOORDRACHT DOOR DE HEER A. BRIJSSE OVER : " HET VOLKSLEVEN OP DE MUIDE" . OP ZONDAG 16 NOVEMBER OM 10U15 IN DE VOORDRACHTZAAL VAN DE KREDIETBANK, KOUTER TE GENT : VOORDRACHT MET DIAPROJECTIE (KLEUR EN WIT-ZWART ) DOOR DE HEER G. HEBBEL YNCK OVER " HET OUDE GENT GEZIEN DOOR SCHILDERS " . (BOULANGER, DE NOTER, ENZ.)
HET INFORMATIECENTRUM zal opnieuw open zij n vanaf de 1ste zondag van september, van 1012 u. Deze maandelijkse bijeenkomsten in de bovenzaal van het café DAMBERD zijn bedoeld om het contact tussen het bestuur en zijn leden te bestendigen en oplossingen te vinden aan eigen Gentse problemen.
GHENDTSCHE TYDINGHEN Nummers van de vorige jaargangen zijn verkrijgbaar aan 20 fr. in het informatiecentrum, de eerste zondag van de maand jaargang 19 72 : nrs. 1 0 en 11 jaargang 1973 : nrs . 1, 2, 4 , 5, 6, 7, 8, 9 , 10, 11 , 12. De volledige jaargangen 19 74 en 1975 zijn verkrijgbaar tegen de prijs van 175 fr . (afhalen in het Damberd ) of tegen 200 fr . (verzendingskosten ~nbegrepen ) .
ZOEK JE EEN PASSEND GESCHENK ? SCHENK EEN ABONNEMENT OP GHENDTSCHE TYDINGHEN .
158
GENT VAN 1841 TOT 1850 Deel VI 1845. De aardappeloogst mislukt Was in de jaren 1840-1844 de armoede te Gent groot, toch was de toestand nog niet uitzonderlijk. In Oost- en West-Vlaanderen heerste er reeds enkele jaren een zware economische crisis door de teleurgang van de vlasbewerking (spinnen en weven ) als huisarbeid. (zie : G: Jacquemyns : Histoire de la crise ĂŠconomique des Flandres 1845-1850). Deze crisis had echter weinig invloed gehad op het economisch leven te Gent. Met 1845 echter gaan we zeer zware jaren tegemoet. In 1845 komt er practisch geen verandering in het stadsbeeld. Een aantal houten balustraden langs de vaarten worden door ijzeren vervangen. De straatnaamborden zijn practisch onleesbaar geworden en worden door gegoten borden met letters in reliĂŤf vervangen; de letters worden verguld; de platen kostten 7,50 fr. per stuk. Het Liefdadigheidsbureau steunt 336 5 behoeftige gezinnen, tellende 14.820 personen; daarbij worden nog tijdelijk 2.625 gezinnen geholpen. In totaal : 25.120 personen; dit getal vertoont een geringe stijging bij vorig jaar, maar straks zal de toestand tragisch worden. 15 januari : De nieuwe zalen van de maatschappij La Concorde worden ingehuldigd. De feestrede werd uitgesproken door Hip. Rolin . Metdepenningen bracht een feestdronk voor de volksvertegenwoordigers Delehaye, Manilius en D'Elhougne. Hip . Rolin was geboren te Kortrijk in 1804; hij behaalde het diploma van doctor in de rechten te Gent in 1827 en studeerde te Berlijn bij Hegel en Schleiermacher. Hij vestigde zich te Gent als advocaat en werd voorzitter van de liberale aswciatie. Hij was schepen vanaf 1843 en wordt min!ster van Openbare Werken op 18 juli 1848 in het ministerie Rogier. Hij was ook volksvertegenwoordiger van 1848 tot 1852 . In augustus 1850 geeft hij zijn ontslag als minister en na 1852 verlaat hij het politiek leven. Hij woonde in de Savaanstraat 13 en was gehuwd met de dochter van Hellebaut, de laatste primus van Gent. Rolin overleed in 1888. Zijrr zoon Gustaaf RolinJacquemyns, geboren te Gent in 1835, zal minister van Binnenlandse Zaken zijn van 1878 tot 1884, waarna hij jaren lang raadgever zal zijn van de koning van Siam en er het staatsbestuur grondig zal hervormen. 29 januari : Ferd. Vandercruyssen, de oudste koetsenmaker te Gent gevestigd in de Holstraat, die in november 1844 verscheidene rijtuigen naar Valparaiso in Chili zond, heeft opnieuw vijf rijtuigen gemaakt ter bestemming van Batavia, waaronder vier Victoria's op vier wielen en een Frans cabriolet op twee \vielen. Ook het paardetuig werd in de werkhuizen Vandercruyssen gemaakt. De rijtuigen zijn per boot naar Rotterdam gebracht, vanwaar ze zullen verzonden worden naar Batavia. 159
Een meesterknecht vergezelt de rijtuigen. 1 februari : De gemeenteraad keurt een reglement op de voetpaden goed. In de motivering wordt vastgesteld, dat er feitelijk geen voetpaden zijn of wat thans bestaat, zeker niet als trottoir kan beschouwd worden. De voetgangers worden gehinderd door "les obstacles de toute espèce qui encombrent les. trottoirs". Als hindernissen worden vernoemd trappen, keldertrappen, balustraden, afvoerpijpen voor regenwater en afvalwater. "Quant à l'aspect de nos trottoirs considérés comme ornement de la ville, nous dirons simplement sans crainte d'être démentis que par leur mauvaise construction, leur irrégu}arité, la mauvaise qualité et la bigarrure des matériaux et par les débris que charient et y déposent les eaux ménagères, ces trottoirs présentent l'aspect le plus désagréable". Het reglement bepaalt, dat overal waar het nuttig is, voetpaden zullen aangelegd of vernieuwd worden. Het voetpad zal 10 tot 15 cm hoger liggen dan de rijweg en een helling hebben van 2 tot 3 cm per meter breedte. Het regenwater en het afvalwater moeten afvloeien langs een buis in gietijzer onder het voetpad. De kelderramen mogen slechts 30 cm op de openbare weg uitspringen en moeten bedekt worden met een ijzeren netwerk. In de toekomst zullen de ingangen van de kelders niet buiten de aflijning mogen komen; de bestaande toegangen werden voorlopig toegelaten. De trappen aan de huizen mogen maximum 18 tot 25 cm buiten de aflijning uitsteken als het voetpad minimum een met~r breed is. De aanleg van de voetpaden kwam gedeeltelijk ten laste van de stad en gedeeltelijk ten laste van de eigenaar : 1/3 indien geen gedoogzaamheid, de helft in geval van een toegelaten gedoogzaamheid, 2/3 in de overige gevallen. 2 februari : In het huis Trossaert-Roelants in de Voldersstraat werd het borstbeeld van prof. Kluyskens in brons gegoten. Ook het gieten van het standbeeld van Sirnon Stevin, dat te Brugge zal worden opgericht, is aan dit huis toevertrouwd.
22 februari : Metdepenningen verzoekt de gemeenteraad aan de regering een schrijven te richten in verband met de invoerrechten op het suikerriet. Metdepenningen noemt de suikerraffinaderijen "une des principales industries cle la ville". Hij verklaart, dat de meeste werklieden thans werkloos zijn. Volgens de Wegwijzer voor 1845 waren er te Gent 15 suikerraffmaderijen, waarvan vijf over een stoommachine beschikten. In verband met de komende volkstelling verzoekt de gouverneur de gemeentebesturen er voor te zorgen, dat alle huizen een huisnummer hebben. Vroeger hadden de huizen een naam, die voorkwam op een uitsteekbord. De nummering van de huizen werd ingevoerd in 1786. De stad zal een aanbesteding uitschrijven voor het schilderen van de huisnummers; de kosten zijn ten laste van de eigenaars. 160
26 februari : Het: komt ons voor, zegt de Gazette van Gent, dat het hoekhuis van het Engelandgat en het St. -Michielsplein en voornamelijk het volgend huis, het huis van prof. Verbeeck alsook het huis van de erve van Van Peteghem schijnen te roepen "We hebben hier lang genoeg gestaan; dat andere in onze plaats komen" Het huis van majoor F inet spreekt een andere taal : "Ik ben hier sedert korte tijd" 0 Het is wenselijk, dat het eng, duister, gevaarlijk en tochtig windgat , genaamd Korte Onderbergen in een schone straat zal veranderen. o
22 maart : De gemeenteraad keurt een buitengewone toelage van 70500 fr. goed voor het Wcld:!.digheidsbureau, gezien het groot aantal behoeftigen wegens de strenge winter. Rolin verklaart " En ce moment un grand nombre de nos concitc>yens est en proie à la misère" Hij verzoekt de gemeenteraad aan à.e regf'::ring een schrijven te richten in verband met de wet op de invoer Va!l het graan. o
5 april : De gemeenteraad bespreekt de verbinding tussen het station en de haven. Voor de aanleg van deze verbinding moeten een aantal grote werken worden uitgevoerd. Wegens een aantal problemen zal deze verbinding eerst een tiental jaren later worden verwezenlijkt . 10 apd : Het schrijven aan de regering in verband met de invoerrechten op het graan wordt in cie gemeenteraad goedgekeurd. Uit dit schrijven blijkt duidelijk de tegenstelling tussen de belangen van Gent als nijverheidsstad en de belangen van het platteland. Het rapport verklaart, dat het niet wenselijk is ad' élever le prix des denrées de première nécessité à un caux qui fasse erichérir la main-d'oeuvre au point de ne plus nous permettre de concourir sur les marchés étrangers" . Ver de; wordt vastgesteld, dat elke blijvende verhoging van de graanprijzen een verhoging va.1 de pachtprijzen voor gevolg heeft, waardoor de landbouwers geen voordeel hebben van de stijging van de prijzen van de landbouwproducten.
6 juni : De Gazette van Gent stelt vast, dat een bedelaar zich regelmatig ophoudt aan de St.-Baafskerk en in de Voldersstraat. "We begrijpen niet waar deze geprivilegiëerde klant het recht haalt tot bedelen, t erwijl honderden anderen, nadat ze wegens bedelarij door de rechtbank tot correctionele straffen v.e rwezen worden, naar het bedelaarshuis te Brugge gestuurd worden. 10 juni : Voor de Karners werden verkozen : Delehaye, advocaa~ ; Manilius, fabrikant; Desmaisière, gouverneur (er was nog geen onverenigbaarheid tussen een openbaar ambt en een politiek mandaat), Kervijn, grondeigenaar; De Saegher, procureur des Konings ; d'Elhougne, advocaat.
25 juni : De 79e tentoonstelling van bloemen en planten wordt geopend. De Gazette van Gent herinnert er aan, dat reeds in 1676 H.J. B. Reyn161
tjes, kloosterling in de St.-Pietersabdij, een verhandeling schreef over de bloementeelt : "Den Sorghvuldighe Hovenier", gedrukt bij Manilius te Gent. (Zie Bibliografie gantoise deelll, blz. 167). 30 juni : Op maandag 30 juni tijdens de Gentse kermis werd in de Troonzaal op het stadhuis het borstbeeld van Jacob van Artevelde ingehuldigd, dit te herdenking van de 500e verjaring van de dood van J acob van Artevelde. 26 juni : In de gemeenteraad wordt de Houtlei besproken. De vraag wordt gesteld : "Est-il possible de maintenir le canal du quai au bois dans une situation normale et telle qu'il soit incessamment navigable et que ses eaux n'exhalent plus des miasmes infects". Er wordt bemerkt "que les riverains, qui ne se permettent que trop souvent de jeter dans les cours d'eau des débris de toute espèce et quelque fois même des masses de décombres provenant de démolitions". 'De volledige overwelving van de Houtlei vanaf de Oordeelbrug tot aan de Appelbrug zou de volgende werken noodzakelijk maken : overwelven over een afstand van 10 50 meter, aanleggen van rioleringen, bouwen twee kaaimuren op het einde, bouwen van een kleine sluis, opvullen zijkanten en kasseien .. Totale uitgave 237 533 fr. Een gedeeltelijke overwelving vanaf de Zottepoort tot de Torhoutpoort zou 126 000 fr. kosten. Bij overwelving zou de Houtlei zeker na korte tijd opnieuw dichtslibben. Bovendien is de overwelving zeker nadelig voor de werkplaatsen in de omgeving. De Houtlei werd gebaggerd in 1818 : het werk kostte 72 500 fr. Thans zouden 19 517 m3 moeten uitgebaggerd worden, dit werk tegen 0,75 fr.-per m3 za.l14 637 fr. kosten. De gemeenteraad besluit de Houtlei niet te overwelven. Een aannemer Wil het werk uitvoeren tegen 0,70 fr. per m3; de baggergrond moet vervoerd worden naar de gronden van de Burgerlijke Godshuizen op de Bijloke om de meersen op te hogen. In dezelfde gemeenteraad wordt gevraagd het oratorium van St.-Macharlus te veranderen in een succursaalkerk. Gezien er slechts 1200 personen in het gebied wonen, wordt het voorstel verworpen. Gent telde in 1845 vier parochies : St.-Baafs met als succursalen St.-Niklaas en St.Pieters, St.-Jacobs met als succursaal St.-Anna, St.-Miebiels met als succursaal St.-Martinus en het Heilig Kerst. De paters dominikanen, die eigenaar zijn van het Rijke Gasthuis in de Hoogstraat, vragen terug in het bezit gesteld te worden van ·een deel van hun eigendom. Het gebouw werd verhuurd aan de stad voor 2640 fr. p~r jaar. In het Rijke Gasthuis waren ondergebracht : een stedelijke meisjesschool, de Liefdadigheidswerkplaats, 's winters een chauffoir in de gewezen kerk, een bergplaats voor wagens en zeven paarden van de reinigingsdienst, werk gedaan door tewerkgestelden in de werkplaats. De vraag wordt verworpen.
162
163
1 augustus : We krijgen een verslag van de "Maatschappij der oud-wapenbroeders van het Franse keizerrijk". Deze maatschappij telt in 1845 nog 232 effectieve leden; ze werd gesticht in 1811. 10 augustus : In de Gazette van Gent verschijnt een eerste artikel over de aardappelkwaal en de mislukking van de aardappeloogst. Enkele dagen later vernemen we, dat te Antwerpen de rijst wordt opgekocht en dat de prijs reeds gestegen is van 15,50 gulden tot 23 gulden per 100
kg. 17 augustus : In de Baudeloo-kerk werden schûderijen van Van Reyschoot ontdekt, die in 1793 overschûderd werden om ze te verbergen voor de Fransen. Van Reyschoot leefde te Gent van 1713 tot 1772. 31 augustus : Te Brussel worden de aardappelen reeds verkocht tegen 10 tot 11 fr. per 100 kg. De Kamer van Koophandel van Gent vraagt de regering maatregelen te treffen om de arbeiders, die wegens het gebrek aan aardappelen veel te lijden hebben, behulpzaam te zijn. De Kamer vraagt de vrije invoer van rijst en verbod op de uitvoer van graan en aardappelmeel.
5 september : Op 5 september verschijnt een K.B., waarbij éle vrije invoer wordt verleend aan tarwe, gerst, boekweit, maïs, bonen, vitsen, rogge, aardappelmeel; de uitvoer van boekweit en aardappelen wordt · verboden. De burgemeester bezoekt de aardappelmarkt om de kwaliteit van de aardappelen na te gaan. De Commissair der Burgerlijke Godshuizen deelt aan het stadsbestuur mede, dat door de mislukking van de aardappeloogst het onmogelijk is aardappelen te kopen voor de voeding en vraagt de toelating om bonen, erwten en rijst aan te kopen om de aardappelen te vervangen. In Oost-Vlaanderen wordt het verlies van de vroege aardappeloogst geschat· op een vierde, het verlies van de laataardappeloogst wordt geraamd op 9/10. Op 30 september verschijnt een rondschrijven van de gouverneur L. Desmaisières, waarbij de gemeentebesturen worden verzocht maatregelen te treffen om aan de behoeftigen tijde~s de winter de nodige levensmiddelen te verzekeren. Tevens worden "voorschriften eeniget' soepen door deskundigen aengewezen als gezond, voedzaem en spaerzaem. . De samenstelling dezer onderscheiden soepen is berekend om eene toereikende portie voor tien persoonen uit te maken". Hierbij een tweetal voorbeelden. Eerste soep Water, vyftien liters Vleesch Gepelde gerst of havergort Pinksternaken Ossen- schapen- of gesmolten varkensvet Tarwenbrood Zout
1/2 kilog. 2
1 1/2 1/4 1/4 1/8
·0- 00 0- 55 0- 60 0- 06 0- 11 0- 12 0-04 . 164
1 - 28 fr.
Kost eener soep voor 10 persoenen Dit is ongeveer 15 eentimen per portie.
T iende soep Water, vyftien liters Boter Tarwenbrood Ryst Groensels Zout Kost eener soep voor tien perseonen Dit is omtrent 12 eentimen per portie.
0 - 00 1/ 10 kilog. 0 - 15 1 0- 48
0 - 42
3/4 1
0 - 10
1/ 10
0- 03
1 - 18 fr.
19 september : De Coupure is 's avonds nog altijd gehuld in een Egyptische duisternis. Er wordt gevraagd er enkele lantarens te plaatsen. 20 september : De 80° bloemententoonstelling wordt geopend; deze tentoonstelling is voorbehouden voor de dahlia. october : Als gevolg op een verslag, waarin de totale mislukking van de aardappeloogst wordt vastgesteld met als gevolgen "la privation de eet aliment si précieux pour la nourriture du peuple " en de sterke stijging van de prijzen van de andere voedingsproducten besluit de gemeenteraad een bedrag van 100 000 fr. ter beschikking van het college te stellen om in geval van nood te voorzien in de voeding van de bevolking en een te grote stijging van de prijzen te voorkomen. Op 4 october heeft in de maatschappij l'Union op de Kouter een vergadering plaats van al de Gentse maatschappijen om de middelen te beramen om de noodlijdenden te helpen. Op 9 october heeft een tweede vergadering plaats : een centraal hulpcomité wordt gevormd. Het comité zal omhalingen inrichten, intekenlijsten verspreiden, feesten en concerten inrichten. 13 october : Op maandag 13 october werden in het oud Spanjaardskasteel twee veroordeelden gehalsrecht. Het schouwspellokte een onbeschrijfelijke menigte, waaronder ook qames. De laatste halsrechting had te Gent plaats op 4 november 1829. De ordedienst was verzekerd door de rijkswacht bijgestaan door driehonderd man voetvolk en drie peletons te paard. 17 october : Van alle zijden verneemt men, dat er bij nacht menigvuldige diefstallen op het land worden gepleegd. Nog is het slechte jaargetijde niet begonnen, toch lopen reeds gehele benden landlopers bij nacht rond, het ogenblik afwachtend dat ze binnen de steden zullen kunnen dringen. Aan een rondschrijven van de gouverneur van 16 october ontlenen we :
165
111\r.~ tn: ~ I'Otrt: rt .~ 11111'..\Lt·" ' '
~< 4-~
.,",,,t!i 1 ;, ""' ,.
•
{'t ........ ,..,,,
.
•
.
-
ll\1 éASINÖ ÀfMJYO
.~·_ ..._
·
.
1111 l"•t .\ïn -~ ..--... ~:1'1; ·•
v•~
' .j.i•"-~'"' " 'i' '
f-'
0\ 0\
~·';: .· './! ,.. :,' • •.."' ,:Jtl' "': ">
ll t;
Lilh d.è t.hètt~ri'('r. , Sablon 10 a Gan.a
.....
•:·~\'
'{
..
"Ik heb vernomen dat er zich, in eenige gemeenten, benden van bedelaers, grootendeels uit tot arbeid bekwame mannen samengesteld, des nachts aen de deuren der afgezonderde huizen en pachthoeven aenboden, en door geweld en bedreigingen, geld en eetwaren afpersten. Het is vooral tegen deze klas van bedelaren dat er behoort te worden gehandeld; want deze benden stellen de openbare rust in zware ongelegenheid, en zyn door den schrik, dien zy inboezemen, eene ware plaeg geworden voor de bevolking ten platten lande." De gemeentebesturen worden verzocht nachtwachten in te richten. In practisch al de gemeenten van Oost-Vlaanderen wordt nog in 1845 deze maatregel toegepast. 28 october : Voor de gemeenteverkiezingen stelden enkel de liberalen kandidaten, die dus alle zetels bekwamen. 15 november : De meubelmakers vragen aan het stadsbestuur een invoerrecht van 25 % te heffen op de buiten stad gemaakte meubels, dit om de mededinging te verminderen. Thans wordt een octrooirecht van 10% geheven. De meubelnijverheid telt te Gent ongeveer 600 werklieden, waarvan thans een vierde werkloos zijn. De ge_meenteraad verwerpt het verzoek. 23 november : De Gazette van Gent schrijft, dat het niet genoeg is, als het tien of ~lf uur slaat, deze gewichtige gebeurtenis aan de buurlieden te gaan bekend maken en na dit werk een partij smausjassen in een of andere kroeg te gaan spelen of wel zich in een wachthuis de handen te gaan warmen. Neen, dat is niet genoeg. De nachtwakers moeten besten. dig op de been zijn; zij moeten niet onder dak, maar onder de blote hemel waken. . Om te eindigen nog een beeld van de evolutie van de prijs van het brood in 1845. Per kg. Tarwe Tarwe Masteluin Rogge gebuild ongebuild 25 januari 8 maart 17 mei 28 juni 5 augustus 30augustus 22 october 7 november 20 december
34 35 37 37 39 42 42 42 42
c. c. c. c. c. c. c. c. c.
27 28 31 29 30 32 33 33 34
c. c. c. c. c. c. c. c. c.
21 22 24 23 24 26 27 27 28
c. c. c. c. c. c. c. c. c.
