Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 1
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. 37e jaargang nr. 1 januari - februari 2008
Inhoud - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg) - Ernest Lacquet: Inventaire Archéologique: Oude versierde tegels III. - Erik De Keukeleire: Vaarwel Citadel, gegroet Leopoldskazerne. Deel 2. 1899-1907. - Hugo Collumbien: Godsdienstvrijheid... vroeger. - Adriën Brysse: Provinciale Hoogere Arbeidsschool. - Herdenkingsdagen in 2008. - Guido De Bruyker: Philemond Loocks. Musicus. - Alexander Coninck: Een verdwenen beroep: De Linotypist in een Dagbladdrukkerij. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 13-14-15 September. - Bibliografie. - Bert Vervaet: Het Gentse socialisme in Europa. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Jan Cleppe: Gênsche Prâot.
1
2 9 10 21 27 34 38 47 51 65 67 68 71 72
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 2
GENT EN DE ENGELSEN (VERVOLG)
Zonder Gent te bezetten zoals de Fransen het hebben gedaan ten tijde van Lodewijk XIV, Lodewijk XV en na de Omwenteling, of zoals de Duitsers tot tweemaal toe in onze XXe eeuw, hebben de Engelsen hier herhaaldelijk, vooral in de XVIIIe eeuw, die voor onze gewesten zo rampzalig was, garnizoen gehouden en het heet dat zij het meestal zeer welletjes stelden met onze bevolking, natuurlijk op een paar dronkemansrelletjes in de herbergen na, want de Engelse soldaten waren toen zowat de G.I.’s van hun tijd en trokken een rijke soldij die hen toeliet liefst tot groot jolijt van de plaatselijke neringdoenden, de bloempjes eens aardig buiten te zetten en wat souvenirs voor vrouw, verloofde of lief aan te kopen. Het vertrek van Marlborough na het muzikaal banket dat hem door de Gentse magistraat op het stadhuis werd aangeboden, betekende geenszins de aftocht van het Engels garnizoen: ditmaal had men er voor gezorgd dat de Fransen hun blitzoffensieven op de stad niet meer zouden kunnen herhalen; gans overbodige maatregel ten andere want de twee boezemvrienden Marlborough en Eugeen dienden kort na de inname van Gent de legers van de zonnekoning te Malplaquet een zo fantastische militaire oorveeg toe dat de K.O. geslagen Franse koning niets anders meer kon dan een zgn eervolle vrede te onderhandelen. In afwachting dat de Europese mogendheden, met name Frankrijk, Spanje, Engeland en de Republiek der Verenigde Nederlanden, op 11 april 1713 deze Vrede met het oog op het behoud van het Europees evenwicht in Utrecht zouden ondertekenen, vrede die op 6 maart 1714 in Rastadt werd bekrachtigd, bleven de Engelsen in een continentaal dolce farniente hun wapens schoonpoetsen en hun zilveren centen verteren in een Gent dat langzaam ontwaakte uit de nachtmerrie van de Lodewijk XIV-dictatuur. Op uitzondering na van een symbolische wacht in het gewezen Spanjaardkasteel ontruimde het Engelse garnizoen na deze vredesverdragen, de Arteveldestad, vast besloten als de Engelse regering was een opnieuw tot evenwicht gekomen Europa definitief de rug te mogen toekeren, en zich andermaal met angelsaksische waardigheid in haar splendid isolation te mogen hullen. De aftocht van de Engelse troepen uit Gent en de Zuidelijke Nederlanden, die thans na eeuwen dynastische verbondenheid met de Spaanse Habsburgers in de korf van Karel VI en van de Oostenrijkse Habsburgers terechtkwamen, was wel als een definitieve Vaarwel mijn broer bedoeld. 2
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 3
Definitief is het gevaarlijkste woord daar waar politici en militairen een woordje kunnen medepraten en U zult het derhalve nooit over de lippen van een oude vos van de politiek als Premier Eyskens zien glijden. In de jaren zeventienhonderd hadden de Engelsen de ondervinding van de homo politicus van het atoomtijdperk niet opgedaan en zij wisten dan ook niet dat zij enkele tientallen jaren later opnieuw het Kanaal over zouden moeten varen om hun whiskydampen in het Europees debat te komen uitdampen. Gent maakte in die jaren kennis met hetgeen men later de Theresiaanse vredesperiode zou noemen. De jonge keizerin had, deels uit nepotisme, deels uit verliefdheid, haar schoonbroeder, de playboy Karel van Lorreinen als gouverneur-generaal naar onze gewesten gedelegeerd waar hij met oneindig veel persoonlijke charme en evenveel diplomatie in de gunst van de bevolking wist te komen, doch de grote mogendheden bekommerden zich bitter weinig om de talenten van iemand die inzake Europese huwelijken geen medezeggenschap had, want een nieuwe erfenisoorlog was begonnen en van meetaf ontketend met aan de ene kant een zelfzekere Franse koning Lodewijk XV, aan de andere kant een jonge, schuchtere en onervaren keizerin, Maria-Theresia. En... Gent stond voor de zoveelste maal centraal in het Europees debat. De Fransen rukten op en de dag dat de Gentenaren normaliter in 1745 de Guldensporenslag hadden moeten herdenken, maakten de Fransen zich kort na middernacht, door een list die zelfs kakventjes van een peutertuin niet had moeten verschalken, van de stad meester. Het was te gek en te dom, maar het was nu eenmaal zo. Bij een volgende gelegenheid zullen wij eens het bilan opmaken van de innamen van Gent door de Fransen: in gans de wereldgeschiedenis werd nooit een stad zo herhaaldelijk en al bijeen zonder een emmer bloed te vergieten, ingenomen als Gent door de Franse legers! Het Anglo-Bataafs leger had van Maurits van Saksen, maarschalk bij de gratie Gods van het leger van Lodewijk XV, te Fontenoy een afstraffing gekregen die deze van Malplaquet in de vergeethoek duwde en daar men in de kaarten van de Fransen kon lezen als in een herberg bij een kaarttornooi tijdens een Vlaamse kermis, stelden de Engelsen die het ergste vreesden voor de Sleutelpositie Gent, in allerijl 6.000 man in en om de stad om ze tot de laatste druppel van hun kostbaar bloed te verdedigen. Het is dat kostbaar bloed dat uiteindelijk - voor de zoveelste maal sedert de slag bij Gavere - niet moest vergoten worden, omdat de list van de Fransen, zo verrassend was geweest dat de Engelsen zonder een schot te lossen mochten gaan lopen. Ter ere van hun nagedachtenis zaliger willen wij er onmiddellijk aan toevoegen dat zij liefst in Gent waren gekazerneerd gebleven maar dan zonder
3
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 4
Fransen in de buurt: zij stellen het hier zoals de soldaten van Hannibal in Capua, dwz. heel lekkertjes, en zij kenden zelfs het voor de Engelsen sublieme geluk ‘s morgens bij hun breakfast terwijl hun cup of tea aan ‘t afkoelen was, een Engelse krant te mogen lezen “The daily advertiser to the British Army” die een Gentse drukker Jan Meyer zo vriendelijk was geweest, tegen heerlijk klinkende zilveren stuivers natuurlijk, te hunner intentie uit te geven. Dit Daily Advertiser neemt plaats in de Gentse curiositeiten, in de “Ghendsche rariteyten” zoals de politiemeester Justus Billiet het had geschreven, want het is, op sociaal en economisch vlak, een document van uitzonderlijke betekenis. De Gentenaren die het nooit in hun zakelijke kop hadden gekregen aan publiciteit te doen in hun eigen lokale krant de Gazette van Ghend, ontdekten plots voor deze Engelsen met de zwaargevulde beurs, de verdiensten van het adverteren, wel te verstaan in producten die de Engelsen nauw aan het hart of aan de maag lagen: een kruidenier uit “the Schepenstreet, fronting the Stadhouse” (Gents is toch een internationale taal...) prijst zijn Brandy en zijn Jamaïcarhum, terwijl een andere Gentse handelaar zijn Schotse kolen ophemelt die hij verkoopt in een schip “lying below the great Crane”! Geld is baas en zelfs de restaurant-uitbater die gewoon was zijn klanten op Gentse hutsepot te vergasten, maakte plots reklame voor van zijn stadsgenoten totaal onbekende recepten: “Beef stakes, mutton shops, good jellies en cream” en voor dranken die in eeuwen nooit door een Gents keelgat waren gegaan: “Right Irish Usquebough, London Porter and Edimbourgh Ale”! Hoogstwaarschijnlijk is dat de eerste publiciteit geweest op het vasteland voor de (afschuwelijke) Engelse keuken en voor de (heerlijke) Engelse dranken. Dat nieuwe militair avontuur op Europees grondgebied, twee eeuwen voor de E.E.G., had de Engelsen een afschuwelijke afkeer voor alwat maar enigszins naar vastelandsproblemen en -problematiek rook, gegeven en ditmaal hielden zij met Angelsaksische flegme en vastberadenheid stand tegen alle intriges en avontuurlijke loksirenen. Zij zonderden zich sadomasochistisch, politiek bekeken natuurlijk, in hun insulariteit en legendarische smog af, die hen beletten de nuchtere werkelijkheid van de toestand op een boogscheut van Dover te ontwaren. Er was een hamerklop zwaar als neervallende rotsblok nodig om onze Engelse vrienden uit hun insulaire slaap te doen ontwaken en diets te maken dat zij het in ‘t begin der XIXe eeuw niet veel beter zonder Europa en zijn problemen konden stellen als in 1914, als in 1940 en als in 1972. Napoleon had het op Frankrijk gemunt, hetgeen in die jaren van vertwijfeling en chaos geen al te grote karwei was, en op een Europa dat koningdom en
4
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 5
absolutisme beu was als koude pap en dus gemakkelijk de zgn vrijheidsgedachte zou inslikken. Maar dan bleef nog John Bull over de sceptische, de ware democraat die het niet al te best meende met deze Corsikaan en met zijn expansiedromen en vooral niet met deze invasievloot die hij ergens niet ver van de kust in een stad die de Engelsen niet vreemd was, de stad waar John of Gaunt was geboren, aan de oevers, van de Leie, in een geĂŻmproviseerde scheepswerf aan het ineentimmeren was. Onze Engelse mistwandelaars konden op dit ogenblik niet vermoeden dat Gent eens te meer, gedurende een kwart eeuw, centraal in hun nationale en internationale politiek zou staan. Aanvankelijk hadden de Engelsen zich weinig zorgen gemaakt over de gebeurtenissen en uitspattingen van de Franse Omwenteling en hadden er zich zelfs heimelijk om verheugd, alles bijeen was deze Revolutie een interne aangelegenheid die ruimer, in Europese optiek bekeken, enkel het prestige en de militaire macht van Frankrijk kon verzwakken. In de politiek van de Franse koningen, onverbeterlijke herrieschoppers en onruststokers, hadden de Britten sedert eeuwen een bestendig gevaar voor het Europees evenwicht gezien zodat de val van de laatste opvolger van de Heilige Lodewijk dan ook voor hen een aangename verrassing was. Die verrassing sloeg echter naar verbijstering toen zij vaststelden dat de piepjonge generaals van het Republikeins leger het besluit genomen hadden van hun zgh vrijheids- en gelijksgedachten een exportartikel te maken en in het spoor van de maarschalken van de Lodewijk’s, West-Europa binnen te vallen. Dat was natuurlijk meer dan de Engelsen konden verdragen en de haat die zij de Franse kroon hadden toegedragen, zetten zij op de Frygische muts over, met de koele vastberadenheid die ze steeds heeft gekenmerkt: de eerste Coalitie die Engeland tegen Frankrijk oprichtte en die door vijf andere zou worden gevolgd, betekende niet enkel een oorlogsverklaring, zij bezegelden hun wil de strijd door te voeren tot de definitieve overwinning: de kleine Corsikaanse korporaal met name Bonaparte heeft het niet willen geloven, zelfs niet wanneer hij Keizer was geworden. Het was pas in de kuip van Waterloo dat hij tot de ontnuchterende bevinding kwam dat de Britten nooit de strijd opgeven omdat het de laatste dag is die telt. Daarmede zat gans Europa andermaal gedurende jaren geplaagd met oorlogsgeweld en -molest en lagen onze gewesten traditiegetrouw onder de knoet. Ten tijde van de Franse bezetting heeft men natuurlijk geen Engelsen te Gent gezien, hetgeen niet mocht beletten dat de Engelsen van uit hun eiland de ogen op Gent gericht hielden omdat Bonaparte er in 1803 een deel van het plan aan ‘t smeden was dat hij enkele maanden later, keizer geworden, ten uit-
5
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 6
voer zou trachten te brengen, een plan dat mislukte en dat nochtans nog geen anderhalve eeuw later door de nieuwe aartsvijand van Albion, Adolf Hitler zou hernomen worden, ook zonder enig succes, nml de ontscheping op Britse bodem met een invasievloot! Er zijn verschillende manieren om een tegenstrever te bekampen, het is echter de grootste vergissing hem op zijn geliefkoosd terrein en met zijn eigen wapens te willen te lijf gaan. Op de vloer waar het vee en de infanterist op lopen, is de Engelse soldaat geen sikkepit waard, en wacht hij gewoonlijk, als Wellington in Waterloo, het ogenblik af dat zijn bondgenoten het vuile werk hebben opgeknapt om dan zelf de vijand de beslissende K.O. toe te dienen; maar op zee moeten deze geboren matrozen niemand duchten en moet men werkelijk van hoogmoed stikken om ze op dat terrein te willen uitdagen. Napoleon heeft gemeend dat men in enkele maanden een landingsflottielje kan ineentimmeren en van voetvolk bekwame matrozen kan maken door hen een ander uniform te laten aantrekken. In het Camp de Boulogne wisten de Fransen in recordtempo een landingsvloot van 2.343 schepen bijeen te krijgen. Drie ervan, de “Ville de Gand”, “Montpellier” en de “Clermond-Ferrand” werden in een Gentse scheepswerf, van De Coster, aan de Bijlokekaai vlak bij de Verlorenkostbrug gebouwd. Spionnen hadden de Engelsen niet nodig om het te weten te komen en aan sabotage dachten zij niet eens, stellig als zij ervan overtuigd waren dat deze schepen nooit de volle zee zouden zien. De Franse bezettingsoverheden hielden er een andere mening op na, want met veel trommelslagen, muziek en redevoeringen werden de eerste nagels in de drie schepen door de prefect van het Departement, de burgemeester en de Commissaris voor de zeemacht geslagen en einde januari 1804 was de “Ville de Gand” klaar om naar Oostende af te varen waar het met tien kanonnen zou worden gewapend: “Een van de dry oorloogs vaertuggen van den eersten rang die alhier gebouwd worden, is gisteren met grooten luyster in het water gelaeten onder het geluyd der triumph-klokke, het spelen van de beyaerd en een voortreffelijke musicq ten bijwezen van den prefect, van onzen heer bisschop, van de geconstitueerde magten, van den koophandel-kamer en van eenen ontelbare menigte aanschouwers die hunne voldoeninge door herhaalde toejuichingen lieten blijken”. Om dat en de honderden andere schepen, en om de duizenden schippers die men met een matrozenpak had uitgedost, bekommerden de Engelsen zich geen zier; zij zouden de Engelse kust slechts vergezeld van een sterke oorlogsvloot kunnen bereiken. Bij Trafelgar gelaste Nelson zich met een karwei die hem naar de hand lag: hij boorde er gewoonweg de Franse marine in de grond zodat de 2.343 mosselschuiten in hun aanleghaven nutteloos bleven wiegelen:
6
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 7
de “Ville de Gand” zou nooit de Engelse kust in ‘t zicht krijgen. Minder aangenaam als verrassing was de poets die Lieven Bauwens de Engelsen op het einde van de XVIIIe eeuw bakte, ten tijde van de continentale blokkade. De taaie en koppige Britten hadden kort na het voor onze gewesten zo rampzalige verdrag van Campo-Formio bij hoog en bij laag gezworen dat Frankrijk door de knieën zou gaan, militair maar ook economisch en hadden met dat doel voor ogen o.a. de strengste straffen uitgevaardigd tegen hen die het zouden aandurven hun sterkste economisch wapen, de spinmolen, uit het land te smokkelen, “that branch of manufactory so dear to us as the verry balls of our eyes” zoals zij het zeggen: zo kostbaar als onze oogappels. Er moest dus ergens op aarde iemand bestaan die nog taaier en koppiger was dan een Brit om het aan te durven dit verbod in de wind te slaan. En wie is nog koppiger dan een Engelsman? Een Gentenaar, of course! Hij heette Lieven Bauwens, was 28 jaar oud, vooruitstrevend van politieke, filosofische en economische gedachten en bovendien nog meer gehecht aan zijn vaderstad dan de Engelsen aan hun lichtjes door whisky benevelde oogappels. Ook zonder Intelligence Service waren onze vrienden van over de grote plas, geduchte klanten voor wie hen toen de kostbare Mule Jenny wou ontfrutselen. Bauwens had echter meer oog voor de stijgende ellende en armoede van zijn volk dan voor de egocentrische hebzucht van de Britten en met diplomatie, list, vermetelheid en machiavelisme wist hij hen, na een adembenemend avontuur dat de huidige serie noireromans tot kattegespinliteratuur terugbrengt, de vermaarde Mule Jenny te ontfutselen en naar zijn geboortestad, weliswaar met stukken en brokken, over te smokkelen. De Engelsen stikten van woede toen zij inzagen dat zij, de almachtige heersers over de Noordzee, ditmaal achter het net hadden gevist en dat die kleine jonge Gentse nijveraar, die zo keurig Engels praatte en zich gedroeg als een play-boy, hen te vlug af was geweest en veilig het Kanaal had kunnen oversteken. Tegen hun wil in hadden de Engelsen ditmaal Gent de grootste dienst bewezen: in een stad waar armoede, werkeloosheid en miserie schering en inslag waren, stelden Lieven Bauwens en zijn Mule Jenny tienduizend mensen te werk!
Zijn de Gentenaren getuige geweest van de eerste Engelse invasie op het vasteland? Persoonlijk kunnen wij zulks niet nemen en specialisten die wij hierover hebben geraadpleegd zijn even sceptisch, maar feit is dat de Wegwijzer van Ghend van 1810 ons wil diets maken dat men de aanval van de
7
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 8
Engelsen op Vlissingen uit Gent heeft kunnen zien: “Men zag er van den toren (van St.-Baafs) onderscheyndelijk den aenval der Engelschen op Vlissingen, hunne flottielje voor Baths en de onze achter Lillo�. De man die dat meer met zijn verbeelding dan met een nuchtere pen heeft geschreven is sedert jaren dood en wij hopen dat St.-Pieter het hem aan de ingang van de hemel heeft vergeven! De Britten waren immers kort na de slag bij Wagram, op Walcheren geland en hadden na enkele dagen Vlissingen ingenomen. Voor de Fransen was het een zware klap en wij zien dat ook de te Gent onder Franse censuur verschijnende kranten, alles in het werk stellen om deze overwinning te minimaliseren en de aandacht af te leiden naar de zg. verschrikkelijke verliezen die de invasietroepen zouden hebben geleden. Dat Antwerpen rechtstreeks en Gent onrechtstreeks worden bedreigd door dat 15.000 man sterk bruggehoofd wordt aardig verzwegen. Te Gent laait in vele middens de hoop op dat de bezetting een einde zal nemen doch de Engelsen moesten na enkele weken scheep gaan, geenszins door de Fransen verslagen, maar gedecimeerd door een polderkoorts die ze met honderden elke dag wegmaaide. Andermaal was het lot Napoleon gunstig geweest. Pierre Kluyskens (‘t vervolgt)
8
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 9
INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE - FICHE N° 163.
Op 20 December 1899 stelde Ernest Lacquet in de rubriek “Keramiek Oudheidkundig Museum - XIIIe-XIVe eeuw” in het Frans een fiche op over
Oude versierde tegels III De hiernaast afgebeelde tegel en deze van de fiche 164 maken deel uit van een bevloering die in Juni 1884 gevonden werd op een diepte van 1,30 m. tijdens de werken die uitgevoerd werden op de binnenkoer van het gewezen Alyns- of Catharina-Hospice op de Kraanlei en aan het Museum geschonken werd door de eigenaar van dit Hospice, wijlen Mr. Gustave Van Loo-Pickaert. De eerste stelt een minstreel voor die een lier bespeelt. Zijn kostuum dat betrekking heeft op het type van de XIIIe eeuw is zeer primitief en bestaat uit een tuniek of halflang kleed; het hoofddeksel bestaat uit een lange capuchon. De gele vernis die de tegel bedekte is sterk aangetast door sleet. De tweede (fiche 164) is zeer goed bewaard en de brandverf is intact. Het toont ons een ridder die naar rechts kijkt, het hoofd bedekt met een helm die afgerond is aan de top en die een opening laat voor de ogen. De borst is beschermd door een schild dat versierd is met twee chevrons. Met een hand houdt hij de teugels van het paard, met het andere een kort zwaard met een sferisch knop. Het paard is gelanceerd in een snelle allure en bedekt met een wijde overtrek die eveneens versierd is met twee chevrons. 9
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 10
VAARWEL CITADEL, GEGROET LEOPOLDSKAZERNE DEEL 2 1899 - 1907
VOOR U VERZAMELD UIT 31 600 EDITIES VAN DE “GAZETTE VAN GENT�.
6 april 1899 De grondvesten voor de nieuwe kazerne van de Kattenberg worden over een maand in aanbesteding gelegd. De Eikhoutstraat (* thans Eekhout) is gedeeltelijk afgevoerd. Al de aanpalende muren en serres worden herbouwd. De Citadellaan zal tussen de Palfijnstraat en de Lange Kazernestraat een halve meter worden opgehoogd om op het peil te komen van de nieuwe laan in verbinding met het Sint-Pietersplein. Zodra alles voltrokken is zullen de gronden tussen de nieuwe laan en de Lange Kazernestraat worden verkaveld. Het deel tussen de laan, de Palfijnstraat en de Eikhoutstraat wordt in de nieuwe kazerne ingelijfd.
22 april 1899 Eerstdaags worden de werken aanbesteed voor het bouwen van de nieuwe infanteriekazerne op het oude beluik van de Kattenberg. De gebouwen zullen dezelfde plaats beslaan als de oude, vermeerderd met de driehoek buiten de muur van de mess der officieren tussen de Citadellaan, de nieuwe laan (* de Kunstlaan) en de De Craeyerstraat. De nieuwe kazerne zal de vorm hebben van een rechthoekig parallellogram van 163 meter lang en 149 meter breed, uitlopend in een driehoek waarvan de punt uitkomt op de Citadellaan. De hoofdgevel komt langs de De Craeyerstraat. Er zal een tweede ingang zijn langs de Lange Kazernestraat. De eigenlijke kazerne bestemd voor de soldaten, zal niet aan de straat palen en bevat vier hoofdgebouwen. Op geheel hun lengte zullen zij van de bijgevoegde gebouwen die op de straat uitkomen gescheiden worden door een koer van 8 meter. Drie gebouwen zullen dienen voor de huisvesting, in het vierde worden de eetzaal en de vergaderzaal voor de onderofficieren gemaakt, alsook een zaal voor de korporaals, de boekerij, het wachthuis, de spreekplaatsen en de kantine. De hoofdkoer zal 120 meter lang en 67 meter breed zijn. De driehoek zal
10
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 11
gebruikt worden voor de gymzaal, een hangaar en overdekte gaanderijen voor de oefeningen. Aan het uiteinde komt een paviljoen voor het magazijn van de genie.
15 juni 1899 Woensdagnamiddag is het rond 4 uur tot een lichte ontbranding gekomen op het gras van de citadelkazerne achter Den Frisschen Kelder binnen de omheining van de tentoonstelling. Soldaten van de artillerie hebben het vuur dadelijk kunnen doven.
14 november 1899 De plans voor de nieuwe kazerne van de Kattenberg vertoefden te Brussel zolang ze niet door de minister van Oorlog waren goedgekeurd. De aanbesteding voor de grondwerken is bepaald op 5 december en het bestek beloopt 293 184 frank.
1 december 1899 Het deel van de citadel dat voor de plaatsing van de Provinciale Tentoonstelling gediend heeft zal toekomende zondag terug voor het publiek worden opengesteld. Bij die gelegenheid zal van 2 tot 4 uur op ĂŠĂŠn der kiosken een concert worden gegeven.
7 december 1899 In de burelen van de krijgsgenie heeft de opening plaatsgehad van de aanbiedingen voor de nieuwe kazerne aan de Kattenberg. Het bestek voor de grondwerken bedroeg 293 184 frank. De gebroeders Myncke waren met 262 974 frank de laagste aanbieders.
8 december 1899 De inwoners van de Kortrijksepoort hebben een verzoekschrift gezonden aan de heer minister van FinanciĂŤn, waarin zij vragen dat men de nieuwe kazerne niet zou herbouwen op de vorige plaats door reden van de ontuchthuizen, enz. die zich daar in de omstreken zullen komen vestigen. Ze stellen de bouw van het nieuw kunstmuseum voor op de plaats van de kazerne en de kazerne op te richten buiten de stad. 11
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 12
18 december 1899 De heer burgemeester heeft tijdens een onderhoud dat hij heeft gehad met de heer minister Paul de Smet de Naeyer vernomen, dat de regering besloten heeft de nieuwe kazerne niet elders op te richten dan op de Kattenberg en de plaats welke voor het nieuw kunstmuseum werd aangeduid volkomen goedkeurt. De heren ondernemers Myncke hebben van het departement van oorlog het bericht ontvangen dat zij aan de werken mogen beginnen. Dit zal dadelijk gebeuren.
13 januari 1900 Op de Kattenberg werkt men ijverig om het terrein waar de nieuwe kazerne moet gebouwd worden met planken af te sluiten. De werken voor de grondvesten worden binnenkort aangevangen.
15 januari 1900 De leden van het ondercomiteit van het Rode Kruis te Gent zijn door de krijgsoverheid uitgenodigd tot de praktische oefeningen die onder het bestuur van de heer Baey, regimentsdokter eerste klasse, zullen gedaan worden op de koer van de citadelkazerne, de donderdagen 18 en 25 januari en 1 en 8 februari, telkens om 3 uur 's namiddags.
30 januari 1900 De plans voor de kazerne van de Kattenberg worden nu uitgevoerd. De plaats is geheel afgesloten. Men is reeds begonnen met het afbreken van de grote muur die enige jaren geleden werd gebouwd en 80 000 frank heeft gekost.
3 februari 1900 In de stedelijke raad besprak men het verzoekschrift waarin gevraagd wordt op de Kattenberg het nieuwe kunstmuseum op te richten in plaats van de kazerne. Aangezien men het ministerie van Oorlog geen ander terrein kan aanbieden en vele belangen van kleine burgers door het verdwijnen van de kazerne zouden gekrenkt worden, werd hieraan geen gunstig gevolg gegeven.
12
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 13
8 februari 1900 Men heeft gisteren op de Kattenberg de muur doen vallen tussen de mess van de officieren en het gebouw van de gehuwde soldaten, het laatste dat nog van de oude kazerne overbleef. De muur werd langs beide zijden onderkapt en men heeft hem uit de richting van de Heuvelpoort omgeduwd.
18 september 1900 De nieuwe kazerne aan de Kattenberg vordert goed. Langs de De Craeyerstraat begint men aan de grondwerken. Aan de Citadellaan zijn de grondvesten voor de sluitingsmuur bijna voltooid. In de Lange Kazernestraat legt men de grondlaag van steenmortel. Overal heerst de grootste bedrijvigheid.
