GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V .Z.W. Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1 , 9000 Gent 10de Jaargang nr. 1
15 januari 1981
Ere-voorzitter : ]. Tytgat , ere-notaris Voorzitter: G . Hebbely nck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris : R . Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst: Van Geluwe-Eggermont A., MaĂŻsstraat 235, Gent Secretariaat : MaĂŻsstraat 23 5 Postrekening: 000-105.04.73-60- Heemkundige en Historische Kring Gent , Koggestraat 14 , Gent Lidgeld : 250 fr. per jaar. INHOUD Gent in 1873
3
Een Vlaming, Polydoor De Keyser, wordt Lord Mayor of London 28 Het Manneken-Pis van Gent
43
Bibliografie
59
Vraag en Antwoord
59
Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen ). Gesloten in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever : G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
WAARDE LEDEN, Meer dan duizend leden hebben reeds hun bijdrage voor 1981 gestort. Aan al deze leden : hiervoor onze oprechte dank. Aan de achterblijvers durven we vragen hun bijdrage - TWEEHONDERD VIJFTIG FRANK -nog te storten in januari. Het maart-nummer zal enkel gezonden worden aan de leden, die hun leesgeld voor 1981 betaald hebben.
Op WOENSDAG 28 JANUARI om 20 UUR in de Conferentiezaal E.G.W.-Bedrijven, Graaf van Vlaanderenplein 31 Gent voordracht door de heer M. Steels over "Het Leven van Emiel Moyson".
2
GENT IN 1873 De aandacht van de Gentse kranten gaat in 1873 naar twee problemen: het kerkhofprobleem en de verbetering van het kanaal van Terneuzen. Vanaf 1 januari lezen we bijna dagelijks artikels in de katholieke en liberale kranten over het kerkhofvraagstuk Le Bien Public noemt het nieuw kerkhof "le charnier communal, het Lorlaskerkhof (= Fr. Laurent), het geuzenkerkhof". Begin januari zendt het "Comité central pour la défense des cimetières catholiques et de la liberté de la sépulture religieuse" een protest aan de burgemeester. Dit protest is ondertekend door de pastoor van St.-Jacobs De Vos, kanunnik Meganck, de deken van St.-Pieters D'Hoop, de pastoor van St.-Jozef Joos, baron della Paille, senator Jozef de Hemptinne, graaf d'Alcantara, ridder J. B. de Ghellinck d'Elseghem, CasierTLegrand, P. G. Jansens, V. Cooreman, Alfred de Kerchove, L. Boddaert, secretaris van het bisdom, In de Sint-Jozefsicring houdt vicaris Verschueren een voordracht over het kerkhofprobleem; Jozef de-Iiemptinne houdt een voordracht over hetzelfde onderwerp in de Burgerskring. Een afvaardiging van het Comité central wendt zich tot dè gouverneur om zijn tussenkomst te vragen. Een Gentse afvaardiging wordt ook ontvangen door de minister van Binnenlandse Zaken PelcotiiA ·D~ minister antwoordt, dat hij het in principe eensis met h~)::;omité central, maar ''Cepèndant Ie conseil des ministr~ n'a Pas encore délibér~ sur la question.et-cse réserve natureVement Iëd.r<?i!_4e la;'pêse_t;ect gel~!ésoudre au moment le plus opportun". HetCpû.iitéJç,Q'tpt ook· tPSsèn bijde minister yan Justitie M. de Landsheere•. Le_Bieä,fPublic opent ~en inschrijVing voor de begrafenis xan de Gep,~~~~ei;cip een_geWijdkerkhof. Einde januari richt h~t Cómité ziçl!t<5tcfe (!êfitse pà:rlèmentáiten. Ze zijn het eens met de opyattingen_!,.ánhetComité, maar "ils~agit ici d'une q~estion de principi:e'1; de lihétte rel~e. Quant aui tn9Ye~ de fake-triompher cette jüst_e cau~~':,nos~flia.B<latair~s toul; entéservantles piét()gati.: ves du gol1vemem,ê:r!t~û#!r;pf-.()p~e1ibei:té.ofiipromis de·s'm~#fe.sser activement'à: nos~èfs('O::Op tl~q~'icigse.pooh .werd een_ St.:-Jozefsgilde voor de bègrafenisvande atiiierropgericht. Op 29 januarihield G: Verspeyene~I?-:voo,rdrac}}_t,ov~r ~e ker~dijke b_egraf~in.de~atholieke ·. Kring onder hef vooriitterschap ván de bisschop. Begin februari richtten de katholieke dames een schrjJVèn aan de koningin : "Daignez dcmc Madame, au nom des pauvres, employer votre auguste influence afm que les mesures administratives qui ont amené ce pénible état de choses, soient rapportées et que les catholiques gantois obtiennent justice".
3
:\Ut> 11Jgen . Donrt ·mdrlt\'la~l :
Doe Ik m!il1 pbcht
1
}let lsrhom lirht
1
4
De liberale kranten, in het defensief gedrongen, behandelen het probleem op een meestal ironische toon en schenken minder aandacht aan een principiële behandeling. Begin juni als gevolg van een petitie van de Gentse katholieken aan het parlement, wordt het probleem in de senaat behandeld door Casier-de Hemptinne. Hierop bemerkt de liberaal Dolez : "tl est regretable qu' on ne fasse pas partout ce qui se fait à Mons, oide clergé bénit les fosses; cela fait disparaître toute cause de difficultés". Het blijkt, dat ook te Luik en te Doornik deze oplossing zou worden toegepast. Maar hierop antwoordt Casier: "tly a en effet quelques villes qui font exception, mais nous autres catholiques nous demandons que l'on généralise la règle et non pas l'exception". Het blijkt echter, dat op het nieuw kerkhof slechts weinig begrafenissen plaats hebben. Tussen 1.1.1873 en 30.6.1873 stierven in de parochies, die vroeger gebruik maakten van het oude kerkhof in de De Smetstraat 473 volwassenen; hiervan werden slechts 57 op hèt nieuw kerkhof begraven, de overige 416 werden begraven buiten de stad. Intussen wa:s het kerkhof te Sint-Amandsberg vergroot. Op 13 october werd de grond ter vergroting van het kerkhof te Mariakerke in aanwezigheid van de burgemeester van Mariakerke Adolphe Kervijn d'Oudt Moereghem plechtig door de bisschop gewijd. (zie verslag Le Bien Public van 15.10.1873). Is de toon van Le Bien Public waardig, dit is niet altijd het geval voor de volksweekbladen. Zo spreekt De Vlaamsche Leeuw van het ''hondenkerkhof". Op 5 januari schrijft dit weekblad ; "Twee burgers op Akkergem, de lijkwagen ziende voorbijrijden : -Jan ; Ziedaar nog eene brok voor de burgemeester - Pier : Is 't misschien 'nen moordenaar ? Hij mag ze hebben." 4 januari : Sedert dinsdagavond is de wijk van het Spanjaardkasteel bevlagd bij gelegenheid van de tijding, dat-de kerk van de H. Macharius tot een hulpparochie van Sint-Jacobs is verheven. 6 februari: Te Gent overleed beeldhouwer Antoon Van Eenaeme. Hij werd geboren te Gent in 1827. Van Eenaeme vervaardigde onder meer de borstbeelden van Gustaaf Callier, van Guislain en van baron Jules de Saint-Genois, de grafmonumenten van Prudens Van Duyse en van Van Peene, de prachtige predikstoel van de kerk van Vinderhaute en de fronton boven de ingangspoort van het nieuw kerkhof. Na een mis in de Sint-Michielskerk werd Van Eenaeme begraven op het nieuw kerkhof. Isidoor Dubrucq, leerlingvan Van Eenaeme, zal de fronton op de poort van het nieuw kerkhof voltooien. Dubrucq werd ook belast met het 5
8
miskenning van de wettige belangen van de bevolking van de valleiën van Schelde en Leie. De vierde meeting had plaats op het stadhuis op 15 maart. Een vijfde meeting volgde op 6 april. Het probleem werd natuurlijk ook behan. deld in de gemeenteraad. Op 21 april keurde de gemeenteraad het rapport van de "Commission spéciale pour l'étude des diverses questions relatives à l'extension des établissements marltimes de la ville" goed. In het ontwerp opgesteld door het Ministerie van OpenbareWerken was voorzien een nieuw dok van 120 meter op 1100 meter aan te leggen in de Oostakkerse meersen op 270 meterafstand van het bestaande Handelsdok. De stedelijke commissie was van oordeel, dat vooraf de voorhaven moest verbreed worden. Op 9 juni werd besloten, dat een afvaáidiging van de gemeenteraad samen met een afvaardiging van · · de Handelskamer zich zouden wenden tot de minister. De zesde meeting hadplaats op 15 juni: doorhet Comité van de meeting zal een protest gezonden worden aart de koning. Bij de verdediging van de Gentse Haven waren de liberalen in het offensief. De volksvertegenwoordigers van het arrondissement Gent, die allen tot de conservatieve partij behoorden, dit sedert df! verKiezingen van 1870, zagen in, dat de houding van de katholieke regèringnadelig kon zijn voor hun kiesbelangen en wisten te bekomen, dat tegen de wil van de minister door de Kamer een krediet van vijf miljoen werd gestemd voor de verbetering van het kanaal van Terneuzen. Reeds op 7 maart had Het Vlaemsche Land geschreven : "Men poogt te Gent de openbare denkwijze op te ruien met de zaak van de vaart van Terneuzen. Benige baentjeslidders houden meetings en beweren dat het gouvernement niets verricht om de scheepvaart op het kanaal te verbeteren en tevens het gevaar van overstromingen te verminderen". En op 12 juni schreef dezelfde krant : "De zaken zijn zoo ver gekomen, dat een weigering den slechtsten indruk te Gent zou doen. Onze politieke tegenstrevers zouden niet verzuimen om het gouvernement en de meerdérheid hatelijk te máken. Dus moeten onze vrienden de ·. uiterste pogingen aanwenden om voldoening te bekomen". Ook De Vlaemsche Leeuw vermoedt, dat in verband met het Kanaal van Terneuzen gedacht wordt aan de verkiezingen in 1874. Het weekblad schrijft op 16 maart : "Doctrinaire comedianten, gijwilt nu op de planken van Parnassus komen zeggen, dat er aan Gent onrecht gedaan wordt. Huichelarij, meester Groverman.. Baantjesslidders, meester Willequet. Schaverdijnerij, meester Guequier." Tussen het stemmen van een krediet en de uitvoering van de werken ligt natuurlijk nog een lange weg. 9
De stedelijke harmonie zal tussen 1 april en 30 september vijf concerten per week geven: op de Kouter op zondag van 12 tot 13 uur en op woensdagavond van 8 tot 9 1/2 uur. De drie overige concerten worden gegeven in de namiddag op zondag, maandag en donderdag in de Dierentuin of in het Casino. Van 1 november tot 31 maart is er op zondag een concert in het Casino. 12 maart : In de gemeenteraad is er een discussie over het bàs-reliëf op de poort van het nieuw-kerkhof. Schepén Wagener geeft de volgende uitleg: "11 fallut exprimer un sentiment ou une idée. Qu'est-ce qu' un cimetière? C'est un lieu derepos pour les rnorts. Au sujet de la mort il y a des théories diverses, mais la plus généralement acceptée est incontestablement celle qu'apres la mort il y a encore une autre existence. Le sculpteur s'est donc placé dans l'hypothèse d'une vie future. Une seconde idée généralement admise c'est la différence essentielle qu'il y a entre Ie bienet Ie mal. Nous sommes disposés à croire qu'un être souverainement juste et puissant rétablira dans un autre monde !'harmonie si fréquemment troublée sur la terre entte la vertu et Ie bonheur, entre Ie vice et la peine. Quel sera maintenant Ie dispensateur de ces peines et de ces réconipenses ? Dieu, c'est-à-dire un esprit. 11 y a donc fallu prendre une des formes plastiques de la Divinité les plus généralement adoptées. Quelle est-elle ? C'est Ie Christ, Dieu séparant les bons des méchants, dans Ie sens d'une distinction entre Ie hien et Ie mal au delà de la tombe". Zo kennen we de betekenis van het bas-reliëf". 12 maart : Het dividend van de aandelen van de Bank van Vlaanderen bedraagt 50 frank per aandeel van 500 fr. 15 maart : De nieuwe vergrote lokalen van de Koormaatschappij worden ingehuldigd met een banket. De heer de Maere, voorzitter, bracht een heildronk aan de ~oning, ere-voorzitter van de maatschappij en aan de burgemeester. 26 maart : De Zusters der Armen zijn uit Frankrijk aangekomen te Gent en hebhen hun intrek genomen in een huis op de Sleepstraat. Zondag 30 maart : De koning en de koningin openen de vijfjaarlijkse floraliën. De G. van Gent vraagt de aandacht voor de 600m2 bloeiende azalea's, de 1000 m2 palmbomen, voor de hyacinten, tulpen, rododendrons en camelia's. Er waren 739 mededingers. De toegangsprijs bedroeg: zondag en maandag: 5 fr., dinsdag 3 fr., woensdag 2 fr., donderdag 1 fr., vrijdag en zaterdag 50 cent. en zondag 6 april 20 cent. De vorsten brachten ook een bezoek aan de wintertuin van de burgemeester; daarna woonden ze een banket in de opera bij. 12
SóCIETt ROYALE Dts CHCEURS.
BAN Q u-E 1, IiXACGl 'HAL
. ffA~ / J .._A-e-~4 /cf')<;/. -f'i<f"*'~r.
~fENU. lJm·ut' tic saumon,
$/{Ot'<'
anx
e;ipre~.
Filet de hmnf à Ja ehentlièt'C. (TOA:>T . )
.lamhou an vin dt> 1\fntlèt>o.
(TO.-\ST.) Chà.pon~
NHis t>t >:alalie. ('fHA:ST. )
01\t(•aux
à la crènw.
VI 1\T S. ( St 1-:StèphP • • l!-50. BotUJt:.\UX. ) ~t .Julien, vieux :l-50. 5-00. \ l'h<ite..·m ~largan x L. RoederN·, carte blanche . .10-00. "Pottlllli}I'Y et G:reno, iU. • fH}()_. CHAMI'AO~R. Mümm, id. . 0-00. ) Moët et Cllandon. . : 8-00. • (M)(). 1 De \'cnog<>, Sillery
6 april: Te Gent overleed Fr. Van Geert, gepensioneerd luitenant kolonel. Van Geert was geboren te Gent in 1786. Hij nam dienst onder het Frans bestuur ert nam deel aan de laatste veldtocht van het keizerrijk. In 1814 was hij in Nederlandse dienst en in 1830 trad hij toe tot het Belgisch leger. Merkwaardig is wel, dat deze militair een grote belangstelling had voor het toneel. Hij vertaalde Kabale und Liebe, geschreven door Schiller in 1784 en Egmund van Goethe. In 1861 werd zijn toneelwerk Artevelde naar de roman van Hendrik Conscience met de driejaarlijkse staatsprijs bekroond. Hij schreef ook enkele historische drama's, o.a. De Buschkanters, De Protestanten in Vlaanderen, Mon~ tigny. Hij werd begraven te Sint-Amandsberg. 7 april : te Zottegem wordt het standbeeld van Egmont onthuld.
10 april : De heer H. Van Daele, opsteller van de Javabode te Batavia, heeft aan het stadsbestuur een som van 300 gulden gezonden als opbrengst van de inschrijvingen in zijn blad geopend ten voordele van de Gentse slachtoffers van de overstromingen. 14 april :Volgens de Gazette van Gent schenkt het bereiden van konijnenhuiden werk aan een tweeduizend werklieden. Deze huiden worden naar Amerika, Frankrijk en Rusland verzonden. In de Wegwijzer voor 1873 vonden we een negen Hrma's Vellenbereiders en Ververs. De Volkskeuken op het Sint-Veerleplein kent succes. Van 3 tot 31 december 1872 (= 29 dagen) werden verkocht : 31 804 volledige eetmalen, 711 560 liter soep plus nog 78 930 1. soep verkocht per halve liter, 135 030 eetmalen (vlees, groenten, aardappelen, 67 850 porties brood 45 580 liter bier. De totale ontvangsten bedroegen 141 23 7 frank. 21 april: De gemeenteraad keurt het rapport opgesteld door de "Commission spéciale pour l'étude des diverses questions relatives à l'extension des établissements maritimes" goed. Het is een verandering van het plan opgesteld door de gemengde commissie opgericht bij M. Besluit van 6 januari 1871. Het voornaamste punt is wel, dat de voorrang gegeven wordt aan de uitbouw van de Voorhaven, waterweg die thans enkel dient als toegang tot het Handelsdok. 30 april: Er woedde een brand in het Sint-Amandusinstituut. Het torentje stortte in en het inwendige van de kapelleed veel schade. De eerste steen van deze kapel werd gelegd in 1480. Ze werd herbouwd in de 17e eeuw en bekroond met een zwierig torentje in hout. Het altaar werd geplaatst in 1719 deels in hout deels in marmer. De kapel was een deel van het Cellebroederskloosier, die een der zeven werken van barmhartigheid beoefenden : de doden begraven. De Gazette van 14
Gent verwijst naar een kroniekschrijver uit de 17e eeuw, volgens deze kroniek droegen de cellebroeders de lijkbaar op hun schouder en in de hand een brandende toorts. "Maar thans is de mode zeer veranderd, die men bij begrafenissen en uitvaarten useert. Men gebruikt nu 30, 40, 50 of meer flambeeuwen in plaats van 4, 8 of 12 toortsen". Het torentje werd in zijn oorspronkelijke staat hersteld. 19 mei : Ed. Blaes werd benoemd tot kapelmeester van de Sint-Baafskathedraal. 20 mei : De gemeenteraad keurt een contract goed tussen het stadsbestuur en de heren Dufrane, Macart, Finet en de Bank van Brussel voor het aanleggen van een tram. Het lastenboek voor de aanleg van de "chemin de fer américain" bepaalt, dat het contract een duur heeft van 25 jaar en het gaat om een "chemin de fer à traction par chevaux". De maximum-snelheid mag 12 km. per. uur bedragen. Andere artikels bepalen de aanleg van de rails, de voorwaarden waaraan de rijtuigen, het personeel en de uitbating moeten voldoen. Art. 27 bepaalde "La ville de Gand se réserve la faculté de racheter la concession à partir du 1Oe année ". Er zullen vier tramlijnen worden aangelegd : Lijn 1 : van station tot station Gent-Eeklo (Dampoort) langs Arteveldeplein en Vlasmarkt. Lijn 2 : station naarhet Justitiepaleis Lijn 3 :van Vlasmarkt langs Vrijdagmarkt, Veldstraat, Nederkoutét tot Kortrijkse Poort Lijn 4 : van Koornmarkt langs Hoogstraat naar Brugse Póort. De tarieven waren : Weekdagen: 1e klas: 8 cent. per km. met minimum van 15 ct. 2e klas : 6 ct. per km. met minimum van 10 ct. Zondagen: 1e klas: 10 ct. pei km. met minimum van 15 ct. 2e klas : 8 ct. per km. met minimum van 10 ct. De prijzen werden afgerond op vijf centimes. Kinderen tussen drie en zeven jaar betaalden halve prijs. · In het contract was er ook sprake van de aanleg van een bijzondere lijn voor het vervoer van goederen; het tarief was 45 ct. per ton voor de eerste km. en 15 ct. per ton voor de volgende km. Deze dienst werd nooit uitgebaat. De gemeenteraad keurt ook de rooilijn goed voor de Brusselsepoortstraat en dit vanaf de erevelstraat tot aan de Keizerpoort, rooilijn voorgesteld door het Ministerie van Openbare Werken (staatsbaan). In 1873 is de oorspronkelijke weg nog niet veranderd: de beide bruggen over de gegraven stadsgrachten in de 14e eeuw en versterkt door de 15
SOC1ETÉ
ES TR.Ai'V\WAY.S ND.
Porte du. Sas
Pl!:l'!t ~e Bruxlile:
TAAIP
5 Cent~pour la t•:· Section en 2~'olasse 5Crn.t:®pl~ enJ':·
Ren'ba.an
MINIMUM DUTARIF
Enl':' 15 C~ Enz~·
JO
c!
Station
Etat
Sw.ievan den stut
-
TARifiF
b Cent• voorde l'~' Sectie ,111 de 2'' Klas 5Ctnt~verhoo9m~inde l'.b Klas. MI IIIIIlUM VAll Ol" TARIEF
In!"' Klas 15 C~ JnZ" Klas 10 C~
,..... 0\
Kortrijkïcbt poort
~
-
'"(
"
.... ' .;:: .._
.-
'"
"' 路"'-
.
...
'""' ....
~
;:
~
:;;.
....
':::-.. ~
~ "..":$.., ~ ~
::--... ~
'"-e- ~ 路...r...
'
..
路--.t.,
-~
...-:..
-~
.......
....
....."
.._
-s. -::: ::.
-...,":..
路-:::.
:::::
-~
~
'
~
':..
-...:::
'=.... ~ -.....::
;:--..'-
.-
......
....
' ....
'""-=::
,.... '-
~-......-: -::::
~
'
..,._ ' '""'
:;,...,
Keizerpoort liggen niet in elkaars verlengde, dit om de verdediging te vergemakkelijken. Het plan voorziet de aanleg van twee nieuwe bruggen in elkaars verlengde waardoor het verkeer heel wat gemakkelijker zal worden (zie plan). 21 mei : Bisschop Bracq heeft gisteren de eerste steen gelegd van de nieuwe kapel van de Dames der Eeuwige Aanbidding op te richten in het oud Begijnhof van Sint-Aubertus, gezegd Poortakker op de Houtlei._ De nieuwe kapel zal in ogivale stijl van de 13e eeuw worden gebouwd. 31 mei : Op 19 october 1872 had de werkman Jozef Schoep zich op het gemeentehuis te Sint-Jans-Malenbeek aangeboden om er de geboorte van zijn kind aan te geven. Schoep kende alleen Nederlands, maar de bediende kende enkel Frans en stelde het document van de burgerlijke stand in het Frans op. Schoep weigerde de akt te ondertekenen. Op 13 februari 1873 werd Schoep veroordeeld tot een boete van vijftig frank. Schoep ging in beroep, maar het Beroepshof te Brussel bekrachtigde het eerste vonnis. Nu kwam de zaak voor het Verbrekingshof. Advocaat Edmond Picard verdedigde het recht om in het Nederlands te pleiten. De voorzitter van het Verbrekingshof samen met de advocaat-generaal verbood het gebruik van het Nederlands. Volgens de advocaat-generaal Mesdach de ter Kiele was het Frans immers alleen de officiële taal van het bestuur en de magistratuur. Durven Vlaams te spreken was een "crime de lèse majesté". Het hof gaf een arrest, waarbij verboden werd in het Nederlands te pleiten. Schoep werd voor de derde maal veroordeeld. De schimprede van de advocaatgeneraal en het vonnis verwekte een storm van verontwaardiging in Vlaanderen. Waarom dit lang verhaal in verband met Gent ? In zitting van 28 mei werd door de Gentse balie een adres aan het parlement opgesteld, waarbij gevraagd werd een wet te stemmen over het gebruik der talen voor de rechtbanken. Hierbij enkele delen van dit verzoekschrift. "Het Verbrekingshof van Brussel heeft, in zake Schoep, bij arrest van 12 Mei 11., aan eenen advocaat verbod gedaan zijne moedertaal te gebruiken. Dergelijke toepassing der Grondwet is ontegensprekelijk in strijd met den geest van den wetgever, met de rechtsbegrippen door de Hoven van Beroep aangenomen, met de leerstelsels onzer rechtsgeleerden, en, laten wij het zeggen, met de rechtvaardigheid. Het vrije taalgebruik wordt bij art. 23 der Grondwet uit18
, .' 1 i
"
geroepen, tevens wordt er bepaald dat in rechterlijke zaken de wet alleen het gebruik der talen mag regelen. Tot nu toe , sedert het ontstaan onzer Grondwet, is dergelijke bepaling niet gestemd geworden. Het staat dus den Vlaming vrij, voor 't gerecht, zich van zijne moedertaal te bedienen. Die uitlegging en toepassing der Grondwet is billijk, en zulks werd door onze beste rechtsgeleerden op de ontegensprekelijkste wijze bewezen, namelijk door hoogleeraar Allard, in eene kundige verhandeling over het arrest van 31 October 1863, door het Hof van Beroep van Brussel in zake Karsman verleend. De verklaring, door het arrest van het Verbrekingshof aan onze Grondwet gegeven, krenkt en kwetst ons recht en onze vrijheid. De Fransche overheersching eerst heeft den Vlaming zijne taalrechten met zijne vrijheid ontnomen, toen zij met de taal het nationaal gevoelen wilde versmachten : maar hoe ver wij ook in onze geschiedenis terugkeeren, immer vinden wij in de Keuren, Blijde Inkomsten en Grondwetten, dat het vrije gebruik der landtaal voor 't gerecht aan den Vlaming werd gewaardborgd. Zulks vragen wij nog, en ons verzettende uit al onze krachten tegen het arrest van het Verbrekingshof, durven wij ons op u beroepen. Wij verzoeken u onmiddellijk eene wet te stemmen waarbij den Vlaming wordt toegelaten voor het gerecht zijne moedertaal te spreken, en den rechter en der beschuldiging wordt opgelegd de taal, door den belanghebbende verkozen, te gebruiken." Dit verzoekschrift werd door 7 5 leden van de Gentse balie ondertekend. We kunnen deze 75 namen niet vermelden, maar we ontmoeten er de namen van Rolin vader, oud minister, van zeven leden van de tuchtraad van de orde der advocaten, van Rolin-Jaequemyns, J. Vuylsteke, Pros. Claeys, J . De Vigne, F. Van Duyse, C. Siffer. Het initiatief van het verzoekschrift ging uit van de jonge advocaten J. Obrie en Alb . Fredericq. Drie Gentse advocaten, die volksvertegenwoordiger waren, nl. De Baets, Drubbel en Cruyt verklaarden in de Kamer zich aan te sluiten bij het protest. Het verzoekschrift van de Gentse advocaten verwekte een diepe indruk in Vlaanderen. Het is wel interessant even naar de stem van Le Bien Public te luisteren. Op 15 mei schreef deze krant : "C'est bien le moins que nous ayons en Flandre le droit d'ĂŞtre administrĂŠ en flamand. Nous voici en
19
présence de griefs bien caractérisés et d'un pétionnement considérable. Que l'on sache à Bruxelles se rend.re compte de la réalité des faits : la jurisprudence du tribunal et de la cour d'appel de Bruxelles dans !'affaire Schoep a produit une pénible impression parmi nos populations flamandes". Reeds op 13 april 1872 had volksvertegenwoordiger Caremans samen met een aantal andere volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel ingediend in verband met het taalgebruik bij rechtszaken. De behandeling van dit voorstel werd echter op de lange baan geschoven. Pas in juli 1873 -dit wel als gevolg van de zaak Schoep en van het protest der Gentse balie - begon de bespreking in de Kamer. De eerste taalwet wet op het gebruik van het Nederlands in het strafgerecht in Vlaanderen - werd goedgekeurd in de Kamer op 25 juli, in de Senaat op 5 augustus en verscheen in het Staatsblad op 17 augustus 1873. Op 17 november werd de "Vlaamsche Conferentie der Balie te Gent" opgericht. Het oorspronkelijk doel was het beoefenen van het Nederlands. In het bestuur zetelden Julius De Vigne, Julius Obrie, K. Van Acker, Julius Vuylsteke en Alb. Fredericq. Tijdens het rechterlijk jaar 1873-1874 telde deze vereniging een 32leden (zie Verslag werkzaamheden 73-74 door Alb. Fredericq B.R.U.G. nummer G 15970). 29 juni: In de krant "Het Vlaemsche land" verschijnt de volgende mededeling: "Aan onze lezers. Te rekenen van 1 juli 1873 zullen de kranten Het Fondsenblad en Het Vlaemsch Volk versmelten en verschijnen onder de beide titels. Het Fondsenblad-Vlaemsche Volk is heteenige Vlaemsche katholieke blad in de beide Vlaanderen, dat alle dagen verschijnt". Het Vlaemsche Land, (eigenaar Amand Neut), dat ontstaan was uit de versmelting van de krant De Vlaming (1839-1856, stichter kanunnik Bracq, de toekomstige bisschop) en Het Vaderland (18541856) versmelt dus met het Fondsenblad, eigendom van het ''Werk der Vlaamsche Katholieke Drukpers" en bestuurd door kanunnik J. Verschueren. 9 juli : De Gazette van Gent vraagt, dat de politie zou optreden t~gen het zingen van schunnige liedjes door liedjeszanger in de herbergen. 13 juli :Ter gelegenheid van de 25e verjaring van de stichting van de zangvereniging De Vereenigde Werklieden wordt een internationaal zangfestival ingericht. In de stoet stapten meer dan tachtig maatschappijen. 21 juli : De gemeenteraad bespreekt de mogelijkheid van het plaatsen van een soort kolommen voor de verkoop van kranten en het plaatsen van reclames. Gemeenteraadslid Bruggraeve merkt op : "11 y a aujourd' 20
hui une industrie très active qui s'exerce sur Ie pavé de Gand et il faut en tenir compte. Ces gens là s'égosillent toute la joumée et il n'y a pas de raison pour leur couper ainsi Ie cou". Het betreft hier dus krantenleurders. Het probleem wordt opnieuw naar een commissie vetzonden. Op 13 october zal de gemeenteraad het plaatsen van deze kolommen goedkeuren : de concessie heeft een duur van twintig jaar mits het betalen van een vergoeding aan de stad van· vijftigfr.per kolom voor de laatste tien jaar. 27 juli: De burgemeester van Gent heeft van de heer Ledeganck, Belgisch onder-consul te Samarang op Java de som van 621,02 gulden ontvangen als opbrengst van een inschrijving bij de Nederlandse bezetting geopend ten voordele van de Gentse werklieden, die door de overstroming hebben geleden. 14 augustus: Te Bergen op Zoom overleed de heer J. B. Van Doren, gepensionneerd opperofficier van het Indisch Leger. Hij was op 21 maart 1791 te Gent geboren en had te Gent veel vrienden en kennissen. 24 augustus : De maatschappij De Eendracht op Meulestede viert zijn 25-jarigjubelfeest. Ze werd opgericht in 1848 onder de kenspreuk "In Vlaanderen Vlaamsch". In 1867 werd een bibliotheek opgericht de maatschappij heeft ook een koorafdeling voor vrouwen en richt volksvoordrachten in. Thans telt de vereniging 51 werkende leden, 82 beschermende leden en negen ereleden. Het was een liberale vereniging. 8 september: In de Arsenaalzaal op het stadhuis wordt het congres voor de studie van het internationaal recht geopend. In 1923 bij de vijftigste verjaring van de stichting van het Institut de Droit International in de Arsenaalzaal werd een gedenkplaat ingehuldigd, waarop de namen van de stichters staan vermeld (zie Joumal de Gand 9.11.1873) 12 september: Op de wereldtentoonstelling te Wenen behaalden enkele Gentse kunstenaars een eremetaal, nl. Xavier De Cock, Albrecht De Vriendt, Juliaan de Vriendt, AdolfDillens, Theodoor Gerard, Victor Lagye en Florimond Van Loo. 13 september : De gemeenteraad staat voor grote uitgaven en zoekt dan ook naar nieuwe inkomsten. Vanaf 1 januari 1874 zullen voor een periode van vijf jaar de volgende nieuwe belastingen worden geheven: a) 50 additionele opeentimes op de grondbelasting b) 40 additionele opeentimes op de personele belasting c) 10 additionele opeentimes op het patentrecht boven 10,60 fr.tot 21
a
d
.,)
1 .., = :o:': :}
""' 'Yt~
-< 1-
"'-'
<1:
= :z::
= ;::: ~
er.>
..
~
..-:.
. ;:
-::
~.
i
;; ....:; !>..
~
'll
> ::
J.J"'
·'J11/fllf'J(
.·n/Îotl '/
11/ ))l --" 'l/
...
.. .
c.;
r."
:0
22
27,56 fr. 15 additionele opcentimesopJJ.et.patentrecht boven 27,56 fr. 23 september : Te Gent huwde Lotl.iSe de Kerchove, dochter van de burgemeester, met Hippoliet iipperis, advocaat en zoon van Aug. Lippens, gewezen volksvertegenwoordiger en burgemeester van Moerbeke. Alzo ontstaat een dubbele familieband, want Oswald de Kerchove huwde met de dochter van Aug. Lippens. 29 september : De bisschop van.Gent legt de eerste steen van het groot begijnhof te Sint-Amandsberg. 20 october: De Heer Jozef de Henîptinne heeft van de Paus de titel van Romeinse graaf ontvangen. Deze titel kan aan zijn kinderen worden overgedragen. 17 november: Over de verbinding tussen het Oudburg en de Vrijdagmarkt werden reeds heel wat discussies gevoerd in de gemeenteraad. In een vroeger plan was voorzien een tweede brug te leggen een vijftig meter voor de Zuivelbrug om een verbinding te maken tussen Oudburg, Vrijdagmarkt en Lange Munt, gezien de Zuivelsteeg (= thans Meerseniersstraat) te smal was voor het verkeer. Een tweede brug zou natuurlijk zeer hinderlijk geweest zijn voor de scheepvaart; dit plan werd niet goedgekeurd door het Ministerie van Openbare Werken. Thans besluit de gemeenteraad geen tweede brug te bouwen, maar enkele huizen op het Groot Kanonplein en in de Zuivelsteeg te onteige- · nen om alzo een doorgang te vormen naar de Vrijdagrru:trkt. Volgens het hierbij gereproduceerd plan zou de Zuivelbrug worden verlegd en zou het huizenblo~.Kraanlei worden afgebroken. Dit werd dus niet uitgevoerd.- Enkel een hui:Z:enblok àan het Groöt Kanon werd afgebroken. · .. . · . 1 december : Prijslijst van een slager in de Leopoldstraat. 1e kwaliteit rundvlees 1, 70 fr. per kg. bolleken 1,60 fr. " " loze ribben 1,50 fr. " " plat korteling 1,30 fr. " " dik korteling 1,15 fr. " " varkenSYlees 1,60 fr. " " Deze prijzen stemden overeen met het loon van een halve dag werk. De boter kostte 2,80 fr.tot 2,95 fr.per kg.(= dagloon van een werkdag- er werd wel weinig boter gegeten). De eieren kostten 3,30 fr.tot 3,40 fr. per 26. 3 december: Het Staatsblad kondigt aan, dat de sectie van de ring23
l!iJTA.D
T.
VBBPACITIIDBI. , HET OOLLEGE VAN BURGDE]I]JTER EN BOBEPEHEN DER STAD GENT, zal op de hierna bepaalde zitdagen door het ambt v&n den Notaris IAB'rB.I, ter verblijfplaats Gent, in de voormalige zaal V&n het Krijgsgerechtahof ten Stadhuize van Gent, doen overga.an tot de hierna gemelde verpachtingen : I,!Jt." J MI "" m•l 104. De •lallen nomnten I tot en mol lOt, ID het groot Vl~ois te Gent, 'fOOr een jaar, om in gebruik te trede11 met I Jaa.....i 1814. lAte" J~ tot ett 164. De •lallea aammen I tol ea met 44 ia de Voohmultt te Geat, en nammen 1 tet en met 16 in dezelfde m111'kt bij de kaai, TOOt' eew jaar, in te gaaa met J Jnuari 18'74. L ot J 86. Bet wegh•len na het IIICill, hloecbtofl'eo, eat- 1 rleh heriadeatle ÎD .het heklik TM het Slachtbuó, TOOI' een jaar in te gMn den I Januari 1874. /. ttt 166. Jll' onlTangat Taft het u.gefl't'eht op de l.ijawaadmariU derer stad, •oor 3 jaren, l11 te gan deo I J,muarl 1874. /,!Jt 1&7. •:en hui• makend& den ht>ek der Co..edleotraat, nummer '7, o:ijade de11 C.(t! llepl, hewOODd door de "cduwe Lippen•, ,-oor 3, 6, 9 jaren, i11 te gaa11 aet l Janllári 18'74.
• • 21 1 OOTOBER
Zl'l'D.&GEII Voor de loten 1 tot en met lm DINSDAG id. 105 id. 167 WOENSDAG 22 . telkens om 8 ure 's namiddags.
1873'
De verpachtingen waarvan de prijzen de dertig franken niet overtrden, en voor welke er geene borg wordt vereischt, zullen moeten betaald worden op den oogenbli\: der toewijzing, in handen van den · heer stedelijken ontvanger, die ten dien einde, in de verpachting zal tegenwoordig zijn. De onkosten der loten zijn vastgesteld op 8 °1o; dezelve zullen moeten betaald worden op den oogenblik der toewijzing. De kohieren va.n voorwaarden en beSJ)J'E!ken, goedgekeurd door de bevoegde overheid, liggen ter inzage va.n de gegadigden ter 1" Afdeeling der kantooren van het stedelijk bestuur, a.lle dagen (de zon· en feestdagen uitgezonderd) van 9 ure 's morgens tot 8 ure 's na.middags. Gedaan ten Stadhuize, den 6 October 1878. Be Burt•mHiltr, Graaf DE I!;EilCHOVE.
1h Ge•tettte,&crnarh, A • .J, 'DE VVLDEL
Gent, draklr.crlj C.
Anaoot-llraeok~DAJ~.
spoorweg van de Dampoort tot aan het Rabat vanaf 1 december in gebruik is voor het vervoer van goederen. 13 december: Te Gent overleed Pieter De Vigne, gewezen violoncellist van de opera. 19 december : Om ons een nauwkeurig idee te vormen van het tijdsbeeld van die tijd kan het nuttig zijn de stem te beluisteren van de Gentse parlementairen. Casier de liemptinne verklaarddein de Senaat : "Je me suis abstenu au vote du budg'et des affaires étrangères ne pouvant approuver à Rome la présence d'un ambassadeur beige auprès du roi d'Italie assistant à la destruction des demiers vestiges du pouvoir temporel du Pape". 28 december: De aanbesteding voor het bouwen van het kantoor der rechtstreekse belastingen hoek Bagattenstraat is toegewezen voor 159 890 fr. Om ons overzicht over de gebeurtenissen van 1873 te eindigen een woord over de stakingen in dit jaar. Er waren een 21 stakingen. 14 januari: bij Hoorreman-Cambier wegens de slechte kwaliteit van de garens. De volgende dag gingen de 150 wevers weer aan het werk met een loonsverhoging. 5 maart : bij Casier voor loonsverhoging. 10 maart: bij Coddens-Vanautryve: de spinners wensten op maandag niet tot acht uur te werken. Na een week gaf de patroon toe. 1 april : staking bij Morel-Eylen. Na de gehmrtenissen van 1872 en het wegvallen van Karel De Boos was de activiteit van de Weversmaatschappij tot het nulpunt gedaald. Van Beveren was vertrokken naar Antwerpen en Paul De Witte week in 1873 uit naar de Verenigde Staten om er zijn geluk te zoeken; hij zal in 1874 naar Gerit terugkeren. Practisch al de stakingen waren spontane réacties van de arbeiders zonder de tussenkomst van een leider. Bij de staking bij Morel nu trad Pol Verbauwen op de voorgrond. Hij was geboren te Gentin 1844. Pol Verbauwen volgde De Boos op in de Weversmaatschappij Vooruit. "Eenigen tijd nadien gingen wij over tot de herinrichting onzer weversvereeniging. Wij namen den titel aan van Vereenigde Wevers van Gent onder de kernspreuk Recht en Waarheid" vertelt ons Pol Verbauwen in zijn werk "Schetsen uit mijn Leven of de Geschiedenis der GentscheWevers". In 1873 zal een maandblad verschijnen "De Voorbode", uitgave der maatschappij de Vereenigde Wevers van Gent met als redacteur Pol Verbauwen. Van dit blad verschenen een zestal nummers. P. Verbauwen, die werkte bij
25
,' .
\\
~fAA'fscn~PPI.T .
\
/,
I
'-
--
',.....
~....
VEREE~IGDE WE,TERS 'VAN GE~T EN O~JSTREKEN,_ \
\
EERSTE VOORDRACHT /
OM +-- ·::
"'-..
~'
l
~/,
~
'g AVOI>:DS,
/
\
......
IN O::'iS LOI<AAL : _j.-'. l'IL_a.R DE P .UUIII,
..
.~
;·
1
',
G tf'i ;enE
/
• Op de IloogpQor.t, naiï(J !lel StadJitlis.
...'
I ./
WEVERs '
;
tN!WEfiFS;nms. '
\
'),
/
\
'
Niet ~cnocg kunnen Wij u a:1nmoedigcn deze ,·oordrncht hij te wonrn;
daar er Yoornamcntlijk in dezelfde over ohzen sti.cl :mi gcsproken ~ ' ·Wür~cn. . · _." '
'
Daar cr--,·clcn onzer, 't verlcdene vergeten bcbbcn" _cn -{lp het tegen\
woo1•dig? en het foei-omende nî_e.t meer &eb~~en te dcnkel!_, hehLen wij 1 be'sloten : de die als 't ware, ligt slapèiJ,, v-akker te
gee~t,
.,\"' \
~'
~udderi'.
._.Jn ~fwachting, dat. Gij all ei}, die l1eL hnrt op qe wnrè flaats hchlt en het
, zelve; voor de Onlt•<Joyding der werkende
tcge~woordig /.' 1
zijn, hopen wi,i op uwe
oni:er mnntsebapp~j.
•
.
~assa \'oeft kloppen~ ' :Utt) i
med~wcrkîng I
i
__
·
l •
J
De toe~aa~ ._ v•Jj ea_-Ji.,~lela..s. '
..
t
~ihntidin3,
ter -
;rf
-.
'
I,
'
__,
.
\, \ \
\,
. '
• -·
"
<
Morel werd aan de deur gezet. · 19 april: staking bij De Leener. 12 juni: staking bij Hqore~an-Cambiervoor kortere~beidsduur. Ze . werden vervangen door ::t.nd~re spinners..~.
3 juli : staking bij l'Escaut wegens slecht~, grondstoffen. Na drie d~en werd hetwerkhemomen, maai: de stakende spoelsters werden in hun veertien dagen gezet. .. 28 juli: Staking bijVandenhove om per uur betaald te worden. 's Anderendaags reeds werd het werkhemomen ondet de zelfde voorwaar&a . 1 augustus : Acht wevers bij Hubers gingen in staking wegens de slechte grondstoffen. Ze kregen hun ontsl~..· 4 augustus : Bij Rey te Ledeberg wonnen de beste arbeiders 20 tot 24 fr. per week, de middelmatigen 14 tot 16 fr. per week. Een aantal wevers wenstèn per d~ betaald te worden, roaar hiermede waren de knappe arbeide~~het natumlijk niet eens..Maar· na heel wat besprekingen een zekere Crevaels was nu vop~itter geworden van de Broederlijke Wevers - vroegenhalf au~~us-285 werflieden van Rey:hun werkboek. De stak~lide}vevers werden ·echtetin d~ àndere.fabrieken niet aanvaard en op 7é~t~~berhem~ het werk metwederzijdse toegevingen. In septemp~r~aren._er een :z;~sthl~kl~ilie stakingen: op,2se~tember bij De Bouber8; op:5.~pte~~t'~J)jjDe :Leen~r, èn bijifu6ers-, op 11 september_ bij Pe B-èll; 6Jrf2 sêpiember bijDdcroht en op 15 -september · . .. . . . . bij Staelens.~ .· · In het l~tstel:wàrt~.~~l873 wai:enJ~r nog eenvijftal st~en, waarvan. d,e vo0rnaatpsÎ~ 8 c:;lcto.T:,er-bijd.e s'odété.Litri~ré Gantoise : 120 wolkammets vroegen hun werkboek. De patroon verklaáide, dat na een week staking gans de fabriek, die 2300 werknemers telde, zou stilvallen. Enkele stakers hemamen het werk, andere werden afgezet en vervangen.
op.
Op werel~vlakis weinig te vertellen: Tolstoi schreef Anna Karenina en Jules Venie zijn Reis mh de Wereld in tachtig D~en. In Engeland stierf Napoleon III, maar die was reeds in 1870 van het politiek toneel verdwenen. M. STEELS
27
EEN VLAMING, POL YDOOR DE KEYSER, WORDT LORD MAYOR OF LONDON
~ir ~olpboor
ĂŻ!le Jkepser
Lord Mayor van Londen Portret van de Lord Mayor (O 12 dec. 1832 te Dendermonde, t 26 jan. 1898 te Londen ) geschilderd door john Calier en in 1922 aan de stad Dendermonde geschonken door Lord Leverhulm, algemeen voorzitter van Unilever. Bovendien bezit het Dendermonds Stadhuis een borstbeeld van de man onthuld in de loop van diens bezoek aan de stad.
28
"He had not forgotten his native land - his Hrst country." "He had always held the Belgians and Belgium - at his Belgian patriotism." (The City Press, 1 sept. 1888)
Ik wil over iemand handelen die iets minder dan een eeuw geleden gedurende nauwelijks een paar uren in de belangstelling van onze stad gestaan heeft, Polydoor de Keyser. Iemand wiens afkomst door twee Vlaamse steden naijverig wensten gevierd te worden. Dendermonde, Gent. Over de jeugd van onze held is zo goed als niets bekend. Alleen weten we dat zijn vader, Joost Constant Fidel Amand, te Gent geboren werd op 9:nov. 1801. Dat zijn moeder Catharina Rosalie Troch heette en te Dendermonde op 11 april1801 het levenslicht zag. Dat deze vrouw de doch ter was van een befaamd chirurg. Dat J oosts ouders tot 1804 aan de Akkergemplaats (het pleintje gelegen aan de voet van de St.Maartenskerk) woonden. Dat ze even later naar een niet nader bepaalde plaats verhuisden, naar alle waarschijnlijkheid naar Dendermonde. Dat ze in 1828 opnieuw te Gent verbleven. Dat zoon Joost, die blijkbaar te Dendermonde achtergebleven was, op 12 jan. 1829 met de reeds genoemde Catharina Troch trouwde. Dat deze op 12 dec. 1832 haar enig kind ter wereld bracht. Polydoor. Kwam het gezin na de geboorte van de knaap terug naar Gent? Vraagteken. Een ding wordt uitdrukkelijk beweerd : een gedeelte van zijn kinderjaren genoot hij zijn onderwijs in een of meerdere Gentse scholen. Op welk moment vader Joost het land verliet om te Londen een van de voornaamste hotels, het The Royal Hotel, te gaan houden; en wanneer moeder en zoontje hem aldaar gingen vervoegen wordt nergens uitgebazuind. Polydoor die een wakkere en schrandere jongen was paste zich vlug aan de nieuwe omgeving aan. Toen zijn vader overleed nam hij met brio zijn plaats in. Doch zijn niet geringe beroepsbezigheden verhindèrden hem niet dat hij zich hals over kop in de (plaatselijke) politiek stortte. Dat politiek bedrijven deed hij - wie zal dat verwonderen ? -over heel de lijn succesrijk In 1857 of daaromtrent trad hij in de Londense Gemeenteraad. In 1882 verwierfhij het schepenschap, iets dat zelfs voor een 100 % Londenaar geen alledaagse gebeurtenis was. Uitzonderlijk groot moet "alderman" De Keysers faam en ontzag geweest zijn want in 1887 verkozen zijn collega's "aldermen" hem tot hun voorman. Tot Lord Mayor of London. Ter betere verstaanbaarheid van ons betoog moeten we erop wijzen dat de functie en de waardigheid van een Lord Mayor niet te vergelijken valt met die van elk andere Engelse burgemeester. 29
De traditie wil hebben dat die functie en waardigheid dagtekent van 1219. Op 29 sept. van dat jaar zou voor het eerst in de geschiedenis een Lord Mayor verkozen geweest zijn. Op 8 nov. zou hij de eed afgelegd hebben en 's anderendaags, dus op 9 nov. in dienst getreden zijn. In feite dagtekent die aanstelling slechts van 1540. Maar goed. De verkiezing was van meet af aan een gebeurtenis die door de algehele bevolking uitbundig gevierd werd. Jaar najaar, eeuw na eeuw, zal op 9 nov. (Lord Mayor's Day) een nieuwe Lord aangesteld worden. Een schitterende stoet bracht de nieuw gekozene, tronend in een door zes paarden bespannen, stij1vol bebeeldhouwde gulden koets van het Stadhuis (GuĂźdhall) naar het Hoger Gerechtshof (Law Courts) om vandaar naar Westminster te rijden waar de godsdienstige plechtigheid plaats greep. Naderhand verwierven nog een tiental Engelse en Ierse burgemeesters de titel van Lord Mayor. Zelfs in AustraliĂŤ zijn er vier steden die door een Lord Mayor bestuurd worden. Het spreekt vanzelf dat Lord Mayors politieke macht hoe langer hoe meer verdrongen werd door een symbolisch, laat staan uitgesproken spectaculair vertoon. Om slechts aan een enkel van zijn veelvuldige attributies te herinneren : telkens de koning of de koningineen voet in de city wilde zetten diende ze de toestemming daartoe van de Lord te krijgen. Een toestemming die natuurlijk grootmoedig verleend werd, doch dit kon alleen maar gebeuren nadat de vorst (in) door middel van een massieve sleutel, de Kay of the City, een denkbeeldige stadspoort geopend had. Vanaf dat ogenblik mocht hij of zij zich welkom heten in hun eigen hoofdstad. En zeggen dat zulk een uitzonderlijke eer een Vlaming te beurt gevallen was ! In hoeverre de Lord in 1980 zijn macht mag of kan uitoefenen ? We weten het niet. Polydoors bezoek aan Dendermonde Zal het iemand verwonderen dat, toen De Keysers verkiezing tot Lord Mayor aan deze zijde van het Kanaal bekend werd, zijn verwanten, vrienden en kennissen de mogelijkheid overwogen die heuglijke gebeurtenis eveneens in zijn vaderland te vieren. Die verwanten en vrienden telde de man zowel te Gent - de De Keysers en de neven en nichten van zijn vrouw die een Gentse was - als te Dendermonde waar zijn schoonvaders familieleden woonden. Enkelen van die brave mensen spoedden zich dan ook om een commissie in het leven te roepen die niet wachtte om de handen uit de mouwen te steken. Vanzelfsprekend begon men met de twee gemeentebesturen in huis te nemen. Even vanzelfsprekend was het dat beide autoriteiten niet alleen hun zegen gaven voor het opgevatte plan maar bovendien doelmatige en daadwerke30
lijke medewerking beloofden. Ook de Londense Guil9Jlal1 zou zich _ niet onbetuigd laten want op initiatiefy_an de Lordiverd iri diens ambtswoning een vergadering belegd die bijgewoond werd door ten naaste bij 200 Belgische burgemeesters en schepenen, een fàtrieus legertje voorname sinjeurs aangevoerd door de Dendennöndse "meier" Leon de Bruyn. Dat gastheer Polydoor het talrijk gezelschap op een smakelijk "etentje'' trakteerde hoeft nauwelijks gezegd; Werd de datum van het bezoek van de Lord aan zijn vaderland op die bljèenkomst vastgesteld ? Waarschijnlijk wel. Hoe dan ook werd toen of later overeengekomen dat het zou plaats virid~n in de-loop vàn de maand augustus. Zondag 26 augustus 1888 Omtrent het middaguur stappen de Engelse genodigden te Oostende aan land : Polydoor de Keyser; zijn vrouw "Lady Mayoress", Major and Sheriff Davis, Mr Sheriff Higgs, beide heren vergezeld van hun echtgenoten. De wachtzaal van hetstation is op een royale mairler versierd met o.a. de borStbeelden van kopj,ng Leopold II én van koningin Victoria, Leopolds nicht~.D~ trein di~'4i~hoge gasten naarDendermonde moet voerenloopt-hét Gentse Zuidstation: billn_en el! .l?p.iten zonder dat daar -begrijpelijkerwijze- een Ge!lts haantje-overJfraait. De. Arteveldestad weet imtner~ dat ze twée dagen ·nadien haar deel--. _ van de viering zal krijgen. _ · ·. Inmiddels_w~_de De-Keysercomlllissie ni~t bijde paklçen blijven zitten. Terecht of te:p onrechte vrezend dat de plechtigheid zowel te Gent als te Dendertnonde in het "communautair" straatje zou verzeild geraken - niettegenstaande er op dat ogenblik nog geen sprake was van een ''107 quater'' '-drong ze er bij de OVerheid op aan hetVlaamszijn recht tè laten wedervaren. Alle manifestaties, grote en kleine, moesten in Polydoors moede-naal plaats grijpen~ Trouwens, het was niet de eerste de bestè die de leiding vai;L de commissie op zich genoine1;1 had. Ik bedoel Emmanuel Hiel~l834-1899, de dichter van zoveel-liederen die we in onze kinderjaren zo dikwijls. en zo graag zongen : Heeft het Roosje milde geuren; Het Lied der Vlamingen. Eveneens de tekStdichter van cantaten en oratoria : Lucifer; De Schelde, beide werken doór Peter Benoit getoonzet. Burgemeester De Bruyn haastte zich inderdaad Hiels verzoekepositief te beantwoorden "Sedert jaren heeft de stad Dendinno_nde op allerlei gebied bewezen dat zij het goed meêiit mèt.onze geliefde moedertaal. Ons feestprogramma zal dan ook in die taal opgesteld zijn evenals de opschriften vàn wagens en kartels in 't Vlaamsch z:q}len wezen.'' We zullen zien dat hij woord hield. 31
lT 1
Het onthaal dat Dendermonde de Engelse genodigden voorbehield was er waarlijk een van een "Keyser"lijk allooi. Te 20 min. voor twaalf stoomt de trein het station binnen. Een uitgelezen gezelschap waaronder de gouverneur van Oost-Vlaanderen, R. de Kerchove, burgemeester De Bruyn en zijn dame, leger- en burgerwachtofficieren en menig afgevaardigde van de Belgische en de Engelse pers verwelkomen de bezoekers bij monde van de burgemeester: "Hooggeachte Lord Mayor, Ladies, Sheriffs,( ... ) in deze plechtige omstandigheid moet de eerste groet, de eerste uitdrukking vangeluk en fierheidgeschieden in de taal onzer vaderen, in die gemoedelijke en kloeke Vlaamsche taal (... ). " Zichtbaar onder de indruk van De Bruyns woorden, antwoordt de Lord in dezer voege : "Heer Burgemeester, Mijne Heeren, het verheugt mij dat de eerste woorden die mij op dezen dag worden toegesproken, mij werden toegesproken in mijne moedertaal, in de taal van Prudens van Duyse (0 Dendermonde 1804-t Gent 1859; nota v.d.s.). Ik verberg het u niet, het is met een kloppend hart dat iktot u kom. Vele jaren was ik afwezig, doch in mijn gedachten was ik bij u ! " Met deze in onze ogen wat al te romantische getinte gedachtenwisseling was de kous bijlange niet af. Op het banket dat het Gemeentebestuur 's avonds in het Stadhuis de Lord en zijn gevolg aanbood werden twee feesdiederen ten gehore gebracht, beide getoonzet door niemand minder dan Peter Benoit. In het eerste bezong Aug. de Schepper de gebeurtenis in zes strofen van elk zes verzen : 't Is feest, 't is feest ! ... de vuurmond bromt : "De Keyser komt, De Keyser komt, De trots van Dendermonde ! ,; De beiaard zingt, de vlagge zwiert, Alom is straat en huis versierd, 't Ros Beiaard maakt zijn ronde Hij komt. - Gaf Londen rang en schat, . Toch blijft de kleine Denderstad
Heins is - om uit de gewoonte niet te gaan - niet zuinig geweest met het aanwenden van symbolen allerhande. Het Belfort zoals het zou geweest zijn hadde men het op perkanient getekend "dbewĂŠerp vanden beelfroete'' (Bijlokem.) uitgevoerd. Van het Stadhuis wordt dĂŠ bekende hoekgevel met zijn balkonnetje afgebeeld. Ook het in 1480 door Agnes vanden Bossche met olieverfop lijnwaad geschilderd krijgsvaandel is van de partij (Bijlokem. ). Vanzelfsprekend werd het wapenschild van Londen niet vergeten. Banderollen met Franse of Latijnse teksten geven nog meer leven aan het reeds beweeglijk schouwspel.
33
Zijn liefste plek op aarde. Hij komt en ziet- o blijde stond ! "Gegroet, gegroet, aanbeden grond, Waar moeder zoet mij baarde ! " Het tweede lied danken we aan de bezielde pen van iedereens vriend Emmanuel Hiel. In vijf strofen van tien versregels begroet hij zijn twee jaar oudere streekgenoot zoals geen ander dat zou gekund hebben : En streelt u, als een zonnestraal, Uw diep beminde moedertaal, Lofzingend als een nachtegaal : Heil, heil, De Keyser ! En droomt gij aan het Thamesstrand, Volliefde van den Scheldekant, ¡ De taal blijft, eeuwge zieleband, tJ snoeren aan uw Vaderland. Heil, heil, De Keyser ! Wat de aanwezigheid van 'tRos Beiaard betreft dient aangestipt dat het de allereerste maal in Beiaards leven was dat men het paard uit zijn schuilplaats te voorschijn haalde om het aan een NIET traditionele ommegang te laten deelnemen. Een grotere eer kon bezwaarlijk aan iemand bewezen worden. Is het nodig te verklappen dat het feest besloten werd met een in het Stadhuis aan Polydoor en de sheriffs gepresenteerd banket ? Het waren niet alleen officiÍlen die tafelden, ook De Keysers familielede~ waren van de partij. Van die heuglijke bijeenkomst maakte de burgemeester gebruikt om melding te maken van het feit dat de gehuldigde verheven werd tot commandeur in de Leopoldorde. Maandag 27 augustus 1888 Na een bezoek gebracht te hebben aan Polydoors geboortehuis (Kelkstraat 93) trok het gezelschap naar het Weeshuis waar dit bedacht werd met een gift van 1000 F. Ook het Armbestuur vaarde wel aangezien het het niet gering bedrag van 200 ponden mocht inkasseren. In de Muziekschool waren het de De Keysers die de eerste prijzen aan de laureaten mochten uitreiken. Ten slotte stichtten de Lord en de sheriffs in het Hospitaal elk een bed dat hun naam kreeg. Het avondmaal werd ten huize van de heer De Bruyn genuttigd. Natuurlijk in een meer losse en meer intimere sfeer.
34
De voorzijde van de penning stelt de Maagd van Gent (Virgo Ganda) vĂł.or. Voor het afdrukken ervan gebruikte men de matrijs waarmee de keerzijde van een onder de regeringvan de Spaanse koning Filips 111 in 1640 geslagen werd. (Onze afbeelding is te weinig scherp om twee . zeer belangrijke details te kunnen onderscheiden : het vlaggetje waarvan de Maagd de stok vasthoudt en waarop de letters S.P .Q.G. aangebracht zijn; onderaan de tuin een schildje met de Gentse witte leeuw op een zwart veld.) De keerzijde van onze penning is de heruitgave van de keerzijde van een onder de regering van Keizer Karel VI in 1728 geslagen penning. De legende luidt : Pro Scabinatu Gandavensi. De twee gebruikte matrij~en berusten in het Bijlokemuseum alsmede een zilveren exemplaar van Ă&#x201C;nze penning.
Polydoors bezoek aan Gent Dinsdag 28 augustus 1888. Precies te 12 u. 36 stoomt de trein die de Engelsen naar Gent overbrengst, het Zuidstation binneri. Burgemeester H. Lippens omringd door enkele schepenen wachtenhen op, begroeten ze en laten ze naar de woning van de burgemeester, gelegen aan de Korelei, voeren. Alleen Lady Mayoress wordt naar de woning van de raadsheer van het Hof van Beroep, Vander Haeghen, gevoerd. Waarschijnlijk een bekende van de dame, mogelijk een familielid. Het blijkt alras dat er van een volkse deelneming aan het gebeuren bitter weinig in huis zal komen. Langs de gevolgde weg noch bloemen, noch bevlagging, noch enige andere versiering. Alleen hebben de buren van de burgemeester en de schippers wier boten in de Leie gemeerd liggen, aan enige tooi gedacht. Op het Belfort wapperen de Belgische driekleur en de Gentse witte Leeuw. Daarmee is warempel de kous geheel en al af. Middelerwijl hebben de schepenen en de gemeenteraadsleden in de oudste zaal van het Stadhuis (1482) plaats genomen, de eersten met 35
de sjerp omgord en de steek op het hoofd. De laatsten gekleed in rok en witte das. De beiaard laat bekende liederen horen en de aan de ingang van de zaal geposteerde stadstrompetter een resem helle tonen de lucht in stoten. De burgemeester en de gasten stappen onder luidruchtig gejuich de zaal binnen om dadelijk aan het hoofdeinde van de plaats, vóór de grote schoorsteen, hun zetels te gaan opzoeken. Rechts van de burgemeester bevinden zich de Lord Mayor en de schepenen Colson, Bruneel en De Vigne; links de sheriffs en schepen Callier. Schepen Dauge is niet komen opdagen. Om aan het geval een feestelijk decorum te bezorgen heeft men achter het voornaam gezelschap enkele schepenboden geposteerd. Elk van hen draagt op de borst een van de zes verguld zilveren "hecksels", "exels", hechtsels of draagtekens die indertijd door de stads "schalmeyers" bespeeld we~den. Ze dagtekenen van de lSde of 16de eeuw en worden in het Bijlokemuseum bewaard. Plechtstatig neemt de heer Lippens het woord : "Je remplis une tache extraordinairement agréable que je remplis en souhaitant la bienvenue dans l'antique cité de Gand à un de nos compatriotes qui représente en ce moment parmi nous cette grande nation anglaise ... " De heer burgemeester schijnt niet te begrijpen dat de vertegenwoordiger van het land "waaraan ons land gehecht is door zoveel banden van toegenegenheid, achting en erkentelijkheid", een fameuze belediging aangedaan wordt, een kaakslag toegediend aan de toch zo welkome gasten in een taal die de hunne niet is. Of de heer Lippens zijn speech in het Engels had kunnen houden weet ik niet, hij had het alleszins gekund in De Keysers moedertaal. Zelfs voor een gematigd man zoals Paul Fredericq er een is is de handelwijze van de burgemeester misplaatst te noemen. Hij kan zich dan ook niet weerhouden zijn gal uit te spuwen in Het Volksbelang van 1 september. "Maar de Burgemeester van Gent spreekt Frans gelijk de Leliaarts die tegen Artevelde streden( ... ). Maar de heer Lippens die niet misdeeld is, verre van daar, zal reeds zelf begrepen hebben dat hij bij de ontvangst van de heer Lord Mayor aan een verkeerde lijn getrokken heeft, zoals wij hier te Gent zeggen." Mogelijk om de gastheer een lesje in "courtesy" te geven beantwoordde de Lord de welkomstgroet in Molière's taal; "Monsieur Ie Bourgmestre, messieurs les échevins, messieurs les Conseillers communaux, man premier mot doit être une expression au nom de la cité de Londres pour les honneurs rendus en son premier magistrat." Zijn toespraak vervolgend herinnerde hij eraan dat hij gedurende de luttele uren die hij in België doorbracht, niets anders dan sympathie geoogst
36
had. ~·naar ben ik diep dankbaar voor. Zoals u weet houd ik miJin. Engeland sedert minstens 25 jaar met de openbare zaken bezig. Heel die tijd heb ik ervoor geijverd de broederbanden tussen onze landen steeds meer toe te halen. Ik durfgetuigen dat ik in mijn pogen goed geslaagd ben. In Engeland vergeet meh niet dat ik van geboorte een Belg ben. Vandaar dat men mij, telkens ik op een banket of iets dergelijks verschijn, op het spelen van een Brabançonne onthaalt. Verontschuldig mij, mijnheren, dat ik mij in het Frans niet zo vlot uitdruk als ik het graag zou willen doen. Te Gent zowel als te Dendermonde heb ik veel oude vrienden ontmoet. Ik bewaar van die mensen riiets anders dan beste herinneringen." Blijkbaar ontroerd omvatte hij. de handen van de heer Lippens meerdere malen herhalend : merci, merci. De burgemeester nam voor de tweede keer het woord om de Lord en de sheriffs kond te doen dat Gent hun bezoek zo maar niet onopgemerkt wenste te laten voorbijgaan. Derhalve had de stad het als een aangename plicht beschouwd de drie gasten een tasthare herinnering aan dat bezoek mee te geven. Waarop hij aan elk van de drie een gouden penning of liever jeton overhandigde. (Over die kostbare kleinoden vertellen we hieronder iets meer). Hij geeft ze de gelegenheid niet een woord van dank uit te spreken want hij verzoekt ze het proces verbaal te willen ondertekenen dat hun gepresenteerd wordt. Het betreft de eerste bladzijde van een perkamenten gulden boek, kunstig getekend en gekleurd door de conservator van het Museum voor Oudheidkunde (Lange Steenstraat) : Hermann van Duyse (184 7-1899), de oudste zoon van de reeds genoemde Prudens van Duy~e. De op het perkament aangebrachte tekst is eentalig Nederlands (iets ongelooflijks voor het toenmalige tweetaligeGand-Gent). Wij burgemeester en schepenen van Gent eenerzijds en wij lord-,meyer en sheriffs van Londen anderzijds. Willendede vriendschappelijke betrekkingen heraanknoo. pen die tusschen de stad Gent en Engeland in de middeleeuwen, en voomarnelijk in de XIVe eeuw in het roemrijk tijdperk der Artevelden, hebben bestaan, Zijn heden broederlijk vergaderd ten stadhuize :van Gent, en hebben het tegenwoordig proces-verbaal, bezegeld met den grooten zegel der oude gemeente, onderteekend den XXVIII der oogstmaand MDCCCL~III. (Apropos van dat zegeL Gent bezit· een ~tadszegel vanaf 1199. Het groot stadszegel :waaryan hierboven sprake is het Sde in de reeks. Men gebruikte het vanaflJ03 tot in dê l8de eeuw. De beeldenaar stelt de patroonheilige van de stad voor: St.-Jan de Doper. De matrijs waar-
37
38
mee de zegels afgedrukt werden is van zilver. Het prijkt in een van de vitrines opgesteld in het Bijlokemuseum~) Omtrent halfdrie verlieten gastheren en gasten de Gemeenteraadszaal om via de gotische trap de Arsenaalz~ te bereiken : in die prachtige historische zaal zou namelijk een niet al te karig diner opgediend worden. Even voor het betreden van de zaal door de stoet heren stak de bij de ingangsdeur geplaatste stadstrompetter zijn met een Gents,vaantje versierde bazuin de hoogte in om een resem hoge tonen de lucht in te blazen. De uitgelezen manier om het voornaam gezelschap welkom te heten. Daarop zoekt iedereen zijn aangewezen plaats op, de burgemeester zijn authentieke gotische zetel. Meteen komt een reusachtige kerel -een brigadier van p<;>litie- achter die zetel post vatten. Voor die uitzonderlijke gelegenheid zal hij voor heraut spelen; een rol die hij trouwens met brio zal vervullen. Om zijn rol zo geloofwaardig mogelijk te maken heeft hij de 16de-eeuwse wapenkolder aangetrokken die o.a. tijdens de regering van de aartshertogen Albert en Isabella gebruikt werden. (Evenals zoveel andere historische zaken is ook dit ceremonieel kledingstuk in het Bijlokemuseum tentoongesteld.) De man laat er geen gras over groeien want zonder een ogenblik te verliezen steekt hij zijn wapenstok de hoogte in terwijl hij met zijn stentorstem komt verkonden: "Heren, stilte wordt gevraagd voor het instellen van een heildronk van de burgemeester der stede van Gent aan · de koning van België en de koningin van Engeland P' Als één man veert heel de zaal recht. Nadat de peer Lippens in het Frans veel heil aan beide vorsten toegewenst heeft speelteen orkestje samengesteld uit een groep Stadsmuzikanten eerst een God save the King, vervolgens een Brabançonne. Dat orkestje mag wel muziek maken maar is verzocht zich niet te vertonen :een dicht gordijn van plan-
De Arsenaalzaal- oorspronkelijk Collatiezolder, naderhand Co mediantenkamer en de eronder gelegen Gemeenteraadszaal - oorspronkelijk schepenen camere maken het oudste gedeelte van het Stadhuis uit. Ze werdengebouwd in ~482-84 "den 4 july was een steen gheleyt van der nieuwe camere daer men inne dynckt (gerecht spreekt), daer was onder den eersten steen gheleyt een gauden croone." De zaal werd voor de eerste keer gebruikt "den letsten dach van sporele (febr.) 83 up den nieuwen colacyseldere" om een banket te houden tet ere van de zesjarige hertog Filips de Schone (zoon van K.K.). Bemerkt de 2 vlaggentrofeeën rechts en links van de schoorsteen en erboven de vlaggen· van Gent en van Londen. Rechts op ·de afbeelding een Gentse vlag en een \1Y'Î.mpel met de kleuren van Londen: rood kruis op wit veld; in het eerste kwartier een rood zwaard (symbool van de gerechtigheid). Boven de wimpel een groot zwaard.
39
ten onttrekt het aan het oog van de feestvierders. Behalve de Magistraat en de Engelsen "smaakten" nog een negental speciale uitgenodigden het genoegen aan de partij te mogen deelnemen: V. vander Haeghen, stadsarchivaris; H. van Duyse, conservator van het Mus. voor Oudheidkunde; Fl. van Duyse, musicoloog; A. Heins, grafisch kunstenaar; verder de joumalisten Van Hoorde (Gaz. v. Gent); Boterdaele (l'Impartial de Gand); Pardoen (Bien Public); Parmentier (Joumal de Gand) ; Verstraeten (La Flandre libérale). Zoals gezegd was het menu wat zijn inhoud betreft van veel goeds voorzien. Van de vorm waarin het gegoten werd kan nog meer goeds getuigd worden. Het is een kunstig uitgevoerd in folio-drukwerkje, een van de ontelbare litho's die op naam staan van de populairste, vruchtbaarste en meest gewaar4eerde grafische artist van zijn tijd : de zoëven genoemde A. Heins (1856-1938). De opdrachtgeefster van het drukwerkje heeft er angstvallig voor gezorgd dat de twee landstalen evenwichtig a~n hun trekken komen. In het Nederlands worden de hoge gasten in de Gentse bloempjes gezet en spelen de muzikanten hun liederen en andere muziekstukken. In het Frans huldigt men de Lord Mayor en zijn metgezellen voor de tweede keer en smult en drinkt men naar hartelust. Van die eet- en smulpartij gesproken. Vanzelfsprekend zat het orkestje bij heel dat ijverig gedoe niet werkeloos met de duimen te draaien. Maar liefst 26 keren dienden ze te tonen waartoe ze in staat waren. Als ik u verklap dat het inderdaad mildelijk voorzien programma opgesteld werd door niemand minder dan een van de voornaamste musicologen van het land, de reeds genoemde Florimond van Duyse (0 Gent 4 aug. 1843; t Gent 18 mei 1910), zult u begrijpen dat er echt en zinvol gemusiceerd werd. Het is dan ook niet te verwonderen dat aan het Vlaamse lied een ereplaats toegediend werd. Het God save the King, de Brabançonne, de Vlaamse Leeuw en het Wilhelmus buiten beschouwing gelaten was het vooral oude muziek (Florimonds specialiteit) dat de tafelridders te "smaken" kregen: Naer Oostland willen wy ryden; Het waren twee Koningskinderen; de tiende Penning; Wie wilt er hooren een nieu lied (op Alva), Engeland werd bedacht op een Wh at is a Day, or a Month or a Y ear en op een Luther's Choraal; Dendermonde werd al evenmin over het hoofd gezien : 't Ros Beiaard; De Klaptand; St.-Chrispyn; De Walvisch. Gent moest zich, noblesse oblige, met minder muziek tevreden stellen, want het was alleen Arteveldë's geest die vrij en vrolijk opgeroepen werd :Wie herbraçht hier de rust ... Van tijd tot tijd werd er ook gedanst, namelijk achter het groen schutsel. 40
'(Gimlwt7i _0>-ctriftertrt<~_/··
?I;ru itef ,()n tZI;in..
%'1lelf :)n:~w7Lf
léÏ. leL Cclln.lJ{tC~cef. Ï:
1c•. lZ1c'!Jd1etL .
GtJü.tetm Jqt~~~ ;)\ éhüie:l(,
i\
Jll'onrf>er x:\e. ~ln1.lle à la e-l tee . C!Já..leau. F(a.u~ut. '1ltqnille.tkrs je- C<t11..etotc.s (ln-L" CrnCfe;?. C}Jale.w..Dn.h~~' c--:. I . / ~ · .. "18]8 . JTL<;:_:Jorntnifc (Se ""1-Jom.o:.~J -en. belle vueJY{oel.
<Iélet-i,?. à lH )llodle.
' ;f>éw;;r1 n ..er Od:Ol(u tf
fnn el . ()C!f> ..JCtnóef, (l\.l
j}.à té t\: )Léntc
-<J"t.
cGefé.e .
dbetée à. l' C.l m.bLL!\SCt hri ce . ábó.tecm G tf>?;J . Sicnrrhièm G3lacéè . }
Ook hier heeft de lithograaf ruimschoots gebruik gemaakt van-de. he;;- g~Üefd~ symboliek : zwaard, koningskepter, gevleugeld baret, allemaal dingen die met macht te maken hebben. 41
Helaas vlogen de uurtjes maar al te ras voorbij. Niettemin vond men de tijd om de tentoonstelling van geschiedkundige documenten en oudheidkundige voorwerpen die archi~aris Victor vander Haeghen in de twee historische zalen georganiseerd had, met een bezoek te vereren. De man.had werkelijk het Stadsarchief en het Mus. v. Oudheidkunde gepluimd, wat zeggen wil dat het geÍxposeerde het kruimpje uit was van wat Gent zoal kon bieden inzake unieke archiefstukken. Natuurlijk waren daar presenthet krijgsvaandel (nu Bm.), de 6 draagtekens (Bm.), een brief van koning Edward UI (Sa.), een brief eigenhandig ¡ ondertekend door Fil. v. Artevelde (Sa.), een van de 2 exemplarenvan het Verdrag van Vlaanderen en Brabant, 3-12-1339 (Bm.), tinnen schenkkannen uit de XVIe eeuw (Bm.), een houten kruisbeeld waarop de schepenen de eed aflegden (Bm.). Verderop een rijke verzameling van perkamenten en papieren archivaria waaronder de oudste geschriften; daaronder de door K.K. in 1540 in beslag genomen cha:rt:ers (Sa.), oorkonden aangaande de door Engeland en Gent onderhouden betrekkingen (Sa.). Niet te vergeten een rijke keus van specifiek Gentse documenten : stadsrekeningen, schepenhoeken en nog veel a.ildere manuscripten (Sa.). Ook zeldzame drukwerken en curiosa allerhande (Sa.). Zelfs had men eraan gehouden de collectie gerechtszwaarden van de XVe tot de XVIIIe eeuw tentoon te spreiden (nu Gravensteen). Tussen haankjes gezegd :was het wellicht in 1888 de eerste maal dat zo'n massa merkwaardigheden uit hun rechtmatige bewaarplaatsen gehaald werden om elders te pronk gesteld te worden, naderhand zal het experiment met succes overdaan worden, met name in de Wereldtent. van 1913. Wat minder, of helemaal niet bekend is: in 1941 of 1942 organiseerde het Oorlogscollege - met propagandistische doeleinden, hoe kon het anders - in de Arsenaalzaal en de Troonzaal een niet minder groots opgevatte tentoonstelling. Dag en nacht werd ze door gewapende politieagenten bewaakt. Haakjes gesloten. Polydoors bezoek aan Brussel Nog dezelfde avond vertrokken de Lord Mayor, de Mayoressen de andere Engelsen naar Brussel waar ze hun intrek namen in het Hotel de belle Vue. Woensdag 29 aug. 1888 Van zijn oponthoud te Brussel maakte De Keyser gebruik om enkele vrienden te ontmoeten en een bezoek te brengen aan de Expo '88, niet zomaar als passant maar als ere-voorzitter van de Engelse Sectie. 42
Donderdag 30 aug. 1888 Uitgenodigd door koning Leopold II toog de Lord naar Oostende. Hij werd naar de koninklijke villa gebracht waar een vriendelijk en ongekunsteld onthaal hem wachtte. De nacht bracht hij nogmaals te Brussel door. Vrijdag 31 aug. 1888 Polydoor zei vaarwel aan zijn eerste vaderland.
SLOTWOORD Het is niet zonder een tikje voorbedachten rade dat ik de lezer zo dikwerf naar het Stadsarchief en het Bijlokemuseum verwees. Het kan niet genoeg herhaald worden hoe fabelachtig rijk beide instellingen- ze mogen gerekend wordentot de belangrijkste van het land- wel zijn aan historische getuigen. En meer dan overwaard om door iedere Gen te~ naar van naderbij bekend te worden. M. VAN WESEMAEL
GERAADPLEEGDE LITERATUUR CLAEYS PR. Les Médailles gantoises modemes 1792-1892, Gent 1909 GHYSBRECHT Fr. Dendermondse Folklore GILLEMA,N CH. & VAN WERVEKE A. Numismatique ga.Iitoise. Les jetons scabinaux au XVIIe et XVIIIe siècle, Brussel1909-1910 NOWE H. Het Stadhuis, Gent 1949 V ANDER HAEGHEN V. Réception du Lord-Maier de Londres, in Messager des Sc. hist. 1888 · VAN TYGHEM FR. Het Stadhuis van Gent, Brussel1978 KRANTERAPPORTEN IN Gaz: v~ Gent; Het Volksbelang; La· Flandre libérale, The Times; The City Press
HET MANNEKEN-PIS VAN GENT Het was 13 juli 1978 en een mooie zomerdag toen Gaston Hebbelynck ons bij de restauratie van de gevelstenen van de Molens Goethals (Meerseniersstraat 10) kwam bezoeken (1). Wij stonden bij de Zuivel-
43
brug wat te praten, vooral te kijken naar dat visioen van gevels en van water, en Gaston zei : "Geert zoudt ge niks doen voor het Manneke ? 't Is al zoveel jaren... ", enz. Het was 27 november 1965 en het stormde hevig, wanneer het terracottabeeldje van Manneken-Pis door de wind van zijn voetstuk boven de ingangsdeur van het huis nr. 11 (thans 17) op de Kraanlei, werd weggerukt en op de stoep in stukken brak. Vijftien jaar lang is de plaats onbezet gebleven. Verscheidene initiatieven uitgaande van de eigenaar van het Manneken-Pis-huis, van de stedelijke diensten en van de gebuurte-dekenij Groene Veerle, bleven zonder resultaat. Met de oprichting van "Den Vlieghenden Hert" (de naam is ontleend aan de prachtige gevel Kraanlei nr. 79) zagen wij de kans de betrachting vanG. Hebbelynck en van zovele volks- en heemkundigen te verwezenlijken. Wij hebben aan het Stadsbestuur gevraagd het gebroken beeld te mogen restaureren en bovendien aangeboden een bronzen kopie te laten vervaar.:digen om die op de gevel te plaatsen. Op 15 september 1980 aanvaardde het Schepencollege dit voorstel. De onthulling van het nieuwe beeld en de overdracht van het herstelde origineel grepen plaats op 22 november 1980, anderhalf decennium na de ramp van 1965. De auteur van het bronzen kunstwerk is de Gentse gieter Dirk De Groeve. Op de basis werd een opschrift ingestempeld: "GIFT: ¡DEN VLIEGHENDEN HERT 1980". De herstelling en het terugplaatsen van het Gentse Manneken-Pis vormen een passende inleiding om enige wetenswaardigheden in verband met het beeldje mede te delen. Tot nog toe was over zijn geschiedenis enkel een mooie legende bekend; de werkelijke historiek, betekenis en iconografie hebben wij aan de hand van een breedvoerig cultuurhistorisch onderzoek kunnen aan het licht brengen. Doch eerst brengen wij de legende in herinnering, zoals ze werd opgetekend door Louis MAETERLINCK, conservator van het Gentse Museum voor Schone Kunsten in het begin van deze eeuw en neef van de beroemde dichter. Geboren en getogen in de Lange Steenstraat nr. 12 (hoek Vrouwebroersstraat), kende hij het beeldje van kindsbeen af (2). Het werd hem dikwijls als voorbeeld en vermaning getoond, want, zo zei men, het manneke was versteend geworden als straf voor zijn jeugdige bandeloosheid en slechte manieren. Het was evenwel zijn oom van den Bernden d'Overwater, broer van kapitein Ferdinand van den Bemden, die hem de legende heeft verteld. Legende van het Manneken-Pis van Gent De Vlaamse graaf Filips van den Elzas (3) betreurde geen mannelijke
44
erfgenamen te hebben van: zijn vrouw Elisabeth van Vermandais en bracht van zijn eerste kruistocht een kleine bastaard mee naar huis, die hij verwekt had bij een bovennatuurlijk mooi Arabisch meisje en aan wie hij de naam Boudewijn had gegeven. Het kind groeide op aan het hof en werd door iedereen graag gezien, zelfs door de gravin, omdat het zo bevallig en verstandig was. Het was de oogappel van zijn vader. Maar graaf Filips, die een opvliegend en autoritair karakter had, eiste op een dagvan de abt van Sint-Vaast dat hij zijn meest wonderdoende relikwie uit handen zou geven en beantwoordde de weigering met een slag in het abtelijk gelaat. Daarop vervloekte de kerkvoogd Filips van den Elzas met de woorden : "Gij zult getroffen worden in wat U het dierbaarste is ! " En zie, de kleine Boudewijn groeide niet meer en zijn karakter werd onverdraaglijk. Hij verpestte zijn omgeving. Met de jaren groeide het contrast tussen zijn kinderachtig uiterlijk en zijn volwassen ondeugden : het ventje liep hele dagen zat, vervloekte God en al Zijn heiligen en viel de meisjes lastig. Geen enkel gezag had vat op hem, vermits zijn schuldbewuste vader hem niet wilde bestraffen. Op een dag werden enkele Gentse kruisvaarders, die op mysterieuze wijze uit het Heilig Land waren teruggekeerd, met grote feestelijkheden verwelkomd. Wanneer de plechtige processie, die door alle Gentenaars werd gadegeslagen, op de Kraanlei voorbijkwam, sprong Boudewijn weg uit de kopgroep van notabelen, hief zijn kleedje op tot ver boven de navel en begon rustig te wateren. Groot schandĂ al ! Heiligschennis ! Gans de processie deftleerde voorbij het manneke : de enen sloten preuts de ogen, anderen glimlachten, de meesten proestten het uit. Wanneer de stoet het Gravensteen was binnengetrokken, werd het weer stil op de Kraanlei, behalve het fris gemurmel van de kleine waterstraal die aanhoudend bleef stromen. Toen men Boudewijn niet vond in het kasteel en hem op straat ging zoeken, trof men hem nog steeds in dezelfde houding aan. Het ventje was versteend ! Een door 't verdriet gebroken Filips van den Elzas bleef niets anders over dan boven het fonteintje een kleine kiosk op te trekken tegen de nadelige weersinvloeden. Tot inkeer gekomen vroeg hij de abt van Sint-Vaast om vergiffenis; als boetedoening werd hij verplicht tot zijn tweede kruistocht, tijdens dewelke hij een vrome dood stierf, overladen met roem en kwetsuren bij het beleg van Acco. Ten teken van deze stichtelijke gebeurtenis plaatsten de bewoners van de Kraanlei het versteende Manneken-Pis tegen de gevel van het huidige nr. 17 (4 ). In andere Manneken-Pis-steden van ons land wordt dezelfde legende
45
verteld over de oorsprong van de beeldjes, evenwel aangepast aan de lokale toestanden. In Brussel is het Godfried, zoon van de graaf van Hove, die tijdens de stoet een dringende behoefte voldeed op de hoek van de Stoofstraat, alwaar door zijn vader uit boete voor die daad de thans nog bestaande fontein zou zijn opgericht ( 5 ). Overigens zijn er te Brussel nog twee andere legenden in omloop, ĂŠĂŠn waarin het kindje, pissend vanuit zijn wieg, de soldaten van de hertog van Lotharingen de moed gaf de overwinning te bevechten, en een andere volgens dewelke een ketje de stad redde door op zijn manier een brandende lont te doven (6). Vermoedelijk is het Gentse verhaal in de loop van de XIXde eeuw gegroeid. De moraliserende toon, de belangstelling voor het lokale verleden en de in de omgeving van het beeldje gelegen en sterk tot de verbeelding sprekende burcht van de graven van Vlaanderen, pleiten voor een ontstaansperiode in de tijd van de burgerlijke romantiek. Betekenisvol is ook de vermelding van een beschuttend dak boven het hoofd van het manneken, dat van de vorige eeuw tot omstreeks 19 50 werkelijk aanwezig was onder vorm van een zinken regenscherm (afb. 1). Nu was dit paraplutje niet het enige merkwaardige attribuut van het Gentse Manneken-Pis. Daar was ook een enorm plaasteren vijgeblad dat hem tot de knieĂŤn reikte en zeker niet tot de originele compositie behoorde. Over de oorsprong van deze preutse dek"mantel" doen de meest verscheiden verhalen de ronde. Op een artikel van Fernand De Vynck in "Het Laatste Nieuws" van 22 december 1946 ontving de redactie twee brieven ( 7) met een mogelijke uideg : 1) Ingenieur-architect August Desmet legde volgend getuigenis af : "Mijn moederken, die geboren werd in het ''Gouden Mandeken", dus dichtbij de Kraanlei, heb ik altijd of toch enkele malen, hooren vertellen dat de menschen die in het M-P-huis woonden, hun dochterken wilden sturen naar de kloosterschool waar ook mijn moederken ging of moest gaan. Dit kon maar toegestaan zoo de ouders dat onzedelijk ! ! ! beeld van hun gevel deden verdwijnen of er de onzedelijkheid deden van verdwijnen. Daaraan is gevolg gegeven. Als wij dat nu nader beschouwen, dan is de datum van dat incident vast te leggen rond de jaren 1865-66. En tot dan toe zou daar een beeldje gestaan hebben in volle ornaat." 2) Een andere lezer, J. Vingerhoedt uit Melle, wist zich uit zijn jeugdjaren (hij was in het bewuste huis op de Kraanlei geboren) een heel andere geschiedenis te herinneren : " ... eene zekere heer La Grange van Deinze, als ik mij goed herinner was hij notaris ( 8 ), kwam op zekeren dag vragen, hem het manneke te willen leenen om er een te laten van 46
Fig. 1. MANNEKEN-PIS MET REGENSCHERM EN VIJGEBLAD, vóór 1950. Cliché A.C.L. nr. A 75821. .
afgieten voor in zijn hof, en beloofde het in goeden staat te zullen terugzenden en bovendien te doen schilderen. Mijn vader stemde er in toe, maar als den voerman van Deinzeeenige tijd nadien het manneke terug bracht was het in 2 gebroken, zoo kon het niet meer terug geplaatst worden. Dan heeft mijn vader er een ander laten maken voor op de oude plaats te zetten, en het oud zoo goed mogelijk aan een doen brengen. Daar hij niet wist wat er mede gedaan, heeft hij het naar zijne zuster Mejuffer Thérèse Van Driessche wonende Houtlei 47
Fig. 2. Manneken-Pis na de restauratie van 1962.