15 17 18 18 18 19 21 22 24
c c. c. c. c. c. c. c. c. 167
1845 betekent het begin van de hongerjaren. Het aantal geboorten (3663) overtreft nog met 817 eenheden het aantal sterften (2846 ). De immigratie en ook de emigratie zijn merkbaar gestegen bij vorig jaar; de aanwinst bedraagt 2740 personen. De beweging van de bevolking zal echter in de komende jaren een gans ander beeld vertonen. Tragische jaren zijn in aantocht. M. STEELS
CITADELHERINNERINGEN Enkele weken geleden, op St.-Marcusdag, heeft Vrouwe Flora voor de zoveelste maal - sedert Wereldoorlog II voor de 6de keer -haar hemels~ oorden verlaten om gedurende een armzalig-korte decade haar Gentse refuge te komen betrekken. Nog meer dan ze het voorheen zo dikwerf deed, heeft ze ook nu, echt goddelijk getooid - noblesse oblige - zich laten omringen door een met geen woorden te beschrijven kleurenpracht. Vele tienduizenden Arteveldezonen en -dochters, voorzeker nog meer niet-Gentselandgenoten en vreemdelingen van diverse pluimage zijn Haar, de Bloemenkoningin, komen begroeten, bewonderen, vereren, verafgoden. En, vooral, bedanken voor al het moois dat Zij met zo'n milde hand heeft laten rondstrooien. Te bedanken voor het genot dat Zij met een even royale geste te grabbelen gaf aan jong en oud, aan rijk en arm, aan gezonden, zieken en kreupelen. .
* * * Zó begeesterd door _dat bloemfestijn zullen die massa's Flora-minnaars niet geweest zijn of zij zullen ook een oog gehad hebben voor het gloednieuw paleis dat al die kleurenweelde voor _een helaas al te kortstondige · poos de gastvrijheid verleend heeft. In verband met de bouw van dat gigantisch paleis wil ik een paar bladzijden oude-doos-proza aan de voorgeschiedenis van die bouw wijden en, in de eerste plaats, als primeur enkele foto's publiceren die vooral · de jongeren onder ons zullen verrassen.
* * * Men heeft wel geweten waarom men (op 24 juli 1898) aan graaf Karel de Kerchove (burgemeester van 1857 tot 1881) een monument-fontein heeft opgericht op de plaats waar we het, het werd onlangs geheel opgefrist, kunnen bewonderen : te midden van de sedert 16 dec. 1918 naar hem genoemde laan, vlakbij wat oorspronkelijk de hoofdingang van het Stadspark alias Citadelpark geweest is. Het is namelijk aan die grote Gentse Burgemeester dat we die uitermate 168
mooie groene zone te danken hebben. Neem om het even welke plattegrond van de stad ter hand die dagte ~ kent van ± 1830 tot ± 1870. Op alle ontdekt u in de zuidwestelijke hoek van de stad een reusachtig tien stralen tellende ster die de ruimte opvult gelegen tussen de huidige Kortr . Stweg, de Burg. K. de Kerchovelaan, de Normaalschoolstr. , de Zwijnaardse Stw. en de spoorweg. Met die ster stelde men de Citadel voor waarvan de ontwerper, de Nederlandse majoor C. P. Gey van Pittius (1) op 15 april 1823 de eerste steen legde. In 18 26 was met de bouw van de Nemo-me-impune-lacesset -ingangspoort het belangrijkste deel van de versterking voltooid doch echt af was deze laatste pas na de uitbarsting van de Belgische Omwenteling. Ons meer dan 40 ha grote vesting bleef om zo te zeggen onaangeroerd tot op het ogenblik (1870) dat de Stad ze van de Staat afkocht voor de som van 1.000 .000 oude goede franken. Dit met de bedoeling om er een park van te maken. Stante pede sloeg men de handen aan het werk. De bastions en de lunetten ( 2) werden gesloopt ( 3) en een deel van de glacieën herschapen in bloembedden en grasperken, beide doorkruist door kronkelende wandelpaden . Alleen de vijfhoekvormige ring, gebouwen die grotendeels als kazernen waren gebruikt geweest en nog lang zouden gebruikt worden, zouden bewaard worden. De inspecteur van de Plantsoendienst , H. J. van Hulle , onder wiens leiding de perken en bedden aangelegd waren , had bovendien een gedetailleerd ontwerp van parkaanleg gemaakt dat evenwel niet werd uitgevoerd. Had men het (Afb. 1) wel gedaan, dan ware heel de ruimte begrepen binnen de genoemde " ring" aangewend geweest voor de oprichting van een nieuwe Plantentuin met als ingangspoort (nr. 4 op afb . 1) de nog . bestaande Nemo-me-enz. -poort. Verder een aantal gebouwen voor het Bestuur en de Huisbewaarder ; ook koude en warme serres (o. a. een voor Victoria regia); orangerie , wintertuin, museum, laboratorium , restau- . rant, enz. Allemaal dingen die vandaag de dag zijn verwezenlijkt, al dienen we het restaurant een paar honderd m. verder , aan de Heuvelstraat , te gaan opzoeken. Hoe het Park er in 187 6 (4 ) uitzag, het is te zeggen nadat de Leopoldlaan en de Marnixstraat getrokken en de Brederode- , Egmont- en Nassaustraat ontworpen waren (u weet wel, de fameuze Pacificatiestraten) ? We .stellen vast dat van Van Huile 's ontwerp heel wat in huis is gekomen. Bij ons volgend bezoek aan het Park, in 1897 (4 ), worden we danig getroffen door de talrijke gedaanteverwisselingen die het ondertussen ondergaan heeft. De tweedelige vijver is er , en de kleine vijver eveneens. Ook de Tuinbouw- alias Hofbouwschool, nu ingenomen door de Normaalschool is er en vanzelfsprekend de Normaalschool. En het wijdse speelplein dat de ouderen onder ons zo· goed gekend hebhen : daar im-
169
mers liet men niet zelden tijdens de Gentse Feesten een hele resem luchtballons op . Het Museum voor Schone Kunsten (1900-1902 ) en de Plantentuin (1903 ) zullen nog een poos moeten wachten aleer zij ten tonele mogen verschijnen. Het door de opvolger van H. J. van Hulle , H. De Wilde, in april van hetzelfde jaar (1897 ) opgemaakt ontwerp van transformatie van het Park neemt niet alleen geen genoegen met het neerzetten van beide inrichtingen- N.B. op de plaats die ze tegenwoordig innemen -,het maakt zonder veel omhaal schoon schip met de kazernen, de zg. kazematten, om de aldus vrij gekomen ruimte in een reusachtige vijver om te toveren. Dat de ijverige De Wilde wat het slopen van de "ring" betreft zijn zin niet kreeg weten we maar al te best : kazernen was de "ring" geweest en kazernen zou hij blijven en wel tot op de dag dat architect Van de Voorde in het raam van de Wereldtentoonstelling 1913 het Feestpaleis uit de grond zou stampen. Mag ik er terloops aan herinneren dat het tijdens het uitvoeren van de
1
HOOFDINGA~G.
.lt GROTE:. ~ K
....
10.$1\
VI.JVE R
4
INGANG
'-, ..... _,
¡,
,.,a...o..Y H.J.v.H..ULe
170
grondwerken was dat de arbeiders massa's haaietanden uit het groene zand opvisten ? Dingen die door hen en door veel anderen voor alles en nog wat aanzien werden. Het klaarste bewijs dat waar vandaag de mooiste bloemen ter wereld tentoongesteld worden, gisteren tot 30 m grote haaien (Careharedons) in een ondiepe zee lustig !!laar rovend rondzwommen. Een rijke verzameling van die versteende tanden kwamen in het Schoolmuseum terecht, waar ze nog bewaard worden evenals een merkwaardige collectie schelpen van uitgestorven weekdieren (5). We sluiten de haakjes. _ Wat er van de stenen " ring" bij de opbouw van het Feestpaleis in kwestie overbleef, vertelt u de plattegrond (Afb. 2) die meteen de belangrijkste gedaanteverwisselingen in beeld brengt die dat Feestpaleis sedert zijn oprichting ondergaan heeft. Door middel van stippels tekenden we de omtrek van het gebouwencomplex. Als voornaamste delen duidden we aan : de eretrap (A) ; de Kleine Feestzaal (B) ; de Grote (koude ) serre, later hal genoemd (C); de Warme Serre, later verbouwd tot Winterwielerbaan of velodroom bekand als 't Kuipke; nu Sportpaleis (D ); het Azaleapaleis (E) en het Casino (F ). Ter vergelijking is in volle lijnen de omtrek van het huidig complex weergegeven. Waren bij de opening van de Wereldtentoonstelling 1913 gesloopt : a) het gearceerd gedeelte van de "ring" (R), allemaal gewezen soldatenkamers, om o. a. plaats te maken voo~ de bouw van het Azaleapaleis (E); b) het gearceerd gedeelte van de "ring" (R' ), grotendeels gewezen soldatenkamers; behouden en natuurlijk aangepast aan de noodwendigheden werden : de monumentale ingangspoort (IP ) en een voor de Plantsoendienst ingerichte berg- en werkplaats (BW) ; de achterkant ervan paalt aan de zg. grot met de 3 gaten; - c) het gearceerd gedeelte van de "ring" (R" ), gewezen paardest allen, om plaats te maken voor het Casino (F ). Waren bij de opening van de Wereldtentoonstelling benut om er wandelplaatsen ofte promenairs van te maken : het gearceerd gedeelte (R" ') , gewezen zg. paviljoenen voor officieren en de niet-gearceerde gedeelten (R'"' ) gewezen soldatenkarners en. opslagplaatsen voor bloem en graan. Naar die wandelplaatsen leidden : de eretrap (A) en de zijtrappen (TA) en (TC). Op de plattegrond zijn ze aangeduid door middel van streeplijnen. Een paar jaar voor de 2de Wereldoorlog brak men de eretrap (A) weg. De gevel veranderde men derwijze dat de ingang van het gebouw zich _ nu op de gelijkvloerse verdieping bevond in plaats van op de eerste. Het spreekt vanzelf dat door die verbouwing een stuk van de "ring" (R ' " ) van de kaart geveegd werd. In de loop van 1948 moest de Kleine Feestzaal (B ) eraan geloven. Nog
171
172
hetzelfde jaar maakte men een aanvang met het optrekken van een volledig nieuwe zaal, die de verre van lelijke gevel kreeg die we voor 2 jaar hebben zien verpulveren. Wat na de beëindiging van de werken van de promenairs overbleef geraakte niet alleen buiten gebruik, maar verviel zienderogen. De gelijkvloerse gedeelten werden weldra herschapen in broeinesten van ongedierte en terzelfdertijd schuiloorden voor verwilderde katten. Daar die toestand ten langen laatste werkelijk ondraaglijk geworden was besloot men in 19 50 de laatste overblijfselen van de "ring" te slopen. Het is uit de tijd van die afbraak dat we zo gelukkig zijn een paar tot nog toe onuitgegeven foto 's te publiceren. De eerste van die foto 's (Afb. 4 ) werd genomen in de eerste helft van de maand mei 1950, met name vanaf de plaats op de plattegrond aangeduid door het teken (x- ). Links op de achtergrond herkent u een gebouw dat deel uitmaakt van de Normaalschool. Wat u niet ziet is het karakteristiek torentje dat zich nog meer links bevindt. De graafwerken zijn volop aan de gang : alle bovengrondse gebouwen zijn reeds neergehaald. Wat u ziet is ee.n deel van wat Van Pittius "flancs casematés" noemt; zie vooral de ingang van de ondergrondse galerijen. De tweede foto (Afb. 5) werd genomen op 1 maart 19 51 en wel vanaf de plaats aangeduid door het teken (-x). Op de voorgrond bemerkt u de ingang (met de ladder ervoor) die toegang gaf tot de bloem- en graanopslagplaatsen die reeds grotendeels gesloopt z~n. Al de gebouwen links van de mgang gelegen waren soldatenkamers en geen kazematten . zoals men gewoon was die te noemen. Inderdaad hebben we hier uitsluitend met bovengrondse bouwwerken te maken. De derde foto (Afb. 6) ( 6) toont een binnenzicht van de zoëven ge. noemde soldatenkamers. Ze werd genomen op de plaats aangeduid door het teken (x ) en laat heel duidelijk 6 opeenvolgende kamers zien. Dat er nog meer overblijfselen van de reeds zo dikwijls genoemde "ring" en andere fundamenten van de Citadel onder gebouwen , wegdek en wandelpaden verborgen zitten dan we in de voetnoot nr. 3 hebben vermeld, heeft iedereen kunnen vastst~llen toen· men 2 jaar geleden aan de ondergrondse parkeerplaats aan het werk was. M. VAN WESEMAEL
NOTEN (1) Gey van Pittius, Description de la Nouvelle Citadelle de Gand, Bréda et Bruxelles, 1843. Zie eveneens V. Fris, Diorama Militaire; Cinq vues militaires de Gand , Gand, 1913. Een mooie afbeelding van een der plannen staat in Palmarès, 6de jg. nr. 3, p. 3.
173
174
175
(2) In het Frans zegt men demi-lune. Tot voor 2 jaar stak een café gelegen op de hoek van de Kortr. Stw. en de Koning Leopold II laan uit "A la demi-lune" . Natuurlijk doelend op een lunette en niet op een halve maan aan het uitspansel of op de vlag van een of ander Arabisch gewest. (3) Einde januari 1972 stieten grondwerkers bij het aanleggen van de fundamenten voor het flatgebouw "Erasmus", gelegen aan de Koning Leopold II laan op zware metselwerken die van geen woonhuis konden afkomstig zijn. Inderdaad werden hier overblijfselen blootgelegd van een der 6 lunetten die de Citadel geteld heeft, namelij k de lunette op de plarinen aangeduid door de cijfers 4- 5 wat zeggen wil dat dat stuk bolwerk gelegen was tussen bastion nr. 4 (zuidwaarts gericht ) en nr. 5 (westwaarts gericht ). (Zie afb. 3). (4) Zie plattegronden in "Supplément à la Flandre Libérale du samedi 1 janv. 1898 door Oct. Bruneel (schepen) en H. De Wilde (Inspecteur van de Plantsoendienst). (5) Zie L. M. Thiery, Populaire Beschrijving van de Grond waarop de Stad Gent is gebouwd, Gent, 1950. (6) Deze foto werd reeds gebruikt om het artikel "Iets over de Kazematten" van de Citadel", Oost -Vlaanderen, 1964, p. 77 , te illustreren.
Afb. 6.
176
HET GROOT SCHIETSPEL TE GENT IN 1498
"Die Coronijcke van Vlaendren " vertelt ons uitvoerig over het landjuweel ingericht door de Sint-Jorisgilde in 1498. Nadat de gilde de toelating had bekomen van de schepenen van de keure en van de vorst Filips van Oostenrijk werden boden naar tientallen steden gezonden om de gilden van Sint-] oris uit te nodigen. De vorst heeft " verleent ende ~hegheven bi sijnen opene letteren allen persene die ten selve schietspeie sal ghelieve te comen, midts gaders huerlieder familie ende goedinghen, ome daer te wesene ende te blijvene den tijt van die gheduerende en weder thuys te keerene sonder dat men dien sal moghe vanghen ofte arresteren om eenegherhande schulden" . Het schietspel zal beginnen op zondag 20 mei. " Die te watere sullen comen van binnen den lande van Vlaendren oft daer buyten werden ghehouden sdijsendaechs daernae binne sonneschijne te camene binnen derselver stede met huerlieder schepe en gheselschapen in die coornleye tussche sinte Michielsbrugge en die veebrugghe". Op het landjuweel zijn natuurlijk tientallen prijzen te winnen : vooreerst prijzen voor het schoonst inkomen voor een gilde uit Vlaanderen en voor een gilde van buiten Vlaanderen ; idem voor de gilden, die te water aankomen. "Item so wie schoonst in come sullen te watere van buyte lande van Vlaendren voorneemt, die sal men gheven twee rijckelicke silvere cannen weghende drie marck". "Item so wat gheselschap van den schutters die comen sullen ome te schiete van den verrensten lande, die sal men gheven twee rijckelicke silvere cannen weghende drie marck" . Voor de wedstrijd zijn ook talrijke prijzen te winnen. Tenslotte "item so wat gheselschap van Rethorijcken consten met deselve schutters van buyten ter selver onser feeste, die schoonste ente ghenouchlicxt esbatementede spelen sullen in duytschen talen ron. den ryme, sonder eeneghe vylonie oft dorperheyt tselve batement inhebbende, dwelcke sy spelen sulle voor onsen coninc oft sijn gheselschap daer sy esavents haerlieder staet houden sullen die voors. feeste gheduerende dyen sal men gheve twee rijckelicke canne weghende ses marck" . Ook het gezelschap, dat het schoonst zal spelen "in walser talen" ontvangt " een rijckelijcke silveren canne weghende drie marck" . Op het einde worden nog andere prijzen uitgedeeld. "Item voort so wat gheselschap dye eerHekste en chierlickste sijne prijs hale sal die hij met schieten ghewonnen hebben sal, die sal men gheven een rijckelicke silvere canne weghende twee marck" . En ... "Item so wie best de sot maken sal camede met eeneghen gheselschappen van schutters van ghenouchten sonder schimp oft vylonie, dien sal men gheve een juweel van vier onsen silvers" . In totaal tellen we dertig prijzen. " Ende alle die voors. juweel en sijn in vlaemscher marcken zes onsen voor elcke _marck oft beter en sullen sijn verwapent met Sint Joris en der stede wapene van Ghent" .
177
Dan brengt "Die Coronijcke van Vlaendren" de beschrijving van het binnen komen van de schuttersgilden. 0 moghende god lof uwe gratien Dat wi nu hebben ghesien den dach Der eerlicker incomste en visitatien Daer men wel langhe of spreken mach Die vruecht die blijscap hadde overslach Die broederlicke minne bi gode geseynt Die men XX ende XXI in Meye sach Van Brabant, van Vlaendre binne Ghent. lek roeene dat sins gods ghebaren Van gheenen schietspele also rijckelick Men sach sulc broederlic vergaren Van Brabant Vlaendre als daer was blijckelic
De kruisboogschutters van de Sint-Jorisgilde naar een muurschildering in de kapel van de Leuo-emeete te Gent. (Van Werveke : Steendrukplaten van de muurschilderingen in de kapel van Sint-Jan en Sint-Pauwel).
178
Van Artoys en Henegauwe ghelijckelic Van Doornicke die so chierlic quamen Te lande te watere elc onbeswijckelic Twas om sien een paradijs vol vramen. Vander stadthuys tot aen tbeelfroot Sach men verdect een schoone a.lleye Met twee doele Il schuttershuysen bloot Bedeet met schaelgien binne der Ghentscher contreye Twaelf silvere stoope tot elckens greye (gerief) En XIIIJ cannen al silveren fijn Onter XXI vierendeele ende vrij van gescreye Een croes, twee maetstaken, eene roosenhoet als 't sou sijn. Er kwamen schuttersgilden uit Ieperen, Rijsel, Damme, Aalst, Brugge, Dendermonde, Kortrijk, Oostende, Nieuwpoort, Hulst, Oudenaarde, Sint-Winoksbergen, Veurne, Waasten, Maastricht, Doornik, Mechelen, Halle, Bergen, Leuven, Ath, Nijvel, Antwerpen, Atrecht, Brussel, 's Hertogenbos, Binche, Diest, Menen, Bergen op Zoom, Lier. Het is onmogelijk een beschrijving te geven van alle groepen; enkel een tweetal, die . een prijs wonnen, volgen we bij hun intrede te Gent: Brugghe, naer haer rijckelicke maniere, Brachten. V. waghens, met haer rethorijcke, Ende ooc vol schutters, met blijder chiere, XIJ. peerden, daer naer den standaert derghelijcke, Ende vier stadtpijpers (twas baerblijcke); Doen hondert peerden, ende noch meer. Twee hondert trocken eenen waghen te prijcke, Daer eenen sot in sadt, niet al te teer. XXV. peerden volchden hem int ghekeer, Ses trompetten ende daroenen schone; Doen XXIIIJ. paer peerden : elc scheen een heer. Van Lombaerdijen ende uyter spaenscher wone, ~nde ooc duytschen uyter keyserlicke crone. Daer naer quam eerlic.van Brugghe die wet, Met .XXVI. peerden, in reynen persoone; Noch .HIJ. trompetten met Sinte Joris wapene net. Doen, hertoghe Phelips eerUck upgheset, Als coninc te Brugghe van Sint Joris ghilde. Want hi met sijn edele handen onverlet Den papegaey of schoot : dies elc dragen wilde Blaeu ende tanneyt, ghelu hoĂŞn, duervlochten milde Met witte ende roode bandekens fijn sijden; Som capproenkens (twaer weert dat ment onthielde), Ghehackelt na tduytsche (twas om verblijden).