3 augustus 1901 Hoewel de kazerne van de Kattenberg nog niet is afgewerkt en men aan deze nabij De Sterre nog niet begonnen is, heeft het ministerie van Oorlog nog een deel van de kazerne van het park aan de stad overhandigd. Het is het gebouw in het midden van de citadelkoer. Het moet worden afgebroken.
16 december 1901 Binnen enkele dagen zal de aanbesteding plaatshebben voor de bovenwerken van de kazerne aan de Kattenberg, naar de plannen van de heer De Noyette, waarvan de grondvesten sedert lang voltooid zijn. De kazerne bestaat uit drie bataljonblokken. Het bestek bedraagt 1 113 945,65 frank, maar de regering mag het op 1 miljoen verminderen. Elk blok zal een afzonderlijk gebouw uitmaken van twee verdiepingen met torentjes op de hoeken en bevat slaapzalen voor de soldaten, kamertjes voor de onderofficieren en de noodzakelijke afhankelijkheden zoals eetzalen, wasplaatsen, keukens, enz. Er zullen nog afzonderlijke aanbestedingen komen, enerzijds voor het hoofdgebouw dat zal dienen voor het bestuur en de staf van het regiment, anderzijds voor de afsluitingsmuur met paviljoen op de hoek van de Kunstlaan. De werken moeten in 20 maanden voltooid zijn.
13
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 14
24 december 1901 Gisteren had in het bureel van de genie de aanbesteding plaats voor de voltooiingswerken van de kazerne op de Kattenberg. De onderneming werd toegewezen aan de aannemer Myncke van Gent voor 948 874 frank.
17 mei 1902 Vrijdagmiddag is in de citadel van het park een bom ontploft. Het ongeval greep plaats in de smidse van de kanonniers, waar al de vensters werden uitgeslagen. Gelukkig is niemand gekwetst. De oorzaak van de ontploffing is nog niet gekend. De bom was een schrapnel, welke de soldaten in het kamp van Beverlo hadden gevonden. De fusée waarmee de bom moest ontploffen was daar bij het gebruik vermorzeld maar had echter geen vuur gevat. In de smidse waren de soldaten er langs een holte het poeder beginnen uithalen. Eensklaps schoot de voorraad poeder met een hevige slag in brand. Gelukkig is de bom niet gesprongen, anders waren er vreselijke ongelukken te betreuren geweest.
16 juni 1902 Op het ogenblik dat het volk naar de citadel stroomde om het militair feest ten voordele van de slachtoffers van de vulkaanberg Pelée op Martinique, eiland van de Antillen bij te wonen, viel een regenbui neer en gedurende het krijgsfeest zou dat onophoudelijk zo blijven. Niettegenstaande die tegenslag is de ontvangst zeer goed geweest. Het programma werd in zijn geheel puik uitgevoerd. We vernoemen: - de turnoefeningen door de onderofficieren van het 1° linie; - de krachtoefeningen door de onderofficieren van het 1° artillerie; - de schermoefeningen met het geweer door de onderofficieren van het 2° linie; - de carrousel door het 4° lansiers; - de schermoefeningen door de onderofficieren van het 1° linie; - het spel van de roos door de onderofficieren van het 1° artillerie; - de eskadronoefening door het 4° lansiers; - de carrousel met 12 stukken kanon; - het bivak door het 2° linie.
14
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 15
Al deze oefeningen waren zeer moeilijk en ingewikkeld en liepen zonder enig ongeval af, alhoewel het terrein zeer glad was voor de paarden. Een paar ruiters van de lansiers maakten een tuimeling, doch zonder erge gevolgen. Alle nummers lokten herhaaldelijk geestdriftige toejuichingen uit. De uitvoering van de verschillende muziekstukken onder het bestuur van de heren Quinet, Charlier, Coutelier en Liseborgs liet niets te wensen over en de vaderlandse zang van de heer Leo Van der Haeghen, uitgevoerd door de heer Baffroy, opperwachtmeester bij het 1° artillerie en de koorafdeling van de onderofficieren genoten de grootste bijval. Heden namiddag wordt het feest om 3 uur herhaald aan 1,50 frank.
18 juni 1902 Aan de Kattenberg gaan de werken ras vooruit. De muren zijn reeds opgetrokken tot boven de afsluiting.
30 augustus 1902 In maart zijn de gebroeders Myncke begonnen aan de gebouwen voor de nieuwe kazerne van het voetvolk aan de Kattenberg, waarvan de grondvesten reeds sedert twee jaar waren gelegd. Het ingangsgebouw is gelegen langs de kant van de beide watertorens. De bouw van twee paviljoenen is nog niet aangevangen. Een brede dreef wordt daar voorzien. Ongeveer 150 metsers werken aan de twee zijgebouwen die tot huisvesting van de troepen moeten dienen. Elk paviljoen zal een bataljon huisvesten, waarvan twee compagnies op het gelijkvloers en twee op de eerste verdieping worden gelegerd. Op het uiteinde van de paviljoenen zullen de onderofficieren slapen. Ieder van hen zal een afzonderlijke kamer hebben. Een brede gang zal leiden naar de kamers van de soldaten, waarin 20 tot 22 bedden worden geplaatst. Elk blok behelst een eetzaal en een bureel. Die verschillende plaatsen worden verlicht door brede vensters. In één van de kelderingen zal men een schietbaan van 70 meter lengte inrichten voor de beperkte schietoefeningen. Volgens men verzekert zal die nieuwe kazerne één der schoonste van het ganse land zijn. Men heeft in de gebezigde materialen zoveel mogelijk het gebruik van hout vermeden. Al de leggers zijn in ijzer. De gebouwen zouden reeds veel meer gevorderd zijn indien het leveren van de arduinstenen niet vertraagd was geweest. De twee bestaande paviljoenen zullen blijven en gelijk nu dienen voor de
15
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 16
mess van de officieren en tot huisvesting van de gehuwde onderofficieren. Afhankelijkheden zonder verdieping zullen worden gebouwd tegen de afsluitingsmuur die langsheen de Eikhoutstraat, Kunstlaan en Lange Kazernestraat zal lopen, met zalen voor de leergangen, vergaderzalen, zalen voor de wapenoefeningen in geval van slecht weder, een zaal voor de gymnastiek, enz. De bijzonderste gebouwen moeten onderdak zijn tegen 1 juli 1903.
27 juli 1903 De aanbesteding voor de hoekpaviljoenen en afhankelijkheden van de kazerne aan de Kattenberg is voor 436 724 frank toegewezen aan de heren Grizon en de gebroeders De Meyn van Gent. Het betreft het tweede deel van de kazerne, op de thans nog blootliggende driehoek.
20 december 1904 Binnenkort zal door het ministerie van Oorlog de aanbesteding worden gedaan voor de voltooiingswerken aan de nieuwe kazerne van de Kattenberg.
24 mei 1905 Men verzekert ons van hogerhand te weten dat de kazerne in het park op 1 oktober aanstaande ontruimd zal worden, dag waarop onze voetvolkregimenten de lokalen van de nieuwe kazerne aan de Kattenberg zullen betrekken. De vierde en vijfde batterijen van het eerste regiment geschut die insgelijks in het fort liggen, zullen in de kazerne van het Sint-Pietersplein worden gehuisvest. Daar is thans reeds de school van dit regiment ingericht en de stallingen zullen tegen 1 oktober in gereedheid worden gebracht.
16 augustus 1905 Men hoopte de kazerne van de Kattenberg in oktober te kunnen inhuldigen, waardoor de citadel ter beschikking van de stad zou worden gesteld om bij het park te worden gevoegd. Die zal nog niet zo spoedig gereed zijn als men eerst heeft aangekondigd. Het schrijnwerk moet nog worden uitgevoerd en dat verricht men niet in een paar maanden.
20 december 1905 De aanbesteding voor de voltooiing van het hoofdgebouw van de kazerne op 16
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 17
de Kattenberg is gebeurd. De eindwerken kunnen dus spoedig aanvangen.
29 augustus 1906 Op voorstel van het schepencollege heeft de minister van Oorlog beslist dat de nieuwe kazerne van de Kattenberg de naam zal dragen van Leopoldskazerne.
15 oktober 1906 Volgens de Chronique des Travaux Publics zal door het departement van Oorlog op 23 oktober aanstaande worden overgegaan tot de aanbesteding van de meubileringswerken in de nieuwe kazerne aan de Kattenberg, waarvan het bestek 18 211 frank beloopt. Zij zal dus tegen toekomende zomer kunnen bewoond worden.
11 februari 1907 Het is beslist dat de Wereldtentoonstelling te Gent in 1913 zal gehouden worden, al was er een ogenblik sprake van dat Antwerpen er aanspraak op maakte. De tegen dat tijdstip verdwenen kazerne van de citadel zal te midden van het park een grond beschikbaar stellen, zoals men er nog zelden zal hebben aangetroffen.
8 maart 1907 De nieuwe kazerne op de Kattenberg zal in het begin van de toekomende maand bewoond zijn door een regiment infanterie en de school van het eerste artillerie. Een deel van het materiaal van het eerste linie is reeds overgebracht. Daar alles er schoner en beter is ingericht dan in de oude kazerne aan het SintPietersplein, heeft de kolonel van het tweede linieregiment die aldaar gehuisvest is, bij de heer minister van Oorlog geprotesteerd. Hij eist de nieuwe kazerne voor zijn regiment op en vraagt daarbij de terugkeer van een bataljon dat sedert jaren naar Dendermonde werd gezonden bij gebrek aan huisvesting te Gent. In het verzoekschrift wordt aangehaald dat het tweede regiment vroeger de gesloopte kazerne op de Kattenberg bewoonde en het passend is, al de bataljons in Gent te verenigen. Dat zou wel een troepenverplaatsing tot gevolg kunnen hebben.
17
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 18
6 mei 1907 De krijgsoverheden zijn door onlangs voorgevallen feiten tot de overtuiging gekomen dat de kazerne van de citadel een voortdurend gevaar oplevert voor de soldaten. Zij valt letterlijk in puin en aan het departement van Oorlog is gevraagd om de troepen zonder uitstel in de nieuwe gebouwen van de Kattenberg te huisvesten.
3 augustus 1907 In september gaat het tweede bataljon van het eerste linieregiment naar Dendermonde in garnizoen. Het bataljon van het tweede linie, thans in Dendermonde, komt naar Gent terug. De twee batterijen van de oude citadel worden overgebracht naar de Sint-Pieterskazerne, waar nieuwe stallen zijn gebouwd.
5 augustus 1907 Zaterdag ontving het stadsbestuur het officieel bericht dat vanaf 30 september de nieuwe Leopoldskazerne het tweede linieregiment zal herbergen. Het eerste linie en de afdeling van de eerste artillerie zullen zonder verwijl de citadel verlaten en deze zal onmiddellijk aan de stad worden overgemaakt.
23 september 1907 Maandag 30 september zal de citadel door het eerste linieregiment verlaten worden, dat naar de kazerne van het Sint-Pietersplein verhuist. Het tweede linie neemt op 1 oktober zijn intrek in de Leopoldskazerne. Onmiddellijk zal men dan beginnen met het afbreken van de oude citadel, om grote en schone wegen te kunnen aanleggen in het park. (* een bericht dat zoals later zou blijken totaal voorbarig was !)
28 september 1907 De generaal-opperbevelhebber van de provincie is gisteren om 11 uur 's morgens overgegaan tot de officiĂŤle ingebruikstelling van de Leopoldskazerne aan de kolonels van het tweede linieregiment en het eerste regiment artillerie. Die formaliteit bestond enkel in het bezoek door deze drie opperofficieren aan de nieuwe kazerne. Er wapperde alleen een vaandel aan de hoofdgevel. Sedert verscheidene dagen is men bezig de gebouwen te reinigen. Op 30 sep18
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 19
tember aanstaande zullen het tweede linieregiment, de school en het magazijn van het eerste regiment artillerie de kazerne betrekken. De oude citadel zal op 3 oktober volkomen verlaten zijn.
1 oktober 1907 Het tweede linieregiment en de school van het eerste regiment artillerie hebben bezit genomen van de nieuwe Leopoldskazerne zonder dat die gebeurtenis aanleiding gaf tot enige plechtigheid.
3 oktober 1907 Woensdagmorgen heeft het eerste bataljon van het eerste linieregiment zijn meubelen van de citadelkazerne naar die van Sint-Pieters overgebracht. Het andere bataljon verhuist heden.
25 oktober 1907 De gebouwen van de citadelkazerne zullen van 15 november af door de krijgsoverheid ter beschikking worden gesteld van het Gentse gemeentebestuur.
15 november 1907 Bij Koninklijk Besluit in dagtekening van 12 november 1907 houden de gebouwen van de gewezen citadel en hun aanhorigheden op, gebruikt te worden door het leger en mogen zij ter beschikking van de stad Gent worden gesteld.
20 november 1907 Ondanks de soldatenwacht aan de ingang van de gewezen citadel werden de voorbije dagen langs de binnenkant van de koer bijna al de ruiten uitgeworpen. Dit mag niet blijven duren en het zou goed zijn dat er dringend maatregelen worden getroffen om een verdere vernietiging te beletten en een onderzoek in te stellen om de verantwoordelijken te ontdekken.
19 december 1907 Nogmaals moet de aandacht van het gemeentebestuur worden gevestigd op de 19
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 20
noodzakelijkheid om alle verdere beschadigingen aan de gewezen citadel te voorkomen, veroorzaakt door kwaadwilligen of het slechte weder. De stad is thans in het bezit van een merkwaardige, kloek gebouwde en uitgestrekte eigendom met een volmaakte afsluiting in de vorm van een amfitheater. Daar de stad in het vooruitzicht van haar Wereldtentoonstelling in 1913 reeds van heden af de plaats moet aanduiden voor haar aantrekkelijkheden, is het nodig dat de oude citadel de meest gepaste geschiktmaking krijgt om zelfs later nog nuttig te zijn. De afbraak van de citadel zou alles onwederroepelijk verloren doen gaan.
17 juli 1909 (ter afsluiting...) De heer burgemeester Braun was eerst voor de volledige afbraak van de citadelkazerne. Sedert de studies van de verschillende commissies is hij echter van gedacht veranderd. Hij meent thans dat om allerlei redenen de totale afbraak niet goed te keuren is, evenals het volledig behoud een verkeerde zaak zou wezen. Hij heeft gemeend de verschillende zienswijzen te kunnen bevredigen door een nieuw voorstel toe te lichten. Het beginsel daarvan werd in stemming gelegd en met eenparigheid aangenomen door de 14 leden van de bevoegde commissie. Het is dus een afgedane zaak: de gedeeltelijke afbraak is beslist. De huidige monumentale ingangspoort en aanpalende kazematten zullen echter behouden blijven. (* en dat is bij de aanvang van 2008 nog steeds het geval...) ERIK DE KEUKELEIRE
Fragmenten uit “De Gentse citadel en het Citadelpark� deel 1 (1819-1907), 340 pagina's, 2004, uitgave in eigen beheer.
20
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 21
GODSDIENSTVRIJHEID... VROEGER.
Wanneer men de geschiedenis nagaat wordt men soms ontmoedigd. Altijd maar opnieuw dezelfde fouten, nooit lessen trekken uit deze van het verleden. Men kan zich de vraag stellen: “Is de mensheid er de laatste 1000 jaar op vooruitgegaan, althans op moreel gebied?” En dan kan men de neiging hebben daar negatief op te antwoorden. En toch... Op bepaalde gebieden is er een zeer positieve evolutie gebeurd. Denken wij maar aan de godsdienstvrijheid. De dag van vandaag kunnen wij het ons permitteren om niet katholiek te zijn zonder te moeten vrezen te eindigen op de brandstapel. Dat was niet het geval 500 jaar geleden. Hieronder laten wij enkele voorbeelden volgen van wat de dramatische gevolgen konden zijn van deze nu ongelooflijke onverdraagzaamheid; en het beslaat nog maar een periode van 4 jaar. Als wij dit bekijken moeten wij toegeven dat er toch een enorme vooruitgang geboekt werd. In dit verband willen wij er terloops ook even op wijzen dat de zo gehate en in het belachelijk getrokken Jozef II degene was die hier de officiële folterpraktijken afschafte. Vóór hem scheen niemand in de christelijke wereld waarin wij toen leefden aanstoot te nemen aan deze afschuwelijke praktijken. Het feit dat deze mensonterende daden na zijn dood hier terug ingevoerd werden doen niets af van zijn verdienste. In geen enkel beschaafd land worden deze monsterachtige praktijken nog aanvaard, zij het dan ook dat wij, helaas, in een wereld leven waarin veel landen deze evolutiegraad nog niet bereikt hebben, hoe groot en machtig zij dan ook mogen zijn.
30 Maart 1568 Den XXXen zijn smorghens tijlick naer den zevene de Spaignaerden ghegaen naer den Coornaert, Verleplaetse ende up andere plaetsen, daer zij met huerlieder ghewoonlicke wapenen scherpe waecke ghehouden hebben, ende men heeft up de Veerleplaetse gherecht diveverssche staken ende potente ghemeerdert om sommeghe wederdopers ende Calvinisten bij viere ende galghe ghedoot te werden, naer de meriten van huerlieder mesdaden; ende men heeft hemlieden ghedaen hebben predicanten vande catholijcke kercke, als den prioor vande Preecheeren, Rufelaere, metten broeder Van Melle, uut Schaek, updat zij zouden afkeeren van huerlieder quaet ende valsch geloove. Ende naer de middach zijn twee ghehangen ande potente, van ouds tijden ghestaen hebbende up de Veerleplaetse, te wetene Mr. Willem Rutchemelis, wonende 21
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 22
upde Hoochporte, ende Pieter Andries, elc van hemlieden hebbende huerlieder biechtvaders, danof deen was broeder Lieven Vanden Bossche, preecheere, ende dese storven catholijckelick, met leedscepe, ende biddende Gode van hemelrijke vergheffenesse ende de menschen. Daernaer heeft Mr. Jans, scherprechter, ghehangen noch drije ande nieu potente. ....... Naer deze VII ghehanghen, zo es de scherprechter ghegaen naer ‘s Gravensteen, ende zeer corts zijn hem ghevolght in huerlieder lijnwaet vier jonghemannen, wederdoopers, die gheleet zijn gheweest up een schavot, ende ghebonden elck aen eenen staeck, bestelt met stroo ende mutsaerden, daer zij angheropen hebben den name vanden hemelschen Vader, ende alzo de buel hemlieden waende te verworghen naer oude costume, en heeft Maistre del Campo tselve nyet willen ghedooghen, regardt nemende dat zij persevereerden in huerlieder quade opinien, tselve te kennen ghevende met ghesanghe: daeromme zijn zij levende verberrent, zeer jammerlick criesschende ende tierende.
3 April 1568 Ende omtrent XI hueren zijn inden Raedt van Vlaenderen ter doot vanden viere verwesen eenen pastuer van Vinderhaute cruepel wesende in zijn voeten, welcke sententien wierden ter executie gheleyt sachternoens, omtrent den drije hueren, deerste twee bijden scherprechter, Mr. Hans, ghehangen, ende de derde, gheweest hebbende een priester, ende smorghens bij den voornomden suffragaen ghedegradeert ende afgheset van zijnen priesterlicken staet, ten huuse van heer Jan Bane, deken van de kerstenhede, wierdt aen eenen staeck gebonden, staende neffens der eerde, ende besedt met stroo ende veel mutsaerden, ende alzo levende totten pulfere verberrent bij advijse van Maistre Del Campo, die alle heretijcken, persevererende in huerlieder quade opinien, wilt in dier voughen ter doot ghebroght hebben zonder verworghen, hoewel men heeft hier voortijts anders gheuseert.
24 April 1568 Up desen dach heeft men ooc tot Brusele justitie ghedaen van sommighe, drije of viere, van Ghendt ende van andere steden, ter causen vande nieuwe religie inneghedaechde.
25 Mei 1568 Den XXVen, smorghens, hebben ontfaen twee persoonen van schepenen van22
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 23
der Kuere sententie criminele, danof deen ghenaept Jan De Smet, twijndere, een fray man van stature, doops ghesint, die zeer corts naer de sententie wierdt metten viere, buten de Muidepoorte, ter plaetse patibulaire gheexecuteert, alvooren ghehoelt wesende, sterfvende zeer onvervaert, zonder veranderinghe voor den doot.
17 Juli 1568 Sachternoens omtrent den drie hueren wierdt de voornomde sententie capitale ter executie gheleyt by Mr. Hans, den scherprechter, die in texecuteren vanden eersten heeft een weynich gheqwetst, afsnijdende den hals. Dit waren twee vrome mannen van lichame ende rijcke van goede. Ende alzo men hier justitie ghedaen heeft, tselve es ooc ghebuerdt in andere steden, zonderlingghe binnen Doornijcke, dat wel LX mannen bij justistie ghestorfven zijn.
6 Augustus 1568 Ten zelven daghe zijn drie manspersonnen ghevoert uut sGravensteen naer Deynse, omme aldaer te sterven, ter causen vande nieuwe ende ghereprobeerde religie van Calvinus, ofte omme anderssins punitie te lijden, naert tbevindt van huerlieder mesdaet, bij commissarissen vanden Raedt.
28 Augustus 1568 Den XXVIIIen heeft Augustijn van Huerne, notaris vanden Raedt in Vlaenderen gheordonneert, ghepronuncieert twee sententien diffinitiven capitale, danof deerste was jeghens eenen van IJpere, die wijlent schepen gheweest heeft, ende de predicatie vande nieuwe religie ghefrequenteert, zo wel voor ende naer de permissie ofte toelatinghe vande zelve. Duer wiens autoriteyt wierdt predicatie ghehouden binnen Formesele, daer men noynt en hadde ghepredict; omme welk mesdaet ende de meer andere breedere bijde de sententie gheroert wierdt, ghecondamneert tot onthoofdinghe, met confiscatie van goede.
23 December 1568 Den XXIIIen zijn twee wederdoopers bijder stede omtrent den een huere verberrent gheweest upde Vriendachmaert.
23
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 24
25 Januari 1569 Den XXVen heeft men justitie ghedaen voor sGravensteen ende upde Veerleplaetse, van drije persoonen; den eenen, ghenaemt Jan Laute, die verberrent was, ende dandere twee wierden onthooft, ter causen vande nieuwe religie. De eerste persevereerde in zijn opinie ende heeft langhen tijdt ghevanghen geweest, ende over III zo vier maenden sententie van de doot ontfaen.
6 Februari 1569 Upden voornomden dach, wesende saterdach, was anden drije pickele, jurisdictie van mijnheere van sint Pieters, eenen verberrent ter causen van zijne ongeheloovighede, an welke galghe ende daer omtrent heeft men onlancx diverssche justitien ghedaen vande persoonen, die beschuldich zijn geweest vande nieuwe religie, bijden bailliu ende souverain, Rijm ghenaemt.
17 Februari 1569 Den XVIIen was eenen persoon laten gaen, die men waende dat hij zoude ghestorfven hebben bijden viere upden Vriendackmaert, daertoe de ghereedschap ghemaect was upde zelve maert. Ende het was een jonckman, wel gheleert, uut een vrempde contreye, voortstaende Calvinus leeringhe, de welkce hij van joncs gheleerdt hadde (zo men seyde alomme) binnen der stede van Embden, plaetse van zijnder residentie.
8 Maart 1569 Den VIIIen was de voornomde joncman (daer vooren afghescreven) bijden viere upden Vriendachmaert ghejusticiert. De bisscop ende andere gheleerde hebben huerlieder uuterste debvoir ghedaen omme hem te bekeeren totter salighe leeringhe, maert het es gheweest te vergheefs, overmidts zijn verherthede inde opinien, die hij van joncs inneghedroncken heeft, want van dat hij vier jaeren oudt was, hebben hem zijn oudders van Groeninghe, stede van zijnder gheboorte, beschiet naer Embden, ende vandaer heeft hij ghestudeert tot Leuvene ende Geneve.
2 April 1569 Den IIen, drie Weederdoperes, danof deen was een oudt man met grizen hare, 24
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 25
wierden tot Antwerpen levende verberrent voor stadthuus, smorghens omtrent den VII huere, hebbende den mont toeghestopt, updat zij niet spreken en zouden. Ende alzo tvier ontsteken was, riepen niet teghenstaende de voornomde stoppinghe eenen grooten crijsch, daer duere menich meynsche zeer beroert was, zo datter sommeghe de vlucht annamen. Ghelijcke justitie es in de zelve stede gheschiedt de voorgaende weke, ooc van wederdoopers.
22 Juni 1569 Den XXIIen waren binnen Antwerpen, smorghens omtrent den VI hueren, verberrent twee wederdoopers, upde maert, jeghens overe stadthuus, levende, ende opdat zij tvolck neyt mesleeden en zouden, waren huerlieder monden ghestopt. Alsmen dese justitie dede, zo waren de Duutsschen ghestelt rontsomme den viere, omme tvolck te beletten acces thebbene bijden pacienten, ende naer dien zij verbrant waren, zo slouch de vlamme in een vanden bijstaende huusen, maer het was terstondt uutghebluscht zonder groote schaede. Ten zelven daghe (werd) eenen onthooft upde Veerleplaetse.
2 Augustus 1569 Den IIen zijn de voornomden persoonen, wederdoopers, deen wesende van Everghem, ende dandere van Meerentre, prochien gheleghen omtrent dese stede, bij scepenen vander Kuere ter doot verwesen vanden viere, ende al huerlieder goedt, waer dat ghestaen ofte gheleghen es, gheconfisquiert sConijncs proffijte, welkce rigoreuse sententie was smorghens, naer den XI hueren, ter executie gheleyt upde Vriendachmaert, de voornomde pacienten gheleedt wesende bijden onderballiu ende andere officiers in een cleen huusekin, neffens der eerde ghestelt, inde presentie van scepenen voornomd, alvooren ghehoelt wesende, ende daer naer verberrent. De Heere wille sodanighe ghesinde tot een beter gheloove vande catholijcke kercke bekeeren ende alle andere. Daer zijn noch binnen den Chaucelette ghevanghen vremde persoonen, ooc van hier omtrent gheboren, besmet mette selve siecte ende smerte van wederdooperie, volgende zeker leeringhe angaende tgheloove contrarie van heleghe christelicke leeringhe vande kercke.
24 September 1569 Den XXIIIIen heeft men justitie ghedaen die bij vanden Raede in Vlaenderen, te wetene bide commissarissen Mrs Fransoys Curtewijle ende Burch, van eenen brauwer, wonende wijlent tot Deynse, die zeker brieven gheschreven 25
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 26
hadde, inhoudende quaede nieumaren van de Guen.
26 September 1569 Den XXVIen, de voornomde wederdooper es ter justitie vanden viere ghebrocht bij mijn heeren vander stede van Ghendt, die gheenssins en heeft willen zijn complicen denomeren, daertoe vermaent zijnde.
7 November 1570 Den VIIen, eenen joncman ende twee vrauwpersoonen waren bijder stede upde noenent mette viere gheexecuteert, ter causen van huerlieder quade ende valssche opinien in ons christelic gheloove, ende updat zij thgemeen volck met veel clappens nyet ontstichten en souden, waren huerlieder monden ghestopt, dwelck men ooc useert in andere steden over de wederdoopers (ghelijc de voorseyde gheexecuteerde waren) ende andere heretijcken. De voornomde joncman was van Ronse, wijlent ghevanghen binnen dese stede bijden assistent vanden deken van Ronse, ende een vande vrauwen was uuter prochie van Meerendre, bij Vinderhoute gheleghen.
