Ghendtsche tydinghen 1987 ehc 787672 1987

Page 1

GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. 15 januari 1987 16de jaargang nr. 1

Ere-voorzitter: J. Tytgat, ere-notaris. Voorzitter : G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris: R. Van Geluwe, Maïsstraat 235, 9000 Gent Penningmeester : A. Verbeke Archief en ruildienst : Mevr. A. Eggermont, Maïsstraat 235, 9000 Gent Redactie-adres: Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent Administratie: Koggestraat 14-9000 Gent Postrekening : 000-105.04.73-60, Heemkundige en Historische Kring Gent, 9000 Gent. Lidgeld : 300 fr.per jaar. Buitenland: 400 fr.per jaar. Steunende leden: 500 fr.per jaar. Beschermleden: 1000 fr.per jaar. INHOUD Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen Inventaire archéologique: De Vazen van het Pakhuis Rijkswachtkazerne Groendreef De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Uithangborden te Gent Vraag en Antwoord Orangist ? Patriot ? Republikein ? Royalist ? Het woelig jaar 1831 te Gent Gênsche Präot Verschenen

2 16 18 25 30 40 41 54 54 .

Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg : elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Bibliothecaresse : Mevr. A. Eggermont Verantwoordelijke uitgever : Hugo Collumbien, Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent.


UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE GENTSE BRUGGEN In dit nummer starten wij met een nieuwe reeks uiterst interessante artikels. Ons lid, de Heer M. Labyn, heeft zeer veel van zijn vrije tijd besteed aan een grondige studie van de Gentse bruggen, de verdwenen zowel als de nog bestaande. Wij zijn er van overtuigd dat onze lezers met veel interesse kennis zullen nemen van deze uitgebreide en rijkelijk gei1lustreerde studie. INLEIDING

Gent was, en is nog steeds, een stad met veel waterlopen, grachten en kanalen en bijgevolg ook veel bruggen. Bruggen betekenen veel voor het uitzicht van een stad, maar niet minder voor het leven in die stad. Een waterloop is een grens, een brug brengt de mensen samen en laat verkeer en communicatie toe. Het aantal bruggen in Gent schommelde meestal rond de 80. Op het panoramisch zicht van 1534 zijn er 23 houten en 43 stenen bruggen te zien exclusief deze van de stadspoorten. Het plan Goethals, anno 1796, vermeldt 22 houten en 48 stenen bruggen bij naam. Daarbij komen nog 18 bruggen van de stadspoorten en allerlei brugjes zonder naam. In 1857 schreef Steyaert : "De rivieren en vaarten verdelen de stad in 26 eilandjes, door 88 bruggen verbonden." Op het kadastraal plan van GĂŠrard (1855-1859) zijn ze allemaal terug te vinden. Tegenwoordig bezit Gent nog steeds een 80-tal bruggen, deze van de Ringvaart noch deze van de fusiegemeenten, bijgeteld. De verklaring van dit redelijk constante aantalligt hierin : in de loop der tijden werden veel waterlopen gedempt, waardoor een 50-tal bruggen verdwenen, maar door de aanleg van nieuwe wegen en het graven van nieuwe kanalen kwamen er bijna evenveel bruggen bij. Soorten Er waren steeds vaste en beweegbare bruggen. De vaste waren in steen gemetseld en hadden dikwijls twee of meer bogen : Muinkbrug, St-Michielsbrug. De funderingen berustten soms op oude grafstenen afkomstig van kerken : personen van aanzien begroef men in de kerk doch na verloop van tijd moesten de grafstenen plaats maken voor andere, de oudere stenen verkocht men dan. Ook leuningen en hoekstenen waren dikwijls gebruikte stenen afkomstig van gesloopte bouwwerken; dit alles om het dure en vaak soms moeilijke transport te vermijden en alzo de kostprijs der bruggen te drukken.

2


De meeste vaste bruggen bevonden zich op de loop van de Leie tot 1751, toen men de Coupure gegraven had verving men ze door beweegbare. In de categorie van de beweegbare waren de wipbruggen de oudste (zie StBaafsbrug) ze werden enkel voor kleine overspanningen gebruikt. De draaibruggen, eerst in hout en na 1860 meestal met metalen onderstel ontstonden pas na het graven van de Coupure (1751-1753) waardoor steeds maar grotere schepen in Gent konden aanleggen. In het begin van de 20e eeuw werden terug meer vaste, meestal verhoogde, bruggen gebouwd. Ze werden gemaakt in het nieuwe materiaal van deze tijd : het gewapend beton, enkele tientallen jaren later gevolgd door het voorgespannen beton. Nog later werd er soms ook gewerkt met prefabelementen. Door het graven van de Ringvaart om Gent, waarover uitsluitend vaste bruggen werden gelegd, verdwenen de meeste draaibruggen of worden niet meer gedraaid. Er resten slechts vier beweegbare bruggen welke nog regelmatig bediend worden : Lousbergbrug, Wondelgembrug, Meutestedebrug en Muidebrug.

Administratieve indeling De kosten van bouw en onderhoud van al die bruggen waren ten laste van de stad tot in het jaar 1799 (uitgezonderd deze op de Leie). Toen nam de staat de last over van die bruggen welke op grote wegen lagen. Deze situatie duurde echter niet lang, de staat schoof de last af op de provincie en de rest op de stad. Wel subsidieert de staat de bouw van nieuwe bruggen. Wanneer er grote wegen werden verplaatst, veranderden de bruggen soms van administratie (in 1902 de Nieuwbrug en de Marcellisbrug). De huidige bruggen worden beheerd door drie verschillende diensten : 1 De Technische Dienst van Bruggen en Waterlopen: Stadsbruggen. 2 Het beheer en het bestuur der Bruggen en Wegen, onderverdeeld in A De dienst Wegen B De dienst van Bruggen en Waterlopen De beide laatste diensten beheren de staatsbruggen. Naamgeving De namen der bruggen ontstonden op verschillende manieren en veranderden in de loop der tijden menigmaal. De brug kreeg soms haar naam van een nabijgelegen huis : Appelbrug van het huis "Den gulden appel", het huidig museum voor sierkunst. De naam van een klooster: Chartreuzenbrug, St-Agnetebrug, Recolettenbrug, Predikherenbrug. Een beroep of bedrijf uit de omgeving diende ook wel eens als voorbeeld : Huidevetterbrug, Gantoisebrug. De naam van een bekende persoon : Lousbergsbrug, Guislainbrug, Jan Palfijnbrug, Marcellisbrug. 3


De naam van een heilige : St-Michiels, St-Antonius, St-Joris. De verdwenen bruggen in alfabetische volgorde : Meerhembrug Aardewegbrug Muidebrug (oude) Appelbrug St-Baafsbrug Nieuwbrug Oliebrug Baudelobrug Oordeelbrug Berouwbrug Oude Scheldebrug Bestormbrug P-apen brug Chartreuzenbrug Pasbrug DeSmetbrug Drie Gatenbrug Platte Steegersbrug Rakelbrug Druifbrug Rasphuisbrug Engelbrug Rode Torenbrug Gantoisebrug Scheiergatbrug Geuzenbrug Sleutelkeusbrug Gillisbrug Sluizekensbrug Godshuisbrug Speldenbrug Grendelgatbrug Groenbrug Tolbrug Torenbrug Hamerbrug Toveresbrug Halsbrekersbrug Ruidevetterbrug Veirdambrug St-Janbrug Vijf Windgatenbrug Watermolenbrug Kernemelkbrug Wijnaardbrug Koepoortbrug Kombrug Wolvenbrug Zatebrug Kriekerijbrug Zeugbrug Kuiperbrug Zottepoortbrug Meersbrug De bespreking van al deze bruggen is gerangschikt volgens de chronologische volgorde van het verdwijnen van de waterlopen waarover deze bruggen lagen. Sommige waterlopen echter werden opgevuld of overwelfd met stukjes en beetjes, er was soms 50 jaar tussen; voor de duidelijkheid heb ik de waterlopen bij elkaar gehouden. ST-BAAFSBRUG Een van de oudst bekende en vrij belangrijke brug was de St-Baafsbrug. Het waren in feite twee bruggen, welke te zien zijn op het beroemde panoramische zicht van Gent van 1534, een schilderij dat zich in het Bijlokemuseum bvindt, zie detailtekening. De brug over de Nederschelde was, volgens M. Heins, een vaste houten 4


Gedeelte van panoramisch zicht van Gent anno 1534.


brug in 1454, gemaakt door de oeverbewoners, vervolgens een draaibrug in 1497 en dan een ophaalbrug ook wel wipbrug genoemd. De tweede brug, aan de ingang van de Sint-Baafsabdij, over de oude Leie werd herbouwd in 1364 in steen. Ze werd, vanaf 1270, dikwijls vernoemd in de stadsrekeningen en in andere, bewaard gebleven, documenten. Beide bruggen verdwenen in 1543, na de bouw van het SpanjaardkasteeL Er bleef slechts een veer tussen de wijk Overschelde en de Sint-Baafswijk. Op de plaats waar vroeger de stenen Sint-Baafsbrug lag, bevindt zich nu de Slachthuisbrug. Toen men bij de bouw van deze laatste, in 1884, op oude grondvesten stootte, zie verder- beschrijving van de Slachthuisbrug, waren het dan ook meer dan waarschijnlijk de grondvesten van ofwel de oude stenen Sint-Baafsbrug ofwel de resten van de omheiningsmuur van het gewezen Sint-Baafsdorp. Door het opvullen of overwelven van verschillende waterlopen verdwenen een groot aantal bruggen in Gent. In chronologische volgorde van verdwijnen volgen hier de VERDWENEN WATERLOPEN en dus ook de verdwenen bruggen welke over die waterlopen lagen. DE SCHEPENVIJVER DE KOEPOORTBRUG De huidige Koepoortkaai kreeg haar naam van de, in 1554, afgebroken Koepoort welke, terzelfdertijd als de Hooipoort bij de Brabantdam, opgetrokken werd in de 13de eeuw, na de inlijving van _de wijk Overschelde in 1254, bij de stad. Aldus deden beide poorten in plaats van de Braampoort dienst als buitenpoort, doch slechts voor korte tijd, daar zij reeds in de 14de eeuw, door de oprichting van de VijfWindgatenpoort hun functie verloren. De Koepoortbrug, soms ook kortweg koebrug genoemd, was een stenen brugje over de gracht, gegraven in 1254 en Schepenvijver genoemd, welke van de Oude Schelde verbinding gaf met de Neder-schelde, stroomafwaarts van de gewezen Sint-Baafsbrug, zie tekening. Deze stenen, gewelfde brug, met een breedte van Âą 2,7 m, werd nog in 1810 verbreed om in 1846 te verdwijnen na de overwelving van de Schepenvijver. SCHEVERGATBRUG In 1862 werd, in de gemeenteraad, een plan goedgekeurd voor het volgende werk : tussen de Kortrijkse poort en Einde Were aan de Nieuwe Wandeling loopt een gracht (vestinggracht) die gegraven werd rond 1578. Deze gracht zal gedempt worden en vervangen door een weg van 1847 meter lang en 45 meter breed. Hiervoor heeft men 225.308 kubiek meter aarde nodig en deze zal geleverd worden door een aannemer die voor de 6


staat, verbredingswerken uitvoert aan de Brugse vaart." De nieuwe laan werd Godshuizenlaan genoemd, thans verdeeld in drie stukken: Einde Were, Martelaarslaan en Godshuizenlaan. Door de demping van die gracht in 1864, verdween een brug, rechtover Ekkergemkerk gelegen en gekend onder de naam van Scheyergatbrug. De oudste vermelding van deze brug dateert van 1696 (SNG 98/8 blz. 131). Het was een vaste houten brug met een lengte van ongeveer 10 meter en vier meter breed. In 1838 werden er plannen gemaakt om deze brug te herbouwen in steen. Het werk werd aanbesteed en toegewezen op 23 september en 15 october 1845 en moest klaar zijn op 31 december 1845, prijs 8.360 fr. Uit "Duizend jaar Ekkergem" : "Nadat in het laatste kwart van de 16de eeuw de nieuwe vestinggracht rond Ekkergem gegraven was, werd ook deze waterweg gebruikt voor de scheepvaart. Bij de vroegere Capersaard werd in de vestingmuur een poortje gebouwd dat weldra de naam "Scheiergat" kreeg. Aansluitend lag er een klein brugje over de gracht. De veerman van Einde Were was belast met het toezicht op de poort en het brugje "om te beletten d'entree ende sortie van alle quaet volck lancxt 't selve Scheyergat".

7


Voor de eventuele uitleg van het woord "Scheiergat" verwijs ik naar het Gents Woordenboek van L. Lievevrouw-Coopman. Scheiergat: waterpoort of sluis gelegen rechtover St-Martenskerk. Scheier: aardewerker, die aarde vervoert; 1674, "arbeyders niet begrepen onder eenigh ambacht : hout-maeckers, bessemmaeckers, delvers, scheiers. (uit Setting Boexken G). Scheierwagen: kruiwagen, waarmede men aarde vervoert. De verklaring van de naam ligt voor de hand : de poort en de brug waren gemaakt om de scheiers toe telaten aarde te laten verwijderen (of te gaan halen) van uitgevoerde werken in de stad.

DE PLOTERSGRACHT Bij het dempen van de Plotersgracht in 1870, verdwenen niet minder dan vijf stenen brugjes: 1 De Burggravenbrug, in 1796 St-Elooibrug genoemd, lag in de Geldmunt. 2 De Korte Zeugbrug, tussen de Hertogstraat en de ZeugstraaL 3 De Kuiperbrug, in de KuiperstraaL 4 Het Patersholbrugje, rechtover de Rode KoningstraaL 5 De Veirdambrug, in de Veirdamstraat, nu Drongenhof genoemd (1). De Plotersgracht werd vroeger Leertouwersgracht genoemd, naar de leertouwers· of ploters die daar sinds de 10de eeuw hun stiel uitoefenden en het water van de gracht gebruikten om het leder te looien. De gracht begon aan de burchtwal van het Gravensteen, liep door de wijk van het "Patershol" (2) en eindigde in de TichelreL Van de vijf brugjes is weinig terug te vinden in boeken of dossiers, slechts van één bestaat nog een plan met daarop de volgende maten: lengte 5,85 m, breedt 7 m, doorvaarbreedte 5,4 men vrije hoogte van 1 m. OTTOGRACHT Deze, ± 8 m brede gracht, vroeger ook wel de Sint-Jaccbsgracht genoemd, werd gedempt in 1872 en wel vanaf de Leie (het Sluizeken) tot aan de Kernemelkbrug (zie verder). Door deze demping, welke de stad 66.000 fr. kostte, verdwenen vier historische brugjes: 1. DE SPELDENBRUG Deze brug lag tussen de Speldenstraat en de Goudstraat. De eerste vermelding van deze brug was "Hoekbrug- Up de Houcbricqe" anno 1329. Later, in 1405, heette ze de "Oskinsbrug". In de 16de eeuw woonde bij de brug over de Ottogracht, ene Pieter de Bellemakere, welke daar één of meerdere huizen bezat en dus waarschijnlijk een man van aanzien was. Vanaf die tijd kreeg deOskinsbrug de naam van Bellemakersbrug. In 1622 echter spreekt een akte van "Spellestratken", in 1672 vermeld als "Spellemakersteegske". Tussendoor soms ook vermeld als "Selver8


DEE L

VAN

KADA ST RAA L

PLAN

l

SPELOENBRUG

9

2

STRU!VHBRlJG

10

3

WULFBRUG

11

4

BAUOELOSI<Uu

12

ST- JORISBRUG

S

KERNEMELKSRUG

13

MINNEK€ERSBR UG

6

ST-

14

TOVERESBRUG

!S

PAOOEGAT

J~NSBRUG

ENGElBRUG

OLIESRUG , RODE TORENBRUG

VAN 1855

straat" (1632) en in 1812 officieel ZilverstraaL De straat zowel als de brug hebben dus dikwijls van naam verwisseld. Goethals (1796) en De Vreese (1799) spreken beide van de "Spellestraete" en de "Spellebrug" . De spellenwerkschool , welke pas in 1694 ontstond , kan dus niet de oorsprong zijn van het straatje en de brugnaam zoals Steyaert beweerde in 1857 , aangezien de naam reeds bestond voor die tijd.

9


J

/

!

·~ ' i '

t_,

10


2. DE STRUIVELBRUG In 1363 vermeld als "Struvelsbrugghe" en ook wel de Druifbrug genoemd. Ze bevond zich tussen de Druifsteeg en de Baudelolei. In 1900 verdween de Druifsteeg en het Donkerstraatje om plaats te maken voor de huidige brede Baudelostraat. 3. DE WOLVENBRUG In 1349 vermeld als de "Wulfbrucghe", aan de Wolfsteeg. 4. DE BAUDELO- OF BWLIOTHEEKBRUG Deze brug lag rechtover de gewezen Baudeloabdij, welke laatste omgevormd werd tot Universiteitsbibliotheek van 1819 tot 1935 en toen stadsbibliotheek was tot 1980. Aangezien we van al die bruggen geen beschrijvingen of vermeldingen van verandering gevonden hebben, veronderstellen we dat het allen stenen brugjes gebleven zijn, zoals te zien op het panoramisch zicht van -1534 als ook op een tweetal foto's welke gemaakt werden van de Ottogracht. 5. DE KERNEMELKBRUG Aan het begin van de Steendam stond de Steenpoort die in de 17de eeuw de naam van Kernemelkpoort kreeg. Zij maakte deel uitvan de eerste stadsomwalling en werd voor het eerst vermeld in 133( Deze poort werd gesloopt in 1541. Ervoor bevond zich de Steenpoortbrug, welke vroeger de St-Jacobs- en Kerkbrug {1356) of ook nog de Steèn- of Steendambrug genoemd werd. De brugwerd vernieuwd na de sloping van de poort, later de Kernemelk{poort)brug genàamd, alwaar vanaf de 17de eeuw de'Kernemelkmarkt gehouden werd. De stenen brug werd hersteld inJ825, 1840 en in 1869 verbreed. De Kernemel~brug werd pas in 1900 gesloopt.Een deel van de borstwering is nog te zien aan het huis nr. 12 in het Steendam. Ter hoogte van de Kememelkbrug splitste de Ottogracht zich in drie delen ; -een eerste deel (van deSt~Jansgracht?) kwam ter sprake in 1831: "19 april 1831, de commissie der Openbare Veiligheid beslist den waterloop, genaamd "het Sleksken", beginnende in de Ottogracht achter het Godshuis van Sint-Jan in d'olie en eindigende in dezelfde gracht dichtbij de vereniging van de Ottogracht en de Leie, tussen de St-Jorisbrug en dè Pàsbrug, als nadelig voor de gezondheid, op te vullen." Wat dan ook gebeurde en waardoor twee brugjes verdwenen : De Oliebrug, aan de Oliestraat. De Engelbrug, aan de Engelstraat. -Het tweede deelvan de St-Jansgracht, die ter hoogte van het Paddegat (3) uitmonddein de Leie, werd gedempt in 1887. Terug verdwenen twee brugjes: 11


'"

f-'

N

' " '¡

De werken aan de overwelving van de Reep in 1885, gezien vanaf de Brabantdam (foto S.C.B.S.


De St-Jansbrug, tussen de Vlasmarkt en het Nieuwpoortje. Deze brug werd genoemd naar het Godshuis van St-Jan in d'olie, wier achtergebouwen zich tot hier uitstrekten : in deze gebouwen bestond sedert 1820 het vondelingentehuis. In 1857 schreef J .J. Steyaert : "Het brugje dat nu gaat verdwijnen, werd ten jare 1557 in steen gebouwd door Frans Goethals metselaar, voor de som van 15 pond groote, en in 1758 hermaakt." Het kombrugje : was het stenen brugje dat van de Kalvermarkt naar de Rode Torenstraat leidde, naar de kleine kom of bassin, die dit gedeelte van de Ottogracht hier vormde. -Een derde deel (de St-Jorisgracht?) tussen de Ottogracht en de Leie langsheen de Kruidtuin (heden Baudelohof) werd opgevuld in 1892. WATERMOLENBRUG In 1885 werd, in uitvoering van het plan Zollikoffer-De Vigne (stadsaanleg van het stuk tussen de Reep en het Zuidstation) een eerste deel van de Reep overwelfd : het stuk tussen de Brabantdam en het Geeraard Duivelsteen, het huidige Lieven Bauwensplein. Voor deze werken moest ook de Watermolenbrug gesloopt worden. Het was een stenen brug met twee bogen. In 1224 werd deze brug Braambrug of"Brabanbruhe" genoemd. Ze was gelegen aan de Braempoort, ĂŠĂŠn van de vier Gentse stadspoorten die reeds op het einde van de 12de eeuw gebouwd werden. Volgens dr. Gysseling is er reeds sprake van de Braambrug in 1199. In de onmiddellijke omgeving werd in 1297 een watermolen opgericht om graan te malen. Vandaar de naam Watermolenbrug. De Braempoort werd in 1562 gedeeltelijk afgebroken, doch pas in 1779 verdwenen de laatste overblijfselen. De watermolen werd stilgelegd in 1874 en verdween volledig in 1881. Door de overwelvingswerken werd de Brabantstraat met de Brabantdam verbonden. Wie nu de Brabantdam afrijdt, komende van de Kouter, merkt niet eens meer dat hij op een bepaald ogenblik het water oversteekt. Rechts werd immers een muuropgetrokken die de voorbijganger elk zicht op de Schelde ontneemt. De werken werden aangevangen in maart 1884 (4) en werden door dagblad "Vooruit" op de voet gevolgd, daarvan getuigen de volgende berichten : Woensdag 4 februari .1885 : "De overwelving van de Neerschelde heeft thans 110 meters lengte, er blijven 32 meter uit te voeren. De stroomdam zal gevestigd worden over de nieuwe brug. Zijn schuinse richting betrekkelijk lijnrichting der Brabantstraat, zou aan dit kunstwerk een onbevallig zich gegeven hebben; ook zal het verdoken worden door enen monumentale muur van 4,5 meter hoogte, die het weinig opwekkende beeld der Schelde zal verbergen." Vrijdag, 17 april1885 : "De oudheidvrienden zijn nieuwsgierig om te weten wat de delving aan de Braemgaten aan het licht brengen. Het is geweten dat

13


-tSJ, .

-

De Watermolenbrug. Tekening uit Atlas Goetghebuer, SAG.

De afgewerkte overwelving , gezien aan het Geraard Duivelsteen.

14


daar zeer oude grafzerken op de bodem der stroom liggen en voorzorgen zijn genomen om die zo goed mogelijk op te halen." Woensdag, 17 juni 1885: "Met het einde dezer week zal de verlenging der overwelving, van de waterloop over de Reep, tot aan de Watermolenbrug voltrokken zijn, derwijze dat men nog de richting van de tram zal kunnen verplaatsen. Binnen drij of vier weken zal de oude brug worden afgebroken. De Brabantstraat zal, met de Brabantdam, zonder beletsel, door een brede weg verbonden zijn." Dinsdag, 21 juli 1885 : "Gister morgen is men begonnen de vouten der oude Watermolenbrug, met het houweel open te breken. De werken voor het bouwen van de nieuwe sluis worden ijverig voortgezet." En tenslotte het laatste artikel: "Maandag, 16 november 1885. De Waterdam, opgericht voor de nieuwe sluizen der Brabantstraat, is sedert zaterdag doorgebroken en de Schelde is in haar bed teruggekomen. De werken der onderneming Everaert, te verrichten onder de waterhoogte zijn dus voltrokken." M.LABYN ('t vervolgt)

NOTEN (1) Drongenhof: Deze straatnaam wijst naar de Norbertijnen wier abdij gelegen was te Drongen. Naast het klooster der Geschoeide Karmelieten in het "Patershol" bouwden zij, in 1386, een refuge, Drongenhof genoemd. De kapel van de Refuge werd later gebouwd nl. in 1617, op de plaats gevormd door het Kaatspelplein en het Drongenhof. (2) Het "Patershol" is de volksnaam gegeven aan de wijk gelegen tussen de Kraanlei, de Oudburg, de Lange Steenstraat en de Geldmunt. Daar bevindt zich ook het gewezen klooster van de Karmelieten of Vrouwebroers. De naam "Patershol", die al kort na 1700 opduikt, sloeg aanvankelijk op de toegang van het pand (klooster) die uitgaf op de Patersholbrug over de (nu) gedempte Plotersgracht, tegenover de Rode Koningstraat. Die toegang, tamelijk laag en donker en uitgevend op een binnenplaatsje vergeleek men met een hol. De Paters gingen door dit "hol" naar hun klooster of verlieten het langs deze weg. Later gaf men de naam aan gans het kwartier. (3) Bij het gat of het "Paddegat" bestond tot voor enkele jaren, de stadsvolmolen of liever ĂŠĂŠn der stadsvolmolens. Hij werd afgebroken bij het maken der kaai, die van de Beestenmarkt naar de Roode-Torenbrug en verder naar de St-Jorisbrug en den Steendam geleidt. Als we het goed begrijpen was het paddegat gelegen ter hoogte van de huidige Volmolenstraat en de St-Joriskaai. ( 4) Uit dagblad "Vooruit", 28 maart 1884: "De werken der overwelving van den Reep, welke in de loop van dit jaar nog moeten voleindigd zijn, zijn sedert eenige dagen aangevangen. Heden morgend nochtans stelden wij, met de grootste verwondering, vast dat deze werken volkomen

15


gestaakt zijn en dat reeds uitgevoerde werken (aanvullingen) door den hevigen stroom medegerukt, onvermijdelijk een groot gedeelte der Nederschelde, welke men heeft uitgediept, wederom zullen verzanden ... "

INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE- FICHE NR. 139 Op 27 november 1899 stelde Louis Stroobant, in het Frans, in de rubriek "Beeldhouwwerken - Museum van de puinen van de St-Baafsabdij XVIIIe eeuw" een fiche op over

DE VAZEN VAN HET PAKHUIS Deze vazen, in witte steen, van een hoogte van 2,75 m. en een breedte van 1,20 m., bekroonden vroeger de twee zijden van het fronton van het Pakhuis (1). Door hun algemene opbouw vormen zij merkwaardige specimens van de .Lodewijk XIV-stijl en schijnen gemodelleerd te zijn om een tuin, getekend door Le Nötre, te versieren. Zij doen denken aan een marmeren vaas uit hetzelfde tijdperk die de tuinen van Versailles versiert (2) en die misschien de maker, de Gentse artiest Hendrik Matthijs, geïnspireerd heeft. De gesculpteerde maskers ende muil van de leeuwen die de bloemenslingers ophouden zijn zeer mooi en van een zeer harmonische uitvoering. Deze kunstwerken zijn zeer verzorgd, alhoewel zij oorspronkelijk bestemd waren om op een hoogte van meer dan twintig meter geplaatst te worden. Nu dat zij van dichtbij kunnen bekeken worden, bemerkt men al de kwaliteiten van hun uitvoering. Het is te danken aan de opzoekingen van Mr. A. Van Werveke dat wij de naam kennen van de maker van deze prachtige vazen. De stadsrekeningen leren dat op 26 december 1722 Matthijs 52 ponden groot ontvangt als voorschot "ter rekeninghe ende ten goeden bevinde van sijne pretentien over het maecken vande twee vaesen tot het stellen op den nieuwen bauw"; de lüe november 1725 komen wij nog de volgende vermelding tegen : "Betaeld aen Jr. Heynderick Matthijs schilder ende beeldhouwer in voldoenijnghe moderatie ende accordt, met hem ghemaeckt, om syn pretentien in het maecken vande twee vaesen, teekenen, schilderen, boutseeren, (1) Inventaire archéologique, fascicule 11, nr. 18 (nota van Mr. A. Heins). (2) Vermeld in Henry Havard, Les Styles, p. 123.

16


Vaas Pakhuis. Foto Stadsarchief.

17


ende andersins, staende op den nieuwen bauw, op de Caommerekt par ordonnantie (van de schepenen) datum 4n Jullij 1725, per reste; 66 pond 13 s. 4 d. grooten. Cf. Stadsarchieven, reeks 533, nrs. 185 en 186; zie ook de rekening van Matthijs zelf op datum van 4 juli 1725.

RIJKSWACHTKAZERNE GROENDREEF * Welk rechtgeaard Gentenaar kent niet de kazerne aan de Groendreef? De woonst van een vijfhonderdtal gerechtsdienaren? Hoevelen van ons zijn niet reeds, met benepen hart binnengegaan voor het afleggen van een verklaring of het laten keuren van nieuwe autobanden of lichten? De meesten zullen wel met een zucht van verlichting de moderne gebouwen hebben verlaten zonder te beseffen dat ze voet hadden gezet op bodem met een rijk geschiedkundig verleden. Reeds vóór de Xle eeuw bevond zich aldaar het verblijf van de familie Vaernewyck. Het omwalde kasteel, meestal "steengoed" genoemd, stond op het terrein waar nu het kazernecomplex van de rijkswacht verrijst. Het plan van Hondius uit 1641 toont ons duidelijk waar het steengoed gelegen was. (Afb. 1) De twee aardewegen zichtbaar op die kaart kan men vereenzelvigen met de huidige Wielewaal- en Virginiastraat. NiettegenstaandeJan van Vaernewyck in 1395 overleed zonder mannelijke ergenamen na te laten en het ganse bezit in vrouwelijke lijn buiten de familie viel, behielden de nieuwe eigenaars de trotse titel "heer van Vaernewyck". De familie speelde in de loop der jaren een voorname rol in Gent. (1) De akkergronden en bossen die bij het goed behoorden strekten zich uit tot de parochies Sint-Martinus (Ekkergem), Mariakerke en Wondelgem. Het geheel besloeg meer dan 22 bunder land ( 1 bunder = 1Ha40a). De familie had het goed verkregen voor bewezen diensten aan de Graven van Vlaanderen en hield het in achterleen van het leenhof van de Oudbrug. Buiten het innen van penningen en tienden hadden de heren nog recht op : "vrye voghelerie, visscherie, zwaenerie; ende van elcken coopman die gansen dryft over het voorseide heerscip, eene gans ... ". Ze profiteerden van "vrye kerkgheboden ten drie prochien, dats t'Eckerghem, te Mariakercke ende te Wondelghem ... ende eenen pratere in de selve prochien." Afgezien *Het eerste artikel in deze reeks verscheen in "Ghendtsche Tydinghen" 1985 Nr. 4.

18


J

~ ..~:::.{_;; ...··~~...

.~

...

._~:..·~:~-;

·:Zi;: ~ ...~·~· :t

Afb. 1. Kaart Hondius 1641. Omgeving Brugse Poort met Steengoed Vaernewyck.

van nog vele andere voordelen waren ze ook nog opperkerkmeester van de kerk te Ekkergem en mochten ze in hun gebied recht spreken , nochtans zonder toepassing van lijfstraffen. Zoals we voorheen lazen , viel de heerlijkheid in 1395langs vrouwelijke lijn buiten de familie Vaernewyck , ze ging over naar het geslacht Neuville. Deze verkochten het in 1446 aan Jan de Gruutere. In 1620 begon men met het graven van het kanaal naar Brugge (Brugse vaart) die het grondgebied middendoor deelde. Het leen bleef tot 1689 in handen van de familie de Gruutere tot het bij de dood van de kinderloze Willem , heer van Mariakerke , Vaernewyck, Vogelsang en Ryvisch , in het bezit kwam van zijn echtgenote Maria-Theresia Vereycken. (Afb. 2) Haar erfgenamen verkochten het in 1691 aan David Brandt, lid van de Raad van Vlaanderen. Het koopkontrakt spreekt van een "vervallen steengoed". Pieter-Frans Penneman , erfgenaam van Brandt , schonk het goed aan zijn zoon die het op zijn beurt in hypotheek gaf aan een zekere Joanna van Schoebeke uit Brugge. In 1769 kocht graaf Gage , van Franse afkomst maar te Gent wonende, het domein, liet het oude steengoed afbreken en het "naar de modernste gouste uyt den grond opnieuw optrekken" . In 1784 bood de graaf, tot tweemaal toe , de heerlijkheid in veiling aan maar er kwamen geen kopers opdagen . Uiteindelijk kocht een gewezen schoenmaker , J .F . Van de Vijvere , het goed en dreef er handel in "witte piqué , bombazijn , mousseline en katoen" en dat alles "voor een civiele prijs". 19


Diezelfde Van de Vijvereverkreeg van de toenmalige titelvoerende Graaf van Vlaanderen, nl. Jozef II van Oostenrijk, de vergunning het leen in vrij erfgoed te veranderen. (2) Dit was de doodssteek voor de eeuwenoude heerlijkheid. De Gazette vanGend van 27 december 1785 kondigt de verkoop aan, in de "herberge de Palings-Huyzen buyten de Brugsche Poorte" van niet minder dan 62 verschillende partijen grond en woonerf. Het steengoed met omliggend park, nu kasteeltje genoemd, behoorde in 1816 toe aan de handelaar Bracq uit Gent. Deze verkocht het aan een zekere Van der Donck die het op zijn beurt doorverkocht aan de hoogleraar en bibliothecaris van de Gentse Hogeschool, baron Julius de Saint-Genois die er zijn zomerverblijf inrichtte. In 1864 werd het bewoond door professor François Laurent schepen van onderwijs van de stad Gent. (3) (Afb. 3) De laatste eigenaar, Callier, verkocht het ondertussen vervallen kasteel in 1902 aan de S.W. vennootschap "Vooruit" die het liet afbreken. In de plaats kwam een lusthuisje voor bejaarden. Deze kleine oase voor ouden van dagen hield niet lang stand want het oude Vaernewyckse goed zou nu snel worden volgebouwd met fabrieken. Reeds in 1870 had men langs de Lijsterstraat een vlasspinnerij de "Filature du Nord" opgetrokken. De eigenaar ALLIER liet in 1910 de naam veranderen in "Linière du Canal". Twee jaar later, in 1912, verkocht hij de fabriek aan de vennootschap "Vooruit". Deze gaf op haar beurt een nieuwe naam aan de spinnerij die nu "Nouvelle Linière du Canal" in de volksmond het "nieuw fabriekske" genoemd werd. In 1911 opende de firma Motte de katoenspinnerij- en weverij "L'Avenir" aan de Duifstraat (nu Tortelduifstraat) en de Nachtegaalstraat (nu Wielewaalstraat). 20


.......

:t

.

"

·

SD

. .c ••

G

'~g !b!~,~~~ 4 c ~;.;:~lb~:.. du

~l'il:UO~<:~I

,

. !~ - ::::~~·~ ..

.....,. . :

~ ~~~a~«r«

. lil

mll•"-·1:~1

· ·

..."". ., .H

..."

:-...i ~~ .

goed van V aernewyck. Plan B.J.

21


Na de eerste wereldoorlog rezen op de Groendreef, tussen de Lijster en Katoenstraat (nu Virginiastraat) aanzienlijke gebouwen op waarin het centraal bureau van de gefusioneerde bedrijven "Filature Braine-Chateau", "Filatures Réunies" en de "Filatures Mont St-Paul, de Sidac" werden ondergebracht. Men mag aannemen dat de oppervlakte die "L'Avenir", "Nouvelle Linière du Canal" en de gebouwen van het centraal bureau innamen ongeveer deze was van het perceel omvattende het kasteel en de hovingen verkocht in 1785. In 1926 richtte men in de gebouwen van de ondertussen ook overgenomen "Nouvelle Linière du Canal" een nieuwe fabriek op : de "Filsoietis". Deze spinnerij schakelde om van vlas op viscose-zijde. Zwaar getroffen door de krisis der dertiger jaren ging "Filsoietis" in 1939 in faling en werd door de staat gevorderd. Tijdens de tweede wereldoorlog, op 31 juli 1941, kocht de dienst der domeinen de fabriek in naam van de staat van "L'Office des Interventions de crise" voor de som van 5,5 miljoen frank. De Duitse bezetters betrokken de gebouwen tot het einde van de oorlog. Bij de bevrijding werd de fabriek duchtig beschoten vanaf de Palingshuizen waar de aftrekkende Duitsers zich hadden verschanst. (4) Ook de Engelsebevrijders gebruikten de werkhuishallen als garages en opslagruimten. Na de oorlog kreeg de stad Gent het oude Sint-Pietersklooster, tot dan gebruikt als kazerne, in volle eigendom terug. De Eerste Mobiele Rijkswachtgroep die in de leprozerie van deze abdij gehuisvest was kwam daardoor op straat te staan. Na lange besprekingen en veel moeilijkheden werd "Filsoietis" hun aangewezen als nieuw tehuis. In augustus 1948 kwamen de rijkswachters de fabriek betrekken. De gebouwen bevonden zich in een erbarmelijke toestand. Grootschalige herstellings- en aanpassingswerken waren noodzakelijk. (Afb. 4) Daar ook de weverij en spinnerij "L'Avenir" van Motte, door gebrek aan bestelingen in 1966 werden opgedoekt, kon de Mobiele Groep ook over die terreinen beschikken. Tot de fabriek op 13 september 1973 door de staat werd opgekocht betaalde men symbolisch één frank per jaar huur aan Motte. De grote binnenplaats richtte men in als parkeerplaats, de gebouwen als magazijnen en garages voor dienst- en aangeslagen wagens. De kantoorlokalen en het woonhuis van de portier paste men aan als voorlopige klas- en studielokalen voor het Universitair Centrum. Door de voortdurende uitbreiding en modemisering van de Rijkswacht was het ook nodig de kazerne in de Ridderstraat, waarin zich de diensten van Oost- en West-Vlaanderen bevonden te vergroten of te verplaatsen. De keus viel op de terreinen van het Vaemewyckgoed aan de Groendreef. In eerste faze voorzag men een nieuwbouw voor de burelen van het Gebied en de Territoriale Groep. Men begon einde 1970 de opslagplaatsen van 22


N

U.l

Afb. 4. Luchtfoto rond 1960. Er is nog geen enkel nieuw gebouw opgetrokken. Eigen dokumentatie .


"Filsoietis" op de hoek Groendreef-Lijsterstraat af te breken. Het nieuwe gebouw kon worden betrokken in 1973. De tweede faze voorzag een parkeergarage voor het rollend materieel van de Territoriale Groep aan de Lijsterstraat (1973-74). Als derde kwamen een refter, keuken en medische afdeling het complex vergroten, opgetrokken op de hoek van de Groendreef en Virginiastraat (1981). Verder zijn nog voorzien; een universitair centrum met auditoria, leszalen en logementen voor de kandidaat rijkswachtofficieren die de lessen volgen aan de Gentse universiteit. Men wil nog in de jaren die volgen een sporthal met zwembad , nieuwe garages en werkhuizen voor de Mobiele Groep en moderne logementen en recreatieruimten voor drie escadrons rijkswachters bouwen. Of deze plannen ooit zullen worden gerealiseerd is, in het raam van de huidige besparingen, een groot vraagteken. Wat er ook kome, laat ons hopen dat alle gerechtsdienaren die op de gronden van het oude steengoed wonen of nog zullen wonen , steeds de leuze van de Vaernewycks indachtig zullen zijn ; Laet Vaeren Nyt (Afb 5)

Afb. 5. Wapenschild van de Vaernewyck's.

RogerVAN AERDE 1984 24


BRONNEN -DE POTTER F: Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen; Mariakerke. -1864-70-Van Den Broecke, pastoor: Manuscript en aantekeningen. Bibliotheek van Bisdom Gent. - Rooigemgalm, parochieblad St-Theresia. Verschillende jaargangen. - Decavele Johan: Rooigem; uit Toerisme in Oost-Vlaanderen, 1977 N°1. - Gazette vanGend; verschillende jaargangen. - Ministerie van Openbare Werken, dienst Domeinen, afdeling Gent. -Ministerie van Openbare Werken, dienst Pers en Voorlichting.

NOTEN (I) Reeds in het jaar 960 spreekt men van de familie Vaernewyck. Inventaire du chäteau d'Elseghem Tome 11; uit het Frans; "Uittreksel uit een oude kroniek van het jaar 960 waarin vermeld wordt dat tijdens de belegering van Gent door de koning van Frankrijk, Engeland en Schotland en dat terwijl Arnould zoon van Boudewijn graaf van Vlaanderen zich in Italië bevond, een van de banieren die op de stadstorens wapperden deze was van de Vaernewycks." (2) Op 13 juni 1785 "geconverteerd in vry allodiael en deelzaem Goed". (3) Laurent was een der grondleggers van de kring "Geluk in t'Werk". (4) Marchal Jean-Paul: De bevrijding van Gent. -1980-

DE GESCHIEDEMS VAN DE VYT-BORLUUTFUNDATIE EN HET LAM GODS (vervolg) * 1562. Marcus van Vaemewijck schrijft in zijn Nie Tractaet (229) "In Sente Jans keercke es een autaer tafel te zienne ... Meester Jan van Eyck hiet den meester publycke Van Maeseyc een stedeken in ruudt Kempen lant". In de voorstudie voor hetepithier voor Keizer Karellezen we : "Contre ung pillier a costes destre dessou les orges pres des fonds est un lame de cuivre ou est eest espitaphe. Hic iacet eximia clarius virtute Ionnes. In quo picturae gratia mira fuit Spirantes formas & bumum florentibus herbes pinxit ad vivum quodlibet egit opus quippe illi Fidias & eedere debet A pelles arte illi inferior et polycetis erat crudelis igitur crudelis dicite parcas Quae talem nobis eripuere irrum Actum Vivat ut in eoelis qui legis ora proecor. Epithaphium excellens tubula Gandensis (vermelding grafschrift van Jan in de St. Donaaskathedraal te Brugge en het Lam Gods) (noot 183).

25


1563. Voor een huisgevel te Antwerpen maakte Willem van den Broecke alias Paludamus, consoles versierd met de borstbeelden van Dürer en Jan van Eyck, welke een vrije interpretatie was naar het zgn. portret op het gestolen paneel (230). 1564. Het lijstwerk van Pieter Pourbus "Veelluik van Hemelsdale" (Brugge, St.-Gilliskerk), gaat in gesloten toestand terug op het Gents altaar (230A). 1564-1565. Ingevolge het Concilie van Trente en de richtlijnen naar het provinciaal Concilie van Mechelen werd onderzocht of de fundaties gereduceerd werden. De bijkomende missen in de Vytkapel werden geannuleerd. 1565. Lucas de Heerevermeldt in Den Hof en Boomgaerd (noot 11) waarin zijn ode is opgenomen (cfr. 1559), dat Jan zichzelf afbeeldde in de 4de ruiter van het gestolen paneel en dat Hubert boven hem rijdt. "In d'hoogste sté" heeft men geïnterpreteerd als zijnde vooraan (1ste ruiter), ofwel hoger op (5de ruiter). Hubert was het begonnen, maar stierf toen hij er aan werkzaam was. Hij ligt in deze kapel begraven samen met zijn zuster, die schilderes was. Volgens de dienstregeling van 30 september 1565 naar introeties van Ordo particularis en Dispositio specialis droegen enkel Amoldus Bost (M, D) en Palude (W-Z) de mis in de Vytkapel op (noot 203). 1566, augustus 19. Het veelluik werd opgeborgen in de toren van de kathedraal twee dagen vóór de beeldenstorm. Het werd opgetrokken door een windas ongetwijfeld langs de klokopening. Spoedig werd het retabel teruggeplaatst, doch door het ontbreken van de rekeningen van de Oude Fabriek (1562-68) kan men niet meer achterhalen wanneer het precies gebeurde. In 1568 was het Lam Gods zeker terug op het altaar geplaatst, daar de koorden waarmee de gordijnen voor het retabel werden verschoven, vernieuwd werden (noot 151a). 1566-1568. Marcus van Vaemewijck beschrijft in zijn Beroerlicke Tyden (231) op welke manier het Lam Gods geborgen (cfr. 1566) werd. Hij vermeldt dat Hubert langs de linkerzijde van zijn broer rijdt op het gestolen paneel. Hubert was oud en vet maar had een wonderlijke geest zoals zijn zuster Margaretha, doch Jan, de mooie jonker, was de belangrijkste schilder. Over de schenkers die hij niet met naam noemt, zegt hij dat ze hun geld niet gespaard hadden. Mogelijks werden hun namen wel opgetekend in zijn verloren geraakt Leeeken Philosophie.

26


1567, aprilt. In de register van de missen in de kercke van Sente Baefs dragen de volgende kapelanende mis op in de Vytkapel: Johannes Cobbout (Z), een visitator (Dinsdag) en Antoon van den Broecke, alias Antonius Palude (M, W-Zaterdag). 1567, November 4. Door inspraak van proost Viglius geeft het kapittel de toelating aan de Spaanse kapitein Jacob Suricus, om een kopie te maken van het retabel, wat waarschijnlijk maar gebeurd is van de Adam- en Evapanelen. In Spaans privaatbezit worden dergelijke voorstellingen bewaard die misschien te identificeren zijn met deze kopieĂŤn, gemaakt door een Brussels meester, die op 30 december gezonden werd door de hertog van Alva. Opvallend is dat men in het Convento San Bias te Lerma een kopie aantreft van de bovenste midden panelen, de engelpanelen en de annunciatie van het Lam Gods. Deze panelen vormen met andere taferelen een groot altaarstuk. 1568. In de 2de uitgave van Vasari's Vitae (noot 32a) wordt melding gemaakt van de altaren te Gent (=Lam Gods), Brugge (=Van der PaeleMadonna) en te Ieper (=Madonna met Jan de Vos). Marcus van Vaernewijck schreef in "Den Spiegel der Nederlandsehen Audtheyt" (232) het grafschrift over van Hubert van Eyck. Tijdens de 2de beeldenstorm werd het koperen plaatje met het opschrift gestolen. Over het grafschrift van Margaretha vermeldt hij niets, mogelijks was dit tijdens de lste beeldenstorm verloren geraakt. Hij deelt wel mee dat ze ongehuwd was en verder vermeldt hij het bezoek van Hugo van der Goes(?) en Jan Gossaert aan het Lam Gods. 1569. Petrus van Opmeer (233) vermeldt het retabel "illa Agnus Dei" in de St.-Janskerk te Gent. Van het bezoekgeld wordt IX s.I g. voorbehouden voor de ontvanger (203). 1572. Dominicus Lampsonius (234) geeft 2 gravuren uit voorstellende de vermeende portretten van de gebroeders op het gestolen paneel, waaronder enige opschriften staan. De graveerder is mogelijks C. Cort, een medewerker van H. Cock. Deze portretten werden gekopiĂŤerd als illustraties voor lexicografen van de 17de en 18de eeuw. Zij werden in de 19de eeuw gelithografeerd en zelfs nageschilderd op porselein, zoals op een Brusselse theepot (235). 1574. Marcus van Vaernewijck's, Historie van Belgis (noot 232), dat waarschijnlijk reeds in 1566 voltooid was, wordt uitgegeven. Van Vaernewijck (t 20-2-1569) zegt dat Hubert, de uitnemende schilder, het Lam Gods begon. Uit Lucas de Heere's Ode wist hij dat deze schilder begraven lag in dezelfde kerk. Nieuw echter is dat hij vermeldt datonkundigende predella van het retabel vernietigd hebben. 27


1575. Christoffel Van Heurne kopiĂŤert het quatrijn van het Lam Gods (noot 6a). De ontvangsten v.h. verloop van de dienst in de Vytkapel volgens de rekeningen van de Oude Cotidiane worden in 1576-7 ingeschreven, doch ontbreken in 1577-8. Aan de ontvanger voor het tonen van het retabel betaalde men in 1575-6 xiii s. iiii g.ix, in 1576-7 vs.v g.iiii en hetzelfde bedrag in 1576-7. (noot 2). 1576, augustus 7. De dienst in de Vytkapel wordt niet meer gereduceerd (noot 203). Volgens de dienstregeling in de Vytkapel ingevolge de algemene ordonnantie van het kapittel droegen vanaf 1 oktober de mis op : Petrus Gillis (Z, Z, W, Donderdag), Volcke (M, V) en Philips de Clerck (D) (203). 1577-1578. Het retabel wordt voor de naderende 2de beeldenstorm in veiligheid gebracht. Cornelis Breydel schrijft in zijn bekende Memoire (151a), dat de tafele van Adam en Eva was beweghen tot int schepenhuys van de Keure, waardoor men foutief aannam dat het gehele retabel werd overgebracht (cfr. 1 oktober 1584). In 1578 werden binnen de kerk dienaars en andere gezellen opgesteld om de wacht te houden (die tijdens de wacht ook andere werkjes opknapten) en buiten de kerk werd de wacht opgetrokken door de soldaten van de hoogbaljuw Ryhove en van Vyts ( =mogelijks kapitein Joris Vyt t 1584, zoon van Christoffel). Oorspronkelijk zal men het retabel opnieuw opgeborgen hebben in de toren, doch op bevel van het Calvinistisch bewind gedeeltelijk overgebracht hebben naar het stadhuis (236). 1578-1579. Volgens Cornelius Breydel, die in 1606-8 sekretaris was van proost Munich en Aytta, wilde de Calvinistische magistraat het retabel schenken aan Willem van Oranje, die het op zijn beurt verder wilde schenken aan Elisabeth I van Engeland, wat verhinderd werd door Joos Triest en zijn echtgenote Quintine Borluut, beide verwant met de stichters. In die periode verbleef te Gent William Davidson, gezant van de koningin. Na september 1578 werden er twee panelen overgebracht naar het stadhuis om door Jan van Hembyze aangeboden te worden aan Davidson. Het gaat hier waarschijnlijk om de panelen van Adam en Eva, naarwaar het retabel genoemd werd (237). 1578-1583. De ontvangsten van de polders in het Waasland genaamd Joos Vyts cappelle (met uitzondering van de laatste jaren en sedert 1581-2 als pro memoire) worden aan het calvinistisch bestuur gegeven. Uiteraard worden er geen missen gehouden in de kapel. De ontvanger van het tonen van het retabel kreeg in 1578-9 nog wel iii g. In de rekeningen van 1582-3 vinden we geen enkele vermelding (noot 203).

Rudy VAN ELSLANDE ('t vervolgt) 28


NOTEN *229 Marcus van Vaemewijck, Nie tractaet en( de) curte beschryvinghe van dat Edel Graefscap van Vlaenderen ... , Gent (uitg. G. van Salenson), 1562, stroof 102. 230 J. Duverger-M.J. Onghena, Beeldhouwer Willem van den Broecke, alias Giuliemus Paludanus, in: Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde, 5, 1938, blz. 91-98, ill. 91, 94. 230A P. Huvenne, Pieter Pourbus meester-schilder 1524-1584, Brugge 1984, blz. 172. 231 Marcus van Vaemewijck, Van die Beroerlicke Tijden in die Nederlanden en voomarnelijk in Ghendt 1566-1568 (uitg. Ferd. Vanderhaeghen) Gent 1872, dl. I, blz. 143-146 (een weinig bruikbare uitgave verscheen in de editie Vlaamse pockets: H. Van Nuffel, Marcus van Vaemewijck!Van de beroerlijke tijden in de Nederlanden en voomarnelijk in Gent (1566-1568) Hasselt 1966. 232 De vermelding "Den Spieghel der Nederlantscher audtheyt" en "De Historie van Belgis" voor dit werk gaan terug op één zeer lange titel (noot 12a) en is dus hetzelfde werk. 233 P. Van Opmeer, Opus Chronographicum Orbis Vniversi a Mundi Exordio vsqve ad Annvm NDCXI, Contineos Historiam, icones, et elogia, summorvm pontificvm imperatorvm, regvm, ac virorvm illvstrivm; in duos Tomvs divisvm. Prior Auctore Petro Opmeero Amstelrodamo Batavo ... , Posterlor Auctore Lavrentio Beyerlinck, cive et canonico Antverpiano, Antwerpen 1611. 234 D. Lampsonius, Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferious effigies, Antwerpen 1572. 235 a) H. W. Singer, Allgemeiner Bildniskatalog, 111, Leipzig 1931, blz. 272-3, nr. 23343-23356; b) F. W.H. Hollstein, Dutch and Flemish etchings, engraving and woodcuts ca. 1450-1700, VI, z.d. (±1950), nrs. 2, 3, 21, 22; I. C.I. Bierens de Haan, L'oeuvre gravée, deComelis Cort, Den Haag 1948. 236 E.A. HelJin, Histoire chronologique des évêques et du chäpitre exemt del' église cathedrale de S. Bavon à Gand, suivie d'un recueil des épithaphes modemes et anciennes de cette église, Gent 1772, blz. 563. 237 Anoniem, The dictionary of national biography, Oxford, z.d., Davidson WilHam; noot 151a, I, blz. 256-7 (memoire van Comelis Breydel, sekretaris van de proosten Munich en Aytta ca. 1606-8). Tijdens deze beeldenstorm werd het koperen tafeltje met Hubert's grafschrift hoogstwaarschijnlijk verwijderd door de plunderaars. Veel wijst er op dat het grafschrift van Isabella van Eyck veel vroeger verwijderd werd.

29


UITHANGBORDEN TE GENT (Vervolg) GENTSE BROUWERSUilliANGTEKENS IN 1494 Het "Gildeboek van de Pijnders" uit het S.A.G. (186 I 1 folio 25 r 0 en V 0 en folio 26 ro) vermeldt Gentse brouwerijen uit het jaar 1494. (38) Het is een verbluffend heemkundig-historisch document. In die tekst staat een schets en het toegepaste pijnderstarief naast elke brouwerijbenaming. Het gaat hier duidelijk om de afbeelding van uithangtekens, honderd en vier tekeningen in totaal. Misschien hadden sommige brouwerijen geen uithangbord of gevelsteen want naast enkele benamingen ontbreekt de schets. We staan verbaasd over het groot aantal (111 !) brouwerijen in onze stad, maar we zijn bijzonder dankbaar om die rijke, authentieke bron van informatie uit de 15de eeuw. Of het gaat over tekeningen of schilderijtjes die oorspronkelijk op planken boven de winkeldeur of op de gevels waren aangebracht of eventueel in steen gebeiteld, om het even. Zeker is, dat ze plaatsbepalend waren, bijv. "Int tharekin (arendje) achterden Jacoppinen", "Int zwaenkin daerneven", "Inde pale ancleen vleeschuus", "Int vispaen ieghen overe" enz. Meer dàn waarschijnlijk lagen ze aan de basis van enkele straatbenamingen. Daarenboven zijn ze de spiegel van het maatschappelijk leven van toen, inzake kennis, bezigheden, geloof enz. De keuze der onderwerpen staaft dit.

r

Gebmiks- en beroepsvoorwerpen Inde belle. Inde mande. Inde tassche. Inde pale. Inde cogghe. Inden roostere. Inden keerscorf. Inden lanteerne. Inde rake. Int houfisere. Inden teenen pot. Int spikeiboor (zwengelboor). Int paenderkin (mandje). Inde cause. Inde sickele. Int laghelkin (tonnetje). Inden voetboghe ...

2o Dieren Int zwaenkin. Int perdekin. Int beerkin. Int paukin. Inden papengaey. Int lammekin. Inden snouc. Int everhooft. Inden hertshoorn. Int scomminkele (kleine aap). Inden katere. 3° Heraldiek Int harekin. Int scildekin. Inden rooden boet. Inden hellem. Inden roe leeu. Inde lelie. Int guldin hooft. Inde drie duiven ...

4° Planten Inde roose. Int hulsekin (hulsteboom, palmboom). Inde lelie ...

30


5° Mythologie, verhalen Inde meerminne. Inden blenden ezele. Inden wildeman. Int mariaeoshooft enz. 6° Godsdienst Inden inghele. Int bachghinhof. In inghelborch (engelenburcht). Int lammekin. Int tsint Jooris ... 7° Hemellichamen Inde mane. Inde sterre. Inden guldin weerelt. Wanneer we de hierop volgende lijst bekijken, ging de voorkeur der brouwers naar benamingen, gekozen onder de gebruiksvoorwerpen, de wapenkunde en de planten. Opmerkelijk is ook dat heel wat brouwerijen in "buter ketelpoorte" (Nederkouter), "buter torren poorte" (Hoogstraat), in de Veldstraat en in Onderbergen geconcentreerd waren.

LUST DER UITHANGTEKENS UIT HET BESPROKEN GILDEBOEK VAN 1494 Inde belle an tsente Michielsbrugghe Int tharekin (arendje) achterden Jacoppinen (bij de Predikherenlei) Int zwaenkin daerneven Int scildekin onder bergbene Int perdekin onder bergbene Int beerkin onder bergbene Int paukin onder bergbene Inden inghele onder bergbene Inde mande onder bergbene Inde tassche buter santpoorte (bij Annonciadestraat) Inde meerminne up diperstraete Inde pale bider waelpoorte (Brugse Poort) Inden papengaey voor de lazarie (Hoogstraat=Pesthuis) Inde cogghe voor tsente lysbetten (Oud Begijnhof) Int bachghinhof van tsente lisbetten Inde inghel inde borchstrate Int peerdekin inde borchstrate Inden roostere inde borchstrate Int lammekin buter torren poorte (Hoogstraat) Inden keerscorf buter torren poorte Inden lanteerne buter torren poorte Inden spieghel buter torren poorte Inde rake buter torren poorte Inde pale buter torren poorte Int houfisere buten torren poorte

31


Brouwerijen te Gent in 1494: uithangtekens , zie: "Gildeboek der Pijnders" Stadsarchief 186/1, folio XXV, recto. (Foto stadsarchief Gent)

32


Int evershooft inde drapstrate Inden hertshooren inde drapstrate Inde lelie ande minne brugghe (Jan Breydelstraat) Inden rooden hoet tsanders walle (Prinsenhof) Int thaenkin tsanders walle (39) Inde valke tsanders walle Inden teenen pot tsanders walle Inden osse ande liefbrugghe Inden home ande liefbrugghe Int peerdekin ande gheltmunte Int zwaenkin bider scaepbrugghe (Sleuteltjesbrug aan de Grauwpoort) Inden scleutelle over de scaepbrugghe (40) Inde roose up meerem bachten tempelhuus Inden herdt up meerem Inde rake an meerem brugghe Int spikeiboor up de mude Int hulsekin up de mude ghenaemt thoech huus Inde lanteerne up de mude Inde cause up de mude Inden snouc voorden filendieusen (Rode Lijvekensstraat) Inden hellem upt slusekin tusschen poorten Inden roen leeu an plaetsekin bachter dauborch

Inden roen leeu an plaetsekin bachter dauborch " - In de rode leeuw- Lange MuntGrootkanon plein.

33


Int paenderkin up dauboreh Inde lelie ande suvelbrugghe Inden papengaey ande erane (Kraanlei) In inghelboreh inde langhemunte Int seomminkele inde langhemunte Int houfisere inde langhemunte Inden lanteerne inde langhemunte Inden inghele inde waeistrate Int hulsekin inde waeistrate Inde eause inde waeistrate Inden keerseorf up plaetsekin baehter vrindaehmaeret Int moriaenshooft daer naerst Int laghelkin over de vrindaehmaeret Inde naelde over de vrindaehmaeret Int wielkin over de vrindaehmaeret Inde eogghe upden eortten steendam Inde rake upden eortten steendam Int everhooft upden eortten steendam Inden blenden ezele bicter nieubrugghe (Keizer Karelstraat) Inden blaesbale upde selve strate Inde mane ande nieubrugghe Inden hoorne ande nieubrugghe Inde eogghe ande nieubrugghe Int guldinhooft an tpas (Rode Torenstraat) Int huizekin an tpas Inde meerminne over de nieubrugghe Inde roose over de nieubrugghe Int tsint Jooris up den reept (41) Inden bekere buter braempoorte (Brabantpoort) Inde zwaene buter braempoorte Inde gheeroende lelie buter braempoorte Inde eause overseelde (land van Brabant, naar Keizerpoort toe) Inden hoorne overseelde Inde vust overseelde Int hulsekin overseelde Inde sterre bicter voldershuus (Brabantdam) Inde pale ancleen vleesehuus (bij Brabantdam) Int vispaen ieghen overe Inden spieghele ter vierweeehse (aan Korte Dagsteeg) Int thaenkin upden ealanderbergh Inden wildeman buter walpoorte Inde vust buter walpoorte Int lammekin buter walpoorte 34


Brouwerijen te Gent in 1494 : uithangtekens , zie " Gildeboek der Pijnders" Stadsarchief 186/1, folio XXV, verso. (Foto stadsarchief Gent)

35


Int verxkin te spriete buter ketelpoorte Inden hertshoome buter ketelpoorte Inde beerie buter ketelpoorte Inde cogghe buter ketelpoorte Inde rake buter ketelpoorte Inde rose buter ketelpoorte Inde sickele buter ketelpoorte Int duufkin buter ketelpoorte Int ketelkin inde velstrate Inde valke inde velstrate Int meutekin inde velstrate Inde lelie inde velstrate Inde horen inde velstrate Inde inghele inde velstrate Inde drie duiven inde velstrate Inde byloke neffens spittael Hierop volgen nog enkele brouwerijnamen zonder schets: Inde scelpe inden hooghen quaetdam (Kwaadham) Inden neren quaetdam int tzwaenkin (Roskamstraat) Inden voetboghe anden wijenaerde (Wij denaard bij Reep) Inde guldin weerelt buten der braempoorte Inden katere up meerem

*

* * GENTSE BROUWERSUITHANGTEKENS IN 1663 Vergelijken we vorige lijst met een andere, in 1663 door Just. Billet opgemaakt en opgenomen in zijn "Politye boeck" (IV, folio 80 V 0 en 81 ro en v0 ) (42) Op dat ogenblik waren er te Gent nog eenenvijftig brouwerijen. Opmerkelijk is dat veel uithangtekens de jaren trotseerden zodat we op dezelfde plaats hetzelfde uithangbord van 1494 terugvinden. Enkele voorbeelden : 1494 1663 Inden teen en pot, tsanders walle Tinnenpot, achter t'Princenhof (Sanderswal Inde tassche, buter santpoorte

Tassche, deur de Zantpoorte bij d' Annonciaten)

Inde cogghe, voor tsente lysbetten

Cogghe, op de Baghinnegracht (Sint-Elisabeth)

Inden keerscorf, buter torren poorte Keerscurf, op d'Hoochstraete (bij Turrepoort) 36


Inden scleutelle, over de scaepbrugghe

Sleutelken, bij de Schaepbrugghe ( Grauwpoort)

Inde lelie, ande suvelbrugghe

Lelie, in de Suijvelsteghe (Meerseniersstraat)

Inde cause, overscelde

Cause, op den Brabantdam (Overschelde)

Inde rose, buter ketelpoorte

Roose, inden Neercauter, op SintPieters (aan Ketelpoort)

Inde drie duiven, inde velstrate

Dry duyven, inde Veldtstraete

Inde naelde, over de vrindachmaerct Naillie, bij t'cloostervan Baudeloo (Vrijdagmarkt) In de lijst van J. Billet viel het aantal brouwers dus op minder dan de helft terug. De uithangtekens staan vrij alfabetisch gerangschikt en de onderwerpen werden uit volgende groepen geput. lo Gebmiks-en beroepsvoorwerpen: ancker, balance, clocke, cause, cogghe, lantheiren, paele, raecke, spiegel, tassche enz. zo Dieren : t'hertjen, t' haentjen, leeuw, peerdeken, pauw, t' vercken, salm, enz. 3째 Feodale en burgerlijke wapenkunde: drij duijven, dobbelen ancker, vijf helmen, croone ... 4째 Hemellichamen: halfmaene, sterreken, sonne, weireldt. so Planten : t'hulstken, roose, lelie. 6째 Mythologie en verhalen : eenhooren, fortuijne, vier heemskin deren ... 7째 Steden: Antwerpen, Mechelen. go Godsdienst: inghel, lammeken. De brouwers6jst, opgemaakt door J. Billet Antwerpen an de Coepoorte Ancker door de Ketelpoorte Balance op de Leije achter de Predicheeren Boghe bij de Liefvebrugghe Clocke op het Steendam Cause op den Brabantdam Croone op de Muije Cogghe op de Baghinnegracht Drij duijven inde Veldstraete Dobbelen ancker op St.-Christ (Heilig Kerst) Eenhooren inde Postemepoorte (Houtlei) (43) Hooren inde V eldstraete Hooren op de Nieuwstraete 37


38


Hoefijserop de Poele Hoedt int Ghewat Halfrnaene op de Nieuwstraete Hoepel op den Brabantdam t' Hertjen op de Tichelrie t' Hulstken op den Brabantdam t' Haentjen in d' Auburgh loghel Onderberghen Keerscurf op d'Hoochstraete Ketel inde V eldtstraete Lammeken op de Burghstraete Leeuw op de Baghinnegracht Lantheiren op de Nieuwstraete Lelie in de Suijvelsteghe (Meerseniersstraat) Lelie door de Vijfwindtgaeten (Lange Violettenstraat) t' Meuleken inde Veldstraete Mechelen inde Crommewaele Naillie bij t' Clooster van Baudeloo Paele inde Brabantstraete bij de Watermeulen (aan de Reep) Pauw op d'Hoochstraete Peerdeken op de Slijpstraete Raecke inde Paelijnckstraete bij deChartreuzen Roose, inden Neercauter, op St.-Pieters Swaene op de Coorenleije Sleutelken bij de Schaepbrugghe Spiegel inde Brabandtstraete Sterreken op de Tijckstraete (bij de Persellepoort) Sonne op Sinte Pieters Salm bij t' Clooster van Baudeloo Tassche deur de Zantpoorte bij d' Annooeiaten Tinnenpot achter t' Princenhof Vijf helmen inde Drapstraete Vier heemskinderen opt Steendam t' Vereken inde Waeijstraete Wildeman deur de Braempoorte, Sinte Pieters Weireldt over de Nieubrugghe Wanneken an den Halsbreker (Meerhem)

* *

*

Terloops wijzen we erop dat volgende uithangtekens tot op heden bewaard bleven: -de Lelie in de Suijvelsteghe (nu Meerseniersstraat nr. 10) -de Pauw op d' Hoochstraete (nu Hoogstraat nr. 1)

39


-de Swaene op de Coorenleije (Nu Korenlei nr. 9) -het Sleutelken bij de Schaepbrugghe (aan de Grauwpoort) -de Vier heemskinderen opt Steendam (nu Steendam nr. 57) -het Wanneken an den Halsbreker (nu Sint-Salvatorstraat nr. 1) LedeHOSTE 't vervolgt

NOTEN (38) zie ook Van der Haeghen, V., Les brasseries à Gand au XVe et XVIe siècle, Gand, 1886. Volgens deze auteur had de reproduktie van de uithangtekens waarschijnlijk tot doel de ongeletterde pijnders te helpen bij het opsporen der toe te passen tarieven. (39) Hierbij staat geen tekening (40) Gevelsteen "De drie Sleutels" (41) Hierbij staat geen tekening (42) In 1663 was J. Billet "politiemeestere" te Gent. Hij was reeds schepene geweest tussen 1653-54 en hofmeester van het college van de GentseKeurein 1659. (zie Gentse Stadsrekeningen: XVIIde eeuw, S.A.G.). (43) Tussen "Eenhooren" en "Hooren" komt "Fortuijne" doch zonder plaatsbepaling.

VRAAG EN ANTWOORD De Heer Lodrigo uit Gent vraagt of iemand onder onze lezers de origine kent van het woord "creool" in de betekenis van misdienaar. Al zijn opzoekingen daaromtrent zijn vruchteloos gebleven.

40


ORANGIST?PATRIOT?REPUBLIKEIN?ROYALIST? Het woelige jaar 1831 te Gent Dit verhaal is een vervolg op het artikel "De Gentse pompiers redden de Belgische onafhankelijkheid" verschenen in G.T. van 15 maart '81. De geconsulteerde dagbladen uit 1831 worden, bij hun gebruik in het verhaal, vermeld met afkorting en datum : - Joumal des Flandres = (JdF, 3 jun) - Messager de Gand = (MdG, 21 jul) - Gazette vanGend= (GvG, 14 mar). Bij het citeren van de artikels hebben we meestal de Gazette vanGend genomen alleenlijk reeds voor het sappige Vlaams uit die tijd. De krant verscheen driemaal per week op woensdag, vrijdag en zondag. Ze was regeringsgezind en gematigd anti-orangistisch.

* *

*

Wie gedacht had dat na de mislukte staatsgreep te Gent op 2 februari 1831 (1) de rustin het landzouhersteld zijn waseraan voorzijn hoop. De bijzonder afgevaardigde, Jozef Van der Linden, door het Voorlopig Bewind naar Gent gezonden om er naar de rechten te zien, nam drastische maatregelen. Hij stuurde het stadsbestuur de laan uit en verving het door een "commission de sûreté publique". (JdF, 6 feb) Verschillende vooraanstaande orangisten belandden in het gevang, bij andere werd huiszoeking verricht. Voor degenen die waren gevlucht vaardigde het gerecht aanhoudingsmandaten uit. (GvG, 10, 13, 17, 20 feb) Ook moest een zevenkoppige militaire onderzoekscommissie de "zaak Grégoire" beoordelen en zo snel mogelijk uitspraak doen. Van der Linden ondervond tegenkanting. De militairen verklaarden zich onbevoegd in de zaak Grégoire omdat er ook burgers bij betrokken waren. Ook langs de civiele kant werkte men niet mee; "Van de elfleden der commissie van openbare veyligheyd, aengesteld in vervanging van onze regentie, hebben alleen dry leden aengenomen, twee nieuwe leden zyn ook reeds benoemd". (GvG, 10 feb) Uiteindelijk bestond de commissie nog uit vijf fanatieke patriotten : - President : baron Charles Coppens, kommandant van de Gentse burgerwacht. (2) -Vice-president: L. De Soutere, advokaat. (3) -Lid: L. Spilthoom, advokaat. (4) -Lid: F. Vergauwen, grondeigenaar. -Lid: Van de Poele, kolonel van de Gentse brandweer. (5) Gentenaars die vonden dat de Nassau-gezinden niet snel genoeg gestraft 41


werden, drongen op 5 mei de drukkerij van de "Messager de Gand", orgaan van de orangisten, binnen en sloegen de inrichting kort en klein. (JdF, 7 feb) Uit vrees voor hun leven vluchtten de uitgever-drukker Steven en de hoofdredacteur Proment naar Frankrijk. Groepen betogers liepen door de stad en iedereen die maar enigszins oranje getint was werd afgetuigd. (6) De Gentse patriotten sliepen op rozen. De bevolking was op hun kant en de orangistische oppositie uitgeschakeld. (7) Ondertussen poogde de Voorlopige Regering in Brussel aan een koning te komen. Niettegenstaande de GvG op 6 februari meldde; "Den Hertog van Nemours is koning der Belgen! Onze volksvertegenwoordigers hebben beslist en wy onderwerpen ons aen deszelfs uytspraek" betrouwde de koning van Frankrijk de zaak niet en weigerde zijn zoon monarch van België te laten worden. Deze weigering viel bij de kleine groep republiekgezinden natuurlijk in goede aarde. Onder impuls van De Potter (8) diende men bij het Nationaal Congres een voorstel in om België tot republiek uit te roepen. Het congres verwierp de petitie. Ook de bevolking werd duchtig bewerkt. Garnizoenstroepen moesten op 16 februari een woelige bende arbeiders beletten een vrijheidsboom op de Kouter te planten. Daarop doorkruisten de manifestanten de stad onder het scanderen van "leve de republiek". (GvG, 17 feb) Wie de republiek voorstond kon petitielijsten ondertekenen; "De in de herberg de Koornbloem, in de Kruysstraet binnen deze stad, bestaende Vaderlandsche vereeniging (Société Patriotique de Gand) heeft eene petitie ten voordeele der republiek aen den volksraed gezonden. Dergelyke petitien worden geteekend alhier in de herberg de Halve Maen in den Hoyaerd en by den boekdrukker van Ryckeghem Hovaere in de kammerstraet". (GvG, 24 feb) Ook in andere vlaamse steden kon de bevolking dergelijke verzoekschriften ondertekenen. (JdF, 5 mar) Geruchten over een voorgenomen inval door de Hollanders brachten grote onrust in de gemeente. (JdF, 5 mar) "Sedert eenige dagen doorkruyssen 's nachts talryke patrouilles zoo te voet als te peerd onze stad, ja zelfs den omtrek der zelve". (GvG, 6 mar) De politie viel de gebouwen van het gewezen Koninklijk College en andere huizen binnen op zoek naar wapens. (MdG, 10 mar) In de nacht van 14 op 15 maart was de angst zo groot dat de commissie van openbare veiligheid in het stadhuis overnachtte terwijl alle bruggen in en rond de stad waren omhooggedraaid. (GvG, 17 mar) De grootste verantwoordelijken voor de onrust waren wel de orangisten die niets onverlet lieten om de Gentse bevolking terug te winnen voor de prins van Oranje. Hun krant de "Messager de Gand" stond bol van de schimptirades op het stadsbestuur, op de patriotten en op de geestelijkheid. Strooibriefjes in de zelfde zin opgesteld vond men door gans de 42


stad. (9) "Voorleden zaterdag avond heeft den hollandsgezinden aenhang

eenige duyzende afdruksels van eenslach vanproclamatie in de stad doen werpen, waer in de orangisten, het masker afleggen de, onzen eerbiedweĂŞrdigen regent, onzer provintialen gouverneur en onze stedelyke overheyd grofmishandelden en beledigden". (GvG, 31 mar) Het was dan ook niet te verwonderen dat een groep militairen samen met een grote bende uit de onderste lagen van de bevolking op 25 maart de stad onveilig maakten. Eerst moest een herberg op de Koornmarkt eraan geloven. Dan ging men de woning van De Graet, oud-officier van de burgerwacht, in de Lange Munt belegeren. De Graet verzette zich gewapenderhand waarop de niet zo moedige massa haar woede ging koelen op de drukkerij van de Messager, waar ze opnieuw alles kort en klein sloegen. (10) De meeste nog in Gent verblijvende vooraanstaande orangisten namen het zekere voor het onzekere en vertrokken nu ook naar Rijsel waar zich reeds veel van hun partijgenoten ophielden. Zij die bleven voerden een soort stadsguerilla;

"Gisteren morgendom twee uren is den pompier, die van schildwacht was aen de poort van het gouvemementshotel, byna getroffen geweest door eenen kogel ... Gedurende den zelven nacht zyn nog elders en vooral aen de Schippers-kapel eenige schildwachten onzer burgerwacht op de zelve wys aengerand geweest met geschoten kogels... Zondagnacht hebben verscheyde gewapende personen onze straten doorlopen en verscheyde mael vuer gegeven ... Benen soldaet der stedelyke wacht is door eenen kogel in de schouder bereykt... ". (GvG, 31 maart en volgende) In Brussel had men ondertussen de "Association Nationale Beige= ANB" opgericht. De vereniging stelde zich tot doel de eeuwigdurende uitsluiting van de Nassaus te verzekeren en de BelgisĂŠhe onafhankelijkheid te waarborgen. (11) De ANB slaagde erin de bevolking voor zich te winnen. Op 29 maart richtte men ook in Gent een onderafdeling op waarbij een genieofficier, Germinal Dandelin, (12) als president verkozen werd. (JdF, 31 mar) Op de redaktie van de "Journal de Flandres" lagen intekenlijsten ter beschikking waarvan het publiek ruimschoots gebruik maakte; "De inschrij-

ving in de Belgische associatie tegen de Nassaus, nemen hier merkelyk toe, het getal daervan mag reeds op 4000 begroot worden"; (GvG, 10 apr) Het Gentse bestuur van de ANB nam geleidelijk afstand van het centraal bestuur en nam een andere beleidsrichting aan. De ANB hoofdzetel had zijn goedkeuring gegeven aan een regeringsbesluit om buitenlandse officieren in ons leger toe te laten; ANB-Gent ging daar niet mee akkoord en protesteerde heftig tegen dit voornemen. (13) Ook als een deputatie, door de regering aangesteld, kontakt nam met de toekomstige koning Leopold van Saxen-Coburg gingen de Gentenaars dwars liggen en lieten dit in Brussel weten. Ze stelden zelfs voor de regent als staatshoofd te benoemen. Stilaan kreeg het Gentse ANB een republikeins karakter wat klaar tot uiting kwam toen ze de republikein A. Bartels als secretaris aanstelde. (14) 43


De orangisten, een weinig bekomen van de afstraffing die ze op 25 maart hadden gekregen, zochten terug moeilijkheden. Eind april startten ze opnieuw een propagandacampagne voor de terugkeer der Nassaus. (JdF, 29 en 30 apr) Op 4 mei vond men onder iedere deur een omzendbrief;

"Mynheer, ik heb de eer u te verwittigen, dat ik de noodige maetregelen hebbe genomen, op dat den Messager de Gand met den eersten wederom uytgegeven worde met de zelve stiptelykheyd als voor het tydstip der ongelukken welke my zoo vreedelyk getroffen hebben. Niets zal in den geest van het dagblad veranderd worden. Den hoofd-opsteller blijft den zelven. Het is genoeg verantwoorden voor de kracht waer mede onze grondstelselen by voortduring zullen verdedigd worden. Gend den 1 Mey 1831 A.B. Stevens". (GvG, 5 mei) Het burgerlijk bestuur samen met het militair plaatscommando van Gent gingen weinig demokratisch in op dit bericht en stuurden volgend antwoord de wereld in; "De Messager de Gand, spijtig van de rust in de stad Gent te

zien heerschen, meld dat hij de noodige maetregelen heeft genomen om met den eersten weder te verschynen; hij mag zulks doen! maer, toen kwaedwillige op nieuw misbruyk komen maken van de vryheyd der drukpers, om het volk door den ha et tot wanorders aen te dryven, is het voor de overheden eene plicht te verklaren dat, noch burgerwacht, noch krygsmagt ingesteld zyn om de vyanden van 's lands zaak te verdedigen, het is aen den Messager de Gand van de gevolgen van zynen aen de openbare zaek tegenstrydigen geest te berekenen, hij blyft verantwoordelyk voor het volk over zyne ophitsingen. Den vennetelen die de openbare vraek trotseert stelt zich vrywillig buyten de wet, van den oogenblik dat hy daer van de kans wilt wagen. - Den gouverneur baron de Lamberts. -Den brigade generaal, militair gouverneur der provintie Oost-Vlaanderen de Mahieu. - Den voorzitter en leden der openbare veyligheydscommissie, Ch. Cappens, L. Van de Poele, Fr. Vergauwen, L. De Soutere, C. Spilthoorn". (GvG, 5 mei) Niet alleen de orangisten maar ook de regering in Brussel reageerden verontwaardigd op dit artikel. Als antwoord werd de gouverneur uit zijn functie ontslagen. Ook de afzetting van de veiligheidscommissie werd overWogen. In dezelfde nota verzocht men de plaatskommandant, generaal de W authier, de pompiers te bevelen hun kanonnen aan het leger over te dragen. (15) De brandweer was zeer geliefd bij de Gentenaars. Toen de regeringsbeslissing in de stad bekend werd, kwam de bevolking spontaan op straat. De kreten "Leve Van de Poele" "Vive la libertĂŠ" en "Weg met de ministers" waren niet uit de lucht. Ook de soldaten uit het garnizoen lieten zich niet onbetuigd, ze vervoegden de brandweerkazerne in het Geraard Duivelsteen en samen met de pompiers trokken ze door de stad onder het skanderen van "Dood aan de verraders". 44


De commissie van openbare veiligheid gaf de kommandant van de brandweer de opdracht het bevel van de regering naast zich neer te leggen. "A en den heer kolonel Van de Poele, bevelhebber der sapeurs-pompiers te Gend, 4 mey 1831. By onze brief van 27 maert hebben wy u verwittigd, dat uw corps uytsluytelyk ter onzer beschikking bleef, en dat gy, om hetzelve in beweging te stellen, aen niet een bevel mogt gehoorzamen, zonder onze tusschenkomst en toestemming, wy gelooven u dit verbod op nieuw te moeten herhalen, en wy nemen deze gelegenheyd waer om u te gebieden van u niet een stuk geschut, krygsbehoeften of andere verdedigingsmiddelen, waer van gy in het bezit zyt, te laten afnemen. Wy stellen u persoonlyk verantwoordelyk voor de uytvoering van het tegenwoordig bevel". (GvG, 8 mei) Een delegatie bestaande uit Gentse leden van het Nationaal Congres vertrok naar Brussel om er de Regent te verzoeken de genomen maatregelen in te trekken. De regering hield de Gentenaars liever te vriend want de afvaardiging kreeg voldoening op alle punten. {16) "Onze gedeputeerden zyn sedert eergisteren morgend hier terug en hebben zeer goede tydingen medegebragt Onze provintie behoud haren weĂŞrdigen gouverneur baron de Lamberts, onze stad de yverige en werkzame commissie van openbare veyligheyd en onze manhaftige pompiers hun geschut". (GvG, 12 mei) Ondertussen hadden de grote mogendheden (de Heilige Alliantie) ( 17) het lot van BelgiĂŤ onder handen genomen. Om tot vrede tussen Nederland en BelgiĂŤ te komen hadden ze het "verdrag der 18 artikelen" opgesteld. Dit verdrag, zeer nadelig voor ons land, vond bij de Gentse patriotten geen weerklank. De ANB proklameerde; "De Protocollen! wat zyn dat ? Een Pruysisch Garnizoen in Maastricht, het verlies van Venloo, door onze dapperen overwonnen en van een groot deel van Luxemburg, de vreye vaert van de Schelde ter beschikking van de koppigen en geusaerdigen Willem; eyndelinge de betaling van de Hollandsche Schulden, het bankroet van Holland door Belgen gekweten... De Belgische Associatie protesteert tegen de grondbeginselen uytgedrukt in de communicatie door lord Ponsonby gedaen ... ". (GvG, 2 jun) De ANB predikte zelfs openlijk de oorlog; de ondervoorzitter sprak zeer harde taal op de zitting van 31 mei; " ... de Belgen hebben hunne omwenteling gemaakt, maer dat zy het vaderlandslievend werk niet eenen enkelen minuut uyt het oog verliezen of alles is verloren. Degene die hunne weg gemaakt hebben (aen het bewind zyn) en hunne bors gevuld hebben zeggen : de revolutie is gemaekt, laet ons nu met de maagendheden overeenkomen; des volgens een en geheelen hutsepot van candidaturen en protocolen. De 12 miljoen, gestemd om de oorlog te doen, worden voor het betalen van reyskosten van afgezanten bestemd; dit is bedriegery, indien den oorlog niet gedaen wordt; zyt gy gerechtigd weder te vragen wat gy betaeld hebt en alle voordere betaling op te schorten ... ". (GvG, 2 jun) Nog klaar45


dere taal gebruikte een andere spreker; "Ik zal steeds echter patriot blijven ... Er is maer eenen middel om alles te vereffenen: den oorlog". De GvG vervolgt; "... verscheyde ma el weergalmde het treffend geroep, la Guerre, la Guerre, het geen een ider met eene ware opgetogenheyd uytkreet". (GvG, 2jun) De Gentse ANB afdeling die zich meer en meer republikeins opstelde liet op 3 juni een petitie ter ondertekening in de stad aanbieden. In het schrijven werd geeist de oorlog met Holland te beginnen, de prins Leopold niet te verkiezen en een vorst uit eigen land aan te stellen. Het verzoekschrift kreeg de volledige steun van het nationaal bestuur. Tijdens een bijeenkomst van een vijftigtalleden van provinciale afdelingen, op 19 juni in de Mussestraat, sprak secretaris Bartels harde woorden. Hij vroeg te ageren tegen afgave van territorium zoals het verdrag der 18 artikelen voorzag. Hij eindigde met de woorden; "Si la majorité du congrès trahissait Je serment de maintenir l'intégralité de l'état Beige, nous devions nous rallier à la minorité, avec, sans ou contre Je régent". Vele militaire leden die vreesden voor hun baantje namen ontslag uit de vereniging; "Den majoor der genie Dandelinheeft zyn ontslag gegeven als voorzitter... De kolonel van de Poele, bevelhebber van het corps onzer sapeurs-pompiers en lid van de commissie der openbare veyligheyd heeft zich bedankt van zynen post als lid van den bureau der belgische nationale vereeniging dezer stad". (GvG, 26 mei) Ook de orangisten lieten in die dagen terug van zich horen. Daar ze vreesden dat Leopold als koning zou verkozen worden gaven ze nu hun steun aan het ANB, hun oude vijanden. De patriotten moesten van hun liefde niets weten en de moeilijkheden in de stad waren terug legio. (JdF, 7, 10, 14, 17, 23 jun) Meerdere malen moest het leger en het pompierskorps hardhandig optreden. Men schoot zelfs op advokaat De Soutere waarbij een jonge man, die naast hem stond, dodelijk getroffen werd. (JdF, 15 jun) "Den ongelukkigen party-geest welken steeds in onze stad blyft heerschen, alwaer de patriotten en orangisten meer als oyt tegen elkander verbitterd zyn, brengt er schier dagelyks onheylen en droevige vertooningen te weeg". (GvG, 16 jun) Prins Leopold verklaarde zich op 26 juni akkoord het koningschap te aanvaarden op voorwaarde dat het Nationaal Congres het verdrag der 18 artikelen zou aannemen. (18) Woedende reakties bij de ANB. Daar het hoofdbestuur niet onmiddellijk tot aktie besloot, richtten enkele "ultras" een "comité dirigeant" op onder het presidentschap van Gendebien, lid van het Voorlopig Bewind. Er werd een aktieplan opgesteld voor het geval het Congres de prinselijke voorwaarde aannam. Iedere afdeling zou een honderdtal patriotten naar Brussel sturen. Samen moesten ze de stad binnenrukken, er de "verraders" uit de regering wippen en de regent verplichten de 18 artikelen te verwerpen. (19) In de hoofdstad zelf zou men kunnen 46


rekenen op de steun van een kompagnie burgerwacht. Generaal Ie Hardy de Beaulieu (20) die een wrok koesterde tegen de regent, doordat deze hem een minderwaardige plaats in het leger zou hebben toebedeeld, fungeerde als koĂśrdinator. De generaal duidde de kommandant van de burgerwacht uit Geeraardsbergen, Charles Lejeune, aan om de troepen in Brussel te leiden. Op 1 juli hield Ie Hardy in Geeraardsbergen een vurige rede. (21) Hij verzekerde zijn toehoorders dat er minstens 60.000 eensgezinde patriotten in Brussel zouden samenkomen. Lejeune zond een schrijven naar de bevelhebbers van de burgerwachten uit de gemeenten rond zijn stad; "Heren, hiermede verzoek ik u deze namiddag om 2 uur, (2 juli, sic) vergezeld van uw wachten, naar de grote markt van Geeraardsbergen te komen (al deze die over wapens beschikken zijn gebeden die mede te brengen) om er op te trekken tegen de onderdrukkers van onze rechten. Wees op post heren, het fatale uur is aangebroken :alle Belgen moeten de wapens opnemen om het succes van onze revolutie te bestendigen. Leve BelgiĂŤ, leve de onafhankelijkheid. Eendracht maakt macht". (22-vrije vertaling) De officieren uit Lejeune's eigen wacht, die een ganse nacht hadden kunnen nadenken, waren niet meer zo geestdriftig als de avond voordien. Ze vroegen de kommandant de geschreven orders te mogen inzien, welke hij niet bezat. Na lang twijfelen besloot men drie man naar de hoofdstad te sturen om er poolshoogte te nemen. Rond drie uur hadden zich een 300-tal wachten op de markt verzameld. Alleen de gemeenten Goefferdingen en Overboelare waren de oproep gevolgd. Men wachtte op de terugkeer der afgevaardigden. 's Avonds laat kwamen Bartels en Hellebaut, secretarissen van de ANBGent, in de stad aan om te zien of alles naar wens was verlopen en de troepen vertrokken waren. Bartels, als briljant redenaar, kon de patriotten overtuigen terstond naar Aalst te vertrekken waar ze de Gentenaars zouden ontmoeten. Nog maar juist gestart kwam de groep de drie uit Brussel terugkerende verkenners tegen. Boos verklaarden die dat in de hoofdstad alles rustig was. Ze hadden er generaal d'Hoogvorst, algemeen bevelhebber van de burgerwacht, bezocht die ook niet op de hoogte was van de plannen der ANB. Bartels en Hellebaut beleefden enkele moeilijke minuten. Lejeune nam het besluit terug te keren en liet de twee Gentenaars alleen naar Aalst trekken. De 3e juli was er ook in Leuven een massale samenkomst op de grote markt. Men scandeerde er de afschaffing van de 18 artikelen. Het plaatselijk ANB-bestuur stuurde een delegatie naar Brussel om er de wensen van de bevolking aan de regering voor te leggen. Bij hun terugkeer verklaarden ze de regent te hebben gesproken die hen verzekerd had zich aan zijn afgelegede eed te zullen houden en er des noods voor te vechten om het Bel47


gisch territorium ongeschonden te behouden. De Leuvenaars namen genoegen met deze belofte, die de regent niet zou houden en zagen af van hun optocht naar Brussel. Wat deed men ondertussen in Gent? Tijdens een algemene vergadering, bijgewoond door minstens 6.000 personen, (JdF, 6 jul) eiste De Soutere, die na het ontslag van Dandelin het voorzitterschap van de ANB-Gent had overgenomen, in een vurige redevoering de oorlog tegen Nederland. Hij verwierp nogmaals de 18 artikelen en haalde scherp uit naar de regering. Hij deed een appel op de "goeden patriotten" om zich dezelfde avond om 7 uur (5 juli, sic) aan het stadhuis te bevinden waar men de nodige wapens zou uitdelen. Ongeveer 600 man kwamen op het gestelde uur opdagen. Sommigen onder hen, meestalleden van de burgerwacht, waren gewapend met geweren. Aan de anderen deelde men zeisen uit, die de vooruitziende De Soutere had laten vervaardigen. Na een opruiende rede te hebben aanhaard vertrok een voorpost van 200 man juichend richting hoofdstad. Ver kwamen ze niet. Laat de reporter van de Gazette van Gend ons vertellen wat er die avond van 5 juli verder gebeurde; "Eergisteren (5 juli) is eene taemlyk groote menigte volk de keyzerpoort uyt vertrokken, om zich nae Brussel te begeven, maer hunne reys is, tegen hunne verwachting, zeer kort geweest, en men zal voortaen groote moeyte hebben, om die mannen van goeden wil, die zich gemystificeerd gevonden hebben, nog mede te krijgen. Daer de gene die nae Brussel gingen trekken meest alle tot de leegste volcksklas behoorden, waer van onder den weg geen goeds te verwachten was, en daer het te vreezen was, dat dienongeregelden hoop onder den weg hier en daer zoude geplunderd hebben, had onze krygs-overheid de noodige bevelen gegeven om den tocht dier gentenaren nae Brussel te beletten. Nauwelijks was de voorhoede van het gends legerken, waer by den luytenant der artillerie van onze burgerwacht Bogaert en den adjudant der burgerwacht Lampo zich bevonden, buyten de keyzerpoort getrokken, of den post der burgerwacht die deze poort bezette wierd door eene wacht van het Be voetvolks-regiment versterkt. De voorhoede, bestaende uyt omtrent 200 mannen, ten meerdere deel aen onze burgerwacht behoorende en met snaphanen bewapend, voorderden tot aen eenen bosch omstreeks Melle, alwaer zij bivouaqueerden en alwaer zij den kapiteyn-adjudant der burgerwacht Hanssens, die zich des naermiddags zoo veele moeyte gegeven had om het gepeupel te verzamelen en aen te moedigen om op Brussel te trekken, en den hr. advokaet de Souter (ondervoorzitter der veyligheydscommissie, voorzitter van onze belgische associatie, majoor der burgerwacht), die zich, zoo zy dachten, aen hun hoofd moesten stellen, te vergeefs afwachtten, tot dat de komst van 3 estafetten, die hun uyt Gend achternaergezonden wierden, om hun op bevel van den generaal de Wautier