179
Brussel had de prijs van 't schoonst inkomen voor Brabant. Bruessele quam seer lustich inne. Deerste wagen vol sotten, gheen overdecken, In elc ses mannen, betooghende minne; Root abijt, swarte hoên, eest vertrecken; Vijftich waghens reyn sonder vlecken, Ende noch ander vol fleuten ende ruyspijpen. Doen .XXXVJ. waghens (sonder ghecken) Ende twee root verdect (niet onbegrijpen). Ende noch waghens verdect (hier willet nijpen), Met foelgièn vergult, abelic ghebeilt; In elcken waghen een toortse (om vruecht doen rijpen). Dier wasser .:XXIIJ. (twaer scade gheheelt), Met Sint Joris wapene (dies therte speelt). Een waghen noch vol volcx, al met selver mauwen; Noch eenen waghene, viercant (wien verveelt), Daer men die rethorisijnen up mochte scauwen. S. Michiel, een maecht, S. Joris (vol trauwen) Sachmen elcken met toortsen daer lichten; Noch .C. ende .XV. peerden (sonder flauwen), Ende elc man hadde een toortse (sonder swichten); Noch .XII. peerden, daer up die schutterlicke ghestichten, Vol silvers haer mauwen, van boven tot ondere. Doe .XII. verdocke (niet van den slichten), Met ghebeelt verfoelget laken (twas wondre). In elc sadt een man te peerde, besondre. Die peerden hadden ooc geheelde covertueren. Doe quamen die schalmeyen, dije dreven druck tondere, Ende een trompet; noch .V. peerde te dier ueren. Men sach daer den cancelierint labueren, In een root pauwelioen, ende besereven Met gouden letteren (wat reynder kueren). Daer achter volchde, hertoghe Philips verheven, Als coninc vanden scutters, al vast beneven. Men was te water en te lande plechtig ingekomen : het was dus billijk dat er te water en te lande spelen zouden gegeven worden. Maestricht zou voor het waterspel zorgen. De Excellente Coronicke spreekt er aldus over : "Item, dient ghenoteert, hoe dije van Maestricht wesende int voorseyde schietspel veel eerbaerheden (waren) tooghende ende oock vele ghenuchten. Ende sonderlinghe so rechten si eenen mast in een schip, liggende in dije Scelde, ende up dien mast was ghetemmert een casteel, ende si daden een ghebot doen, so wie dat casteel beclemmen ende ghewinnen conste, hij soude daermede winnen .C. gouden gulde-
180
nen , uyten weleken datter vele fraeye ghesellen van scippers ende andere naer dommen ; maer also saen als si die hant vast hadden aen teasteel omme dat te beclemmene, so wort dat casteel so seere draeyende , dat si mits dien gheworpen worden in de Scelde, ende swommen uyte ten beste dat si consten , so dat tvoors. casteel van nijemant ghewonnen en was, meer dan van haerlieder sot die si mede brachten omme haerlieder ghenouchte. " De " Excellente Coronicke " bevat een houtsnede , die ons een¡ voorstelling geeft van de schietplaats. Men ziet er de tentoongestelde prijskannen , alsook de rozenhoed en een paar doelpinnen . Een der zittende personen is vermoedelijk de hoofdman van de Sint-Jorisgilde. Men ziet ook de paaltekenaar en de " zot". De persoon, die schiet met zijn mantel , waarop een schild met een kruisboog is geborduurd o p de rechter-
181
mouw (niet duidelijk zichtbaar op de reproductie) en een zwaard aan de zijde, is de hertog Filips de Schone. Het feest duurde enkele weken. De schitterende intrede werd door schalmeiers opgeluisterd en door narren opgevrolijkt. Tijdens het schiet.: spel werd door zes trompetters g·~blazen. Dat er feestelijk gegeten en gedronken werd, zal ons niet verwonderen. Het schietspel werd vereerd door de tegenwoordigheid van hertog Filips de Schone, die met zijn jonge vrouw Johanna van Aragon naar Gent was gekomen. Na het feest reisde Filips de Schone van Gent naar Spanje. _].VAN GENT NOOT Maria van Bourgondië, enige dochter van Karel de Stoute (Brussel1457-Brugge
1482), huwde in 1477 Maximillaan van Oostenrijk. Uit dit huwelijk sproten drie kinderen : Filips de Schone (Brugge 1478-Burgos 1506), Margaretha van Oostenrijk (Brussel 1480-Mechelen 1530) landvoogdes van de Nederlanden vanaf 1507 en Frans, die jong stierf. · Filips de Schone huwde met Johanna van Aragon, genaamd Johanna de Krankzinnige (Toledo 1479-Tordesillas 1555). Uit dit huwelijk werden geboren twee zoons: Keizer Karel te Gent in 1500 en Ferdinand I, keizer van Oostenrijk in 1556 als opvolger van zijn broeder en vier dochters : Eleonora van Oostenrijk {Leuven 1498· Talavera 1558), die huwde met de koning van Frankrijk, Frans I, lsabella (1501) die huwde met de koning van Zweden en te Gent overleed, Maria van Hongarije (Brussel 1505-Cigalos 1558), landvoogdes van de Nederlanden van 1531 tot 1555 en Catharina {1507), koningin van Portugal.
INVENTAIRE ARCHEOLOGIQUE Wij publiceren hierbij de tekst van de Fiche N° 25 die op 30 Mei 1897 in het Vlaams opgesteld werd door Julius Vuylsteke. Wij respecteren vanzelfsprekend de toenmalige spelling. DE DRAAK VAN HET BELFORT Evenals de gemeentelijke torens van Ieperen en Doornik, draagt het Belfort van Gent, als windwijzer, eenen draak. De stedelijke vrijheid werd aldus geplaatst onder de symbolische hoede van dat fabelachtig dier, dat nooit slaapt en dat zoowel in de Germaansche als in de klassieke mythologie dikwijls als bewaker van kostbare schatten voorkomt. De Gentsche draak is samengesteld uit een aantal koperen platen, op een ijzeren geraamte vastgehecht. Tijdens zijn laatste hervergulding, in 182
September 1892, werden zijne afmetingen eigenhandig opgenomen door de heer G. V. (G. Verstraete ), wiens cijfers ik hier uit la Flandre libérale van 17 September 1892 mededeel : Lengte van de punt der tOng tot het uiteinde van de 3m70 staart (in rechte lijn) .. . .. .. . 0.60 Diameter van den romp, ongeveer. 1.40 Lengte der vleugels . . . . . Hoogte der vleugels . . . . . 0.8 3 1.20 Afstand russchen de vleugels 0.70 Hoogte van den kop . . . . . 0.36 Hoogte Yan de muilopening . . 0.64 Lengte van de tong . 0.10 Lengte van de tanden . . . . 0.50 Lengte van de ooren . . . . . Hoogte van het gansche gevaarte, van de paoten tot den top der vleugels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.48 Deze maten verschillen niet veel van die , welke te vinden zijn bij J. J. Steyaert, Volledige beschrijving van Gent, 1857, bl. 120 , en bij Fr. De Potter, Gent van den oudsten tijd tot heden, I, 1882, bl. 512. Over het o-ewicht van den Draak treft men integendeel zeer uiteenloopende cijEers aan. Volgens Steyaert bedraagt dit 922 Gentsche ponden of nagenoeg 400 kilogr. , volgens Fr. De Potter, slechts ruim 180 kilogr., en volgens Em. De Busscher, Beschrijving van den historischen stoet, 1849, blz. 44 , ongeveer 900 kilogr. ! Ons Belfort werd eerst in de jaren 13 7 6 en volgende voltooid ; ' t is dan dat de stadsrekening van 1377-1378 in de volgende posten de geboorte van den Draak vermeldt : Teerst van den Beelforte ende huurclocke 14395 lb . 11 s. 11 d. Van den Drake, van den appele ende van der huesse . . . . . . . . . . . . . . . . . 2312 lb.
tot
De huese is de looden kegel, waarin de van eene met schaliën gedekte houten torenspits uitloopt; de appe de bol, die er van boven aan vast is. Langen tijd heeft men aan den Gentséhen Draak eenen fantastischen oorsprong toegedicht : hij zou door de kruisvaarders in 1204 uit Constantinopel meegebracht zijn. In eene verhandeling, welke in 1872 in het Volksbelang verscheen, meen ik deze legende uit den weg geruimd te hebben. Onze Belfortwachter heeft geen buitengewoner afiwmst dan zijne ambtgenooten van Ieperen en Doornik, maar hij onderscheidt zich van deze door zijne grootere afmetingen. Naschrift : Het is ons niet duidelijk of bij de beschrijving der karaceristieken, Vuylsteke het heeft over de originele draak of over deze die nu 183
op de spits van het Belfort prijkt en dateert van 1854. Deze gegevens willen we aanvullen met een uittreksel uit het werk van H. NowÊ "Het Belfort van Gent" (1949) : "De draak van het Belfort, fabelachtig bewaker der schatten en die, van op zijn toren, schijnt te waken over de gemeentelijke vrijheden, is steeds, zoals gezegd, zeer populair geweest. Deze populariteit groeide nog de dag dat men er aan dacht hem vuur te laten spuwen bij openbare feestelijkheden. Dit geschiedde een eerste maal op 30 October 1595 bij de viering van de val van Kamerijk. Door middel van een stelling kon een vuurwerkmaker de draak bereiken. Rondom het monster werden ook pektonnen geplaatst, die in brand werden gestoken. In 1625 werd de inneming van Breda gevierd door het afschieten vanaf de draak van honderd en . acht vuurpijlen en hetzelfde jaar, bij de geboorte van een Spaanse prinses, duurde het vuurwerk drie dagen lang. Hetzelfde gebeurde in 1629 bij de geboorte van een prins, in 1637 bij de bekroning van de Koning der Romeinen, in 1648 voor de viering van de ongelu~e vrede van Munster, in 1683 voor het opbreken van het beleg van Wenen door de Turken. De aanduiding van de hertog van Anjou voor de troon van Spanje in 1700 en de intrede van de hertog van Marlborough in 1709, boden aan de draak, niettegenstaande die uiteenlopende politieke omstandigheden, een gelegenheid om vuur te spuwen. De Gentenaars genoten nogmaals van hetzelfde schouwspel in 1741 bij de geboorte van de toekomstige keizer Jozef II en tijdens de processie¡ der Vijfhonderdste Verjaring van de Heilige Macharius (1767). Het laatste vuurwerk werd op de draak afgeschoten bij he~ bezoek van de Prins van Oranje in 1819. Voegen wij hierbij dat de draak, in de loop der tijden herhaaldelijk naar beneden werd gehaald, hetzij voor herstellingswerken, hetzij tijdens de veranderingswerken aan de klokkentoren. Hij daalde voor het eerst in 1445 doch werd "binnen de XIV dagen weder opghestelt al nieuwe ende schone verghult". De Gentenaars konden hem 1_1ogmaals van dichtbij bekijken in 1543, 1684, 1743 en 1771 ! " . In 1839 besloot de gemeenteraad de klokkentoren van het Belfort te vervangen. De aanbesteding voor het beneden halen van de draak en de klokken werd toegewezen aan De Meyer, timmermansbaas, Le Clercq en Tillieu, molenmakers, en dit voor 3000 fr. Op 26 mei daalde de draak naar beneden en werd ze tentoongesteld in de vestibule van de universiteit. Einde juni werd de draak overgebracht naar het Weldadigheidsbureau op de Pouillemarkt 4; de draak was zichtbaar voor het publiek op maandag en vrijdag voor 10 centimes, de overige dagen voor 25 centimes. Door allerlei omstandigheden werd de toren van het Belfort eerst in 1854 herbouwd en werd de draak op maandag 14 augustus 1854 terug op de toren geplaatst. Het proces -verbaal van 184
de plechtigheid werd in een doos op de rug van de draak geplaatst. Nog op 14 augustus publiceerde de Gazette van Gent een lang artikel over de historie van de draak. In 1912 werd de ijzeren toren van 1854 opnieuw afgebroken; alzo kwam de draak weer naar beneden. Ze werd hersteld in de stedelijke technische school; in 1913 was ze terug op haar plaats. M. S.
DE PLECHTIGE INTREDE VAN DE .MARKGRAAF VAN PRIĂ&#x2030; TE GENT OP 18 OCTOBER 1717 Door de verdragen van Utrecht ( 1713) en van Rastadt ( 1714) kwam ons land opnieuw onder het Oostenrijks bestuur. Karel VI , vader van Maria- Theresia, bezette de troon van Oostenrijk van 1711 tot 1740. De markgraaf PriĂŠ, gevolmachtigd minister voor ons land, hebbende de volmacht van Karel VI om in zijn naam de eed af te leggen en tevens de eed en de eerbewijzen van de Zuidelijke Nederlanden te ontvangen, 185
deed zijn plechtige intrede te Gent, hoofdplaats van het graafschap Vlaanderen op"18 october 1717. Hij vertrok te Brussel de 16° october voorafgegaan door een detachement van de keizerlijke cavalerie. Rond de middag werd hij begroet door het magistraat van de stad Aalst. Op een mijl van Gent ontving hij de eerbewijzen van de bisschop. Aan de poort van Gent, Keizerspoort genaamd, werd de markgraaf tussen de twee poorten ontvangen door de schepenen· getooid in ceremoniekledij. Ze werden geleid door de groot-baljuw. De markgraaf werd toegesproken.door de stadspensionaris, terwijl de groot-balJuw aan Prié op een verguld bord de sleutels van de stàd overhandigde. De markgraaf dankte om de verwelkoming en gaf de sleutels terug. Daarna deed de markgraaf zijn intrede, voorafgegaan door de sergeantmajoors van de stad, die te paard waren en gevolgd door een groot aantal rijtuigen meestal met vier of zes paarden bespannen. Terwijl werden vreugdeschoten gelost door de artillerie in het versterkt kasteel en luidde de grote klok van het Belfort. De optocht reed langs de Keizerstraat, de Brabantdam, de Watermolenbrug, de Brabantstraat tot aan de Walpoort tussen een dubbele rij poorters onder de wapens en een grote menigte. Gekomen aan het begin van de Nieuwstraat (Sint-Pietersnieuwstraat) werd Prié er verwelkomd door de baljuw, de meier en het magistraat van Sint-Pieters. De markgraaf werd ontvangen aan de grote poort van de abdij en naar zijn appartement geleid. Kort daarna kwam de Raad van Vlaanderen de markgraaf begroeten. De zeventiende october rond de middag kwamen twee schepenen van de Keure in ceremoniekledij aan. de markgraaf de erewijn in twee tonnen beschilderd met de wapens van de stad, aanbieden. De tonnen lagen op een wagen bedekt met rood laken. De schepenen waren begeleid door de trompetblazers en de trommelslagers van de stad en door vijftig poorters. Deze waren uitgerust als grenadiers met rode mantel en bonnet, waarop de wapens van de vorst en de het devies FIDES ET AMOR waren gebrodeerd. De achttiende om negen uur begaven de bisschop, de prelaten e~ de afgevaardigden van de geestelijkheid zich te paard naar de Sint-Pietersabdij. Allen waren prachtig uitgedost en waren voorafgegaan door hun dienaars te voet in een schoon livrei. De edelen en de afgevaardigden van de steden en de kasseirijen vergaderde~ op de Kouter aan het hotel van Jean-François de Melun, graaf van Beaussart, die erfelijk het recht bezat de grote standaard van Vlaanderen te dragen. De paters Recoletten, de pastoors van de vijf Gentse parochiekerken, de geestelijken van de abdij, de abt van Ename (dit omdat de abt van de Sint-Pietersabdij nog niet gemijterd was), de abt :van Oudenburg bij Brugge, de abt van Geraardsbergen, de abt van Sint-Andries bij Brugge, allen van de orde der Benediktijnen, met staf en mijter, kwamen processiegewijs onder het luiden der klokken, de markgraaf aan zijn ver186
blijf afhalen. Daarna begon de cocht door de grote poort van de abdij langs het Stalhof over het Sint-Pietersplein, waar cavalerie, dragonders en infanterie waren opgesteld, langs het kerkhof naar de abdijkerk van Sint- Piet ers. Op het kerkhof voor de poort van de kerk was een triomfboog opgericht, versierd met een schilderij en opschriften. Aan de ingang van de kerk was een tweede triomfboog opgericht. De stoet ging door het middenschip (dat nog niet voltooid is) van de kerk langs een gang versierd met planten en schilderijen tot aan de ingang van het koor, waar een derde triomfboog was met een schilderij, die de overeenkomst tussen Lodewijk, graaf van Vlaanderen en de abt van Sim-Pierers in 1332, voorstelde. Bij de offerande schonk de markgraaf drie gouden souvereins en een stuk stof versierd met gouddraad. Na de mis las ridder
De ,Vrijdagmarkt 1717. 187
Jean-Baptiste de Heems, staatssecretaris in het Latijn de eedformule voor, waarin de privilegies van de abdij worden bevestigd, terwijl Prié geknield de hand legde op het Evangelie. Daarna werd het Te Deum gezongen begeleid door klokkengelui en door salvo's van de artillerie. Het magistraat van Sint-Pieters begeleidde de markgraaf en zijn gevolg tot aan de scheiding tussen de jurisdictie van de Sint-Pietersabdij en de stad Gent, waar afscheid werd genomen. De optocht was als volgt samengesteld : een eskadron van de keizerlijke cavalerie, de sabel in de hand, met vooraan trommelslagers en trompetblazers, opende de stoet. De twee sergeant-majoors van Gent, ook met trommelslagers en trompetblazers, stapten voor de afgevaardigden van de steden en de kasselrijen. Dezen reden op rijk versierde paarden op twee rijen en waren begeleid door hun knechten in prachtig livrei. Hierop volgde de graaf van Beaussart, die de grote standaard met de wapens van Vlaanderen droeg. Daarna stapten de afgevaardigden van geestelijkheid, de prelaten en de bisschoppen van Gent en Brugge. Een groot aantal edellieden, allen te paard en rijkelijk uitgedost, en dertig voetknechten, acht boden en zes pages, allen in een rode kledij versierd met gouddraad, gingen zijne excellentie vooraf. Prié reed te paard en was omringd door boogschutters en hellebaardiers. De optocht werd gesloten door twaalf paarden versierd met de wapens van de markgraaf en die elk op een rij geleid werden door twee knechten, drie staatsiekoetsen, elk getrokken door zes paarden en een escadron dragonders met trommelslagers en trompetblazers. De optocht ging langs de Nieuwstraat, voorbij het Klein Vleeshuis, de Kalandenberg en d.e Kruisstraat naar de kathedraal. . De bisschop en het kapittel van de kathedraal wachtten de prins op aan de hoofdingang van de kerk en leidden hem tot aan het koor. Nadat iedereen plaats had genomen, deed Prié hem door de staatssecretaris de He_ems, de geloofsbrieven overhandigen en gaf ze aan de raadspensionaris, die ze met luide stem voorlas. De bisschoppen van Gent en Brugge boden aan de markgraaf het Evangelie aan, waarop hij rechtstaand zijn hand legde en in naam van de keizer als graaf van Vlaanderen de gewone eed aflegde. Dan deed Prié driemaal een kleine klok rinkelen als teken dat de keizer het graafschap Vlaanderen in bezit had genomen. Nu las de staatssecretaris de eed van vazaliteit, getrouwheid en gehoorzaamheid voor, die daarna door de bisschoppen, de prelaten, de edelen en door de afgevaardigden van de steden en van het Land_ van Aalst en van het Land van Dendermonde werden afgelegd; de geestelijken legden hierbij zoals gebruikelijk de hand op de borst, de wereldlijken met geheven hand. Nadat de eedaflegging was geëindigd riepen de wapenmeesters driemaal "Leve Karel, Keizer en Koning, Graaf van Vlaanderen". De bisschop zong het Te Deum, begeleid door het luiden der kerkklokken, de beiaard van Belfort en de losbranding van kanonnen in het kasteel en op de stadswallen. Na het Te Deum werd de stoet opnieuw gevormd en trok langs de Ma-
188
deleinstraat , de Kalandenberg, de Kouter, de Zonnestraat, de Veldstraat, de Koornmarkt en de Lange Munt naar de Vrijdagmarkt . Hier was langs de kant van de Sint-Jacabskerk een grote: en prachtige estrade opgesteld, versierd met schilderijen , standbeelden en opschriften. De trappen, de zitbanken en de vloer waren bedekt met rood laken. Een infanteriekorps was voor de estrade opgesteld om een open ruimte te vormen , waar een escadron kavalerie plaats nam. De markgraaf zette zich op de troon onder een baldakijn, terwijl ook de andere hoogwaardigheidsbekleders plaats namen. Nu las opnieuw ¡de raadspensionaris de geloofsbrieven en de eedformule voor , terwijl de prins de hand op het Evangelie plaatste. De staatssecretaris las dan de eed van vazaliteit, getrouwheid en gehoorzaamheid voor, die door de afgevaardigden van de steden en de kastelrijen werd afgelegd. Na de ceremonie riepen de wapenmeesters "Leve Karel, Keizer en Koning, Graaf van Vlaanderen". Volgens het verslag van de plechtigheid beantwoordde een dichte menigte , die op de Vrijdagmarkt had plaats genomen , deze kreet met luide toejuich ingen. Terwijl wierpen de wapenmeesters gouden, zilveren en koperen medailles in de menigte. Twee raadslieden van de domeinen en de ontvanger-generaal wierpen tevens uit een raam van een huis, rechts van de estrade en rechtover het standbeeld van Keizer Karel, waarvan de gevel behangen was met rood laken , een groot aantal medailles. Deze medailles stelden aan de voorzijde voor het portret van de vorst met de woorden "Carolus e sextus Rom . imo. et tertius Rex Hisp."; de achterzijde stelde voor : een leeuw en twe~ leeuwenjongen, die een draak en enkele slangen bestrijden en de legende " Constantia et Fortitudine". De optocht werd opnieuw gevormd en ging nu langs de Kammenstraat, de Koningstraat, de Zandberg voorbij het Sint-J crishof naar het stadhuis , waarvan de gevel was versierd met opschriften. Hier was een triomfboog opgericht met in het midden het portret van de keizer en langs de beide zijden de wapenschilden van de steden en de kasselrijen. De markgraaf van PriÊ met zijn gevolg en de afgevaardigden werden naar de kavalkade -zaal geleid, waar een der prachtigste gastmalen werd opgediend. De tafel had een hoefijzervorm met 180 couverts. De prins zat vooraan in een zetel met links en rechts generaals en ministers van zijn gevolg; de bisschoppen van Gent en Brugge zaten rechtover de markgraaf met naast hen de afgevaardigden van de geestelijkheid en de edelen van de provincie. Een orkest luisterde de feestdis op. 's Avonds werden opnieuw vreugdeschoten gelost, luidden de klokken van het Belfort en waren de straten verlicht. Op de Vrijdagmarkt waren vier kunstige piramiden opgesteld : twee waren zeshoekig, de andere vierkantig; ze waren versierd met wimpels en met lantarens. Ook aan het stadhuis stonden drie piramiden, waarvan de lantarens beschilderd waren met de wapens van de vorst en van de steden en de kasseirijen van Vlaanderen. 189
/''
\
~' .'