N° 2 gezonden om in haren hof te zetten waar ik het nog vele jaren heb weeten staan , er was geen vijge blad aan het oude maar mijn vader op verzoek mijner moeder heeft het nieuw met een vijge blad doen maken, zoo er was geen sprake van schoolkinderen of vijgeblad in 1865 voor de goede rede dat den toenmalige eigenaar van het huis, den heer L. Pierlé een jongman was en nooit getrouwd is geweest (9) en het eerste kind van mijn vader maar in 73 geboren is". 3 ) Tenslotte publiceerde Gontran Van Severen in "La Flandre Libérale" van 13 november 1963 de beslist onwaarschijnlijke en partijdige hypo-
48
Fig. 3. Manneken-Pis met kostuum op 6 oktober 1963.
these "que ce serait l'échevin Siffer, donton n'attendait pas pareille mesquinerie, inspiré, paraît-il, par l'ineffable Mademoiselle Boonants, qui aurait donné ordre de masquer la virilité naissante du petit bonhomme ... " In ieder geval verdween het fameuze druiveblad in 1962, toen het beeldje werd opgekuist door toedoen van de heer Victor E. van der Eecken, in 1961 door aankoop huiseigenaar geworden (fig. 2 ). Het poedelnaakte Manneken-Pis werd plechtig ingehuldigd op de eerste gouwdag van de Bond der Oostvlaamse Volkskundigen, zondag de zes49
de oktober 1963. In aanwezigheid van burgemeester E. Claeys, schepen A. Van der Steghen, afvaardigingen van: de Manneken-Pis-steden Brussel, Geraardsbergen en Binche, en een talrijke menigte, schonk Richard Vankenhove aan het Manneke zijn eerste kostuum : het pakje van een Gentse schooljongen uit 1900 (fig. 3 ). Dhr. L. Schalckens, voorzitter van de Vriendenkring van Manneken-Pis van Brussel, schonk toen een afgietsel van de beroemde, de oudste burger van Brussel aan het Gentse Museum voor Volkskunde. Deze verbroedering had aan het Gentse beeldje een grotere bekendheid kunnen geven, ware het niet korte tijd nadien op de straatstenen beland. Voor een juist begrip van de cultuurhistorische context waarin deze beeldjes zijn ontstaan, past het toch er de aandacht op te vestigen dat er een essentieel verschil bestaat tussen de Mannekes van Brussel en Geraardsbergen enerzijds, die als publieke fonteinen op het openbaar domein functioneren, en dat van Gent anderzijds dat boven de deur van een particulier huis zonder waterstraal de rol van uithangteken vervult en kennis geeft van het bedrijfdat hier destijds werd uitgeoefend (10). Historiek en iconografie van het Gentse Manneken-Pis In het begin van de XVIIde eeuw woonde op de Kraanlei, achter het Wijnschroedershuis, een zekere Frans van de Kerchove, "coopman van wijnebinnen deser stede" (11). De man kon moeilijk beter gehuisvest zijn om in Gent de gave van Bacchus te verhandelen. Sinds in 1355 "t'enden van sgravenbrugghe" immers een hijskraan met tredwielen in bedrijf was genomen, werden de zware stukgoederen zoals wijntonnen op die plaats gelost. De Ajuinlei kreeg allengs de naam van Kraanlei en de arbeiders die het tuig bedienden heette men Kraankinders ofWijnschroeders (12). Het verenigingslokaal van de nering was gelegen naast de kraan en zij had een kapel in de Sinte-Veerlekerk. Toen in 1512 de kraan werd vernieuwd, plaatste men op de top van de kraanhals een beeld van Bacchus, gezeten op zijn tonnetje (13). Als uithangteken voor zijn zaak "beneden de Crane" kon van de Kerchove moeilijk hetzelfde motief nemen en zo werd het Gentse Manneken-Pis geboren. In de humanistische en artistieke kringen van die tijd wist men dat Grieken en Romeinen in het gezelschap van de wijngod zeer dikwijls een urinerend kindje hadden geplaatst, als symbool van vruchtbaarheid en energische levensaanvaarding. In het Louvre-museum wordt een marmeren beeld uit de Griekse tijd bewaard, dat als rechtstreeks model voor het Gentse Manneken kan beschouwd worden ( 14 ). Hetzelfde museum bewaart een reliĂŤf uit de Romeinse 50
Fig. 4. Het nieuwe Manneken-Pis van Gent (fotoN. CoĂŤme )
periode met voorstelling van een wijnoogsttafereel ( 15 ). Zoals bij het eerstgenoemde beeld en zoals ook te Gent, heft het kind hoog zijn hemdje op om zijn behoefte te doen. Een ander Manneken-Pis uit de Oudheid treft men in het British Museum (16 ). Dergelijke putti, bedrijvig in de wijnoogst of deel uitmakend van een dionysische optocht , versierden in de Romeinse tijd de sarcofagen van kinderen, omdat de wijn onsterfelijkheid verleent. 51
In de christelijke symboliek van de middeleeuwen kent men de Fontein des Levens. Zij vormt een centraal motief in het Lam Gods van de gebroeders Van Eijck (17). Bij de intrede van Filips de Goede in Gent in 1458 werd ten teken van verzoening het Lam Gods op de Poel in levende figuren vertoond door de rederijketskamer van Ste-Agnes, ook genoemd de Bomlooze Mande. In de "Chronycke van Vlaenderen" wordt beschreven de "schoene fonteyne ... daer uut dat drye gorgelen liepen met wine ... (en daar) stont een inghele houdende eene rolle daer in dat ghescreven stont :Pons Vitae". Hetzelfde motief wordt in 1595 door Lucas Horenbout geschilderd voor de kerk van O.L.V. ter Hooie. De hoofse literatuur profaniseerde het gegeven tot "Fontaine de Jouvence"; dergelijke bron vail de nieuwe jeugd en van de onsterfelijkheid is voorgesteld op een XVde-eeuwse grĂ .vure, toegeschreven aan de Meester met de Banderollen (Museum van Wenen). Belangwekkend is ook een gravure van Alart Du Hameel (British Museum), getiteld "De Liefdestuin" of "Liefdespaar en nar bij een fontein'', naar een compositie van Jeroen Bosch. Deze fontein is een zeshoekige vont (zoals bij van Eijck en de Meester met de Banderollen), gevoed door een plassend naakt kind, gezeten op het kapiteel van een getol'ste kolom die uit het midden van het waterbekken opgaat. De achtergrond wordt gevormd door een druivelaar met gtote rijpe trossen. De nar vormt een typisch Boschiaanse veroordeling vĂ n de dwaasheid en de aardse zonden. Uit dezelfde tijd dateert een zolderschildering met voorstelling van het Laatste Oordeel in de Sint-Laurenskerk te Alkmaar: we zien . er drie waterspuitende kindjes op een getorste kolom (18). Het bekende Manneken-Pis van Brussel stond eertijds ook bovenop een zuil (gravure van Harrewijn, XVIIIde eeuw). De Brusselse Manneken-Pis-fontein wordt voor het eerst vermeld in een akte van 3 juli 1377, onder de naam van Juliaankes-borre (19). In 1452 spreekt van er van het "Manneken-pist" (20). Even oud is de gelijknamige bron in Geraardsbergen; in 1485 werd dat "metollen mannekine vander fonteinen" geroofd door de Henegouwse troepen onder bevel van Jean IV de Ligne tijdens de oorlog van de Gentenaren tegen Maximiliaan van Oostenrijk (21). En sinds de XIIIde eeuw reeds vullen vier beeldjes het stenen waterbekken van een openbare fontein in Lacaune-les-Bains (Tarn). Het is duidelijk dat het Manneken-Pis-motief in onze streken veel ouder is dan de mode van de Italiaanse renaissance-beeldjes, dat het raakpunten vertoont met de christelijke symboliek en wel eens voorkomt in religieuse composities over de heropstanding. Omstreeks het midden van de XVde eeuw maakt de levensfontein onder vorm van een manneke-pis of borstvoedende vrouw furore aan het 52
Boergondische hof. DESPARS verhaalt in zijn "Chronijcke van Vlaenderen" de intocht van Filips de Goede en Karel van OrlĂŠans in Brugge op 11 december 1440: " ... Ende ten halven van den Burth stont een steeoen casteelkin up eenen pilaer ghefondeert, met een manoekin daer voren, dat alle die dach ende nacht goeden ypocras piste telex gherieve ende behoeve. (... ) ... in de fonteyne ter marct ... eenen driecaoten steen pijlaer... ooc stont er ten eersten cante van de voorsereven pijlaer een aerdich vraukin, ghevende van zelfs melck uyt beede haerlieder boesems; ten andren cant stont een zotkin, pissende deurgaens goeden rijnsehen wijn; ende up die derde cant was een wildemanoekin van genter taylgie, uyt wiens codde insghelijcx ooc continuelick rooden wijn sproot, telex behouve, bycans die dach ende nacht gheduerende (22)". Niet minder nauwkeurig is het relaas van Olivier DE LA MARCHE, ceremoniemeester aan het Boergondische hof, van het beroemde banket van de "Voeu du Faisan" in Rijsel (1453), waar hij meedeelt: "il y avoit un autre entremetz, d'un petit enfant tout nu, sur une roche, qui pissoit eau (de) rose continuellement (23 )". Rozewater, wijn, melk en andere zoete dranken werden echter niet alleen door antropomorfische fonteinen geloosd de "Chronique de Tournai'' verhaalt dat op het huwelijksfeest van Filips de Goede in 1430 er een stenen leeuw was opgesteld, "lequel durant tout Ie jour pissoit vin vermeil, duquel buvoient ceulx qui voulloient, ou ceulx qui pouvoient en avoir". Hoever de secularisatie van de levensfontein in de XVIde eeuw gevorderd was, lezen we in BRASMUS' bijtende satire op de scholastische filosofen in zijn Lof der Zotheid : "Quaeso, num caput, nom facies, num pectus, num manus, num auris, quae partes honestae putantur, progenerant deos aut homines? Non opinor,immo ea pars, adeo stulta adeoque ridicula, ut nee nominari citra risurn possit, humani generis est propagatrix. Is est sacer ille fans, unde vitam hauriunt omnia verlus quam ille Pythagoricus quaternio". (Zeg nu zelf: Verwekt soms een van de lichaamsdelen, die als fatsoenlijk gelden, zoals hoofd en 53
mond, borst, hand of oor, de kinderkes van mensen en goden? Neen, zou ik menen! Maar uit dat komieke, rare ding, waarover men niet kan spreken zonder in de lach te schieten, komen alle mensen voort. Dat is de heilige bron, waaruit al het leven opwelt, alle wereldverklaringen der filosofen ten spijt). Merkwaardig is wel dat BRASMUS precies dezelfde termen gebruikt als waarmee ''De Bomlooze Mande" de fontein van het Lam Gods omschreef : Pons Vitae, versus sacer ille fans, unde vitam ... Het lachwekkende element dat in ERASMUS' satire aan bod komt was een vertrouwd ingrediënt van de Boergondische attrape-beeldjes (24) en vormde het thema van een Manneken~Pis-figuur in de beroemde Poliphili Hypnerotomachia (1499) van de Venetiaanse geestelijke Francesco COLONNA: het ventje werd er beschreven als bronbeeld, vastgehouden door twee minfen die zijn hemdje opheffen zodat het ongehinderd zijn ijskoude waterstraal kan spuiten in een heet bad; als Poliphilis het beeldje van dichterbij gaat bekijken trapt hij op een mechanisme waardoor het piemeltje naar omhoog gaat en recht in zijn gezicht pist, tot grote hilariteit van de badende nimfen. In de fries boven het beeld staat het Griekse opschrift "Geloiastos" (lacht ermee!). Hetzelfde boek bevat ook een voorstelling van het plassend kindje in het gezelschap van Bacchus bij de beschrijving van de vierde triomfstoet. De houtsneden van de originele uitgave van 1499 en van de Franse vertaling uit 1546 hebben een onmeetbare invloed uitgeoefend op de renaissance-iconografie. Wij zien het manneke-pis ofte "putto pissatore" op de sokkel van het Judithbeeld van Donatello, de tekening "Kinderbacchanale" van Michelangelo, het schilderij "Bacchanale" van Ticlaan (Prado ), het plafond van de Psyche-zaal in heç Palazzo del Tè te Mantua, talrijke schilderijen van Rubens ("Dronken Silenus" in Berlijn, "Bacchus" in de Ermitage en de Uffizi) en bij Jacob Jordaens ("De Koning Drinkt", Ermitage) (25). En dan zijn er nog de talloze fonteinen en tuinbeelden die in de loop van de XVIde en de XVIIde eeuwen in heel Europa werden opgericht. Het Manneken-Pis van Gent is geen bronbeeld. Onze laaggelegen stad beschikt niet zoals Geraardsbergen en Brussel over natuurlijke bronnen. Het Gentse beeldje is een uithangteken, geplaatst tegen de gevel van een handelshuis, ter kennisgeving van het bedrijf dat er werd uitgeoefend. Het ontstond pas in de XVIIde eeuw en stamt rechtstreeks af van een Grieks voorbeeld, thans bewaard in het Louvre. Dit marmeren beeld bevond zich te dien tijde in een Italiaanse verzameling; 54
Fig. 5. De wijnoogst uit de Hypnerotomachia Poliphili (Venetië , 1499 ).
het werd door Tiziano voorgesteld in zijn "Bacchanale" of "Vreugdedans van de bewoners van Andros" ( 1 S 19) (fig. S), besteld door Alfonsa I d'Este voor zijn studio in Perrara en thans in het Prado. Rubens zag het beeld, tekende het na en bracht zo het motief naar de Nederlanden over. In het Prentenkabinet van Kopenhagen berust een kopie van Rubens ' tekening, door zijn leerling Willem Panneels, die op het blad in codeschrift noteerde : " allen dese omtrecken sijn heel goet ende dese hebbe ick oock van Rubbens cantoor gehaelt (26 )". De gelijkenis tussen het Gentse terracotta-beeld en Panneels ' tekening van het Griekse origineel is treffend. De beeldhouwer die het Gentse Manneken-Pis modeleerde heeft een van die tekeningen beslist voor ogen gehad. Intussen werd die kunstenaar nog niet geïdentificeerd. Bij de restauratie in 1980 vonden wij op de sokkel van het beeldje , onder talrijke verflagen, het monogram " H L" terug. Misschien was het ook geen Vlaamse boetseerder die het gemaakt heeft en heeft van de Kerchove het beeldje in Italië gekocht ... Later kreeg het Manneke-Pis-huis op de Kraanlei nieuwe bestemmingen. Van dat ogenblik af verloor het figuurtje, dat onscheidbaar verbonden is met het gevolg van de wijngoed Bacchus , zijn vitalistische, dionysische betekenis. Ook bond de Contra-reformatie de strijd aan
ss
met de afwijkende geloofsopvattingen en de libertijnse zeden van de renaissance-periode, zodat niet enkel in Gent, maar ook elders, volkse legenden ontstonden over de oorsprong van de beeldjes. Het burgerlijk puritanisme van deXIXde eeuw deed de rest, zodat men het in de tweede helft van die eeuw in Gent kon meemaken dat het piemeltje van het beeld werd afgeslagen en vervangen door een enorm plaasteren druiveblad dat het kindje tot de knieÍn reikte. Toch komt het M~nne ken-Pis nog voor op majolica-tegels tussen 1600 en 1900, maar het betreft meestal volwassenen, soms toch plassende jongens (27) :hier is evenwel geen sprake meer van kinderbacchanales, doch van volkse "pissertjes" en "kakkertjes". Misschien moeten sommige middeleeuwse zitterkes van koorgestoelten ook gewoon tot het scatologische genre gerekend worden, zonder de magische kracht die de levensfonteinen kenmerkt; wij vermelden het "Manneken-Pis" van het gestoelte der Sint-Maartenskerk te Champeaux (Seine-et-Marne) en de "kakkers" van de oude St.-Niklaaskerk in Amsterdam ( 28 ). Gent heeft in de vorige eeuw nog een tweede Manneken-Pis-huis gehad, met name een herberg aan de Walpoortbrugstraat nr. 2, gehouden door P. Schouppe (29). En in de zeventiende eeuw is er in het Stadhuis, meer bepaald in de Tresorie, op de tweede verdieping van het Schepenhuis van Gedele, een stenen Manneken-Pis-fonteintje geplaatst voor de handwassingen van de schepenen en ambtenaren die met de uitbetalingen waren belast. In het bewuste lokaal, thans prozaïsch ''Vergaderzaal B" genoemd, is in 1682 een marmeren schoorsteen opgericht door Guilliame Pieters, geflankeerd door "een nisse van orduynsteen" met schelpvormig bekken, dat plaats bood aan "een naeckt kindeken met eenen dolfijn om een fonteijn te maecken van steen", gesneden door Norbertus Sauvage (30). In de XVIIIde eeuw werd het beeld hersteld : "Item betaelt aen L. Van Helderbergh ... om het repareren van een kindeken van steen dienende voor een fonteyne staende in de Kamer vander Tresorie met het schilt van tselve ... (31) ". Gelet op de zinnebeeldige intenties van het schouwstuk "Publius Valerlus Publicola wijdt de schat aan Saturnus", geschilderd door Jan van Cleef, zal ook het kinderfiguurtje een moraliserende betekenis hebben gehad : vooraleer uit de stadskas te putten, kon men best de handen in onschuld wassen. Nu we het toch over de schepenen hebben, kan nog volgende anecdote verteld worden. In 1785liet de toenmalige eigenaar van het huis op de Kraanlei, J aannes de Meulemeester fS Pieters, de houten gevel door de thans bestaande stenen Ladewijk XVI-klokgevel vervangen. Hij had zijn bouwaanvraag ingediend bij de schepenen van de Keure, doch ver56
mits het Manneken-Pis-huis een leen was van de Oudburg, protesteerde het College van de Oudburg heftig bij de Gentse magistraat, omdat het zich alleen gerechtigd achtte de bouwvergunning te verlenen (32). In principe zou een fusie van gemeenten dus dergelijke procedures sterk moeten vereenvoudigen ... Moge het nieuwe beeld, in duurzaam brons gegoten, een lang leven kennen. En mocht U nooit genoeg krijgen van de bedwelmende schoonheid der Gentse Leiekaaien : misschien dat een blik op het MannekenPis U onsterfelijk maken zal. GEERTVAN DOORNE NOTEN (1) Die restauratie werd uitgevoerd door de Gentse Verenigingvoor Stadsarcheologie v.z.w. Het is pas in 1979 dat de vereniging "Den Vlieghenden Hert" werd opgericht, die zich specifiek met de zorg voor de gevelbeelden en -reliëfs zou inlaten. (2) Louis MAETERLINCK, Le Manneken pis de Gand. Lezing gehouden in zitting van woensdag 19 april 1916 van de Maatschappij voor Geschied- en Oudheidkunde van Gent. Gepubliceerd in "La Flandre libérale" van 3 april1920. (3) Het is Maeterlinck zelf die deze beroemde figuur in de legende binnenloodste; zijn oom sprak van "een Vlaamse graaf', zonder meer. Maeterlinck getuigt : "C'est lorsque j'ai commencé à apptendre l'histoire que j'ai constaté que cette légende s'appliquait complètement à Philippe d' Alsace qui fit construire Ie Chateau des Comtes à Gand". (4) De legende werd naverteld door: Femand DE VYNCK, in "Het Laatste Nieuws" van zondag 19-1-1947;Pierre KLUYSKENS, in "Palmares", 1ste jrg. nr. 3 (jan.-feb. 1960), blz. 4; A. VAN DE WALLE, Het Manne~n-Pis van Gent, in "Stad Gent. Tweemaandelijks tijdschrift van de Dienst voor Toerisme", nr. 42 (1-11 tot 31-12-1961), blz. 786-787; ANON. in "De Gentenaar" van zat. 15, zond. 16 sept. 1962, en van zat. 5, zond. 6 okt. 1963; F. L. in "De Autotoerist", nov. 1963, blz. 614-615. (5) VincentVAN BOSSUYT, Manneken-Pis. Historiek en legenden. Brussel, Drukk. F. Van Buggenhoudt, 1957, blz. 11-12. (6) Ibid., blz. 15-17. (7) De originele handschriften bevinden zich in het Stadsarchief, Nota's Van Werveke, nr. 105 :Manneken-Pis. (8) In de genealogie van de familie Lagrange (zie : "Bijdragen tot de Geschiedenis der Stad Deinze", nr. 11 (1944), blz. 53), komt August Lagrange voor, geboren op 7-5-1820, notaris van beroep, eerst te Berlare, nadien te Deinze, eindelijk te Gent. (9) In 1863 staat het huis Kraanlei nr. 11 vermeld als de zaadhandel Lod. Pierlé (Dubbele Wegwijzer van Gent, uitgegeven door Eug. Van der Haeghen). (10) Sómmige auteurs drukken het nogal naïeve vermoeden uit dat het beeldje destijds op de drempel plaste ! Scherpzinniger zijn degenen die het als een uithangteken herkennen, zoals D. DESTANBERG, De Gentsche Herbergen
57
en hunne Uithangborden (Gent 1905), blz. 14, en Maurice HEINS, Gand. Sa vie et ses institutions (Gent 1916-1920), deelll, blz. 430. Een tekst uit 1751 zegt het zeer duidelijk : " ... een leenhuys op d'anjuin leije, daer voor teeeken uijtsteeckt het Mannekenpis" (R.A.G., Oudburg 328, Resolutie Bouck, fo 145 vO). (11) S.A.G., Nota's Straten, nr. 10 : Kraanlei, en : R.A.G., Oudburg 795 : Denombrement. (12) Schrooien betekent: een ton over een hellend vlak laten glijden door middel van een schrooi touw. (13) Zie de nieuwjaarswens van de Kraankinders van Gent, begin XIXde eeuw (steendruk door G. Jacqmain, 16,5 x 11,3 cm). (14) Fig. 5. Zie : Salomon REINACH, Répertoire de la statuaire grecque et romaine (Parijs 1906), deel I, blz. 148, nr. 2238. (15) Ibid., blz. 30, nr. 112. (16) Ibid., deel lil, blz. 133, nr. 4. (17) Reeds de antieke Dionysos-mysteriën bestonden voor een deel uit een dramatische plechtigheid, die de dood en wederopstanding van de god voorstelde. Er is een zekere analogie met Christus, die als "Lam" Gods de offerdood stierf om nadien te herrijzen, vermits bij de ceremonie der Dionysos-mwijding een bokje werd geslacht. (18) Paul DE KEYSER, Sporen van waterspuiten~ fonteinbeeldjes in de Nederlanden en in Italië, in ''Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis", deel (19), blz. 203, fig. 3. . . (19) Ridder Guy DE SCHOUTHEETEDE TERVARENT,L'origine desfontaines anthropomorphes, in "Kon. Acad. van België. Mededelingen van de Klasse der Schone Kunsten", boek XXXVIII (1956), blz. 127. (20) Deze vorm ook te Gent in de Wegwijzer van 1780 en volgende, toen het huis op de Kraanlei een grote afspanning was. (21) VAN BOSSUYT 1957, blz. 20. (22) Deel lil, blz. 439. (23) DE KEYSER 19, blz 202. (24) Louis MAETERLINCK, Le genre satirique dans la peinture jlamande. 2de uitg. Brussel1907, blz.170. (25) Donatello, Michelangelo en de illustrators van de Hypnerotomachia inspireerden zich op het Romeinse reliëf waarvan hoger sprake was (noot 15), terwijl Titiaan, Rubens en Willem Panneels het Griekse beeld kopieerden, dat ook voor ons Gentse Manneken-Pis model stond (noot 14 ). (26) G. FALCK,En Rubenselevs Tegninger, in "Kunstmuseets Aarsskrift", deel V (19), blz. 65. (27) Jan PLUIS, Kinderspelen op tegels. Assen 1978, blz. 198. (28) Louis MAETERLINCK, Le genre satirique, Jantastique et licencieux dans la sculpture jlamande et wallonne. Parijs 1910, blz. 41-42. (29) Dubbele Wegwijzer van 1863, blz. 585. Deze herberg bevond zich aan de oever van de Ketelvest; het huis is gesloopt bij de verbreding van het kanaal. (30) S.A.G., reeks 533: Stedewerken, nr. 269. (31) S.A.G., Rekeningen van de ontvanger van de werken 1736-'43, fo 168 vo. Lieven van Helderbergh werd geboren op 11 aUgustus 1686 en in 1734 in het gilde van de steenhouwers opgenomen. (32) S.A.G., reeks 535 : KraanleL
58
BIBLIOGRAFIE
Dr. L. BROUWERS S. ]. : DE ]EZUIETBN TE GENT. 1585-1773, 1823-heden Zo pas verscheen het boek De Jezt.iieten te Gent. Binnen het bestek van 255 bladzijden biedt de auteur ons een overzicht van wat de jezuĂŻeten in de loop van vier eeuwen te Gent tot stand hebben gebracht. Het eerste deelloopt van 1585 tot 1773. Tegen de achtergrond van de erg onrustige 16e en 17e eeuw wordt nauwkeurig uiteengezet hoe de jezuĂŻeten zieh te Gent hebben gevestigd en welke rol ze gedurende anderhalve eeuw hebbengespeeld in de opvoeding en in het apostolaat. Het tweede deel brengt ons de geschiedenis vanaf 1833 tot heden. We krijgen ook een uitgebreide geschiedenis van de Residentie 0. L. Vrouw van Vlaanderen in de Posteernestraat en van de nederzettingvan de jezt.iieten in de Blaisant Vest. De naam van de auteur staat borg voor de wetenschappelijke behandeling van het onderwerp. Boeiende studie, die zeker in de bibliotheek van belang~tellenden in de geschiedenis van Gent niet mag ontbreken. Het werk kost slechts 27 5 frank en is verkrijgbaar bij de portier van het Sint-Barbara-college.
VRAAG EN ANTWOORD De weduwe van wijlen Prof. Hans van Werveke zal degenen zeer dankbaar zijn die haar kunnen inlichten nopens volgende kwestie. Waarschijnlijk tot pas na de oorlog waren er in de Assels drie hoeven waarvan in de gevel van een ervan een grote steen (boven de ingang) ingemetseld was met erin gebeiteld een in gotische letters geschreven zin die verband hield met een bepaalde gastvrijheid. Graag kreeg zij de tekst van dit opschrift. Gemaakte onkosten van port e.d. neemt ze voor haar rekening. Antwoord te sturen op adres: G.T. St.-Lievensdoorgang 1, 9000 Gent.
59
AANVULLENDE LEDENLIJST 1678. 1679. 1680. 1681. 1682. 1683. 1684. 1685. 1686. 1687. 1688. 1689. 1690. 1691. 1692. 1693. 1694. 1695. 1696. 1697. 1698. 1699. 1700. 1701.
Goddijn J. I Cy Pl. Main. Post 14 4090 B.S.D. Van den Broecke P. Breedbroekstraat 67 9030 Wondelgem Van de Velde E. Nieuwe Wandeling 5 9000 Gent Rottiers A. Heidestraat 24 9030 Wondelgem De Scheemaecker Kluizenaarstraat 12 9000 Gent Vereauteren D. Henri Liebrechtlaan 60 bus 5 1090 Brussel De Vriesere J. Duivelsteeg 7 9000 Gent Daneels A. En Lafm CH-1295 Tannay (Zwitserland) Mw Van Durroe R. Oude .Houtlei II App C/37 9000 Gent Fiers G. Glasgowstra.at 40 9000 Gent Dr Goetghebuer Th. Land van Waaslaan 32 9110 Sint-Amandsberg Braeekman R. Martelaarslaan 322 9000 Gent Bauwens Chr. Molenwalstraat 34 9030 Wondelgem De Rudder Ch. Pelikaanstraat 17 9000 Gent Mw Dhooghe L. Wintertuinstraat 33 9000 GĂŠnt Haerens Coupure Rechts 524 9000 Gent Soenen E. Wildestraat 1 9050 Evergem De Volder R. Spitaalpoortstraat 86 9000 Gent Van Nieuwerburgh J. Kwaadham 14 9000 Gent Boddaert 0. Toekomststraat 15 9110 Sint-Amandsberg Mw Van der Meulen Chr. Destelbergenstraat 87 9110 SintAmandsberg Mw De Meyer L. Land van Waaslaan 43 9110 Sint-Amandsberg . Van Laere Th. Burggravenlaan 67 9000 Gent De Munter M. Driepikkelstraat 14 9910 Mariakerke
Offsetdruk VITA, 9750 Zingem
60
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1, 9000 Gent 10de Jaargang nr. 2
15 maart 1981
Ere-voorzitter: J. Tytgat, ere-notaris Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Seéretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. V erbeke Ruildienst: Van Geluwe-Eggermont A., Maïsstraat 235, Gent Secretariaat : Maïsstraat 23 5 Postrekening : 000-105.04.73-60 -Heemkundige en Historische Kring Gent, Koggestraat 14, Gent Lidgeld : 250 fr. per jaar. INHOUD Gent in 1874
63
De Gentse Pompiers redden de Belgische Onafhankelijkheid
88
Huldezang der vigileurs aan de Tramway
113
Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondagvan 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever: G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
VRAAG EN ANTWOORD Verklaring van de benaming Blaisantvest (antwoord op een mondelinge vraag) A. Van Werveke geeft in zijn werk "De Namen van de Straten" de volgende ver klaring :
"Blaisantvest = Eaulevart de Blaisant heeft niets gemeens met een plezante vest = boulevard de plaisance, waar men zich vermaakt of rust neemt. De naam is aan die vest gegeven naar aanleiding van de heerlijkheid van Blaisant, daarnevens gelegen. Voor de eerste maal ontmoet men een vorm Plaisante vest in 1735 (Stadsarchief. 17e Resolutieboek, fO 16v0 ), zeker niet met de bedoeling de vest als een lustoord aan te zien, maar als zijnde gelegen nevens de heerlijkheid van Blaisant, die later nog immer vermeld wordt, zolang het Frans Bewind ze niet heeft doen verdwijnen, o.a. in den Wegwijzer van 1796 (blz. 53) en in den Groeten Gendschen comptoir almanach voor het jaer 1797."
In de Voordrachtzaal van het E.G.W.-centrum, GraafVan Vlaanderenplein telkens om 20 uur :
Woensdag 25 maart: Voordracht met dia-projectie door de Heer Rudy van Elslande over : "Hugo van der Goes is nog steeds de belangrijkste Gentse schilder". Woensdag 29. april : Voordracht met dia-projectie door de Heer Lic. Marcel Mestdagh over: "De Noormannen te Gent".
62
GENT IN 1874. DE PAARDETRAM TE GENT 11 januari :De nieuwe wet van 18 september 1873 bepaalt, dat alleen het staatsbestuur voortaan gemachtigd is om plaatsvervangers aan te stellen en de prijs te bepalen. Deze prijs kan 1800 F bereiken. Daarom werd een Onderlinge Verzekering tegen de militie te Gent gesticht. Door het storten van een premie van 600 F wordt men verzekerd dat bij een slecht nummer in de plaatsvervanging zal voorzien worden. Ook het huis De Muynck in de Nederscheldestraat en het huis Lowick in de Keizer Karelstraat houden zich met plaatsvervanging bezig.
63
30 januari : Art. 3 van het "reglement op de pisbakken" (zo genoemd in de officiële tekst) goedgekeurd in de gemeenteraad bepaalt, dat de koffiehuishouders en herb~rgiers verplicht zijn in hun drankhuis een toilet te hebben in volkomen staat van reinheid. 7 februari : Op de Graanmarkt was heden noch tarwe noch rogge. Onze graanmarkt sterft uit. De s.tad ontvangt sedert lang van de tarWemarkt doorgaans de som van 48 centimes per week (als plaatsrecht). 9 februari : De Commissie van de Godshuizen wenst de kunstVoorwerpen van het Wenemaers.gesticht te verkopen. Na een krachtige tussenkomst in de gemeenteraad door Vuylsteke en schepen Wagener wordt het voorstel verworpen. ''Wenemaer behoort tot Gent. Ge hebt zijn portret en wilt het verkopen. Daar is ~ets, dat me t~gen de borst stuit". 12 februari : In de nabijheid van Langerbrugge zijn ruim 200 arbeiders werkzaam aan de verbredmg van het kanaal van Terneuzen. Tussen de brug van Langerbrugge en Meulestedebrug zijn vier stoombaggermolens bezig het kanaal uit te diepen, terwijl een kleine stoomboot de gevulde slijkboten op sleeptouw neemt. 19 februari : De discussies in verband met het kerkhofvraagstuk duren voort. Op 6 januari schreef Le Bien Public : "Le cabinet n'ayant pas su prendre la résolution de rappeler l'administration communale au respect de la loi, les catholiques se sont vus forcés d'organiSer l'émigration des cadavres et de chercher pour leurs morts sur un territoire voisin un champ derepos soustrait à la domination des libres-penseurs et des gueux de Photel-de-ville". Op 19 februari hield het comité voor de verdediging van de religieuse begraafplaatsen zijn jaarvergadering in de Katholieke Kring. Waren aanwezig : de bisschop van Gent, graaf de Hemptinne, CasierLegrand, graaf d'Alcantara, G. Verspeyen, J. Lammens, Th. Léger. Verspeyen bracht een verslag over de werkzaamheden in 1873. In de parochies, die tot 1872 gebruik maakten van het oud kerkhof, waren 1597 overlijdens in 1873. 1873"
1e semester 2e semester Totaal
~
Gewijd Kerkhof
Geuzenkerkhof
Volwassen. Kinderen
Volwassen. Kinderen
416 391
141 275
57 17
167 133
807
416
74
300
Le Bien Public geeft de volgende verklaring wat betreft de begrafenis 64
~
...... ,. ,...·-!:"'-~.~ ~.' _:.t\~ ·.' . f ··; '
\
.
~·1'·~~
.,-
I
'
I
I•
'
:;,. -., ·'. ~
STAD GENT.
VILLE DE GAND.
Nationale lilitie lilice National PLUTSOBJD8118 DOOR HET
PAR LE
Departement van Oorlog.
Déparlement de la Guerre..
••n - ·-·Het College van Burgemeester en Schepenen, Ge'liea .tea o__.briet ........ ~~eet- ç ..,_,., ~ ,...diiCie •n ...". , juOIIlri 18", ...... A.d... deel 116, ·~ s, .........,.. .,...., IICio"rij•i"' •u .te~~ ""• lilaioter •u lli--oe~oe .....,., ~ ...... 2'7 .~eee........ laallll
Brengt ter Jtennia der be.la.Dghebbenden :
0\ U1
I• O.t .te pr!jo .ter pluto•«...... . _ loet ...,,......,_., , .. ~~ •eorloet jaar 18'74, ............. ia op r.. r.... 3o lhl .te •ilitieu di<l ...... ""'"' •·lijllelll.,, .Utofel el •e-llnal s ... laUj•l"' seaietell, aiet ....ttea k•••ea • .....,. .....,_.,. - 'lido te """ ...........,., ,. se•alltij later . . ..... .ttea.t ,........,. ........ IJfii<Mlpell, .t.a ., ._..........,, ... d.,. 2 tat .te. a o~m.er ..... , .te ......u.w 1e """ eeaer- . . . . . r.................._ ..... ...W.et. ... .,. . ..... ..... wet op .te •llltle. Er •oJ&t ult eea aDder beolait, dat •ao .te. 4 aetaller, •' 11•1 1 {&Ie art. I, •" I ea 4) datloet Ht.. .......tear, •eor .te llellll.. •aa 18'14, op 6-. S.. ole • • loeeft ...,_..., oleor <Ie-""'""""' •er•......., alllilleao te - , .tie 'lido •u al(e ,.,....lwoorolelijkloelol ........". wiltea nijwarea, .........._ art. 'J2 <Ier ..... G.,... teil 8te.tll•iu. den 16 Jaauari 181'4.
Le Collége des Bourgmestre et &hevins, Vu la cirealalre do !l.le G"'"•erae•r de la pro~ du 1' jqder 18'74 Mé•. Ad•. te..e J 16, .. 2, """'•u•l'f"aal u.ae tlép6dle de •· Ie Jlial4tfe1 de l'latërieur "" date 4• 2'7 déco.,...., 4eroiet 1
Porte à. la ocmn•IM&nce des intél'Miéa : I• Que Ie pri• dil no•place-t . - Ie Dé.,.rteMat cle la Gue,." ""'
••., • r.. •.... !"!..,
G...... DE kEilfliiOVt:.
----~..,l.~.;~;;,...O.
,......,..a
C..te DE KE.CIIOVI:• 1, ü li«rlf•óro A. J. DE VYLDI:L
.. c:-.......,.,.., ,\. ,J.
I'••• 1sn ,
2• Quo let aihcieas jo•al-at •ujOIU'<I'h•i d'uae exe1Dptl011, d'ua aJoaf'w ..,_, eo d'- diopeaae d'ÏIItlorpol1ltioe ae être admio • oe fai.r e no•plarer •• .,... ooi ila *"••lent nltëriea"'"'""' appel~ • ., oerrioe, 'l"'i la eondlli"" de f•ire du 2 au U do ee lnoio, Ie t'etle1llcnl d'llne oomnoe de :tee r,....,., confOI'm(\.,ont aux atliclct MI et e(!l de la lol ..,, la !lriJire. IJ tëAlte d'WI a•lre amtë, <olui du 4 0<1lobre1 •• • • • • (•oir art, 2, - 3 et 4) q~~<> ,....., la ).,•é<l do 18,4, Ie Go•n-•eat • l•é à (t. 80t la - - • , • ....,. .,., les NillcleQo rc•plar~ tl.i..,."".•ltJ, gul •oud""'t1 ••. .raaeh ir do '""'" ..,..,....t.ililé en ><•rlu de I'art. '72 4o lil lat Fait à l'lf•tel de Ville, Ie 16 latnier t8n.
c..-....
8t: VYLDD. ..
:M
van kinderen : "Le plus souvent un horome venait prendre le petit cercueil, l'enveloppait d'un moreeau de serge et sous son bras le portait au cimetière. Une heureuse rÊaction s'est faite; les messes d'anges deviennent plus nombreuses, et dansledernier trimestrede 1873 les inhumations d'enfants au Geuzenhof sont descendues de 96 à 37". 13 maart : De verkiezingen zijn op komst en de kiezerslijsten worden nauwkeurig onderzocht. In 1860 waren in de 78 gemeenten van het arrondissement Gent 42liberale burgemeesters; in 1870 is het aantal liberale burgemeesters gedaald tot 15. In de buitengemeenten van het kiesarrondissement Gent waren er 2 828 kiezers in 1869. In 1870 warener slechts 2 559, dit als gevolg van de afschaffmg van het recht op de verkoop van alcoholische dranken en de verkoop van tabak. (Deze rechten werden vervangen door een provinciaal recht, dat niet in aanmerking kwam voor de kiescijns). Aantal kiesgerechtigden buitenkantons : Kantons 1869 Gent Z.O. Gent N.W. Deinze Evergem Lokris ti Nazaret Nevele Oosterzele Zomergem Waarschoot
1871
Verschil
153 173 338 277 418 200 316 413 350 190
139 190 300 277 334 189 300 339 321 190
-14 + 17 -38
2828
2559
-84
-11 -16 -74 -29
Door de afschaffing van de rechten op de verkoop van alcoholische dranken verloren in de buitengemeenten van het kiesarrondissement Gent 359 personen het kiesrecht. Te Gent verloren 126 inwoners het kiesrecht: 123 herbergiers en 3 verkopers van tabak. Er mag vermoed worden, dat de meeste herbergiers liberaal stemden. Uit deze tabel kunnen we nog een andere vaststelling maken : gezien het zeer gering aantal kiezers per kanton- elk kanton telt gemiddeld een zevental gemeenten - is het niet moeilijk de politieke overtuiging van de kiesgerechtigden te achterhalen. Trouwens ook voor Gent was dit gedeeltelijk mogelijk : lidmaatschap van bepaalde verenigingen, abonnees op kranten, giften op steunlijsten van Le Bien Public en Le Joumal de Gand. 66
Uit deze ontleding is Le Bien Publiè: dan ook van oordeel , dat de uitslag van de komende verkiezingen gunstig zal zijn voor de conservatieve partij. 23 maart : Maatschappij voor beerruiming met stoom . Koepoortkaai, Gent. De maatschappij geeft algemene voldoening. Het ruimen gebeurt sedert 1870 in volle dag, spoedig en kosteloos. Men heeft noch reuk noch vuiligheid. (Voorheen moest het ruimen 's nachts geschieden ). In de zaal Sodaliteit houdt de Franse politicus Jules Favre (18091880 ) een lezing over Washington voor de Société Littéraire. De spreker werd voorgesteld door burgemeester Ch. de Kerchove . Op 7 mei zal Hyacinthe Loyson (18 27-1912 ), een gewezen monnik, die na 1870 de Katholieke kerk verliet, huwde en een Gallicaanse kerk oprichtte, in de zaal Willem Tell voor de Société Littéraire een lezing
67
houden over "La question religieuseen Europe". (verslag in Joumal de Gand van 10.5.1874) 13 april: Op· tweede Paasdag hebben de Zusters Bernadinessen, die de zieken in het Bijlokehospitaalverzorgen, bezit genomen van hun nieuw gesticht ''Toevlucht van Maria" op de Coupure. 16 april: Begin maart was de katholieke senator H. Van de Woestijne overleden. De liberale stelden burgemeester Ch. de Kerchove voor als kandidaat voor de tussentijdse verkiezing. De katholieken stelden geen kandidaat voor gezien er algemene ver kiezingen zullen plaats hebben op 9 juni en de verkozen senator nauwelijks enkele dagen zou kunnen zetelen. De opkomst was dan ook gering en Ch. de Kerkchove werd verkozen met 1 895 stemmen. Het was wat men kan noemen een slag in het water. 20 april :Uit Le Bien Public : Ncius regrettons de devoir arrêter les regards de nos lecteurs sur ce doaque communal qui s'appelle le théatre, une école de mauvaises moeurs ouverte sous le patronage de l'autorité. 22 april :De maatschappij l'Union zal de gevel van zijn lokaal op de Kouter naast het Wachthuis(= Beurs} verbouwen naar het plan van architect Marchand. De maatschappij Union werd opgericht in 1842 en zal ontbonden worden in 1899 (zie G.T. :jaargang 1977 blz. 166). 8 mei : De Godsdienstige Week van Vlaanderen publiceert het artikel "0. L. Vrouw van Lourdes vereerd op het kasteel der Weledele Markgravin de Courtebaurne te Oostakker". In 1858 verscheen de H. Maagd Maria aan de veertienjarige Bernadette te Lourdes. Enkele jaren geleden liet de markgravin de Courtebaurne in haar kasteel een rots bouwen. Iemand gaf haar de raad in de rots het beeld van de H. Maagd te plaatsen.· In 1873 besloot de pastoor van Oostakker een parochiale bedevaart naar de grot in te richten. Dit voorbeeld kreeg navolging. In de meimaand hadden tientallen bedevaarten naar Oostakker plaats : 3 mei : bedevaart parochie Mariakerke, 7 mei : congregatie van de derde regel van de H. Franciscus van Assisië, 10 mei : congregatie SintBaafs, 14 mei : patronage van de jonge dochters van Poortakker, 17 mei : patronage van het Steendam, school Grijze Zuster Gouvernementstraat, gesticht doofstommen, 25 mei: algemene bedevaart, 28 mei : Sint-Amandusinstituut, 25 mei: bedevaart parochies Oostakker, Lokristi, Desteldonk en Destelbergen. 24 mei: Heden wordt de eerste tramlijn Station-Dampoort plechtig ingehuldigd. De dienst begon op maandag 25 mei; de paardetram reed van zeven uur 's morgens tot negen uur 's avonds. (zie artikel van M. Van Wewemael : Nu honderd jaar geleden kwam de allereerste tram 68
door Gent in G.T., jaargang 1975 blz. 53 ) Enkele punten uit het reglement : de rijtuigen moeten goedgekeurd zijn, een nummer dragen en behoorlijk verlicht zijn van binnen en langs buiten, de paarden moeten helklinkende bellen dragen, de geleiders en ontvangers dragen een dienstkledij en een nummer, de rijtuigen moeten op draf gevoerd worden , de geleiders hebben een fluitje om het naderen aan te kondigen, ze moeten minstens achttien jaar oud zijn en een bewijs van goed ge-
69
drag voorleggen. 25 mei : Burgemeester Ch. de Kerchove en Metdepenningen hebben in naam van de voorzitters van La Concorde, L'Union, La SociĂŠtĂŠ LittĂŠraire, Willem Tell, het Van Crombrugghe-genootschap, de liberaal Vlaamsche Bond aan d 'Elhoungne gevraagd zich kandidaat te stellen bij de komende verkiezingen. 26 mei : Als we het plan van Saurel uitgave 1863 bekijken, zien we dat de driehoek gevormd door het Verbindingskanaal, de Brugse vaart en de Lieve nog practisch onbebouwd is en meersgrond is. Enkel staan er een reeks woningen langs de Noordkaai en in de Kerkstraat, die begon aan de Noordkaai. Wel is op de kaart van Saurel reeds de voorlopige plaats van het Rabatstation aangeduid. De eigenaars van de gronden gelegen in voornoemde driehoek hadden reeds vroeger de toelating gevraagd om deze gronden te urbaniseren. Pas op 17 october 1872 ontving het stadsbestuur de definitieve plannen van de inplanting van het Rabotstation . De eigenaars van de gronden hernieuwen nu
70
, )1 tl~
~~
f}uar{(',.r tht
~t ~
-~\
\,
~x\
k--
..
.
\
.
. •t
( }ffNW,· p.~ir ;/,_.;
il#rlf':r' n
{;trnr(~ l"t'yld (I# ~.'li.x~taÁfr 1/tj} i J?t flo<t!r ;{IY äflll.f:.W J /,r ,....:JI..>Iah~,. """" ---.1 .f(~ { ~~Uflfl ( ~tVIUPlllljd Jo ?JJ/;,d q_; i
i,~,. .''JJL~u.,(N tlt f:/:fft~rwu•
\:. !(.,~·(,m'f.( !umatt<J.!.
hun aanvraag. Op 26 mei 1874 keurde de gemeenteraad het ontwerp goed. De eigenaars moeten op eigen kosten de grond ophogen, de wegen, voetpaden en rioleringen aanleggen en dit alles kosteloos afstaan aan de stad. 1 juni : De tram maakt goede zaken. Telkens is het rijtuig vol. Gisteren werden van 's morgens tot 's avonds met twee rijtuigen gereden en bij elke reis was het rijtuig te klein.
6 juni :De dagorde van de burgerwacht luidt als volgt : 1. De burgerwacht zal in geval van dringendheid bij trommelslag opgeroepen worden. De zwarte en de witte vlag zullen samen geheven worden op het Belfort om aan te kondigen, dat er een buitengewone wapenneming plaats heeft. 2. Kledij : Legioenen : onderofficieren en korporaals : shako en epauletten, officieren : politiemuts zonder epauletten. Ruiterij : oefenkledij met talback en patroontas. Deze dagorde in verband met de komende verkiezingen. 71
g.-wJ ,o/i~~~<>f.
Verder schrijft de Gazette van Gent : "Gansch het land houdt thans het oog op Gent gevestigd daar het bestaan van het tegenwoordig katholiek ministerie grootendeels afhangt van de uitslag der Gentsche verkiezing". 9 juni : Heden zijn er verkiezingen voor Kamer en Senaat. Op 29 mei had de Liberale Grondwettelijke Vereeniging op het stadhuis haar vergadering gehouden: al de kandidaten hielden er een toespraak. Op 31 mei vergaderde de Behoudende Vereeniging in het lokaal van de Katholieke Kring op de Poel. De kiesstrijd was zeer hevig. De laatste dagen voor de verkiezing waren de meeste Gentse kranten ware kiesbladen geworden. Het Fondsenblad van 3 juni vergelijkt de programma's van de twee partijen : Liberaal programma : 1 V erpruising van België : alleman soldaat 2 Geen godsdienstig onderwijs meer in de scholen 3 Geuzenhof in al de parochies 4 Invoering van de Pruisische wetten inzake religie. Resultaat : gevangenisneming, veroordeling en verbanning van de priesters, die trouw blijven aan hun geweten 5 Scheiding van Kerk en Staat met als gevolg sluiting der kerken 6 Altijd vermeerdering van de belastingen 7 Vernietiging van de grondwet. Revolutie Katholiek programma : 1 Bestrijding van het Pruisisch stelsel 2 Handhaving van de schoolwet van 1842 3 Een kerkhof voor iedere godsdienst 4 Ontwikkeling van de grondwettelijke vrijheden 5 Voortdurend vermindering van de belastingen 6 Het leger zonder één man meer 7 Verlichting van de krijgsdienst 8 Handhaving van de grondwet Op 4 juni publiceert Het Fondsenblad een lijst met de namen en adressen van de leden van de vrijmetselaarsloge La Liberté te Gent. Deze lijst telt 169 personen, waarvan 61 woonachtig buiten Gent en de randgemeenten. In deze lijst ontmoeten we de namen van Prosper Claeys, Jules De Vigne, Grenier Pr., Kerfyzer J., Pynaert Ed., Van Geert Aug., Van Monckhoven, P. Voituron, Willequet Ed. Le Bien Public neemt de lijst van het Fondsenblad over. Het was trouwens niet de eerste maal, dat Le Bien Public dergelijke lijsten publiceerde. Op 7 juni 1868 had 72
deze krant een lijst gepubliceerd met de namen yan de officieren-dignitarissen van Le Septentrion. Op 27 september 1873 werd een lijst gepubliceerd van de officieren-dignitarissen van de loge Les Amis Philantropes van Brussel, op 1 april1874, volgde een lijst van officierendignitarissen van de loge La Persévérence van Antwerpen (overgenomen uit Het Handelsblad) en op 3 mei 1874 publiceerdeLe Bien Public de dagorde van een convent ingericht door La Liberté te Gent. Volgens het Fondsenblad wordt in de stad door de liberalen een liedje verspreid : Leugenieten Van J ezuïten Al uw kneepen zijn gekend Rolt uw matten, V alsche ratten, Roept het vrije volk van Gent. Het Fondsenblad voegt er aan toe, dat de neef van burgemeester de Kerchove Jezuïet is en dat het niet mooi is een familielid te beschimpen. Op 9 juni wendt het Fondsenblad zich tot de middenstand en wijst op de nadelen van de paardentram voor de winkeliers (de kopers rijden de winkels voorbij), voor de koetsiers (minder klanten) en voor de bakkers, kolenverkopers en brouwers (moeilijkheden bij het lossen en laden). In het manifest van de liberale partij lezen we : "Le pays tout entier a les regards fixés sur nous. Vous êtes les maîtres de la situation". Er waren 26 kiesbureaus : 18 voor de inwoners van Gent en acht voor de overige kiesgerechtigden van het arrondissement, die naar Gent moesten komen voor de verkiezing. De lijst van de kiesbureaus toont ons wel de voornaamste drankhuizen van de stad, want bijna al de kiesbureaus waren in drankhuizen ingericht. 1e bureau : stadhuis. 2e burèau : stadhuis. 3e bureau: Lakenmetershuis. 4e bureau :herberg Den Duitsch bij St. Jacobs. Se bureau : herberg Hof van Flora in de Holstraat. 6e bureau : herberg Trompet in de Ham. 7 e bureau : herberg De Prins in de Ramen. 8e bureau : herberg Parnassusberg op de Houtlei. 9e bureau: herberg Spiegelhof op de Nieuwe Wandeling. 10e bureau: herberg De oude Kroon op de ZuidkaaL 11e bureau : herberg Den Boer in de Sleepstraat. 73
12e bureau : herberg De Vier Hoeken in de FiĂŠvĂŠstraat. 13e bureau: herberg De Leeuw van Vlaanderen in de St.-Margrietstraat. 14e bureau : herberg De Kroon op de Reep. 15e bureau : de Polkazaal in het beluik Polka. 16e bureau: de Foyer van de Minardschouwburg. 17e bureau :de herberg De Drie Sleutels in de St.-Amandstraat. 18e bureau-: de zaal Thalia op het St.-Pietersplein. 19e bureau : herberg Het Zwarte Ram in de Lange Violettenstraat. 20e bureau : de Philharmonie op de Bijlokevest. 21e bureau :herberg Het Yzeren Kruis in de Sleepstraat. 22e bureau : zaal Sodaliteit in de Korte Meire. 23e bureau :zaal La Renaissance in de St.-Amandstraat. 24e bureau : herberg Stad Brussel in de Hoogstraat. 25e bureau : herberg Rubens, Koornmarkt. 26e bureau : herberg Den Hert, Phoenixstraat. Ingeschreven Kiezers Aantal Kiezers %Opkomst
Gent
Buiten
Totaal
4 675 4 386 93,8%
2 741 2 518 91,8%
7 416 6 904
Senaat: Katholieken :Casier-de Hemptinne Van Crombrugghe-Van Alstein de Kerchove de Naeyer, Frederik Liberalen : Delecourt, Emiel J acquemyns, Edward Neyt, Adolf Kamer: Katholieken: Cruyt, Alexander De Baets, Pieter Delehaye, J udocus De Moerman, Leon De Smet-De Lange Drubbel, Ladewijk Kervyn, Philip Liberalen : de Kerchove de Denterghem d 'Elhoungne, Frans Lippens, August Van der Stichelen, J ules Rolin-Jaequemyns, Gustaaf Vuylsteke, Jullus Willequet, Edmond
3486 3476 3478 3343 3332 3323 3497 3507 3500 3485 3490 3490 3486 3337 3324 3332 3320 3329 3262 3287 74
De katholieken wonnen dus de zeven kamerzetels en de drie senaatzetels. Voor de senaat willen we de uitslag nader onderzoeken. Liberalen Katholieken
Gent
Buitengemeenten Totaal
60,5% 39,5%
29,0% 71,0%
48,91% 51,08%
We stellen vast : a) de grote tegenstelling stad Gent-platteland b) het zeer gering verschil in de totaaluitslag : 2,17 %of een verschil van ongeveer 153 stemmen. Dit betekent ook, dat een verplaatsing van ongeveer 78 stemmen van de katholieken naar de liberalen de uitslag volledig zou omkeren. Op 11 juni schreef Le Bien Public : "L'élection de Gand a eu dans Ie pays entier un immense retentissement. C'est à !'arrondissement de Gand que la Belgique doit en effet d'avoir échappé au péril d'une restauration doctrinaire et de ne pas tomher sous la domination abborée des lieutenants de Bismark." Inderdaad na de verkiezingen van 1874 telde de Kamer 68 katholieke en 56 liberale volksvertegenwoordigers, de senaat 34 katholieke en 28 liberale senatoren. De uitslag van Gent was dus beslissend voor het behoud of de val van het katholiek kabinet. Volgens de Joumal de Gand hebben de kantons Nazaret en Waarschoot, die samen 392 kiezers telden, de overwinning aan de katholieke partij bezorgd. 5 juli : Op 17 mei had Le Bien Public geschreven, dat de Joumal de Gand de breuk tussen burgemeester Ch. de Kerchove en "un personnage voués depuis plusieurs années à la propagande libérale" loochende. Er op 19 mei vervolgdeLe Bien Public zijn inlichtingen : "Ce personnage est M. Van der Meulen, directeur de l'agence générale des journaux libéraux en notre ville. Les étalages de caricatures, de liht:es gravures ~t de libres photographies, la vente du Stad Gent et du V ader Cats, la distribution des proclamations électorales, voilà Ie service auquel M. Van der Meulen présidait au sein du parti doctrinaire". De liberalen hadden hun nederlaag bij de verkiezingen moeilijk kunnen verteren en de inwendige spanningen tussen de doctrinairen en de progressisten werden nog groter. Dit alles had zijn weerklank in de Gentse perswereld. Einde 1874 verdween het libêraal weekblad Vader Cats. Daarentegen werden enkele· andere weekbladen opgericht. Op 5 juli verscheen het eerste nummer vanJan Klopterop. Het droeg als onderschrift : "Vrijzinnig orgaan onder kenspreuk Recht voor de Vuist". 75
ä Crnticm('JI,
I(' .Taar.- Xr 20. ___ ,. ._.,.-
·-•••
~~---
. -· c-
187~- .
Zondag 15 NoTC'mbe•· .".,
••·--
-
>....
- -..,,_g,
oHA •
•-•
: _ - • .'
-o/'~
ol~
~
fJ
·vRIJZINNIG OltG.AAN
lA\ h.lJ)I 'TEn ul' d:1t. is miju tJa:un, lt. Ut'l' "1' :.: w:~ t \ :Jh;( h en sh.,ebl. i~; 'l;t;.r mt:oH .-;ut al op 't p:.:pt•ul.r;,aul, ·wa:~f nitts til h dl\1 sn~d t•n rl;"dll it;
• ~ ,.;iAhh.m
}
DUHEEL : Lange
, ••• ,....,hh•riJ.
Nummer I. !!!"fi' .----~~+> $1222±!''"7 "-·•'"~-___._ .. ·-·· ..-
''' .,
.
.
'
•,
· .--•
/tt..ANKONDIGilWGJriJW
'
'
·
Kokedie, Kokcdij, Papen, gü kr(jgt klop van mijl Kokedijl:
'
·~· ·'f·._··_·_·· ·-~ , .
.·..
'
.
·
t
per dl"tt& ......~.eJ.
5 Cênticmen. Zondarr 4 Octohcr J 874. .....~;!"?.. ·~;:~..!'t:!A.-:a~~'-lf?.i.~ ~,.,._ (4 ~}~!..... ~. ~«J._
1:. I
.
OIIVet{KHUfl, \'UWOCd ,
~-»•-----
1
·~_-. ·
:
iL.
~0 C.:«;nUt~moo
,.i.'\.'
..
EERSTE JAARGANG. "
"
.. •.· ·... ·,
0\
\ïuldte n~traat 2.5
· . ® .~ · · n ·· ~ · ·. ·- i· T . l . IJ~
.
--..,]
flant tó\l
Tol mij nen Jaats tcu snik OJl l.lop]otn.
GN.\'T.
• ~ec.Jc:.•••lau11.1 )
I
Ik acht de n ijhcid 't beste goed, En die de .kt.-cJ haar toe wil slrup(w-u,
E f'-=" :wnn· ~..
" RECHT VOOR DE 'ïCIST! •
•
~,_;,;;:::1-tbt:!~ ·rr•nr-;~
'"l t"ro .. :JO c. "'oor ll<'af.;f&
n,.nr,n
',_ .
··..
.
,_..
1~.
at,r~ .
. l<
. .
ni>
·.1· .~,
'
.· •·· :
J
ir•··
_,_1-
m ·· -~_-· ._ · _.· , ~ .:.
.
-
;k·
.
.,
.
:J
~·
,_
•
Kokedie,- KokeJij,
•. I'~
gij
Papen, ,, ,'
:r
.
·i. J
' ~
i>
•
LIBERAAL WEEKBLAD.
'
·
.<'J
krijgt klop mn mij!
Kokedij!
· De porsonen die wenschon ziel! te abOllllOer~n,. worden vcrzocht zich schrift~Jijk te wenden M de Redactie ·van Kokeàie., te Getlt. ' ;
----. ..,..:f(..,
J ' ~--
' •" h·-
...... ?=**
•
•
--~·--
til!S
.::~-,. ~-·
~-
- ..
·-===··
In de titel stond het vers :
Jan Klopterop dat is mijn naam, Ik klop op al wat valsch en slechts is; Maar meest van al op 't papenkraam, Waar niets en is dat goed en recht is. Daarmede kennen we ook de strekking van dit weekblad : een heftig anti-klerikaal en liberaal spotblad. Reeds op 6 september zal De Vlaamsche Leeuw schrijven : "Vergeet 't historieke van uwen alter ego, van Baard Vermeulen niet, die ook te peerde- pardon te kajute- begon en te voet is uitgescheid". Volgens De VlaamscheLeeuw van 22 november schrijft een opsteller van de Gazette van Gent in Jan Klopterop. Het Fondsenblad deelt mede, datJan Klopterop een zekere Philogeen Van Cauteren is, een medewerker van de Gazette van Gent. Wat verder zullen we de moeilijkheden in de liberale partij behandelen. Jan Klopterop zal stelling nemen tegen de doctrinairen. Op 15 november schreef dit weekblad : "Ik had mij goed voorgesteld van geene hoogdravende politiek te spreken, en, wel wetende hoe verdeeld de liberale partij is, overtuigd zijnde dat de meeste hoop mannen van lijzemeel zijn, die hunne kinderen naar de jesuieten zenden, den kierikalen duvel keersen branden, tjeven bevoordeelen en liberalen achteruitsteken en niettegenstaande dit willen doorgaan voor de incarnatie van het liberalismus." En Jan Klopterop vervolgt : "Hoe komt het dat het Centraal Comiteit, welk bestaat uit 15leden, erbij begrepen de Voorzitter, maar ZEVEN stemmen tegen ACHT heeft kunnen krijgen om den banvloek uit te spreken tegen broeders, wier eenig ongelijk is, dat ze de oude pruisen in de schouw willen hangen, en liberaler willen zijn dan zij ? En ziehier een kaderken, dat meer zegt dan ellenlange boterhammen. RIJI_(EN EN ALMACHTIGE MEESTERS.
ARMEN EN GEEXCOMMUNIEERDEN.
1 De Kerchove de Denterghem 2 Metdepenningen 3 D'Elhoungne 4 Delecourt . 5 Vander Stichelen 6 Cambier 7 Lippens
1 Voituron 2 Heremans 3 RogghĂŠ 4 Millord 5 De Vigne 6 Callier 7 Goossens 8 Lutens. 77
. D.
,.
11 1
•
o. M.
l.le~-ravin~ van JAN K.LOPTER.Oft, over!eJcn den 8 Januari 1875, tn tien bloeien...ten leeflijd van 6 maanden, 3 dagen en 4 ureu, be:z~)·eken aan een.: kvrtt~ en lhlSill~ttelijk~ ll~mtekte m zijn~n 1Jorte-mcnnaie . .Oe begraving zal plaats hebo~n op het Geuzenhot i al ~e vril::nd~:t van « voorultgalll!! • en de liefbebbers van de cigaren·krinltcls worden verzocht, zien te vergaren in de Stath::;ttaat; daar zal de ..!dti~d sehrijv~r van dat geestig blad, sLaande op eenen Rotte .... rdamscben cigarenbak, zijnen laatsten ze&ver uitburlen, en den t:rooten dienst doen kennen, dien lüj t~an de liberale partij gedaan beeft, ~prckm~.le hoe Jan Klopternevens ge\\cest is eene11 logenaar, eeaen lasterur en ·e~nen eerdieî. Hij zal ook tateren van J~ ddUt(iHet•m v;,n JtltUÏt;ten, die bem geen een plaatseke w11len geven, alhoewel dat bij er zoo schoon ou1 gt!scbooid heett, en op d~:~e uure nog schooit. De maatschappij de Rarekliek {mannen van bet hcht, als de ~aze hwndt) hebben zielt willen gelasttro met de laatste eerbewijzing aao den overlden:, tHton<·n ncrtlap, te .doeo. De pelle zal rehou·Jen w(lr:ten door den Ryke M.d de Para.pluies, den matrasscn.kkppa, ;:;:.Jt\\:LeJ.lid vaa uen Cercle C:JlhiJlique en ~;iJg.;uaamlla CM/idence Mutuellt, Droes, den Weth;rsctnm aniJUèiHHiU, tm den ~tootco Blekkeuen man. Uö knjscllers zullen · Jor ueze omstalldiglleld vervangen wor,i.en ook d1ior Rart:kliek$, door .aen gehd u.senrij vt:r, t.le.t ~.:pvm~adeerden· commiei met gebt>el zijn kleerkllss6 op zljn arws. uen wm.:a iiaèhelaanst<lker van het staahui~, euz. Een ander lid is gelast ntel bet maken var.t ttu vraeblig rnoaur.Hent van potaarue, tot ~;euwit;t.l sedacbteni~ van deu uitgeteerde. • · . · De brooddeellog zaJ plaats hebhen reentover Mmardsschouwnurg, \%el te ver~t.um als er zaad in 't bakske is. De maunen ván buitea de .Bt ugscb~ poort. door 1.m Kloilt.:wr~ zou laflu~rt1g b.:.ieectigd, deelen evenwel in de a!~emeene droefheid, aoor dit onverwacht en beklagensweerdJK atsttrven veroonaa.kt •
R. I. P. t:cn lezer -....]
00
'
\ïtu 't
Leetcwke
·
zcuJI
.....
ons het vol~unde ~Srlllschri!t voor t!cu ove1ln•kü~ ~ c Hier onder !i~t Jan J{loptenJI'•
, Spuwl op zijn g:at en z... N OJI!
.
De kogel is nu door de kerk. Als 't noodig is zullen we eens met de tanden in 't rauw vleesch zitten van die rijke en almachtige Meesters, en hunne daden als liberaal tegen de keers houden. Ah ! ge spreekt den banvloek tegen ons uit. Eh wel, we nemen de handschoen op. Gij hebt het gewild ! " Wat vèrder hierover wat meer. Jan Klopterop leefde niet lang. Het laatste nummer verscheen op 3 januari 1875. De VlaamscheLeeuw van 10.1.1875 publiceerde het hierbij gereproduceerde overlijdensbericht. Op 4 october verscheen een tweede antiklerikaal satirisch weekblad : Kokedie. Er verschenen slechts drie nummers en het liedje was uit. Op 11 october verscheen nog een weekblaadje van een gans andere aard: De Donkersteeg; het was een reclamebaadje van de winkeliers van de Donkersteeg, dat kosteloos werd uitged~eld. Einde 1874 zou de uitgave worden gestaakt. 12, 13, 14 en 19 juli : voor de gemeentefeesten valt niet veel te vermelden. De burgerwacht richt een wedstrijd in schijfschieten in; er is ook een internationale wedstrijd voor koorzang ingericht door het Willemsfonds. Zestig leden van een Werkmeisjesgenootschap.doen een reis van drie dagen naar Luik. Op maandag 20 juli is er veel volk op de Koommarkt voor het concert gegeven door de weesjongens, dit voor het sluiten van de kermis. (feest van de lege portemonnees). 1 augustus :ook in 1874 verscheen er een staartster, maar even als in 1974 was er practisch niets te zien. 3 augustus: De màatschappij Singer van New-York deelt mede, dat haar naaimachines te Gent zullen verkocht worden door het huis Derisson in de Zonnestraat. De naaimachine werd ingevoerd rond 1860. Van 1863 tot 1869 werd in de nijverheidsschool een cursus in het gebruik van de naaimachine gegeven. 22 augustus :De Joumal de Gand had medegedeeld, dat op 21 juli een algemene vergadering van de liberale associatie zou worden gehouden in de zaal Sodaliteit, maar we krijgen geen verslag over deze vergadering. Op 3 augustus publiceert de Joumal de Gand de kandidatenlijst voor het centraal comité van de liberale associatie. De kandidaten zijn :burgemeester Ch. de Kerchove, Metdepenningen, d'Elhoungne, Delecourt, Vander Stichelen, Cambier, Lippens, Van Ooteghem, Rolin-Jaequemyns, De Bast, Alf. Baertsoen, Luttens, Grenier, Hoste-Dierman, Ch. Verbessem. Zonder commentaar publiceert onze krant op 4 augustus de samenstelling van het centraal comité. Van de 79
voorgestelde kandidaten werden er slechts zeven verkozen : Metdepenningen, d'Elhoungne, Delecourt, Vander Stichelen, Cambier, Lippens en Luttens, terwijl ook zeven andere leden lid worden van het centraal comité, nl. Heremans, Voituron, W. Rogghé, Millord, De Vigne, Callier, Goossens. Wat is er gebeurd ? Le Bien Public tracht de Joumal de Gand uit zijn hok te lokken en stelt de vraag : "Is de burgemeester nog lid van het centraal comité, heeft hij ontslag genomen of is hij niet verkozen?" Nu zal de Joumal de Gand antwoorden en op 13 augustus lezen we : de burgemeester is nog altijd voorzitter van het centraal comité, hij is niet herkozen omdat het reglement bepaalt, dat de voorzitter tijdens een andere vergadering wordt verkozen. We kunnen besluiten, dat er scherpe tegenstellingen waren in de liberale associatie. Enkele dagen later barst de bom : er verschijnt een brochure "Programme du cercle progressiste de Gand". Het programma bevat zestien punten, waarvan we enkel de voornaamste vermelden : 1 stemrecht voor alle meerderjarigen, die kunnen lezen en schrijven 2 verplicht lager onderwijs 3 kosteloos en leek lager onderwijs 4 gelijkheid van de twee landstalen 5 verbetering van het lot van de werkende klas 6 hervorming van het belastingsstelsel door het vervangen van de onrechtstreekse belastingen door rechtstreekse belastingen 7 afschaffing van de loting De leider van de progressisten kunnen de lezers wel raden : Paul Voituron. Nu moet de Joumal de Gand- het blad van de burgemeester- antwoorden. Vooreerst de houding van de J ournal de Gand : "unité pour ce qui est absolument fondamental, liberté et tolérance pour ce qui l'est moins, telle était la devise". Luisteren we nog verder naar de Journal de Gand : "Un certain nombre de membres, peu considérable du reste, faisant partie de l'association libérale, ont fondé une nouvelle société électorale sous le titre de Cercle Progressiste. Nous devons constater que le nouveau cercle se place non seulement en dehors de l'association libérale et en hostilité avec elle et ses principes, mais en outreen révolte contre le bon sens et le sens commun," De Joumal de Gand spreekt van "Les auteurs de cette élucubration malsaine et ridicule se séparent de l'association. C'est leur droit. L'association libérale n'est ni révolutionaire ni socialiste; elle est constitutionnelle. Elle veut solidifier les bases de la société, non les ébranler. Elle repousse le suffrage universel". De krant kan de uitbreiding van het stemrecht niet goedkeuren, omdat dit tegen de grondwet is. De pro80
gressisten zullen opmerken, dat door de verandering van het belastingsstelsel de artikelen van de grondwet in verband met het kiesrecht niet moeten veranderd worden. Dit is echter weinig waarschijnlijk, want hoe kunnen de duizenden spinners, wevers en ambachtslieden de nodige cijns betalen om stemrecht te hebben. Ook Le Bien Public zal het programma van de Cercle Progressiste beoordelen en veroordelen : "Son programme inconstitutionnel rappelle à plus d'un titre les manifestes les plus audacieux de la démagögie française. Nous y trouvons inscrit Ie suffrage universel appliqué même aux élections générales, la séparation complète de l'Etat et de l'Eglise, l'instruction obligatoire et laïque". Het is nu een poos stil voor de storm. Op 4 november verschijnt in de Joumal de Gand een tekst ondertekend door burgemeester Ch. de Kerchove, Metdepenningen en d'Elhoungne. "A Messieurs les membres de l'association libérale''. Vooraf wordt gesteld, dat mag aangenomen worden dat de kandidaten voor politieke functies vrijwillig het programma van de liberale associatie aanvaarden. Er wordt ook gewezen op de noodzakelijkheid van eenheid en trouw aan dit programma. En verder : "La constitution a exigé comme condition du droit électoral le paiement d'un eens. L'association libérale déclare qu'elle tient pour incompatible avec son réglement les statuts, réglement et programme du Cercle Progressiste. Et décide par application de son réglement que seront considérés comme démissionnaires tous ceux de ses membres qui par leur affiliation au Cercle Progressiste feraient acte d'adhésion au réglement et au programme de ce cercle". Op 7 november deelt de Joumal de Gand mede, dat het voorstel van Ch. de Kerchove, Metdepenningen en d'Elhoungne. goedgekeurd werd door Delecourt, Cambier, Vander Stichelen, Lippens, allen leden van het centraal comité, verder door C. Vervier, DeMeulemeester, Dierman-Seth, gemeenteraadsleden, door C. Verhaeghe, voorzitter Kamer van Koophandel, Prayon-de Pauw voorzitter Handelsrechtbank, Ch. De Smet voorzitter Handelskring, Van Duyn voorzitter Union du crédit, Trouvez, voorzitter l'Union, en nog door Eug. Morel (voorzitter La Lys), DobbelaereHulin, J. de Hemptinne, G. Scribe, P. Vanden Kerchove, H. Story, C. De Bast, N. Feyerick, nijveraars. Er was dus geen stemming in het centraal comité. Waarom ? Op maandag 16 november wordt nu een algemene vergadering van de liberale associatie gehouden in de zaal Sodaliteit. Toespraken worden gehouden door Metdepenningen, Rolin-Jaequemijns en d'Elhoungtie. Een zin uit de rede van Metdepenningen : "Si ces doctrines avaient été acceptées par Ie parti libéral, les catholiques auraient eu trop beau
81
jeu contre nous". Voituron zal nog tussenkomen en pogen te protesteren tegen het voorstel van Ch. de Kerchove, Metdepenningen en d'Elhoungne maar tevergeefs. Er volgde een stemming: het voorstel werd goedgekeurd met 543 stemmen tegen 54 en vier onthoudingen. 31 augustus: Te Minderhout (provincie Antwerpen) overleed Edouard Jaequemijns. Hij werd geboren te Verrebroek in 1806. Doctor in de geneeskunde en in de natuurkunde was hij enkele jaren leraar aan het atheneum te Gent en directeur van de Nijverheidsschool. Daarna ging hij naar de industrie en werd voorzitter van de Linière Gantoise. Hij was ook gewezen voorzitter van de Land- en Tuinbouwmaatschappij van Oost-Vlaanderen, ere-voorzitter van de Maatschappij tot Bevordering van de Nijverheid en de Wetenschappen en van het Van Crombrugghegenootschap, censor van de Nationale Bank en van 1857 tot 1870 liberaal volksvertegenwoordiger. De driejaarlijkse tentoonstelling van schilderijen wordt in het Casino geopend. Koning Leopold 11 zal de tentoonstelling bezoeken en een negental schilderijen aankopen. In verband met deze tentoonstelling schreef Le Bien Public "Le Bien Public ne désire pas prendre sur lui d'engager même indirectement les families chrétiennes à visiterun salon ou sont exposés plusieurs tableaux qui blessent effrontément la décence. L'exposition de 1874 atteste une nouvelle décadence de l'art". De krant weigerde de tentoongestelde werken te bespreken. 6 september : Op zondag 6 september en ook op zondag 13 september steeg de Fransman Dartors met een luchtballon op van de speelplaats van het weeshuis. 27 september : Gisteren was weerom het water van onze rivieren vergiftigd; de weinige vissen, die aan de vorige vergiftiging ontsnapt waren, zwommen boven en werden door arme lieden gevangen. Wanneer zal de bederving van het water ophouden ? 29 september :Vandaag verlaten de begijntjes het Sint-Elisabethbegijnhof om hun intrek te nemen in het nieuw begijnhof te Sint-Amandsberg. De stoet met rijtuigen begeleid door Gentse dames verliet het oud begijnhof om twee uur. Aan de grens te Sint-Amandsberg werden de begijntjes verwelkomd door burgemeester Braeckman. Te SintAmandsberg waren een drietal triomfbogen opgericht en tientallen opschriften met welkomstgroeten versierden de straten. In het nieuw begijnhof werden de begijntjes ontvangen door de bisschop en door de hertog van Arenberg gekleed in zwart habijt en versierd met het kardon van het Gulden Vlies en met het kordon van het Groot Kruis van de orde van Paus Pius IX. 82
Het nieuw begijnhof werd gebouwd naar de plannen van Arthur Verhaegen; het telt drie pleinen :het Elisabethplein, het Sint-Antoniusplein en het Sint-Beggaplein en acht straten: Arenbergstraat, SintAmandstraat, Sint-Baafsstraat, Sint-Lievensstraat, Pius IX-straat, Calvariebergstraat, Onze Lieve Vrouwstraat en Kruisstraat. Het begijnhof telt veertien èonventen elk voor 30 à 35 begijntjes en tachtig woningen, een infirmerie en een kerk. 5 october : De gemeenteraad keurt het nieuw urbanisatieplan van de wijk van de citadel(= park) goed. Als we het ontwerp van 1871 met het ontwerp van 1874 vergelijken, zien we dat het nieuw ontwerp de aanleg voorziet van de Leopoldlaan, verbonden door vier straten met de Kortrijkse steenweg, straten die in 1876 -we zijn in het jaar van de Pacificatiefeesten- Marnixstraat, Nassaustraat, Egmontstraat en Brederodestraat zullen worden genoemd. De gemeenteraad stelt een krediet van 100 000 fr.ter beschikking van het college orn de gronden bouwrijp te maken. 25 october : Twee nieuwe stoomspuiten worden door de brandweer beproefd aan het Justitiepaleis. 21 november : Er wordt i:ri de stad algemeen geklaagd over de ongehoord vuile toestand, de straten verkeren. Ze zijn onbegaanbaar geworden. De modder ligt in sommige straten een voet hoog. Zijn er nog straatvegers in dienst in de stad ?
waarin
30 october: Te Gent overleed kanunnik B. De Decker. Hij werd geboren te Zele in 1803 en volgde in 1836 kanunnik Triest op als overste van de Zusters van Liefde. Hij was de broeder van Pieter De Decker ( 1812~ 1891), katholiek politicus, volksvertegenwoordiger en minister van Binnenlandse Zaken (1855-1857). 28 november: De progressisten, die nu afgescheurd waren van de liberale partij, behoefden een spreekbuis. Op 28 november verscheen het eerste nummer van Le Cercle Progressiste. Stichter, eigenaar en uitgever was natuurlijk Paul Voituron. 1 december: Te Gent verschijnt een nieuwe krant "La Flandre Libérale". Hetblad werd gesticht door de gebroeders H. en A. Callier. De prijs van het jaarabonnement bedroeg 20 F; losse nummers kostten tien centimes vanaf 1 december 1875. E. Voordeckers beoordeelde deze krant als volgt "liberaal strijd- en informatieblad, dat het anticlericalisme als eerste programmapunt vooropzette, doch op kultureel gebied een zeer hoogstaand peil bereikte". Tientallen bekende Gentenaars waren regelmatige medewerkers van La Flandre Libérale.
83
Hip. Callier was een jong advocaat. Zijn broer Albert Callier werd geboren te Gent in 1846. Doctor in de rechten werd hij buitengewoon hoogleraar in 1873 en gewoon hoogleraar in 1878. Hij was rector van 1879 tot 1885 en later schepen te Gent. Aanvankelijk werd de nieuwe krant gedrukt bij Dullé-Plus op de Hoogpoort. Einde 1875 wordt Ladewijk De Vriese hoofdredacteur van La Flandre Libérale en wordt een drukkerij in een convent van het oud begijnhof opgericht, die er zal gevestigd blijven tot in 1893. In het artikel A nos Lecteurs van 1 december schreef La Flandre Libérale : ''Nous sommes et nous resterons anti-cléricaux avant tout. Le clergé fait une guerre de jour en jour plus acharnée aux libertés constitutionnelles; son but avoué est de nous ramener à la théocratie. Au premier rang des questions dont s 'occupera spécialement La Flandre Libérale se place naturellement la question de l'Enseignement, question vitale pour le libéralisme, véritable terrain de lutte entre les partis " . In verband met een rede van Voituron schrijft La Flandre Libérale op 14 december : " Nous avons dit que le seul principe commun à tout le 84
parti libéral en Belgique est l'indépendance du pouvoir civil; que Ie seullien du parti, ce qui fait son unité et sa raison d'être, c'est la lutte contre la dominadon de l'Eglise". 3 december : De gemeenteraad keurt het ontwerp voor het hetbouwen van de Vismarkt en het bouwen van een overdekte markt naar het plan van architect Pauli goed. Op verzoek van de kommandant van ~e burgerwacht wordt de getalsterkte van compagnie jagersverkenners van de burgerwacht van 125 op 200 man gebracht. 19 december : Te Gent overleed Frans Rens. Geboren te Geraardsbergen in 1805 was hij reeds te Gent in 1823. Eerst was hij bediende bij de belastingen tot in 1843, dan controleur bij het bureau van waarborg en belast met het toezicht over de omloop van gouden en zilveren munten. Minder belangrijk als schrijver was vader Rens in de eerste plaats een onvermoeibaar flamingantenleider. Hij was voorzitter van "De Tael is gansch het Volk" van af de oprichting van deze "Maatschappij van Vlaamsche Letteroefening'', voorzitter van het Vlaamsch Gezelschap, hoofdredacteur van het tijdschrift De Eendracht, lid van de Grievencommissie (1856-1859), voorzitter van het Willemsfonds in 1862. Frans Rens werd begraven op het kerkhof van de Dampoort. Vader Rens speelde een voorname rol in de Vlaamse beweging. Na het verdwijnen van Karel De Boos was de activiteit van de beide weversverenigingen erg gedaald. Voor 1874 vallen enkel een achttal stakingen op kleine schaal te vermelden, stakingen die geen succes kenden. Edmond Van Beveren was uitgeweken naar Nederland; Pol De Witte beproefde zijn geluk in Amerika, Pol Verbauwen was voorzitter van de Weversmaatschappij Vooruit. Gezien hij nergens werk kon krijgen vestigde hij zich als herbergier in de Belgradostraat 32. Op initiatief van Pol Verbauwen werd begin 1874 de samenwerkende bakkerij De Vrije Bakkers opgericht. Wat later zal de bakkerij verhuizen naar de herberg De Vossenstaart in de Sint-Kathelijnestraat. (1) De derde zondag van september 1874 hield de Internationale een meeting in de zaal Polka in de V anderdoncktdoorgang. Een van de sprekers was Pol Verbauwen. Deze meeting werd bijgewoond door Edward Anseele, die toen achttienjaarwas (Gent, 1856-1938). Na de meeting ging E. Anseele mee naar het huis van Pol Verbauwen en liet zich lid maken van de Internationale.: (2) Te Lier overleed Antoon Bergmannop 21 januari 1874. Hij was er geboren in 1835, studeerde aan de Gentse universiteit en was een van de oprichters van 't Zal wel gaan. Vele lezers zullen zich nog ''De Oortjesschool" herinneren uit zijn werkErnest Staes. 85
/
/
â&#x20AC;¢ !'
'
; !
{
Te Gent verscheen een nieuw tijdschrift: het Nederlandsch Museum, tijdschrift voor letteren, wetenschappen en kunst onder het bestuur van J. F. J. Heremans. Het werd uitgegeven door de Algemene Boekhandel Ad. Hoste, uitgever, Veldstraat 43, Gent. Bij de medewerkers ontmoeten we J. 0. De Vigne, Ed.Verschaffelt, Virginie Loveling, Rosalie Loveling, Sleeckx, J. De Geyter, Paul Fredericq. Op wereldvlak moet de geboorte van de grote staatsman Winston Churchill en van Marcani worden vermeld; Zola schreef zijnVentrede Parisen Johann Strauss de operette De Vledermuis. Te Parijs stelden de Franse impressionisten- naam ontleend aan de titel van een schilderij van Claude Monet "lmpression. Soleillevant" en door de Charivari spottend genoemd "l'exposition des impressionnistes"- voor de eerste maal gezamenlijk ten toon. Stanley doorreist het Kongo-gebied. M. STEELS
(1) Zie :Pol Verbauwen : Schetsén uit mijn Leven blz. 90 Paul De Witte :De Geschiedenis vanVooruit blz. 65 D. De Weerdt: De Gentse Textielbewerkers en Arbeidersbeweging tussen 1866 en 1881 blz. 179 (2) Zie: Paul Kenis :Het Leven van Edward Anseele blz. 69 Ook P. De Witte blz. 47 en P. Verbauwen blz. 94.
DE GENTSE POMPIERS REDDEN DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID De zaak Grégoire 2.2.1831 VOORWOORD Door de grote omvang van de bibliografie die we gebruikt hebben in dit verhaal en om de personen, die zelf nog meer gegevens-wensen te zoeken, te helpen zijn we als volgt te werk gegaan; - Voor de persoonsbeschrijving van de figuren die in dit relaas voorkomen hebben we naast iedere persoonsnaam een hoofdletter tussen haakjes geplaatst (A). Deze letter komt overeen met de biograîte àchteraan het verhaal. - Voor de geraadpleegde werken en opmerkingen namen we gewoon een cijfer tussen haakjes (1) opnieuw terug te vinden achteraan. - De geconsulteerde dagbladen werden onmiddellijk na hun gebruik in de zin, met hun afkorting en datum van uitgave, aangeduid. U.d.G 4 dec .1830) Journal de Gand (M.d.G 3 jan 1831) Le Messager de Gand (G.v.G 23 jan 1831) Gazette vanGend
88
U.d.F 2 nov 1830) Joumal des Flandres. De Gazette vanGend verscheen van 1814 tot 1914 en werd gedrukt in de Onderstraat 16 te Gent. Regeringsgezind en Ücht überaal. Joumal des Flandres : tot 3 oktober 1830 droeg dit dagblad de naam "Le Cathoüque des Pays-Bas", samen verschenen ze van 1826 tot 1852, drukkerij in de Sint-Baafsstraat 16. Patriottisch gezind. Joumal de Gand, wordt vanaf 10 december 1830 "Le Messager de Gand" samen verschenen ze van 1815 tot 1856. Drukkerij in de Rue Mont-au-Chaume No. 3. Zeer orangistisch.
Bij het herlezen van de "Gazette vanGend" van 2 februari 1831 viel ons volgend artikel op; "Onze stad, die gedurende deze tijdsomstandigheden geene merkweêrdige rampen te betreuren had, heeft heden het toneel geweest van droevige gebeurtenissen, welke de ernstigste gevolgen konden hebben ... toen omtrent de middag alhier een compagnie vrijwillige, bestaande uyt 240 a 250 mannen, onder aanvoering van den kolonel Ernest Grégoire (eenen Franschman) en den schermmeester Bast, die des avonds te voren Brugge verlaten hadden binnentrok met geladen wapens ... enz.". Dit was genoeg om onze nieuwsgierigheid op te wekken en de oorzaken en gevolgen van deze "droevige gebeurtenis" te gaan opzoeken en grondig uit te pluizen. Tijdens de navorsingen stelden we vast dat het onmogelijk was dit artikel te schrijven zonder de politiek uit die tijd uit de doeken te doen. We hebben dan ook gezocht naar een volledige onpartijdigheid bij de beoordeling ~n alle personen en hun overtuiging. Gent bij de jaarwisseling 1830-1831 De revolutie was reeds enkele weken oud en België zocht een nieuwe koning. Gent, zoals andere steden, wapende zich tegen de strenge winter, de werkloosheid greep op zich heen, de prijzen stegen, er was zwarte armoede, ja zelfs hongersnood. Door de ophanden zijnde gemeenteraadsverkiezingen kreeg men een betere kijk op de verschillende politieke strekkingen die tot uiting kwamen. Buiten twee kleinere bewegingen - de republikeinen en de groep die de aanhechting bij Frankrijk wenste - hadden er zich twee grote partijen gevormd (1). Langs de ene kant vond men de voorstanders van het nieuwe België, de "patriotten"; deze werden gesteund door de geestelijkheid, de niet begaede stedelingen en de plattelandsbevolking. Langs de andere kant de "Orangisten", aanhangers van het voorbije
89
regime; deze waren in Gent zeer goed vertegenwoordigd en gebruikten de momentele tegenslagen om hun kampanje vóór de troonsbestijging van de zoon van Willem I, de jonge prins van Oranje, voor te bereiden en de verkiezingen te winnen. De pro-Nassaugezinden kregen de steun van bijna het voltallig stadsbestuur, van het grootste deel der fabrikanten en de adel, alsook van verschillende "arrivisten" uit het kamp der legerofficieren die verbitterd waren, aangezien ze dachten niet genoeg beloond te zijn voor diensten aan de omwenteling bewezen (2). Bij die sympathisanten moet men nog de meeste officieren van de burgerwacht rekenen die toch steeds uit de rijkere burgerij gekozen werden. Er werden twee verenigingen gesticht; de "société patriotique" uiteraard de patriotten groeperend én de '·'société des amis de l'ordre et du repos public" onder wiens vlag zich de orangisten verzamelden. Het reglement van de eerste groepering verscheen op 5 oktober (J dF 5 okt 30). De vergaderingen werden, in het begin, gehouden in het Brouwershuis aan de Zwarte Zustersstraat of op het privaat adres van de heer De La Haye wonende Sablon 1, tot op de dag dat advokaat De Soutere zijn zaal "Rhetorique" ter beschikking stelde. Als bestuur werden gekozen; voorzitter : F. B. Callier-advokaat lid : De La Haye " lid : Spilthooren" enz... De vrienden van orde en publieke rust namen als vergaderplaats het hotel "Den Duitsch" bij St.-Jacobs. De eerste samenkomst verliep in bijzijn van 184 leden op 25 oktobér; als "bureau définitif" werden gekozen (]dG 27 okt 30); President : J. Baligano handelaar vicepresident : J. De Bast fabrikant secretarissen : L. J. Couvreur " : Coussement notaris enz... De gemeenteraadsverkiezing waaraan 882 kiezers deelnamen verliep redelijk kalm, de grote overwinning ging naar de organisten (3). Burgemeester Van Crombrugghe (A) werd herkozen met maar liefst 853 voorkeurstemmen. Van den Heeke-d.elia F aille, de kandidaat van de patriotten moest genoegen nemen met 213 stemmen. Voor het schepencollege viel de keus op (volgens aantal stemmen); Graaf Ch. d'Hane de Steenhuyse -orangist Guillaume-Bossaert " Jankheer Hamelinek " Justin Martens-Meersman -patriot Als raadsleden; 21 orangistentegen 4 patriotten. 90
'
::..