48


te doen wederkeeren, en de dreyging van door de jagers te peêrd van het 2e regiment aengevallen te worden, indien zy niet op hunne stappen terugkeerden, hun eyndelijk tot den aftocht beweegden. Deze voorhoede was gevolgd door eenen opgeraepten hoop, die geene wapens had, dan eenige pyken, en in afwachting van er onder weg te bekomen, in verscheyde herbergen buyten de keyzerpoort viel, alwaer er gedronken wierd zonder te willen betalen en verscheyde baldadigheden plaets hadden. Eyndelyk, om 9 uren des avonds, vertrokken een veertigtal jongens, gewapend met zeyssen, welke den sergeant der burgerwacht de Schepper hun aen het stadhuys uytgedeeld had, en hebbende by hun eenen steekwagen met zeyssen geladen, om buyten de keyzerpoort alle degene te wapenen, die met hun wilden medekomen. Aen de poort gekomen zijnde, welke zy door de militaire bezet vonden, wilde men hun eerst niet uytlaten en kwam een piket jagers achter hun gereden, zoo dat zy zich tusschen twee vuren gingen bevinden, doch naer eenige woordenwisselingen magten zy buyten gaen, op voorwaerde van hunne zeyssen op den wagen te leggen, om daer naer de zelve weder te nemen. Maer nauwelijks waeren ze eenige schreden buyten de poort gevoorderd, alwaer zij zich op nieuws wapenden, of zij wierden door de jagers achtervolgd en aengevallen, die hun uyteen verspreyden en den wagen met zeyssen in beslag namen, die zy in de stad bragten en aen de wacht in bewaring stelden. Vele van hun, door de jagers achtervolgd, liepen het land in, hunne zeyssen weg werpende, en kwamen, de eene langs de St. Lievenspoort, de andere langs de dampoort weder binnen de stad. Intusschen wierd in de nieuwe citadel alarm geslagen en trokken verscheyde compagnien van de Be voetvolks-regimenten en van de jagers der Maes (23) de stad in, alwaer zy met geladen stukken kanon en met een detachement jagers te peêrd standplaets namen op den kouter. Aldaer hebben zy het grootste deel van de nacht doorgebragt, terwyl den middenwyk der stad gedurig door patrouiJlen der ruytery en van het voetvolk doorkruyst wierd, en het corps van onze sapeurs-pompiers eenigen tyd aen het stadhuys post vatte. Doch den wacht liep rustiger af dan men het gedacht had". Ook het Gentse verzet was dus in rook opgegaan. Militaire patrouilles doorkruisten nu voortdurend de stad. De "grote wacht" op de Kouter was versterkt. De rust keerde terug. De Soutere deed nog enkele wanhopige pogingen om het volk tot manifesteren te bewegen, zijn oproepen werden niet meer beantwoord. Uiteindelijk vond ook de regering in Brussel het nodig handelend op te treden. Op 7 juli arresteerde men de Beaulieu. De volgende dag kwam De Soutere aan de beurt; "De Souter, zyne costume van majoor der burgerwacht aengetrokken hebbende, had zich ten stadhuyze begeven, alwaer hy in afwachting zyner aenhouding zich in zyn kabinet bezig hield... ". (GvG, 10 jul) De omgeving van het stadhuis zag er uit als een slagveld vóór 49


het gevecht. Kanonnen waren op het raadshuis gericht. Sterke afdelingen infanterie en jagers te paardomstelden de Botermarkt. Op de Kouter en elders in de stad hield de plaatskommandant al wat hem nog aan soldaten restte in reserve. Ook de pompiers waren paraat. De helft van de Gentse bevolking was op de been. Voortdurend hoorde men de roep "leve De Soutere" "Weg met de regering". Ondanks alles bleef het rustig. (JdF, 10 jul) Op 9 juli volgden nog meerdere aanhoudingen. Spilthoorn en Hellebaut waren naar Frankrijk gevlucht. Ook Bartels had zich uit de voeten gemaakt. (MdG, 10 jul) De gouverneur die vreesde voor reakties bij de bevolking liet een proklamatie uitvaardigen; "Gentenaren! Bene onlangs plaets gehad hebbende gebeurtenis heeft eenige regterlyke gevolgen noodzaekt voor het behoud der wetten en openbare order. Benige uwer medeborgeren hadden hunne pligten vergeten : zy hebben ulieden willen stellen in eenen staet van muytery; den goeden geest welken ulieden bezielt en de wakende oog uwer Overheden, hebben hunne inzigten weten te verydelen, welkeulieden gingen dompelen in de gruwelijkheden van den borgerlyken oorlog. De kwaedwilligheyd nogtans zoekt het gerucht tot stand te brengen dat de mannen der revolutie het voorwerp eener onregtveĂŞrdige onderdrukking van 's Gouvemements wege gewordenzyn. Gentenaren! Gylieden zult u niet laten misleyden door deze lasterende betigtiging. Mistrouwt ulieden van het werk der aenhangers van een stam welke gylieden en geheel de natie voor altijd verbannen hebt. Steeds ter bespieding uyt der minste gebeurtenissen, hebben die vyanden van het nieuw order van zaken den misslag aengegrepen der gene welke ulieden hebben willen misleyden, ten eynde eene nieuwe proef te nemen om tot de voltrekking te komen der heyllooze inzigten welke zy niet ophouden te smeden. Gylieden zult u niet laten bedriegen door hunne snoode werkingen. Het geregt zal alleen de pligtige treffen : dat de goede vaderlanders zich tegen alle onrust verzekerd houden. De overheden waken. Gend, den 11 j uly 1831. Den gouverneur van Oost-Vlaenderen, Baron de Lamberts". (GvG, 13 jul) Ook de stappen door de orangisten in het buitenland ondernomen, konden niet beletten dat het Nationaal Congres op 9 juli het verdrag der 18 artikelen goedkeurde. (24) Er heerste een diepe ontgoocheling bij het bestuur van de ANB, dat besloot de vereniging onmiddellijk te ontbinden. Wat waren nu de gevolgen voor de oproerkraaiers? De Soutere en Spilthoorn werden ontheven uit al hun funkties; de Beaulieu en andere aanvoerders hoorden zich op 29 oktober 1831 door de rechtbank vrijspreken. Twee dagen later konden ook De Soutere en de andere Gentse medeplichtigen vrij uitgaan. Spilthoorn, Hellebaut en Bartels, die naar Frankrijk waren gevlucht, werden bij verstek ter dood veroordeeld. De laatste twee meldden zich begin 1832 gevangen en tekenden beroep aan. De 6e maart 50


werden ook zij vrijgesproken. Ook Spilthoorn genoot van die maatregel. Leopold kwam op 18 juli, uit Londen over Calais in Gent voorbij. Aan de Brugse Poort ontving hij de sleutels van de stad uit handen van baron Charles Coppens. De toekomstige koning moet de bevolking sympatiek zijn overgekomen want onderweg naar het gouvernementspaleis, waar hij zou overnachten, werd hij geestdriftig toegejuicht. 's Avonds waren de straten en openbare pleinen feestelijk verlicht. De nacht door werden saluutschoten gelost waarop Florian, in de "Messager" spottend reageerde "En vérité Je prince est bien aimabJe, Mais iJ fait bien du bruit, quand iJ a du pJaisir. " Bij het afscheid beloofde Leopold zich in te zetten om de handel en nijverheid in de stad terug aan te zwengelen. Hij schonk ook 10.000 frank om uit te delen onder de armsten. (JdF-GvG, 20 jul. MdG, 21 jul) De eedaflegging van Leopold I, koning der Belgen, op 21 juli 1831 sloot de woeligste periode uit 1831 af. Met dezelfde woorden waarmede we het verhaal zijn begonnen willen we het ook afsluiten; wie gedacht had dat na de eedaflegging de rust in het land zou hersteld zijn was eraan voor zijn hoop ... maar misschien meer daarover in een volgend artikel. RogerVAN AERDE 1985

BIBLIOGRAFIE- BIOGRAFIE· NOTEN (1) R. Van Aerde: De Gentse pompiers redden de Belgische onafhankelijkheid In: G.T. 15 maart 1981. (2) Charles Coppens, geboren te Gent op 9 november 1796. Van 1829 tot 1833 burgemeester van Heusden-Melle. In 1831lid van de Kamer der Volksvertegenwoordigers van het distrikt Gent waaruit hij zich terugtrok in 1833. Verkozen tot bevelhebber van de stedelijke burgerwacht in 1830 bleef hij in die funktie tot 1848. Hij stierf te Sint-Joost-ten-Noode op 26 november 1874. In : Le congrès national. Biographie des membres du congrès national et du gouvernement provisoire 1830-1831, door Du Bas de Wamaffe en Beyaert. (3) Louis De Soutere, geboren te leper. Na het beeindigen van zijn studies aan de Gentse universiteit vestigde hij zich in 1820 als advokaat aan het Engelandgat. Hij was lid van de Mij. van Nederlandse Taal en Letterkunde en was bekend als goed redenaar en demagoog. (4) Charles Louis Spilthoorn, geboren te Kruishoutem op 12 oktober 1804. Behaalde in 1829 het doktoraat in de Rechten aan de Gentse universiteit. Hij speelde een aktieve rol tijdens en na de revolutie van 1830. Door zijn demokratische-republikeinse gezindheid kwam hij in moeilijkheden bij de samenzwering van 5 juli 1831. Hij vluchtte naar Frankrijk maar kwam na zijn vrijspraak terug naar Gent. Ook na de zaak "Risquons-Tout" kwam hij in het gevang terecht en werd ter dood veroor-

51


(5)

(6) (7)

(8)

(9) (10) (11) (12)

(13) (14)

deeld. Die straf is later omgezet in 20 jaar hechtenis. In 1855 kwam hij vrij maar werd verbannen. Hij verbleef van 1855 tot 1869 in Amerika. Terug in België installeerde hij zich in Brussel waar hij op 12 september 1872 overleed. L.G. Van de Poele, te Gent geboren op 19 november 1783, neemt hij dienst bij het 6e Franse Huzaren in 1803. Hij komt in Russische gevangenschap in 1812. Na drie jaar opsluiting terug in Gent werd hij aangesteld als kommandant van het pompierskorps. Na de staatsgreep van Gregoire (1) kreeg hij de titel "erekolonel". Later ziet men hem terug als plaatskommandant van zijn geboortestad. Gepensioneerd in de graad van "eregeneraal" sterft hij te Gent in 1866. P. Lebrocquy: Souvenirs d'un ex-journaliste 1820-1841. -1842De orangisten gaven zich echter niet zo snel gewonnen. Op 7 februari verscheen de Messager opnieuw, wel op een kwart van het normale formaat maar met op de frontpagina een venijnig artikel van de hand van de nieuwe hoofdredakteur P. Lebrocquy. (MdG, 7 feb) Louis Joseph de Potter, geboren te Brugge in 1786. Ageerde als journalist tegen de regering van Willem I. Daardoor moest hij het land verlaten. Na de revolutie kwam hij terug en werd lid van het Voorlopig Bewind. Hij nam ontslag wegens republikeinse gezindheid. In 1859 overleed hij in zijn geboortestad. D. Destauberg: Gent sedert 1831. -1903J.B. De Graet: Récit des troubles et des évènements qui ont eu lieu dans la ville de Gand à l'époque de la révolution de 1830. -1856A. Bartels: Les Flandres et la révolution Beige. -1834Germinal Pierre Dandelin; geboren te Le Bourget bij Parijs op 12 april1794. Zijn moeder was Belgische. Kort na zijn geboorte kwam de familie in Gent wonen waar de jonge Germinal schoolliep in het Lyceum. In 1813 nam hij dienst bij het Franse leger. Na de val van Napoleon bleefhij in Parijs waar hij verder studeerde aan de "Ecole Polytechnique". Na de restauratie kwam hij terug naar België. Na naturalisatie kende hij een schitterende loopbaan bij het verenigd Nederlandse leger. Hij diende bij de genie en was gekend als briljant wiskundige. In 1825 werd hij hoogleraar aan de Luikse universiteit. Na de omwenteling van 1830 belandde hij in Gent als luitenant-kolonel en was er de meest bezielde spreker van de ANB. Al te vurig kompromiteerde hij zich enkele malen zodat men hem de raad gaf zich nog enkel bezig te houden met wetenschappelijk werk. Verplaatst naar Namen gaf hij er les in het Atheneum en werd direkteur van de "Académie Royale". Hij overleed te Brussel op 15 februari 1847. In: Biographie Nationale IV. -1873J.R. Leconte: La formation historique de l'armée Beige. Les officiers étrangers au service de Belgique 1830-1853. -1949Adolphe Bartels, geboren te Gent op 24 augustus 1802. Zijn Duitse vader kwam op het eind van de 18e eeuw naar België en huwde er een Louise Mosselman. Ze kregen samen drie zonen waarvan Adolphe de oudste was. Hij studeerde aan het Lyceum te Brussel. In zijn funktie als redakteur van de krant "Catholique des Pays-Bas" voerde hij een scherpe oppositie tegen de regering van Willem I waarvoor hij in april1830 tot zeven jaar verbanning werd veroordeeld. Na de revolutie kwam hij terug naar België maar moest, omwille van zijn republikeinse ideeën, reeds na een jaar het land terug verlaten. Toen alles rustig geworden was verscheen hij weer op het toneel als medewerker aan de bladen "Courrier de l'Escaut" en "Journal des Flandres". Hij bleef zijn standpunten getrouw en moest in

52


(15) (16) (17)

(18) (19) (20)

(21)

(22) (23)

(24)

1839 terechtstaan wegens ophitsing tot gewapend verzet. Hij verliet dit tranendal op 29 mei 1862. In: Biographie Nationale, supplement III. -1962• P. Claeys: Notes et souvenirs, deel III. -1907V. Fris: Histoire de Gand depuis les origines jusqu'en 1913. -1913Heilige Alliantie: geheime overeenkomst gesloten tussen de tsaar van Rusland, de keizer van Oostenrijk en de koning van Pruisen. (Parijs 26 september 1815) Het pakt voorzag overal waar het nodig was militaire hulp te bieden. De Franse koning Loctewijk de XVIIIe en andere heersers betuigden hun instemming door later de akte mede te ondertekenen. R. DernouJin en H. Van Werveke: De omwenteling. In: Algemene geschiedenis der Nederlanden. -1956P. Verhaegen: Les soulèvements de Grammont et de Gand en juillet 1831. In: Revue générale Jg. 67. -1934Louis Joseph BartholdIe Hardy burggraaf van Beaulieu, geboren te Brussel op 22 april1782. Op het eind van 1798 nam hij dienst in het Franse leger. Na de val van Napoleon diende hij korte tijd onder Loctewijk de XVIIIe. Bij de inrichting van het Verenigde Nederlandse leger bood hij zijn diensten aan en nam nog deel aan de slag van Waterloo. Onmiddellijk na de revolutie in 1830 nam hij dienst in het Belgisch leger. In maart 1831 was hij plaatskommandant van Antwerpen. Hij veroorzaakte enkele moeilijkheden waardoor men hem verving door generaal Daine wiens stafchef hij werd. Doch de Beaulieu weigerde die, voor hem vernederende, benoeming en vroeg zijn ontslag aan, dat hij bekwam op 3 mei. Zo werd hij lid van de ANB. Na de mini-opstand in Gent opgesloten, verkreeg hij reeds na enkele weken terug de vrijheid. Hij trok zich uit de openbaarheid terug. In 1849 week hij uit naar de USA. Toen zijn oudste zoon, een professor uit Bergen, blind werd kwam hij terug in het land. Hij overleed na een slepende ziekte op 21 juni 1870 te St-Joost-ten-Noode. L. Leconte: Une conspiration patriotique en 1830. Le général vicomte Ie Hardy de Beaulieu. In: Carnet de la Fourragère 3e serie. -1930L. Leconte: Ephémères de la révolution de 1830. -1946Om aan de te verwachten tegenaanval van Nederland het hoofd te kunnen bieden werd, na de revolutie van september 1830, onmiddellijk een Belgische strijdmacht ingericht. Dit leger werd onderverdeeld in 4 divisies : 1e, Leger van Vlaanderen, 2e, Schelde-leger, 3e, Maas-leger, 4e, Leger van Luxemburg. Het 2e Jagers te Paard, in het Pesthuis te Gent ondergebracht was, voor niet te achterhalen reden, ingedeeld bij het Maasleger en kreeg daardoor de naam "Jagers der Ma es". L. de Lichtervelde: Le Congrès National. L'oeuvre et les hommes. -1945-

53


GÊNSCHE PRÀOT Boerke Lap es îene die 't in de mêwen hee. Hij es veel slimmer of dat er hij uit en ziet. Den avekäot Slimbroek integendîel es nen blageur, die mîer pleit in d'hirbirge dan op tribenäol. Hij heêt altijd 't ir van 't boerke te tritte. Op ne kîer zat hij te klappe van d'Universiteit in boerke Lap, nog al kerieus van karaktirre, vroeg hem ezûu: -Wat es da, Menhîere den avekäot? -Hoe, zei den avekäot, ge weunt al vijftien jäor in Gent, in g'en kên nog d'Universiteit nie ? - Nîen ek, zei Lap. -Dat es een beetse straf, zei Slimbroek. Dan z'i moeste vräoge veur hoeveel ezels dat er stalijngen es op Slottendries, ge zoed het messchien wel wete! - Dat es wel meugelijk, menhîere den avekäot, zei Lap ezûu. - Hedde nog nûut dat grûut batiment nie gezien in de Plateaustraote, 't es verdomd zûu grûut of ghiêl de Kijter! -Ah, jao, zei Boerke Lap, ni weet ek wat dat 't es. 'k Hê däor al dikkels näor stäon kijke; 't es verdomme grûut. Mäor zeg, menhîere den avekäot, gij die zûu geliêrd zijt, zoede mij soms nie keune zegge hoeveel ezels dan ze däor op stal keune stelle ? ... !?

VERSCHENEN In het Museum voor Volkskunde op de Kraanlei loopt van 31 october 1986 tot 25 januari 1987 een interessante tentoonstelling over doods- en rouwgebruiken in de 19e eeuw, getiteld "Rendez-vous met Magere Hein". Dezen die ze nog niet bezocht zouden hebben, hebben nog net de tijd om deze nalatigheid goed te maken. De prachtige catalogus die bij deze gelegenheid uitgegeven werd is zeker het bezitten waard. Wanneer wij er melding van maken is het omdat Gent er ruim aan bod komt. Menig detail of foto zal de Gentse heemkundige interesseren. Een bijzonder verzorgde uitgave op groot formaat (21x27 cm.), 151 bladzijden dik, geïllustreerd met ruim 130 interessante afbeeldingen. Een van die boeken waarvan men later spijt heeft ze niet gekocht te hebben. Maar dat hoeft niet, het kan nog. Hoeveel ? 500 fr. (minder dan het waard is). Waar? In ons alom gekend Alyns-Hospice. H.C. 54


GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. 15 maart 1987 16de jaargang nr. 2

Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris. Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris: R. Van Geluwe, Maïsstraat 235,9000 Gent Penningmeester : A. Verbeke Archief en ruildienst: Mevr. A. Eggermont, Maïsstraat 235,9000 Gent Redactie-adres: Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent Administratie: Koggestraat 14-9000 Gent Postrekening : 000-105.04.73-60, Heemkundige en Historische Kring Gent, 9000 Gent. Lidgeld : 300 fr. per jaar. Buitenland: 400 fr.per jaar. Steunende leden: 500 fr.per jaar. Beschermleden: 1000 fr.per jaar.

INHOUD Uithangborden te Gent (Vervolg) lnventaire archéologique : Overblijfselen van oude Stadsvestingen De oefenpleinen in en rond Gent François Laurent De Reis van Dulle Griet Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Puzzel1986 Aimé Bogaerts Gênsche Präot Bibliografie Vraag en Antwoord

56 67 68 81 87 89 102 106 110 113 113 115

Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Bibliothecaresse : Mevr. A. Eggermont Verantwoordelijke uitgever Hugo Collumbien, Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent.


UITHANGBORDEN TE GENT (Vervolg) BENAMINGEN OP GENTSE UITHANGTEKENS VAN OMSTREEKS 1870 VERGELEKEN MET DEZEVAN CIRCA 1970 We namen opzettelijk een tijdspanne van ongeveer honderd jaar tussen de uithangtekens van de 19de eeuw waarvoor we Gentse wegwijzers en kranten doorbladerden en deze van de twintigste die we links en rechts konden optekenen. Wat ons voomarnelijk interesseerde, waren de inspiratiebronnen en in hoeverre deze gewijzigd waren. Bij de groep van 1870, een driehondertal namen van winkels en herbergen waarbij het Frans af en toe werd verkozen, ging de voorkeur naar beroepen, dieren, Gentse plaatsnamen, geschiedenis en heraldiek. Elders kreeg het uithangteken de benaming van planten, ontspanning, steden, landschappen, woning en gewijde geschiedenis. Heel wat minder populair bleken de opschriften waarop bepaalde personen, hemellichamen, eigenschappen, vervoer of mythologische onderwerpen voorkwamen. De uithangborden van 1970, uitsluitend van cafĂŠ's, waren duidelijk geput uit andere bronnen en het bleek dat ze soms van relatiefkorte duur waren. Sportieve supporters vergaderen in cafĂŠ's zodat heel wat benamingen aan deze ontspanning gewijd zijn. Uithangborden waarop zonderlinge benamingen voorkomen, vindt men in alle wijken. De bioscoop, de televisie en de drang naar het eigenaardige maken de lijst van dergelijke excentriciteiten lang. Wat niet Nederlands is, moet Frans, Engels, Italiaans of Spaans worden. De reizenrage naar het zonnige zuiden zit daar ook voor iets tussen. Naar de graad van numerieke belangrijkheid kwamen volgende thema's ca. 1970 aan bod : steden en landschappen, bepaalde plaatsen in de stad, bepaalde personen (o.m. herbergiers naar hun voornaam genoemd), ontspanning, beroepen, vreemde of zonderlinge benamingen, geschiedenis, dieren, kunst, vervoer, woonst, planten, heraldiek, godsdienst, mythologie en hemellichamen. Echte "uithangborden" bestaan er tegenwoordig maar weinig meer. De benaming staat doorgaans enkel nog op de vensterruit geschilderd. In de meeste gevallen blijkt de tekst te volstaan. Het maatschappelijk beeld verandert snel. De uithangtekens zijn daarvan een spiegelbeeld. *

* * 56


BENAMINGEN OP ENKELE GENTSE UITHANGTEKENS OMSTREEKS 1870, ALFABETISCH GECLASSIFICEERD PER ONDERWERP A. Beroepen en beroepsvoorwerpen Den_ Anker (Stationsstraat), Den plaisanten Barbier (Oude Molenaarstraat), Den Boer (Bennesteeg), Den Boer van Diest (Bagattenstraat), In den Bootsman (Dampoortstraat), In de Brandleer (Molenaarstraat), In den Brouwer (Leistraat), Het Brouwerken (Brandstraat), In den Courrier (Comediestraat), In de Fortuin der Hoveniers (Korenmarkt), In den Galonwever (Wolvesteeg), In den Garde Civiek (Dampoortstraat), Den grooten Gieter (Sint-Amandstraat), Het Groenselwijf (Groentemarkt), In den getrouwen Herder ( Coupuregang), Het groeneHoedje (Korenmarkt), den rooden Hoed (Klein Turkije), De Horlogiesleutel (Kleine Vleeshuisstraat), Den Hovenier (Dendermondsesteenweg), Den groenen Jager (Heuvelstraat), In het Kanneken (Hertogstraat), In de Keukenmeid (Vrijdagmarkt), Den Kloef (Akkergemstraat), In de Koolmaat (Lange Boomgaardstraat), In den Kuiper (Palingstraat enz.), De Leerze (Kerkstraat), In de groote Maat (Muinkkaai), Het Moleken (Dendermondsesteenweg), In den Mulder (Buitenmuide), Den Orgeldraaier (Zakkebandstraat), In den Paardenmeester (Chartreuzenstraat), In den Peurboot (Tinnepotstraat), De Ploeg (Korenmarkt), Den nieuwen Restaurant (Spiegelstraat), La RÊunion des Bateliers (Visserij), In den Schietspoel (Laurierstraat), Het Schippershuis (Voormuide), Het nieuw Schippershuis (Lousberglaan), Het Schipperswelvaren (Graslei) enz. B. Dieren Den gouden Beer (Galgenberg), Den Biekorf (Twaalfkameren), In den Canari (Sint-Amandstraat), Le Pavillon du Cerf (Hertstraat), Het Duifken ( Chartreuzestraat), De gouden Duif (Sint-Lievenslaan enz.), De vliegende Duif (Apostelstraat), In den Kalkoensehen Haan (Nederpolder), Den Haas (Hundelgemsesteenweg), Den Hazewind (Lievenspoortstraat enz.), In den Hert (Sleepstraat enz.), Het gouden Hondeken (Korte Munt), Den groenen Hond (Stadhuissteeg), In den Kanarievogel (Kasteellaan), Den ¡ Karpel (Oude Beestenmarkt), Den Koekoek (Sint-Machariusstraat), Het Lam (Korte Munt), Den Leeuw (op veel plaatsen!), Den jongen Leeuw (Buitenmuide), A la Louve (Spiegelstraat), Het Motjen (Drongensesteenweg), Den Muishond (Zakkebandstraat), Den Oeijevaar (Schouwvagerstraat enz.), Den bonten Os (bij Kortrijksepoort), Den Ossekop (Antwerpsesteenweg), In het steenePaard (Kasteellaan), Het vliegende Paard (Tinnepotstraat), Het zwarte Paard (Nieuwland), Het Palingshuis (Dendermondsesteenweg enz.), Den Papegaai (op veel plaatsen), Den Pauw (op veel plaatsen), Het Engelsch peerd (Antwerpsesteenweg), Den Peli-

57


kaan (Abeelstraat), Den zwarten Ram (Lange Violettenstraat), Het verguld Schaap (Predikherenlei), Het Serpent (Onderstraat), Au Singe d'Or (Poeljemarkt), Het Slangsken (Poeljemarkt) enz. C. Gentse Plaatsnamen In d' Abdije (Groot Meerhem), In de Allée verte (Groendreef), De nieuwe Aanleg (Van Canegemstraat), In de nieuwe Barrière (Nettestraat), Den Bassin (Lousberglaan), Café du Bassin (Dok), Het Belfort (Sint-lansstraat), In de Bellevue (Bellevuestraat enz.), In de Bliekenmarkt (Kraanlei), In de Boekwijtmarkt (Sluizeken), Café du Boulevard (Begijnevest), De zeven Brugskeus (Hertogstraat; zie Plottersgracht = zeven bruggen), De nieuwe IJ zere Brug (Reep), Le Cloître Saint-Bavon (bij Sint-Baafs), In den nieuwen Dierentuin (Dweersstraat), In de nieuwe Gaz (Leistraat), In den Geuzenberg (Geuzenberg), De Grasbrug (Graslei), De Groenselmarkt (Pensmarkt), In de Halsbrekersbrug (Groot Meerhem), In den Huydenmarkt (Abdijstraat), In de nieuwe Kalvermarkt (Abdijstraat), De oude Kalvermarkt (Kalvermarkt), Het groot Kanon (Groot Kanonplein), De nieuwe Kerkweg (Kerkstraat), Het Heilig Kerst (Sint-Salvatorstraat), De oude Ketelpoort (Ketelvest), De Koornmarkt (Korenmarkt), In de Kruidhof (Steendam), De ijzeren Loskaai (Dok), In de Manège (Lange Violettenstraat), Café Minard (Walpoortstraat), Café du Pare (Sint-Pietersplein), In het nieuw Pare (Coupure), In de Pasbrug (Rode Torenstraat), Het Patijntje (bij Kortrijksepoortstraat), De Sasschepaart (Voormuide), Estaminet du Théätre (Comediestraat), Het groot Vleeschhuis (Groentemarkt) ... D. Historische Inslag In J acob van Artevelde (Kraanlei), In 't Huis van Artevelde (Kalandeberg), Au café d'Artevelde (Vrijdagmarkt), In Jan Bart (Rode Torenstraat), In den Chevalier (Palingshuizen enz.), Au Comte de Paris (Graslei), Au Cour Royale (Buiten Dampoort), In den Graaf van Egmont ( Cataloniëstraat), In den Graaf van Parijs (Kleine Vleeshuissteeg), In den Hertog van Beieren (Brusselsesteenweg), In de Hope van Vrede (Geuzenberg), In Jonkheer van Hembyze (Apostelstraat), De Keizerin (Paddenhoek), In den Koning van Napels (Sint-Amandstraat), Hotel Léopold II (Antwerpsesteenweg), In Louis XIV (bij Kortrijksepoort), In den Mousquetaire (Sint-Pietersplein), Den grooten Napoléon (Phoenixstraat), Le petit Salon Napoléon (Korenbloemstraat), In den salon Napoléon (Coupure), Het Huis van Oostenrijk (Abdijstraat), In den Panthéon (Groendreef), In den Partisan (Sint-Hubertusstraat), In den Patriot (Lammerstraat), In den Prins (Contributiestraat), In den Prins Cardinael (bij Kortrijksepoort enz.) In Prins Poniatowski (Hoogstraat), La Reine de Hongrie (Vogelmarkt), In de nieuwe Renaissance (bij Kortrijksepoort), In den Sultan (Brabantdam), In den Zouaaf (Voormuide), In de oude Zwijger

58


(Voetweg), In de verenigde Zwijgers (Sint-Pietersvrouwstraat) ... E. Feodale en burgerlijke Heraldiek l'Aigle Impériale (Stationsstraat), Den dubbelen Arend (Sint-Amandstraat), In de gekroonde Berrie (Pensmarkt), De gouden Bobijn (Rode Lijvekensstraat), La Boule d'Or (Rabotstraat), De drie Fonteinen (Stadhuissteeg), In de drie Ganzen (Rooigemstraat), in 't gouden Hand (Kleine Vismarkt), De gekroonde Hesp (Noordkaai), Het gouden Hoofd (Klein Turkije enz.), De twee Keetjens (Sleepstraat), De drie Koppen (Rode Torenstraat), In de gouden Kraen (Oudburg), De gouden Kroon (Reep), de oude Kroon (Zuidkaai), Het wit Kruis (Donkersteeg), In den ouden Vlaamsehen Leeuw (Abdijstraat), De drie Lindekens (bij Heuvelpoort), LeLion Beige (Van Wittenberghestraat), De Maegd van Ghend (Korenmarkt enz.), Het gouden Mandeken (Pensmarkt), De goude Pijp (Brugsesteenweg), De drie Ringen (Recollettenplein enz.), De drie Rollekeos (Apostelstraat), de witte Roos (Klein Turkije), De drie Sleutels (SintAmandstraat), De gouden Teerling (Heuvelstraat), De drie Uilkens (Buiten de Heuvelpoort), De drie Visschers (Achterleie), De drie Zwaentjes (Phoenixstraat) ... F. Ontspanning .De Balpijp (Molenaarstraat), Den Engelsehen Biljard (Groenstraat), Het Boldershof (Droiigensesteenweg enz.), In 't nieuw Bolplein (Tichelrei), Het Damberd (Korenmarkt), Den Domino (Jodenstraat), Drongenhof (Phoenixstraat), De Flèche (Dok), In den Handboog (Langemunt), De Harp (Tinnenpotstraat), In de levende Jonkheid (Ekkergemstraat), In 't Lappersfort (Korenmarkt), Het goed Leven (Rozendaalken), Den Luchtbal (Holstraat), In den Lusthof (Keizerstraat), In de Polkazaal (Vanderdoncktdoorgang), Le Pré aux Clercs (Groentemarkt), De Rollebaan (Nederkouter), 't Oud Schuttershof (Dendermondsesteenweg), Het Spiegelhof (Nieuwe Wandeling) ... G. Planten In de Bloemkool (Drabstraat), In de Camelia (Rodekoningstraat), Hof van Flora (Groendreef), De Goudbloem (Brusselsesteenweg enz.) De Hulstenboom (Brugsesteenweg), De nieuwen Hulstenboom (Groendreef), De nieuwe Klaver (Veerstraat), In de Kruidhof (Steendam), De Lelie (Bellevuestraat), In de Lentebloem (Groot Meerhem), In 't Lindeken (Minnemansteeg enz.), De Meiboom (Rooigemstraat), Den Oranjeboom (Muinkkaai enz.), De Peer (Sint-Margrietstraat), Het Roosken (Bagattenstraat), De Roos (Keizerstraat enz.), In den Roozemarijn (Twaalfkameren), Den Sparreboom (Waaistraat enz.), De Vlasbloem (Contributiestraat) ... 59


H. Aardrijkskunde In Alger (bij Kortrijksepoort), De Staten van Amerika (Wilderoosstraat), In klein Antwerpen (Graslei), In Baelegem (Sint-Pietersnieuwstraat), De Stad Brugge (Contributiestraat), In Dunkerque (Groot Meerhem), La Villede Gand (bij Kortrijksepoort), Stad Hamburg (Dok), in klein Hofstade (Sint-Salvatorstraat), In Java (Kromsteeg), In Stad Keulen (op veel plaatsen), In de Stad Londen (op veel plaatsen), In Maestricht (Sint-Salvatorstraat), In de Stad Mosko (Sint-Jansdreef), In Nazareth (Verloren Kost), La Villede Ninove (Zuidkaai), In de Pays-Bas (Stationsstraat), In Pékin (Sint-Salvatorstraat), In de Stad Rome (op veel plaatsen), De nieuwe Weereld (Pollepelstraat), De oude W eereld (Pollepelstraat) ... I. Woning Het Dobbelslot (Zaaimanstraat), Het Heksken (Sint-Pietersnieuwstraat), De Keet (Groendreef enz.), In 't Kelderken Gods (Sint-Veerleplein), De oude Kluize (Voormuide), Het Krochtje (Vlasmarkt), In het Kuyleken (Kerkstraat), In het nieuw Pavillon (Weverstraat), De roode Poort (Klein Turkije), In de groote Schouw (Rooigemstraat), Den Souterrain (Klein Turkije), In den nieuwen Souterrain (Prooststraat), In de Tent (Donkersteeg), In den glazen Toren (Zuivelsteeg), In den Trapaf (Sint-Annastraat), In het blauw Zulleken (Wollestraat), In het gouden Zulleken (Rooigemstraat) ...

J. Gewijde Geschiedenis In den Engel (Bagattestraat), In den Eremijt (Zilverstraat), De drie Koningen (Blandinusberg enz.), In het Land van Belofte (Begijnengracht), Hotel du Paradis (Klein Turkije), De gouden Poort (Zuidkaai), Sint-Antone (Stadhuissteeg), In Sint-Bavo (Koepoortstraat), Den Sint-Bernard (Aambeeldstraat), Sint-Eloy (Sint-Agnetestraat), Sint-Marten (bij Sint-Jacobs enz.), Sint-Michel (Engelandgat), Café Sint-Pieter (Grijsberg), Café SaintPierre (Nederkouter), In Zacheus (Sint-Gillisstraat), Den Hemel (Steenhouwerstraat) ... K. Bepaalde Types Den Afrikaan (Hoogstraat), Hotel Béranger (Vogelmarkt), Den Chinois (Kortedagsteeg), In den Duyts (bij Sint-Jacobs), Den Eenarm (Druif-

steeg), In den Moriaen (Buitenmuide), In den plaisanten Gentenaar (Kozijntjesstraat), Café Turc (Botermarkt) ... L. Hemel L'Etoile du Nord (Wollestraat), De halve Maan (Kortrijksepoort), Den Regenbogen (Druifstraat), De Sterre (op veel plaatsen), De Zonne (Land van Waasstraat), De Wereld (Reep) ... 60


M. Vervoer In de Afspanning {buiten de Kortrijksepoort), Het Bargeken (SintAmandstraat), Au Chemin de Fer (Lange Violettenstraat), Den Posthoorn (Kromsteeg), De Vigilant {Kleine Kuiperstraat) ... N. Mythologie In den Bacchus {Lindelei enz.), De Elyseesche Velden (Noordkaai), Den Hercule (Kouterdreef), Den Parnassusberg {Houtlei) ...

BENAMINGEN OP ENKELE GENTSE UITHANGTEKENS CIRCA 1970, ALFABETISCH GECLASSIFICEERD PER THEMA A. Aardrijkskunde Ankara (Sluizeken), Stad Antwerpen (Oude Beestenmarkt enz.), Asia (Stationsstraat), Bassevelde (Ottogracht), Blankenberge (Contributiestraat enz.), In Bomhem (Sint-Michielsstraat), Brasserie du Brabant (Brabantdam), Brittannia (Sint-Baafsplein), Stad Brugge (Sint-Lievenspoortstraat), Cambridge (Nederkouter), Canterbury {Prinses Clementinalaan), Casablanca (Vrijdagmarkt), Chelsea Pub (Schouwburgstraat), Café Chinois (Lammerstraat), Congo (Sint-Kwintensberg), Coxyde (Nieuwe Beestenmarkt), Danmark (Vliegtuiglaan), Delft (Sint-Jansvest), Dixieland (Van Houttedreef), Dixmude (Sassekaai), Drongen (Kettingstraat), Eke Nazareth (Uilkensstraat), Eksaarde (bij Sint-Jacobs), Taverne Epsom (Woodrow Wilsonplein), Escaut {Sassekaai), Espanol (Vlaanderenstraat), Flandre {Sassekaai), Français (Korenmarkt), Vrolijk Gent {Phoenixstraat), Hawaï (Boomgaardstraat), De IJzer (Vlaanderenstraat), Indianapolis (Bevrijdingslaan), Istanbul {Tolhuislaan), Klein Oudenaarde (Oude Beestenmarkt), Kluizen (Griendeplein), Land van Cadzand (Dampoortstraat), Land van Waas (Antwerpsesteenweg), Las Vegas (Bijlokehof), Lathem (Graslei), De Leie (Prediherenlei), Stad Leuven {Pensmarkt), Locarno (Lostraat), Lochristie {bij Sint-Jacobs), Lokeren (Dampoortstraat), Lorraine (Sint-Niklaasstraat), Macao (Burgstraat), Madrid (Neuseplein), Marignan {Abeelstraat), Marseille (Muinkkaai), Melle (Ossen-. straat), Métropole (Langerbrugge-Eiland), Montecarlo (Koning Boudewijnstraat), Oude Congo (Steendam), Oxford (Maaltebruggestraat), De Panne (Kortrijksesteenweg), Parma (Woodrow Wilsonplein), Philipine (Corduwaniersstraat), Picardie (Burgstraat), Trattoria Roma (Frankrijkplein), Rome (Kleine Vismarkt), Rotterdam (Oude Beestenmarkt), Santos {Sint-Denijslaan), Scotch Brasserie (Dampoort), Saint-Tropez (Brabantdam), Stockholm {Vliegtuiglaan), Le vieux Strasbourg (Vogelmarkt), Café Suisse (François Laurentplein), Tahiti {Sint-Amandstraat), Tivoli (Walpoortstraat), Vlaanderen ( Overpoortstraat), Volendam ( Goudstraat),

61


Wembley (Sint-Pietersnieuwstraat), West-Vlaanderen (Zwijnaardsesteenweg), Wippelgem (Langerbruggekaai), Windsor (Brabantdam), de Woestijn (Vlasmarkt), Zeeland (Groendreef), Zomergem (Spanjaardstraat), Zottegem (Vrijdagmarkt enz.), Zwarte Woud (Graaf Arnulfstraat), Zweden (Port Arthurlaan) ... B. Bepaalde plaatsen in de stad Academie (De Pintelaan), Allée Verte (Groendreef), Oud Begijnhof (Albrecht Rodenbachstraat), Belvédère (Aan de Bocht), Botanique (Merelstraat), Bowater (Meeuwstraat), Nieuwe Brug (De Smetstraat), 't Nieuw Brughuizeken (Drongensesteenweg), Callier ( Gustaaf Callierlaan), Royal Casino (Charles de Kerckhovelaan), Nieuwe Centrale (Ham), Citadel (Citadellaan), Dampoort (Dampoortstraat), Folklore (Lange Steenstraat), Frascatti (Hoogstraat), Gantoise (Molenaarstraat), Galgenhuizeken (Groentemarkt), Café de la Gare (Octrooiplein), 't Oud Gent (SintMichielshelling), Gravensteen (Sint-Veerleplein), au Kioske (Kouter), Korenbeurs (Korenmarkt), De Kuip van Gent (Korenmarkt), De Leie (Predikherenlei), Leiezicht (Snepkaai), Maritime (Kapiteinstraat), Café du Midi (Koophandelsplein), Normaalschool (Citadellaan), Onder de Beiaard (Emiel Braunplein), à l'Opéra (Schouwburgstraat), Oudburg (Oudburg), Café du Pare (Hofbouwlaan), De Pensmarkt (Pensmarkt), De Poel (Sint-Michielsstraat), Ter Poorte (Overpoortstraat), 't Saske (Keizersvest), Café 't Sluizeken (Sluizeken), Station (Smidsestraat), Klein Staakske (Staakskenstraat), Café 't Steen (Steendam), Oude Steenput (Blankenbergstraat), De Sterre (Voskenslaan), Café du Sud (Graaf van Vlaanderenplein), De nieuwe Telefoon (Bennesteeg), Terminus (Zwijnaardsesteenweg), Terplaten (Ter Platen), Townhouse (Belfortstraat), De nieuwe Veemarkt (Spanjaardstraat), Verloren Hoek (Pantserschipstraat), Viaduc (Ganzendries), De Wal (Kromme Wal), De Warande (Kasteellaan), 't Zandeken (Brugsesteenweg) ... C. Bepaalde personen (ook voornamen van uitbaters) AlParmada Gianni (Woodrow Wilsonplein), Astrid (Port Arthurlaan), Bamboula (Oude Beestenmarkt), Barbarelia (Koning Boudewijnstraat), Bedouina (Brabantdam), Betty (Sint-Kwintensberg), Bonny en Clyde (Donkersteeg), De Brusselaar (Einde Were), Cecil's Inn (Koningin Elisabethlaan), Charles (Koophandelsplein enz.), Doris Day (Joremaaie), Erika (Ottergemsesteenweg), Fatima (Struifstraat), Georges (Keizer Jozef 11-straat), Germaine (Sint-Amandstraat), Huguette (de Crayerstraat), Nonkel Jules (Groendreef), Lambiek (Overpoortstraat), Lieske (Meulesteedsesteenweg), Lily (Klein Turkije), The Lord (Sint-Baafsplein), Margot (Van Arteveldeplein), Kleine Miele (Rijhovelaan), Nonkel Miele (Brankardierstraat), Monique (Weverstraat), Moorken (Antwerpsesteenweg), Moustache (Molenaarstraat), Philémon (Tinnenpoortstraat),

62


Play-Boy (Veerleplein), Pol (Smidsestraat), Rosette (Meulesteedsesteenweg), De Turk (Botermarkt), De Touareg (Oudburg), Vineent's Pub {Steendam) ... D. Ontspanning Ad Fundum (Overpoortstraat), Baccara {Vlaanderenstraat), Bierstube {Tolhuislaan), Biljart (Geitstraat), Bridge {Sint-Baafsplein), Buitenlust (Gasmeterlaan), Cercle des Amis (Palinghuizen), The Club (Sint-Michielshelling), Colombophile (Franklin Rooseveltlaan), Courreur (Schouwburgstraat), Het Damberd (Korenmarkt), Derby Sport (Goudstraat), Disco (Ferrerlaan), Doodvliegers (Bevrijdingslaan), Den Draver (Kortrijksesteenweg), Fiësta (Wondelgemstraat), Pootbali (Pantserschipstraat), De Jager (Rooigemlaan), 't Kantientje (Phoenixstraat enz.), 't Koersveld (Koningin Elisabethlaan), Kursaal (Prinses Clementinalaan), 't Motje (Halfweg), Penalty (Muidepoort), Pick-Nick (Steenakker), De Pijp (Emilius Seghersplein), De kromme Pijp (Lostraat), De Poker (Zebrastraat), 't Rolbaantje (Mimosastraat enz.), 't Schuttershof (Emmanuel Hielstraat), Sportclub (Koningin Elisabethlaan), Sporthoek (Tentoonstellingslaan), Sportief (Molenaarstraat enz.), Sportman (Kortrijksesteenweg), Sportvriend (Bijlokevest), Sportwereld (Koning Boudewijnstraat), Tennis (Gustaaf Callierlaan), Touring (Nieuwe Vaart), Tourist (Belfortstraat), Trompet (Nederkouter), Week-End (Limbastraat), Weinstube (Kuiperskaai) ... E. Beroepen en beroepsvoorwerpen De Anker (Zuidkaai), Bascule (Ossenstraat), De Beurs (Botermarkt), In de Biekorf (Meulesteedsesteenweg), Bierkelder ( Antwerpsesteenweg), Biertapperij (Sint-Pietersnieuwstraat), Boerenbond (Pantserschipstraat), Boerken (Vrijdagmarkt), Brouwer (Dampoortstraat), Brouwershuis (Forelstraat), Colonial (Kortrijksesteenweg), De Commerce (Nieuwe Beestenmarkt), De grote Pot (Lieremanstraat), De Havermaet (Annonciadenstraat), De rode Hoed (Klein Turkije), De Hoeve (Sint-Pietersnieuwstraat), 't Kantientje (Woodrow Wilsonplein), De Klok (Van Wittenbergbestraat), 't Koetsierke ( Oudburg), De Koorde (Isengrimstraat), Koombeurs (Korenmarkt), De dubbele Ladder (Drongensesteenweg), Landbouwershuis (Nieuwe Beestenmarkt), Lantaarn (Kazemattenstraat), De oude Mande (Koning Boudewijnstraat), Café de la Marine (Vlaamse Kaai), 't Meuteken (Overzet enz.), Middenstandshuis (Lange Kruisstraat), Nachtvlucht (Smidsestraat), Part-Time (Jan Delvinlaan), Au Pêcheur (Charles de Kerckhovelaan), 't Postje (Hooiaard), Radar (Brusselsepoortstraat), Sapeurken (Rijhovelaan), De nieuweSapeur (Sint-Salvatorstraat), Schipperspaleis (Neuseplein), Schipperswelzijn (Neuseplein), 't Oud Smiske (Kortrijksesteenweg), De Stoel (Nieuwenhof), Vrij Schippers-

63


huis (Graslei), Het Tooneken (Steendam enz) ... F. Geschiedenis Alliés (Sint-Denijslaan), Hotel des Alliés (Antwerpsesteenweg), Ambiorix (Sint-Pietersnieuwstraat), Artevelde (Vrijdagmarkt enz.), Bonaparte (Brugsepoortstraat), Borluut (Korenmarkt), Don Carlos (Kuiperskaai), !'Entente (Vlaanderenstraat), Preedom (Phoenixstraat), Oud Gent (SintMichielshelling), Graven van Vlaanderen (Sint-Veerleplein), Gravensteen (Sint-Veerleplein), Leopold 11 (Octrooiplein), Monty (Karperstraat), Salon Napoléon (Coupure), Nero (Ekkergemstraat), Oudburg (Oudburg), Café de la Paix (Brabantdam), Pax (Kortrijksesteenweg), Bij de Tempelier (Meerseniersstraat), Tudor (Dok), Viking (Port Arthurlaan), Vrede (Drongensesteenweg), De nieuwe Zwijger (Voetweg), Zouaaf (Voormuide), 1302 (Overpoortstraat) ... G. Dieren Baracuda (Sint-Kwintensberg), La Bécasse (François Laurentplein), De bonte Koe (Nieuwe Beestenmarkt), Colibri (Sint-Annaplein), De Draver (Brugsesteenweg), Flamingo (Brabantdam), Hazewind (Korenmarkt), De Karper (Kortrijksesteenweg), De Kreeft (Lange Boomgaardstraat), 't Leeuwken (Overpoortstraat), De Martiko (Kammerstraat), De Ooievaar (Wondelgemkaai), Ossekop (Ossenstraat), De Paardekop (Brugsesteenweg), Le Paon Royal (Prinses Clementinalaan), De Papegaai (Steendam), Het Pauwke (Rijhovelaan), Pussy Cat (Kuiperskaai), Au Renard (Nederkouter), Salamander (Overpoortstraat), 't Valkenhuis (Burgstraat), 't Vosken (Sint-Baafsplein), De Waterrat (Keizer Leopoldstraat), De Zwaan (Overpoortstraat), De Zwarte Kat (Vrijdagmarkt enz.), De zwarte Ram (Nieuwe Beestenmarkt) ...

H. Kunst Area (Hoogpoort), Au Rendez-vous des Artistes (Stationsstraat), Café des Arts (Schouwburgstraat), Breugel (Achilles Musschestraat enz.), Fallstaff (Prinses Clementinalaan), La Joconde (Belgradostraat), Memling (SintMichielshelling), De Moedertaal (Voorhavenlaan), A l'Opéra (Schouwburgstraat), Pallieter (Overpoortstraat), Ravel (Boomgaardstraat), Café de Reinaert (Brusselsepoortstraat), Rembrandt (Tolhuislaan enz.), Renoir (Acaciastraat), Robinson (Graslei), Ros Beyaert (Brugsesteenweg), Rubens (Sint-Pietersnieuwstraat), Rubenshof (Belfortstraat), Teniers (Vlaanderenstraat), Café du Théätre (Schouwburgstraat), Tijl (Koningin Elisabethlaan), Voltaire (Emiel Braunplein), Weber CSehouwburgstraat) ...

64


I. Vervoer Bargie (Phoenixstraat), Beurt van Ieper (Vlaamsekaai), 't Bootje (Normaalschoolstraat), la Caravene (Snepkaai), Galjoen (Muidepoort), Hollandse Wagen (Oudburg), Métro (Afsneelaan enz.), Au Relais (Jan de Vigneplein), 't Rijnschip (Gasmeterlaan), Routier (Stapelplein), 't Scheepke (Neuseplein enz.), Schouwing (Sleepstraat), Steamer-Bar (Klein Turkije), Télégraphe (Woodrow Wilsonplein), Tramstatie (Begijnhoflaan), Tramway (Vlasmarkt), Het oude Veerhuis (Terdonkplein), De Vliegmachien (Ommegangstraat), Watersportbootje (Bijlokekaai) ... J. Woonst Casbah (Gewad), Corner House (Lange Violettenstraat), Het gouden Dak (Limburgstraat), Haciënda (Koningin Maria Hendrikaplein), 't Hoekske (Drongensesteenweg), De Kelder (Kuiperskaai), 't Krochtje (Vlasmarkt), 't Putje (Koningin Maria Hendrikaplein), Residentie (Stationsstraat), 't Schuurke (Bevrijdingslaan enz.), De Toren (Sleepstraat), The Tower (Bevrijdingslaan), 't Vlaams Huis Roeland (Lange Kruisstraat), De Zolder (Kuiperskaai), Het Zulleken (Heilige Geeststraat) ...

K. Plantenrijk De Appel (Vrijdagmarkt), Begonia (Lavendelstraat), Druiftak (Druifstraat), Edelweiss (Phoenixstraat), Fleur de Lys (Schouwburgstraat), Flora (Heirnislaan), Floraliën (Prinses Clementinalaan), La Gousse d'Ail (Klein Turkije), The Green Apple (Korenmarkt), De Hoprank (Spijkstraat), Koornbloem (Ekkergemstraat), De Lelie (Sluizeken), Meitak (Warandestraat), De Olijftak (Hamerstraat), De Palm (Rooigemlaan), De wilde Roos (Abrahamstraat) ... L. Feodale en burgerlijke heraldiek De drie Duifkens (Ottergemsesteenweg), De drie Fonteintjes (Forelstraat), L'Ecu de France (Kuiperskaai), Het gouden Hoofd (Nieuwe Veemarkt), De gouden Leeuw (Noordstraat), Het gouden Mandeken (Pensmarkt), De gouden Sleutel (Klein Turkije), De gulden Valk (Vrijdagmarkt), Het gulden Vlies (Gulden Vliesstraat), De Kroon (Woodrow Wil-. sonplein), De Maeght van Ghent (Korenmarkt), 't Vlaams Hoofd (Dampoort), Royal (Schouwburgstraat) ...

M. Godsdienst Eden (Frankrijkplein), 't Kapelleke (Overpoortstraat), 't Oud Kapelleke (Sint-Veerleplein), Sint-Arnold (Kortrijksepoortstraat), Saint-Béivon (Sint-Baafsplein), Saint-Etienne (Sint-Margrietstraat), Sint-Hubert (Kortrijksepoortstraat enz.), Sint-Joris (Botermarkt), Sint-Pauli (Port-Arthurlaan), Saint-Pierre (Sint-Pietersnieuwstraat), Sint-Pi eter (Sint-Pieters65


aalstraat), Bij de Tempelier (Meerseniersstraat) ... N. Mythologie Aux Champs Elysées (Citadellaan), In de Draak (Cataloniëstraat), Neptunus (Sint-Bernadettestraat), Olympia (Spijkstraat), Café la Sirène (Verloren Kost), Le Sphinx (Boomgaardstraat), In 't Vliegend Paard (Nieuwe Beestenmarkt) ... 0. Hemellichamen Meteor (Sint-Lievenspoortstraat), Star (Palinghuizen), De Ster (Vlaamse Kaai enz.), De nieuwe Sterre (Zwijnaardsesteenweg), De Zon (Vrijdagmarkt), In 't Zonneken (Sint-Pietersnieuwstraat) ... P. Zonderlinge benamingen Bagaten (Belfortstraat), Bentos (Wondelgemstraat), Bergola (Ter Platen), Berkley's (Vlaanderenstraat), Bingo Bar (Vlaanderenstraat), Bios (Ottogracht), Central Tienda (Brabantdam), Cirios (Korte Meer), Diamante (Frankrijkplein), El Gringo (Sint-Pietersnieuwstraat), El Toro (Sassevaartstraat), Frinkle's Café (Belfortstraat), Fouquets (Belfortstraat), Hotsy Totsy (Hoogstraat), Las Tapas (Stationsstraat), Makumba (Schepenvijverstraat), Marimain (Walpoortstraat), Mektoub (Meerseniersstraat), Mombo (Sanderusstraat), O.K. (Muidepoort), Orso (Jan van Gentstraat), Prinsor (Meulestedesteenweg), Siësta (Fratersplein), Tamara (Drongensesteenweg), Stop (Sint-Elisabethplein), Voum Voum (Kuiperskaai), Wappy (Bennesteeg), Woody Pub (Prinses Clementinalaan) ..

LadeHOSTE ('t Vervolgt)

66


INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE- FICHE NR. 121 Op 18 mei 1899 stelde Armand Heins, in de Franse taal, in de rubriek "Militaire bouwwerken- Onze-Lieve-Vrouw-Begijnhof, Lange Violettenstraat, nr. 65 - XIII-XIVe eeuw" een fiche op over

OVERBLIJFSELEN VAN OUDE STADSVESTINGEN Aan de zuid-oosthoek van het Klein Begijnhof kan men , nabij de kerk en de Sint-Godelievekapel, overblijfselen zien van een toren die de hoek vormde van de derde stadsmuur aan deze zijde. Deze muur liep langs de gracht ten Windgaten en werd in het midden doorsneden door de poort die toegang verleende tot de brug van dezelfde naam. Hij liep in een rechte lijn langs de brede en diepe gracht. Zijn beide uiteinden waren voorzien van een toren . Deze waarvan de overblijfselen hier afgebeeld zijn was gelegen aan de samenvloeiĂŻng van de gracht met de Nederschelde . De andere , die ongeveer 25 jaar geleden verdween , en die waarschijnlijk identiek was , verdedigde de toegang tot de stad langs de Nederschelde , vandaag aanmerkelijk versmald en gedeeltelijk overwelfd.

p---;r~-(

~ /

" Overblijfselen oude stadsvesting in Klein Begijnhof." Deze tekening illustreerde de fiche. Foto Stadsarchief.

67


Sporen van de basis zijn noch zichtbaar in de tuin van een huis in de VijfWindgatenstraat (Nr. 11). Het bebouwd terrein dat nu langs de gracht loopt buiten de vestingsmuur, tussen de twee torens, is redelijk uitgestrekt en wijst op aanzienlijke dichtslibbingen. De muren van de toren in kwestie, en waarvan de hoogte herleid is tot 6 à 7 meter, hebben een dikte van bij de twee meter. Ze zijn gebouwd in 25 em.lange bakstenen, bekleed met een parement, nu grotendeels verdwenen, van ledische zandsteen gemengd met Doornikse steen. Aan de binnenkant zijn de gewelven van de toren verdwenen en de grond is opgehoogd tot aan de vier dichtgemaakte schietgaten. Tegen deze toren gaf een wenteltrap in blauwe steen toegang tot de verdieping en tot het bovenste deel van de middenwal voorzien van kantelen. De plannen, opgesteld door de heer L. Cloquet, en weergegeven op de fiche nr. 122 van de Inventaire, ontslaan ons van een meer nauwkeurige beschrijving. De Atlas van de stad bevat zichten van de toren in diverse tijdperken : door Bailly in 1790, A. Van Lokeren in 1834-1835, etc. Men bemerkt hem op het stadsplan van 1534, nog in de gracht, maar reeds mpum. Het waarschijnlijk tijdstip van zijn constructie gaat terug tot ongeveer 1300; de "tur bachten den Beginen (ten Windgaten)" wordt vermeld in de Stadsrekeningen van 1325-1326 (f' 289 V0 ) .

DE OEFENPLEINEN IN EN ROND GENT* Een eerste aanduiding over een oefenplein kunnen we vinden in de stadsrekeningen uit 1687 waarin sprake is over verhuring van weiden op het Eeckhout; " ... aengaende de gersinghen {begrazing) van het Eeckhout ende wort alhier geenen ontfang gemaeckt ter oorsacke een groot deel van het selve wort geoccupeert in de casernen, ende het ander gebruyckt door de militaire". Het terrein lag vóór de kazerne en kreeg later de naam "Marsveld". Het bleef bestaan tot men het oude kwartier sloopte om er de huidige "Leopold" te bouwen {1898-1906). {1) Onder het "Empire" vormde men de St-Pietersabdij om tot militairverblijf (2). Bij Keizerlijk Dekreet van 15 oktober 1810 werd de stad verplicht een oefenterrein aan te leggen. Het Schepencollege besloot twee vliegen in een klap te slaan door de westelijke gebouwen van het klooster die niet meer te *Het eerste artikel in deze reeks verscheen in "Ghendtsche Tydinghen" 1985 Nr. 4.

68


GAND. VENTE:'v PUBLIQUE;

.. PAR ~U~ION:S SECRÈTES, . Des·· Matérllll.X provenmt_. ·<k$.•mines d'une _partie des 'Bätimens

- , ·.-· _àè

~,cj~evant A~ye

de ·St.-Pierre. en eette ViUe.

Afb. 1. Verkoop van de afbraakmaterialen. S.A.G. Modem Archief serie F.

69

.


herstellen waren, te slopen en op die plaats een marsveld aan te leggen. Bij de openbare aanbesteding deed de bekende Gentenaar Kieckepoost (3) het laagste bod. Met de hulp van 250 Spaanse krijgsgevangenen voerde hij het karwei in enkele weken uit. Kieckepoost rekende de 6.581,55 frank aan voor de gedane werken. Het afbraakmateriaal bracht 16.001 frank op. (Afb. 1) Het plein, dat als naam de titel van de pasgeboren zoon van Napoleon "Place de Roi de Rome" meekreeg, liep schuin omhoog naar de Kattenberg toe. (4) Deze twee plaatsen leenden zich natuurlijk niet tot oefeningen te paard, daarvoor waren ze te klein. De kavalerie zocht dan ook meestal heil buiten de stad. Het glacis van 't oude Spanjaardenkasteel werd dan ook de uitverkoren plaats om de "charge" te oefenen. De "Gazette vanGend" van 31 augustus 1781 meldde; "Buiten de Dampoort hebben groote krijgsoefeningen plaats voor voet- en paardevolk in tegenwoordigheid van de aartshertog Albert en aartshertogin Maria-Christina ... ". In juli 1781 bezochtJozefllonzestad. Hij nam o.a. eenkijkjein hetkasteel en besloot het, samen met alle andere versterkingen te laten ontmantelen (wet van 22 november 1781). De eerste slopingswerken begonnen in 1783. Meer en meer gebruikten de militairen de nu vrijgekomen gronden als oefenterrein. Bij de overeenkomst van 1 september 1849 deed het Ministerie van Oorlog (M.v.O) afstand van de meeste gronden in en om het SpanjaardenkasteeL In de jaren die volgden werd de wijk geurbaniseerd. De nieuwe beestenmarkt zag er het licht (1854). In het jaar dat het laatste doodvonnis op het oefenveld aan de Heimis werd voltrokken (22 mei 1861) bakende men ook een terrein van 500 op 100 meter af voor de aanleg van een goederenstation op de spoorwegring rond Gent. Hiermede zagen de militairen hun laatste lapje "exercicieveld" aan de Dampoort verdwijnen. Met de conventie van 13 januari 1824 had het M.v.O. van de Stad gedaan gekregen een nieuw oefenveld aan te kopen op St-Denijs. De feestelijke inhuldiging van het terrein had plaats op 14 september 1825. Voor de gelegenheid voerden het 17e Regiment Infanterie en het 8ste Huzaren, beiden in garnizoen te Gent, oefeningen uit op het "Willemsveld". Het plein met een oppervlakte van 27 Ha.36a.60ca. (630x430 m), kostte 34.938 gulden. De Staat kwam tussen voor 33.000 gulden waarvan een gedeelte moest dienen voor aankoop van gronden aan de Beuverpoort waar men de nieuwe citadef ging bouwen (1823-1830). De percelen op St-Denijs hadden vroeger toebehoord aan de St-Pietersabdij maar waren onder de Franse bezetting (1796) gevorderd als "Bien National". Zo kwamen ze in het bezit van de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O. nu O.C.M.W.). Na de omwenteling in 1830 wilde men natuurlijk niets meer van Willem 70


I : VLtEctVEL.!). ]l : Q.;FEI'i PLEiN.

m: t-ÜPPoOitOOM. li: Tt:Ril.SIL'I

vooR.

~~lf2C.t1f5TANICS.

Y: C,I'\P.A((e .. ., \1/~aKPL'\ATS Tl\~k5

i[:TA~kKf\ !..ê.RNE..

I

Afb. 2. Plan met de ligging der verschillende pleinen.

weten en noemde men het maneuverveld aan de Maaltewijk kort en bondig · "St-Denijsplein". De paardesport, die in die tijd een geweldige opkomst kende, verplichtte de Stad ertoe ook een hippodroom aan te leggen. De voor dit doel aangekochte gronden sloten aan bij het oefenveld. Vanaf 1838 konden de Gentenaars er hun zuurverdiende centen verwedden. De vooruitgang stond niet stil. Men zag de eerste vliegtuigen in de lucht. Gent kon niet achterblijven en stond in 1910 toe dat luchttuigen op het koersplein mochten landen. Vanaf dit moment was ook het oefenplein niet meer van het vliegveld te scheiden. 71


In 1910 kocht het M.v.O., bij rechtsvordering, een stuk grond ter grootte van 57a. 89ca. van Emilie Van Saeten, wdw. Hebbelinck Alphonse eigenaar uit Merelbeke. Ridder Soenens Emile verkocht in 1911, 8a.36ca. In hetzelfde jaar moest de arme Emilie nogmaals 5a.12ca. van haar grond afstaan. Al deze percelen lagen langs de Kapellenstraat (nu Putkapelstraat) en dienden tot uitbreiding van het maneuverveld. Gedurende de wereldtentoonstelling in 1913 mochten de nog fragiele vliegtuigen hun kunsten tonen boven en op zowel het oefen- als koersplein. Tijdens de bezetting in de eerste wereldoorlog legde de Duitsers er een, voor die tijd, groot vliegveld aan. Grote percelen grond werden onteigend. De hippodroomgebouwen moesten de plaats ruimen voor vliegtuigloodsen. Het "Etappen-Flugzeug Park No 4" uitgerust met verkenningsvliegtuigen kreeg er zijn thuishaven. Na de oorlog kwam alles terug tot de dimensies van vóór 1914. De piotten konden weer zweten op hun plein en de sportvliegers moesten zich tevreden stellen met het lapje grond van nog geen hectare. Vanaf 1920 betwistte men er ook terug wedstrijden te paard. In de kazerne aan de "rue de la plaine", door de Duitsers in 1916 gebouwd (5) had men ondertussen het regiment "chars de combat" ingekwartierd. Deze gevechtstanks moesten ook kunnen beschikken over een lapje vaderlandse grond om er te oefenen. Men stelde hen een strook aan de zuid-westzijde van het plein ter beschikking, waar ze later ook hun werkplaats engaragen kregen. (Afb. 2) Begin 1940 kwam het kleine vliegveld onder militair beheer en werd door de genietroepen uitgebreid op gronden die tijdens de mobilisatie van 1939 door het leger waren gevorderd. De "Luftwaffe" maakte tussen 1940 en 1944, gelukkig voor de omwoners, weinig gebruik van het veld. Meestallandden er transportvliegtuigen zodat St-Denijs-Westrem van bonibardementen verschoond bleef. Na de bezetting, in 1944, was de R.A.F. er gestationeerd. De iets oudere Gentenaars zullen zich de Duitse luchtaanval op nieuwjaarsdag 1945 nog wel herinneren. In 1946 nam de Regie der Luchtwegen de gronden over en richtte er een vliegveld van 3e kategorie in. Daarmede was het gedaan met militaire oefeningen. Alleen de leerlingen van de School voor Kandidaat Gegradueerden van de 1e Infanterie Brigade mochten er nog, af en toe, hun "BattleDrill" op uitvoeren. De laatste bladzijde in het boek der militaire aanwezigheid op het plein werd omgedraaid in 1973. Toen verkocht het Ministerie van Landsverdediging er de twee loodsen, het werkhuis en de twee woningen langs de Kapellenstraat voor 10.500.000 frank. (5)

72


> (jtl ~

f ~i r t}"- t h. ~ ~ ~ D- · ~ .~ \1~ ~ t t ~ 5-\ i\: t r t l I ~ J f· , ~1t ~ }~~ ~l ~·t ~ I~~ r~ 1f> r~ I~ .t·~· ti) ~ t t. ~ ~ t ~ ~- ~ t l f· t r- 3 i ~~ t ~ !" t t ~ 4 ~ , · ! ·1 t 'i\, t~ rl ~ ~ i\. ~ ~ ~ ~ 'î~- r t r ~ ~~-z! ~ ~ r ~~ .t. i :f :, { } t ~ ~ i t · t . f' ~ F ( ~ ~~· t J tf ~ l j . l t }

...ö' <

11<

N

Vt

(JQ

--

t

.. t~ q~~ ~ ~~~. r,,.r :11 d · ~ ~ ~ 1 . t t tl t

"'

\0

~

t

.!)

r t "~ ;r "(' t ~ . i t ~ i. P· ~ I')