.6-~._".f., .k.(Ji ~ .~;._ ,;.. ,..~<k. ""?>; '---" ;// l-'i/1- ~~ .r-/ c,..~". ~~~ &--- -~ ·~h'•""-.r ./.,· ~ '*~a û c!a.;t.".... F ..~~ü~ . .'• . I-:e-r...~.-49 ~ ..{;."''~Uwt ......;u_; ·--.tw'l--.~· ..~ ..J~ ~ • ("",n.~/j~:• /V*'" , ,..,. . /;v •>•-<Wt-r,• OI S'ó/.• 6$ -~~ :ft~ 5{~".,;,.. F ... -~ .,#~ ~/~:h--~ ·. ~ - ~ ~"('-'.J', ;:,.. <t'
.~.....;""""
.... ,;-
190
-·
De negentiende october werd op de Vrijdagmarkt een vuurwerk ontstoken; op het stadhuis had een bal plaats. De volgende dag trokken twee kompagnies burgers van vijftig man elk, gekleed als grenadiers door de stad; de Sint-Michielsgi.lde vergezelde hen. Ze deden hier en daar oefeningen en schoten per peieton. Achter hen kwamen beelden van grote vogels en vreemde dieren, die prachtig waren versierd. Een triomfwagen sloot de stoet. De markies aanschouwde de stoet van het huis van de groot-baljuw op de Kouter. De eenentwintigste deed de Sint-Michielsgilde oefeningen met het zwaard op een verhoog op de Vrijdagmarkt. 's Avonds werd op de Lieve een tweede vuurwerk gegeven. . Het verslag eindigt met de bemerking "De praal en de grote uitgaven voor de ceremonie zijn een bewijs van de vreugde van-het volk van Vlaanderen zich weer te bevinden onder het Oostenrijks bewind". Wat moeten we bij dit verhaal denken ? De plechtigheid verliep naar het middeleeuws patroon en zal zeker een massa geld aan de stad Gent hebben gekost. Het zou interessant zijn de stadsrekeningen te onderzoeken. Vermoedelijk waren er wel veel kijklustigen, maar aan de "volksvreugde" kunnen we weinig geloof hechten. De massa sloeg waarschijnlijk het hele gedoe apatisch gade en was enkel bedacht om de dagelijkse strijd om een pover bestaan. M. VANGENT NOOT
Deze tekst is opgesteld aan de hand van het boek "Relatio~ de l'inauguration solemnelle de sa sacrée Majesté Impériale et Catholique Charles VI, empereur des Romains, taujours Auguste et troisième du nom Roy des Espagnes, comme Comte de Flandres, celébrée à Gand, Ville Capitale de la Province, le XVIII Octobre 1717".
BffiLIOGRAFIE De verzamelaar van boeken, die onderwerpen in verband met Gent behandelen, heeft zeker niet te klagen. Vooreerst moeten we vermelden. Panoramisch Gezicht op Gent in 1534 met inleiding door Johan Decavele, stadsarchivaris. Het werk is uitgegeven door Pro Civitate, kost 600 fr. en omvat : een merkwaardige studie met zeldzame illustraties over de eerste voorstellingen van Gent, een panoramisch plan van Gent plus doorschijnend inlegblad met de nummers, alsook een lijst met niet minder dan 536 plaatsnamen, het panoramisch plan van Gent opgeplooid
191
in het boek en hetzelfde plan in een rol. Een prachtuitgave, waarvoor al de meelewerkers warm moeten gefeliciteerd worden. Het werk is verkrijgbaar onder meer in het Stadsarchief, Abrahamstraat te Gent. Ook moeten we de drie katalogen van de tentoonstellingen vermelden : Gent duizend jaar Kunst en Cultuur : I. Muurschilderkunst, schilderkunst, tekenkunst, graveerkunst, beeldhouwwerk. II. Boekdrukkunst, boekbanden, borduurkunst, edelsmeedkunst, miniatuurkunst. liL Stadsontwikkeling, keramiek, koper en brons, ijzerwerk, tin, meubelkunst, tapijtkunst. De drie werken samen tellen ongeveer 2000 bladzijden en bevatten een schat van gegevens; bovendien zijn ze rijk gei1lustreerd en bieden ongeveer 350 reproducties van kunstwerken. Onmisbaar voor de studie van Gent. Naast deze werken moeten we nog vermelden : Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen : Provincie Oost-Vlaanderen Kanton Gent VII. In dit deel worden de kerk Sint-Martinus, de kerk Sint-Paulus en de kerk van Sint-Theresia van het Kind Jezus behandeld. Het repertorium kost 100 fr. en is verkrijgbaar bij het Kon. Instituut voor het Kunstpatrimonium, Jubelpark I Brussel. (Postrekening 210-0661206- 09). Artes textiles VIII : Bijdragen tot de geschiedenis van de tapijt-, borduur- en textielkunst. 1974. (212 blz., prijs 800 fr.) Te best-ellen : Vereniging voor de Geschiedenis van de. Textiele Kunsten, Frans de Coninckstraat 17 B Ledeberg). Om te eindigen vermelden we nog "Zevenhonderd jaar Meulestede", een reeks artikels, die verschenen in mei in de krant "Het Volk" en de artikels "Gentse Kapiteins en krijgslieden,., (12. 5) en "Oudste huis Keizer Karelstraat verbluft door zijn rijkdom" (30.5) in De Gentenaar.
192
VRAAG EN ANTWOORD Vraag 67 van de Heer P. Decaluwe Bij het invoeren van de Gregoriaanse Kalender werd de achterstand t.o.v.
de zonnestand ingelopen door de 4 oktober 1582 te laten volgen door de 15 oktober 1582 (een breuk van 10 dagen). Deze aanpassing gebeurde niet overal op het~elfde ogenblik... Wat onze gewesten betreft vind ik geen enkel precies gegeven hieromtrent. Spanje, waartoe wij op dat ogenblik nog behoorden, zou de aanpassing ook in 1582 hebben doorgevoerd. Voor Vlaanderen heb ik het jaar 1584 gevonden zonder enige precisering. Kan er mij iemand hier meer inlichtingen verschaffen, met vermelding van bronnenmateriaal ? Vraag 68 van de Heer A. Janssens Op 1 januari 1945 vielen verscheidene Duitse vliegtuigen de basis van St.-Denijs-Westrem aan. Poolse vliegers; die terugkeerden van een opdracht, vielen ze aan waarbij verscheidene Duitse vliegtuigen in Gent nederstortten. Kan iemand van de leden, deze plaatsen lokaliseren, bestaan er foto's over deze vernieling, mogen ze gekopiëerd worden ? Vraag 69 van de Heer A. Linters Wie bezit foto's, tekst ofinlichtingen betreffende de oudste stoommachine te Gent, die werkte in de "Lys" ? Antwoord op vraag 64 Door tussenkomst van de Heer J. Vastiau ontvingen we nog een antwoord op vraag 64 van de Heer A. Jacquemain, penningmeester van "Les Anris du vieux Liège". "Cette hotte consistait surtout à transporter des légumes depuis le marché de la Place Cockerill ou d'ailleurs jusqu'au domicile des dames de haute qualité qui trouvaient déplacée l'action de porter elles-mêmes des paquets. Madame louait une botteresse qui l'accompagnait au marché ou ·elle en. tassait dans la hotte les légumes, fruits et autres denrées qu'elle venait d'acheter. . Dans man jeune age, j'ai connu ces botteresses, mais depuis très longtemps, au rnains 70 ans, elles n'existent plus. · Elles figurent parfois aux fêtes paroissiales ou dans les cortèges historiques, principalement en Outremeuse, quartier populaire de la Ville de Liège".
193
vraag
Antwoord op 65 a) Congoster ingehuldigd in 19 55 b) Ruitersbeeld Koning Albert ingehuldigd op 9 mei 1937 c) De Mastplanters 1900 d) De Vechtende tijgers 17 november 1919 e) De Hazewind 19 30 f) De geketende slaven door museum aangekocht in 1892 g) De eerste stap in 't leven : 1925, geplaatst 1930 h) De aarde : geboetseerd in 1940, gegoten in 1960 i) De verheerlijking van de sport : 1960 j} Gedenkteken Graaf Oswald de Kerckhove : 1923 k) Gedenkteken Graaf de Smet de Nayer : onthuld op 6 juni 1937 (medegedeeld door de Heer Jo Van Waesberghe) Antwoord op vraag 66 Justo Billet, de Gentse kroniekschrijver (Gent 1592-1682) schreef in zijn zesde boek het volgende gedicht : LOFDICHT tot meerder ornemendt Van onse schoon Maghet van Ghent. Den autheur hier sijn devoir doet, U wenscht vrede ende voorspoet, Den seghen Godts in overvloet, Van Wie dat alles cammen moet. Tot u doet hij sijn complirnendt, 0 edel schoone Maeght van Ghendt,
Door autheijt, sterckheijt excellendt, Door heel Europa wel bekendt. Ghij sijt het hooft van Vlaenderlandt, Den lusthof van heel Nederlandt, Met goede lucht, waeters plaeijsandt, Hebt schoone vruchten abondandt. Vischrijck sijn u rivieren al, Tot vijf of sesse int ghetal, Waerop men sterck negotieert, Waerdoor meest dese stadt floreert. En daeghelicx noch prospereert En grootlicx in alles vermeert, Wandt sij wort wel ghegouvemeert, Macht noch credit haer en manqueert.
194
De Justici daer triompheert , De Politi mede regneert, Wat worter meer ghedesireert, Niet, dan dat Godt haer conserveert . Voor verdere gegevens : zie " Gent in de literatuur en in de folklore " door Dr. P. De Keyser (Gent 1935 ).
BIBLIOTHEEKNIEUWS I. Wij ontvingen · met dank :
- Jaargangen van het Bulletin en Handelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent , alsook een " Inventaire archéologique de Gand", van dhr. de Smet de Naeyer ; - Een overdruk van het cultureel jaarboek Oost -Vlaanderen 19 7 3 handelend over Armand Heins, kunstenaar en esteet (D 'Hont E-Heins M) van ir. M. Heins, alsook een -catalogus van de tentoonstelling 'Oost-Vlaanderen van 1880 tot 1925' gezien door de kunstschilder Armand Heins ; -De brochure 100 jaar St.-Machariusparochie Gent 1873-1973 van dhr. Gaston Hebbelinck; · - Een gids~rochure voor de bezoeker van het Museum voor Sierkunst van dhr. Daenens, conservator; -Oude straatnamen van Gent (Victor Fris) van dhr. Raymond De Meyer. II. Monique Lesenne werd bekroond met de provinciale prijs van OostVlaanderen voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde 1974 voor haar merkwaardige inzending over archeologische vondsten te Tongeren -Koninksem, die haar reeks van bibliografische vondsten in het Vlaamse land afsluit. Reeds in de XVIe eeuw werden bodemonderzoeken .gedaan, maar de vondstmeldingen werderi niet gepubliceerd of waren verspreid in vaktijdschriften. Het omvangrijk werk van de kandidaat bundelt al deze gegevens, vult een leemte in en betekent voor de toekomstige vorsers een rijke bron van inlichtingen om de kennis over het verst verleden van ons land te verrijken . . In het provinciaal cultureel jaarboek van 1976 zal in extenso de betekenis van haar werk door haar promotor prof. dr. DE LAET belicht worden.
195
AANVULLENDE LEDENLIJST 778 - Penning E., Verenigde Natieslaan 206, 9000 Gent 779 - Clierieck, Dendermondsesteenweg 131, 9120 Destelbergen 780- Cappuyns L., Kouter 131, 9000 Gent 781 - Vindevagel R., Lindestraat 102, 9790 Wortegem -Petegem 782 - Passin J. D., Baron Cyriel Buysseplein 15, 9820 Sint-Denijs-Westrem 783 - De Cramer P., Sint-Lievenslaan 88, 9000 Gent 784- Bruyneel P. A. Halewijn, Stationsstraat 100, 9810 Drongen 785 - Lerno G., Vlasgaardstraat 48, 9000 Gent 786 - Mw Claes M., Frère Orbaniaan 373, 9000 Gent 787 - Vrancken A., Prins Albertstraat 146, 9110 Sint-Amandsberg 788 - Meirschman, Wandelgemstraat 105, 9000 Gent 789 - Mw Thibau- Janssens M., Kortrijksesteenweg 433, 9000 Gent 790- Hoste A., F. Burvenichstraat 274, 9219 Gentbrugge 791 - daeys M., Rijke Klarenstraat 32, 9000 Gent 792- Mauquoy P., Martelaarslaan 447, 9000 Gent 793- Vereautere H., Sint-Lievenspoortstraat 159, 9000 Gent 794 - Plasschaert A., Kortrijksesteenweg 431, 9000 Gent 795 - Baert G., Koning Albertlaan 33, 9000 Gent 796- Z.E.H. Gaublomme V., Ardeense Jagersstraat 5, 9803 Gattem 797 - Deschamps J., Hofveld 6, 1630 Linkebeek 798 - Niece A., 7091 Havay 799 - Wolff F., Jules De Cocklaan 12, 9219 Gentbrugge 800- Mw Lyssens A., Sint-Paulusstraat 2, 9000 Gent 801 - Michel J. P., Charles de Kerchovelaan 225, 9000 Gent 802 - Mw Van de Velde -Guillemyn, Sint-Kwintensberg 96, 9000 Gent 803 - Dhooge B., Meulestedesteenweg 67, 9000 Gent 804 - Coryn G., Sint-Denijslaan 190, 9000 Gent
196
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W . Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1 , 9000 Gent. 4de Jaargang, nr. 6
15 november 1975
Voorzitter : G. Hebbelynck Onder-Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst : Van Geluwe-Eggermont A. , MaĂŻsstraat 235 , Gem Secretariaat : MaĂŻsstraat 235 , Gent. - Tel. 26 23 28 Postrekening : 000-105 .04.73-60- Heemkundige en Historische Kring Gem, Koggestraat 14, Gent Lidgeld : 200 fr. per jaar. INHOUD Gent in 1846 De Maagd van Gent Enkele Reglementen in verband met de Graanmarkt De Pynders Lievinus Cruyl Karel Ondereet Het Jaar van de Vrouw Te Gent Vraag en Antwoord Aanvullende Ledenlijst Menu 1892 Inhoudstafel 197 5
blz. 200
211 215 224 226 228 231 234 234 235 237 238
Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40 , Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage Uitgegeven met de steun van het Stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. '
197
WAARDE LEDEN, Dit is het laatste nummer van de vierde jaargang van Ghendtsche Tydinghen. De redactieraad meent te mogen zeggen, dat hij er in geslaagd is re(l'elmati(l' te verschijnen en aan de lezers boeiende lectuur en mooie ill~stratie~ te bezorgen. Natuurlijk wordt de. vij fde jaargang ree~s voorbereid. De leeskaft bevat al de volgende artikels : " Het Hongerjaar te Gent " (1847 ), "Het Oproerjaar te Gent " (1848 ), "Het Cholerajaar te Gent " (1949 ) en natuurlijk "Gent in 1876 " met de Pacificatiefeesten van 18 7 6. We beschikken ook reeds over een lang artikel over de SintJorisgilde met talrijke illustraties en over een reeks biografieën van voorname Gentenaars uit de negentiende eeuw. Einde 1974 telde de Heemkundige en Historische Kring Gent 602 leden; thans zijn er 719 leden. Vorig jaar dankten we de pers voor haar medewerking. Ook dit jaar moeten we die dankbetuigingen herhalen. We verheugen er ons echter bijzonder om, dat we in 197 5 een groot aantal nieuwe leden hebben gewonnen dank zij onze leden, die alzo de Heemkundige en Historische Kring Gent degelijk hebben gesteund. Hierom onze oprechte dank. Toen de Raad van Beheer in oktober 19 74 het lidgeld voor 197 5 bepaalde, werd gehoopt, dat de prijzen zich zouden stabiliseren. U weet, dat dit geenszins het geval was. De verhoging van de posttarieven in de- · eerober 19 74 vergden bovendien een onvoorziene meeruitgave van 5.000 fr. Gelukkig werden de toelagen van de stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen verhoogd en steeg het aantal leden, waardoor het mogelijk was de standing van Ghendtsche Tydinghen te behouden. Toch is de Raad van Beheer verplicht de bij drage voor 1976 te brengen op 20 0 frank. We zijn er van overtuigd dat deze ·verhoging geen hinderpaal zal zijn om ons blad trouw te blijven. Met dit nummer ontvangt U een formulier , dat kan gebruikt worden voor overschrijving of storting. We durven er op aandringen nog deze maand de bijdrage voor 1 9 7 6 te storten ; alzo steunt U de H. en H. Kring Gent. Om te eindigen wensen we al onze lezeressen en lezers een vrolijk Kerstfeest en een voorspoedig 19 76.
1. Betaal uw bijdrage reeds in november. Uitgesteld is vlug vergeten.
2. Vul duidelijk NAAM en ADRES in en dit op de BEIDE delen van het formulier. 3. De lidkaarten worden verzonden met het januarinummer. 4. Indien voor een derde betaald wordt, vermeld dit duidelijk in een mededeling onderaan. 5. Het formulier kan gebruikt worden in het postkantoor, voor het postchecgambt , in banken en financiële instellingen .
198
199
OP ZONDAG 16 NOVEMBER OM 10U15 IN DE VOORDRACHTZAAL VAN DE KREDIETBANK, KOUTER TE GENT : VOORDRACHT MET DIAPROJECTIE (KLEUR EN WIT-ZWART) DOOR DE HEER G. HEBBELYNCK OVER " HET OUDE GENT GEZIEN DOOR SCHILDERS" (BOULANGER, DE NOTER, ENZ.) OP ZONDAG 14 DECEMBER OM 10U15 IN DE VOORDRACHTZAAL VAN DE KREDIETBANK, KOUTER TE GENT : VOORDRACHT DOOR DE HEER A. LINTERS , WETENSCHAPPELIJK MEDEWERKER AAN HET CENTRUM VOOR INDUSTRIELE ARCHEOLOGIE, OVER "INLEIDING TOT DE INDUSTRIELE ARCHEOLOGIE. MOGELIJKHEDEN IN EN OM GENT."