Gentse Pompiers : Kanonniers (Foto Legermuseum).
Bij de verkiezing voor het Nationaal Congres op 3 november namen de patriotten weerwraak. Buiten P. De Ryckere, die wel de meeste stemmen wegdroeg, kwamen de elf andere verkozenen uit het kamp der patriotten (JdF 6 nov 30 ). Volgens de "Journal de Gand " zijn de verkiezingen niet fair verlopen (4 ), door het veranderde systeem van "cyns en capacitaire" kiezers is het grote voordeel naar de patriotten gegaan ( 5). Het was inderdaad dank zij de stemmen van de geestelijkheid en van de plattelandsbewoners, die overwegend katholiek waren, in tegenstelling met de welstellende Gentse burgerij die bijna volledig liberaalgezind was, dat de patriotten het pleit gewonnen hadden. (J dG 10 nog 30 ). De maand november verliep tamelijk rustig, de vele vechtpartijen buiten tel gelaten (6 ). De betwistingen over de geldigheid van de gemeenteverkiezingen van 28 oktober liepen uit op een ongeldig verklaren van de stemmen uitgebracht in de tweede sectie. Groot protest van de "sociĂŠtĂŠ patriotique" die wenste
91
dat de ganse zaak zou overgedaan worden (JdF 15 nov 30). De provinciegouverneur De R yckere liet zich niet overhalen en de nieuwe verkiezing voor de tweede sectie had plaats op 15 november. Er ontstonden enkele kleine wijzigingen in de gemeenteraad maar voor de rest bleef alles bij het oude (G~ 18 nov 30}. Alá een bliksem uit heldere hemel viel dan ook de beslissing van hetVoorlopig Bewind alles ongeldig te verklaren en het ganse theater nog eens over te doen (JdG 19 nov 30). Groot kabaal nu bij de orangisten (JdG 20 nov 30), het stadsbestuur protesteerde scherp bij het Nationaal Congres maar zonder resultaat. Op 15 december hadden dan de algemene en zeer woelige herverkiezingen plaats en opnieuw werden de patriotten, maar nu verpletterend, verslagen (MdG18 dec 30). Na de ganse bedoening volgde nog een gerechterlijk op:derzóek naar alle onregelmatigheden gebeurd vóór en tijdens hei Id~n. Zo werd de heer Couvreur-Van Maldeghem, een gekend or:ilngist,~opgesloteil onder beschuldiging zekere geestelijken belet te hebbetlhUil stem uit te brengen (GvG 25 dec 30). Na drie weken hecht~nis werd hij op Sjanuari vrijgesproken. . . De uitslag van de ver kiezing viel in slePhte aarde bij het niet kiesgerechtigd en werkloos proletariaat (7). ~r waren veel samenscholingen waaruit steeds vernielingen en plunderingen volgden. De pas opnieuw opgerichte burgerwacht en het pom}#€:irkorpshadden de handen vol het "gemeen" onder kontrole te houà~tî (GvG 22 dec 30). De genetaal Duvivier (B), militair bevelhebber der beide Vlaanderen, verbood op 20 december alle samenscholingen vall'Jneer dàn vijf personen en liet . volgend bericht in de stad verspreiden;_ - _ "Gentenaren ! Tot heden heb ik ten op'zicnte van ulieden met middelen van zagtheid en overtuyging te werkgegaan, teneynde u de ongelukken te vermeyden, die den troubel éh het wanorder vergezellen. Den oproer die gisteren heeft plaats gehad, heeft mijgeleetd, dat die middelen onvergenoegend zijn. Ik zal voort~ met strengheyd te werk gaan. Allen samenloop zal door de riiagt der wàpenen uyteen gedreven worden. Allen aengehouden opstoker zal militairlyk gejugeerd worden. De vréédzame burgers worden uytgenodigd zich van alle attroupementen te verwijderen, opdat zij met de opstokers niet zouden gemengeld zijn en alzoode slagtoffèis zijn van hunne onvoorzichtigheyd. Kwartier-generaal van Gent~·den21 dec 1830.Den generaal van divisie, gouverneur militaire der twee Vlaanderen, baron Duvivier". De orangisten werden ongerust en verzetten zich tegen de kandidatuur van de prins van Saksen-Coburg tot koning van België. Een petitie met 141 handtekeningen van vooraanstaanden uit de Gentse sociéteit 92
werd naar het Nationaal Congres gestuurd waar het grote onrust veroorzaakte. Het Voorlopig Bewind zat zeer verveeld met die lastige Gentenaars en schafte op 21 december de burgerwacht van die stad af (8). Dit bevel werd door het stadsbestuur niet opgevolgd. Op 1 januari 1831 werd, op hoger bevel, de gouverneur van Oost-Vlaanderen De Ryckere (orangist) vervangen door de patriot baron Werner de Lamberts de Cortenbach. De Engelse regering en speciaal de minister van buitenlandse zaken Palmerston bleven de prins van Oranje steunen als kandidaat voor de Belgische troon. Op 11 januari stuurde de prins een proklamatie de wereld in, waarin hij zich nogmaals aanbood voor het koningschap en alle voordelen opsomde die uit zijn bestuur zouden voortvloeien. Deze afkondiging werd door de orangisten overal verspreid (JdF 20 jan 31). Er werden pakjes oranje-cocarden en karikaturen tegen het nieuwe bewind verstuurd en uitgedeeld (JdF 15 jan 31). Er deden zich nieuwe rellen voor; samenscholing op de Kouter de 14de, een aanval in regel op de fabriek en de woning van de heer Claes-De Cock de 17de, samenscholing terug op de Kouter de 19de. De 25ste een gevecht, met als gevolg verschillende gekwetsten, in de herberg "Java" aan de Kroms teeg. Rellen, verdeeldheid onder de patriotten, misnoegdheid onder de arbeiders, naijver bij de burgerwacht, besluiteloosheid in het leger, kapitaalkrach tig verzet bij de orangisten, alle gegevens waren er voor Een Orangistische staatsgreep Overal in België begonnen de oranjegezinden zich nu goed te roeren maar door gebrek aan organisatie bracht hun protest weinig aarde aan de dijk. Een zekere Castillon, secretaris van de "société générale" en vinnig orangist, probeerde hierin verandering te brengen en richtte op 12 januari 1831 een centraal comité op te Brussel. Er werd kontakt gezocht en gevonden met verschillende kernen van verzet in het land. Daar de kansen op de Belgische troon met de dag kleiner werden voor de prins van Oranje besloot men zo spoedig mogelijk tot aktie over te gaan. Een eerste plan beraamde het bezetten van het gebouw waar het Nationaal Congres zitting hield met aanhouding van de afgevaardigden, waarna de prins zou worden uitgeroepen tot "luitenantgeneraal van België. Daar de orangistische partij in Brussel zeer zwak was besloot men de bezetting niet uit te voeren maar vanuit de provincie het land te heroveren. Gent, de bakermat van het orangisme, werd uitverkoren om België terug in het huis van Oranje te brengen. Omdat men de toestemming en de geldelijke steun van koning Willem nodig had stuurde men een afgevaardigde, professor Winssingen van de uni93
versiteit van Leuven, naar Den Haag met een brief waarin men, bij het lukken van de staatsgreep, vroeg om volgende gunsten (9). 1e : Ontruiming van de Antwerpse citadel door de Hollandse troepen. 2e : Vrije doorvaart van de Schelde. 3e: Teruginvoeren van de overeenkomsten met Holland. 4e : Opheffen der vijandelijkheden tussen de troepen. Se : Het terug mogen invoeren van Belgische produkten in Holland en in zijn koloniën. 6e: Maastricht en het Groot-Hertogdom terug te geven aan België. Op 27 januari kwam de professor terug met het jawoord van de koning en wat even belangrijk was, met de som van 40.000 fl. als steun aan de beweging. Onmiddelijk werden 20.000 florijnen aan de Gentse orangistenkern gegeven voor het bekostigen van de voorbereidingen tot de opstand (10). Men zocht een militair die de moed en het doorzicht had om de plannen door te voeren. Majoor Aulard (C) was reeds aangezocht maar deze had zonder verwijlen het ministerie vari. oorlog op de hoogte gebracht met als enig gevolg de prompte overplaatsing van zijn bataljon van Gent naar Charleroi. Kontakten waren gelegd met kolonel Borremans (D ), deze verklaarde op 9 april1831 tijdenseen verhoor door het gerecht; "Ik heb persoonlijk geld gekregen van Oranje, ik heb er persoonlijk het Voorlopig Bewind, onder andere de heer De Merode en Van de Weyer, van op de hoogte gebracht en het geld op een zitbank bij hen achtergelaten". Tot eindelijk de luitenant-kolonel Ernest Grégoire, een Frans avonturier, onder de arm werd genomen_ om leiding ~e geven aan de troepen die de staatsgreep zouden uitvoeren. Wie was nu deze Grégoire ? Geboren te Charleville, (Frankrijk) in 1800 uit rijke ouders, die een aanzienlijke rang in de samenleving bekleedden, viel hem een goede opvoeding ten deel. Na de eerste klassen gelopen te hebben in het college van zijn geboortestad, hij door zijn excentrieke ideeën de naam "tête de fer" kreeg, ging hij naar Parijs geneeskunde studeren. Niet lang echter want door zijn deelname aan vele rellen en samenzweringen moest hij de politie ontvluchten en naar de Verenigde Staten uitwijken. Daar sloot hij zich aan bij de "Orde van Cincinnatus" waar hij de beroemde La Fayette leerde kennen en vriendschap sloot. Terug in Frankrijk sloot hij zich aan bij de republikeinse partij maar niet lang daarna moest hij, door politieke omstandigheden, het land opnieuw verlaten en zocht een schuilplaats in België. Bij de verkiezingen van 1823 keerde hij klandestien terug naar zijn vaderstad en stelde er de mistoestanden in de royalistische partij aan de kaak. Een officier van de gendarmerie herkende hem en wou tot aanhouding over-
waar
94
Gentse Pompiers : Infanterist (Foto Legermumuseum).
gaan. Bij de schermutseling die hierop volgde brak Grégoire de pols van de officier en nam de vlucht met de degen van deze laatste. Nogmaals onder aanhoudingsmandaat geplaatst kon hij terug naar België uitwijken. Hij vestigde zich te Luik waar hij zijn studies in de geneeskunde voortzette. Niettegenstaande vele politieke perikelen en moeilijkheden met de politie tijdens die studentijd, verwierf hij de vriendschap van zijn professoren en medestudenten. Hij slaagde met onderscheiding in zijn eindexamen en trouwde met de dochter van een van zijn leermeesters, mejuffer H. De Wance. Hij begon een praktijk te Spa, maar gezworen vijand van alles wat paaps was, duurde het niet lang of hij had moeilijkheden in het kleine provincienest. Terwille van de gemoedsrust van zijn echtgenote en om zelf verlost te zijn van de kwaadsprekerij vertrok hij naar Brussel waar hij zich opnieuw als dokter installeerde. Spoedig had hij een zeer goed kliënteel en een interessante kennissenkring. Moe op het charlatanisme van zijn
95
konfraters te kijken liet hij een artikel verschijnen dat de geneeskundige kringen van verontwaardiging deed opspringen; Hij gaf zijn praktijk op en begon een konfectiebedrijf samen met zijn vriend Chazal, de toekomstige generaal en minister van oorlog. Spoedig kwam het tot een hooglopende ruzie tussen de twee partners en een proces maakte een eind aan hun vriendschap. Ondertussen brak in Frankrijk de Juli-revolutie t1Ît, vanzelfsprekend ging Grégoire zijn partij ter plaatse verdedigen. Bij een bezoek aan Charleville werd hij gearresteerd en opgesloten. Na kontakt gezocht te hebben met La Fayette, liet men hem op diens bevel weer op vrije voeten. Einde augustus, omwenteling in België. Grégoire, door de revolutievlag gestoken, repte zich naar Bl1lSSel enwierp zich hals over kop in de opstand. Men vond hem bij pr~ch alle schermutselingen en barrikadegevechten. Voorstander van een republikeinse regering stelde hij De Potter voor het Congrestè verjagen en een soort diktatuur in het leven te roepen totdat de laatste vijanden van Belgisch grondgebied zijn verdreven (11). Het Voorlopig Bewind gaf hem de opdracht de Vlaamse gewesten te winnen voor de revolutie. Men vond hem tetugte Ieper, Kortrijk, Menen, Nieuwpoort en Diksmuide. Samen tnet de Merode onderhandelde hij te Brugge en te Gent (12). Kolonel, bevelhebber van een vrijkorps benoemd, werd hij naar Zeeland gezonden en wilde er de linker Scheldeoever veroveren om zo verder Holland in te palmen, er een revolutie te ontketenen en er de republiek der Verenigde Provincies. uit te roepen. De bewindvoerders in België, beducht voor nog tneer moeilijkheden, riepen hem terug en gaven hem de opdracht een bataljon tirailleurs te vormen te Brugge. Daarbij begingen ze de grove vergissing hem te benoemen tot luitenant-kolonel, dus een graad minder dan hij had als bevelhebber van zijn vrijkorps. Zich beroependóp wat hij noemde zijn recht, eiste hij de graad van kolonel. Twintig keer ging hij bij het VoorlopigBewind aankloppen om tot die graad bevc;>rderd te worden. De graaf de Merode waarschuwde hem op zekere dag "Votre ambition vous perdra". (13) Verbitterd en gekrenkt liet hij zich door de orangisten aanwer\ren om de jonge Belgische regering omver te werpen en de prins van Oranje op de troon te plaatsen. Onder de tientallenlevensbeschrijvingen van Grégoire vinden we deze van Fernand in "Les traitres déinasqués", het meest typerend; "Eerzuchtige driftkop met vurige passies was hij de man die zijn hoofd waagde uit gouddorst en om het plezier van enkele prikkelende emoties". Tot zover de beschrijving van de man die
96
het lot van België in de hand moest nemen. In de avonduren van 30 januari vergaderden Grégoire en de voornaamste leden van de Gentse orangistenpartij in de woning van een zekere Van Der Meulen (14). Men verzekerde de kolonel dat hij de steun zou krijgen van het vrijkorps onder bevel van graaf Charles d 'Hane (15) alsook van de burgerwacht te paard. De troepen uit het garnizoen zouden zich afzijdig houden daar de opperofficieren in het komplot betrokken waren. Het bevel werd doorgegeven in aktie te treden op 1 februari; later werd de opdracht met één dag uitgesteld tot op twee februari. Bij het wellukken van de aanslag moest de prins vanuit Zeeland oprukken met een leger van bij de 6.000 man en in Gent de voorlopige zetel van de nieuwe regering gronden. Daarna zou men mèt de hulp van andere bekende samenzweerders vanuit Antwerpen en Luik naar Brussel oprukken en er het Nationaal Congres wippen. De dagen vóór de uitvoering der plannen werden benut om de Gentse bevolking te bewerken. Er werd een bureel geopend waar men voorwerpen van kleine waarde, door de arme bevolking in de pandjeshuizen achtergelaten, gratis kon terughalen met de mededeling dat, als de prins van Oranje terug kwam alle pandbrieven zouden worden teruggegeven. Natuurlijk zou voorrang gegeven worden aan families die zouden meehelpen de bestaande regering omver te werpen. Op 31 januari doorliepen een tiental arbeiders de herbergen en verkondigden de lof van de prins, ze werden aangehouden (JdF 2 feb 31). Een pamflet met volgende inhoud werd rondgedeeld: "Richt U op 0 Gentenaren, een langer lijdelijk toezien is niet alleen een misdaad maar ook een lafheid. Het ongelijk dat vandaag een vriend of een buur overkomt en dat U nu bekijkt met een onverschillig oog, kan morgen over U komen. Nobele stad Gent, uitverkoren onder alle steden van België, het is aan U het voorbeeld te geven. Het vaderland, verontwaardigd over een onterende overheersing kijkt naar Uw muren en wacht op Uw signaal voor de bevrijding. Dat de tirannie moge worden omvergeworpen, dat het terreurregime moge eindigen. V ei-hef Uw stem, ze zal weerklank vinden in gans het land. Te wapen, Gentenaars, te wapen" ( 16). Na deze heroïsche oproep dacht men dat alles in kannen en kruiken was om te starten met L'affaire Grégoire Vooraleer uit Brugge te vertrekken, waar hij het bevel voerde over het 2e bataljon Tirailleurs, ongeveer 300 man sterk, boden de vurigste orangisten uit deze stad, Grégoire en zijn officieren een afscheidsmaal aan. In oranje zijde geklede dames gaven aan die bijeenkomst een fees97
telijk uitzicht. Een toast op de prins en op het welslagen van de onderneming gafhet sein tot vertrek. De officieren die van het komplot op de hoogte waren, begaven zich naar de kazerne om er de manschappen te wekken en zich klaar te maken voor de mars op Gent. Reeds om vijf uur 's avonds was het een officier met dienst in het garnizoen opgevallen dat de soldaten van het tiralleursbataljon geld gekregen hadden en de meeste van hen in dronken toestand door de stad zwierven en er moeilijkheden veroorzaakten. De majoor van de plaats De Pachter (E), hiervan op de hoogte gebracht, liet een patrouille uitrukken om de rust te herstellen. Een tiental tirailleurs werden opgepakt en opgesloten. De kapitein d'Origny, (F) bevelliebber van een compagnie van het bataljon Grégoire kwam ze rond 22 uur terugeisen maar hij moest onverrichterzake terugkeren (17). Na een kort appel vertrok het bataljon en volgde de vestingswallen tot aan de Sinte Kruispoort waarlangs ze om 11 uur 's avonds de stad verlieten. De ganse beweging was onder grote omzichtigheid en in alle stilte uitgevoerd. Buiten de poortwacht, die dacht dat het om een nachtoefening ging, had niemand iets gehoord. De majoor De Pachter die de patrouille wilde kontroleren, begaf zich rond elf uur naar de grote wacht. Onderweg ontmoette hij een sergeant en een soldaat in volle uitrusting; op zijn vraag waar ze heen wilden, antwoordden ze dat hun eenheid de stad had verlaten en ze die achternagingen. De majoor haastte zich naar de Sinte-Kruispoort waar hem het verhaal bevestigd werd. Op dit ogenblik liet Grégoire, in de overtuiging ver genoeg van de stad verwijderd te zijn, de hoornblazers enkele signalen geven om zijn mannen op te beuren. Dit was voor de majoor van de plaats het sein om de kolonel Strock (G) bevelliebber van het 6e Linie regiment en plaatskommandant van Brugge, te verwittigen van het voorval. Deze stuurde hem door naar generaal Mahieu, (H) militair gouverneur van West-Vlaanderen. Het was ondertussen middernacht geworden. Een half uur later liet Mahieu de luitenant van de gendarmerie Sacré (I) bij zich komen en gaf hem de opdracht twee gendarmen in burger kledij, één te voet en één te paard, naar Gent te sturen om er de generaal Duvivier, militair kommandant der beide Vlaanderen, van het gebeurde op de hoogte te brengen. Er waren twee wegen om Gent te bereiken de korste volgde het kanaal Gent-Brugge, de andere de grote baan over Eeklo. De gendarm te voet werd langs het kanaal gestuurd, deze te paard moest de grote baan volgen (dezelfde weg die Grégoire volgde) met als bijkomende opdracht nog snel een brief af te geven aan een officjer in Maldegem, wat weer oponthoud veroorzaakte. Na een omweg gemaakt te
98
hebben om niet gezien te worden door de troepen van Grégoire, kwam de ruiter om half zeven in Eeklo aan waar hij van een &is paard voorzien, rond 7 uur vertrok, richting Gent. Iets later arriveerden de tirailleurs eveneens in Eeklo waar Grégoire, onder een vals voorwendsel, zijn troep versterkte met een compagnie van het 6e Linie daar gestationeerd en onder bevel van kapitein Janquart (3). Het bataljon bestond nu uit ongeveer 420 man. Vooraleer verder te trekken werden twaalf wagens, elk met twee paarden bespannen, opgevorderd om de zware bepakking van de manschappen te vervoeren. Men gaf aan iedere onderofficier vijf franken en aan de soldaten één frank met de groeten van de prins van Oranje en met de belofte tot meer als deze tot koning van België zou worden uitgeroepen. Een uitgeputte gendarm te paard kwam om 10 uur aan bij de wachtpost aan de Brugse Poort, stelde de wachtofficier (18) op de hoogte van de gebeurtenissen en verwittigde daarna de generaal Duvivier. Deze liet de generaal de Wautier (K), militair gouverneur van Oost-Vlaanderen bij zich komen en gafhem de opdracht zich onmiddellijk naar Eeklo te begeven en kontakt op te nemen met Grégoire en deze laatste terug te sturen naar zijn kantonnementen in Brugge ( 19). Vanafhier geven we, in verkorte versie, het rapport weer dat generaal de Wautier over zijn opdracht gemaakt heeft (20) : "Ik vertrek onmiddellijk in gezelschap van mijn vleugeladjudant, kapitein Mouriau (L). Juist buiten de stad zie ik, tot mijn verwondering, een compagnie vari.het 6e Linie (Janquart uit Eeklo sic.) in de richting van Gent marcheren. Aangezien ik andere dringende bevelen uit te voeren heb schenk ik daar verder geen aandacht aan en zet mijn weg verder. Nog vóór Mariakerke te bereiken zie ik Grégoire aan het hoofd van zijn troep aankomen. Ik doe de eenheid halt houden en breng de bevelen van generaal Duvivier over. Zeer verbaasd hoor ik de kolonel verkonden geen bevelen meer aan te nemen dan van de prins van Oranje, die hij tot algemeen gouverneur van België gaat uitroepen te Gent, waar hij verwacht wordt door gans de bevolking en door het militair garnizoen. Terzelfder tijd toont hij mij een brief van de prins (21). Ik, die niet op de hoogte ben van de staatsgreep, sta versteld en tracht te redden wat te redden valt. Ik vraag mijn vleugeladjudant of hij alles gehoord heeft en laat hem na zijn bevestigend antwoord de koets draaien en stuur hem terug naar de stad om generaal Duvivier over het voorgevallene te onderrichten (22). Het oponthoud valt niet in de smaak van de troep, eerstens is het zeer koud en dan ziet men in de verte de torens van de stad waar men zich 99
verwacht denkt, daarom wordt de mars zonder lang dralen verdergezet (23). Aan de Brugse Poort gekomen rukt de wacht uit om de eer te bewijzen. Een aanzienlijke menigte verwelkomt de opstandelingen ( 24), men omarmt zich en wenst elkaar geluk. De gelegenheid wordt mij nu geboden te ontvluchten. Ik neem de kapitein d'Origny bij de arm en onder voorwendsel dat ik samen met hem de generaal Duvivier wil vragen om geen nutteloos bloed te vergieten, verlaten we de bende en spoeden ons langs de kortste weg naar de Kouter. In het bureel van de generaal gekomen, vind ik deze in volledige rust en afwachting. Op mijn vraag of mijn adjudant hem de situatie heeft uitgelegd antwoordt hij "de troepen zijn verwittigd en:ïk verwacht ze". Door het venster zie ik dat de compagnie Janquart ondertussen de Kouter bezet heeft. Ik dring er bij Duvivier op aan mij te vergezellen naar de St.-Pieterskazeme, wat hij dan uiteindelijk doet. Daar aangekomen vinden we het bataljon "Chasseurs de Bruxelles" klaar om op te treden maar wachtend op verdere bevelen. De generaal Duvivier begint de troepen toe te spreken maar op mijn aansporen laat hij ze dan toch vertrekken. Buiten de kazerne gekomen meldt men mij dat de troepen geen munitie bekomen hebben. Er wordt een officier naar de citadel gestuurd om er de kogels en het poeder af te halen, maar die komt maar niet terug (25). Na zulks verschillende malen verzocht te hebben, laat de generaal mij dan toch vertrekken om mij persoonlijk te vergewissen van de uitvoering van de bevelen. In de citadel stel ik mij aan het hoofd van het 7e Linie; ik wil ermede naar het centrum van de stad vertrekken als men. mij meldt dat ook deze manschappen geen kogels hebben gekregen. Terwijl we wachten op de bevoorrading komt dè kolonel L'Oliviei" (M), kommandànt van het 7e Linie, bij mij en zegt "generaal, dit alles moet een einde nemen, plaats U aan het hoofd van de beweging Grégoire en ik zal U steunen: met mijn regiment". Ik stond perplex, wat kan ik doen, de kolonellaten arresteren door zijn eigen troepen ? Ik maakte weinig kans, dus stuurde ik, hem in de waan latend dat ik met zijn: voorstel akkoord ging, de kolonel naar de Kouter bij de ondertussen vertrokken Duvivier. Vanzohaast de troepen bevoorraad zijn vertrek ik en zie bij mijn aatlkomst Duvivier en L'Olivier, gemoedelijk babbelend over de plaats lopen. Bij mijn nadering verwijdert de kolonel zich en de generaal vertelt mij dat alles voorbij is en dat de troepen van Grégoire zich hebben overgegeven of zijn gevlucht. Ik doe hem het relaas over wat de kolonel van het 7 e Linie triij gezegd heeft en dring er op aan dat h1j hierover een rapport opstelt aan de Commissaris Generaal, er aan toevoegend dat ·
... 100
ik het graag in zijn plaats wil doen. Bij de aankomst van de heer Vanderlinden, Commissaris van de regering, belast met het onderzoek in deze zaak, heb ik deze persoonlijk eerst mondeling en daarna schriftelijk op de hoogte gebracht van het verraad. Tot hier het rapport van generaal ridder de Wautier. Laten we nu de gebeurtenissen van zeer nabij volgen. Rond de middag kwam kapitein Morlau in het bureel van generaal Duvivier aan en vertelde daar wat er, vóór Mariakerke, tussen generaal de Wautier en kolonel Gré.goire gebeurd was. Duvivier stuurde hem door naar de plaatskommandant, kolonel Van de Sande (N) met het bevel de troepen van het garnizoen in staat van paraatheid te brengen. Van de Sande zond zijn adjuncten, kaptein De Blauwe (0) luitenant Boon (P) en adjudant De Myttenaere naar de verschillende kwartieren om het bevel mondelings over te brengen. Hierna begafhij zich naar de Kouter om er Duvivier persoonlijk verslag van uitvoering te geven (26 ). Intussen was het bataljon Grégoire de Brugse Poort voorhij en werden de troepen in twee afdelingen gesplitst. De eerste groep onder bevel van kapitein Bast spoedde zich naar de kazerne van de pompiers met de bedoeling er beslag te leggen op het artilleriepark en de andere wapens. Het tweede peloton onder Grégoire begaf zich rechtstreeks naar het gouvernementspaleis tegenover de Oranjestraat. Onderweg werden, onder het roepen van "leve de prins van Oranje", handenvol geld uitgedeeld aan de nieuwsgierig toegelopen bevolking. Het moet gezegd dat er weinig positief gereageerd werd door het Gentse proletariaat. Na het geld opgeraapt te hebben hoorde men zelfs roepen "leve België" of "weg met de prins". Aan het paleis van de gouverneur gekomen werd de wacht, hestaande uit manschappen· van de brandweer, gevangen genomen en de oranje vlag werd op het gebouw gehesen. Grégoire klom naar de eerste verdieping en drong er het bureel van de burgerlijke gouverneur baron de Lamberts-Cortenbach (Q) binnen. Onder bedreiging van de wapens van twee tirailleurs die hun aanvoerder gevolgd waren, ontspon zich volgend gesprek tussen de kolonel en de vertegenwoordiger van het wettelijk bestuur (27) : - "Mijnheer de gouverneur, het gaat er om de prins van Oranje tot staatshoofd uit te roepen". - "Ik heb niets te zien met de prins van Oranje, ik ken alleen de regering die mij hier aangesteld heeft". - "Denk goed na mijnheer, het is in Uw voordeel, het gaat om Uw leven. De prins is reeds erkend te Brugge. Alle ambtenaren behouden hun post. Zesduizend man nemen ondertussen bezit van de stad.
101
De militaire autoriteiten steunen ons". - ''Wat doen de pompiers" ? - "Deze zijn bezig zich over te geven". - "Het zij zo, maar ik erken niemand anders dan de regering waarvoor ik nu werk". - "In dit geval zult U vervangen worden". (28) - "Het zij zo". Grégoire liet de Lamberts in zijn bureel opsluiten en plaatste wachten voor de deur. Hierop begaf hij zich naar de Kouter voor een gesprek met de generaal Duvivier. Intussentijd was de tweede kommandant van de brandweer, luitenant Rolliers (R) van het aankomend gevaar verwittigd door luitenant Boon. Hij riep de aanwezige spuitgasten te wapen en liet de twee kanonnen met schroot laden. De professor in de geneeskunde aan de Gentse universiteit, de heer De Block, die gezien had hoe de muiters zonder moeilijkheden de stad waren binnen gekomen, liep majoor Van de Poele (S), bevelhebber der plaatselijke pompiers, thuis verwittigen. Deze spoedde zich naar zijn kazerne waar hij kolonel Van de Sande aantrof die hem het bevel gaf zijn kanonnen te bespannen, naar de Brugse Poort op te rukken en er Grégoire het hoofd te bieden (29). Maar de paarden waren de dag voordien, o wonder, door het stadsbestuur teruggevorderd (30). Bijna door de voorzienigheid gezonden, kwamen op dit ogenblik twee koetsen, elk bespannen met twee paarden, voorbij de kazerne (31). Majoor Van de Poele hield de wagens aan, legde beslag op de dieren en spande ze voor zijn geschut. Terwijl men nog druk bezig was met het klaarmaken tot de strijd zag de brandweerkommandant in de verte de groep Bast komen aangelopen. Hij trok de schildwacht naar binnen ·en samen sloten ze de poort. Pompiers, het geweer in aanslag, werden voor de vensters van de verdiepingen geplaatst klaar om bijhet eerste bevel op de aanvallers te vuren. Het onmogelijke van zijn taak onder ogen ziende droop Bast af en vervoegde de rest van de muitende troepen. Hij stelde zich in verdediging op tussen het gouvernementspaleis en de Oranjestraat. Na het verdwijnen van de afdeling Bast besloot de majoorVan de Poele in aktie te treden. Hij verliet de kazerne die maar op een honderdtal meter van het hotel van de gouverneur gelegen was (32) langs de Nederscheldestraat en kwam door het smalle straatje naast het paleis in de Gouvernementsstraat, waar hij zich opstelde tussen de huizen van de families Spilleux en della Paille d'Huyse. De kolonel Grégoire die het bureau van Duvivier verlaten had gevonden kwam op dit ogenblik terug. Hij begaf zich tot bij majoor Van de 102
2 februari 1831 :De Pompiers aan het Gouvernementsgebouw.
Poele en sprak "Het gaat om Uw voordeel en om Uw leven". Rolliers, die dit gehoord had, ontstak in woede en schreeuwde "Oms wiens leven gaat het ? Als ge niet onmiddellijk onze gevangene schildwachten lost laat ik je bende mitrailleren" Grégoire haastte zich te antwoorden " Doe niets onverdacht, ik geef U uw mannen terug want iedereen is het met mij akkoord, zelfs de gouverneur". Hierop gaf de kommandant van de pompiers zijn tweede in bevel de opdracht de gouverneur te gaan vinden en hem dit te laten bevestigen. De moedige Rolliers begaf zich, pistool in de vuist en vergezeld van een officier van de muiters, tot bij de Lamberts en stelde hem de vraag : "Mijnheer de gouverneur er bevinden zich troepen voor Uw paleis, ze zijn gekomen om de prins van Oranje tot koning van België uit te roepen. De majoor Van de Poele en ikzelf willen de prins niet erkennen" . Bewogen kwam het antwoord "Ik ook niet mijn vriend, ook ik wil hem niet erkennen". Hierop vertrok de officier van Grégoire om zijn chef over de uitspraak te onderrichten. Rolliers repte zich naar zijn overste en terwijl het verslag uitbracht werden verschillende schoten gelost uit de rangen van
103
de opstandelingen en één pompier werd gedood en vier andere gewond. De pompiers beantwoordden het vuur met hun twee kanonnen en na het optrekken van de kruitdamp zag men verschillende doden en gewonden over de straat verspreid liggen (33). De meeste tirailleurs namen de wijk in het gouvernementspaleis, van waaruit ze de spuitgasten · verder beschoten. De brandweerlui lieten zich niet kennen en voerden de ene charge na de andere uit tot wanneer ze meester waren van de situatie (34). Een honderdtal muiters werden gevangen genomen, enkele waaronder Bast, die zwaar aan het been gekwetst was, verscholen zich in de kelders van de omliggende huizen, de meeste echter konden de wijk nemen. Grégoire zelf zag de kans enkele van zijn manschappen te verzamelen en onder hun beschermirig bereikte hij ongehinderd de Brugse Poort waar zijn echtgenote hem opwachtte in een rijtuig waarmede ze, iedereen in plan latend, naar Eeklo afdropen. In deze stad werd hij dan aangehouden in het hotel ''De Ooievaar" door de wachtmeester van de gendarmerie Kiekens en de politiecommissaris Vrambout. De woedende bevolking, op de hoogte gebracht van het verraad wilde de gevangene m()le~teren. Alleen door de tussenkomst van burgemeester Stroo en de kominandànt van de plaatselijke burgerivacht Ruffrankx kon men Grégoire ongedeerdnaar Gent overbrengen waar hij werd opgesloten in de gevangenis. De compagnie J anquaert, die vanaf de eerste geruchten over het verlies van Grégoire de Kouter verlaten had en in versnelde mars terug naar Eeklo gekomen was, beleefde daar ook enkele moeilijke minuten als ze door de bevolking ontwapend en afgestraft werden. De militairen van het Gentse garnizoen (35 ), die nog geen enkele tegenstander gezien hadden, stelden zich in verdediging op rond de Kouter en wachtten af wat ging gebeuren. Sommige vluchtende tirailleurs hadden de weg over die plaats genomen om de stad te verlaten en liepen langs de opgestelde troepen zonder dat een bevel gegeven werd om ze tegen te houden. Enkele burgers die fier met een gevangene kwamen aanzetten werden, met het plat van de sabel, weggejaagd door een woedende Duvivier. Het 2e regiment Jagers te paard onder het bevel van de kolonel Constant d'Hane, broeder van de kommandant van het korps vrijschutters Charles d'Hane, was in de kazerne geconsigneerd (36). Ondertussen zat de kolonel zielenrustig te middagmalen in het "café des Arcades" op de Kouter. Na dit maal en tijdens de beschieting in de Gouvernementsstraat, ging hij huiswaarts, om, zoals hij later verklaarde, er verdere bevelen af te wachten. Normal.erwijze werden er dagelijks drie piketdiensten geleverd door het 7e Linie, één op
104
de Kouter in de grote wacht, één op het Recollettenplein en één, honderd man en drie officieren sterk, in de citadel waar ze steeds moesten klaar staan om bij het minste onraad in te grijpen. Die heugelijke 2de februari was geen enkele van deze diensten aangeduid. Dit was normaal het einde van de staatsgreep maar, als het nieuws in het land bekend werd, kwamen de reakties los. Iedereen schreeuwde om wraak, men wilde de daders aan de galg. De dagbladen uit die tijd lieten de zaak niet rusten en iedereen keek met gretige belangstelling uit naar de gevolgen. De regering zend als afgevaardigde voor het onderzoek de heer J. Van der Linden naar Gent. Deze, op zijn beurt, belast de generaal Duvivier met het oprichten van een militaire onderzoekscommissie met als doel de uitvoerders van het complot en hun complicen op te sporen. De legerleiding, die verveeld zit met dit onderzoek, tracht alles op de lange baan te schuiven. Men belooft de beschuldigden een spoedige vrijspraak en geeft hen geld om hun zwijgen te kopen. De vierde februari komt de commissie voor het eerst samen onder voorzitterschap van generaal de Wautier. Reeds enkele dagen nadien dienen de kolonel d'Hane en majoor Baron hun ontslag in en geven als reden op, niet bevoegd te zijn te oordelen aartgezien er burgers in de affaire betrokken zijn (37). Omdat ze het gekonkel niet meer kunnen aanzien leggen ook de krijgsraadadviseurs De Kerkhoven en Dereinehun bevoegdheid neer (38). De daders worden nu verwezen naar de kamer van inbeschuldigingstelling. Ze karnen de eerste maal voor op 8 april en de 15de van dezelfde maand wordt hun aanhouding bevestigd. Bij een vraag van de rechter van instructie Spanoghe, waar hij de durt vandaan haalde om een stad met zo een sterk garnizoen aan te vallen, antwoordt Grégoire; "Ik was zeker van mijn zaak maar men heeft me verraden. Ik moest maar één man vrezen en dit was de kommandant van de pompiers". De 4de juni komen de hoofdbeschuldigden voor het Assisenhof van Brussel dat op 13 juni Grégoire veroordeelt tot 10 jaar opsluiting met tentoonstelling, Bast tot 5 jaar zonder tentoonstelling en de anderen vrijspreekt. Na beroep komen de twee gestraften voor het Hof van Bergen dat ze zonder verpinken hun straf kwijtscheldt. Uit oogverblinding gaat het Openbaar Ministerie in beroep, alleen Grégoire wordt nog opgesloten gehouden, maar uiteindelijk geeft men hem ook de vrijheid op 3 oktober 1831. Grégoire begeeft zich naar Holland en neemt dienst in het leger. Ondertussen is hij nog steeds niet geschrapt uit de lijsten van het Belgisch leger, dit gebeurt eerst op 3 december onder de vermelding "deser105
teur". We hebben niet kunnen terugvinden of hijmisschien tot dan zijn wedde getrokken heeft. Later gaat hij naar Bonn in Duitsland waar hij leeft van een pensioen hem door Willem I toegekend. In 1848 ziet men Grégoire natuurlijk onder de leiders van de opstand "Risquons Tout", maar van dan af verliest men ieder spoor van deze merkwaardige man. Bast gaat na zijn vrijlating naar Den Haag waar hij allerlei zaakjes opknapt voor Willem I. Later komt hij terug naar België en bouwt in Brussel een hotel gelegen op de hoek van de Muntplaats en de Nieuwstraat. In 1841 wordt hij samen met zijn echtgenote, onder beschuldiging van deelname aan de orangistische samenzwering "les paniers percés" aangehouden maar spoedig weer vrij gelaten. Nadien houdt hij zich nog alleen bezig met het beheer van zijn aanzienlijk bezit dat hij verdiend heeft bij de familie Nassau. De kapitein d 'Origny wordt na zijn vrijstelling uit het leger gezet en keert terug naar Frankrijk. Alle andere deelnemers aan de staatsgreep worden in het leger gehouden maar wel verplaatst naar andere eenheden. Van der Linden doet ook nog de kommandant van de citadel vervangen. U zijt hoogstwaarschijnlijk nieuwsgierig naar het lot van de opperofficieren uit de plaats Gent. De generaal Duvivier wordt benoemd tot divisiegeneraal, de Wautier eveneens tot divisiegeneraal; kolonel d 'Hane valt de eer te beurt de post van minister van oorlog en vleugeladjudant van de koning te bekleden, l'Olivier moet zich tevreden stellen met de benoeming tot brigadegeneraal. Wie zegt nog dat ondank 's werelds loon is (39) ! Twee dagen na de aanslag, op 4 februari wordt het stadsbestuur afgezet en vervangen door een commissie van openbare veiligheid bestaande uit 12 leden (40). Twee politiecommissarissen moeten ook hun kepi aan de haak hangen en er wordt gezuiverd in de rangen van het personeel van de gouverneur. Wat nu de echte beloningen betreft: De patriotten der beide Vlaanderen openen een inschrijVingslijst voor de aankoop van een eredegen voor majoor Van de Poele; het wapen wordt plechtig ovedlandigd op 17 juni 1831. De generaal don J uan Van Halen die op eigen kosten een medaille had laten maken (41) voor iedereen die tijdens de revolutie onder hem gediend heeft, schenkt een exemplaar aan Rolliers (42). Op 5 februari worden Van de Poele en Rolliers, door het dankbare Voorlopig Bewind, benoemd tot respectievelijk erekolond van de infanterie en tot de graad van kapitein. De pompiers word,en ook niet vergeten, ze krijgen... een paar nieuwe epauletten (43). Om de memo-
106
rabele dag nooit te vergeten laat men een herinneringsmedaille maken met het inschrift "La Belgique désormais sera libre" (44). Enkele weken na de gebeurtenissen te Gent wil de Nationale regering de kanonnen van de brandweer in beslag nemen om ze bij het. geregeld leger in te delen. Bij het vernemen van dit bericht muiten de rekruten van de Jagers te paard en begeven zich naar de kazerne in het Geeraerd Duivelsteen om er hun sympathie te gaan betuigen. De troepen van de infanterie volgen nog de zelfde dag hun voorbeeld. Enkele dagen later gaat er een stoet uit ter gelegenheid van het feest der beenhouwers. De "Journal des Flandres" bericht daarover; ''verschillende detachementen van de burgerwacht vormen een erehaag als de pompiers, kolonel te paard op kop gevolgd door de kanonnen, voorbijparaderen. De bevolking tiert, leve de pompiers, leve de kanonnen, leve Van de Poele, weg met de ministers (45 ). De regering, de Gentenaars kennende, ziet van haar voornemen af en het geschut kan in de stede blijven. Tijdens de tiendaagse veldtocht in de maand augustus rukken de spuitgasten nog geregeld uit om onze stad tegen vermeende aanvallers te beschermen. Hiermede kunnen we het verhaal beëindingen en zonder blozen beweren : "De Gentse pompiers hebben de Belgische onafhankelijkheid gered".
ROGER VAN AERDE 21 maart 1980
BffiLIOGRAFIE EN VOETNOTEN (1) Fris V. - 't Jaar 30 een volksboek - 1905 - voor meer inlichtingen over de toentijdige politiek raden we dit prachtig werk aan. (2) Frédericq P.- Thorbecke vóór 1830- 1906- blz 111. Reeds in oktober 1830 schrijft de professor aan de Gentse universiteit Thorehecke aan vrienden in Holland; "de meeste der generaals en officieren zijn de oude dynastie toegedaan". (3) Bergmaans 0.- Mouvement de l'état-civil de la population de la villede Gand au 19ième siècle- 1902- blz 15. In 1830 waren er ongeveer 84.000 inwoners in Gent waaronder 882 kiesgerechtigden, dus kan men stellen, één op honderd. (4) Callion E. - Gendsche Kronyke deel X 1822-1831. blz. 247. (Gentse universiteitsbibliotheek, handschriftenzaal). Er werden kiesbrieven verzonden die kiezers lokalen aanwezen die niet voor hen bestemd waren, valse geruchten werden verspreid, kiezers lastig gevallen enz ... enz ... (5) de Lichtervelde L.- Le Congrès National, l'oeuvre et les hommes- 1945 blz 10 en 11. Het dekreet over de kiezing voorzag, voor de eerste maal, dat hij de censitaire kiezers (censitair = celui qui doit eens en rente, dus de rijke
107
belastingbetaler) ook de capacitaire (capacitair- qui est capable, dus bekwaam om te begrijpen, die gestudeerd heeft) hun stem mochten uitbrengen. De capacitaire kiezers waren; notarissen, advokaten, magistraten, legerofficieren (minstens kapitein), geestelijken en houders van een universitair diploma. Voor het distrikt Gent moest men minstens, als censitair kiezer 100 fl. (stad) of 75 fl. (platteland) belasting per jaar betalen wat toen zeer veel geld was. (6) Claeys P.- Mémorial de la villede Gans 1792 -1830 blz. 540. Nève de Mévergnies.- Gand sous la régime Hollandais blz 29. De Graet J. B.- Récit des troubles et des évènements qui ont eu lieu dans la ville "de Gand à l'époque de la révolution - 1856 - blz 52. Dagbladen uit die periode : vechtpartijen, afrukken yan oranje dassen, cocarden en zakdoeken, zingen van antipatriotische liederen enz ... enz •.• (7) De "gazette vanGend" van 8 december 1830 schrijft dat 7.200 gezinnen volledig afhangen van d-e openbare onderstand. Niettegenstaande ver.schillende liefdadigheidsakties en "listes de l'inscription" voor hulp aan de noodlijdenden (GvG 28 okt 30), desniettegenstaande dagelijks soep en broodbedeling en de sloping van het Spanjaardenkasteel, om de arbeiders aan het werk te houden, was de armoede en werkloosheid algemeen. De mensen hadden veel vrije tijd en gingen daardoor sneller over tot manifestaties en opstand. (8) De leiding van de burgerwacht was in die dagen zeer Oranjegezind, dit kan men nagaan aan het feit dat, de fameuze petitie tegen de kandidatuur van prins Leopold als koning van België, ter ondertekening rondgedragen werd door officieren van diezelfde wacht. 's Anderendaags ging een verzoekschrift, getekend door 151 simpele wachten, naarbaron C. Coppens, bevelhebber van de volledige stedelijke "garde civique" met de bede streng op te treden en maatregelen te nemen tegen deze mistoestand. Het origineel van deze petitie bevindt zich ingeplakt in het boek van Callion E. "Gendsche Kronyke" deel X. op. cit. (9) Colenbrander H.- De Belgische omwenteling, gedenkstukken, X- 4 blz 416-418. (10) De Bavay C.- Histoire de la révolution Belgede 1830- 1873 - blz 231. (11) i:>e Potter. - Souvenirs personnels. Schrijver vertelt : "na mijn aftreden heeft Grégoire mij aangeboden de republiek uit te roepen, ditvoor de som van 30.000 frank. Ik heb zijn voorstel verworpen aangezien ik geen vertrouwen had in een comptant betaalde republiek". (12) Van Aerde R.- De omwenteling van 1830 te Gent- Dagverhaal. In Ghendtsche Tydingen van mei 1980. (13) Roderibach C.- Episodes de la révolution dans les Flandres- 1833- blz. 188. Gendebien A. - In het vervolgverhaal van het dagblad "La Liberté" van 19 juli 1868. "Grégoire die aandrong op een hogere graad gaf ik als antwoord dat zijn huidige rang reeds te hoog was voor het kleine aantal mànschappen onder zijn bevel. We kunnen U kolonel benoemen als U een volledig tweede bataljon op de been brengt. Woedend antwoordde hij "Als U mij de graad niet geeft zal ik hem zelf wel nemen". · (14) Deze Van Der Meulen is hoogstwaarschijnlijk de vader van "baard V ermeulen" zie M. Van Wesemael in ''Ghendtsche Tydinghen" van 15 januari 1980. Om deze veronderstelling te staven verwijzen we naar het rapport door Grégoire aan Willem I gestuurd vanuit de gevangenis te Gent op 20 april1831.
108
Hij schrijft "Ik was reeds voorbij de woning van de heer Van Der Meulen toen de heer E. J acq emijns me kwam zeggen dat het vrijkorps me spoedig zou komen helpen. Dicht bij St-Baafs gekomen ... ". Nu was De Van Der Meulen Lodewijk-Gustaaf een welstellend tekstielfabrikant; liberaalgezind (zoals later ook zijn zoon den baard). en orangist daarenboven, bewoonde hij een riant huis aan de PoeLDaar de kortste weg tussen de Brugse Poort (vanwaar Grégoire kwam) en St.-Baafs over de Poelloopt veronderstellen we dat ... ( 15) Callion E. - op. cit. Op 21 december 1830 reeds werd het vrijkorps door het Voorlopig Bewind afgeschaft om reden van zijn oranjegezindheid. Op 26 en 27 december zag men nog leden van dit korps paraderen in het Sint-Jorishof waar ze door de bevolking uitgejouwd werden. De graaf Charles d'Hane, hun kommandant, deed alles om het korps te behouden en stuurde aan al zijn manschappen volgend bericht; "De kommandant van de Gentse vrijwilligers verwittigt U dat het vernoemd korps blijft hestaan tot e.r een nieuwe regeling komt" Gent de 23 december 1831. Le Cte d'Hane de Steenhuyse. (16) Eenens A.- Les conspiradons militaires de 1831. Tome 1- 1875- blz 150. (17) Rodenbach C. op.cit. blz 191-192. (18) De "Journal des Flandres" van 10 februari 1831 weet ons te vertellen dat de wacht aan de Brugse Poort was samengesteld uit onder-luitenant Ghyüssen, een sergeant-majoor, een sergeant, een korporaal en 13 wachten allen onder bevel van eerste-luitenant Roman. Allen woonden in de Onderstraat of de Lange Munt. Leconte L.- Un épisode des conspiradons orangistes 1831.- 1930 -. Schrijver geeft te overwegen dat, niettegenstaande de verwittiging door de gendarme, de brave kommandant van de wacht Roman, toch maar om 11.30 u naar huis ging om er rustig te middagmalen. (19) Leconte L.- Les éphémères de la révolution- 1945- blz 33. (20) Eenens A.- op.cit. blz 166. De affaire Grégoire zette gans het land in rep en roer, iedereen schreeuwde om wraak en vergelding, de pers uit die tijd liegt er niet om. Gekende patriotten onder wie ook C. Rodenbach, vielen in hun geschriften de Wautier aan en beschuldigden hem van verraad. Hierop schreef de generaal een rapport over het gebeurde, waarin hij trachtte te bewijzen dat hij onschuldig was; Dit rapport stuurde hij aan koning Leopold en naar de ministers van oorlog en binnenlandse zaken. De generaal wou dit verslag laten drukken en in de openbaarheid brengen maar men liet hem verstaan dat de koning dit niet wenste dus liet hij de zaak rusten. Volgens L. Leconte en A. Eenens in hun werken "Les éphémères" en "Les conspirations" is generaal de Wauder onschuldig aan het verraad. (21) Brief van de prins aan Grégoire (verkorte versie) :Kolonel, deze morgen heb ik Uw brief uit Brugge bekomen, ik kan niets anders dan U bedanken voor de gevoelens die U mij toedraagt en voor de ijver die U aan de dag legt voor mijn zaak. Het ingesloten stuk houdt mijn politieke belijdenis in, deel ze mee aan mijn volgelingen en gebruik ze om de twijfelaars te overtuigen ... enz ... Getekend; Guillaume prince d'Orange. (22) Alle geschiedschrijvers verwonderen er zich over waarom Grégoire de kapitein Moriau liet vertrekken.Wàs hij zo zeker van generaal Duvivier of misschien van Moriau zelf, niemand zal het ooit weten. (23) Fernand (Alias Ferdinand BrogÜa) Les traitres démasqués- 1840- Roden-
109
bach C. op.cit. Beide schrijvers werpen de Wautier voor dat hij niet eens getracht heeft Grégoire tegen te houden, maar wat kon één man uitrichten tegen een gans bataljon ? (24) Leconte L.- Une épisode des conspirations orangistes 1831 -1930- In het rapport dat de burgerlijke gouverneur van Oost-Vlaanderen stuurt naar de regering van Brussel; meldt hij dat verschillende vooraanstaanden uit de Gentse sociëteit Grégoire waren komen verwelkomen. Onderandere vernoemt hij de advokaat Antheunis, de kristalslijper Frossaert en de fabrikant Van den Berghe, alle drie waren oud-officieren van het Gentse vrijkorps. (25) Als de munitiedragers in de citadel komen wordt hun gezegd dat de sleutels van de munitiebunkers nergens te vinden zijn. De luitenant Van Ruymbeke die de ploeg aanvoerde, wil de deuren laten inbeuken waarop, als bij wonder, de sleutels gevonden worden. (26) Verschillende geschiedschrijvers verwijten Van de Sande dit besluit en stellen dat hij, door al zijn mensen weg te sturen, zodat er geenenkel bevel of bericht meer kon ontvangen of verstuurd worden, ervoor zorgde geen enkele verantWoordelijkheid meer te hebben. Volgens de schrijver van "les traîtres démasqués" was de kolonel op de hoogte van het complot. (27) Thonissen J. J.- Notice sur le baron Werner-Joseph de Lambert~orten bach - 1859 - blz 10 en 11. (28) Eenens A. -Les conspirations. op. cit. blz 175. Vo~ens de auteur bevond er zich reeds een plaatsvervanger voor de gouverneur in de kelders van het gebouw. Hij zou uitgedost geweest zijn in zwart kostuum en witte das. Ook de bedienden uit het gouvernementspaleis beschuldigt hij van deelname aan de staatsgreep. (29) Leconte L.- Le général baron François-Xavier de Wautier et la révolution dans les Flandres- 1936- blz 170. Rijksarchief- familiefonds, papieren van E. Helias d'Huddeghem 6775, No 2, verslag van kolonelVan de Sande. De plaatskommandant wilde de pompiers langs de Coupure naar de Brugse Poort sturen. Verschillende schrijvers verwijten hem dit en menen dat hij hierdoor de laatste weerstand uit de kuip van Gent wilde wegnemen en daardoor Grégoire helpen bij de bezetting van de voornaamste punten in de stad. (30) Reeds van bij het uitbreken van de revolutie in september 1830 waren vier postpaarden afgedeeld in de kazerne der pompiers, dit om zonodig de brandspuiten of de kanonnen te bespannen. Op 31 janu;m. vroeg het stadsbestuur, zonder opgave van een reden, de trekdieren terug. Eenens in zijn "conspirations" stelt dat de afgevaardigde van de regering de heer Vanderlinden, daags na de oproerpoging, naar vrienden schrijft; "het verwittigde stadsbestuur bevond zich verzameld in het stadhuis met de enige bedoeling zich na het wellukken van de staatsgreep, voor de prins van Oranje uit te spreken". (31) A.B.- Benoit Rolliers et l'insurrection orangistes du 2 févriér 1831 à Gand. Uit; annalen van de oudheidkundigen kring van het land van Waas. Tome 45, 2e aflevering 1933. blz. 93. "De dochter van de katmepachter der pompiers was juist in het huwelijk getreden en kwam met de bruidsstoet huiswaarts gereden om er het feestmaal te nutten. Misnoegd moest het gezelschap de laatste meters door de sneeuw ploeteren. De twee Gentse koetsiers Turkerie en Lindekens werd een beloning beloofd, we hebben nergens kunnen terugvinden of ze deze wel gekrege~ hebben;
110
(32) Sedert het begin van 1830 waren de pompiers gelegerd in het Geraard Duivelsteen, gebouw dat ze deelden met de stedelijke weeskinderen. Het korps Sapeurs-Pompiers was opgericht in 1808 en gereorganiseerd in januari 1830. De sterkte van het korps werd op die datum gebracht op 150 man. De 6e oktober hadden ze twee kanonnen en twee houwitsers gekregen, één van de houwitsers was later naar Brussel geroepen en nooit meer teruggegeven. Voor meer inlichtingen over de inrichting van de brandweer zie "reglement op de samenstelling van het korps Sapeurs-Pompiers der stad Gent", goedgekeurd door Willem I in 's Gravenhage de 18 mei 1830. (Stadsarchief, dossier pompiers). (33) Buiten Bast werden;8 tirailleurs zwaar gewond 5 tirailleurs licht gewond 5 tirailleurs sneuvelden 2 bezweken later aan hun verwondingen 1 pompier sneuvelde 1 pompier zwaar gewond 2 pompiers licht gewond 3 burgers ter plaatse overleden 2 burgers later bezweken aan hun verwondingen 4 burgers zwaar gewond, waaronder de kleine Gentenaar Millo Jean 9 jaar oud 2 burgers werden licht gewond. (34) Voor de gebeurtenissen aan en rond het gouvernementspaleis hebben we ons vooral gesteund op het rapport door majoor Van de Poele verstuurd naar de regering de dag na de feiten. Het kladschrift van dit verslag bevindt zich in het stadsarchief onder het dossier "pompiers". (35) Het garnizoen bestond uit- het 7e linie regiment - het 2e jagers te paard - één bataljon van het 1e jagers te voet "chasseurs de Bruxelles" genoemd - de burgerwacht - het pompierskorps De pompiers en de "garde civique" stonden reeds vanaft oktober 1830 en dit krachtens een wet van 1811, onder het bevel van de militaire kommandant van Oost- en West-Vlaanderen, dus Duvivier. (36) Gendebien A.- Vervolgverhaal dagblad "La Liberté" op.cit. De zoonvan Gendebien was onderluitenant bij het 2e jagers te paard en bevestigde dat het regiment op 2 februari geconsigneerd was in de kazerne. (37) Hierdoor ontsnapt Grégoire aan het vuurpeloton :een militair die verraad pleegt in oorlogstijd krijgt, volgens de voorschriften, de dood door de kogel, als hij door een krijgsraad veroordeeld wordt. (38) Huybrecht P.A.- Histoire politique et militaire de la Belgique 1830- 1831 - 1856- In zijn veel geroemd boek schrijft Huybrecht; "De schuldigen aan de staatsgreep waren zo talrijk dat men de idee van vervolging moest laten vallen. Men tracht de patriotten te sussen met de belofte van een grondig onderzoek en zware straffen. De regering wil zo snel mogelijk de zaak in de doofpot te stoppen omdat, bij het bekendworden van het aantal complicen, iedereen zou zien hoe sterk de orangisten wel waren". (39) Van Loy.- Biographie des hommes de la révolution par un Belge qui a pris
111
la révolution aux sérieux - 1832 (40) Union Belge (later Staatsblad) van 3-4-5-6 februari 1831. (41) Guioth.- Histoire numismatique de la révolution Belge- 1844(42) De medaille, die het nummer 160 draagt, de wapens en andere eretekens worden bewaard in het streekmuseum van St.-Niklaas, de geboortestad van Rolliers. (43) Claeys P.- Mélanges historique et anecdotiques sur la villede Gand.- 1895 - blz 176. In het artikel "curieuses récompenses civiques" vraagt schrijver zich af wat de helden van 2 februari wel gedacht hebben van zo een zonderling geschenk. We moeten de heer Claeys tegenspreken waar hij in hetzelfde artikel blz 17 3 schrijft dat de orangistische partij niet op de hoogte was van de ophanden zijnde "coup". We hopen U overtuigd te hebben van het tegenovergestelde. (44) Claeys P. - Les médailles Gantoises modemes - 1909 - blz 131. (45) Bartels A.- Documents historiques sur la révolution Belge -1836- blz 329. Buiten de in de bibliografie aangehaalde boeken hebben we volgende werken gelezen en gebruikt; Stengers J. - Sentiment national, sentiment orangiste et sentiment Français à l'aube de notre indépendance. Uit; Belgisch tijdschrift voor philologie en geschiedenis. Lebrocquy P.- Souvenirs d'un ex-journalist 1820-1841.-1842Buffm C.- Mémoires et documents inédits sur la révolution Belge 1830. Tome 11. -1930Holvoet A. - Esquisses biographiques des principaux fonctionnaires tant vivils que militaires de la Belgique. - 1839 De Vroede -Noord en Zuid na 1830. Het orangisme en de Groot-Nederlandse beweging beïnvloed door de Hollandse reacties op de Belgische omwenteling. Du Bois A. - Essais et notices - 1902 Elskens J. dit Borremans. - Pétition à messieurs les membres de la chambre des représentans. - 1834 Gerretson G. - Muiterij en scheuring. Deel 11. 1830 - 1936 Veldekens F.- Le livre d'or de l'ordre de Leopold.- 1858Vigneron H. - La Belgique militaire. - 1855 De Laroière L. - Pantheon militaire. - 1880 Steyaert J. -Levensschets van de heer J oseph V an-Crombrugghe. - 1844 Leconte L. - La vie étonnante du Lieutenant-Général Eenens A. Leconte L.- Le faux vicomte de Culhat. Fourragère VII blz 159. Leconte L.- Ernest Grégoire. Fourragère I 4/69. Duchesne A. - Traitre ou héros. Le général d'Hane de Steenhuyse. Fourragère VII.
112
HULDEZANG DER VIGILEURS AAN DEN TRAMWAY
STEMlvfE .: Daar kwam 'nen boer van Leuven, OF : air du Mirliton. Uit den weg ! de tramway rijdt Voor vreemdemans profijt ! 1. Wat groote gele kerre Komt daar nu voor den_dag? Dat gaat een beetje verre Met al dat vreemd beslag ! REFREIN: 't Is de tramway die daar rijdt, Voor vreemdemans profijt ! (ter)
2.
.:_.::7
r
0 vaderlijk bestieren Dat ons dien tramway gaf! De Gentsche huurkoetsieren Stelt men genadig af. Uit den weg ! enz.
3. Dat zijn mij schoone dingen ! Dat maakt het volk content ! Nu gaan de vreemdelingen Vóór 't eigen volk van Gent ! Uit den weg ! enz.
4. Wat heeft die Burger-vader Toch zorge voor zijn huis ! Hij stroopt ons allegader En vet een vreemde luis. Uit den weg ! enz.
5. Het kan hem weinig hinderen Dien heer met al zijn geld, Dat zorg voor vrouw en kinderen Den simplen burger kwelt. Uit den weg ! enz.
6. ''Een broodwinning verloren,'' Wat zegt dat voor een' man, Die, met de beurs geboren, Millioenen tellen kan ? Uit den weg ! enz.
7. _Nu kunnen ze aatÎ den wagen, Waaidoor ons winste smelt, Ook eens ons briefken dragen Van 't contributie-geld. I
8. ' Allo, 't zijn flauwe prullen ! 't Is niet gepermitteerd ! De vreemde zakken vullen En ons geruïneerd ! Uit den weg ! enz.
9. Gij zult het spel verliezen Met uw fameus bedrijf ! Eer dan voor u te.kiezen 'k Koos liever voor mijn wijf. Uit den weg ! enz.
10. Gij schept voor vreemde heeren De boter van ons soep ... Men zal een dansje leeren Aan heel uw schoonen troep. Uit den weg ! enz. 11. Wij zullen dinsdag zingen, (En 't is een liedje weerd ! ) Van : "Hebt gij hem zien springen Baas Kimpe met zijn peerd?" Uit den weg ! enz. 113
12. Maar neen! die oude liedjesDie liggen ook omver : Het is nu, sapperpietjes ! "Baas Kimpe met zijn ker !" Uit den weg ! enz.
13. "Baas Kimpe met zijn wagen !" "Baas Kimpe met zijn tram ! " Die d'ouden Gentnaar plagen,En ons beschadigen kwam. Uit den weg ! enz. (Overgenomen uit De Vlaamsche Leeuw)
AANVULLENDE LEDENLIJST 1702. 1703. 1704. 1705. 1706. 1707. 1708. 1709. 1710. 1711. 1712. 1713. 1714. 1715. 1716. 1717. 1718. 1719. 1720. 1721. 1722. 1723. 1724.
De Buyssere R. Dr. Albert Schweitzerstraat 5 9000 Gent Van DammeR. Leeuwstraat 57 9000 Gent Kluyskens Y. Moeistraat 13 9830 Sint-Mattens-Latem Van Gelderen Grote Reukens 23 9210 Heusden Mw Vermeire H. Adriaan Pietersstraat 39.9910 Mariakerke De Ghouy E. Muylaertstraat 42 9000 Gent Steyaert D. Veer 7 9371 Lebbeke Callebout W. E. Hielstraat 48 9219 Gentbrugge Flamant E. Olifantstraat 68 9000 Gent Dheere A. Bremstraat 14 9920 Lovendegem Duvivier J. Tentoonstellingslaan 6 2020 Antwerpen Mw Tanghe-Buysse Sint-Niklaasstraat 28 9000 Gent Mej. Snelders M. Ringlaan 36 9910 Mariakerke De Jonghe D. Distelstraat 16 9000 Gent Himschoot M. Burggravenlaan 176 9000 Gent Van Parijs M. Maaltebruggestraat 121 9000 Gent DdvaJ. Chemin des Ornois 16 1338 Lasne Durnon E. Streekstraat 71a 1980 Tervuren Moens A. Ham 151 9000 Gent Mw HublĂŠ M. Perredaan 32 9000 Gent Comelis G. Prins Leopoldstraat 22 9910 Mariakerke Spatz P. Reigerstraat 4 7 9000 Gent P.V.B.A. Konfektie Wohlmutter Kuiperskaai 6 9000 Gent
114
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V Z.W. Redactie-adres : Sint-Lievensdoorgang 1, 9000 Gent 10de Jaargang nr. 3 . 15 mei 1981 Ere-voorzitter: J. Tytgat, ere-notaris Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke ·. Ruildienst: Van Geluwe-Eggermont A., Maïsstraat 235, Gent Secretariaat : Maïsstraat 23 5 Postrekening: 000-105.04.73-60- Heemkundige en Historische Kring Gent, Koggestraat 14, Gent Lidgeld : 250 fr.per jaar.
INHOUD Gent in 1875 Napoleon Destanberg De benauwende wereldreis van een schuchtere Gentenaar De Gentse pompiers redden de Belgische onafhankelijkheid. Biografie Over de Straatnamen te Gent Bibliografie Aanvullende Ledenlijst
117 133 134 156 161 164 16 8
Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg : elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever: G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het stadsbestuur van Gent en· van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
115
loop van het jaar eindigt. In de zitting van 19 januari merkt gemeenteraadslid Burggraeve op : "Onze stad wordt door de riolen en de piscines verpest. Men kan het in de zomer in de stad Gent niet uithouden". Voor de reinheid en hygiëne werd nog weinig gezorgd. Dit blijkt ook uit het volgende krantenknipsel. 27 januari : In 1874 werd door het stadsbestuur een bericht aangeplakt, waarbij verboden werd op straf van boete elders zijn behoefte te voldoen dan in de piscines. Er staan aan de Vlaamse Comedie (Minard schouwburg) de dag der vertoningen twee politieagenten om de mensen te beletten te wateren, maar waar staan de piscines ? (In de schouwburg waren nog geen toiletten). 31 januari : In het Sint-Jorishof wordt een eerste vergadering van het Davidsfonds gehouden. 4 februari: De omnibussen van de tram zijn voorzien van een bus, waarin het publiek op gans de doortocht telegrams kan steken. De telegrams worden langs die weg naar het telegraafbureau overgebracht. De telegrams moeten gefrankeerd zijn bij middel van telegramzegels. 8 februari : Uit de vastenbrief ontlenen we de volgende zin : "Gezien de grote duurte van de boter, dispenseren Wij voor één jaar de armen van het gebruik van gesmolten vet in plaats van boter, alle dagen waarop de zuivel toegelaten is". Deze zin is in verband te brengen met het bericht van 13 januari en leert ons, dat in de arbeidersgezinnen geen boter werd gebruikt. 21 februari: Ed. DANGOTTE négociant en porcelaine, faience et cristaux. Rue Bassedes Champs 32, a l'honneur d'informer sa clientèle qu'elle trouvera chez lui une grande quantité d'articles d'usage journalier avec 40 % de rabais. Spécialité de service de table, lavabo et à café. La peinture sur porcelaine et la cuisson se faisant chez lui, les articles décorés sont garantis à acheteur. Leçon de peinture sur porcelaine. L'atelier est accessible au public. 22 februari :Heden hebben tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen plaats : in de voormiddag ter vervanging van Van Hecke Edmond en Motte Jules en in de namiddag ter vervanging van Dumont Alexis. De liberalen en de progressisten stelden beiden kandidaten voor; de katholieken onthielden zich. Volgens het manifest van de progressisten is het doel van de doctrinairen "bannir du conseil ceux qui veulent exercer un controle sérieux sur les actes des mandataires de la commune". Het progressistisch manifest bevat twee delen :het eerste deel is een kritiek op het huidig schepencollege (openbare werken, nijver118
heiden handel gaan achteruit); in het tweede deel wordt het programma voorgesteld : uitbreiding stemrecht, verplicht kosteloos en leek onderwijs, scheiding van kerk en staat. Op 19 februari schreef La Flandre Libérale : "Nous déplorons la résolution prise par les Progressistes. L'unité du parti libéral devrait être pour tous les libéraux à quelque nuance qu'ils appartiennent, un principe sacré". Verder wordt het progressistisch manifest beoordeeld : "dont l'insignifiance absolue frapperatout Ie monde". Le Bien Public beoordeelt de toestand natuurlijk anders : "La vérité est que les progressistes sont des libéraux pur sang, mais des libéraux indisciplinés, plus logiques dans leurs haines que les doctrinaires". In de circulaire van burgemeester Ch. de Kerckhove lezen we "La guerre que l'on fait au parti libéral est une guerre de rancunes, de vanités trompées, d'ambitions". Wat was nu de uitslag ? Liberalen Progressisten Voormiddag 445 stemmen HeremansJ. 2 208 stemmen De Brouckere Waelbroeck Ch. 2 186 stemmen Heynderickx 429 stemmen Namiddag De Bast Cam. 1 916 stemmen Cottignie V. 223 stemmen. De J ournal de Gand verheugt zich over de uitslag, maar La Flandre Libérale schrijft: "Nous n'avons pas Ie courage de nousen réjouir. Nous ne pouvons oublier que la lutte elle-même constituait un déchirement dans Ie sein du libéralisme et que les vaincus comme les vainqueurs sont en somme soldats d'une même armée". Na de verkiezing lezen we nog in La Flandre Libérale : Op 25 februari : "Progressistes et doctrinaires constituent à nos yeux des fractions du même parti. Les progressistes ont un programme que nous n 'admettons pas, que nous trouvons parfaitement inopportun mais qui n'est en rien· contradictoire avec Ie principe essentie! du libéralisme". Op 4 maart : "Le parti libéral est profondément divisé en Belgique. Prêchez une politique de modération outrée, faire trève aux luttes de parti est donc une chose funeste et désastreuse. L'ancien ministère libéral a marché sanscessedans la voie d'une modération touchant de plus en plus à la faiblesse. Le seul moyen de rétahlir l'union entrenous est de nous placer sur Ie seul terrain ou aucun divergence ne soit possible : la guerre à l'influence de l'Eglise; Ie seul moyen de nous rendre puissantset disciplinés c 'est de faire cette guerre avec franchise, avec fermeté, avec vigueur".
119
14 maart: Heden werd de 138° bloemententoonstelling in het Casino geopend. 18 maart : Een delegatie van de Kamer van Koophandel van Gent werd ontvangen door koning Leopold II. De delegatie, waarvan Constant Verhaeghe (voorzitter), L. Vermande!, D. Fiévé, en DobbelaereHulin deel van uitmaakten, vroeg aan de koning zijn tussenkomst om het op 24 juni 1874 gesloten verdrag tussen Nederland en België betreffende het Kanaal van Terneuzen te doen goedkeuren. De koning antwoordde dat hij al het mogelijke zal doen in het raam van zijn grondwettelijke rechten. De delegatie had ook een onderhoud met de ministers d'Aspremont Lynden (Buitenlandse Zaken), J. Malou (financiën) en A. Beernaert (Openbare Werken). 28 maart : Te Heverlee overleed de hertog van Aren berg. Hij werd begraven in de kapel van het kasteel te Enghien. Te Gent werd een comité met als voorzitter ridder J. B. de Ghellinck d'Elsegem opgericht om een gedenkteken in de twee begijnhoven op te richten. Op 14 april werd in de Sint-Niklaaskerk een zielmis opgedragen in aanwezigheid van de bisschop van Gent en familieleden van de hertog van Arenberg. 1 april : Morgen zal een eerste proef genomen worden met een Engelse uitvinding. Omnibussen zonder paarden. Om drie uur 's namiddags zal een tram zonder paarden van het station naar de Dampoort rijden. Over deze aprilvis wordt verder niets vernomen. 8 april : In verband met de artikels in de pers na het rondschrijven van de bisschop van Namen betreffende de oprichting van een liberale associatie in Luxemburg schrijft Le Bien Public : "Ce ne sont pas les questions politiques qui divisent les partis en Belgique, c'est la question religieuse. Dès-lors reproeher au clergé de se mêler de la lutte des partis, c'est au fond lui faire un grief de se mêler de religion et de résister à ceux dont le but avoué est de combattre l'Eglise et de lui arracher des ámes". 10 april : Heden heeft advokaat F. De Busscher voor de correctionele rechtbank voor de eerste maal in het Nederlands gepleit. Om dit te verduidelijken moeten we herinneren aan de eerste Vlaamse taalwet, nl. de wet op het gebruik van het Nederlands in het strafrecht in Vlaanderen van 17 augustus 1873, die van kracht werd op 17 augustus 1874. 21 april: A. De Maere-Limmander publiceert een boek, waarin het plan wordt verdedigd een kanaal van Gent naar Heist te graven. Het kanaal zou een lengte hebben van 4 7,4 km en 36 miljoen kosten. 120
ST.&:EI GlrElVT.
.~ANBELANGEND
BERICHT. De Bu,:qemt>t>Bier, Vernomt•n hebbendt• dut er vea'S(~heidene gevallen ~·:m kinderpokkt'n zich hebben verklaard ha zekere gewesten der stnd, tm willende dt~ onheilen voorkomen, welke deze besmettelijke ziekte zoo dikmuals voor gevolg heeft; \V:tkkert de inwoners, en ~vel bijzonderlijk de werklieden aan, zich ZO~ DER UITSTEL te dricn ,·accineren of bcrvnecineren, Ten dien einde mogen zij zich aanbieden bij het Komité van Vuccine, ten allera tijde, den 1\laandag ''an elke week, o1n 5 ut·e 11amiddag, in het beluik van het bestuur der Burgerliike (;odshuizen, nellier SI Jacobs Kerk. Gedaan ten Stadbuize, den i9 Aprill87ä. Graaf DE KERCHOVE.
Op 18 april 187 5 verscheen een nieuw weekblad : De Gazette van Lede berg, in werkelijkheid een niet belangrijke gebeurtenis. Het was echter het begin van een lange reeks weekbladen, alle uitgegeven door Ladewijk De Vriese. E. Voordeckers schrijft over deze man : 'lzonder twijfel een der merkwaardigste persoonlijkheden, niet enkel in het Gentse, doch ook van de gehele Belgische liberale pers " . Ladewijk De 121
Vriese was geboren te Gent in 1848 en zal er overlijden in 1932. Bediende bij het provinciaal bestuur werkt hij in 1870 reeds mee aan het weekblad Het Vlaamsche Volk. Wat later verlaat hij de administratie en wordt stichter, drukker, uitgever van een ontelbaar aantal weekbladen. Sommige hadden een kort bestaan. We sommen enkel de bladen op, die belang hebben voor Gent : 1875: Gazettevan Ledeberg 1876 : Gazette van Ledeberg en St.-Amandsberg 1876 : Gazette van Ledeberg, St.-Amandsberg en Meulestede. 1876 :De Gentsche Voorgeborchten, Gazette van Ledeberg,St.-Amandsberg, Meulestede en de Brugschepaart 1882: Nieuws van Gent, van Ledeberg en de Gentsche Voorgeborchten 1877 :Nieuws van Gent en de Voorgeborchten Al deze weekbladen waren liberale strijd- en informatiebladen. Daarnaast publiceerde L. De Vriese nog een aantal neutrale advertentiebladen: Aankondigingsblad (1880), Algemeen Nut-L'Utilité publique (1878), Zondagpost (1878 ), Chronique des Speetades et Concerts (1877), Courrier du Dimanche (1878), La Gazette internationale (1886 ), Gent Voorwaarts-Gand en Avant (1898-1910), Joumal des Adjudications-Weekblad voor Aanbestedingen (1879 ), Les Nouvelles de Gand (1884 ), RevueduSport Belge (1884 ). L. De Vriese was ook een tijd de drukker van La Flandre Libérale , alsook de uitgever, drukker en hoofdredacteur van het Weekblad La Liberté (1881-1887), een antiklerikaalliberaal strijdblad en van het dagblad Nieuws van Gent ( 18 7 8), dat slechts een kort bestaan kende. (zie V oordeckers blz. 212). 4 mei : Op 4 mei overleed te Nevelede letterkundige Rosalie Loveling. Ze was er geboren in 1834 en publiceerde een aantal gedichten en novellen. R. Loveling werd begraven op het kerkhof te St. Amandsberg. De afscheidstoespraken werden gehouden door prof. Heremans voor "De Taal is gans het Volk", door kantonnaal opziener Van der Cruyssen namens de bevolking vanNeveleen door dichter K. Bogaert. Volksvertegenwoordiger De Baets P. houdt een belangrijke rede in het parlement. Hij vraagt een brug te bouwen op de Schelde tussen Merelbeke en Zevergem , op de Moervaart tussen Mendonk en Winkel en op de Leie te Olsene. Verder vraagt De Baets de afschaffing van de tol aan Rooigembrug (Drongensteenweg) en aan de brug te Terdonk op het kanaal Gent-Terneuzen. De Baets klaagt ook over de moeilijke doorgang van de schepen langs de Ketelvest en vraagt een verbinding te maken tussen de Bovenschelde en de Nederschelde (langs de Keizersvest). 122
7 mei: Op 7 mei overleed Karel Carels (geboren in 1813) :begonnen als een eenvoudig werkman was hij er in geslaagd een groot metaalbedrijf op te richten.