~'{~

~~~H

t !

!

J

[tJ

p<

"' "'cc "'c... :s

....:I Vl

fl

"r f't1~ ~ 1 i 1)_~

di :::t•

t;

f ~ ~~ j, q q

i

l

tft~~~~r~~ fl~>r-"Hrh "'~• t ~~ r. ~ i l s ~ ~ t : t ' ' t

J

r

t ·~ 11

'

1~ '

1

! ~ ~ l· I kt 1q fi !• t ~:F d "'

t

ritrnr ~fr·ft tl ~ttfitHHitJpH~ !tt l.!t.Jtrl-if Ud' tlit~d~H~-qt! tt!h rt~[· HHHlr un l~t1[~'tHH~thn lna r" I

!

f

l (

.

j

~ "' t t

l! ;

tt

~ l} f.

t I tH t-t ~ J f

~ ~ t "'

u

~

f l ' F~

J'\t. ~ ~'H"t j J l l

~ t. ~,\\{

~ ~ _('I

'

!


Doordat het garnizoen van Gent zijn mooi oefenterrein aan de Dampoort had moeten afstaan voor de aanleg van een goederenstation keek de Dienst der Militaire Gebouwen uit naar een andere plaats waar de kavelerie zich zou kunnen uitleven. Ze kozen een strook landbouwgrond langs de steenweg op Brussel, grondgebied Gentbrugge. De gouverneur van Oost-Vlaanderen, de Jaegher himself, tekende op 4 juni 1866 de aankoopdokumenten. Jean Vervalcke, landbouwer uit Gent onderschreef een akte over 88a.50ca. voor de prijs van 13.275 frank. De notaris Norhert Marie Eggermont kon ook niets veranderen aan de opeising en ontving 127.593 frank voor zijn 8Ha.50a.62ca. Na afbakening keurde notaris VanGend, uit Gent, de akten goed op 15 augustus 1866. Vervalcke haastte zich zijn laatste veldvruchten te oogsten waarop de ruiters van het 4e Lansiers het plein opstormden. De ringspoorbaan rond Gent bleef de militairen echter achtervolgen. Het Ministerie van Openbare Werken had het terrein palend aan het nieuwe oefenveld aangekocht om er die lijn aan te leggen. Respektievelijk in 1881 en 1887 moesten smalle stroken grond op het zuid-westeinde van het plein worden afgestaan tot het verbreden en verbeteren van de spoorlijn. Buffalo Bill op rondreis in Europa, plantte er in 1906 zijn cirkus. De man had financiele moeilijkheden. Hij gaf nog vier voorstellingen waarna hij zijn inboedel aan de meestbiedenden verkocht. (6) Het plein had natuurlijk een magische aantrekkingskracht op de jeugd. In 1910 sloot de overheid het terrein af en verbood aan iedereen de toegang. De kinderen groeven namelijk diepe putten, speelden met flessen die geregeld braken en sleepten alle mogelijke afval aan. Geregeld struikelden paarden in en over de putten en de rommel waarbij ze hun eigen poten of de ribben van hun berijders braken. (7) Enkele omwonenden stelden een petitie op met de bedoeling het verbod te laten heffen. (Afb. 3) De plaatskommandant gaf toe maar stelde de ouders verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen veroorzaakt door de schuld van hun spelende kinderen. Na de eerste wereldoorlog zag het 1e Regiment Artillerie, dat nu de beide kazernen in de Brusselse straat bezette, het plein aan als persoonlijke eigendom. Dagelijks kon men er een of meerdere batterijen aan het werk zien. (Afb. 4 en 5) De waakdienst "De Nachtwacht", die alleen oorlogsinvaliden en oudstrijders aanstelde, vroeg in 1922 de toelating een reklamebord aan de rand van het terrein te mogen plaatsen. (Afb. 6) Ze kregen de toestemming. Onmiddellijk volgden andere aanvragen die allemaal werden afgewimpeld. Om aan de onkruidverdelging te ontkomen liet men de begrazing van het plein toe. Op 3 augustus 1923 liet DĂŠsirĂŠ Galens, herbergier en orgelverhuurder uit de Driesstraat 107 te Ledeberg aan de Dienst der Militaire 74


Afb. 4. le Artillerie Regiment op het Gentbruggeplein . Op de achtergrond de Brusselse steenweg. Foto Fumiere Ch.

Afb. 5. le Artillerie Regiment op het plein te Gentbrugge. Foto Fumiere Ch .

75


Gebouwen weten; "alsdat ik de grazingen op oefenplein te Gentbrugge niet meer kan gebruiken aangezien ik geen dieren meer heb". De verpachting was aangegaan mits; "twee franken per jaar betaalbaar voor den eersten augustus". De militaire overheid liet ook allerhande manifestaties op het plein toe. Geregeld hadden er paarderennen, motocross en cirkusvoorstellingen plaats. Ook tijdens de Negenmeimarkt maakte men dankbaar gebruik van de open ruimte. Voor ieder gebruik moest een waarborg worden gestort. Zo betaalde het cirkus Sarrasani in 1932 een borg van 5000 frank, terug te betalen "vanzohaast het plein in zijn oorspronkelijke staat is gebracht". Tijdens de tweede wereldoorlog kwam het oefenveld onder beheer van de Domeinen te Gent. Een gedeelte (54a.95ca.) gaf men vrij voor het telen van groenten. Na de oorlog vroeg het M.v.L. zijn eigendom terug. In 1950 begonnen de onderhandelingen over de verkoop aan de Intercommunale E3 die er de verkeerswisselaar wou aanleggen. Er kwam tegenkanting van het gemeentebestuur van Gentbrugge dat er een sportterrein wild inrichten. Zoals te verwachten viel, won de Intercommunale uiteindelijk de strijd. In 1967 verkocht M.v.L. het oefenplein voor 33.000.000 frank. Natuurlijk waren er in en rond Gent nog verschillende andere plaatsen waar de piotten hun teveel aan energie kwijt konden. Op het einde van 1800 was er sprake van twee nieuwe kazernen te bouwen voor kavalerie- en artillerietroepen. Gronden werden daarvoor onteigend aan de Sterre. Ingevolge hevige tegenkanting van het stadsbestuur en de neringdoenden uit de buurt van de bestaande kazernen, die hun inkomsten reeds zagen verminderen, moest het M.v.O. afzien van het plan. Men gebruikte de aangekochte gronden dan maar als maneuverveld. De Staat vorderde de ganse oppervlakte aan de Sterre voor de wereldtentoonstelling van 1913. Tijdens de eerste wereldoorlog nestelden de Duitsers zich op het terrein en bouwden er vele barakken en een schietstand. Tussen 1919 en 1927 werden de Duitse houten huisvestingen vervangen door degelijke stenen accomodatie. Op de rest van het terrein legde men sportvelden aan zodat de plaats als oefenveld kon vergeten worden. {8) Nadat de citadel aan de Heรปverpoort was voltooid {1830) kon de bezetting ervan oefenen op de velden en weiden palend aan het glacis, tussen Schelde en steenweg op Ottergem. Het garnizoenskommando liet zelfs een zwemkom afbakenen aan de Scheldeoever. (Afb. 7) Dit oefenterrein hield op te bestaan bij de ondertekening van de conventie van 25 april1870 die de gronden rond de citadel aan de stad afstond. 76


"DE NACHTWACHT,.

Bnli1gsirivalieden en ûud ~Strijders l'~Ï4

·=··~"="····"'"""·•··= .1918'

"LA GARDE DE NUIT.,

lnva!ides de ûuerre et Ex-Gomhattants !918

Qo~d~t

supêrieur de

~a

Plaoe

~d ..

'!'El.' 3296

Hoofdbureel

te ANT\vLRPEN •

. Bureau central à ANVf,R.S. Bi.:r:.URLÜk..N.. ~ .StX:<TR5AtL1:~).,. IN .QELGJÎ:. • tU<il BEU.'XIQ:UE ~ Aniw~pea - i.B:.!\'(">1: ·.• ;"-t ..~ .....bder; - Ok.. '"it ··

raveur.

~O!liëiter une , :te. soa • pr~ci ~ée

qa,.!tt :fait une dernande e.•ou.Ye:·ture d'un .g!Wa.ge,' Ru.e _des Sans Xftnnst-4-,. Gentl-;rusge, G:and"a;ran·~ pái.ir AudHn.l~~ Hün'!:<~ (.Îf:,ü,."h-~or~d":>:-;fi::<~~~ 7'-à~''HE:-tl • ~m.e . f:.-.~.j()(s · S1<'\:i,;·{Jia~~ - f.bn~.._"ta~>n<.!~ :out de proouTer d.u trav~l aux invalidee et Sott~n - ~fm•'<e - nvN:t>~Jt ., Iltid~ Rat~.ooh.I~M'X" ~ ex•::4mbatta.nts.,. et at'in de pouvoir·P.~er, ·· tseghem- Voorrw ·· Lvki":Wt!- W...~~t'-"!-en ~ Yperen • ouelclué pu1:>1 idt~ à. c?tte n0lle inst'ifu~,îprt • ~cue ·àt:~ns l.'hooo~ de sollicihr dfl.,v.t~e bierrreillallcf! .mon CÇJr:Xt..e.r.utant, l • a.ut i:i·e' :Pè:m.VIiir pbtlèr î.me enseigne'TI#@ lilk~ . Rou~fx - TQtil'..:(Jing: • l..ö M~:-t ...~m(~ ~Vel:L 1$, titre su:ivant: G.W.AGE è1 toin·k)l:~téinè~*t.du-~i:u...t F.JITÎ' !tlvaiiil.es' et :zx-cc:mbattan '. .;--;··:--.-.-.. . , . . ,.· . Sans,lfól1't!ifJ., 4 Gentbt:uggè • ..Autos o?<OCRNl'''"''~"'.N '''"('l·'%.1"~·""~1<f'· .u. t • ~ R\iiletr~~éifà~.$t'li'\5!Ç"d'5 au.t oe-e oc"~M:éili!>Wiî#('Gf};>.é' ·• • ~dse marques.-r.ocation de :Box e Cr.:nt ·

A.&s.::h<.Jot ·

J:U-,JM<.~

· Oo$>1.nadc

~ K~xüiit:

· Ad$! •

v

<.

'""*·"""'

~~-:.:.~.:-~Ar··:.~~~~~~,:;. ~-f;.:ci.f

0.7'f, '

·.;.-·~-~-·~-·:~~-'ft?::~-- "'~

. -~

g~t en$:te~e

::i!eu~a i!a p~~~ri!e d. :;;e~~i~e'':" a~ J,~ 9!'~t;is. ,,lwlle~..n.%

'

..

it.•

.. .

Vu qûe eed n•ént:rÖVlt~

.

la. voie· publinua. ,de plu&' .n~~a inatitütion nouvene peut-tHre conàid~l'Q&,·co• me "Unè oeuvre u:tile !)Om: le 'gien-être ue nulil ~n!a.l~_es et e:ll;-i';t!J&'b• ~nounv.9Its JÇr~a,d~.·you­ lt:>J.r prl!fnd:ro à n1::1î•re ·,eg:a.-ü •:ne è:ee:te:J.ön frtvC1'4··

5~V'AU:.??gle.

..

Auè kóa ~~el'é

·c

.,

. át!Ueipé.'li, ntfua v~s ~il~tt>ns~lieft..! . l'Î%J>E!f_;:'ar.ee. de. ,nel;~~ ;,>o:r;fi.f+,'i.t.# .eens i

Afb. 6. De aanvraag tot het plaatsen van een reklamebord op het Gentbruggeplein.

77

.

• .


-

Afb. 7. De afgebakende zwemkom aan de Scheldeoever bleef nog in gebruik tot 1914.

Tussen de twee wereldoorlogen konden de troepen ook nog terecht op het " Koersplein" te Sint-Amandsberg. De oud-eigenaar van Eerleer had deze grond moeten verkopen aan het Ministerie van Openbare Werken dat er een rijkswachtkazerne wilde bouwen. (9) Van dit plan is nooit iets gekomen, in de plaats ervan is het "Westveld" er aangelegd. De kompagniekommandant die er niets op tegen had zijn manschappen een flink stuk te laten marcheren , vooraleer tot oefenen over te gaan , ging naar Oostakker. Rond het Farmanplein en op de uitgegraven zandgrond van het Sifferdok kon hij dan zijn eigen minioorlogje ontketenen. We kunnen dit oefenpleinhoofdstuk niet afsluiten zonder een woordje te zeggen over "Madelon". Deze marketentster die, onder verschillende andere vro uwen en mannen , (10) de troepen volgde om er haar koopwaar aan kwijt te raken was speciaal gekend door de mannen van het le Artillerie Regiment. We maken voor nadere kennismaking met Madelon , dankbaar gebruik van de toelating ons gegeven door het medelid Theo De Smet om een door hem geschreven artikel over te nemen; (11) " ... dat armzalig stukje "vrouwmens" die langs de soldaten om probeerde een centje te verdienen , zie ik nog levendig voor mijn geest. Haar onfris gezicht, haar kleine bruine oogjes, haar weinige , onverzorgde stijve haren langs haar beide wangen; gaf de indruk van altijd te lachen. Maar het was niet zo. Dat was geen lachen, dat waren niet anders dan "rimpels" die zo in haar gezicht 78


gegrift waren dat ze die valse indruk van lachen teweeg brachten. Met haar zelf in mekaar geknutseld twee-banden karreke en een armzalige voorraad "soldatenvoer" was ze altijd op post. Ons moeder konden we vereenzelvigen aan een "bloende" of een stuk kaas in ons valies, maar Madeion was daar, waar we haar nodig hadden, op het oefenplein, bij weer en wind ... Gedurende de rust kon ieder soldaat bij haar terecht. Iedereen kon ze gerieven en iedereen volgens hun eigen "soldatenwelstand". De rijksten onder ons kochten Madelon's zelfgemaakte "podding" en daarna konden ze hun dorst lessen aan een "chaffarken" je weet wel dat kleine eigenaardige witte flesje met die "glazen marbel" bovenaan, die met de duim moest ingeduwd worden. De minder begoede kameraden, vanzelfsprekend het grootst in aantal, moesten zich tevreden stellen met twee op mekaar geplakte dunne koekjes met tussenin wat wit gesmolten suiker. Voor diegenen, die hun opgespaarde soldij van Dertig centiemen per dag hadden verteerd in café Metropol of in café Leopold, rechtover de kazerne, had de goede Madeion nog wel een "spek" in voorraad. Madeion was een symbool voor ons; een lichtpunt. Hoe nietig ze ook was, toch was Madeion voor ons een vrouw. Wat ons moeder of onze geliefde nooit heeft kunnen meemaken, dat was voor haar dagelijkse kost. Zij alleen heeft ons horen "uitkafferen". Zij alleen heeft kunnen lachen met de fouten welke we maakten op het oefenplein. Wellicht, ik ben ervan overtuigd, heeft ze ook verdriet gehad om de sukkel die door onze opleiders te hard werd aangepakt. MadeIon was altijd bij ons. Meer zelfs .. , Madeion was van ons ... ". Tot zover Theo De Smet. Als reaktie op boven vermeld artikel kwam in een volgende uitgave van "De Blauwe Kwispel" een schrijven van de heer De Rockere, destijds brouwer in de St-Lievensstraat. De paardenstallen van de brouwerij lagen rechtover het koertje waarin Madeion woonde. (12) De marketentser was dan ook goed gekend door de brouwers- en stalknechten. De gasten noemden haar "Mietse van 't Artillerietje". De heer De Rockere schrijft; "We wisten al dat "Mietse" geen schoonheid was, maar nu haar platte stijve haardos begon uit te vallen ging ze er nog veel triester voorkomen, bij haar vele dagelijkse soldatenklanten. Brouwersgasten zijn erg opmerkzame mensen en één van die sloebers ging Mietse daarover spreken; "Mietse, ... zo sprak hij, ge moet u geen zorgen maken over uw haaruitval. Er is een goede remedie tegen. Mijn moeder heeft dat ook meegemaakt en met een "wondermedikament" is dat allemaal vlug in orde gekomen. Ik zal u morgen een "fleske" brengen en twee keer per dag moet ge daar uw haar mee insmeren. Het riekt wel een beetje kwalijk, maar daar moogt ge zeker niet naar zien. Voortdoen Mietse, regelmatig insmeren en na een "fleske of vijf' zal uw haar, geloof mij gerust, wederom beginnen groeien. 79


De makkers "kanonniers van de laatste jaren dertig" hebben kunnen vaststellen dat de "paardenurine" van de brouwersgasten een deugdzaam "medikament" is geweest, want Madeton haar haardos is daarmede opnieuw beginnen schieten." Tot daar mijnheer De Rockere, met wiens woorden we de oefenplein historie afsluiten. RogerVAN AERDE

1984 NOTEN (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10)

(11) (12)

G.T. 15 September 1985 : De kazerne op de Kattenberg nu de "Leopold". G.T. 15 mei 1986: Van St-Pietersabdij tot St-Pieterskazeme. Palmares 9e jaargang No 6 : De Gentenaar Kieckepoost. Het is eerst in 1847 dat het plein werd geniveleerd en zijn huidiguitzicht bekwam. G.T. 15 november 1986: De tankkazerne te St-Denijs-Westrem. - National Geographic, juli 1981 : Buffalo Bill. -Dagblad "De Gentenaar" van 14 juli 1977. Weekblad "De Volksstem" van 19 juni 1910. G.T. 15 september 1986: Het militair kwartier aan de Sterre. G.T. 15 januari 1986: De rijkswachtkazerne in de Ridderstraat. ValereDepauw: De 15e compagnie. 1939. Op bladzijde 200 van dit boek kan men genieten van de beschrijving van een ander marketenter "Schele Fikke, de vent, die op deSterreen het Sint-Denijsplein, bier, limonade, vetbollen en chocolade te koopt stelt". "De Blauwe Kwispel" verenigingsblad van de oudgedienden van het 1e Artillerieregiment. 4e jaargang No 2, maart 1980. We hebben overal gezocht om het juiste adres en de familienaam van Madeion te weten te komen. Het is ons spijtig genoeg niet gelukt.

80


FRANÇOIS LAURENT Verleden maand, namelijk op 11 februari, was het precies 100 jaar geleden dat François Laurent overleed. Wij vinden het gepast van deze gelegenheid gebruik te maken om even deze grote Gentse figuur in herinnering te brengen. Wij mogen terecht spreken van een "Gentse figuur", want deze Luxemburger van geboorte heeft het grootste deel van zijn zeer vruchtbaar leven doorgebracht in onze stad en heeft op een zeer positieve wijze zijn stempel gedrukt op het sociaalleven van het 19e eeuwse Gent. Hij werd geboren in de stad Luxemburg op 8 juli 1810. Zijn eerste onderwijs, atheneum inbegrepen, ontvangt hij in zijn geboortestad. Hij gaat daarna Wijsbegeerte studeren aan de Universiteit van Leuven. Na 1830 gaat hij naar de Universiteit van Luik waar hij in 1832 zijn diploma haalt van Doctor in de Rechten. Na gedurende 2 jaar de advocatenpractijk uitgeoefend te hebben in zijn geboortestad, wordt hij afdelingsoverste benoemd op het Ministerie van Rechtswezen te Brussel waar hem werken over de wetgeving worden toevertrouwd. Twee jaar later wordt hij gelast met het geven van de cursus van Burgerlijk Recht aan onze Universiteit. Hier schijnt hij zijn ware roeping gevonden te hebben en gedurende bijna een halve eeuw zal hij een van de eminentste professoren zijn van de Gentse Universiteit. Wat Laurent, buiten zijn brede visie op de dingen en zijn sociale bewogenheid, kenmerkt, is zijn ongelooflijke en phenomenale werkkracht. De man moet een uitzonderlijk en onverwoestbaar ijzertn gestel gehad hebben. Zijn eerste groot werk besloeg niet minder dan 18 volumen. Het heette aanvankelijk "Histoire du Droit des gens", maar bij het verschijnen van het 4e volume verandert hij de titel in "Histoire de l'Humanité". Het verwekt heel wat beroering en aangezien al wat er in verkondigd wordt niet altijd strookt met de katholieke leer wordt het op de "Index" geplaatst. Zijn "Studiën over de geschiedenis van het mensdom" handelen over het Oosten, Griekenland, Rome, het Christendom, de Barbaren, het Katholicisme, het Pausdom en het Keizerrijk, de Feodaliteit en de Kerk, de Hervorming, de Godsdienstoorlogen, de Wijsbegeerte van de XVIIIe eeuw, enz. Allemaal gevaarlijke onderwerpen in onze 19e eeuwse maatschappij. Zijn "De Liefde der Katholieken voor de vrijheid" en "Geschiedkundige studie over Kerk en Staat in België" zijn er ook niet naar om zijn populariteit bij de Clericalen te verhogen. Tien jaar zal hij werken aan zijn monumentale "Principes du Droit Civil" in 32 delen van 600 bladzijden elk. Alsof dat nog niet genoeg was publiceert hij ook nog zijn "Cours élémen81


taire de Droit Civil" in 4 delen, "Le Droit Civil international" in 8 delen en "L'Avant-projet de revision du Code Civil" in 7 delen. Hoe de man het allemaal klaarspeelde is nog steeds een raadsel. Het is een feit dat hij iedere dag opstond om 4 uur en bleef werken tot stukken in de nacht. Hij woonde in de Savaanstraat rechtover het St-Barbaracollege. Een der paters zei: "Gaan wij slapen, Laurent zit nog aan 't werk, als wij opstaan zit hij reeds aan het werk." Het werken en denken van Laurent wordt redelijk goed geresumeerd door een van zijn uitspraken: "Geef mij onderwijs en opvoeding voor de jeugd en ik zal de wereld hervormen." "Het grootste probleem dat de 19e eeuw zal op te lossen hebben", schreef hij, "is de stoffelijke, verstandelijke en zedelijke verbetering van de werkersklasse, daarom moet men beginnen met haar te onderwijzen, want onderwijs is de grondslag van alle verzedelijking." In 1863 deed hij zijn intrede in de Gemeenteraad. Hij zal daar veel meer aandacht besteden aan de sociale werking dan aan de zuiver politieke acties; iets wat slechts matig geäpprecieerd werd door zijn partijleiding. In 1866 richt het Stadsbestuur op zijn initiatief een centrumschool in in de Onderstraat, een school die kan bezocht worden door de leerlingen uit alle delen van de stad en zelfs van uit de omliggende gemeenten. Zij zou later naar hem het "Instituut Laurent" genoemd worden. Aangegrepen door de miserabele omstandigheden waarin de werkersklasse leeft, de uitzichtloze toekomst voor haar jeugd en het zedelijk verval dat daarmee gepaard gaat, sticht hij een hele reeks jeugdverenigingen met als doel de geestelijke ontwikkeling van de jonge arbeiders. Hij was wel zo verstandig te beseffen dat dit moest gepaard gaan met ontspanning en vermaak, wilde hij enig succes hebben. Verschillende van deze zogenaamde "Laurentkringen" hebben hun 100-jarig bestaan kunnen vieren. De eerste werd opgericht in 1868 en kreeg de naam mee "Vrijheidsliefde". Hij was bestemd voor jongens van de Muide; de voorzitter was Nemorin Wiemer. In hetzelfde jaar ontstond "Vreugden Deugd" voor meisjes op de Brugse Poort. De leiding berustte bij Mevrouw Hauwaert. De vergaderingen hadden plaats op zondagnamiddag en maandagavond en de activiteiten omvatten o.m. zang, voordracht, lezingen, toneel. "Nut en Vermaak" kwam er in 1874 in de nu verdwenen Laurierstraat. In 1875 "Vermaak in 't Leeren" op de Muideen '"t Werk veredelt" in de Barrestraat. "Leeren vereert" op St-Pieters-Aalst in 1876. "Geluk in 't Werk" in de Rooigemstraat in 1880 en "Werken en Leeren" op Meutestede in 1885. Verder nog "Help u zelf' in de Froebelstraat en "Volksvlijt" op de Dendermondse steenweg. Hoeven wij er aan te herinneren dat Laurent de pionier was van het school-

82


+~,

..

-:;

4"'-"

I. • r

' 'H

"' '

.-

. •·

François Laurent. Foto Stadsarchief.

83


sparen ? Hij stichtte eveneens het "Calliergenootschap" met het doel een schakel te leggen tussen de burgerstand en de arbeidersstand. In vele opzichten was hij zijn tijd ver vooruit. Mutualiteiten en een verbruikerscoĂśperatieve die hij stichtte zouden pas later succes kennen. Op 8 december 1877 werd hij gehuldigd in de Aula van de Universiteit als laureaat van de Guinardprijs. Naast magistraten, professoren en studenten, waren er ook veel fabrieksmensen aanwezig. Zij waren niet gekomen om een eminente rechtsgeleerde te huldigen, maar om hun opvoerder te eren en te danken. Bij deze gelegenheid ontving hij zijn portret geschilderd door Lieven De Winne. Veel van het geld nodig voor het verwezenlijken van zijn sociale werken kwam uit zijn eigen zak. Toch wel een merkwaardige en zeldzame prestatie voor iemand die in de politiek zat. In 1884 stelde hij nieuwe sociale hervormingen voor : de reglementering van de werkuren voor minderjarigen en voor vrouwen en de minimumleeftijd voor fabrieksarbeiders. In October 1884 werd hij door ziekte gedwongen te verzaken aan zijn functie van lid van de Schoolcommissie. Bij deze gelegenheid stemde de Gemeenteraad eenparig en onder toejuichingen de volgende motie : "De Gemeenteraad, het ontslag, ingediend door den hoogleraar Laurent uit zijn ambt van lid der Commissie der Stadsscholen, aanvaardend, verzoekt hem de uitdrukking van het diepste en het oprechtste spijt te willen aanvaarden, welke zijn aftreden teweegbrengt en verklaart plechtig dat de heer Laurent zich jegens de raad verdienstelijk heeft gemaakt." Zoals gezegd stierf hij op 11 februari 1887. Hij werd begraven op het kerkhof van de Brugse Poort om 3 uur in de namiddag, de 14e februari. Een zeer grote menigte had er aan gehouden deze plechtigheid bij te wonen. De "Gazette van Gent" gaf de volgende beschrijving van deze lijkplechtigheid : "De vaandels der verschillende studentenvereenigingen, gevolgd door de studenten onzer hoogeschool, dragende eene menigte schoone kronen. Twee bataillons van het 2e linieregiment onder de bevelen van eenen kolonel en muziek aan 't hoofd. De studenten van de faculteit der rechten. De lijkkist wordt gedragen door vier studenten en is overdekt met de professortoga. De hoeken worden gehouden door de heeren Lippens, burgemeester van Gent; Wagner, lid der Academie van BelgiĂŤ, de Ridder, leeraar der hoogeschool en Polidoor De Paepe, raadsheerbij het Hof van Verbreking; Wiemer, voorzitter van het werkersgenootschap "De Vrijheidsliefde" en een werkman. Achter de familie volgt het leeraarkorps onzer hoogeschool, het onderwijzend personeel der lagere jongens- en meisjes84


scholen, der middelbare school, enz. Deputatiën van kinderen der verschillende scholen en werkerspatronagiën, de Maatschappij l'Avenir met een prachtige kroon, de Liberale grondwettelijke Associatie en de Vlaamsche liberale Associatie, de liberale kringen, de maatschappij de Melomanen, de Koormaatschappij Gretry, de Fonteinisten, liberale Associatie van StAmandsberg, enz. enz. Zes redevoeringen werden in het sterfhuis uitgesproken. Er waseene deputatie der hoogescholen van Brussel en Luik. Onder de voorname personen bemerkten wij de schepenen, gemeente- en provincieraadsleden van Gent, de voornaamste magistraten der rechtbanken van Gent, Brussel, enz., de oud-ministers J. Bara, Graux, Rolin-Jacquemyns; verder de heeren d'Elhougne, Janson, Canler, Van Zele, Oswald de Kerchove. De heeren Bulsen Demot vertegenwoordigden het college van burgemeester en schepenen der stad Brussel, enz. enz. De eerste redevoering bij het graf werd uitgesproken door den Heer H. Lippens, burgemeester van Gent. Daarna hebben het woord genomen de heeren Cambier, gemeenteraadslid, Wiemer, voorzitter der Vrijheidsliefde, Gaspar namens de studentenmaatschappij, een werkman en een Roemeens student." De grootste hulde werd hem misschien gebracht, zij het dan ook onrechtstreeks, door zijn grootste politieke tegenstrevers. In "Le Bien Public" kon men immers lezen : "De heer Laurent bekleedde in het liberalisme een aanzienlijke plaats. Men heeft van hem, zonder te veel overdrijving kunnen zeggen, dat hij het liberalisme ten volle en in alle opzichten vertegenwoordigde. Hij was een karakter. Twee hoofdhoedanigheden, en die zijn tegenstrevers zeiven wisten te vereeren, beheerschte zijn lange loopbaan: het werk en de openhartigheid. Weinig schrijvers zijn zo werkzaam geweest als hij. Door den strengen eenvoud van zijn leven volgde hij die godsdienstige orders na, waarvan hij nochtans de blinde belager was. Hij was, als men aldus mag spreken, een omgekeerde benediktijner." Zijn standbeeld, van de hand van Jules-Pierre Van Biesbroeck, werd onthuld op het Laurentplein op 22 november 1908. Op zondag 18 juli 1909 werd hem nog eens een verdiende hulde gebracht. Het initiatief ging uit van de "Bond van Oud-leerlingen der Gentsche Stadsscholen". Van alle kanten, ook van buiten Gent, waren deelnemers toegestroomd. Er was een officiële ontvangst op het Stadhuis in aanwezigheid van talrijke volksvertegenwoordigers en senatoren. Om 3 uur in de namiddag vertrok op de Vrijdagmarkt een indrukwekkende stoet, begeleid door 6 muziekkorpsen. Er volgde een defilee vóór zijn monument waar 85


la f'lace Laurent

. Het Monument Franรงois Laurent. Deze foto dateert uit een tijd toen het Laurentplein nog een genietbaar pleintje was.

rijke bloemkransen werden neergelegd. In zijn redevoering zei Felix Cambier, Schepen van Openbaar Onderwijs , het volgende : " Gedurende ongeveer twintig jaren was Laurent de ziel der Schoolcommissie , aan wie , te dien tijd , de zorg was toevertrouwd de onderwijsinrichtingen door de stad gesteund, te beheerenen uit te breiden. Zijn toewijding van eiken dag , van elk uur , was grenzeloos , en wij weten niet wat wij het meest hoeven te bewonderen bij hem : het talent , het karakter, het gansch buitengewone verstand of het gouden hart van zijn onuitputbare goedheid en milddadigheid. " De manifestatie eindigde op de Kouter waar een cantate , speciaal voor dit doel gecomponeerd , uitgevoerd werd. De muziek was van Oscar Roels , de tekst van Boudewijn Maes. Nu en dan gebeurt het nog wel eens dat men een geschrift tegenkomt waarin zeer negatieve uitlatingen te lezen zijn over Laurent. Wij zouden zeggen : " Haal eens uw schouders op , en denk aan al het goede dat hij verwezenlijkt heeft voor de Gentse gemeenschap ." Hugo COLLUMBIEN

86


DE REISVAN DULLE GRIET Dat er over de Dulle Griet al het een en ander werd neergepend staat als een paal boven water. Het is zeker niet onze bedoeling hier nogmaals het verhaal van het Groot Kanon of de Rode Duivel, zoals die soms ook genoemd wordt, te herhalen. Voor hen die alles hierover het er nog eens willen op nalezen verwijzen we naar de hierbijgevoegde bibliografie. Verder zullen we ons beperken tot de omstandigheden waarin de Dulle Griet naar Gent kwam en er ook tot op heden bleef. Na de opstand tegen Keizer Karel was een van de straffen die de Gentenaars opliepen o.a. het slopen van de versterkingen omheen de stad. Ook moesten alle vuurwapens ingeleverd worden om hen er in de toekomst ervan te weerhouden nogmaals tegen hun vorst op te staan. Zo kwam het dat Gent een tijdlang geen zware wapens meer binnen de muren bezat. Eerst tijdens het Calvinistisch Bewind werd er terug aan herbewapening gedacht. De Gentse kapitein Karel Rockelfing, die Oudenaarde bezette, kreeg in 1578 als opdracht al het krijgstuig in die stad voorhanden, in beslag te nemen en naar Gent te laten overbrengen. In het stadhuis vond men toen de Dulle Griet terug die daar door de Gentenaars in 1452, bij de belegering van Oudenaarde, in plan was gelaten. Blijkbaar leverde het transport van dit bovenmaats vuurwapen voor de nodige moeilijkheden want op 1 maart 1578 stuurde een zekere Maillard de Vuldere vanuit Oudenaarde een brief aan Roelandt van Hembij ze, secretaris van de Keure van Gent, waarin hij liet weten dat het kanon wat later zou aankomen dan was gepland. Hij had namelijk nog geen geschikt vaartuig gevonden om het zware tuig, het ging ten slotte om niet minder dan 16 ton, naar Gent over te brengen. Wel meldde hij dat het wapen reeds klaar lag op de kade om te worden ingescheept en dat dit de eerstvolgende maandag zou gebeuren. De tekst van de brief luidde als volgt : " ... ten lesten so eyst dat de wercm(eest)ers deser stede ghed( ae )n hebben alle devuoiren omme zeker stick artillerie ghenaempt de groote griete n( aer) Ghendt te zendene, nochtans en en hebben alsnoch gheen commoditeyt van schepene connen vinden om 't zelve gheschut te doen beweghen twelcke U believen zal, mijn heer de voorschepene Hembijze, talmenterene, hem verzekerende dat maendaeghe n(ae)stcommende tvoorschr(even) gheschut bescheept zal wesen als dat nu up de kaye ghereet ligghende, doende onse excusen van tlanck vertoeven als bij onsen ghebreken niet gheschiet zijnde, maer zoo men ons zecht bij faulte van den commod!eusen schepene ... " (1) Enkele dagen later kreeg de schipper samen met het kanon ook een brief mee vanwege de Burgemeester en Schepenen van Oudenaarde die als 87


datum 5 maart droeg. Hierin verontschuldigde het magistraat zich nogmaals voor de opgelopen vertraging welke ze toeschreven aan de vrees die de schippers hadden om hun "schepen te bederven". Anderzijds beklocgen ze er zich over dat het voorgestelde bedrag van vijf pond groten voor het vervoer, door de schipper te laag werd bevonden en deze in plaats daarvan zes pond eiste. Samen met het kanon werden ook nog de kamer en zes kogels meegebracht. "Edele en willende heeren de brijngher van desen (brief) heeft bevrecht het stick artillerie ghenaempt de groote griete met de camere (2) ende zes clooten (3) wij hebben dienen (schipper) gheboden vijf ponden groon. voor de vrecht, maer en wilt daermede niet tevreden sijn, willende daervooren zes ponden hebben. Tes ons deerl(ijck) dattet zo langhe vertouft heeft als toegheghaen zijnde bij de schippers wegghevende tvoorschr(even) gheschut inne te nemen van vreese huerlieden schepen te bederven ... " (4) Ook in de stadsrekeningen van de Stad Oudenaarde werd de kostprijs voor het vervoer van de Dulle Griet stipt opgetekend : "Item betaelt Jan ende Pi eter Dilcroos, van de groote Griete te leveren in tscip van Ghendt. .. LX lib. parisis". De kroniekschrijver Christoffel van Huerne beschrijft ons de aankomst en de plaatsing van het kanon te Gent als volgt : "Martius. Den 8n es hier van Aldenaerde ghebrocht een groot ijserin geschut, drij vierendcelen wijdt ende ontrent vier ellen lanck wesende, sonder de camers, niet wesende ghegoten, maer met banden of latten te gaer gedaen, den naeme draegende van dulle Griete ofte den rooden Duyvele, mits tselve rood geschildert es; ende het wierdt gelostaen tCuupgat bij de Freermineuren." "Grasmaend XVc LXXVIII, den 15n, es de dulle Griete of den rooden Duyvele, tgrof geschut van Aldenaerde, ten eynde de Langemunte, op Mennekens Aerde, ghestelt op rollen, met haere camere, geheel soo 't behoord ... " (5) En op die plaats staat ze nu nog. De zes kogels verdwenen in de loop der tijden, waarheen weet niemand. Wie ze soms in zijn achtertuin heeft liggen mag ze steeds terugbrengen, maar bedenk hierbij wel dat ze ongeveer 340 kg 't stuk wegen. DavidMAES

88


BRONNEN 1) Stadsarchief Gent, reeks 93, register Z, folio CXLVI ro. e.v. 2) Camere : benaming van dat gedeelte van een vuurwapen waarin de buskruitlading komt te liggen. 3) Cloot: andere benaming voor kogel. 4) Stadsarchief Gent, idem, folio CCII vo. e.v. 5) Frans De Potter, Gent ... , deel6, blz. 179.

BffiLIOGRAFIE - Gent 1000 jaar Kunst en Cultuur, Gent 1975, deel3, blz. 268-269 (met verdere verwijzingen naar andere bronnen). -Frans De Potter, Gent van den oudsten tijd tot heden, deel6, blz. 169-192. - Gids voor Vlaanderen door J. van Overstraeten, herwerkt door J. Gerits, 1985, blz. 336. -Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, 1976, deel4 na, blz. 140-141. - Gentse merkwaardigheden door Karel Haerens, 1980, blz. 44-45. - Ghendtsche Tydinghen, 1986, nr. 1, blz. 28-29- Inventaire ArchĂŠologique- fiche nr. 15. - Gids voor Oud Gent door Guido Deseyn, 1984, blz. 27-28.

UIT DE GESCIDEDENIS VAN DE GENTSE BRUGGEN (Vervolg) BRUGSE POORT De twee bruggen aan de Brugse Poort ontstonden waarschijnlijk terzelfdertijd als de Brugse Poort zelf. Ik citeer J.J. Steyaert: "De Brugse Poort wordt zo genoemd omdat men door deze naar Brugge reist, maar heette eertijds de Walpoort of Brugse Walpoort en het gedeelte der Begijnenvest naast de poort werd Waldam. De Brugse poort werd eerst in de 13de eeuw gesticht, en in de jaren 1486 en 1581 herbouwd. Het jaarschrift 1637 in verheven letters op de stenen poort staande, wijst de tijd van haar laatste herbouwing aan, het daaronder uitgehouwen jaartal 1720 schijnt aan te tonen dat zij enige herstelling onderging. Het daarbij staande wachthuis met vier kolommen werd in 1812 gebouwd."

89


..

-\ '0

'~

.......

.

"-....)

\.j

....... -.......

""'.

0 ·.A..)

90


De poort werd afgebroken onmiddellijk na de afschaffing van het octrooi in 1860. De twee bruggen echter deden nog dienst tot 1892, in dat jaarverslag van de stad Gent lezen we : "Het ontwerp van 6 september 1892 bestaat uit de afschaffing der draaiende en der vastliggende brug der Noordstraat en het behoud van de rivierarm die op de Noordkaai eindigt alsook de rechttrekking van de vernauwing der Noordstraat. Inderdaad een jaar later lezen we terug in het jaarverslag : "Als gevolg van het aanvullen van de Waldam en zijn twee armen, werden de twee bruggen der Noordstraat afgeschaft. Voor de eerste vaste brug in steen heeft men zichtevreden gesteld met het slopen van het gewelf, terwijl voor de tweede, die een ijzeren draaibrug was, gemaakt door de stad in 1860, verkocht is voor de som van 800 fr, met de opdracht ze op te heffen, te vervoeren en het stenen metselwerk te slopen tot 1,5 m onder het niveau der straat. Het verdwijnen dezer bruggen, die een ernstig beletsel waren voor de zo drukke doortocht op die plaats heeft den toestand reeds merkelijk verbeterd." In de gazette van Gent verschenen verschillende berichten over de opvulling van de Waldam : 17 mei 1893 "Eene bijzondere melding verdient de Waldam welke men stillekens aan opvult : Ten gevolge van den aanvoer van aarde, steenblokken enz. is het slijk opeengedrongen en heeft zich temidden in twee hoopen omhoog geschoten. Die hoopen drogen nu uit, en scheuren en barsten langs alle kanten en verspreideneenen reuk veel erger dan den gekenden geur der Houtlei ! Zou de opvulling niet kunnen bespoedigd worden ?" 21 augustus 1893 "Openbare werken te Gent De Waldam aan de Brugse poort is bijna geheel opgevuld. De draaiende brug is weggenomen en het publiek gaat over het opgevulde water. De eerste onroerende goederen zijn aangekocht." Tussen 1860 en 1870 was er reeds een gedeelte van de Wal dam opgevuld nl. dit deel waar een zwemschool staat aangeduid op het kadastraal plan van GĂŠrard, van 1855. Deze school, opgericht door Chaubet in 1849, verdween in 1860. Op het eerste plan zien we wat er nog rest van de Waldam na 1893. Dat deel werd pas gedempt in 1948 (zie de Smetbrug). Het plan van 1756, getekend door architect Malfeson, geeft ons een idee hoe de omgeving van de Brugse poort er uitzag in die tijd, het is waarschijnlijk geen exacte weergave van de werkelijke toestand. Van de verdwenen bruggen der Brugse poort bestaan niet zo veel gegevens. We weten wel dat ze in de loop der tijden verschillende benamingen kregen. Vanaf 1249 was er reeds sprake van de Waalbrug nl. de brug op de Waal of tegen de Waal die er afgedamd was om de brug aan te leggen, vandaar Wa(a)ldam. De bruggen werden regelmatig hersteld of vernieuwd: in 91


1325, in 1835 (op het plan stond: brug binnen de Brugse poort) en in 1858 toen ze werd vernieuwd en vernoemd als de LĂŠopoldsbrug (?)Van de twee laatste vernieuwingen bestaan er nog plannen welke bewaard worden in het stadsarchief, ook een, in het Frans geschreven brief van maar liefst 11 blz., uit 1854, waarin gepleit wordt voor het nieuwe systeem van de Pauwbrug. Kort samengevat komt het hierop neer : De vernieuwing van de Brugsepoortbrug werd besloten in gemeenteraadzitting van 21-2 en 3-3-1854, na al de voor- en nadelen van de nieuwe De Pauwbrug vergeleken te hebben met de oude systemen :

92


I I

I •

I

lOM

lo&ASSIEf WE1'SElWEAK

"""""""'-

..~!!~!!!.--

Projectie van de bij werken ontdekte constructieresten en verdwenen waterpartijen aan de Begijnhoflaan, ten opzichte van de huidige stadsplattegrond.

Vroeger enkele rijweg (zonder voetpad) gewicht te draaien deel : 50.000 kg kracht nodig voor het draaien 24 tot 29kg Nodige tijd: 48 sec. Prijs voor vernieuwing in hout : a met enkele rijweg: 8.000 fr b met dubbel spoor 20.000 fr grote onderhoudskosten

Systeem De Pauw dubbele rijwegbreedte in metaal slechts 29.000 kg 21 tot25 kg 43sec. vernieuwing in metaal : 23.000fr weinig onderhoudskosten

Het besluit was : het systeem van De Pauwbrug brengt merkwaardige perfectie's naar voor, twee jaar van proeven heeft ons toegelaten van er over te oordelen, dus : De brug van de Brugse poort zal vervangen worden door een brug in ijzer naar het systeem van de De Pauwbrug. Deze brug zal met twee sporen zijn voor koetsen en met voetpaden. In het bekende Atlas Ghoetghebuer vinden we ook verschillende tekeningen van de omgeving en het uitzicht van de Brugse poort. OEHOUTLEI De naam Houtlei dateert pas van de 16de eeuw, toen de schepen er hout

93


losten en stapelden langsheen de kaaien. Het was een gracht welke gegraven werd in ongeveer dezelfde periode als de Ketelvest, de Leertouwergracht en de Ottogracht, nl. tussen 1100 en 1200. De gracht begon in het verlengde van de Ketelvest (rechtover het huidige gerechtshof) en eindigde in de Lieve halfweg de Jan Breydelstraat, alzo de St-Michielswijk omsluitend als verdedigingsgordel (zie plan).

lT

D'J.".tlLLSt

I I

Wat later bouwde men aan de binnenzijde van de Houtlei een stevige omwallingsmuur, beheerst door een aantal torens en door vier versterkte poorten : de Torrepoort aan de Poel, de Posteernepooft aan de gelijknamige straat, de Zandpoort aan de Zandpoortstraat en tenslotte het Wijkhuis aan de huidige Recollettenlei. Aan elk van die poorten bevond zich een brug.

A. DE OORDEELBRUG Deze bevond zich aan het begin van de Houtlei, rechtover het Kuipgat en het Wijkhuis, de weg die er over liep was de Ajuinlei (van Recollettenlei tot Lindenlei). Volgens J.J. Steyaert had ze die naam gekregen omdat daar eertijds, naast de brug, het laatste oordeel geschilderd was op een huisgeveL Volgens de heer Van Wesemael echter (in G.T. 1975) was het de naam van het uithangbord van een herberg welke tegenover het Kuipgat gelegen, de naam aan de brug verleende. Vroeger heette de brug "Kuipbrug", naar het nabijgelegen Kuipgat. Zij werd reeds vernoemd in 1306, ze was in hout. In 1558, toen men de kaai van aan de Recollettenbrug tot daar maakte, werd de brug in steen gebouwd. In 1806 werd deze laatste vervangen door een houten draaibrug welke in 1840 hersteld werd. In 1868-1869 werd de Oordeelbrug nogmaals vernieuwd : "Deze brug die draaide en maar ĂŠĂŠn pad had, is vervangen door een vaste brug in ijzer en metselwerk, met dubbele weg (5,5 m rijweg en 2 voetpaden 94


D e Houtlei en de Zottepoortbrug .

95


14:. ~~~~ . De Zandpoort en Zandpoortbrug anno 1860 (tekening uit Atlas Goetghebuer, S.A.G.) . .-/)":. _ 1'.. ,....,.t.. "~~....... ~.:... ...... 116.., - "'- '¡ct..:. . . ,( '-"" .. !.~...

'1 .....;.-::;;v

De Houtlei met op de achtergrond de Turrebrug (foto Pieters).

96


----~, I

Oude Houtlei. Torrebrug.

Verdeelbrug tussen 1869-1899.

97


van elk 0,8 m) Deze herbouwing heeft tot de ophoging geleid der aanpalende kaaien" aldus het jaarverslag van Gent, anno 1869. De werken werden uitgevoerd voor de som van 18.570 fr. De brug werd, na de demping van de Houtlei in 1899, gesloopt in 1903. B. DE ZANDPOORT EN BRUG De Zandpoort kreeg haar naam van het zandachtige terrein waarop ze gebouwd was. Haar uitzicht zien we op de tekening uit de Atlas Goetghebuer. Sinds de 17de eeuw werd ze meestal Zottepoort geheten, omwille van de nabijheid van het gesticht voor geesteszieke vrouwen. Uit de Gazette van Gent, 1 october 1908 "Het oude Vrouwenzothuis, gevestigd op den hoek der Oude Houtlei en de Korte Violettenstraat, wordt afgebroken. De eerste gebouwen waren afhankelijkheden van de Zandpoort, later naar het gesticht Zottepoort genoemd. Het allereerste gasthuis voor krankzinnigen bestond op den hoek van den Ram en van de Burchtstraat, het werd in 1605 door het magistraat van Gent afgeschaft en dan werden de zinlozen naar de Zandpoort overgebracht. Eerst bediend door de Grauwe Zusters. In 1808 kwamen de Zusters van Liefde in het gesticht, dat in 1842 vergroot werd door aankoop van een huis in de Bestormestraat." De poort viel onder de slopershamer in 1862. De brug, vermeld in 1323, was in steen in 1518. Ze werd vernieuwd in 1730 en in 1862. In haar dossier is alleen het volgend bericht terug te vinden : "Het college van Burgemeester en Schepenen, brengt ter kennis van het publiek, dat, voor de uitvoering van de verlagingswerken der Zotte brug, de doortogt over deze brug, te rekenen van den woensdag 20 dezer maand, gedurende 20 dagen zal belet zijn." (19 augustus 1862) C. DE POSTEERNEPOORT EN BRUG Dit was de merkwaardigste poort, ze zou haar naam te danken hebben aan de bijzondere constructie : een posteerne was een geheime poort met ophaalbrug in een versterkte stadsmuur, gebouwd onder de poort die voor de belegeraars zichtbaar was. Men noemde ze ook de Bestormbrug. De Paters JezuĂŻeten lieten in 1843 de poort en een stuk van de vestingsmuur slopen voor het bouwen van de linker zijbeuk van de, nu nog bestaande, kerk in de Posteernestraat. De houten ophaalbrug van 1327, werd in 1516 hermaakt in steen. De laatste maal werd ze hermetseld in 1865. Ze was toen 12,5 m lang en 3,5 m breed. Ze werd afgebroken in 1899. D. DE TORREPOORT EN BRUG Deze poort was de voornaamste der vier poorten. Langs hier immers 98


Tekening uit het Atlas Goetghebuer van de Turrepoort (S.A.G .).

99


leidde de weg naar Brugge. Het was een dubbele poort: het ene gedeelte stond aan de overkant van de Houtlei en bestond uit twee zware ronde torens. Het andere deel, aan de kant van de Poel, was gebouwd in blauwe zandsteen. De poort werd gesloopt in 1852. Uit de atlas Goetghebuer haalden we de volgende tekst : "De laatste toren, opgericht op de wal van de Houtlei, die zoals alle anderen, in zijn bestaan reeds bedreigd was door het decreet van 5 mei 1540, van Keizer Karel, gaat verdwijnen. De constructie, die niets merkwaardig bood, was een solide massa met ronde vorm, de gravure toont ons hoe de toren er uitzag in 1841." De brug, die zich tussen de twee torens bevond, de Turre-brug genoemd is één der oudste van Gent. Naar haar constructie gezien, lijkt zij even oud als de torens; evenwel was de brugboog langs de kant van de Hoogstraat lang nadien gebouwd en moet een ophaalbrug vervangen hebben. Eén der torens moest afgebroken worden in 1561 om het materiaal te bezigen voor de bouw van een sluis aan de Sassevaart." Deze tekst werd door de heer Goetghebuer overgenomen uit : "Messager des sciences historiques de Belgique, anno 1843". De brug werd verbreed in 1865, hersteld in 1882 en in 1903 gesloopt.

E. DE APPELBRUG De stenen boogbrug, in de Jan Breydelstraat, de laatste brug over de Houtlei voor de gracht zich in de Lieve vermengde, heette vroeger de Minnebrug (ter Minnebrucge-1322) en werd de Appelbrug genoemd vanaf de 16de eeuw naar een café "De gulden appel" dat bestond op het einde der 15de eeuw op de plaats van het huidige museum van sierkunst, dit laatste gebouwd in 1754. De brug werd vernieuwd in 1760. In 1869 plaatste men een vaste brug in plaatijzer. Aangezien deze laatste veel minder dik was dan de vorige brug in steen, kon men de weg met ongeveer 40 cm verlagen, zodat de boog (ook wel ezelsrug genoemd) in de rijweg verdween. Terzelfdertijd verdween ook de plaatselijke versmalling van de straat, door het afbreken van een vooruitspringend pand. De nieuwe brug kostte 12.848 fr. Op dinsdag 23 juli 1901 verscheen het volgende in de krant : "Het college heeft de afbraak dier brug besloten, het werk moet binnen eenige dagen gebeuren. Het verkeer zal gedurende de uitvoering der werken onderbroken zijn (ongeveer 10 dagen). Uit de Gazette van Gent 7 april1882 "De werken aan de Torrebrug gaan snel voort. Men heeft reeds den middenmuur tot op den grond afgebroken. Als wij zeggen tot op den grond bedoelen wij den vloer, want er was eertijds eene sluis, men is op dit oogenblik bezig met de overgroote arduinsteenen, welke dien vloer uitmaken met water te wasschen, daar men, naar den vorm te oordelen, meent dat 100


het oude grafzerken zijn. Ook trekt men met eene kraan de oude balken uit den grond. Zonderling genoeg, met eiken balk haalt men eene groote hoeveelheid eierschelpen uit, nog goed bewaard. Het ei was bij onze voorouders het zinnebeeld van leven en duurzaamheid en daarom metselden zij dikwijls eieren in de grondslagen hunnen woningen. Ditzelfde zinnebeeld heeft aanleiding gegeven tot Paaseieren." 9 mei 1882 "De werklieden welke aan het heropbouwen der Torenbrug bezig zijn, hebben een en grafsteen ontdekt van de 15de eeuw." 30 juli 1882 "De Toren brug, geheel herbouwd, is gisteren zowel voor rijtuigen als voetgangers begankelijk gesteld." 8 juli 1882 "Gisteren namiddag, tussen 5 en 6 ure, heeft men de sterkte der nieuwe Torenbrug beproefd. Een wagen, bespannen met acht paarden en geladen met ijzeren staven, met een gewicht van 20.000 kg, is er over gereden. De brug heeft de proef goed doorstaan." Tot op heden (1982) werd de opening tussen de huizen, langswaar de Houtlei in de Lieve uitmondde, niet bebouwd. Vanopdieplek heeft men dan ook een uitzonderlijk zicht op de achterzijde van het Vleeshuis. M.LABYN ('t Vervolgt)

101


DE GESCHIEDENIS VAN DE VYT-BORLUUTFUNDATIE EN HET LAM GODS (Vervolg) 1580 (omstreeks) Onder het miniatuurportret van Jan van Eyck door een anoniem Antwerps(?) meester, omringd door een bloemenomlijsting geschilderd door Joris Hoefnagel, lezen we zoals op het in 1563 gebeeldhouwde portret: "Belgarum Splendor Ioannes ab Eyck, Floruit A 1430" (238). 0

1584, oktober 1. De schilder Frans Horenbaut wordt betaald voor de overbrenging van slechts 2 panelen van het retabel van het stadhuis naar de kathedraal; in geen enkel ander document wordt bevestigd dat de andere panelen eveneens overgebracht werden. Het funderingsgeld wordt terug overgedragen aan het kapittel. Over de dienst in de Vytkapel in 1584-6 wordt niets vermeld en de rekeningen ontbreken. In de rekening van 15845 van de Oude Fabriek wordt merkwaardig genoeg vermeld voor het tonen van het retabel "es van desen jaren niets", wat overgenomen wordt in de rekeningen van 1585-7 (203). Wij vinden wel rekeningen om het retabel op te stellen in de Vigliuskapel door de steenhouwer Bonifaes Polet, die tevens "den steegbere ende sanctuarye effen gheleyt "heeft" om beter up ende af te gaene". Erasmus Reyneere verving drie ribben "verbezicht zijn in tstellen" (noot 223). 1585-1596 Lukas 11 Horenbout schilderde voor het begijnhof "0.-L.Vrouw-ter-Hoye" te Gent een Levensfontein, die sterk geïnspireerd is op het Lam Gods (noot 156). 1587. In de inventaris van de proosdij van St.-Baafs te Gent wordt een schilderij vermeld met als voorstelling "Tomyris en Cyrus". Reeds hadHulinde Loo (238A) een voorstelling te Berlijn (vernield) en te Brugge (gerechtshof) zonder enige reden beschouwd als kopieën naar het Gentse werk. Van de Velde publiceerde een gelijkaardige tekening met achteraan de drager een schets van een gebouw, dat hij beschouwde als een zicht op het hof van St.-Baafs (238B). Dhanens (204A) identificeert het gebouw met het Gerard de Duivelsteen. Sonkes (238C) merkt op dat het gebouw verwantschappen vertoont met dat van het "Bladelinaltaar" (Berlijn, Ehem. Staatl. Museen) en de Aanbidding der wijzen (München, Alte Pinacothek). Deze gebouwen op de schilderijen van Rogier van der Weyden vereenzelvigt Dhanens (238D) met het hof van St.-Baafs. Laten we hopen dat een Gents archeoloog-stedebouwkundige de opinies van deze Antwerpse-, Eekloseen Brusselse kunsthistorici zal bijleggen. Volgens Sonkes is de tekening langs de achterzijde niet van de hand van deze vooraan en moet men het

102


getekende gebouw later dateren. Wij gaan hier niet mee akkoord. De nauwgezetheid van de Tomyristekening is te wijten aan het kopiëren, doch we zien een gelijkaardige techniek: ruige tekenstijl, de korte kleine paralelle streepjes van de arcering, de vormgeving der reliëfs door donkere lijnen die de schaduwlijnen accentueren. Tomyris' gezicht gaat terug op dat van de Maagd en haar tulband op dat van de sybille van het Gents retabel. De parelkrans van de beul vinden we terug bij het zgn. portret van Jan, terwijl de gezel van de beul de St.-Christoffel van het Lam Gods voor ogen roept. Volgens Dhanens is het originele schilderij, dat de meesten op het aktief plaatsen van de Meester van Flémalle, afkomstig van het Gents schepenhuis van Ghedeele. Dhanens meent dat het behoorde tot een serie oordeelstaferelen, waarnaast ook de afbeelding van "Jaël en Sisera" behoorden, waarvan men nog een weerklank zou vinden in een 17de eeuwse gelijkaardige voorstelling in het Gents stadhuis. Volgens haar zou de eyckiaanse tekening met een gelijkaardige voorstelling (Brunswijk, Herzog Anton Ulrich Museum) de voorstudie of een kopie zijn naar dit tafereel. Deze tekening toont tevens verwantschappen met het Lam Gods : kledij en gezicht van Jaël cfr. H. Vrouwen; de tulband van Jaël cfr. de sibylle; de houding cfr. het offer van Caïn en de wapenuitrusting cfr. H. Michaël van het paneel der zingende engelen. Zij verwijst tevens naar de ontwerpen die Hubert maakte voor de schepenen van Gent. Wij merken hier op dat deze ontwerpen gemaakt werden voor de schepenen van de Keure en dat de gerechtszaal van de schepen van Ghedeele toen zelfs nog niet gebouwd was. De derde voorstelling van deze oordeelstaferelen was een "Judith en Holofernes", die ze in verband brengt met Benson's Judith (238E) omdat dit Bugs werk verwantschap vertoont met Eva van het Gentse retabel. Deze schilderijen zouden door de Calvinisten overgebracht zijn naar de proosdij van St.-Baafs. Dhanens meent dat de auteur van deze panelen Willem de Ritsere zou kunnen zijn, die presentmeesterschilder van de stad Gent was. Waarschijnlijk stond hij ook in voor de versiering voor de doop van het prinsje Joos op 6 mei 1432. Wij vinden dit allemaal een mooie theorie, doch geen enkel document bevestigt deze stelling of wijst in deze richting. Dat er inderdaad schilderijen gehangen hebben in de gerechtszaal van de schepenen van Ghedeele weten we uit documenten · (238F). Zij werden er in gebracht voor het Kapittel van het Gulden Vlies (1445). Wij zouden niet Willem de Ritsere als auteur ervan willen vermelden, maar veel eerder Nabur Martin, die kort vóór 1442 muurschilderingen en een altaarstuk schilderde voor de kapel van de schepenen van Ghedeele en 3 jaar later nog een ander schilderij (238G).

1587 september. De Vytkapel wordt opgesmukt in 1586: "Jacop Piesins, metsere, metser vander autaer ende in besetten ende witten vande capelle van Adam & Eva." Het Lam Gods retabel wordt terug op zijn oorspronkelijke plaats opgesteld (noot 22c). 103


1587-1589. De Vytkapel wordt voorzien van een nieuwe houten afsluiting en deze wordt in het zwart geschilderd door Joos de Rouck. De predella van het altaar wordt geschilderd door Jan Cools. 1588, januari 13. Het altaar van de Vytkapel wordt herwijd door Wilhelm Lindanus, naderhand de 2de bisschop van Gent (noot 6b). 1588, mei 7. Het kapittel besloot om het retabel te restaureren. Deze opdracht wilde men toevertrouwen aan Raphaël van Coxie. De reden waarom de zoon van Michiel, de 1ste kopiïst van het retabel, het niet restaureerde is ons niet bekend. Mogelijks waren de inkomsten van het overspoelde land (cfr. 1435) niet hoog genoeg. Volgens ons wilde Raphaël het retabel niet te Gent restaureren, daar hij in proces lag met het Gents schepenbestuur. Op 6 juli gaf de Antwerpse procureur Symon Symons, die in 1587 door bemiddeling van Jossé Terrinaan Gerard Aubri drie schilderijen had laten geworden, met de bedoeling deze in Parijs te verkopen, de boodschapper Willem Aubri de volmacht de schilderijen terug te vorderen bij de Parijse schilder Gerard Aubri. Naast een Laatste Oordeel en een Vlucht naar Egypte van Patenier vermeldt het document een reistriptiekje, dat met een sleutel kan gesloten worden. Op het middenpaneel troont de "Goddelijke Majesteit" met rechts "Maria" en links "Johannes de Doper". Op de zijluiken waren de apostelen en discipelen in de wolken afgebeeld. Deze triptiek waarvan de opstelling sterk aan het Lam Gods herinnert, zou volgens het document een eigenhandig werk zijn van Jan van Eyck (239). Op 27 oktober besloot het kapittel om het retabel niet meer te openen behalve op de 4 Hoogdagen. Men beraadslaagde ook over het verwijderen van het veelluik. Natuurlijk ontving men van de bezoekers geen kijkgeld. De sleutel werd bewaard door een geestelijke. Dit is de eerste vermelding van een slot en een sleutel, die nog opgetekend wordt in 1589-90, 1591-2, 1592-7 en in 1629. Op de lijst vinden we geen sporen, wat laat vermoeden dat het veelluik gesloten werd door een hangslot of door een kombinatie van grendels (noot 6b). 1589-90 tot 1622-23. In de rekening van de Oude Cotidianen i.v.m. het verloop van de dienst in de Vytkapel worden er geen inkomsten geboekt. De hertog van Parma had met het oog op het beleg van Antwerpen, de Waaslandse polders onder water gezet (240). Vanaf 1589 worden er terug missen gehouden voor de zielerust van de schenkers, wat aangeduid wordt tot in 1641. In 1596-7vermeldt men pervergissingJoods Vijt, de overleden kapitein. In 1609-10 en 1616-7lezen we de naam Vidts. De rekeningen van 1623-4 en 1624-5 ontbreken. De dienst in de Vytkapel wordt op 23 juni 1589 vervangen door een commemoratie in de mis van 11 u ... Uit de randnota's blijkt dat men in 1591-2 en 1597-8 het bevel tot het gesloten houden van het Lam Gods niet al te strikt heeft genomen (203).

104


1590-1595. In de Serie Nova Reperta ontworpen door de in Florence wonende Bruggeling Johannes van der Straet, alias Stradanus, zien we op een kopergravure een zicht op het atelier van de gebroeders, die de olieverf uitvonden in 1410. Trouwens een jaar later in de Handria commentonorum Lib. IV descripta F haalt J. Marchantius nog het belang aan van deze uitvinding. 1597. Lukas 11 Horenbout, die in zijn Levensfontein, die gebaseerd is op het Lam Gods, veel meer personages afbeeldde dan op het retabel, liet zich opnieuw inspireren door het Gentse veelluik toen hij de ontwerpen maakte voor de versiering van de pilaren "met Lammekins" in de Gentse St.Niklaaskerk. Deze 2 pilaren steunden het 2de (inmiddels verdwenen) sacramentstorentje (241).

16de eeuw, 2de helft, Het Musée des Beaux-Arts te Dijon bewaart een dubbelportret van Jan en Hubert die gekopieerd zijn naar de vermeende portretten op het Lam Gods. Opvallend bij de Jan-figuur is de toevoeging van het stokje in de hand, zoals wij deze aantreffen bij de 5de figuur op het gestolen paneel (242).

NOTEN F. Winkler, Neues von Hubert und Jan van Eyck, in : Festschrift für Max J. Friedlander, Leipzig 1927, blz. 91. 238A G. Hu/in de Loo, Le tableau de "Tomyris et Cyrus" dans I'ancien palais épiscopal de Gand, in: Bulletin de la Société d'Histoire et d'Archéologie de Gand, dl. 9, Gent 1901, blz. 222-3. 238B C. Van de Velde, Enkele gegevens over Gentse schilderijen, in : Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis en de Oudheidkunde, XX, 1967, blz. 193-235. 238C M. Sonkes, Dessins du XVe siècle, groupe van der Weyden, essai de catalogue des originaux du maître, des copies et des dessins anonymes inspirés par son style, Les primitifs flamands, 111. contributions à I' étude des primitifs flamandsDessins I. Brussel1969, blz. 87-89, nr. Cl, ill. XXa. XXIa. 238D E. Dhanens, Nieuwe gegevens betreffende het Bladelin-retabel toegeschreven aan Rogier van der Weyden (ca. 1445), in: Archivium Artis Loveaniense, Bijdragen tot de geschiedenis van de kunst der Nederlanden opgedragen aan Prof. Em. Dr. J. K. Steppe, Leuven 1981, blz45-52; cfr. Dhanensnoot204A blz. 38-9, noot25. 238E Cfr. G. Mar/ier, Ambrosius Benson, Damme 1957, blz. 217-220, ill. LVIII, nr. 17, ill. LVI nr. 18. 238F A. Despretz, Deinstauratie der Gentse Calvinistische Republiek (1577-1579), in : Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe reeks, XVII, 1963, blz. 125. 238G Het ligt in onze bedoeling om deze onbekende gegevens ooit te publiceren in Ghendtsche Tydinghen.

238

105


239

240

241

242

J. Vervaet, Werk van Jan van Eyck en Joachim Patenier in een document van 1588, in: Jaarboek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen 1983, blz. 7-14. H. Van Der Wee, The growth of the Antwerp market and the European economy, 1963; M. Baelde, De collaterale Raden onder Karel V en Filips 11 (15311578), 1965. F. De Smidt, Twee H. Sacramentstorentjes in de Sint-Niklaaskerk te Gent, in: Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten, jg. XXXIII, nr. 2, Brussel1971, blz. 40-46, ill. 19, 20. Catalogus, Un cabinet d'amateur dijonnais au XVIIIe siècle, La collection Jehanin de Chamblanc, 1958, nr. 15.

Rudy VAN ELSLANDE ('t Vervolgt)

PUZZEL1986 Met heel wat vertraging, maar het is dan eindelijk zo ver. De puzzel van onze betreurde vriend Van Wesemael werd terug gevonden. Of juister gezegd : de nota's die hij had opgesteld om zijn puzzel ineen te steken. Wij hebben zelf enkele uren zitten zwoegen en zweten om in deze nota's wat klaarheid te brengen en ze om te vormen tot een verstaanbare tekst. Wij hebben de volgende onafgewerkte inleidende tekst gevonden: "Zeer geachte G.T.ers, of ge puzzelaar zijt of niet, ik breng u op een serveerblad de zoveelste jaarlijkse puzzel. Ik houd woord. Het is er een die niet van de poes is. Die van '85 bood geen noemenswaardige moeilijkheden, ik bedoel dat raden, combineren, completeren, deduceren tot de mogelijke hulpmiddelen behoorden. Vandaag zult ge slechts met één middel gediend zijn: het positiefweten of te weten komen. In feite is het veeleer een test (in plaats van een puzzel) die ge onder de knie zult moeten krijgen ... " Het zag er inderdaad een eerder gecompliceerd cijferspel uit dat wij niet onder de knie gekregen hebben. Wat hier volgt is dus waarschijnlijk een vereenvoudigde versie van de aanvankelijke bedoeling. Voilà! Wat wordt er van u verwacht? Dat u ons de volledige naam opgeeft van een Gentse figuur. Wie de gezochte persoon is moet u maar uitvissen aan de hand van 18 beschrijvingen van persoonlijkheden. Het zijn al of niet geboren Gentenaars, maar allen hebben ze wel iets te maken met Gent. Het komt er dus op aan bij iedere beschrijving de persoon in kwestie te identificeren. Van al die personen moet u de voornaam en de achternaam geven.

106


Wanneer u al die personages op een rijtje gezet hebt is het de bedoeling dat u daar enkele letters gaat uitpikken, en wel de volgende: Van de 1e: de eerste letter. Van de 2e : de tiende letter. Van de 3e : de tweede letter. Van de 4e : de vijfde en de tiende letter. Van de Se: de vijfde en de achttiende letter. Van de 6e: de zevende en de negende letter. Van de 7e: de tweede en de vierde letter. Van de Se : de negende letter. Van de 9e : de derde letter. Van de 10e: de twaalfde letter. Van de lle: de negende letter. Van de 12e : de zesde en de tiende letter. Van de 13e: de achtste en de tiende letter. Van de 14e: de veertiende letter. Van de 15e: de derde letter. Van de 16e: de dertiende letter. Van de 17e: de achtste letter. Van de 18e: de tiende letter. Wanneer u dat gelukt is, beschikt u nu over 24letters en het is met dezen dat u de naam moet vormen van de gezochte persoon. Een tip : Hij bewoonde een huis gelegen in de straat van de Driezusterdichter. Dagelijks had hij zijn zicht in het komen en gaan van de normalisten wier school rechtover zijn deur gelegen was. Een tweede tip (en nu zeggen wij u zéér veel) : Als er iemand een èchte Gentenaar was, dan was hij het wel. Deze tip geeft u bijna de oplossing. Maar dat volstaat hier niet, als correct antwoord kunnen wij hier enkel beschouwen: 1° De naam van de gezochte persoon. 2° De namen van de 18 personages die u geholpen hebben bij het vinden van 1o. Enkele opmerkingen : -In de beschrijving wordt er nog al eens "gejongleerd" met het heden en het verleden dat lustig door elkaar gemengd wordt. - Bij een plaatsbeschrijving bevindt zich een foutje. We hebben het met opzet laten staan om de zaak niet al te gemakkelijk te maken en omdat wij weten dat dit geen enkel bezwaar vormt voor onze geëxperimenteerde puzzelaars. - Moest er ooit ergens een ij in voorkomen, dan zou dit beschouwd worden als één letter. De antwoorden worden vóór 30 april ingewacht op ons redactie-adres : Lijnmolenstraat 149, 9110 Gent. En nu aan het werk ! 107


1. Hij is op de bovenste plek van het dak van Den Bonten Mantel gekropen. Overschouwt hij de ruimte beneden zich en kijkt hij voor zich uit, dan valt zijn blik vlak in de Wulfsteghe die een vrij drukke begankenis kent.

2. Hij koos zich een druk gelegen pleisterplaats uit, dicht bij 's Gravenbrugghe. Wat vooral zijn aandacht trekt is het moeizaam labeur verricht door de in hun reuzetrommellopende kraankinderen die vergezelschapt zijn door met zware vrachten kampende stukwerkers. 3. Tegen wind en regen beschermd had hij zich een plaatsje weten te verwerven zo dicht mogelijk bij zijn groote liefde, groot zowel in de letterlijke zin als in de figuurlijke betekenis van het woord. Meerdere tijdgenoten zijn hem komen vergezellen, zelfs gekroonde hoofden. Waarin hij zijn zicht heeft is het over en weer geloop van de Pandauren die recht over zijn verblijf hun kazerne hadden. 4. Wilt ge hem een bezoek brengen wend uw schreden dan naar het Eekhout, .of als ge zulks verkiest naar de Eekstraat alias Dekstraat. Wanneer hij naar buiten kijkt botst zijn blik op een gebouw waar jongelingen vroeger meer dan tegenwoordig de wapens leerden hanteren. 5. Hij houdt van de wijdte, van de ruimte rondom zich. Daarom koos hij de Muinkmeersen om er zich te gaan uitrusten. Hij bevindt zich in goed gezelschap want op een boogscheut van zijn pleisterplaats berijdt een vorstelijk personage een ontembaar lijkend ros. 6. Van hem kan ik alleen zeggen dat hij een huis bewoond heeft gelegen aan de Laurent Beeldsnijderstraat en dat hij aldaar overleed. 7. Hij heeft waarachtig een kerkhof uitgekozen om aldaar plaats te gaan nemen op een voetstuk. Welk kerkhof? Datgene waar men de laatste monniken van de St-Pietersabdij een kelder gegeven heeft. 8. Eenzaam, verlaten en weggedoken staat hij op zijn monumentaal pedestal te treuren middenin het plein dat niet eens zijn naam draagt maar die van een heilige Vrouw zeer verwant aan Christus. 9. Hij kwam terecht op een druk gelegen stadskwartier dat de plaats ingenomen had van een van de 10 demi-lunes van de Citadel die naderhand omgevormd werd tot een speelplein voor het jonge volkje; een plein dat menigmaal gebruikt werd om luchtballons te laten opstijgen. 10. Samen met zijn broer zoch hij zijn heil bovenop een rotspartij. Hij 108


geniet met volle teugen van het omringende groen en geraakt niet uitgekeken op de twee atleten die een mast aan 't planten zijn. 11. Hij nestelde zich in den Posthoren. In zijn gemijmer wordt hij danig gehinderd door het lawaai veroorzaakt door het druk verkeer. Schuin voor zijn deur staat een monumentale kiosk waarop tijdens de Gentse Feesten de Kulders een concert geven. Terwijl hij luistert bewondert hij de portretten van koningin Elisabeth, koningin Wilhelmina en de laatste Duitse keizer die vanuit de hoogte op hem neerzien. 12. Gezeten in zijn comfortabele zetel schijnt hij in diepe gepeinzen verzonken. Zelfs de eeuwigdurende muziek van het klotsende water dat een krachtige (graan)molen aan 't draaien houdt, vermag niet hem in zijn gemijmer te verstoren. Daarvoor voelt hij zich te veilig door de nabij gelegen stadspoort. 13. Bang voor "De Draecke" was hij niet, want hij had er zijn intrek in genomen samen met enkele familieleden. Al evenmin geschokt was hij bij het aanschouwen van wrede handelingen zoals die van die zoon die, gelukkig vruchteloos, probeerde zijn eigen vader te onthoofden. Niet op de Korenmarkt maar op een brug. 14. Hij is komen te verblijven in "Den Hazewind". Met zijn zoon, kleinzoon en nog andere verwanten. Men zei dat hij zelf veel had van een jachthond want stil zitten kon hij nauwelijks. Alleen als hij van op zijn schuilplaats de Leie bespiedde dwars door het Hoefslagstraatje dacht hij niet aan beoorlogen en kampvechten. 15. Hij vatte post op een plaats die men eertijds Statiestraat noemde. Hij heeft niet te klagen want de straat is middelerwijl plein geworden. Wat hij dagelijks te zien krijgt? Het binnenstappen en buitentreden van reizigers die al dan niet een gestationeerde koetsier of een wittekiel aanspraken wegens de te versleuren bagage. 16. Onvermoeibaar staat hij te prakezeren en van gekken dingen te dromen. Toch vindt hij de tijd om af te loeren wat er om en bij de octrooipoort wier ene zijde naar de stad en de andere Bruggewaarts kijkt. Hij kan zelfs goed lezen wat er op het waarschuwingsbord te lezen staat : Stedelyke regten van Gend. 17. Hij houdt de wacht voor het gewezen Bijlokehospitaal, bereid als hij is op elk ogenblik van de dag en van de nacht barende vrouwen metterdaad bij te staan en eventueel het leven te redden. Met zijn handen en met metaal. 109


18. Hij heeft een hoekhuis aangesproken om er zijn (ingebeelde) tenten op te slaan. Wanneer hij naar buiten staart ziet hij aan zijn voeten de vierwege sceden liggen, een drukke verkeersweg en een boogscheut verder een gildeledengodshuis met kapel en nog een pas verder een stadspoort.

AIMÉ BOGAERT Onderstaand artikel ontvingen wij van de Heer Michel Steels in het begin van januari. Hij schreef ons: "Dit is mijn laatste artikel." Was het een vóórgevoel ? Op het ogenblik dat wij de copie voor dit nummer naar de drukker gingen brengen ontvingen wij het bericht van zijn overlijden. In minder dan 6 maanden verliest "Ghendtsche Tydinghen" aldus twee van haar oudste en trouwste medewerkers. Wij zullen in ons Mei-nummer op deze zaak terugkomen. Noot: het was me onmogelijk de archieven van het Atheneum en van de Rijksnormaalschool te Brugge te raadplegen, omdat ze vernietigd zijn. Wettelijk trouwens moeten deze archieven slechts dertig jaar worden bewaard. Ook was het me onmogelijk alle tijdschriften waaraan Bogaerts heeft medegewerkt te raadplegen, omdat ze in de Universiteitsbibliotheek onvolledig zijn. Bogaerts Aimé werd geboren op 27 januari 1859 te Lokristie, dit volgens gegevens van de bevolkingsdienst van de stad Gent, maar volgens de bevolkingsdienst van Lokristie waren hij noch zijn ouders ingeschreven in de bevolkingsdienst te Lokristie; zeker is echter dat hij geboren werd in 1859. Bogaerts Aimé moet een goed leerling geweest zijn in de lagere school, want zijn vader, die een bemiddeld man moet geweest zijn, wenste dat zijn zoon ingenieur zou worden. Hij zond zijn zoon dan ook naar het Kon. Atheneum Ottogracht. Na de vierde moderne besloot Bogaerts zelf onderwijzer te worden en ging naar de Rijksnormaalschool voor jongens te Brugge. Hij werd benoemd tot onderwijzer aan de gemeentescholen te Gent op 12 oktober 1878 (zie Bulletin communal 1878 blz. 437). Als onderwijzer schreef Bogaerts enkele opvoedkundige werken, die natuurlijk thans volledig verouderd zijn : Het opstellen in de volksscholen, Het Kind : zijn hersenontwikkeling, een bijdrage tot de algemene gezondheid, De kleine zanger, reeks zangen en oefeningen voor een of twee stemmen, Goede Gezondheid, grondbeginselen van een rationele volksgezond110


heictsleer (werd geschreven door Terwagne en vertaald door Bogaerts). Hij stichtte ook de Onderwijzerskring om de materiële belangen van de onderwijzers te verdedigen. Toen Delbecq het boek van Charles De Coster Tijl Uilenspiegel vertaalde in het Nederlands, schreef Bogaerts er enkele gedichten bij onder de pseudoniem van Johan. Het boek verscheen in 1896. Bogaerts was eert van de stichters van de socialistische vrijdenkersbond te Gent in 1885. Volgens Els Witte waren er in België 281 vrijdenkersbonden, waarvan 152 in de provincie Henegouwen, 46 in de provincie Brabant, negen in de provincie Antwerpen, een in de provincie Limburg (Tongeren), 39 in de provincie Luik, vijf in de provincie Luxemburg, 15 in de provincie Namen, 12 in Oost-Vlaanderen en 7 in West-Vlaanderen (Blankenberge, Brugge, Kortrijk, Menen, Mouscroen, Oostende). Van deze vrijdenkersbonden waren er volgens Els Witte 186 socialistisch, 46 burgerlijk (liberaal), van de overige was de politieke strekking onbekend. Els Witte citeert J. Romein, die schreef : "De arbeidersklasse moest wel, voor zover de begeerte van emancipatie haar had aangeraakt, een geloofverachten dat haar steeds tevredenheid met haar aardse ellende gepredikt had in afwachting van een hemels heil, dat voor haar steeds twijfelachtig werd, naarmate zij zich meer ontwikkelde. De kerk stootte de arbeiders om andere redenen af. Haar vereenzelvigingsstrategie met de rijken, om wie ze voor haar materiëel bestaanszekerheid beroep deed, impliceerde tevens dat ze de machthebbers hielp bij het instandhouden van de bestaande orde". Hierbij mogen we denken aan het geval van priester Daens te Aalst en aan het Daensisme. Voorzitter van de Gentse socialistische vrij denkersbond was G. Verschraegen, Bogaerts was ondervoorzitter. In oktober 1899 werd Bogaerts voorzitter. Te Gent betaalden de leden vijf centimes per maand voor de eerste wereldoorlog, waarvoor ze kosteloos werden begraven. Het A.M.S.A.B. archief bezit een kistje met de verklaringen van de leden, waarbij ze hun wil uitdrukken burgerlijk te worden begraven. In 1889 beliepen de ontvangsten 128,05 fr.ende uitgaven 109,01 fr. De organisatie gaf een maandblad uit "De Rede", Orgaan van de gewestelijke Vrijdenkersbonden van Noord-België. De prijs per nummer bedroeg vijf centimes. Uit de exemplaren, die ik gevonden heb, blijkt dat te Gent volksvoordrachten werden gehouden begeleid met zang en tombola van boeken .. Hoofdredacteur was Bogaerts. De socialistische vrijdenkersbond te Gent had een kinderkoor. Op de vergadering van 18 juli 1899 deelt Bogaerts mede, dat er in augustus een reis ondernomen wordt met het kinderkoor naar Antwerpen, Mechelen en enkele steden in Wallonië, maar de reis naar Wallonië ging niet door wegens de te hoge kosten. Einde 1909 telde de vereniging ongeveer 600 leden. Op 3 januari 1910 wordt een verzoek aan Anseele en Cambier, beiden schepenen, gericht om de hospicieën en het burgerlijk hospitaal gedeeltelijk te verwereldlijken. Op 21 februari 1910 verwerpt Bogaerts elke vorm van feest voor de jeugd, maar op 7 maart

111


wordt beslist, dat het feest toch zal doorgaan. Na de eerste wereldoorlog worden nog wetenschappelijke voordrachten ingericht. Op 28 oktober 1927 sprak dokter Speyers, schepen van onderwijs te Antwerpen over "Nutteloze Organen van de mens". Op 27 januari 1927 had G. Crommen, onderwijzer, later senator en burgemeester van Ledeberg gesproken over "Oorlog en Vrede". Voor de eerste wereldoorlog werden een tweetal brochuren uitgegeven, nl. "De Moderne School" door Fr. Ferrer, alsook een brochure tegen het wetsvoorstel van minister Poullet, waarbij de schoolbon zou worden ingesteld. Niettegenstaande de katolieke partij de meerderheid in het parlement had zal wegens de heftige reactie van de liberale en socialistische partij het wetsvoorstel worden ingetrokken. Het verslagboek van de vrijdenkersbond eindigt op 29 januari 1928, terwijl het kasboek zal eindigen in 1933. De vrijdenkersbond gaf ook een Vrijdenkersalmanak uit. Ik heb enkel de almanak van 1909 kunnen raadplegen, dit was de negende uitgave en dit onder redactie van A. Bogaerts. Bogaerts schreef ook enkele strijdliederen, o.a. De Commune, Ons Meilied. De teksten werden op muziek gezet door de Gentse componist Jef Van der Meuten (1869-1931). In 1901 werd Bogaerts de functie van hoofdredacteur van de krant Vooruit aangeboden. Alhoewel Bogaerts schooldirecteur zou geworden zijn met een betere bezoldiging, aanvaardde hij de opdracht. In 1907 werden socialistische schoolbonden opgericht met als orgaan De Volksschool, orgaan der radicaal socialistische schoolbonden met als hoofdredacteur A. Bogaerts. In het nummer van 3 augustus 1911 werd er in een oproep gedaan voor een betoging te Brussel voor het zuiver algemeen stemrecht. In 1915 werd Bogaerts ziek. Toen zijn medewerkers hem bezochten, sprak hij er van te hernemen. Enkele dagen later stierf hij op 16 maart 1915. Op de begrafenis sprak A. Verschraegen, partijsecretaris de eerste lijkrede uit. "Onze kameraad Bogaerts heeft een ontzaggelijk werk geleverd. Hij had een vruchtbare pen en een onbetwistbaar talent". Daarna sprak M. Tijtgadt, gepensioneerd directeur van het stedelijk onderwijs. "Hij stichtte de onderwijzerskring, streed voor de oprichting van schoolkolonieĂŤn, voor het werk van het schooleetmaal, voor betere wedden, voor vermindering van de werkuren en hervorming van de leerprogramma's." M. STEELS BIBLIOGRAFIE -Els Witte: De Belgische Vrijdenkersorganisaties (1859-1914). (Uitgave V.U.B.) - A.M.S.A.B.-archief: 1. Krant Vooruit van 17, 18 en 20 maart 1915 2. Verslagboek Socialistische Vrijdenkersbond 3. Kasboek Socialistische Vrijdenkersbond

112


GÊNSCHE PRÁOT 't Was koekebak bij de famielde Wäorzeggers. G'hiel 't huishêwe zat rond de stove in Juintse moest aan zij zuster Manske vertelle van "Rûukapke". Nonkel Miele, die hem verhaolijnkskes gelîerd hao, zat te luistere veur te zien of dat hij alles goed omthêwen häo. - Aos de wolf nu g'hîel de grûutmoeder opgefrit hao, zei Juintse, begost hij aan Rûukapke. Hij greeptheurbij heurvoetses, in op îen, twie, drije, haod hij heur twie biêne binne. Mäor tonsen kost hij nie mîer, in mee zijn muile wijd ope, lag de gulzigäord te blaoze. - In Rûukapke was zeker dûud ? vroeg Manske. - Zoe ze wel ! zei Juintse. Rûukapke wier raozend van al die bete van die raozende bîeste, in al mee ne kîer sprong ze rechte. -'tEn kan nie zijn, riep Manske, z'en hao gîen bîene mîer. -Toet, zei Juintse, zeston rechten op heuren buik. Heur häor kwam näor omhûuge van kolirre. Mee de volle force greep ze de wolf bij zijn vel in z'at hem vierkantig op ! -In tons? vroeg Manske ... -Hoe tons? zei Juintse; es 't nog nie genoeg? Z'hao de wolf, heur grûutmoeder in heur twie bîenen opgefrit ! - 't Es wrîed, zei Manske. Nonkel Miele kuischtege zijnen bril af. - 'k Ben geklopt, zeid hij, da maneke zal 't verre breinge.

BIBLIOGRAFIE Onlangs verscheen een boek over de inname van Gent door de Duitsers in 1940. Het is getiteld "GENT mei 1940" en werd geschreven door Peter Taghon. "Geschreven", dat klinkt eenvoudig en is rap gezegd, maar dat "schrijven" is er maar kunnen komen na jarenlange opzoekingen, studie, compilatie van dagboeken, verspreide geschriften, Belgische en Duitse militaire archieven, persoonlijke gesprekken met ooggetuigen, enz. Wij kunnen misschien beginnen met de conclusie : het is een boek dat wij ten zeerste kunnen aanbevelen aan al de Gentenaars die geïnteresseerd zijn in hun stad en haar geschiedenis. Voor dezen is het een "must". Het is een zeer verzorgd boek geworden van 288 blz. (formaat 17 x 24 cm.) met meer dan 160 foto's, 21 documenten en 9 kaarten. 113


Alleen de foto's al maken het boek zeer waardevol. De meesten ervan zijn nooit geziene. Rekening houdend met het feit dat velen ervan amateurfoto's zijn van Duitse militairen is de kwaliteit uitzonderlijk goed te noemen. Een bijzonder interessante en welgekomen bijdrage tot een stukje Gentse geschiedenis. Het boek kan bekomen worden : 1o Bij de uitgeverij "Historica"- Terneuzenlaan 48- Gent (Tel. : 51.16.63). Prijs : 760 fr. Voor de bijzonder verzorgde luxe-uitgave betaalt men 960 fr. 2o Door overschrijving op de Rekening 390-0163446-56 van "Historica" wanneer men het thuis wenst te ontvangen. De prijs is dan 800 fr.voor de gewone en 1.000 fr.voor de luxe-uitgave. H.C.

Een andere uitgave die een deel van onze lezers zal interesseren is de onlangs verschenen 53 blz. tellende brochure "Het beroepstoneel te Gent tussen 1944 en 1965''. Het is geschreven door iemand die weet waarover het gaat, namelijk de Heer Rodolphe De Buck, Oud-Directeurvan de Koninklijke Toneelschool te Gent. Deze brochure kost 150 fr. en kan bekomen worden op het adres van de auteur: F. Rooseveltlaan 336- Gent. (Of door overschrijving op zijn PCR. 000-0429784-74.) H.C.

114


VRAAG EN ANTWOORD Ons lid de Heer J. De Vriesere is sinds een 30-tal jaren verzamelaar van lucifermerken. Het zijn niet alleen de etiketten die hem interesseren, hij wil ook iets meer weten over hun afkomst. Hij heeft bijgevolg de fabrieken van België opgezocht en gevonden, uitgenomen die van Gent. Na jaren zoeken heeft hij 2 etiketten gevonden van "GANDA MATCH". Hij schrijft: "Er zouden hier 2 à 3 fabrieken moeten geweest zijn." Zijn voor de handliggende vraag is : "Welke waren dat en waar waren zij gevestigd ?" Wie kan hem helpen ?

VLAAMS CENTRUM VOOR GENEALOGIE EN HERALDIEK Van dit Centrum ontvingen wij een folder met inlichtingen over de diensten die het kan leveren. Het is onze regel in ons tijdschrift enkel zaken te publiceren die verband houden met Gent. Alhoewel familiekunde en stamboekkunde zekere raakvlakken vertonen met de heemkunde, is het toch een aparte discipline en normaal gesproken zouden wij daar geen gewag van maken. Wanneer wij dit uitzonderlijk toch doen, dan is het omdat de diensten die dit Centrum kan verlenen ook veel (Gentse) heemkundigen kan interesseren. Het bezit namelijk een uitgebreide bibliotheek waar werken kunnen geraadpleegd worden over (wij maken een zéér kleine greep uit het aanbod): tijdrekenkunde, oud schrift, oud maten en gewichten, kwartierstaten, inventarissen van gemeentearchieven en kerkelijke instellingen, een schaduwarchief op microfiches van parochieregisters die bewaard worden in het Staatsarchief van Gent, Brugge en Kortrijk, poortersboeken, staten van goed, penningkohieren van de 16e eeuw, enz. Dit centrum is gelegen in de Krooevoordestraat 2/A te Handzame. Tel. (051) 56.74.79. Geïnteresseerden komen daar terecht voor alle verdere inlichtingen.

115


VORIGE JAARGANGEN VAN 'GHENDTSCHE TYDINGHEN' Dank zij de medewerking van onze lezers, zijn volgende nummers opnieuw verkrijgbaar tot uitputting van de voorraad. Jaargang 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1982 1983 1984 1985 1986

nrs 2-9-10-11 nrs 11-12 nr5 nrs 1-2-4-5-6 nrs 2-3-4-5-6 nrs2-3-5-6 +volledige jaargang nrs 1-2-3-4-5 +volledige jaargang nrs 1-2-3-4-5 nrs 1-2-3-5 nrs 1-3-4-5-6 +volledige jaargang nrs 2-3-4-5-6 +volledige jaargang Register op de jaargangen 1 tot 10 (speciaal nr) + volledigejaargang nrs 1-2-4-5-6 nrs 1-2-4-5-6 +volledige jaargang +volledige jaargang nrs 1-2-3-4 +volledige jaargang nrs 1-2-3-5-6

Prijs per afzonderlijk nummer 60fr 300fr Prijs per volledige jaargang Gentse stadstrams en -bussen (Lode HOSTE) Prijs per boek : 250 fr (lid) 350 fr (niet-lid) + port 30 fr Tijdschrift en/of boek kunnen afgehaald worden elke zondag tussen 10 en 12 uur in het Documentatiecentrum (behalve in juli en augustus en wettelijke feestdagen). Portkosten bij betaling op postrekening Tot 2 nrs : 20 fr. Tot 4 nrs : 27 fr. Vanaf 5 nrs : 35 fr. Nog verkrijgbare uitgaven: - Plattegrond Gent 1641 uit 'Flandria illustrata' 100 fr. (1e uitgave door Hondius) - Plattegrond Gent 1796 door Goethals 100 fr. (identiek aan origineel) Plattegronden dienen afgehaald te worden in het Documentatiecentrum (geen postverzending). De Bibliothecaresse Mevrouw Van Geluwe-Eggermont 116


GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. 15 mei 1987 16de jaargang nr. 3

Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris. Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris: R. Van Geluwe, Maïsstraat 235, 9000 Gent Penningmeester : A. Verbeke Archief en ruildienst: Mevr. A. Eggermont, Maïsstraat 235,9000 Gent Redactie-adres: Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent Administratie: Koggestraat 14-9000 Gent Postrekening : 000-105.04.73-60, Heemkundige en Historische Kring Gent, 9000 Gent. Lidgeld : 300 fr.per jaar. Buitenland: 400 fr.per jaar. Steunende leden: 500 fr.per jaar. Beschermleden : 1000 fr. per jaar.

INHOUD In Memoriam Michel Steels Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) Inventaire archéologique : Het Utenhove Steen De Citadelkazerne aan de Heuverpoort De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods (Vervolg) Uithangborden te Gent (Vervolg) Iets over een Gentse scherprechtersvrouw en haar familie Documentatiecentrum: Werking en Aanwinsten Het Stekene Vaardeken, het vergeten vaardeken! Vraag en Antwoord Gênsche Präot

118 120 125 128 143 149 154 160 163 172 174

Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Bibliothecaresse : Mevr. A. Eggermont Verantwoordelijke uitgever : Hugo Collumbien, Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent.


IN MEMORIAM MICHEL STEELS Gent 28 augustus 1913-11 januari 1987 Michel Steels was zijn ganse leven bijzonder actief. Hij was in de eerste plaats een zeer bekwaam pedagoog en , nadat hij eervol op pensioen was gesteld , wijdde hij zich quasi volledig aan zijn hobby : de plaatselijke geschiedenis van Gent. Alhier geboren ongeveer een jaar vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog , kwam hij vanaf 1919 in de stedelijke lagere school Spanoghe , aan de Lange Violettenstraat , terecht. Zijn middelbare studies voltooide hij met goed gevolg aan de stedelijke school Van Monckhovenstraat. In 1928 stapte hij over naar de Rijkslagerenormaalschool te Gent waar hij in 1932, in 't begin van de crisisperiode, tot onderwijzer promoveerde. Een jaar nadien volbracht hij te Gent zijn legerdienst in de schoolcompagnie van het 2de Linieregiment. Hij werd er sergeant. Terug burger waren toen de kansen voor jonge mensen miniem in het stedelijk onderwijs. In een privé lagere school, genre "Simonet" te Kortrijk, kreeg hij een kans en bleef daar drie jaar lesgeven. Tenslotte kwam hij in betrekking bij de oefenschool van de Rijksnormaalschool te Gent. Even vóór de algemene mobilisatie van 1939 trad hij op 5 augustus in het huwelijk met Maria De Visschere , onderwijzeres. Tijdens de 18-daagse Belgische oorlogscampagne werd Michel krijgsgevangen genomen en naar Duitsland gedeporteerd. Op 3 april 1941 kwam hij terug. Hij volgde drie jaar les aan het "Pedagogisch Instituut De Hovere" waar hij zich voorbereidde tot zijn examen van kantonaal inspecteur , functie die hij, vanaf 1950 , gedurende drie jaar in het Arrondissement Eeklo vervulde . Door de toenmalige schepen van onderwijs te Gent , prof. dr. Hacquaert , werd hij in 1953 aangesteld tot Stedelijk Inspecteur van het 118


Lager Onderwijs, ambt dat hij tot 1 juli 1971 met veel succes verwezenlijkte. Ondertussen stichtte hij ca. 1955, samen met en op aandringen van de voornoemde schepen, het "Stedelijk Pedagogisch Instituut", waaraan hij zelf les gaf. Naast zijn administratieve bezigheden, zijn talrijke schoolbezoeken en tussenkomsten, schreef hij zijn pedagogische "Speelwerkbladen voor kleuters", door de Sikkel uitgegeven. In de Gentse onderwijskringen stond hij bekend als een streng maar integer en tegelijk zeer hulpvaardig man. Zo bleef hij werken tot 1971. Toen brak voor hem de tijd aan tot het zich volledig uitleven inzake zijn hobby : de plaatselijke geschiedenis. Dag na dag troffen we hem aan hetzij in de bibliotheek van de Rijksuniversiteit, hetzij in de leeszaal van het Gentse stadsarchief waar hij weldra bevriend was met de mensen uit de verschillende diensten. Michel was een bijzonder accuraat vorser die enorm veel materiaal verzamelde waarover hij spreekbeurten hield of in zijn artikels verwerkte. Vanaf 1973 tot aan zijn overlijden verschenen van zijn hand in "Ghendtsche Tydinghen" onder zijn naam of onder een pseudoniem (M. Van Bergen, M. Van Gent, G.M.) vele tientallen interessante, historisch-gegronde opstellen (1). Over het stedelijk onderwijs schreef hij een degelijk boek : "Geschiedenis van het Stedelijk Onderwijs te Gent. 1828/1914", alhier uitgegeven in 1978. Met zijn bijzondere reeks artikels die in G.T. verschenen en waarin hij de meest treffende gebeurtenissen vanaf 1838 jaar na jaar registreerde, slaagde hij erin het werk van D. Destauberg (2) degelijk voort te zetten. Tijdens zijn vorsingswerk was hij gedienstig voor zijn vrienden die evenals hij zich aan een of ander Gents onderwerp interesseerden. Alhoewel hij tijdens zijn laatste levensjaren af en toe, om gezondheidsredenen, genoodzaakt was in zijn studeerkamer te blijven, schreef hij steeds verder, puttend uit de massa kennis die hij ondertussen over Gent had opgedaan. In januari 1987 kwam echter het bericht dat Michel in het ziekenhuis was opgenomen. Op zondag 11 januari overleed hij. Hij stierf, zo luidt het overlijdensbericht, trouw aan zijn filosofische overtuiging. We verloren aan Michel een intelligente pedagoog-auteur-heemkundige en een onkreukbaar vriend. Het tijdschrift "Ghendstche Tydinghen" blijft hem trouw gedenken. LodeHOSTE

119


NOTEN (1) Bombay, J., Overzicht van 10 jaar werking. Registers op de jaargangen I tot X, Ghendtsche Tydinghen, 1982. (2) Destanberg, D., Gent onder Jozef 11-1780/1792, Gent, 1910.

UIT DE GESCHIEDENISVAN DE GENTSE BRUGGEN (Vervolg) DE WATERWIJK Het gebied begrepen tussen de Ottogracht, de Leie, het Nieuwland, de Ham en het Meerhem noemde men de waterwijk vanwege de vele grachten en vaardekens welke deze wijk doorkruisten. De vele brugjes, die bij de demping of overwelving van die grachten, verdwenen, waren in chronologische volgorde (van verdwijnen): 1. DE TOVERESBRUG Dit houten brugje, te zien op het plan van 1534, bevond zich aan het einde der oude vest, in de Goudstraat, liggende over een vaardeken dat van de achter-Leie. komt, zo schreef Steyaert in 1857. Een jaar later werd deze waterloop gedempt. De oorsprong van de naam : zie Minnemeersbrug. 2. DE GROENBRUG Het plan Goethals vermeldt er drie ! Volgens het jaarverslag van de stad Gent van 1888, werd de oostelijke arm van de waterloop, die de Leie met het Meerhem verbond en Nieuwland, Van Canegemstraat en het Huidevetterken bespoelde, gedempt. Daardoor verdwenen niet alleen de drie groenbrugjes (genoemd naar de Groenstraat) maar ook de drie volgende brugjes: 3. DE GODSHUISBRUG Deze lag in de gelijknamige straat (heden Godshuishammeken genoemd) alwaar zich vroeger het St-Jacobsgodshuis bevond (van rond het einde der 13de eeuw tot 1872). Het gedeelte dezer straat van het Ruidevetterken naar het Nieuwland werd gewoonlijk de "Helle" genoemd. Het dossier van 1873 waarin er sprake is de brug te verlengen, spreekt dan ook van de "Hellebrug". ¡

120


"

''

~1------+------1~~,J~\ 0

Ste.ene Muyde- bru.gghe -1Br~ 4. DE HUIDEVEITERBRUG De brug en de straat waarin ze lag, werden genoemd naar de Huidevetters die in groot aantal in die wijk vertegenwoordigd waren. 5. DE OUDE MUIOEHRUG Over deze brug schrijft Steyaert het volgende: "Muidebrugsken, aan het einde van de Slijpstraat liggende over één dier vaardekens, gemaakt om het water van het Meerhem af te leiden." (zie voor de ligging plan bij de demping van het Meerhemkanaal) Oudste vermelding :1341 (Dr. Gysseling). De laatste vernieuwing voor de afbraak dateert van 20 mei 1813 (datum van goedkeuring voor aannemer Buels, voor de som van 1295 fr. De lengte van deze stenen brug bedroeg6 m de breedte 5,5 m (zie tekening). 6. DE GRENDELGATBRUG Aan het einde van het Nieuwland gaat men links voorbij de kalkschuur overhet Grendelgatbrugsken naar de Reke, de dam of weg die in 1579 werd opgehoogd. De brug werd genoemd naar de kleine sluis aldaar door dewelke de Huidevetters van het Nieuwland reeds in 1405 hun water uit de Leie trokken.'' zo schreef Steyaert in 1857. De stenen brug werd nog verbreed in october 1885 door aannemer J. Marobé voor de prijs van 1.000 fr. In de Gazette van Gent anno 1903 lezen we het volgende : "Toen de stad een muur deed metselen dwars door het bed van de oude Leie (?), onder de brug van het (G)Rendelgat op de Reke, werd een zeer schone grafzerk ontdekt van omstreeks 1570. Toen men in augustus 1903 een zijtak van de Leie overwelfde verdween ook deze brug voorgoed. 121


122


In het Gentse woordenboek van L. Lievevrouw-Coopman vinden we ook de volgende beschrijving : "Kalkbrugsken, lag over een smalle vaart, het Kalkvaardeken genoemd, dat zijn oorsprong nam in de Leie en achter de huizen van het Nieuwland (rechterkant) liep, en de Reke met het Nieuwland verbond." Het is niet erg duidelijk of dit nu een ander brugje was dan wel een andere benaming voor de Grendelgatbrug.

7. DE RAKENBRUG (OF RAKELBRUG) Dit brugsken heeftzijn naam naarene brouwerij "De Rake", welke in 1460 daarnevens stond. Het werd ook het "Baillets- of Hornicbrugsken" genoemd, aldus Steyaert. Voor de ligging: zie plan MeerhemkanaaL Het brugje bestond nog in 1904 toen het Meerhemkanaal gedempt werd. 8. DE BEROUWBRUG Dit brugje lag ongeveer halfweg het straatje van Berouw, over een onbevaarbaar waterloopje. 9. DE KRIEKERIJBRUG Deze lag in de Kriekerijstraat (verbinding van Molenaarstraat met St-Margrietstraat) en werd genoemd naar een Kriekerij of boomgaard die zich aldaar bevond aldus Dr V. Fris. 10. DE PAPENBRUG Het was een brugje in de Priesterstraat (heden de Doornzelestraat). Deze stenen boogbrug werd nog vernieuwd in 1842, om enkele jaren later te verdwijnen bij de opvulling van al die kleine waterlopen. De laatste vier bruggen behoorden vanzelfsprekend niet tot het gebied van de Waterwijk. Ze zijn hier alleen vernoemd als vervollediging van de verdwenen bruggen waarover weinig terug is te vinden.

"Gazette van Gent"; 3-8-1908. Gents Woordenboek. J. Steyaert. Jaarverslagen.

RODE-TOREN- EN PASBRUG "De Rooden-Torenstraat, gewoonlijk Tussen 't Pas genoemd, geleidt naar de Pas brug. Daar heeft men langs den oever de toegang tot een pleintje dat tot de stadsvolmolen geleidt, vanwaar de naam : Stadsvolmolenplein. Bij de Pasbrug verdeelt de rivier, de Leie, zich in twee takken : over ieder ligt eene brug (pas betekent sas of sluis). De Pasbrug is de stenen brug, alwaar de wateren der Leie door eene balksluis, 't Pas genoemd kunnen worden opgehouden. 123


Edition V, G. 1.l' a.nn•

~u

midi Bru:u .llea

De tweede tak der Leie vloeit onder de houten draaibrug welke , aan het begin der Visserij , van de Pasbrug naar de Dampoortstraat geleidt, en neemt aan 't Spanjaardkasteel ook de naam van Visserij . Deze brug zou beter dan de Pasbrug de naam van Rooden-Torenbrug mogen dragen , aangezien zij zich dicht bij de plaats gelegen is , waar de RoodenToren heeft gestaan. " Tot zover de uitleg die J.J. Steyaert gaf, in zijn , in 1857 verschenen boek . Volgens M. Heins dateren beide (?) bruggen van 1422 (1) en zijn , na de aanleg van het Rommelkanaal in 1752, veranderd in 1753 , 1874 en 1884. Uit de Gazette van Gent noteerden we : "Doortocht voor voetgangers en rijtuigen wordt onderbroken op de Pasbrug voor 50 dagen , vanaf 20 juli 1874. Eene overzetboot zal ter beschikking der voetgangers gesteld worden. " In een nog bestaand dossier lezen we : "Vernieuwen en omhoogbrengen der draaibrug aan 't tussen Pas volgens plan van 22-2-1806 en uitgevoerd in 1808 door aannemer Beuls. " Deze brug was 19,5 m lang en 4,2 m breed. De doorvaargeul was± 8 m. Ook in 1851 werd de brug vernieuwd , want toen was er een onderbreking van het verkeer vanaf 11 september , voor ± 30 dagen . Beide bruggen verdwenen na 24 maart 1909 (zie St-Jorisbrug). Door de bouw en de verplaatsing van de nieuweSt-Jorisbrug waren ze niet alleen overbodig geworden maar lagen ze ook in de weg voor het wegnemen van de strook grond tussen beide bruggen. Om vollediger te zijn , nog even dit: Even voor de Leieinde Schelde vloei124


de kon het debiet van het Leiewater geregeld worden door de stuw van het Pas of de Rode-Torenstuw. Deze toren werd zo genoemd omdat hij in rode baksteen was opgetrokken. Hij bestond reeds in de 13de eeuw en werd afgebroken in 1578. Heden herinnert ons alleen de Rode-Torenkaai nog aan het bestaan van deze toren. Op het panoramisch zicht van Gent anno 1534, is hij zeer duidelijk te zien. (1) De eerste vermelding: 1325- an de Passebrucge. In 1354- an de poorteter Speybrucge (= Rode-Torenbrug). Volgens L. Lievevrouw-Coopman was de oude (volkse) benaming van de brug: Duvelsbrugge !

M. LABYN ('t Vervolgt)

"Rechtzetting: In ons vorig nummer zijn een paar spijtige foutjes geslopen. De meeste van onze lezers zullen ook wel bemerkt hebben dat op p. 97 de ondertiteling van de foto's verwisseld werd en dat het natuurlijk niet gaat over de Verdeelbrug maar over de OORDEELBRUG. Bij het plannetje opp. 93 ontbrak de volgende referentie: Uit Stadsarcheologie 1983- Jg. 7- Nr. 1-J. Baldewijnsen M.C. Laleman: De Stadsomwalling aan de Brugse Poort."

INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE- FICHE Nr. 41 Op 1 december 1897 stelde Armand Heinsin het Frans, in de rubriek "Burgerlijke gebouwen" - Vrijdagmarkt- Xllle eeuw" een fiche op over HET UTENHOVE STEEN Dit groot gebouw in Doornikse steen, waarschijnlijk opgericht in de Xllle eeuw, werd spijtig genoeg bijna volledig afgebroken in 1839 om plaats te maken voor twee banale huizen. Van het oude steen van de familie Utenhove blijven er slechts twee zijmuren over. Deze van het Zuiden steekt uit boven de aanpalende huizen en, van op de Vrijdagmarkt, ziet men een door lijstwerk omsloten groot, blind, ogivaal venster. Dit venster bevindt zich een beetje onder wat het spoor schijnt te zijn van een brede dakgoot, achter de oorspronkelijke kantelen. Deze dakgoten kwamen uit aan de twee torentjes die de hoeken van het gebouw bekroonden. Een ander, meer modern, venster kan gezien worden, hoger op dezelfde puntgevel, maar langs de tegenoverliggende zijde.

125


atutrn out.

P /jnon

Verschillende andere dichtgemaakte vensteropeningen kunnen gezien worden van op de zolder van het aanpalend huis , alsook van uit het dakvenster van een dak dat verbonden is met deze muur. Van deze verschillende motieven hebben wij de hierbijgevoegde schets gemaakt. Er valt op te merken dat drie van deze openingen rondbogig zijn, wat er schijnt op te wijzen dat aan dit gebouw een grotere ouderdom moet toegekend worden dan de gewoonlijk geciteerde XIVe eeuw. De Noord-gevel die onlangs vrijkwam na het slopen van de uitgebrande Vooruit vertoont geen architecturale motieven die de aandacht waard zijn . Enkele sporen van vensters, verloren in een dikwijls vernieuwd metselwerk , schij nen van de XVIe eeuw te zijn . Een gebeeldhouwde raaf in blauwe steen en een beeldje van de Maagd (van de XVIIe eeuw) die de deur bekroonden , worden bewaard in het Museum voor Stenen Voorwerpen .

N o Ao .

Schets die de fiche illustreerde . (Foto Stadsarchief)

Om een idee te krijgen van het algemeen aanzicht van de gevel , kan men een tekening raadplegen die nauwgezet gemaakt werd door J. Vermeersch in 1839. D it werk bevi ndt zich nu in de Stadsbibliotheek. Men zal de beschrijving en de geschiedenis van het gebouw, dat in de XVIe eeuw het lokaal va n de merceniers was , terugvinden in de Messager des sciences historiques , 1839 (opgesteld door Ph . Blommaert), pp. 153-160. - Cf. Fr. De Potter , Gent, t.VI.

126


Het Utenhovesteen op de Vrijdagmarkt.

127


DE CITADELKAZERNE AAN DE REUVERPOORT * Vooraleer aan de eigenlijke geschiedenis van de citadelkazerne te beginnen dachten we dat het de lezer zou interesseren de reden te kennen waarom die versterking aan de Reuverpoort er moest komen. Ziehier, zeer in het kort, het verhaal van "de Barrière der Nederlanden". Tot bij het begin van de 18de eeuw lag België onder de knoet van Spanje. Toen Karel 11, koning van Spanje en dus onze souverein, in 1700 kwam te overlijden zonder erfgenamen n,a te laten begonnen de moeilijkheden. Loctewijk XIV; de Franse zonnekoning, eiste de gebieden op voor zijn kleinzoon Filips die door Karel 11 aangewezen was, op voorwaarde dat hij aan de Franse kroon zou verzaken. Ook de Oostenrijkse hertog Karel van Habsburg, evenzeer aanspraakmaker op de Spaanse kroon, liet zich gelden. Loctewijk XIV liet er geen gras over groeien. In naam van zijn kleinzoon bezette hij onze gewesten. De "Grote Alliantie" het zogeheten Europees verbond, vormde zich terug en na de slag te Ramillies (23 mei 1706) moesten de Fransen inbinden. Ons land werd nu bestuurd door een commissie "Anglo-Bataafse conferentie" genaamd, waarvan aartshertog Karel, die zich nu Karel 111 koning van Spanje liet noemen, de leiding had. Het overlij den van keizer Jozef I van Duitsland ( 1711) bracht grote verandering in de heerserswereld. Karel 111, reeds koning van Spanje, werd nu ook keizer van Duitsland (Karel VI). Voor de Engelse kroon was dit teveel van het goede. De Britten vonden het Europees evenwicht verbroken. Engeland liet Karel VI in de steek en begon onderhandelingen met Frankrijk. De "Vrede van Utrecht" (11 april1713) moest alles tot het beste regelen. De Zuidelijke Nederlanden (België) werden toegewezen aan Karel Vl. De Nederlandse Republiek (Holland) kreeg het recht enkele vestingen in ons land als veiligheidsbarrière tegen Frankrijk te bezetten. Na nog enkele schermutselingen tussen Frankrijk en Oostenrijk nam Karel bij de "Conventie van Rastatt" en het "Verdrag van Baden" (1714) genoegen met het grondgebied hem te Utrecht toegewezen, voortaan "Oostenrijkse Nederlanden" geheten. Het "Verdrag van Antwerpen of Barrièretraktaat" regelde voor de Nederlandse Republiek het barrièrerecht. Hollandse troepen mochten in ons land acht punten bezetten die als strategisch werden beschouwd. (1) Gent viel buiten het lijstje, de stad moest worden verdedigd door nationale troepen. *Het eerste artikel in deze reeks verscheen in "Ghendtsche Tydinghen" 1985, Nr. 4.

128


...... ..e_.;;,.., ....~

~·/~

.:'·;;~:..-' ....~;"-~ r·~:--~~R·

,

.........

~/"'~"

....... ......,....

Afb. 1.

Ons landje was dus een soort niemandsland geworden, geadministreerd van uit de verte, aanzien als mogelijk ruilobjekt en voorzien van forten bezet door Hollandse en Oostenrijkse soldaten die op de koop toe door de inwoners moesten worden betaald. De Hollandse militairen die de forten en versterkte plaatsen langs de barrière bezetten leidden een vadsig leventje. Bij gebrek aan fondsen voor herstelling vielen de versterkingen stilaan in mines. In 1744 hadden de troepen van Loctewijk XV dan ook geen moeite de fameuze lijn te doorbreken en ons land voor vierjaar te bezetten ( troonopvolgingsoorlog). Het duurde tot 23 oktober 1748 vooraleer de Fransen ons met rust lieten (Vrede van Aken)

129


Engeland wou dat alles terug kwam zoals vóór 1744. Oostenrijk sputterde tegen en vanaf 1749 weigerde keizerin Marie-Therese de jaarlijkse 500.000 daalders voor het onderhoud van de barrièretroepen {15.000 man) aan de Verenigde Provincies te betalen. Volgens haar had de laatste oorlog de nutteloosheid van de barrière genoeg aangetoond. Niettegenstaande de Hollandse regering ook geen heil meer zag in de verdedigingslijn bleven de troepen toch nog in de hun aangewezen garnizoenen enkel en alleen om zoveel mogelijk de heropleving van de economie in onze provincies te beletten. Nadat hij zijn moeder was opgevolgd schafte Jozef 11, op eigen houtje, de mistoestand af. Hij liet de belanghebbenden weten dat hij de versterkingen op zijn grondgebied liet afbreken. De Hollanders maakten weinig tegenwerpingen en op 18 april 1782 verlieten hun laatste regimenten ons land. Tot hier de eerste aflevering van de fameuse barrière tegen Frankrijk. {2) Gedurende de periode waarin ons land was ingelijfd bij Frankrijk {17941814) was er natuurlijk geen sprake van een verdedigingslijn tegen het zuiden. Vanzohaast de Franse legers waren verslagen en zeker nadat Napoleon van het eiland Elba uit verbanning was teruggekeerd drong zich het probleem barrière terug op de voorgrond. Niettegenstaande Bonaparte genoeg had aangetoond dat militaire overwinningen behaald werden door mobiele legers in het vrije veld en niet door belegeringen van steden en vestingen, opteerde men opnieuw voor een versterkte fortenlijn om Frankrijk binnen zijn grenzen te houden. Het plan had evenveel voor- als tegenstanders. Onder druk van het conservatieve Engeland, dat voor de verdedigingslijn was, nam men het voorstel uiteindelijk aan. Tijdens het "Congres van Aken" in september 1818 stemde de Europese Alliantie voor de oprichting van een Europese strijdmacht en terzelfder tijd voor de aanleg van een nieuwe barrière. ( Convention des forteresses). Er zou een leger opgericht worden met Belgische, Hollandse, Oostenrijkse, Russische en Pruisische troepen onder het bevel van Wellington, prins van Waterloo. Het plan voorzag o.a. dat het nieuwgevormde Verenigde Nederlandse Koninkrijk een contingent van 60.000 man zou leveren. In geval van oorlog moesten de versterkte plaatsen in de Nederlanden worden bezet door volgende troepen; - Engelsen : Oostende, Nieuwpoort, Ieper, Oudenaarde, Gent en Dendermonde. - Pruisen : Hoei, Namen, Dinant, Charleroi, Philippeville en Mariembourg. - Belgen en Hollanders : Doornik, Ath, Bergen, Bouillon en Luik. De te versterken steden werden natuurlijk onder de loep genomen. Het Engelse Royal Engineers kreeg de opdracht een studie te maken en rapport uit te brengen over die plaatsen. Hierna volgt een samenvatting van het verslag dat de Britse kapitein Danson op 1 november 1815 maakte over de stad Gent. 130


"- Stad: De omtrek van de plaats, de citadel (Spanjaardenkasteel sic) meegerekend, bedraagt ongeveer 6 Engelse mijl. De bevolking telt 60.000 zielen. - Versterkingen :De versterkingen te Gent bestaan uit twee delen; deze van de stad en deze van de citadel. De stadsversterkingen bestaan uit een oude vesting geflankeerd door open bolwerken van verschillende hoogte omgeven door een gracht gevuld met water, uitgezonderd in de richting Kortrijk. Het is mogelijk bijna gans het gebied rond de stad onder water te zetten. De delen van de versterking die niet beschermd kunnen worden door overstroming zijn hersteld. Alle borstweringen zijn hersteld. In de richting van Kortrijk zijn er twee vooruitgeschoven posten, elk voor 100 man gebouwd. Ze zijn verbonden met de stad door overdekte gangen. In de richting van Brugge zijn eveneens twee vooruitgeschoven posten voor elk 30 man. De citadel gelegen in de richting van Antwerpen bestaat uit een regelmatige vierhoek met vier bolwerken. De overdekte verdedi-

":" "'~,:;.~, ~~-~~«g_ADELLE

<(_~lll-\·l·l·a.:J 1?;:~.~~

<\:\\-\:\\\.1.1.!. ~:l.lJJ

''"'"<co«»

'' -t:\) ·{:\).• /

'\):; :\\.\.•

x'\~\\· ·

/1\'\-'\l~\~\· ~...,~~ .!;iJ:;$

B

·<·~//, ..'/,>-)" ''·.

··<~;-?

··<<;(;-~~\

<v2~~

ç~

~~t:i&:/ fit§

~1'1\

-1-(C~""':.

%·· ·~~

~~J· ~~

,.,_-;JJ-A~

..

~:

~_j

:"·1

~~

~~

~~

~--..,

~ ·.r._j

~~ i....._""! i....-..,~~ ;... ..........,

1~_j

~~ J

·~

\-"': ..i

~~-.

~

~

~

.··'~~

>Y·· :. . ' . i';r··r·...-r·r;_'iif-.·.A->.~\_\: . .··-~~~~~ ljf./'):r -~Jt!111"1[}fll1t~\\\\" fT""I"TTTICt

Afb. 2. Kazerne en citadel- gelijkvloers. Let op de barak in het midden.

131