IN GENT VAN 1841 TOT 1850 Deel VII. Armoede in 1846 4 januari : Opnieuw wordt de stad geteisterd door overstromingen. Talrijke straten in de volkswijken staan onder water. Talrijke bewoonde kelders zijn waterputten geworden ; vele fabrieken moesten gesloten worden." Op 5 januari stond 's middags het water 81 cm boven het winterpeil. Volgens een verslag zijn zeventig straten geheel of gedeeltelijk overstroomd. Van de 54 straten, die sedert een tweetal jaar werden opgehoogd, zijn er slechts vier tot vijf straten, die nie t onder water stonden. 9 januari : Door de stijging van de uitvoerrechten op tarwe en rogge in Nederland is er weinig aanvoer op de markt; de prijzen zijn gestegen. Op de lijnwaadmarkt bleef alles onverkocht. Bij de linnenwevers is de verslagenheid groot. 10 januari : De nieuwe leden in de gemeenteraad, verkozen op 28.1 0. 184 5 zijn : J acquemyns, Vandevelde, Vanden Berghe, Delehaeye, Cappens en Rosseel. Constant de Kerchove wordt bij K.B. van 27.1.1846 opnieuw benoemd tot burgemeester. Verhaeghe-De Nayer, Van Pottelsberghe , De Pauw en Rolin worden bevestigd in hun functie van schepen. 18 januari : Op zondag 18 januari had de eerste opvoering plaats van "De Gek van 's Gravenshage" door Van Peene. Op die dag worden ook 500 broden aan behoeftigen uitgedeeld door de vrijmetselaarsloge Le Septentrion en 460 broden door het toneelgezelschap van de onder-officieren van het leger. 20 januari : Heden werd de laatste steen gelegd op het Arteveldeplein. Op de vierkantige steen van 60 cm zijde staat de volgende tekst : " De laetste steen der plaets door Gent aen Artevelde toegekend" . Rond de steen staat in het Frans "Pavement de la place Artevelde achevé le 200
XX janvier MDCCCXL VI " . Het tuintje op het Arteveldeplein werd eerst aangelegd in 1869. 25 januari : Het comitÊ van bijstand heeft van de stad 200.000 kg. aardappelen ontvangen. De aardappelen werden in de stedelijke magazijnen opgestapeld en zullen verkocht worden aan 25 centimes per steen. De Gazetre van Gent publiceert de lijst van de personen, die in de volksplanting te Santo Thomas overleden zijn tussen 6 maart 1844 en 10 februari 1845. De lijst vermeldt 48 personen woonachtig in Oost-Vlaanderen, waarvan een persoon te Gent. 30 januari :. De overstroming blijft de stad teisteren. Op 28 januari stond het water 91 cm boven het winterpeil, op 29 januari 1,01 mboven het peil. Bij een kruidenier in de Korte Ridderstraat werd een vensterraam ingeslagen en een halve kaas gestolen. De plichtige bekende de diefstal enkel gedaan te hebben om in de gevangenis te worden opgesloten om alzo niet van gebrek te sterv~n. 7 februari : In de gemeenteraad wordt het bag~eren van de rivieren en kanalen besproken. Seden: 1818 werd gemiddeld 10.222,92 F per jaar uitgegeven voor het baggeren van de waterlopen; toch is de toestand van al de waterlopen erbarmelijk. De gemeenteraad besluit al de rivieren te laten baggeren ; dit werk zal 40.44 7 F kosten. De rivieren van eerste klasse zullen uitgebaggerd worden tot op 2 m beneden het zomerpeil (de Houtlei en de Lieve ), de kanaaltjes van tweede klasse zullen uitgebaggerd worden tot op 1,62 m beneden het zomerpeil. De tweede klasse bevat : de Ottogracht, drie kanaaltjes bij het Heilig Kerst, de Oude Schelde, het Meerhem, de Plottersgracht, de Begijnengracht, een gracht aan het Augustijnerklooster en de academie, alsook de stadsgrachten achter het Poedermagazijn (aan de Sim-Lievenspoort ), achter de Bijloke en de gracht tussen de Sassepoort en de Dampoort. Een aannemer zal voor een bedrag van 5.731 ,88 F de waterlopen onderhouden, zodat ze de voorgeschreven diepte behouden. De genomen maatregelen zullen door allerlei redenen niets oplossen en enkele jaren iater zal men opnieuw staan voor dezelfde problemen. 15 februari : Het is bedroevend om aan te zien hoeveel militairen sedert enkele dagen langs de Coupure naar het detentiehuis gebracht worden. De witte broeken, die de aangehoudenen dragen, doen veronderstellen dat zij hun lakense bro~k verkocht hebben. Zou men in het voordeel . van de krijgstucht en van de soldaten zelf zulk een uitgebreide broekenhandel niet kunnen beletten ? Men bemerkt sedert enige tijd de dikwijls herhaalde afwezigheid van politieagenten op de Coupure. Ook schijnen alle soorten van buitensteedse armen, ontstemde draaiorgels, violen zonder snaren, ziende blinden, gaande lammen, vrouwen met bordpapieren zuigelingen of gehuurde kinders zich op de schone wandeling rendez-vous gegeven te hèbben. Zulke 201
staat van zaken is zeker vrolijk voor de eenzame "Coupuristen", maar ·we zijn overtuigd, dat de regelmatige tegenwoordigheid van enkele politieagenten op de Coupure aan iedereen een groot genoegen zou doen. 4 maart : De gemeenteraad besluit een tribune in steen te bouwen op het Sint-Denijsplein voor 10.396,25 F. De "Maatschappij ter aanmoediging der paarden-loopstrijden" gesticht in 1838 zal jaarlijks 800 F als pacht betalen en ook instaan voor het onderhoud van de tribunes. Tevens zullen nieuwe serres in de botanische tuin worden gebouwd (uitgave : 31.140 F). De ràad keurt nog de oprichting goed van een bewaarschool door het Liefdadigheidsbureau in c!e Laurierstraat en dit met de opbrengst van een kunsttentoonstelling. 8 maart : Op 8 maart 1846 werd te Gent door Rens, Snellaert, Blommaert en Heremans een nieuwe vereniging gesticht "Het Vlaemsche Gezelschap". Politiek was uitgesloten, maar het gezelschap zal een voorname rol hebben in de Vlaamse bewustwording. 18 maart : Aanstaande maandag 19 maart om een uur 's namiddags zal er op het Reeolietten plein door de zorgen van het Liefdadigheidsbureau met de opbrengst van het laatste bal der Société des Redoutes ·een uitdeling van aardappelen aan de noodlijdenden plaats hebben. De Gazette van Gent deelt mede, dat het plan van een "vaderlandse schouwburg" ontworpen door bouwmeester Minard deJoedkeuring van· het Gents magistraat heeft gekregen. De schouwburg z 52 loges tellen, getal gelijk aan het aantal Gentse neringen; elke loge zal versierd zijn met liet wapen van een nering. Publieke verkoping van een "gekalante" en welgelegen olie- en graanmolen te Oostakker achter Meulestede-kapel, genaamd de Pomperigge met berg, op- en afrede, mitsgader woonhuis, magazijn en land. Groot 13,30 aren of 80 roeden gebruikt door de kinderen de Brabander. Instel woensdag 25 maart om drie uur in de herberg te Wondelgem aan Meulestedebrug. 20 maart : De bouwkundige Renodeyn doet een voorstel een nieuwe brug te bouwen aan de Verlorenbroodbrug en de straat te v~rbreden tot 12 m. Thans ligt er een klein houten brugje; de straat heeft een helling van 10 cm per meter. De helling zou verminderd worden tot 3 cm per meter. 3 april : Het comité van onderstand voor de werklieden binnen Gent zal heden vrijdag en morgen zaterdag 16.000 kg aardappelen aan de noodlijdenden uitdelen. Deze uitdeling geschiedt met de opbrengst van een bal door de maatschappij La Concorde ingericht ter gelegenheid van carnaval. 8 april : In 1845 heeft de vlasfabriek.La Lys 230.000 bundels garen gesponnen, waarvan 82.000 bundels naar Frankrijk werden uitgevoerd. De maatschappij La Gantoise heeft 147.000 bundels geproduceerd, waarvan 23.000 bundels werden uitgevoerd. 202
Op woensdag 8 april zullen in Salon Napoleon 800 broden aan de armen worden uitgedeeld. 10 april : In de nacht van vrijdag op zaterdag werden strooibiljetten verspreid met als titel " Oproep aen alle waere Belgen door de volksvrienden van Vlaenderen". In de tekst wordt de ellende aangeklaagd en wordt de bevolking op~eroepen zich ~i~sdag naar Brussel te begeven om de volksnood voor te leggen. Het pet1t10nnement wordt verworpen als strijdmiddel. Tevens is er een oproep om op de maandag van Pasen zich te verenigen op de Vrijdagmarkt. Ook te Antwerpen en te Brussel werden dergelijke strooibiljetten verspreid. Te Brussel werd Pellerin aangehouden. Om onregelmatigheden te voorkomen werd een detachement pompiers op de Vrijdagmarkt opgesteld, alsook twintig rijkswachters. Volgens de Gazette van Gent had niemand gevolg gegeven aan de oproep buiten enkele nieuwsgierigen. Toch werden twee personen, die werklieden ophitsten, aangehouden. Een vijftal personen , die oproerige schriften verspreid hadden , werden ook aangehouden en naar Brussel overgebracht. 25 april : Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de stad Gent en de Compagnie Irnpériale Continentale, waarbij aan de gasmaatschappij een concessie verleend wordt voor een periode van dertig jaar (van 1 juli 1851 tot 1 juli 1881 ). Uit een van de artikels van de overeenkomst blijkt, dat de lantaarnaanstekers aangesteld worden door de maatschappij en tijdens hun dienst een metalen plaat met een kenteken dragen. · De maatschappij had haar zetel te Londen. De verkoop van aardappelen door het "Centraal Comité voor hulp aan de werklieden" heeft 16.650,80 F opgebracht. De raad geeft ook de toelating tot de aanleg van de Van der Doncktdoorgang. De voornaamste voorwaarden bepalen : het werk moet beeindigd zijn binnen de vijf jaar, aan de stad wordt de grond van de straat afgestaan, de toelating wordt verleend een deel van de Oude Schelde te overbot,l.wen , de verlichting is ten laste van de stad. Op 22 juni 1852 zal de gemeenteraad de nieuwe straat Van der Doncktdoorgang noemen. In 1886 na de uitvoering van het plan Zollikofer en he t aanleggen van de Vlaanderenstraat werd de doorgang verlengd tot de Vlaanderenstraat. · 6 mei : Er heeft een plechtige verjaringslijkdienst plaats voor Napoleon ingericht door het genootschap " Oud-Wapenbroeders van het Keizerrijk". Een afdeling van de brandweer en de burgemeester woonden de plechtigheid bij. 9 mei : La circulation des voitures devient de jour en jour plus considérable; non seulement 150 vigilantes, qui n'existaient pas autrefois, circulent continueHement dans nos rues, mais le nombre des voitures de particuliers est considérablement augmenté. (uit verslag gemeenteraad ).
203
204
12 juni : Te Gent wordt de regattenmaatschappij opgericht. Een inhuldigingswedstrijd zal gehouden worden op zondag 5 juli voor het sluiten van de Gentse kermis. 13 juni : De gemeenteraad besluit "l'accoutrement mesquin de nos employés" te vervangen door een "tenue sévère et décente". Bedoeld worden de bedienden van het octrooi. De kledij van de brigadiers zal bestaan uit : een pet in blauw laken, een broek in laken kleur marengo, een vest, jas en mantel ook in blauw laken en een kapmantel kleur maren_go, alsook twee broeken in "coutil écru". De ontvangers krijgen ·dezeltde uitrusting min de kapmantel. Op de kraag, de pet en de kapmantel komt een nummer; de pet van de ontvangers wordt nog versierd met een pluim, de pet van de brigadiers met het stadswapen. Een volledige uitrusting van de ontvangers kost 64,50 F, voor de overige bedienden 78,50 F. Het dragen van het uniform is verplicht ook buiten de diensturen en tijdens de verlofdagen. De ontvangers ontvangen een weddeverhoging van 36 F per jaar, de overige bedienden ontvangen 50 F per jaar. Maandelijks zullen ze echter zes frank worden afgehouden voor het betalen van hun kledij. Voor elke bediende wordt een rekening aangelegd met de uitgaven voor de kledij en de inkomsten; van de bedienden, van wie de rekening een bonus vertoont van minimum dertig frank wordt tijdelijk de afhouding verminderd tot twee frank per maand. De slecht onderhouden kledingsstukken zullen door een kleermaker van de octrooirechten worden hersteld ten laste van de bediende. 24 juni : Op 24 juni overleed te qent Jan Frans Willems. De ftguur van J.F. Willems is voldoende _bekend, zodat we bondig slechts enkele gegevens vermelden. J.F. Willems werd geboren te Bouchout bij Antwerpen op 11 maart 1793. In april 1835 wordt hij ontvanger der registratie en woonde op de Zandberg; op de gevel van zijn woning werd een herdenkingsplaat aangebracht. Vanaf 1809 had Willems zich verdienstelijk gemaakt door zijn gedichten. De grote betekenis van Willems ligt echter in zijn taalkundige en historische studies, onder meer de uitgave van het dierenepos de Reinaart de Vos in 1836. Samen met Blommaert," Serrure, Rens stichtte hij "De Tael is gansch het Volk", in 1836; tevens richtte hij het tijdschrift het Belgisch Museum op in 1836. Hij was ook voorzitter van de rederijkerskamer de Fonteyne. · In verband met de literatuur willen we nog vermelden, dat in 1846 Ledeganek zijn "Drie Zustersteden" publiceerde en dat de Antwerpse schrijver E. Direeksens (1826-1855) beter gekend onder de naam Eug. Zetternam zich komt vestigen te Gent.
205
DE DRIE ZUSTERSTEDEN I.
AAN GENT, Gij zijt niet meer, gelijk weleer, de trotsche wereldstad, die koningen deed beven : gij zijt niet meer dat leeuwennest, _ dat wijd geducht gemeenebest, dat tot de volkren sprak, het hoofd fier opgeheven; niet meer de bakermat van Vlaandrens heldenmoed, niet meer de zetelplaats van weelde en overvloed. Uw heerschappij is lang voorbij, met alles wat de glans van heerschappij vereenigt; voorbij, met al de wonderkracht van zelfbestaan en eigen macht, die eigen voorspoed sche.pt en eigen onspoed lenigt; voorbij, met eigen zede en aard en eigen pracht; voorbij, gelijk het rijk van een verdelgd geslacht ! 't Is lang, sinds hier de Leeuwbanier ontrold werd vóór het oog dier neringen en gilden, die elk, gelijk een legerschaar, het harnas gespten in 't gevaar, en wilden_ wat was recht en wonnen wat zij wilden ! Dit tuige Frankrijks Vorst, dit tuig' Bourgonje's Huis, . dit tuige 't veld voor Brugge en dit de zee voor Sluis ! 2 juli : Deze morgen hebben er hevige onlusten en vechtpartijen op de Groentemarkt plaats gehad uit hoofde van de bovenmatige hoge prijzen, waaraan men de groenten en vooral de aardappelen wil verkopen. 15 juli : De Paleis van Justitie wordt in gebruik genomen. Het gebouw wordt gebruikt als gerechtshof, als koophandelsrechtbank en als handelsbeurs. 18 juli : Op verzoek van de directeur der octrooirechten verbiedt de gemeenteraad het vissen met bootjes in de stadsgrachten. Met deze maatregel poogt men de ontduiking van de stadsrechten te voorkomen .. Het oud reglement bepaalde, dat 's avonds de bootjes moesten vastgelegd worden met een slot, waarvan de sleutel moest overhandigd worden aan de ontvanger van de stadsrechten. 1 augustus : "Partout Ie pavage est en fort mauvais état" stdt de ge-
206
207
meenteraad vast. De werken worden slecht uitgevoerd. In de toekomst zal de stad zelf de kasseien aankopen (prijs 146 F per duizend); de aannemers zullen verplicht zijn een bepaald aantal kasseien per vierkante meter te plaatsen, tevens worden ze verplicht het wegdek gedurende een bepaalde tijd te onderhouden tegen een vooraf bepaalde prijs. 7 augustus : De Korte Meir, schrijft de Gazette van Gent, die men tot dus ver als een eenvoudige passage kon beschouwen is weerwil van de menigvuldige verfraaiingswerken, die sedert kort gedaan zijn, kan een der schoonste straten van Gent worden zo de bouwwerken tot het einde worden voortgezet. De volle ~ebouwing van de gronden langs de achterkant van de hotels Steenhuyze, Schamp, enz. zou aan de straat een levendigheid geven, die de waarde van de eigendommen aldaar zou doen klimmen. 22 augustus : Het magazijn van het kazernement is nog ondergebracht in een deel van het gewezen Kapucijnerklooster. Er wordt beslist dit gebouw af te breken en een nieuw magazijn te bouwen op het Sint-Pietersplein. De Schepenvi~er, d~e reeds opgevuld is van de ~oepoortkaai tot aan het Arteveldeplem - dit door de aanleg van de KelZer Karelstraat en het Arteveldeplein - zal overwelfd worden. 2 september : Er waren moeilijkheden op de Koornmarkt bij de verkoop van de aangeslagen meubelen van inwoners van extra-muros, die weige- . ren de belasting extra-muros, ter vervanging van de stadsrechten waaraan ze niet onderworpen zijn omdat ze buiten de stadsmuren wonen, te betalen. De Gentenaars weigeren de aangeslagen goederen te kopen, zodat de eigenaars practisch voor niets hun meubelen terug inkopen. 路 23 september : De werken aan de nieuwe Vlaamse schouwburg (Minardschouwburg) vorderen snel. 2 october : Een reporter van de Gazette van Gent maakt een bouwkundige wandeling door de staa. Overal wordt veel gebouwd. In de omge- 路 ving van het station worden veel gebouwen opgetrokken. Onze reporter vreest echter, dat er te veel herbergen en koffiehuizen worden gebouwd, waardoor vrees voor grote concurrentie. Ook in de Keizer Karelstraat is men路 druk aan het bouwen. 14 october : De gemeenteraad verleent een studiebeurs van 500 F aan A Mengal, leerling van het conservatorium om zijn studies te Parijs verder te zette~. A Mengal was de zoon M. Mengal, directeur van het conservatorium. 18 october : De Amerikaanse driemaster Beaver heeft dinsdag 13 october onze haven verlaten met 121 landverhuizers aan boord ter bestemming van Amerika. 7 november路: De stad Gent verkoopt een stuk grond van95m2 in de Keizer Karelstraat aan 23 F per m2. Op de aardappelmarkt zal een balans geplaatst worden waar de kopers en verkopers de aardappelen kunnen laten wegen. Het wegen gebeurt per kg.; de vergoeding bedraagt 208
vijf centimes per weging met een maximum van 115 kg. 21 november : Het plan van aanleg van het Sint-Pietersplein wordt goedgekeurd in de gemeenteraad. Reeds begin november was men druk bezig met het effenen van het plein (zie Ghendtsche Tydinghen 3de jaargang blz. 20 5). 5 december : De nieuwe opera " Jacob van Artevelde " door Van Peene wordt opgevoerd. Tot hier een filmbeeld over 1846 te Gent. Ter aanvulling nog enkele gegevens. Door het K.B. van 30 juni 1846 wordt in België een volkstelling ingericht. Ze werd aehouden op 15 october 1846. Alzo kennen we nauwkeurig de bevolking te Gent : 102.977 inwoners. Dit getalligt heel wat lager dan het bevolkingsaantal opgegeven in de vorige jaarverslagen van de stad. De oorzaak : b0 het verlaten van de stad laten de inwoners zich niet uitschrijven. De gemeentebesturen worden verplicht vanaf 1 januari 184 7 een bevolkingsregister te houden; de bewoners moeten zich laten uitschrijven bij het verlaten van hun gemeente en zich in de plaats van vestiging laten inschrijven. Veel zal deze maatregel niet helpen, want in 18 56 zal er te Gent weer een negatief verschil tussen van meer dan 9.000 inwoners tussen het getal van de bevolkingsregisters en de uitslag van de volkstelling. Een oorzaak ligt ook bij de nog zwakke organisatie van de administratie. We zijn in een crisisperiode, voornamelijk in Oosten West- Vlaanderen, waar de nood hoog is. Te Gent is het aantal geboorten gedaald tot 32,69 per duizend inwoners, dit is voor de periode 1830-1885 het laagste getal voor dez~ periode samen met de jaren 1832 en 1848. Het aantal sterften is geklommen tot 29,65 per duizend inwoners. Er blijft dus nog een aanwinst van 3,04 per duizend inwoners of 329 inwoners. De stijging van de Gentse bevolking in 1846 is toe te schrijven aan het groot overschot van de immigratie, hierdoor groeit de bevolking aan met 3. 253 eenheden , het grootste getal in de Gentse geschiedenis. Voor de periode 1830-1900 was het verschil tussen de immigratie en de emigratie slechts drie maal negatief (1830 , 1899 en 1900 ). Het positief verschillag in 27 jaren lager dan 1.000, 39 jaren tussen 1.000 en 2.000, een maal boven de 2.000 (1851 ) en een maal boven de 3.000 : 1846. Hoe dit te verklaren ? Op het platteland heerst de hoogste nood door de mislukking van de aardappeloogst en de graanoogst in 1846 en door de crisis in de vlasnijverheid. "Les étrangers, qui s'y fixent aujourd'hui sant pour la plupart des malheureux, que la misère et la faim chassent des campagnes et qui à bout de ress;urces, forcés d'abondonner la cabarre qui les abritait, viennent grossir chez nous le nombre déjà considérable des familles privées de tout moven d'existence" lezen we in het jaarverslag. Meer dan 7.000 gezinnen' moeten blijvend of tijdelijk steun van het Liefdadigheidsbureau ontvangen, "triste conséquence du manque de travail et de la mauvaise récolte du 209
seigle et des poromes de terre" zegt het verslag. In 1846 mislukt de roggeoogst. De gemiddelde opbrengst bedraagt 18,68 hl per ha; in 1846 was de opbrengst slechts 7,25 hl per ha, wat een verlies betekent van 243.900.000 kg. Of anders : normaal bedraagt de opbrengst 90 kg per inwoner, in 1846 bedraagt de opbrengst slechts 36 kg per inwoner. De zeldzaamheid van de levensmiddelen en speculatie doen de prijzen geweldig stijgen. BROODPRIJZEN IN 1846 IN CENTIMES PER KG
______ !~~~~~~!~-!~~~~~~Ê~-~~!~~~-~~~-10.1 3.3 2.5 27.6 1.8 17.10 12.12
44 44 42 43 42 46 45
35 34 33 33 32 35 35
28 28 28 27 28 30 31.
24 23 23 21 23 25 27
We moeten nog herinneren aan de stichting van de Société Huet in 1846. François Huet werd geboren in Villeau (Frankrijlè) op 26 december 1814. Hij behaalde in 1834 de eerste prijs voor wijsbegeerte aan de · Sarbonne en in 1835 is hij reeds hoogleraar in de filosofie aan de Gentse universiteit. Belangstellenden voor deze boeiende persoonlijkheid · moeten we verwijzen naar de grondige studie van E.C. Cappens "La Société Huet~ Tussen revolutie en reaktie". (Handleingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, deel XXVI 1972). Naast Huet en Moke waren de voornaamste leden van de studiegroep : G. Callier, P. Voituron, C. Fredericq, E. De Laveleye, C. Leirens, J.F.J. Heremans, A. Dubois. Al deze personen zullen weldra een belangrijke rol hebben in het politiek en cultureelleven van Gent. In 1846 volgde paus Pius IX paus Gregorius XVI op; het wordt het langste pontificaat in de geschiedenis van de katholieke kerk (tot in 187?); P. Proudhon (1809-1865) schreef zijn Philosophie de la Misère en Dostojewsky publiceerde "De Dubbelganger." · 1846 was een slecht jaar, een jaar van honger en ellende. Maar het nog erger worden. ·
z~
. M. STEELS
210
DE MAAGD VAN GENT I. Het Gedicht
Me dunkt dat we bij onze Gentse Maagd ( 1) lelijk in het krijt staan. We hebben haar noch min noch meer vierkant uit ons leven gebannen. Haar genadeloos de bons gegeven. Gehandeld alsof ze nooit bestaan heeft, nooit tot de besten onder onze verre voorouders behoord heeft. Kortom alsof ze onze belangstelling niet meer waard is en ze onze dankbaarheid niet verdient. Neen, integendeel, we willen haar recht laten wedervaren, haar de eer geven die haar toekomt. Beter kunnen we dit niet dan door in geuren en kleuren haar talloze avonturen aan het klokzeel te hangen.
*
*
*
Een ware meevaller mag het heten dat de naam van haar (geestelijke) vader evenals de plaats waar ze geboren werd maar al te goed bekend ~n. . . Boydin van der Luere - men spelt zijn naam evengoed Boudewijn van der Lore(n) - (2) was een niet onbe~fde dichter die leefde op het einde van de 14de eeuw. Beoefende hij heel waarschijnlijk het ambt van stadspreker, met volkomen zekerheid kan van hem getuigd worden dat hij een Gentenaar van de goede soort was, d.w.z. een ijverige en overtuigde aanhanger van de gemeentelijke partij, die op dat moment de. felste bekampster was van de grafelijke. Die Boydin droomde op zekere dag een allerzonderlingste droom. Als bij toverslag zag hij zich geplaatst in een groen w~ud Wa.arin zich een massa wilde dieren schuil hielden. Niet de geringste vrees kennend vervolgde hij onverschrokken zijn weg. Aldus belandde hij onverwachts op de plek waar twee kronkelende rivieren samenvloeiden. Het eerste waarop. zijn verwonderd oog viel was een wondermooi prieel onder welks bladerengewelf een jong meisje zich neergevleid had. Net alsof ze een zware rouw droeg was ze van top tot teen in het zwart gekleed. Alleen prijkten op de rechtermouw van haar kleed, versierd met oosterse paarlen, de letters G H E N' D. 37 38 39 40 41 42 43
Dese scone, dese abele Was gheatsam~erl van sabele, Als hadde si ghedraghen rouwe, Ende op hare rechte moriwe Stonden vyf letteren sonder mee, G. H. E. N. met eenre D., Van finen perlen uut orienten,
knappe uitgedost I zwart
In haar schoot hield ze een witte leeuw die ze liefkoosdè en kuste. Het was geen alledaagse leeuw, want een gouden halsband tooide zijn
211
borst en op de kop droeg hij een kroon gesmeed in hetzelfde edele metaal. Daar richtte het meisje zich statig op en hief een gezang aan dat regelrecht naar de hemel scheen te stijgen : "Niets gaat boven een zuivere, ongerepte en vrijheidslievende levenswandel ! Noch het puurste goud, noch de schitterendste diamanten vermogen die vrijheidszin te evenaren." Doch nauwelijks had ze h3.a! lied voleind of daar yerscheen bij de rivier een vreesaanjagende ridder die in zijn schild een gitzwarte leeuw op gouden veld voerde. Zoveel edellieden vergezelden hem dat het woud ervan daverde. De witte leeuw die zijn meesteres bedreigd zag, stelde zich onvervaard te weer : 78 79 80 81 82
Si dreigheden alle die maghet sere, Maer si en dorsten in geenre manieren Te hare gaen doer die rivieren Ende doer den leeu, die tant ende poet Hem toende, uter Maghet scoet.