22 November 1570 Den XXIIen, twee jonghe meyssens zijn metten viere levende gheexecuteert gheweest anden drijepickele, justicie van mijn heere van sinte Pieters, voor de noenent, ter causen van huerlieder opinien inde materie vanden gheloove, ende sonderlinghe vande wederdooperie, daermede dat zij besmet waren, jeghens catholick gheloove. Van dese pacienten huerlieder monden en waren nyet ghestopt als de voorgaende.
27 Maart 1572 Den XXVIIen, naer den noenent, eenen verouderden man was bij scepenen vander Kuere verwesen verbrant te zijne, uut causen vanden wederdoop ende andere vrempde opinien jeghens de leeringhe vande Roomsche ende catholijcke kercke, welcke sententie wiert zeer corts daernaer ter executie gheleyt upde Vriendachmaert, up een schavaut, ter plaetse ghecostumeert. Hugo Collumbien
26
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 27
PROVINCIALE HOOGERE ARBEIDSSCHOOL
Casino, Coupure Rechts, Gent Vandaag opnieuw probeert men leerlingen naar het technisch onderwijs te lokken. Ondanks de wisselende inspanningen van de overheid, kampt het onderwijstype al meer dan een eeuw ten onrechte met een minder goed imago. Het technisch onderwijs werd ingevoerd na de economische en sociale problemen op het eind van de 19de eeuw. Dit nieuwe type onderwijs beoogde zo snel en zo efficiënt mogelijk kinderen voor te bereiden op het sociaal-economische leven. (1) In 1940 ontmoette de politicus Camille Huysmans op zijn vlucht in Frankrijk in een hotel twee Belgische vluchtelingen, Julien Kuypers en Francis Cocquyt (2). Pratend over de toekomst van het land na de oorlog ontdekten ze hun gemeenschappelijke belangstelling voor de rol die het technisch onderwijs daarin zou kunnen spelen en maakten ze plannen. Huysmans, germanist, was na WO I een tijd leraar geweest aan de in 1903 gestichte “Université du Travail” te Charleroi en had er het technisch onderwijs leren waarderen. Na de oorlog (1947) zou dit drietal bekend staan op het ministerie van onderwijs als de K-groep, die in een snel tempo zorgde voor de bouw van een reeks Rijkstechnische scholen in het land. De Belgische Staat had tot dan toe alleen aandacht gehad voor het middelbaar onderwijs. In hoofdzaak waren het de provincie- en gemeentebesturen evenals het vrij onderwijs die zich ontfermden over het technisch onderwijs. Naar het bovengenoemde voorbeeld van de “Université du Travail” heeft het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen ook in onze provincie met een soortgelijke instelling haar bijdrage willen leveren tot de verbetering en verspreiding van het technisch onderwijs en het opleiden van technische leraren.
Geschiedenis van de “Provinciale Hoogere Arbeidsschool” te Gent 1919 In december 1919 besloot de Oost-Vlaamse Provincieraad tot het stichten van een “Hoogeschool van den Arbeid”. Om de economische ontreddering ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog tegen te gaan, wilde het Provinciebestuur het Nijverheidsonderwijs, het technisch- en beroepsonderwijs, beter structu27
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 28
reren en op een hoger technisch niveau brengen. Het opleiden van leraars was daarbij het hoofddoel. In de provincie Oost-Vlaanderen bestond al een ruim aanbod van technische en beroepsopleidingen zodat de nieuwe instelling zich zou moeten wijden aan die takken van de nijverheid waar het aanbod ontbrak of tekortschoot. Men zag het bovendien groot. De “Hoogeschool van den Arbeid” moest een centrum worden, dat de volgende mogelijkheden bood: 1) bestendige tentoonstelling van klein werkgereedschap; 2) normaalleergangen voor de vorming van het lerarencorps voor de Nijverheids-, Beroeps- en Huishoudonderwijsinstellingen; 3) inlichtingsdiensten voor de Oost-Vlaamse landbouwers; 4) een verzamelingsdienst van “cinematografische bescheiden” en een zaal voor “cinematografische voorstellingen”; 5) bibliotheek en museum van de textielnijverheid; 6) bureel voor beroepskeuze.
Na uitgebreide gesprekken met mogelijke kandidaatverkopers werd een voorstel gedaan door de “Koninklijke Maatschappij van Land- en Hofbouw”, te Gent. Het grote gebouw zou met grond en afhankelijkheden, genaamd Casino, verkocht worden tegen de som van 700.000 fr en met afstand ten voordele van de Provincie van al de schadevergoedingen geëist voor oorlogsschade. Deze beliepen 150.000 fr.
1920 Het Provinciebestuur wilde het Casino zo snel mogelijk kopen en, in afwachting van de inrichting van de “Hoogeschool van den Arbeid”, kwamen er voorlopig de leergangen van de “Middelbare Landbouwberoepsschool” en “Middelbare Landbouwhuishoudschool”. De 2e Commissie stelde aan de Provincieraad op de zitting van 12 maart 1920 voor om de Bestendige Deputatie te machtigen, mits goedkeuring door de Koning: 1) om uit reden van openbaar nut het eigendom “Casino”, gelegen te Gent, Sectie F, percelen 2203b, 2207b en 2207c met een totale oppervlakte van 2ha 3a 526ca aan te kopen tegen 700.000 fr mits afstand aan de Provincie van de schadevergoedingen geëist voor oorlogsschade, hetzij in der minne, hetzij bij wege van rechterlijke onteigening. 2) om bij het Gemeentekrediet een lening van 1.500.000 fr aan te gaan in de vorm van een kredietopening : 1 miljoen voor de aankoop en inrichting, en
28
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 29
500.000 fr voor de inrichting van de twee Landbouwscholen. Met algemeenheid van stemmen werd het voorstel aangenomen. In zitting van 7 juli 1920 stemde de Provincieraad op het budget van 1921 een krediet van 1.000.000 fr voor het inrichten van de “Hoogere Arbeidsschool” in het lokaal genaamd, Casino, te Gent. Op dezelfde vergadering werd tevens de benaming van de instelling vastgelegd, m.n. “Hoogere Arbeidsschool”; “Ecole supérieure du Travail”. De heer Rollier, verslaggever van de 2e commissie, had uiteengezet dat men aanvankelijk sprak van een “Hoogeschool van den Arbeid” of “Université du Travail”, naar de benaming van dezelfde instelling in Charleroi. Dit kon niet, argumenteerde hij, want met Universiteit bedoelde men de vier faculteiten. Daarnaast bevatte het hoger onderwijs een reeks bijzondere scholen, met name Hoogere Scholen en Bijzondere scholen, zoals Ecole spéciale des Mines, Ecole spéciale du Génie civil, Ecole supérieure d’Agriculture enz. Wat in Charleroi bestond, was in feite een samenvoeging van beroepsscholen van de hogere graad. Vandaar het voorstel van de nieuwe benaming.
1921 Bij vonnis van de Rechtbank van 1ste aanleg d.d. 4 mei 1921 ging de “SA d' Horticulture et de Botanique” het “Casino’, Coupure Rechts te Gent, over naar de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen voor de som van 700.000 fr. Een aantal commissies werd in het leven geroepen om de oprichting in goede banen te leiden: de inrichtingscommissie, de besturende commissie en een “comiteit van beheer”, belast met het nazicht van de dagelijkse werking. Laatstgenoemde bevatte overigens de leden van de inrichtingscommissie. De besturende commissie bestond uit vijf leden van de Provincieraad en tijdelijk zeven personen uit de belangrijkste takken van de nijverheid in de provincie. De commissie voor de studie van de inrichting werd benoemd in mei 1921. Ze inventariseerde wat er in de provincie bestond aan Technisch Onderwijs. Men bekeek de bouwkunst, tekenkunde, textielnijverheid, handelswetenschappen, electriciteit en metaalnijverheid. Hun besluit was dat de “Hoogere Arbeidsschool” zich het best concentreerde op leergangen in electriciteit en metaalnijverheid en eventueel in de practische weefkunde. De reeds bestaande instellingen die de andere interessedomeinen aanboden zouden zich moeten aansluiten bij de “Provinciale Hoogere Arbeidsschool” en akkoord gaan met de bezoeken en aanbevelingen van de inspectie. Alle diploma’s zouden dan de stempel kunnen dragen van Provinciale Hoogere Arbeidsschool. Bij wijze van tussenmaatregel stelde men voor om tijdelijke leergangen van
29
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 30
middelbare graad te organiseren om de kennis van de leerlingen op peil te brengen zodat zij de hogere leergangen zouden kunnen aanvangen. Het “Provinciaal Handels- en Taalinstituut”, waar handelswetenschappen van de laagste tot de hogere graad onderwezen werden, zou als een aanhangsel van de Hoogere Arbeidsschool aanzien moeten worden. Een belangrijke reden daartoe was dat de school nog geen eigendom was van de Provincie en er moeilijkheden waren met de eigenares. Men overwoog om dat gebouw te laten onteigenen en het geld daartoe te nemen op het krediet van de “Hoogere Arbeidsschool”, maar uiteindelijk kon een huurcontract gesloten worden. De verkoopakte voor het Casino werd verleden op 2 september 1921 voor de Gouverneur van de Provincie. De Hogere Arbeidsschool beoogde het inrichten van normaalleergangen voor het vormen van leraars en leraressen. Het gehele jaar door zou men leergangen organiseren met lessen van 4 à 5 uren op twee dagen, of met lessen gedurende een gehele dag op drie dagen per week “gedurende het Kerstverlof, Paasverlof en groot verlof”. Onder leiding van het “Provinciaal Toezicht” worden in de lokalen van de “Hoogere Arbeidschool” verscheidene normaalleergangen gegeven die in 1921 door een 400 tal leerlingen werden gevolgd. De eerste examens voor normaalleergangen betroffen: 1) het technisch onderwijs voor jongens, 2) het patronenknippen, kleermaken, beroepstekenen en opvoedkunde voor meisjes en 3) het huishoudonderwijs. Ze hadden plaats gedurende de vakantieperiode van 1921. Voorts werden er examens en lessen voor commissarissen en veldwachters gegeven. Daarnaast werd een leergang in de Bestuurswetenschappen geopend, waarop 90 leerlingen ingeschreven waren. In oktober 1921 verhuisde Landbouwhuishoudschool die in het Casino gevestigd was, naar Wetteren. Om de nodige uitgaven te kunnen dekken werd een krediet van 1 miljoen fr ingeschreven in het budget. Het dringendste onderdeel van de “Hoogere Arbeidsschool” was het normaalonderwijs. Een bijzondere Commissie kreeg de opdracht om een volledige inrichting uit te werken. Bijkomend zou men ook aandacht besteden aan “beroepsoriëntering”, waarvoor de Commissie voorstellen zou indienen, hoewel volgens de Commissie, de uiteindelijke oplossing moest komen van het “middenbestuur van het Land”.
30
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 31
1923 Provinciale Normaalleergangen van het Handelsonderwijs, technisch onderwijs, landbouwonderwijs, huishoudonderwijs werden, geleid door het “Provinciaal Toezicht”, voortgezet: 1) “Technischonderwijs voor jongens” (1ste en 2de jaar) 2) “Landbouwonderwijs” (1ste en 2de jaar) 3) “Patroonknippen, kleermaken, beroepsteekenen en opvoedkunde voor meisjes” (1ste en 2de jaar) 4) “Handelswetenschappen voor meisjes” (1ste en 2de jaar) 5) “Modes en beroepsteekenen” (1ste jaar) 6) “Beroepsteekenen en versieringskunst” (1ste en 2de jaar) 7) “Huishoudonderwijs” (1ste jaar)
1924 De provincieraad twijfelt aan het nut van een uitbreiding van het curriculum. Men stelt vast dat er eigenlijk geen reden is tot de inrichting van een “Hogere school van den arbeid” omdat er al voldoende inrichtingen voor hoger onderwijs bestaan over de provincie verspreid. Men gaat zo ver voor te stellen “de groepering der normaalleergangen te benoemen als “Provinciale Technische Normaalschool”. In het lokaal Casino worden de normaalleergangen voortgezet. De lessen werden gegeven op donderdag, zaterdag en gedurende de vacantieperiode.
1925 Buiten de reeds vernoemde leergangen bevatte het curriculum in het Casino nog de leergangen in “Bestuurswetenschappen”, “praktische oefeningen van den normaalleergang voor lichamelijke opvoeding” enz.
1926 In 1926 had het Nijverheids- en Beroepsonderwijs evenals het Huishoudkundig onderwijs in de provincie een hoge vlucht genomen. In 1928 waren er 68 scholen voor het nijverheids- en beroepsonderwijs voor jongens, 52 voor beroepsonderwijs voor meisjes en 88 scholen huishoudonderwijs. Gedurende hetzelfde jaar waren 257 scholen of leergangen voor landbouw en hofbouwberoepsonderwijs aan de gang. In totaal kregen op die manier ongeveer 30.000 jongeren een technische opleiding. 31
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 32
De Provincieraad in de zitting van 22 november 1929 oordeelde dat er reeds een voldoende ruim en gedecentraliseerd aanbod van scholen voorhanden was. Wel moest er voor zorg gedragen worden dat onderwijs degelijker en performanter te maken. Dat het technisch onderwijs in Oost-Vlaanderen hoge toppen scheerde, was te danken aan de vele normaalleergangen en vervolmakingscursussen in de “Hoogere Arbeidsschool” waar een specifiek lerarencorps werd opgeleid.
1927 Het in 1845 gebouwde Casino, ontworpen door architect Louis Roelandt, was ondertussen verder bouwvallig geworden. Op de zitting van 17 oktober 1927 werd een bijzondere Commissie opgericht, bestaande uit leden van de 2e Commissie van de Provincieraad en bevoegde personen inzake technisch onderwijs, die de herinrichting van de gebouwen van de Hoogere Arbeidsschool zou uitwerken. Hun eerste bevinding was dat het voorgestelde ontwerp moest worden aangepast door de bioscoopzaal kleiner te maken en het getal klaslokalen op te trekken. Het gehele ontwerp werd begroot op 3.172.000 fr plus 390.000 fr voor het verwarmingstoestel. Op grond van de ondertussen uitgewerkte plans besloot de Provincieraad de verbouwingswerken in 1930 te laten beginnen. De leergangen mochten daar evenwel geen hinder van ondervinden. Het was de bekende architect Valentin Vaerwyck (Gent 3/03/1882 – 27/11/1959), die de plannen voor “Provinciale Hoogere Arbeidsschool” tekende. (3)
1929 1930 was het jaar van de vervlaamsing van de Gentse universiteit. In diezelfde tijdsgeest nam de Provincie al op de zitting van 22 november 1929 het besluit het nijverheidsonderwijs te vervlaamsen: “Indien een onderwijs zich in de eerste plaats richt tot het volk is het wel het vakonderwijs. Hoe wonder dan dat in zekere scholen de taal van het volk, niet werd aangewend om aan de volksjongens of deze die later de werklieden zullen moeten leiden de noodige kennisen te verstrekken in deze taal. Alle argumenten ingebracht tegen het gebruik der moedertaal als voertaal van het onderwijs houden geen steek en rusten alleen, wanneer men ze op den keper beschouwt, op de begeerte van privilegiën te bestendigen of de zaken te maken van vreemdelingen. In een praktisch eentalige provincie als Oost-Vlaanderen lijdt dit geen twijfel. Daarom stellen wij voor dat alle takken van het technisch-, landbouw- of huis-
32
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 33
houdkundige onderwijs afhankelijk gemaakt worden van de verplichting door de schoolbesturen schriftelijk genomen, het vlaamsch als voertaal in hun onderwijsgestichten te bezigen, aanvang nemende in het eerste jaar in 1930, tweede in 1931, derde in 1932 enz.”.
1930-1933 De economische gevolgen van de beurscrash van 1929 brengen de overheid op alle bestuursniveaus in financiële moeilijkheden. Ook de budgetten van de Provincie Oost-Vlaanderen staan onder druk en er komt voorlopig geen geld meer vrij voor de grootste verbouwing van de “Provinciale Hoogere Arbeidsschool”.
1934 Op zitting van 18 oktober 1934 werd gemeld dat de Bestendige Deputatie onderhandelingen aangeknoopt had voor de verkoop van het Casino. De verkoop gebeurde op 24 december 1934 voor notaris (Brockaert), waarbij de Provincie Oost-Vlaanderen het Casino aan de Staat (Domeinen) (Kad. stand 219 der Sie E, nr 7) voor de som van 7.000.000 fr verkocht.
1935 In 1935 werden volgende cursussen georganiseerd: “Landbouw met 19 leerlingen, Huishoudkunde met 62 leerlingen, Tuinbouw met 33 leerlingen, Techniek 2e jaar met 19 leerlingen, Techniek 3e jaar, Techniek (Bouwkunde) met 34 leerlingen, Techniek 3e jaar (Mekaniek) met 30 leerlingen, Modes met 14 leerlingen”. Op 29 december 1935 werden de deuren van de instelling in het Casino gesloten. De Bestendige Deputatie besloot als gevolg van de verkoop de Normaalleergangen tijdelijk in te richten gedeeltelijk in het “Provinciaal Handels- en Taalinstituut”, Savaanstraat 25, (technisch onderwijs, theoretische land- en tuinbouw, modes), en in het “Technisch Instituut”, Tweebruggenstraat (Huishoudkunde). De practische lessen over land- en tuinbouw werden gegeven in de proeftuin van de “ Rijkstuinbouwschool”, op de Ottergemsesteenweg. Adriën Brysse
33
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 34
Bronnen Literatuur (1) “Als de muren konden spreken... Schoolwandplaten en de geschiedenis van het Belgisch lager onderwijs”, Karl Catteeuw, KUL Doctoraal proefschrift, 2005 (2) “Herinneringen van twee leerkrachten aan de jaren die ze doorbrachten aan de Nijverheidsschool te Gent”, Fr. dutré & R. Smet, Ghendtsche Tydinghen, 35e jaargang, nr. 1 jan.-febr. 2006, pp 16-29 (3) “Valentin Vaerwyck. Van Oud-Vlaendren tot nieuw provinciehuis”, A. Demey, Kleine Cultuurgids, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1993
Archieven Provinciaal Archief, Pelikaanstraat, o.a. 7A/650, 7A/513, 7/34–261 ev, (met dank aan Mevr Karin Vandermeersch). Provinciale Bibliotheek, Woodrow Wilsonplein, “Vertogen van Provincieraad”, jaren 1920 – 1936. “Officiëele processen-verbaal en stenographisch verslag der zittingen van den Provincieraad van Oost-Vlaanderen”, 1920-1936. Kadaster, Ministerie van Financiën, Administratie van het Kadaster, Savaanstraat, en Provincie Oost-Vlaanderen, Patrimonium, 3e directie, (met dank aan de hr Guy Blondeel) Universiteit Gent, Kaartenzaal.
HERDENKINGSDAGEN IN 2008 Wat gebeurde er 25 jaar geleden: 8 April 1983: 16 Mei 1983: 24 Mei 1983:
Dood van Leo Wageneire. Dood van Vina Bovy. Dood van Broeder Firmin.
50 jaar geleden 17 Maart 1958: 4 Juli 1958:
Dood van Bertha De Vriese. Dood van Adolf Herckenrath. 34
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 35
75 jaar geleden 3 Maart 1933:
De Post op de Dierentuinlaan wordt voor het publiek opengesteld. 1 April 1933: Afschaffing van de Nachtwacht. 21 December 1933: Opening van Cinema Rex.
100 jaar geleden 10 Maart 1908: 26 April 1908: 26 Mei 1908: 10 Juni 1908: 22 November 1908: 26 November 1908: 24 December 1908: 27 December 1908:
Stichting van de “S.A. de l’Exposition Universelle de Gand”. Onthulling van het eerste standbeeld van Oswald de Kerckhove de Denterghem. Eerste proefvlucht van Farman in Gent. Dood van Professor Victor Deneffe. Onthulling van het moment van François Laurent. Eerste opvoering in Gent van “Het Lustig Weeuwke”. Dood van August Gevaert. Dood van Julius De Vigne.
125 jaar geleden 5 Januari 1883: 8 Maart 1883: 15 April 1883: 16 April 1883:
Eerste opvoering in Gent van “Les Contes d’Hofmann”. De Stad koopt het “Toreke” aan. Stichting van de “Sport Nautique”. Eerste steenlegging van het “Instituut voor Wetenschappen”. 15 September 1883: Dood van Jozef Plateau. 8 November 1883: Het Alyns-Hospice wordt verkocht aan Van LooPickaert. 8 December 1883: Opening van het “Eden Theater” in de Wolleweverskapel.
150 jaar geleden 2 Februari 1858: 28 Februari 1858: 1 Maart 1858: 31 Maart 1858: 19 April 1858:
Dood van Hippoliet Lammens. Geboorte van Alexis Callant. Eerste optreden in Gent van Wieniawski. Dood van Professor Mareska. Dood van J.J. Steyaert. 35
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 36
26 Mei 1858: 18 Juli 1858:
Stichting van de “Cercle Commercial et Industriel”. Inhuldiging van een gedenkteken op het graf van Joseph Mengal. 24 September 1858: Stichting van het muziekkorps van de Kulders. 6 Oktober 1858: Inwijding van de St-Barbarakerk in de Savaanstraat. 8 Oktober 1858: Benoeming van August Kekulé tot Professor van Scheikunde aan de Universiteit. 13 December 1858: Adolf Dufrane wordt hier als eerste burgerlijk begraven.
175 jaar geleden 1 Februari 1833: Metdepenningen verschijnt voor de Krijgsraad. 11 Mei 1833: Leopold I brengt een bezoek aan Gent. Het is een fiasco. 1 September 1833: Herinrichting van de Nijverheidsschool. 12 September 1833: De Jezuïeten komen zich vestigen in de Savaanstraat. 11 November 1833: Dood van Jan d’Huyvetter. 3 december 1833: Dood van Jean-Baptiste Van de Capelle Senior.
200 jaar geleden 15 April 1808: Stichting van het eerste “Comité de vaccine”. 12 Augustus 1808: Dood van Jean Robert Graham. 22 September 1808: Stichting van de “Société Royale des Beaux-Arts”. 10 Oktober 1808: Stichting van de “Société Royale d’Agriculture et de Botanique de Gand”. 3 November 1808: Aanstelling van Baron d’Houdetot tot Prefect van het Scheldedepartement. 4 December 1808: De nieuwe Kortrijkse Poort wordt plechtig geopend door de Prefect.
250 jaar geleden 17 Februari 1758: Geboorte van Anne-Marie Van Reysschoot. 20 September 1758: Ferdinand De Coninck koopt een hotel in de Breydelstraat. Het latere Museum voor Sierkunst.
300 jaar geleden 24 Januari 1708: 5 Juli 1708:
Geboorte van de orgelbouwer Pieter Van Peteghem. Ferdinand della Faille, brigadier bij het Frans leger en gewezen Hoogbaljuw van Gent, bezet bij verrassing Gent dat bezet was door de Engelsen. 36
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 37
350 jaar geleden 4 Juni 1658:
Don Juan van Oostenrijk II wordt benoemd tot Gouverneur-Generaal. 25 Juli 1658: De Abt van de St-Pietersabdij, Amandus Hovelinck, zegent de 3 klokken die Hemony gemaakt heeft voor de St-Niklaaskerk. 22 Augustus 1658: Justus Billiet wordt aangesteld als Politiemeester.
450 jaar geleden 18 Februari 1558:
Dood van Eleonora van Oostenrijk, de oudere zuster van Keizer Karel. 21 September 1558: Dood van Keizer Karel. 19 Oktober 1558: Dood van Maria van Hongarije, zuster van Keizer Karel.
500 jaar geleden 3 Augustus 1508:
Dood van RaphaĂŤl de Mercatel.
600 jaar geleden: 24 Februari 1408:
Zware overstromingen in Gent. Men vaart in Overschelde.
800 jaar geleden 12 juli 1208:
Dood van Boudewijn I, de 39e Abt van de St-Baafsabdij.
37
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 38
PHILEMOND LOOCKX (LEDEBERG 1869 - SINT-AMANDSBERG 1938)
Musicus De naam van deze pianist, componist, dirigent, en pedagoog is zelfs voor kenners van de Vlaamse muziekgeschiedenis nauwelijks meer dan een vage notie. Nochtans is Loockx, die door tijdgenoten werd beschreven als een beminnelijk persoon, maar ook als een “al te nederigen toondichter”, geen figuur om zo maar uit de annalen te verwijderen. Tijdens zijn leven werden zijn capaciteiten weliswaar erkend, maar die “nederigheid” lijkt toch voor een stuk aan de basis te liggen van de huidige vergetelheid. Wanneer men zich echter verdiept in de nog voorhanden zijnde gegevens, maakt men kennis met een rijke en interessante kunstenaarsnatuur, wiens verdiensten in menig opzicht evenwaardig zijn aan die van bekende coryfeeën. Loockx was één van de vruchten van ons Koninklijk Muziekconservatorium (nu, in “rationaliserende” tijden, een departement in de associatie Hogent). Deze pas afgestudeerde musici van einde 19e -/begin 20e eeuw hadden daar een solide muzikale bagage verworven, maar dienden vervolgens hun weg te zoeken in een maatschappij, die in ruil voor hun competenties bitter weinig bestaansmogelijkheden bood. Ook Philemond Loockx, die te Ledeberg was geboren op 17 juni 1869, in een eenvoudig gezin – vader was mecanicien, en speelde wat piano –, moest na zijn studies allerlei betrekkingen en betrekkingentjes aannemen, om pas na zijn 49e, als directeur van twee muziekscholen, zijn levenssituatie enigszins bestendigd te zien. Gelukkig vond hij tussen de dagelijkse beslommeringen in nog tijd om te componeren – minder weliswaar dan hem lief was. Lambrecht Lambrechts1, die hem goed had gekend, schreef in 1925: Het is, eilaas, het privaat onderwijs – en het huisonderwijs –, dat jaren lang de beste krachten van Loockx in beslag heeft genomen, zodat de vaardige man maar weinig tijd heeft kunnen besteden aan de compositie en het onderhouden van zijn klaviervirtuositeit. Dit feit is één der groote smarten uit zijn leven.2 Die klaviervirtuositeit moet anders wel opmerkelijk zijn geweest. Verschillende getuigen noemen hem een van de knapste pianisten in Vlaanderen. Toch kwam hij blijkbaar te zelden met dit talent naar buiten. Ongetwijfeld zette hij de eerste muzikale stappen onder supervisie van zijn vader. Op zijn 11e ging hij naar de muziekschool van zijn geboorteplaats, Ledeberg, en kreeg daar les van Eduard Blaes3, de latere directeur van de 38
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 39
Philemond Loockx. 1869 - 1938.