gingsmuur heeft een hoogte van 30 voet. De vroeger geslagen bressen zijn hersteld. Een gracht van 4 112 voet diepte omsluit de versterking. -Poorten :De stad heeft zeven poorten; de Antwerpse, Brusselse, StLievens, St-Pieters, Kortrijkse, Brugse en Saspoort. Ze zijn allen in goede staat. Er zijn twee poorten aan de citadel, één geeft verbinding met de stad de andere met het halvemaanbolwerk vóór de versterking. - Bruggen : Afgezien van de bruggen die naar de zeven poorten leiden zijn er verschillende kleine bruggen die de verbindingen in de stad verzorgen. -Artillerie: De stad beschikt over 20 kanonnen van 18 pond, 14 van 12 pond, 5 van 10 duim en 4 van 8 duim. De mortieren zijn geplaatst in de citadel. De affuiten en ligplaatsen voor al die vuurmonden zijn in goede staat. 35 artilleriestukken zijn in reserve gehouden in de magazijnen van de citadel. - Magazijnen : Tussen de St-Lievens en St-Pieterspoort bevindt er zich een poedermagazijn dat 2000 vaten buskruit kan bevatten. Het gebouw is in goede staat maar zodanig onbeschermd dat men besloten heeft de munitie in de magazijnen van de citadel te plaatsen. Onder de kapel in de citadel bevinden zich drie plaatsen waar men gemakkelijk 2. 400 vaten buskruit kan onderbrengen. Het klooster der Capucienen is aangeslagen en doet dienst als militair magazijn. - Kazernen :Deze binnen de stad zijn berekend op ongeveer 4. 000 man infanterie en 500 kavalerie. - Hospitalen : voor 700 patienten. - Wachtlokalen: Een aan iedere stadspoort, een aan de citadel en een in het stadscentrum, allen in goede staat. - Water- en afvalleidingen : Geen enkele verbonden met de versterkingen. Het afvalwater en vuilnis van de stad worden in de Schelde en in de Leie geloosd. - Voorraden: 70.000 rantsoenen. - Water: Genoeg en goed. Komt van bronnen en citernen. -Noodzakelijk garnizoen: Voorde citadel1.500man. Voordestad 3.500. - Actuele bezetting : 3.500 Belgische infanteristen en artilleristen. - Overstromingen :Het terrein rond de stad, tussen de St-Lievenspoort en de Opper-Schelde en vanaf de Leie tot aan de Antwerpse poort kan onder water gezet worden tot een diepte van 1 tot 4 voet. De dijken en sluizen zijn in goede staat. Tot zover het verslag van kapitein Danson. (3) Tijdens verdere besprekingen kwam men tot het besluit dat het Spanjaardenkasteel niet meer voldeed aan de voorwaarden van de moderne fortenbouw. Er moest een nieuwe citadel komen op de meest kwetsbare plaats van de stad t.t.z. tussen de Kortrijkse- en Heuverpoort. Als reden van de bouw gaf men aan; Ten einde tot het openhouden der gemeenschap met Engeland, van de rivier de 132


Schelde meester te blijven en den vijand te beletten, wanneer hij tusschen Doornik en Menen, mogt pogen door te dringen, daarvan voordeel te trekken". (4) Willem I duidde majoor C.F. Van Pittius, ingenieur en specialist in fortenbouw, aan om de plannen te tekenen. Na goedkeuring van deze laatsten door de opperbevelhebber Wellington kon hij met de werken starten. Om de lezer toe te laten de gebeurtenissen rond de citadel, vanaf de bouw tot aan de afbraak, zonder moeite te volgen geven we hierna, in chronologische volgorde, de bijzonderste data uit de geschiedenis van de vesting: 1819

"Op den 4 Mey begon men de hoogten af te meten buyten de Petercellepoorte en op de oude buyten werken, gekend onder den naem van Monterey, tot het aanleggen van een nieuw fort of kasteel". (De Laval J.F. Dagboek, universiteitsbibliotheek No G. 10982) Rond 1670 bouwde men het Geghel-fort dat later de naam Monterey kreeg

~::~-:~'*t~~

~{~~f~""

C.X"E

</.~

i

'!

.y,r'

Afb. 3. Kazerne in citadel- Kelderverdieping.

133

""~"


naar de gouverneur der Nederlanden uit 1675. Op bevel van Jozefll begon men die versterking af te breken in 1783. 1821 "Den hertog van Wellington is voorleden Donderdag om zes uren 's avonds, uyt Doornyk langs Audenaerde alhier aengekomen en afgestapt in het hotel van de peirden-posterije... Des anderdags zeer vroeg zyn zy gegaen buyten de kortryksche poorte op den grond die bestemd is voor het fort ... " (Gazette vanGend= GvG maandag 13 aug) Dezelfde avond gaf Wellington zijn fiat aan de plannen en droeg Van Pittius op aan de werken te beginnen. 1821 Het Koninklijk Besluit van 4 oktober keurt de bouwplannen goed. (Ghendtsche-Tydinghen =G.T. 1978 blz. 228). 1822 "Wegens administratieve oorzaken, bleef echter het begin van den arbeid verschoven tot den 27sten Mei, op welken dag de eerste spade gestoken werd". (Gey Van Pittius. Beschrijving der nieuwe citadel te Gent, blz. 4). 1823 "... terwijl de eerste steen onder de punt van bastion Nr. 2, door den schrijver den 15den april is gelegd geworden". (Van Pittius, blz. 4). 1823 "De hertog van Wellington is van Parys over Bergen, Ath, Doornyk en Audenaerde eergisteren om vyfuren 's avonds, in Gent aengekomen, naerdat hy de werken van onze nieuwe citadelle buyten de kortryksche poorte had bezichtigt...". (GvG woensdag 25 augustus) Wellington kwam geregeld op bezoek. Hij reisde iedere maal door gans BelgiÍ om er de versterkingen van de "Barrière" te inspecteren. 1826 "... niettegenstaande het oponthoud is in de zomer van het jaar 1826 al het metselwerk afgeraakt, met uitzondering van vier steenen torens of reduits in de ravelijns ... " (Van Pittius, blz. 4). 1827 Op 20 augustus begint men aan de afbraak van de Heuverpoort, de werken duren tot 18 februari van volgend jaar. (raadsverslagen). 1830 De 18e augustus brengt men de kanonnen uit het Spanjaardenkasteel naar de bijna afgewerkte citadel. (GvG 20 augustus) 1830 Op 1 oktober trokken de Verenigde Nederlandse troepen zich terug in de citadel. De bevelhebber, kolonel Des Tombes, had op dit ogenblik 2.800 man onder zijn bevel. De volgende dag kwamen nog 120 soldaten, door de patriotten uit Oudenaarde verjaagd, de groep versterken. (G.T. 1980, blz. 131) 134


Afb. 4. Een bovengrondse kamer met twee vensters. De Duitsers gebruikten deze lokalen als werkplaats waar hun herstellende zieken en gekwetsten aan de "arbeid" gezet werden.

'd\IJ) -

ter reg 1

•

d~ li~JH"

~"~-

-

. L.

..,._

J

1

~

,

t' ..r. ,t .x-

Afb. 5. Op de binnenplaats, let op de kamers met 1 ingang en twee vensters (verzameling AndrĂŠ Verbeke) .

135


1830 De 19e oktober verlieten de Hollanders het fort. Er bleven de kommandant nog ongeveer 700 man. De rest, allemaal Belgen, waren gedeserteerd. (G.T. 1980, blz. 143) 1832 Na de Tien-daagse ve~dtocht (2 tot 12 augustus 1831) voltooiden de genietroepen de citadel. (militaire documenten) 1845 Op de zitting van 11 juli beloofde de stadsraad alle steun te geven aan de petities met de vraag de citadel af te schaffen. Van nu af aan kwamen geregeld petities toe op het stadhuis. Het schepencollege beloofde steeds het nodige te doen om de opstellers tevreden te stellen maar in werkelijkheid werd zeer weinig ondernomen om de citadel te verwerven en te doen verdwijnen. 1849 Op de raadszitting van 27 januari, interpelleerde men voor de zoveelste maal voor de afschaffing van de versterking aan de Heuverpoort. De interpellanten kregen onverwachte steun door een gebeurtenis die zich voordeed op 29 januari. "Wat meermalen voorzegd werd, dat de citadel of fort tusschen de heuver- en kortrijksche poorten aengelegd, nooit tot iets anders dan tot onheil of nadeel der stad zou strekken werd maendag-morgend schier verwezenlijkt. Benige minuten na halfacht uer deed zich een hevigen schok of uitbarsting door de geheele stad gevoelen ... het was het bolwerk van bastion Nr. 5 dat in de lucht sprong!". (GvG woensdag 31 januari) Een zekere Bernard, onderluitenant-garde der artillerie, had zich het leven genomen door een der munitiekelders in de lucht te laten springen. Hij had zich schijnbaar schuldig gemaakt aan diefstal en moest voor de tuchtraad verschijnen. Nog weken nadien bericht de GvG over dit voorval. Buiten de onderluitenant lieten nog twee andere militairen het leven. De dader had 65 vaten buskruit tot ontploffen gebracht. 1870 De Staat wil de gronden en gebouwen rond de eigenlijke citadelkazerne verkopen voor 1.000.000 frank. Op de zitting van 22 april kwamen de Schepenen akkoord om de koop voor die prijs aan te gaan. 1870 Op 25 april werd het akkoord tussen Staat en Stad getekend. (militaire dokumenten) 1870 De wet van 31 mei bevestigt de overeenkomst van 25 april. Volgens artikel 4 mogen de gebouwen die nog in gebruik zijn voor de garnizoensdienst niet afgebroken worden vooraleer de stad voorzien heeft in vervanging overeenkomstig de wensen van het Departement van Oorlog. (militaire doku136


menten) Het ging hier over de kazerne zelf en enkele kleinere gebouwen zoals het wachtlokaal aan de Heuverpoort. Het kan gezegd dat de Stad dit artikel 4 volledig naast zich heeft neergelegd. Er zijn verschillende gebouwen afgebroken waarvoor men nooit een verva nging heeft voorzien . 1870 Op 9 juli gaf de Dienst der Domeinen de gronden over aan de stad. (militaire dokumenten) 1870 Zes dagen later werden de wet van 31 mei en daardoor ook de overgave van 9 juli ingetrokken. De oorlog tussen Duitsland en Frankrijk was uitgebroken. De Belgische legerleiding wist niet hoe de schermutselingen gingen uitlopen en nam het zekere voor het onzekere door het leger te mobiliseren en de nog bestaande versterkingen in staat van verdediging te brengen. De oorlog was uitgelokt door Duitsland om enkele Franse gebieden aan te hechten. Frankrijk moest toegeven. Op 28 januari 1871 besloot men tot een wapenstilstand totdat de vrede werd ondertekend in Versailles (26 februari). Frankrijk moest de Elzas en Metz opgeven. 1871 De stad die reeds urbanisatieplannen had laten opmaken richt op 21 april een brief aan de dienst der domeinen met de vraag zo snel mogelijk terug over de citadelgronden te mogen beschikken. (raadsverslagen) 1871 Op 7 maart voert men terug de akkoorden van 31 mei 1870 uit. Men begon spoedig aan de afbraak, nivellering en uitvoering van de urbanisatieplannen. (dagbladen uit die ti¡

. .:. ( •tf . \.

Afb. 6. Een kamer van het kelderverdiep.

137

. '


We zullen niet uitweiden over de aanleg van het park en de lanen en straten errond. Men kan over dit onderwerp genoeg vernemen in verschillende publikaties. (5) 1897 De stad, die met het oog op de komende Provinciale Tentoonstelling, (1899), wilde beschikken over alle resterende gebouwen van de citadel begon eindelijk werk te maken met plannen voor een nieuwe kazerne, zoals voorzien in de wet van 31 mei 1870. 1898 De GvG wist op 5 januari te melden dat de oude kazerne op de Kattenberg zou worden afgebroken om op dezelfde plaats een nieuwe neer te zetten. (G.T. 1985 blz. 273) 1898 De legerleiding wilde zich niet laten kennen en stond toe dat men de helft van de citadelkazerne gebruikte voor de provinciale tentoonstelling. "Nieuwe beslissing ten opzichte van de citadel. Een batterij zal naar Brasschaat gaan. De anderen naar de kazerne in de Keizerstraat De citadel zal door een houten afsluiting in twee verdeeld worden, in de ene helft komen er twee bataljons van het 1ste Linie, het 3de bataljon zal naar de St-Pieterskazerne gaan. De tweede helft van de citadel is ter beschikking van de stad voor de provinciale tentoonstelling van 1899". (GvG van 20 januari) 1898 GvG van 24 augustus; Het grote middengebouw (de barak op het middenplein, sic) krijgt een glazen dak en wordt gebruikt voor de tentoonstelling". 1898 "Bij overeenkomst van 27 september en 23 oktober gesloten tusschen de Staat en de Stad Gent, belooft de eerste af te zien van alle recht op de voornoemde gebouwen van de ex-citadel mits afstand door de stad van een terrein van 42 a 25 ca ten zuiden van de infanteriekazerne op de Kattenberg en het betalen van een som van 700.000 frank betaalbaar in zeven jaarlijkse stortingen van 100.000 frank. Dit akkoord komt in voege van zohaast de nieuwe kazerne op de Kattenberg zal voltooid zijn". (militaire dokumenten) Daarmen de nieuwe kazerne groter wilde hebben dan de vorige moest men kunnen beschikken over die 42 are grond. Op dit terrein stonden twee huizen van een zekere Van Renterghem, die men onteigende en afbrak. De staat deed ook een "geste" door in dezelfde periode het justitiepaleis aan te kopen voor 500.000 frank. 1907 "Op 30 september zal de ex-citadel definitiefverlaten worden". Dit meldde, uiteraard in het Frans, de "Flandre LibĂŠrale" van 23 september. 1907 "Bij Koninklijk Besluit in dagtekening van 12 november 1907, houden de 138


gebouwen der gewezen citadel van Gent en hunne aanhoorigheden op ten dienste van den troep te zijn en mogen ter beschikking der stad Gent gesteld worden". (Staatsblad 15 november) 1908 Overgave aan de stad met proces-verbaal van 9 januari. (militarie dokumenten) 1913 Het grootste gedeelte van de kazerne is afgebroken voor de wereldtentoonstelling. (G.T. 1975, blz. 168) 1937 Resterende gebouwen afgebroken. (G.T. 1975, blz. 168) 1950 De laatste overblijfselen van de kazernegebouwen weggebroken. (G.T. blz. 168) De citadel kon, volgens de "Journal des sciences militaires" van maart 1841, 10.000 man herbergen. Van Pittius zelf was gematigder in zijn uitspraken; "Binnen deze citadel kunnen in oorlogstijd en wanneer de manschappen op stroo ofmatrassen op den grond liggen, behoudens de noodige magazijnen, enz, in de algeroeene verschansing worden gehuisvest 6000 man". (4) (Afb. 1) We wilden het zeker weten en hebben de militaire plannen, getekend rond 1875, grondig bestudeerd. (Afb. 2 en 3) De eigenlijke kazernes bevonden zich in de bijna regelmatige vijfhoek binnen de hoofdwals, rond de open binnenplaats. Wanneer we nu alle plaatsenmet uitzondering van de wachtlokalen, stallen, keukens, cachotten, latrines, traphallen en gangen samenrekenen komen we aan een beleggingscapaciteit van 5.494 man. In deze berekening hebben we ieder militair een plaats van één meter gegeven om zijn vermoeide ledematen uit te strekken op de met stro bedekte bodem. Er werd ook verondersteld dat de infirmerie, de bakkerij, de magazijnen en andere plaatsen van algemeen nut, in de kanonnenkelders van de bastions en ravelijnen waren ondergebracht. Ook hebben we er geen rekening mee gehouden dat de officieren en onderofficieren zich niet tevreden stelden met die één meter stro. Als we nu aannemen dat men de manschappen niet op andere plaatsen dan in de binnenste ring van de versterking onderbracht, kunnen we zeggen dat de citadel gebouwd was voor hoogstens 5.000 man. De soldatenonderkomens lagen verdeeld over twee verdiepingen, een kelder en een gelijkvloersetage. Er waren twee soorten parterreruimten. De meeste hadden alleen twee vensters (Afb. 4), de andere twee vensters waartussen een deur die op de binnenplaats uitkwamen. (Afb. 5) De kelderkamers beschikten alleen over twee kleine oppervensters en een binnendeur. (Afb. 6) De kamers gelegen aan de binnenwallen (courtines) wa139


ren onderling verbonden door tussendeu,. ren , meestal in groepen van zes. (Afb. 7) De lokalen aan de bolwerken (bastions) palend, bereikte men I ~, ' langs een centrale gang . (Afb. 8) Als men bedenkt dat de verlichting in die tijd nog gebeurde met kaarsen en petroleumlampen , kan men zich voorstellen wat een soldaat uit de laatste kamer meemaakte, als hij 's nachts dringend naar de latrine moest . Zoals we gelezen hebben verlieten de Hollandse troepen de citadel op 19 oktober 1830. De burgerwacht bezette daarop het fort tot wanneer Afb. 7. De verbindingsdeuren tussen de kamers. (Verza- ze afgelost werden meling Van Wesemael) door het nieuwgevormde "regiment van Gent" . (6) Na de tiendaagse veldtocht likte men zijn wonden . Het Hollandse gevaar bleef bestaan. De Belgische genietroepen zorgden voor de volledige afwerking van de versterking die steeds tenminste ĂŠĂŠn infanteriebataljon als bezetting had. Alleen de kamers op het gelijkvloers werden door troepen betrokken . In de kelderverdieping vond men de cachotten en magazij nen. Nadat Willem I op 1 februari 1839 de XXIV artikelen ondertekende en daarmede eindelijk de onafhankelijkheid van BelgiĂŤ erkende , kon men de meeste troepen van onze noordergrens terugtrekken . De eenheden kregen nu een, min of meer , vast garnizoen aangewezen. In de citadel, die niet berekend was op militair vervoer , bouwde men midden op de binnenkoer een barak . Ze bood onderkomen aan een kleine 140


--

Afb. 8. Zicht vanaf de binnenplaats op de binnenwaL De opening o nder de ladder is een toegang naar een der centrale gangen. De kleinere openingen zijn vensternissen van gelijkvloerse kamers. (Foto :Van Wesemael1950)

Qi.Od -

for!~

de la

Afb . 9. De hoofdpoort van de citadel. Let op de barak op het binnenplein . (Verzameling AndrĂŠ Verbeke)

141


manège, een hangar voor pakwagens, een droogzaal en verschillende opslagplaatsen. (Afb. 2 en 9) De laatste decennia, vóór de definitieve overdracht aan de stad, lagen in de citadel; het 1ste Linieregiment en enkele batterijen van het 1ste Artillerie. De pakwagens van het 4de Lansiers, de caissons van de artilleriestukken en het kazerneringsmateriaal van het garnizoen vonden er ook een plaats. "Op maandag 30 september zal de ex-citadel definitief verlaten worden door het Je Linie, dat zijn Staf en twee bataljons zallogeren in de St-Pieterskazeme. Een bataljon onder bevel van majoor Braibant zal garnizoen nemen te Dendermonde. Het zal nu niet lang meer duren vooraleer de citadel wordt afgebroken".Met dit kleine berichtje in de "Flandre Libérale" van 23 september 1907 werd de eens grootste versterking van Europa afgeschreven. RogerVAN AERDE 1984 BIBLIOGRAFIE- NOTEN (1) De Hollanders mochten volgende barrièrepunten bezetten : Veurne, Fort van Knokke op de IJzer (bij Dixmuide), Menen, Ieper, Waasten, Doornik, Namen en Dendermonde (samen met Oostenrijkse troepen). (2) E. Hubert : Les garnisoos de la Barrière dans les Pays-Bas Autrichiens. In : Mémoires couronnés de I'Académie Royale. Tome LIX. 1902. H. Pergameni : Les garnisoos de la Barrière. In : La revue de Belgique, 2e serie XXXVIII. 1903. C. Rahlenbeck : La Belgique et les garnisoos de la Barrière. z.d. (3) R. Willems: La Barrière des Pays-Bas 1715-1815. De Marlborough à Wellington. In : Carnet de la Fourragère, 8e serie. 1948. (4) Gey Van Pittius : Beschrijving der nieuwe citadel te Gent, gebouwd in de jaren 1822-1830. z.d. (5) Lijst met publicaties over de citadel en het park : - Gendtsche Tydinghen: 1974, blz.128. 1975, blz. 12, 168. 1977, blz.l17.1978, blz. 6, 228. 1979, blz. 298. 1980, blz. 247,302, 304, 308. 1981, blz. 83, 86, 174. - P. Claeys: La citadelleetIe pare. In: Les monuments de la villede Gand. 1905. - L. Lekeos: Het citadelpark te Gent. In: Vlaamse toeristische biblioteek. 1965. - S. Janssens: In het openluchtmuseum te Gent, de Arteveldestad. Gewezen ingangspoort van de citadel. 1980. -Roeland: Het slopen van de Gentse citadel. In: De Stad, 11. 1929. -V. Van Der Haeghen :La portede la citadellede Gand. In: Bulletin der handelingen der Mij. voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent. VIL 1899. -Van Severen: Rond de oude poort van de citadel. In: Toerisme in Oost-Vlaanderen. N° 1. 1964. - M. Van Wesemael: Iets over de "Kazematten" van de citadel. In: Toerisme in Oost-Vlaanderen. N° 3. 1964. - W.R. : Uit Gents hedendaagsche geschiedenis. In : Gentsch Museum No 19 van 13 mei 1900.

142


(6) Reeds op 26 oktober besloot het Voorlopig Bewind in Brussel dat de militairen die het Verenigd Nederlandse leger hadden verlaten, terug moesten worden opgeroepen in de nieuwe Belgische eenheden. De 17e Afdeling die jarenlang garnizoen had gehouden in onze stad, kreeg nu de naam "Regiment de Gand". De 25ste veranderde men de naam in "9e Linie-regiment". Vanaf 24 oktober richtte men in de grote cavaleriekazerne (Pesthuis) het 2de Jagers te paard op.

DE GESCHIEDENIS VAN DE VYT-BORLUUTFUNDATIE EN HET LAM GODS (Vervolg) 1600 (omstreeks). In het handschrift van "De ghelase veinsteren" f'12v, van de Gentse St.-Baafskathedraal (inv. nr. 745) "En celle qu'on apelle de Adam et Eva ... Tenant Ie costel meridien sonty fenestres comme a la preeeden te esquelles py ast rien digne de memoire icy py aussy en la subsequente".

1604. Carel van Mander meent in zijn Schilder-hoeek (noot 15) dat de gebroeders samen in opdracht van Philips de Goede aan het retabel waren begonnen, maar dat Hubert tijdens het werk overleed. 1605. Christoffel van Heurne kopiëert het quatrijn (hs. baron Sillis de Relechy). 1608. Aubertus Miraeus, Rerum toto orbe gestarum Chronica (1608, f'345) gaat gedeeltelijk terug op van Mander's Schilder-boeck. Hij beschouwt het Lam Gods als een voorstelling van de 7 werken van Barmhartigheid. 1608. Franciscus Sweertius' Selectae Chistiani Orbis Deliciae ex Vrbibus, Templis ... (Keulen 1608, blz. 504) neemt over wat Van Mander en Miraeus vermelden. 1609 (vóór). Maximiliaan De Vriendt alias Vrientius, Gents stadssecretaris en dichter (t 1614), die gehuwd was met Josine Vyt, haalt in zijn bekend epigram aan dat niet Filips de Goede (cfr. 1604), maar Vyt-Borluut de opdrachtgevers waren van het retabel. Eén van de drie kopiëen van de fundatieakte in het St.-Baafsarchief is door hem geauthentiseerd (243).

143


1610 (omstreeks). "Daer is het epitapbie van Jan van Eyck, den excellenten schilder, die gheschildert heevt de autaertaefele van Adam en Eva, in welcke is gheschildert de zeven Zalicheden zeer excellent in de Kercke van Ste Baefs in eencapellevan zuuden, hetzelve epitaphe hangbende in de Kerke van Ste Donaes te Brugghe, daer hy begraeven es ... zoo Marcus van Vaernewijck schrift" Anoniem handschrift (244). 1611. In P. Opmeerus' "Opus chronographium orbis universi" (blz. 406) werden de vermeende portretten op het gestolen paneel opgenomen. 16U, mei 19. De schilderPieter Noveliers wordt vergoed voor zijn reiskosten dit met het oog op een voorgenomen restauratie (noot 6a). L. Guicciardini's Beschryvinghe van alle de Neder-landen ... vermeerdert door Petrus Montanum (p. 291, kol. 2) wordt aangevuld met van Vaernewijck's toelichtingen. Er wordt eveneens vermeld dat er meer dan 330 personages op het retabel staan afgebeeld. 1614, november 21. Na de onderhandelingen in 1612-3 wordt besloten een deel van de gronden in het Waasland geschonken voor de Vytfundering, te verkopen aan Marinus Werckendet (203). 1616. Ferry De loire neemt in zijn Cbrooicon Belgicum, ... Atrecht blz. 495, de beschrijving van Mariaeus (cfr. 1608) over. 1617, april7. Het kapittel besliste dat de inkomsten voor de kapelaan besteed zullen worden gedurende drie jaar aan de versiering van de Vijtkapel met het "reposita tabula Adamiet Eve". Op 15 september kwam het kapittel tot besluit om een deel van de inkomsten te gebruiken voor de afsluiting van de kapel en voor de herstelling van het retabel. Een Brussels meester zou hiervoor in aanmerking komen. Er werd hier eveneens gewezen op de plichten (en rechten) van de erfgenamen der stichters. De restauratie werd op 21 november overgedragen aan J .B. de Bruyn. Vanaf 1 december tot 22 april1618 treffen we vier betalingsarders met kwijtschrift betreffende de restauratie van het retabel aan. In totaal ontving J .B. de Bruyn 41 pond 13 schellingen en 4 groten, wat duidelijk minder was dan het gevraagde bedrag (100 pond) van Noveliers (245). 1618, januari U. Het kapittel stemt toe dat de ontvangsten der bezoekers gebruikt zullen worden voor de herstelling van de Vytkapel. De gefundeerde missen worden gratis ontlast (noot 203). 1618. De Antwerpse verzamelaar Peeter Stevens schreef het onderste vers van het kwatrijn over in zijn aantekeningen bij het Schilder-hoeek van Karel van Mander (noot 5).

144


1622 (nadien). De kapel werd voorzien van een nieuwe afsluiting, die de wapens van Vijt-Borluut en Triest droegen (noot 6b). 1624. Emanuel Gueyro, Annales de Flandre, Antwerpen 1624, f"2, "Vee se aum en la lglesia deS. Juan de Gante el retablo de las efigies de Adam y Eva en los". De reliekhouder van St.-Jan-Baptist in de crypte van de Gentse hoofdkerk toont enige verwantschappen met het schilderij in de bovenkerk. Het hoofd gaat terug op de voorstelling van de gelijknamige figuur in grisaille op het Lam Gods, terwijl de versiering der dalmatieken der engelen, die de schotel dragen, terug te vinden is in deze der musicerende engelen en van twee diakens op het Aanbiddingspaneet Dhanens vraagt zich af (210C) of deze reliekhouder geen verwantschap toont met de gotische houder, die beschreven werd in de inventarissen van 1467 en 1507-14: een hoofd in vertikale houding, gekroond, dat gedragen werd door 3 engelen. 1624-1625. Marten David herstelde de glasramen van de kapel (noot 165b). In de rekeningen der Oude Fabriek lezen we "Item angaende den ontfanck vande tafel Adam en Eva tooghen en is bij den doender deser niet ontfaen, dus hier voor memorie" (noot 203). Antonius Sanderus, De Gandavensibus eruditionis fama claris lib. I, Antwerpen, F'50 haalt vooral aan wat Van Mander (1604) vermeldde. 1625. Bisschop Antoon Triest van Gent vroeg als afstammeling van de stichters aan het kapittel om een kopie te mogen maken van het Lam Gods. Deze kopie werd door Triest of door zijn erfgenamen geschonken aan het Gentse stadhuis. Eerst dacht men dat de kopiïst Rafaël van Coxie was, daar zijnvader een repliek maakte voor Filips 11 (noot 52), wat onmogelijk was daar deze kunstenaar overleed in 1616. M. De Mayer dacht dat ze van de hand was van Lucas van Uden, die in 1624 een schilderij maakte voor Triest voorstellende : "Het belvedere, buitenverblijf van Triest te Akkergem" (Gent, Bijlokemuseum). Door de geringe kwaliteit van deze kopie mag men deze veronderstelling verlaten. Deze kopie is geschilderd op doek en vertoont alle stilistische kenmerken der 17de eeuwse kunst. Opvallend is dat de zijluiken der onderste register op één doek geschilderd werden (gescheiden door een pilaar) en dat de binnenste groepen naar buiten zijn gebracht en omgekeerd. De twijfel dat de kopie uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen wel degelijk deze is die destijds in het Gents stadhuis prijkte, wordt hier volledig weggenomen. Op de veiling van 11 april1798 door de Fransen van de kunstschatten in het Gentse stadhuis werd deze repliek toegewezen aan dhr. Ch. Hisette voor 8lb. Hij verkocht het werk aan de Londense groot-verzamelaar Aders, die het doorverkocht aan de collectioneur Robinson. Dhr. Lommé (Lemme ?), woonachtig

145


te Manchester schonk in 1866 deze kopie aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Merken we op dat tevens in de verzameling Aders een "Madonna met kind omgeven door de H. Catharina en drie vrouwelijke Heiligen met op de zijluiken de twee St.-Jans" op naam stond van Margaretha van Eyck (noot 102). Een "Madonna met kind" (Kinsington Palace, verz. Wallenstein) stond eveneens op haar naam (noot 74a). Volgens de rekening van het verloop van de dienst in de Vytkapel volgens de Oude Cotidiane droegen in 1625-1626 kapelanen Philips Matbeis en Franchois de Ghistelles de mis op. Deze regeling loopt door tot 1639, daarna werd de naam de Ghistelles geschrapt {203). 1626, april23. In het memorandum maakt men melding van de herstelling van de kapel en de restauratie vanhet retabel, dankzij dein 1614verkochte 84 gemeteland te Verrebroek en te Vrasene (203). 1627, juli 30. Het kapitel besliste om twee nieuwe sleutels te laten maken van het slot in de houten afsluiting. De ene werd toevertrouwd aan de ontvanger en de andere aan de kanunnik-kapelmeester (noot 6b). 1628. Het kapittelliet een stamboom opmaken van de familie Vyt-Borluut waarschijnlijk om de participatie in de onkosten van de afsluiting te berekenen. Dit voornemen bleef echter uit: mogelijks gingen de Brabantse erfgenamen (afstammelingen van Mabelie Vyt) niet in op het verzoek {246). Franciscus Sweertius' Athepae Belgicae ... , Antwerpen 1628, blz. 15 geeft dezelfde bespreking zoals in 1608 over het retabel. 1629, augustus 3-1630, september 6. De weduwe van MatheUs Beernaert leverde het slot en de sleutel van de Vytkapel en van het retabel. Er is hierbij een betalingsbevel van 21 januari 1634 (noot 6b). 1631, september 13-1632, oktober 26. Philips Beernaert ontvangt XV s. vig. voor de levering van was in 1629-1631 "aende capellevan Adam en Eva" (203). In welke mate deze Beernaert verwant is met de Gentse Rubensepigoon Philip Beernaert (noot 156) werd niet nagegaan. 1631. Abraham Gรถlnitzius, Vlysses belgico gallicus ... Lugduni Bat, 1631, f'12. Baseerde zich voor de beschrijving van het Lam Gods grotendeels op Sweertius en Marchantius. 1632, juli 3. Er werden vier bloempotten gekocht om te plaatsen in de Vytkapel. Deze werden waarschijnlijk gekocht ter herdenking van het 2de eeuwfeest (noot 6b). Wij vermelden hier ook de aanhaling in de verificatie

146


of voorlopige rekening van de Vytkapel over de jaren 1626-1632 met toevoeging van 1633-1634 (noot 203). 1632. P. de l'Espinoy, Recherches des antiquitez et noblesse de Flandre, Douai 1632, blz. 574,609,629,639,645, heefteen uitgebreide beschrijving over Joos Vyt. 1633, febmarl 13. De opening tussen de Vytkapel en deze van de bakkersnering werd gevuld door een marmeren afsluitsel, en een schilderij van Gaspar de Craeyer werd achter het Lam Gods geplaatst. De Vytkapel werd gewit door Jan de Boever. 1633, november 4. Kanunnik Ph. Matthias krijgt een kwijting van twee missen per week ter "ontlastinghe vande fondatie aenden authaer van Adam en Eva". 1633-1635. Philips Beernaert werd betaald voor het leveren van kaarsen voor de "Capelle van Adam en Eva". 1635, januari 20. Ter gelegenheid van het 2de eeuwfeest van de fundatieakte bestelde het kapittel bij Pieter de Wagheneere een altaarkleed en een antependium van wit Genuees damast en blauw satijn, versierd met zilveren franjes "ten behoeve vande capellevan Adam ende Efva" (noot 6b ). Op 5 april herstelde Jacques van Coyen de glasramen en in oktober maakte Paesschier Bossuyt twee "arketstucken" van de vensters in de "capelle van Adam en Evae". Op 21 december 1637 werd van Coyen opnieuw vergoed voor de herstellingen van de glasramen in de "capelle van Adam en Heeva" (noot 165b). 1635-1647. Zeven kwijtschriften van kanunnik Philips Matthias over de dienst van 4 missen per week, die vergoed werden door Jacques vanden Haute (noot 203). 1636, juli U. Jacques Cocx maakte voor de "capel van Adam ende Eva" een nieuwe afsluiting, die thans prijkt in de kapel naast de Vytkapel, waar het grafmonument van kanunnik F. de Brunswyck-Luneberg prijkt (noot 223). 1638. Na de vergoeding van de nieuwe afsluiting van de kapelaan Jacques Cocx op 26 juni, beslist het kapittel op 8 oktober 1638 dat de notaris Joneheer contact zal opnemen met de rechthebbenden van de Vytkapel in verband met de kosten van de nieuwe afsluiting. Kanunnik F. de Brunswijckde Luneberg wijst er later terecht op (28 juli 1747), dat de erfgenamen

147


wettelijk onterfd waren van de geschonken goederen. De smid Joos Heyndrickx bracht een slot aan. Pieter Nicasius illumineerde de 3 wapenschilden op de deuren en op de afsluiting (Vyt-Borluut-Triest). De aannemer Quintyn de la Heye maakte de fundering van de afsluiting. De schrijnwerker Baudewijn van Dickele vervaardigde de dubbele deuren en Cornelis Rulandt goot de geelkoperen balusters, die rusten op de rechthoekige sokkels met de gegraveerde wapenschilden. Kort vóór 3 september 1639 merkt de beeldhouwer Jacques Cocx op, dat hij nog een groot deel van de som te goed heeft. De rekening werd op 3 september 1639 verdeeld onder de families Triest en Borluut. De erfgenamen van Mabelie Vyt en Godfried Raes (die de heerlijkheid Pamele en Ledeberg geërfd hadden) droegen niet bij in de kosten. Voor de familie Triest waren dit bisschop Antoon Triest & ridder kolonel Philip Triest, hoogbaljuw van Kortrijk. Op 7 september 1639 werd de in brenging van de familie Borluut verdeeld onder Sirnon B., jonkerJan B., heer van Assenburg, jonker Adriaan B., heer van Eenoode, Jonker Jacques Philip van Donghelberghe, heer van Scauenberg, jonkers de Dauagieren, heren van Ingien en Boekel en ridder Jacques Borluut, heer van Schoonberge (die zijn bijdrage betaalde op 2 september 1639 aan Jan B.). Om deze daad te vereeuwigen werd een gedenkschrift opgesteld dat op de afsluiting moest worden aangebracht (noot 6a). Wij geven hier de vertaling uit het Latijn : "Judocus Vyt, heer van Pamele, Ledeberg, enz. en Elisabeth Borluut, een edel paar uit een beroemde en oude familie versierden deze kapel tot meerdere eer van God, de allerbeste, de allerhoogste, eerst door hen met eigen geld volledig gebouwd ter ere van de heldhaftige goedheid van hun voorouders en nakomelingen, in het jaar 1342 met dit zeer bekend wonder van de schilderkunst. Daarbij in het jaar 1435 begiftigden zij deze kapel rijkelijk door een ruime schenking te doen voor een dagelijks misoffer. Tenslotte na twee eeuwen, dit wilzeggen ten jare 1639, als gelijkaardige nakomelingen en erfgenamen van hun voorgangers wilden Triest en Borluut dat dit beroemd bewijs van hun geslacht en deugd ten teken van hun voorvaderlijk geloof en godsvrucht tegen alle aanslagen van de tijd en het ongeloof omgeven zou zijn met deze marmeren afsluiting." Rudy VAN ELSLANDE ('t vervolgt) NOTEN 243 V. Toumeur, Un second quatrain sur I' Agneau Mistique par Maximilieu Vrientius, in: Academie Royale de Belgique, Bulletin de la classe des Lettres, Brussel1943, blz. 57-50. 244 N. De Pauw, Enquête sur I'authenticité de Ia pierre tombale attribuée à Hubert van Eyck, in : Bulletin du Cercle Historique et Archéologique de Gand, Gent 1895, blz. 8. 245 P. Saintenoy, Les arts et les artistes à la cour de Bruxelles, in : Mémoires de I' Académie royale de Belgique, Classe des Beaux-Arts, blz. 87, 94.

148


UITHANGBORDEN TE GENT (Vervolg) BESCHRIJVING VAN ENKELE GENTSE UITHANGTEKENS Tijdens de Oudheid groepeerden zich in de steden de ambachtslui , volgens hun beroep , in afzonderlijke straten. Misschien deden ze dit omdat ze bepaalde werktuigen gezamenlijk gebruikten. Dit bleef vanaf de Middeleeuwen ook in onze steden een gewoonte . Vandaar benamingen als : Voldersstraat , Corduwaniersstraat , Plotersgracht e.d. Tot aan het eind van de 19de eeuw hebben sommige BEROEPEN specifieke uithangtekens ter herkenning gebruikt. Het hoefijzer of een blaasbalg hing uit bij de smid, de ton of de beker bij de brouwer , de parasol bij de parapluverkoper , het schip aan schippersgildehuizen , de paardekop of de postiljon bij de voerman, de schaar bij de kleermaker enz. Sommige uithangtekens bleven hier tot voor kort nog aan de gevels hangen alhoewel men op dezelfde plaats soms een gans ander bedrijf was begonnen. Uithangborden die we om een of andere reden interessant vonden, bespreken we even. De " Gouden Sleutel" was een vrij groot, metalen uithangteken dat aan de gevel uitstak van een groente- en kruidenierszaak op de Bevrijdingslaan. Soo ke reuzevoo hin n tot voor een vijftigtal jaren nog

De gouden Sleutel - Bevrijdingslaa n .

149


In 't Meuleken - Korenmarkt .

uit op verschillende plaatsen : kronen, dieren, sinterklaasafbeeldingen, scharen, molens, hoeden e.d . Reeds vóór 1914 hing op de Korenmarkt het bord "In 't Meuleken" uit. Op het plaatijzeren bord was een windmolen geschilderd. Op de banderol onderaan stond de benaming . "In de Gouden Vingerhoed" was een vrij groot voorwerp in geel geverfd plaatijzer. Op de banderol onderaan was de benaming echter uitgewist. Dit uithangbord sierde een textielwinkel op de Kortrijksepoortstraat Een metalen klok hangt nog steeds uit in de Mageleinstraat. Begin van deze eeuw was "De Klok " een tabakswinkel. Nu verkoopt men er kunstvoorwerpen en spijts de klok heet het er nu "Eigen Schoon". Bijzonder merkwaardig zijn enkele uithangtekens, nu bewaard in het Gentse Museum voor Volkskunde. "In de gecronde Bloukuyp" is een laat-18de-eeuws houten uithangbord waarop in reliëf gebeeldhouwd en gepolychromeerd, twee blauwververs aan weerszijden van een kuip staan. De ene plonst de stof erin terwijl de andere textiel uitwringt. De naam van de zaak staat ook hier onderaan op een banderol. Het scheerbekken van koperblik en de barbierspaal van hout en beschilderd met witte en rode banden die spiraalsgewijs oplopen , hingen tot ca. 1940 aan de meeste barbierszaken uit. Nà de oorlog werden ze definitief 150


De gouden Vingerhoed - KortrijksepoortstraaL

De Klok - Mageleinstraat.

151


In de gecronde bloukuyp. (Copyright A. C.L. Brussel)- Mus. v. Volkskunde, Gent.

152


... -

~;~... .. Barbiersbekken en -paal. Mus. v. Volkskunde , Ge nt.

vervangen door een glazen cilindertje waarin een verlicht spiraalbandje draaide . Lode HOSTE ('t vervolgt)

153


IETS OVER EEN GENTSE SCHERPRECHTERSVROUW EN HAAR FAMILIE De scherprechtersvrouw Jeanne De Buck, mijn oud-groottante, werd geboren in de St. Niklaasparochie te Gent op 27.12.1749, als dochter van Livinus De Buck, waarschijnlijk landarbeider, en Livina Cnudde, kantwerkster. Beide ouders hebben hun destijds veel voorkomende voornamen te danken aan de beschermheilige van onze stad, namelijk St. Livinus. Zij waren afkomstig van de St.Pietersparochie en stammen sedert de 17de eeuw af van arme landarbeiders die de St. Pieterswijk bevolkten. In 1747 huwden zij in de St. Niklaaskerk en in 1750 vestigden zij zich in de Wellingstraat. Later, tussen 1750 en 1758, verhuisden ze met hun kroost voorgoed naar de BrandstraaL In beide straten zijn gelukkig tot op heden een aantal 18de-eeuwse arbeidershuisjes van de slopershamer gespaard gebleven, zodat we ons hun omgeving nog levendig voor de geest kunnen halen. Voor hen waren deze huisjes nieuw en eigentijds en voorzagen wellicht in een relatief betere huisvesting. De vader kon hier in elk geval gemakkelijk zijn beroep verder uitoefenen gezien de aanwezigheid der landerijen van Ekkergem. Achter de Holstraat reeds strekte zich toendertijd het akkerland uit. De moeder is in haar huis in de Brandstraat gestorven in 1810 op 88-jarige leeftijd. In de gekende processie, die uitging van de Brandstraat naar de O.L.V. St. Pieterskerk, was het gebruikelijk dat een oud vrouwtje uit de straat voorop liep met een grote offerkaars, gekleed in een ouderwets gebloemd zijden kleed, voorzien van een kap, gevolgd door kleine maagdekens (een oude foto hiervan is te zien in het boek van André Verbeke, "Het Gent van Toen", blz. 117). Livina's hoge ouderdom in acht genomen is het niet denkbeeldig dat zij ooit zelf deze optocht geleid heeft naar de kerk waar zij toevallig ook gedoopt werd. De O.L.V. St. Pieterskerk werd in 1799 gesloopt om plaats te maken voor het St. Pietersplein, doch het kapelletje in de Brandstraat, daterend van 1857, dat herinnert aan de oorsprong van de processie, is nog met volgend opschrift bewaard gebleven : "In 't jaer 1325 is deze buert verwoest geweest door de pest, niemand overblijvende dan eene Spaensche vrouw door een bijzonderen eerbied tot Maria". Deze inleiding helpt de sfeer weergeven van de omgeving waarin J eanne is opgegroeid. Zij was het tweede van acht kinderen. Vermeldenswaard is ook dat het prille begin van de industriële revolutie ertoe aanleiding gaf dat haar jongste broer François (mijn oud-grootvader) in dienst trad bij de eerste Gentse industriële papiermolens aan Einde Were. De eerste windmolen werd opgericht in 1758, een tweede in 1769 en een derde in 1770 (foto's van de laatst overgebleven molen kunt u zien in "Het Gent van Toen" blz. 48). Hij woonde met zijn gezin "dans les moulins à papier", 154


Afb. 1. Links ziet u de sombere zij gevel van het vrouwengekken huis in de St. Martensst raat. De straat wordt nu in twee gesneden door de Gebroeders Vandeveldestraat. In de verte bemerkt u de Posteernestraat . Het enige bouwsel dat heden nog overeind staat is de blinde muur met poort rechts op de foto . (PrivĂŠ-verzameling Marcel van Besien)

155


f-'

V1 0\

Afb. 2. Om alle misverstanden te vermijden: dit is niet het vrouwengekkenhuis maar wel de abdij van Oost-Eeklo, geflankeerd door de Posteernepoort. Waarom ik dit gravuurtje publiceer ? Frans De Potter beweert aan de hand van een gravure in zijn boek "Gent van den oudsten tijd tot heden", dat deze poort de Zandpoort is. Vermoedelijk werd hij misleid door de fout ieve omschrijving van deze afbeeld ing in de klapper van de atlas Goetgebuer. Hierin staat dat deze prent '"s Gravenvest tussen Zandpoort en Posteernepoort" weergeeft. Een spijtige vergissing! (Foto Stadsarchief).


net naast het bedrijf (zie stadsplan Goethals dd. 1796 vak g 1). Hij was tevens de grootvader van Eugène De Buck, sergeant-ciairon in het Belgisch-Mexicaans vrijwilligersleger, gesneuveld in 1866 te Ixmiquilpan in Mexico, wiens interessant relaas over de gebeurtenissen aldaar, gepubliceerd werd in Ghendtsche Tydinghen 1980, deel1 blz. 56, onder de titel : Brief van een Gentenaar uit Mexico. Op 18.9.1772 huwde Jeanne, in de St. Martinuskerk te Ekkergem, met Philippus Jacobus Hamel, "beul" van Gent sedert 1765 tot zijn begrafenis op 1. 7.1784. Ze hadden geen kinderen. Volgens de "Wegwijzer van Gent" woonden ze in het huis van "den Officier Crimineel" in de Pekelharing. Vermits Hamel er stellig reeds woonde kan men gerust spreken van een burenhuwelijk. De Pekelharing en de Brandstraat liggen immers in elkaars omgeving. Vanaf 1775 kweekten ze samen bloemen "achter het Huys ter Kooien". Dit huis stond op de westhoek van de Coupure met de Iepensteeg, dicht in de buurt van hun woning. Een afbeelding ervan verscheen reeds in Ghendtsche Tydinghen 1985 nr. 1 blz. 56. Regelmatig, in de maand mei, plaatste Hamel advertenties in de "Gazette vanGend" om zijn bloemen aan te prijzen. Het jaar na zijn dood plaatste ditmaal Jeanne nog één advertentie op 12.5.1785 waarin zij alles te koop stelde. Merkwaardig is dat bij deze gelegenheid gedrukt stond : "de weduwe Hamel, WONENDE aen de Coupure in den Akker achter het Huys ter Kooien, enz ... " De drukker heeft zich hier waarschijnlijk vergist, daar er geen reden is om aan te nemen dat zij haar woning in de Pekelharing moest verlaten. Haar mans opvolger, ook een Hamel, woonde in de WijngaardstraaL In de veronderstelling dat het huis in de Pekelharing door de stad ter beschikking gesteld werd aan de scherprechter in dienst, dan hoefde zij desondanks geen plaats te maken voor deze nieuwe beul, gezien hem een andere woning werd toegewezen. Overigens is er op het stadsplan van Goethals in 1796 nog steeds geen bebouwing te bespeuren "achter het Huys ter Kooien". In het rijksarchief zegt een stuk van 20.11.1811 het volgende over onze scherprechtersvrouw : "la veuve de Philippe Hamel, agée de 60 ans a longterups reçu des secours du successeur de son mari, maïs elle est tombée dans un état d'imbécillité et depuis un an elle a été placée dans la maison des folIes à Gand". Vast onderging zij hier nog de mensonwaardige behanddingen die op de zwakzinnigen toegepast werden, o.a. geketende opsluiting in een donker hok. Geesteszieken beschouwde men in die dagen als gevaarlijke wezens. Pas in 1857 heeft Dr. Guislain daar verandering in gebracht door hen als zieken op te nemen in zijn baanbrekend Guislaininstituut. Jeanne De Buck overleefde haar man, ouders, broers en zusters en stierf aldus in alle eenzaamheid op 14.12.1812 in het Hospice Civil N°8. Zo noemde in de Franse Tijd het vrouwenkrankzinnigengesticht dat gelegen was aan de Oude Houtlei, naast de "Zottepoort" of Zandpoort. Heeft u al opgemerkt dat haar hele leven zich in dezelfde buurt heeft afgespeeld ? 157


,.

t , .-·--. ......

t

'1!/

V\

00

--...c--~···,- ~

- --~;.,.

--

Afb . 3. Links op de voorgrond ziet u de kapel van het vrouwengekkenhuis (hospice civil N°8). Op de achtergrond daagt de Zandpoort op. Zij werd bijgenaamd Zottepoort, omdat zij zelf sedert 1605 ingericht was als "simpel huys". De afbraak van de Zandpoort werd voltooid in 1862 (Foto Stadsarchief).

."_

.-


(' OI'·L.>.>C II W II I/

01c~IJ t n:.......~ ..

,.< ((,} 0 ' . . {.) ' i)e;') "·lc-•·•~•·t-te.·c) ..-l-h<' / H<'.C.) c:t (Ja:.JJ o .

,

'! (l\"!,>oll' j (i\.t~ .. ,~ .~~-·

,I!!\,, ..,,,.,~.

,,....

>

91l,.,.\-.,.,

P LAN DE L E" TACiE

. :.... ,:......... zcl o,.t: •.• '{!\."," , \

.

.

'"''i\'''''"

.......

/1

.....

...,

·"'r......... ,·.,....".....

Vl \0

f l ,.",,,.",. ,,, ......:.. , '

' •'"·" ., "

1_·,' 'j,:, l ~ 11!· l;i lO.:,.....:.....

.,,.

I;~'!'''',.

l\

~"'"'''

, I"

I(\:,,.,!:._. ,h l~.,,j;.,,Î~ ·•' 1'1 1'\ !-•' \ ....,t.:..~ .......t"-11;.. 1.~

'I>

?~ .d ? -nq-

, ....... . ,

r

' 1 I ~~

''\,',.,",· ' ~ .",, ....._.n• ·"<=·+··".""",. ,:(' .,., "_,,.",., •• ' ....

~ :

------

(,(\:..... (,'.... \-.....~ . 1!..\-.•

~~'

-. -

Ij~

.

\ \\ __.,.---r--J'. I I

l

\ \

9\.-;,H :~\J · . ·. 1 - ~ - - - -·- , ., ';:'.

~

~~·~-

:.

1 I

.

~~'

, ·- ·-

~

'

·-

·-

,

·-

r; ......r, - l _"t r.-:

.....

~z

~...f';1. .t.: ~-~

PLAN OU '1 • 9 '~ REZ·~ DE-CHAU55EE \ t: ~ t' ~

;~:-~~:: :~:::;~·= ;::~:.1 . . /l;~ f . (:'~ ... ~ ......... "

!~ ~;:·,:~:\~?:~,~~:·:.:(u\ I e..~ .. ,. f.',M o,

--::nL', -'··~..~~-

I

·~.:IJ 2" ETAGE

, (.•-ll ..

I :(,~,_..,., ,\<->.,..,,.,".

't

!t;,,, .~..... ~ ~..·~

,t

''"""'""' ..... 4~"-'·· ;\J!,. ,\o 1!, t·t'.~t'"'l~ I,>

-i('\'......\., ..

t~

l!y.

..... . ,.._, ,;.,.._, ...

:. (~

~

(, '''';r"" .......... ~.... . ..

.•.R ..."'''"'· .. t> .!.: .. ..-,,

, cu.~ ,. . . ,~..... e~ .......... . .

~·-·

......, 1 1,.,, ,

,'

'"J f' ' """·~·.•

~· (:.. :~... ,, :::__. _,. :; ,;, ..~·"··· 11 ~. q...y

. .......

·"'''"\'~"·'

..

"IJ ',1;,, ,r,," ".. ' ..~· ,; ..-I;,.. i?",.,, ' I ' •"~. ....... ....

,\

'

'r :····;l' ~i:, -.·"

L

.• .... ;r'·"·'"'

~:~ .......,,.w ,

!. ,~:_..,(-/,·~:, ~ ·'·1·~·~ '

\

,., I

t~J1-;Hln~ >.f\\~ -~( l'

,I

•t,-\. ff!.,)r....... t!•.,..,,

H11 ~· ("t >lll'l(' \lt'i4 \ l<lh:•!H'~

11

h.J

Q r\ .··'\'

/, r-\ ~J.w~-~L·~ .-::-: , . r-!; \~.r-1 r•tr •~ . rA F I I -~

• hH

I

'

\

I

lo

~·.

-

:;::: 1

~.. t

rl

•i

.•

h"" _

1

:

~

Jt

'I

•:-.t

tj.[11 ' ~ieh-J

:llt.it'"''' J •..!'.il;. .... ... .

HttP ( t!HI'lt' tk•, "'"h ·ll ~· ..

<jtl'l t.l!.-~.v-i!...hr ......,•.,!l~.

o''l

1.~ ..

r·• ' ' ...

( t ......"" .•. ~... ,. .. "·'

...,.......

~:- .. • , , ! ,

I:.., • '

--~·." ... j ~' ..., ... ' ,.,

.1:, , ,.',.t'··tK

...:....

(• ~·:

'(, ~ 1\..-.... " Ij - ~~... ,~ .•....• ,\·. "''" .

,': :~,;::;;.~·.::~~- ::;:...: ·~·... •• ,\ (:.,h.~

1;_.1 r'P?: --1 ,rç:J.J r.Ju.- l

\-""; 1

\,

Jd•dt.• ,,.; l.t ~~~

Afb. 4. Plattegrond van het "Etablissement des femmes aliénées" , het krankzinnigengesticht voor vrouwen, dat gelegen was tussen de Oude Houtlei , de Zandpoortstraat en de St. Marte nsstraat. Het gebouw werd gesloopt in 1905 voor de aanleg van de Gebr. Vandeveldestraat (Foto stadsarchief).

·~t !'

•t:..;,k.... ,\··~~i..~-~..... ,,."'~. ...

,, ... .. ; ... , .

'! 1'.'.--.1.··' .... ~ ...

t... l'

·~ • { ll. ,: . ' .\·. ,, '"" '"" •' 'I· l l~ "., t!,, , \ , ,.,,., 1 \'


Zo ziet u, beste lezer, hoe een doodgewoon Gents gezin ongewone Gentse geschiedenis kan maken. Ronald DE BUCK BRONVERMELDING Gentse parochieregisters SAG Burgerlijke stand van Gent Pr. Claeys- Pages d'histoire locale Gantoise 3de reeks blz. 204 Fr. De Potter- Gent van den oudsten tijd tot heden Rijksarchief Gent- Fonds Scheldedepartement pak 571 Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen Gazette van Gend Stadsplan Goethals dd. 1796 Wegwijzers van Gent Cat. Gentse torens achter rook van schoorstenen O.C.M.W. Inlichtingen mij verstrekt door dhr. Jacques De Vriendt

DOCUMENTATIECENTRUM WERKING 1986 Uitleningen Algemeenheden Economie Gent Geschiedenis Kunst Localia Natuurwetenschappen Opvoedkunde-Onderwijs Regionalia BelgiĂŤ-Buitenland Oost-Vlaanderen Sint-Amandsberg Taalkunde Volkskunde Letterkunde

Totaal:

160

1986

1985

8 10 497 236 10 54

7 7 509 184 23 85

7

3

20

22

148

231

45 17 31

99 111

1083

1294

13


Varia Affiches-Devotieprenten-Foto's Prentkaarten-Voorwerpen-Plans & Kaarten Licentiaatsverhandelingen

Totaal:

148 4 152

236 2 238

Algemeen totaal :

1928 3163

2056 3588

1596 32

1762 36

50 241 291

49 291 340

127

122

Tijdschriften

Administratie Aantal bezoeken Aantal nieuwe ontleners Bibliotheek Aankopen Giften

Totaal: Ruildiensten

MOREEL VERSLAG De uitleencijfers van 1986 bewijzen andermaal de blijvende aantrekkingskracht van het Documentatiecentrum dat zijn trouwe lezers wekelijks ontvangt, nieuwe leden onthaalt en zijn publiek voldoening geeft. Werken over Gent-Geschiedenis-Oostviaanderen werden andermaal het meest ontleend en de tijdschriften blijven gevraagd. Het aantal uitleningen bleef meer dan bevredigend en onderstreept de waardering voor onze werking. Waardevolle werken werden aangekocht en giften ontvangen. Oktober en November waren de drukste maanden; januari en juni daarentegen bleven zwak. Wij danken niet alleen de wekelijkse bezoekers die van het rijke fonds gretig gebruik maken, belangstellenden aanbrengen en aldus het Documentatiecentrum bekend maken binnen en buiten onze stad, maar wij betrekken ook bij deze lofbetuigingen de medewerkers die vrijwillig het administratief werk uitvoeren en de bezoekers helpen in hun opzoekingen.

De bibliothecaresse, Mevrouw VAN GELUWE-EGGERMONT A.

161


DOCUMENTATIECENTRUM, AANWINSTEN 1986. (Selectie Gentse onderwerpen) Overzicht der rubrieken G Gent H Geschiedenis T Taalkunde Nummers : Localia G Anoniem - De stad Gent en haar vreemdelingen. Periode 1977-2006. Anoniem - Havenbedrijf Stad Gent. Administratief en ekonomisch jaarverslag 1985. Anoniem - Patershol Gent binnenste buiten. Anoniem - Rijksuniversiteit Gent. Wetenschapsvoorlichting. Vademecum. Detremmerie {Annick) - 't Is voor de bakker (Catalogus) Debundere (W.) en Meiresonne {A.) - Sint-Jorisgilde te Gent _van 1904 tot 1986 in het PatershoL Heins (Maurice) - Gand, sa vie et ses institutions. Huys {Paul) - 1u les De Bruycker en Op-sin j oorke. Iris - Algemeen cultureel studentenblad van het Koninklijk Atheneum Gent. Pauwels (Luc) - Recht en plicht. Honderdjaarchristelijk syndicalisme. 1886-1986.

G25F28

G16B41 G3B18

G8B6 G21Q16

G29C3 G2A16 G10DBR1

G9D 1-6

G24B2

H

Cloet {Michel) - Bisschop Triest op bezoek te Pamele. Van Caenegem (R. C.) - Das Recht im Mittelalter. T Decavele (J.) en De Zutter (J.) - Honderd jaar Vlaamse Academie te Gent. 162

H2112-189 H2/15-237

T2/3a1


HETSTEKENEVAARDEKEN,HETVERGETENVAARDEKEN! Ja, ... wij waren dat bijna geheel vergeten, dat kleine luttele vaardeken, dat men te Gent tot een stadsriolering voor afvalwater heeft gedegradeerd ... Op blz. 135 van het "Verslag over het bestuur en den toestand der stad Gent in 1945" lezen we : " ... Het gewelf van het Stekenevaardeken in de Fiévéstraat werd versterkt ... " Te Stekene kent men de Stekense vaart of Vaart van Stekene, al heeft hij ook reeds veel van zijn pluimen verloren, nog zeer goed. Hij verbindt Stekene met de Moervaart en wordt op oude kaarten soms de "Oude Gentsche Vaart" genoemd. Men zou geneigd zijn aldus zijn vroegere verdere loop te zien in de oude beddingen van : de Moervaart, de Burggravenstroom of Burggravenvisserij en de Schipgracht of Schippersgracht; doch dan komt men uit aan de Leie te Gent, in de Oudburg, niet ver van het Sluizeken ! Volgens Maurice Van Damme is deMoere de voorloper van de Moervaart en zou de Zuidlede, met haar grillige kronkels in feite de Durme zijn, alhoewel hij toegeeft, dat deze waterlopen niet meer hun oorspronkelijke loop volledig behouden hebben. Op blz. 8 van zijn verslag lezen wij : " ... Vervolgens vloeit de Caele langs Landegem, Meerendré, Vinderhoute, Evergem, Langerbrugge, Roodenhuyze, en vandaar in het Land van Waas, waar zij zich verdeelt in twee armen, waarvan de eene zuidwaarts, reeds in 1412 den naam droeg van Zuidleede, en de andere noordwaarts, de Moervaart genoemd wordt. Vroeger was de Zuidleede gekend onder den naam van Zeule en, vóór het bestaan van het Exaardsch Vaardeke volgde zij den watergang die nu Fondatiegracht of Zwarte gracht geheeten wordt; zij schijnt de bijzonderste arm onzer rivier (Durme) geweest te zijn, want de Moervaart was te dien tijde een kleine waterloop die den naam droeg van de Moere ... " Waarom heeft de Durme haar naam niet behouden en waarom splitst deze rivier zich in twee waterlopen met een andere naam ? Hiervoor moet een reden bestaan ! Te Gent neemt hetStekene vaardeken, ook Stekeos vaardeken genoemd, zijn aanvang in de Leie (toevallig hetstuk Nieuwe Leie, waarvan niemand de oorsprong kent !) bijna rechtover de gewezen Baudeloabdij, tussen de huidige Minnemeersbrug en het Nieuwland, loopt recht naar het noorden, bijna evenwijdig met het Nieuwland (waarvan het misschien aan de oorsprong ligt !) en loopt met een wijde zwaai naar het Handelsdok, al zijn geheimen met zich medenemend ! Tussen Kouderbom en Zwaanaarde komt een volwassen vaart, bijna haaks op deze, uit de Moervaart, om bijna rechtuit zijn weg naar Stekene en tot in Hulst verder te zetten. Men weet 163


Afb. 1. Gewezen verbinding van de Schipgracht met de Leie , niet ver van het Sluizeken te Gent .

164


dat de graaf van Vlaanderen, Robrecht van Bethune, in 1315 een vaart deed graven van Gent naar Hulst over Stekene. Het oplossen van deze puzzel zou wel eens licht kunnen werpen op verschillende duistere punten en vragen betreffende ons historisch verleden. Het Stekene vaardeken te Gent zou oorspronkelijk een oude Leiearrn zijn. Het aanvangspunt aan de Nieuwe Leie noemde men vroeger Grundelgat en ook nog Rendelgat. Volgens Maurits Gysseling in "Gent's vroegste geschiedenis in de spiegel van zijn plaatsnamen" zou dit duiker, scheur of scheuren betekenen. We denken aldus aan een afscheuring of vertakking van de Leie, gepaard gaande met ondergrondse waterwerken. Het brugje op deze plaats werd verkeerdelijk Grendelbrug en in het Frans "Pont du Verrou" genoemd. Volgens dr. Victor Fris in "De oude straatnamen van Gent" was het Grendelgat, Grundelgat of Rendelgat een sluizeken, dat reeds in 1405 diende om de huidevetters van het Nieuwland toe te laten water uit de Leie te trekken. Het brugje zelf zou men Groenebrugsken of Groenselbrugske genoemd hebben. (1) Anderen spreken nog van verscheidene watergangen of leidingen, die men vroeger zou gegraven hebben, om indien nodig, het overtollige water van de Leie tijdig af te voeren. Zouden deze waterleidingen geen Romeinse oorsprong kunnen hebben ? De Romeinen waren immers meesters in het bouwen van waterleidingen over grote afstanden en in de omgeving van Stekene werden reeds oude vondsten gedaan. Als we naar de "Kaerte van de vier ambachten" in de "Flandria lllustrata" van Antonius Sanderus kijken, zien we een naamloze waterloop die ontspringt tussen Gent, Oostakker en Destelbergen, eerst oostwaarts loopt, om daarna noordwaarts de Zuidlede te gaan vervoegen. Op een recente kaart van Lochristi herkennen we deze waterloop als de Westlede. Het kan bijna niet anders of een deel van de Westlede moet op een bepaald moment het Stekene vaardeken geweest zijn. In zijn artikel : "Hoe ontstonden de oudste wegen in de Oost-Oudburg ?"schrijft Maurits Gysseling in dit verband : " ... In de late Middeleeuwen werden de rivieren gekanaliseerd·, de beken tot grachten vergraven. Vandaar de namen Lede, Zuidlede, Moervaart. Het woord led~ hoort bij leiden, dus een geleide, dat is gegraven of vergraven waterloop ... " A.-K. Van Werveke twijfelt over de inhoud van het Octrooi van30 maart 1315, opgesteld in het oud Frans. Hij denkt, dat er hier sprake is van verdiepen en verbreden van de Stekene vaart; die reeds vroeger zou bestaan hebben. Een vroeger octrooi kan immers verloren gegaan zijn ! Nog een reden om te veronderstellen, dat de Stekene vaart reeds vóór 1315 bestond is de benaming zelf. In 1315 schijnt de vaart doorgetrokken te zijn tot Hulst. Ware 1315 het begin geweest, dan zou er overal 165


Afb . 2. Waar eens de Schipgracht was !

Afb. 3. Minnemeersbrug, Gent Rechts , voorbij de brug , loopt ondergronds het Stekene vaardeken.

166


Afb. 4. Het Handelshok te Gent.

Afb. 5. Kapel van de gewezen Baudeloabdij te Gent.

167


sprake zijn van "Vaart naar Hulst" of "Hulsterse vaart". De waterloop van Gent naar Stekene moet dus wel ouder zijn. Zeker is, dat de Stekene vaart een bevaarbare waterloop geweest is van Gent naar Stekene en dat de Schepenen van Gent er veel belang aan hechtten, vermits zij herhaaldelijk bevel gaven tot herdelving van de vaart. Deze waterloop moet dus zeer onderhevig geweest zijn aan verzanding! Het kan geen toeval zijn, dat ligging, bloeiperiode en verval van het Stekene vaardeken en van de Baudeloabdij, zo duidelijke punten van overeenkomst vertonen. Het Stekene vaardeken zou immers de rechtstreekse verbinding kunnen geweest zijn van de CisterciĂŤnzerabdij van Baudelo te Sinaai-Waas met de refuge, die de witte monniken sinds 1259 te Gent aan de Leie bezaten. De abdij van Baudelo werd in 1197 te Sinaai gesticht en werd er op 8 augustus 1578 door de calviilisten ten gronde verwoest. De benamingen "Baudelo-Meers", "Fondatiegracht", "Fondatiebeek" en "Fondatie" (wijk) zullen herinneringen zijn aan deze abdij. Ten opzichte van de gewezen Baudeloabdij te Sinaai, loopt de Zuidlede ten zuiden en de Westlede ten westen. Gezien hun benaming, moet het belang van deze waters in ieder geval verder gereikt hebben dan het plaatselijke. Terloops merken we nog op, dat een deel van de Westlede te Lochristi, op sommige kaarten als "Watergang" is aangeduid. Hieruit leiden we af, dat er in de loop der tijden aan deze waterloop wijzigingen hebben plaats gevonden ! Misschien liep het Stekene vaardeken oorspronkelijk rechtuit van west naar oost, dwars door Eksaarde, om de Durme aan Spiettersput te kruisen. We willen hier nog opmerken, dat de gehele streek doorspekt is van beken en grachten. De betekenis van "Land van Waas" is immers: moerassig of waterrijk land ! Men zal zich aJvragen: Waarom loopt het vaardeken niet door; van waar die onderbreking te Sint-Amandsberg- Oostakker? Het antwoord op deze vraag vinden we in het vonnis geveld door Keizer Karel. Op 29 april1540 gaf Keizer Karel o.a. bevel tot afbraak van de stadsversterkingen en tot opvulling van de stadsgrachten buiten de Dampoort, als strafmaatregel en in hetvooruitzicht van het bouwen van hetgeen later het "Spanjaards Kasteel" werd genoemd. In 1691 verklaren de Schepenen van Gent, dat het op aandringen van de geestelijken van de Baudeloabdij (van Gent) was, dat de Sassevaart werd gegraven. Deze moeten zich dus wel benadeeld gevoeld hebben bij het opvullen van de waterlopen buiten de Dampoort ! Heden is er nog steeds betrekkelijk weinig bewoning tussen het Handelsdok, de Slotendries en de Meerhoutdries. Maurice Van Damme geeft op blz. 7 een overzicht van de bodemverhevenheden, die de scheidingslijn vormen tussen de vallei van de Durme, enerzijds, en deze van de Leieen de Schelde, anderzijds. Zeer opmerkelijk maakt hij een sprong in deze opsomming, 168


Afb. 6. Vaart van Stekene in de omgeving van de gewezen Baudeloabdij te SinaaiWaas.

Afb. 7. Oude Spoorwegbrug over de Moervaart, in de omgeving van SpietterspuL

169


alsof Oostakker en Sint-Amandsberg niet bestonden : " ... raakt de statie van den ijzerenweg te Drongen, doorsnijdt Mariakerke, richt zich voort ten Zuiden van Wondelgem, gaat door Meulestede, onder Loochristy voorbij, ... ". Zou de doorbraak van deze verhevenheid soms niet gebeurd zijn in de omgeving van de Moerlandstraat? Men zou geneigd zijn te zeggen, dat het aldaar is, dat men kan inschepen om naar het land vandeMoere te varen ! Sint-Amandsberg en Oostakker hebben een brede, lange Waterstraat en zeer weinig waterlopen. Wel zijn aldaar altijd veel klachten over wateroverlast geweest. Zou het waterloopje misschien nog steeds een uitweg zoeken ? Op blz. 21 van "Oostakker Uw gemeente" lezen we : " ... Een bijzondere oproep wordt gericht tot de bevolking om mede te werken aan de aktie tegen bevuiling van de waterlopen en openbare ... ". Het is als een uitdrukkelijke oproep uit een ver volksverleden : "Laat de boel niet wederom verzanden !" Verschillende plaatsnamen schijnen onze veronderstelling nog te bevestigen. Geen enkele komt ons tegenspreken. De wijk "Krijte" met Krijtestraat, Krijtekerkwegel en Groenstraat te Oostakker, doen ons denken, dat het vanuit deze omgeving was, dat het krijt of de kalk, langs het Stekene vaardeken, naar de kalkoven, niet ver van het hogervermelde Groenebrugsken of Kalkbrugske te Gent werd vervoerd. Voor ons zijn nog betekenisvol : de Kemzekestraat te Oostakker (Kemzeke ligt ten oosten van Stekene), de Korteheerweg, de Smalleheerweg en de wijk Smalle Heirweg (misschien van Romeinse oorsprong), de Bijlokelaan te Lochristi (langs het vaardeken en de Leie in verbinding met de Bijlokeabdij te Gent), de Gentbeek en de wijk 't Scheepken tussen Zatfelare en Zeveneken, de Genddambeek tegen Daknambrug. De omgeving van de samenvloeiing van de Moervaart en de Zuidlede noemt men Splettersput. Men zou dit kunnen verstaan als de plaats waar een waterloop, in dit geval het Stekene vaardeken, met geweld in twee wordt gesplitst en aldus een put vormt ! Wind, zand en water zijn er overheen gegaan. Mensen hebben in hun eigen belang de evolutie beïnvloed. De glorietijd van het Stekene vaardeken is vast en zeker lang voorbij ! Ja, ... de geschiedenis heeft haar laatste woord nog niet gesproken ... BIBLIOGRAFIE "Beschrijving van Gent of geschiedkundige beschouwing van de Stad en hare merkwaardige gebouwen" door G. Celis, Gent, z.d. "Chäteau des Espagnols à Gand" door A. Van Lokeren, in: Messager des Sciences historiques de Belgique, Brussel1848

170


"De Durme vroeger en nu, of de teloorgang van een welvaarts- en probleemrivier" door Marc Van Uytfanghe, Overdruk uit het jaarboek 1978-1979 van de heem- en oudheidkundige kring Zele "De oude straatnamen van Gent" door dr. Victor Fris, Gent, z.d. "De Vaart van Stekene" door Willy Nackaerts en Achiel Nobels, Stekene, September 1954 "Etude sur Ie cours de l'Escaut et de la Lys-Durme au Moyen äge à Gand et en aval" door A.-K. Van Werveke, in: Bulletin de Ia "Société beige de géographie", 1892, tome XVI "Flandria Illustrata" door Antonius Sanderus, Keulen, 1644 "Gent op de wateren en naar de Zee" door Johan Decavele en René De Herdt, Antwerpen, 1976 "Gent's vroegste geschiedenis in de spiegel van zijn plaatsnamen" door Maurits Gysseling, Antwerpen- Brussel- Gent- Leuven, 1954 "Gent, van den oudsten tijd tot heden" door Frans De Potter, Gent 1882 "Het streven van Gent naar de Zee (XIIle-XIXe eeuw)" door H. Nowé, in: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe reeks, Deel VI 1952, Gent, 1952 "Histoire de Gand" door Victor Fris, Brussel, 1913 "Hoe ontstonden de oudste wegen in de Oost-Oudburg ?" door Maurits Gysseling in : Heemkundig nieuws nr. 6 nov.-dec. 1985 "In het openluchtmuseum te Gent, de Arteveldestad" door Suzanne Janssens, Gent, 1980 "lnventaire des Archives de Ja villede Gand" door Victor Vander Haeghen, Gent, 1887 "Mémoires sur Ia Villede Gand" door Karel-Lodewijk Diericx, Gent 1814 "Oostakker Uw Gemeente", Oostakker, z.d. "Recueil de lois, arrêtés, réglements, etc., concernant I'administration des eaux et polders de la Flandre Orientale" door M.J. Wolters, 1874 "Verslag over den toestand A. der Durrne-rivier, B. der Vaart van Stekene, voorgedragen op het Congres der Katholieke Werken van het arrondissement St.-Nikolaas, den 15 Mei 1905" door Maurice Van Damme "Gents Woordenboek, Deel 1, G-K" door Lorlewijk Lievevrouw-Coopman, Gent, 1950

(1) Volgens Lorlewijk Lievevrouw-Coopman op blz. 605 van het "Gents woordenboek" zou het brugje "Kalkbrugske" genoemd hebben en het vaardeken het "Kalkvaardeke".

Suzanne JANSSENS 29.12.1985

171


VRAAG EN ANTWOORD In verband met de vraag van de HeerR. Coppens (Gh. T. 1985- No 6- p. 364) en het antwoord van de Heer de Formanoir de la Cazerie, doet men ons opmerken dat lezers die geïnteresseerd zijn in de familie Piers de Raveschoot, het werk kunnen raadplegen "Inventaris van het Adelarchief Pi ers de Raveschoot" door Dr. M. Gysseling. Dit werk is aanwezig in het Documentatiecentrum onder het nummer H 30 K 7. Mevrouw F. De Pauw-Arschodt schrijft ons het volgende: Een vriendin, die haar memoires schrijft, ze is 85 jaar oud, vraagt me inlichtingen voor haar in te winnen nopens het volgende: als kind ging ze dikwijls op bezoek bij een tante of groottante, ze was gehuwd met een man die mogelijks leider was van een academie of een vakschool waar hij waarschijnlijk inwoonde, gelegen te Ledeberg, maar later in de Steenstraat te Gent. Mijn vriendin zou de familienaam van die man willen achterhalen. Toen ikzelf nog een tiener was ben ik eens binnengestapt in die grote poort (curiositeit) en gezien dat de muren van de vestibule een échantillonnage weergaf van met verf nagebootste marmersoorten. Het was in de jaren vóór de oorlog 14-18 mode de muren van de vestibules alzo in de verf te zetten. Ik vermoed dat die academie een van die "vakscholen" moet geweestzijn in Gent opgericht. Aan de Reep was daar eveneens een avondschool voor behangers, stoffeerders. Ze heeft ook nog een 2e vraag: "Van horen zeggen in de familie, zou een overgrootoom van mij de eerste stadsbeiaardier van Gent geweest zijn. Zijn naam zou ik graag kennen, als dat mogelijk is. (Wat die laatste vraag betreft kunnen wij alvast zeggen dat de overgrootoom van Mevr. De Pauw-Arschodt misschien wel stadsbeiaardier kan geweest zijn, maar zeker niet de eerste. Er bestaat een vrij uitgebreide lijst van stadsbeiaardiers en die begint... in het midden van de 16e eeuw). De Heer Robert Claeys uit Zomergem schrijft ons het volgende : "In 1903 werd in Eeklo een praaloptocht gehouden naar aanleiding van de kroning van het beeld van Onze Lieve Vrouw ten Doorn. In voornoemde stoet was er ook een praalwagen te zien, gemaakt door de plaatselijke houtwerkersfamilie Nisol. J. Buys-Van Genk uit Vilvoorde fotografeerde deze praalwagen, met op de achtergrond een rij herenhuizen, waaronder "Het Beiersch Hof', gehouden door een zekere L. Van Mulders. Deze naam klinkt totaal vreemd in Eeklo. Was er in die tijd in Gent een herbergier die luisterde naar de naam Van Mulders en in het "Beiersch Hof' de dorstigen laafde?"

172


De Heer Jos Tavemier van St-Amandsberg heeft met zeer veel interesse de bijdrage gelezen van de Heer M. Labyn over de Gentse bruggen. Hij zou wat meer willen weten over het Taverniersbrugske over de Plottersgracht en vraagt of er enig verband bestaat met het Taverniersstraatje aan de Ketelpoort. Op de vraag van de Heer Lodrigo liepen verschillende gelijklopende antwoorden binnen. Mevrouw E. Van Peteghem-Dhaene vond in het Gents Woordenboek het volgende : "Kriaal : zie Koraal. Koraal (ongebruikt), men zegt kriaal. Koorzanger of koorknaap. Oude spelling : Creael (1769), cryallen (1662). De Heer AndrĂŠ Despretz antwoordt: "Ik vermoed dat "creool" afkomstig is van "koraal" (Lat. "chorus" = koor). Volgens Van Dale: koorzanger of koorknaap. Dit wordt in het dialect "Kerool", door metathese "kreool". De Heer Walter Sorgeloose van St-Amandsberg schrijft: "Het antwoord is vrij eenvoudig. Opp. 727 van het Gents Woordenboek treffen we het woord kriaal aan en daar verwijst men- terecht- naar koraal (p. 713) wat zowel koorknaap (misdienaar) als koorzanger betekent. Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal zegt het opp. 1424 niet anders, maar Van Dale kent niet het woord kriaal waarin bij de metathese meteen een klankverandering is opgetreden. Uit mijn jeugd herinner ik mij dat creool ook als creol, criol of crial (telkens met korte klinker) werd uitgesproken in de verschillende Gentse dialecten. Ik stel vast dat het woord hier in onbruik geraakt en stel me de vraag of dat ook zo is in andere dialecten.

OPROEP AAN ONZE LEZERS Om te kunnen voldoen aan de talrijke vragen naar oude nummers van ons tijdschrift "Ghendtsche Tydinghen", doen wij een beroep op uw medewerking om afstand te doen van nummers of jaargangen die niet meer worden gebruikt. Een overeen te komen vergoeding voor deze vriendendienst kan desnoods overwogen worden. De inlevering gebeurt op het Documentatiecentrum (Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg), alle zondagen van 10 tot 12 u. Het D.C. is gesloten op feestdagen en in de maanden juli en augustus. Wij danken u vooraf voor uw geste. De bibliothecaresse, Mevr. Van Geluwe-Eggermont A. 173


GÊNSCHE PRÁOT Op ne Zäoterdag nachtston Jelle mee e stuk in zijn kraoge te kloppe aan de de ure van '"t Voske". Hij hao al wel vijf en twintig kapellekes afgelûupen om zijn weke wä te verlochte; mäor hij hao nog goeste naor e släopmutseke. Klop ! Klop ! Klop ! - Wat es da daor veur e laweit ! roept er en stemme van bove. - 'k Ben 't ekik, zei Jellen ezûu. Geef mij nog ne kwak. - Lûup näor den duvel ! riep den bäos, me zijn al slaope in ge zijt zat genoeg. In mee îen kattekolirre sloegt hij zijn veinster toe. - Wä zijn da veur maniere! riep Jelle; gij dikke, kromen hertefritter, 'ken zette van mijn leve gîene pûut in u kot nie mîer, in al zweinselende trokt hij vûurt. Aan 't bilfrûut gekome, wilt hij op den trotwar stape, mäor al mee ne kîer schiet zijne voet af, in deur de schok ontschiet er hem lanst achter iets mee zuk e geweld, datneslag gaf gelijk oen duitsehen twie-en-vîertig. Jelle verschot er zelve van. - 'tEr zijn gîen dûuë, zeid hij. Zuust op dezelfde moment: Boem ! 't Sloeg îen op den tore. Jelle keek naor om hûuge in schot in ne lach. - Tjin ! potverdeke, zeid hij, 'k stao zuust mee de stad !

VITA, 9750 Zingem

174


GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. 16de jaargang · nr. 4 15 juli 1987 Ere-voorzitter : J . Tytgat , ere-notaris . Voorzitter: G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris : R. Van Geluwe , Maïsstraat 235 , 9000 Gent Penningmeester : A . Verbeke Archief en ruildienst : Mevr. A. Eggermont , Maïsstraat 235 , 9000 Gent Redactie-adres: Lijnmolenstraat 149 , 9110 Sint-Amandsberg - Gent Administratie : Koggestraat 14 - 9000 Gent Postrekening : 000-105.04.73-60 , Heemkundige en Historische Kring Gent , 9000 Gent. Lidgeld : 300 fr. per jaar. Buitenland : 400 fr. per jaar. Steunende leden : 500 fr.per jaar. Beschermleden : 1000 fr. per jaar. INHOUD

De Kazernen in het Spanjaardenkasteel Inventaire archéologique : Het Rasphuis Frans Ackerman Uithangborden te Gent (Vervolg) De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods (Vervolg) De Poedel van het Pakhuis Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) Nogmaals, maar nu andere , Gentse stroppendragers Puzzel 1986 Bibliografie Vraag en Antwoord Lezers schrijven ons Gênsche Präot

176 187 190 194 201 206 210 220 224 229 230 232 232

Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis , Convent Engelbertus , Groot Begijnhof, huis nr. 46 , Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen) . Gesloten in juli en augustus . Bibliothecaresse : Mevr. A. Eggermont Verantwoordelijke uitgever Hugo Collumbien, Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg - Gent.


DE KAZERNEN IN HET SPANJAARDENKASTEEL * Het ligt zeker niet in de bedoeling hier nogmaals in geuren en kleuren de wordingsgeschiedenis van het Karelsteen uit de doeken te doen. Wijzere mannen hebben dit, tot ieders voldoening, reeds vroeger gedaan. (1) Voor diegenen die noch de gelegenheid noch de tijd hadden er iets over te lezen volgt hier het zeer korte relaas over het ontstaan van de versterking. In 1539 had onze eigensteedse keizer Karel nog maar eens fondsen nodig om zijn geldopslorpende krijgstochten te bekostigen. Hij vond er geen graten in zijn onderdanen een fikse oorlogsbelasting op te leggen. De wroede Gentenaren vonden het eenbeetje te veel van het goede en weigerden die bijkomende toelage in de lege staatskas te storten. Karel, op al zijn tenen getrapt, kwam begin 1540 in gezelschap van een legertje grimmige Spanjaarden en Duitsers zijn stadsgenoten tot de goede orde roepen. Onze dwarsliggende voorvaderen dachten er goedkoop van af te komen; Karel was immers ook een Gentenaar dus ... De goedgelovigen waren eraan voor hun hoop. De keizer schafte alle stedelijke vrijheden en voorrechten af en liet de neringen ontbinden. Nog steeds "ruut van kolire" liet hij de grootste boosdoeners onthoofden. De kleinere belhamels, creesers genoemd, moesten op blote voeten in tabaard en met een strop om de hals een elegante knieval doen voor hun verbolgen keizer. Nog was de woede van Karel niet bekoeld. Om zijn fiere stede voor altijd de lust te ontnemen hem te trotseren zou hij er een dwangburcht bouwen. Hij beklom de toren van de Sint-Janskerk, voorgangster van de Sint-Baafs, liet zijn kennersblik rondwaren en koos de Sint-Baafsabdij aan de samenvloeiing van Schelde en Leie als plaats waar zijn citadel moest verrijzen. Abt Lucas Münich kroop vergeefs op knieën en buik, het staatshoofd liet zich niet vermurwen. Het klooster moest verdwijnen om plaats te maken voor het machtige Karelsteen, later Spanjaardkasteel genaamd. De werken startten in april1540. Dedans Gand, la grand' ville, Faict faire l'Empereur Ung chasteau d'excellence, Noble chasteau d'honneur, Ressemblant à Milan, Aussy puissant et fort, Pour tenir son pays Toujours en bon accord.

*Het eerste artikel in deze reeks verscheen in "Ghendtsche Tydinghen" 1985- Nr. 4.

176


~-;~±;

. .·' .'~ ~

.. lillf'lfl",.lt.r ·

,,

. : 3t'Y.·

·~ · ;!',

,t,.;. l*rJI'II' _,t/6,,"..,,,";,._ ·{ u,. .. . Jti. Gl~t,.ÛI-e-.

.1'. ..

,,, /';~,....

,e

JÎ." .I,ui't?ou uutt".riHl dn /6:' .d.Lr/e, .dU~ ~. /J1t.o"/t~HI ,(1.<-~ r/1tl 'l~,

.H

q.. ~rt,u

b' Jl

~-.

wl .. " ,J/1 ,

J'ri'//

.kser/, /jcrhc

,t. t".. Mv.t .:t.s Oam<t:. ·

., (halt~IIA't'i.-

-!çr. ll'

Sc

Sr I'{

tllmltc·l"';"'"''

.f! f"lttii'(U, flMi" of.

-?-,.

.f / ' ./ll t:fUt'Ç , ITI1~C. raJ,.·-uu~l/t"J

Û/. ~lfii(J ll'j7~tlt-t~ ,YIU~d~ 1' .{NIII', tlt'i.'l;NI ," p/1/1'1', ld /,"' pÛ'rl'f!·"· ...uu,ç lt'-' ,jl"'r~e.

!~

.ÄI,.I'/tu•t'rlfll~ !J,.IIIr_j't' NU.r Jtntl'l.

~"· ,(t.J/)1//1·/ èr-e .

J:;. . tf~ l 'liU.#/11.1' .

HUU".fdh

.):;, ./Jr~-ur~tm-.

J~ .

·!

4J' • ,.H.l .

J, .,t..urur.t.

{t'-' r/t'#~·~fia":t:.

.f.r. IÏ!.ItJ<.I dl' Iu" llt-,.ille {y.r.

· ,IJPIIl/t'l 'l l l'lltt'll{ ,

J..t . lP jÏHirf~·l'iL.

J""

dl/t'l} o"U'-'" 11/fl/lt'.l' .NU.,I'

(/lutrlt't-r dil'. liJ.fll'- ('{' lltÏ'u.r. · ,yl/llllrf'IUII/I'IIt J,J. l'11rll' d p #nJ- t'lfpih1/ . .S, . id. de 7'1'1'111/Ji tdi'! .

Afb. 1. Plan Van Lokeren . De vier kazernes nr. 35-36-37-42.

177

d;.1

~t6/J(t/td/t' .

" ·,uû..tr.r n"'' '"..

r/.'I'IJrrÛrû.

,.t,..

l'uU->yr/. .liJ.'. J",u/(~#H ~-. l~ntl"

F(t'- r,IIUI#-Nur..

1 1f 1tl.llal"'·

/yol"

d "~

I

'l'"~ttl .


De dwangburcht was klaar in 1545 maar het duurde nog tot 1553 vooraleer alle voorziene accomodaties binnen de vestingsmuren waren voltooid. Men had enkele gebouwen van het oude klooster behouden; reeds in 1541 betrok een bewakingseenheid van 450 man deze panden. Over de eerste kazernen in het Karelsteen weten we weinig of niets. Het bijgevoegde plan (Afb. 1) haalden we uit het werk van Van Lokeren "Chäteau des Espagnols à Gand". De 4 soldatenkwartieren, goed voor samen 2.500 manschappen, zijn er op aangeduid. De kloosterrefter was omgevormd tot wapenarsenaal. Het fort had zijn eigen kanonnengieterij. De onverzettelijkheid van Filip 11, het onmenselijk optreden van de Spaanse troepen en nog vele andere oorzaken deden de Staten-Generaal ertoe besluiten het bewind in eigen handen te nemen. Bij een samenkomst met afgevaardigden van Willem de Zwijger werd op 8 november 1576 de "Pacificatie van Gent" ondertekend. De overeenkomst die het herstellen van orde, vrede en rust beoogde besloot o.a. de Spanjaarden als vijanden van de Staat te verklaren en ze samen met alle andere vreemde militairen uit het land te jagen. (2) Met de hulp van troepen uit het leger van Willem van Oranje werd Gent ontzet en belegerde men de citadel waarin de Spanjaarden zich hadden verschanst. Na bloedige gevechten kon men de bezetting tot overgave dwingen (11 november 1576). De Gentenaars zagen eindelijk de kans de burcht, die hen steeds herinnerde aan de schande van de stroppenhistorie uit 1540, af te breken. Het Schepencollege besloot de muren en versterkingen naar de stad toe gericht te slechten maar de andere wallen en bolwerken op te nemen in de versterkingsring rond de stad. Het is tijdens die periode dat Gent zich onder de heerschappij der Calvinisten bevond (1577-1584) dat ook nog enkele behouden gebouwen van de vroegere St.-Baafsabdij binnen de citadel werden gesloopt. Wie gedacht had dat na de verdrijving van de Spanjaarden er welvaart en vrede zou heersen kwam bedrogen uit. Onder het bewind van Hembyse en Rijhove bleef vervolging, uitbuiting en hongersnood de stad teisteren. (3) Na 8 jaar kwamen de Spaanse troepen onder Alexander Famèse ons land heroveren. In september 1584 moest ook Gent buigen voor de overmacht. Nog in hetzelfde jaar begon men de citadel terug op te bouwen. Het duurde tot 1593 vooraleer het fort, nu Spanjaardenkasteel genaamd, volledig afgewerkt was. Op het plan van Hondius (1637-1641) heeft Victor Fris in zijn werk "La citadelle de Charles-Quint" o.a. de gebouwen die als soldatenkwartier werden gebruikt gesitueerd. We namen die indeling over. (Afb. 2). In de loop der twee eeuwen die nu volgden veranderde er natuurlijk veel binnen de muren van de citadel. Belegeringen, beschietingen, branden maar ook de "tand des tijds" zorgden ervoor dat gebouwen verdwenen. De 178


~!l/:t•

rtt

1',

'i.'c~

."'' '·:·

•'l''

....... -...)

\0

~ ··-

·, :·

',_,.,

....... : ~ ...

-~ ~-- ..~+ ~:_,~·

···:.~.-~\:<::_~~~ :·.. •~ ~.

I

'/·· ,,.t

Afb. 2. Plan volgens Hondius. 1 kwartier St. Barbara 2 kwartier St. Marie 3 kwartier de la rue des Dames 4 kwartier St. François 5 kwartier St. Jozef 6 kwartier der Kanonniers 7 kwartier Wachtlokaal.


verblijven werden ook regelmatig gemoderniseerd, uitgebreid en aangepast aan de noden van de militairen. Zo schreef pastoor Jan Schatteman ; "Maer den grondt van de oude kercke van S.Baefs, is in 't jaer 1620 seer verduystert als daer ghemaeckt wierden nieuwe huysingen voor de soldaeten". (4) In 1648 eindigde de oorlog tussen Holland en Spanje (Vrede van Munster). Bijna onmiddellijk begonnen de moeilijkheden met Frankrijk. De kazernen in het Kasteel gaven geregeld troepen van vriend en vijand onderdak. Steeds draaide de stad op voor de herstellingen aan de versterking zelf en aan de accomodatie binnen de muren. Als België in 1748 onder Oostenrijks bewind kwam begon er voor ons land eindelijk een periode van rust en vrede. Daar het Gentse garnizoen genoegen nam met de toen bestaande kazernen in de stad gebruikte men de verblijven in de vesting alleen voor het logeren van voorbijtrekkende troepen, als arsenaal en munitiedepot. Tijdens een bezoek aan Gent in 1781 besloot Jozef 11 het oude Karelsteen te laten slopen. Nadat het terrein verdeeld was tussen Staat en Stad begon de verkoop en afbraak van enkele gebouwen in slechte staat. Toen tijdens de Brabantse Omwenteling (1789) ook Gent door de patriotten was ingenomen verdedigden de Oostenrijkers zich nog enkele dagen in het half-afgebroken kasteel. (5) (Afb. 3) Frankrijk, overmoedig door de geslaagde revolutie in eigen land, vond dat ook wij van "Liberté, Egalité et Fraternité" moesten kunnen genieten en kwam België voor 20 lange jaren bezetten. (1794-1814) Het oude fort kwam natuurlijk in militair bezit en de stad draaide opnieuw op voor de hoognodige herstellingen. Op 24 september 1803liet Napoleon Gent als oorlogsplaats van 3e categorie verklaren. Dit besluit hield o.a. in dat buiten het Spanjaardenkasteel alle andere versterkingen mochten verkocht worden als "Bien public". Het College liet zijn rechten gelden op de terreinen en gedeelten van muren, grachten, versterkingen en gebouwen die, in de loop van tijd, op kosten van de stad waren aangekocht of gebouwd. Zo kreeg het bvb. in 1810 alle kazernen in de stad toegewezen. Ook het enige nog bestaande militair kwartier in de citadel zelf; de Sint-Jozeiskazerne en het wachtlokaal kwamen in stadsbezit op 23 januari 1812. Na de val van Napoleon richtte Willem I het Verenigd Nederlandse leger op (1815). Het oude St.-Jozefkwartier diende gedeeltelijk als magazijn en voor de rest als woonruimte voor de wachtkompagnie die instond voor de bewaking van de munitie die nog tot 1820 in de bastionskelders was opgeslagen. (6) Wellington als opperbevelhebber over de verenigde legers uit die tijd stond erop een fortenbarrière tegen Frankrijk te bouwen. Na een grondige inspectie door de toenmalige "Royal Engineers" werd het Karelsteen afge180


181


Afb. 4. A. Van Lokeren 1835. Brouwerij -Refter-Waterput. SAG Atlas Goetghebuer.

schreven en besloot men een nieuwe citadel te bouwen aan de He u verpoort (zie G .T. mei 1987). De resterende gebouwen in de oude vesting werden nu verhuurd . De afbraak van de bastions en het opvullen van de grachten vorderde langzaam. Gentenaars die stenen nodig hadden konden zich zonder veel moeilijkheden gratis gaan bedienen. De St-Jozef, gedegradeerd tot stadsmagazijn, vervulde nog eenmaal zijn oorspronkelijke funktie toen er tijdens de Belgische Omwenteling (1830) binnen zijn muren een stadswacht van 200 man sterk werd in onder gebracht. Om aan de armoede veroorzaakt door de grote werkloosheid te verhelpen, zette het Schepencollege een groot aantal arbeiders in voor de verdere afbraak van de bastions. Eenmaal de meeste grachten gevuld, gebruikte het Gentse garnizoen het vrijgekomen terrein als oefenveld. Bij de conventie van 1 september 1849 deed het Ministerie van Oorlog afstand van de meeste gronden in en om het kasteel (Bijlage). De stad wilde nu natuurlijk de wijk zo snel mogelijk urbaniseren. Met hulp van de Genie liet men de laatste resten van de wallen en bastions springen "door middel van het poer". Eerst zag een nieuwe beestenmarkt er het licht. Enkele jaren later moesten de militairen plaats ruimen voor de ringspoorbaan rond Gent. Ze kregen een nieuw oefenveld op Gentbrugge, langs de steenweg op Brussel, in de plaats (zie G.T. maart 1987). In het St-Jozefkwartier, nu stadsmagazijn, vervaardigde men in 1854 nog de nieuwe kap voor het Belfort. Ook de vier hoektorentjes werden er gegoten. Dit heugelijk feit besloot het bestaan van de laatste kazerne uit het Spaans kasteel. Samen met de nog resterende gebouwen werd ze nu gesloopt. Nadat de ganse wijk was genivelleerd, verkocht notaris Eggermont op 1 juni 1857, in naam van de stad, verschillende loten bouwgrond rond de nieuwe beestenmarkt. Tijdens de openbare verkoop van 23 mei 1867 deed dezelfde Eggermont de uiteindelijk laatste 17loten langs de Leie van de hand . Hoe zagen de kazernes in de citadel eruit? Moeilijk te beantwoorden vraag. 182


--- l / .

,.

-..~,

.

',

~J

, ..

)

_

.

).

1

'·

, -. ~

'_"

y,_

J ' . ,.,-, . ' . " ~ ~ ~~~ . ., :~~~. ~·,"_/ b . · ~)., ~~ ~ .~r:'\ ·.:f]

·.'

-'.

.I •

'

'

...,,ar~ IC:\

..... \...."

114~·•''-':1''

-

\r l , {.f':J> ~ , ;' ,. r, ' ;u j , 11 ,

"""',

.

j

.

1--., '

rr

', . :-;, \. c< ;

~ ~ ~,. :L., ~~ J . ) ~\(.~ "·'~) ~_;:·/,>JO ~- . .

::};;'m ' • ....

\" ,·

~ -·

"l

'J

)( .

~ ---

?~·-~;..

..·• ·. :

\_\ . 1

{ .

, . .. ,_"- • .,1

• .._

'.

..;" \"\ . .

\·\ ,'';·:~),.~ ..<, ,.-, ~ :.:) . __, ~~-~J_ ,

..-: ,,"

-~ - ··- , - ~:· . ··. )_ )~ ·

--·-·-

_J -

"'

~··v ( ~<~' (.,

I

'

· r

·"

"'

.,

+ l. .

.,:·

00 """"' VJ

~V-.::-;:.:;;;=:::: -· --- "~

~-.- - -~· ~_....;.-- ·:·-.,_' '',..~ ~ · >~ ..

-

: : , .. ____,.

_·:.·. - -:::-"' .. -';OQ-.

-

____,_

.

~·-

Afb . 5. Uit het album WYNANTS. Gebouw rechts met trap vóór de ingang is de oude brouwerij van de abdij. Het gebouw in het midden , rechts van de ruïnen van het oude klooster is de reside ntie van de gouverneur van de citadeL

__.. .__,

--


Het modern archief-sectie F-militaire gebouwen, geeft ons een massa inlichtingen over aanvragen, rekeningen, herstellingen enz. Over het uitzicht van de verschillende gebouwen vindt men er echter niets. Het "Atlas Goetghebuer" toont ons 6 tekeningen waarvan het prachtige werk van A. Van Lokeren uit 1835 het duidelijkste de bouwtrant in het kasteel weergeeft. (Afb. 4) Wat we mogen veronderstellen is dat de verschillende optrekken maar één verdieping hadden, logisch als men bedenkt dat alles wat boven de wallen uitstak rechtstreeks kon beschoten worden. In het "Album Wynants" (7) vinden we een tekening waarop de resten van de oude St-Baafsabdij en enkele andere gebouwen te zien zijn. Hoogstwaarschijnlijk hadden alle andere constructies in het fort hetzelfde uitzicht. (Afb. 4) RogerVAN AERDE 1984 BIBLIOGRAFIE- NOTEN

(1) A. Van Lokeren: Chäteau des Espagnols à Gand. 1848 V. Fris: La citadellede Charles-Quint et Ie chäteau des Espagnols à Gand. 1920. (2) G. Van Doome: Gent en de opstand tegen Spanje. In: Vlaanderen No 153 juliaugustus 1976. (3) J.E. Nève de Mévergnies: Gand en république, la domination Calviniste à Gand 1577-1584. 1940. (4) Jan Schatteman, pastoor van de St-Macariuskerk te Lokeren: Het leven vanden H.Macarius patriarch van Antiochien. 1641. (5) R. Van Aerde: De Brabantse Omwenteling te Gent. In: G.T. mei 1985. (6) Een brand in een brouwerij in de nabijheid van de munitiekelders (20 november 1820) deed de militaire overheid besluiten de munitie over te brengen naar de forten van Ieper. Toen men in 1826 de poederkelder in het Rabot leeghaalde bracht men de springstof terug onder in de bastionskelders van het SpanjaardenkasteeL (7) P. Claeys : Album Wynants. Gand pendant la période Hollandaise 1815-1830. 1904. In "Toerisme in Oost-Vlaanderen" No 6, 1974, vertelt Johan Decavele ons wie de Hollander Jan Josef Wynant was; waarschijnlijk een Hagenaar, beroepssoldaatverkenner bij de 6e kompagnie van het 3e bataljon jagers. Hij verbleef tussen 1820 en 1823 in garnizoen te Gent. Ook na de diensturen bleef Jan Josef verkenner. In plaats van zijn vrije uren in herbergen door te brengen wandelde hij door onze stad en vereeuwigde alle belangrijke gebouwen in zijn schetsboek. Dit werk dat voor een groot deel voor architekt-verzamelaar Goetghebuer kon worden opgekocht is voor Gent van grote ikonografische waarde. (Stadsarchief- Atlas Goetghebuer). Andere gebruikte werken : -De Jonghe: Gendsche Geschiedenissen. 1781. -De Kempenaere: Vlaamsche Kronyke. 1839. -De Potter F: Gent van den oudsten tijd tot heden, delen I, IV, VII.

184


-Fris V : Histoire de Gand. 1913. - Billet J : Chronycke van Ghendt. - Destanberg : Gent onder Jozef 11. 1910. -Van der Meersch : Gand comme place de guerre. 1853. -Claeys P : Mémorial de Gand. 1902. - Destanberg: Gent sedert 1831-1840. 1903. - S.A.G. moderne geschiedenis, serie F. -Militaire documenten.

BIJLAGE

BNTRE

'LE GOIJVERNEIENT BELG'E ET LA VILLE DE GAID.

Entre t• Monsieur Rolin, ministre des·travanx publics; 2• Monsieur Ie baron Chazal, ministre de la gnerre., tous deux à Bruxelles, stipulant pou1· leurs départements respectifs et ensemble pour Ie gouvernement Beige d'nne part, Et Ie Collége des Bourgmestre et Écbevins de la villede Gand, stipulant pour la di te ville d'autre ,part, A été faite la convention suivante : ABT. L La voie de raccordement entril la station du cbemin de fer de Gand et I'entrepót _public de libre réexportation, sera exécutée conformément anx tràcé, plan et devis dressés par M. l'ingénieur Van Moer, parapbés ne f'arientur par les parties contractantes et annexés ·à .la présente convention. ABT. 2. La ville de Gand ábandonne à I;État, sans indemnilé~ Ie .droit l:le jouïssance qui lui ~ppartient aux termes du décrel impérial .du 23 Janvier 1812, snr to~te la part;e des terrains dépendant de I'Anr.ienne Citadelle, dite cbàteau des Espagnols, qui tombe dans Ie tracé de la .voie de raccordement mentionnée ci-dessns, ainsi que sur toute la partie des mèmes terrains , .süuée au delà de la di te voie, et faisant.face à .!'Est. Par contre Ie _gouvernement cède et abandonne à .la ville de Gand., pour en disposer librement comme de chose à elle appartenant en tonle pr~priété, ious les terrains qui lui appartiennent dans !'enceinte de I'Ancienne Citadelle, dite chàteao des Espagnols, en deça du tracé de la _.même voie. ABT. 3. Les terrains compris dans Ie glacis de l'ancienne citadelle du cóté Est, et actuellement dépendant de l'administration des domaines, sont abandonnés au département de la guerre et seroot converlis, ensemble a vee les terrains spécifiés à I'artiele 2, premier alinéa, en un éhamp de manreuvre poor la cavalerie, en échange·de cel ui qui existe actuellement en deça do tracé de Ia voie de raccordement., et qui est corupris dans Jes.terrains abandonnés en toote propriété à la ville par l'article 2, §. 2. Toutefois, et à iooius de disposition oltérieut·e, ïl est expressément stipulé que la·destination do champ de manreuvrc, dont Ie département de la guerrc est actuellement en possession , ne poorra.ètre cbangée aussi longtemps qoe les terraim don! il est parlé au§. 1 do présent article, .ne pourroot être mis à la disposiLion du département de la guerre , entièremcnt déblayés ct nivelés

et en état de servir à l'usage aoquel ils sont affectés par Ie dit paragrapbe.

185


ABT. 4. En considération<le L'abandon, fait au dópartement des travaux publies parl'arlicle 1,

§. 1 , des torraius tombant dans Ie tracé de la voie de ·racowrdement, i! est convenn qne les travaux .de .démolition ct -de déblai des remparls et bastions, et ·les .travaux de- comblement et de remblai des .fossés, qni se trouvent sur les terrains ·destinés .au ,uonveau .champ de .manrenvre., serout exécntés aux frais communs du département précité et de la -ville de Gand. ABT. 5. Toutes les sommes néressaires.tant à l'exécution .des travaux dontil est parlé-à.l'article <JUÏ précède qu'à la construction de la ·voie.de raccordement, objet de l'article ter, seroot avancées par Ie Gonvernement. · Le coût présumédecettevoie s'élevant,suivant les•devis qui en oot été dressés, aprèsdédnction du montant présumé -des rabais, à la somme de.fr. 467,781 35 (non compris les frais de ,démolition, de déblai, de oomblen;1ent et de nivellement dont il est parlé à l'article 4,), Ia _part contributive du Gouvernement dans celle dépense est fhée définitivement à la somme de .fr. 235,000, ct celle .de la ville de Gand .à la somme restante de fc. 232,781 35. Néamnoins il est cxprcssément convenu que toute l'économic qui pourrait ètrt• obtenue sur l'exécution de la dite voie, sera au profit exclusif de la ville, en ce sens que sa part contribulive de fr. 232,781 35 sera diminuée de lont ce que la voie de raccordement aura coûté moins que fr. 467,781 35; étant au surplus expressément entendu, que pour établir ce calcul, on dédnira de la dépense totale la valeur des excédants de terrains acqnis par l'état, par convention ou par expropriation poor l'établissement du Raii-Way sur Ie pied du prix que l'état les aura payés. ABT. 6. La ville de Gand promet et s'oblige de rembourser au gouvernement sa part contrihulive fixée comme dessus, tant dans Ie coût de la voie de raccordement que dans les frais de dém"lition, de déblai, de comblement et de ui veilement, par paiements annoels de vingt mille francs, Ie premier à écheoir une année après I'ouverture de la voic à construirc et les autres ainsi d" suite d'année en année. ABT. 7. Les travaux de démolition, de déblai, de comblement et de nh·ellement des remparts, bastions et fossés se trouvant au-delà du tracé de la voie de raccordement, feront l'objet d'une adjudication séparée et seront exécutés en économie, ainsi qu'il sera convenu ultérieurement entre Monsieur Ie Ministre des travaux publies et Ie Collége des bourgmestre et échevins. Dans l'un et l'autre cas ne seroot admis à participer à l'exécntion des dits travaux qne des onvriers habitants de la ville de Gand et de ses faubourgs. ABT. 8. Le Gouvernement accordera pour Ie passage, Ie Ioug on à travers de la voie de raccordement et notamment par Jes ponts à exécuter dans ses parcours, tonles les facilités compatibles a vee la sûreté et la facilité du transport des marcbandises. Au. 9. Aucun changement ne pourra être fait ni au tracé de la voie, ni anx travaux désignés dans Ie devis, anirement que du consen tement de Monsieur Ie Minisire des travaux publies et do conseil communal de Gand. ABT. 10. La présente convention est faite sousla réserve expresse par Ie Gouvernement Beige de l'approbation de la législature, en ce qni concerne !'échange stipulé à l'article ~ et sous la réserve non moins expresse par Ie Collége des Bourgmestre et Écbevins de la ville de Gand , de la ratification do Conseil Communal de la dite ville. Néanmoins et altend u qu'il est urgent de procurer du travail à la classe ouvrière nécessiteuse de cette ville, iJ sera immédiatement passé outre à l'exécution des travaux de démolition, de déblai, de comblement et de nivellement dont il est parlé à l'article 4. - Les sommes nécessaires à l'exécotion de ces travaox seront avancées par Ie gouvernement et pour Ie cas imprévu oit I'échange stipulé à I'artiele i ne recevrait pas l'approbation dont il est parlé ci-dessus, cettl' dépense demeurera ·la charge définitive de celle des parties qui sera propriétairc des terrains

•nr lesquels les travanx auront été exécutés. Ainsi convenu et fait en <Jnatre originaux

186


INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE- FICHE NR. 140

Op 12 november 1899 stelde Louis Stroobant in de rubriek "Burgerlijke gebouwen- Coupure Nr. 229- XV11Ie eeuw", in het Frans een fiche op over

HET RASPHUIS

Deze strafinrichting geniet een algemene beroemdheid omdat ze erkend · wordt als de bakermat van de penitentiaire wetenschap. Ze bestaat uit een groot achthoekig gebouw met een oppervlakte van 4 Ha. 349, met 8 trapezoïdale binnenkoeren waarvan de kleine basis de 8 zijden vormen van een achthoekige centrale koer. Het Rasphuis dat , op verschillende tijdstippen, meer dan 1200 gevangenen bevatte , werd opgericht bij patentbrieven van Maria-Theresia van 27 januari 1772. Het is het werk van de BurggraafVilaio Xliii, hoogbaljuw van Gent , die in 1771 van de Staten van Vlaanderen de opdracht kreeg een voorontwerp te maken van de bestrijding der landloperij. De plans werden gemaakt door 187



de architect Malfaison, met de medewerking van Vilain XIIII en van de Jezuïetpater Klukman. De eerste drie kwartieren werden gebouwd van 1772 tot 1773. De opening greep plaats in mei 1775. Tot de afwerking van de gebouwen werd slechts besloten de 2e september 1824 en uitgevoerd in 1827. Twee in steen gekapte inscripties in de voorgevel herinneren aan de oprichting en de afwerking ondér het Oostenrijks en Hollands regime. Zij komen voor in de Description de Ja Maison de force à Gand, door C.A. Le Normant (1828). In tegenstelling met wat door de meeste auteurs aangenomen wordt, hebben wij ontdekt dat Vilain XIIII het strafsysteem in het Rasphuis niet volledig uit de grond gestampt heeft. Hij heeft slechts, op een bredere basis, gereorganiseerd wat er bestond in het oud Rasphuys of Tuchthuys, gevestigd in het Geeraard Duivelsteen in 1617. Vanaf deze datum zijn de meeste elementen van het modem strafsysteem er in voege: gemeenschappelijke arbeid, dracht van gevangeniskledij, afzondering gedurende de nacht, het aanleggen van een spaarduitje voor de opgeslotenen bij hun vrijlating, enz. enz. De benaming Rasphuys bleef lange tijd in voege voor deze gevangenis. Ze komt voort van de aard van het werk dat opgelegd werd aan de gevangenen en dat voornamelijk bestond uit het raspen van Indisch hout, Campêchehout en braziliehout, gebruikt bij het verven. Cf. Stadsarchieven: reeks 533 bis; Tuchthuys 69,74 en 75; Gevangenissen, 117 - Staatsarchief te Gent: Oudburg Nrs. 133 e.v. - Vilain XIIII, Mémoire sur Jes moyens de corriger Jes malfaiteurs, en herdruk gemaakt in 1841 door de zorgen van Ch.Hipp. Vilain Xliii. C.A. Le Normant, Description de Ja Maison de force (Gent, 1828).- Voisin, Guide de Gand.- Ch. Lucas, Du système pénitentiaire en Europeet aux Etats Unis (Parijs, 1830), vol. 11.L. Stroobant, Le Rasphuys de Gand et Ja répression de Ja mendicité en Flandre du XVIe au XVI/Ie siècJe. Het bovenstaand vignet werd ontleend aan de Traité d'architecture van Mr. L. Cloquet (t.IV, fig. 364); het cliché werd bereidwillig geleend door ·de uitgever Mr. Ch. Béranger te Parijs.

189


FRANSACKERMAN Op 22 juli a.s. zal het precies 600 jaar geleden zijn dat Frans Ackerman vermoordwerd. Wie was die Frans Ackerman feitelijk? Op dergelijke vragen krijgen wij altijd het antwoord wanneer wij te rade gaan bij onze Gentse gids bij uitstek : Pierre Kluyskens. Wij laten hier een artikel volgen dat hij schreef een 12-tal jaren geleden. Dit gebeurt- zoals steeds - met de vriendelijke toestemming van de familie Kluyskens. Wij hadden het in een van onze vorige bijdragen over een geducht drietal : Jan Yoens, Pietervan den Bossche en Frans Ackerman en wij stelden ons toen de vraag wie van hen in zijn bed stierf en wie een gewelddadige dood, het gewone lot van de meeste politieke figuren uit de XIVe eeuw? VoorJan Yoens deken van de zgh "kleine neringen" kwam het antwoord al even snel als zijn tragisch einde: vermoord, wellicht met een wapen eigen aan de Borgias en aan zovele Italiaanse families: vergift; waarmede men eeuwenlang zijn tegenstrevers op een elegante manier, meestal ongestraft, heeft uitgeschakeld. PieterVan den Bossche heeft bergen moed, dapperheid en trouw aan zijn stad verzet, tienmaal de dood op het slagveld getrotseerd indien niet uitgedaagd, doch week na onmogelijke avonturen naar Engeland uit, waar hij in een of andere voorloper van de Londense pubs zijn lotgevallen en heldendaden met veel kleur uit de doeken deed en dan stierf zowat als een kapitein die alle stormen op alle zeeën zou hebben overleefd om dan rustig zijn pijp aan Maarten te geven. Frans Ackerman is zeker niet de minst rumoerige van het Gentse trio desperados geweest. Men heeft vijf eeuwen na zijn dood nog eens aan hem gedacht toen men een straat trok van de Kelderstraat naar "den Krommen Esch", d.i. van Veestraat tot Apostelstraat; de straat kreeg de naam Frans Ackerman, François Ackerman zoals het toen heette, een zgh Gentse volksheld. In het zevende en laatste hoofdstuk "Korte levensschets der beroemde Gentenaren" van zijn Beschrijving van Gent, schrijft Célis : Akkerman Frans (t 1387). Dappere krijgsman en staatkundige. Was bevelhebber van · 't Gentsche Volk onder Philips van Artevelde. Na dezes dood werd hij tot hoofdman van 't leger verkozen : hij veroverde Damme en werd verraderlijk vermoord te Gent door Galladijn." Altijd maar hetzelfde liedje: de heldendood op het slagveld, in volle glorie, of de verraderlijke moord, alsof er werkelijk geen ander einde kon komen aan het leven van iemand die in die jaren zijn stad lief had!

190


Zo zou Frans Ackerman er kunnen uitgezien hebben. EĂŠn va n de gevelbeelden va n het huis Borluutstraat 4. Foto Stadsarchief.

In zijn "Volledige Beschrijving van Gent" in 1857 verschenen, had de hoofdonderwijzer J.J. Steyaert het ongeveer op dezelfde manier gezegd: "Frans Ackerman. Overleden in 1387 . Dapper krijgsman en staatkundige. Bevelhebber van 't Gentsche krijgsvolk , onder Philips van Artevelde , werd hij, na den dood van dezen , tot hoofdman verheven en toonde zich moedig en menschlievend ." Aan deze hoedanigheden van moed , menslievendheid en staatkunde voegt Victor Fris er nog een andere toe : "deze Vlaamsche krijger en "diplomaat" . Diplomatie , filantropie en vechtlust rijmt men tegenwoordig niet gemakkelijk aaneen; in de XIVe eeuw was het wel mogelijk zoals eeuwen voordien Mozes een vredelievend mens, een jurist en een strateeg van het zuiverste karaat had kunnen zijn . Ergens in mijn biblioteek , "rust" er een werk, mooi-romantisch ingebonden , in twee delen : "Les Gantois en 1382" drame en seize tableaux par Gaspard De Cort. Het werd in 1841 in Antwerpen uitgegeven en is vandaag nog weinig leesbaar omdat het van stijl zo gezwollen is als een tekst van Potgieter. Filips van Artevelde , Yoens, van den Bossche , Ackerman, Loctewijk van Male, Simoen Bette en een hoop vrouwelijke schonen met name Margue191


rite, Anna, Comélie en Clara worden er met Daniel, Ulric, Tobie, Roger en noem maar op, in het verhaal doorheen gegooid met weinig historische waarheid maar met een overvloed aan pathos om U de tranen uit de ogen te wringen. Het eerste "tableau" is gewijd aan "François Ackerman" met als inleiding een tekst van Félix Bogaerts die boekdelen spreekt over de gezwollen romantiek van onze voorouders : "Levez-vous pour combattre, car voici que Ie Seigneur vient mettre un terme à votre affection; ceignez vos reins de votre ceinturion de bataille, car c'est aujourd'hui que vos glaives briseront Ie joug de votre honteuse oppression." In de stijl "mort aux assassins, mort aux nobles", die men er herhaalde malen in aantreft, wordt in een vijftal scènes de diskussie tussenPietervan den Bossche en Frans Ackerman belicht die moet leiden tot de aanduiding van Filips van Aftevelde als redder in nood. De auteur duwt van den Bossche en Ackerman allerhande wapperige zinnen in de mond die erg ruiken naar toneelwerk voor achterlijke patronages : "Parle, Pierre, parle ... zegt Ackerman tot Pieter van den Bossche; ma poitrine est un coffret dont je garde moi-même la clé!" Wanneer U tien bladzijden van dat proza hebt gelezen, begint u stilaan te geloven dat Ackerman een soort kleine Teresia is geweest of een held voor prijsuitdelingen : "Gloire à toi, Pierrel La patrie te bénira à jamais". Zo literair aangelegd, zo lyrisch is Ackerman, de ruwe kerel, de trouwe dienaar van Gent, zeker niet geweest. Ruw, hardvochtig, onbuigzaam, onwrikbaar is Ackerman geweest ofschoon hij afstamde uit een patricisch geslacht doch in die jaren waren de zgh patriciërs, door de band ongeletterd en vechtlustig, mensen die het hanteren van om het even welk wapen waarmede men zijn evennaaste kon doden, als het nee plus ultra van de beschaving aanzagen. En nochtans mag men zeggen dat Jonker Frans Ackerman zich wapengekletter, krijgsgedoe, dolken, zwaarden en andere moordtuigen weinig aantrok. Hij was een gentleman farmer voor de letter die tot vijftigjarige leeftijd deed wat de Romeinse keizers pas begonnen te doen wanneer zij het uitmoorden moe en beu waren : een tuin, laat staan een tuin die aardig op een· eigendom van enkele honderden ha geleek, beploegen (of doen beploegen). Frans Ackerman was een gelukkig man, een man zonder zorgen op enkele details na, d.w.z. een slechte oogst, een dijkbreuk of een barkoude winter. 'Wanneer Loclewijk van Male het echter wat te bont maakt en de Gentse rechten en voorrechten met een grafelijke nonchalance vertrapt, vervoegt Ackerman de rangen van de oppositie, sluit aan bij van den Bossche en wordt een hevige, fanatieke verdediger van de Gentse stede, een waard met dewelke men zal moeten. afrekenen. Misschien wel omdat hij als patriciër de rangen van de volkspartij heeft

192