De overweldigers, 112 Briscende als wilde dieren, kozen ijlings het hazenpad. 115 Si moesten dat maeghdelike juweel 116 Sitten laten in haer prieel. Daarop kwam de dichter uit zijn schuilplaats te voorschijn. De maagd, hem gewaar wordend, 122 123 124 125 126
"Comt hier, vrient, te mi;" si sede, "In min prieel hebben si alle vri, Die hem dorren ghetroesten te mi, Ie ben die onnosel suver Maeght, die dore 't ghelove dese veede draecht."
durven onschuldig om I vete
Pas nu ontdekte de dichter dat de maagd niet alleen was, maar omringd door een uitgelezen schaar heiligen : 149 Den hellighen Keerst in hare hulpen, 150 Ende sente Jacoppe met sine sculpen, 151 Ende sente Bave, ende sente Machare, 152 Ende sente Lieven bi hem dare, 153 Ende den goeden sente Amant. 154 Ie keerde mi te rechter hant, 156 Ende sach den ridder sente J orijs, 156 Die behoeder was der Maghet wijs 157 Ende mire vrouwen sente Kateline 158 Ende sente Janne metten lamme sine 212
163 164 169 185 186 190 191
Ende sente Peter den heilighen sant, Met sinen slotelen in syn hant Ende die goede sente Quintijn, Ende Fransoys ende sente Domijn Ende sente Janne ewangeliste ende sent Austijn, Suutwert over, sente Danijs West ons Vrouwe, eest sente Clare.
Het laatste beeld dat Boydin in zijn droom zag was de maagd die een vurig gebed prevelde : 218 219 220 221 222 223
"God late minen wreden vader Bekinnen dat hi onrecht heeft, Dat hi in selken nide leeft, Op mi sijn oudste dochterkijn; Dat ie ende die vriende mijn Met hem comen ter hegher soene ! "
de graaf gramschap vrede
Als verdwaasd ontwaakte èe dichter uit zijn droom. Meteen ging hem een licht op. In die gitzwarte leeuw herkende hij de graaf, en in die twee rivieren de Leie en de Schelde. Het prieel was de markt en de Maagd de goede fee, de genius van de stad.
*
*
*
Wij, nuchtere, snuggere knapen snappen dadelijk dat van der "Luere's visioen een episode uitbeeldt uit de oorlog die Gent (het oudste dochterkijn) van 1379 tot 1385 met zijn graaf Ledewijk van Male ('s dochterkijns vader) voerde. Die bloedige oorlog waarin een Jan Y eens, een Pietervan den Bossche, een Frans Ackerman en een Filips van Artevelde zo'n belangrijke rol hebben gespeeld. Gent (de Maagd) noemt zich otischuldig en zuiver, omdat het met zijn eigen bisschop, Jan van West, aan de pausvan Rome, Urbanus VI, trouw gebleven. is terwijl het graafschap met zijn bisschop, Pierre d' Aussy, de . partij van de paus van Avignon, Clemens VII, gekozen heeft.
*
*
*
Het kan niet anders of van der Luere's gewrocht moet een bqitengewoon succes gekend hebben. We kunnen ons dan ook gemakkelijk voorstellen welk een overweldigende indruk een zulkdanig tot de verbeelding sprekend visioen op zijn -zo prikkelbare tijdgenoten zal gemaakt hebben. In allereerste instantiè op de gewone man, doch in geen mindere mate op de talrijke schaar beoefenaars van om het even welke kunstvorm, en, waarom niet, op de gevestigde Overheid ? Ik ben zeker dat de inkt van Boydins ~zepen nog niet opgedroogd was of allerwegen begonnen kunstvaardige handen van de zo onverwachts geboren maagd schilderijen te penselen of beeldhouwwerken te 213
fatsoeneren. Dat een massa van die "maagdse" afbeeldingen, vooral dan de alleroudste, geen kans gezien hebben om de tijd te trotseren, ergo, het jaar 1 97 5 heelhuids te bereiken, is iets dat zelfs de onweteiidste onder ons zal verwacht hebben. Van MARCUS VAN VAERNEWYCK: Haer edelheyt rnaeet wel haer waepen bekent Dwelck is een Maecht vul goeder trauwen. .. tot JACOB VAN ZEVECOTE : 0 sonne van ons Zant daer in wy ons verblyen En trotsen al dat leeft, waerdoor de Gentsche Maegt... over LUCAS DE HEERE: Princelic goede vorst des Nederlandts recht vader, Ie, dijn Ghendsche dienstmaecht, heet u wilcom dees tijt... en JUSTUS BILLET: Hier sit de Maeght van Ghendt In pracht en heerlicheidt, ... en zeer zeker nog menig ander beoefenaar der schone letteren hebben velen in hun niet zelden bombastische dichtwerken de legendarische maagd ten tonele gebracht. Blijkbaar heeft geen der genoemde poëten het nodig geacht het portret van de jonge vrouw wat omstandiger te konterfeiten. Ze schijnen er warempel vrede mee gehad te hebben dat anderen, vooral hun kunstbroeders uit de grafische, plastische en ambachtelijke sectoren, dat werk in hun plaats deden. NOTEN (1) De Maagd van Gent is wat men noemt een stedemaagd. Ook Brugge (de Brugse en de Gentse dames zijn als twee druppels water), de Antwerpse zit op haar troon, is gekroond zoals de meeste stedemaagden met de zg. muurkroon, heeft als attribuut een verzilverde lauriertak en krijgt in de Ommegang haar eigen praalwagen), Brussel, Mechelen en wellicht nog andere Belgische steden zijn een stedemaagd rijk. Nog meer dan de Belgische zijn dë Nederlandse steden verkikkerd op het bezit van een persooiilijke maagd. Amsterdam, Rotterdam, Leiden, Haarlem, Middelburg, Utrecht, Hoorn, Enkhuizen, Geertruidenberg, Dordrecht. Wat laatstgenoemde stad betreft dient eraan herinnerd dat haar Maagd evenals haar Gentse zuster gezeten is in haar gesloten tuin. Ook zij presenteert het stadswapen. In navolging van de steden riep men hier en daar niet alleen heerlijke maagden (Vlaanderen, Brabant, enz.) maar bovendien ook rijksmaagden in het leven (vóór de Omwenteling de Nederlandse Maagd en erna de Belgische Maagd). Op de zinneprent getiteld "Pacificatie vanGend 1576" zien we de 17 heerlijke maagden afgebeeld. Ze zitten in de (Hollandse) tuin en presenteren hun hertogelijk of grafelijk wapen. (2) Van Boydinvan der Luere zijn 4 dichtwerken tot ons gekomen : 214
Dit 's Tijts verlies I Enen edelen Sproke I Achte Persone wenschen i De Maghet van Ghend. Laatstgenoemd werk is met zijn 24 2 verzen ontegensprekelijk het belangrijkste. Het vangt aldus aan : In der coninghe tide van Babilorre Plagghen drome ende visieene Te hetene onder ' folc waerachtech; Nu sijn die liede soe loghenachtech, Dat men op die waerheit luttel ghist Aldus telt men droem voer mist. Boydins gedichten werden uitgegeven door Jonkh. Ph. Blommaert in "Oudvlaemsche Gedichten der XIIde, Xlllde en XIVde eeuwen " , Gent, 1841, deel II. Leonard Willems bestudeerde " D.M.V.G." in Verslagen en Mededeelingen v.d. Vl. Acad. , nov. 1923. Uit deze studie, waarvan eveneens overdrukjes verspreid werden, citeren we, volgende regels : " Als zuiver politiek gedicht (ik bedoel in sociaal en economisch opzicht ) is dit stuk zonder de minste historische waarde. Doch als godsdienstig pamflet is het een document van groote beteekenis " . Ook Prof. Dr. De Keyser schreef erover, nl. in " Gent in de Literatuur en in de Folklore " Gent, 1935. Wij haalden onze stof uit de 3 opgesomde bronnen. (wordt vervolgd) M. VAN WESEMAEL
ENKELE REGLEMENTEN IN VERBAND MET DE GRAANMARKT TE GENT IN DE EERSTE HELFT VAN DE NEGENTIENDE EEUW Van in de late middeleeuwen bezat Gent het stapelrecht op het graan : van de schepen, die de Schelde afvaarden, moest een vierde van de lading gestapeld worden te Gent; van de schepen, die de Schelde opvaarden een zesde. Door dit recht kon in tijden van nood gedeeltelijk de schaarste of de duurte van het graan worden verholpen. Nadat het graan enkele weken was gestapeld, mocht de eigenaar het op de markt verkopen. Door de schepenen werden stapelheren aangesteld, die belast waren met het toezicht op de graanstapeL Marcus van Vaernewijck was stapelheer in 156'6. Het graan werd gestapeld in stapelhuizen; het bekendste stapelhuis is natuurlijk het Kaamstapelhuis op de Graslei. Ook in gewone huizen werd graan gestapeld; steunend op het register Loon der Pijnclers en het register KK vermeldt De Potter (deel II blz. 497 ) ongeveer 224 woningen, waar graan werd gestapeld. Twee artikels van het reglement "Regel ter aerde" van 7 november 16 7 6 zijn voornaam en moeten vermeld worden. 215
Art. 5. "Men beveéld aen alle landslieden 's vrydags in de stad komende met hunne graenen, 't zy te peêrd, of met wagens, of te scheép, de zelve t'eender reys te lossen en te ontlaeden, en op de merkt te brengen, op de boet van 1 0 ponden parisis voór de eerste overtreédng, voór de tweede reys twintig ponden parisis, en voor de derde reys arbitrairlyk gecorrigeérd te worden." Art. 6. "Het is verboden aen allen ing~zetenen deézer stad, van nu voortaen eenige graenen of zaeden te koopen aen de poorten deézer stad, in de straeten of bezandere huyzen, maer de zelve koopen zullen exclu.sively~ moeten gedaen worden op de ge~~y~; merkten, op pene van te mcureeren eene boet van 10 ponden panslS. Beide artikels werden opnieuw afgekondigd op 8 Fructidor jaar lil (25 augustus 1795). Een volgend "Besluyt raekende de policie der Graenmerkten" is van 5 Brumaire jaar IX (27 october 1800). Hierbij wot:dt bepaald, dat de granen enkel mogen verkocht worden op de markten. De overtreders worden gestraft met drie maand gevangenis, de inbeslagneming van de granen en een boete gelijk aan de waarde van . het graan. Art. 4 bepaalt : "De twee graenmerkten, van ouds opgeregt binnen deéze stad op de plaetsen gezeyd het Sluyzeken, bekend onder de oude benaeming van ZEEUWSCHEN AERD, en op de Graenmerkt, bekend onder den naem van GROOTE MERKT, zullen blyven gehouden worden op de zelve plaetsen." De markt op het Sluizeken was voorbehouden voor de verbruikers. Aan de bakkers, graanhandelaars en brouwers is het verboden op deze markt graan te kopen of te laten kopen. Deze markt wordt gesloten om tien uur; de niet verkochte granen moeten onmiddellijk overgebracht worden naar de Koornmarkt en er te koop gesteld worden. Het graan mocht slechts verkocht worden, nadat het volledig was afgeladen. "De pryzen der graenen eens bepaeld zynde, zullen de verkoopers die niet meer mogen verhocgen geduerende de merkt, maer zullen · gehouden zyn die af te leveren aen den prys doór hun eerst bepaeld." (art. li) De bakkers, meelverkopers en jeneverbrouwers worden op de markt toegelaten om twaalf uur; de kooplieden in granen worden eerst om één uur toegelaten. De overtredingen worden gestraft met een straf gaande van een tot drie dagen gevangenis of een boete gelijk aan het dagloon van een tot drie dagen. De zakkendragers mogen zich niet binnen de markt bevinden; ze mogen de markt slechts betreden, als ze persoonlijk zijn opgeroepen voor het werk. De markt e~digt om drie uur. Nu volgen enkele voorname artikels. 18. De graenen van alle slag, op het eynde van de merkt onverkogt, zullen gesteld worden in de stapelhuyzen, ten deézen eynde van ouds bestemd en hier naer aengeweézen. 19. De graenen aldus gestapeld, mogen buyten het grondgebied der stad niet weggevoerd worden. 20. Deéze graenen zullen in de stapelhuyzen moeten blyven tot den vol216
genden merktdag, om aldaer op nieuws publiekelyk te koop gesteld te worden, in mededinging met de andere graenen binnen deéze stad aenkomende. De vier huyzen, staende op de groote graenmerkt en draegende voor teeken de Kleppe, het Schaekberd, den Zak en den Leeuw, blyven aengeweézen als voórgaendelyk, om te dienen voór stapelhuyzen der onverkogte graenen op de gezeyde merkt (1). Bij het verschijnen van dit reglement waren de metrieke maten reeds gekend, maar nog niet. in gebruik. Het graan werd verkocht per zak van vier "maeten, gezeyd merkt-maeten", ook per halve zak, per vierde zak of een maat en per achtste van een zak, genaamd "meulen". De meting van het graan gebeurde door beëdigde graanmeters door middel van holle maten, behoorlijk en zichtbaar geijkt. Het loon der graanmeters was bepaald op twee oorden Vlaams geld of 4,54 centimes per zak en een oord of 2,27 centimes voor het meten van een halve, een vierde of een achtste zak. De stapelhouders moesten een register houden en ontvingen een vergoeding "het stapelrecht", van twee oorden per zak. · Op 9 Pluviose jaar XI (29 januari 180.3) werden opnieuw afgekondigd de artikels 5 en 6 van het reglement van 1676. De overtreders worden gestraft met een boete van negen frank; de paarden en de rijtuigen blijven in beslag genomen tot de boete betaald is. Het reglement van 1803 bepaalt tevens, dat. het verbod van graan te verkopen en te kopen op de marktdagen elders dan op de markt, ook van toepassing is op de verkoop van aardappels en alle andere. eet~ en koÇ>pwaren, die op de markten verkocht worden, met uitzondering van de groenten, die men mag · · verkopen aan de huizen. Door het besluit van 9 juni 18~2 worden de uren van de markt veranderd. De havermarkt begint op tien uur. De opening van de markt wordt aangekondigd door een klok aan het pakhuis; de overige graansoorten mogen verkocht worde.n van 11 u 30. De marktklok wordt om drie uur geluid om het sluiten vàn de markt aan te kondigen. Voornoemde reglementen bleven in voege tot 11 mei 185{)~ Op deze datum werden de reglementen van 1676, 1800;, 1803 en 1812 afgeschaft. Het nieuw besluit berust· op het principe· van de vrijheid van handel. "L'entrée ~es grains et graines, leur circulation en Ville et leur sortie, soit par terre, soit par eau, sont permises tous les jours de la semaine. tl.s peurroot être enmagasinés à la convenanee des propriétaires". Alle vrijdag,en wordt op de Koornmarkt markt gehouden. De markt wordt geopend om negen uur voor de zaden om tien uur voor de gerst, haver en boekweit om 11 uur voor de rogge en tarwe. De markt eindigt om dertien uur. De opening van elke markt en de sluiting worden aangekondigd door het luiden van een klokje aan het Pakhuis. Na het sluiten van de markt mogen de niet verkochte granen 217
Het Korenmetershuis .
218
vervoerd worden buiten de stad of gestapeld worden in het stadsmagazijn of een ander magazijn. Nieuw is ook, dat alle personen zonder onderscheid op de markt zijn toegelaten; het meten van het graan is niet meer verplicht. Wel mag de koper het meten van het graan vragen; daartoe komen enkel de beëdigde graanmeters in aanmerking. Het meetrecht bedraagt 4 centimes per hl. De kopers en verkopers mogen voor het lossen en laden van het graan beroep doen op de arbeiders van hun keuze. Toch mag er een korporatie van werklieden bestaan, die erkend zijn door de stad, een kenteken dragen en ter beschikking staan van de kooplieden. Hier worden de "pijnders" bedoeld; hierover straks meer. De korporatie mag slechts 4 centimes per hl. vragen voor het laden of lossen. Om de markt aan te moedigen worden jaarlijks aan de landbouwers, die het meest raan naar de markt hebben gebracht, beloningen uitgereikt, namelij 100 F voor tarwe en rogge, 7 5 F voor gerst en 50 F voor ha ver en boekweit. Hiermede is het probleem echter niet opgelost, want op 4 augustus 1855 neemt de gemeenteraad een nieuw besluit, waarbij de vrijheid van handel opnieuw wordt afgeschaft en de artikels 5 en 6 van het reglement van 1676 weer toepassing krijgen. Deze toestand duurde echter niet lang. In de motivering van een nieuw besluit van 13 februari 1858 lezen we : "Men kan moeilijk de redenen ontdekken waarom in 1855 de verstandige maatregelen van 1850 werden afgeschaft en men terugkeerde naar de reglementen van 1676, 1800 en 1803. Het miskennen van het principe van de handelsvrijheid heeft voor gevolg gehad, dat de markt, die tijdens de periode van 1850 tot 1855 meer en meer uitbreiding nam, opnieuw kwijnde. De landbouwers geven de voorkeur aan markten in andere steden, waardoor de granen, die te Gent verhandeld worden, langs een tweede hand komen. en belast zijn door hogere vervoerkosten. Dubais noemt het reglement van 1855 "surannée, vexatoire, nuisible au commerce et de tout point injustiflable". De artikels 5 en 6 van 1676 worden opnieuw afgeschaft en het reglement van 1850 komt weer in voege. Hoe zijn nu de veranderingen aan het marktreglement te verklaren ? Bij de gemeenteverkiezingen . van 31.10.18 54 hadden de conservatieven de meerderheid behaald, maar na de verkiezingen van september 1857 kwamen de liberalen opnieuw aan het bewind. · · Op 7 juli 1865 besluit de gemeenteraad " Op de graanmarkt mogen de partijen door de personen, die ze verkiezen de te koop gestelde granen of zaden te~ gehele of ten dele doen meten of wegen. Nochtans in geval van geschil zijn ze gehouden zich te bedienen van de beëdigde wegersmeters door de overheid erkend". Hierbij wordt het monopolie van de graanmeters afgeschaft. De korporatie van de graanmeters wordt ontslagen van de betaling van de rechten voor het tweede semester van 1864. Stilaan zullen de handelspraktijken en het productieproces veranderen; de bakkers kopen meel aan de maalderijen. Alzo vermindert de activiteit van de graanmarkt. Het reglement van 1890 is zeer eenvoudig :
219
"De vrijdag van elke week wordt een markt gehouden voor de verkoop van granen en zaden. De markt wordt gehouden op de Koornrnarkt, ze begint om 6 uur en eindigt om 12 u 30." De nering van de korenmeters en van de pijnders dagtekenen zeker van de 13e of 14e eeuw. Door de Concessie Caroline van 30 april 1540 werden deze neringen afgeschaft. "Dat de Makelaers, Lyn-drayers, Coorenmeters, Pot-hackers, Fruyteniers ende Pynders geen neeringen meer en zullen zyn, ende aengaende de voorseyde Cooren-meters ende Pynders tegenwoordelyck zynde, die zullen blyven in 't bedienen van haren styl hun leven lanck gedurende, ende wanneer die vaceren zullen, die van de Wet onser voorseyde Stede van Ghendt, zullen die verkoepen tot profyt der selve Stede" (art. LXX). Volgens De Potter lag het eerste Koornmetershuis links van het Stapelhuis. In 14 50 hadden de pijnders het huis rechts van het "tolhuizeken" gekocht om het als neringhuis te gebruiken. De Potter vertelt ons nog, dat in de 17e eeuw de korenmeters zich in het huis van de pijnders kwamen vestigen. Alzo kreeg dit gebouw de nieuwe naam "Coorenmetershuys". In 1698 werd de houten gevel vervangen door een stenen gevel. In 1759 waren er 23 korenmeters; dit blijkt uit een gedicht opgedragen aan Balduinus De Smet ter gelegenheirl van zijn vijftigjarig jubileum als korenmeter. Bij zijn opneming in het gilde van de korenmeters moest de kandidaat een eed afleggen. "By Jezus Christus die voor ons geleden heeft, aan het kruis gestorven is en . Wiens beeld ik voor mij heb, zweer ik dat ik steeds zal wezen een eerlijk ende getrouw coorenmeter". De pijnders kregen een nieuw reglement in 1541. Het gezelschap werd bestuurd door drie gezworenen. Ogenschijnhik kunnen art. 9 en 10 van dit reglement ons verbazen; wel moeten we er aan toevoegen, dat ook in sommige reglementen van andere neringen artikels in verband met sociale voorzieningen voorkwamen. 9. Item, so wanneer eenich van den voomomden pijnders ziec, oft van ouden impotent werdt, zoo dat hij den sac niet ghedraeghen, ghemeten, noch te boorde zetten en can, ende hij datte te kennen geeft aen een van de gheswoornen 't selve bij eede ooc verlanghende, sal hebben duerende den tijt van sijnder siecte ofte impotencie, eenen grooten sdaechs ofte achtentwintigh groote de maendt. 10. Item, in wat huus van den supposten de siecte pestilensiale quame, zo¡ dat hijt ghezelscip van den pijnders ende sijne brootwinninghe laten moeste, zal hebben, indien hijt begheert, terstont x schellinghen grooten eens, ende van dan ~oorts twee grooten 's~echs sijne siecte ghedueren¡ de ofte totten overlidenen van der selver stecte. De tijden voor de negentiende eeuw waren zeer statisch. Toch moeten rond 1760 de bakkers en de bro'!lwers gepoogd hebben zich te onttrekken aan het monopolie van de pijnders, want op 31 augustus 1768 nemen de schepenen een besluit, waarbij "koopmans ofte particulieren zullen gehouden wezen alle de graenen gekocht op de respective Merckten dezer Stede t'hunnen Huyze ofte Magazynen te laeten draegen door de gerneyne Arbeyders dezer Stede." Tevens wordt er verboden "de 220
Graene n ce laeten voeren door Wagens op py ne van c'incurreren eene boete van zes Carolus Guldens voor elke contravemie ". De pijnders , die niet behoorlij k hun werk verrichten , kunnen gescraft worden met " geesselinge , bannissement ofte andere arbitraire correctie ". Dat de pijnders soms geen gemak kelijke klanten waren, blij kt wel uit art. VII , waarbij het de pij nders verboden wordt " den Koopman ofte particulieren ce molesteren, drey gen ofte injurieren een pointe van het nae Huys draegen der Graenen , op py ne van collocatie in vangenisse ende voordere arbitraire correctie' '. Het loon wordt bepaald op zes oorden per zak graan gedragen naar de woning van de bakkers, berryleggers , brouwers , brandewijnstokers wonende binnen de kuip van de stad en op twee stuivers voor buiten de kuip van Gent. Alhoewel betrekkelijk lang, toch houden we er aan de motivering van voornoemd besluit te publiceren , omdat we hier een beeld kriiP"en van de toestanden omstreeks 1768 .