17 mei : De maandag van Pinksteren werd een bedevaart naar 0. L. Vrouw van Oostakker ingericht, waaraan ongeveer 20 000 Xaverianen van 118 parochies uit onze provincie deel namen. Bij het terugkeren van de bedevaarders ontstonden zeer ernstige incidenten. E. ScheerHnek geeft ons in zijn boek "Het Vlaamsche Lourdes" het volgend verslag : Het gespuis der Gentse bevolking, waaronder vele studenten der Hoogeschool, geholpen door talrijke godsdiensthaters van Brussel, Antwerpen en andere steden, wachtten de bedevaarders af bij hunnen terugkeer naar de statiën. Alles liep rustig af op het grondgebied van Oostakker en S. Amandsberg; maar nauwelijks waren de Xaverianen, die in stilte, zonder standaarden, (zij waren meest alle op het kasteel gebleven) en in verscheidene groepjes voortstapten, op het grondgebied van Gent gekomen, of zij wierden op de schandelijkste en aanstootelijkste wijs beschimpt, vervolgd en geslagen. Van beide kanten van den Antwerpschensteenweg, namelijk tussen de statiën van Eekloo en Antwerpen, stonden honderden schelmen, die tierden als zinneloozen, vloekten als duivelen, en met loodstokken op de bedevaarders nedervielen. Hunne slagen werden vooral gericht op de Eerweerde Heeren Geestelijken en op zwakke ouderlingen en kinderen. Lafhartig deinsden zij achteruit telkens dat een troep welberaden Xaverianen kwamen afgestapt. Vele priesters en bedevaarders werden gekwetst, vooral aan het hoofd; zelfs is, o schande! een der aangeranden doodgeslagen; de brave man is omtrent de statie van Eekloo met eenen loodstok op het hoofd getroffen; hij stortte neder en werd onder de voeten getrapt; als men hem uit het gedrang kon dragen was hij slechts een lijk. Het slachtoffer der liberale woede was de genaamde Pieter Schoeppe, werkman bij het gesticht Lousbergs en woonachtig buiten de Kortrijkschepoort; hij maakte deel van het Genootschap van Sint Franciscus Xaverius vanS. Pietersparochie te Gent. Volgens het verslag van dokter De Nobele en dokter Vander Meersch was de dood van Pieter Schouppe toe te schrijven aan een zonneslag. Volgens de katholieke kranten waren er 170 gekwetsten en 6 56 gekneusden onder de bedevaarders. De liberale kranten zaten met het gebeuren wel wat verveeld; ze pogen dan ook de gebeurtenissen te verklaren. De Joumal de Gand schreef op 18 mei: "La souree du mal, il faut le dire tout haut, git tout entière dans cette déplorable immixtion du clergé dans la politique. Les pro123
cessions ne sont plus seulement une cérémonie religieuse, mais avant tout une preuve de la force du parti clérical et de la faiblesse de ses adversaires". Het liberale Volksbelang zal schrijven: "Maandag is onze stad het tooneel geweest van droevige feiten. De politie en de gendarmes waren onmachtig om deze betreurenswaardige feiten te beletten." Het Volksbelang meent echter de oorzaak te moeten zoeken bij de "uitdagende houding" van de bedevaarders. En La Flandre Libérale zal schrijven : "La propagande habituelle ne donnant aucun résultat Ie clergé a décidé de suivre d'autres voies : il a voulu employer les rnayens d'intimidation. I1 a réuni des batailons de campagnards et il est venu les parader à travers nos rues. Nous crayons clone pouvoir affirmer que Ie but du pélérinage d'Oostacker était purement politique et électoral ". 22 mei : Heden werd door bisschop Bracq de eerste steen gelegd van de nieuwe kerk te Oostakker-Lourdes (zie Godsdienstige Week van 28.5.1875). 18 juni : Paul Fredericq (geboren te Gent in 1850) verwerft het diploma van doeter in de historische wetenschappen. Als historicus en als vlaamsgezind liberaal had prof. Fredericq een belangrijk aandeel in het cultureel leven. Prof. Fredericq overleed te Gent in 1920. Aan de gevel van het huis, Winkelstraat 7, werd een gedenkplaat aan P. Fredericq, aangebracht (Zie ook: Winkier Prins: Encyclopedie van Vlaanderen, deel 2, blz. 503). 24 juni : In toepassing van een ordonnantie van 1669 werden door de correctionele rechtbank te Gent twee vissers, die in de broedtijd een visnet hadden uitgeworpen, veroordeeld tot een maand gevangenis en vijftig frank boete. De voorzitter van de rechtbank gaf aan de beide vissers de raad een verzoekschrift voor kwijtschelding aan de koning te zenden. 1 juli : De ministers Delcourt en A. Beemaert brengen een bezoek aan de vlasfabriek La Lys. Een nieuwe stoommachine van 2000 P .K., de sterkste stommachine van ons land, wordt ingehuldigd. De ministers werden ontvangen door Ch. de Hemptinne, voorzitter, Eug. Desmet, ondervoorzitter, E. Morel, Neyt, Rolin, bestuurders, baron 't Kint de Roodebeke enG. Parmentier, commissarissen; Henri Vanderstegen, directeur van La Lys en burgemeester Ch. de Kerchove woonden de plechtigheid bij. 20 juli : Op· zijn kasteel te Scailmont overleed Adolph Dechamps. Hij werd geboren te Melle op 18 juni 1807. Hij was volksvertegenwoordiger, minister Openbare Werken in de regering Nothomb (1841-1845) 124
en minister Buitenlandse Zaken in de regeringen S. van de Weyer (18451846 ) en de Theux-Malou (1846-1847) en gouverneur van de provincie Luxemburg. Hij was de broeder van de kardinaal Victor Dechamps (geboren Melle 6.12.1810). 26 juli : De bisschop heeft de nieuwe kerk van het weeshuis Maaltebrugge gewijd. Dit jongensweeshuis door graaf de Hemptinne gesticht, 125
telt 250 leerlingen en wordt bestuurd door de Broeders der Goede Werken. Op 25 en 26 juli werd een groot zangfestival gehouden in het Casino. Koning Leopold 11 woonde het festival bij. De cantate Artevelde van Gevaert en de cantate De Schelde, tekst van E. Hiel en muziek van P. Benoit werden uitgevoerd. 6 augustus :Te Gent overleed bouwmeester Louis Minard. (biografie: zie G.T. jaargang 1979 blz. 243) In het Citadelpark is een Louis Minarddreef. 12 augustus: De werken aan de nieuwe kerk van St.-Jozef gaan goed vooruit. Men mag zeggen, dat over vijf jaar de uitgestrekte meersgrond tussen het Rabot, de Kerkstraat naar Wondelgem en het Verbindingskanaal in een schone wijk zal herschapen zijn. Bij K.B. van 18 april 1875 was de gift van de gebroeders de Hemptinne aan de kerkfabriek van Sint-Jozef van een stuk grond voor het bouwen van een nieuwe kerk goedgekeurd. Het plan van de kerk werd getekend door architect Van Assche : de kerk is in ogivale stijl en heeft een lengte van 62 meter en een breedte van 31 meter; ze biedt plaats aan 2 400 personen. 22 augustus : Een kleine optocht van de Internationale ongeveer 200 man sterk, trekt door de stad. In het Fondsenblad van 25.8lezen we: "Zondag 22 augustus zijn 200 apostelen der Internationale in stoet voorgegaan door twee rode lappen waarboven Phrygische mutsen staken, door verscheidene straten getrokken. Nabij het stadhuis brulden zij de Marseillaise en ze vergaderden daarna in een herberg op de Hoogpoort". Paul De Witte vertelt ons in zijn boek "De Geschiedenis van Vooruit" iets over deze optocht. (blz. 61-62) 1 september: Te Gent overlijdt Napoleon Destauberg (zie G.T. jaargang 1973 blz. 25). 9 september : Een brand vernielde een huisje achter De Vier Winden, buiten de Heuvel poort. Het huisje was vervaardigd met oude planken, vermolmd hout en pannelatten en bestreken met wat mortel. Het was bewoond door een fabrieksarbeider met vrouw en acht kinderen. 27 september : Oswald de Kerchove wordt verkozen tot voorzitter van de Melomanen ter vervanging van de overleden J. Motte. 4 october : Het toneeljaar wordt geopend met het stuk ''Willem van Dampierre" door H. Van Peene. 6 october : Beeldhouwer Karel De Kezel werkt aan het beeld Neptunus dat de ingang van de Vismarkt zal versieren. Terwijl werkt beeldhouwer B. Wante aan een bas-reliĂŤf voor de ingang van het nieuw kerkhof. 126
15 october :We lezen in Le Bien Public, dat in een toespraak tot Belgische bedevaarders de paus "a fait ressortir le caractère profondément déplorable de la législation matrimoniale, qui prévaut en divers pays et notamment en Belgique. U a exité les catholiques à unir leurs efforts pour obtenir la réforme de cette législation dans le sens de la libre administration dusacrement de mariage". Volgens Le Bien Public zou het voor België een eer zijn indien de artikels in strijd met het kerkelijk recht uit de wet zouden kunnen verwijderd worden. Maar, bemerkt terecht Le Bien Public op, in ons land stelt dit een emstig probleem, gezien de grondwet zou moeten gewijzigd worden. En, vervolgt Le Bien Public, "on est naturellement amené à examiner si une révision du pacte fondamental ne pourrait pas entraîner au point de vue des intérêts catholiques, des périls infmiment plus graves que le mal auquel il s'agirait de remédier". Art. 16 van de Grondwet bepaalt immers : "Het burgerlijk huwelijk moet het kerkelijk huwelijk voorafgaan, uitgezonderd de uitzonderingen te bepalen door de wet". Le Bien Public komt tot het besluit : "Rien n'empêche nos législateurs dans la limite de leurs attributions constitutionnelles de lever une prohibition et des pénalités qui atteignent aujourd'hui l'exercice du devoir sacerdotal ". Op 18 october vervolgt Le Bien.Public : "Le marlage civilesten effet une institution anti-catholique dans toute la force du terme, puisqu'il consacre légalement une usurpation de l'état sur le domaine de l'Eglise. Notre devoir commun est donc de travailler à détruire cette antimonie de la loi divine qui est parfait et immuable et de la loi civile qui est imparfaite et varlable. U ne peut exister de doutes que sur les moyens d'arriver à cette fm d'ailleurs si désirable". Waarom nu deze artikels in Le Bien Public. Op 21 october zenden graaf J. de Hemptinne, Grégoire Bolle, baron Kervyn de Volkaersbeke, dokter Van Doren, dokter Van Steenkiste, graafPaul de Hemptinne en Victor Mousty een petitie aan de koning, waarin gevraagd wordt, dat de koning zijn gezag zou aanwenden "à réaliser dans la législation relative au marlage la réforme que le Souverain pontife a indiquée lors de son allocution du 3 octobre aux pélerins belges". Op 23 october publiceert Le Bien Public een brief van J. de Hemptinne in verband met het verschenen artikel,"qui m'a vivement attristé. Je dois vous prier de me considérer désormais comme complètement étranger à l'oeuvre du Bien Public". Deze krant moet natuurlijk antwoorden : onze natuurlijke leiders zijn onze bisschoppen. "Nous avons humbiement déféré notre artiele du 15 octobre sur le marlage civil à l'examen deS. G.l'Evêque de Gand, juge légitime de la foi. 127
Cette examen nous a été favorable". Op 5 november publiceert Le Bien Public de brief van de Hemptinne en zijn medewerkers aan de Koning, brief overgenomen uit La Croix, waarna een bespreking volgt. Op doctrinair vlak is geen discussie mogelijk. "Tous professent en effet que le mariage civil ne constitue pas entre chrétiens un mariage véritable et que la vie conjugale, inaugurée sous ces seuls auspices n'est qu'un honteux et coupable concubinage". Wel is er volgens Le Bien Public verschil van mening in verband met de keuze van de middelen om de herziening van de wetgeving te bekomen. De opstellers van de petitie zijn van oordeel, dat de herziening van de grondwet onmiddellijk moet geschieden. Le Bien Public bemerkt vooraf, dat de Koning geen grondwettelijk initiatief kan nemen. Na de te volgen weg aangetoond te hebben - verklaring van parlement betreffende de te herziene artikels, ontbinding parlement, goedkeuring nieuwe tekst met 2/3 meerderheid- is Le Bien Public van oordeel, dat een 2/3 meerderheid niet haalbaar is en bemerkt nog "une campagne qui ne nous rapportera aucun avantage appréciable et qui nous promet en revanche des périls certains et peut-être des défaites irréparables". Onze krant eindigt met de vraag: "Les pétitionnaires s'abritent sous l'autorité du Souverain-Pontifs; ils obéissent à un ordre; ils exécutent une consigne. En sont-ils bien sûrs ? Oseraient-ils dire que Pie IX dans 1'état actuel des partis en Belgique a voulu pousser les catholiques belges à une campagne révisionniste ?"Volgens Le Bien Public is het antwoord op deze vragen negatief. ( 1) 24 october : Te Terdonk wordt de brug over het kanaal van Terneuzen rechtover het station van Kluisen ingehuldigd. 26 october : Voor de gemeenteraadsverkiezingen werden twee lijsten voorgesteld : een lijst van de liberale associatie en een lijst van de progressisten. Van de vijftien gemeenteraadsleden, wie het mandaat eindigde einde december 187 5 werden elf opnieuw voorgesteld; J ulius Vuylsteke en Jozef Vandenberghe verlaten de politiek en Voituron en Vanderheyden worden voorgesteld door de progressisten. Op de liberale lijst staan vier nieuwe kandidaten :De Vigne Jules, Callier, Prayon-De Pauw en Dumoulin. Op de progressistenlijst stonden dertien kandidaten van de liberale lijst plus Voituron en Vanderheyden, die voorgesteld werden in de plaats van Dumoulin en Prayon-De Pauw. Uit de samenstelling van de progressistenlijst blijkt, dat de progressisten geen kandidaten vinden om aan de kiesstrijd deel te nemen. De uitslag luidde : Liberale lijst :werden herkozen : Burggraeve A. 2520 st., Colson Henri
128
2514 st., De Bast Cam. 2S20 st., Groverman 0. 251S st., HulinJ. 2515 st., Pickaert Ch. 2527 st., Vandenberghe A. 2S12 st., Vandermeersch E. 2S14 st., Van Heuverswyn F. 2S05 st., Vermandel L. 2502 st., Lebègue Ch. 2509 st. nieuw gekozenen : Callier Albert 2514 st., De Vigne Jules 2S27 st., Dumoulin N. 207S st., Prayon-De Pauw 20S2 st. Voor de progressisten behaalden Voituron 668 st. en Vanderheyden G. 610 st. 1 november :Te Gent overleed Pieter De Baets, katholiek volksvertegenwoordiger. Pieter de Baets werd geboren te Gent op 22 februari 1825. Hij studeerde aan het St.-Barbaracollege en behaalde het diploma van doctor in de rechten aan de universiteit te Gent. Hij was gemeenteraadslid ( 18 5S-18 S7) en werd enkele malen verkozen tot volksvertegenwoordiger. Hij behoorde tot de stichters van het Willemsfonds en publiceerde in de Almanak van het Willemsfonds van 18S6 het verhaal "In een dysselcheese". Toen het Willemsfonds een liberale strekking vertoonde, gafhij zijn ontslag. P. De Baets werkte ook mede aan de Beurzencourant met zijn Brieven uit Brussel en zijn feuilleton "Binst de vacantie". P. De Baets stichtte met Heremans het tijdschrift Het Leesmuseum (18S6-18S9), was lid van het Vlaamsch Verbond en van het Davidsfonds. Op de begrafenis werden aan het sterfhuis in de Nederscheldestraat een rede uitgesproken door de volksvertegenwoordigers Kervyn de Volkaersbeke en Drubbel. Op het kerkhof te Sleidinge sprak de jonge Alfons Siffer in naam van het Davidsfonds en advocaat Obrie in naam van de Vlaamsche Conferentie van de Balie. (zie Fondsenblad van 2 en S november 187S) 24 november : Er is een verkiezing voor de vrijgekomen zetel in de Kamer van Volksvertegenwoordigers door het afsterven van P. De Baets. De kandidaten zijn : Ch. de Kerchove voor de liberalen en Storme-Brasseur voor de katholieken. Ch. de Kerchove werd verkozen met 3484 stemmen tegen Storme-Brasseur met 3300 stemmen. De verdeling van de behaalde stemmen toont duidelijk de politieke tegenstelling aan tussen de stad Gent en het platteland. ¡ Ch. de Kerchove Storme-Brasseur Totaal 2 748 stemmen (64 %) 1 S31 stemmen (36 %) 4 279 Gent Platteland 736 stemmen (29,4%) 1 769 stemmen (70,6%) 2 SOS Totaal
3 484 stemmen (S1,3%) 3 300 stemmen (48,6%) 6 784
Een vergelijking met de verkiezingen van vorigjaar geeft het volgende beeld:
129
Liberalen:
Gent Platteland Totaal Katholieken : Gent Platteland Totaal
1874
1875
60,5% 29,0% 48,6% 39,4% 71,0% 51,3%
64,0% 29,4% 51,3% 36,0% 70,6% 48,6%
Er is dus een verplaatsing van 2, 7 %van de stemmen of ongeveer 190 stemmen; deze verschuiving had voornamelijk te Gent plaats. Alhoewel er maar een kamerzetel in betwisting was, toch was de kiesstrijd zeer heftig. De liberale associatie hield een vergadering op 15 november. Na een inleidend woord van Metdepenningen sprak d'Elhoungne de vergadering toe : "A Gand est échue la noble tache de donner le signal de la délivrance". De liberalen deden een gelukkige keuze met het voordragen van de kandidatuur van Ch. de Kerchove, die thans reeds zeventien jaar burgemeester was. De katholieken hadden het moeilijk een passende tegenkandidaat te vinden en stelden eindelijk de weinig bekende figuur van Storme-Brasseur, een nijveraar, voor. Volgens de katholieken gaat het er om de economische belangen van de stad Gent te verdedigen. d'Elhoungne is het niet eens met deze stelling : "Comment, la lutte ne serait pas politique ? La question ne serait pas de savoir si le clergé continuera à dominer le pays ?"We herkennen hier de stem van La Flandre Libérale. Op 23 november verscheen "un dernier appel". "L'échec des catholiques à Gand serait le signal de la chute du ministère Malou. Au scrutin donc et que chacun fasse son devoir ! " Tijdens de kiesstrijd verschenen een drietal in het Nederlands opgestelde liberale kiesbladen (zie E. Voordeckers blz. 585). Het Fondsenblad zal de rede van d'Elhoungne beantwoorden; ''Wat is het liberaal programma ? 't Is de vlag van Marnix, kerkdief en landverrader, 't is de vlag van uw broeders en vrienden uit de loge, het canaille van de Parijsche communards". In het manifest van de Bewarende Grondwettelijke Associatie wordt Storme-Brasseur als volgt voorgesteld : "overtuigd katholiek zal de heer Storme in de Kamer de verdediger zijn onzer godsdienstige vrijheden; hij zal daar krachtdadig die onheilvolle politiek bestrijden, welke in plaats van goede betrekkingen tusschen Kerk en Staat te handhaven, worstelingen verwekt". Het Fondsenblad stelt zijn grieven tegen de administratie van burgemeester de Kerchove op een rijtje : 't Lijstje van den oppermigeonneur 't Lijstje van den oppergazpot 130
't Lijstje van den graaf van Buizegem 't Lijstje van Sire van Prosputtenhove 't Lijstje van den Begijnen-verjager 't Lijstje van den ondergang der stad 't Lijstje van den tweeden Sinksendag 't Lijstje van den boerenhater 't Lijstje van het gouden kalf 't Lijstje van den winkelsluiter 't Lijstje van Le Flamand est mort et enterré. De uitslag van de verkiezing was natuurlijk al vroeg gekend. De sympathisanten van de liberale partij stroomden samen op de Kouter, waarna men in stoet optrok naar de woning van Ch. de Kerchove in de Burgstraat. In de Concorde werd feest gevierd : waren er aanwezig : Pècher, ondervoorzitter Liberale associatie Antwerpen, l De Geyter, voorzitter Vlaamsch Liberale Associatie Antwerpen, naast een aantal Gentse politieke figuren. Metdepenningen verklaarde : "La lutte n'était pas entre M. de Kerchove et M. Storme; elle était entre deux principes". Op zondag 28 november werd te Gent een grote liberale manifestatie gehouden, waaraan delegaties van liberale associaties van tientallen steden deel namen. Van elk station vertrok een optocht naar het Casino, waar een feestzitting werd gehouden. Volgens Pècher betekende de uitslag van de verkiezing "l'arrêt de mort du ministère Malou." Oud minister Bara en Van Hum beeck, voorzitter liberale associatie Brussel woonden de feestvergadering bij. Le Bien Public schrijft, dat het lied "Van 't ongedierte der Papen" het zegelied geworden is van de Gentse liberalen. Volgens Le Bien Public wordt de tekst in al de huizen verspreid "destinées à animer la manifestation de demain". Bedoeld wordt Het Geuzenlied, tekst van J. De Geyter en muziek van Alex. Fernau. In zijn werk "De Kiezingen te Gent sedert 1830" vertelt D. Destauberg (geboren 1861) nog het volgende : "Om 12 1/2 uur kwamen 50 gendarmen te paard rond het stadhuis post vatten; terzelfdertijd daagden de groene jagers der burgerwacht op; de gendarmen boden de wapens; het volk riep: "Leve de garde civique ! " De Botermarkt werd door de gewapende macht ingenomen; de groote benedenzaal, waar het hoofdbureel zetelde, was proppensvol; het koninklijk Conservatorium, in 1875 in het gebouw nu voor den dienst en den ingang van de bureelen van de burgerlijken stand gebruikt, was vol gendarmen te voet.
131
De gedeeltelijke uitslagen werden per rijtuig aangebracht, en weldra meldde een hevig rumoer in de groote vestibule dat de uitslag der kie~ zing bepaald gekend was. Een roepende, zingende massa, stormde de trappen af; het klok overal: Ho ! Ho ! Ho ! en Storm is naar den Oost ! Wij hên hem zien vertrekken In een blekken doos." 2 december : Aan de internationale tentoonstelling te Santiago in Chili namen 155 Belgen deel, waarbij een aantal Gentenaars, waaronder Prosper Van den Kerchove (stoommachines), L. Van Houtte (planten), Verschaffeit (planten), L. Thienpondt (lijnwaad), G. Fiévé (cement, vloerstenen), De Boubers (landbouwmachines), De Lorge (Parijse punten), Botelberge (Melle, overzees blauw), Lummerzheim (gelijmd karton). 5 december : La Flandre Libérale schrijft : "On ne peut contester le désir qui anime presque tous les membres de notre parti de voir la paix et l'union se faire entre l'association libérale et le cercle progressiste. Nous fondant sur ce désir nous avons demandé qu'on rétablisse l'unité du parti libéral à Gand et que les progressistes rentrent à l'association libérale ou leur place est marquée parmi les plus ardents adversaires·du cléricalisme". Maar de wens van onze krant wordt slecht onthaald door de J ournal de Gand en door Le Libéral progressis te. Op wereldvlak moeten we de geboorte vermelden van Karl Jung, de Zwitserse psychiater, van Albert Schweitzer, die de Nobelprijs voor de vrede bekwam in 1953 en van de componist Ravel. De Deense schrijver Hans Christiaan Andersen overleed. Te Parijs werd de opera van Bizet "Carmen" voor de eerste maal opgevoerd, voorstelling, die koel werd ontvangen. Bizet overleed vier maand later en wel op 3 juni 1875. Te Brrmingham werd de eerste zesdagenwedstrijd ingericht. M. STEELS (1) Zie ook A. Sirnon : Réunions des Evêques de Belgique 1868-1883, blz. 43.
132
NAPOLEON DESTANBERG Gestorven in den gouden tijd. Wen hoppebellen bloeien,Zal hier, waar gij begraven zijt 't Vergeet-mij-nietje groeien. Gestorven in de volle kracht Der rijpe mannenj_aien;. Eeri rijken oogst hebt gij gebracht Dien -zullen wij bewaren. Uw lieken klinkt voor 't kinderhert Vol zoete en warme wenken, Dies zal het kind in vreugde en smert Volliefde u steeds gedenken. Uw Heken klinkt voor 't Vaderlatid Vollicht en levensblijheid, Daardoorhebt ge in 't gemoed geplant De schoone bloem der vrijheid. Uw lieken klinkt voor 't Vlaamsche volk, Het eert het vrij geweten; Dies zal uit dànk, o, waarheidstolk, Ons volk u nooit vergeten. Uw Heken klinkt voor ons, voor ons, Den zang van Artevelde ! Het dondert tegen franskiljons, 't Roept óns voor 't recht te velde. Gij looft de deugd, gij looft het werk, De waarheid boven allen; Gij maakt de zielen blij en sterk, U minnen dies Wi allen ! De worm verknaagt de schoonste bloem, Ach, krassen er ook raven ... Zij kunnen toch den reinen roem Eens dichters niet begraven. September 1875 E. HIEL
133
DE BENAUWENDE WERELDREISVAN EEN SCHUCHTERE GENTENAAR We kunnen niet aan de weet komen wanneer het Bisdom van Gent een begin gemaakt heeft met het aan de man brengen van zijn liturgische kalender (met die man bedoel ik natuurlijk de aan het gezag van de Bisschop onderworpen priesters.) Officieel heetten die merkwaardige jaarboekjes directoriums, in het Frans directoires. In het dagelijks gebruik sprak men bij voorkeur van cartabelsof cartabelZen (met de klemtoon op bel). Men neemt aan dat die woorden van Italiaanse komaf zijn. Op zeker ogenblik werd de naam cartabel verbasterd tot koortabeL Zelfs brengt M.V.N. in een van zijn Taaltuintjes (1708 van 26-1-1967 in De Gentenaar) de naam in verband met Kattebelletje, waarmee bedoeld wordt "een klein haastig neergekrabbeld niet vormelijk briefje; een vodje om op te schrijven" (Van Dale 1976). Het ligt er vingerdik op dat dit enigszins verdacht belletje minder dan iets te maken heeft met het per definitie doodemstig directorium. Voor het eerst wordt van een Directorium gewag gemaakt in een in 1716 in de Gazette van Gent geplaatste waarschuwing uitgaande van pater Lucas Hoydonck, met name de auteur van het boekje in kwestie. Lucht gevend aan zijn verontwaardiging herinnert hij de geestelijken van het diocees eraan dat het getiteld Directorium ad recitandas Horas canonicas pro anno 1714 concinnavit P. Lucas Hoydonck als authentiek, dus als enig goed instrument dient beschouwd te worden. Tevens wijst hij erop dat het boekje gedrukt werd door Aug. Graet en dat hij, Hoydonck, voortaan elk de drukkerij verlatend exemplaar met zijn handtekening zal voorzien, dit om zijn werk te onderscheiden van de vele namaaksels die in omloop zijn. (F. vander Haeghen, Bibl. gantoise, lil, p. 113) P. Hoydonck schijnt nog een hele tijd doorgegaan te zijn met het verzorgen van zijn Directorium, want nog in 1724 komen er jaargangen van het boekje van de pers (Bibl. gant., lil, p. 154). Het ware totaal verkeerd uit deze informatie af te leiden dat die nochtans in groten getale gedrukte werkjes zo maar overal te pronk liggen (van een zekere jaargang drukte P. de Goesin omtrent het jaar 1770 maar liefst 1200 exemplaren!). Neen, in werkelijkheid zijn slechts heel weinig van die kalenders tot ons gekomen. Van die oudste directoriums - bedoeld wordt diegene verschenen in de loop van de eerste helft der 18de eeuw - zijn er nauwelijks enkele bewaard gebleven : o.a. in de bibliotheek van het Seminarie. Op de planken van de Universiteitsbibliotheek hebben weliswaar meerdere exemplaren een veilige plaats gevonden, doch het oudste dagtekent 134
DIRECTORIUM.r Ad reeirandas Horas Canonias ~ MISSASQUE CELEBRA NDAS Jux.ca Normam Breviarii , &' .Mi.Jra6s Romaai Pro anno Domini primo poft lntercalarem ï · • D CC. • ~. I.
Concinnatam per P.,:..vcAM HoTDO!I:C&: Augult. GandeoC.
)!<. Signum fefti Mobtlis, & 6xi primo loco in Martyrol. annunriandi.
.
V. D. in contexru ûgnant ea die dici Vcfp. Dei. 0.
D~
Offic. Dcf.P .G.Pfal. Grad. P.P .L.p~nit. cum Litanü$.' Pf.llt nomini Dti, 111 fi.v:Hm fit AJIIII Dtltm 11omm lHHIII. Pf.,Jkrt IHttm Dt1, qHid tQ fT4/tiJ ? PjAlttrillm Orgni gnun ejJ. CbottûshA#tt. Opss noP111m PfAittri•m t/1: ty•ictnnfllt optr.ttttr optrA btJn4 , pf,d[il Dto , «ftlicumtttit ort ton... fittlfll' J CAtiiM Deo. ~"~.~ ITt' PjAllt tptribHs. s~ A14~Hj/• btm..rione in PJAI• .9s. ln.lPI&bU FUt VE~TI uCt.lFlCETUa Oo.MINo.
.
Afb. 1. Titelbladzijde van de Cantabelle.P. Lucas Hoydonck samensteller van het boekje was niet aan zijn proefstuk, aangezien hij reeds in 1716 dergelijk werkje opstelde . Bemerk het drukkersmerk van Aug. Graet wonende In den Engel. Verkeerdelijk geeft het chronogram 1722 weer in plaats van 1721.
135
pas van 1788 : "Directorium ad legendas horas canonicas missasque celebrandas ad usum cleri dioecesis Gandavensis pro anno 1788"~ Gedrukt door P. de Goesin et ftlii Dan volgt een bijna ononderbroken rij kalenders tot 1887. Op te merken valt dat men wel eens naast Latijnse ook Nederlandse uitgaven verzorgde zoals B. Poelman zulks klaarspeelde in het begin van de 19dè eeuw : "Choortabelle om behoorlyk de hh Missen & vespers te zingen en de autaeren te versieren. Naer het Roomsch Kerkgebruik van het Bisdom Gent" (Bibl. gant. VI, p. 228). De opeenvolgende drukkers van die directoriums zorgden ervoor dat deze werkjes doorspekt werden met blaadjes wit papier. Op deze blaadjes mocht geredelijk verwacht worden dat ijverige priestershanden er heel wat de eredienst betreffende, uiteraard in het Latijn neergepende, aantekeningen zouden in noteren. Dikwijls werden diezelfde blaadjes door dezelfde ijverige handen gebruikt om er heel wat meer wereldse zaken aan toe te vertrouwen. Ik denk aan gedane bestellingen, verrichte uitgaven en gemaakte ontvangsten. Het is dan ook dank zij de in zo~n directorium aangebrachte uiterst persoonlijke annotaties dat "De benauwende Wereldreis van een schuchtere Gentenaar" kon geschreven worden. De kalender in kwestie dagtekent van 1721. Hij is dus aanzienlijk ouder dan de enkele in de Bibliographie gantoise opgesomde en de talrijke in de Universiteitsbibliotheek bewaarde exemplaren.. Hij werd gedrukt door Augustin Graet, een van de zoonsvan Maximilien (Graet) van wiens pers het eerste nummervan de eerste Gentse krant kwam, de "Ghendtsche Post Tydinghen". Hij meet 16 cm x 10 cm en heeft een bladspiegel van 14 cm x 8 cm. Hij telt 88 ongepagineerde, zo bedrukte als blanco bladzijden. Augustin Ignace Graet wonende "In den Enghel" aan de "Breydelsteghe" oefende het drukkersvak slechts zeer kortstondig uit, nl. van 1713 tot 1722. Hij schijnt dus heel die tijd directoriums gedrukt te hebben. Wat nu die blanco blaadjes betreft die wereldreiziger Anonymus gedurende meer dan een jaar bezigde om er zijn ontboezemingen op neer te schrijven, daarover kan ik het pas hebben nadat ik, van de os op de ezel springend, een beeld opgehangen heb van de plaats waarop en de tijd waarin Anonymus' benauwend avontuur te situeren is. Mag ik dit hoofdstuk besluiten met de aanmerking dat documentjes als dat waarover we het hebben, nergens zo maar voor het grijpen liggen ? En mag die omstandigheid geen reden of aansporing zijn om er een extra babbeltje aan te spenderen ? Gans de 2de helft van de 18de eeuw, vermeerderd met zowel ervoor als erachter vele jaren tellende verlengstukken, betekende voor de Zui136
delijke Nederlanden alias Katholieke Nederlanden, ook wel "De Tien Provinciën" of "Belgica Regia" genoemd, een van de donkerste, ellendigste passages uit hun geschiedenis. Op allesennog wat had die "Ongelukseeuw" haar niets anders dan onheil uitbeeldende stempel gedrukt. De Noordelijke Nederlanden, bij voorkeur Verenigde Provinciën betiteld, hadden ons een brede strook gronds ontstolen met o.a. 's Hertogenbosch, Bergen-op-Zoom, Breda, Máastricht, enz. Frankrijk was met een nog wijdser wingewest op de haal gegaan, met Atrecht, Rijsel, Dowaai, Kamerijk, Sint-Omaars, Valencijn, Avesnes, enz~ enz. En niet te vergeten een van de twee Noordzeehavens die we rijk waren : Duinkerken. Het spreekt vimzelf dat de handel, de nijverheid en de landbouw er om het slechtst aan toe waren. Vooral de handel aangezien de Hollanders de Schelde gesloten hielden, wàt uiteraard de totale ruïne van de haven van Antwerpen voor gevolg had. Weliswaar was tijdens het bestuur van de laatste Spaanse gouverneur Maximiliaan Emmanuel van Beieren (1692-1711) een schuchtere poging ondernomen om het zo erg gehavend handelsverkeer uit de slop te halen, maar de "Compagnie Royale des Pay.s-Bas, négociant aux places et lieux des Indes Orientales et de Guinée", die hij op 7 juni 1698 in het leven had geroepen zou helaas een schone droom blijken te zijn en geenszins een uitvarende vloot. Daarvoor zórgde metter-: . daad Hollands "Indische Compagnie", die, geen enkele concurrentie duldend, door interventie van het Spaanse Hof Maximiliaans initiatief schipbreuk deed lijden:. Toen door het Vredesverdrag. van 1713 (bevestigd en aangevuld door dat van 1715) de Zuidelijke Nederlanden, niet zonder.het slaken van een zucht van verlichting, het mochten beleven dat het Spaanse voogdijschap de plaats te ruimen had voor een waarachtig keizerlijk Schutspatroon, meende de door gouverneur Maximillaan Emmanuel destijds zo zeer teleurgestelde handelswereld dat hetgebeurd was. . Antwerpse, Brugse, Oostendse, en in de eerste plaats Gentse zakenlui (noem ze gerust kapitalisten) namen maar liefst de stier bij de horens en rustten met de (eerder stilzwijgende) toestemming van de keizer (Karel VI) en de gevolmachtigde minister (markies van Prié), doch zonder hun daadwerkelijke steun, schepen uit en stuurden die gezwind naar de hoger genoemde "places et lieux libres ... ''. Het spreekt vanzelf dat al die schepen een en de-zelfde thuishaven hadden : Oostende. Het eerste in 1714 door de Oostendse koopman Thomas Ray bevracht schip dat men ter ere van de keizer "Charles VI" gedoopt had, geraakte er niet toe zich van de kade los te maken. Het volgende jaar had de137
AJlöet!f.lDo:m.ï:dUiol. 1:ct: .'
il ~~~~ilc~]!~~;:~a;;~~:
A
· .,; .Ot:.in·M : pqft A ,_:-,;::c·>.. , · .11t
P.tèà. ...:U.niti.:•
"
Od.!i'emid.:+ O V. à-cap.:dá)om.' com. &. S. Vn.tni I'6p é M•rt.
~
0
I.ttf. Oét.Afconf. dee.a femid.g . L.de A '-''S:Vrb4111l, eom. e;us (poft Od. }<inL. + & M.• ·;- V. d<:feq. com. Dom :&'Od. .ac S. ·E/mrb.l'. M. Fer. >• Philip. Nc:ril Conf. dupl. ·:s>- ·I;. deS. A .!,Efwb~ &. com;·{ poft:-Oét.) inL. & M. qu.'\! eft · '1X"OF·-in V. com. Oét. & s.?•~n. .p, M411· N{>'i/ >6. b.r~ •· fJ®!ffiá. 18. minm.' . Frr-3- de Od. fiomid,g.Lrx'·:.-. deS.jllon.com;. A ~ ... r-.·,e.&·•'t ·:: ofjos (potrOét.) iri L;-& M. j'.Or.C.nud.x"•";;iFcr. 4o d<: Od.-femi<t. •· & J; Or. 'in M. ut po~~ pd. Pàlèhre. of<. V. riru dupl. -mprid. fuft.~ Per,-,.. 00. Mccnr. dupl. ma;. lf<. in V.com. A: '"fe<:!;&S. Ftlirir !'"'durt. ~.;._"..o_..,.,~t.• Fer. ·~:. F~nlmandtConf. dttp1. 9. Lde S.Ftftct, l\ iil ...u." n."'"' · & com. ftt. anr. & Or. ex Dom, ·prjec. y Dom. -iHoCal•, & s. Ftlicis inL. & M. in qua omitr. ~0 & Comm rJilic. dr rameo pr<~:tilt·. de Afce nf. · in V. com. f~r. ant. b.ec lH:IIItiS. Tl. Qqm, it1 C.elo, '&S. ~m-i, NI* r;,g: - ~J,_,..._,..,.):")._,A :
Vigîl. Pent. Off. horar.de Dom. prxc . .A U R. •exttpt. prop. com. 8. f!tlroni/14 io L. non in M. ~ quz dl:prop.èum tmicaOr. +V. de fcq.· ~td crr.., ,o,:, tum Î!NH:rid. !x:11tJid, meafà: <.Sfi'lil115 Doi(J: 0
-n-.~"r.~l J
Afb. 2. Een bladzijde van de cartabelle, behelzende de laatste 10 dagen (21-22) van de maand mei 1721. Een paar nuttige verklaringen betreffende de kalender : 1) Rechts van de kantlijn: Dom (inus) =zondag ; Sab(bat) =zaterdag; Fer(iae) = weekse feestdagen. 2) Links van de kantlijn : de volgorde van de 10 dagen, aangeduid door de letters a tot g en van a tot d. Het is steeds het gebruik geweest aan de eerste letter van het jaar de letter a te geven. De reeksen a-g werden ononderbroken tot de laatste dag van het jaar voortgezet. De letter die op de eerste zondag van jan. valt krijgt de naam van zondag. In 1721 was dat de letter E. In 1981 is D de zondagletter, want de zondag is de 4de dag van het jaar. De door de aalmoezenier aangebrachte aantekeningen doelen op de kalender van 1722 : Fer 4 wordt dus Fer 5. Van groot belang zijn de "nota's" die op het ingelast blad geschreven werden. Dank zij een van die nota's vernemen we iets over de fmanciële kant van een gelijkaardige onderneming. De aalmoezenier tekent aan : "kapelaan de Meyer van het schip Prince de Lalaing dat kort voor ons vertrek naar Oost-Indië vertrok zegde mij dat zijn maandelijks loon 6 ponden bedroeg, ongerekend zijn klederen, zijn ondergoed en zijn verzorging, voeding en verpleging."
138
zelfde Ray meer geluk want op 8 april ( 1715) verliet zijn "Saint-Mathieu' de Noordzeehaven om koers te zetten naar Soerate (zie kaartje). Daar verbleefhet schip van 25 okt. 1715 tot 18 febr. 1716: Pas op 30 aug. van hetzelfde jaar kon te Oostende voet aan wal gezet worden. Van dat moment af werd het ene schip na het andere zeevaardig gemaakt, wat bijlange nog niet zeggen wil dàt ze alle het anker zouden lichten en het ruime sop kiezen. Daarvoor waren de tijden nog veel te onzeker. Hoe dan ook zullen we ons alleen met die schepen bezig houden waarvan de reders Gentenaars waren en die de thuishaven verlieten vóór de oprichting van de "Compagnie impériale et royale des Indes établie dans les Pays-Bas autrichiens" ( 20 juli 1723 ), door elkeen beter bekend als "Compagnie d'Ostende" of"Oostendsche Compagnie". Meer kans dan de Oostendenaar Ray hadden de Gentenaars Charles en Jacques Maelcamp die hun eigen Compagnie opgericht hadden: de Maelcatllp-Compagnie. Wie die Maelcamps (1) waren? Uit Spanje herkomstige zakenlieden: Charles-Antoine (0 ? 23 nov. 1677; t Gent 23 maart 1764) die zijn dochter Isabelle-Catherine-Rose uitgehuwelijkt had aan Antoine-Joseph E. Rodriguez d'Evora y Vega, markgraafvan Rode, een aanzienlijk Spaanse edelman. Charles' jongere broeder, Jacques-Fortunat, heer van Tomroe en ter Haeghen (0 ? 25 okt. 1683t Gent 24 febr. 1741), zal nog meer van zich doen spreken. De rol die hij namelijk in de zeevaartgeschiedenis van ons land speelde kan bezwaarlijk gering genoemd worden. Inderdaad, als er op 27 mei 1719 te Wenen zal overgegaan worden tot de stichting van de "Kaiserlich privilegierte Compagnie" (niet te verwarren met de op 20 juli 1723 opgerichte Compagnie d'Ostende waarvan Jacques-Fortunat een van de voornaamste aandeelhouders was. Stippen we daarbij aan dat hij de enige Gentse aandeelhouder was van de "Compagnie van Gotenburg". Op 21 aug. 1714, korte tijd na de afreis van Thomas Ray, zouden de · Maelcamps het fregat "Charles" naar China "en andere ontdekte landen". De kapitein was J oseph van Gheselle uit Assenede. Het volgende jaar, 1715, waren het twee schepen die ze naar Bengalen en de kusten van Malabar (zie kaartje) zonden. Een van beide schepen verdween met nam en muis in de golven van de Oceaan. Dat ze niet alleen dynamische maar tevens gewikte luidjes waren blijkt overduidelijk uit wat ze naderhand verrichtten. In juli 1717 bevrachtten ze de "Prins Eugène", bestemming Malabar. Kapitein was de reeds vernoemde J oseph van Gheselle. Het schip voerde zijn thuishaven in op 29 juli 1718. Zonder onderweg een enkele opvarende verloren te hebben, wat een ongewone gebeurtenis mocht genoemd worden.
139
Op 20 febr. 1719 stuurden de Maelcamps een andere "Prins Eugène" naar de kusten van Mozambique en van Malabar. Op een bepaald ogenblik gelukte de bemanning erin een door zeerovers gekaapt Engels schip te ontzetten. Om zo te zeggen gelijktijdig zonden de gebroeders "La Concorde" naar dezelfde oorden. Vertrek 29 mei 1719. Terugkomst 28 april 1721. Met als vennoot Jean-Baptiste Soenens reedden de Maelcamps eveneens de "Saint-François-Xavier" uit (einde 1719 tot juni 1721) en een paar maanden daarop (23 febr. 1720) de "Ville d'Ostende". Het was op zijn thuisreis dat het schip op 21 april 1721 door vrijbuiters overmeesterd werd. Daadwerkelijk bijgestaan door een bende Portugezen slaagde de bemanning er uiteindelijkin het schip te herwinnen. Helaas voor een korte duur want de zo hulpvaardige Portugezen maakten zich op hun beurt van de "Ville" meester, voerden die naar Goa (Portugees gebied) waar schip en lading verkocht werden. Inderdaad behoorde het kapen van handelsschepen tot de dagèlijkse maritieme "bezigheden" in die tijd : de "Marquis de Prié" o.a. werd in de loop van een half jaar maar liefst tweemaal gekaapt, de eerste keer op 11 okt. 1718 door de Hollanders en een tweede keer in april 1719. De "Marquis de Campo" onderging hetzelfde lot, maar ditkeer door Engelse interventie op 13 nov. 1719. Wat de "Flandria" betreft, werd die reeds bij het verlaten van Oostende (9 juni 1720) door de Amsterdamse Admiraliteit zonder blikken of blozen feestelijk ingepalmd. (Ik haal al die gebeurtenissen aan alleen om dik te onderstrepen aan welke vreselijke gevaren de schepen en dezer bemanning voortdurend blootstonden). Ofwel op zijn eentje ofwel in samenwerking met de Antwerpenaar Arnold De Pret rustte Soenens nog twee schepen uit :de "Charles VI" en de "lmpératrice Elisabeth" (8 jan. 1723 tot? en 22 nov. 1722 tot wanneer het op 29 mei 1724 door Algerijnse rovers gekaapt werd). Doch laat ons liever tot de Maelcamps terugkeren. Jacques en Co (waaronder Paul DeKimpeen Jacques De Pret) ontfermden zich over de "Saint-Joseph" en de "Marquis de Prié", beide van 1721 tot 1723. Zonder de Co namen de gebroeders ook de "Impératrice" (niet te verwarren met de "lmpératrice Elisabeth") voor hun rekening. Bestemming Mokka (23 nov. 1722 tot ?). Last butnotleast dienen we onze schijnwerpers te richten op de "SINT-PIETER" die ook al weer door Jacques Maelcamp en Co gereed werd, doch hierover straks meer.
*
* * 140
Afb. 3. Een andere bladzijde van de cartabelle , behelzende de laatste dag van juni en de 9 eerste dagen van juli 1721. Bemerk op de witte bladz. enkele aantekeningen betreffende enkele voorvallen geschied zowel in '21 als in '22. Tevens dat de aalmoezenier naliet vóór de kantlijn de kalender aan te vullen. Vrijwel op iedere bladz. van de cartabelle komen uitroepen voor -hier een "Laus Deo (God zij geprezen) omdat de maneuvers goed verlopen zijn -die rechtstreeks· uit 's schrijvers hart ontspringen.
Van enkele vóór 2 0 juli 1 72 3 uitgevoerde reizen zijn de scheepsjournalen bewaard gebleven. Warempel uiterst interessante documenten die van A tot Z boeien als waren ze authentieke Gustave Aimardse of Thomas Mayne Reidse avonturenromans. Het Algemeen Rijksarchief te Brussel bezit er een zestal van. Slechts één kwam terecht in de Gentse Universiteitsbibliotheek (Res. ,929 ). Ik bedoel het joumal van de reis naar Oost-Indië die door de "SINTPIETER " van 28 mei 1721 tot 12 september 1722 ondernomen werd. 141
De "Rolle der Equipage van het Schip ghenaemt de St Pieter Capt Johannes Franciscus J anssens destineert op Oost Indien vertraken van Ostende 28 mey 1721" waarmee het journaal zijn verhaal begint, vertelt ons dat de bemanning van het schip uit 66 koppen bestond waaronder een kapitein, een luitenant-kapitein, een aalmoezenier, een "doctor-herbarius", ambachtslieden, 2 trompetters en een "timpalist". Verder een constabel en een "constabels maet", 23 matrozen en 5 "jonghens". Daarenboven bood de Sint-Pieter gastvrijheid van 4 kooplieden (de kapitein was er een van) : de Italiaan Michel Morini en de Gentenaars L. Fr. Peterbraeek en Pieter Stevens. Ook aan 4 passagiers: deR. P. Gratianus Discaltiatus uit Leuven met Bombay als bestemming; deR. P. Stephanus Discaltiatus uit Italië en Joannes van Berghen uit Amsterdam die naar Calicoet reisden. Ten slotte advokaat J. B. de Febure uit Gent wiens reisdoel Soerate was. Zoals de meeste fregatten mat de Sint-Pieter 350 ton. De bewapening bestond uit 24 kanonnen. (Andere gelijkaardige schepen telden er tot 40.)
*
*
*
Met voorbedachten rade verzwegen we bij het opsommen van de namen van de bemanningsleden die van de aalmoezenier. En dit om meer dan één reden. Primo omdat we zo bitter weinig weten betreffende zijn persoon en zijn handel en wandellhij overleed einde 17 55, begin 1756 in zijn woning gelegen aan de HoutbrieL Zijn testament werd vierkant betwist door de zoëven genoemde Jean Baptiste De. Febure die niemand anders was dan zijn charmante broeder. Dat is dan ook de enige informatie die we konden achterhalen.) Secundo omdat hij, de aalmoezenier, pastoor Michael De. Febure, de auteur is van het scheepsjournaal in kwestie. Tercio omdat hij het was die- extra anoniem ditkeer - het directorium waarover ~ het reeds had, met een keur van prima persoonlijke annotities rijkelijk voorzien heeft. Hoe hij, meer tegen wil en dank dan uit eigen beweging, verzeild geraakte in een aangelegenheid die waarlijk h e t a v o n t u u r v a n z ij n 1 even werd, kan bezwaarlijk anders gebeurd zijn dan op de wijze hierna beschreven. Wat er zijn broeder ertoe genoopt heeft een reis naar Soerate te ondernemen, is ons niet bekend. Wie evenwel zeer goed op de hoogte van die geplande reis was, was een van zijn collega's, sieur Pattyn (2); de of een van de juridische adviseurs van Jacques Maelcamp. Het was namelijk deze laatste die voor hem een plaats op de St.-Pieter reserveerde. Die, hoopte men, in de loop van de maand mei ( 17 21) zou 142
kunnen uitvaren. Maelcamp moet geweten hebben dat Jean-Baptiste een broeder had die priester was. Hij stelde zich voor dat die de gepaste man was om als aalmoezenier het schip te vergezellen. Vergeten we niet dat het aanwerven van geestelijken voor de heren reders een allerbelangrijkste historie was die niet steeds van een leien dakje liep. Inderdaad zonder een aalmoezenier aan boord moest een schip er niet aan denken de kaaimuren van de haven te verlaten. Namelijk wegens het scheepsvolk dat de volstrekte zekerheid wilde hebben bij het eventueel doodgaan door een priester bijgestaan te zullen worden. En vooraleer de laatste duik in de oneindige zee te moeten nemen op een keurige en voortreffelijke lijkmis getrakteerd te zullen worden. ~ommige kloosterlingen van sommige orden stonden weliswaar gereed om die zo noodzakelijke als delicate karwei op te knappen, maar omdat het een publiek geheim was (althans in de rederswereld) dat de heren paters niet zelden meer wereldse manieren tentoonspreidden dan de seculiere geestelijken, gaven de bevrachters- en met hen de kapiteins - er de voorkeur aan parochiepastoors de boot op te loodsen. Kortom, Michael De Febure werd in contact gebracht met Jacques Maelcamp. Wanneer dat precies gebeurde, weten we niet. Alleszins vóór 20 januari, want op die datum noteert hij : " ... ende de volgenden dagh ter mael-tyt gheweest, als wanneer den handel(= handeling) van den sûper chargo Van Hauten raekende myne Oostiensche voyagie is voorghevallen." Met "super chargo"- naar het Franse "subrécargue"- bedoelde men een agent die aan boord, gedurende heel de reis, de belangen van de reder te behartigen had. Overdreven reislustig schijnt onze Van Haute niet geweest te zijn want hij gaf er feestelijk de voorkeur aan braafjes aan wal te blijven. Michaellaat geen gras over zijn voyagie - ik bedoel de voorbereidingen ervan - groeien, want de donderdag volgend op zijn mael-tyt tijgt hij zeewaarts, heel waarschijnlijk met de bargie : "op 23 januarie naer brûgghe, op 24 naer oostende, tot aastende verbleven den 25.26.27.28.29. en op 29 ditto van aastende naer brûgghe ende op 30 ditto naer ghendt." De kennismaking met Maelcamp heeft op de brave (lees naïeve) zieleherder een onvergetelijke, overweldigende indruk gemaakt. Luister : "'t Is gheweest op 2 Februari 1721 dat D'Hr Malcamp (naer dat ic.k uit synen brief, die hy van den sûper chargo Van Hauten van het schip Flandria ditto datto had ontfanghen, weleken hy my oock alsdan te lesen gaf, vernaem den bedrighelycken Handel, jae, zegghe valsehen 143
Handel ) my van selfs, sonder dat ick dachte voorder op dusdaenighe voy agie te spec没leren, presenteerde de preferentie ter excl没sieve van eenen anderen, die hy alf en alf gheresolveert was te neemen, op een aenstaende te vertreeken schip, te weten St pieter, in cas ick den last van capelaen oft pastor van ditto schip wilde aenveirden, het welcke hy seyde met meerder respect te sullen wesen ; oock daerby voegende, met meerder profyt, volgens myne daer over ghehaudene notatie schiftelyck (sic ), als oock volgensick aen sekeren persoon, die noch in leven is, ten selven tyde hebbe vertelt. Ditto Heer Malcamp, als hy my ditto preferentie presenteerde, seyde dat hy strackx aen den anderen persoon ditto f没nctie, kan het ghebe没ren, saude opsegghen, ende dat ick naer 3 a 4 daeghen by hem om bescheet sau willen commen". Zoals uit 's mans niet al te glasheldere kroniek blijkt, werd hem niet weinig zeem aan de baard gestreken. Van de ene kant werd de pechvogel "Flandria" -dezelfde die op 9 juni 1720 door de Amsterdamse Admiraliteit in beslag genomen werd, en zoals we verder zullen zien later nogmaals hetzelfde avontuur zal beleven -en zijn bevrachter nog geen klein beetje belasterd. Van de andere kant mocht de aalmoezenier in spe vernemen dat hij meer dan die andere op "respect", lees prestige, zal mogen rekenen. Bovendien zal zijn portemonnaie er wel bij varen aangezien hij het scheepsdagboek of dagregister (schriftelijke notitie ) zal mogen bijhouden. Onze Michael voelde al die rooskleurige vooruitzichten met het uur verbleken ... tot ze uiteindelijk ontaardden in angstwekkende visioenen. Wat zou hij er niet voor over gehad hebben dat zoveel belovend baantje feestelijk kwijt te geraken ! Hopende dat dit werkelijk zal gebeuren laat hij de overeengekomen bedenktijd van 4 dagen glorierijk verstrekken. Gebaart van "krommen haas" et wacht zich te laten zien. Helaas ! slechts bekwam het hem : "lek wachtende van by D'Hr Malcamp te gaen, ende op 9 Februarie ditto passerende langhs de poele stond D'Hr Malcamp in de zalette (salon ) van den Hr Adt pattyn, den weleken de venster open doende winckte my en self open doende de deure, seyde, wel Heer ghy syt gheen man van uw word, ick had Ul (ulieden ) versacht van binnen 3 a 4 daeghen op bescheet te komen ende het is nu wel 7 a 8 daeghen, syt ghe gheen man van uw word ? ... Wie die advocaat Pattyn was zijn we reeds te weet gekomen. Iemand die alleen met voorname welgestelde lui- wat de Maelcamps beslist waren - wenste om te gaan. Iemand die al de anderen "niet zag staan". Iemand waarmee men liever voor het meest at dan voor het meest wedde. Doch laat ons liever gaan afluisteren wat Michael en zijn ontevreden gesprekspartner nog te vertellen hadden. " Mich ael : jae (ik ben geen man van mijn word ) 144
Malcamp : ik hebbe den anderen het opghezyt, soo dat ghy dan zyt mynen verbonden man, op conditie van stantvastigh te blyven want anders sauden het my grooten intrest(= verlies) causeren. Michael : ick ben niet van de onghestadighe oft word-etende persoonen." ''W aerop wy malkanderen de hand gaeven. Ende syn soo van malkanderen ghescheyden. Dit syn alle de versoeken ofte solicitatien die ick oyt aen ditto Hr Malcamp hebbe ghedaen om ditto voyagie te becommen. Wat aengaet den Handel van den sûper chargo Van Haute moet hier niet ghehandelt worden als niet dienende tot ons debat, en voorders maer saûde dienen tot disrepûtatie van ditto sûper chargo, maer Heer vergheeft het aen dûsdaenighe jonckheyt, want sy en weten ~och niet wat sy doen." 'Alea jacta est' zal meneer pastoor gezegd hebben, om daarna ijverig voort te gaan met het voorbereiden vari zijn voyagie. Hoe dan ook ging hij: zich extra voor de zeevaart interesseren,. met name het zeekiezen van de te Oostende geregistreerde schepen. "Op 11 Februari 1721 om 11 Ûren middagh is in zee van Oostende gheloopen het schip ghenaemt den vrede capt. Balt Roose. Ende ten twelf ûren snaghs op 13 ditto de schepen Flandria, St Joseph en het huys van Oosten Rijck naer de Oostindien segge naer chinaofte Cantons." Nog geen week nadat de man de zoëven wel zeer interessante gebeurtenissen geboekstaaft heeft, is hij voor de zoveelste keer ten huize van zijn rijke en machtige opdrachtgever. "Op 17 Februarie gheweest ten huyse van D. Hr. Malcamp ende als daer de confinnatie van het voorgae~de op 9. deser met toesegginghe dat hy aen my 10 a 12 daeghen voor het vertreeken saude kennisse geven, ende dat ick alles tot ditto vertrek ofte reyse saude veirdigh maeken." Gewetensvol en punctueel volvoerde de brave pastoor wat meneer Jacques hem bevolen had. Met zijn eigen penningen betaalde hij de voor de bedienaar des outaars onmisbare benodigdheden, erop rekenend dat die uitgave nog vóór het vertrek van de Sint-Pieter door de heer Maelcamp zou verzilverd worden. Helaas, slecht bekwam het hem, want ziet hij zich verplicht te noteren : "Van het gonne ick hebbe uytgegeven volgens versoeek van myn Hr Malcamp in de rnaent Mey 1721 t' synen huyse synde van.te besorghen dat noodighwas tot myn functie soo vandeR Olien, doostiens (=hostiën) tot de celebratie ende dat voor 3 priesters, alles dat tot den Autaer noodigh was, ofte manqueerde; ick te samen hebbe:uytgegeven in wisselgeit 1 pond : 16 schil. : 9 d."
145
1Evarl~r Kre.eft~\l(eerkrin.'
!>5b•e.nbok5k~erkrÎn1 Ka.-.p.6.Hoop5St.He~
6A~cension fbbkbr
BAzore.n
:.:: U.kacilven
v. •. Afb. 5. Kaartjes met de voornaamste in de tekst genoemde benamingen.
De heer Maelcamp scheen erg doof te zijn aan die kant. Het kostte hem dan ook geen moeite zijn bezoeker met een kluitje in het riet te sturen. Wat stond er Michaelanders te doen dan zijn kans te wagen bij de heer Janssens, zijn andere baas. "Dat ick ditto somme in de uytreijse hebbe ghevraeght van den Capt Janssens die my deselve wijgerde segghende dat hy daertoe niet was gheobligeert ende dat ditto somme betaelende het hem schadelyck saude wesen want hy met dat gelt goet (= koopwaar) coopende, thuijs camende dobbel winste saude vinden." Arme aalmoezenier die nog 17 maanden geduld zal moeten oefenen eer hij aan zijn centjes zal geraken ! "Dit bovengenoemde is my vooldaen door Monsr. Cattem binnen Oostende in ons Retour 1722." Wie die Cattem was, weten we niet. Wellicht een van de venaaten van de heer Maelcamp . Wat er ook van zij, het kan niet anders of de priester moet nog vóór het schip de verre reis aanvaardde, zijn enthousiasme, zijn elan, en waarom niet zijn vertrouwen in de ondernemers en hun onderneming als sneeuw voor de zon zien wegsmelten hebben. Wat kan hij overigens beter doen dan een paar financiële aangelegenheden te regelen ? Met schulden beladen wenst hij waarachtig niet de
146
wal met de zee te ruilen. "Op 18 Meert 1721 betaelt de Wed. van Mr hendrick vanhaeke het jaer séheirens verschenen alf Maert ditto. Op 20 Meert aen marie tanghe betaelt van haere hûere verschenen 2 jaeren 16 à 17 Meert 1721. 10 ponden. Op 2 april betaelt den waeker tot primo april1721. Op 9 Mey 1721 hebbe ick aen d'hûysvr. van Sr Van Damme betaelt de 14 steen vlas ( 1 steen = ± 3 kg; men sprak van een steen of schaal aardappelen) met hetekelen en alle onkosten saemen 4 ponden 1 schelling 6 deniers.'' Vraag mij niet wat hij met dat gehekeld vlas uit te staan had. Ik kan het onmogelijk zeggen. Wie weet had zijn meid Marie dat niet nodig qm er garen van te spinnen. Op 19 mei - eindelijk - verliet hij zijn woning om zich naar Oostende te begeven. Aangezien er nog geen kwestie was zee te kiezen, bleef er Miehad niets anders over dan de haven en de er gemeerde vaartuigen te gaan verkennen. Zijn belangstelling was natuurlijk in de allereerste plaats gericht op zijn confraters die hij vanzelfsprekend uitvroeg. "Nota dat pater de Meyer capelaen van het schip prince de la Laing tot Oostende korst voor ons vertreek naer d'Oostinien my seyde dat hy hadde 6 ponden per rnaent gagie boven zyne cleederen, lynwaet en alle onderhaut." Een paar dagen daarna is het - nogmaals eindelijk - zijn beurt om weg te zeilen. "Op 28 mey 1721 naer middagh ten twee uren zyn wij van Oostende in zee gheloopen ende tussen 3 en 4 uren op de Ré gecoromen ende aldaer verbleven, tot dan sanderdaghs smorgens te 4 uren, en dan Anker ghelicht. PROCEDAMUS IN PACE IN NOMINE CHRISTI AMEN." Wat kon de goede man beter doen dan zichzelf in vrede en in naam van Christus een voorspoedige tocht te wensen. Die tocht schijnt inderdaad heel voorspoedig verlopen te zijn want een volle maand verstrijkt vooraleer we enig nieuws uit des aalmoezeniers hoek vernemen. "Op 3 Julij 1721 Anker laeten vallen voor St Jago ende van daer vertraken op 6. ditto." Met St J ago wordt Dakar bedoeld, Serregals hoofdstad en grootste haven. Het feit dat het schip 25 dagen nodig had om de Evenaar te bereiken wettigt het vermoeden dat het met geen al te best weder af te rekenen had gehad. "Op 31 Julij 1721 ontrent den morgen-stont syn wy de linie gepasseert oft doorsneden van den N. naer het Z. synde 14 a 15 graden van St Jago, van waer wy syn vertraken op 6. ditto." 147
Het Zuidelijk Halfrond schijnt de Sint-Pieter nog minder gastvrijheid te willen bieden. "Op 2 Augusti 1721 voor middagh ten 1/2 thien was in ons schip eene groote onsteltenisse ter oorsaeke van eene groote bevinghe die door heel het schip was, al oft het selve over een clippe oft steenrotse ofte drooghte wirt ghesleept, sommighte zijden(= zegden) heteene Aertbevinghe te wesen, die oock op het water dirghelyke beweginghe veroorsaekt. Laus Deo ! het is wel afgheloopen, ditto daeverighe dûerde ontrent eenen alven miserere (welk is de duur daarvan ?), het lieper al om hooghe op het alfdack." . Op 13 september omzeilde men de Kaap de Goede Hoop. Bijna twee maanden later "op 2. November 1721 wesende sondagh, hebben wy de linie doorsneden van Z. naer .den N. naer ten 4 uren, doen wy besigh waeren met het officie defunctorum (= dodenmis) te singhen." Op zaterdag 15 nov. bereikte men eindelijk het Aziatisch vasteland. Vóór "Colletien" (= Colachel) werd het anker uitgeworpen. Michael rept er met geen woord over, maar ongetwijfeld zette men op deze plaats voet aan wal om de zieke Gentse koopman (3) PieterStevens te kunnen hospitaliseren. Geen medische hulp mocht echter baten want op 23 van dezelfde maand was het amen en uit met de man. Onze aalmoezenier noteert het voorval - voor de gelegenheid - in het Latijn : de overledene was geboortig van Meulestede, was 34 of 35 jaar oud, vrijgezel. Hij werd nog de avond van het overlijden begraven in de kerk van R. P. Jezuïeten. R.I.P. AMEN' Dat matrozen e.d. een reis niet overleefden behoorde tot de gebeurtenissen die ongemerkt voorbijgingen. Dat een koopman hetzelfde lot beschoren werd, was integendeel iets dat wèl aandacht verdiende. Tot 's mans zieleheil zou dan ook menige dodenmis gelezen worden. "Van eenighe missen die ick hebbe gedaen volgens order van Hr Cap~ J anssens en bij kennisse van Sr Michel Morini, (zoals u weet een andere koopman) gegeven op 28 November 1721 pro anima (voor de ziel van) petri stevens, versoekend dat ick daer (dat ?) saude doen tot het 1/3 van het overghebleven van syne meubelen welcke importeerden ontrent 30 ponden, Salvo ]usto!, volgens de venditie alhier ghehauden, het ghetal der missen voor hem ghelesen drucken uyt de naervolgende schreeftiens." Volgen dan 12 rijtjes van 10 loodrechte streepjes, ("meetjes" zouden wij zeggen. De man schijnt van geen "kooldragerkens" gehouden te hebben), de rijtjes van elkaar gescheiden door een kruisje. Dat zowel de kapitein als de zakenman ook in dit gevalliever geen boter bij de vis deden maar hun schellingen prompt in kisten thee, balen 148
Afb. 6. STEPHANDS MAELCAMPO (een volle neef van de gebroeders) erkent van J acobus de som van 5000 guldens ontvangen te hebben, bedrag dat hij belegd had "op het schip ende laedinghe genaempt de StePieters Capiteyn] aannes Franciscus] anssens. " Het ontvangstbewijs is gedateerd 17 Juli 1723, dus ruim een jaar na de terug~ komst van de expeditie. Document mij bereidwillig ter beschikking gesteld door Baron Guy Maelcamo d'Opstaele.
specerijen en pakken tekstielproducten "staken" zal voor De Febure een zoveelste ontnuchterende ervaring betekend hebben. Hoe dan ook heeft hij pas een week NA de aankomst te Oostende, nl. op 23 september 1722 het geluk smaken voor zijn veelvuldig mislezen de rechtmatige vrucht te mogen plukken. Zoals dat hoorde uit de handen van Sr Miehiel Morini. PieterStevens was de enige niet voor wie Michael - van het begin tot het einde van de reis - zielemissen op te dragen had. Hij had er reeds te Gent een bepaald aantal gecelebreerd vóór dat vertrek, "Dat ick voor myn vertrek naer Oostindien hem voldaen van de wekelyke missen pro anima D. Aegit Francisci van Cappenolie verscheerren initia (= begin ) May 1721." en zal zolang de reis duurde, en ook nog daarna, met de celebratie doorgaan. "Ende de naervolgende schreeftiens syn het ghetal van de selve missen van het beginnende jaer initia May 1721." Volgen dan 10 rijen meetjes plus 1 rijtje van 4 meetjes, wat gelijk is · aan 52 (aantal weken ) keren 2 missén, 149
"synde 104 missen waer mede syn ghelesen de twee wekely ke missen voor... (onleesbaar) van het jaer verscheenen initio May 1722." Na deze datum zal, tussen water en wolken, op een ''verse kirP' begonnen worden. ''De naervolgende schreeftiens syn op Reekeninghe van het Jaer begonst initio Mey 1722." Precies 3 7 weken lang - gedeeltelijk op zee en gedeeltelijk aan de wal - volgden de schreeftiens elkaar op. Als u het goed begrijpt tot nieuwjaar 1723. Dat op die schone dag nog geen einde aan het mislezen gebracht werd vertelt ons dit miniberichtje : "Nota dat dese (74) missen) syn overghestelt op de cartabelle van het jaer 1723."
*
*
*
Het is zonneklaar dat we onze reisroute onderbraken om - al is het slechts terloops- kennis te maken met een gebruik welks bestaan we zelfs in de 18de eeuw niet zouden vermoeden. Op 3 decem her wordt Kozhikode (voorheen Calicoet) bereikt. "alwaer R.P. stephanus discals italus ons heeft vedaeten om naer Cochin van daer te gaen al waer syne residentie is oft daer ontrent." Te Calicoet neemt het oponthoud 14 dagen in beslag. Van een kortere duur is de tussenlanding in de toen reeds vermaarde Portugese kolonie Goa. "Op 18 december 1721 Anker laeten vallen voor de rivire va.n GOA synde dese rivire lanck tussen een ende twee uren." Het volgend bericht, melding makend van het feit dat de 2de missionaris, met een Chinees als reisgenoot, van het gezelschap afscheid neemt, is van geen pittoresk kleurtje gespeend. "Op 26 Xber 1721 vertrack met een Manchoeij van ons naer Bombay syne residentie R.P. gratianus discaltiatus lovaniensis {= uit Leuven). Maer qûamt ons korts daer naer besoeken tot zurata wesende synen langhen Baert afgerazeert, vermist sy die (baard) al daer niet en draeghen, dan ditto Biscop alleen, maer soo en is het te Cochin daer R. P. stephanus Italus (waarvan hoger sprake) resideert." In welke mate men tussen waterplas en hemelgewelf Kerstmis gevierd heeft verzwijgt het directorium in alle talen incluis in het Latijn. Kwam er van een Nieuwjaarsviering iets in huis ? Waarschijnlijk wel want die kon ten minste gebeuren aan de wal. "Heden ultimo Xbris 1721 tussen 3 ende 4 ûûren naer middagh Anker Laeten vallen voor de Reê van Zûrata (= Soerate) voor den mont 150
van de Rivire die noch 6 a 7 ûren vaerens is. Zûrata licht op 20 graden ende 55 minuten Salvo ]usto N. Breete." Het verblijf te Soerate nam 6 weken in beslag omdat het schip daar het grootste gedeelte van zijn lading kreeg. Michael maakte van dat langdurend oponthoud niet alleen gebruik om een omstandige beschrijving van die havenstad te boek te stellen. Hij construeerde meteen met eigen middelen een cartabelle voor het jaar 1722, want uiteraard bezat hij niet over een gedrukt exemplaar, kon hij er trouwens niet over beschikken. · Hoe hij bij die constructie te werk ging ? Als priester was het voor hem een kinderspel de Paasdag van 1722 op te sporen : 5 april tegenover 13 april in het voorbije jaar. qfwel in de marge vooraan de vervallen kalenderbladen ofwel achteraan ervan noteerde hij de belangrijkste bestanddelen van de nieuwe almanak, en die waren talrijker dan men zou vermoeden. Op de tegenover liggende blaadjes papier verschenen dan de belevenissen die de man het meest getroffen hadden. Zodat de voorvallen uit 1721 en die uit 1722 zomaar, zonder erg, kriskras door elkaar geregistreerd werden. De op die manier gefabrikeerde cartabelle zal niet alleen gedurende het laatste deel van de reis gebruikt worden maar zal tot de laatste dag van het jaar dienst moeten doen. De thuis reis begon inderdaad op 12 februari. "Nota Dat wy op 12. Februarie 1722 outrent den Avont Anker hebben ghelicht ende vertroken van de Reê voor Zurata." In het scheepsjournaal werd die uitzonderlijk belangrijke gebeurtenis nog ietwat preciezer verwoord. "Retour ofte t'huys-reijse van Surrata naer Europa oft vader-landt de welcke is begonst op 12 Febr. 1722 savons tussen 1/2 seven en seven uren." Te Mayé (nu Mahé)waar even verpoosd werd vernam men met gemengde gevoelens dat de Engelsen bij Bencoulla (op Sumatra, nu Bengkoelen) de ons goed.bekende "Flandria" in beslag genomen hadden. De volgende pleisterplaats. was Calicoet. Michael moet maar weinig lust gehad hebben om die haven te leren kennen want "Heden, 27 Februarieperoot (= Luitenant-Kapitein Philippe Perrenot) gegeven 6 1/2 Roepien (Indische muntstukken) om iet (maar wat?) voormyte coopen op een by ons liggende frans schip." Na ook hier een en ander opgeslagen te hebben. "Op primo meert snachs ontrent 10 uren onder zijl gegaan van Calecut." Twee volle weken varens waren nodig om aan de Evenaar te komen. "Op 15 meert 1722 wesende alfvasten hebben wy naermiddagh de 151
linie doorsneden van N. naer Z." Weken en weken gaan nu voorbij zonder dat onze kroniekschrijver enig meldingswaardig nieuws meent te moeten boekstaven. ''Nota Dat wy tussen 23 en 24 Meij 1722 Cabo B. Esperanee in onze thuis Reijse ghelûkelyck, naer een achtdaghigh gedûrig swaer tempeest, syn ghepasseert ende soo haest wy den hoeck om waeren, strackx syn ghevallen in de Zuyd Oost passado (zuidoostpassaat die zoals het woord het duidelijk zegt, naar de Evenaar toe waait). Laus Deo." We krijgen sterk de indruk dat 's mans angstgevoelens hoe langer hoe meer verdrongen worden door een nauwelijks te onderdrukken heimwee naar zijn zo ver gelegen geboorteland. Bij iedere gelegenheid telt hij de maanden OP die hem van het verlaten van die geboortegrond scheiden, en, ware het mogelijk, AF degene die in het verschiet nog te doormaken waren. ''Donderdag ofte heden wesende 28. Meij 1722 is het een Jaer dat wy syn vertraken uyt de haven van Oostende ende syn nu op onse thuis Reijse gevoordert ende ghepasseert de Caap B. Esperance, synde nu ontrent 30 graden van de linie Zuyd Breete. Laus Deo." Weer duurt het een maand eer er een strookje kust in de kijker verschijnt. ''Op 22 Jûnij Anker gheworpen voor het Eylant Ascension. Andermael voor het selve op 23 ditto omdat wy de rechte Baij niet hadden ghetreft. Op 25 Jûnij 1722 van ditto Eylant vertraken tussen 10 en 11 uren voor middagh. Salvo Justo." Ik zegde het reeds, de aalmoezenier begint de voorbije zogoed als de komende maandjes ijverig op en af te tellen. "Op primo J ulij 1722 is het 4 rnaenden dat wy van Calecut syn vertroken. Soo dat wy van Calecut tot de Linie hebben besteet 4 maenden. Op 2 Jûlij 1722 in feste s M V Visitatione voor middagh ontrent 1/2 12 ûren hebben wy doorsneden ofte ghepasseert de ·Linie van den Z. naer den N. Laus Deo sonder eenige Haperinghe. Heden 19 Jûlij 1722 is het 14 rnaenden dat ick ben van myn huys vertraken naer oostinien. Laus Deo." Michael schijnt niet alleen een boontje te hebben voor de Linie, ook voor de andere parallelcirkels is zijn belangstelling uitgesproken. "Op 25. Julij 1722 ontrent den middagh gheweest ontrent ofte ghepasseer den trapieus Cancri (Kreeftskeerkring) liggende 23 graden ende 32 minuten van de linie Breete Noort. Wy saegen desen morgen den trapieus voghel, die is synen stert maer 2 pluymen; dese voghele 152
vint men maer op desen tropicü.s; ende op den trapieus capncomus (Steenbokskeerkring) die oock licht 23 graden 32 minuten van de linie aequinoctiael. Sy hauden sigh op de naest liggende Eylanden. Als oock ontrent dien tyt waeren wy perpendiculariter onder de sonne." Een paar dagen daarop is het het bekend liedje dat gezongen wordt. "Op 28 Julij is het 14 rnaenden dat wy syn van Oostende vertraken van de Rede voor Oostende." Geen maand laat Michael voorbijgaan zonder - steeds op hetzelfde deuntje - aan de vertolking van zijn aldoor maar groter wordend heimwee lucht te geven. "Op 19 Augisti 1722 is het 15 maanden dat ick van myn huys tot Gent ben vertraken tot de Indiaensche voijagie." om een dag of drie daarop opnieuw zijn algehele belangstelling te wijden aan de voijagie. "Op 22 Augisti 1722 Anker laeten vallen snaghs ontrent den 2 ûren voor het Eylant Faijal (Fayal, een der talrijke eilanden van de Azorenarchipel)." waarop het volgend bericht volgt : "Op 25 Augusti 1722 naer middagh ontrent 5 uuren van Faijal vertraken naer (= na) ontrent 4 daegen daer voor Anker hadden gheweest. Procedamus in Pace, zegghe Faijal ditto Eylant licht op 38 graden ende 11 minuten." Nog een enkel heimwee-koeplet zal meneer pastoor neuriën alvorens voor goed het laatste hoofdstuk van des St. Pieters te langdurende en te gevaarlijke reis onder handen te nemen. "Primo septembris is het 6 rnaenden dat wy syn vertraken van Callecout." Tussen 8 en 7 7ber 1722 g~ecomen a~n h~t c~al. Op 12 7ber 1722 savons ontrent 11/2 gecomèn op de Rede van Oostende. Op 13 7ber 1722 ten 3 uuren naer middagh ghelûkelyk binne de Have van Oostende ghekomen." Met een zoveelste Laus Deo besluit Michael De Febure een voijagie, waarvan hij -misschien - aanvankelijkiets verwachtte maar die uiteindelijk niets anders opleverde dan een ononderbroken opeenstapeling van angstdromen, ontgoochelingen allerlei en miseries van alle aard. Vanaf 25 september voelt hij zich opnieuw een heel ander mens, De gebeurtemssen van alle dag - zowel die welke in zijn keuken als in zijn kerk plaats hebben - zullen voortaan weer het voorwerp van zijn belangstelling zijn. Eronder verstaan niet in het minst de meest terre-à-terre actualiteitjes, zoals het wegscheren van een wellicht 16 maanden oude baard. 153
"Op 25 September 1722 (als wanneer den voorgaenden avant van de Oostiensche voyagie binnen Gent in myn huys-hauden was de Retour) heeft den winkel-meester Johannes Monteyne van Joe de wed: Mr Hendrick van Haeken my beginnen te Barbiren." en laat Marie de waker een half jaar bewezen diensten verzilveren. Wat hem ertoe noopt een dertiendaagse omreis te ondernemen ? Hij rept er geen woord over. We kunnen het dus niet weten. "Op 10 october 1722 naer St. Anne, den 11 naer Waesmûnster en St. Nicolaes, den 13 naer St. Arme, den 14 naer Dendermonde, den 15 naer affelgem (= Affligem), den 16 naer Dendermonde, den 17, den 18, den 19 naer Bastroo (= Baasrode) ende dendermonde, den 20 en 21 tot dendermande en St. Anne, den 22. naer gent." "Op 24 octobris 1722 naer Eecloo, 28 naer caperyck en Eecloo. Ende den 29. ditto naer ghent, in het passant by D Hr Bûnst." Einde goed al goed. Ex-aalmoezenier Michael De Febure beëindigt zijn kroniek waarmee hij ze ingeluid heeft ; met voor de keuken en de kandelaar voorbestemde d.irlgen. "Op 17 Xbris 1722 aen Sr Guillme D'hooghe op het slûyseken betaelt de 4. steen kersen (kaarsen) tot 21 1/2 stuyvers den steen." "Op 24 December 1722 heeft Marie myne Dienst meijt be~aelt den hacker tot het beginsel deser maent, als wanneer eenen nieuwen sack meel is begonst te backen." Besluit Het document dat we uit het vergeetboek te voorschijn hebben gehaald verdiende uit meer dan een oogpunt in het vizier genomen te worden. Inderdaad, het is een unicum in zijn soort èn wat zijn ouderdom, èn wat de erin neergeschreven notities betreft. Alhoewel de anoniem gebleven auteur, die we nochtans vermochten te vereenzelvigen dank zij het bewaard scheepsjournaal - in beide documenten, het directorium en het journaal, is dezelfde hand zeer goed herkenbaar- zich in een eerder onbeholpen, zelfs gebrekkig, taaltje uitdrukt zo op het gebied van de stijl als op dat van de spelling (oostinien, oostiensche, oostindien naast indiaensche; uren, ûren naast uuren, enz.) blijven de dingen die hij aan het papier toevertrouwt ons boeien, en wat meer is, ze confronteren ons met de gebruiken, misbruiken en (bedenkelijke) zeden die in het zakenwereldje uit die lang vervlogen dagen in zwang waren. Hoe u het draait of keert, ook waarlijk interessante informaties waarmee de folklore ten zeerste gediend is. Wat voor des priesters gemoedsgesteldheid en levensgeluk dat 16 rnaenden durend avontuur betekend heeft is slechts tussen de lijnen van zijn 154
proza te-lezen ehte meten aan·het aantal geslaakte LausDeo, Salvo Justoen Proceclamus. En ontegensprekelijk aan het aldoor maar groter wordendverlangen naar zijn ''huys handen". Het is vanzelfspreke~d een te betreuren omstandigheid wat we niets positiefs over 's schrijvers persoon kunnen achterhalen hebben. Zelfs Z. E. Heer Frans Miehem die beter dan wie ook volkomen thuis is in wat et binnen het Bisdom van Gent in de loop van de 18de eeuw qua priesterbenoemingen en -wijdingen voorgevallen is, is De Febure een volslagen onbekende. Is het nodig eraan te herinneren dat telkens geografische of astrologische gegevens verstrekt worden, die aan de aalmoezenier gedicteerd werden door het scheepsvolk. In nog een meerdere mate gold deze manier van werken voor wat de redactie van het jçmmaal betrof. · · M. VAN WESEMAEL NOTEN (1).Alleszins één van de Maelcamps schijnt aan de Spaanse spelling van zijn familienaam de voorkeur gegeven te hebben. In het ontvangstbewijs waarop we zullen terugkomen noemt Stephanus - een neef van de gebroeders - zich · Maelcampo. Ik weet ni~;:t of een der Maelcamps zich ooit heeft laten portretteren. Wel werd op het einde V~ de 1Sèle eeûw vàn de kleinzoon van J acque~ Fortunat, Charles Boro~ée, een I.Qnderportret gemaakt, waarschijnlijk door Anne-Marie van Reysschoot. Het wordt bewaard in het Kapelletje Schreiboom. In Gent -wonen geen Maelcamps meer, wel,_ een paar in Brussel. Doch wat ons meer interesseert is dat die eraan houden ·te Gent begraven te worden. Inderdaad treft men ophet Campo Santo te St.-1\Ipandsberg twee familiegraveq. aan waarm sedert anderhalve eeuw Maelëamps en aanverwanten bijgezet werden. In het ene graf (Sectie B 108) liggen naast twee ongenoemden Etienne lktouard (1852); Marie Désiré (1856); Francisca Catharina Maronex (1857); Baron Etienne J. E. (1870). In het tweede graf (Sectie B 107) rusten Victor Maelcamp d'Opstael (1878; uit Luik); Gérard (1883; uit Luik); Etienne M. d'Obstael (1919); Maria Wells (947; uit Brussel); Messire M. d'Obstael (1979; uit Brussel), Deze infor•made bezorgde mij de heer M. Buyle. (2) Burggraaf Charles-Philippe de Patin (Carolus Philippus Burg-graeve van Pattyn, Heere van Langemark, Burg-coutre, etc.) werd te leper geboren op 19 april 1687; hij overleed te Gent op 17/18 juli 1773. Hij speelde niet alleen een belangrijke rol bij de oprichting van de Compagnie d'Ostende; hij publiceerde bovendien een merkwaardig boek "Mare liberum", Mechelen 1726, waarin-hij zoals de titel het klaar en duidelijk laat verstaan, de vrijheid van de zeevaart verdedigt. Reeds het volgend jaar verscheen van de studie een Nederl. vertaling "Carel den VI voorspoedig regnerende ... de Vrij zee bevaeringe uyt de wet der Natuur der volcker~n en der borgers bevestigd, herstelt en herlevend." Nog in hetzelfde jaar 1727 liet de auteur een Franse vertaling van zijn werk verschijnen : "Le Commerce marltime fondé sur le droit de la Nature et des gens sur
155
l'Autorité des Lois•.. " In "ons" gedenkwaardigjaar 1721 werd hij tot RaedtsHeer van den Grooten Raed benoemd. In 1729 - even na de uitgave van zijn Frans boek- tot Lid van den Geheymen Raed. In 1733 totRegent in den Oppersten Raed der Nederlanden (Wenen). Uiteinddijk volgde hij op 20 sept. 1741 Mijnheer Frederic Carolus Hubertus Varendonck "door opene brieven" op als President van den Raed van Vlaenderen.- Zoals gezelgd overleed hij in 1773, nauwelijks een jaar na de beëindiging van hoog ambt. (3) Behalve M. De Febure waren uit Gent afkomstig: de kooplieden L. Fr. Peterbroecken Pieter Stevens; de 4de stuurman; de 2 trompetters en de "tiffipalist" (paukenslager); de kuiper-boetelier; dekuiper-hoeteliersmaat; de Kaafsmidsmaat; 2 matrozen en een van de 5 scheep~ongens. BRONNEN EN LITERATUUR Directorium Ad reeirandas Horas ... M. DCC. XXI. Anoniem (Michael De Febure) U.B.G. R. 1849. Joumaal van de St.Pieterdoor Michael De Febure. U.B.G. Res. 299 H. Huisman, La Belgique commerciale sous l'Empereur Charles VI. La Compagnie d'Ostende, Bruxelles, 1902 N. Laude, La Compagnie d'Ostende et son activité commerciale en Bengale (17251730), Bruxelles, 1944 J. A. van Houtte, Economische en Sociale ontwikkelingvan het Zuiden 1609-1748, in Algemene Gesch. der Nederl., deel VII, Utrecht, 1954 G. L. Gertler, Grandeur et décadence de la Compagnie d'Ostende, in Les Cahiers Léopoldiens, 1962, Série 11, n° 13 · · M. Daem, Votiefschilderijen en Mirakelboek van Kappeltje Schreiboom te Gent, Gent, 1975 H. Coppejans-Desm:edt, Bijdrage tot de Studie van de gegoede burgers te Gent in de 18de eeuw, Brussel, 1952 A. de Burbure, L'armement gantois des Frères Moèlcamp (sic) au XVI!le siècle, etc., in La métropole, 30-12-1959 Baron Guy Maelcamp d'Obstaele, informatie van genealogische aard, mij belangloos verstrekt C. P. Patin, in Biographie Nationale, XVL, 690-694
BIOGRAFIE BIJ HETARTIKEL "DE GENTSE POMPIERS REDDEN DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID" (A) Jozeph Jean Van Crombrugghe, geboren op 23 sep 1770 te Gent.
Na studies in de rechten te Leuven wordt hij lid van de StatenGeneraal onder Willem I. In 1825 liberaal burgemeester van Gent. Blijft tijdens en na de revolutie een trouwe aanhanger van Oranje. Op 4. februari afgezet wordt hij in 1840 terug herkozen als burgemeester in onze stad en blijft het tot zijn overlijden op 10 maart 1842. 156
(B) Louis, Ignace Duvivier geboren op 13 maart 1777 te Bergen. Gaat als kadet bij het Franse leger op 15 september 1793. Op het einde van het "Empire" is hij baron en kolonel bevelhebber van het 2e Cuirassiers. De 13e december neemt hij dienst in het Hollandse leger en voerde als kolonel zijn Huzaren aan te Waterloo. Generaalmajoor op 24 november 1816. Bij de omwenteling kiest hij de Belgische zijde en wordt op 5 oktober 1830 benoemd tot divisiegeneraal. De 13e van de zelfde maand aangesteld als militair kommandant der beide Vlaanderen te Gent. Inspecteur-generaal van de cavalerie in 1832 gaat hij op 12 maart 1842 met pensioen. Hij overlijdt te Bergen op 5 maart 1853. Zijn loopbaan verloopt niet zonder kritiek, vooral niet voor de omwentelingsperiode. De generaal Capiaumont, gekend om zijn eerlijkheid, schrijft in zijn "Souvenirs", "Alexander Gendebien, mijn vriend, heeft mij in augustus 1857 verklaard, dat de samenzwering tegen het Voorlopig Bewind, midden september 1830, gekend en gesteund was door de kolonel Vincent Duvivier, zijn broeder Louis Duvivier was ook op de hoogte van het complot". (C) P. Aulard, geboren te Parijs op 1 november 1801, sluit zich aan bij het Franse leger als tamboer op elfjarige leeftijd. Wordt onderofficier bij het "2ieme chasseurs à cheval" maar wordt onslagen in 1827; Hij neemt deel aan de Juli-revolutie te Parijs en komt daarna samen met andere vrijwilligers de Belgische zaak steunen tijdens de omwenteling in BrusseL Als tweede in bevel onder kolonel de Pontecoulant (zie ons verhaal "de omwentelingvan 18-30 te Gent") komt hij onze stad bevrijden. De 22ste oktober neeint hij met enkele vrijwilligers de poederfabriek te Wetteren in en wordt daarvoor beloond met een benoeming tot majoor. In april1848 neemt hij als luitenant-kolonel het bevel over het 2de Linie te Gent gelegerd. Tot kolonel verheven slijt hij zijn verdere militair leven als plaatskommandant van Oudenaarde. Hijgaat op rust de 26ste ja~ nuari 1860 en vervoegt het hiernamaals te Sint JoosHen-Node op 14 september 1868. · (D) Van den Elskens genoemd Borremans, geboren te Brussel de 14 oktober 1804 als zoon van een brouwer. ·Hij speelt een grote rol bij de omwenteling en wordt spoedig kolonel benoemd van het 1ste jagers te voet beter gekend onder de naam "chausseurs de Bruxèlles". Hij wordt benaderd door de Engelse lord Ponsonby voor het uitvoeren van een orangistische staatsgreep einde maart 1831. De "coup" mislukt en zijn eigen jagers willen hem opknopen. Voor het krijgsgerecht gebracht wordt hij veroordeeld tot 5 jaar opsluiting. 157
(E) De Pachtere L., oud officier van de 16e infanterie divisie van de Verenigde Nederlanden, was hij bij de revolutie officier geworden bij de stedelijke wacht en later kapitein van de plaats Brugge. Hij nam ontslag uit het leger in 1845. (F) GraafHutteau d'Origny I, geboren te Parijs volgt hij de officierschool in Saint-Cyr en dient als onderluitenant bij het 1e jagers te paard en bij de lansiers van de garde. Naar België gekomen met het bataljon "amis du peuple" gaat hij over naar het vrijkorps van Grégoire die hem tot kapitein benoemt in zijn 2de bataljon ti:railleurs. (G) J. P. Strock, geboren te Luxemburg op 26 juni 177 5 komt als soldaat bij het Franse leger in 1805. Neemt deel aan de gevechten in Pruisen, Spanje en Frankrijk waar hij gewond wordt aan de rechter arm op 13 augustus 1813. Gaat over in Nederlandse dienst als ka- . pitein van het 32ste militie bataljon in 1815. Majour in 1829 kiest hij voor het Belgisch leger op 13 oktober 1830. Hij dient als luitenant-kolonel in het 6e linie en op 11 mei 1831 als kolonel bevelhebber in het 9e linie. Hij verlaat dit tranendal te Antwerpen op 9 juni 1835. (H) F. J. de Mahieu, geboren te Ath de 18e maart 1778. In Oostenrijkse dienst als kadet bij de "jagers Leloup" in 1793. Neemt deel aan de veldslagen met het Rijnleger in 1793 en 1794. Vecht in Italië van 1795 tot 1800 waar hij gewond wordt aan het rechter .·• oog. Hij neemt dienst in het Nederlandse leger met de graad van luitenant-kolonel van de infanterie. De 9de oktober 1830 wordt hij als generaal-majoor opgenomen in het Belgisch leger. Gepensioneerd in 1834 verlaat hij deze wereld in Ixelles op 16 augustus 1853. (I) Sacré J. E., geboren te Luik op 19 augustus 1775. Aangenomen als leerling in de eompagnie gendarmerie van het departement Ourthe in 1814. Na de ineenstorting van het rijk van Napoleon neemt hij dienst in het Nederlandse leger als beraden wachtmeester in de compagnie maréchaussée van de provincie Luik. Onderluitenant in 1826 wordt hij luitenant bij de Belgische gendarmerie de 1ste oktober 1830. Gepensioneerd als majoor sterft hij op 21 september 1863. (J) P.J. Jeanquart, geboren te Nodebais Frankrijk op 3 augustus 1785. Soldaat in het 85ste Linie regiment in 1806. Onder-luitenant in 1813 neemt hij ontslag einde 1815. Terug in Nederlandse dienst als onderluitenant bij het 31ste bataljon nationale militie, gaat hij na de revolutie over naar het Belgisch leger als kapitein bij het 6e Linie te Brugge. Hij wordt majoor in 1836. Op rust in 1841 158
sterft hij de 14de januari 1857. (K) Baron de Wautier F. X., geboren te Laken op 1 juli 1777. Gaat in 1794 als kadet bij het waalse regiment "de Latour" en wordt later kapitein in het Franse leger. Na de val van Napoleon opgenomen in het Nederlandse leger met de graad van luitenant-kolonel. De 31 oktober 1830 treedt hij in dienst van het Belgisch leger met de graad van generaal-majoor, militair gouverneur van Oost-Vlaanderen. Hij verwisselt het heden met het eeuwige op de leeftijd van 95 jaar de 23 januari 1872. (L) Mouriau A. L., geboren te Gent de 8ste januari 1805. Vrijwilliger van de Se afdeling wordt hij sergeant-majoor in 1828. Benoemd tot adjudant-majoor van de stadswacht te Brussel op 8 september 1830 neemt hij deel aan de organisatie van de "chasseurs Chasteler". Kapitein op 10 oktober bij het 9e linie wordt hij spoedig vleugeladjudant van generaal de Wautier, later met de zelfde functie bij generaal Van Den Broeck. Mouriau was de neef en later de schoonbroer van de Wautier (die trouwde met Marie-Henriette Moriau). (M)l'Olivier J.N.M., geboren te Brussel op 1 juni 1792. Tekende voor het Franse leger op 1 maart 1804 en doet dienst bij het 112e Linie bevolen door zijn vader. Hij geraakt verschillende malen gewond tijdens gevechten in Oostenrijk, â&#x20AC;˘ItaliĂŤ, Duitsland en Rusland. In dienst bij het Nederlandse leger als kapitein. Majoor benoemd in 1826 vraagt en krijgt hij zijn ontslag. Bij de omwenteling neemt hij terug dienst als kolonel bevelhebber van het 7e Linie te Gent. Generaal-majoor de 16de oktober 1831-en.J.uitenant-generaal op 21 juli 184 2 sterft hij te Luik de 3de oktober 1854. (N) F.C. Van den Sande, geboren te Brussel1780. Treedt in dienst van Oostenrijk als kadet van de "chasseurs Leloup" in 1793. Als onderluitenant wordt hij bij Preiburg aan de borst gewond en krijgsgevangen genomen. In Franse dienst in 1803, luitenant in 1806, kapitein in 1809, bevelhebber van een cohorte in 1813. In Nederlandse dienst als luitenant-kolonel in het 7de bataljon de 18de februari 1815 aan het been gewond te Waterloo. De 30ste november 1830 kolonel in het Belgisch leger en plaatskommandant te Gent. In 1839 gepensioneerd, in 1844 overleden. (0) de Blauwe P .J.C., geboren te Gent in 1777. Aangeworven in het Frans leger in 1799, wordt hij krijgsgevangen genomen door de Oostenrijkers te Pordennone in 1809. Terug in het land is hij onderluitenant benoemd in 1811 en luitenant in 1813. Gekwetst en terug krijgsgevangen bij de slag te Waterloo. Bij de omwenteling aangenomen met de graad van kapitein gaat hij in pensioen in 1839 en verlaat deze wereld te Gent in 1840. 159
(P) Boon G.R., geboren teMelsbroek in 1804. Hij neemt deel aan de septembergevechten in Brussel. Luitenant en adjudant van de plaats Gent benoemt neemt hij vroegtijdig pensioen. Hij overlijdt te Sint Jans,..Molenbeek in 1859. (Q) Baron de Lamberts-Cortenbach W.J., geboren in het kasteel "de Crèvecoeur" de 1ste augustus 1775. Hij wordt vaandeldrager in het "régiment de Namur". Overtuigd dat er een verbinding moet komen met Frankrijk neemt hij dienst onder Napoleon in het legioen "des Francs du Nord" en wordt er luitenant in 1800. Na de val van de keizer gaat hij over naar de politiek. Na een tijdje gouverneur te zijn geweest van Limburg komt hij naar Gent in de functie van gouverneur van Oost-Vlaanderen (3 januari 1831). Later vertrekt hij terug naar Limburg voor het uitoefenen van dezelfde dienst. Hij sterft in zijn kasteel van Terkeelen in 1849. (R) Rolliers B., geboren te Sint-Niklaas op 16 juli 1798. Ingeschakeld als militiaan bij het verenigde Nederlandse leger in 1817 wordt hij er spoedig sergeant. Hij gaat over in Belgische dienst als onderluitenant bij de Sapeurs-pompiers te Gent op 19 oktober 1830. Als · beloning voor zijn moedig gedrag op 2 februari 1831 wordt hij tot kapitein benoemd. Hij neemt zijn pensioen in april1855 als eremajoor. Overleden in Sint· Joost-ten-Node in 1877 plaatst men een herinneringsplakette op zijn woonhuis in de Alfonsstraat. (S) Van de Poele L.G., te Gent geboren op 19 november 1783, neemt hij als simpele ruiter dienst bij het 6e Franse Hussarde in 1803. Twee maal gekwetst wordt hij op het slagveld gevangen genomen in Rusland in 1812. Na drie jaar krijgsgevangenschap komt hij terug naar Gent en wordt daar aangesteld als kommandant van het pompierskorps. Na de staatsgreep van Grégoire benoemt men hem tot erekoloneL Later ziet men hem als plaatskommandant van Gent. Gepensioneerd in de graad van eregeneraal in 1855 sterft hij te Gent in 1866. A. Holvoet in zijn werk "esquisses biographiques des principaux fonctionnaires" schrijft; "Het ware wenselijk dat zijn patriotisme een weinig verkalmde. Het is niet met azijn dat men vliegen vangt". (T) Bast B., (en niet De Bast) was voor de omwenteling schermmeester te Gent en er beter bekend als "Bertje Bast". Overtuigd patriot ging hij hulp bieden te Antwerpen tijdens de beschieting door de generaal Chassé. Hij kreeg het bevel over een compagnie vrijwilligers die later ingelijfd werd bij het 2e bataljon tirailleurs van Grégoire te Brugge. Na zijn opsluiting kwam Bertje terug naar Brussel en hield er een hotel open. Hij liet ook een boekje over de schermkunst verschijnen. 160
(U) V anderlinden J. - Draagt bij tot de inrichting van de regering te. Brussel vanaf 26 september 1830 en geeft een beslissend impuls· aan de revolutionaire beweging. Hij wordt schatbewaarder van het Voorlopig Bewind en later gaat hij over naar de administratie van de "trésor publique". (V) Graaf d'Hane de Steenhuyse D.J.G.M., geboren te Gent op 15 november 1790. Hij nam dienst in het Se Franse Huzaren en werd er luitenant in het:Zelfde jaar. Hij nam deel aan de gevechten en de terugtocht in Rusland waar hij gekwetst werd aan de linker arm. d'Hane ondertussen kapitein vroeg en bekwam zijn ontslag uit het Franse leger op 21 september 1814. Met de gealieerde legers nam hij deel aan de slag te Waterloo. ~ij verliet het Nederlandse leger om in te lijven als luitenant-kolonel bij de Belgische troepen. Eerste kommandant van het 2e jagers te paard in Gent werd hij vleugeladjudant van de Regent in 1831 en minister van oorlogvan 25 maart tot 18 mei 1831. Na terug het bevel over de jagers genomen te hebben werd hij bevelhebber der gidsen en daarna insp.ecteur generaal van de cavalerie. Op rust gesteld de 30ste december 1848 overleed hij te Andergem bij Brussel op 18 september 1850. (W)Baron A. te Ath geboren in 1782, neemt hij dienst in het l12è. Franse Linie regiment in 1804. Onderluitenant in 1812,luitenant in 1813neet:nt hij ontslag in 1816. Aangenomen in het Nederlandse leger in 1816 wordt hij er kapitein in 1829. Bij de omwenteling kiest hij voor België enneémt dienst in het 1ste jagers te voet (chasseurs de Bruxelles) en later in het 1e en 2e Linie. Op rust gesteld in ~839 met de graad van ereluitenant-kolonel verlaat hijdeze wereld te Mechelen in het jaar 1858. . ·
OVER DE STRAATNAMEN TE GENT Over enkele maanden.worden.te Gent een aantal straatnamen gewijzigd. Het past wel het een en ander over de geschiedenis van de straatnamen te vertellen. Tot op het einde van de 18° eeuw bekommerde de overheid zich niet om de straatnamen. De benaming ontstond bij het volk door het gebruik, werd soms vervormd en soms vervangen door een nieuwe benaming. Pas in 1787 werden de toen in gebruik zijnde namen officieel vastgelegd : men schilderde de namen op een blik, dat werd vastgemaakt op de hoek van de straten. Een eerste. officiële lijst werd qpgesteld op 14 januari 1795 (4° register gemeenteraad f 0 14 7). Waar om deze belangstelling ? Tijdens het ancien regime 161
waren er geen registers van de burgerlijke stand; geboorten, huwelijken en overlijden werden geboekt door de parochiepriester. De documenten van eenzelfde persoon kunnen dus verspreid liggen in de registers van verschillende parochies. Met het Frans bewind werd een administratie ingevoerd. Op 23 juli 1796 zullen de gemeentebesturen belast worden met het houden van de registers van de burgerlijke stand. In 1796 verscheen een "Nomenclature des rues, places publiques, ponts, etc. traduits en français sur la Table alphabétique qui se trouve gravée dans le plan de Gand en Flamand (de Goethals 1796). Op 19 germinal jaar VII (8 april1797) werden een aantal straten van naam veranderd; alle namen in verband met de godsdienst verdwenen.