39
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 40
instelling. De herinnering aan deze lessen is hij, naar eigen zeggen, zijn verdere leven steeds met grote dankbaarheid blijven koesteren. Dat de jongeman musicus zou worden stond toen waarschijnlijk al zo goed als vast, want het volgend jaar werd hij ingeschreven als leerling aan het Gents conservatorium. Hij doorliep er met glans de verplichte vakken en de verschillende jaren van de pianocursus. In 1889 behaalt hij er, in de klas van Max Heynderickx4, een “premier prix ” voor piano. Hetzelfde jaar nog biedt het conservatorium hem de plaats aan van “moniteur” voor piano (d.w.z. leraar in de voorbereidende graden), een functie die hij gedurende 5 jaar uitoefent. Ondertussen studeert hij verder, de vakken harmonie en contrapunt bij directeur Adolphe Samuel5 (eerste prijzen in 1891 resp. 1892 - samen met Ernest Brengier6). Emiel Hullebroeck, rond 1896 een van Samuels laatste leerlingen, schrijft over diens onderwijs: … Wanneer men aanleg heeft en in de klauwen is geweest van een streng en ervaren meester als den ouden Samuel, dan weet men wel enigszins wat componeren is. Vraag het maar aan Loockx, Brengier, Van der Meulen, Roels, Moeremans en zooveel anderen, die vóór ons het voorrecht mochten hebben die ongeëvenaarde lessen bij te wonen.7 In februari 1894 treedt Loockx in het huwelijk, met Rachel Matton, en probeert hij te Ledeberg onder andere de kost te verdienen met huisonderwijs, enkele uurtjes lesopdracht in de muziekschool en als dirigent van het koor De Eendracht en de koren van de Bond der Oud-leerlingen der Gemeentescholen. Vanaf 1898 verwerft hij enkele betrekkingen in Aalst (waar hij met vrouw en dochter ook enkele jaren gaat wonen): leraar voor piano en solfège aan de muziekschool, pianoleraar in het Jezuïetencollege, dirigent van het koor van de maatschappij Sinte-Cecilia, nadien van het koor en het orkest van de plaatselijke Rederijkerskamer De Catharinisten. Na de oorlog, in 1918, wordt hij de eerste directeur van de muziekschool van Gentbrugge – sommige bronnen noemen hem de stichter van die school – en
40
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 41
vanaf 1920, parallel hiermee, directeur van de muziekschool van Aalst. Vermeldenswaard is ook een korte verbintenis met het prestigieuze Gentse zanggenootschap De Melomanen8. In 1908, het jaar dat hij er zijn diensten aanbiedt als repetitor, organiseert de maatschappij, met medewerking van vocale en instrumentale solisten, een concert, gewijd aan zijn muziek. In 1909 wordt hij 1e dirigent (als opvolger van Frans Uyttenhove9), maar biedt een maand later zijn ontslag aan. Na hem kwam Lieven Duvosel10, zijn oud-leerling, die al in 1903-1904 voor dit koor had gestaan. In het voordeel van Loockx kunnen we aanvoeren dat onenigheden tussen bestuur en dirigenten bij De Melomanen een regelmatig terugkerend euvel scheen te zijn. Een concert met eigen muziek, zoals bij De Melomanen in 1908, was gelukkig niet het enige eerbetoon dat hem bij leven te beurt viel. Met name de stad Aalst liet zich wat dit betreft allerminst onbetuigd. Daar organiseerden in 1910 De Catharinisten ter ere van hun dirigent een memorabele avond, met een uitgebreid programma uit zijn oeuvre. De plaatselijke pers sprak van een groot succes en bejubelde uitbundig componist en uitvoerders, die speciaal voor die gelegenheid in Brussel en Gent waren geëngageerd. Tijdens de periode van zijn directeurschap deed Loockx wat veel collega’s ook in andere muziekscholen deden: met leraars en leerlingen een programma inoefenen, dat op een passende gelegenheid, een plechtige prijsuitreiking bijvoorbeeld, onder zijn leiding werd uitgevoerd. Dit bood hem de gelegenheid, af en toe ook eigen werk te programmeren – in Gentbrugge bijvoorbeeld t.g.v. het tienjarig bestaan van zijn school. Nog een heel bijzonder concert vond plaats in 1935, weer te Aalst. Daar maakte de nieuwe directeur van de muziekschool, Gaston Feremans11, zijn entree met de opvoering van een eigen oratorium, Johannes de Doper. Tactvol liet Feremans dit werk voorafgaan door een eerste concertgedeelte, dat uit een heel gevarieerde keuze bestond van muziek van zijn voorganger, Loockx. Naast liederen prijkten ook een strijkkwartet, een trio (viool, cello en piano) en pianowerken op het programma 12. Op 20 september 1938, enkele jaren na zijn pensionering, is Philemond Loockx overleden te Sint-Amandsberg. Aan succes als componist heeft het hem eigenlijk niet echt ontbroken, want verschillende van zijn liederen werden bekroond in compositiewedstrijden.
41
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 42
Wat zijn oeuvre betreft: aan de hand van allerlei bronnen komen we aan een onvolledige, maar toch vrij aanzienlijke lijst van meer dan 70 titels: pianowerken, liederen voor 1 of meer stemmen met piano en soms andere instrumenten, kamermuziek, koormuziek en cantates. Daarnaast schreef hij het theoretische werk: Grondbeginselen der Toonkunst. Bij een dergelijk onderzoek naar een componist is het vanzelfsprekend op de eerste plaats zijn muziek die ons interesseert. Bij Loockx is dit spijtig genoeg een probleem. Van die zeven dozijn titels konden tot nu toe slechts zeven liederen en een pianostukje (!)13 worden teruggevonden - de melodie van twee schoolliedjes (aangetroffen in een normaalschoolschriftje) buiten beschouwing gelaten. Onwetendheid en onverschilligheid hebben hier, zoals elders, hun tol geëist. Alle manuscripten blijken verdwenen, ook die van stukken die door vakgenoten in zijn tijd hoog werden aangeslagen. Eén van de zeven teruggevonden liederen is een “kunstlied”, de andere passen meer in het genre “volkslied”. Deze laatste term treft men vaak aan in publicaties van Vlaamsnationalistische inspiratie. Men bedoelde er niet alleen de oude overgeleverde liederenschat mee (of wat daar in sommige gevallen voor doorging), maar ook een in Vlaanderen frequent beoefende vorm van eenvoudig geconcipieerde liederen, op dito Nederlandse teksten, bedoeld om door “het volk”, de gemiddelde mens, gesmaakt en gezongen te kunnen worden. In een geest van volksverheffing en -opvoeding hanteerden dichter én componist hierbij bewust ethische en artistieke normen. Zoals veel andere componisten, die, net zoals hem, niet per se banden hadden met Vlaams-nationalistische groeperingen, schreef ook Loockx regelmatig dergelijke liedjes. Sommige ervan blijken bedoeld voor schoolgebruik, andere vertonen een uitgesproken stichtelijke inslag, terwijl nog andere dichter staan bij het kunstlied. Bij elk van de zeven liederen valt meteen een uiterst verzorgde factuur op, die nochtans overal fris en spontaan blijft. Ook enkele meer gedurfde tonale uitwijkingen (in wezen vreemd aan “volksliederen”) doen niet gekunsteld aan. Delicate finesse, fijngevoeligheid en raffinement – niet het minst in de pianopartij – kan men gerust zijn waarmerk noemen. Het is een esthetiek die de traditionele wegen bewandelt, maar waarbinnen zijn eigen, weliswaar discrete, stempel onmiskenbaar is. Toch stellen we bij de “volksliederen” een wat merkwaardig fenomeen vast: de vernoemde kwaliteiten hebben een schaduwzijde. Nemen we bijvoorbeeld In ’t Patersvat (bekroond en uitgegeven te Antwerpen), naar tekst een studentikoos drinkliedje. Loockx’ muziek hierop vertolkt weliswaar perfect die sfeer, maar is eigenlijk te “goed” voor een volkslied: de rol van de piano is er te essentieel, het lied is veeleisend voor de uitvoerder – het lijdt aan tweeslachtigheid: in aanleg is het een volks liedje, in uitwerking (te veel) een
42
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 43
kunstlied. Een ander voorbeeld: het stichtelijke liedje Kruisjes. Een kleinood, maar, ondanks de sobere zegging, of juist daardoor, is het muziek die staat of valt met een goede uitvoering, een uitvoering die naar mijn aanvoelen alleen kan worden verzekerd door een uitstekend(e) liedzanger(es). Met betrekking tot de teksten, komt dit “euvel” nog meer tot uiting. Zowel de bedoelde volksliederen als het enige kunstlied van de zeven (“Communio”) zijn toonzettingen op ronduit zwakke teksten, of, in een drietal gevallen, van goed gemaakte, maar weinig geïnspireerde verzen. Niet zo bij de succesliederen van, bijvoorbeeld, Emiel Hullebroeck14, zijn jongere collega. Liedjes zoals Tineke van Heule, De Gilde viert, Moederken alleen, De Blauwvoet e.a. bleven generaties lang geliefd. Het waren ook echte melodische vondsten, maar de getoonzette teksten hadden zelf al heel wat om te beklijven! Bovendien was het zo dat Hullebroeck bijna niets anders dan liederen heeft gecomponeerd, wel 450 - waarvan er ook maar een tien à vijftien langdurig succes kenden. Het pleit alleszins sterk voor Loockx’ kunstenaarschap hoe fijn hij zelfs de meest onbetekenende verzen van muziek voorzag. In de vanzelfsprekende distinctie van zijn uitwerkingen is hij doorgaans Hullebroecks meerdere. En wat te zeggen over het teruggevonden pianowerkje? Kan dit, vrij van tekstbeperkingen, en geschreven voor het eigen instrument dat hij zo virtuoos bespeelde, een ander licht werpen op zijn kunst? Helaas niet. Joyeux refrain is niet meer dan een speelstukje, opgedragen aan een leerlinge, keurig geschreven, maar niet de moeite waard om er stil bij te staan. Wel is het een van de betere specimen van verstrooiingsmuziek voor juffrouwen uit burgerijgezinnen – een traditie uit de 19e eeuw. Veel wijst er op dat deze enkele composities niet het summum van zijn kunnen vertegenwoordigen. We mogen alleen hopen dat ooit ergens nog een manuscript of kopie opduikt van werken zoals Aan zee (alias Verbeidend) of De Macht van het Lied. Lambrecht Lambrechts hebben we eerder geciteerd, omdat zijn getuigenis grondig, en deskundig onderbouwd is. Om het gemis aan partituren enigszins te compenseren doen we dit een tweede keer, aan de hand van enkele passages uit het Muziek-Warande-nummer van mei 1925. In die aflevering is het hoofdartikel aan Loockx gewijd15. Lambrechts prijst zijn verwezenlijkingen als directeur, en verzekert dat hij door zijn collega’s, die steeds talrijk aanwezig zijn als hij eens een pianoconcert geeft, hoog wordt geacht. Zijn oordeel over de composities put hij, bij gebrek aan uitgaven, vooral uit persoonlijke herinneringen. Zo kunnen de klavierwerken die hij ooit hoorde hem niet honderd procent voldoen; hij vindt ze, met hun vaak duizelingwekkende tempo’s, nogal virtuozerig, misschien vooral voor eigen gebruik geschreven, het best
43
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 44
geschikt als bisnummers. Op de liederen en koorwerken daarentegen gaat hij uitgebreid in. Moeilijk kan ik begrijpen, schrijft hij, hoe een lied gelijk “Aan Zee” (“Verbeidend”) nog niet door den druk geopenbaard werd, en niet naast de allerbeste producten van het kunstlied in onze gewesten wordt gesteld. […] Hier staan we wellicht vóór het hoogste wat Loockx tot nog toe bereikt heeft. Die compositie is gloedvol, schilderachtig, rijk aan afwisseling en melodie, bijwijlen machtig en groots. De kindercantate “De Macht van het Lied” zou volgens hem eens een publieke uitvoering in het kunstminnende Antwerpen moeten beleven: mogelijks zou zij in éénen adem genoemd worden met die van Keurvels en Mortelmans, Wambach, Gilson en De Boeck. Algemeen ervaart hij Loockx’ muziek als beschaafd, vriendelijk en, ofschoon eenvoudig, toch altijd voornaam. Verder bezit de componist een kerngezond en levensvrolijk temperament, […] blijkt hij uit te gaan van de klassieken en Benoit, en laat […] zich zeer gaarne verteederen door de poëzie van het kind en den haard, den Vlaamschen man en de overschoone Vlaamsche natuur. Woorden met een zwaar tijdsstempel – natuurlijk – maar ook woorden die, naar mijn gevoel, en door andere bronnen bevestigd, voldoende illustreren dat het verlies van werken als Aan Zee of De Macht van het Lied echt wel te betreuren valt. Uitgaande van wat we voor ons hebben aan composities en diverse getuigenissen kan men over Loockx’ muziek besluiten dat ze uitblonk door vakkunde, voornaamheid en fijngevoelig inlevingsvermogen, maar dat deze kwaliteiten, zeker bij vocaal werk (mede door de tekstkeuzes), vaak ontoereikend waren om de tijdgebondenheid ervan te overstijgen. Over zijn kamermuziek kunnen we ons, bij gebrek aan partituren, helaas geen oordeel vormen. Uit het vorige bleek ook al dat modernisme bij hem wellicht afwezig bleef. De Vlaams- nationalistische geest, die tijdens het interbellum het cultuurleven heel sterk doordrong, wortelde trouwens fundamenteel in 19e-eeuwse romantiek. Het genre “volkslied”, bijvoorbeeld, was een soort idealiserende romantische miniatuurkunst. De schaarse uitgaven van zijn muziek, de onuitgebouwde virtuozencarrière, de bescheiden natuur van deze man, het zijn allemaal elementen waardoor de herinnering aan hem snel ging tanen. Bij het predikaat “bescheiden” graag nog een zijdelingse slotgedachte. Het levenslot van een mens is weliswaar uit zo oneindig veel draden geweven dat het zoeken naar “oorzaken”, waarom iets zus of zo gelopen is, meestal louter speculatief blijft. Toch vraag ik me wel eens af - zonder op die vraag ooit een pertinent antwoord te moeten verwachten – in hoeverre zijn opleiding die wellicht te grote bescheidenheid niet in de hand heeft gewerkt. Onderwijs was in Loockx’ tijd conservatief én auto-
44
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 45
ritair, en de studenten van het Gentse conservatorium konden daar bepaald over meespreken, zelfs nog na W.O. II (“We gingen der binnen ois we nog niets kosten, en we kwamen der buiten ois w’ iets kosten”). Let wel, de kwaliteit van de Gentse conservatoriumscholing stond boven elke twijfel verheven, getuige de rij grote namen die “der buiten” kwamen. De vraag is alleen of dit starre regime als neveneffect geen extremen creëerde, zoals: in het ene geval het type leerling die zelf uitgroeit tot een autoritaire persoonlijkheid, in het andere geval het type dat zich de rest van zijn leven nederig en onopvallend opstelt? Ook al hadden wij misschien gewenst dat de creatieve vermogens van Philemond Loockx meer in de openbaarheid waren getreden, vast staat dat de man op velerlei manieren een vormende rol heeft gespeeld: als leraar, als dirigent, door zijn pianospel, en door zijn muziek zelf. Liederen, geschikt voor het onderwijs, bijvoorbeeld, waren in zijn tijd zeldzaam. Hij heeft in die toenmalige leemte ruim voorzien.
Guido De Bruyker
NB Marc Loockx, achterneef van de componist, wist, ondanks de relatieve schaarste aan archivalia, een indrukwekkende hoeveelheid bronnenmateriaal te verzamelen, waarvoor veel dank. Het was op zijn vraag dat deze bijdrage tot stand kwam. Noten 1
2 3
4
5
6
7 8
Lambrecht Lambrechts (Hoeselt 1865-Gent 1932). Dichter, leraar en muziekrecensent. Redigeerde met E. Hullebroeck het tijdschrift Muziek-Warande. Tal van componisten, Loockx incl., toonzetten lied- en cantateteksten van Lambrechts. Muziek-Warande, vierde jaargang, nr.5, blz. 98 E. Blaes (Gent 1846-1909): componist, dirigent, fagottist, pianist. Zijn liederen, maar ook zijn begeesterend onderwijs werden geprezen door E. Hullebroeck. Cf. Gh.T. 1979/5/280. Maximilien Heynderickx (Gent 1824-1893). Destijds internationaal befaamd leraar voor piano aan het Gentse conservatorium. Adolphe Samuel (Luik 1824-Gent 1898). Componist en pedagoog. Studeerde o.a. bij Fétis en Mendelssohn. Directeur van het Gentse conservatorium. Cf. Gh.T. 2004/6/376. Ernest Brengier (St-Eloois-Vijve 1873-Gent 1940). Componist. Meest bekend door zijn Wagneriaanse opera Gudrun. Muziek-Warande, vierde jaargang, nr. 8, blz. 171. Société Royale « Les Mélomanes » (1838-). Een van de meest gereputeerde Belgische koor-
45
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 46
verenigingen, met een indrukwekkende staat van dienst. Zong alle grote koormuziek, voerde werken uit van kandidaat-componisten voor de Prijs van Rome, richtte allerhande concerten en wedstrijden in, enz. Cf. Gh.T. 1973/11/218 e.a. 9 Frans Uyttenhove (Gent 1874-1923). Componist, organist, dirigent. Bekend om zijn opera Marieke van Nijmegen en zijn lied Moederken alleen. Stichter van de Winterconcerten. Cf. Gh.T. 1991/6/363. 10 Lieven Duvosel (Gent 1877-1956). Componist en dirigent. Bekend om zijn symfonische gedichten Leie-cyclus. Cf. Gh.T. 1999/4/233. 11 Gaston Feremans (Mechelen 1907-Berchem 1964). Componist, dirigent, organist. Leerling van o.a. J. Van Nuffel aan het Lemmensinstituut te Mechelen. Bekendste werken: oratorium Het bronzen hart, lied Gebed voor het Vaderland. 12 Medewerkers waren (de jonge) Georges Maes en Roger Verheest (violen), Urbain Van Jole (altviool), Theo Lonque (cello), Armand Lonque, Robrecht Van Der Spurt en Philemond Loockx zelf (piano), benevens de bariton C. Maylander. 13 Joyeux Refrain - bluette pour piano (Uitg. Cnudde, Gent). Liederen: In ’t Patersvat – drinklied (t. L. Lambrechts; uitg. De Ring, Berchem 1922), Klein Moederke (wiegelied; t.: R. De Clercq; uitg. Cnudde, Gent), Het buigen moe!, De Muldersknecht (beide in “De Vlaamsche Zanger resp. dl. 4 & 5; t.: L.Lambrechts), Jantje de koeier, Mijn Paard, Kruisjes (in “Het Vlaamsche Lied” DF 1933; t.: Fr. Hofman), Communio (t.: Fr. Hofman; uitg.: Les Editions Modernes, Brussel). 14 E. Hullebroeck (Gentbrugge 1878-Liedekerke 1965). Componist, pedagoog, dirigent. IJveraar voor Vlaamse ontvoogding via cultuur. Stichter van auteursrechtenvereniging N.A.V.E.A. (later S.A.B.A.M.). Cf. Gh.T. 1991/4/245. 15 Muziek-Warande, vierde jaargang, nr.5, blz. 97-101.
46
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 47
EEN VERDWENEN BEROEP: DE LINOTYPIST IN EEN DAGBLADDRUKKERIJ
Memoires van 42 jaar geleden (1965)
Al twintig jaar in dienst van een der grootmachten (de geschreven pers) als bescheiden onderdeel of schakel aan de enorme ketting die dag-in-dag-uit voortratelt... ratelt... Ratelt als de machine waarachter ik zit. Mijn regelspuwende medewerker met zijn regelmatig op-én-neergaande elevator; de van boven naar beneden schietende grijparm, die op zijn beurt als naarstige lifter, de koperen getande matrijzen in het distributiecentrum duwt waar ze op hun juiste plaats terugvallen... en door mijn vingergetokkel ze terug als volgzame soldaatjes op een rijtje in de verzamelaar spetteren. Alle werkdagen gebogen over leesbare en onleesbare kopij. Struikelend en pingelend over het naarstige werk van en té correcte redacteur die de woorden of zinnen verplaatst, overschrijft; doorstreept en verandert. Het zetten van graag gelezen en saaie kronieken; het gewone en sensationele nieuws. Daarnaast de eeuwig terugkerende rommel van marktprijzen, geboorten of overlijdens, geneeskundige en apothekersdiensten, havenbeweging, veeprijskampen, examenuitslagen... of beursberichten en noteringen. Dan de graag gelezen sportrubrieken met haar veronderstellingen en voorspellingen; met de poëzie van koning voetbal: hoekschoppen, doelpunten, penalty’s, gevleide zege of partijdige scheidsrechters. Het veelbesproken wielrennen met het ambitievolle geschrijf over mogelijke winnaars en onfortuinlijke verliezers; over favorieten in alle categorieën, belangrijke of minder interessante... Het matte en eentonig nakaarten over wat zou moeten, kunnen en niet had mogen zijn. Mij soms verheugend in een sappige en vlot geschreven sportkopij; naast dan weer die kalenders en klassementen of resultaten van voetbal, basket, atletiek, zwemmen, duiven- en paardesport, enz. enz. De ontelbare winnaars en best gerangschikten bij de nieuwelingen en liefhebberskoersen. Ook het zetten van advertenties, waar men zeker niet kan gewagen van een smakelijke kopij... Toch al eens omlijnd wat we dagelijks in ons dagblad lezen. De rest wat overblijft (ongelooflijk zeer veel) dat dagelijks ook moet gezet worden! Dromend resumerend over het gedane werk in de voorbije jaren, zie ik reeds
47
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 48
Linotype-Schnellsetzmixer Modell 5cS “Quick”
48
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 49
in mijn verbeelding een bibliotheek gevuld met 320 boeken van elk ruim 300 bladzijden tekst, waarvan de eerste tot de laatste letter door mijn geest spoelden en langs vingergetyp in loden regels werden omgezet. Mijmerend en vergelijkend vallen mijn ogen op een encyclopedie in pocket-formaat, 10 delen groot, waarvan ieder boekje een drieduizendtal regeltjes bevat. Ik tel en reken en kom tot de vaststelling dat ik in mijn loopbaan er zo een twintigtal van die encyclopedietjes doordraaide. Ongelooflijk dat er meer dan 50.000 letters per dag voorbij mijn kijkvenster dansen – veel keren zelfs in dubbel en driedubbel lezend op de kopij, in de zethaak of op de loden regel: in spiegelschrift. Ongeveer 200.000 loden regeltjes per jaar schoof ik van mijn galei! Nog juist las ik een kroniek die sprak over: “in de tijd dat de werkman twaalf uur of méér op het atelier stond” minder stress had dan heden ten dage... Toen de handzetter zijn lettertjes, al rechtstaande, moest pikken en er dus bij een lange dag er honderden langs zijn vingers liet glippen. Al heeft die zetter nu een moderne machine ter zijne beschikking en hoeft hij geen twaalf uur meer te werken, toch gaat er vijf maal meer letterkunde door zijn brein, dat zeker niet is gedemoderniseerd. Maar ik geef toe, ik voel mij nu al sneller vermoeid dan twintig jaar geleden. Mijn handen... ze verschillen niet veel van de vroeger geprezen handzetter, het zijn nu de vingers die meetellen. Ik verwonder er mij zelfs over dat zij het uithouden. De vingervlugheid op het klavier van 90 toetsen, die één matrijs voor iedere letter in de zethaak doen vallen. Ze worden dan automatisch door de machine vóór een smeltkroes gebracht met gesmolten lood en volgespoten tot een loden regel: het eindproduct. Ik ga mij even naast een dactylo zetten en vergelijk mijn zetwerk aan het hare. Zou zij ook wel tot het indrukwekkend getal van 6.000 bladen van 50 regels getypte tekst komen per jaar? En zeggen dat er nog mensen zijn die twijfelen of een linotypist een hand- of geestesarbeider is. Enkele jaren terug, toen een paar mensen een bezoek brachten aan de dagbladonderneming, en de plaats betraden waar een 12-tal zetmachines in volle activiteit ratelden: “hoe kunnen ze ‘t uithouden met al dat lawaai!” Ewel, nu vraag ik het mij zelve af... Alex Coninck Linotypist in “De Gentenaar”
49
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 50
NOTA
De technisch vernuftige zetmachine werd afgedankt. Ook in de boek- en handelsdrukkerijen rond de jaren 1970-80, verdween ze volledig. Het zetten gebeurt nu met de computer. In “Le Soir”, een Brussels dagblad, met drie uitgaven per dag, stonden er 60 zetmachines. Het drukken van een dagblad onderging grondige wijzigingen. Waar vroeger (1945-65) de uitgave een 16-tal bladzijden bedroeg in zwart-wit in hoogdruk, is nu verdrievoudigd, in kleuren en gedrukt aan een ongelooflijke snelheid in offset. De laatste dagbladdrukkerijen uit het Gentse zijn ondertussen opgedoekt: Vooruit, De Gentenaar en Het Volk. Linotypist was een geschoold beroep uit het Technisch Hoger Onderwijs. Men moest grondige kennis hebben van het bedienen van de zetmachine in al haar facetten: onderhoud en verhelpen bij eventuele storingen. Het leren zetten op het speciaal klavier; dan vooral het blindelings typen en snel zetten zonder al te veel fouten. Daarbij de kennis van de typografie eigen aan de grafiek. Linotypist werd genoemd naar de eerste zetmachine de Linotype. De uitvinder was een Duitser Ottmar Mergenthaler uit Hachtel bij Bad Mergentheim. Week uit naar Amerika (Washington) waar de zetmachine tot stand kwam en voor het eerst werd ingezet in de “New York Tribune” (1886).
50
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 51
GENTSE MEMORIEDAGEN: 13-14-15 SEPTEMBER
13 September 813 Lodewijk de Vrome (Louis le Pieux, ook nog le Débonnaire) wordt door zijn vader Karel de Grote gekroond. Hij regeerde tot aan zijn dood op 20 Juni 840. Zijn 3 zonen die bij het Verdrag van Verdun zijn rijk verdeelden, waren Lothaire, Charles le Chauve (Karel de Kale) en Louis le Germanique.
13 September 1598 Dood in het Escuriaal van Filips II.
13 September 1653 De Prinses van Condé, wegens haar intriges uit Frankrijk verdreven, komt te Gent aan en neemt met haar gevolg van 200 personen, haar intrek in “Den Gulden Appel”. Zie ook “Ghendtsche Tydinghen” - 2005 - N° 3 - pp. 169-171.
13 September 1867 Begraving op het Campo-Santo van Baron Jules de Saint-Genois. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2007 - N° 6 - pp. 370-372.