D'O F F IC E. èrr--::-;K.7;:;ç<-;1=~M
~~ ~~~:: .~ ·--·'.:_~ ~ 1 ;:.:;~~, Ej
E WETH DER STAD GEND GE-
hoort hebbende de klachten van de ge• . meyne Arbeyders ende Sakke-draegets de~ -:-::Jj./)}/ ~~ zer Stede ~ in groeten nomber .behoeftige ,::9 . )'I r. be·1au: 11. tfi ,_;;.;.~..·~_<::?~;:> y·.:~ .&::::-4'~ ; n1etene met W y f en de -ve 1e K.1n· deren , ons te kennen gevende, d3t zy met het draegen der Sakken Graen op de Merk.td:.1gen , ende wel naemendl yk de vrydage-n hun ende hunne Fa· milie moeten de noodzaekel y kheyd .ende kol! bezorgen ., dat zy dagdyks ondervinden contrarie aen de voorgaen .. de Ordonnantien, dat menigte perfoon en, wel naemendlyk Bakkers, Brouwers, Berryleggers , Brandewynll:okkers ende andere Koopmans, hunne gekochte Graenen op de refpeétive Merkten dezer Stede t'hunnen Huyze ende Magazyn doen tranfporteren door \V agens , waer door de gemeyne Arbeyders gefrufrreert wierden van hun kleyn gewin, ende alzoo met hunne V rou wen ·e nde Kin .. deren gefch.aepen waeren tot de .uytterfie aermoede , - alles ten groeten overlafre van de Aerme Kamer ; om waer in te voorzien, heeft gefratueert zoo zy tlatueert mids dezen .: 221
Blazoen van de korenmeters In de Neringzaal van het Oudheidkundige Museum in de Abdij van de Bijloke staan een aantal voorwerpen van de korenmeters en de pijnders tentoongesteld : een koperen draagteken van een korenmeter (19e eeuw), een eedschijf van de korenmeters (17e eeuw), het blazoen van de korenmeters van 1568, een toorts van de korenmeters (tweede helft 18e eeuw) en een toorts van de pijnders van 1723. Het blazoen is een eikenhouten paneel met 41 cm middenlijn en werd gedragen in processies en opt.ochten. Op de voorzijde staat het wapen van van de korenmeters : twee kruiselings geplaatste korenschoppen, zilveren leeuw met gouden kroon, halsband en klauwen en rode uitstekende tong. Het wapenschild wordt vastgehouden door een knielende man en vrouw. De achterzijde (zie illustratie) geeft ons het beeld vm twee korenmeters in verschillende klederdracht, beiden met korenmaat en afstrijkstok en korenschop. Tussen de korenmeters staat een korenmaat en afstrijkstok en jaartal 1568. De draagstok van de toorts van de korenmeters eindigt op een plat vlak met vooraan het wapen van de korenmeters vastgehouden door een wilde man en een wilde vrouw; achter het wapen bevinden zich
222
drie hoornen des overvloeds, waaruit zich drie korenschoven verheffen. Tussen de korenschoven staat de patroon van de gilde met in de rechterhand een afstrijkstok. De patroon is omringd door drie korenmeters, die hun bedrijf uitoefenen. Tussen de bijeengebonden korenschoven bevindt zich een gebloemd kroonelement met een punt om er een waska~s op te kunnen plaatsen.
Toorts korenmeters
De draagstok van de toorts van de pijnders eindigt op een console, waarop een platte driehoekige vloer rust. Op de afgesneden hoeken staat een schild met de woorden "Vrye Pynders". Op de vloer verheft .zich een triomfboog niet drie nissen. In elke nis staat een· wûde man, die het gildewapen vasthoudt. Tegen de driehoekige triomfboog staat links de deken van de gilde ·en rechts en langs achter een pijnder met een zak ge. merkt met het woord "pynder" op het hoofd.
Om te eindigen volgt de tekst van een carnavalslied van de Pijnders van 1861 en geschreven door H. Van Peene. De tekst verwijst naar de strijd in verband met de bouw van de forten rond Antwerpen, strijd waarin . Jan Baptist van Rijswijck (Antwerpen 1818-1869) een voorname rol .speelde. Tijdens het verzamelen van de documentatie voor dit artikel hebben we met verwondering vastgesteld, dat ~ommige reglementen en sociale organisaties,. die hun oorsprong vonden in de middeleeuwen, tot in het midden van de negentiende eeuw hebben stand gehouden. en thans nauwelijks honderd jaar geleden verdwenen zijn. Na overweging echter verbaast dit ons niet zo veel : de ontwikkeling van de spoorwegen en de buurtspoorwegen en de uitbreiding van het gebruik yan de stoommachine veroorzaakten veranderingen in het economisch leven en had-
223
den schaalvergroting voor gevolg, waardoor dan eerst de reglementen en organisaties niet meer aangepast waren aan de behoeften van de tijd en dus tot verdwijnen waren veroordeeld. M. STEELS BRONNEN: Verslagen gemeenteraad. Recueil des réglements de police. L. Minard : Descriptions des meraux et jetons de présence , etc. des gildes et corps de métiers, églises, etc. Gent 1877. F. De Potter : Beschrijving van Gent. Delen II en III. NOOT ( 1) De Cleppe : lag rechts van de Wapens van Zeeland. Den Zak : hoekhuis Donkersteeg-Koornmarkt (thans kleermagazij n ) . Den Leeuw : gelegen naast Den Zak, ook genaamd Maegd van Gent.
Toorts Pijnders KARNAVAL VAN 1861.
DE PYNDERS STEMME VAN : 't Zyn de jongens van Gent 't Zyn de pynders van Gent, Het zyn de zakkendragers, Geen kriepers of geen klagers, Ze zyn altyd kontent Met 't geen Ons Heer hun zendt, ' t Zy n de pynders van Gent.
224
le KOEPLET Hun last is zwaer van alle dagen, Maer hy verligt by 't vrolyk lied, En ieder die zyn pak moet dragen, En draegt het zoo gemaklyk niet. 't ~yn de pynders van Getn, enz. 2e KOEPLET Altyd by d'hand om op te trekken, Aen 't werk om vrouw en kind te voên, Ze schu,dden 't nooit van hunnen nekke, Lyk politieke mannen doen. 't Zyn de pynders van Gent, enz. 3e KOEPLET Zy stappen regt uit, ongedwongen, Naer schip of zolder met hun graen, Doch gaen met geene kromme sprongen Gelyk de loensche mannen gaen. 't Zyn de pynders van Getn, enz.
4e KOEPLET De zakken ydlen z' alle dagen,
Maer niet 'lyk ons Ministers doen, Die voor de forten durven vragen De kleinigheid van acht miljoen, 't Zyn de pynders van Gent, enz. Se KOEPLET Ze kunnen fyntjes parlesanten, . En zouden, als 't op· kampen gong, Ons zwygers van representanten 'Nen neuze stellen met de tong. ·'t Zyn de pynders van Gent, enz. 6e KOEPLET Als 't uit is met het arebeiden, Libraelkomede of paepbarak, Waermeê men 't volk zoekt te verleiden, 225
G'heel die_ boetiek moet in den zak. 't Zyn de pynders van Gent. enz. H. VAN PEENE
LIEVINUS CRUYL (1640-1720) Deze Gentse geestelijke verlatijnste zijn naam tot Livinus Cruylius en in het Frankrijk van zijn tijd werd hij soms Lévin geheten. Hij was een merkwaardige persoonlijkheid, die zich vooral met architectuur en topografie van steden in ~e 17e eeuw bezighield. Gedurende de 4 jaren (1660-64) van zijn pastoorschap te Wetteren tekende hij een spits (A) voor de toren van de onvoltooide St.-Michielskerk te Gent, zijn geboortestad. Bezit deze kerk nog de maquette van dit projekt ? (schets van 12 sept. 1662). Toen hij in 1665 van een reis naar Rome te Gent terugkeerde, tekende hij een ontwerp (B) voor het hoofdaltaar van St.-Baafskatedraal. Hij schetste ook een spits (C) om de toren van dezelfde kerk te bekro- . nen. Volgens zijn eigen verklaringen zou hij 10 jaar in Italië verbleven hebben. Hij tekende er vele monumenten na en graveerde ook eigen werk. In het werk van Graevius (1) worden tekeningen van de hand van Cruyl gereproduceerd. Ook personages komen op zijn werk voor (La Piazza Navona- Rome). Het prentenkabinet van het Rijksmuseum te Amsterdam bewaart van Cruyl een zicht op Genua op perkament. Hij verbleef ook geruime tijd in Frankrijk (1680-tekening van kasteel van Chantilly; 1682-ets van watertuig te Marly). _ Op 22 april 1684 is hij terug te Gent, waar hij een gans jaar bij zijn schoonbroer, Pierre Anné verblijft. Pierre Anné is advocaat bij de Raad van Vlaanderen. Op 14 feb. 1685 is hij weer zinnens naar Italië te vertrekken. Gedurende zijn verblijf te Gent maakt hij een opmeting van de klokketoren van het belfort· en schetst een projekt voor reconstructie in · steen (D). • Deze opdrachten worden betaald met 50 pond groot. Op de kunsttentoonstelling te Gent in 1913 wordt v~or het eerst aan- _ dacht geschonken aan een werk dat niet door zijn biografen was ver- · meld. Het is een panoramisch zicht op -Gent, met de pen nagetekend op papier en behorende tot het "musée de la manufacture nationale des Go· belins à Paris". Het werd gemaakt ter gelegenheid van de inname van Gent door Lodéwijk XIV, begin maart 1678. 226
Hij heeft bijaldien uit een hoek de stad in beeld gebracht : de zuidoostelijke zijde der stad (het huidige Gentbrugge en St.-Amandsberg). Het 300 jaar oude panorama van de stad is alleszins merkwaardig. Het is " ruditer delineatus "; wat zoveel betekent als " ruw geschetst". De werkelijke tekening is 1,315 m breed op 0,258 m hoog. Deze schets wordt verduidelijkt door een "nota van de tekenaar aan de lezer". " Ik (Levin Cruyl ) heb deze schets van Gent, de hoo fdstad van Vlaanderen, gemaakt ; zij wordt geteld onder de grote steden van de wereld , in de maand maart ingenomen door de "voorspoedige" legers van Lod. De Grote, christelijk vorst van Frankrijk en Navara; men zal mij verontschuldigen dat dit met minder zorg is gebeurd, dan wanneer ik zelf aanwezig ware geweest ; uit mijn land vertrokken sinds 10 jaar, was ik in Italië. Ik heb deze schets niet met de nodige zwier kunnen afwerken, gezien mijn vele werk en de afwezigheid. Want ik wil op geen enkele wijze een onvolmaakt werk , zoals de meesten het doen , voor een volwaardig doen doorgaan, bij hen, die nieuwgierig, zich met de kunst bemoeien. Ik heb de mooiste constructies en de bijzonderste aangeduid : daaronder St.-Baafskatedraal, die men gemeenlijk noemt St.-Jan-Baptist. Zijn koor overtreft alle andere in gotische stijl; alhoewel zonder overtollige versiering. Hier zijn zo ' n mooie schilderijen, die zulke in Italië evenaren. Het uurwerk op het belfort en de beiaard wedijveren met andere. Het stadhuis, gedeeltelijk in Italiaanse stijl , gedeeltelijk in gotische, is zo fraai, dat ik durf beweren dat " de Gotiekers " het zich zelden beter hebben durven voorstellen. De kerk van St.-Pietersabdij, opgericht in Italiaanse stijl, zal weinig moeten on~erdoen bij andere kerken, wanneer ze zal voltooid zijn. Er bevinden zich prachtig gebeeldhouwde koorbanken voor de monniken; zo prachtig dat ik gelijkaardige nergens heb aangetroffen. Hetzelfde dient gezegd van de St.-Michielskerk, waarvan de t orenspits zal afgewerkt worden in piramide-vorm, wanneer de tijd het zal toelaten. Ik laat het overige weg, om niet te langdradig te worden. Vier bevaarbare waterlopen brengen hun luister ·bij aan de stad, verdelen ze in vele eilanden : de Schelde, de Leie, de Lieve en de Moer; die buiten het kanaal naar Brugge, toelaten dat de schepen gans Vl. bevaren, tot groot nut van de handel. " Cruyl geeft 17 monumenten aan, die "nu" zouden moeten beschermd worden, als ze nog niet op die lijst voorkomen. 6 kerken (templa ) St.-Baafs, St.-Niklaas, St.-Michiels, St.-Pieters, St.-Jaco bs, Heilig Kerst. 4 abdijen (abbatiae ) St.-Pieters, Baudelo, Nonnenbosch, abdij van de Rijke Klaren ( ?) 2 gebouwen (curiae ) stadhuis, Gravensteen 1 toren ( turris ) het belfort 1 begijnhof (gegginagium ) het Klein Begijnhof 1 klooster (monasterium ) het Klooster van St.-Georg ( ?) 227
1 gebeclsplaats (sacellum) van St.-Catherina (?) l convent (conventus) het Klooster der Kapucienen. (2) Besluit : Deze kaart heeft zeker een nut gehad : de defensieve oostelijke en lichtjes zuidelijke zijde van de stad in beeld brengen vanaf de Keizerpoort tot de Muide. Ze kan ook militair nut gehad hebben : want naast alle vermeldingen in het Latijn, staan twee wegnamen in het Frans vermeld : chemin de dendremonde, chemin d' Anvers. Temeer daar hij de legers van Loclewijk XIV "felicibus armis" noemt. Cruyl schijnt niet erg om de inname van zijn vaderstad verlegen. P. VLIEGHE - GENTBRUGGE NOTEN (1) j.c. Graevius-Thesaurus antiquitatum romanorum. Leiden- 1697. ( 2) de voornaamste bron hierbij was : Documents topographiques; blz. 13-15 door Paul Bergmans. A, B, C, D, ontwerpen te Gent.
KAREL ONDEREET Karel Ondereet werd geboren te Gent op 16 augustus 1804. Hij werd boekbinder. Nog jong voelde hij zich _aangetrokken door de voordrachtkunst en behaalde enkele prijzen in wedstrijden ingericht door rederijkersverenigingen. Na de Belgische omwenteling was de activiteit van de rederijkerskamers tot het nulpunt gedaald. Sedert 1828 had Ondereet dikwijls hoofdrollen vertolkt in toneelstukken opgevoerd door de Fonteinisten. In 1840 wenste de studentenvereniging "Les Bons Amis - De Ware Vrienden" deel te nemen aan een toneelwedstrijd te Oostende. Alzo ontstaat "Broedermin en Taalyver" met Ondereet als voorzitter. Jaak Van Schoor zegt over K. Ondereet : "Ondereet was een echt natuurtalent, een imponerende persoonlijkheid die op allerlei toneelgebied evenzeer uitblonk, o.m. als akteur, toneelmeester, zanger (bariton) en ... toneelschrijver." Inderdaad, Ondereet schreef een groot aantal toneelstukken. Op 11 juli 1841 werd voor de eerste maal te Gent opgevoerd "De gallomanie of de verfranschte Belg" oorspronkelijk vaudeville in een bedrijf. Ondereet steekt er de draak met de verfranste burgerij. CORALIE. En dan, papa, zou men niet zÊggen, als men die menschen ergens rencontreerd, dat zy nog ongetrouwd zyn; het is altoos : Man cher ami langs hier, ma toute belle, ma chère langs daer; het is waerlyk een charme!
228
MYNHEER MATTHYS. Ha ! dat moet men bekennen , niets gelykt aen de fransche politesse ! Ook heeft madame de Blaguenville my reeds verscheiden malen complimenten over myne wellevendheid gemaekt. Nog laetst zeide zy my: l'vlon cher monsieur Matthys ! vous n 'êtes pas Flamand du tout. En dan, zy hebben eene manier om u het een of ander plaisir te verzoeken , dat het onmogelyk is om hun iets te refuseren. Zoo kwam, verledene week, mynheer de Blaguenville my vinden : Mon cher ! zeide hy, j'ai besoin d 'un petit service ... - Parlez, monsieur de Blaguenville ! - ]'ai besoin d 'une couple de mille francs, et je ne suis pas en fonds; comme vous êtes mon meilleur ami, c'es t à vous que je m 'adresse de préférence. Wys my eens den middel om nen zoo een man iets te refuseren. Ondereet schreef enkele historische drama 's : De Kapitein van Waterloo : drama in drie bedrijven voor de eerste maal opgevoerd te Gent ten voordele der behoeftigen op 23 januari 184 2. Loclewijk van Nevers· : drama in drie bedrijven opgevoerd te Gent op 7 october 1844. De dood van Hugonet en Himbercourt : treurspel in drie .bedrijven in verzen, bekroond met de tweede prijs in de letterkundige prijskamp koor de maatschappij de Fonteinisten uitgeschreven in 1848 . . (Hugonet en Himbercourt waren twee edelen aan het hof van Maria van Bourgondië, die door de Gentenaars op 3 april 1477 op de Vrijdagmarkt werden onthoofd) De Vlaemsche Lionne : blijspel in drie bedrijven bekroond in àe letterkundige _wedstrijd der maatschappij der Fonteinisten in 184 8. Een tweegevecht onder Boudewijn Hapkin : lyrisch drama in vier bedrijven (1855). Lieven Bauwens of de oorsprong der katoenspinnerij in België : toneelspel met zang in drie bedrijven (1867 ). Elias schrijft over .deze werkf!n " De betekenis van het toneel voor de Vlaamse beweging ligt in de historische drama's; he~ is de periode van de zuiver propagandistische romantiek" . · Daarnaast schreef Ondereet een groot aantal moraliserende burgerlijke t oneelstukken. In 1844 werd " De Gentsche Kermis van 1844" opgevoerd. Ter illustratie het begin van het eerste toneel. EERSTE TONEEL JAN BISBROEK, }ELLEN, MOEDER LANGEROK, MIETJE, SIS KA, SPINNERS EN F ABRIEKMEISJES. Het tooneel verbeeldt de herberg van Moeder Langerok. Een buffet in het verschiet, met tinnen lieters, glazen, enz. Regts van den aenschouwer, de straetdeur en een venster. (Bij het opgaen der gordyn zitten de Spinners en de Fabriekmeisjes te drinken. Moeder Langerok is in haer buffet. Mietje ziet rond en
22 9
dient de kalanten. 1ar1 Bis broek, 1ellen en Sis ka zitten aen eene tafel, regts voorop het tooneel.) NO 1.- KOOR. WYZE : Sonnez, cornemuses et musettes, uit de Dame blanche.
't Is kermis, 't is kermis, sa laet ons lustig wezen; 't Is kermis, 't is kermis, sa laet ons vrolyk zijn. Ja de uitzet geeft ons nieuwen moed, Dat lekker bierken smaekt ons goed. Laet ons maer drinken, En lustig klinken (Bis) : De spinner is er door gevoed. 't Is kermis, 't is kermis, sa laet ons lustig wezen; 't Is kermis, 't is kermis, sa laet ons vrolyk zyn.