Oude benaming Abrahamstraat St. Annastraat Brabandstraat Brabanddam Engelandgat Cellebroedersstraat Galgenberg Sint-Gillesstraatje Hertogstraat Sint-Jansstraat Kaunnikstraat Keyzersdreve Koningstraat Sint-Lievensstraat Elisabethgracht Sint-Margrietstraat Sint-Martensstraat Sint-Michielsstraat Muynckstraat Predikherenlei Roode Koningstraat Penitentenstraat O.L. Vrouwstraat Vrijdagmarkt Blandinusberg Prinsenhof Sint-Lievenspoort Sint-Jorisbrug Oordeelbrug
Nieuwe benaming rue de la Vieillesse rue de la Fécondité rue Helvétius digue d 'Helvésius rue de la Démocratie rue de 1'Humanité rue du Capitole rue du Pacte Social rue de l'Egalité rue de la Régénération rue J .J. Rousseau allée du Peuple Souverain rue de la Liberté rue des Hommes Libres fossé des Veuves rue de la Docilité rue des Carabiniers rue du Temple rue de la Frugalité quai de Cicéron rue du Serment Républicain ruelle du Stoïcisme rue Lucrèce
place de la Liberté montagne de Brutus cour de la République porte de la Vertu pont de Guillaume Tell pont de Voltaire 162
Recollettenbrug Chartreusenbrug 's Gravenbrugge 's Jansbrugge
pontdeCaton pont de l'Abstinence pont de 1'Héroisme pont de la Régénération
We mogen er van overtuigd zijn, dat deze zonderlinge benamingen niet ingang vonden in de gesproken taal en dat de huisvrouwen niet zegden "Ik ga morgen naar de place de la liberté" maar gewoon bleven zeggen "Ik ga morgen naar de Vrijdagmarkt". Trouwens veranderde straatnamen dringen in het gewoon spraakgebruik slechts volledig door na een halve generatie. In januari 1813 verscheen een brochure "Nouvelles dénominations en français et flamand des sections, faubourgs, enclos, places, marchés, quais, roes, passages, pontset portes de la villede Gand", "arrête par nous Maire de la villede Gand 15 décembre 1812, signé Vanderhaeghe. Vue et approuvé par nous, prefect du département de l'Escaut Bn. D'Houdetot". De benamingen van 1797 verdwenen, maar nu kwam een ander probleem opduiken. De vertalers kenden noch de oorsprong noch de betekenis van een aantal straatnamen en zo kwam men tot de zonderlingste vertalingen. De Burgstraat (straat, die leidt naar de burcht) werd rue de Bruges, de Steenstraat (straat die leidt naar het Gravensteen) werd rue longue des Pierres, de Pussemierstraat (straat waar pussemiers = die geld leenden, woonden) werd rue des Balais en nog erger werd het toen men deze .foutieve benaming opnieuw ging vertalen in Bezemstraat, benaming zoals we ze nog terugvinden in Wegwijzers van voor 1940. De Botermansstraat (eigennaam) werd de rue des Beurriers, de Stoofstraat (straat waar stoven= soort badhuizen waren) werd de rue de la Poussière. Natuurlijk moest men in 1812een rue de l'Einpereur hebben (de Zonnestraat) en een rue de l'Impératrice (de Brabantstraat). Het Steendam-hier wist men geen weg mede- werd eenvoudig rue Saint-Georges. Van de Nodenaysteeg maakte men eenvoudig weg rue des Couturières, wat dan opnieuw vertaald werd in Modenaaisteeg. De Ham werd rue du ]ambon. We zouden nog tientallen voorbeelden kunnen geven van foutieve vertalingen. Reeds in 1836 benoemde de stad· Gent een commissie belast met de navorsing naar de ware straatnamen. Deze commissie bestond uit Vervier, Blommaert, Goetgebuer, Serrure, Vander Haeghen en Parmentier. Mogelijks verrichtte deze commissie nuttig werk, maar de straatnamen werden niet veranderd. Pr. Van Duyse zal een ernstige brochure schrijven "Over de Namen der Straten van Gent in het Fransch overgebragt" maar het bleef zonder gevolg. 163_
In 1880 waren de straatnaamborden zeer klein met dunne witte letters op een bruine achtergrond. Ze werden nu vervangen door grotere borden met grote witte goed leesbare letters op een blauwe achtergrond. Maar... op die nieuwe borden stond de Franse benaming bovenaan. Onmiddellijk kwam protest van Het Volksbelang, dat er op wees, dat een vertaling niet de voorrang mocht hebben op de echte Vlaamse naam. Er werd met dit protest rekening gehouden en op de nog te plaatsen borden kreeg de Vlaamse benaming de voorrang. Pas in 1919 dacht men er aan, de taalkundige vorm van de straatnamen te verbeteren. De Commissie voor Monumenten en Stadsgezichten werd er mede belast. A Van Werveke schreef een degelijke brochure, maar het college verbeterde slechts enkele straatnamen. Na de taalwetten van 1932, die het principe huldigde van streektaai-voertaal, keurde op 8 augustus 1938 het principe van eentaligheid van de straatnamen goed. Hiermede verdwenen de Franse benamingen. Tevens werd het voorstel van de Commissie van Monumenten en Stadsgezichten nu grotendeels goedgekeurd. Tijdens de bezetting, nl. op 15 mei 194 2 werd Groot-Gent gevormd, samengesteld uit Gent, Ledeberg, Gentbrugge en Sint-Amandberg. Om de dubbele benamingen te vervangen werd een nieuwe lijst met straatnamen opgesteld, die door het College werd goedgekeurd op 8 februari 1943. Na de bevrijdingwerden in de drie randgemeenten de oude benamingen weer in gebruik genomen, terwijl te Gent de nieuwe benamingen werden behouden. Tengevolge van de vormingvan groot Gent was het nodig de lijst met straatnamen opnieuw grondig te onderzoeken. In Gent plus de tien oude ran-dgemeenten waren een massa straatnamen, die twee, drie, vier, vijf, zes maal voorkwamen. Opnieuw moest de lijst van de straatnamen herzien worden. De herziening heeft een dubbel aspect: vooreerst de dubbele straatnamen te vervangen, ten tweede de spelling van een aantal straatnamen verbeteren. Alzo zullen 4 72 straten een nieuwe naam krijgen, terwijl van 340 straten de spelling zal worden gewijzigd. M. LIEVENS
BIBLIOGRAFIE 1. K. DE CLERCK: KRONIEK VAN DE STRIJD VOOR DE VERNEDERLANDSING VAN DE GENTSE UNIVERSITEIT 164
Boek van 246 bladzijden, die een volledige geschiedenis brengt van de strijd voor de vernederlandsingvan de Gentse universiteit. Voor alle belangstellenden : wartn aanbevolen. Rijkelijk geïllustreerd. (prijs : 600 fr. Te bekomen Archief van de Universiteit, Pand Onderbergen, Gent). Het archief van de Gentse universiteit geeft ook een reeks brochures uit over de geschiedenis van de universiteit, waaronder we kunnen vermelden: Het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan door Prof. dr. H. Balthazar (prijs 50 fr.) 2. HUN WERK, HUN LEVEN Getuigenissen uit de Gentsetextielwereld 1900-1950. Uitgegeven door het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel. Boek van 228 bladzijden en rijk geïllustreerd. Het boek bevat de volgende hoofdstukken : textieltechnische inleiding, de Gentse textielfabrieken, interviews. Zeer-boeiende studie. Warm aanbevolen. Verkrijgbaar: Stadsarchief, Abrahamstr~tGent. 3. SUZ. JANSSENS : IN HET OPENLUCHTMUSEUM TE GENT, DE ARTEVELDESTÄD De auteur bespreekt de 97 monumenten van Gerit van- na de fusie. Telkens krijg~n we een illustratie, bijzonderheden over de onthulling, de besprekingvan het monumenizelf, de levensbe8chrijving van de persoon ter herinne$g aan wie-het standbeeld werd opgericht en ook een bibliografie. Het :boek iS zeer keurig uitgegeven dö6r dr dtukkenj Snoeck. Het werk 1s vèrkrijgbaar door storting van 647 fr. op postre- _ kening 000-042746l-79van S. Jans~ens, 9000Gent. -- 4. GEDENKBOEI{"lOO JAAR RIJKSNORMAALSCHOOL GEN'!'. 1880-1980" -In dit lijvig;eerv~I"iorgd uitgege~en boek van 435 blz. krijgen we de voorgeschiedenis van het normaal onderwijs, de groei van de rijksnormaalschool te Gent, persoonlijke getuigenissen van oud-leraars en oudstudenten, de rijksnormaalschool in de literatuur (hier worden niet minder dan 125 namen vermeld, waaronder tienlaureaten van de driejaarlijkse staatsprijs voor Vlaamse literatuur), de afdeling PlaStische· kunsten met de namen van 25 leraars of oud-studenten, die naam maakten in de kunst en de afdeling Lichamelijke Opvoeding. Allen, die belangstelling hebben voor de geschiedenis van de rijksnormaalschool, zullen geboeid worden door dit werk. Prijs: 900 fr. Verkrijgbaar in de Normaalschool, Ledeganckstraat Gent.
1.65
OPLOSSING PUZZEL 1980 Ziehier de antwoorden op de 17 vragen :Wal; Gilde; Hooie; Tkindt; Kouter; Rozier; Nassau; Willems; Borluut; Wijzeman; Wenemaer; Blaisant; IJskelder; Lakenhalle; Paddenhoek; Vrijdagmarkt; Kortedagsteeg. De gevraagde straatnamen, alfabetisch gerangschikt, zijn : Griendijk; Groenebriel; Houtemlaan; Kasterbant ; Keizervest; Luiklaan ; Oudetragel; Rijmsdam; Snapdijk; Waalsekrook; Windgat ; Wittelwalle. De volgende leden vonden de juiste oplossing: de heren 0. Beirnaert, L. Lefebure, P. Decaluwe, R. Buyle, R. Caese en mevr. D . Sarteel en E. Wauters-D 'haen. Allen :hartelijk gefeliciteerd.
DOCUMENTATIECENTRUM VOOR STREEKGESCHIEDENISSTATISTIEK 1980 Uitleningen Aard-algemeenheden Regionalia (BelgiĂŤ-Buitenland) Gent Geschiedenis Opvoeding-Onderwijs Kunst
8 10 183 62 4
(12) (3 ) (97 ) (49 ) (3)
9
(6)
.166
Localia Regionalla (Oost-Vlaanderen) Oostakker St.-Amandsberg Taalkunde Volkskunde Economie
38 46 1 25 9 17
_l _i=] Totaal Totaal
Tydschriften Varia-bidprenten prentkaarten en foto's plans
Totaal Algemeen totaal Aantallezers Aantalgiften Aanwinsten door aankoop Aantal ruildiensten
(1) (33) (-) (14) (6) _(15)
415 (239) 944 (371) 141 (67) 107 (42) 92 _i:) 340 (105)
1699 (715) 984 meer 75 (55) 109 (107) 31 (27) 82 (80)
N.B. onder de nieuwe lezers vermelden wij 9leden van de kring OostOudburg, 15 leden van. de Heemkundige en Historische Kring en 5 leden die bij de 2 kringen aangesloten zijn. Besluit : Uit de cijfers hierboven, blijkt voldoende, dat de werking van het D.C. een opgaande curve vertoont en een verdere uitbreiding van onze werkzaamheden wettigt. De talrijke giften van de milde schenkers, alsmede de oordeelkundige aankoop van recente werken, betekenen uiteindelijk een verrijking van het fonds. Een hartelijke. dank aan allen. De adjunct-bibliothecaresse, mevrouw VAN GELUWE-EGGERMONT A.
GHENDTSCHE TYDINGHEN
De volgende nummers van ons tijdschrift zijn nog verkrijgbaar in het Documentatiecentrum: Jaargang 1973 : n. 9, 11, 12 1976 : n. 2, 3, 4, 5, 6. 1977 : volledig 167
1978: n. 3, 4 1979 : volledig 1980 : volledig Prijs : jaargang : 200 fr, los nummer : 40 fr. Bij storting op postrekening portkosten bijvoegen : 1 of 2 nummers : 10 fr; 3 en 4 nummers: 20 fr;jaargang: 25 fr.
AANVULLENDE LEDENLIJST 1726. 1727. 1728. 1729. 1730. 1731. 1732. 1733. 1734. 1735. 1736. 1737. 1738. 1739. 1740. 1741. 1742. 1743. 1744. 1746. 174 7. 1748. 1749. 17 50. 1751. 1752. 1753. 17 54. 1755. 1756. 1757.
Mej. Van Beylen M. Fordaan 15 L 9000 Gent De Paepe J. Hofstraat 16 9000 Gent D'Reedene F. Frère-Orbanlaan 164 B bus 26 9000 Gent Mw De Vlieger Kortrijksesteenweg 194 9000 Gent Mw Tiberghien E. Recollettenlei 3 9000 Gent De Cock Fr. Ham 99 9000 Gent Mw Roobroeck M. Keizersvest 34 9000 Gent Van Brusselen Godshuizenlaan 205 9000 Gent Mw Yde J. Wolterslaan 118 9000 Gent Van Ranst R. Sint-Kwintensberg 39 9000 Gent De Clerck A. Koperstraat 26 9830 Sint-Martens-Latem Peckstadt Heirweg Kortrijk 35 9730 Nazareth t'Kindt A. Coupure Rechts 142 9000 Gent Vermassen D. Heidebergen 6 9830 Sint-Martens-Latem Etn Wilfried Lippens Tempelhof 31 9000 Gent Mw Van Oostende -Wouterhaarlaan 4 bus 13 2100 Deurne Buyst D. Stropdreve 23 9810 Drongen Paredis Chr. Europalaan 54 9820 Sint-Denijs-Westrem Van Praet J.-CL. Voorhavenlaan 21 9000 Gent Beviaire E. Hendrik Waelputstraat 25 9000 Gent Filliaert De Mirabellostraat 2 G 9000 Gent Devos H. Limburgstraat 124 9000 Gent Sleyter R. Meibloemstraat 21 9000 Gent Van Belle W. Sint-Pietersnieuwstraat 138 9000 Gent O.B. Willemsfonds Wasstraat 120 9000 Gent E.H. Mets C. Kon. Albertstraat 100 9900 Eeklo Vermeersch W. Frère-Orbanlaan 238 9000 Gent De Bosscher M. Bienestraat 18 96 20 Zottegem de Baere Ganzenstraat 14 3530 Houthalen-Helchteren De Vos M. Tentoonstellingslaan 77 9000 Gent Dr Verbeke R. Bachtenberge 9 9831 Deurle 168
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V .Z.W. 1 Ode Jaargang nr. 4
'I
\
\
15 juli 1981
Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. Verbeke Ruildienst: Van Geluwe-Eggermont A., MaĂŻsstraat 235, Gent Secretariaat : MaĂŻsstraat 235 Postrekening : 000-105.04.73-60- Heemkundige en Historische Kring Gent, Koggestraat 14, Gent Lidgeld : 250 fr. per jaar.
INHOUD Gent in 1876
170
De dichter Rainer Maria Rilke te Gent
187
De Sint-Michielsgilde
196
Alexis Callant
210
De Blijde Intrede van Koning Willem I te Gent in 1815
212
De verloren Kost va:n de St.-Pietersabdij
214
Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten: in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg : elke zondag van 10 tot 12 uur. (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever: G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vl~deren
169
VORIGE JAARGANGEN VAN <<GENDTSCHE- TYDINGHEN ..
Zijn nog verkrijgbaar : Jaargang 1973 : nrs 9- 11 en 12 " 1976 : nrs 2 - 3 - 4 - 5 en 6 " 1977 : nrs 1 - 3 - 4 en 5. ook nog volledig " 1978:nrs3en4 " 1979 : nrs 1 - 2 - 3 - 4 en 5 - en volledig " 1980 : nrs 1 - 2 - 3 - 5 en 6 - en volledig Prijs per afzonderlijk nummer : 40 fr. Volledige jaargang : 200 fr De tijdschriften kunnen afgehaald worden elke zondag in het Documentatiecentrum. Bij betaling op postrekening gelieve de portkosten bij te voegen : 1 of 2 nummers : 12 fr. 3 of 4 nummers : 25 fr. meer dan 4 nummers : 30 fr. Nog verkrijgbaar : onze heruitgaven : Plattegrond GENT 1641 uit "Flandria Illustrata" 1ste uitgave door HONDlUS- 80 fr. Plattegrond GENT 1796 door GOETHALS -identiek aan origineel : 100 fr.
GENT IN 1876 Met 1876 komen we in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Er komt een versnelling op alle gebieden :nijverheid, economie, handel, verkeerswezen, sociaal leven, politiek, wetenschap. De twintigste eeuw is in voorbereiding en in aantocht. Ook te Gent zal alles snel aanzienlijk veranderen :urbanisatie, grote openbare werken, openbare diensten. Als inleiding enkele aankondigingen uit de Gazette van Gent. IN DE KLEINE WINST, KOESTRAAT 8, GENT verkocht aan 0,08 F Gekleurde zakdoeken van 0,15 F Handdoeken zuiver garen van 0,32 F " " 0,24 F Wollen dekens 10:4 van 13 F " " 10,00 F Katoenen dekens van 2 F " " 1,50 F GROTE PRIJSVERMINDERING. NAAIMACHINE SINGER Prijs: 175 F. 10 % korting voor camptante betaling. 170
14 maanden krediet; betaalbaar 2,50 F per week. Bij Derison, Zonnestraat 4, Gent. TAVERNE RESTAURANT DE BEURS Koophandelsplaats 10, rechtover het Justitiepaleis. Diner aan 1,50 F 5 januari: In de herberg De Zalm op de Groentenmarkt werd een peperkoek van 30 kg. met de teerlingen verspeeld. De gelukkige winnares heeft de peperkoek geschonken aan de weesmeisjes. 12 januari : In 1875 werden door de 52 brouwers te Gent 175.600 hl. bier gebrouwen of ongeveer 130 à 140 liter bier per inwoner. 16 januari: Er worden klachten geuit over het reinigen van de straten. ''De personen met deze dienst belast zijn afgeleefde en versleten ouderlingen, die met moeite een schop of een bezem kunnen hanteren". Het loon van de straatvegers is nog geen 1,50 &. per dag. 18 januari: In zijn boek "Schetsen uit mijn Leven" vertelt Pol Verbauwen, dat in de jaren 1874 ~n 1875 "in de beide weversmaatschappijen verslapping was gekomen". Einde 1875 kwam er een verzoening tussen de Broederlijke Wevers, gesticht in 1857 en de Weversm'à.atschappij Vooruit, gesticht in november 1865. "Benige dagen nadien verhuisden wij onze meubelen en boeken naar Den Duitsch, het lokaal der Broederlijke Wevers" vertelt Pol Verbauwen. Op zondag 18 januari 1876 had een feestzitting plaats. "Van vroeg in den morgen was er eene groote bedrijvigheid in en rond de herberg Den Duitsch. Van alle kanten der stad kwamen wevers en weefsters toegesneld om in stoet naar de meeting te gaan die in de zaal Parnassus Houtlei, gehouden werd". (P. Verbauwen). In voornoemd werk kunnen we ook het "Herinneringslied aan de Verbroedering· der beide Weversmaatschappijen" geschreven door P. Verbauwen lezen. I. Op mannen, broeders, vrienden,
En drukt elkaar de hand. En sluiten wij thans dichter Een schoonen broederband. Als wij elkaar bestrijden, V ergeet het niet, o wee ! 't Is voordeel voor ons meesters, Gij draagt het water naar de zee. V. Thans zijn wij sáàm vereenigd, Gegroet o blijde dag, Een nieuw strijd neemt aanvang,
171
Een strijd met nieuwe kracht. Eens halen wij de zege, En uit is ' t met ons wee, Wij roepen met verrukking : 't Water vloeit nier meer naar zee. 11 februari: De brug aan de Kromme Wal is in gebruik genomen. 14 februari: De gemeenteraad besluit het conservatorium, dat tot heden was ondergebracht in het stadhuis , kant Hoogpoort, over te
172
173
brengen naar het oud weeshuis naast het Geeraard Duivelsteen, dat vrij is gekomen door de bouw van een nieuw weeshuis op de BijlakeIaan (nu Martelaarslaan). In het verslag krijgen we een beschrijving van het gebouw. Voor het toneeljaar 1876-1877 zal de toelage aan de concessiehoudervan de opera gebracht worden van 20.000 fr. op 32.000 fr. met als voorwaarde, dat opera's zullen opgevoerd worden. Nog in verband met de gemeenteraad kan aangestipt worden, dat de voertaal het Frans is; slechts Heremans, Dierman en De Vigne spreken Nederlands tijdens de vergaderingen. 24 februari : "Le Bien Public" heeft medegedeeld, dat het blad van af heden slechts huwelijken zal afkondigen, die medegedeeld werden door de pastoors van de parochies en niet meer volgens de inlichtingen verstrekt door de bureau van de burgerlijke stand van het stadhuis en dit om te voorkomen, huwelijken aan te kondigen, die maar enkel burgerlijk gesloten worden. 8 maart : De genie is begonnen met het doen springen van een bastion van de citadel. De Italiaanse populieren op het Sint-Pietersplein zijn te hoog geworden en werden gerooid. De Gazette van Gent stelt voor ze te vervangen door rode kastanjebomen, zoals er op de Vrijdagmarkt werden geplant.
6 april: Op de "foor" heeft het circus "Grande cirque Cotrelly" zijn tenten opgeslagen. Het circus beschikt over 55 paarden, 3 olifanten en apen. De toegang bedraagt : stallen : 3 fr., eerste rij : 2 fr., tweede rij : 1 fr. 10 april: Door de gemeenteraad wordt de afstand van 1,64 ha. grond van de citadel aan de staat goedgekeurd voor de bouw van een normaalschool in toepassing van de wet van 29 mei 1866. Uit een verslag blijkt, dĂ t de parochie van Sint-Jozef 3.056 inwoners telt, waarbij de 500 inwoners van het Guislaingesticht zijn begrepen. De duizend bewoners van het deel van de Kerkstraat gelegen over het Verbindingskanaal zijn er echter niet in begrepen, gezien dit deel tot de gemeente Wondelgem behoort. Het stuk grond tussen het Nieuwland en de Ham en ten zuiden begrensd door de linker oever van de Leie lag nog onbebouwd en was doorsneden door een aantal smalle waterlopen. Aan de rechteroever grensde de botanische tuin (de huidige Baudeloohof) aan de Leie. De bewoners van de Sleepstraat en omgeving, die zich naar een van de stations aan de Dampoort moesten begeven, waren verplicht een lange omweg te maken ofwel de trekweg te volgen van de Grendelgatbrug, gelegen aan een brede gracht, die ongeveer aan de huidige Minnemeersbrug in de Leie vloeide tot aan de Ham aan de Sint-Jorisbrug. Deze 174
trekweg was 's winters onbegaanbaar. De eigenares van het stuk grond kreeg de toelating een straat van twaalf meter breed aan te leggen, de Blekersdijk mits de volgende voorwaarden : a) de straat kosteloos afstaan aan de stad, b) de ophoging van de grond, de aanleg van de riolering en het opvullen van de grachten op kosten van de eigenares. De dagorde van de gemeenteraad van 10 april bevatte nog meer. Door een decreet van de Constituante van 8 juli 1791, van toepassing in ons land na de aanhechting bij Frankrijk, waren alle uitgaven voor kazernement van het leger ten laste van de staat; bij hetzelfde decreet werden al de militaire gebouwen staatseigendom. Door een keizerlijk decreet van 23 april1810 werden de kazernen, hospitalen, wachthuizen en andere militaire gebouwen teruggegeven aan de gemeenten, die de gebouwen moeten onderhouden en behouden voor hun huidige bestemming. De wet van 22 juni 1873 ontlastte de gemeenten van de uitgaven in verband met het onderhoud van de militaire gebouwen, maar deze gebouwen kwamen terug zonder vergoeding aan de staat. In uitvoering van deze wet besluit de gemeenteraad de volgende gebouwen over te maken aan de staat : 1 de grote cavalerie-kazerne, genaamd Pesthuis 2 de kleine cavalerie-kazerne 3 het groot en klein kwartier van de Kattenberg 4 het militair hospitaal 5 een deel van de Sint-Pietersabdij 6 de gebouwen van het Jezuïetencollege in de Voldersstraat 7 het magazijn voor levensmiddelen in het oud klooster van Sint-Agnes 8 het poedermagazijn bij de Sint-Lievensbrug. Met uitzondering van de gebouwen van Sint-Agnes en de gebouwen in de Voldersstraat, die een andere bestemming krijgen, blijven de overige gebouwen in gebruik door het leger. Het wachthuis op de Kouter blijft eigendom van de stad. In het verslag lezen we nog : "Depuis plusieurs années l'administration communale avait réussi à exonérer les habitants de la charge de loger des troupes de passage en logeant les miliciens à l'incorporation et en généralles militaires de passage à l'étage de la caserne". Een gemeenteraadslid verzoekt het college om tussen te komen om deze toestand te behouden. De stedelijke begroting, die nu wordt besproken, voorziet een uitgave van 32,000 fr. voor verbeteringswerken op de Kouter : a) er zullen 39 lantaarnpalen met vier armen en vijf gaslichten worden geplaatst, b) er wordt een tweede rij bomen geplant, c) rond de Kouter wordt een voetpad aangelegd, d) er zal een ijzeren kiosk worden gebouwd. 19 april: Gemeenteraadslid Groverman vestigt de aandacht op de Watermolen en op de Apostelstraat "la rue la plus insalubre du quartier 175
du Bas-Escaut". Deze straat heeft geen riolering. "Les eaux ménagères qui doivent s'épandre dans la rue, s'y corrompent et infectent presque toutes les maisons de cette rue populeuse". Burggrave vraagt aandacht voor de waterbedeling en verklaart verder "Les vidanges se font dans les plus mauvaises conditions; les paysans viennent envahir la ville avant l'heure réglementaire soit sonnée et répandent l'infection dans nos rues". Hij vraagt een nieuwe reglementering, waarbij het ruimen met een zuigpomp zou worden verplicht. Schepen Vermandel antwoordt, dat de sluis op de Schelde aan de Heirnis reeds voltooid is sedert 1867, maar niet werkt (werk uitgevoerd door de staat); de watermolen werkt sedert lang niet meer. Wat betreft de wijk van de Apostelhuizen "le travail dans ce quartier consiste dans la suppression d'une foule de ruelles et dans le relèvement du sol". Beide problemen werden reeds vroeger besproken. De oplossing zal eerst over enkele jaren worden gevonden. Ook over de stadsharmonie is er discussie. Waelbroeck verklaart : "J'ai entendu jouer à la place d'Armes des pots-pourris ou l'on suppléait aux instruments qui manquaient par des coups de pistolet ou d'autres moyens de ce genre. C'est cela qui pervertit le goût musical". Waelbroeck vindt dan ook de uitgave te hoog. Het college wenst de kwaliteit van de concerten te verbeteren en wil de toelage aan de stadsharmonie van 14.000 fr.opvoeren naar 21.000 fr. Waelbroeck vindt de uitgave voor de concerten op woensdag op de Kouter gedurende vier maanden toch te hoog, maar de schepen merkt op, dat de harmonie ook eeneerten geeft in de Dierentuin en in het Casino, waarvoor beide verenigingen jaarlijks zesduizend frank betalen aan de stad. De gemeenteraad aanvaardt het leg Adolf Sunaert, bestaande uit een reeks etsen, volgens Vanderhaeghen "une collection très remarquable. Sunaert werd geboren in 1826 en was leraar aan de Nijverheidsschool en de Academie. De stad Gent koopt het "Panoramisch Gezicht op Gent in 1534" samen met twee schilderijen van advocaat Goetgebuer voor 42,000 fr. (blz 388 Gemeenteblad). Tevens voorziet de hegroting een buitengewone uitgave van 3.000 fr.voor de reproductie van het plan van Herenbaut van 1610. 20 april : Beeldhouwer Isidoor de Brucq heeft het beeld gekapt voor het praalgraf van bouwmeester Minard op het kerkhof van SintAmandsberg. Ook de borstbeelden van Minard, Destanberg en Snellaert zijn van I. de Brucq. 29 april: Twee officieren van het kavalerieregiment hebben een burgerlijke begrafenis bijgewoond. Zij krijgen hiervoor een blaam van de 176
bevelvoerende generaal. Als antwoord op een interpellatie in het parlement keurt de minister van oorlog de houding van de generaal goed. (Het Volksbelang) 1 mei: Er wordt een feest gegeven ter ere van Pauli, Canneel en P. De Vigne, alle drie gedurende vijfentwintigjaar leraar aan de academie. 7 mei: Broodbakkerij Jan De Carte, Groentenmarkt 13. Heropening. Brood tegen 33 centimes. · Hollandsch Heerenkleedingmagazijn, Veldstraat 27 Gent Kostuum van molton 35 fr. Kostuum van fijn laken 60 fr. Overjas 25 fr. Broek 20 fr. Op 7 mei werd de katoenspinnersmaatschappij, opgericht in 1857 maar die practisch alle activiteit had gestaakt, opnieuw ingericht onder de benaming ''De Spinners van Gent" en met als kenspreuk "Eendracht maakt macht". 13 mei : Heden had de begrafenis plaats van Ladewijk Van Houtte. 22 mei : De gemeenteraad keurt een ordemotie in verband met het kanaal van Terneuzen goed, omdat de conventie met Nederland van 24 juni 1874 nog niet is goedgekeurd door het parlement. Gemeenteraadslid Burggrave merkt op "En tant que ville industrièlle, la ville de Gand n'a devant elle qu'un paupérisme effrayant; si elle ne peut s'ouvrir une voie sur l'océan par la grande nivagation la villede Gand est perdue." De raad keurt een uitgave van 4.000 fr.goed als tussenkomst bij de aankoop van zeldzame manuscripten van werken van Hadewijch, Ruusbroec, van Maerlant en Boendael voor de bibliotheek van de universiteit. Deze manusçripten behoorden tot de bibliotheek van prof. Constant Serrure (1805-1872) en berusten thans in de universiteitsbibliotheek. De slagers verkopen voomarnelijk vlees op zaterdag en zondag; de veemarkt wordt op vrijdag gehouden, wat nadelig is en wel omdat de aanvoer meestal te gering is met als gevolg hoge prijzen, het slachthuis te veel werk heeft en het geslacht vlees de zaterdag nog niet zo goed is voor verbruik. De gemeenteraad besluit een tweede veemarkt te houden op woensdag en dit vanaf 1 januari 1877. De reden van deze datum ligt in het feit, dat de rechten op de veemarkt verpacht zijn tot einde december en dat de pachter oordeelt, dat hij verlies zallijden indien nu reeds een tweede marktdag zou worden gehouden. 28 mei: Een kapitein van het 14e linieregiment te Gent werd gedood
177
in een tweegevecht, dat plaats had in de rijschool van de krijgsschool te Brussel. 3 juni : De gemeenteraad tekent protest aan bij het parlement, omdat de conventie tussen België en Nederland in verband met hetkanaal van Terneuzen werd verworpen door het parlement. Schepen Wagener verklaart: ''We hebben om vooruit te gaan en te leven slechts een hulpmiddel : ons werk. We zijn dus gedwongen een fabriek- en handelsstad te zijn, die als dusdanig zich niet kan ontwikkelen dan op voorwaarde rechtstreeks met de zee verbonden te zijn door een brede vaart''. 13 juni: In de provincies Antwerpen, Brabant, West-Vlaanderen, Namen en Luxemburg werden verkiezingen voor het parlement gehouden. De volgende dag hebben er woelinge,n plaats te Gent. Het eerste legioen van de burgerwacht werd onder de wapens geroepen. Een bataljon werd op de Kouter opgesteld, een tweede bataljon op de Botermarkt. 15 juli : Op het stadhuis wordt een tentoonstelling van schilderijen geopend met werken van Tijdtgadt, Lybaert, Mattelé, Den Duyts, L. Geens, Geirnaert. 26 juli: "Men vent tegenwoordig niet alleen in onze stad de romans van Alex. Dumas, waarin het overspel wordt verheerlijkt, maar de geheele reeks smeerlapperijen, die tot heden de gewone lezing was der Brusselsche nachtridders en trottoirjuffers. De titel alleen van die vuilnis doet een deftige mensch walgen." (uit het Fondsenblad~ 27 juli: De zusters Kapucinessen ·van Merendree zijn maandag 24 juli in hun nieuw klooster op de Keizersvest aangekomen. De kapel en het klooster gebouwd in neo-gotische stijl zijn het werk van bouwmeester Flor. Van Varenbergh. (zie :Godsdienstige Week voor Vlaanderen 28.7.1876) 6 augustus : Ezelinnenmelk. Te bekomen allerbeste ezelinnenmelk bij Francies Raes, huurhouder te Merelbeke. 18 augustus: In de Gazette van Gent lezen we : "De waterloop achter de Brabantdam ligt te stinken dat het ondraaglijk is. Nu het water zo laag is, kan men zien, dat er gezinnen zijn, die verkiezen hun vuilnis in het water te werpen in plaats van aan de "mestpacht" te geven. Wanneer zal eindelijk de Brabantdam verbreed worden". Hier moeten we bemerken, dat de Brabantdam een staatsbaan was, waardoor dit probleem buiten de bevoegdheid lag van de gemeenteraad. 178
.·
~
STAD GEliT;-
FEESTEN DER PAGIFIGATIE De Blq81Deesler der stad Oen~
Le Boorgmeslre de la tie de
Willende, ter gelegeilheid der nl~ van den histAiriscJlen stoet der Pat:illcatle van Oent, welke mllen plA&t" hebben den 3, 5 an 10 September, de uoodige ma&Vegelen van politie nemen met het inficht de goede orde te ha.ndhaven en de ongevallen te vermijden, welke ZOilden kunnen plaata hebben door den grooten samenloop van volk op den doortocht van den stoet;
~
Vonlant, & l'oooulon dee eortiee du IIOI'tègll hitltorjq-qa de I& l'lc:ifteatlon de Gand, qnl auront lleu lee 3, 5 eHO aeptem}n, JINh lee meenree de police llèOel8&iree en V\18 de ID&Îl1tenlr Ie ilOII nr. et de prévenlr les aoaideuts q11i poumien.t avoir lleu pat lllit.e 41 grands l118811mblements de monde sur les pt.l'llO!IJI ta OOriége;
ARB.1TE :
BESLUIT :
Art. l. Pendant lee journéel dee 3, 5 et 10 lllptemhre, I& aift1t. letion dee voitures ~ véhiculee de tllnt<l eepèti& aera mtlriäl, l partir d'une hem de relevée d&nt !ss ruee et plaeee BitW • ie pvooan dn corlége. Art. 2. Le pnbllo e1t ln'iité i. ne pas st&ttonnet m let dans lee rnss étroltee, surlee ponts, JJDsi q11e d&lls lee _ . . a aux tollrnalrta dee mee traveraéS pat Ie cortège et ~ endroita su.ivant.e :
Art. 1. O~:annde de dagen van 3, 5 en 10 &ptember, u.I. de omloop der rijtn1gen en allerlei voertuigen verboden zij11, te begilmen van een uur lUIDliddag op de straten en plaateen gelegen op den doortoobt van den stoet. Art. 2. Het publiek wordt llitgenoodigd niet te blijven etiiJiaan op de VOQtpadea in de smalle stratell, op de bruggen, alsmede op den omieer en a&A de hoei:en der straten welke den stoet doorloopt en v00lll&lll8lijk op de volgende plaateen :
*"**' "'
Bersten uitgang.
Première sortie.
Het voetpad op St. .PietonDienWJtraat reoht over de BagatteJtn&t. Het ~ op dea hDei: der Lanun!ll'lltn&t, hui, Morlitt. De Veldatraat, van a&A de ilt!Îlle Koornmarit tot a&A de BennestBeg.
Le trottoir me n811ve St Pierre 1111 face de la rae dil .,..._ Le trottoir au ooln de la me de l'Agne&11, I/JIWm ~. La me dee Champs, depuis Ie petit marebe w: 9ralla jllllt1l!i. la me dee VII.IIDÎere.
Deusième sortie.
Tweeden uitgang.
Le trottllîr en face de la rue dee Baguettee. ' Le trottllir au co!n de la me de I'!gDeau, miliS/In Morlift. La me lfagelein. Le trottllir pleoe Ste Pharallde du cóte du vim: cllàte&n des Comtes.
Het voetpad recht over de Bagt.ttestraat. Het voetpad op den hook der La.mmeretrat.t, huis MDI'Iier. De lllarjoleinetraat. Het voetpad op st. Phanl!ldis-plaats lange het oud Gra.ven·
La me Haute du Soleil. Les trott<lirs à l'extrémité du foeee Ste Elia&beth et de la rae Haute et à l'e11trée de la 1'119 de la porte de BngM.
bsteel.
De Hoogezonneetraat. De voetpaden t't!Îllde den llegijnegraeht en de Hoogstraat en het begin der Bl'11g!Chepoortstraat
Derden
Troiaième sortie.
uitgang~
De Veldatraat, van aan de Bennelteeg tot a&A de ilt!Îlle IOO!'Dlll&l'kt. De '900tpid&n aan het begin der s•. S&lvatllrstraat. De YootpUen a&A bet begin der Goudatraat tilt a&A de oude VeR.
La me dee Champe, depuis la 1"118 dee Vamden u. pel& JIIN6
Greine. Les trottllîre ;. l'entrée de la rae Bt eav-. · Lee trott<lire à l'entrée de la ne d'Or jalld la rae à 'flm
&UX
'
De voetpaden der 100d& Torenatra&t. De veetp14e.u a&A het begin der Xoning&traat tot aan de Iamment.raat De Iar.iolelllltraat. De IDeltraat.
._..
Art 3. Het Ja verboden het gedrang klt!Îlle kinderen te
Art. 4. De omloop der rijtlligen u andere vuertulgea mag . . _ . wonla eene uur D& den doortocht van dea stoet. 8edau tea l&ldhlilt, den 31 AllgiiBti 1878. GJUt DE IERCHOVE. Geld. clruklrariJ
Rempart
Les trottoirs de la l1lll de la 1our 1111p. Les trottoirs à l'entrie de la rae a.,u. )1llla't. Jr. • • Peignee. La me KageleiD. La l'jlè iUX Vachee. Art. 8. n elt défeDdu·de porta' daal& folie . . . . . . . . -
áge. Art. 4. La circlulation del voitlln8 ~ u.iN v6lliolhl . . . . . blie une hem aprè8 Ie ,._,. ta ~ hit i. l'hóiel de ville, le 31 lOlt 1878.
o.
Amloot-~
OOR& Dl .lllWIIJVI.
179
Bij graafwerken aan de Watermolenbrug werden twee grafzerken ontdekt. Ferd. Vanderhaeghen, bibliothecaris van de universiteit, heeft de opschriften doen optekenen. 1 september : De boter gold heden ter markt van 3,90 fr. tot 4 fr. het kg., de eieren van 2,45 fr. tot 2,50 fr. de 26. Voor de Pacificatiefeesten te Gent in 1876 :zie Gendtsche Tydinghen blz. 161jg. 1976. 10 september : Te Gent wordt het vijfde congres van de Belgische Onderwijzersbond gehouden. Op 11 september werd in het Casino een groot turnfeest ingericht, waaraan de maatschappijen La Gantoise, de Gymnastische VQlksmaatschappij en de Vrijheidsliefde meewerkten. Op 12 september had een banket plaats: het was te Gent de eerste maal, dat dames aan een banket deelnamen. 21 september :De nieuwe kerk O.L.V. Lourdes te Sloatendries is bijna voltooid. 1 octoher :
Estaminet In den Vos Lange Violettenstraat 68 Gent Te bekomen : alle zondagen en maandagen : goede portie konijn met een glas bier. Prijs : 70 centimes. 3 october : Men werkt ijverig aan de voltooiing van een nieuw restaurant in de Korte Meir. Dit restaurant zal het grootste zijn van Gent. Zijn inwendige versiering is in Moorse trant. Men kan reeds het plafond bewonderen, dat rijk is aan kleuren en door twee palmbomen zal ondersteund worden. Er zijn ook grote zalen voor vergaderingen en banketten. De ligging is uitmuntend naast de maatschappij La Concorde. 8 october : Sedert enige tijd zijn in de katholieke kring van onze stad, alsook in de hotels en koffiehuizen, waar meest katholieken vergaderen, bussen geplaatst voor het in.zamelen van de katholieke schoolpenning. (Fondsenblad) Op initiatief van D. Roels, H. Sels en A. Siffer werd op 17 october 1876 te Gent een maatschappij opgericht met het doel het katholiek volksonderwijs te ondersteunen en voor titel had "De Katholieke Schoolpenning". Erevoorzitter was W. Verspeyen, A. Siffer was de algemene secretaris. Sedert enkele jaren was te Gent een andere vereniging "L'Avenir" werkzaam, die tot doel had het lekenonderwijs te bevorderen. 24 october : De gemeenteraad keurt de aanleg goed van drie straten tussen de Blaisante Vest en het Verbindingskanaal. Van de Wondelgem180
'
'
''
'
.
.-: ~
-.!
~
2
~ l-
~
:;
_ .uql
r
'
181
straat, waarvan het plan van aanleg werd goedgekeurd op 26 mei 1874, is reeds 450 m. opgehoogd en geplaveid; het laatste deel, 75 m.lang, zal aangelegd worden op de kosten van de grondeigenaars Ch. en J. de Hemptinne. Er is nog geen defmitiefbesluit genomen in verband met het bouwen van de Wondelgembrug, waarvan de raming 125.000 fr. bedraagt. Uit een ondervraging blijkt, dat de nieuwe lantarens op de Kouter enkel 's zondags branden. 5 november : In de Minardschouwburg is een nieuwigheid ingevoerd : voortaan zal het begin van de voorstelling aangekondigd worden door een electrische bel, geplaatst aan de voorgevel, in de foyer en in het koffiehuis naast de schouwburg. 6 november: Heden zijn in de lokalen van het gewezen weeshuis de leergangen van het conservatorium geopend; er zijn vijftien klassen, de klassen voor de jongens en voor de meisjes zijn volkomen gescheiden. 12 november: Inde Minardschouwburg wordt het stuk "Ben Leilof de Zoon van de Nacht" opgevoerd. In het stuk worden verscheidene personen doodgeschoten, kinderen gestolen, vrouwen geschaakt. Men woont een gevecht op zee bij tussen zeerovers en een groep soldaten. _Gans de schouwburg ruikt naar buskruit en het regent bijlslagen op de arme soldaten:-Bij dit alles is er nog een dans van kleine negertjes. Driemaal moest het gordijn worden opgehaald om het schip te laten bewonderen, waarop de zeerovers zo dapper hadden gevochten. De reporter van de Gazette van Gent is niet goed te spreken over het stuk en betreurt de geringe smaak van het publiek. Het College geeft een naam aan een aantal nieuwe straten en pleinen : Nijverheidsplein, Kleine Dok, Kromme Wal, Verbindingsstraat, Marnixstraat, Leopoldlaan, Maria Theresiastraat, Keizer Jozef II straat, De Smetstraat, IJskelderstraat, Wondelgemstraat, Vlotstraat, Rietstraat, Wilgstraat, Elsstraat, Turfstraat, S. Van Akenstraat, H. Lammensstraat, Fröbelstraat, Mathias Geweinstraat. 16 november: De gemeenteraad keurt een verzoekschrift aan de Kamer goed, waarbij gevraagd wordt het verplicht gebruik van gedrukte stembrieven in te voeren, waarop de kiezer enkel de namen van een aantal kandidaten moet schrappen. De gemeenteraad betreurt het groot aantal fraudes bij de kiesverrichtingen, voornamelijk de laatste jaren. In het verslag lezen we : "Dans les Flandres le vote de la majeure partie des électeurs de la campagne n'est plus libre. Menés au scrutin comme un troupeau, isolés des autres électeurs i1s sont obligés de déposer dans l'urne un bulletin marqué, dont la sortie est controlée à l'aide de manoeuvres que la loi de 1867 sur les fraudes électorales a 182
;rg.,(t..e.~ ~ ..!t...t'u.
c-..'l.u
!}'.,~..~ ..
;)"J.,...... ,)N...
~ .....$'\;,_. ~•~Lr.... .
<ö...,"'.
b<U-
r~iu4'i.l-'t.<L' •
~ t'..t ...., •• .,., "' r.. ~.......,r..~•"".
c_:og.,..,.:,; '&...:.•~lP.
('
• "''
Crl,"tft4U'lHitJ!. 0...,-Q~A-U
(;'_,., ~ $~u!f><'
d
•'2 tl U\.et-t-ftf.~.&~.
f« ~#~c.UH.
r...~ !)"«" .....·-Cdl'.. . ...... .
e\.,pt<- ~
~ -
\~w .. ,....._::_~~~ 3 r-«i~ . ..~.,f'e..
i'l<
.,g.,,.,.,_., if
tJh~"r<'
-
().ê
<jt<Lu<l "nt4!U.~.
~tè)#~o ~"-r c.t~t..t",_".".,_ .
ti.\(.:<a.Mitte...,
-~
-
:tG~.:_:::~-~ 9"li~!f ... ~ ... <&.i•.e~
!J.1Lt~llLH
<3at~.....
~-e (._~()( ...,.0.(!?
w.ur. . . .,., .
Glaces à Ia Vanill<'. fRU!TS.OESSERT.
183
..~G~-
,--.. ~ENlt'·, lf" ,-:-~ c{ A , , ;:J Jp-;;., ~-~ due)Y ~_..{' ~f~
"
<.:)
10 Dêcembre 1876. -- --~r J~ .. i~t.:" ~~·,,~{'.," , -;)
Uct<'-j'"
ti:
l
\!l<t.pi<>.c,, •.
~~&<'1/ ~h\.u~ t"4i-uci~·~e-. ~fet ~~ &oe.t~.-,f ·v:t.t.oc(,\~«~ . '<~<!~ ~ll <Jl'u:.:u.\ itiOU.U<.,-i.l<'i . )
c,t,..e',(t('l~Î.tt.cl ~C l
et~.,_~,
J
o...'.L't..'\.U • :-... •
~("t.tt dU.,l~ • 1
......_.e .•'>d.."'" $~· .m...e,.,u..-.
g;"'~•.,.•., ;rt;'c,".,.,<.Y.ê'h·•~t.."u'·
------<>-5?!<;;---- - -~ , .. '
j;:l{>
LJ<.il~o.IL· \... .hn--.h.,elt ·L: . (
.
----~~,._
- -
FH.UITS, DESSI';RT.
184
été impuissante de réprimer". 18 december: De. gemeenteraad bespreekt de toestand van de bomen op de Kouter. De linden werdenvijftig jaar geleden geplant en het wordt tijd ze te vervangen. Er werd een commissie gevormd, waarin Verschaffelt, Burvenich~ Hofman en Van Hulle zetelen. Tijdens de bespreking merkt het gemèenteraadslid Dierman op "Moi aussi je suis un arbre et même un gros arbre, maïs je me porte bien, parce que je m'arrose en temps utile". Erwordt besloten de grondrond de bomen te verbeteren, de grond regelmatig te besproeien, de bomeri behoorlijk te snoeien. Over twee tot drie jàar zal dan een definitief besluit worden genomen. De gemeenteraad bespreekt ook een reglement op de danszalen en dit omdat "le nombre de ces cabarets ne.faisant que s'accroître" en "compromettant à u11haut dégré la moralité des jeunes gens des deux sexes ou plutot des enfants qui lesfréquentent en grand nombre". Er wordt echter nog geen besluit genomen. . · 22 december: In de troonzaal op het stadhuiswordt een "Engels kiesbureel tentoongesteld. Het bestaat uit vier afgesloten hókjes, waarin de kiezers op een gedrukte stembrief met de namen van de kandidaten, met een kruis de kandidaten aanduiden, voor welke ze stemmen. In de herberg ''De Ploeg" op de Koommarkt is een zolder gebruikt als bewaarplaàts voor gtoanen ingestort. 28 december : De rechten op de veemarkt ·worden verpacht voor 25.175 fr.voor hetjaar 1817. 30 december: In de herberg ''De Teerlingbak" in de Barrestraat werd een nieuw toneelgezelschap ''Het Van Peene's genootschapH opge.: richt. De eerste voorstelling zal plaats hebben in de zaal Thalia op het Sint~Pietersplein; het blijspel "Het bevalligStrijkmeisje"van Stappaert zal worden opgevoerci. In mei 1876 veranderde "Het Leesgezelschap" opgericht in 1860 door de BroederlijkeWevers zijn naam in "Vrijzinnige Werkmansbibliotheek'' en werd thans toegankelijk vóoral de werklieden. Inde zaal Polka in de V anderdoncktdoorgang was in september 1874 een meeting gehouden, waar Van Bèveren, Paul De Witte en P. Verbauwen het woord haclden gevoerd over vrouwen-: en kinderarbeid. Op deze meeting was Edward Anseele (geboren in 1856) aanwezig als toeschouwer. Op zondag 21 september 1874 werd E. Anseele lid van de Internationale te Gent. Alras wordt Anseele een vurig propagandist. Op initiatief van Louis Bertrand werd op 10 december 1876 te Brussel een congres gehouden met twee punten op de dagorde : regeling van de 185
STAD GENT
BISTOBISCBE STOET DER
VAN GE.NT
Het Stedelijk Besltmr dt•r stnd Ge1d ll!at weten, dat meer dan en meer dun 700 Wapens, die gediend hebben iD ~n historischen stoet der Pacificatie van Gt·nl, te koop slaan.
1000 costumes
Te begianen met Maandag 25 December, zijnde Kerstdag, mJien die YOOl'Wer1•en voor hef. puWi.,·k ge(lure11de VPertint dagtm, tenl6(,)tt· gesteld bJijvt!n, in de groolc (.;otbische Benedenznal ''RU lw·l Gcntsche Stadhuis. Allen zullen met bunnen prijs aangetllekend staan. Jfen zal ze gedlll'6nde den g&llllChen tijd, dat de tent.oonste!ling open blljl't, mogen aankoopen en aanstonds .Ja.ten wegdr&glln. Eene prijsvermindering zal aan de koopers vergund worden voor alle aankeepen in eens gedaan en hét cijfer van 100. tr&.!lk • Alle prij2en zullen vast en onveranderliJi lijn. Al deze costwnea en wapens werden zorgvuldig nagebootst naar spooimens van den tijd, bewaard in het KOJJinilljk Rijkamuaeum der Ha.llepeorl te Brnssel, in bet Stedelijk Museum van Gent en in bijwndere cabinelt.en; ofwel naar l.eekeningen der XVI• eeuw, gevonden ' in de kostbare verza.meling van hllndac.btiften en drukwerken van de Bibliotheek der Genl.eche Hoogescl!ool. Deze ooetumes en wapens werden allen vervaardigd onder bet toozlcbt der beeren G. Den Duyte en JuliUB Van Biesbroock, kunstsehildera. en des beeren Wante, tooldbouwer. ., ~ heer BHlocq, gewezen costumier van den grooten S~dwhouwburg: van Gent, is met · bet Beetuur der verk!ÎGping gelast.
0\ (\,I'ZÎCbf 1
W•rlwallri~> •tklU~,,. (~~~NUtd . . . . .-..._
itnork trtnl't -
&tt<~•,tt"N .-..ntt<l. •~"•fr.kfli, '-~tt. hoe-d) . • • 6 fnwJ"."'
1
L-fddd,..M. flow('t'l u
•lij•·· 1e tt 1~ (nut lr.t. &-.kF~JIIt".M rfl ~,",... (11n:.r~ tm • .tx&f'k, ~fddf'~ 1 rm:t ofu.#dtortm:-l)t).
lO fr
W.r«uJMWk~<::iJu (••~ ~k. a.H~[el, hk.t n lm46Jd.-k~l) • • Gft .lqt..U.irflf'.. ("Mlt.;.. .... ,l't. ~ hntd ~~ 1~). • 'frub.. """~"'l~ltHll•lt'lf j.lt-rl.lHd.bnx<lri.. ~fddrk~t. ~flif.t#tuft~"lnnol) • a., I..J. ft ~;"~~~ (";u,. amJOI('fi C'- "iUt• ~M"fr.lt-f'dt#) , 2:\ ft , •••Arlf*''"'-1.."- ~~~ (<'N t.oor.Mt-:.O.'>t'J).
•
.., ft
I
\ 811 · t'f~llig«~ .
.. JlriJZen. '
ll ... ue:wU•:wrt (1-a...u:r-:-t • ..,.,.M,t~ brwk u
ttit<6t).
J4
• •
r,.•.L,
T,."..~."... ~" P'il"'" ('lfa•hit. ~.. , '-t.l4ck:k.ed ~ thi~r) . •
~l~ft~vt.~ ~ (u~mlmi,., ~._, tnt"Qt .U.f4Lf4'1d}.
P4tutlht~tkr• (••trlo.l~. htu.tk ee . l~t).
10 ,,...._ . • ttuk.
. 3 ~li.. ' '' ~0~ lltu·~" (t.f>nt.-- tn ·~«r), 6 fraok. - Jr.._". (:\ .,~ ~•)• ft. I J8 t"» fn&.~~olu .WJ«thciH.~t , rr. i; ,.JO - .t.lf.Rif {3 8if*"(CO). ft. 2: ~- ~· ll"'~r41-w (3 ~..tra) ft. ! H.. !kAtlJ~,. (.et ~M... tlrt~4Î*~~-IIK11lett, o"tfj!lt:i.«-l••• kt lt~Ueäm dt,. U11llrpoott!. • • G trait\~ Dl:'ffll.t. ,_.~,.,..3 fr.-
z
Gent, drukkrrij ft Al\noot-:Braeckman~&~~o ·~ '?<X'httU.. z '':tfll... -
P~m·~·- fr. • - .
186
kinderarbeid en stichting van een "union ouvrière". Van Beveren zat de vergadering voor, terwijl Anseele fungeerde als tolk. Op het congres kreeg de Gentse afvaardiging opdracht een programma tot stichting van een socialistische werkliedenpartij op te stellen en een congres voor te bereiden, dat op Pasen 1877 te Gent zou worden gehouden. Op 12 september werd te Brussel het internationaal geograftsch congres gehouden met als opdracht de middelen te bestuderen, die dienen genomen te worden om het zwarte vasteland voor Europa open te stellen en de gesel van de slavernij uit te roeien. Er werd een Uitvoerend Comité van de Internationale Afrikaanse Vereniging opgericht onder het voorzittersschap van koning Leopold 11. Het was de eerste voorzichtige stap tot de vorming van een koloniaal rijk. Op wereldvlak verloopt 1876 kalm: koningin Victoria (1819-1901, koningin sedert 1837) neemt de titel van keizerin van Indië; terwijl ontdekt H. Schliemann de beroemde graven van Mykene; H. Stanley ( 1841-1904) maakt zijn tweede reis door Centraal Afrika en vaart de Kongostroom af (in 1871 had hij Livingstone teruggevonden aan het Tanganika-meer). Lombroso heeft zijn boek "De misdadige mens" gepubliceerd en in Bayreuth wordt het Festspielhaus geopend met de eerste volledige uitvoering van de Ring der Nihdungen van R. Wagner. In Frankrijk overlijdt Georges Sand ( 1804-1976 ). Alexander Graham Bell (184 7-1922) maakt de eerste bruikbare telefoon. M. STEELS
DE DICHTER RAINER MARIA RILKE IN GENT (1) Moet ik nog de loftrompet doen schetteren over de duitssprekende Oostenrijks-Tsjechische dichter Rainer Maria Rilke ? In 1981 is het 75 jaar geleden, dat hij naar ons land is gekomen, meer bepaald naar West- en Oost-Vlaanderen. Heel wat over Rilkes reis in Vlaanderen steunt op veronderstellingen omdat zijn oponthoud bij ons, toen de 31-jarige lang niet zijn beroemdheid als dichter had verworven, ongemerkt is voorbijgegaan. "Mijn vader maakte de reis door België met mijn moeder en mij alleen", schreef mij wijlen zijn dochter Ruth op 23 augustus 194 7. Ik zou de ''Vlaamse uitstap" van de dichter (want tenslotte is het niet meer geworden) willen situeren in een periode van zijn eenzame leven, toen hij er weer helemaal onder lag. 187
Hoe fier had hij niet aan onze Pol de Mont geschreven, dat hij over veertien dagen naar Parijs zou vertrekken om er de voorstudie van een boek over de beeldhouwer Rodin, dat hij moet schrijven, te maken, "een werk dat ik met kloppend hart en trillende handen, maar vol gloeien9.e vreugd tegemoet zie ! " ( 2) Met wat een nog groter enthousiasme was hij particulier secretaris van Rodin geworden, bij wie hij van omstreeks september 1905 tot 10 mei 1906 in diens Villa des Brillants te Meudon, Val Fleury (bij Parijs) zal wonen. Toen was de onverwachte breuk tussen beiden gekomen wegens het openen en beantwoorden van twee zgn. persoonlijke brieven van Thyssen en Rothenstem gedurende Rodins afwezigheid (3). De dichter voelde zich meer gekrenkt dan bedroefd, maar voornaam punt : hij stond op de keien zonder enige bron van inkomst. Laten wij dus aannemen, dat de schok die het plotselinge weggestuurd worden aan Rilkes zelfgevoel had gegeven, hevig moet zijn geweest, maar toch niet diep, wijl zijn vriendschap met de beeldhouwer spoedig steviger dan ooit zal worden. Zal hij trouwens niet de Neue Gedichte ( 1908) opdragen A mon grand ami Auguste Rodin ? (4) Op de koop was zijn vader gestorven zonder een vermogen na te laten. De geldelijke steun, die hij en de zijnen tot dan toe van hem hadden gekregen, viel dus ook weg. Indien men nu weet, dat Rilke, alhoewel in invloedrijke maar toch heel beperkte kring was gekend en gewaardeerd, niet van de honoraria van zijn werken kon leven en niet aan journalistiek wilde doen om in het onderhoud van zijn jonge gezin te voorzien (2), moet men geredelijk toegeven, dat zijn toestand meer dan hachelijk was ( 5). Op dat kritieke moment kwamen, zoals altijd, vrienden hem ter hulp : hij werd met zijn familie door de hem genegen Karl von der Heydt naar Go desberg uitgenodigd en nadien door gravin Luise Schwerin op haar slot Friedelhausen bij Lollar in Hessen. De dichter verkoos van Parijs over BelgiĂŤ naar Godesberg te reizen. Die reisroute was gewis geen gril van hem. Het staat vast, dat het op aansporen van zijn vriend Emile V erhaeren is geweest, met wie hij in november 1905 kennis had gemaakt. Deze had hem veel over Vlaanderen, de Vlaamse mensen en hun gebruiken verteld. Ook Rodin, die lang in BelgiĂŤ had gewoond en gewerkt, zal hem op een en ander gewezen hebben. Vooreerst denkt Rilke aan Amsterdam om er de toen gehouden Rembrandtfeesten bij te wonen (6). Maar dat idee geeft hij al een week later op om zijn aandacht op Bretagne toe te spitsen (7). Tenslotte wordt het, na wikken en wegen, een hoekje van ons land (7). Hebben Verhaeren, beeldhouwer met het woord, en Rodin, beeldhou188
wer in steen, hem zéker concrete aanwijzigingen gegeven voor zijn reisje naar Vlaams-België, toch mogen wij niet vergeten, dat in de faam van onze oude steden voor hem, gelijk voorieder gecultiveerd mens, een sterke prikkel lag. _ En is daar niet de hoop in onze mensen en monumenten aanleiding te vinden voor het vervolledigen van zijn Neue Gedichte, waaraan hij op dat ogenblik werkt ? Daar is bovendien de mening van wijlen Prof. Dr. H. Uyttersprot: "Rilkes nood aan eenzaamheid, de in sommige levensperioden volstrekt dominerende, die zelfs naar iets als escetische wereld - en mensenvlucht heeft geleid en die, behalve later te Meuzot, nog het meest bevredigd werd in Parijs." (8) Tenslotte moet zijn vriend de schilderVogeler hem reeds in 1900 over Vlaanderen hebben gesproken. "Vogeler is weer in Adick ... Hij is er een meester in om mensen kort en bondig, met kleuren, woorden of in gesprek, te karakteriseren. Van overal vertelt hij :van Brugge en Napels, van Parijs en München, van Düsseldorf en Amsterdam ... " (9). Wat er ook van zij, Rainer Maria Rilke stapte op 28 of. 2 9 juli 1906 in Veurne af in het oude gasthof La Noble Rose ( 10), waar hij tot 4 augustus zou gebleven zijn, met een daguitstapje naar Oostende en bezoeken aan Ieper en Nieuwpoort ( 11). Van 5. tot 13 was hij met vrouw en kind te Oostduinkerke in het Grand Hotel, op de 14de in het Panier d'Or te Brugge en op 15 en 16 augustus in Gent om nog dezelfde avond naar Keulen door te reizen. Op 14 augustus schrijft hij vanuit Brugge aan baron Uexküll: "Veurne, Ieper waren zeldzaam, Brugge is veel en nu komt nog Gent ... "(12). Wanneer hij precies in de stad der Artevelden arriveerde_ en er vertrok, is niet meer te achterhalen, zoals het insgelijks een open vraag blijft waar hij gelogeerd was. Maar hij wàs in Gent op 15 augustus 1906, getuige het enige, maar monumentale gedicht dat hij aan deze stede wijdde onder de titelDieMarien-Prozession (Gent) (13), "een gedicht, schrijft H. Uyttersprot ( 14}, dat overbruist van vol - en niet meer uitsluitend verborgen~ leven, van kleur, klank, beweging. Rilke toont er zich bekwaam "mit nett fünf Sinnen" (mèt alle vijf zijn zintuigen) dit leven te ondervangen ... en het toch weer te verrijken met de bij hem nergens ontbrekende toegift van het vreemde."
Die Marien-Prozession (Gent) Aus allen Türmen stürzt sich, Fluss urn Fluss, hinwallendes Metall in solchen Massen als sollte drunten in der F orm der Gassen ein blanker Tag erstehn aus Bronzeguss, 189
an dessen Rand, gehämmert und erhaben, zu sehen ist der buntgebundne Zug der leich ten Mädchen und der neuen Knaben, und wie er Wellen schlug und trieb und trug, hinabgehalten von dem ungewissen Gewicht der F ahnen und von Hindemissen gehemmt, unsichtbar wie die Hand des Herm; und drüben plötzlich beinah mitgerissen vom Aufstieg aufgescheuchter Räucherbecken, die fliegend, alle sieben, wie im Schrecken an ihren Silberketten zerm. Die Böschung Schauender umschliesst die Schiene, in der das alles stockt und rauscht und rollt : das Kammende, das Chryselephantine, aus dem sich zu Balkonen Baldachine aufbäumen, schwankend im Behang von Gold. Und sie erkennen über all dem Weïssen, getragen und im spanischen Gewand, das alte Standbild mit dem kleinen heissen Gesichte und dem Kinde auf der Hand und knieen hin, je mehr es naht und naht, in seiner Krone ahnungslos veraltend und immer noch das Segnen hölzem haltend aus dem sich gross gebärdenden Brokat. Da aber wie es an den Ringeknieten vorüberkommt, die scheu von unten schaun, da scheint es seinen Trägem zu gebieten mit einem Hochziehn seiner Augenbraun, hochmütig, ungehalten und bestimmt: so dass sie staunen, stehn und überlegen und schliesslich zögemd gehn. Sie aber nimmt, in sich die Schritte dieses ganzen Stromes und geht, allein, wie auf erkannten Wegen dem Glocken donnero des grossofEnen Dornes auf hundert Schultem frauenhaft entgegen. Voor hen die het Duits niet of niet genoeg machtig zijn om die dan
190
toch moeilijke verzen te verstaan, moge hier de vertaling van J. L. de Belder volgen ( 15) : Maria-processie {Gent)
Uit alle torens stort zich, vloed na vloed, zwaar-stromende metaal, in zulke mate als moest daaronder in de vorm der straten een blanke dag uit"bronsgietsel ontstaan tussen wiens randen, behamerd of verheven, is te aanschouwen dan een bontgebonden stoet van frele meisjes en van nieuwe knapen, en hoe hij golven sloeg en stuwde en droeg, omlaaggehouden door het ongewisse gewicht der vaandels en door hindernissen, onzichtbaar als Gods hand, tot staan gebracht; en boven, plotseling, haast meegeheven door 't stijgen der gezwaaide wierookvaten die vliegen, als geschrokken, alle zeven, en rukken aan hun zilveren kettingdraden. De hagen van de kijkers zijn de sporen waarlangs dit alles ruist en stokt en rolt : het komende, het chryselefantijne der als balkons geheven baldakijnen met hun behangsels, zwijmelend van goud. En zij herkennen boven al dit witte gedragen en in Spaans gewaad het oude beeld dan, met het klein, verhitte gezicht, en dat het kindje draagt, en knielen neer, hoe meer het nadert, nadertonder zijn kroon ĂŠn argeloos ĂŠn ouder, en altijd met het houterig gebaar dat zegent uit het weids geplooid brokaat. Warmeer het echter aan de neergeknielden, die schuw naar boven kijken, voorbijgaat, schijnt het zijn dragers plots gebiedend iets te zeggen hoogmoedig en met opgetrokken wenkbrauwogen, zĂł (kordaat,
191
0
192
dat zij niet verderstap pen, maar verbaasd gaan overleggen, eer het dan dralend tóch weer verder gaat. Zij echter neemt het stappen van die hele stroming op in zichzelf, en gaat geheel alleen, op honderd schouders vrouwelijk gedragen, naar 't klokgedonder van de open dompoort heen. Was V eurne, spijt de drukte van het kermisgedoe, voor Rûke geweest het lege, het beheerst-zijn door plompe torens, Brugge de onwerkelijkheiden de ingetogenheid waarop men zich moet voorbereiden- Gent geeft hem (wie zou het verwachten ?) uitbundigheid, pracht en praal die de areligieuse dichter in zijn Processie gesynthetiseerd heeft. Dr. H. Uyttersprot heeft het gedicht juist gekarakteriseerd wanneer hij er als volgt over schrijft : "Die verzen "stürzen", neen "überstürzen sich" in een stroom, die over syntaktische snijdingen heenschiet, beelden en klanken door elkaar-doet rollen en eerst na drie strofen even verpoost, maar dadelijk weer voortwil en zelfs na de énige werkelijke inkerving, het slot van de vierde strofe, opnieuw met een "und" aanzet. Toch jagen de laatste strofen niet meer; zij schrijden stiller, statiger voort met hun vele, uiteraard dralende participia praesentis, die voortaa,n de gang beheersen. Hun niet geringere vreemdheid ondenen zij niet mèer aan het dooreenwervelen van indruk en beeld, maarjuist aan de totale concentratie -op één gegeven : de miraculeuse Madonna, die het "wonder" is voor de stoet en toeschouwers en ook in heel eigen, volstrekt niet religieuzen zin, voor den dichter. Pas bij een aan:-: dachtige lezing overwinnen wij enigszins het gevoel, dat wij overstelpt worden door een virtuozen vloed van pronkende maar te losse beelden, plots opschietende evocaties e11 kletterende klanken;dan komen wij ertoe datgene, wat eerst chaotisch scheen, te ontwarren en een ondanks (schijnbare) ontsporingen toch vaste geleidelijkheid te ontdekken, inzonderheid zien hoe klanken beelden kunnen wekken en omgekeerd. Is dit niet het geheim van de yerswording ? Pas dan komt men ertoe een bedoeling te bespeuren achter de klank, het woord, de ritmenval, de syntaktische breuk of sprong in dit gedicht... om zich toch weer dadelijk te betrappen op de neiging om ook dáárin ingeving, teken van een onfeilbaar artistiek instinct, te herkennen. En toch heeft men bij dit aandachtig onderzoek allerminst het gevoel te hebben verloren, ook al wordt het dan nog lang niet mogelijk zich klaar te bezinnen op den ontvangen ind.ntk en hem dus te formuleren." (16) De overdonderende indruk, welke die processie en meer bepaald de groepen op Rilke moet hebben gemaakt, vinden wij terug in de fictieve
193
brief (2.2.1907) van de verlamde Ewald uit Schmargendorf, aan wie hij voorwendt in de herfst 1906 zijn bevindingen te hebben medegedeeld. "En het wonder bij de processie in Gent : hoe de knapen plotseling voelen, dat zij de wierookvaten niet meer zwaaien, maar nog alleen weerhouden als de jonge valken, die opvliegen willen, aan het koord; en hoe de kinderen, die de Spaanse Madonna dragen, opeens zachte, heel zachte stappen op hun schouders voelen, op hen gaand als op water : - ach, hoe waar is dat allemaal, hoe waar ! En U hebt haar zien gaan. Ik weet niet wat gaan is, beste mijnheer Rilke, ik stel het mij onbeschrijfelijk mooi voor; daarvoor weet ik, wat het betekent op de schouders te zijn genomen. Er zijn uren die mij voorzichtig opnemen en ronddragen en wanneer dat gebeurt, ontbreekt er mij niets en ik kan mij niets wonderbaarlijkers voorstellen. En nu vertelt U mij, dat de Madonna zo rondgedragen wordt en plotseling zelf gaat. Ik geloof, dat ik ook in zulke momenten ga: daarom zijn zij ook merkwaardig mooi." ( 17) Zijn vrouw Clara moet hem trouwens om toelichting hebben gevraagd -weer ontbreekt ons hier hààr brief! -,want hij antwoordt haar (25. 7.1907) :"... En nu wat uitlegvoor je: ... Het "Chryselephantine" uit de "Marienprozession" betekent: van goud (chrysos, Grieks) en elpen been (elephas) ; het wordt van de beeldhouwwerken van Phidias gezegd, van wie de schrijvers vertellen, dat zij uit die stoffen waren gemaakt. Hier moet die uitdrukking ertoe helpen het wit en het goud van de processie snel, met één slag, te suggereren ... " (18). Een jaar na zijn bezoek aan Gent ( 16. 8.1907) schrijft hij aan zijn vrouw : " ... Gisteren was het Maria-Hemelvaart; ik denk aan Gent... ik was 's namiddags een ogenblik in Notre-Dame, waar er ook, net als in Gent, een bisschop( ... ) van kleren en koorhemden verwisselde, alsof hij het gepaste niet kon vinden waarmede hij Maria plezier zou doen bij haar hemelvaart. Ook hier merkte men, spijt de opengelaten kloosters en de vele, niet meer toegankelijke kerken, de feestdag; de klokken luidden reeds de avond te voren met een kracht die zij hier vaak hebben; en de regen van de volgende morgen maakte alles nog feestelijker ... Ik voeg bij deze brief... : een klein opstel over V eume ( 19) om door te lezen ... " (20). Het mag opvallend genoemd worden dat Rilke, waar hij over ons land schrijft, altijd de klokken en de beiaarden doet luiden, dichterlijk luiden. Eén voorbeeld. Op 24 december 1919 schrijft hij aan de hem bevriende Nanny Wunderly-Volkart : " ... Sinds België heb ik zulke carillons niet gehoord; daar was het meer verwijderd, meer verleden, als zuivere rozenkranskralen die je door het gehoor gaan in plaats van door je vingeren; hier is het zoeter, heidenser of kinderlijker (ik weet het 194
niet), hier zijn het bessen die bellen wanneer zij rijp zijn ... " ( 21). Drie jaar later denkt hij nóg aan Gent, wanneer hij zijn vrouw herinnert, dat het gisteren "Maria-Hemelvaart (was), hetzelfde feest waaraan zij (de kleine Ruth) voor drie jaar in Gent plezier had, toen al de kinderen, wit en zingend onder de vaandels liepen met bloemen" (22). Een laatste keer - als een kreet - schrijft hij Clara Rilke uit het "Chateau de Muzot sur Sierre/Valais", op 15 augustus 1924, "op de dag van Maria-Hemelvaart (die wij eens in Gent beleefd hebben!) (23). Rilke en Vlaanderen : veel is het niet geworden. Vlaanderen heeft hem niet de kracht gegeven tot veel scheppend werk, zoals Rusland, Frankrijk of Zwitserland - er is alleen wat correspondentie, één prozastuk en een tiental gedichten. Maar het vertoont daarom niet minder dan zijn ander werk uit die tijd de stempel van zijn hele persoonlijkheid, die pas veellater - ik geef het grif toe - tot volle ontplooiing komen zou. Dit werk is Rilkiaans, niet meer maar ook niet minder. Zijn bezoek aan Gent is onopgemerkt gebleven en inspireerde hem maar tot één gedicht, maar wàt een gedicht! Misschien was het wel goed dit jaar hieraan te herinneren. LBO SIMOENS
NOTEN (1) De Nederlandse vertaling van de citaten uit de teksten en brieven van Rilke is van mij, behoudens het ene geval waar het anders wordt aangegeven. (2) Zie : Simoens, Leo, R. M. Rilke en Pol de Mont. In : Band, Leopoldstad, XIII, 1954, 12, dec., p. 35-52. (3) Hier zij verwezen naar Rilkes beruchte brief van 12 mei 1906 aan Rodin. Zie o.a. : R. M. Rilke, Lettres à Rodin. Avec une préface de George Grapp, conservateur du Musée Rodin. Parijs, 1931, p. 70 en R. M. Rilke, Rodin. Ein Beitrag. Die Briefe an Rodin. Mit einem Nachwort von Oswalt Nostitz. Frankfurt/M., 19551, 19562, p. 74-78. (4) Een blijvende vervreemding van de beeldhouwer als mens zal pas later en langzamer ontstaan. (5) Dat belet hem niet aan zijn Malte voort te schrijven, de Cornet te veranderen en uit te breiden, een nieuwe uitgave van de Bilder klaar te maken, zijn sinds 1901 ontstane verzen te rangschikken, de ms. naar zijn uitgever Axel]uncker te zenden en nog werk te schrijven: ]ugendbildnis meines Vaters en andere gedichten uit deNeue Gedichte, zodat hij op 13 december 1906 aan Lou Andreas-Salomé mocht schrijven, "dat ik tot 1 augustus in Parijs was en daar ook heel goed gewerkt heb, konstant zoals nauwelijks te voor, dag na dag, maandenlang." (R. M. Rilke-Lou Andreas-Salomé, Briefwechsel. Hrsg. von Ernst Pfeiffer. Frankfurt/M., 1975, p. 220). (6) Zie o.a. zijn brief van 6.7.1906 aan Clara Rilke. In : R. M. Rilke, Briefe 1906-
195
1907. Leipzig, p. 44. (7) Zie o.a. zijn brief van 20.7.1906 aan idem. In: o.c., p. 52-54. In verband hiermede lijkt het mij jammer, dat de brieven van zijn vrouw Clara Westhoff nog steeds niet uitgegeven werden en wij dus haar eventuele op- en aanmerkingen moeten missen. (8) Uyttersport, Prof. Dr. H., R. M. Rilkeen Vlaanderen. In: PRAAGS cachet. Opstellen over.R. M. Rilkeen Kafka. Antwerpen, 1963, p. 43. (9) R. M. Rilke, Briefe 1899-1902. Leipzig, p. 244. (10) Hij zou er 's avonds laat zijn aangekomen, maar zich pas 's anderendaags, 29 juli, de zondag van de Boetprocessie (die hij trouwens bijwoonde en beschreef), "officieel" in het (nog bewaarde) "gastenboek" hebben ingeschreven als: Rainer Maria Rilke/Homme de lettres/Paris. (11) Diksmuide heeft hij niet gekend, daar hij o.a. op 11 augustus 1907 uit Parijs aan Karl vonder Heydt schrijft: " ... Voor de uitstap zelf zou ik aanraden ook het oude Diksmuide aan te doen (dat ik niet ken; curs. van mij), waarvan Verhaeren mij echter gesproken heeft... ". (12) R. M. Rilke,Briefe 1906-1907. Leipzig, p. 63-64. (13) In Parijs, op 20 juli 1907, dus-bijna een jaarlater, ontstaan. (14) In : o.c., p. 66. (15) In: Belder, J. L. de, Bij de uitverkorenen. Colibrant-Uitgaven, zJ. (1977), p. 129-130. Met de toelating van de auteur, waarvoor mijn openlijke dank. Zie ook : Belder, J. L. de, Maria-Processie, Gent. In : Oostenrijkse poëzie in de twintigste eeuw. Bloemlezing ingel. en samengest. door P. V anderschaeghen. Gottmer-Brugge, 1976, p. 38-39. En: Decorte, Bert,Met R. M. Rilke kijkend naar de 0. L. Vrouwprocessie te Gent. In :Per vers door Vlaanderen. Tielt-Utrecht, zJ., p. 115-122. (16) In: o.c., p. 67-68. (17) R. M. Rilke, Sämtliche Werke IV. Frankfurt/M., p. 939-940. (18) R. M. Rilke, Gesammelte Briefe IJ. Leipzig, p. 350. (19) Bedoeld wordt het opstel Fumes, dat in het Berliner Tageblatt van 1.8.1907 verscheen, later in Die Horen, 11, 1926, p. 120-125 en in Corona, 2. Folge, dl. 1, nr. 3, herfst 1943, p. 167-175. Nu in: Sämtliche Werke VI, Kleine Schriften. Frankfurt/M., p. 1005-1016, cfr. ook p. 1461-1463. (20) R. M. Rilke, Gesammelte Briefe IJ. Leipzig, p. 358-359. (21) R. M. Rilke, Briefe an Nanny Wunderly-Volkart I. Frankfurt/M., p. 304-307. (22) Uit een onuitgegeven brief aan Clara Rilke; berust op het Rilke-Ar:chiv in Gernsbach. (23) R. M. Rilke, Briefeaus Muzot. Leipzig, brief nr. 92.