13 September 1875 Geboorte te Ledeberg van Rosa De Guchtenaere als dochter van een vrijzinnige onderwijzer die haar van jongsaf in voeling bracht met de Vlaamse Beweging. Men zou haar zonder twijfel een feministe kunnen noemen, met dien verstande nochtans dat begrippen als feminisme, socialisme, flamingantisme een eeuw geleden toch een andere betekenis hadden dan vandaag nog het geval is. Zij was een briljante studente aan de Normaalschool waar zij haar diploma van Regentes behaalde. Als sociaalvoelende vrouw was zij zeer begaan met het lot van de arbeidersvrouw in onze industriële maatschappij. Het is nog niet zo héél lang geleden en toch kunnen slechts weinigen zich een zuiver beeld vormen van het leven van een vrouw die, na lange uren in de fabriek gestaan te hebben, meestal in 51
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 52
ongezonde omstandigheden, ‘s avonds moe thuiskwam en dan nog het werk moest doen dat toen van een vrouw verwacht werd, niet het minst de zorg voor een schare kinderen. En vergeet het niet, meestal in een krot in het een of ander citeetje. Rosa De Guchtenaere trachtte deze uiteraard ongeletterde vrouwen uit die uitzichtloze sfeer te halen, bracht ze samen in de “Gentsche Vrouwenbond”, onderwees ze vooral op practische gebied, bracht ze in contact met zaken die haar taak konden verlichten. Gedurende de oorlog van 14-18 vroeg ze verlof zonder wedde en ze stichtte, samen met Peter Hoffman, een Nederlandstalig Meisjeslyceum. Dit zou haar na de oorlog zeer kwalijk genomen worden, misschien ook wel omdat de Luxemburger Peter Hoffman de Rector werd van de zogenaamde “Von Bissing-Universiteit”. Na het beëindigen van de oorlog werd ze gevangen genomen en ze moest in 1919 verschijnen voor de Krijgsraad. Ze weigerde de bevoegdheid van deze Raad te erkennen en stelde de pertinente vraag: “Ik ben geen soldaat, waarom moet ik dan verschijnen voor een Krijgsraad?” Ze deed geen enkel beroep op een raadsman en nam zelf haar verdediging op. Resultaat: 15 jaar dwangarbeid. Anderhalf jaar bracht zij door in de Nieuwe Wandeling en toen haalde de rede toch de bovenhand: ze werd vrijgelaten, maar... had geen job meer en om aan de kost te komen verkocht ze koekjes en briefpapier. Ze stierf in 1942 op 66-jarige leeftijd en werd begraven op het Kerkhof van de Brugse Poort.
13 September 2002 Dood van Frans Van Bost.
14 September 1523 Dood van Paus Adrianus VI. Deze enige Nederlandse Paus werd in Utrecht geboren in 1459. Zijn ware naam was Adriaan Floriszoon Boeyens. Hij werd tot Paus verkozen in 1522 en heeft dus maar één jaar deze functie vervuld. Hij was de opvoeder en raadsheer van Keizer Karel tot aan diens meerderjarigheidsverklaring in 1515.
14 September 1609 Dood van Petrus Damant, de 3e bisschop van Gent van 1590 tot 1609. 52
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 53
Hij werd geboren in Mechelen in 1530. Hij werd Bisschop benoemd in 1589, een benoeming die door de Paus bekrachtigd werd in 1590. Op het ogenblik van zijn benoeming was hij Kanunnik van St-Baafs. Bisschopswijding op 14 Oktober 1590. Hij was eigenaar van de Grote Sikkel die hij in 1607 verkocht aan Simoen Rodriguez, Baron van Rode.
14 September 1771 De Academie krijgt van Maria-Theresia het toevoegsel “Koninklijk”.
14 September 1806 “La Félicité Bienfaisante”, een loge die haar bedrijvigheid gestaakt had op het einde van de regering van Jozef II, wordt opnieuw geïnstalleerd.
14 September 1831 Dood van Graaf Chrétien de Thiennes op zijn kasteel in Anzegem. Hij was één van de eerste 7 leden van de in 1823 gestichte “Commissie van Monumenten en Stadsgezichten”. Hij werd geboren in 1758. In 1776 had hij de Grote Sikkel aangekocht, maar bij de inval der Fransen vluchtte hij in 1794 naar Nederland. Zijn bezittingen werden aangeslagen en de Sikkel werd een munitiedepot.
14 September 1840 Openbare verkoping van de prachtige verzameling Schamp d’Aveschoot, een der mooiste van Europa. Zij bevatte o.m. werken van Rubens, Van Dyck en Rembrandt. De totale opbrengst beliep meer dan 200.000 goudfranken.
14 September 1863 Inhuldiging van het standbeeld van Jacob Van Artelvelde. Dit ging gepaard met grootse feesten die 4 dagen zouden duren. Het beeld werd gemaakt door een van onze knapste beeldhouwers Pierre De Vigne-Quyo. Het zal velen misschien verwonderen, maar in 1863 hadden wij in Gent geen 53
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 54
Standbeeld van Jacob Van Artevelde, ingehuldigd op 14 September 1863.
54
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 55
enkel standbeeld. Al de anderen: Lieven Bauwens, Guislain, enz. kwamen pas later. Heel Gent was in feeststemming. Overal hingen er vlaggen, wimpels, banieren, wapenschilden en andere versieringen. Op de Vrijdagmarkt die zwart zag van het volk, waren 2 grote tribunes opgetimmerd. De mensen hingen letterlijk uit de vensters, zaten op de daken, in de goten, in de bomen. Niemand wilde iets missen van het groots schouwspel. Rond 14 uur kondigden 21 kanonschoten de komst aan van de Koninklijke trein. Aan het station was de Burgerwacht en een deel van het garnizoen opgesteld. Koning Leopold I, de Hertog en de Hertogin van Brabant en de Graaf van Vlaanderen reden eerst naar het Gouvernementshotel, terwijl een stoet waar practisch alle Gentse maatschappijen in vertegenwoordigd waren rechtstreeks optrok naar de Vrijdagmarkt. De koninklijke tribune was opgesteld rechtover het standbeeld. Wat verder stond er een reusachtige estrade waarop 1200 zangers opgesteld stonden. De kern werd gevormd door de “Société des Choeurs”; de versterking gevormd door leerlingen van de stadsscholen en door zangkoren uit Aalst, Baarle, Brugge, Dendermonde, Deinze, Gavere, Ieper, Lokeren, Mechelen, Oostakker, Oudenaarde en Sint-Niklaas. Om 15 uur arriveerden op de Vrijdagmarkt het Stadsbestuur vergezeld van de Ministers Rogier, Van den Peereboom en Van der Stichelen. Kort daarop kwam de Koning met zijn gevolg plaats nemen op de eretribune, uitbundig toegejuicht door de bevolking. Na de toespraak van Burgemeester Charles de Kerchove de Denterghem, werd de nu nog zeer gekende cantate “Jacob Van Artevelde” uitgevoerd, op muziek van August Gevaert en tekst van Napoleon Destanberg. Een schouwspel om nooit te vergeten, evenmin als de ovatie die opsteeg uit alle borsten na het weeklinken van de laatste akkoorden. Na de plechtigheid werd de beeldhouwer Pierre De Vigne door de Koning gedecoreerd. ‘s Avonds werd er een banket aangeboden aan de vorst in de Opera. De volgende dag, juist voor zijn vertrek, huldigde hij nog vlug de Frère Orbanlaan in. Maar toen de Koning al lang weer in Brussel zat gingen hier de feestelijkheden door: 2e uitvoering van de cantate op de Vrijdagmarkt, feest in het Casino, volksbal op de Kouter. De feestelijkheden werden besloten met een groot concert in de Dierentuin door het muziekkorps van het 7e Linieregiment en ‘s avonds met een luisterrijk Venetiaans waterfeest. Het standbeeld staat precies op de plaats waar dat van Keizer Karel destijds stond. Oorspronkelijk stonden op de 4 hoekpunten 4 heraldische leeuwen. Zij wer-
55
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 56
den in 1869 vervangen door de nu nog bestaande vrouwenfiguren. In juli 1980 werd Jacob van zijn voetstuk weggenomen en overgebracht naar het depot op de Begijnhoflaan, en dit voor de bouw van de ondergrondse parking.
14 September 1875 Trouw van de 25-jarige Emile Braun met Marie Boterdaele, dochter van de aannemer Jean-Baptiste.
14 September 1886 Groots onthaal van de schilder Constant Montald. Hij werd geboren op 4 December 1862. Van jongsaf bleek dat Constant aanleg had voor teken- en schilderkunst. Zijn vader, een arme schoenlapper, was wijzer dan de vader van Leo Baekand en probeerde niet zijn zoon te duwen in de richting van de schoenlapperij. Constant mocht naar de Nijverheidsschool gaan en avondlessen volgen aan de Academie. Hij verwerft een studiebeurs waarmee hij naar Parijs trekt om zich toe te leggen op de monumentale kunst. In 1886, hij is dan 24 jaar, stuurt hij vanuit Parijs zijn deelneming in aan de Prijs van Rome, thema: “Diagoras in triomf gedragen door zijn zonen, overwinnaars in de Olympische Spelen�. Onbeschrijflijk enthousiasme in Gent wanneer het bericht binnenloopt dat Montald de Prijs gewonnen heeft. Vergeet niet dat men toen onze huidige inflatie van prijzen niet kende. De dag van vandaag wordt er minstens een prijs per week uitgereikt en het begint al redelijk moeilijk te worden nog iemand tegen te komen die niet de een of andere prijs gewonnen heeft. Maar in die tijd waren er niet zo veel prijzen en die van Rome was toch nog altijd de meest begeerde. Hij werd ingesteld door Willem I in 1817 en het zou 27 jaar duren vooraleer een Gentenaar deze prijs won, nl. de achitect Hombrecht. Montald was de 2e Gentenaar en dat was precies 42 jaar na Hombrecht. Het werd een van die triomfantelijke onthalen waar onze voorouders een specialiteit van hadden. Het College liet de plechtigheden beginnen om 17 uur omdat iedereen, ook de schoolkinderen, de plechtigheden zouden kunnen bijwonen. Voor deze Blijde Intrede waren er honderden mensen per trein, te paard of per koets van buiten de stad gekomen. Het regende bloemtuilen en kronen in de open koets. De feestelijke stoet kon zich met moeite verplaatsen en kwam verschillende malen tot stilstand. De ordediensten werden overrompeld, mensen
56
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 57
vielen in zwijm, kinderen werden vertrappeld. En dat alles onder het voortdurend kanongebulder. Van het Stadhuis trok men naar de ouderlijke woning in de Verspeyenstraat waar de laureaat verschillende malen aan het venster moest komen om de jubelende menigte te begroeten. Er werd gefeest tot stukken in de nacht. En dan, de volgende dag... een donderslag in een heldere hemel: bij Ministerieel Besluit werd de uitslag vernietigd omdat Montald uitgeroepen werd met 4 stemmen op 9, daar waar het Reglement een absolute meerderheid vereiste. Hevige woede en verontwaarding in Gent. Nieuwe beraadslagingen van de jury waarvan wij u de details besparen. Eindresultaat: Montald met 6 stemmen op 9. En wat dacht u? Alles werd opnieuw begonnen: stoet, kanonschoten, feestelijk onthaal. Ga nog maar een een Prijs van Rome zoeken die 2 maal onthaald werd in zijn eigen stad. Hij is o.a. de auteur van de mozaïek die het tympaan van de Vlaamse Theater versiert. In de eerste Kamer van het Hof van Beroep in het Paleis van Justitie hangt een groot wandpaneel van hem “De Strijd om het Leven” voorstellend. Hij maakte ook de schilderijen van de “Nieuwe Circ” die in 1895 openging. Hij liet zich een grote villa bouwen in St-Lambrechts-Woluwe. Hij woonde er van 1910 tot aan zijn dood in 1944. In het Schelde-oord werd een pleintje naar hem genoemd.
14 September 1922 Dood van Dr. Henri Van Cleemputte. Zie ook “Ghendtsche Tydinghen” - 2004 - N° 2 - pp. 110-111.
14 September 1924 Onthulling op het Campo Santo van het grafmonument van Karel Lybaert.
15 September 1505 Geboorte te Brussel van Maria van Hongarije, een jongere zuster van Keizer Karel. Zij was nog geen 17 jaar toen zij in 1526 in Buda trouwde met de 15-jarige Lajos II, Koning van Hongarije. Haar man verdronk 4 jaar later in de nasleep van een slag tegen de Turken. Niettegenstaande dit een kort huwelijk was tussen 2 zeer jonge mensen, was 57
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
T. ·r J, o;: N 1 '1' E
.Y. n.r
tlll.,'
Pagina 58
ror T.A RI U' S
l'
n
~~
·. 5 1
n.-!5. :tb::t t-: .-:if.b.! ,(
..., • • ·~/f•l!1t•11l.l.C1Ul
• .t:
.1/lltl'
·:::::::.:::::::~::::::::::::!...
.'è'·:.t.
.. . . .
Sanderus 1586-1664.
58
: :
''Wo.
•
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 59
het een goed huwelijk. In haar groot verdriet besloot zij heel haar leven weduwe te blijven. Na de dood van Margareta van Oostenrijk werd zij op 24 Januari 1531 aangesteld als Regentes der Nederlanden. Zij bleef dit tot in 1555 bij de abdicatie van Keizer Karel. Ze vertrok met hem naar Spanje waar ze kort na hem zou overlijden.
15 September 1550 Lanceloot Blondeel en Jan Scorel beginnen met de restauratie van het Lam Gods.
15 September 1578 Het Groot Kanon wordt op houten schragen geplaatst aan de Wannekes-aerd.
15 September 1586 Geboorte van Antoon Sanders. De naam van deze priester, dichter, theoloog en historicus wordt nog iedere dag uitgesproken, zij het dan ook dat men er één lettertje aan toevoegt en men spreekt van Sanderus. Deze Gentenaar werd geboren in Antwerpen. Zijn vader Lieven was een gekende geneesheer en overtuigde katholiek. Onder Hembyze en Ryhove was hij uitgeweken naar Antwerpen. Hij kwam terug naar Gent in 1588. Zijn grootvader Jan was gedurende jaren de officiële geneesheer van de stad Gent en was zelfs verheven tot de waardigheid van raadgevend geneesheer van Keizer Karel. Antoon was dus 2 jaar wanneer hij in Gent belandde. Hij heeft zich altijd een Gentenaar gevoeld en op zijn talrijke werken ontbreekt nooit de inscriptie “Sanderus Gandavensis”. Hij doet zijn humanoria in Oudenaarde en bij de Jezuïeten in Gent. Daarna Wijsbegeerte in Douai en Theologie in Leuven. Priester gewijd, wordt hij naar Oost-Eecloo gestuurd. Hij is dan nog een tijdje pastoor in Sleidinge, maar al deze zaken liggen hem niet en hij zal een middel vinden om postjes te bekleden die goed betaald worden en niet teveel werk vergen, zodat hij de vrijblijvende tijd volledig kan besteden aan zijn publicaties. Sanderus schreef lang en veel. Ettelijke liters inkt zouden gedurende een halve eeuw uit zijn pen vloeien. Dat de naam Sanderus nu nog dikwijls vernoemd wordt is evenwel te wijten aan één enkel van zijn werken: de geschiedenis van Vlaanderen geschreven in het Latijn onder de titel “Flandria Illustrata”. En wanneer men nu nog het
59
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 60
woord “Sanderus” uitspreekt, heeft men het niet over Antoon Sanders, maar wel over zijn beroemd werk. Merkwaardig genoeg is de tekst vrijwel waardeloos: hij krioelt van onjuistheden en is historisch totaal onbetrouwbaar. Aan wat heeft dit boek dan wel zijn beroemdheid te danken? Wel, aan die talrijke illustraties die uitgevoerd werden door de knapste tekenaars van die tijd en die ons een beeld geven van onze steden, dorpen, kastelen, monumenten zoals zij er uitzagen meer dan 300 jaar geleden. Hoe zag de Kouter er uit in de 17e eeuw? De Vrijdagmarkt, het Veerleplein, het Belfort? Geen probleem, we slaan even de Sanderus open en dààr staat het! Zonder Sanderus zouden wij slechts een zéér vaag idee hebben van hoe het Prinsenhof er uitzag. Een eeuw na het verschijnen van de “Flandria Illustrata” verscheen er een Vlaamse vertaling onde de titel “Verheerlijkt Vlaandre”. Sanderus stierf op 16 Januari 1664. Drie jaar voor zijn dood trok hij zich terug in de Abdij van Affligem. Hij werd er begraven in de Abdijkerk.
15 September 1770 Het Stadsbestuur, of de “Wet der Stad Gend” zoals men dat toen noemde, vaardigt een ordonnantie uit “nopens het werpen van Penseryen, ende andere vuyligheyd in de Rivieren”. Om de omvang van dit probleem te begrijpen moeten wij even terugkeren naar de toestanden in de steden, enkele eeuwen geleden. De meeste woningen hadden geen putwater, rioleringen bestonden niet en ophaling van huisvuil was een totaal onbekend begrip. In die omstandigheden was het normaal dat de bewoners de gemakkelijkste oplossing kozen: alles werd gewoon op straat gegooid of, als het te omvangrijk was, in de rivieren gekapt. Hebt u er al eens over nagedacht hoe Gent destijds moet geroken hebben op een warme zomerdag? Er kwamen regelmatig klachten binnen bij het Stadsbestuur. Niet te verwonderen: de beerruimers hadden de gewoonte al wat zij niet kwijt konden bij de boeren gewoon in de rivier te lozen. Vleeshouwers beschouwden onze rivieren als ideale recipiënten voor darmen, bloed, drek en andere afval. Ook voor visverkopers was het de normaalste zaak van de wereld om al wat ze niet konden verkopen in onze waterlopen te evacuëren. Ge zult dus maar de gelukkige bewoner zijn van een huis met “vue sur la Lys”. U zult nu misschien beter begrijpen hoe het kwam dat onze voorouders zulke kolossale hoeveelheden bier consumeerden, en dezen die het zich konden permitteren, wijn. Water was immers ondrinkbaar. In de 15e eeuw waren er in
60
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 61
Gent meer dan 100 brouwerijen, anders gezegd 1 brouwerij per 500 inwoners. Moesten wij deze verhouding toepassen op het Gent van vandaag dan zaten wij hier nu met 500 brouwerijen. Het is dan ook niet te verwonderen dat er nu en dan een van die epidemieën uitbrak die een groot aantal inwoners wegmaaide. Men kon wel trachten de grootste excessen te beteugelen, maar het probleem was niet volledig oplosbaar. Daarom kregen vleeshouwers, slachters en pensenzieders de toelating hun penserijen te spoelen op wel bepaalde plaatsen in de Leie, zoals aan de Minderbroeders, de Predikheren, enz. maar dan wel op bepaalde uren: heel vroeg in de morgen of laat in de avond. Of de Minderbroeders en de Predikheren daar nu echt gelukkig mee waren werd er ons niet bijverteld, maar wij hebben daar de grootste twijfel over.
15 September 1831 Dood van Dr. Guillaume Demanet. Zie ook “Ghendtsche Tydinghen” - 2005 - N° 6 - pp. 394-395.
15 September 1850 Dood van Angélique Méaulle. Wie mag dat wel zijn? Om dit te begrijpen moeten wij het hebben over het Gents “Spookhuis”. En terugkeren naar de Franse bezetting. Kort na de inval van de Republikeinen kwamen zich hier talrijke Franse ambtenaren vestigen, onder hen: Pierre Louis Vidal die een tijd lang in de Convention Nationale zetelde. Voor een handvol assignaten kocht hij een Louis XV-hotel in de Nederscheldestraat, met een prachtige tuin uitgevend op de Schelde. De eigendom was gelegen nabij het Jodenstraatje en wordt nu ingenomen door een deel van het Gouvernementshotel. Vidal sterft in 1847 en het goed gaat over op zijn dochter Virginie die in Versailles woont en getrouwd is met de advocaat Felix Méaulle. Een jaar later komt zij haar nieuwe eigendom in Gent betrekken, samen met haar dochter Angélique die lijdt aan een kwijnende ziekte en die 2 jaar later zal sterven. De moeder, halfgek van verdriet (of misschien wel helemaal) ontbiedt specialisten uit Parijs die het lijk balsemen. In plaats van Angélique te begraven wordt zij opgebaard in een kist met glazen deksel die geplaatst wordt in het groot salon op de eerste verdieping dat herschapen wordt in een rouwkapel. Dag en nacht branden er kaarsen rond de kist. 61
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 62
Onmiddellijk na de balseming wordt al het personeel afgedankt en Virginie Vidal blijft hier alleen achter met haar dood kind. Het enig contact met de buitenwereld geschiedt via een oude bedelaar. Zo leeft zij daar 10 jaar zonder ooit het huis te verlaten. Vanzelfsprekend was niemand op de hoogte van deze situatie. Het geheimzinnig huis kreeg de reputatie van een spookhuis te zijn. Hoe kon het anders? Gedurende jaren kon men van aan de Schelde, achteraan een verwilderde tuin, een mysterieuze bovenkamer zien die vaag verlicht werd door de schijn van flikkerende kaarsen. Nu en dan kon men een bewegende gestalte zien: deze van de in het wit geklede, rond de lijkkist wandelende Virginie. Men zou voor minder spoken zien! Tenslotte kwam de politie toch achter deze zaak en zij deed het lijk overbrengen naar de familiekelder in Versailles. Eens haar kind weg, ging Virginie haar intrek nemen in een hotel op de Kouter waar ze nog 12 jaar zou verblijven vooraleer te sterven. Het huis kwam leeg te staan in 1861 en begon meer en meer te vervallen. De straatjongens hadden trouwens al lang al de ruiten ingegooid. Niemand durfde het gaan bewonen want de reputatie “spookhuis� bleef er hardnekkig aankleven. Het werd tenslotte gesloopt in 1884 wanneer de Nederschelde aldaar overwelfd werd.
15 September 1861 Inhuldiging op het Campo Santo van het praalgraf van Prudens Van Duyse.
15 September 1883 Dood van Jozef Plateau. Deze geleerde die op 14 Oktober 1801 geboren werd, sleet het grootste deel van zijn leven in onze stad, die hem overigens zeer nauw aan het hart lag. Hij was de zoon van een Doornijkse schilder die zich in Brussel gevestigd had. Zijn vader die van hem een artiest wilde maken stuurt hem naar de Academie, maar sterft kort daarop. Jozef en zijn 2 zusters komen onder het voogdijschap van een oom die advocaat is. Jozef wordt naar het Atheneum van Brussel gestuurd waar hij onder de invloed komt van de Gentse geleerde Quetelet. Zijn voogd beslist dat hij Rechten zal studeren en Jozef wordt ingeschreven aan de Universiteit van Luik. Daar de Natuurwetenschappen hem meer liggen doet hij, samen met zijn kandidatuur in de Rechten, ook nog deze in de Natuurkunde. Hij zal de Rechten laten vallen en in 1829 behaalt hij zijn doctoraat in de Wis- en Natuurkunde
62
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 63
met een dissertatie over “Enkele eigenschappen van de indrukken verwekt door het licht op het gezichtsorgaan”. Dit zou hem noodlottig worden want bij zijn proeven heeft hij veel te lang in de zon gekeken en 14 jaar later zou hij als gevolg daarvan volledig blind worden. Hij wordt Professor aan het Gazza-Instituut in Brussel en houdt zich verder bezig met de Jozef Plateau 1801-1883. Van hem bleef slechts één foto bewaard. Een daguerreotypie uit 1843. studie van de eigenschappen van het Licht. Hij verricht baanbrekend werk op dat gebied en zijn publicaties verwekken sensatie in wetenschappelijke kringen. Op aanraden van Quetelet aanvaardt hij een leerstoel aan onze Universiteit en hij installeert er het modernste laboratorium van Natuurkunde van die tijd. Zoals reeds gezegd werd hij blind in 1843. Een jaar later wordt hij op pensioen gesteld met behoud van zijn wedde. De 39 jaren die hem hier nog op aarde beschoren zijn zijn volledig gewijd aan wetenschappelijk werk. Zijn assistenten lezen hem de laatst verschenen studies voor; hijzelf schrijft tussen 2 metalen stangetjes die hij laten monteren heeft op een houten kader. Plateau was niet alleen een zeer knappe geleerde, hij was bovendien een zeer vriendelijke en innemende man. Hij woonde op het Casinoplein en stierf in onze stad in 1883. Zijn zoon Félix zou bekendheid verwerven als Professor van Zoölogie aan
63
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 64
onze Universiteit. Wanneer gij de Plateaustraat voorbijkomt, denk dan eens aan de blinde geleerde die in zijn tijd een internationale beroemdheid was.
15 September 1889 Geboorte van Gustave Magnel. Zie ook “Ghendtsche Tydinghen” - 2004 - N° 3 - pp. 193-194.
15 September 1894 Eerste steenlegging van de “Nieuwe Circ”.
15 September 1907 Eerste rit van de autobus van Ekkergem. Het was de enige dubbeldekker die Gent ooit bezeten heeft. Hij reed van de Kouter naar Ekkergemkerk. Een lang leven was hem evenwel niet beschoren, want na enkele weken was het al gedaan.
15 September 1922 Dood van Emiel Coppieters. Deze zeer actieve en veelzijdige socialist werd geboren op 15 December 1849. Hij was een aannemer van openbare werken en Directeur van een baggermaatschappij. Gemeenteraadslid van 1896 tot aan zijn dood in 1922. Schepen van 1916 tot 1922. Volksvertegenwoordiger, voorzitter van de socialistische senaatsgroep, Koninklijk Commissaris van de Verwoeste Gewesten, beheerder van de “Bank van de Arbeid”, Conseiller van Minister Anseele, de eerste voorzitter van de “Gymnastische Volksmaatschappij, een van de directeurs van de Expositie van 1913. Het “Leeuwke” op het Veerleplein werd opgericht “ter herinnering aan Joseph Casier, Maurice de Smet de Naeyer en Emiel Coppieters.”
Hugo Collumbien
64
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 65
BIBLIOGRAFIE
Bij Snoeck verscheen een zeer lezenswaardig boek, nl. “De Tempel van Themis. Gent 160 jaar Gerechtsgebouw en rechtspraktijk. Zoals de ondertitel het aangeeft gaat het niet alleen over het gebouw, maar ook en vooral over wat er zich gedurende 160 jaar in en rond dit gebouw afspeelde. Een interessant stukje Gentse geschiedenis. Het omvat 4 delen: 1° Het Justitiepaleis van Louis Roelandt. 2° In en om het Justitiepaleis. 3° Ophefmakende misdrijven en processen. 4° Het nieuw Gerechtsgebouw. Wij kunnen nader kennismaken met veel Gentse figuren uit de gerechtelijke wereld waarvan velen onder ons wel de naam kenden, maar toch niet zo goed wisten wie zij feitelijk waren. Een interessante bijdrage tot de lokale geschiedenis. In het 3e deel worden geruchtmakende processen en misdrijven behandeld, zoals dit van de Bende Vn Hoe-Verstuyft (1924), de diefstal van de Rechtvaardige Rechters (1934), het proces Vindevogel (1945), de zaak Jespers (1977-78), het proces Horion-Feneulle (1980). Het boek heeft een formaat van grosso modo 24 x 29,5 cm., het telt 255 bladzijden en bevat een 150-tal foto’s waaronder velen in kleur. Het kost 38 Euro (1.533 fr.) en is te verkrijgen in de boekhandel. De St-Michielsgilde, gesticht in 1613 en daardoor de oudste schermclub van heel de wereld, organiseerde verleden jaar een tentoonstelling. Bij deze gelegenheid werd een boek uitgegeven, getiteld “Het Edelsmeedwerk uit het patrimonium van de Koninklijke en Ridderlijke Hoofdgilde van SintMichiel te Gent.” Daarin wordt een geïllustreerd overzicht gegeven van de zilvercollectie die deel uitmaakt van het patrimonium van de gilde. Bij elk van de 83 besproken items (prijsbekers, schalen, sierdegens, bestekken, etc.) is er een fotografische afbeelding. Dit boek beperkt zich evenwel niet tot een catalogus, maar geeft een overzicht van de historiek van deze gilde met veel beelden uit een betrekkelijk recent verleden. Men vindt er ook de lijsten in van de koningen vanaf 1614, euverdekens vanaf 1614, dekens vanaf 1614, schatbewaarders vanaf 1803, griffiers vanaf 1613, schermmeesters vanaf 1653. Het boek heeft een formaat van 21 x 29,6 cm., telt 264 bladzijden en bevat meer dan 200 afbeeldingen, waaronder verschillende historische foto’s.