JAN. Welaen, kinders ! 't is van daeg groote Kermismaendag : groot bal op den Kauter. Ik verhoop dat wy er zullen gaen dansen; het zal haest gaen heginnen : 't is rond tien uren. Andere werken waren : De Familie Dykmans : drama in drie bedrijven (1850). Alexus onder den trap : blijspel met zang¡ in een bedrijf (1853). De gevolgen der vooroordeelen : drama in twee bedrijven (1853). Nog een Speler : drama in drie bedrijven (1854 ). De vierde Maart 1848 : toneelspel in een bedrijf opgevoerd op 1 augustus 1856 door de Fonteinisten in de Minard-schouwhurg ter gelegenheid van de 25ste verjaring van de troonsbeklimming van Koning Leopold I, gevolgd door twee alleenspraken "De onteerde Moeder" en "De Uitwy keling". De Bultenaar : drama in vijf bedrijven, muziek van K. Miry (1860). De Krankzinnige van Leiden : drama in drie bedrijven (1862). J ulia van Schoonhoven : drama in vier bedrijven (1864). . Suzette_: vaudeville in een bedrijf (1864 ). Jaloerschheid: blijspel in een bedrijf (1865). Juffrouw Wantje : blijspel in een bedrijf (1866). De schat van den vrek : toneelspel in twee bedrijven (1867). Naaisters Mestdag : blijspel in een bedrijf (1867). Al deze stukken hebhen natuurlijk geen literaire waarde en zijn al lang in de vergeethoek geraakt. Toneelkundig waren ze ook zwak; wellokten ze in hun tijd volle zalen en hun voornaamste verdienste ligt dan ook in het feit, dat ze een ruim publiek tot schouwburgbezoek aanzetten. Ondereet schreef ook nog de brochure "Plechtige uitreiking van Ideedingen aen de kinderen der stedelijke hewaerscliolen van Gent door den kring¡"De Zonder Naem, niet zonder Hert" op 13 juli 1857 in de voorzaal der Hoogeschool". In 1860 werd aan de stedelijke muziekschool (het huidig conservato230
rium) een cursus "Vlaemsche uitgalming" ingericht en Ondereet werd met deze cursus belast. Intussen bleef hij verder zijn beroep van boekbinder uitoefenen. Ondereet sprak slechts het Gents dialect en de cursus werd dan ook een grote mislukking. In augustus 1868 werden voorbereidingen getroffen om het vijftigjarig toneeljubileum van Ondereet te vieren; hij stierf echter plots op 16 augustus 1868. Hij werd op 19 augustus begraven op het kerkhof aan de Dampoort omringd door afgevaardigden van tientallen verenigingen : de Fonteinisten, Broedermin en Taalijver, het Vondelgenootschap, het Nationaal Toneel, de Melomanen, de Taal is gansch het Volk, het Willemsfonds, het Van Crombrugghe genootschap, de Zonder Naam niet zonder Hart, Willem Teil. Enkele afscheidsreden werden uitgesproken, waaronder een door Felix Boone. Toen het kerkhof aan de Dampoort werd gesloten, werd het stoffelijk overschot van Ondereet overgebracht naar het nieuw kerkhof. (aan de ingang links gaan en honderd meter verder aan de rechter hand). De grafsteen is versierd met een bronzen medaillon met het portret van Karel Ondereet. M. VAN GENT
DE GHENDTSCHE TYDINGHEN EN HET JAAR VAN DE VROUW Hoe- rijmt men dat tezaam ? Wel heel eenvoudig door ervoor te zorgen dat de VROUW niet alleen de hoofdrol maar ook de bijrollen te vervullen heeft in de GENTSE PUZZEL die we jaarlijks gewoonte getrouw, aan onze lezèrs presenteren. Het is zaak de namen van een dozijn jongè vrouwen of oudere dames aan de weet te komen : perso~ges die van ver of van nahi.j iets te maken hebben met Gents verleden, Gents heden, Gents kunst, Gents literatuur. Van de 12 gevraagde )Jamen zijn er 9 voornamen, 2 achternamen (nrs. 7 en 8) en één adellijke titel (nr. 6) op te sporen. Met de (12) eerste lett~s van die namen moet de naam samengesteld worden van een door iedere Gentenaar goed bekende, gepatenteet:de, onvervalste, rasechte, volbloed Gentenàres, wier leeftijd ik helaas niet verklappen mag. Enkele van die namen prijken op straatnaamplaten. Wie - ik denk vooral aan de Ghendtsche-Tydinghen-lezeressen, want die zijn legio- erin slaagt de 13 namen te ontdekken, weze zo goed haar of zijn 13 ontdekkingen kenbaar te maken aan de. Redactie, Sint-Lievensdoorgang, 1, Gent. Haar of zijn naam zal- ditmaal zonder zetfoutenin G.T. meegedeeld worden. 1. ZIJ was een van de talrijke leden van een alombekende Gentse kun-~
stenaarsfamilie, van dewelke in menig zo openhaar als particulier ge231
bouw waardevolle werken te zien zijn. Wat onze schilderes betreft kunt u in het vredige "Schreiboom" meer#re kinderportretten bewonderen die door haar gepenseeld zijn. Het was nota bene in hetzelfde gesticht dat ZIJ als "meesterigge van het Hebberegts Hospitael" in de ouderdom van 92 jaar overleed. 2. DEZE talentvolle artieste boetseert, schildert en laat de oven branden: Tussendoor vormt ZIJ leerlingen. Ook tussendoor kaapt ZIJ prijzen weg. En zoals dat maar al te vaak gebeurt wordt ZIJ ver over de vaderlandse grenzen gewaardeerd (in Frankrijk, in Italië, in Canada), terwijl ZIJ een volstrekt onbekende is op de plaats waar Leie en Schelde samenvloeien, pardon samenvloeiden. 3. ZIJ hanteerde de pen evengoed, of wellicht nog beter dan de pollepel en het schuimspaan. Toen ZIJ op 87 jarige ouderdom overleed kon men in zijn bibliotheek een eerbiedwaardig aantal romans en andere werken staan hebben op wier rug en op wier titelblad haar naam te lezen stond. Ware ZIJ enigszins egoïstisch geweest, ZIJ zou geen anderen leren schrijven hebben zoals ZIJ dat deed met haar neefje. -4. ZIJ was geen hooggeplaatste dáme, geen kunsteruu:es, geen stammoeder van een aanzienlijk geslacht. Een Gentse van geboorte was ZIJ evenmin. Dat ze gedurende een halve eeuw biimen de stadsmuren, of liever binnen de muren van een Begijnhof heeft doorgebracht zou haar bij manier van spreken beslist het recht gegeven hebben de Witte Leeuw in haar schild te voeren. Zo vroom, zo godvruchtig, zo godvrezend leefde ZIJ gedurende die 51-jaar dat ZIJ toen ZIJ overleed, dit gebeurde in een geur van heiligheid. Haar heel karakteristieke, doch erg verweerde grafzerk kunt u gaan bekijken op het Campo Santo, en haar bidprentje waarop ZIJ afgebeeld staat liggend op haar sterfbed, in de Bibliotheek van het Museum voor Volkskunde. 5. ZIJ is een nog jonge geadopteerde Gentse, studeerde te Gent, publiceerde menig wetenschappelijke studie en is goed op weg een van onze beste geleerden te worden. Aan de Universiteit bracht ZIJ het van assistente tot gewoon hoogleraar. En, wat nog minder alledaags voor een dame klinkt, werd ze in januari van dit Jaar Van De Vrouw tot lid verkozen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde. De tweede in de reeks ! 6. ZIJ was de dochter van een keizer, wat nog niet zeggen wil dat ZIJ ooit keizerin werd. Haar huwelijk gesloten met een buitenlandse • prins, kende een zware tegenslag. Niet vreemd aan die tegenspoed was haar intense godvrucht. Liever dan kloosters uit de grond te stampen gebruikte ZIJ_ haar pósitie om her en der begijnhoven in het leven te roepen. Wat Gent betreft een "ten Broucke" en een ander · "ter Hoye". 7. ZIJ behoorde tot een aanzienlijke Vlaamse adellijke familie, waarvan meerdere leden hoge kerkelijke ambten bekleedden en van wie de 232
St.-Janskerk mûde schenkingen in ontvangst mocht nemen. ZIJ overleed in 1431 en werd in de crypte van genoemde kerk begraven. Haar praalgraf waarvan het ligbeeld tijdens de Godsdienstoorlogen verbrijzeld werd en de talrijke pleurants verminkt, bevindt zich tussen de grote transkapel en de kleinere kapel, waarboven, in de Joos-Vijdkapel, het Lam Gods uitgestald is. Het kan niet anders of ZIJ moet de twee Van Eycks gekend hebben. 8. ZIJ bestudeerde niet alleen de Gentse St.-Jacobskerk, ZIJ deed veel meer : ZIJ zette namelijk het werk van A. van Lokeren voort door een merkwaardige archeologische studie te schrijven over "L' Abbaye de Saint-Bavon à Gand", een werk dat ZIJ bovendien op een royale . manier met prachtige foto's ûlustreerde. 9. ZIJ was een jonge, geestdriftige vrouw die alleen geleefd heeft in de verbeelding van een talentvolle schrijver. Vooral de legendarische figuur die de hoofdpersenag evan het verhaal was, en die nu eens te Brussel, dan eens te Brugge, maar ook meer dan eens te Gent de een aan het lachen bracht en de ander de bibber op het lijf bezorgde, is van ons een goede bekende. Zijn geliefde, ook het Hart van Vlaanderen genoemd, is het die we hier bedoelen. 10. Toegegeven dat ZIJ geen Gentse van geboorte was, doch zoveel belangrijke gebeurtenissen in haar leven waren in onze stad voorgevallen dat we haar wel als een halve Strop mogen verslijten. Veel gelukkige dagen heeft ZIJ inderdaad niet gekend : herinneren we alleen maar aan de rampzalige dag waarop ZIJ machteloos moest toezien hoe twee van haar trouwste vrienden op de Vrijdagsmarkt door wat woelige Gentenaars onthoofd werden. Een schûderij opgehangen in het Stadhuis stelt die bloedige gebeurtenis ·voor. 11. ZIJ is een perfecte kenner van al wat iets te zien heeft met Vlaamse kunst en kunst in Oost-Vlaanderen en Gentse kunst en kunst te Gent. Een eerbiedwaardig aantal publicaties over- al die kunst staan op haar naam, waaronder we meer dan één nummer aantreffen dat we zoniet als een uniek standaardwerk dan toch als een onmisbare handleiding mogen bestempelen. 12. ZIJ was een kunstenares van wie men met zekerheid weet dat ZIJ de "patronen" tekende van de beeldhouwwerken die een deel van het Stadhuis moesten versieren. Dat ze niet alleen het potlood doch ook het penseel hanteerde wordt bewezen door een bepaald uniek schilderstuk dat men eeuwen lang in het stadhuis bewaarde doch dat nu in het Bijlokemuseum berust.
233
TE GENT I. Als over enkele jaren al de herstellingswerken aan de Gentse gebouwen zullen geëindigd zijn, zal het Gents patrimonium heel wat rijker zijn geworden. Het Predikherenklooster in Onderbergen wordt. een parel. Enkele kerken worden grondig hersteld : De Sint-Baafskatedraal, de Sint-Niklaaskerk (werken worden voortgezet), de Sint-Miebielskerk en de kerk van de Discalsen in de Burgstra~ (werken bijna geëindigd). De herstelling van een aantal andere gebouwen werd aangevangen : het Belfort, het klein Begijnhof in de Lange Violettenstraat, het Toreken op de Vrijdagmarkt, de Wapens van Zeeland op de Koornmarkt, het Gentse stadhuis.
2. Op het stedelijk kerkhof werd een columbarium gebouwd. 3. In de gebouwen van de EGW op het Vlaanderenplein werd op 29 augustus "150 jaar gasbedeling te Gent" gevierd.
4. Te Baaigem in de galerij Havezate werd in september een tentoonstelling gehouden "Gentse spellekes en poppenteaters". (zie De Gentenaar 8. 9.197 5 ). Te Gent zijn thans twaalf poppenteaters bedrijvig. 5. Het stadsbeeld gevormd door het gedeelte der Muinkkaai gelegen langs de linkeroever der Schelde, achter de St.-Pieterskerk tussen de Muinkbrug en de Hoverniersberg, geklasseerd bij K.B. van 9.10.1948, werd gedeklasseerd in september 197 5; daarentegen werd de gevel van het huis Savaanstraat 10 geklasseerd. Dit alles tegen de adviezen van verscheidene commissies. Onbegrijpbaar. 6. In september ontving Mevrouw Elza Guyssens- beter gekend als moeder Katrien- te Varsenare bij Brugge van het Verbond voor Heemkunde het Joachim Beuckelaer Eremerk "wegens haar grote liefde voor de bereiding van de eeuwenoude Katrienspekken volgens haar eigen techniek'' (De Gentenaar 16.9.1975).
VRAAG EN ANTWOORD
Antwoord op vraag 67 De hervorming van de kalender werd afgekondigd door paus Gregorius XIII (bulle Inter gravissimas van 24 febr. 1582). In de Spaanse Nederlanden had de invoering van de Gregoriaanse kalender plaats van 1 0 op 21 februari 1583 (edict van Filips 11 van 10 jan. 1583). Dit edict werd echter niet opgevolgd in een aantp} plaatsen in de zuidelijke Nederlanden, die onder Calvinistisch bewind stonden. Zo werd in de dissidente Raad van Vlaanderen te Gent de aanpassing reeds doorgevoerd op 27 dec. 1582 (placcaart van hertog Frans van Anjou). Ik bereid een gedetailleerde studie voor over de Gregoriaanse kalender in al de Nederlandse gewesten. (Voor meer details·zie : J. BUNTINX, Praktisch overzicht 234
van de geschiedkundige hulpwetenschappen, Leuven, 1972 ) (Acco, Tiensestraat ). PROF. J. BUNTINX De Heer R. Dauw deelt mede, dat de gegevens te vinden zijn in het werk van prof. Dr. Suubbe en Dr. Voet " De Chronologie van de middeleeuwen en de moderne tijden in de Nederlanden". (1960 ) Antwoord op vraag 68 Op 1 januari 1945 in de voormiddag werden Duitse vliegers, die het vliegplein van Sint-Denijs-Westrem bombardeerden, inderdaad aangevallen door Poolse piloten. Een zeer laag vliegend toestel , dat achtervolgd en gemitrailleerd werd, vloog in de ElisabetWaan dwars door het gebouw van de bloemenhandel Toebaert (van de 1e verdieping naar het gelijkvloers ). De bewoners bevonden zich in de kelder voor de verzorging van de bloemen. De romp van het vliegtuig kwam op het voetpad en de straat terecht. De zeer jonge piloot werd op slag gedood. Ik woonde toen in de Van Monckhovenstraat en ben onmiddellijk gaan kijken. Een tijdje later is een jeep gekomen met Poolse militairen. Een van hen was de piloot, die het vliegtuig had neergeschoten. Hij heeft een stuk met de herkenningstekens uit het toestel gesneden en meegenomen. Er werden ter plaatse wel foto's genomen , maar ik weet niet door wie. Ik herinner mij niet of die dag nog andere vliegtuigen in Gent gevallen zijn. PROF. J. BUNTINX
AANVULLENDE LEDENLIJST 805. 806. 807. 808. 809. 810. 811. 812. 813. 814. 815. 816.
Prof. Dr . Van de Velde E. Klassestraat 13 , 9720 De Pinte Procureur R.-Jubileumlaan 137 , 9000 Gent Libbrecht A. Bernard Spaelaan 38, 9000 Gent Dr. Padt J.P. Patijntjesstraat 248, 9000 Gent Claeys N. Druifstraat 43, 9000 Gent Mw. Van Loocke M. Twee Dreven 21, 9830 Sint-Martens-Latem Pipelers L. Kunststraat 94, 9110 Smt-Amandsberg Dieriek Chr. Marnixstraat 18 , 9000 Gent Rotsaert J.P. Lange Heide 6, 3052 Ottenburg Bauwens R. Port-Arthurlaan 25, 9000 Gent Kelderman D. Koggestraat 15 , 9000 Gent Mw. Vertriest S. Steenaardestraat 10, 9820 Sint-Denijs-Westrem.
BESCHERMLEDEN 1975 Mw. De Staute -.De Loore H.
1.000 Fr. 235
STEUNENDE LEDEN 197 5 Goethals Franklin Collumbien Hugo N. V. Kredietbank- Zetel Gent
500 Fr. 500 Fr. 500 Fr.
STEUNFONDS 197 5 Ch. Passin 500 Fr.- Z.E.H.P. De Bruyker 325 Fr. -Naamloos 325 Fr. -A. Cocriemoot 225 Fr.- Naamloos 200 Fr.- H. Brasseur 200 Fr. Ir. A.J. Impens 175 Fr. Maj. M. Cottinie 175 Fr.- Naamloos 150 Fr.Patisserie Bloch 150 Fr. - Not. J. Tytgat 125 Fr. -Th. De Smet 125 Fr. -Dr. R. Marlier 125 Fr. -Naamloos 100 Fr. - Foto-Atel. L. De Rammelaere 75 Fr.- M. Machiels 75 Fr.- A. De Meyer 75 Fr.- Kultuurkring Bank van Brussel 75 Fr.- A. Slot 75 Fr.-]. Demeyer 70 Fr.-]. Jacobs 30 Fr.- M. Van Damme, L. Paulus, H. Bauweraerts, P. De-Caluwé, A. Baert, G. Van Damme, D. Sarteel, G. Fortie, E. Capé, Jo Van Waesberghe, A. Mast,]. De Backer, Mw. Adins, D. Vanacker, A. De Pauw, M. Philips, Mw. Den Dooven, G. Langie, Mw. Van Geluwe, J. Van HulIe, G. Van Bastelaere, J. Clauwaert, R. Verbeken, R. Audenaert, J. Dhondt, F. Vervenne, G. Hebbelynck, R. Deene, M. Lootens, C. Block, D. Remue, G. Pesse, ]. Brebels, Mw. Van Dijk, Dr. G. Temmerman, A. Vispoel, J. Van Den Bogaerde, E. Vercauteren, G. De Meyer, Mej. S. Vanden Bogaerde, G. Verschueren, J. Van der Eecken, E. Br. Leopold, B. Van Ooteghem, A. Preys, A. Mertens, M. De Gezelle, E. Schellinck, G. Verstuyft, C. Van den Borre, Mw. Guiette, Mw. Huvenne, G. De Backer, C. De Backer, R. De Geyter, W. Bultereys, E. Braet, P. Bruylant, J.P. Leirens, A. Monnier, R. Vandri~ssche, E. Troch, HIGRO, ]. Van Volsem, G. Rogge, M. Staelens, J. De Schamphelaere, Mw. Y. Thienpont, Mw. Cools-Derudder, Mw. H. Immesoete,]. Koninckx, Mw. Heynssens, A. Vanhove, H. De Backer, R. Rombaut, Mw. S. Nissen, Mw. Mw. J. Allaeys, Mw. Colle, stortten allen 25 fr. Het bestuur dankt de vele leden voor hun lof- en aanmoedigingswoorden ons toegestuurd via hun betaling. Vrij veel waren vergezeld van een extra penning zoals blijkt uit hierbovenvermelde lijst. -
BIBLIOGRAFIE Frans Uyttebtoeck : Quetelet : een wetenschapsmarl die van mensen hield. (in De Vlaamse Gids, nr. 5, september 1975). Davidsfonds Gent : eeuwfeest 1875-1975.
236
---------
HIERBIJ EEN SUGGESTIE VOOR HET KERSTMENU
237
INHOUDSTAFEL 1975 1. Gent in 1842
2. Gent in 1843 3. Gent in 1844 4. Gent in 1845 5. Gent in 1846 6. Gent in 1875 7. De Keizerpoort 8. Een schouwburg of postkantoor ? 9. De allereerste tram 10. W.A. Mozart en een Gents orgel 11. Het Kuipgat 12. De wijk Overschelde 13. Citadelherinneringen 14. Het Zomerlief 15. Industriële archeologie 16. De M!.agd van Gent 17. Reglement op de huurrijtuigen van 1841 18. Reglementen in verband met het brood 19. Reglementen in verband met de graanmarkt Inventaire archéologique : 20. Het eerste zegel van Gent 21. Het huis der onvrije· schippers 22. De Draak van het Belfort Biografieën : . 23. Een weinig gekend gedenkteken (Lieven De Winne) · 24. Prosper Claeys 25. Geslachtlijst P. Rogghé 26. Leo Michel Thiery 27. Bugeen Zetternam 28. Lievinus Cruyl 29. Karel Ondereet Gent in de.18e eeuw : 30. Iets over het rein houden van straten en yaarten 31. Hoe sommige Gentenaars zich vermaakten in de 18e eeuw 32. De Intrede van de Markgraaf van Prié in 1717 33. Carnavallied 1907 . 34. Carnavallied "De Pijnders" 1861 35. Een zonderling huurcontract 36. Sociaal conflict in 1912 37. Een gieterij te Gent 38. Een verwonderlijke geschiedenis 39. Het Groot Schietspel te Gent in 1498 40. Bibliografie 36, 70, 79, 112, 149,
blz. 43 99 118 159 200 3 15 26 53 64 83 124 168 80 146 211 35 131 215 28 68 182 29 31 32 33 142 226 228 77 109 185 30 224 69 79 82 156 177 191 238
.~----
-·-----
-
-··-·.
---
41. 42. 43. 44. 45.
Nieuwe Aanwinsten Te Gent Vraag en Antwoord AanVullende Ledenlijst Het jaar van de vrouw
37, 40, 71, 40, 72, 111, 76, 116,
ILLUSTRATIES 1. De Botermarkt 2. De Keizerpoort 3. De Keizerpoort 4. De Keizerpoort 5. Bestormpoort .of Posteernepaart 6. Salon Napoleon 7. Kerk in de Posteernestraat 8. De Koornmarkt 9. De eerste paardentram 10. Het Kuipgat 11. Kieckepoost 12. De Leugemeete 13. De Kouter in 1843 14. Standbeeld Pietervan Gent 15. De Marcellisbrug 16. De Casinozaal in 1844 17. Nieuwjaarswens van de Stukwerkers 1845 18. Nieuwjaarswens Casino 1845 19. De Citadel 20. In de Citadel 21. In de Citadel 22. De Kruisboogschutters 23. Het groot Schietspel van 1498 24. De Draak 25. De Vrijdagmarkt in 1717 26. Triomfboog in 1717 27. Aan het Zuidstation 28. De Kleine Koornmarkt 29. Het Korenmetershuis 30. Blazoen van de Korenmeters ¡ 31. Toorts van de Korenmeters 32. Toorts van de Pijnders PLANNEN 1. Oudburg 2. De Vismarkt 3. Gent in de dertiende eeuw 4. Historische plattegrond Gent
151, 115, 147, 154,
152, 152, 193, 196,
195 234 234 235 231 6 21 24 25 47 48 50 56 59 90 94 102 105 115 120 123 163 166 174 175 176 178 181 185 187 190 204 207 218 222 223 224
10 13 16 18
239
5. Keizerpoort 6. Het eerste tramnet 7. Het Kuipgat 8. De wijk Overschelde 9. Het Park 10. De Citadel
22 61
86 128 170
172
240