DE SINT-MICHIELSGILDE
In bijdragen van de vorige jaargangen van G.T. werd eenwoordje verteld over de Sint-Antone-gilde (gilde der kolveneirs en busschieters), de Sint-Sebastiaansgilde (gilde van de boogschutters) en de Sint-Jorisgilde (gilde van de kruisboogschutters)
196
De Sint-Michielsgilde was de jongste gilde en ontstond in het begin van de 17° eeuw. In 1612 wensten enkele edelen en notabelen van Gent een schermgilde op te richten. Dit liep niet van een leien dakje. Eerst wendden ze zich tot de Schepenen van de Keure, die hun verwezen naar de groot baljuw. Deze verzocht hun een verzoekschrift te zenden aan Albrecht en Isabella. Dezen echter onderWorpen de vraag aan de Raad van Vlaanderen, die het oordeel vroeg van de procureurgeneraal. Na heel wat moeilijkheden schonken Albrecht en Isabella hun toestemming een gilde op te richten. De ordonnantie werd verleend te Brussel op 26 maart 1613. De oprichting kostte honderd vijftig pond grooten voor geschenken en betalen van gratificaties aan personen voor bewezen diensten. De nieuwe gilde kreeg een lokaal in de Lakenhal, de schermschool. Op initiatief van de Sint-Miebielsgilde konden vanaf 1617 drie maal per jaar de vier gilden hun gemeenschappelijke vraagstukken bespreken. De Lakenhalle werd gebouwd in 1425; hier kwamen de kooplieden van laken samen. In de Lakenhalle zetelden ookde rechtbank der Vinders oEHalleheren belast met de geschillen in verband met de lakenhandel op te lossen. In de 16° eeuw taande de lakenhandel. De Lakenhalle viel in onbruik. De Sint-Michielsgilde mocht de Lakenhalle gebruiken, maar werd verplicht belangrijke herstellingen op eigen kosten uit te voeren. Nà ast een uitgave van 1200 gulden moest de gilde nog een lijfrente nemen van 64 pond om de onkosten te dekken. Op voorstel van de Schepenen verscheen een koninklijk decreet op 3 april 1703 waarbij de vier gilden werden opgeheven. Bij dit besluit werd het Sint-Jorishofbestemd als lakenhalle, het Sint-Antoniushof als hospitaal en de lokalen van de Sint-Sebastiaansgilde en de SintMichielsgilde als kazerne. Door de Schepenen van Gent werden de volgende redenen om de afschaffing te bekomen voorgebracht: "Ende dat nochtans de voorseyde Ghildehoven andersins inutil syn, jae ter contrarie maer en strecken tot groote beswaeringhen van de borghers, soo ter respecte dat iedereen van de Ghildebroeders, bestaende den meerderen deel in ghemeene ingesetenen, alle seven jaeren schuldig is te dooghen tot acht, neghen, thien ponden grooten, soo wanneer sy moeten dienen als proviseerders, alsoock door dien aldaer, in andere meichvuldighe particuliere occasien ende byeencomsten, van sommighe grootelyckx wordt ghedroncken ende ghespeelt, ende daerdoor ydel hoofden ende ydel burssen ghemaeckt, eauserende ordinairlyck groote crackeelen, twisten ende andere diergelycke inconvenieten, midtsgaeders dat menighen werckman, in plaetse van ghe197
heel den dach syn werck te continueren, t'halven den naenniddagh uuytscheedt ende inde selve Hoven gaet verteeren t'gone hy den selven dagh ghewonnen heeft tot subsistentie van syne familie." De bedoeling van de schepenen was natuurlijk de beschikking te bekomen over de gebouwen van de gilden. Drie jaar later en wel op 7 september 1706 werd bij een nieuw decreet de Sint-Michielsgilde opnieuw opgericht en kwam in het bezit van zijn oud lokaal. De drie andere gilden kwamen wat lat~r opnieuw tot leven: de Sint-Jorisgilde in 1727, de Sint-Sebastiaansgilde in 1731 en de SintAn toniusgilde pas in 17 5 2. In 1709 moest de Sint-Michielsgilde nog eens verhuizen, daar de schermschool gebruikt werd als kazerne. De schermers oefenden zich dan in de benedenzaal van het Weldadigheidsbureau. Deze zaal is thans overgebracht naar het Bijloke-museum en praalt thans nog in zijn oude luister : de schilderijen zijn van Gilles Leplat en van Van Cleef, de prachtige houten schoorsteen versierd met de beelden van de "Kulders" is het meesterwerk van Norhert Sauvage. Alleen deze zaal reeds is een bezoek aan het Bijloke-museum waard. Art. IV van het reglement bepaalt, dat enkellid mogen worden van de Sint-Michielsgilde de inwoners van Gent van 21 tot 60 jaar oud, van wettige geboorte en behorende tot de katholie¡ke godsdienst. De opneming in de gilde werd uitgesproken door het bestuur, de Eedt. Bij hun opneming moesten de leden een eed afleggen, waarbij ze verklaarden trouw te zijn aan het stadsmagistraat en aan de gr~f van Vlaanderen, de katholieke godsdienst trouw te dienen en hun medeleden te helpen. Ziehier de fonn ule van de eed : " ... Eedt aen ons als Graven van Vlaenderen ende de Weth der stede van Ghendt getrauw te zyn ende die Roomsche kercke en.de Religie vooren te staen, ende hunlieden Gulde-Broeders behulpigh te zyn ende voorts al te doen dat eenen treffelycke Gulde-Broeder van Ste Miehiel schuldigh is te doen." Elk lid moest regelmatig aan de wapenoefeningen deel nemen. Art. IX bepaalde: ''Welcke voornoemde Gilde-broeders ook gehouden zullen zijn te leeren spelen met zulcke wapenen als daer toe sy meest genegen zullen wesen ". Het bestuur van de gilde - de Eedt - bestond uit de koning, de Heuverdeken, de deken en twaalf provisors. De provisors kozen onder hen een deken. De waardigheid van koning werd verleend aan het lid, dat de eerste prijs behaalde in de wedstrijd genaamd "Spelen naer het koningschap". De Reuvendeken werd gekozen door de provisors. Dit 198
ambt moest toegekend worden aan een schepen volgens art. XV: "uyt eene van beide baneken van schepenen". De bijdrage van de leden was aanvankelijk bepaald op 20 grooten (thans ongeveer 200 fr.), later bedroeg de bijdrage een florijn (thans ongeveer 400 fr.), maar de keurlijcke mannen betaalden tot dertig florijnen(± 12 000 fr.) Er waren ook een aantal boeten: de provisor, die 's zondags de mis in de Sint-Niklaaskerk niet bijwoonde of niet om twee uur aanwezig was in het lokaal vier grooten. In geval van afwezigheid op een vergadering van de Eedt: twaalf grooten. Wie achter staat met het betalen van zijn bijdrage betaalt een boete van een groote per dag. Wie verhuist zonder zijn adreswijziging mede te delen betaalt twintig grooten. Werd bestraft met een boete van twee grooten "soo wie sweerdt, vloeekt ofte den duyvel noemt, ofte quade onbeleefde woorden spreekt uyt verbitterheden ende gramschap verbeurt de boete van twee grooten". Artikel XXVIII van het reglement van 1616 bepaalde, dat elk lid gehouden was een doodsschuld te ondertekenen, d.w.z. een som bepalen, die door zijn erfgenamen moesten betaald worden bij zijn overlijden. De waarde van deze doodsschuld was afhankelijk van de rijkdom van de betrokkene : er waren doodsschulden van enkele schellingen (een schelling = thans ongeveer 125 fr.) tot verscheidene ponden (een pond = thans ongeveer 2 500 fr.) In 1814 ondertekende koning Willem I een doodsschuld van honderd pistolen (thans ongeveer 500 000 fr.), bedrag dat betaald werd na zijn overlijden in 1844. Het ambt van koning bezorgde heel wat voordelen aan de belanghebbende. De wedstrijd had plaats in september op de feestdag van de H. Michaël. Het reglement bepaalde : "den Coninck moet staen om te spelen den eerste ende indien hy syne campioens kan onderstaen van elcken speelder twee venüen sonder vrytoetse te hebben, sal Coninck blyven twelcke gheschieden moet sonder grepe, ofte steken, ofte een handt van het sweert te doen, sonder oploop van lyf aen lyf anders is alsulke toetse van nul soawel voor de Coninck als voor synen campioen, ende indien een van hun slach-zweirden ofte ander wapen brake, sal de selve venüe van niet syn ende moeten herspeelt worden." De wedstrijden werden in het openbaar gehouden op een verhoog meestal op de Vrijdagmarkt. Van zodra de nieuwe koning gekend was, feliciteerden de koningen, de dekens en de provisors van de drie andere gilden de nieuwe koning. De gilde, die te kort kwam aan deze beleefdheidsplicht, bekwam een boete van honderd florijnen. Deze boete
199
werd bepaald door een besluit van de schepenbank van 1662. De dag na de wedstrijd voor het koningschap werden de gewone wedstrijden gehouden. De prijzen bestonden uit zilveren voorwerpen; vandaar de benaming "spel voor de silveren prysen". Gedurende de ganse wedstrijd speelde de beiaard en luidde de grote klok. Hier een beschrijving van een wedstrijd gehouden op 29 september 1754. 's Namiddagsom twee uur stellen zich de leden van de drie gilden, allen in feestkledij met hun wapens en eretekens, voor het lokaal van de Sint-Michielsgilde op. De vaandeldragers te paard voorafgegaan door trommelaars en trompetten bevinden zich aan het hoofd van elke gilde. Een afvaardiging van de schepenen komt de stoet vervoegen. De stoet stelt zich iri beweging voorafgegaan door de trommelaars en de trompetters in groot ornaat en te paard. Dan volgen de drie gilden, de schepenen en de Sint-Michielsgilde. De hellebaardiers sluiten de optocht. Aangekomen op de Vrijdagmarkt stellen de drie gilden zich op rond het verhoog. Op het verhoog nemen plaats de Eedt van de vier gilden, de schepenen en de genodigden, zoals de groot-baljuw, de militaire gouverneur, de abt van de Sint-Pietersabdij. Natuurlijk is de Vrijdagmarkt zwart van de kijklustigen. Dan begint het wapenspel tot een zekere Petrus Baes als koning wordt uitgeroepen. De abt van Baudelo overhandigt aan de nieuwe koning de gouden kraag van de gilde. De overwinnaar vergezeld door al de aanwezigen doortrekt de voornaamste straten van de stad. Er wordt halt gehouden¡ aan de lokalen van de drie gilden, alwaar de erewijn wordt aangeboden. Eindelijk komt de stoet aan het lokaal van de Sint-Michielsgilde, waar een banket plaats heeft. 's Anderendaags wordt er gespeeld voor de drie "silveren prysen". Na de wedstrijd rijden de nieuwe koning, de overdeken, de deken en de provisors naar het lokaal van de Sint-Sebastiaansgilde, waar een voorstelling plaats heeft. Na de voorstelling wordt de nieuwe koning naar zijn woning geleid voorafgegaan door de trommelaars en de trompetters van de stad en vergezeld van al de leden van de Sint-Michielsgilde en de Eedt van de drie andere gilden. Petrus Baes, een welstellende burger, biedt aan al de leden van de Sint-Michielsgilde, aan de Eedt van de andere gilden en aan de hoogwaardigheidspersonen, die de feestelijkheden hebben bijgewoond, een maal aan. Daarna volgde een bal, dat tot zeven uur 's morgens duurde. Dezelfde morgen wonen al de gildebroeders een Te Deum b.ij in de Sint-Niklaaskerk ter ere van de nieuwe koning van de gilde. Wanneer gepoogd werd de toelating te bekomen om de Sint-Michielsgilde op te richten, werd tevens gevraagd, dat honderd leden zouden ontslagen worden van de dienst in de burgerwacht, maar een bijzonder korps zouden vormen, dat samen met achttien andere kompagnies zou-
200
den instaan voor de orde en de rust in de stad. Deze gunst werd toege-. staan en de statuten van 1613 bepalen : "Alvooren dat onder de supposten van den selven Gulde hondert kuerlijcke Mannen vry sullèn wesen van de Borgherlijcke wacht". Het keurkorps van de honderd kuerlijcke rnannen was een deel van de burgerwacht. Een artikel bepaalt, dat ze bij de eèrste opvordering zich ten dienste moeten stellen van de schepenen "tot al suleken dienste als men hen sal willen employeren 't sy in 't waecken op stadthuys oft andersints". De achttienkompagniesen de honderd kuerlijcke mannen leverden elke dag en om beurt de nodige manschappen om de poorten, de vestingen en de andere posten en wachthuizen te bewaken. Wanneer de gildebroeders van de. Sint-Michielsgilde ·hun wachtweek hadden, moesten ze elke dag tien man leveren voor het stadhuis over dag en twintig over nacht. De wachtposten, die niet voldeden aan hun oproep, kregen een boete van vijf schellingen (thans ongeveer 100 fr.)De uitspraak werd gedaan door de Eedt en het bedrag kwam in de kas van de gilde. Ziehier een uitspraak van 2. september1708 tegen twee gildebroeders, die verwaarloosd hadden de wàcht op te trekken aan het stadhuis. "Den Coninck, heere heJiverdeken, proviseerders ende auderlijnghen hebben ten proffyte van Sr Gille de Meyere 4en Thienman van dezengulde en van sijne ingherolleerde guldebroeders · ghecondemneert soo sij condemneren bij desen Srs frans Gaille ende Jacques d'Hondt uijt eraelite van het 19e arle van ordon:nan van .selven gulde elck in eene boete van vyf sc1:tellynghen . grootenter eausen sij lieden niet en sijn ghecompareert ten stadthuyse tot hetdoenvan.hunne wacht by laste van myne Edele heeren schepenen van keure." De kompagnie van de honderd kuerlijcke man1J.en, alsook de achttien. andere kompagnies waren ingedeeld in peletons van tien man met aan hun hoofd een "thièndeman". Bij wapenschouw verenigden zich de manschappen v.oor de woning van de tiendeman om zich da:n naar qe verzamelplaats te begeven. De honderdmannen. hadden geen uniform; wel moesten ze uitgerust zij11 met een "corcheledt, gorgerijn ende helmet"~ Alswapens had.den ze "een pijcke, pertisane ofte halleba:rde". In 1664 hadden ze een musket. De mannen gewapend met een musket moesten thuis hebben een pond buskruit, tien hallen en een half pond lonten. Het gebeurde dat de mannen van wacht in hun gewone kledij verschenen. Een reglement van 1682 bracht orde op zaken : ''interdiceerende een jeghtdyck ten parade te comèri met synen mantel, schootvel ofte diergelycke op de boete van vijf schellingen". De afschaffmgvan de burgerwacht in 1752 had ook hetverdwijnen 201
202
van de kompagnie der honderd kuerlijcke mannen voor gevolg. Al de komagpnies van de burgerwacht werden vervangen door een kompagnie soldaten betaald door de stad en genaamd "stadts waeckende mannen". Enkel de kuerlijcke mannen mochten mededingen tot het koningschap. In een besluit van 14 september 1717lezen we : "Ten voornoemde dagh, is bij den Eedt vaste gestelt en geresolveert dat men niemant en sal admitteren tot het spelen om den toecamenden Coninck als die van de hondert keurlicke mannen en de gonne gedient hebbende in den Eedt van boven midts men verstaet te mainteneren dat de onvrye guldebroeders daertoe geen recht en hebben." De onvrije gildebroeders in de tekst zijn dus een soort ereleden, de keurlijke mannen waren de ware leden. Zij alleen namen deel aan de vergaderingen. We hebben gezien, dat in de feestelijke ommegang de erewijn werd aangeboden aan de lokalen van de andere gilden. Maar ook de gewone burgers boden de erewijn aan bij het voorbijtrekken van de ommegang voorbij hun woning. Na al die glazen wijn had de optocht zeker een vrolijk uitzicht. In het resolutieboek van 1766 lezen we : "Onder welcke marche menigvuldig mael ghepresenteert is den wyn van eere en ghecomen synde aen het hof van Ste Sebastiaen hebben de heeren Confreers van het selve Gulde, met alle bedenckelycke genegentheyt ghepresenteert den wyn van eere aan geheel het Gulde, wanneer wy wederom syn vertrocken langs de hoofdwacht en de Corte meire naer het huys van onsen Coninck, alwaer oock wiert ghepresenteert den wyn van eere en syn voortsgegaen naer het hof van Ste Jooris alwaer insgelyck den wyn van eere wiert ghepresenteert, etc ... " In het begin van het Frans bewind werden de vier hoofdgilden opgeheven. Onder het Keizerrijk werd de Sint-Michielsgilde opnieuw opgericht, maar er kwam herleving onder het Verenigd Koninkrijk. Ziehier naar de "J oumal administratiE, politique, judiciaire, commercial et littéraire de la Flandre orientale" van 5 october 1816 een beschrijving van een schermfeest : "Beaux jours de la chevalerie, êtes-vous revenus ? Quels sont ces braves qui se donnent l'accolade, cambattent et, vainqueurs ou vaincus, se la donnent encore plus affectueusement ? Ce sont des Belges, enfants de Mars, qui préludent à la gloire, les armes à la main; ils ne veulent que se familiariser avec elles. Leur loyauté dans les jeux égale au danger leur courage. Ils ne con-
203
J(;/rJtl!fllJ'(' d(' la {ór~ji/n~'
t!t c\:1Jlirhtl.
!tfl'tl!utiotl Bm!tmttortftf'.
naissent point d'ennemis; mais ils apprennent à n'en pas redouter. Leurdeviseest: LA PATRIE ET L'HONNEUR, et sur leur fer on lit: N 'ÉVITE PAS , JAMAIS NE CHERCHE." "Une grande messe, un brillant assaut et un benquet ou règne la plus
204
franche amitié les conduisent jusqu'au lundi matin, qu'ils partirent pour de nouveaux plaisirs et de nouveaux succès". Interessant is wel de tekst van een diploma afgeleverd in 1818•. "Nous Chef-Doyen, Doyen, Commandant, Proviseurs et Membres du serment de la Confrérie Souveraine, Royale et Chevalière, erigée en cette villede Gand, l'an mille quarante-deux, pour Ie noble exercice des armes et sous le patronage de !'archange Saint-Michel, savoir faisons que sur la présentation nous faite par nos chers et bien aimés confrères... , nous avons reçu comme membre effectif et installé cejourd'hui en qualité de l'un des cent francs Michellistes de notre Confrérie Monsieur... Lequel ayant déclaré se conformer aux constitutions, statuts et règlements de notre Confrérie et ayant rempli les formalités d'usage, s'est soumis de payer les contributions, rétributions, rédemptions et dettes mortuaires à écheoir entre les rnains du Trésorier de la Confrérie, Ie recipiendiaire jouira en conséquence de tousles droits prérogatives et privilèges attribués à sa qualité de confrère de Saint-Michel et accordés à ladite confrérie par octroi du 26 Mars de l'an 1613 par LL. AA. SS. 11. et RR. Albert et Isabelle Infants d'Espagne, parlagrace de Dieu Archiducs d' Autriche, Ducs de Bourgogne, de Lorraine, de Brabant, etc. etc., de glorieuse mémoire. Pour autant qu'il ri'ait point été dérogé par les loix subséquentes. "En foi de quoi nous lui avons délivré Ie présent diplome revêtu du sceau de nos arm es, pour servir et valoir là ou de droit et besoin sera.'' Een van de grootste feesten tijdens het Verenigd Koninkrijk was wel het feest gehouden in augustus 1820 ter gelegenheid van de tentoon~ stelling van nijverheidsproducten. De vier hoofdgilden richtten wedstrijden in, waaraan gilden van binnen- en buitenland deelnamen. Meer dan twintig maatschappijen boogschutters namen er aan deel. De leden van de Sint-Jorisgilde van Brugge lieten zich opmerken door hun prachtig rood uniform. Ze kwamen te Gent aan per schip en stapten af aan de Rec()llettenbrug. Aan het boogschieten ingericht door de Sint-Sebastiaansgilde namen meer dan vijfhonderd schutters deel. De gebeurtenissen van l830 betekenden een stilstand in de activiteiten van de Sint-Michielsgilde. Pas in 1834 hernamen de vergaderingen. Op 24 september 1834 werd een openbare grote wedstrijd ingericht op de Kouter. Een andere wedstrijd had plaats op 2 october 1837 ter gelegenheid van de inhuldigingvan de spoorweglijn Gent-Mechelen. Tot op het einde van de 18de eeuw hadden de feesten, de optochten 205
en de plechtigheden, waaraan de Sint-Michielsgilde deel nam, geen politiek aspect. In 1787 zien we de vier hoofdgilden deel nemen aan een politieke manifestatie op 10 juni ter ere van de afgevaardigden van de Staten van Vlaanderen, die terug kwamen van Brussel met de bevestiging van de oude rechten en priviligies. Op 24 december 1789 Henri Vander Noot houdt zijn plechtige intrede te Gent. Een fakkelstoet, waaraan de vier gilden deel namen, wachtte Vander Noot op aan de Keizerpoort en leidde hem naar het stadhuis, waar hij werd ontvangen door het stadsmagistr~t. Op 4 januari 1790 werden de Staten van Vlaanderen uitgeroepen en op 25 februari 1790 deed generaal V ander Meersch zijn intrede te Gent. Op 9 september 1790 leggen de vier gilden de eed van trouw af aan de Staten van Vlaanderen. De plechtigheid had plaatS op de Vrijdagmarkt. Op 20 september ontvangen de Staten de eed van trouw van 15 000 patriotten van Gent en uit de provincie. De leden van de vier gilden droegen een uniform : een blauwe mantel met koperen knopen, witte broek, zwarte hoed met witte galons. Ze waren voortdurend te wapen om voor de openbare rust te zorgen of om deel te nemen aan patriotische plechtigheden. Dit eindigde met de terugkeer van de Oostenrijkers. Na de opheffing van de gilde in 1796 verscheen de Sint-Michielsgûde voor de eerste maal opnieuw op 5 prairial jaar XII (25 mei 1804 ). In stoet begaven de vier gûden zich naar de Kortrijksepoort om de Gentse afvaardiging te ontvangen en te begeleiden, die terug kwam van Parijs, waar ze Napoleon hadden gefeliciteerd bij zijn kroning tot keizer. De Joumal du Commerce van 28 mei 1804 geeft het volgende verslag : "Le cortège, ouvert par destrompetteset des tambours, était composé de détachements de la garde municipale en grand uniforme, d'une musique guerrière, de plusieurs employés de la mairie à cheval, des principaux membres composant les confréries de Saint-Sébastien, Saint-Michel, Saint-Georges et SaintAntoine et autres, précédés de tambours, des drapeaux qui distinguent chacune de ces confréries et des attributs qui leur sont propres. Venaient ensuite les membres des autorités constituées, placés en voitures et dont le nombre s'élevait à plus de deux cents. Le sondes cloches et des salves d'artillerie ont annoncé au peuple l'entrée de cette députation dans nos murs." Bij hun optochten, ommegangen en deelname aan processies waren de gildebroeders vergezeld van een aartsengel, een duivel en vlegelmannen, dit waren geen leden van de gilde, maar betaalde personen. De vlegelmannen hadden een vlegel bij, verjaagden de duivel en haalden allerlei 206
gekke toeren uit. In mei 1807 verscheen een decreet van de prefect Faipoult aan burgemeester J. Della Faille, waarbij de vlegehnannen werden verboden. "Le Préfet, A Monsieur Ie Maire de Gand. Du 26 mai 1807. L'année demière, Monsieur Ie Maire, j'ai observé que les associations, improprement nommées confrairies, avoient amené à la procession du jour de la feste-Dieu, c'est-à-dire à une cérémonie respectable, consacrée par la religion, des persannages vêtus d'une manière grossière et ridicule,j'ai été surpris que des usages aussi ridicules se soient perpétués jusque dans un siècle aussi éclairé que celui oà nous sommes. Veuillez donc convoquer les chefs de ces associations et leur dire que mon intention formelle est de supprimer des scènes aussi ridicules. L'existence de ces associations a un but louable. Les particuliers peuvent donc paroitre avec leurs costumes, et leurs bannières peuvent être considérées comme tenant aux omements du clergé de leurs paroisses. Mais voilà tout; illeur est défendu sous peine de contravention aux règlements de police, de pramener soit aux moments des processions soit même dans les rues en tout autre temps des espèces de mascarades qu'il faut réserver uniquement pour !'instant du carnaval. Vous voudrez donc bien m'accuser réception de cette lettre et m 'in farmer de ce que vous aurez fait pour exécuter ses dispositions. Agréez, etc." Het verbod werd slechts toegepast bij officiële en godsdienstige plechtigheden. · Op 18 juli 1867 ter gelegenheid van een openbare wedstrijd op, het Sint-Pietersplein richtte de Sint-Michielsgilde voor de laatste maal een optocht in. De honderd kuerlijke mannen namen ook deel aan de huldiging van de prins of zijn vertegenwoordiger als graaf van Vlaanderen. Zo in april 1744, waar Karel van Lorreinen ontvangen werd als vertegen.woordiger van keizerin Maria Theresia. "De hondert mannen op hemlieden hof vergaedert synde syn van daer gesaementlyk tot ande Keyserpoorte gegaen alwaer aen ieder van hun ter hand gesteld is geworden eenen witten flambeew ende haere hoogheden arriverende snaermiddags ontrent dese vyf ure voor het incommen van stadspoorten wiert 207
an hun door vier van de hondert Mannen ge presenteert den Day tot het anveerden van de complimenten... hunne hoogheden sittende in eene seer costelycke carosse werden geaccompanieert door de hondert Mannen met hunnen brandende flambeew tot in de voorseyde abdy van Sinte Pieters." De laatste maal, dat de Sint-Michielsgilde deel nam aan de inhuldiging van een vorst, was op 5 september 1815, toen Willem I een bezoek bracht aan Gent. Gedurende gans haar bestaan hebben de feestmalen een belangrijke plaats genomen bij de feestelijkheden van de Sint-Michielsgilde. De inrichting van de feestmalen was toevertrouwd aan een ho:&neester. De gildebroeders hielden van overvloedige maaltijden. Dit wordt duidelijk door de rekening van een feestmaal van 1628. DUTGEVEN Item van den dienst van twee bottelgiers betaelt 16 sch. Item over tvoeren van de baneken up tstathuys tot up de schole totemployin de maeltyt 1 sch. 8 gr. Item an den cock Beydens over synen dienst 2 lib. 16 sch. 8 gr. Item an de schotelwasterigghe 6 sch. 8 gr. Item an Jacques Vandenberghe de taefele ghedient hebbende 10 sch. Item an kerchove over een quaerteel wyn¡ 11 lib. 15 sch. Item an Baudwyn V anderplassche ter ghelycker 11 lib. 10 sch. causen. Item over dossen ende voeren van de voornoemde twee quarteelen wijnen ande craenkinders 6 sch. 8 gr. Item over vier tonnen en halfbiers ten xx sch. gr. de tonne komt Slib. 12 sch. 6 gr. Item over de tonghe, sausietsen de belougne ende laer 1lib. 5 sch. 6_gr. tsamen Item over de leverynghe van vleesch an Niclays van melle. 7 lib .. 19 sch. 7 gr: Item an Frans van melle over den coop van een lam lS sch. Item an Gheert van melle over tweebursten ende twee rebben 18 sch. 6 gr.. Item an Gheert van melle over den coop van een lam 13 s~h. 9 gr. Item an marten Deproot over twee bursten. ¡16 sch. 6 gr. Item over vyf stukken vleesch voor den lesten dach vande maeltyt 24 sch. 7 gr.
208
Item au Pieter stryncx xü cappelen kiekenen ende xx cappelen duyven 2lib. 16 sch. Item voor triperyen 9 sch. Item voor visch 1 lib. 19 sch. 4 gr. Item over werckensboter 18 sch. Item an Jan Huybens over speceryen, keers als andersints. 2lib. 1 sch. 4 gr. Item over groene waere 36 sch. 1 gr. Item van pastereyen an Jan Verschriek 1lib. 14 sch. Item over d'huere van kannen, ghelaesen ende deghonne gebrocken 6 sch. 6 gr. Item oversepieren 4 sch. Item over xxv eyeren 1 sch. 4 gr. Item aan twee jonghens inde voornoemde maeltyt zorghe ghedraeghen hebbende 4 sch. Een pond groot vertegenwoordigt thans ongeveer 2 500 fr., een schelling 125 fr. en een groot 12 fr. De gildebroeder vergezeld van zijn vrouw betaalde drie pond grooten, de anderen betaalden Twee pond tien schelling. Uit de rekeningen blijkt, dat vanaf 1644 de dames niet meer deelnamen aan de feestmalen. Het laatste groot banket had plaats in october 1787. In de negentiende eeuw werd de traditie hernomen, maar het waren thans gastronomische maaltijden. Hier het menu van een banket in 1844. MENU
Premier service. 1° Huîtres 2° Potage 3° Turbots 4° Tête de veau en tortue 5° Petits patés à la reine 60 Filets à la Godard 70 Mayonnaise de saumon 8° Cotelettes de mouton aux champignons
Deuxième service. 1° Dindes aux troffes 2° Canetons en gelée 3° Lièvres 4° Galantine aux troffes 50 Gibier (perdreaux et bécassines) 60 Homards 70 Poulets 80Jambon
Dessert Crêmes Macédoine aux froits
Patisseries Fromage àla glace M. VANGENT
209
ALEXIS CALLANT Alexis Callant is voor meerdere generaties synoniem van jeugdherinneringen. Het terugdenken aan de regenachtige vakantiedagen en de aangename uren tijdens de winteravonden "in een hoekske met een boekske". Samen met de vrolijke avonturen van Dikke Trom en Pietje Bel waren Fliek, Zwarte Willem en Tieperie de geliefkoosde lektuur van de jeugd van toen. Alexis Callant werd geboren te Gent op 28 februari 1858 als zoon van Petrus, Hermanus en van Amelia Blondeel. Zijn ouders waren eenvoudige volksmensen van wie hij een gezonde levensopvatting en een luimig humeur meekreeg. Hij had nog twee broers Emiel en Constant Callant. De volkse omgeving waarin hij opgroeide, gaven hem een schat van volkse uitdrukkingen mee. Later zou hij hieruit kunnen putten om zijn letterkundig werk een lokale kleur te bezorgen. In de volksschool ontpopte hij zich als een schrander leerling, waar zijn voorliefde voor het opstel op de voorgrond trad. Na het beëindigen van de Lagere School verwierfhij de zilveren medaille. Twee jaar later na de Lagere Hoofdschool ontving hij de erepenning. Dit was de aanleiding tot een uitbundige viering in zijn volkse buurtschap. In de Rijksnormaalschool verwierfhij in 1876 het diploma van onderwijzer. Aanvankelijk was hij onderwijzer in de Lagere Hoofdschool van de Onderstraat ( 1). In 1882 werd hij benoemd tot onderwijzer aan de Oefenschool, waarna hij directeur werd aan de Oefenschool der Rijksnormaalschool te Gent. Hij trad in het huwelijk op 2 september 1893 met Rosa Leger. Enkele jaren nadien en meer bepaald in 1896 slaagde hij in het eksamen van kantonaal-opziener en werd als eerste gerangschikt. Callant was een uitstekend opvoeder en voor menig jong onderwijzer een goede begeleider. In 1919 bereikte hij de ouderdomsgrens. Hij werd nooit benoemd tot inspecteur en hield zich buiten de politiek. Als troost verklaarde een inspecteur eens : "Mon cher Callant, le gouvernement ne sait pas vous remplacer à l'école d'application". Callant was een verdienstelijk schrijver en een gemoedelijk verteller. Hij kreeg nooit de waardering, waarop hij recht had. De Koninklijke Akademie van België bekroonde "Zwarte Willem" met de De Keynprijs ( 1893), wat meteen zijn letterkundige verdienste onderstreepte. Hij werkte meestal naamloos mee aan het verdienstelijke maandblad "De Jonge Vlaming" van de Antwerpse pedagoog Hendrik Van Tiche210
len. In het Bulletin van de Maatschappij voor Dierenbescherming verwierf hij een grote bekendheid voor zijn bijdragen, welke hij ondertekende met de schuilnaam: Nonkel Mandus. Een bundel van deze bijdragen werd als prijsboek door het Gentse stadsbestuur uitgegeven: "Nonkel Mandus vertelt... ". Het boek werd nooit in de handel gebracht en bevatte een schat van kleurige taferelen. "Fieke Tofus" werd uitgegeven door het Willemsfonds als geschenkboek voor de leden. ''Tieperie" (2) en "De kleine Gebuurte" waren schilderachtige verhalen uit het Gentse volkslevén. Hiervoor maakte hij gebruik van kernachtige Gentse uitdrukkingen en gezegden. Publiceerde eveneens schetsen gewijd aan het bestaan van de Gentse arbeidersbevolking in de tijdschriften ''De Vlaamse Gids" en ''GrootNederland". Rond het jaar 1937 verscheen een bundel "Van beesten en mensen", waarin Callant zich ontpopte als de vulgarisator bij uitstek. Ondanks alles wist hij verschillende letterkundige onderscheidingen in de wacht te slepen. Werd bekroond in de novellenprijskamp J. Fr. WillemsAntwerpen met "Blinde Marten" ( 1889). Enkele jaren nadien in 1892 kwam hij nogmaals in de prijzenregen terecht met de novelle "Een gebroken Hart'! In 1891 en 1895 werden door de Kon. Belgische Akademie zijn kantates "Promotheus" en "Ahasverus" bekroond. Zijn werk "Bomenatlas" werd eervol vermeld in de De Keynprijskamp Middelbaar Onderwijs (1894). Leverde op wetenschappelijk gebied verdienstelijk werk met de publikatie van een gewaardeerd handboek "Natuurkunde voor de Lagere Scholen" (1890). Hij bewerkte in het nederlands "Le Livre de la Tempérance" 3 delen door Ginion & Gersten ( 1901) en "Le Livre de la Prévoyance" door Lemoine Bellière (1898). Schreef bijdragen over opvoeding en wetenschappen in "Vereniging", het maandblad voor onderwijzers en de tijdschriften "Lagere School" en "Toekomst". Hij overleed op 23 maart 1943 als gevolgvan een ongeval. Na zijn wekelijks bezoek aan het graf van zijn vrouw viel hij van de tram. Hij keerde naar huis terug na een verblijf in het ziekenhuis. Overleed echter korte tijd nadien in zijn woning aan de Fortlaan. Tijdens de Se Litteraire Beurs der Stad Gent 1958 werd o.m. een handschrift van "Fliek" tentoongesteld en werd A. Callant herdacht door volkskundige Rich. Van Kenhove. Toneelstudio '50 onder regie van A. Poppe bracht de opvoering van 211
een fragment uit "Fliek". NASCHRIFT (1) Het nog steeds bestaande Laurentinstituut. (2) ''Tieperie" d.i. Petit-Paris de benaming van een beluik gelegen in de Bagattenstraat. Thans is er een parking aangelegd. BffiLIOGRAFIE
- A.M.V.C. Antwerpen- bundelC122 -Dagblad Het Volk donderdag 18/1/1973 -Novellen voor de jeugd- Uitgave Willemsfonds nr. 154 - Uitg. Ad. Hoste, Galgenberg, 21-23, Gent. - Oostvlaamse Zanten 18e jg. nr. 4- juli-aug. 1943
J. Cl.
DE BLIJDE INTREDEVAN KONING WILLEM I TE GENT OP 5 SEPTEMBER 1815 De intrede van koning Willem I en de koningin der Nederlanden heeft eergisteren alhier om drie uur 's namiddags plaats gehad onder het geluid der triomf - en al de andere klokken, het spelen van de beiaard en het losbranden van het kanon. De gehele bevolking was te been en de ganse stad was schoon versierd met zegebogens, bomen, bloemkransen, oranje-vaandels, enz., bijzonderlijk de straten, langs waar de stoet moest voorbijtrekken. Buiten de Brusselsepoort werden de vorsten verwelkomt en de stadssleutels aangeboden door de burgemeester graaf de Lens aan het hoofd van de autoriteiten. Daarna trok de stoet verder in de volgende orde. De trompetters en timbalen, een detachement van de koninklijke marechaussĂŠe te paard, een wacht van pompiers, het stedelijk muziekkorps, de oude corporaties, neringen en ambachten, alle met hun standaard, de gebuurtedekens, de hoofdgilden van Sint-Antoon, van Rhetorica, van Sint-Joris, van Sint-Sebastiaan en van Sint-Miehiel met hun eretekens, het muziek van Sint-Cecilia. Hun majesteit in een koets, vergezeld door de honderd mannen van de SintMichielsgilde met brandende flambeeuwen volgens het oud gebruik. Rechts van de koets de luitenant-generaal, gouverneur van de stad, links de eerste bediende van de vorsten, achter de koets volgden de intendent van het departement met de secretaris-generaal, de procureur des konings, de tribunalen van eerste instantie en van koophandel, de burgemeester van Gent, de commandant van de stad en de gemeente-
212
raad, de koophandelskamer, de vrederechters met hun griffier, de commissie der burgerlijke godshuizen, de leden van het weldadigheidsbureau, de kamer der advocaten, de kamer der notarissen, de ontvanger van het arrondissement, de inspecteur van vaarten en wegen, de verificateur van het kadaster, de directeur en leraars van de academie, de leraars van de geneeskundige school, de regent en de leraars van het koninklijk college, de administrateur van de Berg van Barmhartigheid, de directeur van de brievenpost, de troepen van de bezetting en een wacht pompiers. De koets, waarin de koning en de koningin gezeten waren, werd uitgespannen en voortgetrokken door 24 schippers in het wit gekleed met oranje versiersels. De leden van de nering van de vleeshouders, in schone uniformen, hadden de eer volgens een oud gebruik van een wacht te paard te maken rond de koets en in die hoedanigheid de dienst te doen voor hun paleis en hen alom te vergezellen. De stoet heeft in de beschreven volgorde zijn weg genomen langs de Violettenstraat, de Brabantdam, de Kouter, Zonnestraat, Veldstraat tot aan het hotel d'Hane-Steenhuyse, hotel dat door de vorsten gekozen werd als paleis en bestemd schijnt te zijn voor de verblijfplaats van keizers en koningen. Nadat de vorsten in hun paleis waren afgestapt, werd hun de erewijn aangeboden door de burgemeester. Vervolgens hebben de vorsten ontvangen de bisschop en de geestelijkheid, de burgerlijke overheden enz. en allen waren uitnemend voldaan over hun minzame ontvangst. 's Namiddags hadden op de Kouter en aan de Leie openbare spelen plaats; de Sint-Antoongilde heeft zijn oefeningen verricht met de busse, de Sint-Michielsgilde schermde op de Koornmarkt. 's Avonds hebben de vorsten zich naar de schouwburg begeven, waar ze geestdriftig werden onthaald; Bij hun terugkeer reden ze hmgs de voornaamste straten en hebben er de feestelijke verlichting gezien, die algemeen en uitnemend schoon was. Gisteren vroeg is de koning te paard uitgereden om op het Sint-Pietersplein de schouwing te doen van de troepen in Gent. Van daar heeft hij de versterkingswerken aan de Kortrijkse poort bezichtigd. Later heeft hij met de koningin de voornaamste kerken van Gent bezocht, alsook de kunstkabinetten, het koninklijk college, de openbare bibliotheek, de plantentuin en de weeshuizen. 's Avonds was de stad andermaal verlicht. In de grote schouwburg werd de vertoning gratis gegeven. Om acht uur 's avonds was er een bal op het stadhuis. Deze morgen om halfnegen onder het losbranden van het geschut zijn de vorsten op een bargie vertrokken naar Brugge en Oostende, van waar ze aanstaande zaterdag op hun terugreis naar Brussel alhier wederom verwacht worden. M. VANGENT
(Naar een artikel in de Gazette van Gent)
213
DE VERLOREN KOST VAN DE SINT-PIETERSABDIJ De straatnaam Verloren Kost (voordien Verloren Broodstraat, aldus genoemd naar de Franse vertaling (1812) van de aloude naam Verloren Cost in rue du Pain Perdu) is voorzeker door iedereen bekend. Integendeel zal men minder op de hoogte zijn van de Verloren Kost van de Sint-Pietersabdij. Met verloren cost (= kostprijs) duidde men in de middeleeuwen en ook later een bouwwerk aan waaraan iets ontbrak, iets mank ging. Aldus heette ( 1345) een huis gelegen aan de Steendam. Aldus heette een van de rabotten van de Lieve, gebouwd nabij de samenvloeiing van de vaart met de Kale (Viriderhoute). Aldus heette het waterwerk waarnaar de zoëven genoemde straatnaam gedoopt werd. In augustus 1760 besloot de abt van de St.-Pietersabdij, Gudwalus Seiger (en niet Sieger) gezegd de Prachtlievende, tot het herbouwen van de vleugel palende aan de Muinkbrugstraat (thans Kantienberg). Het werk werd toevertrouwd aan architect Louwerin (Laurent) Dewez (1731-1812) die naderhand een stevige bekendheid zou verwerven wegens het groot aantal werken waarvan hij de ontwerper was. Ik noem slechts enkele ervan op : het kasteel van Seneffe ( 1760) en dat van Mariemont ( 1769); het abtskwartier van de St.-Maartenskerk te Doornik ( 1764) de abdijkerk te Vlierbeek ( 1774); de Collegiale kerk te Harelbeke ( 1769); de Staatsgevangenis te Vilvoorde ( 1774); de vuurtoren van Oostende ( 1773 ). Van de man bezit het Bijlokemuseum twee portretten waarvan een van de hand van J. P. Sauvage ( 1699-1780) gedagtekend 1763. In de rechterhand houdt de abt een ontrold plan waarop het ontwerp van de uit te voeren werken. Het tweede portret blijkt naar Sauvage's schilderij gepenseeld te zijn. Reeds op 24 september 1760 was Laurent met zijn tekening klaar. De oude vleugel werd gesloopt en de nieuwe opgetrokken. De gevel uitkomende op de binnenkoer (de noordelijke) kreeg naar de mode van de tijd - Dewez voerde nl. het barokke classicisme in onze gewesten in - een portiek ondersteund doorvier korinthische zuilen. Deze zullen in 1819 verwijderd worden om heropgericht te worden vóór de Aula van de Universiteit. Helaas, Dewez had bij het opmaken van zijn ontwerp een fameuze kemel geschoten : hij vergat nl. dat hij het gebouw van een trapzaal en toiletten had moeten voorzien. Wat bleef er hem anders over te doen dan aan de zuidelijke gevel (Kantienberg) een uitspringend aanbouwsel te laten optrekken ? De Gentenaars, nooit verlegen als ze met iemand of iets het zotje kunnen houden, verwijlden niet Laurents kemel Verloren Kost te heten. Een ding is zeker : het was die kemel niet die Dewez bij het Oostenrijks Hof in ongenade deed vallen in 1780. 214
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent Y.Z.W. 10de Jaargang nr. 5
15 sept. 1981
Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. V erbeke Ruildienst: Van Geluwe-Eggermont A., MaïSstraat 235, Gent Secretariaat : Mai.Sstràat 235 Postrekening :Q00-105.04.73-60- Heemkundige en Historische Kring Gent, Koggestraat 14, Gent Lidgeld : 250 fr. per jaar. INHOUD Belangrijke mededeling Gent in 1877
216 217
Inventaire archéologique
237
Over Sint-Macarius, de p.opulairste aller Gentse heiligen
242
Vraag en antwoord
262
Historische onderwijscollectie
262
De Braempoort en de watermolen
263
Ladewijk Lievevrouw
264
Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever: G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. 215
BELANGRIJKE MEDEDELING De Beheerraad van de Heemkundige en Historische Kring "GENT" belastte mij met een weinig aangename t~. Ik moet .nl. het lezersvolk van G.T. meedelen dat MICHEL STEELS zich als redactiesecretaris en meteen als redacteur van het blad wegens gezondheidsredenen teruggetrokken heeft. Groot zal de leemte zijn welke die ongelukkige gang van zaken voor de G.T. komt teweeg te brengen. Dat zal eenieder voorzeker begrijpen. En betreuren. Inderdaad heeft onze vriend sedert de dag (zie maartnummer 1972) dat hij zich inzette om van G.T. een leefbaar en lezenswaardig tijdschrift te maken, moeite noch tijd noch kosten gespaard om dat doel te bereiken. Hij schudde dan ook korte notities en langere artikels als het ware uit zijn mouw. Evenwel bestaat zijn voornaamste verdienste in het voortzetten van het onvoltooid gebleven werk van de twee doorgewinterde Gentse geschiedschrijvers Pr. Claeys en D. Destanberg. Had P.C. met name in 1902 de kronieken van Gent (1792-1830) opgesteld in zijn "MĂŠmorial de la Villede Gand", D.D. zette in 1903 Claeys' werk voort door de kroniek van de jaren 18301840 te publiceren. In 1910 ten slotte behandelde dezelfde auteur de tijdspanne 1780-1792 in zijn "Gedenkboeken der Stad Gent, Gent onder Jozefll." In het septembernummer van 1974 raapte Steels de draad op die D.D. in 1910 laten vallen had. In dit nummer en in het volgende bracht hij ons de kronieken van de jaren '41 en '42 terwijl hij vanafhet maartnummer 197 5 de volgende jaren met zijn ontleedmes te lijf ging. In onderhavig nummer behandelde hij het jaar 1877. In het novembernummer zal nog het jaar 1878 aan de beurt komen. Ik hoef er niet eens aan te herinneren dat Miehels werk van meet af aan een unaniem lovende pers gekend heeft. Het is te hopen - ik ben ervan overtuigd dat Steels dezelfde hoop koestert- dat iemand zal opstaan om op' zijn beurt voor de noodzakelijke aflossing te zorgen. Let wel op : meteen zal de lezer voortaan nog andere namen op de bladzijden vanG. T. missen. Noch van M. van Gent, noch van M. van Bergen, noch van M. Lievens zal hij nog proza te verorberen krijgen. Dit voor de eenvoudige reden dat ...... Maar kom ! Moge onze vriend welhaast hersteld zijn zodat hij zijn zorgekind opnieuw kan vertederen. M.V.W.
216
GENT IN 1877 3 januari : Het maken van een gedenkteken voor het graf van Napoleon Destanberg wordt toevertrouwd aan Isidoor Dubrucq. Uit onderrichtingen van het Ministerie van Oorlog blijkt, dat het cachot voor onderofficieren wordt afgeschaft, alsmede de gevangenis op water en brood , de tijdelijke afstraffing en de beroving van het dragen van wapens. Verkocht huis Sint-Pietersnieuwstraat 122: huurprijs 575 fr.per jaar, groot205m2 voor 13.100 fr.
NrruWJAMWt .\.\~DE J\\\'fi~Ef:S JJ~:R
STAD
~a. .u~: ~~
-tr ~ ':'
\"_.,.~~
...
iÎHOl' Tnnme nrderiyr di enarrn lANTURN·A~NSHKERS
6E
"I'
•
.//, !:;·,f/"r // • 1////
t7
1 /·.., ;/1
} ;/t////r/ ?
!
l');rl:!";y ".
•
/ .. f, hr"/l ·r.. ~ ,~/~.;.:-
~ "'" (-
,.t
Tr,-''/
/
'.f
1 ..... __,.
. /tl; ~lryt"r II (..-""" I
)
..,..,/"!'
. Ir'~- " ~ / -r·'-~
,,,. <"(.:{ . .
'-'</-\-': :/ /
, ' { '·'' t
'r'c
•
~
<
j
,,J
•'
217
8 januari : Het oud bekend huis Napoleon Rinskopf, Spiegelstraat 17 Gent. Alle slag van schoensmeer, blink, vernis, was, schrijfinkt, zeep. Aan zeer voordelige prijzen. 10 januari : In de Troonzaal van het stadhuis wordt door het Kunstgenootschap een tentoonstelling ingericht van schilderijen en beeldhouwwerken. 28 januari : Worden gevraagd : mannen om te dienen als remplaçant (gezegd vrijwilliger met premie) in het Belgisch leger. Prijs 1600 fr. en verzekerde betaling door het gouvernement. Bij J.B. van Hamme, Botermarkt, 20, Gent. Ook een zekere De Muynck, Nederkouter, 45, Gent houdt een aanwervingskantoor. 29 januari: In de gotische zaal van het stadhuis houdt de liberale vereniging een vergadering onder het voorzitterschap van Metdepenningen.
4 februari: Gisteren heeft de burgerlijke begrafenis plaats gehad van de kunstenaar De Vigne-Quyo op het kerkhof van Sint-Amandsberg. De burgemeester van Sint-Amandsberg verzette er zich tegen, dat de heer Willequet, leraar aan de Nijverheidsschool, een rede uitsprak. De teksten van de toespraken van Willequet en schepen Wagener, die niet mochten gehouden worden van burgemeester Breackman, verschenen in La Flandre Libérale. Er komt een protest van de Vlaamsch Liberale Vereniging tegen de houding van de burgemeester; Bara interpelleerde de minister in de Kamer over dit incident. Pieter De Vigne werd geboren te Gent op 29 juli 1812. Na zijn studies aan de Gentse aèademie, verbleef hij vier jaar in Italië. In 1850 werd hij leraar aan de academie. Zijn voornaamste werk is natuurlijk het standbeeld van Jacob van Artevelde. Andere werken van P. De Vigne zijn het bas-reliëf op de gevel van de ruiterijschool, alsook de borstbeelden van burgemeester Van Crombrugghe, Willems, prof. Kluyskens, Ledeganek en prof. Moke. 4 februari: Er trekt een betoging, ingericht door de Internationale, tegen de loting door de stad. 5 februari: We lezen in de Gazette van Gent :"Zal de politie dit jaar geen maatregelen treffen om te beletten, dat er gedurende de karnavaldagen zoals de vorige jaren onzedelijke, ja oprecht schandalige liedjes langs de straten worden gezongen ?" 7 februari: We zijn in de dagen van de loting en we horen langs de straten niet anders zingen dan "A bas Malou; il faut le pendre la corde au co u". De Gazette van Gent is van oordeel, dat niets een openbare en aanhoudende belediging van personen wettigt. Malou was van 1871 tot 1878 minister van financiën in het ministerie de Theux-Malou. 218
N ieuwjaarsgroet der hereenigde Weversmaatsçhappijen voor 1877
11 februari : Te Gent overleed kanunnik J.J. De Smet. Hij werd geboren te Gent in 1794. Na zijn studies aan het seminarie, was hij achtereenvolgens leraar aan het Sint-Barbara-college te Gent, daarna leraar aan het college te Aalst en van 1830 tot 1845 leraar aan het seminarie te Gent. Hij was lid van het Nationaal Congres. Rond 1820 schreef J.J. De Smet een Geschiedenis van België; de overheid verbood dit boek in de scholen te gebruiken, omdat de figuur van Willem De Zwijger er niet vriendelijk werd in voorgesteld. Na 1830 werd dit geschiedenisboek nog enkele malen herdrukt. 12 februari : Zondagavond werd in de opera La Muette de Portici opgevoerd. Het lied "Amour sacré de la Patrie" werd gebiseerd. Er werd geroepen "Vive le roi ! A bas Malou". Het orkest speelde de Brabançonne. Na de vertoning zong de Koormaatschappij in geuzenkostuum van de Pacificatiestoet van vorig jaar het Wilhelmus en het Lied van de Tiende Penning. Beide zangen werden langdurig toegejuicht. Het orkest speelde nog twee maal de Brabançonne. Op het paradijs zong het publiek "Van 't Ongedierte". We lezen in de vastenbrief van bisschop Bracq : "Men spreekt van communisme, van radicalisme, van nihilisme. Door deze vreemde benamingen duidt men enkel aan de verscheidene gronden der verwoesten219
de leeringen, waarbij voorgedragen wordt dat de mensche1;1 moeten gelijk zijn, dat de goederen moeten verdeeld zijn. De bisschop behandelt verder de wederzijdse plichten van de meesters (goedhartigheid, rechtvaardigheid, billijkheid) en van de onderdanen (gehoorzaamheid, eerbied, getrouwheid). 15 februari: Gisterennamiddag droegen op de toer van karnaval vier mannen als krijsers (=lijkbidders) verkleed een lijkbaar, waarop een overgrote kist lag met het woord "projet" er op. Daarachter gingen zes mannen in rouwgewaad. Aan het hoofd van de optocht werd een bord gedragen, waarop men las "Enterrement d'un projet qui fait mal, ou ?" Bedoeld wordt het wetsvoorstel Malou in verband met de kieshervorming, wetsvoorstel, dat door de Gentse liberale associatie scherp werd afgewezen. 19 februari : In de gemeenteraad wordt verslag uitgebracht over de Pacificatiefeesten. De uitgaven beliepen 122.000 fr.; de openbare inschrijving bracht 12.808 fr. op. De verkoop van de kledij en wapens bracht ongeveer 20.000 fr. op. Groverman vraagt politiecommissariaten te bouwen; thans zijn deze nog gevestigd in de privĂŠ-woningen van de commissarissen, die er voor een vergoeding ontvangen. Heremans vraagt een museum voor oudheden in te richten. 25 februari : In het Van Crombrugghe-genootschap heeft een banket plaats met 220 deelnemers bij het aftreden van voorzitter RolinJacquemijns. Hij wordt opgevolgd door Jules De Vigne. De doeleinden van het genootschap zijn : volksgezindheid, vlaamsgezindheid, vrijzinnigheid. In Le Bien Public van 25.2.1877 lezen we het programma van de socialisten zoals het te Gent werd opgesteld : 1. Algemeen stemrecht 2. Vertegenwoordiging van de bevolking in Kamers van Arbeid 3. Afschaffing van de loting 4. Verbannen van elke geest van nationalisme door monetaire aceoorden en handelsverdragen 5. Scheiding van Kerk en Staat 6. Verplicht onderwijs 7. Kosteloze rechtspraak 8. Gezondheidszorgen als openbare dienst. Als onmiddellijke eisen werden gesteld : 1. Volledige uitbreiding van de politieke rechten 2. Volledige vrijheid van vereniging 220
3. Verbod kinder- en vrouwenarbeid in tegenstrijd met de gezondheid en de moraal 4. Bescherming van de gezondheid van de arbeiders. Gezondheidscontrole op de woningen, controle van de arbeidsvoorwaarden in de mijnen en fabrieken 5. Arbeidsreglement in de gevangenissen 6. Verplicht onderwijs 7. Algemeen stemrecht 8. Afschaffing art. 1781 van het burgerlijk wetboek. 3 maart : Verschenen bij de boekhandel Hoste : Volledig Keukenboek voor Vastendagen door Nuyens, bevattende 345 recepten. 7 maart: De Paardenmarkt van halfvasten, gehouden aan het Spanjaardkasteel, was zeer belangrijk. Er waren 1275 paarden, 240 veulens, 50 ezels, 299 rijtuigen en wagens. Prachtige labeurpaarden werden verkocht voor 1400 &. tot 1800 fr. Op vrijdag 8 maart: eerste opvoering van Carmen, ten voordele van H. Waelput, orkestmeester. 14 maart: Beeldhouwer Wante voleindigt de bas-reliëfs op de ingangspoort van het gemeentekerkhof. De bas-reliëfs langs de binnenzijde zijn het werk van Antoon Van Eenaeme. Beeldhouwer Rafaël De Smuel heeft het borstbeeld gemaakt van de toondichter Isidoor De Vos voor zijn grafmonument. 22 maart: Te bekomen tegen 31 &. per duizend kg. kolen, kleine tout-venant bij Arthur Strijbos, Sint-Jacobsnieuwstraat 27. Burgerwacht :bijzonder huis van al de artikels voor de burgerwacht bij Fr. Lammens-De Bruyn, 58 Veldstraat rechtover de Bazar Parisien. Prijs boter : 3,82 fr. tot 4,00 &. per kg. Op de markt wordt ook een soort magarmevet verkocht, onder de benaming Hollandse boter en bestaande uit vet van ossen en schapen, tegen 2 tot 3 fr.per kg. Volgens het Fondsenblad wordt dit product in de steden tamelijk veel verkocht. 1 april :Volgens het Fondsenblad wordt door de Internationale te Gent een congres ingericht. De deelnemers werden afgehaald aan de beide stations en in stoet trok men naar de zaal Parnassus op de Houtlei. Wat was dit congres? Enkele maanden geleden werd te Brussel een eerste poging gedaan om een federatie van werkliedenverenigingen op te richten. Men struikelde echter bij het bepalen van het programma. De Gentenaars en Antwerpenaren stelden het programma voor van de Duitse Socialistische Partij zoals het werd vastgesteld op het congres van Gotha in 1875. De Brusselaars waren het hier grotendeels mee eens, maar de afgevaardigden van Verviers, het Centrum en Charleroi voelden 221
weinig voor politieke agitatie en voor het vooropstellen van het algemeen stemrecht. Een tweede congres werd nu ingericht te Öent. Drie vraagstukken stonden op de dagorde : welke zal de benaming zijn van de op te richten vereniging, wie kan lid worden en moet men de politieke rechten voor de arbeiders betrachten. De titel "Union ouvrière socialiste belge" werd aangenomen. De tweede dag werd een openbare meeting ingericht, waarop het algemeen stemrecht en een wetgeving tot regeling van de vrouwen- en kinderarbeid werd geëist. Het programma en de statuten van de nieuwe partij zouden behandeld worden op een volgend congres te Brussel; Van Beveren, Anseele en Bertrand werden belast met dit op te stellen (1). 5 april: Voor de correctionele rechtbank te Gent werden in 1876 168 zaken in het Nederlands en 38 zaken in het Frans gepleit. 8 april: De nieuwe kerk van O.L.V. van Lourdes te Slotendries wordt ingehuldigd. De zegening wordt gegeven door pater Janssens, provinciaal der Jezuïeten in België. 10 april : De gemeenteraad besluit het kerkhof buiten de Dampoort te sluiten op 1 mei 1877. De gemeenteraad keurt ook de verhoging van het tram tarief goed van 10 naar 15 centimes. In een herderlijke brief van bisschop Bracq wordt er aan herinnerd, dat het nieuw kerkhof niet gewijd is en dat de overledenen, die daar ter aarde worden gesteld, beroofd zijn van de gebeden, welke de H. Kerk stort over de kerkhoven en over al degenen, die daar rusten. 3 mei : Driehonderd katholieken van ons land zullen deelnemen aan de bedevaart naar Rome. Graaf d'Alcantara, voorzitter van het werk de Sint-Pieterspenning, is belast om in naam van de katholieken van het bisdom Gent aan Paus Pius IX te overhandigen : een adres van verkleefdheid der katholieken van het bisdom Gent met 58.000 handtekeningen, een boekdeel met de jaarlijkse verslagen van het werk de Sint-Pieterspenning sedert de stichting, een gift van 100.000 fr. opbrengst van de laatste inschrijving van de katholieke dagbladen van Vlaanderen. 5 mei : Gisteren predikte de eerwaarde pater Van Mullem in de kerk van het Sint-Barbara-college over de goddeloze strekking van de Internationale. De kerk was gelijk elke avond der meimaand propvol : een aanzienlijk getal gelovigen naast een soort volk dat niet gewoon was nog naar de kerk te gaan, namelijk leden van de Internationale, die de preek kwamen storen. Pas na verloop van enkele minuten kon de predikant verder spreken. (Het Fondsenblad)
222
&T&D
GENT
RKHOVEN Het College van Burgemeester en Schepenen, Geziea de IM:r.ad.•la6i~ cleo geraeeatcnad vaa 10 april 18'7'7, ~Ml-l••tqde dat hd &.1 huitea d& O...poortop I IMi op•olt-d<> w ;wloteu w.....tea;
1<"""-
8ESUJT' ~" """""'*"lagïag ui " ' - pd...... t ca op_ de gewooalijke plaabea ea wijiiC .JcekoHi&d .,.......,plekt .._..... Gedau tea m..lhaW,, dea 1J Apnt 18'7'7.
A. \VAGDEJl. • G.w..- s..-...w, A . .J. Dl Vfl.DEil.
De Gemeenteraad, Op bet T - 1 ..... bel Scliepeoea Celiqre ...., loet odtieo det" C..IIIÛooie TU loet 8ebriol......,; Gmen loet de_,.,l ".., 23 pnirial jaal' UI,
CB
o't'er de kerlc...Mwea ; Hen.îeto cijue be~;ag
•aa 2 .Deeeaber 187%, belrekkelijk de ketLho•ea ... loet ..wgehorehte der ...,pe!Ho poort.
BESU.lT: kerkhef poep -.u huitea de Da•poort rek.e.IMUI ..aa dea I UMri 18'711 c-fotew .,. orden., ea g:ueae uclere bt»temains bëkotaeo tot dat er aadcn ontr belSehikt wordt. 1;edu11 in ultiag ... JO April 18'7'7. R~t
zal, te
Do
~f'.nillu,
A. 1\'AGENEit. De GltMftHI« S«:n#orü, A. .J. DF. Vl'LDEil.
Ia
11 IJ 11 11 11 11 11 11 11 11 11
Le Golléga des Bourgmestre et Eebevins, v.. la réoolalia.o u
f'-oooeil Ceano...,.l, .,.. clole tlu te uril 187'7, 4étri-la fcrmet""" d11 oi-tière du faa-rc .rAa • ...", à partir du I mai Mli'faat;
ABBETt:: La dite m.olutioe ..,... impriooêe .,._.,...,., l"'blitie et oJiichée ..... lietu. et de la .........., aacovtvat&. Fo.il à l'Bûlel de Ville, Ie IJ auil 187'7.
A. W AGE!ft:IL
IA-.V.--', A. S. DE VYLD.Eil.
D[OJltE: ..., <:~.....Uèoe ot• .ut
l'allboarc d'Aa•.... ..,... fenaè 1~ 1 ..; 187'7 el oe """"~"' ....,....e autre cleotiaaliaa j""''"'à oe ,..'il n "ilaut"'meDt ortiOilJié. Fo.it ea oéuce d~t 11 anil 18'77. L'Èc~NM•·Prltttiûal, .4... WA6DEI\. IA llerltain c.-....1, A. S. DE VYLDt:IL
Geat, drukkerij C. -''"'ooi-~-.
223
20 mei: Te Gent verschijnt een nieuw weekblad: Paters eQ Nonnen. We kennen de uitgever niet, maar durven vermoeden dat Baard V ermeulen er achter zit. In elk geval wordt het gedrukt bij K. De Rycke op de Reep, die in 1874 ook Kokedie drukte, een weekblad dat na drie nummers verdween. Het hoofdartikel van het eerste nummer begint volgender wijze : "Geen programma, maar de belofte en de verzekering dat we ons best zullen doen om iedereen content te stellen. Wij hopen dat ons blad in alle katholieke congregatiÍn, patronagiÍn en kapellen, op alle preekstoelen en vooral in 't "Slonsenblad" en den "Chien public" zal gerecommandeerd worden. Het zal vooral ~n te bevelen zijn bij die lafhartige liberalen die hunne kinderen naar de papenscholen zenden, bij die wijven die dag in, dag uit in den biechtstoel zitten in plaats van de kousen van hunne mans of hunne gescheurde broeken te lappen, enz." Alzo weten we voldoende om het blaadje te zien als een heftig antiklerikaalliberaal blad. Het zal verschijnen tot in 1879 en was vermoedelijk een voorbereiding tot de kiesstrijd van 1878. Op 1 april was een poging gedaan om een maandblad van een ander genre op te richten: de Revue de la Mode uitgegeven door de eigenaar Ad. Ledant, Grands Magasins A la Belle Jardinière, Koornmarkt 3 Gent. 21 mei: Op het gemeentekerkhof wordt het grafmonument van Napoleon Destanberg onthuld. 23 mei: De vijftigste verjaring van de bisschoppelijke wijding van Paus Pius IX wordt in de kloosters en in de katholieke kringen gevierd. Door de maatschappij Sint-Vincentins wordt een brooduitdeling gehouden. 24 mei : Sedert zijn oprichting op 24 december 1855 heeft de maatschappij Zonder Naam niet zonder Hart 237.933,98 fr.uitgegeven voor liefdadige werken. 28 mei: De schepenenWageneren Levison hebben hun ontslag ingediend. De Heren Waelbroeck en Colson volgen hen op. Sedert gisteren rijden op de verschillende tramlijnen open rijtuigen, die zeer sierlijk, gemakkelijk en in de zomer zeer fris zijn. Dit is een. nieuwigheid. Sommige lezers zullen zich nog dergelijke rijtuigen herinneren, alhoewel het in 1877 nog paardetrams waren. 3 juni : Op het gemeentekerkhof wordt het gedenkteken van kunstschilder August Corkole onthuld. Het is een werk van L. Van Biesbraeek en het medaillon is van L. De Maere. 224
7 juni: Aan de Walpoortbrug is een steur gevangen van 2,50 m.lang en een gewicht van 80 kg. 12 juni: In 1874 werd de Ottogracht opgevuld tot aan de Karnemelkbrug, maar van hier tot aan de Schelde niet. Het is juist het ongezondste deel. Tijdens de grote hitte wordt de wijk van het Steendam en de Houtbriel door de reuk verpest. 1 juli : Paul De Vigne is belast met het vervaardigen van een monument voor Louis Van Houtte. 10 juli: In het Staatsblad verschijnt de wet op het kiesgeheim en op het kiesbedrog. Door deze wet worden gedrukte kiesformulieren ingevoerd en worden de kiesverrichtingen geregeld zoals ze thans nog ongeveer gebeuren. Om te mogen kiezen voor het parlement moest men dus een kiescijns van 42,32 fr. betalen. Deze kiescijns werd gevormd door het totaal van de verschillende betaalde belastingen, waaronder ook het patentrecht. Minder is gekend, dat volgens de wet van 21 mei 1819, wet die nog in voege is in 1877, er ook een patentrecht betaald wordt door een groep personen zoals fabriekdirecteurs, toezichters, boekhouders, klerken, magazijniers, jachtopzieners, opzichtersgoederen. Deze patent was in verhouding tot het jaarloon. J aarwèdde Patent Jaarwedde Patent 636 fr, 2,04 fr. tot 1908 fr. 15,60 fr. tot 848 fr. 3,31 fr. tot 2544 fr. 24,00 fr. tot 1060 fr. 6,36 fr. tot 3392 fr. 32,40 fr. tot 1484 fr. 10,80 fr. tot 4240 fr. 43,20.fr. Deze patent werd betaald op een verklaring van de belanghebbende. Indien men dus een kleiner inkomen verklaarde, kon men ontsnappen aan het patentrecht, maar ook was het mogelijk een hoger inkomen te verklaren, waardoor men wel te veel patent moest betalen, maar alzo de kiescijns kon bereiken. Dit patentrecht kon dan gebeurlijk door de patroon betaald worden in ruil voor een stem voor de partij van de patroon. Opmerkelijk is ook, dat onderwijzers, leraars, hoogleraars geen patent betaalden en dus moeilijker de kiescijns konden bereiken. 2 juli : Sedert enkele dagen oefent elke morgen een tandentrekster mevrouw Enault haar kunst in het openbaar op de Vrijdagmarkt uit. Ze houdt zich op in een prachtig rijtuig met drie paarden bespannen. Boven op het rijtuig langs achter zitten zeven muzikanten rijk uitgedost, die op koperen blaasinstrumenten muziekstukken uitvoeren. Mevrouw Enault trekt de tanden van alle onbemiddelde lieden, jong 225
en oud, kosteloos en aan arme mensen geeft ze geld toe. Ze verricht haar kunst met een vlugheid, een behendigheid, die aan het ongelooflijke grenst. Iedere dag verlost ze honderden van hun zieke tanden en pijnen. De nieuwsgierige menigte is overgroot. Mevr. Enault spreekt Frans en gebruikt een vertaler. Ze verkoopt ook flesjes voor het genezen van kwetsuren en tandpijn, die veel aftrok kennen. Dat mevr. Enault de onbemiddelde lieden zo onbaatzuchtig helpt, wordt zeer op prijs gesteld. Reeds herhaalde malen werden haar bloemtuilen aangeboden. De opbrengst van wat ze zondag heeft verkocht, heeft ze geschonken aan de armen van de stad. Maandag reed ze naar het stadhuis, alwaar ze de opbrengst -502,95 fr.-overhandigde voor het armbestuur. 6 juli: Te Gent overleed Charles-François Walbroeck, hoogleraar en schepen van onderwijs. Walbraeek werd geboren te Gent op 1.2.1824. Hij studeerde bij Make en bij Huet en behaalde het diploma van doctor in de rechten. Hij werkte mede aan de dagbladen Le Messager de Gand, L'Echo des Flandres, Joumal de Gand en La Flandre Libérale. In 1863 werd hij hoogleraar; zijn voornaamste werk is "Cours de droit industrie!". Op de begrafenis werden toespraken gehouden door de burgemeester, door Albert Callier voor de universiteit, door Bruyneel in naam van de loge Le Septentrion, door Heynderockx in naam van de studenten en door Van Renterghem voor het Van Crombrugghegenootschap. 7 juli : La Flandre Libérale bespreekt twee werkjes gepubliceerd door graaf Joseph de Hemptinne. De titels luiden "Questionnaire politique N.l. La Thèse, l'Hypothèse et l'Antithèse" en "Questionnaire politique. N. 2 Le Libéralisme". Beide werkjes zijn een reeks vragen en antwoorden. Het eerste werk telt 27 vragen. Ter illustratie enkele antwoorden van J. de Hemptine. Vraag 6 :Heeft de maatschappij de plicht kristelijk te zijn? Oui, elle a aussi Ie devoir d'être chrétienne, comme elle a aussi la puissance de ne pas vouloir I' être. Vraag 8 : Hoe zal een maatschappij die zondigt, gestraft worden? Elle sera punie dans ce monde, parce que son existence finit dans Ie temps : elle sera éprouvée par la famine, la guerre, la peste, le pétrole et autres calamités bien connues de l'espèce humaine. Vraag 18 :Zijn de moderne vrijheden in overeenstemming met de goddelijke regel, t.t.z. met de thesis, of geihspireerd door de duivel ? Elles sant évidemment l'application de 1' antithèse, puisque, par 226
.., ~
l:t.·rsJc jaat. ---·
-----
I\' ummcr
20 1Uei 1877.i
~
·-··
.-.... -·
tl
1.
r··---
• "'
•r
,.
10
ccnHnu~n
per n1nnmcr. "" ·~
)/"
.....
lan 't ong(•diert der Papen. verlost ons .l'adcrland. ..
10 eentimen
~
•
Jlel'
·P
nu:tumer.
.
ER zrLLE~ (;EUtDBEL}) DIUE NU~L\U:JlS I>J~l\ l\l,\1\NB ' 'EJ\SCIIIJNEN.
!
) ~·
.,
F~
i~ .•.-;-m'~·•• : •• .:;,_,,.:;;.:..;~~ ... -........_~-=·.."......,,.----
N N -...)
ces libertés, on ne se borne pas a laisser impunies c~rtaines infractions aux lois de Dieu, maïs on garantit et protège la liberté du mal, laquelle mène à la corruption des moeurs et de !'esprit, et propage la peste de l'indifférentisme. In dit werk richt de Hemptinne zich in de eerste plaats tegen het liberaal "cette pernicieuse erreur". Een van de laatste vragen luidt :"Wat moeten de bestuurden doen, indien de wet onverschillig is, zoals in België, en vergissing en waarheid op dezelfde voet plaatst ?". Het antwoord is : Ils doivent gémir de vivre sous un régime si opposé à la règle de Dieu et faire tout ce qu'ils peuvent pour en amener Ie changement. A eet effet, Üs feront usage de la liberté pour Ie bien que la loi leur laisse, - pour redresser les idées, exposer les vrais principes, et faire comprendre combien Dieu a ces libertés générales en horreur. In de tweede brochure behandelt J. de Hemptinne het liberalisme. We laten de auteur aan het woord. "De liberalen erkennen niet de goddelijke oorsprong van de macht, enige bron van moraliteit en recht, onbegrensde macht en bevrijd van elke hogere wet. Het liberalisme is de loochening van de bovennatuurlijke orde toegepast in de politiek : uitsluiting van elke godsdienstige invloed op de sociale betrekkingen, volledige emancipatie van de sociale macht van de goddelijke openbaring. Het is wat men noemt "de vrije staat". De verklaring van de rechten van de mens erkent aan elke mens de vrijheid van alles te geloven, welkdanige godsdienst te praktikeren, zijn opvattingen over alles mede te delen, zonder elke rem dan de bargelijke wet. De vrijheden uit de verklaring van de rechten van de mens heten : gewetensvrijheid, vrijheid van godsdienst, van onderwijs en persvrijheid. Deze vrijheden zijn geen natuurlijke rechten, gezien de mens de plicht heeft, naar de goddelijke wet, enkel de ware godsdienst te belijden, slechts te geloven wat waar is, zijn gedachten uit te drukken indien ze eedijk zijn. De burgerlijke wet kan niet in tegenspraak zijn met de goddelijke wet. De verklaring van de re eh ten van de mens werd veroordeeld door paus Pius VI. De practische besluiten van de liberale dogma zijn, dat de godsdienstvrijheid, de persvrijheid en de vrijheid van onderwijs moeten gewaarborgd worden door de grondwet in elk land. Geleidelijk zal de wet ontaarden. Finalement, on en arrivera à un libéralisme plus logique :I' absence de tout frein, même de la part des hommes, 1' anarchie complête, l'état sauvage, l'image de l'enfer. Et voilà Ie terme ou doit aboutir la civilisation moderne, si la Providenee n'intervient pas!
228
De moderne vrijheden zijn slecht in hun wezen net zoals hun principe. De bevestiging van de vrijheid van het kwaad, dat men voorstelt als burgerlijke tolerantie, moet als wettelijk atheïsme worden geschandvlekt. De grondwetten, die de moderne vrijheden erkennen, zijn slecht en tegengesteld aan de wet van God.. Daarna onderscheidt de Heroptinne twee vormen van liberalisme : het volledig liberalisme en het onvolledig liberalisme. Enkele voorbeelden van dit laatste : zonder God te loochenen erkennen dat de staat onafhankelijk is van God, erkennen dat de staat afhankelijk is van God, maar loochenen, dat hij afhankelijk is van de Kerk, de autoriteit van God en de Kerk erkennen, maar de autoriteit van de Paus op politiek terrein loochenen. Het laatste deel behandelt het probleem van de katholiek-liberalen. Ze doen kwaad, omdat ze de terugkeer tot de thesis onmogelijk maken. Lorsque les catholiques-libéraux sont au pouvoir, on change de ton. Il faut, dit-on alors, agir avec prudence, avec charité; il faut attendre Ie moment opportun; il ne faut pas faire de la réaction, etc., etc. Cependant, Ie mal fait son oeuvre, la foi 's affaiblit, les moeurs se corrompent : conséquences naturelles de la pratique libérale. Hier veroordeelt de Hemptinne de katholieke regering de TheuxMalou. De beoordeling van La Flandre Libérale : "Il est irnpossible d'exprirner plus crûmeht que M. de Hemptinne les doctrines de !'ultramontanisme et de la théocratie". Het onderwerp is actueel. Het wordt ook behandeld in twee brochures door kardinaal Dechamps : "Les Catholiques-Libéraux" en "Le Libéralisme". De kardinaal stelt voorop, dat de rede de dogma's van de openbaring moet erkennen, wil de rede niet in strijd zijn met zichzelf. "Aussi le rationalisme résiste-t-il à la raison quand il méconnait la révélation divine". Het liberalisme is dus niet de school van de waarheid, . noch van de vrijheid. Dechamps komt tot de volgende besluiten : "Quand un pays tout entier se trouve en possession de la vérité, c' està-dire qu'il est catholique, les lois doivent être catholiques et aider à défendre la vérité contre l'erreur. Dans un pays mixte ou lavérité catholique est la religion dominante elle doit être favorisée; les cultes · faux peuvent être tolérés, s'ils demeurent inoffensifs". Vraag is wie zal over dat "inoffensi:P' oordelen. 18 juli: Nog mevrouw Enault. Bij de terugkeer naar haar hotel heeft het volk de paarden uitgespannen en zelf haar rijtuig voorgetrokken. Een zweep met zilveren beslagwerd haar geschonken. 's Avonds werd haar een serenade gebracht door de maatschappij Sint-Cecilia.
229
Zaterdag heeft mevr. Enault op het Sint-Pietersplein gewt:rkt en aldaar talrijke soldaten tanden getrokken. V oor de derde maal heeft ze haar opbrengst geschonken voor de armen, thans was het bedrag 331 fr. Op 30 juli verliet mevr. Enault on~e stad tot groot spijt van de herbergiers van de Vrijdagmarkt. 21 juli: Heden overleed schepen Waelbroeck. Hij was hoogleraar. 1 augustus : Volkskeuken Kortrijksepoortstraat. Soep 1/2 liter 10 cent. Brood met boter en kaas 20 cent. Brood met hesp 45 cent. Beafstuk met aardappelen 70 cent. Rosbeaf met aardappelen 40 cent. Friten grote portie 10 cent. Noenmaal te beginnen van 50 cent. Onder de schuilnaam W.G.E. Walter verschijnt van Rosalie Loveling (1836-1923) het boek "In Onze Vlaamsche Gewesten". 10 augustus : Er komt een nieuwe mode om zich te kleden onder de jongelingen, mode, die het grootste gevaar voor de gezondheid oplevert. Het is die van de ver ontblote hals. Dit geeft aanleiding tot gevaarlijke keelziekten. Daarbij is het alles behalve mannelijk en schoon. De dikke halsdoek van onze voorouders was misschien nog het best. Tot daar de Gazette van Gent van 1877. 13 augustus: De gemeenteraad keurt een reglement op de danszalen goed. Het nieuw reglement bepaalt, dat het verboden is danszalen te openen of te houden zonder voorafgaande toelating van de burgemeester. Demachtiging is altijd herroepbaar. Kinderen beneden de vijftien jaar mogen niet toegelaten worden. 18 augustus : De Vereniging van Oudleerlingen van de Bijzondere Scholen gehecht aan de universiteit bezoekt een aantal Gentse fabrieken. De Vlasspinnerij De Smet in de Wollestraat heeft een stoommachine van 500 P.K. en gebouwd door de firma Nolet. De diameter van de zuiger bedraagt 915 mm., de loop 1,60 m., 40 toeren per minuut. De katoenspinnerij Jules de Hemptinne heeft een stoommachine van 1500 P.K., de diameter van de zuiger bedraagt 1,35 m. en de loop 1,85 m. De ingenieurs bezochten ook La Lys, waar ze ontvangen werden door de heren Morel en Vander Stegen. 20 augustus :Nieuw Duits Bierhuis. Zaterdag zal in het oud bekend huis genaamd Sint-Lucas, Regnessestraat bij Sint-Baafs een nieuw Duits bierhuis worden geopend. 230
BT.&EI GElVT
BEGLEIIDTT BETREKKELIJK DE
BESLUT'
ABIItl'E,
G~tndd ~lenK"at
ui hier•l:"hl.~:>r ~rolt
t"lt ~p de IJ~"o•~ wiju u plutwn af:;ekogdi:;d e--n u.a:c-phd;"t vtonlu. Gedaan t~o Stadlmi~ , dre 18 Allga&ti 1877.
c ....r Dl: JJ~
Le dft rêc'lemmt ll'tn i•primé 1 la flli~ do pl'êfeat, puWiO et aMeM a1n licux et de ta DMniiTe aOOMt•aól. Fait i ra.td de ViJle, le t• IMIÛt lS'n.
lif.J!,CUO\'l:.
C..oe DF. I<EIICROVE.
ç ......"""'" &t:rd•ri•,
Lt
~.in
e.....,~t.Zy A.J. DF. HLDEII.
\. J . DF. \ fi. DUl.
Le Conae!l oommllilal,
De Gemeenteraad, On: r-l\~nde
dat gedoor:te 1 dat. de 1M·,.k,.. gieu :z.onder de tadat1nç: der be~· oc-gde "'·er. b('id 1 bob eo 4>pe.ubore H'rmà"'eliJkbt>th•o bqud~Jt, un aard i•, w-1• de oodcnindînt~ )f'et\ ~•·r.z.en, om erge wanordehJklu:tlnlt te 'heroon.a.k.en, en deu; uak. door cf!fH!I P"lit·iemut~el dical Ie ••rd:eo -.erenleatd;
Gniea
~eikel
'18 tier Gt:•keente"ot;
Cl)••idér•nt qu;e la tolétall:ee ~"dt<e &M t"4barT'tiCts d~ clounet1 ..._ lA permWioo ie faatorilfl ."._.pélcole~ d~ M'- et dh--ert~
•nr•tt publicw,
C:lll,
ooau.e
l'npè.ri~
r.
démoatrè,de Mh.t"' -~~ d e1 ~te. qu'il conrient de ri:g14Jt oeue -.tièN pat" a.ne •e•Wfl de poli« ;
Gnlta~ d
Vu t•..-tme '78 « laloi oo-II.U.d4 ; AIUU.TE t
.4rt. J. Het ia •trbodea dtuJ.suJen te ttpt.~ uf to P~deo, J:oodrr 'oonfgaaadc loelalillü uo dea Bnrge~Ueettt"t. '\l'orden unûen 11\.t; daa.n.alton a He inrieh-
huoea 'uor het JWllli~k ~-eopend ~•r •ca ae.:oo•hJk la"l da....-a 1 milt lK!taHD(I eeoer celd.MUD of era 'crt~er 'an dronk of eet•111~•· Dea.e todating il aU.oM b.-I"P1)f'pdijk. ,trt. _2, Jld it lCriMMit.ll lul dit:' danaa.le:-.
l.-inde-rcn '\.t.l\ min J.. 'l'ijftiea jul' toe te laten , tcn'tij dn.e "ertft.Ohl a.ijn huoat' CMJdCr$
or
,.,P
l'oogdoft,
ArL a. De uH~rlreder.t 'àJl artil.eleo J H l sollen ~•t.tall1~ordt!o mtt oooe b.ete ,.an djf tat twinti.,. frank eo eene ge~ang-ont.iUing Y&Jt ~t!-a to:' \ijl d~, 'b.ij afutHlerlijL. 'IPj c;uameoifjk. Art. 4 . Getoe wlJslti•t; l'Ol"clt d ..r ~ 'l'ef9'"duio,; toe;:nbnur::ht troaa dl;! tchlkklogea uuJ hd .tedelijk betlalt ' " 2$ februri 182.2.. a.utgHJ'Ide de bcl,..tiug ep de opooMm Yt,... mû.dij&.ltt!d.-n, \t) be-I"Ga leat Tootdcelc nq bel ~dd.dlgbci«hburt'cl. Art, ~. Iu ffl!!"al un .Jci.Olt1'6Hkoc.t ckr t"~:e l~&ee '•*' dit rtl:IC11$eut, ui de ,uur dep otert~der (UIUlit,'llle '-ebt •IIC'eO t~t'"JM~•' ..-unklo. \ 11 wtr,uteld
deer d.rn Gelft'Hlor-.d
~;iflle; ;u Jl Ao;ut~ 18-n. llo
ia
Jl~t~J -wnUtn-1
r......r
J)E UIICJrOVE.
", c,."..". .,....,;., ~.
I . DJ; VfJ,Db,
.tf't. t. Jl•tde[eMa d'IMifl'ir et deteair del aoll" 4.~ d&•se1 Mot auton..t;.a P*hble ö BooramMtre. S.al coo,.idér-es COG•e •liet: de d..a.c.te, ~. ~~abtl~Ke~a~ota ouH~rl$ ou pubtie oà too dowae b:~bit.-eJiement a dao~te."' moyeo-oaetle paiematt cfua~ .v•me d"~nt OU; llOÓ ooosoau:tt..tioo do lloÎ:MOM oa
C.Ue
cl~ ~iblu.
~tutoJ"iM.tioo
z.
eat toajr.urt:
tè:~hle.
11 at intct-dil de reee,.olr dao. c.ee MUU de du..., det enfaau au...dCUOU!I de )'•p dr, quiaxc ~uu, ä moi•$ qu*ik ac -.oieot ~~~~~...- de leurt P'-reab h\1 luleur-s. .·bi. 3. U. eoobeve...nants •su: atij«!l~ l et 2 IM!ronl puni• ~fuoe omeude de M.nq à ,iag:t itann et d'o~ ('111iprbnnoement. de uu à. A.tL.
ciaq juan, .oit ~pAI'èmeu~.t .oit ~'"''"t.... thcoteot. \rt. fo. Auco•e •odmc.tio• n~w appol't.ê& Ie p~t rétte•ent au.s: dh.potilirlQ è J'411'i-~ ocHftUlNI du. l4 Cétric-r J$11, ~ oe qoi oe~ lt- 4-roi1 a peme-•4)it *"r lew
,-r
nsj~~ pltbliq~
1ua prolil da: bqre&o.
de Wea&:i .. ~. \rt. ~. En c.u de OOö~formîtê mln!~ l-et elft• tute. df! re J'égteoseal. Ie te.de Ie pltQ ra 'ontblo au r.etn•eout ~ teat appliqué. -~til
.,. ~Doe d:ta Coaaeü Com•..Wlilv.
ta - · t8T7. ,_,.._.,_~.
Co•••
llr. IU:.ICBOVE.
w~a-...ql,
.\ • .J . • Y\'l.Df.)!..
26 augustus : Ter gelegenheid van Ledeberg-kermis en Ajuinmarkt zullen er in de uitgestrekte zalen van het paviljoen De Karpel te Ledeberg drie luisterrijke bals worden ingericht op zondag 26, maandag 27 en zondag 2 september. 29 augustus: Het toneelwerk Quinten Metsijs van de Gentse toneelschrijver J. Van Hoorde werd met groot succes te Antwerpen opgevoerd. Aan de firma Carels te Gent werd de aanbesteding toegewezen voor de bouw van 16 locomotieven- gewicht 30.500 tot 31.000 kg. Prijs : 38.440 fr.per locomotief. 1 september : School vanO.L.V.Presentatie te Lede berg. De nieuwe school van de Zusters van O.L.V. Presentatie zal geopend worden in de maand september. 10 september : Zondag werd te Gent een socialistisch wereldcongres geopend. De deelnemers van Antwerpen en Brussel werden afgehaald aan het station Land van Waes en aan het zuidstation. In stoet trok men naar de Vrijdagmarkt met eèn muziekkorps aan het hoofd. Aan het standbeeld van Jacob van Artevelde werd een lauwerkrans neergelegd. In de stoet werden verscheidene vlaggen met de republikeinse muts gedragen. In de pers vinden we slechts schaarse inlichtingen hierover. "De Godsdienstige Week in Vlaanderen" geeft echter een lang commentaar, dat we onze lezers niet willen onthouden. Wereldcongres der Internationalisten. Zondag laatst is te Gent begonnen het zoogezegd wereldcongres der Internationale, sedert eenige dagen door groote roode plakkaten aangekondigd. De leden dier secte vereenigden zich voor S.Jacobskerk om nadien de vreemde afgezanten aan de twee statiÍn te gaan afhalen. De stoet bestond uit ongeveer 800 leden. Een muziekkorps, revolutionaire liederen spelende, ging vooraan; daarna volgden verschillige genootschappen met hunne bloedroode vaandels, waarop het kenteeken der Fransche Republiek van 93, phrygische muts en bijl, gesteld was. Zij trokken vooreerst ter Vrijdagmerkt om ereene kroon aan de voeten des standbeelds van Jacob van Artevelde neder te leggen en, na eenige straten der stad doortrokken te hebben, gingen zij naar de danszaal Parnassus : het is daar dat de groote vraagstukken der hedendaagsche samenleving moeten opgelost worden ! ! 232
Wat aangaat den bijval van het Congres, men mag het stout en vrij een groot fiasco noemen. Bij het voorbijtrekken van den stoet, en vooral bij het zien der vrouw~n en kinderen die er deel aan namen, waren alle treffelijke lieden diep verontweerdigd. Wat de redevoeringen betreft, die men in de bijeenkomsten uitkraamde, men huivert als men er aan denkt. Hertgrievende godslasteringen, vredestorende leeringen, uitnoodiging tot opstand, ziedaar wat aan den mondderredenaars ontviel. Een spreker ging zelf zoover in zijne aanrandingen tegen God, dat vele aanhoorders verschrikt de zaal verlieten. Men spaarde er niets, zelfs het liberalismus werd ongenadig over den hekel gehaald en eene bedriegerspartij genoemd. Geen eigendom meer, geen godsdienst : het volk moet alles bezitten en het roode vaandel, 't is te zeggen de ergste revolutie, welke noch voor brand of moord terugwijkt, moet overal wapperen. Ziedaar den verkorten inhoud van al de redevo~ringen die uitgesproken zijn geweest en nog zullen uitgegalmd worden, want het Congres zal slechts Zondag aanstaande gesloten worden. Vlaamsche werklieden, opent toch uwe oogen en laat u toch nooit, onderwelk voorwendsel het ook zij, door de helsche sekte der Internationale medeslepen. Volgens het Fondsenblad stapten in de optocht: deweversmaatschappij, de Gentse Internationale, de spinners, de jonge soci;ilisten, de solidairen (een vrijdenkersbeweging). Anseele heette de Waalse afgevaardigden welkom. Ven Beveren kwam op voor het algemeen stemrecht. Nog volgens Het Fondsenblad waren in de zaal2000 toehoorders; trouwens volgens andere gegevens stapten in de optocht 3000 personen. Brismée sprak over de ontvoogding van de werkman op economisch, filosofisch en politiek terrein, en dit door middel van de gemeenschap van de goederen, het verplicht onderwijs en het algemeen stemrecht. Anseele vertaalde de rede van Brismée. Wilhelm Liebknecht ( 18261900), die als sociaal-democraat lid was van de Rijksdag, sprak overde ontwikkeling van het socialisme in Duitsland en veroordeelde de buitenlandse politiek van Bismarck. Op zondag 16 september werd het congres gesloten. De laatste dag spraken nog Herman Greulich (Zwit- · serland), Basin (Frankrijk),Tito Zanardelli (Italië) ("Hij heeft een Garibaldiaans baanstropersgezicht'' schreef het Fondsenblad). Een deel1 nemer aan het congres, de Fransman Franckel, een oud lid van de Commune, werd uit het land gezet. Wat was nu de betekenis van het cartgres? Op het congres van de 233
Internationale in Den Haag in 1872 was er een breuk ontstaan tussen de revolutionnaire vleugel en de sociaaldemocratische vleugel. D. De Weert schrijft, dat het congres te Gent een laatste poging was om de twist bij te leggen. De Gentsche socialisten geloofden niet meer in de revolutie, maar verhoopten meer succes te oogsten met te streven naar een sociaaldemocratie naar het voorbeeld van wat in Duitsland gebeurde. Op 20 mei was te Mechelen een Vlaams socialistische partij opgericht met Antwerpenaars, Gentenaars en enkele Brusselaars, terwijl de Walen nog gekant bleven tegen elke politieke actie. Op het congres te Gent verzette de anarchistische richting tegen elke politieke actie, maar de sociaal-democratische richting werd aangenomen met 22 stemmen tegen 9, (er werd gestemd per afgevaardigde) (2). 14 september : fr Heer d'Hane Steenhuyse is op 2 september in de leeftijd van 7 6 jaar in zijn kasteel te Leeuwergem overleden. De Heer d'Hane bewoont 's winters in onze stad het huis in de Veldstraat, waar Ladewijk XVIII tijdens de honderd dagen verbleef. 15 september: Mevrouw Marie Suyvoet, marketenster bij het 14o linieregiment in garnizoen te Gent heeft na de wapenschouw door de koning in het kamp te Beverlo een vererende melding bekomen, omdat ze de soldaten gedurende de krijgsoefeningen van 1875 en 1877 goed heeft opgepast. Uit het verslag van de Vereniging Kinderkribben te Gent blijkt, dat deze vereniging gesteund wordt door de Verenigde Werklieden, de fanfare Sint-Cecilia, Willem Tell, de Union, GrĂŠtry, de Mengal-kring, de Leie, de Gentse Vlasfabriek, de Koormaatschappij. Het aantal verpleegdagen voor het verlopen jaar bedroeg 21.410. (wat een gemiddelde geeft van 7 0 kinderen per dag) 28 september : Lieven De Winne is belast met het schilderen van een portret van Fr. Laurent, dat hem door zijn oud-leerlingen zal worden aangeboden. Karel De Smet-de Nayer, oud voorzitter van de Handels- en Nijverheidskring te Gent is gisteren overleden in de leeftijd van 63 jaar. Hij schonk bij testament 90.000 fr.aan het oudmannenhuis Lousbergs en nog een gifte aan het werk der Gentse kinderkribben. Op vrijdag 28 september bracht koning Leopold 11 een bezoek aan de tentoonstelling voor schone kunsten te Gent. Toen de koning in de Brabantdam voorbij kwam riep een schoenmaker, die als dronkaard bekend is, van zeer nabij "A bas le roi". Hij werd aangehouden. Schoenmaker Van Thienen werd aangehouden en na een negental weken voorlopig vrijgelaten. Hij vluchte naar het buitenland. Later werd Van 234
Thienen bij verstek door het Assisenhof te Gent veroordeeld tot drie jaar gevangenis. Dit voorval kreeg echter een staartje. De socialisten wilden uit het voorval blijkbaar munt slaan. Paul De Witte schreef voor De Werker een verslag over de gebeurtenis in de Brabantdam; hij schreef "Had de koning op een zondag of een maandag na vier uur moeten komen, duizenden dien kreet hadden aangeheven". Nog in De Werker schreef een zekere Magermans uit Antwerpen, dat hij betreurde niet naast Van Thienen te hebben gestaan om te roepen "A bas le roi ! Vive la rĂŠpublique". Er werd nog een protestmeeting iningericht tegen wat genoemd werd "een aanslag op de vrijheid van de drukpers en het schenden van de woonst van Belgische burgers". Op deze meeting las Verbauwen de beide artikels uit De Werker voor. Intussen werd door de politie een huiszoeking gedaan in de woningen van Verbauwen, Anseele en Van Beveren. Op 9 maart 1878 zal Verbauwen voor het Assisenhof verschijnen en er in totaal veroordeeld worden tot 18 maand gevangenis en 900 fr. boete. P. De Witte zal voor zijn artikel tot vier maand gevangenis worden veroordeeld. Magermans kreeg drie jaar, maar vluchtte naar Nederland. In onze bijdrage "Te Gent in 1879" nog iets meer daar over (3). 10 october : De brandweer is verrijkt met een nieuwe telegrafische lijn. Er waren reeds twee lijnen, die het Dok en het gesticht Het Vliegend Paard met de brandweerkazerne verbonden. De nieuwe lijn verbindt de opera met de kazerne. Gisteren verscheen Lodewijk Van Thienen, oud 41 jaar, voor de rechter. Hij wordt beschuldigd van smaad jegens de koning en opstand tegen de politie. Volgens de commissaris was de betichte niet dronken. Getuigen verklaren ook geschuifel gehoord te hebben op de doortocht van de koning. Gezien het feit als een politiek misdrijf wordt beschouwd, wordt de zaak verzonden naar het assisenhof. 10 november : Ter gelegenheid van het Rubensjaar wordt door de Melomanen een banket ingericht in het Casino. Naast de voorzitter Oswald de Kerchove zaten aan : Peter Benoit, Dierman-Seth, K. Miry, Rolin-Jacquemijns, Wagener, Aug. Lippens. Door het muziekkorps van het 140 linieregiment werd de Rubensmarch uitgevoerd. Het Volksbelang merkt op, dat al de toespraken in het Frans waren; enkel De Vriese sprakin het Nederlands. Hij wees er op, dat een Vlaams feest in een Vlaamse stad ter ere van Vlaamse zangers en van overtuigde Vlaamse kunstenaars toch niet mocht voorbijgaan zonder dat een Vlaams woord werd gesproken.