65
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 66
De prijs (voor de leden van deze gilde) bedraagt 55 Euro. Er bestaat ook een luxe uitgave met harde kaft aan 80 Euro. Verdere inlichtingen kunnen bekomen worden bij A. en L. Van Hyfte - Kouter 167 te 9000 Gent. Tel. 09 223 18 65. Verleden jaar publiceerde het Stadsarchief een boek met een beetje de vreemde titel “Buskruit en Sauerkraut”. Het betreft de 20e eeuwse oorlogsbronnen die aanwezig zijn in het Stadsarchief, meer bepaald over de oorlog 1914-1918 en 1940-1945. Het is dus helemaal geen boek dat een samenhangend overzicht geeft over de gevolgen van deze beide oorlogen voor Gent, maar een verzameling fragmenten die deze periode dekken. Zo is er een verzameling correspondentie tussen de frontsoldaat Maurice De Klerck, afkomstig van de Brugse Poort, en zijn familie. De eerste brief dateert van 4 Augustus 1914, toen Maurice van het 2e Linieregiment in Hakendover zat. De brieven zijn in het Frans opgesteld. De laatste dateert van September 1916. Andere brieven uit deze periode zijn deze van Prof. Dr. Herman Nohl, een Duitse filosoof, pedagoog en estheet, die als gewone soldaat in het etappengebied administratief werk verrichtte op zijn bureau op de Kouter. (Wegens een lichte invaliditeit kon hij geen officier worden). Hij schreef elke week meerdere brieven aan zijn vrouw waarin interessante gegevens staan over Gent in deze periode. Dan zijn er nog de iconografische bronnen waarin heel wat materiaal zit dat betrekking heeft op deze periode, zoals affiches, foto’s van de Stedelijke Commissie van Monumenten en Stadsgezichten, de collectie Georges Pieters, het Kriegsalbum, het Fonds Michel Casteels, etc. Andere onderwerpen die aan bod komen: het Vliegveld van St-Denijs, terechtstellingen, graven, militaire functies in bestaande gebouwen, herinneringen en herdenkingen, brieven, dagboeken, foto’s uit privé-bezit, enz. Wat het boek verder interessant maakt zijn het 100-tal interessante foto’s. Het boek heeft een formaat van 21 x 29,5 cm., telt 255 bladzijden en kost 15 Euro (605 fr.). Het kan bekomen worden in de handel en in de Zwarte Doos. Verleden jaar ging er in Melle op Erfgoeddag een tentoonstelling door over Tram 20 die van Melle naar het St-Pietersstation reed. Wat wil dat zeggen? Dat wil zeggen dat de Tramspecialist Erik De Keukeleire toch niet kon weerstaan aan de verleiding om daar een boek over te schrijven “Terugblik op een Stadslijn met Buurtspoorwegallures. 1912-1973.” Het is dan toch weer een boek geworden van 114 bladzijden met niet minder
66
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 67
dan 170 foto’s. En dit aan de zeer schappelijke prijs van 5 Euro. Geïnteresseerden kunnen contact nemen met de auteur: E.3-Plein 93 te 9050 Ledeberg. Tel. 09 230 47 05.
H.C.
HET GENTS SOCIALISME IN EUROPA.
Hendrik Defoort is thans een enthousiaste voortrekker van het Gentse STAM, de moderne opvolger van het Bijlokemuseum. In zijn doctoraatsthesis geschiedenis aan de Gentse universiteit heeft hij uiteengezet hoe het Belgische socialisme van vóór Wereldoorlog I een beslissende invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het Europees socialisme. Het Belgisch socialisme was origineel. Dit coöperatieve model maakte een voor velen aanvaardbare synthese tussen marxistische principes en toenmalig progressief liberalisme. Het devies was: “Arbeiders bemint uw profijt”. Niet alleen de behoeften van de arbeiders werden bevredigd maar ook een vorm van sociale zekerheid ontwikkeld. De socialisten van Gent hebben in deze ontwikkeling van het socialisme een prominiente rol gehad, die tot op heden totaal ongekend was. Hendrik Defoort is een gedreven en welbespraakt historicus die door “De Oost-Oudburg” werd uitgenodigd voor een lezing. Hij bespreekt de bijdrage van het Belgisch, speciaal Gentse, socialisme op donderdag 20 maart 2008 om 20u. in Convent Begga (Cultuurcentrum De Vlier) in het Groot Begijnhof te Sint-Amandsberg. Ook de lezers van “Ghendtsche Tydinghen” zijn van harte uitgenodigd en de toegang is gratis. Bert Vervaet
67
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 68
EEN AANWINST Ons erelid Alexander-Karel Evrard schonk aan de gevel der St-Johns antiek- en kunstgalerij (bij St-Jacobskerk) een bronzen gedenkplaat met als opschrift Hier was het aloud Gents gasthuis St-Jan ten Dulle (12e eeuw) De uitvoering in sierlijke letter is van de gekende kunst-bronsgieterij SchellinckFerbuyt van Oostakker, die ons stadspatrimonium reeds meerdere fraaie stukken heeft verrijkt (ze herstelden o.a. ook onlangs het verongelukte “Moorken” van het Citadelparkt).
VRAAG EN ANTWOORD
Antwoord van de heer André Verbeke op de vraag van de heer André De Schepper (Ghendtsche Tydinghen 2007 - N° 2 - p. 122). Het betreft het huislied van het Sint-Amandusinstituut. Het is getiteld: Chant de l’Institut St-Amand. Paroles de F.M. Musique de R. Herberigs Grand Prix de Rome Comme les flots de nog plages lointaines, Monte le choeur formidable et charmant Dont les échos, en passant sur nos plaines, Feront vibrer ton nom, ô Saint-Amand! O Saint Amand, toi dont l’histoire Rayonne depuis si longtemps dan le triomphe et dans la gloire Comme un perpétuel printemps! Voici les fils de la grande famille De Saint Amand, de Saint Amand! Ceux dont le coeur pour leur blason qui brille Bat fièrement, Bat fièrement! Jeunes et vieux, trempons nos âmes, Soyons des chrétiens vraiment!
68
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 69
Faison claquer nos oriflammes, ) bis Hardi les gars de Saint Amand! ) bis Het lied bestond uit 7 strofen. Het werd afgedrukt met muziek in het “Bulletin de l’Institut St-Amand à Gand”, een driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de “Association des Anciens Elèves et du Pensionnat dirigé par les Frères des Ecoles Chrétiennes”, vijfde jaargang, nr. 1 - augustus 1913, blz. 22-23 en 24. Er werd vermeld dat “Le Chant flamand” zou verschijnen in het volgende tijdschrift, wat niet is gebeurd, niet in de twee daaropvolgende bulletijns. Toen brak de oorlog uit en was het tijdelijk gedaan met het tijdschrift. Op te merken valt dat de flarden tekst die de vraagsteller zich nog herinnerde nergens in dit lied terug te vinden zijn. De nieuwe vraag stelt zich dus, werd er later een nieuwe tekst geschreven? In elk geval, toen de heer De Schepper in 1942 afstudeerde was er nog altijd geen sprake van een Vlaamse tekst. Vraag van de heer Karel De Wilde van de Heem- en Oudheidkundige Kring Zele. Ik zoek informatie over de vlasspinnerij Gallet te Zele, uitgebaat door de Gentse fabrikantenfamilie Gallet. Dit in het kader van een artikel in het jaarboek van onze Heem- en Oudheidkundige Kring van Zele. Het probleem is dat de Zeelse spinnerij in 1929 werd stopgezet; het machinepark en de kantoorboeken zijn in de loop van de jaren dertig overgebracht naar Gent, waar de familie haar hoofdbureau had. Ziehier de informatie waarover ik beschik: Charles Gallet (Carolus-Joannes) ° Gent, 18/08/1845 - † Gent, 26/10/1934, zoon van Romanus Gallet en Susanna Schreurs, beiden “koopmans” te Gent. Had een broer Alfons Gallet, koopman te Gent. Gehuwd te Zele op 02/05/1874 met Triphonia Maria Florentina Van Cauteren ° Zele 21/07/1853 - † Gent 22/09/1913. Grafzerk is bewaard: Westerbegraafplaats te Gent nr. J 205; grafstèle van de kunstenaar Geo Verbanck. Begon zijn carrière als handelsreiziger en technisch bediende van de vlasfabriek La Lys. Nam in 1880 de valsspinnerij “Melchior Singelyn & Cie” te Zele over, waarvan zijn schoonbroer Joannes Leo Van Cauteren mede-eigenaar (50%) was. De vlasspinnerij Gallet draaide van 1880 tot 1929 te Zele in 1910 totaal 230 werknemers. De leegstaande bedrijfsgebouwen te Zele bleven eigendom van de firma
69
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 70
“J. Gallet & Cie., société en commandité simple”, tot afbraak in 1956 bij de nieuwe urbanisatie van Zele-Centrum. Het echtpaar Gallet-Van Cauteren had 3 dochters: - Bertha Gallet (° Gent 1877 - † Gent 1951), gehuwd met de Gentse architect Gustave De Taeye (kinderen???) - Ernesta Gallet (° Gent 1878 - † Gent 1961), gehuwd met de Gentse dr. med. Vernieuwe (2 kinderen: Jean Vernieuwe en Suzanne Vernieuwe) - Julia Gallet (° Gent 1880 - † Gent 1964) die ongehuwd bleef, en die na de dood van haar vader het beheer van het bedrijf voortzette. (Ik neem aan dat de firmanaam J. Gallet wil zeggen “Julia Gallet”). Het bedrijf J. Gallet & Cie, filature d’étoupes de lin, was gevestigd aan Martelarenlaan 135 te Gent en had telefoonnummer 10317 (voorheen 317) in 1929; zie briefhoofd in bijlage. In Gent vindt men in die periode ook de Anc. Ets Robert Gallet, jutespinnerij, Roggestraat 2 te Gent (bestond nog in 1952, tel. nr. 53207). Dat is waarschijnlijk familie, al heb ik de link nog niet kunnen leggen. Het is ook die laatste firma R. Gallet die genoemd wordt in het boek van J. Samyn, Geschiedenis der Loonen in de Belgische vlasnijverheid. Ik zit nog met volgende vragen: - Nazaten van Bertha en Ernesta Gallet, d.w.z. families Vernieuwe en De Taeye: hoe kan ik die opsporen? De familie Gallet behoorde duidelijk tot de gegoede Gentse burgerij, dus men zal wel een soort “familiepatrimonium” bewaard hebben, onder de vorm van oude foto’s (ongelooflijk maar waar, ik vind geen enkele foto van spinnerij Gallet te Zele), documentatie, oude akten en dies meer. - Welke archieven kan ik het best raadplegen voor informatie over de historiek van industriële bedrijven in de late 19de / vroege 20ste eeuw? (Persoonlijk ben ik beter thuis in het oud archief voor 1795, schepenkennissen en zo; in het “nieuw archief” heb ik iets minder ervaring). - Zijn er bij uw kring soms mensen die zich specifiek met de studie van het Gentse industriële verleden van die periode bezighouden? Of tot wie zou ik me best kunnen richten met die vragen? Vraag van de heer Luc Neyt (Tielt) Alle informatie over beeldhouwer Ingnatius Mefaut (Mesaut). Hij maakte in 1733-1734 een nieuw beeld van Christus op het kerkhof van Tielt. Meester beeldhouwer Jacobus Mesaut sneed het groot kruisbeeld in de kerk van Pittem in 1743. Waar woonden en werkten beide beeldhouwers? Hebben zij nog Christusbeelden gemaakt en voor welke kerken? Opzoekingen in de encyclopedie van Benezit leverden geen resultaat op.
70
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 71
LEZERS SCHRIJVEN ONS.
Van de heer Luc Neyt (Tielt) ontvingen wij volgend schrijven. Bij mijn speurwerk in de Gazette van Thielt vond ik een interessante mededeling over de schuttersgilde van Sint-Joris uit Gent. Het staat u vrij al dan niet deze mededeling op te nemen in een van uw volgende nummers van Ghendtsche Tydinghen onder de titel: 120 jaar geleden werd de Gentse schuttersgilde van Sint-Joris ontbonden. Hieronder volgt nu de integrale tekst van het weekbladartikel. De Sint-Jorisgilde, een der oudste broederschappen van Vlaanderen, te Gent, is te niet. Ziehier aangaande de ontbinding dezer vereeniging eenige inlichtingen door den gentschen correspondent van een brusselsch blad meêgedeeld: De schuttersgilde van St-Joris was de oudste en altijd de machtigste der vier “hoofdgilden” van Gent. De anderen waren de gilden van St-Sebastiaan (boogschutters,) St-Michiel (schermers) en St-Antonius (kolveniers1). Men weet niet rond welken tijd de St-Jorisgilde gesticht werd; maar het is bekend dat zij aan den kruistocht der XIde eeuw deelnam. In de XIVde en XVde eeuwen stond de St-Jorisgilde aanhoudend op de bres, om de voorrechten der gemeenten, ‘t zij tegen de vorsten, ‘t zij tegen Vrankrijk te verdedigen. De diensten door die gilde aan Vlaanderen bewezen, deden haar veel privilegiën, genieten. Zoo was haar, onder andere, de eerste plaats toegekend bij alle optochten, krijgsbewegingen of plechtigheden. De kruisbogen waren vroeger zóo zwaar, dat men ze niet kon spannen dan met meêhulp van eenen knape. Later spande men ze niet met den voet, maar bij middel van eenen windas. Een schrijver over de gilde, M. Prosper Claeys, deelt onder andere bijzonderheden meê dat, in 1480 Philips-de-Goede, in 1502 de graaf van Egmont en in 1752 prins Karel van Lorreinen aan de prijsschietingen deel namen. Verschillende keeren werd de gilde ontbonden en hersteld. In 1796 werden al hare eigendommen als nationaal goed verkocht. In 1804 hersteld zijnde, schijnt zij nu voor goed ontbonden te zijn. Het getal harer leden was tot 13 gedaald en de boog hing ontspannen in den hoek. Ziehier de feiten die de tegenwoordige ontbinding kenmerkten. De Gilde had schulden, en de laatste leden wilden niet dat zij zou vallen zonder die betaald te hebben. Er werd besloten eenen zilveren beker te verkoopen, een geschenk van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Maar de som die de liefhebbers er voor boden, was niet voldoende om de schulden te betalen. Het hoogste bod bedroeg 1500 fr ank. Eindelijk gelukte een lid er in onderhandelingen aan te
71
Binnenwerk jan/febr 2008
13-12-2007
13:10
Pagina 72
gaan, waardoor het kunstjuweel in handen der familie Rotschild kwam, en dat voor eene ruime som. Het is te betreuren dat een stuk van zoo groote historische en kunstweerde niet te Gent zelf, of te minste in ‘t land gebleven is. De schulden der Gilde konden nu betaald worden, en men hield zelfs 2000 frank over, welke zij ten voordeele van het weldadigheidsbureel afstaat, voor het bezorgen van beddegoed aan arme lieden gedurende den winter. Men moet echter opmerken dat de beker waarvan hier sprake is, door den Staat als eigendom opgeëist werd. De rechtbank van Gent gaf aan dezen eisch toe; doch het beroepshof was van een ander gedacht. De overige eigendom der gilde, als standaarden, gouden en zilveren voorwerpen, de pijn die Karel van Lorreinen in 1752 schoot, enz., zijn aan de stad geschonken en zullen weldra in het stadsmuseum prijken.
GÊNSCHE PRÂOT
Den dokteur Broekman hao zuust en dame uitgelied, in hij wildege zijn deure weere toeslâon, aos al mee ne kîer Jan Vijncke binnesprong, die mee zijn twîe handen op zijnen buik hem stond te krijnkele gelijk ne paolijnk. - Dokteur! riept hij ezûu, ge meug het nie kwaolijk pake da ‘k ezûu zonder komplemente binne sprijnge, mâor ‘k en kan nie mîer vûurt! - Allee, jongene, zeid den dokteur, blijf bij u zinne, wa schilt er? - ‘k Ben om te beste, zei Jan. Dat es toch e spel, dokteur, aos ne meinsch zij waoter moa mâoke in aos ge nie en keunt. - Allee, zeid den dokteur, kom mâor lanst hîer en hij gaf d’hem nen bassijn. Probeer ne kîer, zeid hij. Jan bezag diene schûunen bassijn; hierin, Dokteur? vroegt hij. - Jao, jao, zeid den dokteur; allee kameraod, en geneert u nie. Jan ging aan den trok in op îen, twîe, drije was den bassijn bijkans strûupende vol. - Merci, zei Jan mee ne zucht; ‘k ben blije da ‘k het kwijt ben. Den dokteur stond hem stom te bezien. - Wat es da veur e lolleke? zeid hij . Ge pist bijkans g’hîel mijnen bassijn vol in ge zegt da g’u wâoter nie en keunt maoke? - Zoedet gij da riskeere, menhiere den dokteur, zei Jan, mee twîe azenten achter u gat? Jan Cleppe 72
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 73
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. 37e jaargang nr. 2 maart - april 2008
Inhoud - Erik De Keukeleire: 75 jaar zaal “Capitole” aan Gent-Zuid. De eerste jaren (1932-1941) - Ernest Lacquet: Inventaire Archéologique: Oude versierde tegels IV. - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg). - Huib Billiet: Gentenaar Carlos Habré, eerste drukker op Cuba. - Luc Devriese - André Verbeke: Schetsalbum Gaston De Bruyker. Gent 1918-1920. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 16-17-18-19 September. - Quizmaster: De uitslag van de Quiz 2007. - Eddy Levis: ‘t Gents spant de kruune, uuk in de volksliedses. - Getekend door ons lid Richard Verlinden: De zeven Werken van Barmachtigheid en de Fluitspeler. - Bibliografie. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Lodewijk De Vriese: YES! - Dit bestaat niet meer. De bakkerij van het “Volksbelang in de Waaistraat”
73
74
91 93 97 103 110 119 123 126 127 131 133 134
140
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 74
75 JAAR ZAAL “CAPITOLE” AAN GENT-ZUID DE EERSTE JAREN (1932 - 1941)
VOOR U VERZAMELD UIT 31 600 EDITIES VAN DE “GAZETTE VAN GENT”.
Mag het thema heel even iets minder historisch, wat luchtiger en actueler zijn? Akkoord, de vergelijking tussen de inrichting van een luxueuze bioscoopzaal in het vierde decennium van de twintigste eeuw en de bouw van het Gravensteen en het Belfort tijdens de glorierijke middeleeuwen, gaat geenszins op. Nochtans... als aandachtige lezer staat u meer dan één verrassende ontdekking te wachten... Na de humanitaire catastrofe, beter bekend als de Eerste Wereldoorlog, brachten de "roaring twenties" enig soelaas en in tegenstelling met wat de crisisrijke jaren dertig zouden doen veronderstellen, ging het verder crescendo met het Gentse uitgaans- en ontspanningswereldje. Dat net toen ultra moderne en luxueuze bioscooptempels als de “Capitole” aan het Graaf van Vlaanderenplein en de “Rex” aan het Maria-Hendrikaplein oprezen, past dus volkomen in dat plaatje. Achter de classicistische gevel uit het midden van de negentiende eeuw werd in 1932 het “walhalla van de film” opgetrokken, dat met verve de concurrentie kon doorstaan met zalen als de “Select” en “Oud-Gent” (de latere “Century”) aan het vlakbij gelegen Wilsonplein. En zie, beste lezer, u doolt als je denkt hier enkel te zullen vinden wat hartstochtelijke cinéfielen kan boeien! Want behalve voor het vertonen van wereldberoemde rolprenten, werd de majestueuze zaal talloze malen opengesteld voor toeristische en liefdadige verenigingen, optredens van balletten en befaamde vedetten uit de wereld van het betere “chanson”, militaire huldigingen, bijzondere kindervertoningen, enz. Meer dan eens waren politiek geïnspireerde meetings en toespraken door leiders van als extreem beschouwde partijen, aanleiding tot opstootjes tijdens of achteraf... Kortom, wat zich los van het filmgebeuren in de zaal afspeelde, was tegelijk een weerspiegeling van de toen heersende tijdsgeest, met op kop de sociale, culturele en politieke onderwerpen die toen de maatschappij beroerden. Dus toch ietwat "historisch getint" materiaal, zij het in de marge... Bij het samenstellen van deze bijdrage moest ik onvermijdelijk terugdenken 74
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 75
aan mijn prille jeugdjaren midden de jaren vijftig, toen mijn vader zaliger me op een zondagmorgen meer dan eens meetroonde naar de samenvattende documentaire over de Ronde van Frankrijk, waarvoor de zaal telkens weer nokvol liep. En de reusachtige, “glossy” zwart-witfoto's van filmcoryfeeën als Clark Gable, John Wayne, Marilyn Monroe en Doris Day aan de muur naast de monumentale trap, staan voor immer op mijn netvlies gebrand. Veel leesgenot...
11 april 1932 Naar het schijnt zal er eerlang een nieuwe cinemazaal rond de gewezen Zuidstatie komen. Het zaakje zou maar tien miljoen kosten!!
2 november 1932 Zondag werden door de Maatschappij der Bouwmeesters van OostVlaanderen de persleden in groep uitgenodigd om de werken te bezoeken aan de cinemazaal Capitole, opgericht aan de Graaf van Vlaanderenplaats. Ze werden ontvangen door de heer Geo Hendrick, die uitleg gaf over de nieuw gebouwde zaal, welke de grootste zal zijn van Gent. Er zullen niet minder dan 1800 zitplaatsen zijn. Een vijftal ingangen leiden de toeschouwers naar de bestemde plaatsen. Beneden zijn er 1000, op het balkon 400 en op de galarij evenveel. Op het eerste verdiep is een foyer ingericht die uitgeeft op de Graaf van Vlaanderenplaats. De zaal heeft een oppervlakte van 25 op 26 meter en is 26 meter hoog.
75
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 76
20 november 1932 De openingsvertoning van de cinema Capitole waarmee de Gentse bevolking zich sedert verscheidene weken bezig houdt, zal plaatshebben op vrijdag 25 november om 20 uur. De opbrengst zal in de kas van het Nationaal Werk der Oorlogsinvaliden worden gestort. Voor de inhuldiging komt op het programma een korte gekleurde film voor, terwijl er een intermezzo is door een orkest van 25 muzikanten. Het hoofdnummer van de voorstelling zal het weergeven zijn van de Franse film Clair de Lune (Maneschijn), gans in openlucht gedraaid en waarvan het Gentse publiek de eerste projectie in België zal te zien krijgen. Deze film zal in de zaal lopen tot 1 december. Kinderen zijn niet toegelaten. De prijzen van de plaatsen zijn uitzonderlijk voor dit feest vastgesteld op 10 en 20 frank voor de orkestzetels en 30 frank voor het balkon-mezzanine. Aan de toeschouwers zullen bloemen worden uitgedeeld. “Het is zo aangenaam een schone film te zien ontrollen en te horen zingen, maar het is verrukkend aangenaam wanneer men daarbij gezeten is in een speciaal ingerichte zetel. In de ‘Capitole’ werden 2000 zetels geplaatst, helemaal met fluwelen overtrekken en basculerend op extra-stille kogels.” (advertentie)
76
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 77
77
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 78
23 november 1932 Bij de bouw van de zaal Capitole heeft men hoofdzakelijk het inzicht gehad een nieuw middel te scheppen om er de toeschouwers te vermaken en te onderrichten in een aangename en gezellige omgeving en hen aldus een ontspanning na het dagelijks werk te bezorgen. De zaal heeft tot doel aan groot en klein een prachtig spektakel te bieden in een weelderig en gezellig midden. De cinema is inwendig gebouwd volgens de grote schouwburg Gaumont te Parijs. De projectiecabine is de grootste tot op heden in BelgiĂŤ. Zij is gans afgezonderd van de zaal. Vroeger was het voor de massa onmogelijk zulke vermakelijkheden bij te wonen, ofwel moest zij zich tevreden stellen met zeer slechte zetels onmiddellijk onder de zoldering, waar de uitwasemingen, de warmte en de onmogelijkheid de lucht te verversen, een ongezonde atmosfeer schiepen. In deze zaal is het eerste balkon zowel als de benedenruimte met fluwelen bekledingen versierd. Bij deze zorg voor het welzijn van de bezoekers heeft zich die gevoegd voor hun veiligheid. In geval van alarm zijn er meer dan 20 meter uitgang voorzien die 2000 personen kunnen laten ontkomen in minder dan vier minuten. Voor de galerijen zijn er vier trappen die samen meer dan 20 meter breedte beslaan en noodlottige botsingen vermijden. Het ganse gebouw is onbrandbaar, aangezien het is opgetrokken in ijzer en beton. Een groot metalen gordijn kan onmiddellijk het toneel afscheiden van de zaal.
27 november 1932 Voor de eerste vertoning in de nieuwe cinema Capitole was vrijdagavond een buitengewone belangstelling. Honderden toeschouwers verdrongen zich voor het gebouw. Een zeer speciale ordedienst was door de politie ingericht. De persleden waren tot de eerste vertoning uitgenodigd. Een uitgelezen en elegant publiek was voor deze plechtigheid opgekomen, waaronder de burgemeester Vander Stegen. De eerste vertoning werd ingezet met het vaderlands lied. Een flink orkest, bestaande uit 25 uitvoerders onder de leiding van meester Torch, gaf ons de aantrekkelijke muziekstukken Phèdre, Menuet en Hungaria te horen. Ook het orgel in de hoogte van de cinema gaf schone muziek. Aan de dames werden mooie bloemen en fijne chocolade aangeboden. De kleurenpracht onder en boven in de zaal is iets enigs. Zonneschijn en avonddeemstering wisselen elkander af, zacht en aan het oog strelend, een zeer aantrekkelijk en enig schouwspel.
78
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 79
De Franssprekende film Maneschijn, midden de aangename zichten van de Azurenkust gedraaid, is een schilderij van de moderne jeugd. Ook de gekleurde film en de levende tekeningen waren zeer verzorgd en aantrekkelijk. Zij werden hier voor de eerste maal in BelgiĂŤ vertoond en vielen zeer in de smaak.
31 december 1932 In december werden in de cinema Capitole volgende films vertoond: vanaf 3 december: vanaf 10 december: vanaf 17 december: vanaf 24 december:
Le Picador, kinderen toegelaten Scarface, kinderen toegelaten Fanny, met Raimu, kinderen niet toegelaten Liefdemelodie, kinderen toegelaten
2 maart 1933 Er is een comiteit gevormd tot het oprichten van een gedenkteken aan de Gentse pioniers in Congo. Het bestuur verzoekt dringend elkeen die in staat is inlichtingen te verstrekken over stadsgenoten die vóór 1908 in Congo overleden zijn, deze zo spoedig mogelijk te willen overmaken. Voor het inzamelen van de nodige fondsen richt het comiteit op 15 maart in de cinemazaal Capitole om 20 uur een feestavond in, waarop de films Tembi en De reis om de Wereld in 80 Dagen zullen afgerold worden.
16 juli 1934 In overeenstemming met de politie- en beplantingsdienst van de stad was het Zuiderpark dinsdagnamiddag tijdens de wielrijderskoersen toegankelijk voor het publiek. Langs de kant van de Graaf van Vlaanderenplaats werd mits een ingangskaart, toegang verleend tot de stoelen. Het publiek kon het vuurwerk bewonderen vanaf het Wilsonplein en de Graaf van Vlaanderenplaats. De gevel van cinema Capitole was buitengewoon schitterend verlicht. Een puik pick-upconcert bracht meer luister bij aan de feestviering. De frisse reclame voor de mooie film Incognito werd zeer bewonderd.