vervoegd, wordt hij in een minimum van tijd, een populaire figuur, de leider naastPietervan den Bossche. Wanneer het voor de Gentenaren lelijk mis afloopt te Nevele, waar de militaire leiders sneuvelen, zijn er slechts twee figuren die zich onmiddellijk opdringen als redders in nood :van den Bossche en Ackerman; in augustus 1381 wordt Ackerman rewaert, kort daarop hoofdman, d.w.z. dat hij alle macht heeft veroverd, in feite over leven en dood heeft beslist in een stad die niets meer te verliezen, maar alles te winnen heeft in de onmeedogende strijd tegen de oppermachtige graaf. Ackerman is een mooie, een zuivere figuur uit onze stedelijke geschiedenis iemand die oppermachtig was, een persoonlijke politiek had kunnen voeren, persoonlijk voordeel had kunnen nastreven, maar die uiteindelijk anderen de hoofdrol heeft overgelaten en vrede heeft genomen met ondankbare en levensgevaarlijke karweien. Ackerman was geen arrivist, hij had geen andere ambitie dan zijn stad tot het uiterste te verdedigen. Hij had "de" grote militaire en politieke figuur in Gent kunnen worden, hij verkoos Filips van Artevelde op het podium te brengen. Hiermede heeft Ackerman zeker zijn verantwoordelijkheden en het gevaar niet willen ontvluchten want hij was het die aan het hoofd van de zgh "reizers" d.w. de parasof de commando's van de tijd, raids en razzias ondernam om Gent aan het nodige proviand te helpen. Hij had echter te lang geleefd als een vreedzaam mens om niet elke vorm van geweld te mijden wanneer een andere oplossing nog mogelijk was. Ackerman was van hart en ziel een diplomaat die slechts naar de wapens greep wanneer elke andere oplossing totaal uitgesloten was. Hij heeft wonaeren van takt, overleg en diplomatie verricht bij de bisschop van Luik en bij Joanna van Brabant. Zijn sukses was toen zo groot geweest dat Gent hem als gezant afstuurde naar Richard 11 van Engeland. Wellicht had hij de Engelse monarch tot het verlenen van steun aan Gent kunnen overhalen, doch eeuwen vóór Wilson waren de Engelsen al heel trage pieten en de belofte kwam te laat : Filips van Artevelde en duizenden dappere Gentenaren waren inmiddels gesneuveld. Ackerman, "rewaerd" uitgeroepen, tracht het nogmaals zonder geweld te regelen. Hij schippert nu eens handig dan weer onbeholpen, vooral in de strijd tussen U rbanisten en Clementisten, waarvan hij weinig benul heeft. De politiek van de van Arteveldes voortzettend, wedt hij alles op het Engels paard, doch het paard bleek op het Europees vasteland niet 100 t.h. in zijn schik te zijn. Ackerman grijpt opnieuw naar de wapens, boekt sukses in Oudenaarde, stad die hij domweg door een blunder van een van zijn luitenanten opnieuw moet prijsgeven. 193


Inmiddels is Lorlewijk van Male, die Gent zoveelleed toebracht, gestorven en de Franse koning, de wispelturige Karel VI, wil nu korte metten maken met om het even welke vorm van verzet in Vlaanderen. Ackerman bindt de strijd, een onmogelijke strijd aan doch hij tracht te onderhandelen, vrede te sluiten boven het bloedvergieten. Gent was echter op dat ogenblik een verloren stad : van den Bossche was gevlucht naar Engeland, Vlaanderen had ingezien dat Filips de Stoute, opvolger van Lorlewijk van Male, geen enkele toegeving meer zou doen. Wellicht had Ackerman als een Spinola nog tijdig de vlucht kunnen nemen. Hij bleef in zijn geboortestad die hij niet wou verlaten in de pijnlijke dagen die zij doormaakte. Hij betaalde deze trouw met de dood: op 22 juli 1387 werd hij door Walterken, bastaard van de heer van Herzele, vermoord. Hij was een trouwe dienaar van zijn stad geweest, een held die meer verdiende dan een straatnaam daar waar mensen die enkel op een politieke partijkaart konden bogen, later een standbeeld kregen. Pierre KLUYSKENS

UITHANGBORDEN TE GENT (Vervolg) Het uithangteken "In 't Tonneke" was misschien afkomstig van een vroegere herberg op de Graslei. Onderaan het houten voorwerp, op een verticale as die er doorheen steekt, is een plaatijzeren schildje waarop de naam staat van de herberg en de uitbater. Op het deksel bemerkt men een brouwersmerk. Het "Postje" is een houten roodgeverfde postbus in miniatuur. Tijdens het interbellum zagen we dat teken boven de ingang van een kruidenierszaakje vooraan de Drongensesteenweg uithangen. "In de Vuurtoren", "In 't Waffelhuis" (sic), "De Vlaamsche Brouwerij", "Dégustation du cacao" (met matroosje), "Cartes Postales de la Zélande" (met vissersgezin) en "Crêmerie" maken deel uit van een reeks uithangborden die in 1913 door schilder René de Cramer werden vervaardigd om in Oud-Vlaanderen tijdens de Wereldtentoonstelling te Gent uit te hangen. Al deze houten borden zijn rechthoekig en beschilderd met een passende afbeelding. In het Oudheidkundig Museum der BijJoke hangt het 17de-eeuws schilderijtje dat zeer waarschijnlijk als uithangbord bij een chirurgijn-barbier dienst deed. Dat satirisch tafereel draagt onderaan volgende tekst : "Komt heer en cnaep tot dat thier vol is. lek scheer het schaep naer dat de wol is". Dat werk is een kopie naar David Vinckboons (1576-1629). (44) 194


OIIEICEI lU

In 't Tonneken. (Copyright A .C .L. Brussel) - Mus. v. Volkskunde , Gent.

195


Het Postje - Mus. v. Volkskunde , Gent .

In den VuurtorenMus . v. Volkskunde, Gent.

In 't Waffelhuis Mus. v. Volkskunde , Gent.

196


De Vlaamsche Brouwerij - Mus. v. Volkskunde, Gent.

R1ESPOSTAL

Cartes postales de la Zélande - Mus. v. Volkskunde, Gent.

197


Crêmerie- Mus . v. Volkskunde , Gent.

Vooraan in de kamer staat, rechts de barbier, een welstellende burger want hij draagt een hoed met pluimen, een mantel met open pelskraag en laarzen. Vóór hem, op een stoel met verscheidene kussens, zit een schaap met een scheerdoek onder de kin. De man staat blijkbaar klaar om het "schaap te scheren" (dus veel te krijgen). Aan de linkerkant bevinden zich twee personen waarmee de barbier een gesprek schijnt te voeren. Aan de muur achteraan hangen de benodigdheden en staan zalfpotten op rekken. Kreeg het schaap hier gebeurlijk chirurgische verzorging waarbij een dokter(?) (links op de voorgrond) assisteerde? Dat zou dan de kundigheid van de barbier onderstrepen! In het Serpentstraatje , waar vroeger een confectiezaak was, heette het: "In de gouden Schaar". Aan de eerste verdieping hing een plaatijzeren, geel geverfde schaar en boven de deur en het uitstalraam was de benaming geschilderd. Dat Serpentstraatje kreeg zijn naam naar een uithangbord "Het metaelen Serpent" boven de etalage van een winkel op de hoek van voornoemde straat (toen de "Wandelstege") en de Onderstraat. (45) Sinds vele tientallenjaren hingen, aan de gevel van een tabakswinkel in de Sint-Salvatorstraat twee verticaal vastgehechte tabaksrollen of karotten. Van hout vervaardigd en rood geverfd, werden dergelijke uithangtekens , evenals indrukwekkende "sigaren" ter herkenning aan soortgelijke winkels uitgehangen. Toen voornoemde zaak ermee stopte, kwam een der karotten 198


Uithangbord v.e. Barbier. (Foto : Oudh. Mus. Bijloke). Oudheidk. Museum Bijloke.

199


In de gouden Schaar - Serpentstraat.

Tabaksrollen of -karotten - Sint-Salvatorstraat.

200


in het Museum voor Volkskunde terecht. De tweede verdween, evenals de metalen klok die tot 1940 in dezelfde straat aan een zeventiende-eeuwse gevel, na de oorlog gesloopt, uithing. In zijn enorme en gevarieerde verzameling volkskundige voorwerpen bezit Frans Van Bost o.m. een "Indiaan", uithangbord in plaatijzer dat vroeger aan de gevel van een verfwinkel in de Sint-Jacobsnieuwstraat hing en een kegelvormig, metalen, "Suikerbrood" dat oorspronkelijk een kruidenierderij aan de hoek van de Goudstraat sierde. (46) LodeHOSTE ('t vervolgt) NOTEN (44) De Schrijver A. en Van de Velde C., Catalogus van de Schilderijen, Oudheidkundig Museum Bijloke, Gent, p. 182-183. (45) De Potter F., Gent van den oudsten tijd tot heden. Geschiedkundige Beschrijving der stad, Gent, 1882-1883 en heruitgave 1901, IV; p. 24 .. (46) Mededeling van Frans Van Bost, volkskundige-verzamelaar te Gent.

DE GESCHIEDENISVAN DE VYT-BORLUUTFUNDATIE EN HET LAM GODS (Vervolg) 1640, maart. Mandelso Johann, Morgenländische Reise-Beschreibung mit OleariiAnmerckung, Schleswig 1658 (2deeditie: Hamburg 1668), vertaald dr. A. de Wicquefort, Voyages publiez après la mort d'illustre voyageur par ... A. Olearius, Amsterdam 1727, blz. 765-784, vermeldde in zijn dagboek het Lam Gods dat geschilderd werd door van Eyck, die de olieverf uitvond.

1640, juni 8. Het dak werd door de brand op 1 juni 1640 sterk geteisterd. De zorg voor de herstelling van het dak in de Vytkapel werd toevertrouwd aan kanunnik P. de Wandele. Daarna werd er een ontwerp opgemaakt voor de aanbesteding en dit in opdracht van Philips Triest, de broer van de bisschop (247). 1640-1641. Tijdens de brand werden ook de glasramen vernield en om die reden hing François Cornelis een zeil voor het venster "vande capelle van Adam ende Eva".

201


1640-1641 tot 1670-1671. Volgens de rekeningen van de Oude Cotidiane

voor het verloop van de dienst in de Vytkapel weten we dat de celebrant in 1640 en dit tot 1643 Pieter de Wandele is. Daarna tot en met 1660 werd deze taak overgenomen door Andreas Guyaert. Opmerkbaar is dat vanaf 1660 de celebrant niet meer vermeld wordt en de onkosten betaald werden aan de ontvanger van de nedersacristie. Vanaf 1668 tot 1671 zijn er zelfs geen betalingen. De rekeningen van 1671 tot 1685 ontbreken. 1641. Antonius Sanderus, Flandria Illustrata sive descriptio comitatus istius per toturn terrarum orbem celeberrimi, Keulen, dl. I. 1642, maart 26. In de rekening van de Vijtkapel1627-1640 met twee liqui-

daties van 29 januari 1643 wordt verwezen naar de verkochte goederen te Vrasene en te Verrebroek, dit om de kapel te repareren. In dit document wordt tevens melding gemaakt van de marmeren afsluiting, de opgedragen missen, de kaarsen geleverd door ¡Philips Beemaert, de restauratie van de glasvensters en het altaarkleed. Deze quitanties worden gevolgd door de onvoltooide rekeningen van de Vytkapel over de jaren 1641-1642. Antoon Triest wijst in zijn beroemde donatie (1642), die het onderhoud van de artistieke uitrusting van de kathedraal tot het einde van het Oud-Regime heeft verzekerd, op zijn bloedverwantschap met de schenkers van het Gentse veelluik. 1642. Burgundis Egidius, Ad epicheremata politica ... Gent 1642 (248). Beschrijving van de brand in de kathedraal op 1 juni 1640 (verkeerdelijk vermeld 1641) met een vermelding van het Lam Gods. 1642, -1661-1662 en 1678-1679. Manuale Inferioris Sacristae Ecclesiae

Cathedralis Sancti Havonis Gandensis; aantekeningen betreffende de dienst in de Vytkapel (203). 1644, mei U. De schrijnwerker Marcus Huysman maakte een altaartrede

en een bankje om het Kruis op te plaatsen; verder vervaardigde hij een raam om het altaarkleed op te spannen (noot 6b). 1646-1648. Carlo Ridolfi, Le Masarrghe dell' Arte, VenetiĂŤ 1648 (reeds vol-

tooid in 1646), blz. 49, neemt Vasari's passus over. 1649. Francisco Pacheco, Artede la Pintura, Sevilla 1649 neemt Van Man-

ders opinie over (raadpleging herdruk : Madrid 1866, dl. 11, blz. 52-68). Martin Zeilier, Neue Beschreibung dess Burgundisch und Niederländischen Craises, Ulm 1649, blz. 385, baseert zich op Marchantius voor de beschrijving. 202


Het Lam G o ds . De Heilige Maagd .

203


1652-1653. De schrijnwerker Bauduyn van Dickele repareerde de deur van de Vytkapel. 1661. Comelis De Bie, Het gulden cabinet van de edele vry schilder const, Lier, blz. 32. 1661, december 20. De bisschop C. Vanden Bosch reduceerde de dienst in de Vytkapel van 4 missen naar 3 missen per week. 1662 (vóór). J. Billet, Deseven Antycque wonderen van Ghendt : Het aude grave casteel, den crocht onder S.Janskercke, het cuypgat onder dry rivieren, den draeek op 't Belfort, de schilderye der Van Eycks, het ghescut den rooden duyvel, den yseren solder inde sinte Pieterskercke (249). 1662, febmarl 23. Volgens het visitatieverslag van de beeldhouwer J. Cocx en de schilder N. Sauvage betreffende de altaarportiek uitgevoerd door Bauduyn van Dickele moeten er vier veranderingen aangebracht worden, deze ingreep duurde± 1 jaar. Deze altaarportiek werd pas in 1951 weggebroken; de twee gedraaide zuilen bleven bewaard (noot 222). Spijtig genoeg is er geen enkele foto bekend waarop het Lam Gods afgebeeld staat in deze portiek. Leden die eigen foto's hebben van het Lam Gods van voor 1951 met deze altaarportiek, gelieven deze op te sturen voor publicatie aan de redactie. 1663, febmarl 1-1664, januari 31. De carravagist Antoon Van den Heuvel werd belast met het "schoonmaecken vande schilderye van Adam en Eva" (noot 151a) {De Busscher noot 144 geeft een verkeerde datum op){250). Op 1 februari gaf het kapittel tevens opdracht aan de kerkmeesters om het retabel beter op te stellen in het nieuwe altaar. Het bovenste register werd vrij hoog geplaatst en gescheiden door een centraal tabernakel (waarvan men nog sporen ziet achter het retabel) van de onderste panelen, die rustten op een predella. De smid Charles Van Houcke ontving voor het ijzerwerk in de Vytkapel6lb.g. en de echtgenote van Charles van Houcke ontving 10 s.g. om verschillende dagen te werken in de kapel (noot 6b). Mogelijks gaat het hier over een ingewikkeld mechanisme waarmee men de bovenste panelen kon verplaatsen. 1666-1668. André Félibien, Entretiens sur les vies ... des plus excellens peintres, Paris 1666-1668, dl. I, blz. 163-165; dl. 11 blz. 319-321, meent dat de scheppers van het Lam Gods geboren waren te Venlo (herdruk 1685, dl. I, blz. 529). Adam Boussingault, La guide universene de Tous les Pais Bas, Parijs 1668, f' 260 maakte een notitie over het Lam Gods.

204


1675. Joachim von Sandarts, Academie der Bau-, Bild- und MahlereyKunste von 1675. Leben der berühmten Maler, Bildhauer und Baumeister, dl. 11, 3de boek, 1ste Hfd.st., blz. 214 (herdruk en gekommentarieerd door A.R.Peltzer, München 1925), schat de ouderdom van Jan van Eyck aan de hand van het zgn. zelfportret op het gestolen paneel en plaatst zijn geboortedatum in 1370. Voor de illustratie van het portret van Hubert werd de 1ste figuur op het gestolén paneel genomen terwijl dat van Jan een vrije interpretatie is naar het portret van kanunnik Van der Paele te Brugge. In de begin-letter, een S, van de tekst over van Eyck staan 2 mannen en één vrouw in een lang gewaad, symbool van de architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst, die mogelijks een allusie vormen op de schildersfamilie van Eyck. De biografische gegevens over Margaretha behoren waarschijnlijk tot het rijk der fantasie (noot 42). 1678. Carlo Malvasia, Felsina Pittrice, Bologna, dl. I, blz. 27-30 onderzoekt kritisch de Vitae van Vasari. 1682. Isaac Bullart, Academie des sciences et des arts, Brussel-Amsterdam-Parijs, vol. 11, laat de gegraveerde portretten naar deze van 1572 (cfr.) door E. de Boulonois opnemen in zijn werk. (Hubert, blz. 377; Jan, blz. 379). 1685-1687. E.H. Archidiaken Judocus de Croock droeg 3 missen op in de capellevan Adam en Eva. Vanaf 1687 tot 1748 zijn de uitgaven in verband met de dienst in de Vytkapel verkeerdelijk geboekt in de rekeningen van de Oude Fabriek. 1686-1728. Filippo Baldinucci, Notizie de' Professari del Disegno, Firenze, vergelijkt Vasari's Vitae met van Mander's Italiaanse reis. 1693-1723. Vanaf 1693 tot 1697 droeg Joos Ranst de mis op in de Vytkapel. In 1698 werd hij opgevolgd door Comelis Legier, die t.e.m. 1723 er de mis zal lezen. 1698. Verzoek van de sacristiemeesters tot reductie van de dienst in de Vytkapel (203). 1699, febmarl 13. Beslissing van het kapittel waarbij de dienst in de Vytkapel van 3 missen per week gereduceerd wordt tot 3 per 14 dagen (203). 1699. Roger De Piles, Oeuvres diverses contenant l'abrégé de la vie des peintres; Ie cours de peinture par principes; éléments de peintnre pratique, recueil de diverses ouvrages sur la peinture & Ie colours; l'art de peinture

205


de C.A. du Fresnoy; traduit & enrichi de remarques, revu, corrigé & augmenté, Amsterdam-Leipzig 1765, 5 vol, 12°, noemt als reactie op de rococo het Lam Gods een wonder. 1699-1700. F. Le Comte, Cabinet des singularités d'architecture, peinture, sculpture, Paris, dl. 11, blz. 27, vermeldt dat de auteurs van het Lam Gods geboren werden te Venlo.

NOTEN 246 a) P. G. De Maersschalck, Josse Vydt, le donateur del' Agneau Mistique et quelques membres de sa familie, in: Annalen van den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas, 1919-20, blz. 32-33; b) Ph. Kervyn de Volkaersbeke, Histoire généalogique et héraldique de quelques families de Flandre, Gent z.d .. 247 C.L. Diericx, Mémoire sur la villede Gand, dl. II, Gent 1815, blz. 32 248 Gepubliceerd in Messager des Siences et des arts, 1825, blz. 162 249 E. De Busscher, Juste Billet, Chroniqueur Gantois, Gent 1873, blz. 188

Rudy VAN ELSLANDE ('t vervolgt)

DE POEDELVAN 'T PAKHUIS "De groote Leeuw'' van Jacobus Van der Cruycen troonde vanaf 1722 op het fronton van het Pakhuis op de Korenmarkt, geflankeerd door twee lagerstaande monumentale vazen van Hendrik Matthijs. Op 11 juni 1898 stelde Alfons van Werveke er voor de "lnventaire archéologique de Gand" een fiche over op (fase. X, nr. 96). Ze werd in 1974 overgenomen in "Ghendtsche Tydinghen" (3e jg., nr. 2, p. 72) en tien jaarlater opnieuw gepubliceerd (13e jg., nr. 1, p. 27-28). Na de verkoop van het gebouw door de Stad aan de Staat- beslissing die op 13 mei 1896 werd genomen - werd de openbare stapelplaats gesloopt om plaats te maken voor de Grote Post. De uit drie blokken bestaande stenen leeuw, volgens Van Werveke 2,62 m lang en 1,76 m hoog, verhuisde naar het Citadelpark. Specialisten van het Gentse openluchtmuseum, zoals Karel Haerens en Suzanne Janssens, geven hierover geen details. Wel vermeldt de laatste dat de leeuw op 11 juni 1898 aan de vijver in het park stond. Nochtans weidde "La Flandre libérale" een tiental niet van spot gespeende artikels aan dit gebeuren : enerzijds eigen berichtgeving onder benamingen 206


Foto 1. Fronton van het "Hotel de I'Octroi" of "Pakhuis" op een aquatint gravure uit 1821. Atlas Goetghebuer. (Copyright S.A.G .)

zoals "Der Löwe" , "Der Löwe kommt; der Löwe ist da", "Der Löwe kommt am Wasser", en anderzijds een drietallezersbrieven waaruit bleek dat niet iedereen gelukkig was met deze verhuis. Hier volgt het relaas. Op 31 januari 1897 werd de aannemer Achille Van Hoecke uit de Saliestraat, 21 , voor de afbraak van 't Pakhuis aangewezen. De sloping moest onmiddellijk beginnen en gedaan zijn in 75 dagen. Acht dagen la ter ving hij 't werk aan. In de voormiddag van de vijfentwintigste werd het hijstoestel geplaatst waarmee de leeuw van zijn 22,10 m hoog voetstuk zou gehaald worden. Dit gebeurde pas 's anderdaags , daar de voorbereiding te veel tijd in beslag had genomen. Men haalde hem boven uit elkaar en de verschil. lende blokken werden afzonderlijk naar beneden gelaten. Een luimige toeschouwer opperde de gedachte de leeuw op een kloeke wagen rond te rijden in de karnavalstoet van de" Vrijen Burgers bond''. Men had toen al het voornemen hem naar het park te brengen. Nog geen maand laterwas hij er , iet of wat verscholen in een afgelegen lommerrijk hoekje bij de vijver. " IJ étale ses charmes près de l'étang aux cygnes, sa masse puissante et nerveuse perpendiculaire au chemin qui contourne l'étang, sa gueu/e farouche tournée vers ses paisibles eausins germains qui veil/ent aux partes du Belvédère. Dans quelques jours, des printanières frondaisons Ie déroberont aux regards de tous. IJ verra sans être vu. Et, de sa retraite partumée et poétique, i/ suivra d 'un oeil humide et 207


Foto 2. Tekening uit 1898 in de "Inventaire archéologique de Gand" (fase. X, nr. 96) . (Copyright S.A.G. )

'

-

Foto 3. De leeuw in april1986. (Foto André Walgraef)

208


tendre Ja discrète idylle de Ja bonne et du tourlourou. Et ainsi s'écouleront en doux loisirs sa vieillesse dorée, Join de la pendule morose dont iJ fut si Jongtemps Je dessus." Men had het mis voor ! Amper twee dagen later kwam ter ore dat men zinnens was hem als een vulgaire Leeuw van Waterloo op een heuveltje in het park te plaatsen. Eerst zou men een beschilderde houten afbeelding op natuurlijke grootte maken om het effect van de gekozen plaats te toetsen. De "Flandre" grapte : Arm beest ! Zou men dit portret niet met vier gendannes te paard flankeren en de leeuw stante pede naar het gesticht van de ouwe stenen sturen om met de Man van het Belfort de schatten door Hermann Van Duyse samengebracht te bewaken ? Men zal in het park gewoon worden aan de decoratieve schildering en na dertig jaar zal dit voorlopig paneel definitief geworden zijn, als de straatjongetjes tenminste het niet in mootjes hakten. Want: "Cet age est sans pitié ?'.De fysionomie van het roofdier werd duchtig op de korrel genomen : een verwrongen muil als bij razende kiespijn; de staart uitzonderlijk laag ingeplant en veel te lang: na een bocht over de lenden met een kwast tot op de grond; te lange poten en slechts drie. Kortom : een misbaksel; een groteske vergulde poedel; een Chinees monster ! ... Maar ondanks alle kritiek was men begin mei aan de vijver een bakstenen taart aan 't metsen, waarop het beeld moest komen. Origineel idee, schreef de krant : een sculptuur gemaakt om de top van een monumentale puntgevel te versieren zal nu lager dan de straat aan de voet van een talud, midden coniferen, worden geplaatst. Gejammer en geklaag ook over de verminking van het natuurschoon, precies in dit mooiste hoekje. "Combien certains promeneurs étaient heureux d'échapper dans ce jardin à l'obsession de Ja boule argentée et du petit bonhomme en platre tenant dans son panier une provision d'oeufs coloriés, je ne saurais vous Je dire. ", schreef een lezer. En een andere : "IJ fut un temps ou J'on critiquait même- et avee raison -Jes batons bariolés qu'on a plantés par-d par-là, et Je grand Pot qu'on a mis du coté de laportede la Colline. Depuis, on nous a donné ce pauvre Prométhée. Aujourd'hui c'est Je fameux lion. Demain, cesera sans doute un Napoléon en couleur." · Half mei was de sokkel voltooid. De tweeëntwintigste stond het "profanerende monster" er, hoe men zich ook had gestruifd. "Consummatum est !" De hoop de leeuw, die alles behalve een meesterwerk was, naar het Museum van Stenen Voorwerpen te zien verhuizen, bleek ijdel. Tweehonderd tweeënvijftig jaar nadat Loctewijk Cnudde hem voor 19lb. 10 sch. gr. een eerste maal schilderde en verguldde, kreeg hij een laatste beurt. In schitterend goud, het wit-zwart blazoen omklemmend, met onvolledige staart, maar ongecastreerd, grijnst hij na haast negentig jaar nog steeds 209


over de "étang aux cygnes", nu veeleer een grote plas wemelend van meeuwen . BRONNEN - "La Flandre libérale", 31.01.1897; 25.02.1897; 20.03 .1897; 22.03 .1897; 02.04.1897; 10.05.1897; 12.05.1897; 16.05 .1897; 22 .05.1897. - "Gazette van Gent", 25.02.1897 .

André DESPRETZ

UIT DE GESCHIEDENISVAN DE GENTSE BRUGGEN (Vervolg) OUDESCHELDE De oude Schelde , zie plan , verdween reeds gedeeltelijk in 1837 door de aanleg van de spoorweg in de Muinkmeersen. Enkele jaren later , in 1862DETAIL UIT BOVEN

KADASTRAAL PLAN -7855

SCHE!Df

Meersen

4 VIJF ._,NOG ATENBRUG 5 ~ARCELLIS BRUG 6 HUI NKBRUG

210


Demping van_ .deel \fan 't Oûd Schefclêke

.De modernfaaU~ van dé Stätlo~t'· 'otnvat dt rirbrednil èii verbetering van· de rijweg maat- ook·: het ·dein~ fth een deel van het OUd $èheldeke, dat op bet -Van Arte\teldeplebl, zal woiden blOÖtgelegiÏ,: · · · .- , · . . .: · ; .... , ·. ·Slechti de Geiitenaai'll' \fán mltldè!ltian itèft~Jcl lUllen Zich il~. dit Oud Scheldeke h~eren. Het ,•u een·'kwauJk. rl~ kende watertje, dat in ,geen enkel opzicht fiut hä4 en WIUU."()Ver doOr tedèrèen steedil werd gekankerd. .~Î..·· :. . ·. . . . . De belde overwelfde ultelndén viiD 'aré. VérdW'enén Schelde;.' 8ïb kan men nu nog bèmerken .DU8t·'4e 'l'êrPlatenbrujt en aàn de ·Koepoortkaai Aan de Koepoortkaàl wordt die gebruikt als afvoer door eeri brouwetij. Dit water\j"e doórsneeci. "bet Zuidpark ihet Werd door de Ê3·wetken àldaar blootgelegd)~ bereikte het huizenblok· tus8éD de ··VijfwindpteáltfUt ·.en de :Rijk~Klllten.. straat. liep achter de ec:hool S~olht- en· ·onaer ae ·l.Ahge Vlo. lettestraat én bereikte de Hollainkazel'bé. . Dit gedeelte, van de Frire Otbanläàn tot vöörbij de käzeln'e; werd. in 1939 gedempt.. ·De me\lWere toegang ·tot de achooi en het lager gelegen gebied aan de ovèn!ljde duiden de verdwenen bedding. dulde!Qk aan. . : . · Dit watertje v'erd~tdt rJch; fil'·tfi'cW: àfifiea:. .•·ll:êfl·. etval\'1lêP llc:'hter de "huidige cltlelna _capltole en kOil men tuasen tweè hotels vlak ~Ij het Vu Arteveldepletn :&len.~ Tulsen deze twee fntic:htingen, waarvan de ene een restàUránt :en· de andere een :eléetrieiteitiliaak Ja gewo'rd;n_ 21i1 meri DL nu. noi een deur he. merken. Vroeger was d&lll1 een hekltéD dlt , de toegang tot· dit -watertje afiloot. · · ., .· · . ·Dèze lalltste arM ~et -deh ii~ lèclêeltelÛk. overwelfè:t, jadeeltelijlt · aleebt gedempt, venter onder het Van Arteveldepleih. En ·het· Is dit deel StatlODI8traàt • Vu. Arteveldeplein, dat men zal opzoeken, rutmen en ·beter dempen, nadat een rtolerlniBDet Wrftaut Is «elegd.

Uit dagblad "Het Volk" 14 januari 1972.

1863, werd een gedeelte der oude Schelde overwelfd, bij de aanleg en ophoging van de Frère Orbanlaan. De verbinding met de Schelde, aan de Kuiperskaai, werd overwelfd in 1884 (vandaar de naam Oude Scheldestraat). Het overwelven van de Oude Schelde vanaf Ter Platen tot stroomafwaarts het brugsken onder de St-Lievensboulevard, gebeurde in 1880. Het Oude Scheldebrugsken (een stenen boogbrugje) daterend van 1675, dichtbij een sluis gelegen, in de nabijheid van de Muinkbrug en liggend over de Oude Schelde, vandaar zijn naam, verdween in 1880 bij de aanleg van de Ter Platenbrug. In 1913 verdween één der laatste stukken van de Oude Schelde aan de Tentoonstellingslaan. Tijdens de aanleg van de oprit van de E3 weg in het Koning Albert park (door de Gentenaars beter gekend als het Zuidpark) was een klein deel van de overwelfde Schelde tijdelijk zichtbaar. 211


De vijf(?) windgatenbrug volgens tekening van schilderij anno 1534 gezien vanaf de Neder-Schelde

Door de overwelving en opvulling van de Oude Schelde verdwenen in totaal elf brugjes welke nog te zien zijn op het kadastraal plan van 1855. De meeste van die brugjes hadden echter geen naam. In "Ghendtsche Tydinghen" van juli 1983, verscheen een uitgebreid artikel over de Oude Schelde van de hand van de heer M. Van Wesemael. VIJFWINDGATENBRUG Volgens Steyaert werd deze brug zo genoemd omdat de wind er uit vijf windstreken (of gaten) waait. Volgens anderen echter bezat de sluis bij de brug vijf windgaten en werd de brug daarnaar genoemd. Ze lag over de Kleine Schelde, welke rond 1290 gegraven werd om er de Oude Schelde met de Neder-Schelde te verbinden (zie plan) De brug bevond zich op het einde van de Lange ViolettenstraaL Volgens M. Heins werd de brug hersteld of herbouwd in 1415 en had het uitzicht van een Romeinse brug met vier of vijf bogen, welke nog te zien waren op plannen uit de 17de eeuw. De vijf Windgatenpoort, een versterkte binnenpoort, werd na de brug gebouwd in 1325. Ze verloor haar nut in 1383 door de bouw van de St.-Lievens- en Keizerpoort. In uitvoering van het besluit van Keizer Karel verdween de poort in 1554.

212


De vijf Windgatenstraat, genoemd naar de brug, werd aangelegd in 1855. Daartoe werden een aantal huizen in de Lange Violettenstraat gesloopt tussen de St.-Joriskapel en de vijf Windgatenbrug. De brug verdween voorgoed in 1937 toen de Kleine Schelde overwelfd werd. Uit het dagblad "Vooruit" van 17 november 1937 citeren we: "Het oud Scheldeken, dat in zomertijd, de wijk begrepen tussen het Arteveldeplein en de St.-Lievenspoort verpest, verdwijnt . . . . bouwen ener riool tussen Vijf Windgatenbrug en Neder-Schelde, bouwen ener riool in een deel der Brusselse straat, het wegbreken der pijlers van de Vijf Windgatenbrug en het bouwen van de kademuur aan het gedeelte van de Neder-Schelde, waar de riool uitmondt. Voorziene tijd : 150 dagen."

HET MEERHEMKANAAL Over dit kanaal met een breedte van 10 tot 16 m, ontstaan in de 13de eeuw en gelegen tussen de Chartreuzenplaats en de Tolhuisplaats, lagen vijf bruggen: 1. De Chartreuzenbrug of Fraterbrug De naam werd ontleend aan het daarbij staande klooster, welke men van af 1584 deChartreuze noemde. Vanaf deze brug geleidt de Rode Lijvekensstraat naar de Slijpstraat. De stenen brug werd vernieuwd in een houten draaibrug in 1812, ze was toen 13,25 m lang en 3,4 m breed.

2. De St.-Gillisbrug De brug lag midden de St.-Gillisstraat (verbinding van het Meerhem met de Slijpstraat). Volgens schrijver A. Van Werveke was de naam van de straat (dus ook van de brug) verkeerd : "Het moet zijn : Meester Gillisstraat i.p.v. Sint. Er is hier geen sprake van een heilige maar van een meester-metselaar. In de stadsrekeningen van 1544-1545, op blz. 254staat: Item betaelt meester Gillis Coppins, mets, de somme van 4 pondgrootenter cause ende over 't maken en de hantgedaen van der steeoen brugghe, nieuwlinghe ghemaect up 't Meerhem, genaempt Meester Gillis brugghe." De uitleg van J .J. Steyaert luidde : "De brug maakte men in 1565 van hout ¡en optrekkend, in 1625 in steen om in 1810 andermaal van hout maar draaiend te worden." Alleen van deze laatste hebben we een bevestiging gevonden in de vorm van een plan : ze was gemaakt door aannemer Buels, voor de som van 6.230 fr, en had een lengte van 12,4 m was 2,7 m breed en had een doorvaarbreedte van 6 meter. De laatste vernieuwing dateert van october 1871, toen ook de volgende bruggen dienden vernieuwd te worden : Sleutelkens-, Chartreuzen-, Raken- Halsbrekers- en Platte Stegersbrug. 3. De Halsbrekersbrug Dit was de brug rechtover de H. Kerstkerk. Ze kreeg die naam omdat ze

213


N .......

.j::..

I

Chartre~eabra«

1 2.

G1ll1a_..l

3

Balshrekerab~

4

Platte

Stece~abruc

.5 Z•t•bnr& 6 Meerabr'a~ ? Sle~telk ..s~ 8

9 OUde

Maideb~••

10 Rakel'bna!'

Slaisake•sbru~

Gedeelte van Kadastraal plan van 1846-1854. In stippellijn de latere Tolhuislaan (getrokken in 1901).

~,

'\

~ 1Î


Chartreuzenbrug omstreeks 1900.

eertijds zo slecht was , dat men schrik had er over te gaan of dat men schrik had zijn nek te breken ! Het was een houten brugje tot in 1804, toen werd het vervangen door een houten draaibrug van Âą 4 m breed . 4. De Platte Stegersbrug Zo genoemd naar de andere oever , alwaar de loskaai en de watertrap , de platte steger of steiger , platter was dan elders . In 1726 werd , door architect De Broe, een nieuwe houten brug getekend. Deze vaste brug werd veranderd in een houten draaibrug in 1810 ; ze had een lengte van 13 ,5 men was 2,8 m breed. 5. De Zatebrug (Werfbrug) Werd genoemd naar de nabijgelegen scheepswerf die men hier de "Zate" noemde. Volgens bepaalde plannen was het eerst een voetbrugje dat in 1838 veranderd werd in een houten draaibrug met een lengte van 14 m, 2,7 m breed en een doorvaarbreedte van 6 meter. Een tweede vernieuwing greep plaats in 1867-1868 door de Gebr. Berlo voor de prijs van 39.091 fr., daarin begrepen de prijs van de vernieuwing van de even verder gelegen Meersbrug, welke volgens het jaarverslag van Gent in puinen dreigde te vallen.

215


Het Meerhemkanaal en de Halsbrekersbrug.

Vooraan de Zatebrug, verder de Platte stegersbrug en de Halsbrekersbrug.

216


Foto " Copyright Persagentschap ROL"

6. De Meersbrug Deze houten brug over de omwalling , gegraven in 1484 (1) verdween na de bouw van de Meerhembrug in 1904 . De vijf eerste bruggen verdwenen in 1904-1905 bij de demping van dit gedeelte van het Meerhemkanaal ook wel Schipgracht genoemd . Deze demping was nodig voor de gezondmaking van de wijk van het Meerhem. De opvulling gebeurde bij middel van aarde voortkomende van de aanleg van de nieuwe haveninrichting. De aannemer van al deze werken was Theo De Pauw . Hij vroeg hiervoor de som van 7.643 fr.Tegelijk met de demping van het Meerhemkanaal werden verschillende nieuwe straten ontworpen waaronder de (voor die tijd) zeer brede Tolhuislaan. Het tweede gedeelte van het Meerhemkanaal , ook wel Schipgracht genoemd en gelegen langs de Tichelrei tussen het Fratersplein en zijn uitmonding in de Leie, werd gedempt op het einde van 1947 en begin 1948 . Daardoor verdwenen terug twee brugjes: (zie ligging op plan) 7. De Sleutelkensbrug Ze lag tussen de Korte en de Lange Steenstraat (Grauwpoort) en werd vroeger de oude Schaapbrug genoemd (1324 , eerste vermelding) . De tweede benaming komt van een herberg "De Sleutelkens", welke er in de 18de eeuw nog was. De brug was gebouwd op vouten , dus in steen. Rond 1395 vernieuwd . De stenen brug werd vervangen door een vaste houten in 1836 en in 1871 door een metalen constructie. De maten van deze laatste waren :lengte 10 m , breedte rijweg 6 m , twee voetpaden van elk 2 m . Voor de schepen was een doorvaarbreedte voorzien van 10,25 men een vrije hoogte van 1,51 m (het dossier berust in het stadsarchief van Gent) . (1) Zijarm van de Lieve - Zie G .T . 1979 blz . 267: ri vieren en kanalen te G ent.

217


,. r

t('

'Jl

Sleutelkensbrug gezien vanaf het Sluizeken.

De Sluizekensbrug gezien vanaf de Lange Steenstraat.

218


De voormalige Sluizekensbrug.

8. De Sluizekensbrug Deze brug lag in de Oudburg en werd ook wel de nieuwe Schaapbrug genoemd. Op deze brug bevond zich vroeger de Waterpoort: het was een toren of kleine sterkte De eerste vermelding in de stadsrekeningen : "tussen der Ouder Scaefbrucgen en ter Nieuwer"-anno 1324. De brug was in steen in 1523 en 1531. Ze werd in 1871 herbouwd als vaste metalen brug: 12 m lang , 7 m rijweg en twee voetpaden van elk 2,5 m. Aan de onderbreking van de huizenrij in de Oudburg kan men nog steeds zien waar de Schipgracht in de Leie uitmondde. M. LABYN ('t vervolgt)

219


NOGMAALS, MAAR NU ANDERE, GENTSE STROPPENDRAGERS 0 strop, strop ! watsuldi noch bloets costen ende hoe quaet heeft hij gedaen, die desen raedt eerst upgaf, want er noch zo menich verwijt af commen zal ende menighen dootslach daer omme sien ghebueren, dat deerlick ende claghelic wesen sal, duchte ick. (1) De "deerlicke en claghelicke" voorgevoelens van de schrijver uit de 16e eeuw zijn uitgekomen. Dat er nochtans ook Gentenaars hebben bestaan die fier waren de strop te mogen dragen vertelt volgende geschiedenis. In "Fastes militaires des Belges" volume 4 schrijft Collin de Plancy, (2) uiteraard in het Frans : "Het aantal geuzen steeg met de dag. De groep mistevredenen werd steeds groter. De doodstraf uitgesproken over graaf van Egmont viel de Belgen zeer zwaar. Vooral de Gentenaars waren verontwaardigd want ze hielden van Egmont. Een korps Gentse soldaten, die Filips 11 tot dan trouw hadden gediend, scheidde zich nu van de hertog van Alva, verbrandde de Spaanse banier en nam de kentekens van de geuzen aan. (3) Het waren dappere ruiters op wie de hertog rekende. In zijn woede en getrouw aan zijn strenge regels, beval hij dat iedere man van dit korps die gevangen genomen werd, welke rang hij ook had, zonder vorm van proces moest worden opgeknoopt. Maar Alva kende de Gentenaars niet. De dappere mannen lieten hem weten dat, om de uitvoering van het vonnis te vergemakkelijken, ze steeds een strop waaraan een nagel gebonden, rond de hals zouden dragen". Tot daar de Plancy die geen enkele referte aangeeft om de geschiedenis te staven. We wilden er het fijne van weten en doken in onze documentatie. (4) In het midden van de 16e eeuw bestond de zware cavalerie uit 15 benden ordonnancetroepen (bandes d'ordonnance) uitsluitend gerekruteerd in onze provincies en uit eenheden haakboogschutters te paard meestal samengesteld uit Spanjaarden. (5) De lichte cavalerie (chevau-lĂŠger) waarin ook veel Belgen dienden, bestond voor de rest uit vreemdelingen. (6) De ordonnance-benden werden geronseld in de graafschappen door wie ze betaald en waar ze gekazerneerd waren. Zo had de "bende" onder het bevel van de gouverneur van Vlaanderen en Artois, graaf Lamoral van Egmont, haar standplaats te Gent. De troep van Egmont, meestal mannen uit Gent en omgeving, was 200 ruiters sterk en bestond uit 40 "hommes 220


d'armes" van adellijken bloede en uit 80 boogschutters. Ieder edelman had zijn eigen degendrager en page, allen te paard. Bij afwezigheid van Egmont stond de eenheid onder het bevel van Seigneur de Frentz. Niettegenstaande er geen uniform was voorgeschreven tooide iedere bende zich in een andere kleur. Zo kleedden de Egmontse ruiters zich in het rood wat hen de naam "Roode Ruyters" ook "Roode Rokken" of kort "RoodRocx" bezorgde. Egmont had ook nog een escadron "chevau-légers" opgericht dat ingekwartierd was in het SpanjaardenkasteeL De eenheid stond onder het bevel van luitenant de la Troullière. Laat ons even de opsomming maken van de verschillende funkties door Egmont uitgeoefend voor hij gevangen genomen werd. leder ambt gaf recht op een door het rijk of door het graafschap betaalde persoonlijke wacht: -Gouverneur van de graafschappen Vlaanderen en Artois. Een lijfwacht van 12 hellebaardiers en 2 trompetters. - Generaal bevelhebber van 2 benden ordonnancetroepen, die van Vlaanderen en die van Artois {Florent de Montmorency). Een lijfwacht van 15 hellebaardiers, 15 hommes d'armes, 4 trompetters. - Kolonel-bevelhebber van zijn eigen ordonnance-bende gerekruteerd in Vlaanderen (de Frentz). Lijfwacht van 12 boogschutters. - Opperbevelhebber van de lichte cavalerie in de Nederlanden. Een lijfwacht van 34 ruiters. - Kolonel-bevelhebber van een eenheid lichte cavalerie gekazerneerd in het Spanjaardenkasteel (de la Troullière). Een lijfwacht van 10 boogschutters. Wie beweerde dat "cumulatie" vroeger niet bestond ? Al va die geen vertrouwen had in de troepen uit de Nederlanden nam reeds tijdens de verplaatsing van zijn leger naar België enkele maatregelen. (7) Hij schafte o.a. alle ordonnance-benden af. Ook de drie regimenten Waalse infanterie die bij de eerste godsdienst-onlusten door de gouvernante Margareta waren geronseld, werden de laan uitgestuurd. (8) Alva liet er geen gras over groeien. Nog geen drie weken na zijn aankomst in Brussel (22 augustus 1567) liet hij graaf Egmont, samen met andere nobelen, aanhouden (9 september). Nog diezelfde dag beval Alva dat Egmont zijn luitenant Louis de la Troullière moest opdragen het escadron lichte cavalerie te ontbinden en het Spanjaardenkasteel te verlaten om plaats te maken voor Spaanse infanterie. Egmont was zeer geliefd bij de Vlamingen. Speciaal in en rond Gent, waar hij burgheer was, achtte men hem zeer. Zijn gevangenneming bracht grote droefheid en verwarring onder de bevolking. De onzekerheid over de verdere ontwikkeling deden velen het land verlaten en uitwijken naar Holland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. (9) 221


Reeds op 21 september werd een dekreet afgekondigd; "Het is aen de afgedankte Soldaeten op pyne van de galge en verbeurte van goederen verboden Dienst te nemen onder uytlandsche Princen". Dit verbod werd in de maanden die volgden verschillende malen herhaald. Toen de graven Egmont en Hoorn op 5 juni 1568 te Brussel werden onthoofd was de verslagenheid algemeen. Velen die tot dan nog getwijfeld hadden, verlieten nu het land en sloten zich aan bij de geuzen. In "Histoire de la guerre de Flandre" tome VII, p. 475 van F. Strada kan men lezen; "Lors qu'on eût remarqué cette grande passion des Flamans & l'aversion qu'ils avoient pour Ie Duc d' Albe, on jugea que cette exécution etoit l'établissement & Ie plus puissant appuy du parti des confederez; & I'on en tira ce presage que la Flandre seroit bien-tötremplie de troubles & de tumultes, contre l'opinion de Duc d' Albe". Laten we nu alle punten die de geschiedenis van de Plancy kunnen staven op een rijtje zetten; - Egmont had een groot aantal militairen onder zijn bevel die reeds vóór maar ook na zijn gevangenneming werden ontslagen en dus zonder broodwinning kwamen te staan. - De meeste troepen waren gerekruteerd in Vlaanderen, veelal in en rond Gent. - Egmont was zeer geliefd bij de Vlamingen dus kan men veronderstellen dat die genegenheid ook onder de soldaten heerste. De gevangenneming en de terechtstelling hebben zeker het misprijzen tegen Alva en de Spaanse troepen verhoogd. - Reeds de tweede week na de aanhouding van Egmont werd bij dekreet verboden "op pyne van galge" dienst te nemen in andere legers. Daar deze waarschuwing meermaals herhaald werd kan men aannemen dat er veel soldaten naar de geuzen overliepen. - Vaemewyck schreef op 18 mei 1568 in zijn dagboek dat twee officieren uit het huis van Egmont, die met de geuzen vochten, door de Spanjaarden werden gevangen genomen. Beide officieren lieten het leven op het schavot. De mogelijkheid dat er zich een groep Gentse ruiters hee.ft gevormd om Alva te bestrijden is dus zeer reëel. Aan de lezer om te oordelen. de Plancy sluit zijn verhaal met te beweren dat het gedeserteerde korps zich in de vele gevechten die nog volgden zodanig heeft onderscheiden dat de strop en de nagel aanzien werden als een ereteken. Ze zouden aan de oorsprong liggen van het dragen van de nestel ( aiguillette) door de cavalerie en de gendarmerie. RogerVAN AERDE

222


BIBLIOGRAFIE EN NOTEN (1) Jan Van den Vivere; Chronijcke van Ghendt, in 't lichtgegeven door F. De Potter, p. 161. -1885(2) Collin de Plancy; Fastes militaires des Belges, ou histoire des guerres, sièges, conquêtes, expéditions et faits d'armes, qui ont illustré la Belgique depuis l'invasion de César jusqu'à nos jours. 4 delen. -1837(3) Geus; uit het Frans "Gueux", noodlijdende, bedelaar, arme. Naam gegeven aan de inwoners van de Nederlanden die in opstand kwamen tegen Filips 11. Op 5 april 1566 kwamen ze gekleed als schooiers, voorzien van een bedelzak en eetkom, de voogdes Margareta de afschaffing van de inquisitie vragen. De bedelzak en de eetkom bleven hun kenteken. (4) -Ph. Blommaert: Vlaemsche Kronyk of Dagregister. -1839- Ch. Bor: Oorsprong en begin der Nederlandse oorlogen. -1621- G. Chapuys: Histoire générale de la guerre en Aandre. -1623- P.B. De Jonghe: Ghendsche geschiedenissen. -1752- De Mendoça : Commentaires sur les évènements de la guerre des Pays-Bas, 1567-1577. 2 delen. -1860- V. Fris: Histoire de Gand. -1913- E. Gossart: Espagnols et Aamands au XVIe siècle. -1905- G. Guillaume: Histoire des Bandes d'ordonnance des Pays-Bas. -1896- Kervyn de Lettenhove: Histoire de Aandre. Deel IV. -1850- Rouen: L'armée Beige. -1896- F. Strada: Histoire de la guerre de Flandre. -1712- E. Van Meteren: Historie der Nederlandsche geschiedenis. -1618- Marcus Van Vaernewyck : Troubles en Aandre au XVIe siècle. Traduit en Français par H. van Duyse. 2 delen. -Het Leger de Natie, vanaf 1947 verschillende nummers. (5) Haakboogschutters (arquebusiers) in Frankrijk ook dragonders genoemd. Deze ruiters kwamen samen met het leger van Alva naar Vlaanderen. (6) De "chevau-légers" stammen af van de middeleeuwse cavalerie gevormd uit leenmannen. Die eenheden, vendels genoemd, bestonden uit 100 tot 250 ruiters. (7) Om de ketterij in de Nederlanden eens en voor altijd de kop in te drukken stuurde Filips 11 de graaf Alva, aan het hoofd van een machtig leger naar België. De "armada" bestond uit meer dan 17.000 infanteristen en 1.200 cavaleristen geronseld in Spanje, Italië en Albanië. Het leger scheepte in midden april 1567. De voorwacht kwam in Brussel aan op 9 augustus. Al va zelf betrad de hoofdstad op de 22ste van dezelfde maand. (8) Hier spreekt men voor de eerste maal over de fameuze "Regiments Wallons" die gedurende meer dan een eeuw de slagvelden zullen overheersen. In de Waalse regimenten streden ook veel Vlamingen. (9) De meeste vluchtelingen gingen naar Holland en Duitsland. Ook Engeland trok de hervormden aan. Reeds in 1566 waren 20.000 Vlamingen de plas overgestoken. In 1573 was de kolonie er aangegroeid tot 60.000 zielen.

223


PUZZEL1986 Wat is er gebeurd? Was het werkelijk zó moeilijk? Vorige jaren was het "puzzelnummer" nauwelijks verschenen of de goede antwoorden vielen al in onze bus, in sommige gevallen minder dan 24 uren na ontvangst van het tijdschrift. Deze keer zullen de meesten van onze leden Gh.T. ontvangen hebben op 19 maart. Vanaf de 20e zaten wij in spanning te wachten om te weten wie in 1987 de vlugste zou zijn om ons het juiste antwoord te bezorgen en ... we zagen niets. Er heerste een doodse stilte op het puzzelfront. Einde maart kwam: niets. 5 april= 0. 10 april= 0. Niet te geloven! 15 april: niets. En dan, eindelijk 16 april: het eerste antwoord (en nog goed ook), enkele uren later gevolgd door het 2e goede antwoord. Op 21 april het 3e goede antwoord, op 29 april gevolgd door Nr. 4 met één foutje en als Se en laatste binnen de termijn iemand die, alhoewel hij maar 11 goede antwoorden had op de 18, er toch in geslaagd was de te zoeken persoon te vinden. Dus slechts 3 volledig correcte antwoorden. Eerst even de juiste oplossing. De Gentenaar die wij zochten was Lodewijk Lievevrouw-Coopman. Deze kon op de volgende manier gevonden worden : 1. Marcus van Vaernewijck. 2. Karel van Lorreinen. 3. DQ_minicus De Waghemakere. 4. Lambrecht Lambrechts. 5. Kare! Van de Woestijn~. 6. Florimond Van Duyse. 7. Hi_pp_olyte Van Peene. 8. Albert Me~helynck. 9. Oswald de Kerchove. 10. Lieven Vandevelde. 11. Adolphe Q!!_etelet. 12. FranÇQ_is L~urent. 13. Jan zonder Vrees. 14. Filips de Stout~. 15. Edward Anseele. 16. Jozef Guislain. 17. Jan Palfiin. 18. Jan Van Eyck. We geven het toe, er zaten wel enkele venijnige addertjes onder het gras. 224


Het gebeurde al eens dat verschillende personen volledig klopten met de omschrijving. Om met zekerheid te kunnen uitmaken wie de juiste was, moest men dus de te zoeken persoon reeds gevonden hebben met behulp van de reeds met zekerheid geïdentifieerde personages, maar we geloven niet dat dit een onoverkomelijke moeilijkheid was. Bewijs : in het op de valreep binnengekomen antwoord werd de gezochte persoon geïdentifieerd met behulp van 11 van de 18 personages. Wij moesten ons neerleggen bij de feiten : het moet inderdaad zeer moeilijk geweest zijn; het is anders niet te verklaren dat een hele schare schrandere puzzelaars die ieder jaar vrij vlug klaar stonden met het juiste antwoord, nu verstek hebben laten gaan. Nochtans hadden wij zelf de indruk dat, alhoewel niet van de gemakkelijkste, deze puzzel geen onoverkomelijk bezwaar zou betekend hebben voor onze "habitués". Van de 18 te zoeken personen waren er 16 zó terug te vinden in "Standbeelden van Gent", "Gentse Gevelbeelden", "Gentse Gedenkplaten" en "Gentse Merkwaardigheden" van Karel Haerens. Zou het mogelijk zijn dat deze handige boekjes nog te weinig bekend zijn bij onze lezers ? Wij zullen hier toch eens de lijst overlopen van de 18 personen en refereren aan deze boekjes. Wij gebruiken de volgende afkortingen : Standbeelden van Gent : S.B. Gentse Gevelbeelden: G.B. Gentse Gedenkplaten : G .P. Gentse Merkwaardigheden : M. Het nummer achter de afkorting duidt de pagina aan. 1. Marcus van Vaemewijck. In alle namen hebben wij zowel de ij als de y goedgekeurd. Wij dachten dat de referentie aan "Den Bonten Mantel" voldoende duidelijk was. G.B. 91. 2. Karel van Lorreinen. Karel van Lotharingen zouden wij ook goedgekeurd hebben. Zoals gezegd werd er nogallustig gejongleerd met het heden en het verleden. Onze Karel kijkt niet meer neer op reuzetrommels en kraankinderen, maar wel op geparkeerde auto's. M.28. 3. Domien of Dominicos De Waghemakere. We geven het toe: dat was geen gemakkelijke. De Heer Roger Moreau doet ons terecht opmerken dat Rombout Keldermans een geldig alternatief is.

225


4. Lambrecht Lambrechts. Eekstraat alias Dekstraat was een duidelijke verwijzing naar de Kunstlaan. Dus, even wandelen langs de Leopoldskazerne om de plaat te ontdekken die afgebeeld staat in G .P. 46. 5. Karel Van de Woestijne. Dit was een duidelijke indicatie om eens te gaan zoeken in het Zuidpark. S.B. 114. 6. Florimond Van Duyse. Wij geloven niet dat dit een moeilijke was. Het zal toch wel voor iedereen duidelijk geweest zijn dat met de Laurent Beeldsnijderstraat de Laurent Delvauxstraat bedoeld werd. M.57. 7. Hippolyte Van Peene. Niet van de gemakkelijkste. Men moest weten dat men zijn schreden moest wenden naar het Kerkhof van de Heuvelpoort. Als we dat wisten, dan konden wij "In Steen en Brons van Leven en Dood" eens raadplegen, namelijk op pp. 225-226. 8. Albert Mechelynck. Volgens ons zeker geen onoverkomelijke moeilijkheid. S.B.80. 9. Oswald de Kerchove. Hier moest men gaan zoeken in het Citadelpark. S.B.65. 10. Lieven Vandevelde. Dat het over de Gebroeders Vandevelde ging was duidelijk, maar wie : Lieven of Jozef? Dit was maar met zekerheid vast te stellen na reeds de naam gevonden te hebben van de gezochte persoon. Wel wat venijnig natuurlijk. Joseph Vandevelde hadden wij ook goed moeten rekenen. S.B.106. 11. Adolphe Quetelet. Hier was het niet zo direct duidelijk. Men zou kunnen denken "Kiosk op de Kouter", maar anderzijds verwezen de referenties aan Koningin Elisabeth, Koningin Wilhelmina en de Duitse Keizer duidelijk naar de Koornmarkt. Een andere adder was de voornaam : Adolf, Adolphe of Adolphus zoals vermeld op de gedenkplaat zelf ? G .P .57. 12. Franรงois Laurent. Toch niet zo moeilijk. S.B. 71.

226


13. Jan zonder Vrees. Stukken moeilijker. "De Draecke" verwees wel naar het huis der "Gekroonde Hoofden" op de Burgstraat met daarop de gevelbeelden van de Graven van Vlaanderen, maar er staan er 14 op. Welke was het? Een vuile toer als ge het ons vraagt. G.B.ll. 14. Filips de Stoute. Hier ging het over de gevelbeelden van de Graven van Vlaanderen in de Lange Munt. Onze vriend Van Wesemael had hier genoteerd: Filips de Stoute. Wij keuren eveneens goed : Filips de Schone, want zowel Filips de Stoute als Filips de Schone staan er op afgebeeld met hun zoon en kleinzoon. Wie van de twee het meest op een jachthond geleek laten wij hier in het midden. G.B.57. 15. Edw8l'd Anseele. Dit was een "weggevertje". S.B.14.

16. JozefGuislain. "Gekken" en "Brugsche Poort". Wie kon het anders zijn ? S.B.SO. 17. Jan Palfijn. Dat was een cadeau. S.B.87.

18. Jan Van Eyck. Vogelmarkt, Wolleweverskapel, Walpoort. Niet zo moeilijk dachten wij, maar het venijn zat natuurlijk in de voornaam: Jan of Hubert? M.lOO.

De uitslag nu : 3 volledig correcte antwoorden. Verleden jaar : 33 ! Als "Primus inter pares", en dat zal wel niemand verwonderen zeker: Me juffer Diane SarteeL Proficiat ! Zij schrijft : "De fout was Hoefslagstraatje, moest zijn Schoenlapperstraatje. Ziezo, wel erg hard moeten zoeken, maar tenslotte toch gevonden. Als je ze zo allemaal op een rijtje ziet staan, lijkt het allemaal zeer ¡logisch en eenvoudig, maar vooral gezien de talrijke wisseloplossingen of "broedertwisten" of al dan niet frans- of nederlandstalige voornamen, voorwaar geen "kinderspel". Van uit zijn zo welverdiende rustplaats, heeft onze geliefde en betreurde "Mister Quiz" ons voor de laatste maal ontelbare uren hard maar boeiend puzzelwerk opgelegd ... en ons oneindig veel "geleerd" over onze onvolprezen Stad Gent ... Dank u, Mister Quiz !" Geklopt met nauwelijks enige uren : De Heer Roger Moreau die ons zijn antwoord gegeven heeft onder de vorm van een voorbeeldige methodische tabel waarin alle gegevens gegroepeerd staan met referenties nopens de bronnen die hem toelieten het juiste antwoord te vinden. Zoals "Gids voor 227


Oud Gent, p. 25", "Gent van de oudste tijd tot heden", "Werken aan het Stadhuis", "In Steen en Brons", "Gent in Prentkaarten", "Bezoek ter plaatse", etc. Merkwaardig genoeg refereert hij geen enkele maal aan de vermelde boekjes van K. Haerens, waaruit dan blijkt dat het mogelijk was, zonder hen, ook de juiste oplossing te vinden. Het 3e binnengekomen antwoord (ook volledig correct) kwam van een "specialist", de Heer Luc Lekens. Merkwaardig genoeg zijn de 3 correcte antwoorden allen gedateerd 15 april, maar de een zal wat rapper geweest zijn om het te posten of in de bus te komen steken. Als 4e antwoord met slechts één enkel foutje : De Heer Leo Lefebure. Hij schrijft: "Het is de elfde maal dat ik de Puzzel meemaak. Nog nooit is de opgave zo moeilijk geweest. Het is als vroom aandenken aan onze vriend VAN WESEMAEL dat ik er aan gehouden heb mede te dingen en getracht heb alles te beantwoorden. Was het de heer Van Wesemael zijn zwanenzang ? Maar.. . alles wees er op dat de 3e vraag Keizer Karel was op het hoektorentje van het stadhuis, en dat zo dicht bij zijn grote liefde, Isabelle van Portugal". Wij nemen onze hoed af voor deze scherpzinnige redenering, zij het dan ook dat ze niet helemaal klopt wegens de passage in de opgave "meerdere tijdgenoten zijn hem komen vergezellen, zelfs gekroonde hoofden." Daaruit viel af te leiden dat het niet over een gekroond hoofd ging. Dat heeft de Heer Lefebure ook begrepen en hij heeft dan maar een gok gedaan: August Van Lokeren. Aïe! Toch gelukgewenst, Mijnheer Lefebure. Enkele uren vóór het verstrijken van de termijn viel het antwoord in onze bus van de Heer Odilon Beimaert. Alhoewel hij blijkbaar in tijdnood zat heeft hij het toch klaargespeeld, met behulp van slechts 11 juiste identificaties, het hoofdpersonage te vinden. Hij schrijft : "Wijlen Heer Van Wesemaelliet inderdaad de moeilijkste aller puzzles na ! Nooit heb ik zovele opzoekingen en zoektochten gedaan, en ... wellicht tevergeefs. Want, als ik, naar alle waarschijnlijkheid, wèl het hoofdpersonage gevonden heb, vond ik van de te zoeken namen slechts elf. Door samenstellingen en deducties, kwamen de ontbrekende letters aan het licht. Ik heb er toch weer plezier aan beleefd en dat is het bijzonderste." Met deze woorden yan de Heer Beimaert willen wij besluiten, in de hoop dat zo veel anderen die er niet in geslaagd zijn de puzzel op te lossen er toch "plezier zullen aan beleefd hebben." H.C.

228


BIBLIOGRAFIE Onlangs verscheen bij de Uitgeverij KRIT AK te Leuven het boek "Een Vlaming ontdekte Afrika. Pieter Fardé. Feiten, fraude, fictie." De auteur is André Capiteyn, een naam die de meeste Gentse heemkundigen wel familiair in de oren zal klinken, al was het maar wegens het feit dat hij de mede-auteur was van "In Steen en Brons van Leven en Dood", de inventaris van de waardevolle grafmonumenten. Pieter Fardé is ook al een naam die ver van onbekend is : die Gentse Broeder Reeoliet die in de 17e eeuw door zijn Orde met een belangrijke opdracht naar Jeruzalem gestuurd werd en daarbij een reeks ongelooflijke avonturen beleefde : schip aangerand door piraten, Fardé verkocht als christen-slaaf, vrijgekocht, avontuurlijke tocht dwars door Congo en Angola, schipbreuk, maanden alleen op een onbewoond rotseiland, terug gevangen genomen door Moorse piraten, etc. etc. Minstens een 50-tal boeken en publicaties werden gewijd aan Pieter Fardé en zijn avonturen. Maar in hoeverre kloppen al die mooie verhaaltjes, die zich 3 eeuwen geleden afspeelden, met de werkelijkheid? Dit is de vraag die André Capiteyn zich gesteld heeft en hij is op zoek gegaan achter de waarheid, op een grondige manier en zonder zich moeite te besparen. Om ze te achterhalen is hij niet alleen gaan snuisteren in allerlei bibliotheken en archieven, maar hij is zelfs naar Afrika getrokken. André Capiteyn is een archeoloog. Velen menen nog altijd dat de meeste archeologen droge mensen zijn die een droog vak beoefenen. Capiteyn helpt dit misverstand uit de wereld. Zijn boek is bijzonder vlot en op een plezante manier geschreven, het leest als een roman. Verzorgde druk, 200 bladzijden, rijkelijk geïllustreerd,595 fr. In de loop van 1985-1986 verscheen er een interessante studie over de Gentse trams, van de hand vanErik De Keukeleire. Het werk bestaat uit 4 delen . . Het eerste deel heet "Historisch Overzicht van de Gentse Tramwegen 1897-1934" en is in feite een compilatie van artikels verschenen in "Het Volk", "De Gentenaar" en "De Gazette van Gent", aangevuld met uittreksels uit verslagen van de gemeenteraadszittingen, K.B .'s en M.I.V. G.informatie. Deze band omvat 156 bladzijden (210 x 297 mm.) met 4 kaarten en 92 foto's. Prijs: 300 fr. De 2e band is getiteld "Bijlage bij het Historisch Overzichtvan de Gentse Tramwegen 1897-1934". Hij bevat een keuze van 200 berichten en (meestal amusante) anekdoten die de auteur geselecteerd heeft uit 20.000 kranten. Prijs : 200 fr. 229


De 3e band is gewijd aan de eerste buurttramlijn in Oost-Vlaanderen en is getiteld "De eerste jaren van de stoomtram naar Zomergem (1886-1898)". Prijs : 200 fr. Band 4 tenslotte, heeft het over "Het Experiment met de Gyrobus op de lijn Gent (Zuid)-Merelbeke" in 1956-1959. Prijs: 300 fr. Waar te bekomen ? Bij de auteur Erik De Keukeleire- E -3-plein 93- 9218 Lede berg. H.C.

VRAAG EN ANTWOORD De Heer E. Levis zit met de volgende vragen : "In 1957 maakte C. Vanderhaegen dit leuke beeldje van Lène Maréchal. Het is van donkerbruin gegomlakt plaaster en meet 47 cm. (voetstuk 11 ,5 cm. x 10 cm . x 5,5 cm.). Op de voorzijde van het voetstuk : "Hélène Maréchal". Bovenzijde achteraan : "57 C. Vanderhaegen". Mijn vraag luidt : - Wie is (was) C. Vanderhaegen? - Werd dit beeldje gemaakt en verkocht ter gelegenheid of ten voordele van een of ander ? (In 58 is Hélène wel65 jaar geworden). - Hoeveel exemplaren werden er vervaardigd ? - Om het even welke bijkomende inlichtingen zijn welkom. Antwoord op de vraag van de Heer J. De Vriesere (Gh. T. 1987- Nr. 2 p. 115). De Heer Guido Cornelis schrijft ons het volgende :

230


Gevolggevend aan de wens van de Heer J. De V riesere, verschenen in G.T. nr. 2, kan ik hem het volgende mededelen. In de "Wegwijzer" van 1933/34 vind ik in de "Werkhuisstraat" te Gent, huisnummer 180, het volgende : Fabrique Beige d' Allumettes (S.A. ), Roche et Cie. Ik vermoed dat deze straat verdwenen is; ze lag tussen Leiekaai en Drongensteenweg. Of deze fabriek de "Ganda Match" fabriceerde is mij ook niet bekend. Dhr. De Vriesere is nu toch al één fabriek in 't Gentse rijker. .. P.S. : Onder de rubriek "Phosphoorstekjesfabriek (Fab. d'allumettes chimiques) is volgende benaming terug te vinden : Fabrique Beige d'Allumettes (S.A.) Rochet et C 0

Reactie van de Heer David Maes : Als antwoord op de vraag van de Heer De Vriesere in Gh. T., 1987, nr. 2, kan ik het volgende mededelen. Op de plaats waar ik nu woon, zijnde de Leiekaai, meer bepaald het gedeelte tussen de Kaarderijstraat en de Lieremanstraat, stonden vroeger de gebouwen van een van de geciteerde luciferfabrieken. De juiste naam van deze fabriek heb ik tot mijn spijt nog niet kunnen achterhalen. In de volksmond werd ze de "stekskensfabriek" genoemd. Toen ik enkele jaren terug mijn bescheiden koertje van een nieuw plaveisel wou voorzien, ontdekte ik onder de oude dallen een gedeelte van de oude fabrieksvloer. Mijn naaste buur vertelde me dat er onder zijn keuken nog een metalen citeme zit welke zou gediend hebben om er het sulfer in op te slaan. Diezelfde buur zag zich bij de aanleg van zijn tuin voor een reuzegroot probleem geplaatst onder de vorm van een massief blok beton dat eens de fundering was van de laadbrug waarmee de schepen die in de Leie lagen, gelost werden. Om deze weg te camoufleren legde hij er bovenop een rotstuintje aan. Nadat deze luciferfabriek haar activiteiten gestopt had werd er in de gebouwen een tapijtfabriek ondergebracht met de naam · Manufacture De Tapis Royal Axminster waarvan de hoofdzetel op de Coupure nr. 4 te Gent gevestigd was. Wanneer de gebouwen afgebroken werden, is me ook niet bekend. Wel staat vast dat de huizen die ervan in de plaats kwamen gebouwd werden omstreeks de jaren '58. Naar men mij vertelde zouden er zich nog heel wat funderingen onder onze huizen te vinden zijn, maar om begrijpelijke redenen ben ik nog niet van plan om archeologische opgravingen te beginnen in mijn living. Ik hoop dat het voorgaande ertoe kan bijdragen het raadsel op te lossen, want ook ik zou graag de naam kennen van de luciferfabriek die op deze plaats gevestigd was.

231


Wij vestigen er de aandacht op dat men gedurende de Duitse bezetting, in 1942, gemeend heeft de Werkhuisstraat te moeten herdopen in Lieremanstraat.

LEZERS SCHRUVEN ONS Professor P. Schmidt van het Bisschoppelijk Seminarie op de Reep schrijft ons: "Misschien is het interessant te vermelden dat onze (zeer rijke) seminariebibliotheek sedert enige tijd toegankelijk is voor het publiek. Onder de ± 90.000 banden bevindt zich ook heel wat historisch materiaal, en met name een kleine afdeling plaatselijke geschiedenis en archeologie. Belangstellenden uit de Heemkundige Kring, die met dit materiaal eens zouden willen kennis maken, zijn welkom!" Dit is bijzonder goed nieuws voor onze leden en wij danken Prof. Schmidt van harte voor dit aanbod.

GÊNSCHE PRÁOT Jan Pek, en êwe gênsche peste, hao nen trekhond gevonde; s~rreg in te lîelik om de pûurte van d'helle te wachte. -Wacht, zei de Pek, binst dat hij hem en dikke kûurde aan zijn kele bond; dat es îene die vuil genoeg es, om de zatlappen uit d'hirbirge te jaoge; in fier gelijk ne kommandant trokt er hij rechte mee näor de Café du Nord. - Bonzoer, zei de Pek, aost hij binnenkwam. Al de meinsche schoten in ne lach. - Wa lîeleke bîeste, riep Fliepe, zeg kameräod, wäor hêdde den diene gestole? - Zwijg, zei de Pek, dat es ne gelîerden hond ! Geeft hem ne kîer iets mee u slijnk hand, hij en zal het nie pake. - Zoed hij ? zei Fliepe, die zuust e makrontäortse in zijn hand hao, dat hij gekocht hao veur zijn kleine; da zoe'k ne kîer wille zien. -Probeert, zei de Pek, geeft hem mäor da täortse; den duvel rek mij aost er hij aan komt. In Fliepe stak de täorte dichte bij zijn muile. 232


Hap! zei den hond, in de täorte was binne. - Eie! riep Fliepe. Gijsmirregen dief! Hij bijt häost mijn vingers af! Pek verschoot er zelve van. -Wacht ! lîeleke loeder ! zeid hij ezûu. Aos ge thuis komt gäod en ranselijnge krijge, mij ezûu afronten aandoen; 'k ben kwäod op i ! Hij dronk zijnen dreupel uit in trok op mee zijn fideelke.

OPROEP AAN ONZE LEZERS Om te kunnen voldoen aan de talrijke vragen naar oude nummers van ons tijdschrift "Ghendtsche Tydinghen", doen wij een beroep op uw medewerking om afstand te doen van nummers of jaargangen die niet meer worden gebruikt. Een overeen te komen vergoeding voor deze vriendendienst kan desnoods overwogen worden. De inlevering gebeurt op het Documentatiecentrum (Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg), alle zondagen van 10 tot 12 u. Het D.C. is gesloten op feestdagen en in de maanden juli en augustus. Wij danken u vooraf voor uw geste. De bibliothecaresse, Mevr. Van Geluwe-Eggermont A.

IN MEMORIAM

Op 27 april 1987 verliet ons in alle stilte : de Heer Roger BRULLEZ Niemand had het gemerkt en het is pas weken later dat wij het eerder toevallig vernamen. · De Heer Brullez was in 1971 één van de 9 stichters van onze Kring. Hij stond altijd direct klaar als er materieel werk moest verricht worden. Wij zullen nog vaak aan hem denken.

233


VORIGE JAARGANGEN VAN 'GHENDTSCHE TYDINGHEN' Nog verkrijgbaar tot uitputting van de voorraad Jaargang 1973 nrs 11-12 1976 nrs 2-3-4-5-6 1977 nrs 2-3-4-5-6 + volledige jaargangen 1978 Nihil 1979 nrs 1-2-3-4-5 +volledige jaargangen 1980 nrs 1-2-3-5 1981 nrs 1-3-4-5-6 +volledige jaargangen 1982 nrs2-3-4-5-6 +volledige jaargangen 1982 Register op de jaargangen van 1 tot 10 (speciaal nr.) 1983 nrs 1-2-4-5-6 +volledige jaargangen 1984 nrs 1-2 +volledige jaargangen 1985 nrs 1-2-3-4-6 +volledige jaargangen 1986 nrs 1-2-3-5-6 +volledige jaargang Prijs per afzonderlijk nummer 60 fr. Prijs per volledige jaargang 300 fr. Gentse stadstrams en -bussen (Lode HOSTE) Prijs per boek: 250 fr. (lid) 350 fr. (niet-lid) + port 35 fr. Tijdschriften/of boek kunnen afgehaald worden elke zondag tussen 10 en 12 Uur in het Documentatiecentrum (behalve in juli en augustus en wettelijke feestdagen). Portkosten bij betaling op postrekening Tot 2 nrs. : 25 fr. Tot 4 nrs. : 35 fr. Tot 6 nrs. : 45 fr. Verder per jaargang: 45 fr. Nog verkrijgbare uitgaven : - Plattegrond Gent 1641 uit 'Flandria Illustrata' 100 fr. (1e uitgave door Hondius) - Plattegrond Gent 1796 door Goethals 100 fr. (identiek aan origineel) Plattegronden dienen afgehaald te worden in het Documentatiecentrum (geen postverzending). De Bibliothecaresse Mevrouw Van Geluwe-Eggermont A. 234


GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. 15 september 1987 16de jaargang nr. 5

Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris. Voorzitter : G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris: R. Van Geluwe, Maïsstraat 235, 9000 Gent Penningmeester: A. Verbeke Archief en ruildienst: Mevr. A. Eggermont, Maïsstraat 235, 9000 Gent Redactie-adres: Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent Administratie: Koggestraat 14-9000 Gent Postrekening : 000-105.04.73-60, Heemkundige en Historische Kring Gent, 9000 Gent. Lidgeld : 300 fr. per jaar. Buitenland: 400 fr.per jaar. Steunende leden: 500 fr.per jaar. Beschermleden: 1000 fr.per jaar. INHOUD

Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) Inventaire archéologique : Oude huizen van de Oudburg Over een paar lang vergeten letterspelletjes Uithangborden te Gent (Vervolg) De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods (Vervolg) Geschiedenis der Gentse Kazernen : Andere gebouwen in Gent gebruikt door militairen Vraag en Antwoord Lezers schrijven ons Bibliografie Gênsche Präot

236 245 247 263 269 273 282 283 285 286

Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg: elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Bibliothecaresse : Mevr. A. Eggermont Verantwoordelijke uitgever : Hugo Collumbien, Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent.


UIT DE GESCHIEDENISVAN DE GENTSE BRUGGEN (Vervolg) DE DE SMET- EN AARDEWEGBRUG De brug gelegd over de waterloop komende van de Waldam en zich verenigende met de Lieve aan het Rabot, werd geplaatst voor de aanleg van de Gebroeders De Smetstraat in 1874 (1). Het was een vaste, metalen constructie, geplaatst door aannemer Rollin en Cie, van September 1872 tot mei 1873. De brug had een lengte van 31,7 meter, de rijweg was 6,1 meter en er waren twee voetpaden van elk 2,2 m breedte. Voor de schepen was een doorvaarbreedte van 5,2 m voorzien en een vrije hoogte van 2,2 m. Vanaf 1911 werden er plannen gemaakt om de brug te verbreden doch het duurde nog tot 1924 voor de verwezenlijking ervan. De rijwegwas nu 15,2 m breed geworden. Voorde proefbelastingwerd een locomotief van de buurtspoorwegen gebruikt, tesamen met een aanhangwagen van 18 ton rustte er op de brug een totaal gewicht van 48 ton. Bij de demping van de rest van de Waldam (van 15 juni 1948 tot juni 1949) werd de brug afgebroken doch de fundering bleef in de grond steken, zelfs de metalen brugleuning bleef staan tot 1970, in dat jaar werd ze verwijderd tijdens grondwerken. De Aardewegbrug Deze brug ontstond tussen 1619 en 1645, na het graven van de Brugse Vaart en de verbinding met de Waldam. Het is één van de weinige bruggen van Gent waar bijna niets van terug te vinden is. Ze verdween bij de opvulling van de Waldam in 1948, bijna onopgemerkt zoals ze gekomen was. Hamerbrug Deze brug, over de Brugse Vaart, lag rechtover de Hamerstraat, vandaar dan ook de naam. Het was een metalen draaibrug, geplaatst in 1880 op kosten van de staat en met medewerking van de stad (volgens K.B. van 29 juli 1879). Het plan werd getekend op 24-6-1876. Ze had een breedte van 8,5 meter. De doorvaarbreedte was gelijk aan de bodembreedte van het kanaal nl. 12,5 meter (Zie tekening). Aanbesteding 16-2-1880. Zoals de meeste bruggen van haar soort was ook de Hamerbrug regelmatig aan herstelling toe : vooral de houten vloer in dennenhout diende bijna jaarlijks vernieuwd te worden. (1) Op 12 augustus 1872 hebben de Gebroeders De Smet (Eugeen, Karel, Frederik en Alfons) bij de Gemeenteraad een vraag ingediend om toelating op hun grond verscheidene straten te openen. De vraag werd ingewilligd bij besluit van 26 mei 1874 en op 3 mei 1875 werd één dier straten door het College de De Smetstraat genoemd.

236


Afb. 1. De De Smetbrug, omstreeks 1930. Foto A. C.L.

Afb. 2. Aardewegbrug. Foto Dienst Openbare Werken.

237


Afb. 3. De ex-uitmonding van de Waldam in de Brugse Vaart , voorheen Aardewegbrug. Op de voorgrond de borstwering van de Bargiebrug.

Afb. 4. De noodbrug aan de Hamerstraat tijdens de oorlog 1940-1945. Ze was , zoals de meeste noodbruggen, alleen toegankelijk voor voetgangers. Ze verdween voorgoed na de oorlog.

238


In mei 1940 werd de brug vernield en tijdelijk vervangen door een noodbrug : deze was enkel voor voetgangers aangezien ze slechts 2,5 meter breed was met een lengte van 26 meter. Het brugje werd geplaatst op metselwerk aangebracht op de landhoofden en de pijler. Vanaf 5 juli 1940 was het in dienst. De doorvaarbreedte bedroeg nu 9,75 men de vrije hoogte 4,5 m, de prijs 79.478 fr. Na de oorlog (in 1953 ?) werd ze volledig afgebroken om niet meer vervangen te worden omdat men een eind verder, in het verlengde van de Rooigemlaan, op de plaats van de door de Duitsers gelegde noodbrug, een nieuwe betonnen brug lei : de Prof. Guislainbrug. Wijnaardbrug

Deze oude brug, haar ontstaan gaat terug tot omstreeks 1300, ontleende haar naam aan de "Wijnaerd" zoals eens het Bisdomplein heette. Aert betekent losplaats. Sommigen menen dat hier niet zozeer sprake zou zijn van een wijn losplaats dan wel van een Wijden of Groten aard : het Bisdomplein was immers vroeger een kerkhof behorend bij de St-Baafskerk. De brug was in hout tot in 1526, toen werd ze in steen herbouwd. Een tweede herbouwing gebeurde in 1734 door bouwmeester David 't Kindt. Het is deze laatste brug die hier staat afgebeeld, ze was amper 6 m breed. Na de overwelving van een gedeelte der Neder-Schelde (nu het Franรงois Laurentplein en Lieven Bauwensplein) in 1885, werd de Wijn(g)aardbrug herbouwd. De nieuwe metalen brug kreeg een breedte van 22 meter, zijnde de totale breedte van het Bisdomplein (de rijweg was 16,8 men de lengte 22 m = de breedte van de Reep). De bovenbouw bestond uit metalen liggers waarop stenen gewelfjes rustten. Van deze herbouw verscheen in het dagblad "Vooruit" het volgende: "Maandag, 16 november 1885. De werken 239


Afb. 5. De Wijnaardbrug omstreeks 1800 (bouwjaar 1734).

~ á and

-

Le Steen de Géruá Ie Dlable, la

E anq~e

Afb . 6. De Wijnaardbrug rond 1930.

240

Nationale d i'E.vèché


Gand . .:_ L'J!:cole Moyenne.

Edition

~ratllot,

Gand

Afb. 7. Een deel van de borstwering van de Wijnaardbrug , vóór "den Ecole Moyenne" .

aan de nieuwe brug van het Bisdom worden met spoed voortgezet. Vrijdag, 4 december 1885: "Men is bezig aan het kasseiwerk op de wijngaardbrug en het St-Baafspleintje". De gaslantaarns op de brug (zie zichtkaart) werden in 1954 weggenomen na het in gebruik nemen van de openbare verlichting met electriciteit langs de Bisdomkaai en de Reep. Bij het dempen van de Reep, in 1960, werd de brug , die zeer mooie borstweringen had, in negen dagen tijd gesloopt. De Nieuwbrug Het ontstaan van deze brug gaat terug tot in de 12de eeuw en werd vermeld in 1308 als "an de Nieve brigghe". Het was een vaste stenen brug met drie bogen in 1523. Toen ze in april1855 afgebroken werd vond men immers een derde boog , waar er voorheen 241


Afb. 8. De Nieuwbrug gezien vanaf de Reep. De huizen rechts verdwenen voor de bouw van het RIT gebouw (1974-1975).

242


Oaad .

·~

Le Marché au x Venux .

Edition Matlwt, Gand.

Afb. 10. De Nieuwbrug gezien van op de " Hondenmarkt".

Afb. 11. De Nieuwbrug vóór 1950.

243


slechts twee te zien waren, waardoor men veronderstelt dat de Reep aldaar breder moet geweest zijn. De nieuwe brug, een vaste in ijzer, volgens plannen van bouwmeester J. Van Hoecke, werd breder dan de vorige, zodat het nodig was enkele huizen in de omgeving te slopen. Rechtover de Barrestraat werd een noodbrugje gelegd. Voor het maken van de Nieuwbrug had G. Scribbe (ijzergieter en mekanieker, wonende in de Fiévéstraat te Gent) 80.000 kg gegoten ijzer en 15.000 kg getrokken ijzer nodig. Het was dezelfde aannemer die in 1866 de nieuwe Marcellisbrug zou maken. De Nieuwbrug werd geplaatst door ondernemer F. De Dryver. De middenvloer of rijweg, zes meter breed, was gekalseid, terwijl de voetpaden, twee meter breed, bestonden uit platte ijzeren platen. De totale lengte bedroeg20 m, de doorvaarbreedte mat 16,3 m en was dus veel vergroot doordat er nu slechts één boog de stroom overspande. De vrije hoogte in het midden van de boog bedroeg 2,43 m. Op 28 augustus 1855 schreef de Gazette van Gent : "Deze brug is de grootste die wij in onze stad bezitten, zij is één meter breder en iets langer dan de Marcellisbrug, dit belet niet dat de ijzeren Nieuwbrug maar 47.000 fr. zal kosten, terwijl de Marcellisbrug 120.000 fr. gekost heeft !" Bij de inhuldiging op 13 september 1855, werd de brug getest door een wagen volgeladen met ijzeren staven, zijnde een totaal gewicht van 20.000 kg, getrokken door acht paarden. De laatste grote herstelling (voor haar afbraak) gebeurde in 1951, van 7 tot 22 mei. Het wegdek, dat door het steeds zwaarder wordend verkeer erg beschadigd was, werd volledig vernieuwd in gewapend beton. Acht jaar later besliste men de Reep op te vullen (van 16 augustus tot 11 october 1960) en de Nieuwbrug werd gesloopt in vier dagen, door de aannemer die ook de even verder gelegen Wijngaardbrug zou slopen. Aan de Nieuwbrug hebben de Gentenaars nog een gezegde overgehouden. Het moet vroeger zoveel als een belediging geklonken hebben toen men tot iemand zei : "ge zijt van over de Nieuwbrugge". In het Gentse Woordenboek van L.L.V. Coopman vinden we ook nog terug dat men van iemand die onheus handelde zei : '"t is hem vergeven, hij is _van over de Nieuwbrugge." M.LABYN ('t Vervolgt)

244


INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE- FICHE Nr.127 Op 13 juni 1899 stelde V. De Muynck in het Frans, in de rubriek "Burgerlijke Gebouwen- Kraanlei nrs. 101 en 103- XVIIe eeuw (1669)", een fiche op over

OUDE HUIZEN VAN DE OUDBURG De twee huizen die de nummers 101 en 103 dragen op de Kraanlei, en waarvan het laatste de hoek vormt van deze lei met de Rode-Koningstraat, rechtover de Zuivelbrug, vormen zeer merkwaardige specimens van de Vlaamse architectuur van de XVIIe eeuw. De hoge gevel op de hoek, die men vroeger verkeerdelijk gehouden heeft voor het huis van Palfyn, is karakteristiek door de rijkheid van zijn versieringen. Boven en onder de kruisramen van de eerste verdieping kan men zes hoog-reliëfs in aardewerk waarnemen die op het eerste zicht de beeldhouwer bedreven in zijn kunst verraden. Het middenpaneel, boven de eerste verdieping, stelt een vliegend hert voor, met de legende : Den vlieghenden Hert eh vormt het uithangteken van het huis. Men weet immers dat vóór de invoering, op het einde van de XVIIIe eeuw, van de nummering der huizen, men ze onderscheidde door middel van uithangtekens die dikwijls gebeeldhouwd waren in de gevel. De vijf andere panelen, waar men de invloed schijnt weer te vinden van de Italiaanse Renaissance, zijn versierd met allegorische figuren in dewelke men mythologische onderwerpen heeft willen zien; ze schijnen ons eerder de vijf zintuigen voor te stellen. De puntgevel, vol afwisseling, wordt bekroond door drie zeer sierlijke beeldjes die het volgende voorstellen : op de top de Liefdadigheid, op de · twee "rampants" het Geloof en de Hoop. In het midden van het bovenste gedeelte, een ovaal venster waaruit het borstbeeld van een fluitspeler steekt. De versiering van de puntgevel wordt aangevuld met bloemenslingers, engelenkopjes, leeuwen, de ram en het masker van een grijnzende man; beneden geven twee cartouchenons het bouwjaar : Anno 1669. De gevel van het ander huis is veel eenvoudiger, maar is ook van wezenlijk belang. Hij is versierd met bas-reliëfs in een Vlaamse stijl, die zes werken van Barmhartigheid voorstellen; het zevende, de Gastvrijheid, werd gesymboliseerd door het huis zelf dat een herberg was. Een van die bas-reliëfs dat dreigde neer te storten werd enkele jaren geleden weggenomen; het wordt nu bewaard door de eigenaar. De puntgevel wordt bekroond door een korenaar in lood dat schijnt te dateren uit het 245


@

70. GAND - Quai do la Grue - Doux belles façades (1669)

.r L1s 7 CEuvres de Miséricorde, 6 sont [cgurées en bas-t'elief, Ja 7•, l'hcspitallté est représenlée Pt~r la Maison · méme qui était une Au berge ; 2• Le Cerf-Voltsnt ou le Joueur de flute,. rl!tnaJrau par la {i?Jesu de sa àécoration. 1F. W. Reprod. interd.)

246


tijdstip van de constructie. Het oud en schilderachtig dak wordt doorbroken door een oud, houten dakvenster. Het Stadsarchief bezit geen enkel document aangaande deze twee bekoorlijke gebouwen die, spijtig genoeg, zullen gesloopt worden wanneer het algemeen rooiplan, uitgevaardigd bij een Koninklijk Besluit van 1874, strict zou gevolgd worden. CF. La Belgique illustrée, t. 11, pp. 204-205 (met tekening van Puttaert).Fr. De Potter, Het boek der vermaarde uithangborden, (Gent, 1861), p. 42 (met reproductie van de bas-reliëfs). - Atlas de la ville de Gand, in de bibliotheek van de Stad en van de Universiteit, portefeuille Lil (tekening van Mr. J. De Waele)- Messager des sciences et des arts, 1827-1828, pp. 149-150 (met plaat).- J.J. Van Ysendyck, Documents classés de l'art dans les Pays-Bas, {fototypie die de twee gevels weergeeft met de delen die nu verdwenen zijn : het zesde bas-reliëf op de eerste, en de linker-bloemenslingers van de puntgevel van de tweede).

OVEREENPAARLANG VERGETEN LETTERSPELLETJES Iets meer dan een jaar geleden gaf onze betreurde vriend Maurits Van Wesemael ons de tekst van een artikeltje "om te publiceren als het eens paste". Wij hebben in dit nummer een plaats vrijgemaakt voor dit- helaas -laatste artikel van hem. Bovenaan had hij geschreven : "Opgedragen aan de bende G.T.-se Puzzelaars en Puzzelaarsters". In de bladzijden die volgen zullen we het hebben over enkele argumenten en de buitenissige puzzels die door die argumenten gepresenteerd werden. Wat ge onder dat woord argument dient te verstaan zal u geen enkel woordenboek verklappen en wel om de eenvoudige reden dat het klakkeloos uit het Frans werd overgenomen. Dus zoeken we de betekenis ervan in een Petit Robert die verklaart dat een argument is een "exposé, sommaire du sujet que l'on va développer (au théàtre, en littérature)" en in de Nouveau Petit Larousse die leert dat een argument is een "sommaire d'un livre, d'une narration, d'une pièce de théätre." Kortom een drukwerkje dat we gewoonweg een toneelprogramma plegen te noemen. Worden we tegenwoordig slechts uiterst zelden met dergelijke programma's geconfronteerd, vroeger hadden deze heel wat meer in de toneel247


~n-- ..... ~1r 'Ffa y~ ~é<t . · ÉN·,RECHTVlllRtltrim-t PATRIARCH. . I

. ,•

R . A0.::;H A . M, .C:x .' )

A

~

S

.0'

.erlaege van SENNAB Koning 1an Adama_.... SEl\1ÉBE~ Koning un, SEGOR Koning van Baia, BARA en tl.!'RSA Komngen \·an :uGom<ma,door de manhafcewaepenen van COD<?RLAHOMOR der J1:l?miten , gcallieerc met AMRAPHE_L Konmg van Sennar, H l{o9mg van Ponti, ende THADAL Konmg der Heydenen ; waer .gt de-triumphante viéforie, verkregen door de gezegende waepencq :t ;;Godts Dienaer ABRAHAM , hier door verloflènde fynen nevel. ·:ovlr welcke- overwinninge MELCHISEDECH , wefende eencn

.,.,ah' den Alderhoogfren Godc, tot danckbacrheyt otTert broodt ende , ll iî'áer volgt de Rechtveerdige Seraffe GoDTS over de inwoondcrs dlina en Gornor ra, en het verfineken van hunne Steden en Landen.

!11: _êfoor C. DE. LA~GI-!E. Getrocken uyt de H. Schrifture

1

het Bocck

Ge etis van het 12. tot ende met het 19. capittcl. . · lafnu voo~ d'~erfie reyfe vertoont worden door de Konfi~min'Qaers vaá • RHETORICA. der Prochie van • ~ ..~.... ;,

K E R E

0

l\.T f~- _· . '- . CAS SE v}{ Y E -VA N'lt·u -rrEN A'EKD'E

~..~~

1~~

<

~-!:

$;lt. •,..-

~.~

, · ·öp 4.en 4· s~ S. ende elffren September I 7?3·

.

~

·"'·. · .. · OPGEDRAEGEN ~de feerEdeleende \Vcerdé i\Ievrouwe ANNA FRANCtscA DE LAKUHULLE, Douairicre ~ van .~okerc; ende aen M'HER JoANNES JosTus DE LAK&THUL LR., Grave der Stede ende Pootte van Kupermonde , Baron van H'ifJekercke , erfachtig Ontfanger der Sublidien van \': • • •lm \Vaes, Broeder der felve DoWilri<!re ; ende aen den fcer Edelen ende w~;- e eere AoRIANUS PHILIPPUS FRAr\CJS_!:US Dil GU!tLJ.lNCK) Ridder des Roomfc h

.

Ryck, H~(e der Prochic ende Baronye • felbvgt a Diesvelt, Spenfters,

1

Lf!Jfl

•!

~de

• .

~r •

N~t

·

MI

.; Heer Juoocus , f DoMtNtcos oa ~UW.En.& Bailliu endè :s n• ScwtTEILE dieffier d'er. "" .. :--·

IYai!J, Gorgem, Peperflraete, Rae~ woordtgen regerenden Heerc• S

riaet, Patlor in Nokere; ende aen den :r 1>üder-l"afior. t\ls m.cdè aen d'Hçer G&· ~ Schepenen; ende d'Heer-Pnaus Prochic ende Bàronye vau- No ken:.

.

.

..

tirsïáH>ir t>y Pn~vs na" G:öunt_.

van fiacre Majelleyt.

Afb. 1. Titelpagina van een "braaf" (d.w.z . zonder aanwending van om het even welke spelletjes). Erdoor vernemen we wie allemaal bij het feest betrokken werden. Van het argument leverde de drukker op 31 aug. maar liefst 1000 exemplaren . Welke de bestemmelingen van die massa drukwerkjes waren blijft een open vraag. (Uit Abraham. Verzameling M.V .W .)

248


pap te brokken. Bijna twee volle eeuwen- vooral de 18de mogen we als hun Gouden Eeuw vereremerken - wisten ze de belangstelling van het theaterpubliek (levendig) gaande te houden : elke formaat, elke papierkwaliteit een enkele maal natuurzijde (1)- kwantiteit, kwam van pas bij hun uitvoering. Sommige van de werkjes telden een of twee bladzijden, de meeste vier, enkele acht. De voorpagina diende om het stuk te presenteren, de overige bladzijden leverden de samenvatting van de verschillende bedrijven en desgevallend de aankondiging van de "vertogen", dat waren zo iets als levende beelden wier binding met het verloop van het stuk niet zelden onbestaande was. Een exemplaar van klein formaat mat niet meer dan 18,5 cm x 16,5 cm; een groot exemplaar vrijwel 30 cm x 19 cm. De oudste ons bekende Gentse argumenten werden respectievelijk door de colleges van de Jezuïeten en van de Augustijnen de wereld ingestuurd. Ge moet weten dat beide instellingen jaarlijks prijsuitdelingen op het getouw zetten bij welke gelegenheid door de leerlingen aan dramaturgie werd gedaan. Natuurlijk stonden op het programma- pardon argument- uitsluitend bijbelse of mythologische werken, opgevoerd in het Nederlands, het Frans of het Latijn. Het Jezuïetencollege (hoek Voldersstraat en Korte Meer) ingehuldigd op 14 maart 1592, zal vanzelfsprekend een tijdje moeten wachten hebben aleer het van wal kon steken met zijn theatervoorstellingen. Hoe dan ook was het in 1618 zover gekomen. Opgevoerd werd "Herodes Agrippa Coninck der Joden. Dewelck vertoocht zal worden door de Jonckheyt van het College der Societeyt Jesu binnen Ghendt, den 13. Sept 1618, drukker Gaultier Manilius. De Augustijnen lieten zich - dat spreekt vanzelf- niet onbetuigd, want in 1630 tonen ze dat ze eveneens hun man kunnen staan in het evolueren op de planken. Ze voeren op Andronicus comnenus empereur de Constantinople, 11 Sept. 1630. (Een bijdehand personage die Byzantijnse keizer. Hij deed de keizer verwurgen (1183), zette zich in zijn plaats, huwde diens twaalfjarige weduwe, de Franse koningsdochter Agnès, werd op zijn beurt van de troon gewipt (1185)). In de 5 bedrijven van het treurspel wordt flink gemusiceerd en gezongen. Dit laatste uiteraard in het Frans. Drukker Josse Doorm. Ik onderstreepte reeds dat de paters jaarlijkse prijsuitdelingen organiseerden. Die plechtigheden werden natuurlijk door arg. aangekondigd : Pharao Tragoedia Treur-Spel opgedragen aen de zeer Edele, Wyse, Vroome en Voorzienige Reeren De Reeren Scepenen der Stad Gend door welker mildheyd zullen uytgedeylt worden de Jaerlijksche Prijzen. Zal vertoont worden door de Jongheyd van de latijnsche Schole der Societeyt Jesu. Binnen Gend den 1. Sept. 1773. Drukker Petrus de Goesin, drukker van haere Majesteyt. Om geen ruzie te stoken tussen de twee soorten paters, ook nog dit arg. De Ghecroonde Memorie des Doodts. Tot danck-teeken voor de 249


.¡../. ,":

,.

•.

_.,

,:

~

J

Afb. 2. Titelpagina van een "on-braaf' argument . Het puilt uit van de jaerschriften allerhande. De factor van de creatie is een bekend personage : koster-schoolmeester Petrus Jan Signor (1708-1774). (Verzameling M.V.W.)

jaerlijksche Prijzen mildelijek ghejont aen de Jonckheyt deser steden Schole onder het bestieren van de P.P. Augustijnen. 12 Sept. 1668. Drukker Maximiliaen Graet. Dat ook geestelijke overheden mee deden aan het spijzen van de boeken250


uitdelingen wordt eveneens door een arg. te berde gebracht. (2) Het ligt natuurlijk niet in onze bedoeling al ons Latijn aan die "brave", "serieuze", "voorname" argumenten te verspillen. Integendeel willen we u zo intiem mogelijk kennis laten maken met wat minder "brave", minder "redelijke", laten we zeggen veeleer "uitdagende" gewrochten gecreëerd door de talrijke amateuristische toneelmaatschappijen alias "rederijkerscamers" waarvan elke gemeente een specimen rijk was en waarvan ge ongetwijfeld hebt horen spreken. Ik haast mij op te biechten waarom ik hun gewrochten "on-braaf' of "uitdagend" durf te noemen. Aan het hoofd van elke "camer" stond een (toneel)leider die door de band een manusje-van-alles was : een dorpspastoor, een koster, een schoolmeester die zich, de een al meer dan de ander, ontpopten als regisseur, toneelmeester, toneelschrijver, en niet zelden rijmelaar. Vanzelfsprekend stonden zij in voor de redactie van de argumenten. Hun generatie noemde hen "factor", een woord dat ge vruchteloos in een modern woordenboek zult aantreffen. Slechts weinigen van die "factors" zijn ons met hun naam bekend, maar dat is van geen belang voor ons betoog. Waarom ze zich niet vergenoegden met het op papier zetten van heel gewone, banale, maar niettemin aantrekkelijk gepresenteerde teksten weten we niet. Precies alsof hun leven ervan afhing propten ze de 4 of 8 bladzij den druks vol met chronogrammen (j aerschriften, j aerwyserd), anagrammen, achrostichons, allerhande letter- en cijferspelletjes en dito puzzels. Dat er zodoende op een overdadige, zelfs buitensporige wijze met heel dat arsenaal raadselachtigheden omgesprongen werd- onze Oosterburen heten dat "des guten zuviel"- schijnen de heren factors niet bespeurd te hebben. Ik stel me voor dat ze slechts één enkel doel voor ogen hadden: hun kijkend publiek, maar ook de thuisblijvers, op enig hersengymnastisch tijdverdrijf of divertissement te trakteren. De wintermaanden waren lang en het gezin (ouders, kinderen, grootouders) dat heel wat hechter aaneengekoekt was dan dit tegenwoordig 't geval is, kon desgevallend in gesloten gelederen de aangeboden raadselachtigheden te lijf gaan. Waaraan de heren niet zelden anoniem gebleven argumentenfabrikanten spijtig genoeg te kort schoten: nooit ofte nimmer vergastten ze hun speurend volkje op de tips die enig licht kan brengen in die door de band erg ondoorgrondelijke opgaven. Waarmee we nog niet zeggen willen dat de geheimdoeners gereed stonden hun secreten mee te nemen in het graf. Ze wensten alleen dat ze om ophelderingen verzocht werden. Het arg. Den Val ende Erstelling van Lupoldus Graev van Fribourg... 1797, drukker D.J. Bevernaege, Oudenaarde, bevat zo'n uitnodiging: Dupt, merkct, en siet ... en kend gy 't niet? Ie leer u, 't heel bedied Als my de vraeg geschied. We kunnen derhalve niet weten in welke mate door het publiek op de gestelde problemen gereageerd werd alhoewel op sommige exemplaren sporen waar te nemen zijn van verrichte pogingen tot ontcijfering van bedoel251


Ä:i:;:;tl~.r,;'~)llilrlper,Qer J~ JiUac·tn"il>orp .vm aVct.gheM.

··:1:Ji~Jor·'oMii]il. ~

y

'~. -~-.L"."':;t~ ,·,~ :;:,_:_·:~ 1

.:

;·t·"~ '""·',~-- :.-· ~" ',

::_i::,.;',

Ffté It.: . . ,·

.

.

;.Ief,:.IJ~iiU ~~~.. ~Yt ·lf"-W&~r .. t~~:,

~lbfhîli9té>.JareVV:tt,··u;;;;·:f'~~~~~=Îo.'r.~~~~~.

Atb. 3. Merkwaardige titelpagina. Moen, de gemeente waar het toneelspel opgevoerd wordt zelfs op een acrostichon getrakteerd. Ze krioelt van de jaerwysers en de letter-cijferwissel is van hetzelfde allooi als een die elders behandeld werd. De maar al te kreupele zinspeling op het spelluidt : NIET ZONDER W AERIGE HULRE VAN U (w) K (oninklijke) ALDERHEYLICHSTE EENIGHEYD. (Uit: bLYDe bekeerYng Van eUpheMia Waerlge prlnCesse Van China. Verz. M.V.G.) w~rd,

de problemen. Ik mag zeker niet vergeten te benadrukken dat, wegens de constructie van de cijfer- en letterspelletjes de spelling van de lieve moedertaal genadeloos verprutst, verminkt, verkracht werden, bij wijlen in stukken en brokken gehakt. Dat er bovendien in de tekst met de geschiedkundige waarheid en historische personen een plezierig loopje werd genomen zal niemand van verbazing doen omvervallen. 252


De rijke verzameling argumenten ter sprake brengend die in het Oudenaards Stadsarchief bewaard wordt schreef stadsarchivaris Lod. van Lerberghe : "De Rederijkers bedienden zich van de drukpers voor de argumenten van hun toneelvertooningen die zelden meer dan eenmaal in het jaar werden gedrukt. Het was gewoonlijk een of ander boekdrukker van Gent die daarmee belast werd." (3} Die opmerking klopt. Er is inderdaad nauwelijks een Gentse 17de of 18deeeuwse drukker aan te wijzen die het argumentendrukken niet op zijn actief had. Of die brave mensen veel werk op hun winkel hadden ? Ik zou het geloven, want vanuit de verste hoek der Vlaanderen kwam men beslag leggen op hun vakmanschap. Met pakken van 300 tot 1300 stuks vonden nu eens "brave", dan eens "on-brave" argumenten hun weg naar Aksel (Zeeuws-Vlaanderen), Aalst, Adegem, Bouchoute, Deerlijk, Dentergem, Eeklo, Eke, Geraardsbergen, Kruishoutem, Lembeke, Lokeren, Mullem, Munte, Nazareth, Nokere, Oosterzele, Oostwinkel, Sinaai, St.-Laurens, St.-Lievens-Esse, St.-Pieters-Aaigem, Stekene, Tielt, Zomergem, Zottegem, Ursel, en wellicht nog naar andere plaatsen. Ik vernoem dan nog niet de resem gemeenten die hun aas gingen opdoen te Oudenaarde of te Kortrijk. Was het aantal klanten aanzienlijk, het aantal drukkers was navenant. Ik ging op zoek naar deze laatsten. Om door die luitjes niet verdacht gehouden te worden van vooringenomendheid, dus geen afgunst op te wekken, laat ik ze in alfabetische orde de revue passeren : J. Begyn; Fr. B. Bernaert (woonende in d'Audburg inS. Antonius van Padua); P.F. Cocquyt; J. Danckaert (op de Coore-Merct); J. Doorm; Weduwe Doorm; P. de Goesin I; P. de Goesin 11; J. Eton; M. Graet; Erfgen. Graet; J.F. Kimpe; E. Le Maire; G. Manilius; S. Manilius; B. Manilius; J. Meyer; H. Saetreuver; S. Somers (by de Jesuiten in den Salamander); J. vanden Kerckhove (woonende in 't Ghecroont Sweerdt}; M. vander Ween; Fr. enD. vander Ween. Oudenaarde concurreerde met twee drukkers: D.J. Bevernaege en P.J. Vereecken. Kortrijk met een enkele: P. Callewaert; Dendermonde ook met een: J.J. du Caju. ¡ Vraag me niet hoe groot of hoe klein de berg op de markt (of in de herberg) uitgereikte argumenten geweest is. De stapel moet torenhoog hemelwaarts gereikt hebben. Van Pieter of Petrus de Goesin 11 weten we met zekerheid dat hij bij de uitreiking op de allereerste plaats gestaan heeft. Hij is namelijk zo vriendelijk geweest om zijn "registres de la boutique" en zijn "Hantboeck der inkomsten en goederen 1753-1785" na te laten (RUG}. Van A tot Z hebben we die documenten aan een verhoor onderworpen. Met uw goedvinden lichten we productie van 1761-1768 uit hun verband. Het valt zo maar op dat behalve de maanden jan. en febr. al de andere maanden flink aan bod komen met een in 'toog vallende voorkeur voor de oogstmaand; dat Aalst op 10-08-68 genoegen nam met een levering van amper 300 exemplaren; dat St.-Laurens daarentegen op 01-05-67 strijken ging 253


met maar liefst 2425 exemplaren (vierden ze misschien de eerste mei?). Kortom, gedurende die 8 jaar verlieten precies geteld 73625 argumenten Petrus' atelier. Geen kleinbier, zou ik menen. En als ik daarbij bedenk dat terzelfder tijd- weliswaar in geringere massa's- menig andere drukker zijn duit in het argumentenzakje deed, vlei ik mij bij de gedachte dat stapels al dan niet vergeelde argumenten liggen te treuren in kisten en laden of op nooit betreden zolders. Helaas die kisten en laden en zolders getuigen nooit van die dingen gehoord of gezien te hebben. Vandaar dat het aantal verzamelaars en bibliotheken bij wie of waarin ge argumenten kunt tegenkomen zo opvallend schaars zijn. Slechts op 4 plaatsen hebben we er- nooit meer dan een pootje- aangetroffen. De rijkste verzameling vondenwe-meer dan 100 telden we er- in het Stadsarchiefvan Oudenaarde; een veel geringer aantal in het Oudheidkundig Museum van Ronse; nog geen 40 in het Gents Museum voor Volkskunde - mocht ge 't niet weten door Prof. De Keyser aan het Museum geschonken omtrent een jaar voor zijn dood-; een onbepaald aantal in de RUG; een viertal in het Gents Stadsarchief. Hoe het gesteld is met het privĂŠbezit? Ik zou zeggen terra incognita. Het spreekt vanzelf dat niet alle argumenten van Gentse makelij zijn. Vooral Oudenaarde trachtte Gent naar de argumentenkroon te steken, er zorg voor dragend te verzwijgen bij wie haar drukkers in de leer gegaan zijn. Inderdaad is het de Gentenaar P.J. Vereecken geweest die te Gent werkte van 1749-1751 en de rest van zijn bedrijvigheid binnen de Oudenaardse muren voortzette. Basta. Ik meen genoeg uitgeweid te hebben over de algemeenheden van het argument zodat ik kan overgaan tot het onderhanden nemen van enkele van die uitdagende dingetjes. Niet de eerste de beste maar veeleer van die "onbrave" alleszins buitenissige drukwerkjes. Het is u zeker bekend dat de rederijkers niet alleen verlekkerd maar eerder verzot waren op het gebruik -lees misbruik- van het chronogram. Voor dit woord hadden ze maar luttel trek, liever spraken ze van "jaerwyser" of "jaerschrift". De heren factors waren er verslingerd op. Niet alleen versierden(?) ze er de voorpagina's v~n hun argumenten mee, ook de overige bladzijden van het drukwerkje propten ze ermee boordevol. Ter illustratie haal ik het arg. aan dat met brio de opperste gaai heeft afgeschoten (Afb. 1). De titel van het toneelspel luidt : Zegenprael der tryompherenden Rooms keyser Leopoldus en Nederlaag van Soliman (4). Het ding dagtekent van 1755, precies geteld 72 jaar na het eerste beleg en 226 jaar na het tweede. Bemerk dat de informatie begint met een "dry dobbel Jaerschrift" : 5265 of 1755 x 3. Bovendien botst ge op 3 dubbele chronogrammen (3510 of 1755 x 2) en 7 enkelvoudige chronogrammen. Noteer terloops dat de bezitter of de gebruiker van het arg. een van de chronogrammen ontcijferde. Doch met het uitstallen van die portie jaerschriften was des heren factors kous bijlange niet af. De 254


mul.- r

r/,.

tl;r,flil! wzn P. I . SIGNOR tot Nuh.rcke bv R ¡

Afb. 4. Dit ruitvormig letterspel mag aanzien worden als het summum van excentriciteit. Zowel met enige logica als met enig respect voor de taal heeft de voortvarende factor rekening gehouden. De boodschap door deze verkondigd vangt met deze woorden aan: AL HEEFT ONS SPEL (A=middelste letter; L=bovenhoek; H=rechterhoek; E=onderste hoek; E=linkerhoek). Wie ontdekt de resterende brok van de inderdaad erg verborgen gehouden wijsheid? (Uit: Den Val ende Erstelling van Lupoldus. Verz. M.V.W.)

overige 3 bladzijden die ik u niet voorleggen kan kregen er eveneens een massa te verteren : 5 dubbele en 25 enkelvoudige. Dat maakt een totaal van 41 becijferingen wat we beslist een record mogen noemen. Een bijna even spectaculair titelblad mag ik u waarlijk niet onthouden. Het betreft het arg. getiteld "Blyde bekeering van Euphemia waerige princesse van China" opgevoerdteMoen in 1783. Drukker P. Callewaert , Kortrijk. Niet alleen tovert elke regel of paar regels een chronogram te voorschijn, de 4 zij kanten willen mordicus voor geen bastaards versleten worden , halen er dus ook maar een in huis. Het zal zeker niet nodig zijn te beklemtonen dat de anoniem gebleven factor in 't radbraken van de taal met een "Oscar" of een "CĂŠsar" verdiend vereerd te worden. Niettemin biedt het document ons een uitgelezen gelegenheid om met de Romeinse cijfers te leren omgaan, bij voorbeeld door de schoolgaande jeugd. Vooral niet vergeten dat I = J; Y = I+I = 2; V=U=5; W=V+ V=X=lO . Onderaan hetarg. zal uw oog vallen op een duistere regel bestaande uit letters en cijfers. Ik durf u niet aan te raden het zaakje trachten te klaren. In ieder geval komen we op dit brokje abracadabra verderop terug. 255


Zoals ge zeker heb opgemerkt waren onze vrienden argumentenfabrikanten geen sukkelaars in het manipuleren met Romeinse cijfers. Doch wees gerust, ze waren tot heel wat subtielers in staat. Met name hadden ze een nog heel wat andere kunst onder de knie, een die zij "letter-wissel" noemden. Het arg. Het wonderbaer trouw-geval van Cobonus en Pecavia, 1783, drukker P. Calewaert, Kortrijk, presenteert ons dergelijk letter-wisselspel. dzuh qp yobeu nuf zmfdlhwu flf eo zumgxrz eduhg urn ehzusu rquh zewqumfqu fuhdbo db wqf euhfllmum. Ik wees er reeds op dat degenen die hun spelletjes uit hun mouw schudden, de sleutels van de raadsels angstvallig verborgen hielden. Hoevelen van de argumentengebruikers zijn er ooit in geslaagd een of meer van die sleutels te vinden ? Hoe dan ook zullen ze met een aankondiging als deze : IK HEB WEER WAT RAERS VOOR DE SNUFFELAERS maar kwalijk gediend geweest zijn. Wat er ook van zij hebben we lang moeten tasten en gokken en als de blinde naar het ei slaan aleer we de gezochte spijker op de kop konden slaan. Noch min noch meer kwam het erop aan het alfabet op zijn kop te zetten en dit te confronteren met het normale. Aldus: ZYXWUTSRQPONMLKIHGFEDCBA ABCDEFGHIKLMNOPQRSTUWXYZ Het volstaat de letters van het enigma te substitueren door hun equivalenten en klaar is Kees. Dus D=W; Z=A; U=E; H=R. Dus DZUH=WAER. Als ge het boeltje zult opgekuist hebben zult ge lezen: waer ik blyve met antworde tot ul (uliedèn) aenschauwers en vraege hier audientie terwyl wy dit vertoonen. Geef grif toe dat de oplossing van het probleem per slot van rekening veeleer een kinderspelletje was. Die bedenking moet een collega van de vraagsteller eveneens gedaan hebben. Daarom nam hij zich voor met iets stevigers, iets manhaftigers voor de dag te komen. Het arg. Den heylighen Roosenerans van Maria, 1772, drukker uit Oudenaarde, zorgt voor het nodige voer: ¡ yo gmhqdhu, shxuyw iudqfmwfyw gh uafnh, xix mqkrmklhp. Hebt ge de moed in pacht, zet u dan maar aan het over en weer gooien met die uitdagende lettertjes. Ik vrees dat ge van een kale reis thuis zult komen. In uw (veronderstelde) poging zult ge pas slagen nadat ge te rade zult gegaan zijn bij ons allen goed bekende Julius Caesar. Want hij gebruikte courant de sleutel die gij zo graag hadt willen vinden, natuurlijk om zijn oorlogsberichten van de ene kant van de wereld naar de andere kant te versturen. De door hem gebruikte codering was weliswaar niet van zijn eigen vinding; ze heeft niettemin zijn naam blijven dragen: Julius-Caesarcryptografie. 256


De methode van dat systeem bestaat erin de letters van een tekst één, twee, drie, enz. plaatsen naar voren te verschuiven. Serieuzer wordt het geval (praktisch onoplosbaar) als men als sleutel niet één of twee, maar afwisselend twee of meer cijfers laat meespelen, bij voorbeeld eerste letter twee plaatsen naar voren, tweede letter vier plaatsen naar voren, derde letter weer twee plaatsen, enz. In dit geval zal de sleutel2-4 genoemd worden. Doch laat ons liever terugkeren naar ons eigen probleem. De sleutel is het getal3. Elke letter dient dus 3 plaatsen naar achter verschoven te worden, dus y=u· o=l· (ui ofulieden)· g=d· m=i· q=n· d=a· h=e· u=r- dinaer De ' ' ' ' ' ' ' ' ' . rest gebeurt navenant. Om dergelijke coderingen tot een goed en vlugger einde te brengen gebruikte men van oudsher de zgn. substitutieschijf. Ik heb ze derwijze gedraaid dat ge ons probleem probleemloos kunt oplossen. Ik ben ervan overtuigd dat de ontwerper van onze letter-wissel de schijf gekend en gebruikt heeft.

I=J u~v

Onze vriendelijke "dinaers" hadden evenwel meer waren in hun mars dan wat letter-wissels. Ze jongleerden even graag en kwistig cijferpuzzels uit hun hoge zijden. Eenvoudige maar ook enkele die waarachtig niet van de poes waren. Eerst een eenvoudige. Het arg. Van de VreeDe VraekzUChtlge NYDige enDe bLoeDDorstige DrahoMYra De LUCzko, 1777, drukker Judocus Begyn, trakteert ons op een zgn. P-puzzel. Dat soort spelletje is zo oud als de straat. R. Foncke ontdekte er een in een 15de-eeuws handschrift dat in 257


de K.B. te Brussel bewaard wordt. (5) De oplossing van dat speels enigma luidt : ons keysere carolus te Ghendt gheboren die heeve t strop voor ghulden vlies vercoren. Deze vranke maar niet minder rake opmerking tussen haakjes gezet. Onze P-puzzel ziet er aldus uit :

h~t ~~rst~ d~~l w~rt h~~r ~~rm~lt 2 3 52 44 2 544 2 2 pn pn pprtppgpn ppprgpstplt. De Fonck-puzzel die door een 16de-eeuwse hand in het 15de-eeuwse manuscript neergeschreven werd is van geen cijfers voorzien. Deze zijn vervangen door twee, drie, vier of vijfhorizontale streepjes aangebracht op de lange staarten van de letters p. De factor kon die doenwijze niet in acht nemen omdat de drukker over geen doorstreepte p's beschikte. Het is zo klaar als een klontje dat de exponenten van de p's naarviervan de vijfklinkers verwijzen. Dus 2=e; 3=i; 4=o; 5=u=v. Hebt ge terloops opgemerkt dat de titel van het arg. een drievoudige j aerwyser verklapt ? 5531 = 1777x3. En nu een moeilijker exemplaar. Het arg. Beatrix, hertoginne van Matachon, fransche coningin, 1802, drukker Oudenaarde, vergast zijn "constminnende aenschauwers" op deze zedespreuk :

i§§p

dpt

ddtä iy~t t§ z~ p1s hy dts 6 4 8 7 7 7 4 58118 3 7 mp 't lost ms dmkwmls sozzo ams. Ik zal u het lang zoeken besparen en u maar prompt de sleutel overhandigen. Het is het spelletje van haantje-keer-weer dat we dienen te spelen :zet de 9 exponenten op een rijtje; begin met de laatste en vervang ze door de klinkers 9=a; 8=e; 7=i; 6=o; 5=v;=u; en de medeklinkers 4=1; 3=m; 2=n; 1=r. Klaar luidt de preek : die meer mynt te zyn als dat hy is op 't lest is dikwils verre mis. Als laatste aangehaalde cijferpuzzel moge een waarachtig bizar ding uit zijn schuilhoek gehaald worden. Ik vond ze in het arg. Triomphante Victorien Behaelt door den Regtvaerdigen Dienaer Gods Josué", 1797, drukker D .J. Bevemaege, Oudenaarde. 1 2 10 100 2 5 500 cnmd rh cf Is zm bhe zpicd xpqt mi 1 5 10 5 5 100 50 1 cni; ypqf d iq olbilccqc cs ypa mi ni. Verstaat ge de kunst in de huid van een factor te kruipen, zet u dan maar fluks aan het cijferen. Verstaat ge die kunst niet steek dan voor mijn part het ding even fluks in het dak en verneem van mij hoe de cijfervork in de lettersteel zit. We hebben met twee verschillende substituties af te rekenen. Laten we 258


vooreerst de van getallen voorziene letters onder de loep nemen : n : 1, doet denken aan de Romeinse I, dus letter i h : 2, doet denken aan de Romeinse Y, dus letter y f : 10, doet denken aan de Romeinse X= W, letter w s : 100, doet denken aan de Romeinse C, dus letter c e: 1000, doet denken aan de Romeinse M, dus letterm q : 5, doet denken aan de Romeinse V, dus letter v t: 500, doet denken aan de Romeinse D, dus letter d a: 50, doet denken aan de Romeinse L, dus letter l Als ik u bovendien verklap dat de aldus bekomen letters een wederkerige werking hebben, dus dat i=n; y=h; w=f; enz., en dat de overgebleven letters op een vrijwel willekeurige wijze gekoppeld werden: r=b=r; z=k=z; x=g=x; o=p=o; zult ge de geheimzinnige wijsheid kunnen verwoorden: Siet by swacke rymkonst gouden sin, houwt nu paroassus scholen in. Meer een grappigheidje dan een brok puzzelwerk biedt ons arg. Treur-Spel van de heylige maeget ende martelaeresse Omcommena dochter van den koning in Portugael, 1770, Petrus de Goesin. Van die maeget wordt in een chronogram verteld dat Al In hEt JAEr hOndErt Acht-En-dErtig Is diE 1 3 2 31 2 4 2 1 2 2 3 3 32 mAEgEt nU gEkrUyst. 12 2 5 2 5 Onder ieder woord staat een getal van 1 tot 4 cijfers. Tel die getallen 1 + 3 + 2 + 312 + 42 + 1223 + 3 + + 32 + 122 + 5 + 25 bijeen. Ge zult het gevraagde jaartal krijgen: 1770. Het waren evenwel niet alleen chronogrammen, letter- en cijferpuzzels waarmee men de arg. placht op te "smukken", ook wat we geneigd zijn doolhofachtige puzzels te noemen doken hier en daar parmantig op. Ik viste er alvast een drietal op en bied ze u goedgeefs aan. Het spreekt vanzelf dat ge ze neemt voor wat ze waard zijn. De eerste komt uit het arg. Leven ende Dood van den H Joachim ende H Anna, de Geborte van de H Maget Maria en de Komst van den Messias, 1797, Oudenaardse drukker. tetrussig s p c a r a p n l n a r t d 0 0 0 u a l e e d 0 p r h V l e Gi r p t n e e g r m e 0 e w b a s y h t d u 0 r V s y u n y b e k c r e k u 259


1>11 guft dJ&

c,.ra ba.?Jit

I6tyt WH 851JWS J19f)8t•

IS 'EEN

OF G1 DIT WEL BE.HEI EN KENT 'DA1 DAEROM

NTET.