17 november : De Leeuw van Gileppe,die op de afdamming is opge-
235
. richt, is voltooid. Het voetstuk is acht meter hoog; de leeuw zelf is zestien meter lang, 13,5 meter hoog en vijf meter breed. 22 november : Te Gent overleed de fabrikant De Coster-Wittocx. Hij werd burgerlijk begraven in de familiekelder op het kerkhof te SintAmandsberg. Ook hier verbood de burgemeester van Sint-Amandsberg aan het graf toespraken te houden. Deze werden dan gehouden aan het sterfhuis door Julius Vuylsteke in naam van Le Septentdon en door Nevejans in naam van het personeel van de fabriek. 25 november : Openbare Verpachting der Tollen en Barrièren zich bevindende op de steenweg Gent naar Dendermonde. Notaris Claeys te Gent zal op 4 december 1877 binnen de gemeente Destelbergen, in de hèrberg Het Scheepken overgaan tot de openbare verpachting der Tollen en Rechten van Barrièren zich bevindend op de gezegde steenweg. Eerste barrière : op de scheiding Destelbergen en Oostakker Tweede : aan de scheiding Destelbergen en Heusden, wijk Gouden Hand Derde : binnen de gemeente Kalken op de wijk Kruisen Vierde : op de gemeente Zele aan het barrièrehuisje. 26 november: Gentse maatschappij voor beerruiming zonder reuk, Prinsenhof, 52. C. Gryson verhoopt door de zorg, de spoed en de zuiverheid, waarmede de werkingen geschieden, de gunst van eenieder te winnen en te behouden. In de zitting van de gemeenteraad merkt De Bast op, dat in de Troonrede niets gezegd werd over de verbreding en de verbeteringen aan het kanaal van Terneuzen. De Gentse belangen worden miskend. Het schepencollege heeft reeds een onderhoud aangevraagd met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Openbare Werken. 9 december: De koning heeft twee zeer kostelijke lampen in Chinees porselein geschonken voor de tombalader Zonder Naam. 15 december: Gisteren werd door de heer Van Lancker, uurwerkmaker, een reeks proefnemingen gedaan met de telefoon bij middel van een draad, die de post van de brandweer in de opera met de kazerne in de Nederscheldestraat ( = Geeraard Duivelsteen) verbindt, zijnde een afstand van 800 meter. Een gesprek is tussen de twee punten kunnen gevoerd worden. 26 december: De tandmeester J. Van den Berghe steekt kunsttanden in aan vijf frank per tand. Sint-Jansvest, 12, Gent Schepen Colson belooft op een vraag van de heer De Vigne te onder236
zoeken of de stad kan tussenkomen om de Kuiperskaai, een ware halsbrekershoek~ langs waar veel werklieden gaan, behoorlijk te doen
verlichten. Die kaai is een bijzondere eigendom. Dokter Burggraeve verklaart in de gemeenteraad : "Er is geen stad in België, waar de straten slechter gekasseid zijn dan hier". Verder zegt nog dit gemeenteraadslid : "Ik geloof dat wij hier gezonden zijn om de zaken van de stad te helpen doen en dat de schepenen hier zitten om hun oren te openen en nota te nemen van het geen in het belang van de stad gevraagd wordt;'. M. STEELS NOTEN 1. Zie : L. Bertrand : Histoire de la démocratie et du socialisme en Belgique, deel2 blz. 300. 302. 2. Zie : Geschiede~ van de Socialistische Arbeidersbeweging in België blz. 310. 311. 3. Zie : Paul De Witte : De Geschiedenis van Vooruit blz. 89 en volgende Paul Verbauwen :Schetsen uit mijn leven blz. 98. Beide auteurs plaatsen de gebeurtenis in: begin october, alhoewel ze op 28/ september plaats had. Verhauwen heeft trouwens het werk van P. De Witte gebruikt. De Witte schreef zijn werk in 1898, Verbauwen in 1924 : hij was toen tachtigjaar oud.
INVENTAIRE ARCHEOLOGIQUE Een 7-taljaren geleden beloofden wij aan onze lezers dat wij de voornaamste fiches uit de"Inventaire Archéologique" terug zouden publiceren in "Ghendtsche Tydinghen", 't zij een ongewijzigde overname (met uitzondering van de spelling) van de minderheid der fiches die destijds in het Vlaams opgesteld werden, 't zij een zo exact mogelijke vertaling van de overgrote meerderheid der originele transtalige fiches. Wij hebben toen enkele van deze fiches gepubliceerd, o.m. over de Draak, de Man van het Belfort, het Eerste Zegel van Gent, de Stadsrekeningen en enkele anderen. . Door diverse redenen verwaterde dit initiatief en kwamen wij dus onze belofte niet na. Wijwensen dit goed te maken en het ligt in onze bedoeling daar opnieuw mede te beginnen. Wij zullen proberen in ieder nummer van Gh. T. minstens één fiche te publiceren. Ter intentie van de vele honderden leden die sedert 197 4 aansloten
237
bij onze Kring en om het geheugen op te frissen van onze oudere leden, laten wij hier het artikeltje volgen dat. onze penningmeester André Verbeke toen schreef onder de titel : NADERE KENNISMAKING Bij het stellen van vragen door onze leden valt het op dat er iets hapert aan hun kennis van de basisliteratuur en de standaardwerken betreffende de geschiedenis en de heemkunde van Gent. Het is dan ook onze plicht menen wij onze leden hierover wat meer in telichten. Laten we beginnen met een spijtig genoeg onvoltooid gebleven werk dat heden zo goed als onvindbaar geworden is, nl. de "Inventaire Archéologique de Gand - Catalogue descriptiE et illustré des monuments, oeuvres d'art et documents antérieurs à 1830, publié par la Société d'Histoire et d' Archéologie de Gand". De bijtitel dekt volledig en juist het opzet van de met name genoemde maatschappij die het ontwerp en de uitvoering in handen had. Het initiatief hiertoe werd genomen door Paul Bergmans en Armand Heins in zitting van 8 december 1896. In zitting van 6 januari 1897 werd er besloten tot het uitgeven van de Inventaire volgens de door beide heren voorgesteld model. De Inventaire werd uitgegeven in 5 7 afleveringen waarvan 2 met inhoudstafel. Elke aflevering bevatte 10 losse bladen (fiches) gevat in een kaft waarop de inhoudstafel van de aflevering op voorkwam, alsmede andere nuttige inlichtingen. In het totaal werden er dus 5 70 fiches uitgegeven en 2 inhoudstafels telkens na 20 afleveringen. Nu en dan werden er volledigheidshalve in een aflevering katerns bijgevoegd met bibliografie betreffende Gent en verschenen in vreemde tijdschriften. Dit laatste viel ook in het opzet van de Inventaire. In princiep bevatte elke fiche één onderwerp. Nochtans waren er nu en dan wel twee of meer fiches nodig om een volledige beschrijving te kunnen geven. De eerste aflevering verscheen in april1897 en de laatste in maart 1915. Door oorlogsomstandigheden ging dit prachtwerk ter ziele en door de naoorlogse toestanden werd de draad niet meer heropgenomen. De Inventaire werd volledig opgemaakt en gedrukt door het Huis N. Heins in de Brabantdam. Het grootste aandeel van dit monumentaal werk heeft zonder twijfel Armand Heins geleverd. Elke fiche bevatte naast de beschrijving, een afbeelding van het onderwerp in kwestie. De . illustraties waren ofwel een tekening van de hand van A. Heins (en dit in zeer groot aantal)., ofwel een sirnili-cliché naar een foto van een of ander Gents fotograaf. Het einde van het artikel bevatte, indien 238
voorhanden, een beknopte bibliografie betreffende het onderwerp. Elk artikel was gedagtekend en elke fiche was genummerd, maar enkel vanaf fiche nr. 101. De honderd eerste zijn dus ongenummerd. Nochtans kan daar een nummer aan gegeven worden aangezien de inhoudstafel per aflevering de doorlopende nummering aangeeft. Tenslotte dient vermeld dat het overgrote aantal van de fiches in de franse taal werden opgesteld. Enkele werden in het nederlands geschreven en de auteurs hiervan waren Jullus Vuylsteke, Alfons van Werveke, Paul Fredericq en Adolf de Ceuleneer. De grootste leveranciers van bijdragen waren Paul Bergmans, E. Coppieters, Stochove, A. Heins. L. Maeterlinck, L. Van Biesbroeck, V. van der Haeghen en H. Van Duyse, met als recordhouder Armand Heinsmet 118 bijdragen zonder rekening te houden met zijn illustraties. De behandelde onderwerpen gingen over burgerlijke, militaire en kerkelijke bouwkunst, schilder- en beeldhouwkunst, edelsmeedkunst, koperwerk, ijzersmeedwerk, tin, lood. aardewerk, meubelen, glasramen, tapijtwerk, brodeerwerk, kostumes, lederwerk, wapens, muziekinstrumenten, klokken, munten en medailles, zegels, opschriften, charters, handschriften, miniatures, drukwerken, boekbindwerk. HETRABOT In aansluiting daarmee publiceren wij in het huidig nummer 2 fiches over het Rabat : de eerste overhet gebouw zelf, de tweede over de inscriptie. Op 21 october ,1897 stelde Prosper Claeys, in de rubriek "Militaire Constructies", de volgel}de.cfiche op : Het fortje, gekend onder de ,naam van "Rabat" vanwege zijn ligging op een sluis, werd,géhQ.uwd,om dit deel van de vestingen te verdedigen waar, bij de beleg.et:iag·~~an'~·Stad Gent door Keizer Frederik III in 1488, de bestorming-het,h_@ig~t w~ geweest. De eerste steen,van het:'~Rah<'l.t·bachten walle" werd gelegd op 13 juni 1489 zoals de inscriptie<inVlaamse verzen, gebeiteld in twee stenen die ingevoegd zijn aá.tHle buitenzijde van het gebouw, het ons leert, en aan hetwelk een special~ fiche in deze inventaris gewijd is. Dit versterkt bouwwerk, gebouwd in Balegemse steen, bestaat uit twee dikke ronde torens verbonden door een rechthoekig gebouw dat hangt over de Lieve, en dat, bij middel van een valhekken toeliet het varen op deze waterloop te belemmeren. De gebouwenbestaan uit een souterrain en een gewelfde benedenverdieping, daarboven zijn zolders. Het dak van de torens is conisch; dat van het centraal gedeelte wordt
239
langs beide zijden gevormd door een trapgevel. De muren zijn doorboord door 35 schietgaten en 28 kleine venstertjes. Het Rabat werd gerestaureerd in 1860; maar om de brug te verbreden heeft men het ongelukkig idee gehad een deel van de voorgevel van het hoofdgebouw weg te nemen. De waterloop die achter het Rabat liep werd gedempt in 1872. Het valt te betreuren dat men toen het onderste gedeelte van de constructies die in de grond bedolven zitten, niet heeft vrijgemaakt, zoals men komt te doen voor het Gravensteen. Zoals het nu bestaat, vormt dit verdedigingswerk een interessant specimen van de militaire architectuur van de XVe eeuw. cf. Messager des Sciences historiques, 1886, pp. 253-272. INSCRIPTIEVAN HET RABOT Op 6 september 1899 stelde E. Lacquet in de rubriek "Inscripties" -,,_de volgende fiche op : ··Het Rabat (1) werd opgericht door de Gentenaars in 1489, als gevolg van de belegering van de stad door Keizer Frederik 111 en zijn zoon Maximiliaan. Een inscriptie, in reliëf gebeiteld in twee blauwe stenen, geplaatst aan de buitenkant van het hoofdgebouw met trapgevel, herinnert er aan. Een speciale fiche zal een fac-similé geven van de twee stenen; hun staat van bewaring is perfect, en de vorm van de gothische letters is merkwaardig. Ziehier een exacte transcriptie van de tekst waarin wij ons beperkt hebben tot het restitueren van de afgekapte lettertekens :
Int jaer veertien hondert achtentachtentich mede In wedernaent den VIJfsten : Sacramentsdach claer Soslouch de roemssche keysere: voor Ghend de stede I~ Everghem: ende lach er veertich daghen naer De roemssche coninc : lach oec voor de stede daer Bachten walle laecht plat doe: maer het viel ten besten Binnen derden daghe: sach mer scoen eerdinvesten Huut dien: als men neghenentachtentich seyde In wedernaent dertiene: saterdach waerachtich An dit weerc men doe: den eersten steen hier leyde Bij den regierers : al doe in wette voordachtich In meenqnghen : de stede tommemuerne crachtich Naer den uutwqsene: begonnen dees weerex present In bescudde : den goeden insetene van Ghend. 240
Tussen de twee inscripties bevindt zich een schild met de Gentse leeuw, gebeiteld in een witte steen. Volgens een passage uit de stadsrekeningen, werd deze steen in 14901491 geschilderd en verguld door Jooris de schilder (2). (1) Inventaire archĂŠologique, fascicule 111, NO 26 (notice de Mr. Pr. Claeys) (2) Item betaelt Jooris de schildere van vergult ende ghestoffeert thebbene de leeu staende up tnieuwerc achter Sanderswalle naer tverclaers vander Cedulle XII se. gr.- Stadsrekening, 1490-1491, fo 345 v) NASCHRIFT Wij laten hier enkele bijzonderheden volgen. die onze lezers wellicht kunnen interesseren. Algemeen wordt aanvaard dat het woord "Rabot" een vervorming is van het Franse woord "rabat'-', wat "sluis" betekent. (Naar de uitdrukking "rabattre les planches ou les vannes de l'ĂŠcluse"). Zo iets ligt volledig in de lijn van de Gentse traditie. Ontelbare woorden die voor typisch Gents doorgaan zijn niet meer of niet minder dan vervormingen van de overeenstemmende Franse benaming. Oude Gentenaars spreken nog van "De Drie Torekens" of van "De Torekens" wanneer zij het hebben over het Rabot. Eens voltooid werd deze kleine vesting verhuurd aan particulieren. De functie van sluismeester werd in aanbesteding gegeven. Gedurende de Franse bezetting werd het Rabot "nationaal bezit" verklaard, samen met zo veel andere gebouwen. De Stad kreeg evenwel gelegenheid zijn eigen goed weer aan te kopen. Altijd plezant grootmoedige bezetters te hebben. Het Rahot heeft in de loop der jaren talrijke bestemmingen gekend. Van 1820 tot 1825 werd een deel ervan gebruikt als kruitmagazijn en niet zelden lag er meer dan 5.000 pond buskruit opgestapeld. Gelukkiglijk heeft er nooit een verstrooide magazijnier een brandend sigarettenpeukje laten in vallen. In 1830werd er een ijskamer ingericht, een ander deel van het gebouw werd betrokken door een bureau van het Stadsoctrooi. In 1918 liet de "Metall-Ankaufskomm~sion der 4. Armee" zijn ogen vallen op de 2 onschuldige weerhaantjes met de wapens van Gent en Vlaanderen, die in 1489 gesmeed werden door Gislain de Bellemaekere. Conservator Alfons Van Werveke kon gelukkiglijk het weghalen ervan verhinderen. 241
Merkwaardig is wel dat het Rabat dat aan de nederlaag van zijn grootvader en overgrootvader herinnerde en dus niet een zo vleiend symbool was voor Keizer Karel, op onverklaarbare wijze ontsnapte aan zijn maatregelen waardoor het gehele machtsapparaat van de Stad in 1540 getroffen werd. Hij liet het Rabat en zijn site ongeschonden. Was hij misschien getroffen door de charme van het ensemble, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van zijn "geboortehuis" ? Wat er ook van zij, het zouden de fiere Gentenaars zelf zijn, die meer dan 4 eeuwen later, dit uniek stadsgezicht definitief zouden verminken!
H.C.
OVER SINT-MACARIUS. DE POPULAIRSTE ALLER GENTSE HEILIGEN In AntiochiĂŤ (1) zou op het einde van de 10de eeuw een "heilige Patriarch" gewoond hebben die Macarius heette. In het Grieks luidde die naam Macarios, een naam die kort geleden nog op ieders lippen lag. In welk jaar die Macarius een zoontje van zijn zuster of zwagerin boven de doopvont hield om het zijn eigen naam cadeau te doen, kunnen we niet zeggen. De heilige man ontfermde zich over het kind, nam het mee naar huis en voedde het op zoals alleen patriarchen dat kunnen doen. Kortom, de geestelijke goed bedeelde knaap, een "jonghelinck begaaft met een aider-scherpste verstand en verciert met den geest der wysheyt" bracht het nog piepjong (hoe piepjong?) tot onderdiaken, vervolgens tot diaken, uiteindelijk tot priester. Macarius senior zijn einde voelende naderen, duidde neeflief aan om hem op de patriarchale zetel op te volgen. Het duurde niet lang, natuurlijk, of 's mans wens werd gerealiseerd : hij stierf en Macarius junior nam zonder dralen bezit van de vacant geworden heilige Stoel. Lang wachtte junior niet om bij manier van spreken het ene mirakel na het ander uit zijn mouwen te schudden. En wenen dat hij deed, van 's morgens tot 's avonds zodat hij menig (zak) doek sijpende nat maakte. Een melaatse, getuige van zo'n uitzonderlijke godvruchtigheid, sprak tot zichzelf: "soo ick myn melaets lichaem strycken mocht met dese dwaele (dwijl), vol van die godtvruchtighe traenen ... " (2) Natuurlijk werd de man stante pede zo gezond als een bliek. Hoelang Macarius de christenen en de ongelovigen - vooral deze laatsten - van zijn bovennatuurlijke kracht liet profiteren, weten we niet. Wel dat hij zich op een bepaald ogenblik geroepen achtte om de bis242
schappelijke krootse (hij was inmiddels aartsbisschop geworden) om te wisselen tegen een pelgrimsstaf. Vergezeld van vier hem zeer toegewijde priesters, Jan, Piet er, Constantin, David, verliet hij heimelijk de stad om de weg in te slaan naar het Heilig Land. We zullen ons angstvallig wachten al de wonderbaarlijke gebeurtenissen op te noemen waarvan Macarius ofwel het onderwerp, ofwel het voorwerp was. Een uitzondering mag evenwel met recht gemaakt worden, met name een uitzonderlijk spectaculair mirakel dat in Jeruzalem voorviel. Pas waren hij en zijn vier gezellen in deze stad beland of hij werd door een bende joden en Turken ofte heidenen gegrepen en in een donkere kerker geworpen (2). "Waer sy hem soo hebben ghegeeselt ende door-wondt dat 't ghebeent syns lichaems is ontbloodt gheweest, terselver plaetsen hebben sy hem cruys-wys uytspannende ter aerden met naghelen ghecruyst mar d'aerde door de Goddelijcke kracht gheroert synde heeft de naghelen uytgheworpen ende den ghecruysten losghelaeten. Maer de Beydenen hebben hem andermael ter aerden gheslaeghen, met koorden ghebonden ende met eenen grooten steen door een groot vier wel gloeyende, gheleydt op s.yn bloote borst ende Gravure Macharius voorstellende als patriarch. In de rechterhand houdt hij een stenen hart waarin drie nagels geslagen zijn : de nagels waarmee hij als gevangene gekruisigd werd in een donkere kerker. Afbeelding ontleend aan Het levan van den H. Macarius Patriarch van Antiochien, Beschermer van de peste. Door Jan Schatteman, Ghendt, J. van den Kerchove,l641.
243
neder gheperst. Sy hebben den kercker ghesloten, een wacht daervoor ghestelt sijnde, hebben haer vertrocken den Bisschop laetende sonder enigh solaes. Maer den troost des Reeren en heeft hier niet ontbroken. Door Godts Enghelen wiert den duysteren kercker verlicht met Goddelycke klaerheyt, den swaeren steen wiert afghewentelt, den ghebonden ontdoen, den ghequesten gheheel ghesont ende versterekt ..."Derwijze dat de tocht kon voortgezet worden. Eerst over zee, vervolgens over berg en dal. Na nogmaals een lange rij wonderen allerhande teweeggebracht te hebben belandde het gezelschap in "Beyerland" waar nauwelijks gepleisterd werd. Achtereenvolgens werden "Mentz" en Keulen met een bezoek vereerd. Ook Mechelen kwam aan de beurt. Daar arriveerden ze prec;ies op tijd om een brand die de stad in de as dreigde te leggen meesterlijk te bedwingen (2). Onderscheidde Macarius zich te Kame- ¡ rijk door zijn door de hemel aangehoorde gebeden, te Doornik zou hij voor de zoveelste keer een bewijs geven van zijn ongeÍvenaarde kracht : "daer heeft hy eenen grooten oproer ortder de Borgers met gebeden en het teeken des Kuys in de tegenwoordigheyd van Baudouin den IV, zesden graeve van Vlaenderen, gestut". Uiteindelijk deed hij zijn intrede te Gent. Daar werd hij uiterst vriendelijk onthaald door abt Bremboldus (998-1017) van de St.-Baafsabdij. Van de hem verleende gastvrijheid maakte hij maar luttel gebruik want al te groot werd het heimwee naar zijn geboortestreek. Doch nauwelijks had hij - ditmaal vergezeld van een paar pelgrims - de stad verlaten of hij zag zich verplicht, doodziek zijnde, naar St.-Baafs terug te keren. Een enkele nacht in de abdij doorgebracht volstond om volkomen genezen te zijn. Door de voorspraak van de H. Bavo, dat hebt u meteen begrepen. Toen hij - inmiddels waren nogmaals vijf maanden verstreken - zich gereed maakte om voor goed de terugreis te aanvaarden, brak plots een pestepidemie uit zoals er nog nooit een uitgebroken was. Dag en nacht stond hij op de bres om zieken bij te staan en doden te begraven (2). In een vizioen werd hem veropenbaard dat aan de geesel pas dan een einde zou komen nadat hij en zijn gezellen de pestdood zouden gestorven zijn. Aldus geschiedde. Op 10 april1012 bezweek hij gezwind aan de vreselijke ziekte (2). Hij werd natuurlijk in de abdij teraardebesteld. Naar verteld werd zou de grafsteen de volgende epitaaf gedragen hebben : HIER RUST DEN H~ MACARIUS PELGRIM ENDE AERTSBISSCHOP UYT S. SIMBONS CLOOSTER VAN ANTIOCHIEN / DIE OVERLEETIN 'T JAER V ANDE GEBOORTE ONS HEBREN DUYST TW AELFVE I DEN TRIENSTENVAN APRIL I HENDRIC 244
SIJNDE ROOMS KEYSER I (Hendrik 11 de Heilige, keizer van 1014 tot 1024) ROBERT KONINGH VAN VRACKRIJCK I (Robert 11 koning van 996 tot 1031 ) BAUDEWIJN MET DEN BAERDE GRAEVE VAN VLAENDEREN. (Boudewijn IV graaf van 988 tot 1035 ). Hoe konden ze in 1012 voorspellen dat Hendrik in 1014 keizer zou geworden zijn ? Maar goed. Dank zij Macarius' offer was het amen en uit met de pestilentie. Het spreekt vanzelf dat het graf van de overledene weldra een uitermate ge- en bezochte bedevaartoord werd. Er kwam dan ook geen einde aan de mirakelen die men op die plaats zag gebeuren. Reeds in 1014 belastte abt Bremboldus de monnik die in 1010 de verheffing van het gebeente van Bavo beschreven had met de redactie van Macarius' biografie. Gravure Macarius voorstellende als patriarch. Hij smeekt de Hemel om bijstand voor enkele neergeknielde pestlijders. Behalve het patriarchaal kruis, geen andere symbolen. Op de achtergrond een gezicht op de Gentse vesten waarbinnen een windmolen, een kerk en het Belfort. Afbeelding ontleend aan Kort Begryp van het wonderbaer Leven en Mirakelen van den H. Macharius A erts-Bisschop en Patriarch van Antiochien. Tot Ghendt, Petrus de Goesin, 1735.
245
Hoe dikwijls het handschrift gecopieerd werd en wat er van die boekjes perkament terechtgekomen is, weten we niet. Al evenmin in welke mate iedere copĂźst zijn fantasie de vrije teugel gelaten heeft en in hoeverre al die onbekend gebleven ijverige wroeters, bewust of onbewust, hun verhaal geweld aangedaan hebben. Wat van Macarius' curriculum vitae na een verloop van zo wat twee generaties terechtgekomen was, zal eeuwen lang voor een talrijke zwerm nieuwe biografen tot nuttige lering strekken. Doch zover zijn we met ons verhaal nog niet gekomen. Laten we dus liever een achterwaarts sprongetje in de tijd maken en gaan vernemen wat er in het GROOT MACARIUSJAAR 1067 zoal plaats vond. Op 7 mei 1067, twee dagen vbdr de plechtige inwijding van de heropgerichte Sint-Baafsabdijkerk - de vorige was voorafgaandelijk gesloopt verzamelden zich in de crypte van de kerk de bisschoppen Balduinus I van Noyon-Doornik (die het jaar daarop zal overlijden) en Lietbertus van Kamerijk; de graaf en markgraaf Boudewijn, gezegd van Rijsel (die nog hetzelfde jaar zal sterven); 's graven gemalin Adela; hun zoon Boudewijn, genaamd van Bergen (die als Boudewijn VI zijn vader zal opvolgen); de 15-jarige Franse koning Filips I. Allemaal eersteklas gezagdragers. Na Macarius' graf geopend te hebben ging men over tot de verheffing (translation) van zijn gebeente, wat de heiligverklaring van de aartsbisschop voor gevolg had. Processiegewijs toog het prinselijk gezelschap naar de Macariusberg (thans het kerkplein vddr het.Heilig Hart te St.-Amandsberg) en de Livinusberg (?).Na de inwijding van de kerk op 9 mei werd het volk uitgenodigd op een bezoek aan de kermis (foor) waar evenveel vreemdelingen als inboorlingen in de weer waren. Die feestelijkheid was zoals u wel zult weten de oorsprong van de nog altijd zeer populaire NEGENMEIMARKT alias PAARDENMARKT. Van dat ogenblik af werd ieder jaar dat God verleende een plechtige mis gecelebreerd ter ere van de H. Macarius. Werd zijn relikwie in een kleine processie rondgedragen waarna natuurlijk flink gekermist werd. Om de 100 jaar verving men de kleine processie door een meer spectaculair bedrijf dat men jubilee noemde. Of deze plechtigheid inderdaad elk jaar '67 doorging weten we niet. Heel zeker niet in 1567 toen de stad weken aan een stuk door benden beeldstormers geterroriseerd werd. Hoe dan ook heeft Gent in 1767 zijn schade ingehaald door hetjubilee van dat jaar in geuren en kleuren en met een nooit gezien brio en luister te vieren. Doch op die enige, onvergetelijke gebeurtenis die Gent in rep en roer 246
wist te brengen, komen we straks breedvoeriger terug. Het spreekt vanzelf dat telkens de pest in de stad voet aan wal zette, het Macariusschrijn met zijn waardevolle inhoud in de kerk ter aanbidding uigestald werd. Uiteraard zolang de epidemie niet uitgeschakels was. Bovendien gebeurde het niet zelden dat beide, kistje en relieken, om zo te zeggen uitgeleend werden aan die steden en dorpen die de onmiddellijke en dringendste bijstand van de heilige nodig hadden. In 1615 verkeerde de stad Bergen in dat netelig geval. Daar had men geen handen en geen schoppen genoeg om de ontelbare slachtoffers van de ongenadige pestilentie te begraven. Ten einde raad wendden de kerkelijke en burgerlijke overheden zich tot hun Gentse collega's met het dringend verzoek Macarius naar hun stad te laten overbrengen. Het verzoek werd natuurlijk ingewilligd en, wat te verwachten was, werd met de ziekte in een minimum van tijd schoonschip gehouden. Een succes dat onze bisschop Franciscus Vander Burch verre van onbetuigd liet want wat deed hij ? Hij schonk aan de Bergenaars enkele van Macarius' beenderen. Uit pure dankbaarheid jegens de milde schenkers bestelden dezen bij hun stadsgenoot Hugo de la Vigne een schitterend zilveren schrijn ofte fiertel van een onschatbare waarde. Voortaan, zo zegden ze, zal Macarius in een hem waardig huis kunnen wonen. In juli 1616 was hetjuweel kant en klaar. Toch zou het huisje pas op 24 juni 1617, omringd door een keur van gemijterde en getabaarde hoogwaardigheidsbekleders naar Gent overgebracht worden. Zoals u weet wordt het kleinood in de crypte van de St.-Baafskerk bewaard. Volledigheidshalve moet ik er wel aan herinneren dat het niet de eerste maal was dat gedeeltenvan de relikwie ten geschenke gegeven werden. Meneer pastoor van dèSt.-Macariuskerk te Laarne moet ontegensprekelijk bij bisschop Carolus Maes in het bovenste "schof'' gelegen hebben; zo niet zou hij inl'î>llgeen brokstuk van een been van de heilige gekregen hebben. We moeten grif toegeven dat de bisschop wel gedaan heeft, .want nog steeçls wordt de reliek in genoemde kerk overvloedig vereerd. Nog steedltelt de gemeente een aan de heilige gewijd gilde. Nog steeds wordt er~en Macarius-ommegang talrijk bijgewoond. Tieltontving zijn deelvan:(l~:iélikwie 1634. Geraardsbergen en Oudenaarde in 1637. Ookl~.ozeb~ke moet zich tot de gelukkige bezitters van enkele kootjes of~~il-ri'h V'an ·Macarius rekenen want ieder jaar zegent de pastoor v~h_ ·j(~dótP,s]terk.de deelnemers aan de paardenommegang met de relikwie~-itvan O.L.V. en van Macarius (3).
m
.~~~.
~-
•.
247
Een naieve maar niettemin charmante houtsnee Macarius voorstellend als aartsbisschop. Ook op deze plaat presenteert hij dit keer in de linderhand - een door drie nagels doorboord hart. In de andere hand houdt hij de bisschopsstaf. Hij draagt de bisschopsmijter. Afbeelding ontleend aan AbrĂŠgĂŠ de la vie toute miraculeuse du glorieux Saint Macaire Patriarche d'A ntioche. Par Mr. De Boussu, Mons; 1749.
Van het aan geschiedenis rijke Laarne en zijn zielherder gesproken. Voor .zover we kunnen nagaan was het in 1623 dat de eerste "biografie ?" van St.-Macarius uitgegeven werd. Jan Schatteman, "pastor van S. Macarius-Kercke tot Laerne" was er de ijverige auteur van : Het Zevan I van den IHeylighen Macarius I Patriarch van Antiochen I Beschermer vande Peste I Inhoudende 't ghene tereeren van desen I H. A ertsbischop in verscheyden I plaetsen gheschiet is I Met groote nerstigheyt by een I vergadert door Heer jan Schatteman I Pastor vanS. Macarius Kercke tot Laerne I Ghendt By jan vanden Kerchove 1623. Van het werkje verscheen een tweede, verbeterde editie in 1641. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat in de tijdspanne van 8 jaar andere herdrukken op de markt gebracht werden. Schatteman verzwijgt in alle talen waar hij zijn informatie vandaan gehaald heeft. Benutte hij de biografie in .1 014 op last van abt Bremboldus door een niet genoemde monnik aan een paar vellen perkament 248
toevertrouwd ? Veel wetenswaardigs over Macarius' avonturen, door hem vdor zijn aankomst te Gent beleefd, zal Jan uit het handschrift niet vernomen hebben want wat over die avonturen verteld werd hoort veeleer thuis in het rijk der ongebreidelde verbeelding. Zonder enige twijfel heeft hij een gretig gebruik gemaakt van de "biografie?" die in 1067 ter gelegenheid van Macarius' heiligverklaring te boekgesteld werd, zegge 55 jaar na de dood van de heilige. Hoe dan ook, in 1641 startte een ware wedloop van aan Macarius' Leven en Werken gewijde volksboekjes waaraan men wijselijk de titel gaf van Kort Begrip. O.a. verscheen er een dergelijk ding in 1735 : "Kort Begryp van het wonderbaer Leven en Mirakelen van den H. Macharius. A erts-Bisschop en Patriarch door Fr. Winandus A S Henrico O.L. V.B. Pastor ende Capellaen in 't Casteel van Ghendt. Ghendt Petrus de Goesin 1735. Het kan niemand verwonderen dat het precies de kapelaan van de toenmalige St.-Macariuskerk (de nog bestaande refter van de gewezen St.-Baafsabdij) was wie Macarius' leven zo nauw aan het hart lag). Het Kort Begryp werd in de loop van de volgende jaren zonder aanduiding van 's schrijvers naam herhaaldelijk herdrukt. In 1744 door de Weduwe van Petrus de Goesin. In 17 51 door Michel de Goesin. In 17 5 3 door· de Weduwe van Michel. In 17 54 door Petrus 11 de Goesin. In 1790 en 1794 door de Weduwe van Michel 11 de Goesin. Bovendien verscheen bij een van de De Goesins z.d. een Kort Begryp van Macarius' leven dat "besonderlyck tot Gendt en andere plaetsen van Vlaenderen en NederZant geviert wort". Voor een Franse uitgave van Jan Schattemans boekje zorgde Mr. de Boussu: "Abrégé de la Vie toute miraculeuse du glorieux Saint Macaire Patriarche d'Antioche. ].B. Varret, Mons 1749. De Boussu'sdrukwerkje moet een zeker succes gekend hebben want het werd ik weet niet hoe dikwijls herdrukt te Péruwelz. Evenwel vergenoegden sommigen zich niet met het drukken en her'drukken van Korte Begrypen. In 1752 vond Pieter Jacobus Bauwens er iets beters op. Hij droeg namelijk "aen den heer N.J. Geselain, baron van Laerne; Ph. Gihot, deken en pastor tot Laerne; J.F. Liedts, onderpastor" een "Treur-Spel van den H. Macharius" op "in 9 bedryvan, in verzen, met gesafighen en ballet". In de "naer-reden" dieBàuwens de toeschouwers ten beste gaf, lezen we: Hier hebt gy gesien hoe Macharius vrient der heeren van in syn ionghe jeugh tot God heni kwam te keeren. Ende hoe dat hy oock noch heel syn levenstijdt altydt neirstigh heeft getracht naer syne saeligheyt. 249
Ende hoe dat hy met groot verduldigheden veel pyn en verdriet voor den heer heeft gebeden. En hoe hy oock veel smaet en spot heeft onderstaen waerdoor dat hy verblijtin 's hemelsvreught is gegaen. En wilt gy allegae hier naer syn glorieus, wilt naer volghen den hylighen Macharius. Ende seg voor het lest laet ons het quaet verachten. Soo sal dan in het eynd den heere ons verwachten. Bidt voor den genen die dit heeft geschreven want hy is een aermen sondaer bleven. De dag dat we niet weten wat uit te spoken gaan we ten strijde tegen de 9 bedryven van den aermen sondaer. Pas na de aanhechting van ons land aan Frankrijk zal, met de afschaffing van de jaarlijkse processie, een eind komen aan de vloedgolf van geschriften over Macarius en diens volbrachte wonderen. Doch zover zijn we nog niet. Wel integendeel: we moeten zonder een ogenblik te verliezen gaan snaren wat voor een formidabele gebeurtenis inmiddels de stad Gent en haar inwoners letterlijk en _figuurlijk op hol deed slaan. ZEVENtienhonderdZEVENenzestig ! U weet wat voor een heilig, betoverend, universeel, fasèinerend getal het getal ZEVEN in alle tijden, in alle contreien en in alle heidense en andere godsdiensten geweest is: de 7 dagen van de week; de 7 armen van de joodse kandelaar "menorah"; de 7 hoofdzonden; de 7 werken van barmhartigheid; de 7 weeÍn; de 7 wereldwonderen; de 7 muzieknoten; de 7 etages van de wonderbare toren van Babel; de 7 jaren die Beatrijs (uit de gelijknamige sproke) met haar lief doorbracht en de 7 jaren gedurende welke zij hoereerde. Wat Gent betreft : bezat die rijke stede niet haar 7 markten, 7 torens, 7 pilaren, 7 antieke en 7 nieuwe wonderen, enz. enz. (4). Kunt u nu begrijpen waarom de stoere Arteveldezonen, die heldhaftige poorters, kost wat kost het ZEVENhonderdjarig jubilee van de geliefdste van hun heiligen op een grandiose wijze wilden feesten ? Ik zal grif toegeven dat het moment profijtelijk in hun kaarten speelde : waren ze op dat ogenblik geen zeer beminde onderdanen van de zeer devote keizerin Maria Theresia? Die- daarvan waren ze innig overtuigd -hun geplande onderneming op prijs zou weten te stellen. (Tenware er een kinkje in het kabeltje kwam). Niet alleen de kerkelijke en de stedelijke overheden, maar de algehele bevolking, de ouden zowel als de jongen, de armen zowel als de rijken, allen zouden alles in het werk stellen - en natuurlijk met de duiten
250
Prachtige lithografie die uitmunt door een rijke verscheidenheid van aangewende symbolen : het patriarchaal kruis ; de steen met de drie nagels; het miraculeus betraand doek dat de heilige in de linkerhand houdt ; het wapenschild met 's mans initialen; het schild met de Gentse Leeuw. Op de achtergrond prijken de torens van de St.-J acobskerk en het Belfort. Afbeelding ontleend aan V ie de Sain t Macaire archevèque d 'Antioche, Patron contre la Peste et l'épidémie. Par].]. De Smet, Cand. ].B.D. Hemelsoet. 1867. Mag het ons verwonderen dat de lithograaf dezelfde steen gebruikte om het bidprentje te illustreren van iemand die op dezelfde dag overleed (19 MEI 1867 ) waarop de grote Macariusprocessie zoveel straten van de stad doortrok ? De Bibliotheek van het Museum voor Volkskunde bezit dergelijk prentje.
niet kniezerig zijn - om van het beoogde feest een nooit meegemaakt succes te maken. Waaruit hun programma zou bestaan ? Behalve de traditionele processies zouden nu ook eens schitterende , nooit geziene ommegangen ofte calvacaden op verschillende dagen de straten van de stad met zwier doorkruisen. Ondanks het feit dat het Centraal Gezag (Wenen-Brussel ) zich tegen het pretentieus Gents ontwerp met nadruk verzette (decreet van 8 nov. 17 66 ) - de tijden waren inderdaad van de armoedelijke categorie; sprak men ginder in Brussel niet van besparen , bezuinigen , matigen ? - hielden kerk en burgerij halsstarrig voet bij stuk, vast besloten (figuurlijk ) torens te verzetten om hun "goesting" te verkrijgen . Of de heren schepenen zich zo maar onbetuigd lieten bij die aldoor maar heftiger wordende aanzoeken ? Bijlange niet want ze vonden het nodig een officiële afvaardiging naar Brussel te sturen om van de heer gouverneur de toestemming te bekomen tot het uitgaan van de zozeer gewilde /
251
stoet; een uitstapje dat aan de stad het niet gering bedrag van 28 ponden 10 grooten kostte. "Betaelt aan M. hubert françois, burggraeve van Nieulant, hoogh balliu deser stadt; M. jan Philippe, burggraeve Vilain XIV; jor Pieter Emanuel Dhane de Leeuwerghem, schepenen vander keure mitsgaeders D'heer ende meester judocus Clinquet raedtpensoonaris (gemeentesecretaris) elck de somroe van ses ponden derthien schellingen en vier grooten over elck vijf daegen vaccatien de dobbel daegen daer in begrepen naer Stadt Brussel maekende tsaemen de somroe van sessentwintigh ponden derthien schellingen ende vier grooten ten eynde van aen syne konincklycke hooghheyt te presentereeene memorie tenderende tot intreckinge van het decreet van den 8 nov. 17 66 inhoudende verbodt van voortsganck met den geproposeerden ommeganck ter occasie van den sevenhondertjaerige jubilÊ van den H. Macharius." Het vervoer (koets) 1 pond 7 schellingen 6 grooten kostend, bedroeg het vijfdaags, dubbel tellend reisje, de som van 28 ponden 10 grooten voornoemd. Op 9 febr. 1767 werd in de pers en door middel van een plakaat van wal gestoken met de verspreiding van de eerste aankondiging de nakende feestelijkheden betreffende. "Men maekt alhier groote toebereydselen om met de grootste pracht en luyster te vieren het zeven honderdjaerig JubilÊ van de Verheffingeder Reliquien van den H. Macharius door welkers voorspraeke deze stad verscheyde maelen van pestilentiele ziekten is verlost en bevryd geworden". Zodra de data van de uitgang van de processie van devotie (zondag 31 mei en zondag 14 juni) en van de ommegangen of optogten der calvacade (maandag 1 juni, dinsdag 9 juni en maandag 15 juni) bekend waren verschenen in de pers de onvermijdelijke advertenties die om wedstrijd de schoonste en wijdste "points de vue" kwamen aanbieden. "Een appartement te hueren op de Vrydagmerkt met logement voor 16 persoonen, alles nieuw ende noyt beslaepen ende eene kamer op de eerste statie met vier kruysvensters alwaer alles zal kannen gezien worden zoo van het Vierwerck als de respective processien. Degene hiervan naeder willende geinformeert zyn kannen hun adresseeren aen Sr. Joannes Roelant woonende in het Serpentstraetje". Wie nog meer confort te bieden heeft is Sr. Joseph d'Hondt wonende in het Mooreland op de Vrydagmaerkt. " ... die hun ook kan gerieven van schoone nieuwe slaepinge alsmede kost ende drank gedurende dit aenstaende jubelfeest van zesthien daegen." Mocht die gang van zaken iemands verbazing opwekken, hij had slechts te denken aan de stoeltjes-verhuring zonder dewelke onze eigentijdse processies en stoeten - ik noem ze niet bij hun naam - absoluut on252
u..
··:;·;;:::::."'
Gravure voorstellend de "Praelwagen bespannen met zes (sic) peirden verbeeldende den H. Macarius in glorie". Een van de talrijke afbeeldingen die voorkomen in de Beschryvinge van het: Zevenhonderdjaerig Jubilé van den heyligen Macarius, bezonderen patroon tegen ~ de Peste, Tot Gend, by Jan Meyer Gezwooren Stads-Drukker op d'Hoog-poorte in 't gekroond Zweird, 17 67. De afbeeldingen zijn het l>l werd van vader P. en zoon J .L. Wauters. Noteer dat Macarius inderdaad zit te tronen als bisschop en niet als patriarch.
denkbaar zijn. Met dezen verstande evenwel dat die gebeurtenissen plaats grijpen zonder dat er bedden beslapen worden en tafels gedekt. Op 4 mei verscheen het Album van de feestelijkheden : "Description du Jubilé de sept eensans deS. Macaire patronparticulier contre la peste qui sera célébré dans la Villede Gand capitalede la Flandre ... avec le détail ultérieur des Cérémonies, Sole~nités, Cavalcades, Omemens, et des Feux d' Artifice". Het album werd tegelijkertijd aan de man gebracht te Gent, te Brugge, te Kortrijk, te Ieper, Doornik en Rijsel. Nu was het de beurt aan de Nederlandse uitgave om van de pers te komen : "Beschryvinge van het zeven honderdjaerig J ubilé van den Heyligen Macarius, bezonderen Patroon tegen de peste, Het welk geviert zal worden binnen de Stad van Gend Hoofdstad van Vlaenderen, Te beginnen met den 30. Mey tot den 15. Juny 1767 ... Alles vercierd met kopere Plaeten. Tot Gend, By Jan Meyer Gezwooren Stads-Drukker, op d'Hoog-poorte in 't gekroond Zweird". Het boek, gebonden met leren rug, telt 84 bladzijden en is geitlustreerd met 45 etsen die de 21 "dieren" en de 24 praalwagens afbeelden; etsen die gegraveerd werden door P. Wauters, J.L. Wauters, zoon en F. Heijlbrouck naar pentekeningen van EmmanuelPietervan Reysschoot (5 ). Een drukwerk dat een buitengewone oplage gekend heeft: 4500 ex. In welke bibliotheek en in welke particuliere verzameling zijn er geen terechtgekomen ? De Beschrijvingen vonden hun weg naar Oudenaarde, Aalst, Leuven, Mechelen, Middelburg, Amsterdam, Rotterdam. Het ware interessant te kunnen nagaan in hoeverre het Album sporen naliet in al die steden. Inmiddels waren de organisatoren van de feestelijkheden, de paters Augustijnen, die wat het op de been brengen van optochten niet aan hun proefstuk waren, niet bij de pakken blijven zitten. Inderdaad dienden zij en de Magistraat meer dan een probleem op te lossen, ook dat van de openbare orde, van het verkeer, van het openbaar en ander vervoer. Iedereen was er zich van bewust : Gent zou dagen aan een stuk door massa's volk overstroomd worden. Op 11 mei verscheen o.a. deze advertentie : "Tot gerief van het publicq de Bargen gedurende het jubelfeest van 30 mei tot ende met 15 juny daegelyks van d'eene nae d'andere stad (Gent en Brugge) zullen vertrekken. Item van Brugge nae Oostende". Enkele dagen daarop vaardigde de Magistraat een ordonantie uit die wel niet overbodig zal geweest zijn : "Willende voorkomen alle onheylen, troubelen, stoaringen ende voordere schaedelyke voorvallen dewelke te beduchten zouden zyn door de groote menigte van volk ende Peirden die zich in de stad zullen bevinden". moesten de straten waarlangs "den toer" zou passeren, heel de dag voor alle verkeer hermetisch gesloten zijn. 254
Zoals voorzien zou de eerste uitgang van de Processie van Devotie op de vastgestelde dag, zondag 31 mei, uitgaan, doch niet zonder die te laten voorafgaan door een mis gecel~breerd in de Hoofdkerk. "Solemneelen J ubilé van het seven hondertste jaer naer de glorieuse verheffinge van den heyligen Arts-Bisschop Macharius met een algemeyn gebedt ende devotie duerende sesthien dagen zal feestelyck ingegaen ende begonst worden op den DERTIGSTEN dezer maendt meye met vollen AFLAET in de cathedrale kercke van Sint Baafs. Tot Gendt by Petrus de Goesin Drucker van Haere Mejesteyt". De gouverneur, Karel van Lotharingen (Charles de Lorraine) en zijn zuster Caroline namen, gezeten op de tribune geplaatst voor het Stadhuis, de processie in ogenschouw. Ook de eerste uitgang van de Cavalcade kon zonder enige hindernis of tegenslag op 1 juni plaats hebben. Ook deze plechtigheid werd door Karel en Caroline bijgewoond. Doch nauwelijks was men op adem gekomen of een onheilsbode zou uit Wenen het ontstellend bericht brengen dat Maria Theresia plots ernstig ziek geworden was. De brief, op 23 mei verzonden luidde : "Haere Keyzerlyke Majesteyt heeft den verleden nacht eenen gebroken slaep gehad : de kortse is tot hiertoe niet zeer hevig, nochtans ajn de poxkens by menigten uytgekomen; ze zyn klein maer het aengezicht is er teenemael van- ovërdekt". De brief van 2'1 mei die -op 8 juni bekend gemaakt werd gaf maar al te zeer blijk ~-'tie "u_fterstecverslagenheyd ter oorzaeke van de ziekte van Haere MájêSteyt''.Die verslagenheid kreeg enkele uren daarna de gedaante van een katastrofe; namelijk toen -hèt bericht binnen kwam dat de schoondochter van Maria Theresia, Maria Josepha Walburgis Felicitas ( 030-3-1739), echtgenote van keizer Jozef 11, in de leeftijd van 28 jaar ten gevolge van de "poxkens" overleden was. Stante pede werden bijordonnantie 1 o alle feestelijkheden voor onbepaalde tijd opgeschort; "De Weth der Stad Gend verbied wel expresselyk tot naedere ordonnantie alle publique vreugdefeesten, kavalcaden van Triumphe,,Ballen, Comedien, Publicque Concerten en Schutingen (ter reserve van de gefixeerde Processien van Devotie)", zo werden èn door de Magistraat èn door de Staten van Vlaanderen zielmissen en solemnele missen opgedragen, de eerste ter intentie van de overledene, de andere ter genezing van de Keizerin. Tevens werden er processies gehouden waarbij natuurlijk St.-Macarius betrokken werd. "Vermits de ondervindinge leert dat door dusdanige ziekten (poxkens) vele menschen uyt de weireld worden gerukt ... Dezen naermiddag zal in onze Kathedrale Kerke geschieden eene Solemnele Processie in dewelke 255
Het zilveren reliekschrijn vanS.- M. (68 ,5 cm x 84 cm x 38,5 cm) in 1616 vervaardigd door Hugo de la Vigne uit Bergen, Zijn signatuur komt driemaal op het schrijn voor; zijn meesterteken is minstens veertien keren op verschillende plaatsen aangebracht. Op de afbeelding links ziet men een zieke die op het punt staat het miraculeus betraand doek te kussen. Op de voorgrond herkent men S.- M. die iets (brood ?) uitdeelt aan de zieken. De afbeelding rechts toont ons hoe de heilige gevangen genomen wordt. Op de achtergrond is het brandend Mechelen voorgesteld. Op een teken van de wonderdoener zal het vuur prompt bedwongen worden. Ook de andere gevel van het schrijn verhaalt ons gedenkwaardige episodes uit Macarius' leven. Hoe hij het leven redt van een door een bende bedreigde man. Hoe zijn lijk uitgestrekt op een baar weggedragen wordt. De lijkstoet wordt gevolgd door een kar waarmee men lijken ophaalt. Op de achtergrond ziet men hoe de deuren van de kerk te Kamerijk dank zij zijn gebeden op een wonderbare wijze geopend worden. In een van de zijgevels kijken we op de heilige die in een van zijn handen het met drie nagels doorboord hart presenteert. Onderaan is het wapenschild van bisschop Franciscus Vander Burch aangebracht (7). Lang prijkte het schrijn in de S.- M.- kapel; thans is het tentoongesteld in de crypte van de St.- Baafskathedraal. (Met de toestemming van de auteur overgenomen uit R. Van de Wielle, De Sint-Baafskathedraal te Gent).
256
zullen gedraegen worden de Reliquien van den H. Macharius bezonderen Patroon tegen de contagieuse Ziekten. Ook zal in onze Katholieke Kerken ten 11 uren gesongen wordeneene sol. misse van den H. Macharius". De processie trok langs de voornaamste straten van de binnenstad; de schepenen van beide banken namen_er deel aan. De gezondheidstoestand van de Keizerin moet vlug verbeterd zijn want reeds op 21 juni droeg men in de hoofdkerk een solemnele mis op om "den Almogenden te bedanken over de gelukkige ende gewenschte hersteltenisse van Haere Mejesteyt". Terwijl het Te Deum gezongen werd luidden de Triumfklokken, speelde de beiaard en werden salvo's kanonschoten afgevuurd vanop de stadswallen. Voor de tweede maal werd een ordonnantie uitgevaardigd betreffende het vërkeersverbod tijdens de aangekondigde ommegangen : " .. zoo word aen een ider verboden te ryden met peirden, chais~n, koetsen, karren ofte wagens respectivelyk op den 24 ende 30 deser loopende rnaend van ten 10 riren 's morgens tot te 8 uren's avonds". Meteen weten we op welke dagen de processie (2de uitgang) en de cavalcade (2de uitgang) uitgegaan zijn. "Gisteren naer middag is geschied de Processie van Triumphe dewelke veel treffelijker en luysterrijker geweest is als de eerste reyse .." Waaruit die treffelijkheid en dieluister bestaan hebben heeft men vergeten te verduidelijken. Einde goed, alles goed. De zware onkosten door autoriteiten en burgers gedáari waren niet'nutteloos geweest en de moeite door honderden verricht werd uiteindelijk toch beloond. Vrijwel een hele gënet:atie Gentenaars hebben nogjaren lang nagekaart over wat de stad in de·zomer van het jaar 67 aan emoties en vreugden beleefd had. Wat meer is, zat men steeds gereed om met nieuwe jubilé's voor de dag te komen. Dat gebeurde met name in 1785 toen onvermoeibare-Maèariusvereerders zich herinnerden dat in 't jaar 1634 "Godt Gend had gestraft met een zwa~re Peste" (wat had die goede stede mispikkeld ? ) en dat de plaag het volgende jaar met brio bezworen werd dank zij de interventie van de heilige. De nieuwe jubilé zou ook door middel van een "KortBegryp" aangekondigd worden. "Kort begryp · van den honderd vyftig jaerigen J ubilé Den welken met groote plechtigheyd zal geviert worden in de Parochiale Kerke van het Kasteel van. Gend (de refter van d~ St.-Baafsàbdij die die functie zal uitoefenen tot 1880), Op den vierdenZondag van Augusty van dezen loopenden Jaere 1785, tergedachtenisse dat in het jaer 1635 door de voorspraeke van den H. Macharius Ards-Bisschop ende Patriarch van Antiochien,de Stad van Gend ende de oniliglinge Plaetsen verlost zyn geweest van de woedende Pèste welke Jubel-Feeste met alle haere omstandigheden in dit 257
258
Kort Begryp zal worden uytgedrukt, om de Godvruchtigheyt tot den H. Macharius in de Gemoederen van een ider te vernieuwen. Tot Gend, by de Wed. van Michel de Goesin recht over den ouden Raed". Zolang het jaar 1867 niet in het verschiet opkwam zou het Macariusfenomeen zich een beperkte rustpoos gunnen. Tot in 1861 J. Hulpiau met het oog op de nakende Jubilé een "Leven en Mirakelen v.d. H.M." liet verschijnen bij de Gentse drukker Ad. Rousseau. In 1865 volgde J osse Billegeer Hulpiau's voorbeeld met het laten drukken van een "Leven van dH.M." Drukkerij van J. &. M. Vander Schelden. Nog dichter bij de brand, dus in 1867, zorgde F. Mage voor de verspreiding van "Het Boekje v.d.I-I.M~Verhaal van zijn Leven". Voor Franssprekend Gent en omgeving sc4reef].J. De Smet een "Vie deSaint Macaire, archév~que d'-Antioc~~e". Drukker : J .B.D. Hemelsoet. Dat in 1867 de 800ste verjaring van de verheffing van de bisschop met opvallend minder praal en pracht plaats greep was vanzelfsprekend vooral als men bedenkt dat de stad pas een crisistijd achter de rug had veroorzaakt door een hongersnood en choleraepidemieërt. Wat zeggen wil dat men zowel de private als de openbare geldmiddelen liever voor meer nuttige doeleinden wenste aan te wenden. Wat dan weer niet zeggen wil dat men Macarius ·schoonmoederlijk zou behandelen. Kortom, kijklustig Gent zou wel op een processie, weliswaar een "groote", maar geen '-~p-togt der ,caivacade", -zelfs geen kleine, getrakteerd worden. Men ~eg<}n ~ _hèt voorbeeld. van 17 6 7 indachtig - met het op Het "driemastigc60h"ljf'-w-:ai bekostigd door de 'lliberaele jonste der Neiringe van de Vryè Schippersd~nt uytnemende Vaertuyg, J;J.ieuw gebouwd, prachtelyk vercierd met alle voardere web eh oorten noodig tot de uytreedinge van een ZeeSchip, is boven-dienbemand met eene Bende Matroozen zeer behandiglyk gekleed, doende verscheyde oeffeningen afhankelyk van het besturen der schepen". Ook de vier "wàggelschuyten'' die het schip vergezelden waren geschenken van de Nering. Het-schip, een getrouwe nabootsingvan een Hollands model (inkluis het Hollands wapenschild dat naderhand overlapt werd door de Oostenrijkse dubbele adelaar) werd vervaardigd door Jan Frans de Landtheere op de werven van Baasrode. Met wat goede wil is het mogelijk de sporen van het overlapte schild te bekennen; duidelijk zijn het wapenschild van Vlaanderen (links) en het wapenschild van Gent (rechts) die door twee figuurtjes gedragen worden. Een waarachtig lctnistwerk waarvan een conservator van hét Amsterdams Museum voor Scheepsmodellen ervoor uitkwam dat de gebeeldhouwde spiegel (achtersteven) van het schip in zijn aard het schoonste specimen was dat men ergens kon aantreffen. Even lovend in zijn oordeel was de Noor Thor Heyerdahl die in 1947 met zijn vlot vervaardigd van Balsahout, de Kon-Tiki, van Peru naar Polynesië voer · en in 197 0 met zijn papyrusboot RA 11 van Marokko naar het Caribisch eiland Barbados. (8) Foto E. Claerhout.
259
de markt brengen van een "Programma der Algemeene Processie en der Godsdienstige Plechtigheden die zullen gevierd worden te Gent in de Hoofdkerke van den H. Bavo van den Donderdag 16 mei tot den Zondag 26 mei 1867 ter gelegenheid van de achthonderdjarige jubelfeest van den H. Macarius. Gent, J. & H. V anderschelden, Onderstraat 26". Natuurlijk kreeg het Programma een Frans broertje : "Programme de la Procession générale ... à 1' occasion du jubilé de S .M". Bovendien verspreidde de pers hetzelfde programma dat wat de volledigheid betreft niet hoefde onder te doen voor het programma-boek. In feite hadden er 10 processiën plaats : 9 parochiale en 1 algemene. Deze laatste ging uit op 19 mei en volgde de volgende "toer" : Exercitieplein (thans ingenomen door het slachthuis), Kasteelstraat (thans Jan van Gentstraat), Kasteelbrug, Dampoortstraat, Steendam, Vlasmarkt, St.- Jacobsnieuwstraat, K.Karelstraat, Arteveldeplein, Statiestraat (thans Stationstraat), Marcellisbrugge, Lammerstraat (thans Lamstraat), Korte Dagsteeg, Koestraat, Kalandenberg, Kruisstraat, St.Baafskerk. Iets buitenissigs die 9 parochiale processies die van 16 tot 25 mei, met uitzondering van de 19de. "Gedurende de 9Tdaagsche plechtigheid zal iedere parochie van de stad zich beurteli.Ïlgs in processie naar de hoofdkerk begeven ten einde er tegenwoordig te zijn in eene misse die gezongen zal worden voor de reliquikasse van St.- Macarius en eene gift aan te bieden bestemd tot de versiering van de kapel (6-) waar de reliquien rusten". Een standbeeld van de heilige in hout schonk St.- Baafs; een koperen verguld kruisbeeld St.- Michiels; een in zijde geborduurd antependium St. Niklaas en St.- Jacobs; een koperen lichtkroon St.- Martinus; 4 kandelaars St.- Pieters en St.- Stephanus; een ijzeren kroonkandelaar H. Kerst. St.- Jan Baptist en St.- Anna schijnen minder milddadig geweest te zijn. Waren er 9 parochiale processies in de weer, evenveel muziekkorpsen begeleidden in de grote processie de talÏ-ijke genootschappen, broederschappen, beschermschappen, zangverenigingen, congregaties, werken, deputaties, scholen, instituten, gestichten, kerkraden en geestelijken. Bovendien hadden 6 bisschoppen eraan gehouden deel te nemen aan de optocht. Behalve Mgr. Bracq, de bisschop van Gent, die van Brugge, Namen, Luik, Doornik en Hebron (Palestina). Zelfs de kardinaalaartsbisschop van Mechelen, Mgr. Sterckx, en Mgr. Oreglia di San Stephano, de nuntius van de Paus, waren naar Gent afgezakt om er Macarius te komen begroeten. 260
Het welsprekendste bewijs dat de processie een op alle gebied volkomen meevaller geweest was, leverde J. & H. Vander Schelden met de uitgave van de "Souvenir de la Procession et des Solemnités religieuses qui ont eu lieu à Gand en 1867 à l'occasion du Jubilé huit fois séculaires de Saint Macaire patron de la ville de Gand". Het is mij niet bekend of de uitgever ook een Nederlandse editie heeft laten verschijnen. Dit kan ik u verzekeren : in tegenstelling met het album van 17 6 7 is dat van 1867 totaal onvindbaar geworden. Mocht ik mijn verhaal met een epiloog willen afronden, dan zou ik diepzinnig gaan prakkizeren over wat in 196 7 NIET gebeurd is. Ik zal me wel wachten zulks te doen en er alleen maar akte van nemen dat de "neghenhondertjaerigen Jubilé van den H. Macarius" de eeuw is ingetreden zonder dat er een haantje over gekraaid heeft. M. VAN WESEMAEL NOTEN 1. Op zijn zachtst uitgedrukt was er met de aardrijkskundige kennis van de eerste biograaf vanS.- M.- en zijn talrijke afschrijvers- iets aan de hand. Van de 19 steden en stadjes die Antiochië heetten, was er inderdaad één die een belangrijke rol gespeeld heeft in de geschiedenis (Kruistochten!) :het Antiochië waarS.- M. zijn jeugd zou doorgebracht hebben. De biograaf in kwestie plaats die beroemde stad in Armenië. Helaas, die landstreek moest het stellen zonder Antiochië. De waarheid is dat het Antiochië van onze biograaf gelegen was in een streek die tegenwoordig Syrië heet. Van die eertijds bloeiende stad is niets anders overgebievan dan een onooglijk landelijk stadje, Antakya, dat tegenwoordig behoort aan Turkije en gelegen is op een boogscheut van Syrië. Geen wonder dat Pirenne van mening is dat Macarius' biograaf "mérite fort peu de conûance" erop wijzend dat een autoriteit als Holder-Egger (Die Heiligengeschichte des S. Bavoklosters) op zijn beurt het verhaal met nadrukverwerp (reis van Antiochië naar West-Europa).
2. Tafereel afgebeeld op de zilveren fiertel vanS.- M. 3. R. van der Linden, Bedevaartvaantjes in Oost-Vlaanderen, Gent, 1965 4. Justus Billet, Het Politije Boeck 5. E.P. van Reysschoot (1713-1772). Zie van hem de gewelfschilderingen in de refter van de St.- Pietersabdij. 6. Deze (zij) kapel, derde in de linkerzijbeuk van de kerk, in A. Goetghebuer het nr. 38 dragend; in]. De Keyzer het nr. 3; in E. Dhanens het nr. XXV; in R. van de Wiele het nr. 22, werd in 1867 versierd in neo-gotische stijl door baron J. B. Béthune. Boven het altaar bevindt zich de opengewerkte kast bestemd om het zilveren schrijn te bergen dat momenteel in de crypte tentoongesteld wordt. Tegenover het altaar, geplaatst boven een biechtstoel prijkt het schilderij (297 cm x 222 cm-) van Gaspar de Crayer. Het stelt S.-M. voor die de goddelijke genade afsmeekt ten bate van de Gentse pestlijders. Ook het door de St.- Baafsparochie geschonken houten beeld van de heilige, gesneden door Leon Blanchaert, heeft hier
261
een plaats gevonden. Het glasraam, ontworpen door Béthune, behandelt 6 taferelen uit Macarius' legende :hij doopt; hij wordt op de grond gekruisigd met de bekende steen op de borst; hij geneest een koningin; hij predikt; hij deelt de H. Communie uit; hij sterft.
7. Zie St.-Baafskathedraal, Gent. Door Dr. E. Dhanens. Gent, 1965 8. Informatie mij verstrekt door de heer A. Van den Kerkhove, conservator van het Bijlokemuseum. BIBLIOGRAFIE Prof. Dr. F. De Smidt & Dr. E. Dhanens, De Sint-Baafskathedraal te Gent, TieltAmsterdam, 1980 Dr. E. Dhanens, Sint-Baafskathedraal Gent, Gent, 1965 Beschryvinge v.h. 700 jaerigJubilé v.d. H.M., Gent, J. Meyer, 1767 Solemneelen Jubilé v.h. Sevenhondertste Jaer v.d. H.M., Ghendt, P. de Goesin 1767 A. Goetghebuer, L'Eglise Cathédrale deSaint Bavon à Gand, Gand, 1893 Kan. J. De Keyzer, Geillustreerde Gids der Sint-Baafskathedraal, Gent, 1948 R. Van de Wiel, De Sint-Baafskatedraal te Gent, z.p.z.d. E. Monsieur. Les Moines et les Saints de Gand, Bruxelles, 1907 Augustijnenklooster te Gent A. van Werveke, De Sint-Machariusprocessie te Gent, Het Laatste Nieuws, 2/12/1929 Gazette van Gent
VRAAG EN ANTWOORD Medelid LEKENS Gilbert- Spechtstraat 23- 9070 Wachtebeke richt de volgende vraag : Kan iemand mij in staat stellen het boek : "HET GEHEIM LEGER VECHT" geschreven door Hulp-0/Lt DE VUYST- Uitgeverij FIATGent 1945 -te raadplegen of eventueel aan te kopen. Dit boek interesseert mij bijzonder omdat daarin sprake is over de gevechten te Mariakerke tijdens de Septemberdagen 1944.
HISTORISCHE ONDERWIJSCOLLECTIE Het "Centrum voor de Studie van de Historische Pedagogiek" (Directeur: Prof. Dr. K. De Clerck), verbonden aan de R.U.G. en gevestigd aan de Baertsoenkaai 3 te Gent, spant zich sinds geruime tijd in om een HISTORISCHE ONDERWIJSCOLLECTIE aan te leggen, met de bedoeling te komen tot een permanente tentoonstelling. Iedereen heeft ooit met de school te maken gehad : de kleuterschool, de lagere school, de middelbare school, de technische school, de beroepsschool, de school voor hoger onderwijs of de universiteit. 262
In de loop der jaren hebben al die scholen sterke veranderingen ondergaan. Het meubilair, het didactisch materiaal, de leerboeken, de schriften, enz. zijn geleidelijk geĂŤvolueerd. Men kan er o.m. uit afleiden wat in het verleden allemaal is geprobeerd om het onderwijs beter en effectiever te maken. Hetgeen tot nog toe te Gent in de HISTORISCHE ONDERWIJSCOLLECTIE is bijeengebracht, heeft niet enkel tot doel visuele informatie te verschaffen aan studenten van normaalscholen en pedagogische faculteiten, maar wil ook ten dienste staan van belangstellenden in de ruimste zin. Het zal mettertijd gelegenheid bieden tot het bestuderen van oude onderwijssystemen en het vergelijken van opvoedkundige denkbeelden uit heden en verleden. Inmiddels poogt het "Centrum voor de Studie van de Historische Pedagogiek" de verzameling voortdurend uit te breiden door middel van aankopen en het aanvaarden van schenkingen. Wie ertoe wil bijdragen aldus een stuk cultuurgoed te behouden en te bewaren, kan zich schriftelijk (via Baertsoenkaai 3, 9000 Gent) of telefonisch (via 091/24.02.24) in verbinding stellen met Prof. Dr. K. De Clerck. DE BRAEMPOORT EN DE WATERMOLEN
Oorspronkelijk telde de stad Gent vier poorten : de Ketelpoort, de Braempoort, de Sint-Jorispoort en de Torrepoort. Door uitbreiding van het grondgebied van de stad werden deze buitenpoorten nu binnenpoorten. De Braempoort was gelegen op de Schelde aan de Brabantdam. Er werd een watermolen gebouwd in het midden van de 13de eeuw. Een groot wiel bracht vier molens in werking : een "roghhemeulen, een Hoeckmeulen, een Mautmeulen en de Waeline". De molen werd door het stadsbestuur verpacht. We beschikken over een akwarel van Wijnants, die ons een beeld geeft van de molen omstreeks 1820. In 1881 als de molen zal worden afgebroken was de toestand nog zoals in 1820. Het verhuren van de watermolen was een belangrijke ontvangst voor de stad Gent. In 1349 bedroeg het huurgeld 12 48 pond; in het midden van de 180 eeuw werd de molen verpacht voor 3000 florijnen. In het begin van de 190 eeuw bedroeg de pacht nog 4000 frank, maar daarna zal de belangstelling voor het pachten van de molen sterk verminderen. In 1870 werd de molen voor de geringe som van 100 frank verhuurd. In 1874 houdt de bedrijvigheid van de watermolen op. Van de Watermolenbrug tot aan de Nieuwbrug aan de Keizer Karelstraat lag de Reep. Er lag geen brug aan het Geeraard Duivelsteen, maar 263
de Wijngaardbrug bestond wel. Trouwens de Limburgstraat en de Vlaanderenstraat bestonden nog niet. Sommige huizen in de beide straten dragen een jaartal van hun bouwjaar. Langs de overzijde lag de Nederscheldestraat, waarvan thans nog een kort stukje overblijft (aan de Brabantdam) en waarvan de benaming herinnert aan de Nederschelde, die daar vloeide. De illustratie toont ons de Watermolenbrug, de Watermolen en een huizenrij in de Nederscheldestraat. In het huis met trapgevel en drie ramen woonde de drukker Camille V eyt. In deze drukkerij werd "L'Echo des Flandres" uitgegeven, ook vanaf 1858 De Broedermin, alsook Het Zondagblad, Het Vlaamsch Verbond en de Leeskamer. De watermolen werd afgebroken in 1881. Een deel van de Reep zal overwelfd worden in 1885 (het huidige Fr. Laurentplein). Na de tweede wereldoorlog zal ook het overige deel van de Reep worden gedempt; enkel een klein stukje aan het Geeraard Duivelsteen bleef over. M. LIEVENS (Naar Prosper Claeys "Gand pendant la pĂŠriode hollandaise" Reproductions par Armand Heins ).
LODEWIJK LIEVEVROUW
Al de lezers kennen wel het Gents Woordenboek en de naam van de schrijver Lodewijk Lievevrouw. Lodewijk Lievevrouw werd geboren te Gent op 2 april1862. Hij bezocht de stadsschool in de Sassepoortstraat (thans Bevelandstraat), daarna het Atheneum. In 1882 werd hij bediende op het stadhuis te Gent. Van jongs af aan betuigde hij een warme belangstelling voor het toneel; hij werkte mede aan de toneelafdeling van De Vrijheidsliefde en van het Van Crombrugghegenootschap. Tevens was hij lid van de Zetternamskring, een Vlaams liberale vereniging en schreef toneelrecensies in De Stad Gent en in de J ournal de Gand. Bij de vaststelling dat meestal vreemde toneelstukken in vertaling werden opgevoerd, zette hij zich zelf aan het schrijven. Zo schreef hij een groot aantal blijspelen, drama's, zangspelen. Zijn voornaamste werk is vermoedelijk De Witte Kaproenen, dat hij schreef samen met zijn vriend Gustaaf Dhondt en op muziek gezet door Oscar Roels. Dit stuk werd opgevoerd bij de opening van de Nieuwe Nederlandse Schouwburg in 1899 en het stuk kende 24 opvoeringen. Voorzeker een succes. Lievevrouw betreurde, dat er geen opleiding bestond voor acteur. Hij stichtte de Maatschappij tot Aanmoediging van de Vlaamsche Tooneelspeelkunst, waaraan een toneelschool was verbonden. Dit gebeurde in 1911. Dr. Oscar De Gruyter was secretaris-beheerder van de 264
nieuwe school. Lievevrouw bleef 25 jaar lang secretaris van de maatschappij en 31 jaar bibliothecaris van de toneelschool. . De belangstelling van Lievevrouw ging ook uit naar de volkskunde en in het bijzonder naar de Gentse taal. Dit werd zijn levenswerk. Dag aan ¡dag besteedde hij al zijn tijd aan opzoekingswerk; persoonlijk zagen we hem regelmatig in de universiteitsbibliotheek. Hij verzamelde meer dan 60.000 steekkaarten. Op een vraag van de Koninklijke Vlaamsche Academie naar een Gents Idioticon zond hij zijn werk in, dat bekroond werd in 1911. Maar de uitgave zou nog lang op zich laten wachten. Pas in 1949 werd het werk in tien deeltjes gepubliceerd. Lievevrouw had nog het geluk een deel van zijn prachtig werk in druk te zien verschijnen. L. Lievevrouw overleed te Gent op 8 october 19 51; hij was 89 jaar oud. M.S. (Naar een artikel L. Lievevrouw door Fr. De Coster in Oostvlaamsche Zanten1952 ).
265
AANVULLENDE LEDENLIJST
1761. Coppejans D. Krijgslaan 188 9000 Gent 1762. Simoens L. Kon. Leopold II laan 75"]-B II 9000 Gent 1763. Engels R. Dr Van Bockstadestraat I 9218 Ledeberg 1764. De Breuck J. Roskamstraat 9 9000 Gent 1765. Joos P. Visserij 100 9000 Gent 17 66. Mw De Winne M.-Th. Neermeerskaai 50 9000 Gent 1767. Van den Berghe G. E 3 plein 202 9218 Ledeberg 1768. Mw Van Hansberghe A. Proeftuinstraat 86 9000 Gent 1769. Bourgeois Egmontstraat 25 9000 Gent 1770. De Meester W. -Wellinckstraat 60 9000 Gent 1771. Grandsire A. Kikvorsstraat 35 9000 Gent 1772. De Bodt M. Land van Waaslaan 76 9110 Sint-Amandsberg 177 3. Stedelijk Openbare Bibliotheek Kouter 31 9000 Gent 177 4. Van Goethem A. Domaine de Brameschhof 15 Kehlen (Groothertogdom) _ 1775. De Rudder R. Luchthavenlaan 3 9820 Sint-Denijs-Westrem 1776. Schmitt J. Weidelaan 28 9230 Melle 1777. Mw Modde -Van Cappenalle Muinklaan 25 9000 Gent 177 8. De V os R. Kasseirijlaan 15 9800 Deinze 1779. Machiels B. Nijverheidstraat 95 9110 Sint-Amandsberg 1780. Debeuckelaere W. Visserij 34 9000 Gent 1781. DewulfR. Oude Zak 13 8000 Brugge 1782. Van Elslande R. Kettingstraat 82 9000 Gent 1783. Daem R. Veldstraat 14 9910 Mariakerke 1784. Plaetsier St. Kleine Vismarkt li 9000 Gent 1785. Lodrigo G. Spinmolenplein 66 9000 Gent 1786. Labis H. Smidsestraat 119 9000 Gent 1787. Schareels E. Leon De Loofstraat 8 9219 Gentbrugge 1788. Steyaert Avenue Baron Scutin 26 1410 Waterloo 1789. Mw Cruyt-Hoorens M.H. Droogte 137-Wippelgem 9050 Evergem 1790. Maes A. Prof. Paul Fredericqstraat 40 9000 Gent 1791. Laureys A. Winkelstraat 27 9030 Wondelgem 1792. Kerrinckx R. Druifstraat 13 9000 Gent 179 3. Bonte S. Raketstraat 20 9000 Gent 1794. Mertens G. Kerkstraat 107 9218 Ledeberg 1795. Wuyts J. Hoge Heirweg 61 9820 Sint-Denijs-Westrem 1796. Muylaert B. Krijgslaan 148 9000 Gent 1797. Cattoir J. Kasteelwegel20 9110 Sint-Amandsberg 1798. Van Wassenhave R. Speystraat 3 9910 Mariakerke 266
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V .Z.W. 10de Jaargang nr. 6
15 nov. 1981
Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter : H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe Penningmeester : A. V erbeke Ruildienst: Van Geluwe-Eggermont A., Maïsstraat 235, Gent Secretariaat : MalSstraat 235 Postrekening : 0~0-1 OS .04. 7 3-60 - Heemkundige en Historische Kring Gent, Koggestraat 14, Gent Lidgeld: 250 fr.per jaar. INHOUD Aan onze leden
268
Hippolyte Metdep·enningen
269
Gezocht : een bouwplaats voor "den nieuwen Vlaamsehen · Theater"
285
Paganini te Gent
288
Wil de medepatiënt even opschuiven, a.u.b.?
295
Inventaire archéologique
297
Bibliografie
301
Puzzel 1981
302
Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever: G. Hebbelynck, Voorhoutkaai 40, Gent Elke auteur is alleen verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Uitgegeven met de steun van het stadsbestuur van Gent en van het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen: 267
AAN ONZE LEDEN. Met dit nummer eindigt de 10de Jaargang van "Ghendtsche Tydinghen". Wij kunnen het bijna zelf niet geloven. Zou men het ons erg kwalijk nemen moesten wij een klein beetje fier zijn op de geleverde prestaties ? Voor onze leden is het een traditie geworden stipt om de 2 maanden hun tijdschrift in hun brievenbus te vinden. Het lijkt allemaal zo eenvoudig en zo normaal, maar hebt u er al eens over nagedacht welke enorme kwantiteit werk de geste voorafgaat van de postbode die de "Ghendtsche Tydinghen" in uw bus laat vallen ? Een artikeltje schrijven mag eenvoudig lijken, maar weet u dat de auteur ervan dikwijls vele uren doorbrengt in archieven en bibliotheken om de gegevens te verzamelen voor zijn artikel ? Dat het controleren van ĂŠĂŠn enkel detail soms uren in heslag kan nemen ? Dan de geschikte foto's trachten te vinden, ze laten reproduceren, naar de drukker brengen, drukproeven corrigeren, een paar honderden kilo tijdschriften bij de drukker afhalen, bijlagen aan toevoegen, adressen schrijven van een groeiend aantalleden die niet altijd op dezelfde plaats blijven wonen, in omslagen steken, frankeren, 's nachts naar de Post brengen, enz. Ware het niet dat een klein groepje mensen zich volledig belangloos inzet voor het leveren van al dit werk, dan zou de uitgave van een tijdschrift zoals "Ghendtsche Tydinghen" volledig onmogelijk zijn. Wij geloven te mogen zeggen dat er niet veel verenigingen zijn die voor een jaarlijkse bijdrage van 25 0 fr. aan hun leden geven wat wij hun geven. Maar goed, wij doen dat graag omdat wij weten dat wij een nuttige vulgariserende taak vervullen en daar veel mensen plezier mee doen. Wij zijn ervan overtuigd dat onze trouwe leden (hebben wij wel andere ?) niet graag de veelbelovende 11 de Jaargang zouden willen missen. Mogen wij u bijgevolg vragen uw bijdrage voor 1982 te willen betalen? Het hierbijgevoegd formulier maakt het u gemakkelijk. Een goede raad : doe het ONMIDDELLIJK. Dit betekent een grote verlichting voor onze administratie, het spaart ons kosten die beter kunnen gespendeerd worden aan nuttiger zaken en het geeft u de zekerheid "Gh. T." stipt en zonder onderbreking te zullen ontvangen. Die bijdrage ? Wel, hoe ongelooflijk het u ook zal schijnen, niettegenstaande de sterk stijgende prijzen en de niet te stoppen inflatie, hebben wij besloten het lidgeld ongewijzigd te laten, namelijk 250 frankskes. Gij weet zelf genoeg hoe veel, of beter gezegd, hoe weinig ze nog waard zijn. Er bestaat geen enkele reden om nog langer te wachten. Haal dus NU uw pen boven. Dank! 268
HIPPOL YTE METDEPENNINGEN
Het is dit jaar 100 jaar geleden dat Hippolyte Metdepenningen overleed en begraven werd op het kerkhof van de Brugse Poort. Wij dachten dat wij deze verjaring niet mochten laten voorbijgaan zonder onze lezers iets te vertellen over deze kleurrijke Gentse ftguur. Een artikeltje over hem was dus wel het minste wat wij konçlen doen. Enkele biografische gegevens verzamelen, ze wat klasseren en in de vorm van een artikeltje gieten stelt geen grote problemen. Het zou beter zijn dan niets, maar ..... wij hebben veel beter gevonden voor onze lezers. In 197 3 schreef de betreurde Prof. Pierre Kluyskens, die lid was van onze Kring en een goede vriend van "Ghendtsche Tydinghen", een reeks van 6 artikels over Hippolyte Metdepenningen in een Gentse krant, op zijn eigen, onnavolgbare en vlotte manier. Hoeveel Gentenaars bezitten nog deze boeiende artikelenreeks? Hier en daar een, maar het zijn er bitter weinig. Van de familie Kluyskenshebben wij de toestemming gekregen om deze artikels te mogen reproduceren in G.T., iets waarvoorwij haar- ook in naam van al onze lezers - van harte danken. Meer nog, wij ontv.ingen de belofte dat deze toestemming niet zal he-_ perkt blijven tot het artikelm kWestie. · · . . Onnodig te zeggen dat wij daar bijzonder blij mee zijn. Enerzijds zal · dit zeker het-gehalte váit ons tijdschrift doen stijgen; anderzijds bestaat er geen gepastere manier oin de nagedachtenis te eren van onze vriend Pierre.-Wij zijn er van overtuigd. dat hij zelf geluklqg moet zijn met deze · · beslissing. Daar de volledige artikelenreeks te veel plaats zou innemen in dit nummer, volgt hieronder het eerste :deel. Het vervolgkunt u dan lezen in het eerste nummer van 1982.
In zijn trotse, ietwat àgtèssieve houding was het standbeeld van Hippolyte Metdepenningen midden de zware, schurftige platanen voor het Gentse Gerechtshof sedert geruime tijd kennelijk aan 't afdruipen op zijn arduinen voetstuk en groen aan 't uitslaan op de wijd opengegooide advokatentoga. Dat mocht niet eindeloos worden geduld in een stad waar hij eens de grote figuur was en waar zijn politieke en ftlosofische erfgenamen toch nog.~at medezeggenschap.hebben, en vooral na de beurt die de standbeelden van andere illustere Gentenaren, als dat van Lieven Bauwen; 269
270
b.v., hadden gekregen: enkele jaren geleden mocht dan ook het monumentale voetstuk na hard schrobben een frisser uitzicht verkrijgen en in de afgelopen weken is men ook overgegaan tot de tweede faze, het grondig toiletteren van het standbeeld zelf. Het beeld is nu geheel opgefrist en het ogenblik is dan ook gekomen, menen wij, om ook even het geheugen van onze stadsgenoten op te frissen, want voor de meeste onder hen is Hippolyte Metdepenningen niet veel meer dan "een man die zijn standbeeld" kreeg, een of andere beroemde advokaat uit lang vervlogen tijden. Maar hebben zijn tijdgenoten hem wel gekenQ, of hebben zij althans de mens van het symboolkunnen scheiden? Wij geloven het niet. Metdepenningen is een van de meest aangevochten en bevochten figuren van het negentiende eeuwse Gent geweest, voorvechter en boeman, vaandrig en menner, iemand die entousiasme en haat verwekt .doch die niemand onverschillig kon laten, een mens van een buitengewone werkkracht en veelzijdigheid maar ook een typische vertegenwoordiger van het politiek fanatisme dat zo kenschetsend is voor de vorige eeuw. Prosper Claeys die hem een warm hart toedroeg heeft hem in een paar woorden geresumeerd : "le grand citoyen qui fut une des gloires du barreau, du libÊralisme et de la franc-maçonnerie belge". Frans de Potter die Gent en de Gentenaren even goed kende als Prosper Claeys, maar die Metdepenningen en diens principes en overtuiging verguisde, dacht hem van zijn voetstuk te halen toen hij schreef : "Metdepenningen is geen figuur die in de volksgeschiedenis klank heeft of ooit zal hebben; het grootste getal der ingezetenen weten niet eens waarom hij het voorwerp is geworden der openbare verering"! De Potter beweert voorts dat Metdepenrtingen als rechtsgeleerde een goede naam verkreeg doch "het is evenwel niet als zodanig dat men zijn nagedachtenis heeft willen vereren, want er waren te Gent vel-dienstelijker rechtsgeleerden en uitmuntenderpleiters dan hij". Scherper kon het wellicht niet, maar zo schreef men de geschiedenis in de vorige eeuw, in funktie van zijn eigen overtuiging en van de politieke kleur van zijn idool of slachtoffer. De standpunten van Prosper Claeys en van Frans De Potter zijn te tegenstrijdig opdat een ervan met de werkelijkheid zou overeenstemmen. De waarheid situeert zich tussen deze uitersten : dat hebben de tijdgenoten van Metdepenningen die pro of contra de Gentse topfiguur waren, niet kunnen inzien, omdat zij te sterk geÍngageerd waren in politiek en dagelijks polemiek. Wanneer men hem vijf jaar na zijn overlijden een standbeeld optrok, op wiens voetstuk o.a. te lezen stond : "Hippolyte Metdepenningen, 271
avocat Batonnier de l'ordre. 1799-1881. Ses admirateurs, ses amis, 20 juin 1886. Les corps maçonniques belges, neerlandais et français", gingen de traditionele kampen pro en contra lustig aan 't bekvechten en wierpen zich nog wat modder naar het hoofd. Wanneer drie jaar later, in 1889, de nieuwe straat van de Karel Van Hulthemstraat tot de Lange Kazernestraat, de naam Metdepenningenstraat kreeg, was er echter veel minder protest in de katolieke pers. Blijkbaar was de gewezen voorman van de liberale partij al met een voet in het drijfzand van de vergetelheid en hadden andere vedetten zijn plaats in de politieke diskussies ingenomen. Gedurende jaren werd omzeggens niets meer over hem gezegd en geschreven. Wie het toch nog eens deed, hernam bijna woordelijk hetgeen vriend of vijand destijds had neergepend zodat de waarheid in het diepste van de put bleef spartelen. Twee jaar geleden heeft eenjonge advokaat, Jean-Pierre Quintijn die aanvaard had de traditionele openingsrede van de Vlaamse Konferentie der Balie uit te spreken, het leven en de carrière van Metdepenningen als onderwerp gekozen en een geslaagde poging gedaan om hem gedeeltelijk te onttrekken aan zijn gefigeerde en grotendeels vervalste imago.