30 september 1934 Op het programma van de Capitole prijkt tot 4 oktober een buitengewoon 79
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 80
nummer. Dezelfde danseressen die tijdens de jaarlijkse Feeërieke nacht in het Heyselstadion te Brussel door duizenden personen werden toegejuicht, treden nu in de Gentse cinemazaal op. Hun dansen zijn kunstig, vol ritme en een meesterwerk vol lichteffecten. Hun fijne zijden kleren, met de mooiste kleuren doorweven en bestraald, maken van hen schone toverpalmen. Vooral de uitvoering van Het Vuur, een meesterwerk van de toondichter Wagner, is enig in haar soort.
3 oktober 1934 De Koninklijke Maatschappij tot Bescherming der Dieren viert op 4 oktober de Dierendag. Bij die gelegenheid wordt aan de schooljeugd om 9 uur ‘s morgens in de zaal Capitole een cinemavertoning aangeboden. Mevrouw De Keyser-Buysse, de zo sympathieke en werkzame voorzitster, zal een korte aanspraak houden. Alle scholen worden in de loop van de week uitgenodigd om het schuthok in het park van de citadel te bezoeken tussen 9 en 11 uur ‘s morgens of ‘s namiddags van 14 tot 16 uur.
5 november 1934 Het optreden van de Russische Kozakkentroep van Kouban onder leiding van Ignatjeff had vrijdagavond een talrijk publiek naar de Capitole gelokt. Hun zang is wonderbaar. Wat zij door hun verschillende stemgeluiden weten samen te brengen, verrukte de toeschouwers. De artiesten zijn in alle muziekuitvoeringen de meester. In het tweede deel vormden zij het orkest Balalaika met een vleugelpiano, een mandoline en andere snaartuigen. Zij eindigden schitterend met de uitvoering van De boottrekkers van de Wolga. Onder daverend applaus verdwenen dan de in mooie uniformen gehulde Kozakken achter het gordijn.
26 februari 1935 Getrouw aan een lofwaardige traditie heeft het Etablissement P. Plasman een groot aantal genodigden een filmvoorstelling aangeboden in de zaal Capitole. De vorm waaronder documentaire films thans op het doek verschijnen heeft de plaats geruimd aan fantasie en humor, met het gevolg dat zulk spektakel niet enkel leerzaam, maar vooral aantrekkelijk is geworden. De films welke zondag werden afgerold waren daarvan het beste bewijs. Eerst liep In dertig jaar, waarin de verdiensten van de Ford-wagens te pas werden 80
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 81
gebracht door de geschiedenis van een jonge Amerikaan, die er op los leefde, maar tenslotte zichzelf redde door aan de zijde van zijn vader als Ford-dealer van het eerste uur eerlijk zijn brood te verdienen. Daarna volgde een film over de Wereldtentoonstelling te Chicago, waar de nieuwste modellen schitterden. Tenslotte kregen de genodigden de Rapsodie van de stad te zien en te horen, een fotografische weergave van de bedrijvigheid in de reusachtige Ford-fabrieken van Detroit.
23 maart 1935 Op zondag 25 maart wordt om 10 uur ‘s morgens in de ruime zaal van de cinema Capitole één der mooiste documentaire vertoningen uit de reeks ingericht. Het is alom bekend dat Zwitserland een weergaloze rijkdom en verscheidenheid aan natuurwonderen vertoont, welke de reiziger verrukken en onvergetelijke indrukken in zijn geheugen prenten. Drie films welke in het paradijs van het toerisme werden opgenomen, zijn getiteld: Onder de blik van de Jungfrau, De lijn van de Sint-Gotthard en De wintersporten van Zermatt. Deze merkwaardige rolprenten zullen worden voorgesteld door de heer Emmenegger uit Bern, die een korte voorlichting in de Franse taal zal geven en prachtige, gekleurde lichtbeelden zal toelichten.
1 mei 1935 Het galafeest op 3 mei van de Société Française de Bienfaisance in de cinemazaal Capitole om 20 uur 30, zal worden opgeluisterd met de film Marie Chapdelaine, het groots werk van Julien Duvivier, gewijd aan de Franse uitwijkelingen die 300 jaar geleden hun vaderland vaarwel zegden, om in de woeste gewesten van Canada een beter bestaan te gaan zoeken.
28 oktober 1935 Dinsdagmorgen had het bestuur van de Koninklijke Maatschappij tot Bescherming der Dieren te Gent andermaal een schoon kinderfeest op touw gezet in de grote en ruime cinemazaal Capitole aan de Graaf van Vlaanderenplaats. Mevrouw De Keyser-Buysse deed met haar gekende welsprekendheid aan alle aanwezigen een warme oproep om nieuwe leden aan te werven voor de maatschappij. 81
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 82
Dan kregen de kleutertjes als voorsmaak twee filmpjes met de grappige held Mickey en de eend Donald Duck te aanschouwen, die bij het jeugdige volkje in de zaal een echte orkaan van gelach en gejoel verwekten. Vervolgens verscheen de heer De Praetere, die in een kleine toespraak en met treffende voorbeelden aan de kinderen het nut van de dierenbescherming bewees. Tevens gaf hij een voorwoord bij de schone en ontroerende dierenfilm Mocky, waarin de levensloop van een prachtig en menslievend paard werd voorgesteld.
17 november 1935 De heer Pierre Goemaere, bestuurder van de Revue Belge, zal op zondag 24 november om 10 uur 30 in de cinemazaal Capitole een voordracht houden, getiteld Albert en Astrid van BelgiĂŤ, ten voordele van het monument aan koning Albert te Gent. Prijzen van de plaatsen: mezzanine 8 frank, rĂŠservĂŠ 6 frank. De plaatsen worden voorbehouden mits 2 frank verhoging.
27 november 1935 Vrijdag heeft in de zaal Capitole de galavoorstelling plaats van de Beroepspers voor de Cinema met de voorstelling van Peer Gynt, ten voordele van de weeskinderen. Een keurgroep van weesjongens verleent hieraan zijn medewerking door het brengen van een reeks plastische beelden in het schitterend lichtdecor van de mooie zaal. Er zal ook een fijne, humoristische tekenfilm worden afgerold.
23 december 1935 Zondag was het hoogdag voor de militairen van het eerste artillerieregiment. Men huldigde namelijk het vaandel in van de verbroedering. Ter gelegenheid werd de zaal van de Capitole prachtig versierd met de nationale kleuren. Een uiterst talrijk, geselecteerd publiek woonde de plechtigheid bij. Deze ging gepaard met een artistiek concert waarbij de kapel van het tweede linieregiment, onder leiding van adjudant Poulain en de koninklijke zangvereniging De Vereenigde Werklieden, bestuurd door de heer Verniers, hun gewaardeerde en talentvolle medewerking verleenden. Nadat het muziekkorps een daverende mars had gespeeld, gevolgd door het trillend openingsstuk 1812, werden de zware gordijnen opengeschoven en 82
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 83
verscheen het helder verlicht toneel, gans in rood fluweel, met de vaandels van de verbroederingen, oud-strijdersverenigingen en vaderlandslievende maatschappijen. Een ontroerende rede werd gehouden door luitenant-kolonel Delhaise, de vertegenwoordiger van de koning. Op het plein voor de Capitole werd na de zitting de overhandiging van het vaandel hersamengesteld, om de filmoperateurs van de actualiteiten toe te laten, een opname van de plechtigheid te draaien. Een vlaggenoptocht werd met dat doel gevormd. Men zal dus eerstdaags deze plechtigheid op het witte doek zien verschijnen.
3 februari 1936 Gisteren avond werden relletjes gevreesd in de cinema Capitole, waar thans de befaamde film Kermesse Héroique (Heldenkermis) wordt vertoond. Een veertigtal politiemannen en enkele geheime agenten waren in het gebouw verspreid om tijdens de vertoning de orde te handhaven. Een paar Vlaamse studenten werden ‘s avonds vlug tot kalmte gebracht en uit de zaal gezet omdat ze geroepen hadden. Buiten vormde zich een groepje betogers die trachtten te manifesteren, doch ze werden spoedig uiteengedreven. Die incidenten waren van een onbeduidende aard. Een vijftiental vrouwen en meisjes riepen te midden van de vertoning uit: “Wij protesteren tegen deze schandfilm!!” De politie kwam onmiddellijk tussen in deze dwazevrouwenbetoging om ze uit de zaal te verwijderen en ze naar de stadsgevangenis te leiden. Er werd proces-verbaal tegen hen opgemaakt en ze werden eerst tegen middernacht vrijgelaten.
18 september 1936 In de zaal Capitole loopt voor de tweede week de film Moderne Tijden met Charlie Chaplin. De eeuwige verstoteling lokt al lachende het medelijden uit. Humor en zielsverhevenheid voor allen. Optimisme te midden van sociale onrechtvaardigheid.
7 oktober 1936 Op 9 oktober zal in de zaal Capitole het grote gala van het eerste artillerieregiment plaatshebben met de vertoning van de films Koningin Astrid en La Vie future volgens de roman van de heer Georges Wells.
83
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 84
13 januari 1937 De laatste film die in Frankrijk verschenen is over luchtverdediging zal op zondag 17 januari om 10 uur te Gent in de zaal Capitole worden vertoond gedurende het propagandafeest dat wordt ingericht door de Gentse afdeling van de Bond voor Bescherming tegen Luchtaanvallen. Prijzen der plaatsen: 2 en 1 frank. Daarna volgt een film over de luchtbescherming in andere landen. Kolonel Dendal zal een voordracht houden en generaal Termonia, aide-de-camp van de koning, zal het feest met zijn tegenwoordigheid vereren. De films worden in het Vlaams besproken door de heer ingenieur Everaert. Het muziekkorps van het tweede linieregiment biedt zijn welwillende medewerking aan.
26 februari 1937 Aanstaande zondag wordt om 10 uur in de ruime zaal van de Capitole een vertoning ingericht door de Touringclub van België over het toerisme in Oostenrijk. Er worden prachtige klankfilms afgedraaid over de wonderschone streken van Tirol met Innsbrück, de Oostenrijkse Alpen en een uitstap per kabelspoor naar de beroemde wintersportcentra.
26 maart 1937 De beroemde radio- en disqueszangeres Lys Gauty, één der Franse sterren in de voordrachtkunst, komt haar hooggeschatte medewerking verlenen aan de cinematografische persgala op vrijdag 7 april om 20 uur in de zaal Capitole. Daarbij komt in première de prachtfilm My man Godfrey, in de oorspronkelijke versie met Franse teksten, een film die in de internationale cinemawereld als één der uitzonderlijkste producten van het jaar wordt beschouwd. De hoofdpersonages William Powell en Carole Lombard staan overigens borg voor de vertolking.
4 april 1937 De Gentse afdeling van de Verbroedering der Oud-strijders 14-18 van de derde compagnie jagers te voet, heeft op 2 april om 20 uur in de zaal Capitole een groot liefdadigheidsfeest gegeven, dat opgeluisterd werd door het muziekkorps van het tweede linieregiment 84
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 85
Dank zij de grote bereidwilligheid van het bestuur van de cinemazaal werd voor de eerste maal te Gent de grote film Le mauvais Garçon met Henri Garat en Daniëlle Darrieux vertoond. Deze film heeft eerder te Brussel de grootste bijval genoten en werd er vertoond in tegenwoordigheid van Z.M. koning Leopold III. De heer burgemeester Vander Stegen en hoofdpolitiecommissaris Bocqué vereerden het welgelukt liefdadigheidsfeest met hun aanwezigheid.
7 oktober 1937 De afdeling Oost-Vlaanderen van de Confederatie der naoorlogse Verbroederingen houdt in de cinema Capitole op vrijdag 8 oktober om 20 uur een grote gala-avond met een concert door het muziekkorps van het tweede linieregiment en de medewerking van de trommels en trompetten van het eerste artillerieregiment. Nadien treedt Martha Eggert op in haar nieuwste film La Chanson des Souvenirs, Frans sprekend met Vlaamse ondertiteling. Ter gelegenheid van de bevordering van de muziekoverste Simon Poulain tot de graad van onderluitenant, zal gedurende het feest een eerbetuiging plaatshebben.
16 september 1938 De Gentse afdeling van de Bond voor Luchtbescherming richt op zondag 25 september om 9.45 uur in de Capitole een propagandafeest in, tijdens hetwelk luitenant-generaal Termonia, aide-de-camp van de koning en algemene commissaris voor luchtbescherming, het brevet zal overhandigen aan 328 vrijwilligers. Er worden twee films vertoond. De ene over de burgeroorlog in Spanje, een andere over de oorlog in China. Ze zullen geen twijfel laten over de gruwelijkheid van de luchtaanval die zich 's nachts of in de vroege morgen bij verrassing voordoet. Het is een noodwendigheid van allen en in het bijzonder van het gezinshoofd, de middelen te kennen om zich tegen het luchtgevaar te beschermen. Het muziekkorps van het tweede linie verleent zijn medewerking. Inkom 2 frank.
21 oktober 1938 Op zondag 23 oktober wordt om 10 uur ‘s voormiddags in ciné Capitole door 85
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 86
de zorgen van de Touring Club de Belgique, een buitengewone cinematografische vertoning ingericht over de Britse luchtvaart. De eerste film handelt over de verschillende doeleinden van de luchtpost. De tweede benadrukt de veiligheid in de ruimte en geeft een overzicht van de talrijke verbeteringen welke bijgedragen hebben tot het inrichten van een regelmatige dienst. De derde heeft het tenslotte over de toekomst die in het luchtruim ligt en beschrijft een reis van Londen over India, Siam en Angkor naar Australië. Deze uiterst belangwekkende films werden uitgegeven ter gelegenheid van de inhuldiging van de Britse luchtpost.
26 december 1938 Toekomende week wordt in de zaal Capitole het meesterwerk in kleuren Robin Hood vertoond, met Errol Flynn en Olivia de Havilland in de glansrijkste rollen. Franssprekend. Kinderen toegelaten. Albert Espagne zal aan het orgel de muzikale omlijsting verzorgen gedurende de pauzes. * Op 31 december verscheen de laatste editie van de “Gazette van Gent”. De hierna volgende artikels zijn overgenomen uit “Het Volk”, “De Gentenaar” of “Vooruit”.
1 februari 1939 Zondag aanstaande wordt om 10 uur 30 in de zaal Capitole een speciale cinemavoorstelling ingericht van films in betrekking met de reis van de Franse eerste minister Daladier in Noord-Afrika, de vlootmanoeuvres in de Middellandse Zee, de koloniën en de nijverheid. Kosteloos toegankelijk voor iedereen. Aan de ingang zal een schaal worden geplaatst waarvan de opbrengst van de vrijwillige giften zal dienen voor liefdadigheidswerken van de Gentse pers. * Op 1 september begonnen de vijandelijkheden tussen Duitsland en Polen. Op 3 september waren Frankrijk en Groot-Brittannië in staat van oorlog met Duitsland.
22 november 1939 Op 24 november zal om 20.15 uur een liefdadigheidsfeest plaatshebben in 86
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 87
cinĂŠ Capitole, die bereidwillig ter beschikking werd gesteld van het Comiteit voor Dienstbetoon aan de Huisgezinnen der Militairen. Op het programma Ons leger waakt, een toonfilm van de heer G. Schoukens, met de medewerking van het Belgisch leger, de toelating van de heer minister van Nationale Verdediging en onder het toezicht van een commissie van officieren. De film werd verwezenlijkt om aan de Belgen het ware uitzicht van hun leger te tonen en zal een openbaring zijn, vermits het publiek weinig van de krijgsmacht kent. Een grote en voortdurende inspanning werd gedaan om de huidige toestand van onze nationale verdediging, onze bewapening en de verbazend grote middelen waarover onze troepen beschikken te tonen. De film is een propaganda ten dienste van de bevolking en brengt een sprekende getuigenis van de macht van onze troepen.
30 januari 1940 In de zaal Capitole aan Gent-Zuid heeft zich ter gelegenheid van een galavertoning ten bate van het Rode Kruis, andermaal een afkeurenswaardige betoging tegen een oorlogvoerend land voorgedaan, die weliswaar slechts door een kliekje op touw scheen gezet, maar daarom niet minder gevaarlijk was voor de schending van onze onzijdigheid. De betoging openbaarde zich toen men aanving met het afrollen van een UFAfilm over de oorlogsverrichtingen. Van het ogenblik dat militairen van een bepaald land op het doek verschenen, ging het spel op de wagen. Er werd door jonge heethoofden en juffertjes zo hatelijk geschuifeld en geroepen, dat horen en zien verging. Vreedzame lieden die dadelijk inzagen dat het hier een echte uitdaging betrof, betoogden op hun beurt voor de onpartijdigheid en spraken luidop schande dat het een opruiersbende toegelaten was, in het openbaar aldus te keer te gaan. Talrijke militairen hadden zich bij deze laatste gevoegd en het kliekje oorlogstokers zou ongetwijfeld een slecht kwartiertje hebben beleefd, ware het niet dat de politie er uiteindelijk is tussen gekomen. Een drietal kereltjes werd ingerekend. * Op vrijdag 10 mei vielen Duitse troepen BelgiĂŤ, Nederland en het GrootHertogdom Luxemburg binnen. Gent werd op 23 mei een bezette stad.
87
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 88
23 juni 1940 De Stadtskommandantur heeft eerder reeds meegedeeld dat van 14 juni af de cinema's Oud Gent aan het Wilsonplein, Leopold III aan het Sint-Pietersplein en Majestic in de Veldstraat weer geopend zouden zijn. Met de hulp van de instantie van de legergroep B te Brussel die de films verschaft, werden Duitse films vertoond. De leden van de Duitse Wehrmacht en de bevolking worden verzocht ze regelmatig te bezoeken om het commercieel behoud van de bioscopen te waarborgen. Het bestuur van de cinema Capitole is niet bij de pakken blijven zitten. Het heeft opnieuw zijn instelling geopend en vrijdag greep de eerste vertoning plaats met als hoofdfilm De Vledermuis, naar de operette van Johan Strauss.
27 juni 1940 Het Kino Capitole Theater vertoont van 28 juni tot 4 juli de film Casparone met Marika Rökk, Johannes Heesters en de muzikale aanpassing van Peter Kreuder.
10 augustus 1940 Op zondag 11 augustus belegt het Verdinazo om 10 uur ‘s voormiddags in de zaal Capitole een vergadering voor leden en uitgenodigden. De leider, de heer Thiers, zal er spreken. Kaarten zijn gratis te bekomen in het lokaal aan de Korte Meer 6 te Gent, bij de leden en ook zondag aan de ingang van de zaal.
13 augustus 1940 De zaal Capitole was voor de vergadering van Verdinazo goed gevuld. Dr. De Maeyer, de hoofdman voor Gent, begon zijn toespraak met de woorden “Het Verdinazo aan de Leider, Heil!” en dit werd door de opgerezen vergadering herhaald. Hij bracht in ontroerende bewoordingen hulde aan de nagedachtenis van de stichter en eerste leider Joris Van Severen en herinnerde aan de landdag van 1938. Toen werd van de gebeurtenis een film opgenomen die slechts een paar keer in de cinema Capitole werd afgerold, daar de vertoning ervan rumoer verwekte. Die film werd teruggevonden en opnieuw vertoond. Daarna zinspeelde de heer Thiers op de huidige toestand: een oude wereld is ingestort en een nieuwe is thans in wording. De nieuwe beweging wil de sociale vrede brengen in plaats van de wanorde van vroeger. Hij verdedigde het 88
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 89
coöperatief stelsel om een regeling van de arbeidsgeschillen te verwezenlijken. Hij sprak verder over zijn onderhandelingen met het Nationaal Legioen en de overeenstemming welke hij bij dit laatste heeft ontmoet. Tenslotte kwam hij uit voor de hereniging der Nederlanden.
6 september 1940 De eerste crochetvoorstelling in de zaal Capitole heeft toegelaten zangers, nabootsers, pianisten, accordeonisten en een jazz-orkest te aanhoren. Het tweede gedeelte zal nog meer afwisselend zijn. De laureaten van elk centrum van het land hebben recht op een opname op fonoplaat. Het is tussen deze opnamen dat de Prijs voor de Fonoplaat 1940 zal gehouden worden. De volgende voorstelling in de zaal Capitole is op 6 september om 7 uur 30 ‘s avonds.
28 september 1940 De interprovinciale wedstrijd voor de Prijs van de Fonoplaat 1940 in de zaal Capitole heeft de volgende uitslagen gegeven: - eerste prijs aan mejuffer Raymonde De Brouwere, 500 frank en recht op een opname op fonoplaat; - tweede prijs aan de heer Marcel Van Holle, 250 frank; - derde prijs aan de heer Maurice Thomas, 100 frank.
30 oktober 1940 Belangrijke cinemavertoning deze week in de zaal Capitole: Stern von Rio met La Jana en Gustav Dressl. Voorafgaand een wetenschappelijke film en de wekelijkse UFA-actualiteiten.
1 november 1940 Het bestuur van cinema Capitole is er in gelukt een verbintenis af te sluiten met het orkest van Fud Candrix in zijn geheel. Aangezien de orkestleider een tournee van zes maanden gaat ondernemen in Groot-Duitsland, zal het waarschijnlijk één van zijn laatste voorstellingen in België zijn. Fud Candrix, de vedette van de Telefunken-platen, is geen onbekende voor het 89
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 90
Gentse publiek. Menig medeburger heeft hem kunnen toejuichen in het Casino van Blankenberge, waar hij een geweldig succes behaalde. Zijn orkest bevat elementen welke op zichzelf beschouwd vedetten zijn, zoals Gus de Loof, Bob Naret, Yvon de Bie en Jef de Boeck, beter bekend als de Belgische Chick Webb. Gedurende de tijd dat Fud Candrix in de Capitole zal optreden, zal hij een reeks voorstellingen geven in het welbekende cabaret Arena in de Lammerstraat, waar hij de amateurs zal vergasten op een jazz-session welke hen zal verrukken.
28 december 1940 Binnenkort in de zaal Capitole bij de overgang naar het nieuwe jaar: Bel Ami met Willy Forst, Ilse Werner, Hildebrand en Waldmüller. Duits gesproken, met aanvullende documentaire en UFA-actualiteiten.
12 januari 1941 Op 17 januari wordt om 17.45 uur in de zaal Capitole een avond ingericht waarvan de opbrengst onverdeeld zal gestort worden op de rekening van Winterhulp. De film welke op het programma staat is Robert Koch, de Bekamper des Doods, een monumentale film van een jongeman die dank zij zijn geniale ontdekking van de tering-bacil, één der grootste weldoeners van de mensheid is geworden.
4 februari 1941 Zondag om 11 uur had in cinema Capitole een vergadering plaats van de SS Afdeling Vlaanderen. Het woord werd gevoerd door Ward Hermans, in vervanging van meester Lagrou van Antwerpen, algemene voorzitter. De spreker wees er op hoe de lotsbestemming van Europa zich op het ogenblik afspeelt en vroeg zich af of Vlaanderen zou begrijpen dat daarbij ook zijn uur zal slaan. Hij benadrukte de noodzakelijkheid, de werkman voor de nieuwe zienswijze te winnen. ERIK DE KEUKELEIRE Fragmenten uit “Station Gent-Zuid en het Gentse Zuidkwartier” deel 2 (1911-1940), 310 pagina's, 2004, uitgave in eigen beheer.
90
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 91
INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE - FICHE N° 164.
Op 20 December 1899 stelde Ernest Lacquet in de rubriek “Keramiek Oudheidkundig Museum - XIIIe-XIVe eeuw” in het Frans een fiche op over
Oude versierde tegels IV
2° 3°
4° 5° 6° 7°
Onder de producten van de Gentse pottenbakkersindustrie rond de XIIIe en XIVe eeuw, kan met het plaveisel in geëmailleerde terracotta die in deze stad gevonden werd als volgt rangschikken: 1° In 1834 in de StBaafsabdij (A. Van Lokeren, Histoire de l’Abbaye de Saint-Bavon, p. 67 en plaat 23; E. De Busscher, les Ruines de l’abbaye de Saint-Bavon à Gand, 3e ed., 1854, p. 15. In 1846 in de kapel van St-Jan en Pauwel, gezegd “Leugemeete” (E. Reusens, Eléments d’archéologie chrétienne, 2 ed., t.II, p. 188) In 1879 in het Koninklijk Atheneum in de lokalen van de oude Baudelooabdij (Cte Th. de Limburg Stirum, in de “Messager des sciences hist. 1880; p. 397) In juni 1884 in het St-Catharina- of Alynshospice, Kraanlei. Hetzelfde jaar, in het huis gelegen op de hoek van de Zwarte Zustersstraat en de Onderbergen, n° 16 (Messager des sciences hist. 1885, p. 121) Nog in 1884 op het Gouden Leeuwplein, bij de afbraak van het hotel Lion d’Or. In 1898 in de ondergrond van het hotel van de Banque de Flandre, op de 91
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 92
hoek van de Lange Meire en de Kouterdreef. Voegen wij daar de fragmenten aan toe van de betegeling van de toren van het Kasteel van Laarne (Oudheidkundig Museum n° 20) en deze in oktober 1853 ontdekt in Drongen (Messager des sciences hist., 1853, p 504 Noteren wij tenslotte dat Schayes bepaalde van deze plaveisels doet teruggaan naar de XIIe en zelfs de XIe eeuw (Histoire d’architecture en Belgique, t.I, pp. 249-250). In de XIIIe eeuw, onder het bestuur van de negen-en-dertig groepeerden de neringen zich in corporaties. De pottenbakkers deden noodzakerlijkerwijze hetzelfde, alhoewel wij hun eerste statuten niet kennen en dat er geen enkel stuk bestaat betreffende deze periode. Het is slechts in 1336, f° 55 v°, dat de stadsrekeningen melding maken van de corporaties van aardenpottenbakkers. Deze laatste ontvangt van de schepenen, zoals de andere corporaties, een lening in geld. “Item, telivererden sy Godeverde Vedricke, ende Janne den Pottre, ter erdinre potmakers bouf, 8.s.8.d.gr. maken in paijmente 17 £.6.s.8.d. In 1356 komt de corporatie van de pottenbakkers voor op de lijst van de negen en vijftig kleine neringen. De Jaarregisters van de XIVe eeuw maken de namen bekend van aardepottenbakkers, onder andere: Jacop Taetsemakere de erdinpotmaker “Jaarregister” 1375-76, f°30 v°; - Jean de Sceerre eerdinpotmakere tussechen poorten 1393-94, f°54 v°; Jean de Sceerre, alias van Deynse erdinpotmakere, 139394, f°70 v°; Jan van den Ysere f s Jacops erdinpotmakere 1399-1400, f°26, tenslotte in de boeken van Staten van goed, Staten van goeden, van 1386-1387, f°15, v°, vinden wij de naam van Arent van Hisere deerdinpotmakere. De documenten betreffende de pottenbakkers die in het Stadsarchief bewaard worden zijn allen relatief modern, zie hier ervan de lijst: Register die de ordonnanties en de resoluties bevat 1756-92 (met een collationerende ordannantie in 1746). - Reglementen en verzoekschriften 1612-1770. - Rekeningen 1792-95 (Reeks 188 - 1 register en 2 bundels) Cf. Victor Van der Haeghen, Inventaire des archives de la ville de Gand, p.131.