~~~~~~~~a~~.,. Tl)t AUDENAERDE : By PETRUS JOANNES VEREECKEN wooneade ia

èca Bour& b7· her B:ggy11-hof.

/ /,/{ fr,)

---.

~

Afb. 5. Ook rebussen placht men uit de mouwen te schudden. Ditmaal een heel eenvoudige die geen verklaring vereist. De twee versregels zijn te ontcijferen als ge weet dat 1=a; 2=e; 3=i; 4=o; 5=u ofv; 6=1; 7=m; 8=n; 9=r. (Uit Bekeeryng van Euphemia. Verzameling M.V.G.) N.B. Op het einde van 1961 schonk Prof. P. de Keyser zijn verzameling argumenten aan het Museum Volkskunde te Gent . De volledige lijst ervan verscheen in Oostvlaamse Zanten 1962 p. 187-189.

Er is slechts een element, de hoofdletter G, dat klaarblijkelijk een rol te spelen heeft. Inderdaad, die letter is de start van de wandeling die spiraalgewijze, volgens de wijzers van een horloge, het veld doortrekt. Hebt ge de wandeling doorbracht, dan zult ge al stappend gelezen hebben wat madam de factor te vertellen heeft : Gedirigeert door mij Isabella Clara Poppe huysvrouwe van Petrus Signor tot Nukercke by den hulst. Zoals ge ziet schijnen er ook vrouwelijke factors geweest te Zijn alhoewel ik vrees dat manlief meer dan een handje zal toegestoken hebben. Tweede puzzel. Minder in omvang dan de voorgaande maar daarom niet minder doolhofachtig . Hij wordt geleverd door het reeds genoemd arg. Josué en ziet er aldus uit : ebwgoe d a e r o n r 1 1 o s I e t e t s 0 t 0 d h e n b c e r n k w s e 0 d n k r g a t

260


Ook ditmaal vertrekken we van de centraal geplaatste hoofdletterS. Doch verkoop de huid van de beer niet vooraleer deze geschoten werd want met spiralen ronddraaien is hier stellig geen sprake. Integendeel wordt het een wild bokkespringen van ik zal u gaan hebben. Van de S wippen we naar de linkerbovenhoek, van daar naar de rechterbovenhoek, van daar naar de rechteronderhoek, van daar naar de linkeronderhoek. Zoals ge ziet geen lachespeL Wat er vervolgens te doen staat is moeilijk onder woorden te brengen. Daarom nemen we - met tegenzin onze toevlucht tot de cijfertaaL Met de getallen 1-49 duiden we de volgorde aan volgens dewelke de (49) letters uit het rooster dienen gelicht te worden: 1=S; 2=i; 3=e; 4=t; enz. Het vervolg van de springpartij laat ik aan uw zorgen over. 02 06 10 14 18 22 03 25 26 30 34 38 27 07 21 41 45 46 42 31 11 17 37 49 01 47 35 15 13 33 44 48 43 39 19 09 29 40 36 32 28 23 05 24 20 16 12 08 04 Uiteindelijk zal de volgende geleerdheid uit de nevel te voorschijn treden : Siet den arbeyd wort gekroont, doen als het werck is beloont. De laatste puzzel die we voor u uitkozen - ge vindt ze in het arg. Mandadige ende roempleytige werken van onze roemryke apostolyke Majesteyd Maria Theresia, 1782, Oudenaardse drukker - is een creatie die voor de zoveelste keer getuigt hoe groot de voorliefde voor het chronogram wel was. Zowel de eigenlijke doolhof, een vierkante veld van 100 letters, als de dit veld omringende kader houden een chronogram in : in beide gevallen een "dobbel jaerschrift" (3564=1782x2). Het door de kader gevormd kwatrijn vangt aan met de letterM (eerste letter bovenaan), draait mee met de wijzer van de klok en eindigt met de letter T (voor de rij stippels bovenaan). Zijt ge het pure filosofie uitgulpend kwatrijn op het spoor gekomen (Maria Theresia alias Minerva, brengt I geestelijke I verlichting aan haar onderdanen)? MinerVaMoet soo open Doet Deze Verrlgt een IDer Ligt M M D D D LV V I I I I = 3564 De doolhof begint met de letter W die ge aantreft op de 6de regel (op het origineel vet gedrukt). Ga nu maar gezwind aan het spiralen, aanvangende met de i onderaan de W, dan naar links, dan naar omhoog, enz. De spiraal eindigt met de letter n (9de rij, 8ste letter). Met de ernaast staande lettert (9de rij, 9de letter) herneemt ge de spiraal maar in tegenovergestelde richting. Ge eindigt met de letter n (1ste rij, eerste letter). Als ge naar behoren 261


zult gefactoreerd hebben zult ge dit kwatrijn, met veel vliegjes erop, ter wereld gebracht hebben. Wien prysdt Minervas school sal hooren sien leegh swyghen 'syn kenders vangheen const van wien gy schandt sult kryghen Epiloog. Bij elk verhaaltje past een epiloog, schreef Van Looy. Waarom zou het mijne er geen hebben? Er valt erop heel wat te prakkezeren. We wisten dat de eerste golf Rederijkers - die van de 15de en 16de eeuw - met het dichten van hun refreinen, balladen, rondelen, zinnespelen en wat weet ik wat al, voor doel hadden hun taal te eren, te dienen, te verrijken. We weten eveneens dat zij later - in de 17de eeuw en 18de eeuw- erfgenamen of liever navolgers telden, die als tweede baksel van de beweging een hele toonladder lager - en valser - zongen. En niet terugdeinsden door hun kunstmatige en bombastige stijlen en overdreven bemoeiingen met de Griekse godenwereld aan de door hen aanbeden dichtkunst meer oneer dan eer, meer schade dan voordeel berokkenden. Maar wat we stellig niet wisten, niet vermoedden, was dat ze in hun niet te breidelen ijver op een nooit gekende manier de zo geliefde taal zonder blikken of blozen verprutsten, verminkten, verkrachtten. Voor ons is wat die knutselaars zo naarstig en gewetensvol tot stand brachten niets meer maar dan ook niets minder dan een forse brok "eigenaardige" folklore die het evenwel niet zover zou gebracht hebben waren een paar steden daar niet geweest om voor de materiĂŤle, dus nuchtere, uitvoering te zorgen. Omdat die bepaalde brok folklore primo minder bekend is, secundo in geen geringe mate in de Gentse bodem stevige wortels schoot, wijdden we er onderhavige bladzijden aan. M. VAN WESEMAEL

NOTEN 1.. Den bekeerden Adrianus Treurspel met ballet, klucht en dans, 1770 Tot Gend by Servaes Somers by de Jesuiten in den Salamander (Volderstraat). 4 blz. Stadsarchief. 2. Salomona met haere zeven zoonen de MachabeĂŤn. Treur-Spel opgedraegen aen den eerweirdigsten heer myn heer Rainerius Franciscus Heye XLI. Prelaet van de verrnaerde Abdye tot Drongene door wiens miltheyd de Prysen sullen gegeven worden aen de Minderjaerige Jongheyd... bestieringe der Eerweirdige Paters Augustijnen; 1771. Tot Gendt by Servaes Somers. De vertoning wordt besloten met de opvoering van de "klugte" Als den Boer de mode leert Heel de Weirelt staet verkeert. Stadsarchief. 3. Aangehaald door Dr. D.J. vander Meersch, Audenaerdsche Drukkers 1479-1830, Oudenaarde 1844.

262


4. Tijdens de oorlog die keizer Leopold I (keizer 1658-1705) tegen de Turken onder grootvizier Kara Mustafa voerde, werd Wenen vruchteloos belegerd (1683). Voordien hadden de Turken onder sultan Soliman de Grote (1520-1566) even vruchteloos Wenen trachten in te nemen (1529). In 1683 heette Weneos verdediger graaf Starenberg. In 1529 was het graaf Niklas von Salm, optredend in de plaats van keizer Karel. Bovendien was het in 1755 niet de eerste keer dat de vrees voor de wreedzuchtige Turken op de planken tot uiting kwam. Reeds in 1717 was het het geïnteresseerd publiek gegund geweest te gaan kijken naar en genieten van Karel den VI, keyser van 't Christenryk ofte Nederlaeg van Achmet den IV Turckschen Sultan door den onoverwinnelyken held Eugenius van Savoyen, 1717, drukker Comelius Meyer op d'Hoogpoorte in 'tgekroond Sweerd. Het zal wel geen toeval geweest zijn dat het toneelfeest in kwestie plaats greep omtrent de tijd dat de keizer als graaf van Vlaanderen op de Vrijdagsmarkt op 18 okt. van hetzelfde jaar 1717 ingehuldigd werd. Cfr. de grote kopergravure van C. ·Eykens gedrukt door Augustinus Graet. 5. Oostvlaamse Zanten, 1937, blz. 207. Een gelijkaardige 18de-eeuwse P-puzzel behandelde P. de Keyser voordien in 0.-Z. 1929, blz. 33. Dit keer kregen de p's exponenten mee.

UITHANGBORDEN TE GENT (Vervolg) Uithangborden waarvan de vorm of het thema naar de wapenkunde verwijzen, komen te Gent bijna niet meer voor. De heraldiek was oorspronkelijk nochtans een der voornaamste bronnen waarnaar de uithangtekens werden gekopieerd. Vanaf de Franse Revolutie, die elke herinnering aan koningschap, adel en feodaliteit grondig heeft bestreden, verminderen de benamingen zoals de vr~egere "Het Schild van Oostenrijk" (Gewad), "Het dobbel Vierstaal" (Korenmarkt), "De drie Kronen" (Sint-Jacobsnieuwstraat), "De witte Lelie" (Donkersteeg), "De groene Leeuw" (Hooiaard) enz. Daarenboven beroert de kennis van de heraldische kleuren en hun symboliek onze huidige medeburgèrs helemaal niet meer. Goud was lang een heraldische kleur bij uitnemendheid, symbool van geld, rijkdom, schatten. Aan een hoeden- en pettenwinkel in de Lange Munt hing tot begin april 1974 "In den gouden Hoed", een houten, 19de-eeuwse ceremoniesteek uit, bevestigd boven een smeedijzeren galgje. Daaronder hing een plaatijzeren schildje waarop, aan weerszijden de vermelde benaming te lezen stond. Tijdens een aprilnacht heeft een onbekende, ongevraagd, zijn collectie met het beschreven uithangbord uitgebreid ... In het Museum voor Volkskunde bewaart men een houten "Gulden Draak" die oorspronkelijk op de Sint-Salvatorstraat aan de drogistenzaak

263


Afb. 1. In den gouden Hoed- Lange Munt.

~Dit'E"

Afb . 2. De Gulden Draak- Mus. v. Volkskunde, Gent (Copyright A.C.L. Brussel).

264


Afb. 3. In de gouden Pluim- Vrij dagmarkt.

Afb. 4. In de gouden Duif. Vrij dagmarkt.

265


Afb. 5. De Gulden Valk - Vrijdagmarkt.

Afb. 6. Wapenschilden- Hoogpoort.

266


Afb. 7. Schild met banderol aan vroeger Kruideniersgildehuis - Klein Turkije.

Afb . 8 . De gouden Hond (Copyright A. C.L.- Brussel)- Mus. v. Volkskunde.

267


van Jozef de Vreese uithing. Deze haalde zijn diploma in 1890. Daarom veronderstellen we dat het uithangteken van het eind van de 19de eeuw is. Dat is zeker het geval voor het bord "De gouden Hond" van de winkel van de Gentse tingieter Jacques de Keghel in de Korte Munt. Dat bord beeldt een hond uit in plaatijzer uitgeknipt. Daaronder hangt een rechthoekige plank waarop "Jacqs. De Keghel tingieter" geschreven staat. (Jacques stierf in 1902). Naast voorgaande uit het Museum voor Volkskunde zijn er elders nog enkele uithangborden met "gulden" of "gouden" te vermelden. Zo onder meer "Het gouden Mandeke" op de Pensmarkt, "In de gouden pluim", "In de gouden Duir' en de "Gulden Valk" op de Vrijdagmarkt Duif en pluim zijn vergulde, houten voorwerpen, tevens een reklame voor beide verfwinkels. "De gulden Valk" is een herberg aldaar. De naam staat geschilderd op een houten plank, tegen de muur getimmerd en een plaatijzeren ruitje aan ee~ galgje. In de Burgstraat hingen indertijd monumentale uithangtekens zoals de indrukwekkende "Kroon" in beschilderd hout die tot ca. 1940 een bekende voedingswarenzaak versierde en de metalen "Olifant" die tijdens het interbellum een confectiezaak aanwees. Verschillende vernieuwde, gepolychromeerde schildjes met heraldische kentekens werden aan de muren van het Sint-Jorishotel en het cafĂŠ "De Turk" aan de Hoogpoort en de Botermarkt vastgehecht. Ze duiden op bezittingen van Keizer Karel. Eveneens in schildvorm en versierd met het wapen der kruideniers is het uithangbord aan het oude Kruideniersgildehuis in Klein Turkije. Boven een stenen banderol waarop "Crudenier" gebeiteld staat, werd een schildje gehecht waarop, veelkleurig, een vijzel met twee stampers op een groen veld staan afgebeeld. LodeHOSTE ('t Vervolgt)

MEDEDELING De Heer Paul de Pessemier, voorzitter van de Koninklijke Vereniging der Historische Woningen van BelgiĂŤ en van het Slot van Laame heeft via het Verbond van de kringen voor Heemkunde in Oost-Vlaanderen meegedeeld dat alle leden van een heemkring uit Oost-Vlaanderen een korting genieten van 20 fr. op de normale toegangsprijs van 60 fr.voor het Slotvan Laame. Onze leden worden vriendelijk verzocht zich te voorzien van hun lidkaart.