* * * Wanneer men zijn leven en zijn uitzonderlijk lange loopbaan overschouwt zijn het in de allereerste plaats het fantastisch, bewogen temperament, de vitaliteit en de diversiteit van het personage die imponeren. Hippolyte Metdepenningen was een vechter, enigzins van het type Theo Lefevre, hardnekkig, gepassioneerd, biezonder scherp en bitsig, mens van grote belezenheid en kultuur, een vechter die op drie fronten tegelijk, alsof één enkel strijdperk niet bij machte ware geweest om zijn steeds opwellend temperament te bevredigen : de politiek, de balie, de loge. In geen van deze richtingen, aktiviteiten of engagementen kende hij maat, nuancering, soepelheid. Hij volgde blindelings zijn principes, stormde op zijn tegenstrever los, wou geen enkele toegeving doen. Wanneer wij zijn loopbaan en zijn optreden gaan bekijken met ogen van onze tijd, moeten wij onvermijdelijk tot een andere konklusie komen dan deze van zijn toenmalige bewonderaars en afbrekers; voor ons is het duidelijk dat hij als jurist en als advokaat de grootste verdiensten mag opeisen : aan de Balie heeft hij de principes van vrijheid, zelfstandigheid en eerlijkheid met klem en brio verdedigd; als politieker heeft hij ontegensprekelijk te weinig soepelheid en te veel hoogmoed aan de dag gelegd, niet tijdig de bocht genomen in het spoor van de 272
geschiedenis; in zijn filosofische overtuiging, als vrijmetselaar eindelijk, heeft hij uiting gegeven aan een fanatisme en aan een onverdraagzaamheid die tegenwoordig unaniem worden veroordeeld, maar die in de vorige eeuw zowel in het· klerikaal als in het antiklerikaal kamp golden als de hoogste graad van trouw aan een godsdienstig of filosofisch ideaal. Begrip opbrengen voor andermans overtuiging of zienswijze werd algemeen beschouwd als een nederlaag, als afvalligheid.
* * * Metdepenningen werd als zoon van een tamelijk begoede handelaar geboren de eerste dag van de laatste lente van de achttiende eeuw, op 21 maart 1799, in een moedeloze stad door de Franse Republikijnen bezet. In zijn prilste jeugd heeft hij de Republiek, het Keizerrijk, de val van Napoleon gekend; zijn universitaire studies, zijn eerste stappen in de politieke arena deed hij ten tijde van het Hollands Bewind; zijn verdere politieke loopbaan, na de onafhankelijkheid van België, speelde zich grotendeels af in de oppositie aan de nieuwe .staatsvorm daar hij na 1830 de onbétwistè leider bleef van het Orangisme te Gent en zelfs in gans België. Om te slagen in het politieke en in het openbaar leven, is niets zo nuttig en zo vruchtbaar als een sensationele start.De start van de jonge Hippolyte Metdepenningen was briljant, opvallend, alom gevierd en besproken. Hij was zijn rechtsstudies te Brussel begonnen doch toen koning Willem I in 1817 een nieuwe rijksuniversiteit te Gent oprichtte, keerde Metdepenningen naar zijn geboortestad terug om er kollege te lopen; op 13 juni 1818, 19 jaar oud, promoveerde hij in de troonzaal van het Gents stadhuis, in aanwezigheid van de hoogste akademische en plaatselijke overheden, na in het Latijn zijn tesis over de erkenning van de natuurlijke kinderen te hebben verdedigd, tot doctor in de Rechten, en dan nog ~el tot eerste doctor in de Rechten van de jonge universiteit. Het werd een gebeurtenis van een uitzonderlijke symbolische, bijna magische betekenis :de grote klok van het Belfort ging aan 't luiden en ook de beiaard mocht spelen. De gèlukkige laureaat werd door de in de zaal aanwezige personaliteiten en door de voor de pui van het stadhuis samengestroomde menigte minutenlang stormachtig toegejuicht; beeldhouwerJozef Geefs werd belast met de vererende opdracht de trekken van de jonge held in een borstbeeld te vereeuwigen en Metdepenningen liet zich portretteren in 273
open toga, als de romeinse triomfators in de klassieke oudheid. Metdepenningen's naam stond op ieders lippen; wat kon een jonge, verstandige jurist op de drempel van een loopbaan als advokaat meer wensen, wat kon een ambitieuse jongeling die een politieke rol in zijn stad wou spelen meer verhopen? Hij had immers onmiddellijk ingezien dat er na de vereniging van Noord en Zuid, een ganse generatie van het strijdperk zou verdwijnen, te oud, te konservatief of gekompromitteerd door een te uitgesproken of gefuteresseerde kollaboratie met de Franse bezetters, en dat er aldus een schitterende politieke toekomst was weggelegd voor jongeren van zijn generatie die vol geestdrift of opportunisme zich aan de zijde van Willem I zouden scharen. Balie en politiek heeft men te allentijde zonder moeite laten rijmen; ook vandaag de dag zijn de doctors in de Rechten de sterkste fraktie in Kamer en Senaat. Metdepenningen was vast besloten zijn carrière als advokaat en als progressistische politieker in een minimum van tijd op te bouwen en hij voegde er maar liefst een derde aktiviteit bij, die ook in alle omstandigheden en regimes een politieke loopbaan een handje heeft toegestoken : de journalistiek. In 1821 meent hij zijn doorbraak te hebben verwezenlijkt; hij moet nog eens centraal in de aktualiteit, in de kijker komen en hij slaagt erin zich wegens smaad aan de magistratuur tot een gevangenisstraf van een maand te laten veroordelen. Het zijn gewoonlijk de toekomstige revolutionaire leiders die hun politieke loopbaan (graag) inzettten met enkele maanden of jaren gevang. Hun eerste veroordeling aanzien zij dan als hun politiek doopsel, hun verblijf in de gevangenis een gelegenheid om de slogans klaar te smeden waarmede zij in de meetings hun tegenstrevers zullen verpletteren. Hippolyte Metdepenningen had het echter onmogelijk klaar kunnen spelen, want hij behoorde met hart en ziel, woord en daad tot de vurigste aanhangers van Willem I en diens regering. En niettemin geraakte hij begin 1822 in de nor, langs of dank zij de omweg van zijn beroep. Adolphe Dubois, grote bewonderaar van de onstuimige orangist, heeft het ergens zeer gevat geschreven: "Il est difficiele de sÊparer cher Metdepenningen ce que est du domaine professionnel de celui de son action politique". De jonge advokaat had van een recensie die hij in het "Journal de Gand" van 15 juni 1821 wijdde aan een rechtskundig werk, gebruik en ook wel misbruik gemaakt om ons Strafwetboek in 't algemeen en de Gentse magistraten in het bijzonder enkele venijnige prikjes te geven die door-
274
gaans meer schade aanrichten dan harde vuistslagen : " ... cette législation impériale est souvent eneare exagérée dans son application par des rnagistrats ou trop doeiles ou trop faibles, bien différents des juges anglais ... ". Zoiets schreef en schrijft men niet in de nabijheid van een gerechtshof en van de zetel van een Beroepshof zeker niet in de onmiddellijke nabijheid van het Gents gerechtshof, vooral wanneer men elke morgen de advokatentoga moet aantrekken. · Het is immers alom geweten dat magistraten nogallichtgeraakt zijn en bijzonder allergisch aan de minste kritiek op hun persoon en uitspraken. Gent heeft nooit uitzondering gemaakt op deze mentaliteit, en de jonge, moeilijk in te tomen Metdepenningen die waarschijnlijk wel wist hetgeen hij deed, waarom hij het deed en welk gevaar hij liep, zou het al vlug ondervinden. Onze Gentse magistraten, namen het hem zeer kwalijk,zo kwalijk zelfs dat hij gerechtelijk werd vervolgd; na wisselende kansen, zoals het gewoonte is ..in een vrij ingewikkeld geding dat tot Kassatie werd gesleept, eindigde het voorval voor het Hof van Beroep te Brussel dat onze play-boyjurist tot een gevangenisstraf van 1 maand veroordeelde, die Metdepenningen op jacht naar een bewogen imago, dolgraag volledig uitzat. Onze plechtstatige magistraten die geen lont roken, moeten het arrest àls godendrank door hun keelgat hebben laten vloeien: " ... !'esprit du législateur qui a voulu cammander Ie respect dû~ aux rnagistrats en sévissant contre ceux qui oseraient les outrager:, soit individuellement, soit .indéterminément, dans l'exercice ou à I' occasion de l'exercice de leurs fonctions ..." ! Pompeuser en holler kon het niet gezegd en geschreven worden. De Gentse rechters dachten dat zij gewroken waren, doch vergaten dat Gent de stad is waar een veelluik met de "Rechtvaardige Rechters" zich bevindt. De Balie, de Universiteitsprofessoren, de intellektuelen namen het maar slecht en gingen om de beurt de gevangene bezoek brengen meer om de rechters uit te dagen dan uit medelijden voor de jonge waaghals. Ook de geschiedenis heeft zich gewroken in de vorm van de beste poets die ooit een beroep of kategorie mensen werd gebakken: de advokaat die bij de ingang van het Gents Gerechtshof zijn standbeeld kreeg was Hippolyte Metdepenningen, de enige advokaat die ooit te Gent in de bak zat om de magistratuur te hebben beledigd! Voegen wij er onmiddellijk aan toe dat hij het Justitiepaleis de rug toekeert zoals het beeld van Eedje Anseele het doet met Vooruit !
*
* *
275
Aan politiek doen heeft te allen tijde veel soepelheid vereist : Metdepenningen opgegroeid in de vrijheids- en broederlijkheidsprincipes van de Franse Omwenteling zou het al bij het begin van zijn loopbaan ondervinden en voor de keus worden gesteld : barsten of plooien. Hij behoorde tot de liberale partij, in die jaren de anti-klerikalen. Hij droeg zijn stad, zijn land, zijn volk, het ideaal van vrijheid en demokratie ontegenzeglijk een warm hart toe en het moet hem dub bel zo pijnlijk zijn geweest te zien hoe Willem I, de koning die te bourgeois was om aan absolutisme te doen, en te absolutistisch om demokraat te zijn, met allerhande wetten, inzonder perswetten, de vrijheid van mening elke dag wat meer afknotte. De periode van Willem's regering is, menen wij, de minst stichtelijke, de minst schone bladzijde uit de carrière van Metdepenningen. Alles wel overschouwd is hij nooit de man van een positief optreden geweest en is hij het sterkst geweest in de oppositie, zoals alle advokaten die aan politiek doen. De glorie van Metdepenningen situeert zich niet in zijn jeugdjaren, ook niet in zijn laatste levensjaren, wel tussen beiden in, toen hij mocht hameren, aanvallen, afbreken, zonder zelf iets op te moeten trekken. Ten tijde van het Hollandse Bewind heeft hij een weegschaalpolitiek willen voeren, de verderfelijkste die men zich kan indenken. In de ene schaallegde hij zorgvuldig, opdat het niet te zwaar zou wegen, al hetgeen Willem I deed om de vrijheid van mening en van pers te besnoeien, in de andere schaal de groteekonomischeen intellektuele verworvenheden van zijn regering : de vaart op Terneuzen, een plan dat Napoleon had willen uitvoeren, de Universiteit van Gent, de steun aan de kunstenaars, de bloei van de katoennijverheid dankzij milde financiële tussenkomst en de afzetgebieden van Hollands koloniën, en dan vooral de antiklerikale politiek van de vorst, hoofdzakelijk op gebied van onderwijs, een politiek die reeds in zich de kiemen droeg van de schoolstrijd die na 1830 gedurende meer dan een eeuw het nationaal en politiek leven zou verpesten. Voor een idealist zou de knoop vlug zijn doorgehakt geworden : de vrijheid had doorgewogen. Hippolyte Metdepenningen heeft misschien wel in zijn binnenste, in enkele slapeloze nachten, geaarzeld maar zijn besluit werd zonder tranen genomen : hij schaarde zich aan de zijde van Willem; de voordelen die zijn regering de industrie en de nijveraars bijbrachten waren doorslaggevend. In feite is Metdepenningen door de houding die hij aanneemt, nog voor hij dertig jaar is geworden, een oude man, veroordeeld voor zijn verdere politieke loopbaan, door zijn fanatisme gedoemd tot extreme stellingnamen welke ook de regeringsvorm zou wezen. 276
De gebeurtenissen evoluëreri immers zeer snel: bij de jonge liberalen wegen de ekonomische voordelen niet zo zwaar door als de aanvallen tegen de vrijheid. Zij vervoegen de katolieke oppositie en Metdepen- · ningen wordt,tegenwil en dank, verdrongen naar het kamp van de verstokte Orangisten, liefst nijveraars die staan of vallen met Willem's bewind. Metdepenningen die droomde van revolutionaire loopbaan, van antikonfarmisme en avantgarde, belandde doordat hij de materiële belangen boven zijn ideaal had gesteld, geleidelijk in het kamp van de konservatieven, van de "Gentse Franstalige hoge burgerij, zoals Quintijn het schrijft, die een gouden ekonomisch tijdperk kende onder het Huis van Oranje en dan ook Willem trouw bleef''. Want de Omwenteling van 1830, nogal naiëf, in elk geval volkssentimenteel ingezet met de "Stomme van Portici'' een stuk dat tegenwoordig niet eens meer een vendeuse van een Gentse supermarkt een traan zou doen wegpinken, had in een paar woelige dagen, en warme septembernachten korte metten gemaakt met Willem's regering en met de grote droom van de vereniging van Noord en Zuid. In Gent was het werkvnlk voor de Revolutie, en waren de Franstalige industriële middens tegen de Omwenteling die hen de pas afsneed naar de voormalige afzetgebieden. Taal en sentiment speelden geen rol, de ekonomische faktoren - ook orider de mom van patriotisme - waren door~aggevend. · · Gent bleef in de zwoele septemberdagen een nuchter orangistisch bolwerk in de grote chaos. Terwijl de Brabantse vlag, simhooi van de overwinning, alle steden van het land overrompelt, blijft Gent trouw aan de Oranjevlag en worden petities ondertekend die maar één enkel doel nastreven : Gent niet ekonomisch ten onder te zien gaan. Dat de stad niet in geur van heiligheid was hoeft nauwelijks gezegd. Metdepenningen speelt in die maanden meer dan een aktieve rol. Wanneer de eerste vrije verkiezingen worden ingericht, is hij een van de lijsttrekkers van de orangistische lijst" De Vrienden der Orde en der Openbare rust" die opkomt tegen de "Patriottische Maatschappij" alias de Katolieken, de Belgicisten. Eerstgenoemde behaalt een verpletterende overwinningmet alsverkozene, o.a. de 31-jarige Hippolyte Metdepenningen. Het Orangisme is éen van de meest eigenaardige, enigmatieke en onopgelost gebleven problemen van het politiek en sociaalleven te Gent. Er is, menen wij, vooralsnog geenenkele studie die ernstig, grondig en objektief het "fenomeen" Orangisme heeft bestudeerd en ons het hoe en het waarom uit de doeken heeft gedaan, noch de voornaamste figuren 277
van de beweging nuchter is gaan bekijken. Het Orangisme, althans te Gent, is een louter ekonomisch verschijnsel geweest dat samenviel met een sociale-half mondaine, half intellektuele evolutie of reaktie van een plots opkomende en opwellende "nieuwe" burgerij die na de onzekerheden, wisselvalligheden en avonturen van het Napoleonistische tijdvak, onverwachts na het Verdrag van Wenen, door de hereniging van Noord en Zuid onder de skepter van een monarch die zelf zeer burgerlijk dacht regeerde,onmetelijk kommerciële afzetgebieden open zag gaan. Omdat er onder de kapmantel en in het zog van Willem I veel geld te verdienen was, werden de Gentse nijveraars en handelaars die voordien reeds aardig geflirt hadden met de Fransen wanneer zij kans zagen er munt uit te slaan, nu vurige Orangisten, en omdat zij ineens schatrijk werden, dachten zij dat zij zich van het volk en zijn taal moesten distantiëren, om de taal van Parijs en zijn salons aan te leren en voor hun echtgenoten en dochters de mode,de parfums, de figaros uit de Franse hoofdstad na te apen. Wij kunnen het anno 1973 moeilijk nemen omdat er voor ons, op verre (historische) afstand bekeken een contradictio bestaat tussen Orangisme d.i. trouw aan Willem I en ipso facto aan de fusie NoordZuid, en de houding van Willems voorstanders die enerzijds de loftrompet over hem staken en die anderzijds het Nederlands volledig de rug toekeerden, zoals zulks o.a. het geval was in de Concorde op de Kouter, het sterkste, het meest fanatieke bolwerk van het Orangisme, het "Verkenskot" zoals de Gentenaren zegden, waar men enkele jaren vbdr de Omwenteling van 1830 nog symbolisch zong: L'Orange est un fruit bien plus doux; "C' est le dessert de la Concorde". Enkele jaren later zong men te Gent : "In de stad Gent, zeer hoog vermaerd,. "Vind men kotten van allen aerd Waer ondermeer het grootste Bij elk verkenskot genoemd". Hippolyte Metdepenningen was lid van de Concorde, zuilgebonden, ook door zijn kliënteel, met bepaalde industriële middens, ideologisch geëngageerd als lid van een loge die Willems politiek genegen was en steunde, en hierdoor geraakte hij onvermijdelijk in konflikt met de jonge wolven van het liberalisme die Willem onmogelijk, ondanks al hetgeen hij gedaan en verwezenlijkt had, o.m. de stichting van de Gentse Universiteit, zijn politiek van censuur en van vernedering van het Zuiden konden vergeven. Tussen de vaart op Terneuzen, en de Gentse Universiteitmet al hetgeen zij inhield aan hoop en aan toekomst, heeft Metdepenningen de vaart 278
op Terneuzen, d.i. de industriële en kommerciële belangen gekozen. Ons inziens een zeer slechte keus voor iemand die als advokaat tot plicht en tot ideaal heeft de vrijheid van het individu te verdedigen, nefaste keus voor iemand die na 1830 de kampioen,de "ik-wijk-nietman" van het Orangisme tegen de handige politiek van Leopold I wou zijn. In 1830 waren er in Gent slechts twee markante figuren :Jozef van Crombrugghe en Hippolyte Metdepenningen, twee vurige Orangisten, de eerste een realist, de tweede eennegativist.Van Crombrugg.he is na Courtelinese wedervaren burgemeester gebleven en heeft de stad zonder katastrofen van het Orangisme naar het Leopoldisme kunnen overhevelen, Metdepenningen heeft zich vastgeklampt, uit sympatie voor Willem en uit haat voor Leopold, aan een idee die elke dag wat meer een anachronisme werd. Willem I had fouten bedreven die hem na de septemberdagen van 1830 onherroepelijk de pas afsneden naar de troon in de Zuidelijke Ne-der-: landen. Wie zich alhier had vastgeklampt aan Willem en aan zijn politiek, was een verloren man. Maar zijn zoon, de Prins van Oranje, die in de slag bij Waterloo zijn frontstrepen had verdiend, maakte nog een grote kans omdat hij jong, progressistisch ingesteld, en geweldig populair was. Hadden sommige fanatiekers op dat ogenblik in de schaduw kunnen blijven, de Prins van Oranje maakte nog een zeer grote kans. Mensen als Metdepenningen hebben uiteindelijk deze kans gekelderd omdat zij, voor de bevolking, doorgingen als suppoosten van Willem, na 1830 de revanchard, omdat zij de kip die gouden eieren had gelegd, voor de Gentse nijveraars, hadden aanbeden. Het is zeer moeilijk voor de historici van 197 3 een ftguur als Metdepenningen te gaan beoordelen, wikken en wegen, omdat wij een andere weegschaàl en andere gewichten gebruiken, en omdat na de woelige septemberdagen de politiek in al haar bitsigheid, hevigheid en fanatisme ons door de getuigen partijdig is voorgesteld geworden. Het is bv. nog altijd moeilijk uit te maken welke het juiste klimaat was van Gent na de Omwenteling van 1830, omdat wij enerzijds geen houvast hebben om de volksreactie pro of contra te meten en anderzijds omdat de eerste gemeenteraadsverkiezingen met de overwinning van JozefVan Crombrugghe, Metdepenningen en de zgh. Vrienden van de Orde geen spiegelbeeld kunnen zijn van de vox populi, daar slechts de rijksten, in casu een meerderheid van orangistische industriëlen aan deze verkiezingen mochten deelnemen. Er is bv. geen applaudimeter ter onzer beschikking om de populariteit van een Metdepenningen buiten het Gerechtshof, de Gemeenteraad, de Concorde en de loge "Le Septentrion" af te meten. 279
De eerste verkiezingen na 1830 werden ten andere door de warm uit de oven gekomen regering nietig verklaard om reden of onder voorwendsel van onregelmatigheden. De Gentenaren waren er geweldig om gebeten en zij die een tweede maal ter stembus moesten, schonken de Vrienden van de Orde, alias de Liberalen, alias de Orangisten, een nog sèhonere overwinning, zodat de Messager de Gand, geestelijke erfgename. van het Journal de Gand dat het reeds lelijk aan de stok kreeg met de nieuwe bewindvoerders, luid mocht jubelen. Geen wonder, want de nieuwe all-right-man van deze krant, was de jonge advokaat Metdepenningen die van verdriet en politieke krampen verging wanneer hij geen artikel in zwavelzuurstijl mocht schrijven. België anno 1830-1831 was natuurlijk geen Chili anno 1973, maar er was toch werk bij de vleet voor advokaten die het aandorsten de Orangisten voor de rechtbanken te verdedigen. Hippolyte Metdepenningen, all-round-man van de Liberalen, gemeenteraadslid, briljante advokaat, man op weerwraak belust, kreeg in die maanden een kolfje naar zijn hand. Hij heeft onmiddellijk na de Omwenteling niet veel burgerlijke dossiers ingestudeerd en gepleit, wel een hoop mensen die van alle zonden van Israël en nog een paar andere, eigen aan elke revolutie, beschuldigd werden. Deze processen tijdens , dewelke hij de oratorische effekten, zij het maar voor de pers, niet in zijn togamouwen verborgen liet, bezorgden hem een aureool die wel nuttig kon zijn voor zijn verdere loopbaan. De aureool die Metdepenningen met enkele baliesuksessen aan 't vergulden was, kreeg plots een ferme deuk door het onbesuisd optreden van twee avonturiers die op Onze-Lieve-Vrouw-Lichtmis van 1831 een putsch waagden die het Orangisme een belachelijke figuur deed slaan. De overwinning van de Orangisten te Gent, de troetelstad van Willem I, was geenszins een weerspiegeling van het klimaat elders in het land, van de mentaliteit van de arbeiders in het Gentse, maar niettemin voldoende om de Prins van Oranje er toe aan te zetten uit te pakken met een vlammend manifest, dat vooral te Gent, op duizenden eksemplaren werd verspreid, op te veel eksemplaren opdat er niet minstens een door een heethoofd en avonturier zou worden gelezen, nl. door de dertigjarige FransmanErnest Grégoire die reeds twaalf ambachten en dertien ongelukken had gekend. Aan zijn zijde stond een mislukte schermmeester Bertje Bast, die ook eens het politiek podium als topvedetten wou betreden. Grégoire schrijft een mooie brief naar de Prins van Oranje die helemaal in zijn nopjes, met een even mooie brief antwoordt en dankt voor "les sentiments que vous me portezet Ie zèle que vous paraissez vouloir déployer en faveur de ma cause". 280
De prins van Oranje handelt in deze aangelegenheid zeer lichtzinnig, want "kolonel" Grégoire kan amper 250 man in Brugge bijeentrommelen om naar Gent op te rukken, in de heimelijke hoop dat onderweg all~ garnizoenen zich aan zijn zijde zullen scharen als aan deze van Napoleon bij zijn terugkeer uit het eiland Elba. Grégoire is echter geen Napoleon en wanneer hij met zijn "leger" Gent binnenrukt en tot het Sint-Michielsplein geraakt, wordt hij er duchtig uitgefloten door de Gentse werklieden en middenstanders die "Leve België" roepen. Het 3.000 man sterk garnizoen voelt zeker niet veel voor deze Franse avonturier die het Huis van Oranje terug op zijn sokkel wil . krijgen. De putsch van kolonel Grégoire - een Fransman die op Belgisch grondgebied voor een Hollandse prins kwam rebelleren - is een geweldige flop geworden die zijn auteurs, Grégoire en Bertje Bast, belachelijk maakte en meteen ook de zaak die zij dienden. Door hun schuld werd het bewijs geleverd dat onze mensen die een kwart eeuw omwentelingen, bezettingen en vreemde regimes achter de rug hadden, het nu stilaan beu waren, naar rust en stabiliteit snakten. Dat wist men reeds in het land, men dacht echter dat Gent nog voor een avontuurtje te vinden was. Grégoire en ,Bást waren er stellig Va.n overtuigd doch . indien zij mochten rekenen op de passiviteit van het leger, waarvan de meeste officieren orangistische gevoelens koesterden, en op de stille consensus van industriëlen en intellektuelen, zo bleek het dat een handvol brandweerlieden en een paar kanonschoten volstonden om de zgh. staatsgreep te doen misli.Jkken, en dat het volk, de massa zeker niet aan de zijde van de putschisten stond. Het Voorlopig Bewindheeft ten andere het ganse voorval geweldig opgeschroefd en er een middel in gevonden om die Orangistische heren van Gent een voetje te lichten. Huiszoekingen werden verricht, zgh. simpatisanten in hechtenis genomen en twee dagen na de mislukte putsch werd het gemeentebestuur geschorst; zijn bevoegdheden werden overgedragen aan een "Commissie der openbare veiligheid" samengesteld uit zgh. betrouwbare mannen, terwijl.men te Brussel naarstig het proces van Grégoire, De- Bast en enkele van hun akolieten voorbereidde.
* * * De schorsing van de Gentse Gemeenteraad zou van korte duur zijn : zij bracht niettemin aan het licht dat men in de pas gestichte Staat nog volop in de illegaliteit was gedompeld en kon na de belachtelijke staatsgreep van Grégoire een kolfje worden naar de hand van de Orangistische fraktie te Gent ! 281
De eerste gemeenteraadsverkiezingen op 28 oktober 1830 hadden de overwinning gezien van de "Vrienden der Orde en der Openbare Rust" alias de Orangisten, met nog enigszins in de schaduw van de vedetten maar toch uitermate aktief, de verkozene Hippolyte Metdepenningen. Deze verkiezingen werden nietig verklaard, zgh. omdat er onregelmatigheden waren geweest - en dat was wel enigszins waar - zodat de stemgerechtigde kiezers andermaal, op 15 december naar de stembus mochten. In oktober was het voor de Orangisten een overwinning geweest, thans werd het een triomf. Metdepenningen was de bezieler geweest van de kampagne, hij zou ook de eerste zijn om na de -verkiezingen het ijzer te smeden terwijl het nog warm was. In een tijd dat de meeste mensen ongeletterd waren maar dat alle kiezers de kranten verslonden, zag hij het enorm belang in van de pers als politiek wapen. Het "J ournal de Gand" dat zijn beste, wat verouderde pijlen had verschoten en niet gedrild bleek te Zijn om in het nieuw klimaat de gewenste rol te spelen, werd onder het impuls van Metdepenningen "Le Messager de Gand", krant die hij jarenlang zou leiden, bezielen, desnoods zou manipuleren met een machiavellistische handigheid, zonder nochtans in te zien, en dat was zijn vergissing, dat indien hij niet veranderen wou, de anderen wel en zelfs zeer vlug veranderen. Na hun sukses bij de gemeenteraadsverkiezingen werden de Organisten vermetel. Op 30 december wordt een petitie gestuurd naar het Nationaal Kongres; de tekst is duidelijk : men wil de Prins van Oranje tot koning der Belgen uitroepen. Officieel gaat de petitie niet uit van de Vrienden der Orde, maar hun progressistische vleugel heeft er de hand in en zwart op wit prijkt op de petitie de naam van Metdepenningen. Hij speelt dus met open kaarten, schaart zich aan de zijde van de radikalen, verwerpt elk kompromis met degenen die het Huis van Oranje afstoten. Onverzettelijkheid sluit echter voorzichtigheid niet uit, Metdepenningen heeft het nodige aantal dagen gevang in zijn curriculum vitae, hij wenst dit getal althans niet momenteel op te drijven noch nutteloze risiko's te nemen. Hij is te verstandig, te sluw om niet onmiddellijk de gevolgen te voorzien van het dom optreden van Ernest GrĂŠgoire. Hij weet dat men hem lastig zal vallen en inderdaad op 12 februari wordt zijn huis doorzocht, doch de vogel is gaan vliegen : officieel heet het dat Metdepenningen zich toevallig in Londen bevindt !. In het met veel rumoer en sensatie georkestreerd proces van de bende GrĂŠgoire voor het Assisenhof van Brabant, later na Kassatie, van Henegouwen, blijft Metdepenningen afzijdig. Het mag op het eerste gezicht zonderling lijken maar wij menen dat Metdepenningen zich niet heeft 282
willen engageren en kompromitteren in een verdachte, onzinnige zaak: Grégoire was een losbol, Bertje Bast een avonturier, gans de zaak rook geweldig naar het vaudeville. Metdepenningen, de man van de doctrine, de tenor van de Orangistische gedachte heeft zich, menen wij, niet willen vernederen, is van zijn voetstuk niet willen komen om deze twee kluchtspelers zonder politieke ruggegraat te gaan verdedigen. Grégoire en De Bast hadden ten andere in het Orangistische Gent alles verknoeid op het ogenblik dat de Vrienden der Orde er op het stadhuis en in de pers baas mochten spelen. Nu sloegen zij een na een op de vlucht en vormden een soort gemeenteraad in ballingschap met hoofdzetel in Rijsel. Zij waren er een kleine groep politieke emigranten , w.o. Hippolyte Metdepenningen, het brein van het ongeveer 70 man sterk gezelschap. Zij konden mekaar moed inblazen, plannen smeden, maar zonder kontakt, zonder aanwezigheidspolitiek in eigen stad, zonder krant die elke dag het vuur bij de simpadsanten zou aanwakkeren, was de zaak verloren, temeer daar te Gent het materiaal en de drukkerij van de Messager de Gand totaal verbrijzeld waren geworden na twee "strafexpedities". Er was dus nood aan een presentiepolitiek in een stad waar er elke dag gevochten werd, geroepen "leve Orange", "leve België" of "leve de Republiek", waar soldaten en werklieden fabrieken plunderen, orangistische nijveraars als Voortman bv. te lijf gingen en waar er wel kans was de zwakheid van de Kommissie der Openbare Veiligheid uit te baten. . Metdepenningen was een der eersten om zijn geboortestad te vervoegen en er het verzet te organizeren : voor hem betekende zulks geld inzamelen om de krant Le Messager weer recht te krijgen, opnieuw te kunnen verschijnen en de gemeenteraad opnieuw in zijn funkties te zien hersteld worden. Nog geen vijf maanden later had hij zijn driedubbel objektief bereikt. Geld was er voor het grijpen voor de Orangisten, daar omzeggens alle industriëlen de beweging gunstig waren gestemd. Verenigingen werden met dat doel gesticht en Metdepenningen nam het effektief voorzitterschap waar. Hij aarzelde niet op de geldbeugel van koning Willem zachtjes te gaan kloppen, net voldoende opdat zou beloofd worden jaarlijks de kraan open te zetten tot er 4000 gulden uitgestroomd waren : niet zo bijster veel, maar voldoende om twijfelaars aan te zetten ook maar een penning te storten. De hulpkas fungeerde zo degelijk dat op 7 juli 1831 objektief nummer 2 werd bereikt : de Messager de Gand verscheen opnieuw, zowat als een piratenzender, geweldig aktief, geweldig agressief onder het impuls van een ·omnivalente Metdepenningen. Het derde objectief, het ongedaan 283
maken van het dekreet van het Voorlopig Bewind waarbij de Gentse gemeenteraad werd geschorst, bleek in die dagen en weken een onmogelijke taak te zijn. Het Huis van Oranje was door het Nationaal Kongres vervallen verklaard van elke tegenwoordige en toekomstige aanspraak op de Belgische troon en anderzijds was het nu officieel geworden dat Leopold van Saksen-Cobourg, die perfekt Engels en Duits, gebrekkig Frans en geen woord Nederlands sprak, bovendien protestant was, de Belgische troon zou beklimmen en dat hij komende van Oostende op 18 juli door Gent op weg naar Brussel, zou trekken. Zelfmoordpoging, dachten de meesten, want enerzijds de Orangisten die aardig de touwtjes trokken, anderzijds de geduchte De Sou~er die openlijk aanzette op een oorlog met Holland, hadden een troebel klimaat geschapen. Leopold I kwam en als Caesar mocht hij zeggen : V eni, vidi, vici, ik ben gekomen, ik heb gezien, ik heb gezegevierd. Men dacht dat zijn partijgangers voorzichtig thuis zouden blijven uit schrik klop te krijgen en dat Leopold zou onthaald worden met duizende kreten als "Weg met Saksen-Cobourg, leve Orange, leve de Republiek". Het viel anders uit : er was een zee van entoesiaste mensen die de koning hartelijk toejuichten en de vijandige kreten overdonderden met een "Leve de koning, Leve Leopold". Gans Vlaanderen was uit zijn dorpen naar Gent afgezakt en die mensen waren katoliek, heftig gekant tegen Orangisten en Republikeinen. Wat zij wilden was vrede, orde, rust, werk, het einde van alle gekke avonturen. In hun ''Leve de koning" dat het allemaal gemoedelijk, oprecht uitgedrukt, met een enorme hoeveelheid hoop in deze man die niet betrokken geweest was in al onze miseries, die "nieuw", zuiver, onpartijdig was en die misschien redding zou brengen. Het werd een triomf en de eerste die er waarlijk van verbouwereerd stond, ja dat was Leopold I himself. Hij had niemand klein gekregen en ook niet klein willen krijgen omdat hij onbevoordeeld was; hij wou een nieuw hoofdstuk beginnen op een pagina die volledig wit was, ook voor Gent. Hij was nog geen maand in het land of hij gaf het bewijs korte metten te willen maken met de illegaliteit en met alle fouten van het Voorlopig Bewind. Een van de eerste maatregelen in die zin was het Koninklijk Besluit van 19 augustus 1831 dat het Besluit van 4 februari verbrak : zulks betekende dat de Kommissie der Openbare Veiligheid daags nadien harakiri mocht plegen en dat de gemeenteraad zoals hij in december 1830 werd verkozen, opnieuw in funktie mocht treden. Metdepenningen had zijn derde objektief bereikt doch het was slechts een halve overwinning : hij had de beslissing niet afgedwongen, anderen hadden ze demokratisch genomen. 284
In de afgelopen maanden had hij niettemin bewezen de coming-man van de partij te zijn. Toen dan ook einde augustus de kandidatenlijsten voor de wetgevende verkiezingen bekend werden gemaakt, verwonderde het niemand dat Metdepenningen als. derde voorkwam op de lijst van de Kamer na burgemeester JozefVan Crombrugghe en advokaat Van Toers. PIERRE KLUYSKENS (wordt vervolgd) GEZOCHT : EEN BOUWPLAATS VOOR "DEN NIEUWEN VLAAMSCHEN THEATER'' ! Voordat de liefhebbers van het Nederlands toneel hun kunsttempel zagen oprijzen op het Sint-Baafsplein, zochten ze hun artistieke dorst te laven in de Minardschouwburg, "den Vlaamsehen theater", dit in tegenstelling tot het operagebouw, dat in de volksmond "den Fransehen Theater" werd genoemd. Blijkbaar werd van verschillende zijden naar een nieuw volwaardig gebouw uitgekeken, want tijdens de gemeenteraadszitting van maart 1887 stelden enkele raadsleden voor een nieuwe schouwburg op te richten op de Koornmarkt, op de plaats van het toenmalig Pakhuis. (nu op deze plaats :het hoofdpostkantoor). Daarbij werd de mening vooropgesteld dat het goed zou zijn de mooie voorgevel van het Pakhuis, met bronzen leeuw en monumentale stenen vazen, te bewaren. De achtergevel van het gebouw zou opgetrokken worden in een bouwstijl, helemaal in harmonie met de historische gevels van de Graslei. Tevens werd voorgesteld de plannen voor het kunstwerk toe te vertrouwen aan de Gentse bouwmeester Edm. De Vigne. Zo geestdriftig als de voorstanders van het project waren, zo hardnekkig waren de tegenstandersin hun argumentatie. Het voorstel, met hand en tand verdedigd door o.a. P. Fredericq, viel niet bij alle raadsleden in goede aarde. We lezen niettemin in dagblad Vooruit van 28 juni 1887 : "Het schijnt thans zeker te zijn dat den nieuwe vlaamsehen schouwburg in het Pakhuis op de Koornmarkt zal tot stand komen. Het is bijna zeker, dat men met de aanstaande lente de werken zal beginnen". De tegenstanders van het ontwerp beten van zich af: M. De Nobele verklaarde in de eerste gemeenteraadszitting van 1888, de som van 100.000 fr. op de begroting gebracht, niet te zullen stemmen, omdat hij het afkeurde dat de nieuwe schouwburg in het Pakhuis zou onder~ 285
gebracht worden. (dagblad Vooruit van 3 jan. 1888) Ruim een jaar later werden voorafgaande peilingen verricht tot op een diepte van acht meter, om de bodem op zijn geschiktheid te testen. De tegenstanders van het project zullen in hun vuistje gelachen hebben, toen ze vernamen dat de bodem op deze diepte niet meer de vereiste stevigheid bezat. Er kwam geen schot in de zaak. In Vooruit van 16 maart 1891lezen we: "Benige bezoekers van het Vlaamsch toneel hebben het gedacht geopperd den Vlaamsehen schouwburg te plaatsen op den Bezemmarkt, daar waar thans het hotel Hendrickx staat. Er is daar een groot blok, langs den linker kant begrensd door de kaai en de Schelde, langs den rechter kant door de Huurdochtersstraat en langs achter door de Fiennesdreef'. Intussen waren de plannen van architect De Vigne klaargekomen. De nieuwe schouwburg zou een kunstige gothische gevel krijgen aan de zijde der Graslei. In de gemeenteraad was Fredericq in zijn nopjes : de fundering kan nog ditjaar klaarkomen (1893), indien de onteigeningen zonder verwijl worden doorgevoerd. De Vigne voegde er nog aan toe dat de schouwburg reeds in 1894 onder dak kon zijn. Hij waagde zich zelfs aan een datum voor de plechtige openstelling : oktober 1895! Schepen Colsen wou opnieuw de zaak op de lange baan schuiven. Burgemeester Lippens naam geen stelling, maar uit zijn gesprekken was af te leiden, dat hij het ontwerp Pakhuis-schouwburg geen warm hart toedroeg. 1895 op de kalender en nog steeds is geen hand aan het werk uitgestoken. De plannen voor de grondvesten liggen ter tafel en Fredericq verheugt er zich op, dat de werken eindelijk in juli kunnen begonnen worden. Het wordt echter december van datzelfde jaar. Nieuwe bazen, nieuwe wetten ... Na de gemeenteraadsverkiezing van oktober 1895 had burgemeester Lippens de plaats geruimd voor E. Braun. Ook Fredericq is uit het nieuwe bestel gewipt. Dat het nieuwe stadsbestuur het helemaal niet eens is met het project, blijkt uit de intrekking van het lastenboek voor de aanbesteding der arduinstenen voor de nieuwe gevel op de Graslei. Verscheidene leden van de raad menen dat de gekozen bouwplaats voor de nieuwe schouwburg bezwaren oplevert : het gebouw staat niet genoeg afgezonderd, er is gevaar voor het aanpalende Vrije Schippershuis, ... Er wordt een raadplegende stemming¡ gehouden : de meerderheid deelt de hogervermelde mening. Intussen werden onderhandelingen met het Rijk aangeknoopt, dat te Gent een geschikte plaats zocht voor het 286
oprichten van een hoofdpostkantoor. De onderhandelingen met de Staat vielen bijzonder voordelig uit voor de Gentse stadskas, aangezien het Rijk bereid werd gevonden de kosten van de begonnen funderingswerken in het Pakhuis op zich te nemen, tussen te komen in de kosten van de restauratiewerken aan het Schippershuis, en daarenboven het vroegere postkantoor aan het Koophandelsplein voor een spotprijs aan de stad overmaakte. De stadswijzen hapten toe. Er kwam dus geen schouwburg op de Koornmarkt, maar een postkantoor. Voegen we hiernog aan toe, dat de stadskas een flinke deuk had gekregen door de enorme kosten van slopingen, urbanisatiewerken en restauraties in het kader van het plan Zollikoffer, dat een ruime verbindingsweg Koornmarkt-Zuidstation beoogde, en meteen onze historische torenrij van aanpalende woningen vrijmaakte. De voorstanders van een nieuwe schouwburg kregen in feite toch hun zin. Het college ging de verbintenis aan, naar een andere bouwplaats uit te zien. Intussen wees de kalender 1897. Terwijl het Pakhuis en de aanpalende huizen met de grond werden gelijkgemaakt, kwam het huidig SintBaafsplein tot stand, door slopmg van de St.-Jansstraat en de Regnessenstraat. In dagblad Vooruit van 3 juli 1897 lezen we : "Binnen weinig dagen zal de plaats waar de nieuwe vlaamsche schouwburg moet opgericht worden, gans ontbloot zijn. Van het huis van mijnheer Vyt tot dat gelegen rechtover de Seminariestraat, zullen al de gebouwen afgebroken zijn op een lengte van 45 meters langs de kant van de straat". En de nieuwe schouwburg kwam er. Even voor de eeuwwisseling stond het gebouw reeds overeind. Enkele honderden meter verder, op de Koornmarkt, metselde men intussen naarstig verder aan ... een postkantoor. RENERESPEL
GENT IN 1878 Deze bijdrage van de Heer M. Steels zal verschijnen in ons eerste nummer van 1982.
287
PAGANINI TE GENT Op 21 Maart 1834 was de legendarische Niceoio Paganini in onze stad. Hij gaf in de St.-Sebastiaansschouwburg een concert dat een onvergetelijke indruk zou achterlaten en waar nog generaties lang zou over gesproken worden. De beroemde violist was toen 51 jaar oud en het hoogtepunt van zijn carrière had hij achter de rug. Niet dat zijn phenomenale begaafdheid ook maar in iets zou achteruitgegaan zijn, maar zijn populariteit was aan het tanen. Sinds tientallen jaren had hij concerten gegeven (het moeten er wel een paar duizend geweest zijn) en was hij verscheidene malen opgetreden in de voornaamste Europese steden. Geen enkele populariteit kan zich integraal handhaven gedurende een dergelijk lange periode. Daar moet aan toegevoegd worden.dat Paganini niet alleen tienduizenden bewonderaars kende, maar ook tal van vijanden bezat. Normaal verschijnsel : iemand die over uitzonderlijke gaven beschikt wekt altijd de afgunst van tal van onbenulligheden die ook graag zouden willen maar niet kunnen. De man was bovendien schatrijk, ook al iets dat over het algemeen niet in dank afgenomen wordt door dezen die dat niet zijn. Dat was zo in de tijd van Paganini en daar is inmiddels niets aan veranderd; u had het misschien ook al gemerkt. De fouten die de man wel zal bezeten hebben (wie bezit er gene ?) werden door zijn vijanden stelselmatig naar voren geschoven en opgeblazen. Daar dit onvoldoende bleek om zijn populariteit in het gedrang te brengen werden er dan enkele nieuwe bij gecreëerd. Zo werd o.m. door "goed ingelichte personen"verteld dat hij wegens moord vele jaren doorgebracht had in de gevangenis. Amusant in deze zaak is dat zijn vijanden precies het tegenovergestelde effect bekwamen. Deze pikante details droegen er toe bij dat iedereen (ook dezen die minder van muziek hielden) wel eens van dichtbij deze wrede moordenaar wilden zien en horen. Paganini zelf was minder gelukkig met deze aangelegenheid, maar niettegenstaande al zijn pogingen is hij er nooit in geslaagd deze legende te ontzenuwen. Misschien ook wel omdat er in zijn biografie enkele gaten zaten die nooit opgevuld werden. Het was de eerste maal dat Paganini in België optrad en, met uitzondering van Gent, werd deze concertreis alhier een complete fiasco. De reden was niet ver te zoeken. Voor duistere motieven die wij nog altijd niet goed begrijpen had de geestelijkheid een "hetze" tegen 288
Paganini ingezet. Er werd met klem afgeraden te gaan luisteren naar deze discipel van de duivel. De ongelooflijke halsbrekende toeren die Paganini uitvoerde op zijn Guarnerius lagen zb ver boven de moge.,lijkheden van de begaafdste violisten van zijn tijd, dat velen de mening . toegedaan waren dat het slechts de duivel kon zijn die zijn handen leidde. Zij beschouwden het als een onmogelijkheid dat een mens in staat zou geweest zijn iets dergelijks te presteren. Het satanisch uitzicht van Paganini droeg er misschien toe hij dit geloof te versterken. Lag dit aan de basis van die hetze gelanceerd door de geestelijkheid ? Wij weten het niet, maar een feit is dat zij succes had. In Antwerpen was de zaal maar half gevuld, in Brussel werd hij ont~ · haald op gejouw en werden hem stapels scheldwoorden naar het hoofd geslingerd, waarvanniet het minst gehoorde was : "Vuil skelet". In Brugge waren er maar 14kaarten verkocht en werd het concert afgelast. Was het een reactie van het orangistische Gent tegen het standpunt van de geestelijkheid ? Hier kende het optreden van !'aganini een overweldigend succes. Nu was er vooraf in de Gentse kranten wel heel wat reclame gemaakt voor dit concert. In de "Gazette vanGend" van 7 Maert 1834 kunnen wij het volgende lezen: "Na men stelliglyk verneemt, zal den wydberoemden Paganinl., naer zyn ·vertrek uyt Brussel, zyne wonderlyke begaeEdheden in een concert laten hooren: den 18 dezer te Antwerpen, den 21 binnen onze stad, den 24 te Brugge en dan 26 te Duynkerke, van waer hy zich nae Calais zal begeven, om in Engeland weder te keeren. Zie daer een tyding welke de talryke dilettanti die Gend in haer midden bezit ongetwyffelt. zal verrukken". Op 19 Maart lezen wij : "Het is aenstaenden vrydagh avond dat onze toonkunstminnaren het genoegen zullen hebben van het wonderlyk en eenig kunst-talent van den signor Paganini in het groot schouwburg dezer stad te bewonderen". Op 21 Maart, dag van het concert, de advertentie : "Grand Théatre de Gand. Aujourd'hui Vendredi 21 Mars 1834. GRAND CONCERT EXTRAORDINAIRE. M. Watson, compositeur du théatre royal de CoventGarden à Londres, a l'honneur de prévenir Ie public qu'il a engagé Ie célèbre violon PAGANINI à donner, avant sondépart pour l'Angleterre, un seul concert. La partie vocale sera remplie par Meiles Wells et Watson, premières cantatrices des théatres de Covent-Garden et Hay-Market, à Londres". 289
Op 18 Maart had "Le J ournal des Flandres" geschreven : "M. Bennati, l'un des premiers médecins de l'Italie, a écrit sur Paganini, dans l'intimité duquel il a été plus de 10 ans, une notice curieuse et savante ... Wij vertalen vrij :Het is onmogelijk een fijner gehoor te hebben dan dat van Paganini. Hij hoort wat men op zeer grote afstand zegt, zelfs met gedempte stem, en de gevoeligheid van zijn trommelvlies is dusdanig dat hij werkelijk pijn ondervindt wanneer men hard spreekt in zijn nabijheid. De muzikale fijnheid van zijn gehoor overtreft alles wat men kan indenken. Hij heeft geen enkele moeite om tuss_en het overdavend lawaai van de percussie-instrumenten van het grootste orkest, zijn viool te stemmen. Bij verschillende gelegenheden heeft hij de volmaaktheid van zijn muzikaal orgaan aangetoond door juist te spelen op een viool die niet gestemd was. Paganini is bleek en mager en van middelbare grootte. Niettegenstaande het feit dat hij slechts 51 jaar is ziet hij er ouder uit. Dit komt door zijn magerheid en wegens het feit dat hij geen tanden meer heeft, waardoor zijn mond invalt en zijn kin meer vooruitsteekt. Zijn groot hoofd, ondersteund door een lange magere hals staat in sterke disproportie met zijn dunne ledematen. Een hoog, breed en vierkantig voorhoofd, een zeer karakteristieke arendsneus, perfect gebogen wenkbrauwen, een geestige, schalkse mond die wat herinnert aan deze van Voltaire, grote wijd uitstekende oren, lang zwart haar dat ordeloos over zijn schouders valt en sterk contrasteert met zijn bleke gelaatskleur. Dit alles geeft aan Paganini een buitengewoon voorkomen. Tot zover Dr. Bennari. Niettegenstaande het feit dat de prijzen der plaatsen verdriedubbeld waren (dit was het normaal Paganinitarief) was de zaal totaal uitverkocht. De Gouverneur kon niet aanwezig zijn, want zelfs zijn loge had men mede uitverkocht. Waarschijnlijk zal men toen, zoals nu, gedacht hebben :"die man zal toch wel niet komen". De loges kostten 9 fr.Voor een orkestzetel moest 7,50 fr.neergeteld worden. De parketplaatsen gingen weg aan 6 fr. Op het 3e moest nog steeds 4 fr. betaald worden en een plaatsje op ons populair "kiekenskot" was toch nog altijd goed voor 1 goudfrank, een toch wel niet onbelangrijk bedrag in 1834. Zoals dit in die tijd gebruikelijk was, begon het concert op een uur dat nu voor ons ondenkbaar is : half zeven.
290
Paganini speelde 4 stukken : 1° Preludia è rondo brillante, composé et exécuté par Paganini. 2° L'aria favorite (Nel cor piu mio) avec variations composées et .exécutées sans accompagnement par Sig. Paganini. 3° Sonate militaire, sur une-seule corde (la quatrième), composée et exécutée par Paganini. 4° Variadons admirables sur la chanson populaire à Naples, le Carnaval de Venise, avec une description des bouffes et saillies relatives à un carnaval vénitien, composées et exécutées par Sig. Paganini. Het is misschien interessant het een en ander te vertellen over het 3° stukje dat Paganini speelde, zijn fameuze Militaire Sonate uitgevoerd op één enkele snaar. Hoe was die man er toe gekomen het zich zelf zo nodeloos moeilijk te maken? Aan de basis ligt waarschijnlijk een incident dat zich voordeed 28 jaar vroeger. In 1806 moest Paganini een concert geven in Livorno. Daar speelde zich een scène af die wel kon uitgedacht zijn door Charlie Chaplin. Paganini, die juist in een nagel getrapt had, komt op het toneel al mankende. Deze kleine handicap verhoogt het karikaturale van zijn verschijning en verwekt onmiddellijk een enorme hilariteit bij het publiek. Heel die zaal wordt plotseling electrisch geladen en van nu af is men bereid om met om het even wat te lachen. Juist op het ogenblik dat Paganini wil beginnen spelen vallen de kaarsen van zijn pupiter. Uitbundige en verdubbelde hilariteit bij het publiek. Het ongelukje wordt hersteld, Paganini begint. Hij heeft nog geen 3 noten gespeeld of er volgt een formidabele knal : zijn snaar is gesprongen. Héél die zaal ligt plat van het lachen. Maar Paganini, zonder een spier te vertrekken, speelt zijn Concerto onverstoorbaar verder op de 3 resterende snaren. Het overweldigend succes dat hij na die uitvoering kende, zal hem er wellicht toe aangezet hebben dit procédé verder uit te werken. Hij zal misschien gedacht hebben: waarom 3 snaren gebruiken als ge het met 2 ook kunt doen? Toen hij hofviolist en -dirigerlt was bij de zuster van Napoleon, Elisa Bonaparte, componeerde hij een "Scène Amoureuse" die hij speelde op een viool met slechts 2 snaren : de eerste en de vierde. De ene drukte de gevoelens uit van een jonge vrouw, de andere de gepassionneerde taal van een minnaar. Alle gevoelens werden in dit stuk vertolkt : tederheid, woede, geluk, jaloersheid. Na de uitvoering feliciteerde de Prinses hem en zei : "Gij komt het onmo-
291
gelijke te doen. Zou één enkele snaar niet volstaan voor een talent zoals het uwe" ? "Jawel" antwoorde Paganini, en hij componeerde zijn beroemde "Sonate Militaire" die een van zijn klassieke programmastukken zou blijven. Maar komen wij terug naar die onvergetelijke avond in Gent in 1834. Het succes was overweldigend. Na de uitvoering van het laatste stuk werd er een kroon op de scène geworpen die, onder daverend applaus door de dirigent op het hoofd geplaatst werd van Paganini. Na het concert bleefhet publiek staan voor het "Hotel de la Poste" waar hij was afgestapt .. Ook het orkest kwam zich daar opstellen en bracht hem een serenade. De grote violist verscheen aan het venster en betoonde zijn waardering voor de gebrachte stukken door enthousiast applaus vergezeld van talrijke "Bravo's". Hij ontving vervolgens verschillende artiesten in zijn appartement en betuigde hun nogmaals zijn grote waardering. Het relaas in de kranten was uitvoerig en enthousiast. "De Gazette vanGend" sprak van "den wonderbaren kunstoeffenaer" en van de "verrukking" die veroorzaakt werd door de uitvoering van "zyne Krygs-sonate op de vierde snaar", "Men moet Paganini gehoord hebben om zich een denkbeeld van zijn kunsttalent te kunnen vormen". Nog lyrischer en uitgebreider was de "Messager de Gand" : "Vous avez entendu les plus célèbres violons du monde; Kreutzer, Lafont, Bériot, Baillot, ils vous ont tous étonné, enchanté, transporté par la justesse de leurs modulations, 1' énergie de leurs accords, la facilité de leur jeu. Vous avez cru jusqu'ici avoir perçu les limites de la capacité du violoniste. Eh bien, vous n'en êtes qu'à l'alpha de votre expérience; vous ignorez ce que peut un hommede génie, armé d'un violon et d'un archet, l?i vous n'avez vu et entendu Paganini". En zo gaat het nog een hele tijd verder. Wij vertalen vrij nog enkele passages van de "Messager" : "Het is werkelijk onmogelijk de levendige indrukken, de extatische aandacht, de macht die Paganini uitoefent op dezen die hem aanhoren, te beschrijven. Hij verricht wonderen, maar wonderen die boeien, ontroeren, bekoren. Hij verricht ze met zulk een groot gemak dat zij natuurlijk gaan schijnen. Wij gaan hier geen analyse geven van de 4 stukken die de beroemde virtuoos gespeeld heeft. Een beschrijving, hoe levendig ook, hoe juist ook, zou nooit een idee kunnen geven van het talent van Paganini. Wij herhalen het, men moet hem horen. Er werd bij ons nog nooit een artiest toegejuicht met zo veel enthousiasme, met zo veel vervoering. 292
De beroemde artiest scheen er gevleid door te zijn. Hij heeft zich ook zeer tevreden betoond over ons orkest. Reeds 's morgens bij de repetitie toonde hij zich zeer voldaan en, afbreuk doende aan een gewoonte, heeft het hem beliefd de 4 stukken te spelen die hij 's avonds voor .het publiek gebracht heeft". Het was inderdaad de gewoonte van Paganini bij de repetities zèlf niet te spelen. Hij gaf zijn instructies aan het orkest en als men aan het deel van de solopartij gekomen was, zei hij : "Etc. etc. Messieurs" en ging dan weer verder met de orkestpartij. Het mocht dus zeker als een grote eer en blijk van waardering beschouwd worden dat Paganini zich verwaardigd had op de repetitie zelf te spelen. Wij gaan nog even terug naar de "Messager" : "Deze buitengewone man die niet had willen horen van de medewerking van de muzikanten in Brussel, scheen zich onder de onzen goed thuis te voelen. Na het concert heeft hij zijn hartelijke. dank betuigd aan het orkest en welverdiende loftoegezwaaid aan de Heer Mezeray zoon, dirigent, en aan verschillende artiesten van ons orkest". Zij konden moeilijker een meer verdiende en vleiender bijval ontvangen. Hoe moeten wij nu Paganini beoordelen; 2 eeuwen nadat hij geboren werd en anderhalve eeuw na zijn optreden in Gent ? Wij moeten een verschil maken tussen de executant en de componist. Wat zijn gaven als violist betreft zijn wijvanzelfsprekend uitsluitend aangewezen op getuigenissen. Maar de getuigenissen·van dezen-die hem konden beoordelen zijn zo volledig gelijklopend en unaniem, dat wij slechts één conclusie kunrièn trekken : hij is de grootste violist aller tijden geweest en niemand is er ooit in geslaagd hem te evenaren. Overal dezelfde beoordelingen : Ongelooflijk, onverstaanbaar, duivels, men kan het niet beschrijven, men moet het zèlf gehoord hebben. Een grote vioolvirtuoos schreef : "Ik heb eindelijk Paganini gehoord en alhoewel ik hem gehoord heb kan ik het nog altijd niet geloven". Paganini als componist nu. In het snobistisch wereldje van de zogenaamde kunstcritici is het "de bon ton" Paganini tot op de grond af te breken. Al wat hij gemaakt heeft is pure virtuositeit en heeft met muziek of muzikaliteit niets te maken, zo wordt in deze kringen gezegd. Als er dan eens eeri verloren gegaan concerto ontdekt wordt, wordt zo iets in dit speciale wereldje sterk betreurd en vindt men dat men 293
het heter niet zou teruggevonden hebben.
Als een laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd het waagt een vioolconcerto van Paganini te spelen, dan vindt men het zeer spijtig dat iemand met zulke capaciteiten getuigt van dergelijke slechte smaak. Dit dan door mensen die zelf nooit iets valabels gecreëerd hebben en trouwens volledig onbekwaam zijn om dit te doen. Het onbewust aanvoelen van hun eigen inferioriteit, onkunde en onbenulligheid is waarschijnlijk de voornaamste oorzaak van hun complexen en hun frustraties. Goed, dit was dan terloops een korte afrekening met deze onuitstaanbare pedanterikken. Het lijdt geen twijfel dat in bepaalde "études", zijn "capricci" het accent inderdaad voornamelijk gelegd wordt op de virtuositeit; toch is de muzikaliteit er ook steeds aanwezig. Althans voor dezen die oren hebben om te horen. Men kan zichtrouwens afvragen of het wel mogelijk zou zijn voor een genie om niet geniaal te zijn. Wat wel juist is, is dat Paganini wel eens trucjes durfde uithalen op zijn viool, zoals het nabootsen - op een trouwens ongelooflijk natuurlijke wijze - van allerlei dierengeluiden. Maar dit was een grapje natuurlijk, een kleine toegeving aan en een knipoogje naar het publiek. Als men al niet meer mag lachen .... Verlaten wij deze critici en laat ons eens te rade gaan bij mensen die werkelijk iets van muziek afwisten. Wie waren fervente bewonderaars van Paganini? Een Schumann en een Brahms, een Berlioz en een Spontini, Liszt, Meyerbeer, Chopin, Vieuxtemps. En onze goede brave Schubert die het heel zijn leven lastig had om de 2 eindjes aaneen te knopen, veroorlooft zich een dure plaats wanneer Paganini in 1828 in Wenen is. Hij is zo wild enthousiast dat hij een tweede maal terugkeert en zijn vriend Bauernfeld meesleept en er op staat zijn entreekaartje te betalen omdat Bauernfeld zich de extreem hoge prijs van 5 gulden niet kan veroorloven. Refererend aan dit concert schrijft de bij uitstek muzikale Schubert aan zijn vriend Hüttenbrenner : "In het Adagio heb ik een engel horen zingen". Dichter bij ons, zèi Jacques Thibaud :"Les compositions de Paganini? Divines';. Paganini stierf te Nice op 27 Mei 1840 op 57-jarige leeftijd. Maar keren wij, om te besluiten, even terug naar het Gent van 1834 om dit fameus concert te plaatsen in het kader van enkele lokale gebeurtenissen. 294
Er lagen toen in 2 Gentse wiegen een 2 maanden oude baby, de ene genoemd Frans de Potter, de andere Prosper Claeys. Twee dagen vóór het concert ~erd in het boerendorpje Nevele een meisje geboren. Haar naam : Rosalie Loveling. Een maand daarvoor vond in dezelfde St.-Sebastiaansschouwburg de première plaats van "Robert le Diable". In april wordt de suikerfabriek van Casier in de Slijpstraat volledig vernield door brand. In juni reikt Burgemeester Van Crombrugghe de gouden medaille van de Vereniging "Montyon et Franklin" uit aan Kanunnik Triest. In augustus, bezoek te Gent van Leopold I met Louise-Marie. In september wordt de nieuwe "gasfabriek op den Dok" geopend en wordt de Gentse lollekesheere Jan Pek geboren. In october stijgt Margat op in de Bijlokemeersen met een ballon gevuld met waterstofgas. Dit was o.m. het Gent van bijna anderhalve eeuw geleden. HUGO COLLUMBIEN
WIL DE MEDEPATIENT EVEN OPSCHUIVEN, A.U.B. ?
Het is in onze tijd, waarin de problematiek van de volksgezondheid een overwegende rol speelt in onze samenleving, eenvoudig onvoorstelbaar dat tegen het einde der 18e eeuw in het Bijlokehospitaal het nog steeds de gewoonte was de zieken, de mindergegoeden dan, met twee in één bed te leggen. Dergelijke praktijken worden ons duidelijk in een brief, geschreven ten jare 1757 door de schepenen van de Keure, gericht aan de abdis van de Bijloke. Het schrijven herinnert de abdis aan bepaalde overeengekomen regels inzake de verzorging van de zieken, vooral de behoeftigen, en klaagt tal van misbruiken aan welke in het gesticht schering en inslag waren ... Het ware te wenschen voor het welvaren van de siecken die op titel van armen deser stadt Ghendt sigh transporteren of laten draghen naar de Bijloke dat het volgende onderhouden wiert : Dat soude ghevonden worden in den tyt als er overlast van siecken is, dat de siecken niet en moeten geleyt worden met twee in één bedde ...
295
In een kanttekening welke het rekwest vergezelde, staat geschreven dat zulks "doendelyck soude syn als de religieusen souden willen het soldaten quartier verlaten alwaar veel meer beddesteden syn als in de plaats waer de siecken tegenwoordigh ligghen". Het vervolg van de brief aan de abdis laat ons toe, zij het dikwijls tussen de regels door, een beeld te vormen van de ziekenverzorging van de armen in vroeger tijd. Hier volgen enkele aangeklaagde mistoestanden: Het ware ook billijck dat als den docteur een quantiteit conserfin een potje voorgeschreven heeft, dan de siecken voorzien ware van eenigh instrument, by voorbeeld den platten steel van een yseren forchet ofi: iets diergelycks om met ghemak alsulcke medecynen te kannen uytnemen sonder dat hy genoodsaeckt is de selve met vingher uyt het potje te_ nemen. En verder nog : Dat de susters die borgh hebben van de siecken aen de selve de medecynen self gheven op uren en stonde gelyk den docteur gheordonneert heeft ... opdat deselve docteur secker soude syn dat den siecken deselveniet gheworpen heeft achter syn bedde oft in synen waterpot. Klaarblijkelijk werden de aanmaningen van de schepenen en de herhaalde klachten van de zieken niet aanhoord, zodat de overheid zich verplicht zag andermaal te laten weten : ... dat de eerw. fionnekens andermaal van mynheeren worden aangeseyt van om geene redenen twee siecken in een bedde te leggen maer elck in 't particulier, 't geene sy consequenten schuldig syn te doen ex. art. 1 van 't contract tusschen mynheeren schepenen en mevrouw van de Bijloke aengegaen, waer toe wort gerenvoyeert. In zijn ~'MĂŠlanges historiques et anecdotiques sur la ville de Gand" van Pr. Claeys, waarvan wij het relaas van deze weinig stichtende staaltjes van "menslievendheid" in het Bijlokehospitaal der 18e eeuw ontleenden, vernemen we nog, dat de wanhopige toestand verder jaren en jaren aansleepte. RENEHESPEL Aug. 81
296
INVENTAIRE ARCHEOLOGIQUE Op 1 maart 1900 stelde Victor Van der Haeghen, in de rubriek "Handschriften- Stadsarchief,reeks 403 nr. 1- XVIe eeuw (1565)" de volgende fiche op : KERFSTOKVAN DE WIJN VERBRUIKT OP DE ZITTINGEN VAN DEKEURE Het gebruik van de kerfstok dat nu verloren gegaan is in onze stad, was er vroeger algemeen ( 1) v~or bepaalde kleine uitgaven, niet alleen onder de particulieren, maar ook bij de openbare besturen. {2) In het Stadsarchief bewaart men onder de bewijsstukken van de rekeningen voor het jaar 1565, enkele kerfstokken (3) op dewelke men de wijn gemerkt had die verbruikt werd op de zittingen van de "vierschaere" van de Schepenen van de Keure. Iedere kerf(kerte) stelde een pot (stoop) van 2 liter voor. Kerven op verschillende plaatsen gaven de soort van de wijn aan. Aan de bijgevoegde nota ziet men dat het nazicht gedaan werd door een Magistraat in eigen persoon. Op 21juli 1565 maakte de Schepen Bussaert vanHembyze aan zijn collega, de voorschepen edele Heer Jan Damman, Heer van Hoomberghe, het pak kerfstokken over samen met een klein verslag dat als volgt begon : "Ghelevert desen XXI en van hoymaent XV cLXV, de kerfven van den ordinairen vierschaeren zo wel criminele als andere;ghehauden by Bussaert van Hembyze, in den handen \ran myn heerevan Hoomberghe als voorscepene der stede Gh~ndt". 1. De eerste kerfstok hier weergegeven vermeldt op een der zijden dat hij gediend heeft de 18 mei 1565 (4 ). Die dag dronk trien op de criminele "vierschaete" 11 stopenwijn aan 16 grooten de: stoop en 13 stopen "déelwyn" waarvan de prijs nietaangeduid is, in totaal24 stopen: "Keerfvan der cryminele vierschaeren by der Kuere, den XVIHen meye 65, R yns ten XVI gr~ stoopen-kerten". Ziehier de overeenstemmende passagè van het verslag : "Eerst eenen kerf van R ynschen wyne ghehauden voor eene criminele vierschaere desen XVIHen van meye XVc LXV wesende elckekerte eenen stoop, te wetene van twee prysen, d'een zyde de XI kerten ten XVI gr .. den stoop ende up dander zyde, wesende deelwyn, XIII kerten wesende staopen :niet staende-ten wat pryse, makendè tsamen XXIII stoopen:". · 2. Kerfstok van de vierschaere van 20 juni 1565 : 37 stopen Rijnwijn aan 16 grooten: "Vierschaere ghehauden den XXen van wedernaent XVc LXV. Overeenstemmende passage van het verslag: "Een kerf
van
up
297
298
van Rynschen wyne over de derde vierschaere ghehauden den XXen van wedernaent LXV, in ghetale van XXXVII stoopen". 3. Kerfstok van 4 juli (volledig specimen) : 46 stoopen aan 16 grooten : "De lillen hoymaent in de vierschaere by der Kuere, R yns ten xVI gr. kerten stoopen". Passage van het verslag : "Eenen kerf van Rynschen Wyne over de vierde vierschaere ghehauden den vierden dagh van hoymaent LXV, ten XVI grooten den stoop, in ghetale van XLVI stoopen". Al deze details werden natuurlijk niet vermeld in de algemene stadsrekeningen. Het artikel dat er betrekking op had vermelde enkel de globale prijs van het verbruik van de "vierschaere" van de Keure. Sinds verschillende jaren hadden de commissarissen van de vorst bij het verhoor van de rekeningen geprótesteerd tegen de overdrevenheid van deze kosten. Bij het nazicht van de uitgaven van 1565-66 drukten zij de mening uit dat er reden was om het artikel te schrappen (5). "Commissarissen bevinden in dit capitele groote excessive extraordinaire theeringhe ghedaen in de vierschaere van scepenen van der Kuere, ende dat men die wel behoorde te royeerne". Het is misschien aan deze omstandigheid te wijten dat wij de bewaring te danken hebben van deze kleine documenten in lindenhout van 1565. ( 1) Vandaar het nog veel gebruikte gezegde "Op eenen nieuwen kerf beginnen". (2) Ziehier bvb, een maatregel getroffen door de schepenen van St.-Pieters-bijGent de 11e februari 1611 : "Geresolveert in collegie dat op de daghen van maeltyden schepenen aangaende twee van den wethauders, van voren ende achter, zullen by ordre gade slaen wat wyn en hoevele datter ghedroncken zal worden, dien doen halen met eenen keerf. .. (Volgens de Cartul. n° 527 in het Staatsarchief. Cf. "Messager des sciences historiques" 1885, p. 338) (3) In totaal zeven stuks waarvan de langste ongeveer 25 centimeter meet. (4) De "bouck van crimene" vermeldt op deze datum een vonnis waarbij een boef veroordeeld wordt om terechtgesteld te worden door het vuur op de V rijdagmarkt. ( 5) Deze uitgaven beliepen 30 ponden groot, De totale som van de paragraaf "theeringhen" op kosten van de Stad beliep 201 ponden 11 schellingen groot, Er waren bovendiende uitgaven van de maaltijden die gehouden werden ter gelegenheid van de executies en die ingeschreven werden onder de "mysen van justicien".
299
Naschrift Deze zogenaamde (rijkelijk besproeide) "banketten van den crime" waarop onze schepenen het zich goed lieten smaken, waren etentjes die zij zichzelf aanboden. Dit gebeurde na het voltrekken van de doodsvonnissen die zij zelf uitgesproken hadden. Zij waren verplicht deze bij te wonen, ook de folteringen die daar dikwijls aan voorafgingen. Hoe zonderling het ook moge klinken, deze weinig appetijtelijke spektakels schenen hun eet- ¡ lust in hoge mate te stimuleren. Vandaar deze intieme banketjes die doorgingen in de "eetcaemere van de schepenen" op het stadhuis. Voor zover ons bekend zijn er geen menu's bewaard gebleven van deze feestelijke maaltijden. Ze zouden zeer waarschijnlijk onze verbazing opgewekt hebben, zoals wij nu met ongeloof kennis nemen van het absorbtievermogen van onze vroegere gezagsdragers. Laten wij even een kleine berekening maken. 18 mei 1565 : 24 stopen van 2liter = 48liter. 20 juni 1565 : 37 stopen van 2liter = 74liter. 4 juli 1565 : 46 stopen van 2 liter â&#x20AC;˘ 92liter. U ziet het, naarmate het warmer wordt, stijgt de consommatie. Wanneer ge nu weet dat er 13 Schepenen van de Keure waren, dan is het niet moeilijk uit te rekenen wat ieder schepen voor zijn rekening nam. Op 18 mei: 3,6 liter. Op 20 juni : 5,6 liter. Op 4 juli: 7liter. Barmhartigheidshalve hebben wij afgerond naar beneden. Uitgedrukt in de nu gebruikelijke flessen van 0,7 liter stemt dit overeen met respectievelijk 5, 8 en 10 flessen "par tĂŞte de pipe". Nu mag men het volkomen eens zijn met de uitspraak van Fliek's vader, bij het aanhoren van de sterke verhalen van Peetje, dat het ras verzwakt, wij blijven toch even met stomheid geslagen. Wanneer die 16e eeuwse kervers geen mes gebruikt hebben met 2lemmers, dus met dubbel krijt schreven, dan buigen wij ons diep en eerbiedig neer voor de prestaties van onze voorvaderen. Zij het dan ook dat wij met zekere twijfels blijven zitten nopens hun vermogen om een klaar oordeel te vellen in de zaken die voor de vierschaar kwamen .... H.C. 300
BIBLIOGRAFIE IMMOBILIENMARKT, FISCALITEIT en SOCIALE ONGELIJKHEID te GENT door M. Boone, M. Durnon en B. Reusens. In de reeks Standen en Landen verscheèn deze studie. De auteurs hebben gepoogd een aantal verschillende bronnen te integreren om aldus tot een globaler beeld van een laatmiddeleeuwse stad, i.c. Gent, te komen. Meer bepaald werd hier een fiscale benadering gekoppeld aan de systematische studie van huizen- en rententransacties over de periode 1483-1503. Deze studie blijft echter niet op een "abstracteconomisch" niveau steken, waar mogelijk wordt dieper op de concrete sociale verhoudingen in de verschillende stadswijken en binnen de onderscheiden sociale groepen (van schepenen tot paupers) ingegaan. Het is duidelijk dat een dergelijke aanpak de mogelijkheid biedt tot uitweidingen op diverse terreinen van de sociale geschiedenis : huisvesting, de mogelijkheid en vaker de onmogelijkheid van sociaal verschillend gesitueerde individuen om in het bezit te komen van een huis, politiek favoritisme bij de repartitie van belastingen over de belastingbetalers, functie van statussymbolen, beleggingsgedragingen, houding van de sociaal en politiek gevestigden ten overstaan van behoeftigen, de sociale gevolgen van een crisis, enz... Een heleboel thema's die de lezer als hedendaags nieuwsjargon in de oren zullen klinken en die ookaantonen hoe aktueel het releveren van voorbije spanningsvelden op een terrein dat ook nu steeds meer als problematisch ervaren wordt, kan zijn. De auteurs ontkennen het fundamentele belang van de studie van de grote, bijna ''klassieke" Gentse opstanden geenszins, maar menen toch de aandacht te mogen vestigen op de ietwat vergeten laatste decennia van de 15de eeuw, een scharnierperiode waarin de rekening gemaakt wordt van de broze "BoUr'gondische welvaart" en waarin terzelfdertijd de :grove contouren omlijnd worden van een nieuwe tijd, die wellicht in eerste instantie op sociaal-economisch vlak nieuw te noemen is! Het werk bestaat uit vier delen : politieke en,e\::ononiische crisis en herstel (1477-1503), de wegen tot recon~tructie van sociale stratifi~ caties (huizencategorieën), topografische repartitie van de welvaart te Gent en financiële gedragingen als spiegel van de sociale verhoudingen. Prachtige studie, die.ten volle de belangstelling wekt. Het boek isuitgegeven door de uitgeverij U GA, Stijn Streuvelslaan 73 Kortrijk (Heule) en kost 1:345 fr.Warm aanbevolen. · 301
PUZZEL 1981 Dit keer zal de jaarlijkse puzzel veeleer het voorkomen hebben van doodernstige test die alleen tiptop Gentenaars glansrijk zullen doorstaan. Een half dozijn ~een -natuurlijk Gentse- personages die hun anonimiteit angstvallig willen bewaren, vertellen ons vanuit het hiernamaals - ze zijn allen sedert lang of minder lang naar het Rijk van de Man met de zeis en de zandloper afgereisd - het een en ander dat ze waarachtiglijk beleefd hebben. Degenen onder de G.T.-se puzzelaars (dames of heren) die de zeven (heilig getal !) biografieĂŤn van hun geheimzinnigheden kunnen ontdoen zonder ook maar bij wie of bij wat te rade te gaan mogen gerust iets vleiends en in vetjes op hun visitekaartjes laten drukken. Doch niet zij alleen, ook diegenen die wel aan het snuffelen gingen, worden vriendelijk verzocht hun ontdekkingen aan de G.T. kenbaar te maken op het adres : H. Collumbien, Lijnmolenstraat 117, 9110 St.- Amandsberg. Een plaatsje is onderaan de biografieĂŤn voorzien om er de ontbrekende namen op neer te pennen. M.V.W. A- Ik ben van keizerlijken bloede. Toen mijn vader, die natuurlijk een koene krijgsman was, tijdens een veldtocht tegen een woeste vijand om het leven kwam, mocht ik een dubbele nalatenschap in ontvangst nemen : de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. Zo krijgshaftig hij was, zo menslievend was ik. Alhoewel ik het met die bezittingen (en hun inwoners) voor geen pan eiers had. Ten zeerste begaan met de zieke mensen, de (oorlogs-) weduwen en de jonge dochters, deed ik de heilige belofte mij het lot van die vrouwen ter harte te nemen. Een hospitaal gelegen in Onderbergen (nu een gedeelte van het Pand) bracht ik over naar de plaats die men Bijloke genoemd had. Enkele jaren daarop stichtte ik ten bate van een groot aantal "religiosae mulieres pauperes" (vrome arme vrouwen) twee "hoven" : een Ter Bijloke, het Huis van de H. Maagd genoemd en een op de plaats Het Hoye. Dit heette dan ook O.L.V. ter Hoyen. Het aantal "in kuisheid en onder gezag levende vrouwen" steeds toenemend, liet ik Ten Broucke een veel uitgestrekter Hof uit de drassige grond stampen : de Sente Lishetten in Ghendt. Had ik te veel van mijn krachten gevergd? Ik weet het niet. Nog was Sente Lisbetten niet af of ik ontsliep in den Here, nauwelijks 44 jaar oud. Petrus ontving mij met open armen. Kon het anders? Salve regina ! 302
B-Ik heb een uitermate bewogen leven gekend. Reeds als broekventje stond ik aan vaders zijde voor het weefgetouw. Heel vroeg werd ik een bedreven vakman zodat ik het kon brengen tot de graad van meester wever. Wat nog straffer was, werd ik aangesteld tot deken van het vakverbond. Deze belangrijke functie bracht mee dat ik mij ook op het politiek terrein ging bewegen. Helaas geraakte ik in onmin met de man met wie ik jaren lang innig had samengewerkt. Op de duur maakte die mij het leven onmogelijk. Een schande ! Wat bleef er mij ten slotte anders over dan hem bijgestaan door een hoop stakers een kopje kleiner te maken. Nu mocht ik de politieke lakens uitdelen. Jammer genoeg ging mijn gelukster vlug aan het tรกnen. Zozeer te meer groeide mijn vijandschap tegen de graaf. Die toestand moest eens of morgen tot de fatale botsing leiden. Met het zwaard of de bijl in de vuist gingen we malkander te lijf. Helaas waren 's mans vervloekte soldeniers mij veel te sterk : ze hakten mijn kop letterlijk van het lijf. Een deugddoende troost voor mij : het onheil gebeurde op de mij aan herinneringen zo rijke Vrijdagsmarkt. Wie steekt mij de loef af? Tot ziens beste Kerel ! C- Ik werd te Gent geboren op 10 januari 1834. Van zeer welstellende ouders aangezien mijn vader in de textielbranche zijn boterham verdiende. Zowel in de zaken als thuis was Frans troef. Een omstandigheid die meebracht dat ook ik als francofoon het leven zou instappen, wat nog niet zeggen wil dat ik de stempel van franskiljon verdiende. Ik ging er zelfs fier op een fervent - alhoewellaattijdig- orangist te zijn. Ik ging in de rechten studeren; zat daarbij op dezelfde banken met kerels die het aan en rond de balie heel ver zouden brengen : Gustave Rolin, Napoleon de Pauw, Julius Vuylsteke, Anton (Tony) Bergmann. Ik had het niet nodig van 's morgens tot 's avonds te gaan pleiten; liever bracht ik mijn tijd door met het spijzen en verzorgen van mijn bibliotheek en het schrijven over duizend en nog wat Gentse aangelegenheden: over de Stadspoorten, de Schouwburg, de openbare Gebouwen, de Stukwerkers, de Medailles. Met geen pennevruchten behaalde ik zo'n daverend succes als met mijn opstel over de Gentse Beulen. Zo talrijk waren de geschreven reacties uitgaande van mijn stadsgenoten, dat ik er een schrijfboek mee vol kon plakken. Van 16-1~1902 tot 31-12-1907 vervulde ik de functie van voorzitter van het Bureel van Weldadigheid. Ook als gemeenteraadslid en provincieraadslid mocht ik nuttig werk verrichten. Hierboven huist mijn zieltje, omtrent de Koning Albertlaan spookt mijn schim nog rond. 303
D- Niemand heeft mij ooit verteld wanneer ik geboren werd. Dat moet omtrent 700 jaar geleden zijn. Mijn vader, Johannes, was een patriciër, dus een zo aanzienlijk als welgesteld man. Het spreekt vanzelf dat men mij een even voorname heer tot echtgenoot gaf. Een forse, imposante verschijning die achtereenvolgens het ambt van schepen, voorschepen (in de zin van uw burgemeester) en hoofdman (militieaanvoerder) met kennis van zaken vervulde. In onze ruime woning stichtten we een godshuis voor behoeftige vrouwen. Enkele nonnen, eveneens spruitend uit de voornaamste Gentse families, bedienden de stichting. Helaas mocht mijn lieve man het genoegen niet smaken ons hospitaal te zien groeien en bloeien, want hij sneuvelde in dienst van onze gestrenge heer graaf. Ik liet de held in de kapel van ons godshuis plechtiglijk begraven. Tot aan mijn dood droeg ik de rouw, 27 jaar lang. Bijna heel die tijd was ik de door rijk en arm zeer geliefde "meesterrigghe" van het huis. U begrijpt dat de nonnen ervoor zorgden dat ik na mijn overlijden naast mijn heer en meester te rusten werd gelegd. Heiligschennende Gentse handen maakten huis en kapel met de grond gelijk, doch laat ons daarover liever zwijgen. Bidt voor ons beider zielen. E- Het was "Buiten de Heuverpoort" dat ik in 1646 ter wereld kwam. Van kindsbeen af legde ik een ongemene belangstelling aan de dag voor al wat met mooie gebouwen te maken had. Die profane interesse verhinderde evenwel niet dat ik in 1672 naar Maastricht trok om aldaar in het predikherenklooster te treden. Doch het strenge kloosterleven vermocht niet mijn dorst naar de "stenen" te lessen. Mijn overheid was zo begrijpend dat ze mijn neiging niet dwarsboomde. Wel integendeel want prompt belastte ze mij met de uitvoering van herstellingswerken aan het klooster. Omtrent dezelfde tijd verzochten de Staten van Holland mij een brug te bouwen op de plaats waar de Maas het breedst was. Mijn succes deed als een lopend vuurtje de ronde, dermate dat het tot in de slaapkamer van de Zonnekoning vernomen werd. Hij ontbood mij en droeg mij op de bouw van een Seinebrug te voltooien, een karwei die zelfs de grootste Franse architecten (Mansart, Gabriel) niet vermocht hadden op te knappen. Kortom het werd mij gegund de koning zijn Pont-Royal op een schaaltje aan te bieden. Of de lastige Louis mijn werk waardeerde ? Hij verleende mij een flink pensioen en benoemde mij tot "Inspecteur général des Pants et Chaussées du Royaume" wat warempel geen kleinbier was. Wel ging ik eens naar Gent om belangrijke werken aan het klooster (Pand in Onderbergen) te gaan uitvoeren. V oor de rest van mijn leven bleef ik te Parijs waar ik op de leeftijd van 98 jaar overleed. Natuurlijk werd ik in de Predikherenkerk 304 begraven. De Parijse.
F -Ik ben een rasechte Gentenaar, geboren in het jaar waarop een on-
bekend gebleven schilder het groot panoramatisch gezicht van Gent schilderde. Ook ik werd schilder; toog naar Parijs om in opdracht van Catherine de Médici een reeks kartons voor wandtapijten te ontwerpen. Helaas zijn van mijn schilderijen nauwelijks een paar bewaard gebleven. Wilt u mijn in 1559 gepenseelde "Koningin van Saba" bewonderen ? Stap dan maar gezwind de P.oofdkerk binnen. Mijn "Allegorie op de geboorte van K.K." dagtekent van hetzelfde jaar; dat doek moet u gaan opzoeken in het Bijlokemuseum. In 1564 schilderde ik een prachtig "Gezicht op Gent". Dat werk heeft de Univ. in haar hel gesleept. Heeft Karel van Mander mij als schilder niet te veel geprezen ? Naar mijn bescheiden mening verdien ik meer als dichter dan als schilder geprezen te worden. Kent u mijn "Ode op de Aanbidding van het Lam" ? Of geeft u de voorkeur aan mijn "Hof en Boomgaard der Poësien". Vergeet niet dat ik een ijverig lid was van "Jezus metter Balsemblomme".die alom bekende Gentse Rederijkerskamer. Wanneer ik gestorven ben ? Als u weet in welk jaarHembyze onthoofd werd en W. van Oranje vermoord, kent u meteen mijn sterfjaar. De Gentenaars hebben drommels veel tijd nodig gehad (1942) om mijn naam aan een straat te geven. Ik speelde niet alleen met penseel en pen, ik heb geleerd ook i11 het zand te spelen. G- Ik zal het levenslicht te Breda in Brabant omtrent het jaar 1450. In 1469 of 1470- ik herinner het mij niet zo goed- vestigde ik mij · te Gent. Daar verwierf ik op 17 jan. 1472 de titel van meester-goudsmid. Om gezwoorne van de gilde te kunnen worden vervaardigde ik in 1486 een chrismatoriurn (dat is een doosje om er de H. Olie in te bewaren) voor de abdij van Baudelo. Hebt u zin dat zilverenjuweel te bewonderen, stap dan maar gezwind het Louvre te Parijs binnen; daar heeft een der Rothschilds het neergelegd. Bovendien verkoos men mij 8 keren tot deken van de gilde, nl. in '87, '88, '93, '94, '95, '96, '99, '1500. Mijn zaken hebben steeds naar wens "gedraaid". Hoeveel zilveren en vergulde bekers, schalen, ringen en armbanden, ciseleer- en filigreinwerk en monstransen mijn winkel en atelier uitgegaan zijn kan ik u onmogelijk meedelen. Voor Maria van Bourgondië en haar man Maximiliaan riep ik een lange rij zegelmatrijzen in het leven (14 771481). En voor de St.-Jor:isgilde een keur vangouden en zilveren prijzen. Weet u dat mijn winkel en atelier gelegen waren in de Langemunt ? Vrijwel alle goud- en zilversmeden woonden in die straat. Trouwens zijn mijn talloze beroepsgenoten dat eeuwen lang blijven doen. U weet het wellicht beter dan ik dat ze in 1820 met hun 10 waren (met nog 3 man in de Kortemunt). In 1842 waren ze nog met hun 8, nl. in de 305
nummers 2, 8, 12, 24, 28, 38, 58. Merkwaardig dat al die kerels aan dezelfde kant van de straat woonden ! 24 jaar daarop waren ze nog steeds met hun 8, nl. in de nummers 2, 8, 12, 28, 30, 34, 40, 56. U moest eens gaan loeren hoe het daar tegenwoordig gesteld is met dat volkje ! Ik voerde ook opdrachten uit voor het Stadsbestuur. "Item betaelt ten beveelne (op bevel) van scepenen-N .. N .. goudsmet ter eausen van 4 exelen (klemtoon op EX, de andere lettergrepen zijn toonloos; u weet wel wat dat voor dingen zijn) by (door) hem ghemaect ter stede behouf (ten behoeve van) omme die orbuerne (gebruikt te worden) den menestruels ende/ofte/ pijpen (voorlopers van de hobospelers) van dese stede ... den vierden dach van wedernaent (juni) anno 1482". Mijn exelen zijn gelukkig bewaard gebleven. Ze prijken in het Bijlokemuseum. Ik overleed een beetje voor 17 april1510.
AANVULLENDE LEDENLIJST 1799. Blondeel J. Gentstraat 64 9110 St-Amandsberg 1800. Mw. Mathys-Van Bockstaele C. Wandelgemstraat 5 G 9910 Mariakerke 1801. Van Wynsberge A. Vogeljacht 24 9040 Oostakker 1802. Mw. Lampaert M.J. Bergstraat 37 9270 Laarne 1803. De Meyer A. Elslo 198 9050 Evergem 1804. Mw. Vanden Broecke M.L. Nieuwland 5 9000 Gent 1805. Mw. Bekaert-Van Pottelbergh Sint-Kristoffelstraat 16 9000 Gent 1806. Vanhoucke G. Jacob van Arteveldeplein 37 9000 Gent 1807. Vandensteen P. Bernard Spaelaan 18 9000 Gent 1808. De Coster D. Gustaaf Callierlaan 205 9000 Gent 1809. Quintyn R. Lange Munt 51 9000 Gent 1810. Schepens E. Begijnedreef 14 9110 Sint-Amandsberg 1811. Wissaert R. Latemsestraat 16 9810 Drongen 1812. De Lille D. Holdaal22 9000 Gent 1813. De Munter H. Klaverstraat 16 9000 Gent 1814. Willemot 0. Luit. Willemotlaan 90 9910 Mariakerke
Offsetdruk VITA, 9750 Zingem
306