268


DE GESCIDEDENIS VAN DE VYT-BORLUUTFUNDATIE EN HET LAM GODS (Vervolg) 1704. Orlandi Pellegrino Antonio, Abecedario pittorico ... , Bologna, blz. 78, 191,359, baseerde zich op Vasari en V on Sandart. 1708. Gramaye, Antiquitates illustrissimi comitatus Flandriae, LeuvenBrussel, blz. 20, merkt op tijdens zijn beschrijving van de St.-Baafskathedraal : "Cuius ut fabrican tam superiorem quam subterraneam admirantur architecti, ita picturas pictores: Imprimis illam Adamiet Evae, opus Ioannis ab Eyck, inventum JUSTI Vitii, Domini Pamelae, in quam tabulam ita lusit poster Vrientzius" (Het oorspronkelijke document dateert uit 1609). 1709. Reimann Jacob Friedrich, Uersuch eines Einleitung in die Historian Literariam der Deutschen, Halle, dl. I, blz. 287, stelt een kritisch onderzoek in naar de Vitae van Vasari, doch zonder enige grondige basis. 1711. De oorspronkelijke deuren van de afsluiting van de Vytkapel werden vervangen. Mogelijks droegen zij -zoals de balusters- de wapenschilden van de begiftigers. 1713. Reimann Jacob Friedrich, Die ersten Linien vonder Historia Literaria der Deutschen ... , Halle 1713, blz. 9, fantaseert verder (cfr. 1709). 1713-1723. Jan-Pieter van Male, Prael-Thoneel van de vermaarde en geleerde Bruggelingen, Brugge, f"83, Brugge Privé-bezit. 1715. Palomino de Castro Y Velasco Antonia, El Museo pictórico ... , Madrid, 1715-1724(overnameherdruk 1795-7, dl. I, blz. 55, 175), neemt de geschriften van Van Opmeer, Van Mander en Pacheco over met notities van deze laatste over een onbekend werk van Jan van Eyck. 1717-1727. In de 2de helft van de 18de eeuw bemerken we in het ontvangstboek der kathedraal o.m. de intentie van de fundateurs en de "fondatie van wylent Judocus Wyts ende desselfs compagne Elisabeth Borluut". Vanaf 1724 tot 1732 droeg François van Damme de mis op in de Vytkapel (203). 1722. De Caylus, Le trésor de la curiosité, Parijs, blz. CXX-CXXI. 1723, mei 28. In het testament van kanunnik Sebastiaan van Eyck van het kapittel van de St.-Veerlekerk lezen we dat hij een "Geseling van Christus"

269


van Sebastiaan van Eyck, Antwerps schilder en familie van de kanunnik, schonk aan de St.-Miehielkerk te Gent (noot 52). 1724. Tschamser François Antoine, Annales order Jahrs-Geschichten der Baarfüseren order Minderen Brudem, Thann (uitgegeven te Kolmar in 1864) prijst - nietJan maar Hubert. Voor deze gegevens van deze Appeles, wiens overlijdensdatum hij heel goed kende, greep hij terug naar de kloosterchroniek (noot 80a). 1728. Richardson Jonathan, Traité de la peinture et de la sculpture, Amsterdam, dl. 1, blz. 217, baseert zich op Von Sandart. 1729. Weyerman Jacob Campo, De levens-beschryvingen der nederlandsche konstschilders ... , Den Haag, dl. I, blz. 179-194, neemt van Mander's en Lampson's passus over. 1731. De schilder Albert Fontain ontving 12 lb.g. voor restauraties van schilderijen in de kathedraal. Van Ryckevorsel (251) neemt zonder meer aan dat ook het Lam Gods gereinigd werd, doch nietswij st hierop (cfr. noot 6b). 1732. Maffei Supione, Verona illustrata, Verona 1731-2, dl 111, blz. 274v, aanvaardt Malvasia's (cfr. 1678) kritiek over Vasari's Vitae. 1734. Zedler, Universa! Lexicon aller Wissenschaften und Künste, vol. 8, Halle-Leipzig 1734, kolom 2422 (herdruk: 25, 1740, kolom 711) haalt Von Sandart's passus aan. 1735. Antonius Sanderus, noot 150, blz. 83-4, vertaling uit zijn Flandria Illustrata. 1739. Jean-François Foppens, Bibliotheca Belgica, Brussel1739, vol. 11, blz. 635, nam de gegraveerde portretten van E. de Boulonais (cfr. 1682) over. 1742-1748. Vanaf 1742 tot 1748 droeg kapelaan Ferdinand de BrunswijckLuneburg- een familielid van Elisabeth Borluut- de mis in de Vytkapel op. We kennen van hem een aantal rapporten i.v.m. de Vyt-Borluutstichting (28 juli 1747 : staat en retroacten met voorstel tot regularisatie wat aanvaard werd op 28 september 1747; 31 december 1747 ontwerp tot regularisatie van de rekeningen der Oude Cotidiane en een ontwerp tot regularisatie van de rekeningen der Oude Fabriek en van de nedersacristie). Op de rugzijde van deze door hem samengestelde bundel betreffende de dienst

270


in de Vytkapel wordt vermeld dat de fundatie dateert uit 1535 (later verbeterd in potlood tot 1435) {252).

1744. F. Le Comte, Het Konst-Cabinet der Bouw-, Schilder-, Beeldhouwen Graveerkunde, oflnleiding tot de Kennis dier fraaye, Weetenschappen, vervat in de Schilderyen, Standbeelden en Prenten. Verrykt met een beknopte Leevensbeschryving der voornaamste Schilders, Beeldhouwers en Plaatsnyders, Utrecht 44 (vertaald uit de Franse tekst: Cabinet de SingularitĂŠs d'Architecture, Peinture et Gravure, Parijs 1699-1700). 1745-1748. In de Oude Cotidiane maakt men nog melding van de verkochte goederen te Beveren-Waas in 1614. De mis wordt in de Vytkapel opgedragen door E.H. Andreas de Simpele. Vanaf 1748 tot 1760 worden drie supplementaire missen vergoed aan de de Simpele in de "capelle van Adam en Eva" gesticht door "Judocus Wyts en Elisabeth Borluut" {203). Andreas de Simpele was de enige kapelaan sinds 1625, die geen lid was van het Kapittel. 1745 en 1758-1759. Tegen de westelijke muur van de Vytkapel plaatste men in 1745 het praalgrafvan bisschop De Smet (verwijderd in het begin van de 19de eeuw), terwijl dat van kapelaan de Brunswijck-Luneberg tegen de zuid-westelijke muur werd geplaatst in 1758. Dit mausoleum werd vervaardigd door J. Martens. Een jaar later werd het epitaaf van de familie De Draeek in de Vytkapel geplaatst. Ontroofd van zijn tafeltje werd waarschijnlijk Hubert van Eyck's grafsteen verwerkt in die periode als bouwmateriaal in de portiek van de noordelijke transept {1759) (253). 1750 (omstreeks). A.J. Dezallier d'Argenville {1680-1765), AbrĂŠge de la vie des peintres avec la notice de leurs ouvrages, Parijs, jaar 4. 1751. Anoniem. Beschryvinge van de gedenckweirdigste schilderyen die te sien zyn in de kercken van verschyde steden van Vlaenderen, Brabant, eet., hs. Brugge Stadsbibliotheek. 1751 (na, verkeerdelijk gedateerd 1734). De Sadeleire (?), Beschryvinge der 7 proebiale kercken der stadt Ghendt, haere raeriteyten van schilderyen ende door wat meesters die gemaekt syn (in 1883 onnauwkeurig gepubliceerd door Ch. Piot), noemt het Lam Gods het "Paeschlam". 1753, april18. De resolutie van het Kapittel in verband met de betaling aan de Nedersacristie van de onkosten van de dienst in de Vytkapel, merkt op dat de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Desondanks werden het aantal missen in de week verhoogd met 3 voor een periode van 12 jaar (203). 271


1753. Jean-Baptist Descamp, La vie des peintres flamands et hollandais, avec des portraits gravés en taille-douce, une indication de leurs principaux ouvrages, et des réflexions sur leurs différentes manières, Parijs, dl. I, blz. 1 e.v., baseert zich op Van Mander. De illustratie gemaakt door François of Charles Eisen (?) gaat voor Hubert terug op het zgn. zelfportret van het gestolen paneel. Het palet met penselen, het vaatwerk met olie en het door zonnestralen gebarsten paneel zijn eveneens ontleend aan het verhaal van Van Mander. Het gebarsten paneel stelt de Aanbidding der wijzen voor uit de verzameling van de hertog van Orleans, dat toen ongegrond beschouwd werd als een paneel van Jan. 1759. Met het oog op de nieuwe geannoteerde uitgave van Van Mander's schildersboek in 1764, die met kommentaar voorzien werd door Jacobus de Jongh, maakte Jan L'Admiral2 gegraveerde portretten naar deze op het ontvreemde paneel.· Zij werden opgenomen in een stilleven-compositie met enige emblematische elementen, zoals we ook bemerkten bij Houbraken (1718). Onderaan prijkt het portret van Margaretha (lees: Elisabeth), dat herinnert aan het oeuvre van de Meester van het Amsterdamse kabinet ( ± 1480), de zgn. Hausbuch-Meister. In dezelfde editie zien we nog een gravure van Jan L'Admiraal voorstellend Hubert en Jan, die waarschijnlijk in dezelfde periode ontstond, waarbij de nadruk ligt op het leeftijds-verschil (254). 1763. J.R. Füssli, Allgemeines Künstler Lexicon, 1763; G.P. Mensaert, Le peintre amateur et curieux oudescription générale des tableaux des plus habiles maîtres, qui font I'ornement des églises, couvents, abbayes, prieutés et cabinets particuliers dans l'étendue des Pays-Bas autrichiens, Brussel1763, vol. 11, blz. 21 "L'agneau de l'Apocalypse ... n'etoit pas prévenu de l'ancienneté et de la rareté de cette pièce, on la passeroit cent fois sans y faire attention". 1767. Anoniem, Den kundigen schilder aanthoonende de fraeyheden ende namen der meesters van die schilderyen geplaetst in de parochiale kercken en andere cloosters ende capellen der stad Gent, Gent 1767 (verdwenen handschrift, waarvan eertijds een 19de eeuwse kopie in bezit was van Hulin de Loo). 1768. Ter gelegenheid van de 5 jarige oprichting van de Brugse academie wilde men een nieuw gedenkteken voor Jan van Eyck laten oprichten (de grafzerk was versleten en het koperen epitaaf werd vernield tijdens de godsdienstoorlogen). In afwachting van het marmeren epitaaf waarvoor 2 ontwerpen werden ingediend, besloot men "de selve op berd te laeten" schilderen door Paulus de Cock, "verbeeldende één grafnaelde met daer op 272


in" een medaille met het portret vanJan van Eyck (datmogelijks terugging op dat van het Lam Gods). Door de werken in de St.-Donaaskathedraal in 1782 werd het schilderij overgebracht naar de academie. Latere lotgevallen zijn er niet van bekend (255). Rudy VAN ELSLANDE ('t Vervolgt)

NOTEN 250. D. Roggen, Het caravagisme te Gent, in: Gentse Bijdragen van de Kunstgeschiedenis, XII, 1949-50, blz. 313. 251. J. Van Ryckevogel, De schoonmaak van het Lam Gods der van Eycken, in : Morks Magazijn, Dordrecht XXXI, 1929, blz. 591-593; cfr. noot 6b. 252. J. Duverger, De- paramenten van de Joos Vydkapel van de Sint-Baafskerk te Gent, in :Artes Textiles 11, 1955, blz. 49. 253. E.A. Hel/in, noot 236; J.J. De Smet, noot 152 e, blz. 20, 21, 31; c) A. Goetghebuer, L'église cathédrale deS. Bavon à Gand, Gent 1893, blz. 79,96, d) R. Van De Wiele, Sint-Baafskatedraal-Gent, Gent 1973, blz. 28. 254. E. Dhanens, De iconografie der Van Eyck's, Brugge 1982, blz. 15-16,69, ill. 9. 255. 0. Deiepierre, noot 282, blz. 11-13; V. Vermeersch, Grafmonumenten te Brugge voor 1578, Brugge 1976, blz. 168.

GESCIDEDENIS DER GENTSE KAZERNEN ANDERE GEBOUWEN IN GENT, GEBRUIKT DOOR MILITAIREN* Zoals we in de inleiding tot deze serie hebben gezien (G.T. juli 85) waren er tot de 16de eeuw praktisch geen kazerneringsproblemen. In die tijd bestonden er nog geen gebouwen die exclusief dienden tot het onderbrengen van troepen. In vredestijd logeerden de militairen, op eigen kosten, in afspanningen, in gehuurde huizen of in woningen van partikulieren. Ze moesten zelf onderhandelen over de huurprijs. De gasthuishouders waren verplicht de soldaten te herbergen voorzover er plaats vrij was. In tegengesteld geval en als niemand geneigd was de krijgslieden onderdak te verschaffen werden de logementen door het schepencollege aangeduid. De gebuurtedeken bezorgde het stadsbestuur de nodige adressen. *Het eerste artikel in deze reeks verscheen in "Ghendtsche Tydinghen" 1985-Nr. 4.

273


-------·- l I L •

.... .. ... ... -

/'1ANÈ Ç E

--

••

• • • •

i \

-- ~\i' L..L~

t _Lj

. - . - . . . - Afb . 1. De manège en de bakkerij. (S.A.G. Atlas Goetghebuer).

Onder de regering van Keizer Karel begonnen de moeilijkheden. Om zijn rijk "waarin de zon nooit onderging" tegen de vele vijanden te verdedigen had Karel een machtig leger nodig. De bevolking moest, tegen wil en dank, het grote aantal krijgers herbergen . Toen er geen plaats meer was bij de burgers werden meer en meer openbare gebouwen als militair onderkomen gevorderd . Men kan stellen dat in de loop der tijden bijna alle stads- en staatsgebouwen in Gent eens door de onderscheiden legers zijn bezet. Hierna een willekeurige greep uit verschillende geschiedenisbronnen : - 1567-11 juli : "Op 't gebod van den Graeve van Egmont , volgens 't welke de Soldaeten , zoo lang als er noch waeren , van huys tot huys zonder uytneminge ofte aenzien van iemand, alle Maenden verleyd moesten worden". (1) - 1648 : Een deel van het Prinsenhof door de stad aangekocht om er cavalerie in te herbergen. (2) 274


- 1693-25 aug : Het Schepencollege vroeg aan de koning de vrouwen, kinderen en de bagage van militairen uit de kapellen en andere openbare gebouwen te verwijderen. Het antwoord was; Neen. (3) - 1780-90 : Onder de regering van Jozef 11 werden veel geestelijke orden afgeschaft. Sommige abdijen kregen militairen te logeren. (4) - 1793-1814: Tijdens de Franse bezetting schafte men alle kloosters af. De meeste werden als "bien public" bezet of verkocht. Kerken en kapellen vormde men om tot stallen of legeropslagplaatsen. (5) - 1838 : De gemeenteraad besloot geen militairen meer bij burgers onder te brengen. De citadel aan de Reuverpoort zou daarvoor gebruikt worden. Het duurde nog tot 1873, jaar waarin het Ministerie van Oorlog het onderhoud der kazernen op zich nam, vooraleer dit besluit volledig werd nageleefd. (6) - 1914-1918 : Tijdens de eerste wereldoorlog waren bijna de helft der openbare gebouwen in Gent door het Duitse leger ingenomen. (7) - 1940-44; Reeds in 1939 bezette het gemobiliseerd Belgisch leger scholen en gebouwen. Na mei 1940 moesten veel huizen worden ontruimd in het voordeel van het "Feldgrau". Hierna volgt de geschiedenis van twee welgekende Gentse gebouwen die ooit door militairen werden betrokken. Het klooster van Sint-Agneete aan de Lindelei Onder de bescherming van pastoor Gillis Spierinck kwamen in 1434 enkele lekezusters uit het klooster van Sion bij Oudenaarde naar Gent. Ze betrokken een armzalig huisje nabij de Bijloke. Op 7 juni 1452 namen ze de regel van Sint-Augustijn aan en lieten zich "zusters van Sente-Agneeten" noemen. In het jaar 1454 schonk de bisschop van Doornik, Jean Cheverot, hen een huis op de Ganzendries. De kloosterorde scheen te floreren want in 1472legde men de eerste steen van een kerk waaraan men 10 jaar zou werken. Bij die kerk bouwde men iets later het klooster. Het stadsbestuur was de nonnen welgezind; in 1493 schonk de collatie hen een groot stuk terrein naast de abdij. Het jaar daarop kochten ze een perceel grond van de zusters van de Bijloke. In de kloosterkas moet men de bodem hebben gezien want de Augustinessen wachtten tot 1518 om hun eigendom uit te breiden. Vanaf die datum was er echter geen houden meer aan, bak- en washuis, stallen, boerderij, werkplaatsen enz. zagen het licht. Het ging de congregatie goed; vooral na de oprichting van een school voor "deftige meisjes uit goeden huize" kwam er zaad in 't bakje. Maar mooie liedjes duren niet. De beeldstormers verjoegen de nonnen en vernietigden de kerk en het klooster (1566). Het duurde tot 1584 vooraleer de Sint-Agneete-zusters hun eigendom terug konden betrekken. In de loop van de 17de eeuw bouwden ze een nieuwe kerk en vergrootten de abdij langs de LindeleL 275


Afb. 2. Rijbaan en Bakkerij in St.-Agneete (S.A.G. Atlas Goetghebuer).

Behalve dat het kloostercomplex zware schade opliep bij de beschieting die de aanval op Gent, door de troepen van Loctewijk XIV voorafging (9 maart 1678) kenden de geestelijken rustige jaren. Er kwam een einde, zowel aan de rust als aan de congregatie, toenJozef II in 1783 hun vereniging afschafte. De dienst der Domeinen maakte inventaris, liet een groot deel van het klooster afbreken en bouwde in de plaats nieuwe burelen voor het eigen ambt en voor dit der Douanen. De kerk degradeerde tot hooi- en stromagazijn. De resterende gebouwen werden verpacht. Tijdens de Franse bezetting (1794-1814) installeerde men op het terrein een militaire bakkerij. Volgens dekreet van 23 april en 27 juni 1810 stond de Staat alle militaire domeinen af aan de stad (zie bijlage 1 in G.T. juli 1985). Onder Willem I (1815-1830) beschikten de bereden troepen uit het garnizoen over geen rijbaan. (8) De legerleiding liet, op kosten van de Gentse burgers, een rijschool optrekken rechtover de bakkerij op het terrein van het oude klooster. (Afb. 1 en 2) Die nieuwe manège werd ingehuldigd op 31 augustus 1821. (9) Er was nog steeds plaats zat in St-Agneete. De stad , die in april1810 eigenaar geworden was van het ganse complex, opende er een nijverheidsschool (1826). De inrichting had een zodanig succes dat de schepenen zich verplicht zagen uit te breiden. Onderhandelingen werden aangeknoopt 276


Afb. 3. De kazerne rond 1920 (Verzameling A. Verbeke).

met het Ministerie van Oorlog en van Binnenlandse Zaken. De Domeinen en Douanen kreeg men redelijk snel uit hun burelen maar de militairen stribbelden tegen. Uiteindelijk kwamen beide partijen tot een akkoord en op 13 juli 1850 tekenden ze de "Conventie van St-Agnes". In het kort ging het erom dat de stad over alle legerinrichtingen in St-Agneete mocht beschikken als ze elders een nieuwe bakkerij, een rijbaan en nog enkele andere logementen bouwde. In 1859 waren alle voorwaarden vervuld en verlieten de militairen het grondgebied van het voormalige nonnenklooster .

Het Grootseminarie, eens de Albertkazerne Op het einde van de vorige eeuw was het seminariegebouw aan de Biezekapelstraat niet meer bewoonbaar. (10) Het voldeed niet meer aan de eigentijdse hygiĂŤne, er was geen tuin, nergens kon een straaltje zon de duistere ruimten opvrolijken, de verwarming was volstrekt onvoldoende enz . Bisschop Seghers beriep zich op de dekreten gestemd tijdens het Franse bewind om andere gebouwen te vragen aan de gouverneur van Oost-Vlaanderen. (11) De wetten voorzagen dat iedere provincie een geschikt gebouw ter beschikking moest stellen om er seminaristen te logeren. In 1903 benoemde de gouverneur een commissie die, samen met de bisschoppelijke- en seminariediensten , een oplossing moest zoeken. Het eerste plan kwam van architect Mortier die de bestaande gebouwen wilde vernieuwen en uitbreiden tussen de Nederpolder , Kapittelstraat en HoofdkerkstraaL Terzelfder tijd zou hij het bisdomgebouw afbreken 277


zodat de kathedraal volledig vrij kwam te staan. Daar de kosten voor dit plan te hoog opliepen ging het spijtig genoeg niet door. Voorstellen om de nieuwe gebouwen op te trekken aan de rand van de stad werden afgewezen. De bisschop wenste het seminarie in de onmiddellijke omgeving van de hoofdkerk. Even dacht men aan een plaats langs de Neerschelde maar uiteindelijk viel op 24 juli 1905 de keus op een terrein langs de Reep, tegenover het Geeraard de Duivelsteen. De provinciale architect Mortier viel de eer te beurt de plannen te tekenen. Kanunnik M. De Baets, president van het seminarie, had hem een lijst met wensen overgemaakt; plaats voor 200 seminaristen met voor ieder twee kamers, slaapplaatsen en burelen voor de president, de negen professoren, de zusters en het personeel. Verder leslokalen, bibliotheken, eetzalen, keukens enz. Alles samen een oppervlakte van 10.448 m2 verdeeld over een gelijkvloers en twee verdiepingen. De versiering van het gebouw zou verzorgd worden door kunstenaars uit het Gentse. Voor de kapel-opsmuk benaderde men Remi Rooms. RenĂŠ De Cramer voor de muurschildering, Gustaaf Ladon voor de glasramen en AloĂŻs De Beule voor de beelden van de vier evangelisten in de kapel. De beelden die de voorgevel moesten kronen zouden gemaakt worden door Oscar Sinia. Het gebouw kon betrokken worden in 1914 en ontving als eerste bewoners ... de Duitse bezetters! Om vernieling te voorkomen hield men de, nog niet geplaatste, kunstwerken in depot tot na de oorlog. Het nieuwe seminarie was dus een militair kwartier geworden onder de naam "Hohenzollemkaseme". (12) De Gentenaars die nog nooit van de Hohenzollem gehoord hadden maakten er al spoedig de "hooizolder" van. Toen het zegevierend Belgisch leger eind 1918 terug in het land kwam nam het vanzelfsprekend ook bezit van het seminarie. Het 3e Linie regiment bleef er tot 1925, jaar waarin het in Oostende garnizoen ging nemen. In de zes jaar dat die militairen aan de Reep verbleven noemden ze hun kwartier de "Albertkazeme". (Afb. 3) De citaties die ze tijdens de oorlog hadden verdiend (13) werden op de binnenkoergebouwen aangebracht. (Afb. 4) Eind 1925 kwam er tussen de provincie en seminariebestuur een akkoord tot stand dat de priesterleerlingen toestond hun nieuwe woonst te betrekken vanaf 1 januari 1926. Bisschop Seghers, die de nieuwe gebouwen niet mooi vond, zag de school liever in het oude kwartier blijven. Hij werd daarin gesteund door de president Mgr. De Baets, die steeds tegen de verplaatsing was geweest. Het ging zover dat architect V aemewyck werd aangezocht nieuwe plannen te tekenen. De provincie ging akkoord en zou de optrek aan de Reep gebruiken als rijkswachtkazeme. Onder druk van het besturend bureau van het 278


l,:;

~ ""

6a• d

<. ,lse•n'" Tilbr¡r!

Ge~! - f\!brt!chtk:He;:J'

t-~

.

.

----~

Afb. 4 . Binnenkoer. Let op de citaties (Verzameling A. Verbeke).

seminarie en ook van de leerlingen zelf, die het beu waren in de uitgewoonde lokalen te kluizen, besloot de bisschop uiteindelijk toch maar te verhuizen. Rond Pasen 1926 was het dan zover dat, met de hulp van seminaristen en de cibisten, de inboedel van de Biezekapelstraat naar de Reep kon worden overgebracht. Nog tijdens de verhuis brak er brand uit in het Justitiepaleis. Een commissie kwam de mogelijkheid onderzoeken het Gerecht enkele tijd in het seminarie onder te brengen. Het bleef bij dit ene bezoek. Wel werden de oude verlaten gebouwen , eigendom van het bisdom , voor enkele jaren aan het Ministerie van Justitie verhuurd. Nadien huurden de Zusters van Liefde het oud-seminarie en richtten er de lagere school " Klein-Sint-Bavo" in. Ook tijdens de tweede wereldoorlog werd een gedeelte van de gebouwen door de bezetter "beschlagnahmt". In 1944 kwamen onze bevrijders de Duitsers vervangen. Ook een afdeling A.T.S., vrouwelijke militairen , betrok de seminaristen kamers. Een medelid die er tewerk was gesteld, vertelde ons dat er toen niet veel gebeden werd op de slaapkamers. Voor het ogenblik is het terug rustig aan de Reep. Buiten enkele burelen ingenomen door de provinciediensten is de oude "hooizolder" terug bewoond door deze waarvoor hij gebouwd is. Hiermede eindigen we onze "Geschiedenis der Gentse kazernen". We hopen enkele ongekende gebeurtenissen te hebben onthuld en bij sommige lezers de interesse voor de militaire geschiedenis van hun stad te hebben gewekt. 279


\• ·-~:\l

---::·-;,;.-.

--

---

"'. -.

....

,,

I

N 00 0

\\ v'"

t:

[A___.,.l) .~IJl '- . ..-

;7~;;;/

'·

I

>I

• I

I ' I ' I

I I

IJ(

-c.,r.><:f.-,V

AO

I

I

)'

--~

__

...

.... -:-~-- ~ ......~, ~.: ......:.~>, ~~

·':.-:· --:s~--

-----,__

..

.. . _, ...

'~,

\

-~~

;-+'t./) . , .:~l·

11 '""

I I

·0~.

...__... ....... ·;.:,.~":;~......

9 '

I

I

f•'

... ,. ......~.......

·~

I

I

.\

\ '· '\

I

'< I (' I

..."

-il

,/,~

Afb. 5. De Gentse militaire gebouwen en terreinen rond 1930.

1. Militair hospitaal - G.T . Maart 86 2. Leopoldskazerne - G.T. Sep.85 3. St. -Pieterskazerne- G.T. Mei86 4. Manège- G.T. Juli 86 5. Hollainkazerne - G.T. Nov. 85 6. Demanetkazerne - G.T. Juli 86

7. Oefenplein-Brusselse Stw . - G.T. Maart 87 8. Sterre-complex - G.T. Sep.86 9. Tankkazerne St.-DenijsG.T. Nov. 86 10. Oefen- & Vliegveld G .T . Maart 87 11. Loodsen voor Tanks G.T. Nov . 86 12. Fourragemagazijn.


Langs deze weg willen we ook de personen danken die ons bij deze reeks artikelen behulpzaam zijn geweest. In de eerste plaats de herenEmest Galle uit Lede en Jacques De Vos uit Gent, de eerste voor de toelating tot inzage van zijn rijke dokumentatie, de tweede voor het gebruik van zijn uitgebreide bibliotheek en zijn steun. Inlichtingen kregen we van de heren H. Collumbien, J. Decavele, Th. De Smet, M. Steels en van het personeel van het 1e en 2e Comité tot aankoop van Domeinen. Foto's en afbeeldingen ontvingen we van de heren J. Bombay, M. De Wulf, Ch. Fumière, E. Heylebroeck, M. Hutse, E. Levis, A. Verbeke, H. Wafellman, M. Van Wesemael en van mevrouw D. Weiss-Van Bockstaele. RogerVAN AERDE 1984 BffiLIOGRAFIE- NOTEN

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9)

(10)

(11) (12) (13)

P.B. De Jonghe: Ghendtsche geschiedenissen. p. 84.-1752C.L. Diericx: Mémoires sur la villede Gand, tome Il, p. 671. -1815F. De Potter: Petit cartulaire de Gand. p. 272. -1885D. Destanberg: GentonderJozefii. -1910J.E. Nève: Gand sous la domination Française. p. 16. -1927D. Destanberg: Gent sedert 1831. p. 205. -1903Kriegsalbum van Gent. Uitgegeven door de Kommandantur Gent. -1916G.T. juli 1986. De Manège. Joumal de Gand van 1 september 1821; "Gand 31 août. La régence de la villede Gand vient de faire construire, dans les anciens rnagasins de Sainte-Agnès, un très-beau manège, eet établissement manquait à une grande et populeuse ville, dotée d'une université et qui a taujours une gamison de cavalerie". Ludo Collin : 50 jaar Grootseminarie op de Reep te Gent. In: tijdschrift "Godsdienstige week" 1 februari 1976. Het eerste seminarie is ingericht door Comelius Jansenius (1510-1576) eerste bisschop van het bisdom Gent. Hij gebruikte daarvoor het Gentse Hiëronymushuis van de Broeders van het Gemene Leven naast het Geeraard Duivelsteen (1569). Bisschop Triest (1576-1657) verkoopt die gebouwen aan de stad Gent die er een armenschool in onderbrengt. Hij laat een nieuw seminarie bouwen aan de Biezekapelstraat dat kan betrokken worden in 1625. Het grootste gedeelte van dit gebouw vormt nu de lagere school "Klein St-Bavo". Dekreten van 18 Germinal an X en van 30 december 1809. Hohenzollem : Duits vorstenhuis waaruit ook "Kaiser Wilhelm Il", regerend vorst van Duitsland in de eerste wereldoorlog, sproot. Citaties van het 3e Linie {allen uit de 1ste wereldoorlog) -Antwerpen- Grimde -IJzer- Steenstraat- Clercken-Veldtocht 1914-18.

281


VRAAG EN ANTWOORD De Heer Eddie Van Haverbeke van Oostende heeft de volgende vraag: "Mijn grootvader, een timmerman, was werkzaam in de jaren 1920 in een schrijnwerkersatelier- of werkplaats gelegen aan de Neermeerskaai- men vertelt rechtover het Restaurant Patijntje - gespecialiseerd in het maken van kermismolens of bijbehorigheden voor dergelijke molens. Kent iemand van de geachte Gentse lezers van Uw tijdschrift, de naam van dit bedrijf?" De Heer A. lanssens van Nevele schrijft: "Aan het KleinSt-Pietersplein ligt de Voetweg welke met de Stalhofstraat verbonden is door de Benedictijnenstraat, vroeger "Oude Voetweg". Half de Benedictijnenstrat lag een beluik "de koer" genoemd; heden is de toegang dichtgemetseld. Kan iemand helpen met een afbeelding van dat beluikje? Alles terug op erewoord. Graag had ik er een afbeelding van, daar ik half de jaren dertig er dikwijls verbleef bij een tante. De Heer G. Walraedt uit Gent vraagt : In "Analyse des Très Riches Heures du Duc de Berry" door Saint-Jean Bourdin lees ik, aangaande de aanval op Bourges (9 juin 1412) door Koning Charles VI (onder druk van HertogJan zonder Vrees) : "La ville fut sévèrement bombardée par un nouveau canon flamand nommé "Griete" ... Kan iemand uitmaken of er een relatie bestaat tussen genoemde "Griete" en onze "Dulle Griete", welke toch de wapens van Bourgogne vertoont ?

282


LEZERS SCHRIJVEN ONS De Heer Raphaël Van Wassenhove schrijft ons het volgende : In "Ghendtsche Tijdinghen" nr. 2 van 15 maart j .I., lees ik in de rubriek over de uithangborden op pagina 66, dat BENTOS (Wondelgemstraat) onder de "Zonderlinge benamingen" wordt geklasseerd. Naar mijn mening, hoort deze benaming veeleer thuis in de kategorie C (Bepaalde personen). Bentos was n.l. de artistennaam van de eerste uitbater van het gelijknamige café. De heer Bentos, zijn ware familienaam ken ik helaas niet, was destijds circusacrobaat in de Verenigde Staten van Amerika. Hij ging er prat op, in het circus nog te zijn opgetreden met niemand minder dan (jawel hoor!), Buffalo Bill, alias William, Frederik Cody, de gewezen held van de Far-West. Zijn café was zowat, wat men in de volksmond noemde: "de tramstatie" van 't Rabot, gelegen vlakbij één der stelplaatsen van de lijn Gent-Zomergem aan de Filips van Cleeflaan, op de terreinen waarop zich thans de flatgebouwen bevinden. Vele wachtende reizigers van de tramlijnen Gent-Zomergem en Gent-Bassevelde (deze laatste was toen nog het populaire, maar veellawaaimakende "stoomtramke"), gingen er 'swinters een koffie of bouillon drinken of tijdens de zomermaanden, een lekker biertje of frisdrank. In het café hingen verscheidene foto's van vrij groot formaat, waarop Bentos als circusartist, samen met nog andere, stond afgebeeld. Met genoegen nam hij deze van de wand af, om ze aan belangstellende klanten te laten zien. Als ik me goed herinner, verscheen zijn overlijdensbericht, vele jaren geleden in het dagblad Het Volk met de vermelding: "gewezen uitbater (van) café Bentos". De datum is me helaas, onbekend. (Uit een recente TV-uitzending van het programma "Van pool tot evenaar" met als presentator Paul Ghijsels, is gebleken dat een Amerikaans circus, met als één der hoofdvedetten, Buffalo Bill, zou zijn opgetreden te Antwerpen tijdens de Wereldtentoonstelling van 1913.) Tot zover de Bentos-story. Hopende, Geachte Heren, hiermee de sluier van deze "zonderlinge benaming" te hebben opgelicht en aldus op bescheiden wijze te hebben bijgedragen tot de groei en bloei van de heemkunde, dank ik U intussen voor Uw welwillende aandacht.

283


Professor Dr. A.K. Evrard stuurde ons de volgende "Bedenking" toe: Toen aan de opgevulde Reep een standbeeld van Keizer Karel (door de stad Toledo geschonken afgietsel van Spaans beeld) werd onthuld, hadden we er een sober opschrift aan gehangen: "We zullen u dulden, doch zonder geestdrift". De keizer van het Westen, in wiens rijk de zon niet onderging, zag wel in 1500 het levenslicht te Gent, wat men als een eer zou kunnen zien. (De grootste Gentenaar was hij echter niet; de grootste was ongetwijfeld Jakob van Artevelde, De Wijze Man, met een geniale West-Europese visie die zijn tijdgenoten nog niet konden begrijpen). Van Karel V kunnen we niet waarderen: zijn godsdienstvervolgingen, zijn uitroeiing van Indianen wier geroofde unieke kunstschatten werden versmolten tot banale goudstaven om zijn oorlogen te kunnen bekostigen, zijn vernedering van Vlaanderen's oude hoofdstad die om haar eigenzinnigheid en trots werd gestraft met verlies van levens, van St. Baafsabdij en van aloude vrijheden. We willen Karel V dus wel dulden als historische figuur, zij het zonder veel enthousiasme. Maar dat men een Orde van de Stroppendragers opricht, een dito stoet organiseert, wit-zwarte stroppen verspreidt tijdens de Gentse Feesten, en nu zelfs een standbeeld van De Gentse Stropdrager plant(!), dat kunnen we niet anders noemen dan MASOCHISME (en dus het omgekeerde van de spreekwoordelijke Gentse fierheid). Men is dus de oorspronkelijke, échte en algemeen-aanvaarde benaming van GENTSE HEREN vergeten ? Wanneer men dan toch te Gent een standbeeld wil oprichten (en in vgl. met andere grote steden is Vlaanderen's oude hoofdstad hierin inderdaad niet over-bedeeld, vooral wanneer men rekening houdt met hare unieke geschiedenis), dat men het dan doe voor de aanvoerder die voor Gent blijkbaar álles veil had, gezien hij, na de slag van Beverhoutsveld te hebben gewonnen, samen mét het gemeenteleger voor zijn stad sneuvelde te Westrozebeke. (Er zijn niet veel leiders, overheden, of generaals die het, in de z~s eeuwen nadien, Filips van Artevelde hebben nagedaan ... )

284


BIBLIOGRAFIE De laatste publicatie van het Geografisch Instituut van de Universiteit van Leuven (en dit is dan reeds het 28e volume in deze reeks) is getiteld: "De Pre-Industriële Vlaamse Stad : Een sociaal-economische Survey. Interne differentiatie te Gent en te Kortrijk op het einde van de 18e eeuw." Een lange titel, maar die wel duidelijk zegt waarover het gaat. Aangezien het woord "Gent" er in voorkomt is dit een voldoende reden om er wat verder op in te gaan. Deze bijdrage tot de historische aardrijkskunde omvat de studie van de ruimtelijke structuur binnen de Vlaamse steden net vóór de Industriële Revolutie, tijdstip dat grosso-modo overeenstemt met het einde van het Ancien Régime. Na algemene theoretische beschouwingen komt men tot de concrete vergelijkende studie tussen 2 steden : Gent, als type van de grote stad met wel gevestigde centrale functies en Kortrijk als kleinere stad. Benevens de voornaamste bron, namelijk de volkstelling van 1799, werd ook gebruik gemaakt van gegevens van het Frans Kadaster (1804-1810). Als basisgegevens werden 32 socio-economische en demografische variabelen gebruikt, en als wij dat zeggen zult u begrijpen dat de computer er aan te pas kwam. En dan zult u ook begrijpen dat het onmogelijk is een dergelijke studie te resumeren in een kort bibliografisch kroniekje. Vermelden wij toch dan in Hoofdstuk 5 een detailstudie gemaakt wordt van een wijk in Gent, namelijk de Prinsenhofbuurt. Deze studie in boekvorm (formaat 27 x 20,5 cm.) is verzorgd gedrukt en omvat meer dan 300 bladzijden, plus tabellen, grafieken en foto's. De auteur, Dr. Dominique Vanneste, is geen onbekende voor onze lezers. Zij is immers de auteur van "Gent, een geografische gids", een boek dat wij bespraken in Gh. T. 1986- Nr. 2- p. 123. Laten wij er hier voor alle duidelijkheid de nadruk opleggen dat het hier geen vulgariserend werk betreft dat de doorsnee-heemkundige graag zal lezen op de tram of de bus, maar een strengwetenschappelijke studie. Voor deze die alles willen weten over Gent, vermelden wij dat dit boek kan bekomen worden door 975 fr. te storten of over te schrijven op de Rekening 431-0216781-53 van "Acta Geographica Lovaniensia, lnstit. Soc. en Econ. Geografie" te Leuven. H.C.

285


GÊNSCHE PRÁOT Toe Marie, riep meere Karbonkel tegen heurmeisse, lûup rap näor de veterienir, 'k ben benijd veur mijn hoendse ! En beetse läoter was de veterienir däor. Aoch, menîere den d_okteur, 'k ben blije dache däór zijt, mijnen Azoor es zûuziek. Wa schilt er aan, Madam? 'k En kan 't u zuiver nie zegge, dokteur. Gister es 't hij schier al kruipende binnegekome, mee zij muilen ope, in gelijk altijd g'rîed om over te geve. Tons es't hij al zuchtende in zijnen hoek gekrope. Nu ligt dienen äormen duts däor sedert gister zonder eten in hij en doe nie anders of drijnke, newäor mijn Azoorke. Den dokteur onderzocht hem vijf menute in häoldege zijn boeksken uit om te schrijve. Es 't er danzee, dokteur ? zei ze ezûu. 'k En kan 't u zuiver nie zegge wa dat hij hêe, zei den dokteur. - 'k Wete kik wa dat hij hêe, riep buurman Tieste, die binne gekome was in alles g'hûurd häo. Läot hem vijf daoge vaste, hij zal wel geneze zijn ! Waken de gij däorvan? riep de veterienir. Mîer of ge gij, riep Tieste. Hij hêe gister mîer of den helft van mijn hespe opgefrit; kijk hier es nog de knuist. Tieste smeet den overschot op de taofel in den dokteur was 't gat uit. Wa deugniet, riep Meere al lachende. Lach mäor, zei Tieste; mäor 't es tien fran veur mijn visieteinde knuist es veur i. In meere mocht betaole ! Ter intentie van onze nieuwe lezers herinneren wij er aan dat deze "verhiiolijnkskes" geschreven werden door de in 1865 in Gent geboren Jan Cleppe en dat zij voor het eerste verschenen in de jaren 20 in het Zondagsblad van de "Vooruit".

286


GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. 16de jaargang nr. 6

15 november 1987

Ere-voorzitter : J. Tytgat, ere-notaris. Voorzitter : G. Hebbelynck Onder-Voorzitter: H. Collumbien Secretaris: R. Van Geluwe, Maïsstraat 235,9000 Gent Penningmeester : A. Verbeke Archief en ruildienst : Mevr. A. Eggermont, Maïsstraat 235, 9000 Gent Redactie-adres: Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent Administratie : Koggestraat 14 - 9000 Gent Postrekening : 000-105.04.73-60, Heemkundige en Historische Kring Gent, 9000 Gent. Lidgeld: 300 fr. per jaar. Buitenland: 400 fr.per jaar. Steunende leden: 500 fr.per jaar. Beschermleden: 1000 fr.per jaar. INHOUD Republiek en Symboliek Inventaire archéologique : De Uurklok en de Stormklok van het Belfort Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) Theo Van Rysselberghe Uithangborden te Gent (Vervolg) Van alle markten thuis. 1. De Kouter Beestige bedoening met honden-rattenvangers De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods (Vervolg Puzzel1987 Vraag en Antwoord Lezers schrijven ons Beschermleden, Steunende leden, Steunfonds Gênsche Präot Inhoud 1987

289 311 313 320 323 329 333 335 340 344 348 349 351 353

Bibliotheek en wekelijkse bijeenkomsten : in het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Convent Engelbertus, Groot Begijnhof, huis nr. 46, Sint-Amandsberg : elke zondag van 10 tot 12 uur (uitgenomen op feestdagen). Gesloten in juli en augustus. Bibliothecaresse : Mevr. A. Eggermont Verantwoordelijke uitgever : Hugo Collumbien, Lijnmolenstraat 149, 9110 Sint-Amandsberg- Gent.


AAN ONZE LEDEN Het huidig nummer is het laatste. Geen paniek, niet ècht het laatste, het laatste van onze 16e Jaargang, want wij doen natuurlijk voort en binnen 2 maanden valt het le nummer van onze 17e Jaargang reeds in uw bus. Dit is dus goed nieuws. Meer goed nieuws (en velen zullen nu een zucht van verlichting slaken bij het vernemen ervan) :op gevaar afom door velen als "niet goed wijs" te worden beschouwd, hebben wij nog maar eens besloten het lidgeld te handhaven op300 Ir•. En dit niettegenstaande het feit dat, sinds verschillende jaren reeds, de kostprijs van "Ghendtsche Tydinghen" dit bedrag merkelijk overschrijdt. Maar u weet het, als het er op aankomt om onze leden te vertroetelen, deinzen wij er niet voor terug de meest roekeloze daden te stellen. Hoe doen wij het in hemelsnaam? Zoals de Staat, ieder jaar de schuldenput een stuk dieper delven? En dan heel blij en zelfvoldaan triomfantelijk verkondigen dat het nog dieper had gekund? Neen, aangezien wij niet aan politiek doen zijn wij verplicht meer orthodoxe methoden te gebruiken, wij moeten onze zaak beheren "en bon père de famille", of simpelweg, zoals iedere huisvrouw wel verplicht is van het te doen. Daarmee is het mysterie nog niet opgelost, maar u zult wel begrijpen hoe wij het kunnen als u met de nodige dankbaarheid de in dit nummer gepubliceerde lijst aanschouwt van onze Beschermleden, Steunende leden en begiftigers van ons Steunfonds. Het zijn stuk voor stuk die mensen die het ons moglijk maken te doen wat wij doen en ons lidgeld te houden op een niveau dat voor niemand een bezwaar kan vonnen. Ons toch even accoord stellen : het bedrag van 300 Ir. geldt voor onze binnenlandse leden en de militairen in Duitsland. Onze buitenlandse leden (en dat zijn er meer dan u denkt) betalen 400 Ir., maar geen enkele onder hen zal ons dat kwalijk nemen als hij het frankeringsbedrag bekijkt. Wat gaat u kunnen lezen in de Jaargang 1988? Veel, zeer veel, maar wij verklappen niets. Wij willen het plezier van 6 maal de verrassing niet bederven. Iets willen wij wel kwijt: er ligt hier reeds een stapel uiterst interessante en boeiende artikels klaar. Voor zover dit nog mogelijk zou zijn, zal het peil van Gh. T. nog stijgen. Degene die nu zijn abonnement zou opzeggen, zou de flater van zijn leven begaan. Nog dit : Maak het ons niet te moeilijk en draag er toe bij onze onkosten tot een minimum te beperken (dit komt gunstig tot uiting in het aantal bladzijden van ons tijdschrift), betaal ONMIDDELLIJK. Als het dan toch moet gebeuren, doe het NU, gij moet er dan niet meer aan denken. De gebruikelijke bede van onze Penningmeester: Schrijf a.u.b. duidelijk naam en adres en zo mogelijk uw lidnummer; dan zijn alle vergissingen uitgesloten. Voor de dames geldt de algemene regel : verander niets aan het vroeger gebruikt betalingssysteem, betaalde u onder uw meisjesnaam, doe zo verder, betaalde u onder de naam van uw echtgenoot, idem. Moest iedereen zich willen houden aan deze simpele regels, dan zouden vele uren nutteloos werk kunnen venneden worden. Dank u!

288


REPUBLIEK EN SYMBOLIEK Ritualen zijn zinnebeeldige handelingen. Zij vormen tezamen een taal die door allen verstaan en begrepen kan worden. De Fransen hadden al snel door dat symboliek en rituaal de gepaste middelen waren om een aantal hindernissen zonder moeite te nemen : ten eerste de taalbarriere , voor wat betreft het gesproken woord. Ten tweede het analfabetisme voor wat betreft het geschreven woord. Het samenspel van voorwerpen, handelingen met die voorwerpen en de tekst die daarbij gebezigd wordt, vormt het rituaal , dat , indien het goed werkt, een gevoel van gemeenschap oproept met de groep en tegelijkertijd bij de deelnemer het gevoel opwekkend daarbij dichter bij het hele republikeins gebeuren, de totaliteit van de revolutie te staan. Het hele systeem van ritualen is gebaseerd op de allusie , een begrip waarvoor Van Daele als Nederlands equivalent geeft: "toespeling, zinspeling." Dat is inderdaad één, zo niet hét belangrijkst aspect van het gebruik van <~9 ) symbolen. Zij roepen in het brein van de deelnemer bepaalde begrippen op, die hij in zijn geestelijke bagage met zich draagt.

H Y M ·N E

~ L'ÊTRE SUPRÈM .E, TEMPELSVANREDEENWET En dit wisten ook de republikeinen. POOl. LA PI.O~PtllTi DK L.&. Om nu deze ritualen van Rede en Wet uit te oefenen, waren er tempels RÉP,UBL/QUE FR.ANÇ.AI$E. nodig. Te Gent besloot het gemeenPar P. BoTTE. tebestuur op 14 dec. 1794 de St.Veerlekerk in een Tempel van de Rede te herscheppen. Wanneer ik zeg St.-Veerlekerk moet men niet ~0 I, dont la 1'\nt,;,e .-st l'ouvrage • ·T01, pu ri·t. t f"" t"·l n:.; _.. out n1lts ; denken aan de oude hofkerk op het Auteur 1lws 1:\t~ llu;J , S ~ · Dj~"n s:'lge .. St.-VeerlepJein bij het Gravensteen Père u~s Jt~J\Wlt'.'ll J~s vertus • (Die was al sinds de 16e eeuw door de Éco~te In voix d~ .la.X;~nr.e : Geuzen met de grond gelijk Qni co~bnt pour sa Libe,né ; Elle t"nppelle à an Mfense ; . . . •, gemaakt) doch aan de kerk van het loutiens Ie! Droits de l'Homme et de I'Égalit~. gewezen jezuïtenklooster in de VolC H a u ~. derstraat (Thans stadsschool en ook Éconte la voix de la Franc~ ; Aula van de Rijksuniversiteit) waar Elle te doit sa Liberté ; Sois son nppui • sois &a ~fense ; deze kerk oorspronkelijk gestaan GranJ. Dieu! iOuÛelli ses Droiu, aoutiena. l'Ês'nlité, heeft. Eigenlijk kan men stellen dat men er tot op heden nog steeds de Fig. 1. Lofzang aan het Opperwezen . "Rede" vereert. Na de afschaffing (R.U.G.). •

289


van deze jezuïtenorde door Maria-Theresia was in deze kerk het kapittel van St.-Veerle overgebracht. Men was schijnbaar van oordeel dat men ook voor de eredienst aan de Rede meer dan één parochie nodig had want men veranderde ook de kerk van de gewezen Baudelo-abdij aan het atheneum Ottogracht (De latere universiteits- en stadsbibliotheek) tot tempel van de Rede. De St.-Veerlekerk werd herschapen tot tempel van de Wet. Weldra oordeelde men dat de kleine tempel van Baudelo te eng was en besloot men de St.-Baafskerk als tempel van de Rede te gebruiken om er de decadaire of tiendaagse en vaderlandse feesten te houden. Toch ging men soms nog naar· de tempel van Baudeloo, waarschijnlijk als men geen al te grote volkstoeloop verwachtte. Naar het schijnt vertoonde de St.-Baafstempel gebreken en verliet men hem daarom, nog voor er aanpassingswerken gebeurd waren. Op 30 augustus 1798 nam de Municipale Raad een besluit : men zou de St.Miebielskerk definitief als tempel van de Wet inrichten. De kerk had geen echte toren wat haar een ietwat profaner uitzicht gaf. Uitwendig had ze dezelfde kenmerken als de Wet: streng, robuust, groots. Meteen werd ook de naam van de St.-Miebielsbrug veranderd in "Pont du Temple". Men verbeurde de pastorij en verhuurde ze aan een "instituteur primaire" (Misschien een tip voor onze minister van onderwijs?!). Men liet in de kerk de drie tochtportalen wegnemen samen met de afsluitingen van de kapellen, het hoogaltaar, de koorstoelen, de preekstoel, de biechtstoelen en de beelden v.d. 12 apostelen die aan de zuilen waren bevestigd. Op 22 en 23 september, nog geen maand later vierde men er voor het eerst de verjaardag v.d. stichting v.d. republiek. Op 10 oktober verbond een ambtenaar er 14 koppels in de echt. In 1799 verschenen alle ambtenaren er in rouwpak ter nagedachtenis van de Franse ministers Bonnier en Roberjot die bij Rastadt door Oostenrijkse huzaren gedood waren. Men hoorde er treurmuziek en redevoeringen. GENSCHE FlESTE ... Gedurende de gehele periode van de Franse overheersing, maar in het bijzonder gedurende de woelige republikeinse periode, gebeurde er weinig in en om Gent dat niet het onderwerp was van een of andere officiële feestelijkheid waar tijdens geëxalteerde redevoeringen (1) "analogue à la circonstance", men zijn best deed de inwoners tot patriottische gevoelens "à I'amour de laFrance et de son gouvernement" op te zwepen. Wanneer men deze discours doorneemt treft je daarin de humanistische ideeën die tot een soort cultus verheven worden. Zodoende kregen de Gentenaars een hele resem feesten te verwerken : - la fête des Epoux - la fête de la Souveraineté du Peuple - la fête du Travail

290


· -REDENVOERING

DISCOURS P

a."o NoN c

. UYTGEStia.o~EM

Ê

PAR LE PRÉSIDENT DE L'ADMINISTRATION MUNICIPALE ..

DEN·x. MESSlOOR, IV. JAER DER REPUIILIE.KE. •

D U

Ter gelegeatheyd vm bet F..,.

CANTON DE GAND,

VAN DEN LAND-BOUW;

AU SUJET DÈ LA Ft TE SOLEMNELLE,

•·

,~~~:· -~~ ~L: ~lfi~k1rT-·É·. _,.;·t; ··:~:",··i

lhor tla .Pruitknz tier MtUJicipoli#yt ... lta c.GBND, Dep~- tier ScBSLDL •

••

Clldn. I< 9 T!tumiJor, r." IY u la IUp.Mlfu ftUf4i#. IIM d

intlirûiile.

·

C':\

'Ç:;J

.a..-. ..."....~.~..:.::a~-~-.... ~

GA 1f

D~

TOT GEND, __ ...,4 &

Fig. 2a. Redevoering n.a.v. feest v.d. Vrijheid. -R.U.G.

Szayq•~

P-1 .. ~- . . a.Sc.•••~a.

n.,.-

Fig. 2b. Redevoering Vrijdagmarkt, 28 juni 1796.

- la fête de la Fidélité au Serment - la fête de 1' Agriculture - la fête de l'lmprécation contre Ie Parjure - la fête de la Liberté -la fête de la Jeunesse - la fête de la Victoire et de la Reconnaissance Daarbij kwamen dan nog de jaarlijks terugkerende feesten van de inname van de Bastille, de proclamatie van de Republiek en de verjaardag van de executie van Lodewijk XVI. Voeg daar nog de feestelijkheden bij voor het sluiten van de vele vredesverdragen die als pauze tussen twee oorlogen door gedurende de hele Republikeinse periode en het Empire gevierd werden en je zou je bijna kunnen voorstellen dat het alle dagen Gentse Feesten was! De Fransen zaten blijkbaar ook nog op hun centen want de 13e vendemaire van het jaar VI (4 oktober 1796) werd een brief naar het département de l'Escaut gestuurd waarin verslag uitgebracht werd over het feest "en mémoire de notre réunion à la République" vragend dat alle nationale feesten zouden gehouden worden in de departementshoofdplaats - hier Gent in plaats van in elk kanton afzonderlijk, "puisq'alors la dépense serait moins considérable." Men zou zo iets eerder 20 jaar later onder het Hollands bewind verwachten. 291


... TEGEN DE GOESTUNGE! We vermelden er wel bij dat de ambtenaren (fig. 9) deze feesten moesten vieren want zij werden op zulkdanige wijze uitgenodigd "à manifester la joie et l'allégresse" dat het bijna onmogelijk was er zich aan te onttrekken. Men moest cocardes dragen, Franse vlaggen uithangen en de gevels verlichten door kaarsen voor het raam te plaatsen. Zich van dit enthousiasme onthouden betekende repressief optreden. Meer zelfs :wanneer het huizen van vooraanstaande burgers betrof waarvan het voorbeeld aanstekelijk kon werken, werden deze door de autoriteiten nauwlettend gade· geslagen en indien de intensiteit van het enthousiasme hen iets te lauw scheen, werden deze vermanend op de vingers getikt. Een dergelijk vermanend vingertje werd in 1801 opgestoken naar graaf d'Hane-Steenhuyse die in de Veldstraat het gelijknamige hotel bezat waar in 1815 Loctewijk XVIII zou verblijven. Naar aanleiding van de feesten t.g.v. de vrede tussen Frankrijk en Engeland stuurde burgemeester De Naeyer hem een brief met het verwijt : "d'avoir négligé d'illuminer la façade extérieure de sa maison, ou plutot de s'être, par une espèce de dérision, bomé à 2 ou 3 chétives chandelles, mesquimement placées devant autant de fenêtres. Propriétaire des plus opulents de la Ville, occupant un des plus vastes hotels, personnage influent par ses emplois éminents ou les différentes secousses de nos révolutions intestines vous ont poussé, employé d'ailleurs même aujourd'hui aux fonctions de répartiteur de la contribution et candidat publiquement avoué et mis sur les rangs pour arriver à des fonctions plus élevées, vous auriez pu, ce me semble, donner à cette occasion un exemple de votre patriotisme et de votre assentiment à la réunion de notre Patrie à la République, comme aussi une preuve du contentement que vous inspire la Païx." Gravin d'Hane-Steenhuyse, geboren Rodriguez d'Evora y V ega schreefbij afwezigheid van haar man met de zuiderse vurigheid van haar voorvaderen een nijdige brief terug : "Mon illumination n'a pas consisté en 2 ou 3 chétives chandelles placées à autant de fenêtres, comme vous faites la gräce de nous le dire, maïs dans deux lumières par chassis parmi toute la longueur de la façade ... je ne vois donc pas, citoyen Maire, qu'une ilhimination pareille soit une dérision ou qu'elle ait paru mesquine, puisque beaucoupdegens plus élevés en place que mon mari n'en ont pas fait autant". (2) Uit dit incident kunnen we opmaken dat de autoriteiten bijzonder lange tenen hadden voor wat de graad van deelname aan hun officiële feesten betrof. De feesten waren ook wel enigszins een afleidingsmaneuver voor de opeisingen, de belastingen en andere ingrepen waarmee men vooral de rijke burgerij en de klerus bij de lurven vatte.

292


KATHOLIEKER DAN DE PAUS In het nr van de 28e Brumaire van het jaar III (18 november 1794) verscheen in "Vrijheid. Gelijkheid. Vaderlandsche Gazette van Gent" het volgende artikel : "Op de klagten die ons zijn toegekomen dat de borgers en bijzonderlijk de borgeressen tot nog toe in wandevoir blijven van zig met de drij couleurige cocarde te verçieren, de Municipaliteyt dezer stad moedigt een ieder zonder onderscheyd aen, zoo mans- als vrouwspersonen van zigtbaer dit teeken van vervoeging met de ware Republikaenen te dragen ... en allen den genen die door eene ongeoorlofde tegenstreving zal weigeren deze zoo regtveerdige aanzoeking te voldoen, zal aanzien worden als verdagten de Republiek onweerdig. Wij verzoeken U insgelijks van aan de vensters de dagen der Decaden het drijcouleurig vaendel te laeten waegen om ons alzoo aan de gebruiken der Republique te vergelijken. en wanof wij in onze herten alreeds zoo de wetten als levenswijzen draegen". Door te eisen dat alle burgers hun huizen bevlagden, gingen de plaatselijke autoriteiten zelfs verder dan de wens van de Franse regering. In hetjaar VI ( 1797) verweet de minister van binnenlandse zaken de autoriteiten van het Scheldedepartement bepaalde plichten toe te voegen (" ... d'ajouter ... ") aan wetten en besluiten van de regering en verweet hen te eisen dat "toutes les maisons soient décorées de bannières tricolores" daar waar zulkdanige versiering slechts geëist werd voor huizen van functionarissen en zich ten opzichte van de plaatselijke bevolking te bazig en "entierement inconvenables" te gedragen. (3) VRUHEIDSBOOM Er waren vooreerst het planten of het herplanten van Vrijheidsbomen. Te Gent greep zo'n herplanting plaats op 14 germinal van het jaar 111. Uit de redevoering halen we de volgende passage : "L'époque à laquelle les Français prirent possession de Gand avait été signalée par l'érection d'un arbre de la Liberté. La saison des plantations était alors passéeet les habitants de cette commune n'avaient pu élever qu'un arbre figuratif, eet emblème de mort insultait joumellemant à la liberté naturellement impérissable ... L'administration de la Flandreürientale arrêta que les arbres de la liberté qui seraient morts feraient place à des arbres vivaces." De feesten begonnen over het algemeen met een optocht naar de Tempel der Wet in de St.-Miebielskerk die, voor die gelegenheid met guirlandes versierd was. Een volksmeisje beeldde op het altaar één of andere nogal wazige allegorie uit. Zij werd meestal omringd door kinderen die allerlei mooie deugden verpersoonlijkten die bij ons maar zelden bedreven werden : de gerechtigheid, de wijsheid, de bescheidenheid, enz ... Er werden enkele toespraken gehouden in époquestijl en de stoet hervormde zich waarna enkele patriottische liederen werden gezongen en wierook werd geofferd op 2 altaren : één op de Kouter (zie fig. 3) en één op de place de la Liberté, zijnde de Vrijdagmarkt. (fig. 4) 293


N

\0

""'"

.i<

Fig. 3. Altaar op de Kouter. Aquarel, dagboek de Caillon. (R.U.G.) .


Fig. 4. Ontwerptekening van het altaar op de Vrijdagmarkt. Opschrift : "SOUS LES AUSPICES DE L'ETRE SUPREME" (R.U .G. Dagboek de Caillon).

' C

\ ']

11 Om--l!

IlTTï"'f'l 1 lj

0

I1!1 t

r

!'I

I

il_lll· J ·1'

,I·

~

l i'""i"'f ' '

\

~~~jll 1· 1 1 ;if

1

11 !

\<'_,,: ' )'

0

/'"' -0 '. -"" '-

·o

0

1 1 1• • · 1 1

. ~-~-~·J~~ .. l 11 dll'j I ''l,ll

):i_

o - _O:/ u. ~ ~t ...1 ~!!=ij_o~·~~-c~l...Jf -~

. 1 !!1 11 '!_ ·

l'j

l

295


Het standbeeld dat op de Kouter stond werd door sarcasten: "irrégulière, indécente, fruits d'un cerveau en délire d'impiété" genoemd; verder sprak men nog van een "mom-aensicht" of mombakkes. Een zekere Nicolas Delfassiau schreef zelfs : "0, bienfaits de la grande déesse, c' est à dire la grande plancheque I'on voit en forme de déesse sur la Place d' Armes." SPOTLIED OP EEN STANDBEELD Mikpunt van spot was ook het houten standbeeld "Droits de l'Homme", de Mensenrechten symboliserend. Het beeld, dat midden de Place de la Liberté (Vrijdagmarkt) stond, was in 1795 in zulkdanige slechte toestand dat door houtrot er reeds een arm afgevallen was. De Municipaliteit haastte zich om op 22 mei 1795 een nieuw exemplaar te plaatsen. Enkele dagen later circuleerde er reeds een Vlaams schimplied op de wijs van "Pierlala" (5): "Beklag Liedeken op het oud en nieuw Standbeeld gezeyd Droits de l'Homme", dat in grove bewoordingen de spot dreef met dit "Sansculottenwijf'. Het beeld stelde nl. een vrouw voor in klassiek gedrapeerd gewaad (de Vrijheid). Haar linker hand rustte op twee wetstafels, symbool der Mensenrechten. In haar rechterhand hield zij een lans waarop de Phrygische of vrijheidsmuts stak. Zij keek richting Lange Munt, naar de Vrijheidsboom die enkele meters voor het standbeeld geplant was. Ook deze boom droeg de Phrygische muts in top. We laten hier de integrale tekst van dit schimplied volgen :

Komt vrienden luysterd naer mijn lied het is van een postuer wat dat er in Gent is geschied al van dees schoon figuer zij had daer geheel den winter gestaen meende met Sinxen naar Halle te gaen 't was mis zij pier la la sa sa 't was mis zij pier la la De beesten liepen uyt haer lijf al van dat luyzig dier van de krauwagie (6) was zij stijf

was dat geen groot plaisier voor eerst viel haer regten arm af als ik het zag krop in mijn graf 't was rot zij pier la la sa sa 't was rot zij pier la la

296


··l

. ~::- ~ .

297


De droefheid was zo groot alhier van sans-culots gespuys dat over zoo een lelijk dier trokken zij al naar huys zij bidden dan aen hunnen god helaes wat armen sans-culot (7) 't was droef zij pier la la sa sa 't was droef zij pier la la Zij viel daer af elk was verwonderd 't was zeker omtrent mey in 't j aer zeventien honderd en vijf en 't negentig daer bij haer graf was niet wet (8) gemaekt zij hebben eerst haer ribben gekraekt 't was wreed zij pier la la. sa sa 't was wreed zij pier la la Dan stampten zij al op haer lijf zij maekte geen getier dat arm sans-culotte wijf die en sprak niet een zier zij gaf dan enen groten paf dog moest zij liggen in het graf ik schrom (8) zij pier la la sa sa ik schrom zij pier la la Den rouw die was nu overgroot al in de stad van Gend en dat van menig sans-culot bij ons zeer wel bekend maer hun droefheyd was haest gedaen 's morgens zag men een ander staen 't is hout zij pier la la sa sa 't is hout zij pier la la Haer uitvaerd dat moet zijn gedaen van enen Jacobijn (9) Lucifer moet de maete slaen Luther den augustijn die moet daer ook d'oratie (10) doen sans-culotten gaet naer 't sermoen loopt op zij pier la la sa sa loopt op zij pier la la 298


Wel sans-culotten zijt verblijd en staek de droefheyd nu g'hebt nu wederom liberteyt al van een nieuw statue 't is den twee en twintigsten gesteld wat denkt u van die houten held wat vreugd zij pier la la sa sa wat vreugd zij pier la la Vand een en ander stond hier versteld als men het stand beeld zag en dat al met een groot geweld tusschen een en midder nacht de klokken luyden over luyd maer al de klippels waeren uyt (11) 't is fraey zij pier la la sa sa 't is fraey zij pier la la Wat nu dan borgers voor gewis wat dunkt u nu daer af gij ziet dat maer bedrog en is Pier la la kruypt in zij graf ik sluyt en wens haer willekom nu laet'se staen met Droits de l'homme verblind zij pier la la sa sa verblind zij pier la la FEEST VAN DE OPRICHTING VAN DE REPUBLIEK Ter gelegenheid van het feest vandele vendémaire, verjaardag van de oprichting van de Republiek werd op de Vrijdagmarkt een brandstapel opgezet waar men "emblèmes de la tyrannie et du fanatisme" verbrandde : vlaggen met Oostenrijkse arenden, allerlei kronen voor de adel, een tiara of pausenkroon en een hermelijnen mantel, symbool van het koningdom. (Fig. 6) Wanneer wij hier even bij de symboliek blijven stil staan doet de arend op de brandstapei ons denken aan de fenix. Van deze mythologische vogel die soms als reiger, adelaar of pauw voorgesteld wordt, werd reeds bij de Egyptenaren gewag gemaakt. Daar was hij het symbool van het door de dood zich hernieuwende leven en eigenlijk is hij dus- ook reeds bij de vroege kristenen - het symbool van de opstanding. Met deze hele vertoning hadden de republikeinen dus eigenlijk dezelfde bedoeling : aantonen dat uit de vernietiging van het Ancien Régime een betere maatschappij geboren wordt.

299


Fig. 6. Aquarel, dagboek de Caillon. R.U.G.

300


FEESTVAN DE JEUGD Op het feest van de Jeugd , dat de 10e Germinal van het jaar IV gevierd PRONONCÉ PAR werd , t.t .z. de 30e maart 1796, werd LE PRÉSIDENT een houten podium op de Koute r opgetimmerd , versierd met allegoriDE L'ADMINISTRATION · MUNICIPALE sche emblemen (fig. 3). Men deelde {>U CANTON DE CAND, er prijzen uit aan de leerlingen van de SQr Ie Mar~h~ au Vendred.i • tekenakademie . Daarna sprak JeanA !'occasion de I' Äuto-da-fi des attributs de la Baptiste Goethals , voorzitter van de Royaute et du Fanatisme , gemeentelijke administratie een rede Le 10 PluviJse 4·""' annte Rtpuhlicaine , jou; fi:cl uit waarvan de officiële verslagen par L~ Ad~lRittration de · Dtpartan~nt, zeggen "qu 'ils avaient un effet d'élecPóur la célébrat ion de I•ann iYerfaire de la jus'e punitiort> trisation patriotique sur les audidu dernie( Roi de. Fran~ai1. · .( }:(1 / < , , , · :( ! teurs. " Hij bewierookte " .. . les jeunes gens qui reçoivent la mort aux frontières pour arrêter par leurs cadavres sanglants les hordes étonnées d'un ennemi implacable ." Hij bezwoer hen zich niet aan de zelfkant 4\ Gand, chez A. B. STEVEN, lmprimeur cl 6 van rede en deugdzaamheid te bewel'Adminia~rauon du Département de l'Escaut. gen. Hij wekte bij het publiek misRedevoering n.a.v. de verbranding van prijzen op voor de verwijfden die zich de attributen van het Koningdom en het opsluiten in het diepste van hun burfanatisme. (R.U.G .). gerhuizen waar de verveling , de wroeging , het berouw en de leegte van hun ziel hun gezelschap houden. " Hij nam na deze scherpe uitval afscheid van de vrouwelijke helft van zijn toehoorders door hen toe te wensen dat zij zouden openbloeien "comme des roses en tres les lauriers ." Men kan zich daarbij best onze betovergrootouders voorstellen die na eeuwen katholicisme sceptisch en oposiet naar zulke toespraak luisterden met het nodige respect "analogue aux circonstances ." Op dit feest van de Jeugd was de mise en scène kompleet: op het einde van de rede van Goethals begaven enkele goed gedisciplineerde jongelingen zich naar een Q.oop geweren die op voorhand klaar gezet waren en zwoeren er zich van te bedienen ter verdediging van het vaderland. Deze parade was opgezet om de extreme weerzin van de jeugd tegen de wetten van de conscriptie of verplichte legerdienst tegen te gaan .

DI·: SCO.UR.S

FEEST VAN DE ECHTGENOTEN Enkele dagen later, de 10e Floréal (29 april 1796) had "la fête des Epoux" plaats . Zelfde stoet , zelfde ceremonieel , gelijkaardige exuberante speeches gevolgd door de kroning met lauweren van meerdere koppels. Een 301


., D E N .~ ~ R I .N-;·. • s~eciale beloning werd verleend aan R ..~~~ ' 0 ~ ·-~~- cttoyen Abraham van Loo, vadervan v y T0 a•r a._o Ef •

· · 27 kinderen ...

..T~R GELEGENTliEY~ VAN HE:r

{T g · cf e}: 9"" .. ,

FEEST VAN DE OVERWINNING De toe Prairial (29 mei 1796) werd .. . .; . D E a het "fees~. van. de Overwinning en de ·oTEN• Erkentehjkhetd en de Eer van de · ·. .. l • Overwinning~n van de republikeinse BINNEN GEND; legers" gevierdopdeKouter. (fig. 3). ·iwi x.~. IV.JAEII. :Pn ~~~SCBE uP1.7Buu. De overwinning, verpersoonlijkt · door een jonge maagd bond een lau. werkroon om de slapen van de . oorlogsinvaliden. Op de Vrijdag. :;_ markt had men een soort romeinse ·~~tempel opgericht waarop een meisje ------------~--~-----~ u : . · · ToT. GE w :P,· . -~ troonde dat de Vrede uitbeeldde. ~ .s..-,IInokbr-.,IJoroon-..... -...•.,~:.~ 's Avonds was er banket in open lucht ~··-op de Kouter voor de soldaten en een 29 april1796. (R.U.G.) ander banket in het St.-Jorishof voor de autoriteiten. Bij al deze feestelijkheden dienden alle leden van de Centrale Administratie aanwezig te zijn. De afwezigen waren verplicht een valabel excuus voor te leggen. Enkele daarvan zijn echt plezant zoals deze : "Le fonctionaire X a été trouvé avec trois différents anthrax (soort puisten veroorzaakt door besmetting door miltvuur) dans les fesses." 't Is wel moeilijk zitten met zweren op uw kont! Daarentegen werd al het mogelijke gedaan om de feesten die ook maar enigszins aan het Ancien Régime konden doen denken te verbieden. Zo bvb. carnaval. Op 17feb.1798, werdhet verbodhernieuwdzich te maskeren en te verkleden. De gemeenteraad verklaarde : "Il faut extirper un usage ridicule, inventé par Ie paganisme et maintenu en vigeur par Ie fanatisme de l'église catholique." i

j. · · : ·ECHT•-GENO.

.

L.___ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _·"_. ·_.·

JE JURE ••• De toe pluviose van het jaar IV (30 jan. 1796) werden door Du Bosch (12), .. commissaire du directoire" en "secrétaire de I' Administration Départementale" op de Kouter alle functionarissen van de republiek, burgers en militairen verblijvende in het kanton Gent, alle leden van de burgerlijke, criminele en correctionele hoven, etc ... en alle andere loontrekkenden van de republiek verzameld. De voorzitter van de administratie van het departement Hopsomere (13) die ook de bijeenkomst voorzat, sprak een rede uit "annalogue à l'objet de la fête." Hij verklaarde grondig verknocht te zijn 302


N

0 US Pnlsidmt et Jl{emhres de l'Administration Municipale du. Canton de Ç -~ D, Dépa1üment de.46'E SC-) UT, cert!Jiol)S r;ue Ie

_d)

,

Cito!e~ //.fP, Z:/!:"/~ e;.-~.._//u/,'- a-et-f;~:4/.u-':"-/~?L-<:""' a s1gne L' acte tip-·Sument républt'{;in, qronydéd Ie Temp/I! de la -Loi, en ces termes: ./

2

de ce mozs, au

Je jure hainc ~ la ~oputé et à l'ana_rchie, fide1ité et attachcment tl la République et à I"a: Constitution dd'an 3. f _,./ :·:-) . Fait en séance du. 3 Pluvióse, an 7 de la R.épû!iÏf9uc Fran[aisc, unc ct indivisib!e.

Fig. 7. Eed van haat aan het koningdom en de anarchie en trouw en aanhankelijkheid aan de Republiek en de Grondwet v.h. jaar III van Charles Jean Apers , juge du tribunal CiviL (~.U.G.).

aan de republiek en een eeuwige haat te koesteren tegen het koningdom. Hij verzocht alle toehoorders een gelijkaardige verklaring af te leggen en zich daarvoor 's avonds naar het stadhuis te begeven om het proces-verbaal van dit "feest" - tussen aanhalingstekens - te willen ondertekenen. Het is onmogelijk een getal te plakken op het aantal Gentenaars die dit document ondertekenden. Nemen wij als voorbeeld de citoyen J.G. Meyer "ei devant membre du conseil du Gouvernement français pour les 303


neuf départements réunies" die zijn handtekening liet voorafgaan door de volgende verklaring : "Je déclare que n' étant pas fonctionaire pubtic salarié parla république, j 'ai pris librement et sans crainte part à la fête et ai abjuré comme j'abjurerai toute ma vie la royauté, I' aristocratie, le fanatisme et le monstre de l'anarchie." (14)(Fig. 7).

MAAGDEN, BIER EN GEZANG De Franse administratie nam grondige maatregele~ om het revolutionaire gedachtengoed te verspreiden en te consolideren. Bij elke theatervoorstelling werden patriottische liederen gezongen. Zij moesten hart en geest verheffen tot meerdere burgerzin. De meest gehoorde liederen waren : le Chant du Départ, Hymne de la Liberté, Le Triomphe des Sans-Culottes, La Chute des Trönes, La Marseillaise, Ça ira (15), La Carmagnole (16), Danse Républicaine of andere strijdliederen. Zelfs het belfort speelde revolutionaire deuntjes. Faipoult (17), prefect van het Scheldedepartement gaf zich snel rekenschap van de traditionele hang naar feestelijkheden van onze voorouders. Hij maakte er welbewust gebruik van om zijn del(~ ..... , . • • u . u e u = • tt•r-:,. . partement beter te kunnen bestu\l- HYMNE A LA PAIX V ren. ~ Zo liet hij de 31e maart 1801 met ~~ FOua. La. FiTs nu 30 aanMAIII.E a.N vr, grote praal de vrede van Lunéville CÉLÉBR.ts· (18) proclameren waardoor o.a. 3 .d G .d N D • Oostenrijk definitief afzag van alle ~ s o u s i Es a. u s P • c z s 11! verdere aanspraken op onze provin~ DE L'ADMINISTRATION DU lli cies ten voordele van Frankrijk. ~ DEPARTEMENT DE Op 16 juli liet hij op de Vrijdag~ · ~ markt "une colonne Départemen;n L·' E S C A U T. · ~ tale" oprichten op de plaats waar ~ ~ het standbeeld van Keizer Karel had :U Parole1 duCitoyenEMM.P.vANAcKEE., gestaan. Jl.lusir;ue du Citop:n P. VER.HE\'E. ~ 0 p 13 augustus nam hij hoogstpersoonlijk deel aan de feesten die ~ deels de viering van de republiek ~~ t~ moesten opluisteren. - pikant détail was dat wij op dat moment reeds onder het Consulaat van de toe~ ~ komstige keizer Napoleon leefden!en tevens de herdenking van de vrede van Lunéville. De feesten A GAND, che~ A. a. s I'EVRN, Imprimeur du ~ D~pammen<, M•·cb~ aux <;...... ~ duurden 2 dagen. Enkele bijzonder~~-z.a;;:; ••••••'*~~~» heden zijn relevant voor de hoogFig. 8. 20nov.1797. (R.U.G.). dravende en gezwollen symboliek van die periode. 304

E.

~

~

t

t

~


Een eerste plechtigheid speelde zich af in de St.-Miebielskerk- "TempIe de la Loi". Het interieur was versierd met laurier-, olijf- en eikenloof. Emblemen die overwinning de burgerzin en de vrede verzinnebeelden. Op het hoogaltaar onder een reusachtig baldakijn troonde "Ie Génie de la France" tussen Wijsheid, Kracht, Rechtvaardigheid en Voorzichtigheid, gesymboliseerd door 4 maagden die het "Génie" omringden met guirlandes en trofeeën. Men zong patriottische en bombastische hymnen naar de smaak van het moment. Aan de ingang van de kerk hadden militaire détachementen postgevat die afwisselend salvo's en militaire muziek produceerden. Er werden 3 redevoeringen gehouden over de betekenis van de gevierde gebeurtenissen en de burgemeester schonk eresabels aan verdienstelijke officieren als getuigenis van de voldoening van de bevolking over het feit dat door de discipline van de troepen er geen opeisingen en plunderingen geweest waren. Tegen de middag verliet men de Tempel van de Wet in de St.-Miebielskerk om zich naar de Vrijdagmarkt te begeven - toen Place de la Liberté genoemd - en men bracht er inscripties aan op de vier zijden van de "Colonne Départementale". Vervolgens begaf de stoet zich naar de Recolettenplaats (thans Koophandelsplein vóór het gerechtsgebouw) om aan het volksvermaak deel te nemen. 's Avonds werd op het stadhuis een banket gehouden voor 150 man waaraan alle autoriteiten deelnamen. Gewonde soldaten mochten plaats nemen tussen generaals en magistraten van het département en er volgde een algemene feestelijke verlichting van de stad. 's Anderendaags waren er militaire oefeningen op de velden aan de Heimis die zeer pompeus "petite Guerre" genoemd werden. De 27e maart 1802liet Faipoult de vrede van Amiens (19) tussen Engeland, Frankrijk, Spanje en Nederland vieren die o.a. in de heropening van de Schelde voorzag. Op 16 augustus 1802 proclameerde hij het resultaat van het plebisciet dat aan Bonaparte het Consulaat voor het leven verleende.

AMEN EN UIT Met de opkomst van Napoleon verzwakt het republikeins rituaal, te meer daar hij op 15 juli 1801 een concordaat sloot met de paus waarbij de Franse regering de "katholieke apostolische en Romeinse Godsdienst erkent als de Godsdienst van de meerderheid der Fransen". De prefect van het Scheldedepartement decreteert op 22 april1802 dat de St.-Miebielskerk moet teruggegeven worden aan de parochianen om er opnieuw hun godsdi~nst uit te oefenen. De katholieken lieten daar blijkbaar géén gras over groeien want 2 dagen nadien reeds haalt men de schermen, verschillende stukken beschilderd linnen, het verhoog, planken en balken weg uit de kerk en worden de spullen openbaar verkocht. Eddy LEVIS 305


....,.....

/ ' _ _ _.,.-..-

!<,~-=~ -;

/

/

''

Fig. 9. Ambtskledij onder de Republiek. (Aquarel , dagboek de Callion , R .U.G.).

306


VOETNOTEN 1. Zie bibliografie van de lange reeks "Discours" of "Redenvoeringen" waarvan de Gentse Universiteitsbibliotheek er tientallen bezit. 2. Messager des Sciences Historiques, 1886 p. 491. 3. Archives nationales françaises 1 C III, Escaut 5. 4. Vrijheidsboom : Ook in het religieuse leven van talrijke volkeren is de boom van betekenis. Vooreerst als symbool van permanente en steeds weer oplevende groei~ kracht en leven, vruchtbaarheid en opstanding. Men denke hierbij aan de levensboom, de levensroe.de, de meiboom enz. Ten tweede als representant van het bestaan zelf. Denken wij bvb. aan landen waar mensen hoofdzakelijk leven van kokos- en dadelpalmen, de vijgeboom enz ... als belangrijkste bestaansmiddel zoals dit het geval is in India, Indonesië of het Nabije Oosten. Ten derde als woonplaats van goden of geesten zoals in Z.O.-Azië. Ten vierde als symbool van de kosmos. Zo treffen wij bvb. in de Noorse mythologie de levens-es Y gdrasil, de wereldboom, aan. Ten vijfde : in sommige culturen speelt de boom de rol van verkondiger van goddelijke boodschappen. In de Oudgriekse orakelplaats Dodona wist men uit het geritsel v.d. bladeren v.d. heilige eik de wil van Zeus te ontcijferen. Later ook uit het geluid van in de wind opgehangen koperen bekkens. 5. Lees er het artikel op na in "Ghendtsche Tydinghen" 1982 blz. 33-46 : "Een en ander over de Pierlala-liedjes"- V.W. 6. Crauwen of krauwen (ww.) : zich krabben tegen jeuk. Hier dus: "Zij was stijf van het krabben en de jeuk". 7. Sans-culot: letterlijk: zonder (knie)broek. Naam waarmee de aristocraten in 1789 minachtend en hatelijk de revolutionairen aanduidden. Dezen droegen niet langer de culotte of kniebroek, symbool van het Ancien Régime, maar de pantalon of lange broek met pijpen tot op de voet. Wie de pantalon droeg werd beschouwd als een waar patriot. 8. Schrom : komt v.h. ww. schromen :vrezen, tegen iets opzien; ook afstoot, afschrikken; of afkeer, afschuw. Hier : "Ik ben vol afkeer en afschuw." 9. Jacobijn: Lid van de revolutionaire club der Jacobijnen. Zij hielden hun vergaderingen in het oude Jacobijnenklooster te Parijs. (Thans Marché St.-Honoré). De Jacobijnen waren de meest geëxalteerde revolutionairen. Zij ondersteunden tot het laatste ogenblik het Comité de Salut Pubtic en Robespierre. Definitief ontbonden in 1799. Hier dus : fanatiek revolutionair. 10. Oratie: toespraak, redevoering; bepaald gebed in de mis. 11. "Maar al de klepels waren verdwenen." 12. Renier Geotges Du Bosch. Geboren te Watervliet 19 april1765. Commissaire du Directoire van het kanton Kaprijke, later burgemeester van Watervliet. In 1789 was hij aanhanger van de Vonckisten en diende onder generaal Van der Meersch. Tijdens de eerste Franse bezetting secretaris van "l' Assemblée du Peuple de Gand". Wijkt uit naar Parijs na de terugkeer der Oostenrijkers. Voorzitter van de vereniging van Belgische vluchtelingen te Parijs. Keert terug na de tweede Franse inval als secretaris van het Scheldedepartement en "Agent du Directoire pres de I'Administration de Gand". Hij was een notoir Jacobijn met dictatoriale trekjes. Gedurende 4 jaar maakte hij zich gehaat door censuur, corruptie en machtswel-

307


lust. In kranten werd hij vergeleken met Nero en Claudius: wreed en dom. Hij zou later op een even toegewijde wijze Napoleon en Willem I dienen. Overleden te Bassevelde op 15 februari 1842. 13. Constantin Hopsomere staat bovenaan de lijst van "habitants du département de l'Escaut qui jouissent d'une fortune remarquable" met een jaarinkomen van 125.000 frank. 14. Archives nationales françaises 1 C 111 Escaut 4. 15. Ça ira : Eerder onschuldig liedje uit de revolutionaire periode. Muziek van Bécourt, woorden : Ladré. Poirier voegde er volgend refrein aan toe : "Ah, ça ira, ça ira, ça ira, Les aristocrats à la lanteme" refrein dat niet bestond in de primitieve versie. Pas van dan af werd het een revolutionair strijdlied dat iedereen opriep zich bij de opstandelingen aan te sluiten.

Ah!Çaira. Ah! ça ira, ça ira, ça ira, Le peuple en ce jour sans cesse répète : Ah,çaira,çaira,çaira, Malgré les mutins tout réussira! Nosennemis confus en restent là, et nous allons chanter Alleluya! Ah!çaira,çaira,çaira, Quand Boileau jadis du clergé paria Comme un prophète, il a prédit cela, En chantant ma chansonnette, A vee plaisir on dira : Ah!çaira,çaira,çaira, Malgré les mutins, tout réussira. Ah!çaira,çaira,çaira, Pierrot et Margot chantent à la guinguette, Ah!çaira,çaira,çaira, Réjouissons-nous, Ie bon temps viendra. Le peuple français jadis "à quia" L'aristocratie dit: "Mea culpa." Ah!çaiia,çaira,çaira, Le clergé regrette Ie bien qu'il a. Par justice la nation I' aura, Par Ie prudent La Fayette Tout trouble s'apaisera, Ah!çaira,çaira,çaira, Malgré les mutins tout réussira. Ah! ça ira, çaira, çaira,

Petits comme grands sont soldats dans I' äme Ah!çaira,çaira,çaira, Pendant la guerre aucun ne trahira. A vee coeur tout bon Français combattra, S'il voir du louche, hardiment il parlera. Ah!çaira,çaira,çaira, Le Fayette dit :"Vienne qui voudra." Le patriotisme leur répondra Sans craindre ni feu ni flamme Le Français toujours vaincra, Ah!çaira,çaira,çaira Malgré les mutins, tout réussira. Ah!çaira,çaira,çaira, Les aristocrates à la lanteme! Ah!çaira,çaira,çaira, Les aristocrates on les pendra! Ledespotisme expirera, La liberté triomphera, Ah!çaira,çaira,çaira, Nous n'avons plus ni nobles, ni prêtres, Ah! ça ira, ça ira, ça ira, L'égalité partout règnera. L'esclave autrichien Ie suivra, Ah!çaira,çaira,çaira, Et leur infernale clique Au diabie s'envolera.

16. Carmagole : gecentreerd ondervest met omgeslagen kraag en revers met meerdere rijen knopen, meestal okerkleurig en gestreept. Het werd gedragen door Piernontese werklieden afkomstig uit Carmagnola. De Marseillese opstandelingen introduceerden het in Parijs in 1792 waar het door de republikeinen overgenomen werd.

308


Het was ook een liedje waarop de gelijknamige dans uitgevoerd werd. Spoedig werd het een revolutionair strijdlied dat dateert uit de periode dat Loctewijk XVI in de Tempte opgesloten zat. De auteur ervan is niet bekend. Het werd zeer populair. Tijdens de periode van terreur werd het gezongen terwijl men de ter dood veroordeelden op karren naar het schavot leidde. Samen met het andere revolutionaire lied "Ça ira" verbood 1e consul Bonaparte het zingen ervan.

LA CARMAGNOLE. Madam' Veto avait promis (bis) De faire égorger tout Paris. (bis) Maïs son coup a manqué, Gräce à nos canonniers.

Antoinette avait résolu (bis) De nous faire tomher sur le cul, (bis) Maïs son coup a manqué, Ne faisons pas quartier.

Refrain

Amis, restons toujours unis, (bis) Ne craignons pas nos ennemis, (bis) S'ils viennent nous attaquer, Nous les ferons sauter.

Dansons la Carmagnole, Vive le son, (bis) Dansons la Carmagnole, Vive le son du canon!

Oui, nous nous souviendrons toujours (bis) Des sans-culottes des faubourgs (bis) A leur santé buvons, Vivent les francs lurons!

Monsieur Veto avait promis (bis) D 'être fidèle à son pays, (bis) Mais il y a manqué, Ne faisons pas quartier.

17. Guillaume Faipoult: Voor de revolutie genieofficier. Tijdens de revolutie lid van het "Comité du Salut Public". Minister van financiën tijdens het Directoire. Daarna "Commissaire civil de Directoire" in Italië. Vriend van Joseph Bonaparte {broer van Napoleon). Prefect van het Scheldedepartement. "Conseiller d'Etat" en "Directeur du Trésor Public" van het Spaanse koninkrijk. (Jozef Bonaparte was ondertussen koning van Spanje geworden!) van 1809-1813. Daarna prefect van het departement Saöne-et-Loire. Verdediger van de stad Mäcon tegen de geallieerden tijdens de 100 dagen. Na 1815 gevlucht naar België. Overleed te Parijs in de grootste armoede; volgens anderen te Auxerre. Auteur van "Mémoire Statistique du Département de l'Escaut". 18. Lunéville : Stad in het departement Meurthe-et-Mosene op de Meurthe, 26 km van Nancy. De vrede van Lunéville was een uitvloeisel van de vrede van CampoFormio. Aan Frankrijk werd definitiefhet bezit van België en de linker Rijnoever toevertrouwd. 19. Amiens : in het departement van de Somme, op de Somme in Noord-Frankrijk.

BIBLIOGRAFIE -

"Gand sous la domination française 1792-1814"- E. Nève de Mévergny, 1927. "La Belgique sous la domination française"- Paul Verhaegen, Brussel1922. "Gent deel VII" De Potter- blz. 388-89. "Gedenkbladen uit het leven onzer voorouders - De tempels van de eerste Franse Republiek"- Alfons Van Werveke 1936.

309


- "Memorial de la Villede Gand" 1792-1830"- Prosper Claeys, Gent 1902. - "Memorieboek der stad Gent 1789-1794" de Caillon, R.U.G. geïllustreerd "Memorieboek der stad Gent 1785-1815" manuscript, G. 14248. - "De provincie vroeger en nu- Oost-Vlaanderen", Gemeentekrediet 1976. - "Middelnederlands Handwoordenboek"- J. Verdam, Den Haag 1932 (woordverklaring schimplied}. - Discours prononcé par Ie Président de I' Administration centrale du Département de l'Escaut, à !'occasion de la Fête de la Souveraineté du peuple" Gand A.B. Stéven (niet gedateerd), R.U.G., G 3592. - "Discours prononcé par Ie Président de I'Administration municipale du Canton de Gand, sur Ie Marché au Vendredi, à !'occasion de l'Auto-da-fé des attributs de la Royauté et du Fanatisme,"- 10 pluviose an IV, 30 jan. 1796, Gand, A.B. Stéven, R.U.G. G3458. - Onpartijdige bedenkingen op de tegenwoordige kerk-scheuringe, door enen geloofs-minnenden borger" - Charles de Goesin, (niet gedateerd), R.U.G., G 32829. - "Discours prononcé à !'occasion de la Fête du X Germinal, l'an IV (30 maart 1796) par J.B. Goethals, Président de .l'Administration municipale du Canton de Gand, Département de l'Escaut."- Gand A.B. Stéven, R.U.G., G 2982. "Discours prononcé par Ie Président de I' Administration municipale du Canton de Gand, au sujet de la Fête solemnelle, dédiée à la Pondation de la République française, et adressé aux élèves de l'Institut d'Humanités audit Canton, Ie I Vendémaire, l'an V de la République française, une et indivisible."- 22 februari 1796, Gand A.B. Stévin, R.U.G., G 29827. "Redevoering uytgesproken ter gelegenheyd van het Feest der Echt-Genooten; binnen Gend, den X. Floréal, IV. jaer der Fransche Republiek"- Gand A.B. Stéven, 19 april1796, R.U.G., G 7696. "Redenvoering uytgesproken ter gelegenheyd van het plegtig Feest der Victorie en der Erkentenisse, Door den Burger J.B. Goethals, Voorzitter der Municipale Administratie der Gemeente van Gend, Hoofd-plaets van het Departement der Schelde. Den X der rnaend Prairial, vierde jaer der fransche Republiek." 29 mei 1796 Gand, A.B. Stéven, R.U.G., G29823. - "Redenvoering uytgesproken den X. Messidor, IV. jaer der Republieke, ter gelegenheyd van het Feest van den Land-Bouw, door den President der Municipaliteyt van het Caoton vanGend, Departement der Schelde." 28 juni 1796, A.B. Stéven, Gand, R.U.G., G76964. - "Discours prononcé par Ie Président de I' Administration municipale du Canton de Gand au sujet de la Fête solemnelle, dediée à la Liberté, Célébrée Ie 10 Thermidor, l'an IV de la Républi~ue française, une et indivisible." 28 juli 1796, Gand, A.B. Stéven, R.U.G., G 2982 . - "Idem, ... célébrée Ie 9 Thermidor de l'an IV ... " 27 juli 1796 Gand, A.B. Stéven, R.U.G., G 29825. - "Discours prononcé par Ie Citoyen J.G. Meyer, Président de l'Administration Centrale du Département de l'Escaut, à !'occasion de l'anniversaire de la juste punition du dernier Roi des Français, à Gand, Ie 2 Pluviose de l'an VI,"- Gand, A.B. Stéven, 21 jan. 1798, R.U.G., G 3571. - "Hymne à la Paix pour la fête du 30 Brumaire an VI célébrée à Gand sous les auspices de l'Administration du département de l'Escaut: Paroles du Citoyen Emm. P. van

310


Acker, musique du Citoyen P. Verheye." Gand, A.B. Stéven, 20 november 1797, R.U.G., G 199792. - "Hymne à l'Etre suprême, pour la prospérite de Ia Republique française. Par P. Botte" (Uitgever onbekend, niet gedateerd) R.U.G. - Nouveau Larousse Universel.

INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE ·FICHE NR. 49 Op 17 october 1897 stelde Emest Lacquet in de rubriek "Muziekinstrumenten- Gemeentelijk belfort- XVIIe eeuw (1660)", in het Frans een fiche op over DE UURKLOK EN DE STORMKLOK VAN HET BELFORT

De tweede klok van de "Triomfanten", op 26 juli 1660 gewogen op de stadswaag, had een gewicht van 10.299 ponden of 4.459,4 K0 ; ze is 1,56 m. hoog en heeft een breedte van 1,90 m. Ze slaat de halve uren en is in Ja gestemd. Net zoals bij de grote klok staat er een mooie metalen kroon op, aan de ene zijde versierd met de wapens van Gent, aan de andere zijde met deze van Spanje. Zij draagt, op twee lijnen, de volgende inscriptie: * REGNERENDE PHILIPPES DEN 4, CONINCK VAN SPAIGNEN, GRAVE VAN VLAN &a, WESENDE HOOGHBAILLIEU DESER STEDE VAN GHENDT, M'HEER NICOLAS IGNATIUS DE BEER, RIDDER BARON VAN MEULEBEKE &a j, M'HER EMANUEL BALLET RIDDER HEERE VAN LEEUWENBURGH &a VOORSCHEPEN M'HER DENYS VAN V AERNWYCK, RIDDER, HEERE VAN LEMSBECQUE &a METHAERLIEDER MEDEGESELLEN IN WETTE A o 1660. P. HEMONIJ ME FEC. in 1798 werd ze doorboord door een kanonskogel die afgeschoten werd door de Oostenrijkers van uit het Spanjaardenkasteel, met de bedoeling de Gentenaars te beletten de stormklok te luiden. Het schot miste zijn doel niet, maar wel de uitwerking, want de klok heeft niets van haar klank verloren. Het gat heeft een diameter van acht centimeter. De derde klok van de "Triomfanten", gewogen op 30 october 1660, had een gewicht van 7.322 ponden of 3.170,4 K0 • Zij is 1,40 m hoog en heeft een breedte van 1,70 m. Zoals bij de twee anderen staat er een metalen kroon op, maar zonder wapens. Zij is gestemd in si en draagt op drie lijnen de volgende inscriptie : 311


Foto Stadsarchief.

* REGNERENDE PHILIPPES DEN 4, CONINCK VAN SPAIGNEN GRAVE VAN VLAEN &a HOOCHBAILLIU DESER STEDE VAN GHENDT M'HER NICOLAS IGNATIUS DE BEER, RIDDER BARON VAN MEULEBEKE M'HER THÉODOR DE CAMARGO BARON VAN T'HEYLICH RYCK HEERE VAN HERFFELT &a VOORSCHEPENE M'HER PIETER DE LA FAILLE RUDDERE HEER VAN EECLOO MET HAERLIEDER MEDEGRESELLEN IN WETTEN: P. HEMONIJ ME FECIT, A 0 1660.

312


UIT DE GESCHIEDENISVAN DE GENTSE BRUGGEN (Vervolg) Gantoisebrug Voor de ¡verbinding van de Molenaarstraat met de Blaisantvest, werd in 1873 , een metalen draaibrug gebouwd , over de aftakking van de Lieve , Vogelenzang genoemd. De Gantoisebrug kreeg haar naam van de nabijgelegen vlaspinnerij "La Linière Gantoise" . Dit bedrijf werd in 1838 gesticht de gebouwen werden in 1958 gesloopt. De eerste brug , geplaatst door aannemer Rollin , voor de prijs van 47 .209 fr. had een lengte van 18 m. en was 2,65 m. breed. Op 10 juli 1874 werd de brug getest op 15.000 kg. De vaargeul was 9 m. en de vrije hoogte 1,3 m . Op 11 april1963 werd de Gantoisebrug voor alle verkeer gesloten en tijdelijk vervangen door een nood-voetgangersbrugje . Einde october waren de

(Foto Stedelijk Commissie voor Monumenten en Stadsgezichten). De Gantoisebrug , einde 19e eeuw.

313


grondaanvullingen, .voor het dempen van de gracht, zo ver gevorderd, dat zowel het brugje als de bovenbouw van de Gantoisebrug kon worden gesloopt. De werken aldaar waren ten einde op 8 november 1963. Geuzenbrug Dit voetgangersbrugje, soms ook Kemelbrugje genoemd, was een metalen constructie die men tijdens de herbebouwing van de Lousbergbrug, in 1887, over de Visserij had gelegd als noodbrugje en die daarna gedeeltelijk werd gebruikt over de aftakking van de Lieve op de ~laisantvest, rechtover· het straatje van Berouw. Het brugje was gebouwd volgens het stelsel Eiffel en had een lengte van 28 m. en een breedte van 3 m. In 1949 werd dit brugje vervangen door een moderne constructie in gewapend beton (zie foto). De werken begoime.n op 31 october 1949 en waren ten einde op 18 april1950, de kostprijs bedroeg 483.000 fr. Bij de demping van de gracht in 1964 werd er onder het brugje een vijver aangelegd. Uiteindelijk verdween het brugje toch, toen men in 1980 begon met de aanleg van grote collectoren voor waterafvoer naar de geplande waterzuiveringsinstallatie. Het laatste deel van de aftakking van de Lieve, vanaf het Tolplein tot bij de uitmonding in het Verbindingskanaal, werd gedempt in 1967. De werken duurden van 20 februari tot 31 maart. Daardoor verdwenen terug twee bruggen: de oude Tolbrug en de Meerhembrug (zie verder). Tolhuisbmg - Meerhembmg Over het Meerhemkanaal, ter hoogte waar dit uitmondde in de Sassevaart, lag een brug, ontstaan rond 1580, en Tolhuisbrug genoemd naar het nabijgelegen tolhuis : de stad Gent eindigde hier immers. De smalle, houten brug werd herbouwd in 1773 en in 1808 veranderd in een draaibrug door meester timmerman C. Hellebaut, voor de prijs van 5.300 fr. Na het graven van het verbindingskanaal, werd een metalen draaibrug aanbesteed op 12-6-1865, aan Rens en Colson, voor 23.038 fr.Volgens de aanneming was er voorzien dat de werken zouden g~daan zijn op 30-101865 doch toen moest men nog beginnen! Dat de stad daar niet zo gelukkig mee was getuigen verschillende brieven welke nog bewaard gebleven zijn in het stadsarchief. De werken begonnen uiteindelijk op 27-11-1865. Op 5-2-1866lezen we in één der brieven:" ... on a commencé des travaux de placement du pont de fer au Tolhuys : 2 ouvriers étaient occupés à placer des poutres en bois." Na het testen van de brug (op 12-12-1866) werd ze in gebruik genomen voor alle verkeer. In 1901 werd de Tolhuisbrug, door de verplaatsing van de uitmonding van het Verbindingskanaal, verplaatst en herbouwd als vaste metalen brug door aannemer M. Dumon. In 1949, bij de herbouw van de nieuwe Tolhuisbrug (vernietigd in 1944)

314


Geuzenbrug rond 1936.

Geuzenbrug in 1949. (Foto T.D. van Bruggen en Waterlopen).

315


De werken aan het verbindingskanaal en aan de Tolhuisbrug in 1900.

~

50.

t

61\ND.

Avor>•

dutol~u ,.

J

Wie herkent dit zicht nog? Rechts : de Meerhembrug.

316


werden ook de oude Tolhuisbrug (ook wel Tolbrug genoemd) en de Meerhembrug vernieuwd en tevens verbreed. Het was de laatste herbouwing want enkele jaren later werden beide bruggen gesloopt toen men zowel de Lieve als het laatste eindje van het Meerhemkanaal dempte (zie Gantoisebrug). De eerste Meerhembrug was ontstaan in 1904 : ze werd gebouwd met de materialen van de gesloopte Torhoutbrug. Aanbesteding op 12-9-1904; laagste inschrijving: firma Combes en Naessens voor 55.375 fr.

Jaar Soort

Lengte Breedte van : Vrije Proef rijweg voetpad door-hoogvaar te

1808 1865 1901 1949

17,65 21,7 17,7 17,7

Houten draaibrug Metalen draaibrug Vasteinmetaal Vaste in metaal

3,15 2,8 7 13,5

9 2x0,8 2x2 2x2

18.000 8,8 8,8

3,26 3,26

Drie Gatenbrug Deze stenen brug, over de gracht der oude stadsvesten, net voorbij de Con- ¡ tributiebrug (komend van de Begijnhoflaan) ontstond, bij het graven de de Coupure in 1751, door de aanleg van een verbindinsweg ernaast. Het was een gemetselde brug met drie bogen of gaten, vandaar de naam. De naam "Drie gatenbrug" komt echter reeds vroeger voor en dan bedoelde men waarschijnlijk de bogen van de brug en het wachthuis aan de Brugse poort zelf (zie plan Malfesan). Bij de demping van deze oude stadsvesten (aangevangen in augustus 1971) werden de drie brugbogen versterkt met platen in gewapend beton en terzelfdertijd werd de rijweg verbreed tot Zes Meter. Deze werken vingen aan in octobe:r 1972 en waren ten einde op het einde van december. Aangezien de waterloop gedempt is kan men van een brug als zodanig niet meer spreken want alleen de bogen aan de kant van de Coupure werden behouden als herinnering aan de brug, zoals bij het Geeraard Duivelsteen de overwelving van de Reep nog te zien is. Rasphuisbrug In het boek van Destauberg (Gent onder Jozefll, 1780-1792) lezen we:" 2 juni 1781, Openbare aanbesteding voor het bouwen ener nieuwe houten,

317


De Rasphuisbrug in het begin van deze eeuw .

.. ': :,.. .

. ... ~.,.t: : ... '

~.

. :,

-,..,...;;

lt

~-!lar~

~-~ ~- ~~ ~

De Rasphuisbrug in juni 1940, gezien vanaf de Coupure links.

318


draaiende brug, rechtover het Correctiehuis. De oevers der Coupure waren sedert 1753 verbonden door een houten passerelle, waarvan het onderhoud ten laste was van de parochie Akkergem. De passerelle is op het plan van 1756 aangetekend en lag rechtover de straat leidende naar Ekkergemkerk en volgde de richting dezer straat. De nieuwe brug werd gemaakt ten laste van de provincie; men gebruikte vele oude bouwstoffen door het provinciebestuur ter plaatse aangebracht." De brug werd genoemd naar de Provinciale gevangenis welke de naam kreeg van "Rasphuis". Deze benaming komt voort uit het feit dat de gevangenen indertijd als tijdverdrijf hout moesten raspen. Het Rasphuis werd gebouwd in 1773, het gebouw op de Nieuwe Wandeling in 1862. Het oude gevang werd in 1935 gesloopt om plaats te maken voor de huidige Landbouw hogeschool welke in dienst werd genomen in 1940. De houten draaibrug van 1781 werd vernieuwd in 1812 en in 1881 werd ze hermaakt als metalen draaibrug met een vloer in eikenhout uitgevoerd. Tijdens de oorlog 1940-1945 werd de brug vernield en ... alhoewel geen brug van druk verkeer, werd er toch een noodbrug geplaatst. Doch volgens dagblad "Het Volk" : "men moest een echte klimmer zijn om daarvan gebruik te maken". In 1945 werden de overblijfselen van de vernielde brug alsook de noodbrug verwijderd en de oevers van de Coupure rechtgetrokken, waardoor de scheepvaart ter plaatse heel wat gemakkelijker geworden is, zo schreef dagblad "Vooruit" in augustus 1946. Alhoewel deze brug niet de laatste was die verdween, toch heb ik ze als laatste besproken omdat ze wel verdween als wegbrug doch enkele jaren later terug werd opgebouwd als voetgangersbrug en meteen een andere naam kreeg (zie deel2: Uit de geschiedenis van de Gentse bruggen). Net als de Hamerbrug is het ook ĂŠĂŠn van de weinige bruggen van Gent die verdween zonder dat de stroom, waarover de brug lag, gedempt werd. M.LABYN ('t vervolgt)

NOOT (1) Aankondiging eerste herbouw Rasphuisbrug : "Sousmissien voor de aenneming to het ermaeken van de draeyende bruggeregt over het corectiehuys in deze stad, zullen aenveirt worden ... enz". De aanbesteding werd toegewezen op 1 juli 1808, voor de prijs van 10.838 fr.aan de enige intekenaar, de heer Van Lanersmesch, wonende Gewad te Gent.

319


THEO VAN RYSSELBERGHE Op 23 november a.s. zal het precies 125 jaar geleden zijn dat Theo Van Rysselberghe geboren werd op de Huidevetterskaai. Om dit te herdenken laten wij hier de vertaling volgen van een artikel, dat een 25-tal jaren geleden, in het Frans verscheen in het blad "Palmarès". Hij wordt in Gent geboren op 23 november 1862. . Zijn vader, Jean-Baptiste Van Rysselberghe, echtgenoot van Mélanie Rommens, was aannemer. Het gezin telde vijf jongens en één meisje. Theo is het vijfde kind. Twee van zijn broers worden ingenieur, een ·ervan zal zelfs Professor aan onze Universiteit worden. Twee anderen worden architect, een ervan is de ontwerper van het prachtig Museum voor Schone Kunsten te Gent. Afziende van ingenieurstudies krijgt hij van zijn vader de toelating om naar de Gentse Academie te gaan die bestuurd wordt door Theodoor Canneel, de vader van de reusachtige fresco's in de St-Annakerk. Op zekere dag nodigt zijn broer Octaaf, die werkt bij Poelaert, hem uit naar Brussel. Hij gaat daar naar de Academie bij Portaels die, beïnvloed door Navez, het "Atelier Libre" gesticht had. Hij preeser-in tegenstelling met de strekking van de school- de "anti-pompierstijl" aan en de ontwikkeling van de persoonlijkheid zelf. Een korte stage brengt Van Rysselberghe bij de in Elsene gevestigde Doornikenaar Léon Herbo, de nu practisch vergeten uitstekende portretschilder. 1881, Theo is 19 jaar. Met kloppend hart zendt hij naar het Salon de Bruxelles "La Source" en het "Portrait de Mme Schouppe". Hij wordt er opgemerkt. Einde 1881 exposeert hij in Gent in de "Koninklijke Kunst- en Letterkring" en kaapt er een reisbeurs weg. In Brussel; in de "Cercle Essor" ontmoet Van Rysselberghe een jonge Spaanse schilder, Dario de Regoyos ("De Gitaarspeler" van het Gents Museum). Het is met hem en Franz Charlet dat hij, niet naar Rome, maar naar Spanje gaat. Hij zal er Constantin Meunier ontmoeten die, alhoewel beroemd als beeldhouwer, ook een talentvolle schilder was. Deze ontmoeting oefende op Van Rysselberghe een invloed uit die hij zelf graag vermeldde. In april 1883 exposeert hij, met zijn twee vrienden, in het Paleis voor Schone Kunsten. Van het zuiden heeft hij een probleem meegebracht: het licht! Op zekere dag wordt hij in de zaal aangesproken door iemand die een vriend voor het leven zal blijven, de dichter van "Les Villes Tentaculaires" : Emile Verhaeren. Dank zij hem wordt hij geïntroduceerd in het vervoe320


Emile Verhaeren, geschilderd door zijn vriend Theo Van Rysselberghe.

rend milieu van de "Café Sésino" en het "Jeune Belgique" . Hij vestigt zich aan de kust, in een dorpje dat verloren ligt in de duinen waar nu en dan een kunstenaar komt zoals Verwee, Meunier en anderen: Knokke! Op het einde van het jaar keert Van Rysselberghe terug naar Spanje. Hij gaat tot in Marokko vanwaar hij zijn "Fantasia" meebrengt dat nu in het Museum van Brussel hangt en dat in de tijd het enthousiasme verwekte van zijn collega's. In 1884 vindt een groep artiesten dat de groep "Essor" stagneert; zij scheiden er zich van af en stichten "les XX". Van Rysselberghe is erbij met Ensor, Knopf, Vogels, Delvin, enz. Op hun 2e Salon exposeert hij zijn "Fantasia", het werk van een meester, geschilderd door een 22-jarige! Hij ontpopt zich eveneens tot een delicate portretschilder waarvan de psychologische finesse omkleed wordt door een vaak zeer zachte kleurenpracht. In de Lakenweversstraat heeft hij het oud atelier overgenomen van Théodore Baron die gaan onderwijzen is aan de Academie van Namen. Hij zal het verlaten voor het huis op de Vleurgatse steenweg dat hij samen huurt met Verhaeren. Zij gaan dikwijls samen naar Parijs. Op zekere dag gaan de twee vrienden in de "Maison Dorée" de " Impressionisten " bekijken. Van Rysselberghe is verwonderd. Deze nieuwe techniek staat hem niet aan , maar obsedeert hem . 321


In 1887 zendt Seurat, op het Salon der XX, zijn fameuze "Dimanche à la grande Jatte" in. Het is theoretische, bijna onpersoonlijke schilderkunst. De nieuwe strekking wordt hevig aangevallen en vinnig verdedigd. Van Rysselberghe die Seurat, de schepper en Signac, zijn profeet, ontmoet heeft, is geschokt. Hij herinnert zich het zo moeilijk mediterraan licht met zijn optische spelingen. Samen met Edmond Picard, die belast is met een opdracht van de Belgische Regering, keert hij terug naar Marokko. Bij zijn terugkeer zullen Verbaeren en hij uren aan een stuk discuteren, de criticus en de schilder. Nochtans laat de scheiding van de kleuren toe het licht maximaal te laten vibreren. Door de droogheid van het procédé te vermijden, zou men versmeltingen, harmonieën, de bevalligheid van de dingen terugvinden ... Van Rysselberghe is overtuigd. Hij neemt het procédé over. Op het salon der XX van 1889 verschijnen zijn eerste portretten van de nieuwe strekking; een pointillé-factuur, maar de artiest heeft de bovenhand op de theorie. Hij is vooruit op de neo-impressionistische school. Hij blijft trouw aan het rythme van de kleur en van het licht, aan de schoonheid van de materie. Het is een schildervan bij ons. In september 1889 trouwt hij met Marie Monnom. Hij zal veel reizen en overvloedig produceren, volhardend in de aangenomen techniek. Zijn faam is groot. Na gewoond te hebben op de Louizalaan laat hij een huis met atelier bouwen in de Abdij straat. Hij gaat dikwijls naar Parijs. Zijn doek van 1897 "L'Heure embrasée", tentoongesteld in het "Salon de Paris" verwekt er sensatie. Het jaar nadien vestigt hij zich definitief in Frankrijk. Gedurende 29 jaren zal hij er aanzienlijke arbeid verrichten, een onafgebroken elan. Zijn techniek evolueert ook, van het pointillisme gaat hij over naar bredere, meer benadrukte penseelstrepen. Hij voert verschillende decoratieve en andere werken uit. Hij leeft in de woning die hij zich heeft laten bouwen te Saint Clair in de Provence. Het is naar daar dat hij terugkeert na zijn talrijke reizen, na zijn verblijven in België. Het is ook daar dat hij het voor altijd onafgewerkte portret van zijn vrouw zou laten ... Hij werd zeker beïnvloed door de Franse school. Hij was lid van de "Académie française, Classe des Beaux-Arts", maar door zijn artistiek temperament, zijn voorliefde voor de mooie picturale materie, de vurigheid van zijn schilderijen, is hij een artiest van bij ons. Hij stierf te Saint Clair in december 1926.

322


UITHANGBORDEN TE GENT (Vervolg) Dieren hebben onze vroegere middenstanders ook als uithangbordenthema aangesproken. Van de grote verscheidenheid aan huis- en andere dieren die men vroeger op uithangborden afbeeldde, blijft niet veel meer over. De Potter (47) beweert dat onze stad reeds in de 14de-15de eeuw een menagerie aan dierenuithangtekens rijk was en hij noemt o.m. : "Den cleenen Arent" in 1366 op de Hoogpoort, "Den ouden Wulf' in 't zelfde jaar bij de Sint-Jacobskerk, "De bonte Hert" in 1398 op de Korenmarkt, "De Lupard" in 1400 op de Lange Munt, '"t Swijnkin" in 1402 bij 't Belfort enz. Leeuw, wolf, vos, haan, beer, ontleend aan het Reinaertverhaal waren heel populair ... Tot in de 20e eeuw geliefd als uithangteken aan herbergen was en is de zwaan. Van Hageland (48) haalt volgende verklaring aan: "De Swaen voert ieder kroeg, so wel in dorp als stad, omdat sij altijd graag is met de bek in 't nat." Daarenboven moeten er tot in 't begin van deze eeuw te Gent nog bepaalde volkse benamingen bestaan hebben als "In de gepiekte Duive", "In de Kattejonge", "In den gespoorden haan, vrienden laat ons binnengaan!" ( 49) In verband met de planten als uithangteken wezen we reeds op de oude gewoonte van herbergiers en wijnverkopers de groene krans aan hun huis uit te hangen. Wij ontdekten enkel nog de roos als uithangbord. Die roos, symbool van de schoonheid, staat op een schildje in Klein Turkije afgebeeld. Dieren kwamen blijkbaar langer voor bij uithangtekens. Hertekoppen of liggende herten met een groot gewei waren kenschetsend boven de deur van apothekerijen. Dergelijke voorbeelden waren nog voor enkele jaren te zien in de Annonciadenstraat, op de Kortrijksesteenweg, in de Lange Violettenstraat, op de Tentoonstellingslaan, in de Veldstraat en elders. Tot in 1975 hing op de Begijnhofdries "De zwarte Kat" aan een bekende herberg (nu : Dienstcentrum Ten Hove) uit. Het was een plaatijzeren, beschilderd bord waarin een kat was uitgeknipt en waaronder een lantaren (vroeger verplicht aan herbergen) was vastgemaakt. In de Sint-Kathelijnestraat staat het prachtig herenhuis "De Pelikaan", gebouwd in 1701. Vóór de herstellingen in 1936 hing boven de deur een stenen pelikaan, symbool der ouderliefde. Aan de gevel van het restaurant op de hoek van de Kortrijksesteenweg en de IJzerlaan hangt een in metaal uitgesneden, beschilderd uithangbord "In de Karper". 323


Hertekop (Apotheek). Kortrijksesteenweg.

Hertekop (Apotheek). Lange Violettenstraat.

Hertekop (Apotheek). Veldstraat.

324


De zwarte Kat. Begijnhofdries.

De Karper. Kortrijksesteenweg.

De groene Kikker. Gebroeders Vandeveldestraat.

325


Paardekoppen. Rooigemlaan.

De zwarte Ram. Mus. v. Volkskunde. (Copyright A.C.L.- Brussel).

In de kwae Overeenkomste. Mus. v. Volkskunde, Gent.

326


In de Draak. CataloniĂŤstraaL

Draak in smeedijzer. Gewad.

De gelaarsde Kat. Jan Breydelstraat.

327


\

·, .l • '

~~, \

t

'·

\ .. Zaagvistand met rebus. (Copyright A. C.L. Brussel) . Museum v. Volkskunde , Gent.

Maar er zijn nog andere specimina aan te halen . Een schildvormig, plaatijzeren bordje waarop "In 'tEngels Peerd" in vergulde letters stond geschreven, hing aan een der herbergen in de Spijker op de Pensmarkt. Tapperijen met dezelfde naam waren reeds in de 17de eeuw aldaar bekend. (50) In de Gebroeders Vandeveldestraat bevindt zich de koffie- en theeschenkerij " De groene Kikker" . Tijdens mijn jeugd stond ik steeds opnieuw in bewondering voor het indrukwekkend uithangteken aan het kleermagazijn '"t Groot Paard" van Desneux op 't Groot Kanonplein , een sierlijk beschilderd , houten beeld , een jockey te paard, bijna levensgroot en zo "echt" in onze kinderogen . Stukgeregend (?)werd het uithangteken ca 1974 van de gevel verwijderd . Tot voor de laatste wereldoorlog hingen , boven de poort van huurkoetsenuitbaters en paardevleesverkopers bruin- of roodbeschilderde stenen paardekoppen uit. Eén ervan herinner ik me boven de ingang van de paardevleeshandel op de hoek van de Phoenix- en de vroegere Rooigemstraat (nu Kettingstraat). Deze volkskundige relikten blijken bijna overal verdwenen te zijn. Het Gents Museum voor Volkskunde bezit ook enkele uithangborden met het dier als thema (o.m . de "Gouden Hond" , reeds besproken). Vooreerst is er de zaagvistand waarop een gedeeltelijk leesbare rebus in gotische letters staat geschreven , blijkbaar een apothekersuithangteken . 328


"In den zwarten ram" is de afbeelding van een zwartgeverfd, houten, liggend schaap. Dit voorwerp was oorspronkelijk vastgehecht aan de gevel van een kruidenierderij in de Lange Violettenstraat. (51) Een ander uithangteken waarop het dier als thema werd toegepast, is nog een der borden in 1913 door RenĂŠ de Cramer voor Oud-Vlaanderen vervaardigd. Het kreeg de benaming "In de kwae Overeenkomste" mee en beeldt een kat uit die aan weerszijden een vechtende haan met de voorpoten vastklemt. De benaming staat in de omlijsting geschilderd. LadeHOSTE ('t vervolgt)

NOTEN (47) De Potter, F., Het boek der vermaarde uithangborden, Gent, 1861, p. 18-19. (48) Van Hageland, A., PoĂŤzie en Humor op onze Uithangborden, Brabant, 1960, nr. 2,p. 4. (49) Destanberg, D., De Gentsche herbergen en hunne uithangborden, Gent, z.d. (1905 ?), p. 11. (50) Destanberg, D., op.cit., p. 11. (51) Deze kruidenierszaak komt trouwens voor in de "Wegwijzer van Gent 1870" onder de naam "In den Zwarten Ram", Lange Violettenstraat.

VAN ALLE MARKTEN THUIS Onderstaand artikel is het eerste in een serie over de Gentse markten. l.DEKOUTER

In ieder dorp in Vlaanderen bestaat er wel ergens een Kouter. Dit is dan een akkerland dat gewoonlijk hoog ligt, vruchtbaar en gemakkelijk te bewerken is. Hier in Gent ligt de Kouter ook merkelijk hoger dan het Koophandelsplein. Het woord Kouter is afkomstig van het Latijn "cultura" dat later evolueerde via Coultre en Couter naar Kouter. Vroeger was dit gewoon een uitgestrekt veld. Ook nog de naburige Nederkouter, Koutersteeg en Veldstraat herinneren ons daaraan. De Kouter werd pas in de 13e eeuw bebouwd. In 1548 had de hoofdgilde der boogschutters van St.-Sebastiaan er zich gevestigd. "Midden op het plein richtten zy hunne gaeipers op en

329


Wandelende dames voor het Hotel Falligan of den "EĂŞlmansklub" alias het "ezelskot", met bloemenstandje. (Foto: Museum voor Volkskunde- fonds Vanderhaegen).

Bloemenstalletje op de Kouter . (Foto: Museum voor Volkskunde- fonds Vanderhaegen).

330


stichtten bij de Koutervest een prachtig hof, vol bomen als eene lustige warande met twee dubbele doelen van 200 schreden lang." (1) Later werd het Wapenplaats en Napoleon maakte er een Place d'Armes van. J .J. Steyaert beschrijft de Kouter in 1857 als " ... een ruime vierhoekige plaets, a en elke zyde met groote en schoone, zelf veel prachtige gebouwen bezet. Deze zyn door een breden ryweg afgescheiden van het middelof wandelplein, dat aen de zuidzyde met éene ry boomen is beplant : 't geen vooral des zomers een zeer fraei gezigt oplevert. Onder derzelver lommer kan de wandelaer, tegen de hitte der zonnestralen beveiligd, zich verlustigen met op - en neêr te wandelen; of nedergezeten op eene der arduinen banken, sedert 1809 tusschen de boomen geplaetst, geniet hy het vermaek de talryke persoonen en rytuigen te zien voorby gaen, die langs den Kouter hunnen weg nemen. Tusschen de arduinen paelkens of stylkens die dit plein omgeven, verheffen zich, op een kleinen afstand van elkander, nette arduinen kolomkens, daer koperen lanteems op staen, om des avonds den Kouter met gaz te verlichten. Dit alles maekt deze plaets zeer aengenaem, en tot eene geliefde en veel bezochte wandelplaets, zoo voor de inwooners, als voor de vreemdelingen die onze stad bezoeken. 's Zondags morgens vooral, wanneer hier velerlei soorten van bloemen zyn te koop gesteld, ziet men talryke lieden van alle rang en stand, geslacht en ouderdom, den Kouter bezoeken : hetzy om eenige bloemen te koopen of zich met het gezicht daervan te verlustigen." (2). Vroeger was er van 's zondagsmiddags 12 uur tot 1 uur en op donderdag van 7 tot 8 uur 's avonds militair concert, wat uiteraard voor een grote toeloop van prachtig uitgedoste toehoorders zorgde die zich in een uitgestrekte kring om de muzikanten plaatsten, terwijl de overigen heen en weer wandelden. Snijbloemen werden er vroeger niet zo vaak verkocht. Men zag er meer verkopers met zelfgekweekte potplanten die gewoon op de grond uitgestald stonden. (fig. 1 en 2). De markt had ook niet de omvang zoals we hem nu kennen. Op de Kouter kwam buiten de bloemenverkopers hoofdzakelijk rijk volk, bevalve op woensdagen, wanneer men er ook blauwe kielen en katoenen jurken zag. (3) Het "chique" van de Kouter komt ook tot uiting in het gezegde : "Tante woont op de Kijter", gezegd van iemand die veel geld verteert of een erfenis te verwachten heeft. Wat men meestal niet weet is dat er op de Kouter ook nog andere zaken verkocht zijn geworden. In 1660 kwamen de "konijneketsers" of "konijnekutsers", de opkopers van konijnen er naar de konijnenmarkt. Van 1779 tot omstreeks 1860 was er aardappelmarkt. Een onderbreking greep plaats van 1 juli 1827 tot 1835 wanneer twee maal in de week deze markt op de Walmeire (4) gehouden werd. De aardappelen werden er tentoongesteld in manden van grauwe wissen "pirdemanden" genoemd. Vier "pirdemanden" was gelijk aan 110 kg aardappelen; één "pirdemande" bevatte dus 27,5 kg aardappelen. 331


De drie dagen van halfvasten hield men er "eene groote peerdenmarkt". Daarom werd de Kouter vooral door boeren en buitenlui de "Pirdekijter" genoemd. Van 1864 tot 1890 hield men er de zomermarkt. (5) In 1905 hield men dagelijks bloemenmarkt. Men verkocht er bloemen, planten, boompjes, struiken en zaaizaad voor de tuinbouw. De markt begon 's zomers om 5 uur, 's winters om 6 uur en eindigde omstreeks 1 uur 's middags. De vrijdag en de zondag ging deze markt door op de Kouter, de overige dagen op het Laurentplein. Overigens was de Kouter niet de enige plaats waar bloemen verkocht werden. De zondag voor Pasen en Pinksteren, op O.L.H. Hemelvaart en de dinsdag na Kerstmis had er ook nog een bloemenmarkt plaats op de Brugse Steenweg voor de kerk van St. Jan-Baptist voor "Tjeef-mee-zijn-klakke" van de "Brugse Puurte". (6) Vrijwel de interessantste "markt" op de Kouter was de "Oude Vrijstermarkt" zoals De Potter hem betittelt, omdat verliefde paartjes er mekaar ontmoetten. (7) Dat de Kouter tot de taalverbeelding van onze voorvaderen sprak is in menige sappige Gentse uitdrukking terug te vinden. Van een jong meisje dat zich niet al te best gedroeg zei men dat het "een schuun kind van de Kijter" was. "Iemand rond de Kijter leen" was iemand foppen of bedriegen. Van iemand die gaan wandelen of gaan luierikken is zegt men dat hij "de plancher of 't plankier van de Kijter gaan schuren es". (8) En nu ben ik ook weg, want ik moet nog "den plafond van de Kijter gaan witten"! EddyLEVIS

NOTEN (1) (2) (3) (4)

J.J. Steyaert "Volledige beschrijvingvan Gent" 1857; blz. 71.

idem; blz. 70, ยง 29. Guido Desyn "Gids voor Oud Gent" 1984; blz. 221. Walmeire of Walmeere : Was de vroegere naam van het Recolettenplein, thans Koophandelsplein voor het justitiepaleis. Men noemde de plaats Walmeere naar een wal gegraven naast de Frere Mineurs- of Minderbroederskerk waar een watering of gewad was voor de paarden. De Walmeere werd in 1586 gebaggerd en men haalde er 250 karren "Greys ende vulichede" uit. De wal werd opgevuld halverwege de 17de eeuw. (Victor Fris). (5) Victor Fris zegt in zijn "Oude straatnamen van Gent" niet welke goederen er verhandeld werden. (blz. 232). (6) Onlangs werd bij de heraanleg van het Bisschop Seghersplein een mooi vast bloemenstalletje voorzien.

332


(7) De Potter: "Gent van de oudste tijden tot heden." (8) Loctewijk Lievevrouw-Coopman : "Gents Woordenboek."

Met dank aan Dhr. Roeland Van De Walle, conservator van het museum voor Volkskunde voor het bereidwillig in bruikleen geven van de foto's uit het fonds Vanderhaegen.

BEESTIGE BEDOENING MET HONDEN-RATTENVANGERS In het voorlaatste decennium van de negentiende eeuw werden in het Gentse een paar wedstrijden ingericht voor rattenvangende honden of chiens ratiers. Zo op 12 oktober 1885 in de zaal Valentino op de KuiperskaaL De wedstrijd stond open voor om het even welk ras. De eigenaar betaalde per proef en deelnemende hond een inleg van tien frank, te verhogen met 50 centiemen per gedode rat. Het aantal ratten waarmee de hond geconfronteerd werd verschilde : dieren van meer dan 10 kg acht, 7 à 10 kg zes, 5 à 7 kg vijf, 4 of 5 kg vier, beneden de 4 kg drie. Bij voldoende inschrijvingen namen dikkerds van meer dan 15 kg het op tegen tien knaagdieren. De inschrijvingen gebeurden bij de brouwer Karel Rombaut op de Antwerpse Steenweg, 7, te Sint-Amandsberg en dit ten laatste de zaterdagnoen voor de wedstrijd, die de maandagnamiddag om 17u plaatsvond. Ras en gewicht van het dier werden bij de inschrijving genoteerd en een tweede weging gebeurde vóór de hond in de arena kwam. De volgorde van optreden werd uitgeloot onmiddellijk voor de wedstrijd. De tijd nodig om het toegemeten rattenaantal dood te bijten of alleszins buiten strijd te stellen werd gechronometreerd. Bij betwisting viel de beslissing bij meerderheid van stemmen van de jury en van de eigenaarsdeelnemers. Deze jury bestond uit vijf leden : drie van het wedstrijdcomité en twee aangeduid door de eigenaars-deelnemers. Indien twee of meer honden eenzelfde tijd realiseerden, zouden ze het opnieuw tegen elkaar moeten opnemen. De arena was een afgerasterde verhoogde plankenvloer van 4 op 7 meter. Men mocht de honden op eender welke wijze aanmoedigen, zonder evenwel de afrastering aan te raken. Bij overtreding konden de dieren uitgesloten worden. Na elke proef werden prijzen uitgereikt. De eerste kreeg 2/3 van de toegangsgelden en de tweede 1/3. Beiden ontvingen bovendien een zilveren 333


medaille en een erediploma. Het entreegeld bedroeg 1 Fr., maar kinderen beneden de twaalf genoten halve prijs. Daar men het plan had wekelijks dergelijke wedstrijden te organiseren, zouden honden, die eerder binnen de prijzen vielen, opnieuw mogen deelnemen, maar de eerste prijzen kregen dan een bijkomende handicap van vier ratten en de tweede prijzen van twee. Oefenen kon : elke dag, uitgezonderd de maandag, in hetestaminet In den Ossenkop bij David Helskensop de Antwerpse Steenweg, 73. Bij deze timmermansgast, wiens vrouw tapster was, stond de arena opgesteld en waren· de wedstijdratten dagelijks te bekijken. Men kon er de honden testen en dresseren. Voor die bewuste 12 oktober waren er acht deelnemers. Duc, de 10112 kg zware fox-terrier van een zekere Rombaut - toevallig de man van de inschrijvingen? - doodde acht ratten in 48 seconden. Dit leverde hem de eerste prijs op. De tweede ging naar Nelly, een 7114 kg zware fox-temerteef van de Antwerpenaar Pécher. In één minuut en vier seconden schakelde zij tien ratten uit. Voorlopig was die eerste wedstrijd ook de laatste, want burgemeesteradvokaat Hippoliet Lippens schorste de later aangekondigde wedstrijden. Een half jaar later, op zondag 11 april 1886 vond een nieuwe wedstrijd plaats. Hij werd door Jozef Vogel ingericht in Den Karpel, een guinguette op de Dendermondse Steenweg te Sint-Amandsberg. De reglementen waren ongeveer identiek aan deze in de Valentino. De deelnemersbijdrage werd verlaagd tot 5 Fr. per hond, terwijl 50 ct. per gedode rat behouden bleef. Het entreegeld was voor ieder 50 ct. Het aantal prijzen werd verhoogd tot drie. De eerste ontving 50%, niet van de entreegelden, maar van de inleggelden; de tweede 35 % en de derde de resterende 15 %. In de pers geen spoor over deze gebeurtenis.

BRONNEN·

-

B.R.U.G. Verzamelbundel Chiens, G 14473. Wegwijzer der Stad Gent en der Provincie Oost-Vlaanderen; 1885 & 1886. Joumal de Gand, 14.10.1885. Bien Public, 14.10.1885. Gazette van Gent, 15.10.1885.

André DESPRETZ

334


DE GESCIDEDENIS VAN DE VYT-BORLUUTFUNDATIE EN HET LAM GODS (Vervolg) 1769. Jean-Baptist Descamps, Voyage pittoresque de laFlandreet du Brabant, avec des réflexions relativement aux arts et quelques gravures, Parijs, blz. 220 (herdrukt in 1772 zonder de naam van de auteur met als titel : Méthode curieux et facile pour la connoissance des tableaux et sculptures, par qui ils sont faits, avec l'explication du sujet qu'ils représentent, pour la Flandre et Brabant; et la V ie des plusieurs peintres Flamands, Rubens, Van Dyck, De Crayer, et plusieurs autres, Amsterdam), hecht vooral waarde aan het feit dat het Lam Gods toen beschouwd werd als het eerste olieverfschilderij. Hij noemt het Lám Gods "Le tableau ou les vieillards actorent l'Agneau". 1771-1778. Anoniem, Nieuwen Almanach curieux en util voor 't jaer MDCCLXXI, ofte den getrauwen wegwijser der stad Gent, Gent 1771. Volgens de Almanach van 1788 waren de volgende boeken in verband met schilderkunst te koop bij de gebroeders Gimbiet op de Korenmarkt: W. Goeree, Natuurlijk en Schilder-Kundig ontwerp der Mensch-Kunde, enz. (8 gulden, 18 stuivers); W. Goeree, Inleydinge tot de practyk der algemeyne Schilder-Konst, Verluchter-Kunde of regt gebruyk der WaterVerwen, enz. (7 gulden); Gerard de Lairesse, Het Groot Schilderboek (14 gulden); Anoniem, Het gulden Kabinet van de edel Vry Schilder-Konst, inhoudende den lof van de vermaerste Schilders, Architeèten, Beeldhouwers en plaetsnyders, etc., met 94 portraiten der vermaerste Schilders en Architecten in kopere plaat {12 gulden); Anoniem, Versaemelinge van uytgelesene kleurstoffen, handelende over de natuur-, schilder- en teekenkunde (3 gulden, 3 stuivers); Carel van Mander, Het Schilder-Hoeek (12 stuivers); De Pills, Verhandeling over schilderkunst (56 stuivers); C.A. du Fresnoy, De Schilder-Konst (35 stuivers); F. Junius, Schilder-Konst der oude, gegrepen in dry boeken (45 stuivers); G. de Lairesse, Grondlegginge der teeken-konst, zynde eenenkorten en sekeren weg om door middel van de geometrie of meet-kunde de teeken-konst volkomen te leeren (3 gulden, 3 stuivers); Anoniem, Inleydinge tot de algemeyne schilder-konst (14 stuivers); J .B. Descamps (cfr. 1753); Le Comte, het Konst-Kabinet der Bouw-, schilder-, beeldhouw- en graveerkunde {3 gulden, 3 stuyvers); anoniem, Nieuwen verlichter der konst-schilders, vernissers, vergulders en marmelaers inhoudende XI hoofdstukken {1777) (25 stuivers). Tweede deel van den Nieuwen verlichter der konst-schilders ... :men heeft'er bijgevoegd 245levens-beschryvinge der vermaerste konst-schilders van Vlaenderen en Braband (1777) (31 stuivers). 335


Vl

"0

0

0 E ro .....l d)

::c

336


1771. Carl Heinrich von Heinecken, Idée générale d'une Collection complète d'estampes, Leipzig-Wenen 1771. 1772. E.A. Hellin, Histoire chronologique des évêques et du chapître exemt de l'église cathédrale deS. Bavon à Gand, suivie d'un recueil des épitaphes moderoes et anciennes de cette église, Gent, zegt dat er van "l'adoration de l'agneau par les vieillards du chap, IV de l'Apocalypse ... cette pièce curieusement peinte" een kopie hangt in het Gents stadhuis. Hij situeert de Vyt-Borluutstichting omstreeks 1430 en vermeldt verder dat de wapenschilden der schenkers prijken op het gewelf, de glasramen en de baluster. 1777. Filips Spruyt (-J.P. Borluut de Noortdonck-J.F. Odernaer-Van Alstein ... ) (cfr. noot 63) meent dat de kopie in het stadhuis van de hand is van Raphaël van Coxie, die ze vervaardigde toen hij in 1584 werkzaam was te Gent. In de rekeningen treffen we nergens een vermelding aan die dit staaft. Algemeen wordt aanvaard dat deze kopie (thans in het Antwerps museum) geschilderd werd in 1625 in opdracht van Triest, waardoor het auteurschap vervalt, daar van Coxie in 1616 overleed. De vereenzelviging van deze kopie met deze in opdracht gemaakt voor Triest is echter niet met zekerheid te achterhalen. De techniek van de Antwerpse repliek herinnert wel aan de werkwijze van omstreeks 1600. Mogelijks heeft Spruyt zich hier vergist, daar hij wist dat de vader van Raphaël, Miehiel van Coxie, een kopie maakte. P. de Goesin, Description des plus fameux tableaux que l'on trouve dans les églises et autres édifices de la villede Gand, Gent 1777. Anoniem, Nieuwen Verlichter der Koost-Schilders, Vernissers, Vergulders en Marmelaers, en alle andere Liefhebbers dezer lofbaere Konsten ... in 't licht gegeven tot nut van het Publiek, door verscheyde Liefhebbers der schilderkonst, Gent 1777, dl. 11. 1781, juli 17. Lieven De Bast (256) was de eerste die opmerkte dat de panelen van Adam en Eva verwijderd werden als gevolg van een opmerking van keizer-koster Jozefll, die aanstoot nam bij het aanschouwen van de naaktfiguren, toen hij een bezoek bracht aan de Gentse hoofdkerk (257). Reeds had men deze theorie verworpen. Dat deze panelen niet uit de kerk verwijderd werden, mag men aanvaarden uit de briefwisseling over de verwerving van de zijluiken van het Lam Gods voor het museum Napoleon (Louvre), waar reeds de middenpanelen waren ondergebracht (cfr. 1795). Trouwens Cornelissen (258) looft de kanunniken, omdat ze de ACHT panelen niet willen afstaan hebben aan de Fransen. De Adam- en Evapanelen werden dus pas verwijderd van de luiken voor de verkoop (cfr. 1816).

337


1781. Philippe Antoine Baert, Oeuvres d'art à Tournai, Courtrai, Bruges, Gand, Ypres, Valenciennes, etc., Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albertina, Ms.II 9225 (259). 1781-1782. Sir J oshua Reynolds, A journey to Flandres and Holland (gepubliceerd pas in 1809 te Londen, dl. 11) merkt op dat een groot aantal strenge figuren op het Lam Gods staan, waarvan de uitdrukking op de gezichten getuigt van karakter en waarheidsgetrouwheid. 1783. M.D.(e) L(a) R(ue), Voyage d'un amateur des arts en Flandre, dans les Pays-Bas, en Hollande, en France, en Savoye, en Italie, en Suisse fait dans les années 1775-1778, Amsterdam, dl. I. 1787. Huber, Notices générales des graveurs ... et des peintres, DresdenLeipzig. 1789-1791. Filips Spruyt, Inventaris van Kunstwerken in openbaar en privaat bezit te Gent (cfr. noot 63) noemt het Lam Gods "un tableau aussi rare que digne de l'admiration des connoisseurs". 1790. J.A.G. Porster, Ansichten vomNiederrhein von Brabant, Flandern, England und Frankreich, zegt "dat zoals men in die tijd kan verwachten de compositie gebrekkig is, zowel wat helderheid als doeltreffendheid en plechtigheid betreft. Ondanks de grote inspanning blijft de uitbeelding stijf en onjuist, het perspectief en de verhoudingen ontbreken geheel, de kleuren zijn hard en helder, maar zonder enige nuancering". Forster ergerde zich vooral aan de tekortkoming t.o.v. het klassieke ideaal. 1794-1795. In de inventaris van 13 februari door de Franse republikeinen, worden de 4 panelen vermeld om vervoerd te worden naar Parijs. Op 7 maart werden deze middenpanelen gegroepeerd voor de transport. Op 14 augustus kwam het aanbiddingstafereel aan te Rijsel en 11 dagen later de drie bovenste voorstellingen. Op 18 januari is het aanbiddingspaneel te Parijs. De 8 zijpanelen werden eerst verborgen in de St.-Baafskathedraal en daarna in het stadhuis. Vanaf 1795 tot 1799 zal de direkteur van het Musée Napoléon trachten eveneens de zijluiken te verwerven. Waarschijnlijk zijn tijdens deze troebelen de oorspronkelijke kaders van de middenpanelen verloren geraakt. We mogen aanvaarden dat de originele kaders opschriften droegen, die -zoals de buitenluiken -betrekking hadden op de voorstellingen (260). 1795. PieterFrans Le Doux, Levens der koost-schilders, konstenaers en konstenaeressen, soo in 't schilderen beeldhouwen als ander konsten de

338


welke van de stadt Brugge gebooren syn, ofte aldaer hunne konsten geoeffent hebben; verrykt met veel aenmerkelyke en historyke aentekeningen, getrokken uyt verscheyde schryvers, handschriften en andere bewysstukken opgesteld door P. Le Doulx. (kopie J.B. Dienberghe, Levens der Konst-Schilders, Konstenaers en Konstenaeressen ... , Brugge, Stadsbibliotheek, Hs. nr. 597). In 1935 te Brugge uitgegeven : P.F. Ledoulx, Brugse kunstenaars van voorheen (uitg. A. De Poorter). 1796-1797. De rekeningen van het verloop van de dienst in de Vytkapel in de Oude Cotidiane wordt voor de laatste maal genoteerd. Bij de uitgaven van de missen in de "capelle van Adam en Eva" wordt tevens de verkoping van 1614 (cfr.) vermeld. 1797, aprilll. De kopie in het Gentse stadhuis werd door de Fransen openbaar verkocht (cfr. 1625 en 1777). 1799, april7. Het eerste deel van de Grande Galerie du Musée Napoléon (Louvre) voorbehouden aan de Franse en Vlaamse schilderkunst werd ingehuldigd. De middenpanelen van het Lam Gods werden geëxposeerd onder de nummers 299-302 (261). Waarschijnlijk heeft Ingres ze toen gezien (262). Een rapport van 19-31 januari 1795 maakt melding dat de panelen geleden hebben en op verschillende plaatsen kleine afschilferingen vertonen (noot 6b). In een brief gericht aan de Goesin-Verhaeghe gedateerd 14 april1814 wordt vermeld, dat de panelen gereinigd en gerestaureerd werden tijdens hun verblijf te Parijs (noot 260). Geen enkel document in het archief van het Musée Napoléon maakt hierover een melding. We mogen de restauratie situeren tussen 18 januari 1794 en 6 april1799.

18de eeuw. Marlus Voet, Notes et extraits d'archives concemant des familIes, Notes généalogiques sur la Familie van Eyck, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albertina, hs. nr. 21.757 (De eerste 4 bladzijden o.a. over de familie van Eyck zijn verdwenen; doch waarschijnlijk gaat het hier over de Brugse afstammelingen van Jan, Margaretha en Lampert van Eyck). Aegidus Van De Vivere de Wambeke, Beschryvinge der merkweerdige konststukken welke in de kathedrale kerke van Ste-Baefs te Gent gevonden worden, Gent, Centrale Bibliotheek R.U.G., nr. G.9448.Ms 19e.s.l2°.

NOTEN 256. Lieven De Bast, Série inférieure de la grande composition peinte pour l'église de St.-Jean à Gand par Jean van Eyck, in : Messager des Sciences et des arts, 111,

1825, blz. 164.

339


(257) E. Hubert, Le voyage de l'empereur Joseph 11 dans les Pays-Bas, Brussel1900, bi. 52-53. (258) N. Comelissen, Notices sur la grande et célèbre production de Jean et d'Hubert van Eyck, in: Annales Belgique des Sciences et des Arts, Gent 1817, blz. 141163. (259) dr. J. Duverger-A. De Groote, Werk van Hugo van der Goes en Antoon van Dyck te Brugge, in : Miscellanea Gessleriane, Antwerpen 1948. (260) C. Piot, Rapport à Mr. Ie Ministre de !'Interieur sur les tableaux enlevés à la Belgique en 1794 et restitués en 1815, Brussel1883, blz. 290-292. (261) C. Saunier, Les conquêtes artistiques de la Revolution et de !'Empire ... , Parijs 1902, blz. 39; P. Lelievre, Le Musée Napoleon, 11, La revue des deux mondes, 1 maart 1952, blz. 107. (262) H. Van Der Tuin, Les vieux peintres des Pays-Bas et la critique artistique en Francede la première moitié du XIXe siècle, Parijs 1948, add. I, blz. 183 (onvolledig en foutieve vermelding).

Rudy VAN ELSLANDE ('t vervolgt)

PUZZEL1987 Ja, beste lezers, hier zijn wij met een nieuwe puzzel! Een van onze leden heeft zich spontaan aangeboden om te trachten het werk van onze betreurde Quizmaster verder te zetten. Hij had meteen een voorstel bij. Toen wij het bekeken vonden wij het toch wel iets te gemakkelijk voor onze gerenommeerde puzzelaars. Wij hebben er zijn aandacht op gevestigd dat hij onze leden toch niet mocht onderschatten en dat hun kennis over al wat Gent betreft ver uitsteekt boven het niveau van de doorsnee-krantenlezer. Hij heeft deze opmerking van ons "au sérieux" genomen; als ge het ons vraagt, veel te veel, want hij is teruggekomen met een puzzel die zó aartsmoeilijk was, dat, hadden wij hem gepubliceerd, zelfmoorden onder onze puzzelaars niet zouden uitgebleven zijn. Om u maar één voorbeeld te geven, het begon aldus : "We vangen aan met een Gentse arts en entomoloog die werkelijk gestoken was door een mug. Als eerste beschreef hij 600 soorten en varianten van deze beestjes. Als muggenverzamelaar had hij vooral oog voor muggen die dansen. Van zijn naam vragen we de 4e en de 13e letter. " Zelfs als er muggenzifters zitten onder onze lezers, dan nog betwijfelen wij of zij het juiste antwoord zouden gevonden hebben. De rest, allemaal correct, wij geven het graag toe, was van hetzelfde allooi. Wij hebben onze nieuwe Quizmaster dan uitgenodigd voor een gesprek 340


onder vier ogen en we hebben hem verteld dat "onderschatten" uit den boze is, maar "overschatten" evenzeer en of het niet mogelijk was de gulden middenweg te bewandelen? Dat kon, zei hij, en hij is voor de 3e maal teruggekomen; deze keer met een opgave die ons acceptabel voorkomt, zij het dan ook dat ze zeker niet gemakkelijk is en dat ze misschien meer dan één puzzelaar zweet en tranen zal kosten. Toch durven wij er ons aan verwachten dat enkele van onze geroutineerde puzzelaars er zullen in slagen, na veel detectivewerk (deze keer is er niets uit te vissen met door de stad te wandelen) ons de juiste oplossing te sturen. "Habitués" van ons Documentatiecentrum hebben natuurlijk een voordeel op de anderen. Hier gaan we dus. Gevraagd wordt de volledige naam van twee bekende Gentse kunstenaars die in twee verschillende takken van de kunst werkzaam waren. Over de oudere weten we veel door zijn leerlingen, de jongere herinneren zich nog de oudere mensen van vandaag. Beide artiesten hebben min of meer een gedwongen verblijf in Londen gekend en beide zijn werkzaam geweest in Parijs. Van de jongere zijn er nog tal van kunstwerken in openbare instellingen en privaatverzamelingen in Gent; van de oudere zijn er slechts een paar werken te Gent, o.a. in musea en in een kerk. Om de namen van deze kunstenaars te achterhalen moeten we eerst onze puzzel oplossen. Dààr waar het personen betreft plaatsen wij eerst de voornaam en daarna de familienaam. Van de gevonden namen nemen wij 2 à 3 letters en het is met behulp van deze dat de 2 gezochte namen voor het oog zullen verschijnen van de scherpzinnigsten onder u. Nog dit : y = ij = één letter. 1. Deze Gentse architect die thuis weggelopen was om met een buurmeisje te trouwen, bouwde zijn eerste huizen in de Twaalfkamerenstraat. Gedurende de Eerste Wereldoorlog gaf hij les in talrijke Amerikaanse universiteiten. De Franse architect Guimard kwam onder de invloed van zijn stijl. Hij was een van de eersten die ijzerconstructies zichtbaar lieten. Van zijn naam vragen wij de 6e en 7e letter. 2. Dat de Gentenaars door de eeuwen heen hun stem konden verheffen weten we maar al te goed. Om in de stemming te blijven zoeken we de naam van het Gents gemengd koor dat de Eerste Prijs won in de internationale B.B.C.-wedstrijd "Let de People sing". Ze zijn vooral bekend geworden door hun vertolkingen van renaissance- en barokliederen. Uit hun naam halen we de 1e en de 7e letter. 3. Deze journalist, polemist, letterkundige, geschiedkundige, genealoog werd berucht wegens zijn historische vervalsingen die, zelfs nu nog, bepaalde geschiedkundigen op de verkeerde weg zetten. Wat Van Mander 341


niet meer vond, werd door hem spiritueel herontdekt. Het was ook hij die, zonder een spier te vertrekken, verkondigde dat de brillen met gekleurde glazen uitgevonden werden door de Gentse geleerde Hendrik van Gent, een personage die nooit bestaan heeft. Wat ons interesseert is de lûe en 13e letter van zijn naam. 4. We moeten hier niet verklaren dat Gentenaars groot-hartige lieden zijn. Degene wiens naam wij zoeken gaf zelfs de vrijheid aan zijn lijfeigenen en schreef ze in als cijnsplichtigen (belastingbetalers zoals gij en ik) in dienst· van de stad Sint-Niklaas waarvan de gezochte de gevolmachtigde beheerder was. Deze wolhandelaar, die betrekkingen onderhield met Engeland, wordt ook regelmatig vermeld in verband met de stichting van de gemeente Sint-Niklaas. Eens gaan snuisteren in De Potter (die niet alleen over Gent geschreven heef) kan u wellicht helpen. Wij moeten enkel maardele en lûe letter van zijn naam weten. 5. We hebben niet alleen in Gent een bekende polyptiek, maar ook tal van mensen die hun weg vonden in de politiek. Deze senator, volksvertegenwoordiger en later Minister van Nijverheid en Arbeid kennen we vooral door zijn oordeel in de totstandkoming van de wet op het arbeidscontract. Samen met Gustave Carels was hij de voorzitter van het Centraal Comité van de "S.A. pour l'Etude d'une Exposition Universene et Internationale à Gand". Van de naam van deze Gentenaar vragen we de lOe en de 13e letter. 6. Deze Gentse burgemeester is bekend gebleven door zijn fantastische stichting in onze hoofdkerk. Deze stichting werd ingehuldigd ter gelegenheid van de doop van een prinsje (dat niet zo lang leefde) in deze kerk. Dit prinsje kreeg zelfs de voornaam van onze Gentse burgervader die in de Gouvernementstraat (toen nog Opperscheldestraat) woonde. In Beveren stichtte hij tevens een godshuis dat gewijd was aan de H. Drievuldigheid. Hij werd waarschijnlijk begraven in het klooster van Rooigem en zijn vrouw in de kerk van de Augustijnen. Van zijn naam vragen wij de eerste en de voorlaatste letter. 7. Niets gaat er boven de Gentse lucht, dat wist deze Gentse schrijver en activist ons te vertellen na een verblijf in Rotterdam. Hij schreef natuur- en stemmingspoëzie in de trant van de Tachtigers, doch met een grotere weemoedige inslag. Naast sociale verzen en een autobiografische roman "Geluk", schreef hij ook een toneelstuk "Een Offer" en een brochure "Vervlaamsching van het lager onderwijs in Groot-Brussel". We vragen de 12e en 13e letter van zijn naam.

342


8. Dat de Gantoise niet altijd met (goede) buitenlanders gespeeld heeft bewijst deze linker binnenspeler uit ons eerste team, die men het brein noemde van ons elftal. Deze "man van Glascow", zoals zijn bijnaam _ luidde, was de eerste die gezwiepte vrije schoppen op het doel gaf. Na zijn Gentse afgang werd hij trainer van Waregem, dat hij naar de hoogste afdeling bracht. Het gaat hier echter om de 16e en 18e letter van zijn naam. 9. Deze conservatieve ultramontaans gerichte krant, die gesticht werd door de familie d'Hane-Steenhuyse, kende slechts een bestaan van 5 jaar. Vanaf 1837 kreeg hij als ondertitel "Journal du Matin". Hij werd opgevolgd door "L'Organe des Flandres". De 16e, 18e en 28e letter van de naam van deze krant geven u 3 nieuwe puzzelelementen. 10. "Singhet ende weset vro" is ons bekend uit de padvindertijd. De auteur ervan was een Gentse muziekpedagoog, componist en priester, die bekend geworden is door zijn muziek voor de liturgie in de volkstaal (vanaf het Tweede Vaticaans Concilie). Zijn "Inleiding tot het muziekbeluisteren" wordt nog steeds beschouwd als een standaardwerk. Van dit redactielid van het tijdschrift "Adam" willen we de 9e en 13e letter van zijn naam. 11. Alhoewel geboortig van Denderbelle verbleef hij het grootste deel van zijn leven in Gent en ligt er nu in gewijde aarde. Deze hoogleraar in de Duitse en vergelijkende letterkunde aan de R.U.G. is vooral bekend geworden door het herstructureren van verzen uit Kafka's romans en door de interpretaties van de gedichten van Rilke. Het was daarom ook begrijpbaar dat zijn "Opstellen over R.M. Rilkeen F. Kafka" de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Essay en Kritiek in de wacht sleepte. Van de naam van deze heer nemen we de 7e en de 15e letter. 12. Deze miniaturist maakte ook portretten die men aan Gerard David wil toekennen. Zijn stielkennis gaf hij door aan één van zijn 2 dochters en het was juist in die dochter dat Dürer geïnteresseerd was tijdens het bezoek aan het atelier van deze hofschilder van Margaretha van Oostenrijk. Papa wou niet weten dat zijn dochter huwde met de eerste de beste globetrotter en huwde deze juffrouw uit tijdens zijn verblijf in Londen aan een Engelsman met een vaste positie. Na de dood van zijn vrouw kwam hij terug naar Gent, zijn geboortestad. Hij maakte zeer mooie miniaturen o.a. in het Sforzagetijdenboek en het Brevarium Grimani. Van zijn naam vragen we de 2e en de 12e letter. 13. Deze Gentse lettersnijder, gieter en drukker leerde het vak bij papa, 343


maar vertrok spoedig naar "de andere kant van het water" om over de Schelde te werken voor Plantin. Hij sneed tal van gotische en romeinse letters, alsook muzieknoten. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste lettersnijder van de Zuidelijke Nederlanden uit die periode. We vragen dan ook de 14e en 18e letter van zijn naam. De welbekende 3-delige catalogus over Gentse Kunst en Cultuur van 1975 zal menig zoeker het werk verlichten. Omdat het allemaal toch niet zo danig gemakkelijk is, doen wij een uiterste geste van barmhartigheid en geven u een nuttige tip : de achternaam van de 2 personen die we zoeken beginnen met dezelfde letter. Wij verwachten het juiste antwoord vóór 1 januari 1988 op ons redactieadres : Lijnmolenstraat 149- 9110 Gent. Degenen die ons 15 correcte namen opgeven verschijnen op het erepodium. Een symbolische troostprijs (de waarde ervan niet onderschatten) is bestemd voor deze die er in slagen de 2 gezochte kunstenaars te vinden, zonder daarom de andere antwoorden correct te hebben. Een laatste woord van onze Quizmaster die nu sardonisch zit te grijnslachen : Veel chance!

VRAAG EN ANTWOORD Ingevolge de vraagvan de Heer J. De Vriesere (Gh. T. 1987 -Nr. 2-p.115) schrijft de Heer Albert Lagay (St-Amandsberg) ons het volgende: In het nr 4/1987 van "Ghendtsche Tydinghen" blz 230/231 is er sprake van een Fabrique Beige d'Allumettes La Roche & Cie. In verband met de ligging van dit bedrijf en naar mijn oudere zuster was er aldaar voor 1914 een Fabrique d' Allumettes die de naam droeg van "Cossemille" alhoewel ik niet zeker ben van de juiste schrijfwijze. Zowel mijn peter Edmond de Loose vanaf 1918 directeur van de Opera te Gent en mijn vader waren er in de Commerciële Dienst te werk gesteld. Van Prof. Em. Dr. P. Braeekman ontvingen wij de volgende bijkomende inlichtingen : In de "Dubbele Wegwijzer der Stad Gent en de Provincie Oost-Vlaanderen voor het jaar 1916", Gent, Drukkerij Vander Haeghen, Veldstraat 60, Gent, staat vermeld : "Werkhuisstraat - rue de l'Atelier" (drong. stw. - leiekaai) op nr. 180 344


Naaml. maat. Caussemille J. en Cie en Roche en Cie, stekjesfabriek." Onder "Phosphoorfabrikanten (Fabric. d'allumettes Chim.)" zijn in diezelfde Gids nog opgenomen : Naaml. maatschappij "Usines de Denderleeuw" te Denderleeuw, La Suédoise, La Grammontoise, Bul-Campen, V. De Schreye, Delannoit te Geeraardsbergen, L. Cobbaert en Prové, Violon-Vandenbossche te Ninove, Hoebeke te Nederbrakel, L. Vanderstraeten te Oudenaarde, Mertens, Delanooi, The Belgian Match Company te Overboelare. Op te merken valt dat onder P.S., p. 231 "Roche et Cie" dient gelezen en niet "Rochet et Cie". Op de vraag van de Heer E. Levis (Gh. T. 1987- Nr. 4- p. 230) antwoordt de Heer Richard Caese (Melle) het volgende : Als gedeeltelijk antwoord op de vragen van de heer E. Levis in GH. T., 1987, nr. 4 kan ik het volgende mededelen. Het beeldje werd inderdaad gemaakt ter gelegenheid van de viering van de 65e. verjaardag van Hélène Maréchal. De viering was het initiatief van de heer Michel Maïs, voorzitter van "De Duivenvlucht". Het beeldje stelt Hélène Maréchal voor in een van haar succesrollen "De Westvlaamse Dienstmeid" (Zenobie van Bachte de Kupe). Het eerste exemplaar werd door Hélène Maréchal aan de stad Gent geschonken en bevindt zich in het Museum voor Volkskunde aan de Kraanlei. Het beeldje werd in 1958 in verschillende uitstalramen in Gent tentoongesteld om de verkoop te stimuleren. Een gedeelte van de opbrengst ging naar liefdadige werken. Deze gegevens zijn te vinden op blz. 33 en 35 van het boekje "Hélène Maréchal - Een leven van zang en toneel", uitgegeven in eigen beheer in 1968. Hopende hiermede de heer E. Levis een klein beetje geholpen te hebben. Mejuffer H. Pintelon (Gent) gaf de nog volgende bijkomende inlichtingen: Naar aanleiding van de vraag van de heer E. Levis in Gentsche Tijdingen over de maker van het beeldje van H. Maréchal kan ik u melden dat het beeldje waarschijnlijk werd gemaakt door de heer Cyriel Vanderhaegen, wonende Ottergemsesteenweg, 410 te Gent tel. 22.44.27, waar de vraagsteller zeker meer nuttige inlichtingen zal kunnen verkrijgen. De Heer W .L. Braekman (Mariakerke) kreeg graag antwoord op het volgende: Op het einde van de vorige eeuw kwam de kerkbaljuw of 'pijkenheere' van 345


de Sint-Pietersparochie herhaaldelijk in het nieuws. Zo werd zijn ongehuwde dochter Seraphina in 1892 moeder. In een spotlied heet het : De vader is Pijkenheere Op een prochie tegen Gent Met eenmuilelijk ons heere Ja hij is er wel bekend, enz. Kan iemand mij vertellen hoe deze 'pijkenheere' heette en of er nog meer gegevens over hem (en) of zijn kinderen bekend zijn? Nog in verband met de vraag van de Heer E. Levis ontvingen wij van Mevrouw Rachel Vanderhaegen-Vandenbossche een korte biografie van haar zwager Cyriel Vanderhaegen. Cyriel VANDERHAEGEN werd op 23.03.1918 te Sheffield geboren van Belgische ouders die tijdens de eerste wereldoorlog naar Engeland gevlucht waren. Hij is sedert enkele jaren op rust. Hij bekwam de gouden medaille in het 6e jaar beeldhouwkunst aan de Gentse Academie. Zijn leermeesters waren o.m. Geo Verbanek en Domien Engels. Hij is een veelzijdig kunstenaar die alle genres aankan en even vaardig met verschillende materialen kan omspringen, of het nu gaat om fijn hout- en ivoorsnijwerk dan wel om zwaar kapwerk in harde materialen zoals marmer of graniet. Dat hij niet zo met name bij het grote publiek bekend is komt voort uit het feit dat hij tijdens een groot deel van zijn carrière gewerkt heeft als "uitvoerder" voor bekende kunstenaars. Het is namelijk zo dat bekende beeldhouwers meer bestellingen ontvangen dan zij persoonlijk aankunnen, ofwel dat men hen onderwerpen oplegt waarin zij minder of zelfs niet bedreven zijn (bv. dieren); in zo'n geval doen zij beroep op een beeldhouwer zoals Cyriel Vanderhaegen, die in hun naam de klus gedeeltelijk ofvolledig opknapt. Het werk draagt de naam van de meester maar eigenlijk heeft hij daar slechts een deel van gemaakt of alleen de maquette in zacht materiaal. Het is dan het werk van de "uitvoerder" het ontwerp op reële grootte uit te werken en aan te passen aan het materiaal dat voor het definitieve kunstwerk wordt gebruikt. Zo heeft Cyriel Vanderhaegen gewerkt voor : - Geo Verbanek (gedeelte van het fronton aan de Zuid) - Gust Vandermeersche (gedeelte fronton aan de Zuid) - Oscar Sinia (beeldje in St. Baafsabdij) -Jozef Cantré (standbeeld E. Anseele) - Georges Vindevogel - J os Dedecker - Permeke - Georges Minne

346


Hiervan bevinden zich vele kleinere werken in privé-bezit. Hij heeft in Gent ook in eigen naam gewerkt bij de verfraaiing en de restauratie van verscheidene historische en andere gebouwen o.m. - de dolfijnen en bloemmotieven aan het huis der Onvrije Schippers - de bladmotieven en schilden aan het gebouw van Bruggen en Wegen op de PredikherenleL - de schilden boven de ingang van de St. Pietersabdij - de schilden aan het Gouvernemensgebouw - de gevel van het huis van de Luikse Verzekeringsmaatschappij in de Hoogstraat e.a. Maar zijn voornaamste werk heeft hij geleverd in dienst van de firma Vlaminck, waar hij als meesterbeeldhouwer alle nieuwe beelden heeft gemaakt van het gerestaureerde gedeelte (N en W) van het gotisch stadhuis van Oudenaarde. Hiervoor kreeg hij een vermelding in het boek "Een eeuw zorg voor monumenten" (blz. 93) uitgegeven ter gelegenheid van de tentoonstelling van het St. Lucas-instituut in samenwerking met de Stad Gent in het Centrum voor Kunst en Kultuur (07.11.1981- 03.02.1982). In Oudenaarde heeft hij ook zijn medewerking verleend bij de restauratie van de St. Walburgakerk. Wat nu het beeldje van Lène Maréchal betreft: het originele beeldje werd door Cyriel Vanderhaegen in opdracht gemaakt als tegenhanger voor een bestaand beeldje van hetzelfde formaat van de bekende Gentse toneelschrijver Henri Van Daele, dat zich in het museum voor Folklore van de Lange Steenstraat bevond. Lène Maréchal werd hier uitgebeeld in een van haar rollen in een van de revues van Van Daele. Lène Maréchal trad ook dikwijls op voor goede werken en zij was ook een beschermster van de "Kulders" (weesjongens). Aldus werd besloten om van het beeldje van Cyriel Vanderhaegen kopieën te maken en deze te verkopen ten voordele van de Kulders. In totaal werden een 300tal kopieën gemaakt uit 5 à 6 moules die allen vernietigd werden. Er waren verschillende uitvoeringen: gomlak, gepolychromeerd plaaster, terracotta e.a.

347


LEZERS SCHRIJVEN ONS Van de Heer L. Geerinckx ontvingen wij een brief die als volgt begint: "'t Is lang geleden ... , 63 jaar om precies te zijn, dat onze diepbetreurde Heer Maurits Van Wesemael mijn onderwijzer was in het 3e studiejaar van de Stedelijke Lagere School in de Van Monckhovenstraat. Sedert die tijd ben ik steeds met hem in kontakt gebleven en het was mij altijd een waar genoegen enkele uurtjes met hem te kunnen praten op zijn appartement aan de Koningin Astridlaan. Enkele dagen vóór het dramatisch ongeval dat hem het leven kostte in Augustus van verleden jaar, ontving ik nog een prentkaartje van hem uit De Panne." In deze brief stelt de Heer Geeriocloc ons verder voor, ter nagedachtenis van Maurits Van Wesemael, een artikel te publiceren dat deze laatste schreefvoor de "Kring van Bachten de Kupe" en dat verscheen in hun tijdschrift van Mei-Juni 1983. Aangezien het een onderwerp betreft dat niet specifiek Gents is, kunnen wij helaas niet ingaan op het voorstel van de Heer Geerinckx. Aangezien dit artikel evenwel zéér lezenswaardig is, maken wij het over aan ons Documentatiecentrum waar onze lezers het kunnen raadplegen. Het gaat om de vraag:. Van wie kwam het idee om in 1914 de IJzervlakte onder water te zetten? Aan de hand van getuigenissen van o.m. de vader van onze briefschrijver, die in 1914 Batterijkommandant was (en later, van 1921 tot 1929 als Kolonel, Bevelhebber van het 1 A), staat vast dat het idee kwam van de Wulpense dorpsonderwijzer Germain Van Marcke. Kommandant Geerinckx en zijn chef Kolonel Le Roy waren bij deze persoon ingekwartierd. Het is op 16 october 1914 dat hij aan beide heren het voorstel opperde. Deze die geïnteresseerd zijn in het vervolg van dit boeiend verhaal richten hun schreden naar het Documentatiecentrum. Wij ontvingen eveneens een brief van Broeder René Stockman, Directeur van het Guislaingesticht. Daarin vestigt hij o.m. onze aandacht op het interessant, maar nog te weinig bekend, Guislainmuseum. Dit museum is gewijd aan de geschiedenis van de psychiatrische zorgverlening en omvat 4 afdelingen. In de eerste wordt de voorgeschiedenis behandeld van de moderne psychiatrie. De 2e afdeling is gewijd aan 2 figuren die een uiterst belangrijke rol gespeeld hebben : Kanunnik Triest en DokterJozef Guislain. In de 3e afdeling kan men de evolutie volgen van de geestelijke gezondheidszorg. Een 4e afdeling behandelt tenslotte de relatie tussen Kunst en Waanzin. Dit museum is gelegen in de Jozef Guislainstraat 43 en kan bezocht worden, iedere dinsdag en donderdag van 13 tot 16 uur. Eveneens op afspraak voor groepen. 348


BESCHERMLEDEN 1987 Mw DeStaute-De Loore H. (2000) Dr. Roland Heughebaert (1000) Mw Destanberg-Dhaenens M. (2000)Dr. Roland Marlier (1000) Jean Tytgat (2000) Mej. Solange De Stoop (1000) Guy Beyaert (1000) JozefPeirs (2000) Guy Versmessen (1300) Willy Van Mossevelde (1000) Eric Salminen (1300) Freddy Hoste (1000) Louis Peeters (1000) Charles Dael (1000) Marcel Van den Kerchove (1000) Jean-Pierre Leirens (1000)

STEUNENDE LEDEN 1987 (500) Raoul Wallaert (700) Jean-Pierre Quintyn DennyBaete Mw Vandeweghe-Minne J. Marcel Coucke Alfons De Buck Prof. Dr. A. Comhaire Dr. André Maenhout JulesWaeri René Rodrigues Charles Van Hecke Sint-Lukasklooster Antoine Willems Prof. Dr. Eric Van de Velde Dr. Henri Duquesne Prof. Dr. Antonin Van Elslande Lucien Ongena Leopold Geerinckx Bemard Dobbelaere Jacques Brun Pierre Tytgat Marcel De Preter Mej. Suzanne Wadin Jacques De Backer Richard Caese Freddy Van Vlaenderen Henri Brasseur Y olande Plasschaert John Van Hulle

Mw Pierre Kluyskens Paul Van de Voorde Mej. Yvonne De Koninck Jacqueline Podevyn Dr. Eric Veys Joseph Roosen Dr. Charles Annez Christian Scheiris Mw Clément-Van de Winckel L. MarcCoucke Ferdinand Handovsky Robert De Brauwer Jacques V erdonck Georges Delori Albert Van Acker Robert Lybaert Jacques Thissen Mej. Marcelia Cottinie Serge Pauwels Paul De Coninck Jean-Pierre Rotsaert Kredietbank N. V. Johan De Wit René Geeroms Alfred Roose Dr. LodewijkDe Vos Frank Ödberg Mej. Anne Cocriamont Philippe Proost 349


Willy Steyaert Bernard Cruyt Eug. Uytterhaeghe Roger Drubbel Mw Berglund-De Feyter A. Pierre De Caluwe Robert W aeri Oscar De Somville Georges Thysbaert Dirk Steyaert Jacques Piette Michel Hoste Frans Vandenhout Julieneaus Lucien Rowan Yvonne Hutsebaut Charles Pierre Prof. Dr. Herman Baltbazar Romain Eerteloot Jean-Paul Fobe Suzanne Hiernaux Raoul Putman JohnLeten AdolfBucqué Firmin Andries Jean Steenbrugge CesarEloek

Jacques Vermeuten Gerald Me Hugh Prof. Dr. Alexander Evrard Christiane Van der Meulen Dr. André Van den Boogaerde André De Cuyper Albert Preys Mw Torrekens-De Rudder Robert De Rudder Robert Simons RupertDe Wachter Jean VanBuffel Luc Sonneville Paul De Groote Valerie Godu André Geernaert Alexis J anssens André Rasson Jean-Pierre Roose Prudenee Mees Etienne De Clercq Fernand De Coninck Esther De Meester Etienne Dekoning Etienne Popijn Gaston Huygevelt Irené Van Acker

STEUNFONDS 1987 500 400 350 300-

Collumbien H. Impens A.J.; Detemmerman L. Veeckman G. Stepman M.; Mw Allaeys-Dhooge L.; Pynaet E.; D'hondt G.; Dr. Dierckx L. 200- Destoop B.; Bibliotheek P.P. Karmelieten. 100 - Goeman J.; Mw De Bouck J.; Casteels L.; De Lombaert W.; Mw Sarteel D.; Mw Keppens-Dentandt M.-J.; Lekens L.; Van Melle L.; Portie G.; Van Goethem A.; Lodrigo G.; Colle J.; Platteeuw M.; De Rammelaere L. 50 - Ruytinx J.; De Smet T.; Mej. De Smet M.-J.; Mw Vanden Abeele J.; J anssens A. ;Mertens A.; Van Gheluwe A. ;Elderweirt L.; Hespel R. ; 350


Pauwels G.; Mw Wauters-D'haen E.; Verleyen W.; Anthonis P.; Brysse A.; Van Bossele L.; E.P. De Pue P.; Trivier L.; Mw Ronsse M.; Mw De SmetS.; Vandevijver F.; Mw Arickx M.; Mertens G.; De Bruyne G.; Schmidt P.; Mortier P. Toelage Stad Gent 1986- 26.688. Toelage Provincie 1985 - 16.135.

GÊNSCHE PRÁOT Jan de Neuze es nen äordige soldäot. Sophie Blok zegt altijd da zijne gevel drijk käort kilo weegt; mäor Bertse de Zamboer zegt dadaten beetsen overdreven es; ge moet er nie mîer van maoke of dat en es, zegt hij. Aös ne meinsch ezûu en irfdîel krijgt van zijn ewers, en heêt hij 't recht nie van da wig te smijte. Jan de Neuze est g'hîel kwäod op Sophie, omdass'altijd achter zijn gat klapt, in 't es altijd op zijne neuze te doen. 'k Zal die rossen ûuk wel ne kîer vange, zei de Neuze. Op ne kîer kwam-t-hij Sophie Blok tege. Ze was g'hîel häosteg in liep hem bijnäor omverre. Ah! pardon, zei ze ezûu; excuseer Neuze, 'ken hao i nie gezien. De neuze ging vûurt. A propos, Jan, jongene, riep z'achter hem, wete gij soms nie hoe laote dat es? De Neuze kîerdeg'hem omme in keek op zijn harloze. Jao ek! riep-t-hij ezûu; hij stak ze weeren in zijne zak in gieng vûurt.

351


VORIGE JAARGANGEN VAN 'GHENDTSCHE TYDINGHEN' Nog verkrijgbaar tot uitputting van de voorraad Jaargang 1973 nrs 11-12 1976 nrs 2-3-4-5-6 +volledige jaargangen 1977 nrs 2-3-4-5-6 1978 Nihil +volledige jaargangen 1979 nrs 1-2-3-4-5 1980 nrs 1-2-3-5 1981 nrs 1-3-4-5-6 +volledige jaargangen +volledige jaargangen 1982 nrs 2-3-4-5-6 1982 Register op de jaargangen van 1 tot 10 (speciaal nr.) +volledige jaargangen 1983 nrs 1-2-4-5-6 +volledige jaargangen 1984 nrs 1-2 1985 nrs 1-2-3-4-6 +volledige jaargangen +volledige jaargang 1986 nrs 1-2-3-5-6 Prijs per afzonderlijk nummer 60 fr. 300 fr. Prijs per volledige jaargang Gentse stadstrams en -bussen (Lode HOSTE) Prijs per boek: 250 fr. (lid) 350 fr. (niet-lid) + port 35 fr. Tijdschriften/of boek kunnen afgehaald worden elke zondag tussen 10 en 12 Uur in het Documentatiecentrum (behalve in juli en augustus en wettelijke feestdagen). Portkosten bij betaling op postrekening Tot 2 nrs. : 25 fr. Tot 4 nrs. : 35 fr. Tot 6 nrs. : 45 fr. Verder per jaargang : 45 fr. Nog verkrijgbare uitgaven: - Plattegrond Gent 1641 uit 'Flandria Illustrata' 100 fr. (1e uitgave door Hondius) - Plattegrond Gent 1796 door Goethals 100 fr. (identiek aan origineel) Plattegronden dienen afgehaald te worden in het Documentatiecentrum (geen postverzending). De Bibliothecaresse Mevrouw Van Geluwe-Eggermont A. 352


INHOUD1987 1. Uit de Geschiedenis van de Gentse bruggen Inventaire archéologique: De Vazen van het Pakhuis Rijkswachtkazerne Groendreef De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Uithangborden te Gent Vraag en antwoord Organist? Patriot? Republikein? Royalist? Het woelig jaar 1831 te Gent Gênsche Präot Verschenen 2. Uithangborden te Gent (Vervolg) Inventaire archéologique : Overblijfselen van oude Stadsvestingen De Oefenpleinen in en rond Gent François Laurent De Reis van Dulle Griet Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Puzzel1986 Aimé Bogaerts Gênsche Präot Bibliografie Vraag en Antwoord

2 16 18 25 30 40 41 54 54

56 67 68 81 87 89 102 106 110 113 113 115

3. In Memoriam Michel Steels Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) Inventaire archéologique : Het Utenhovesteen De Citadelkazerne aan de Reuverpoort De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Uithangborden te Gent (Vervolg) Iets over een Gentse scherprechtersvrouw en haar familie Documentatiecentrum : Werking en Aanwinsten Het Stekene Vaardeken, het vergeten vaardeken! Vraag en Antwoord Gênsche Präot

353

118 120 125 128 143 149 154 160 163 172 174


4. De Kazernen in het Spanjaardenkasteel Inventaire archéologique : Het Rasphuis Frans Ackennan Uithangborden te Gent (Vervolg} De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods De Poedel van het Pakhuis Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg} Nogmaals, maar nu andere, Gentse stroppendragers Puzzel1986 Bibliografie Vraag en Antwoord Lezers schrijven ons Gênsche Präot

5. Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg) Inventaire archéologique : Oude huizen van de Oudbrug Over een paar lang vergeten letterspelletjes Uithangborden te Gent (Vervolg} De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Geschiedenis der Gentse Kazernen : Andere gebouwen in Gent gebruikt door militairen Vraag en Antwoord Lezers schrijven ons Bibliografie Gênsche Präot

176 187 190 194 201 206 210 220 · 224 229 230 232 232

236 245 247 263 269 273 282 283 285 286

6. Republiek en Symboliek Inventaire archéologique : De Uurklok en de Stormklok van het Belfort Uit de Geschiedenis van de Gentse Bruggen (Vervolg} Theo Van R ysselberghe Uithangborden te Gent (Vervolg} · Van alle markten thuis. 1. De Kouter Beestige bedoening met honden-rattenvangers De Geschiedenis van de Vyt-Borluutfundatie en het Lam Gods Puzzel1987 Vraag en Antwoord Lezers schrijven ons Beschennleden, Steunende leden, Steunfonds Gênsche Präot Inhoud 1987 354

289 311 313 320 323 329 333 335 340 344 348 349 351 353


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.