92
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 93
GENT EN DE ENGELSEN (VERVOLG).
Met het weinige dat zij afweten van de gebeurtenissen die zich in de vorige eeuwen buiten Europa hebben afgespeeld en met hun tegenwoordige mentaliteit, kunnen de mensen zich moeilijk inbeelden dat de twee gezworen kameraden met name Groot-Brittanië en de Verenigde Staten zich ooit op een slagveld zouden hebben bekampt en uitgemoord. En nochtans gebeurde zulks wat méér dan anderhalve eeuw geleden van 1812 tot 1814. Van oorlogsvoeren hadden de Amerikanen toen nog weinig benul en qua strategie zaten zij nog in hun eerste legerschoenen maar zij bezaten de leeuwenmoed en de geestdrift van de jonge naties; de Engelsen beschikten over flink gedrilde troepen, echter niet zeer talrijk, want ook in Europa hadden zij met een hardnekkige en vervelende vijand af te rekenen, keizer Napoleon. Gevolg hiervan was dat Amerikanen en Engelsen om de beurt plaatselijke successen behaalden, terrein prijsgaven en heroverden zonder dat een van beide partijen er kon in slagen een beslissende overwinning af te dwingen. Wanneer men tussen twee schermutselingen in het hoofd koel kan houden gaat men in dergelijke omstandigheden de zaak kalmpjes aan ergens rond het groene laken bespreken en regelen. De Angelsaksers waren ook al in die jaren nuchtere mensen die een hekel hadden aan nutteloos bloedvergieten en waren dan ook principieel althans, tot onderhandelen bereid: zij wachtten enkel omdat men uit nationale hoogmoed toch niet zelf met een vredesvoorstel voor de pinnen kan komen - op een bemiddelaar en op een gunstig gelegen stad waar men rustig zou gaan praten. Tsaar Alexander I van Rusland, mystieke natuur steeds op zoek naar een hoofdrol op het wereldtoneel werd op het gepaste ogenblik de aangewezen bemiddelaar die zijn voorstellen onmiddellijk aanvaard zag, door de Amerikanen en pro forma afgewezen door de Engelsen die tegenvoorstellen deden en o.a. London als ontmoetingsplaats naar voren schoven; zo gebeurt het immers altijd; de ene zegt ja wanneer de andere neen zegt, het wordt vervolgens ja maar en neen maar en uiteindelijk toch maar ja! Aldus geeft men de massa de indruk dat men geen gehoor geeft aan de voorstellen van de vijand en tegenstrever en enkel maar zwicht voor het algemeen belang, de vrede, de verstandhouding onder de volkeren. Zo werd dan ook, na afwijzing van het bemiddelingsaanbod van Alexander I en van London als ontmoetingsplaats, Göteburg in Zweden als zgn “neutrale” stad gekozen. Inmiddels had Napoleon, voorlopig althans, het pleit verloren, de bezette gebieden een na een moeten ontruimen en was hij op het eiland Elba zijn lever 93
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 94
gaan verzorgen. Meteen was er geen voorstander meer van Gรถteburg en in gemeen overleg ditmaal, kreeg Gent, vrij onverwacht voor onze voorouders de voorkeur op de droevige en moeilijk te bereiken Zweedse provinciestad. Voor de allereerste maal uit de geschiedenis werd het mensen van het Europees vasteland gegund Amerikanen in hun handel en wandel gade te slaan en te bestuderen, ze te vergelijken met Engelsen, deze taak en curiositeit vielen de Gentenaren te beurt en daar zij uiterst nieuwsgierig zijn hebben zij zich ongetwijfeld perfect van deze taak gekweten. Het contrast, aldus de ooggetuigen, was geweldig tussen de Engelse en de Amerikaanse delegatie: de Engelse gevolmachtigden aangevoerd door Lord Gambier leefden geheel afzijdig en afgezonderd van het Gentse stadsleven, zij hadden zich als het ware verschanst in het Karthuizerklooster, zochten weinig of geen contact met overheden en bevolking, wandelden stijf, deftig en plechtig in hun kraaknette uniformen, en wanneer zij ergens in het openbaar verschenen, was het steeds in voltallige groep, met gentlemen handkusjes aan de dames, ceremonieuse gebaren en koele verklaringen. De Amerikanen hadden hun intrek genomen in het Huis van Lovendegem, op de hoek van de Veldstraat en Voldersstraat, in volle stadscentrum, en de afgevaardigden hadden al het zwaar delicaatwerk overgelaten aan het hoofd van de delegatie de naarstige John Quincy Adams, die er later om beloond zou worden door de zesde president van de Verenigde Staten te worden. De Amerikanen waren geweldig populair te Gent: grote kinderen, joviaal, ongekunsteld zonder complexen, tegen elke vorm van protocol gekant. Zij liepen gewoon in burgerpak, nogal nonchalant door de straten, trokken de herbergen binnen, speelden whist en biljart met de toogplakkers, gaven hen grote klappen in de rug, lachten luidruchtig om de minste grap, dronken naar hartelust en waren overal waar er voor hen iets van het stadsleven te plukken of te bespeuren was. Zij richtten recepties in, banketteerden, gingen op alle uitnodigingen van de Gentse burgers in; men trof ze aan in de schouwburg, in de plaatselijke maatschappijen waar zij graag erelid werden benoemd, op het stadhuis wanneer er bal was, in de parken en elders voor een onschuldig slippertje... Wanneer Adams ze echter bijeentrommelt voor een vergadering, worden zij plots doodernstig, hardnekkig bij het verdedigen van de belangen van hun volk. Tienmaal dreigen de onderhandelingen af te springen maar omdat er geen andere oplossing is dan overeen te komen, gaan de afgevaardigden telkens opnieuw plaats nemen aan de groene tafel en op Kerstavond van 1814 wordt eindelijk na zes maanden discussies, recepties en diplomatieke incidenten, het
94
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 95
Vredesverdrag van Gent in het Karthuizerklooster ondertekend, het Treaty of Ghent, de voorbode van een nieuw machtsevenwicht in de wereld. Aldus was het te Gent dat de vriendschap van de twee Angelsaksische mogendheden werd bezegeld, een vriendschap die anderhalve eeuw lang alle wereldstormen zegevierend heeft mogen trotseren. Marlborough een van Engelands grootste veldheren had tweemaal een zegevierende intrede gedaan te Gent. Een eeuw later mocht Gent kennis maken met een andere militaire glorie van het machtige Albion, de hertog van Wellington die zes maanden na de ondertekening van het Anglo-Amerikaans Vredesverdrag, in de vlakte van Waterloo, Napoleon de genadeslag mocht toebrengen. De opdracht van Wellington, the iron Duke die op 83-jarige leeftijd zou overlijden zonder ooit in welk domein ook, de nederlaag te hebben gekend, was in april 1815, toen hij te Gent de verdedigingswerken kwam inspecteren, biezonder zwaar en delicaat. Lodewijk XVIII verbleef er in het Hotel d’Hane-Steenhuyse in de Veldstraat met een ganse sliert hovelingen, ministers, op rust gestelde generaals en operette-officieren, maar zonder een handvol gedrilde en gevechtsklare soldaten. Een blitzaanval van de Fransen op de Arteveldestad moest door de Verbondenen, eens te meer door Napoleon in het nauw gedreven, overwogen worden en Wellington kwam zich dan ook ter plaatse vergewissen van de vlijt en van de vorderingen van de genietroepen bij het versterken van de stad. Veel tijd en aandacht had de generaal dan ook niet over voor de plaatselijke overheden en notabelen die zich op 8 april 1815 sedert uren verdrongen in de salons van het Hotel Clemmen in de Veldstraat schuins rechtover het Hotel d’Hane-Steenhuyse. Zij hadden tijd te over en hoopten wat gezellig te kunnen praten met de 46jarige opperbevelhebber, de gentleman die op het Wener Congres furore maakte op recepties, bals en andere plechtigheden en ontvangsten. Toen men hem bij zijn komst in de Veldstraat in het oor fluisterde wie er allemaal in de salons geduldig op zijn verschijning en speech stond te wachten, schoot Wellington er zijn Engels flegme niet bij in, opende de deur, boog diep voor de aanwezige personaliteiten, staarde ze vervolgens stijf en koud aan en zei: “Consider me” (bekijk me) waarna hij rechtsomkeer maakte en verdween. Met zijn buurman Lodewijk XVIII moest hij wat hoffelijker te werk gaan. Wellington, in de beste Engelse traditie opgevoed, gaat dan ook charmant en charmerend aanzitten aan de rijk en overvloedig van wijnen en lekkere gerechten voorziene tafel van het groot salon. De Franse koning eet geweldig traag en geweldig veel; de uren gaan voorbij zonder dat er schijnbaar een positief resultaat wordt bereikt.
95
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 96
Wellington verwacht ten andere geen rechtstreekse uitslag of nut van deze tête-a-tête: Lodewijk XVIII heeft hem niets te bieden dan zijn onderwerping aan de wil en aan de beslissingen van Wellington, de vertegenwoordiger van het British Empire, en het is deze vernedering die de IJzeren Hertog opzettelijk laat aanslepen, die hem beter smaakt dan de heerlijke Franse wijnen die op de Koninklijke tafel fonkelen. Het is laat in de nacht wanneer hij de straat oversteekt om enkele uurtjes rust te nemen in het Hotel Clemmen vooraleer zijn hoofdkwartier in Brussel te vervoegen. Enkele dagen later is hij opnieuw te Gent: voor de eerste maal in zijn militaire loopbaan kan hij moeilijk zijn zenuwachtigheid verbergen: zijn leger en dat van Blücher, samen 225.000 man sterk, staan opgesteld, paraat. Napoleon beschikt slechts over 125.000 soldaten, hij kan echter een oppertroef uitspelen: hij zal het initiatief nemen, aanvallen waar en wanneer hij wil. Wellington weet het en vreest minder de strijd dan de verrassing. Zal Napoleon niet onverwachts naar Gent oprukken, zich meester maken van de verblijfstad van Lodewijk XVIII om de Verbondenen en de Franse royalisten een geweldige morele klap toe te dienen, want Gent is slecht verdedigd en de versterkingswerken zullen nog heel wat tijd in beslag nemen. Pierre Kluyskens (‘t vervolgt)
Weet je het nieuwe e-mailadres al? Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Maurits Gysseling vzw
dsmg@skynet.be alles erop en eraan eenvoudiger kan niet onder iets te missen
dsmg Was het er niet, dan zouden we het missen! Gelieve vrienden en andere kenissen ervan op de hoogte te brengen. Vergeet niet op al uw PC’s de oude adressen te verwijderen. (convent.engelbertus@busmail.com - erik.schepens@busmail.com) Tot straks via ons adsl-lijntje Het alvast enthousiaste dsmg-bestuur
96
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 97
GENTENAAR CARLOS HABRÉ, EERSTE DRUKKER OP CUBA
Gentenaars in de geschiedenis van koloniaal Amerika? Op zich niet ongewoon. Vanaf de XVIde eeuw emigreerden steeds meer Vlaamse handelaars, religieuzen, ambachtslui en kunstenaars naar Spanje en van daaruit naar de overzeese Spaanse gebieden. Rond 1700 nog lokte een aanbod van Karel II in ongeveer twee maanden in Gent meer dan duizend kandidaat-emigranten voor de Nieuwe Wereld. De uittocht ging uiteindelijk niet door, maar het geeft een idee van de migratiebereidheid. Het eiland Cuba was overigens vooral een bevoorradingspunt, geen eindbestemming. Vlamingen passagierden in Havana, op doorreis naar het veel meer belovende vasteland. In dit licht is het toch uitzonderlijk dat een Gentenaar besloot zich daar te vestigen om zich in het avontuur van het letterambt te storten.
Fransman of Vlaming? De eerste bibliografen die zich in de tweede helft van de XIXe eeuw met een drukwerk van Carlos Habré hebben beziggehouden waren overtuigd dat het om een Fransman ging. Pas in 1908 werd daaraan getwijfeld. De op Cuba wonende Spaanse arts en auteur Manuel Pérez Beato schreef een artikel: La patrie de Habré waarin hij aantoonde dat de drukker een Fransman of een Belg [sic] was, en inwoner van Havana in 1720, het jaar waarin hij in het huwelijk trad. In 1927 publiceerde de Cubaanse bibliograaf Carlos M. Trelles een transcriptie van de huwelijksakte. Daarin lezen we dat de in Gent geboren Vlaming, Juan Carlos Havrey, op 15 janurari 1720 huwt met Maria Teresa Hamble uit Saint Malo, Frankrijk. De originele huwelijksakte is verloren gegaan. Op mijn verzoek doorzochten enkele onderzoekers van het Oficina del Historiador van Havana de registers van de oude parochies. Dit leverde geen sporen op van Havrey. Mijn zoektocht naar een geboortebewijs van Jean Charles Havrey in de doopboeken in enkele Gentse archieven leverde tot nu toe evenmin iets op. Op dit ogenblik beschikken wij dus over geen enkel origineel document waarmee de identiteit van Carlos Habré onweerlegbaar kan worden bevestigd.
Het leven van Carlos Habré Over het leven van Carlos Habré weten we weinig met zekerheid en over de 97
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 98
periode vóór zijn komst naar Havana is het gissen. “Misschien,” zo schrijft de Cubaanse auteur Pablo Fornet, “behoorde Habré wel tot het legioen rondtrekkende typografen dat sinds de tijd van Plantijn de Europese steden aandeed op zoek naar een atelier om er tijdelijk te werken.” Fornet wijst er echter ook op hoe ongewoon het is dat een Vlaamse drukker op het idee kwam zich juist in Havana te vestigen, in een desolate kolonie van de Nieuwe Wereld, zonder universiteit of andere culturele instellingen. Hoe kon het beroep van de drukkunst daar een winstgevende zaak zijn? Het is best mogelijk dat de beslissing van Habré niet enkel op berekening steunde, maar ook een sentimentele reden heeft gehad, wat ons helpt begrijpen wat op het eerste zicht onverklaarbaar is. En inderdaad, de eerste gegevens die we over zijn verblijf op Cuba hebben, is zijn huwelijk. In een drukwerk uit 1727 laat Carlos Habré ons weten dat hij tegenover het huis woont van een zekere Don Melchor Rodrigues, aan de kerk van Espíritu Santo. (Afbeelding 1)
Afbeelding 1. Plan van Havana met de demarcatie van de parochies. Werk van Don Juan de Síscara, in opdracht van de Consejo de Indias, 1691 (Archivo General de Indias, Sevilla). De cirkel geeft de locatie van de kerk Espíritu Santo aan, op de kruising van de huidige straat Cuba en de straat Acosta.
98
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 99
Vermoedelijk beschikte Habré in 1723 over een zeer eenvoudige pers. In dat jaar leverde hij een werk af, de Tarifa, dat hij pagina per pagina en niet in katernvorm drukte. Hij beschikte wellicht over een betere pers toen hij vier jaar later een boekje van 69 pagina’s, in octavo drukte. In één van zijn werken laat Habré ons weten dat hij zijn drukwerken verkocht in zijn huis. Dit is de eerste vermelding van een librería (boekhandel) in de Cubaanse hoofdstad. In de officiële verslagen van de stadsraad van Havana zijn geen aanvragen van Habré teruggevonden om zich als drukker te vestigen, wat nochtans logisch zou zijn. “Habré is de onfortuinlijke emigrant, en het feit dat hij buitenlander is, plaatst hem een beetje in de marge van de koloniale structuren,” schrijft Fornet. Het is zo goed als zeker dat men hem toeliet te werken met speciale licenties.
De werken van Carlos Habré Niets wijst erop dat Habré over de vereiste licenties beschikte om te drukken in opdracht van burgerlijke of militaire instanties. Habré moet zich vooral hebben beziggehouden met klein drukwerk, gebeden, novenen en prijslijsten. De drie werken waarvan we zeker weten dat hij ze drukte zijn religieus of medisch van aard: een prijslijst van medicijnen, een opsomming van verdiensten van een priester en een brevier. De Tarifa general de precios de medicinas wordt bewaard in de Nationale Bibliotheek José Marti in Havanna. Het is het enige gekende exemplaar in de wereld. Op het kaft, onder de titel, lezen we: “In HAVANA, met toestemming van de Oversten, in de drukkerij van Carlos Habré, 1723.” (Afbeelding 2) Opdrachtgever van de Tarifa was Francisco Tenesa, protomedico, hoofd van een oud tribunaal dat moest oordelen over de bekwaamheid van aspirant-artsen, -apothekers en -barbiers. De Tarifa beslaat 26 pagina’s met 187 medicijnen, in alfabetische volgorde, elk met hun kostprijs. Via de informatie uit de Tarifa leren we de geneeskunst uit die tijd kennen. Zo komen we ondermeer te weten dat de apothekers in het Havana van 1723 citroenmelissewater, hoorn van herten, krabbenogen en sulferbalsem van Robert Boyle verkochten. In de lijst met middelen zien we een reeks buitengewone medicijnen, opgetekend in een vreemdsoortig vocabulaire, waaronder enkelen die zelfs niet meer in de oude artsenijboeken terug te vinden zijn. In Meritos que ha justificado y probado el Ldo. D. Antonio de Sossa (1724) worden de titels en verwezenlijkingen opgesomd van een zeer welgestelde parochiepriester uit Trinidad. Sossa was adviseur van de Raad van de Inquisitie in Cartagena de Indias. Van de Meritos zijn geen exemplaren meer
99
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 100
bekend. Rubricas generales del Breviario Romano draagt als drukdatum 1727 en is het laatste spoor dat we van Carlos Habré hebben. Een exemplaar van het werk bevindt zich in de Nationale Bibliotheek van Chili. De Rubricas werden uit het Latijn vertaald en becommentarieerd door Francisco Menéndez Márquez, priester en rector in Havana. Het bekendste en belangrijkste werk van Habré is de Tarifa general de precios de medicinas (Algemene prijslijst van medicijnen) uit 1723. Het werd in 1910 door Manuel Pérez Beato ontdekt.
De ‘Ñ’ van Habré De spelling van de tekst van de Tarifa en van de Rubricas beantwoordt aan de schrijfwijze uit die tijd. Als we deze en andere tijdeigen kenmerken buiten beschouwing laten, springt een reeks woorden in het oog die een voor het Spaans ‘vreemde’ accentuering hebben. Cubaanse onderzoekers hebben altijd beweerd dat Habré zich heeft bediend van Franse typen of typen uit een Franse letterkast. Maar letterkasten uit die tijd waren in Holland, net zo goed als in Spanje of Frankrijk toegerust voor de talen op basis van het Latijnse alfabet. De aanduiding ‘Franse letterkast’ is misleidend. Ook in Spanje werd gewerkt met letterkasten met een ‘Franse ligging’. In die letterkasten troffen wij alle klinkers met hun respectieve accenten (trema, accent grave, aigu en circonflexe). We moeten echter ook rekening houden met het feit dat Franse teksten niet het alleenrecht hadden op bepaalde geaccentueerde klinkers. Letters als í, ú, ó, ê, ë en de letter ô kwamen in die tijd ook voor in gedrukte teksten in het Nederduits en het Nederlands, de taal van de toenmalige Lage Landen en van Vlaanderen, het ‘vaderland’ van Habré. Het staat vast dat Habré geen getilde n (ñ) in zijn letterkast had, anders had hij die graag gebruikt. Hij verving deze letter door een ‘n’ met een accent grave of aigu. Dit teken kwam niet voor in de letterkasten. Het behoorde immers niet tot de orthografie van de West-Europese talen. Uit mijn analyse blijkt dat Habré zich heeft geïnspireerd op de techniek van de ‘gekruinde letters’ waarbij letterstaafjes van klinkers met losse, op zichzelf gegoten accenten werden samengevoegd. Habré vijlde eigenhandig een gedeelte van het letterstaafje weg om plaats te maken voor een los accent, een accent dat hij misschien ook zelf heeft moeten ‘improviseren’ zoals een accent op een hoofdletter N duidelijk laat zien. De geaccentueerde letter ‘n’ is een vinding van Habré. De ijver van de Gentenaar om een getilde ‘n’ te evoceren in dienst van zijn tweede vaderland
100
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 101
moet groot geweest zijn. De “dans van de accenten” in de teruggevonden drukwerken van Habré lijkt op het eerste zicht een weinig eervol kenmerk. Het is mogelijk dat hij niet ten volle vertrouwd was met de Spaanse orthografie, die in die tijd, op zich, alles
.. Ju i LIJ• .
.
.
Afbeelding 2. Kaft van de Tarifa
101
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 102
behalve eenvormig was. Zoals elke letterzetter moest Habré de geheimen interpreteren en ontcijferen van een handgeschreven kopij. Toch kunnen we niet voorbijgaan aan de vele zetfouten en inconsequenties. De slordigheden gingen niet onopgemerkt voorbij aan Antonio de Sossa, de auteur van één van zijn werken, die er in een exemplaar enigszins verontschuldigend aan refereerde: “Wat zich hier als gebrekkigheid laat zien, is het gevolg van zetduivels, want de drukker is een buitenlander en hij had geen tijd om te corrigeren.” In Cubaanse publicaties wordt de Tarifa van Carlos Habré aangeduid als “het oudste, bekende, op Cuba gedrukte werk”. Daarmee heeft de Gentenaar, samen met de eerste betaalde muzikant (Jan van Antwerpen) en de eerste bisschop (Jan de Witte uit Brugge) een plaats in de vroegkoloniale geschiedenis van het eiland. (Voor de volledige tekst over de figuur van Carlos Habré, zijn werk en zijn typografie, zie http://users.telenet.be/oasis) Huib Billiet
BRONNEN Bachiller y Morales, Antonio: Apuntes para la historia de las letras y de la instrucción pública en la Isla de Cuba, La Habana: Cultural, 1936-1937 Delgado García G.: “El primer documento impreso de la salud pública en Cuba”, in RESUMED, 1988 Fornet, Ambrosio: El Libro en Cuba, La Habana, 1994 Gaskell, Philip: “The Lay of the Case”, in: Studies in Bibliography, Volume 22, 1969 Medina, José Toribio: La imprenta en La Habana 1707-1810, Notas bibliográficas, Imprenta Elzeviriana, 1904 Menéndez Sonja y Rodríguez Anicia: Farmacias cubanas, Internet Paredes, Alonso Víctor de: “Institución y origen del arte de la imprenta”, ca. 1680, in: Bolton, David: The Alembic Press, 1997, Internet Pérez Beato, Manuel: “Una joya bibliográfica”, in El Curioso Americano, época IV, año IV, 1910, número 5-6 Ricardo, José: La imprenta en Cuba, Editorial Letras Cubanas, Ciudad de La Habana, 1989 Stols, Eddy: “De Zuidelijke Nederlanden en de Ontdekking van Amerika”, in: Vlaanderen en Latijns-Amerika, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993 Trelles y Govín, Carlos Manuel: Bibliografía Cubana de los siglos XVII y XVIII, Habana, 1927
102
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 103
SCHETSALBUM GASTON DE BRUYKER
GENT 1918 – 1920 In het begin van de zeventiger jaren ontving de toen pas gestichte Heemkundige en Historische Kring Gent, uitgever van dit tijdschrift, een schenking van Chris(toffel) De Bruyker destijds wonende Jubileumlaan 94 te Gent. Het betrof een verzameling van 70 potloodschetsen, van de hand van Gaston De Bruyker, vermoedelijk de oudere broer van de schenker. Gaston De Bruyker (Gent, 1894 – Gentbrugge, 1960), zoon van Emile, makelaar, volgde een opleiding tekenen en werkte zich op tot een talentvol architect. Hij woonde eerst in de Stoppelstraat (nr. 5), daarna in de Meelstraat (nr. 1), maar in 1928 verhuisde hij naar de Westkust (Sint-Idesbald) waar hij enkele indrukwekkende bouwwerken (mede) realiseerde, overwegend in opdracht van de socialistische zuil: Home Emile Vandervelde (samen met Lucien Engels), Home Le Pays de Charleroi, duinhuis Le Clocheton).
103
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 104
De onderwerpen van De Bruyker’s Gentse schetsen zijn allen bouwkundig van aard en betreffen huizen, een enkele keer ook een kapel of een kerkportiek. De reeks werd uitgevoerd in een periode van bijna drie jaar (1918 – 1919 – 1920). Opvallend in de collectie is de overmaat van afbeeldingen van poorten en deuren met bijhorende omlijstingen (een vijftigtal!). Veruit de meeste er van zijn 17de- of 18de eeuws. Ze dateren dus uit de bloeitijd van de natuurstenen omlijstingen zoals beschreven en geïllustreerd door Guido Everaert in Deuren & poorten. Zes eeuwen techniek en esthetiek (Gent, 1995, pp. 152). Op een paar uitzonderingen na zijn de tekeningen met zorg uitgevoerd en slechts een enkele maal (niet helemaal gelukkig) ingekleurd. De weergave verraadt een geschoolde, geoefende hand en een zeer nauwkeurig architecturaal observerende geest. In tegenstelling tot de werken van de beroemde (bijna) naamgenoot Jules De Bruycker hebben de tekeningen van Gaston geen artistieke pretentie. Ze bezitten een documentaire waarde gelijkaardig aan deze van de specialist ter zake Armand Heins, maar ze zijn bijlange niet zo zwierig van uitvoering. De tekenaar ging veel trager te werk en besteedde meer aandacht aan de afwerking van het detail. Ondanks hun exactheid stralen de werkjes onmiskenbaar warmte uit. Het zijn geen ‘technische’ tekeningen. Hoewel het belang van de schenking nu meer dan dertig jaar geleden onderkend werd, is er toen geen ruchtbaarheid aan gegeven. Het album werd zorgvuldig opgeborgen en bewaard. In het jaar 2000 werden de schetsen door wijlen Erik Schepens, medewerker en werkpaard van het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis in het Groot Begijnhof te Sint-Amandsberg, genummerd en op steekkaarten gebracht. Opnieuw verdwenen ze in de collectiekasten. De schetsen zijn nu bijna negentig jaar oud en een groot aantal van de weergegeven bouwsels zijn verdwenen. Van de resterende zijn tal van details in meer of mindere mate veranderd. De meeste constructies zijn bekend uit andere bronnen (fotocollecties, Atlas Goetghebuer, Inventaire archéologique), maar van sommige lijken er geen andere weergaven te bestaan. Omwille van het evidente historische en documentaire belang van de schetsen, geven we hieronder een rudimentaire beschrijving samen met een eerste kleine reeks reproducties uit het album.
Alle tekeningen dragen onderaan een duidelijk herkenbare parafering DeB of DeBr en een dag- en/of maandaanduiding in de jaren 1918, 1919 en 1920. Op zeven na zijn ze voorzien van een plaatsaanduiding, meestal de straatnaam en het (toenmalige) huisnummer. Bij sommige tekeningen werd er, vermoedelijk
104
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 105
achteraf, een korte notitie bijgevoegd: de stijl, de periode, de eeuw of het jaartal van het bouwwerk. Bij enkele schetsen is slechts een gedeelte helemaal uitgewerkt. In die gevallen blijkt uit de weergave dat het andere deel (de andere helft meestal) symmetrisch identiek is. Van één kapel is een niet ingekleurde en een kleurversie aanwezig (nr. 46 en 47). Twaalf tekeningen betreffen kleine huizenensembles, drie geven individuele huizen weer en zes interieurs. Bij de meeste ervan valt de aandacht voor deuren en poorten met hun omlijstingen op. Die vormen het bijna exclusieve onderwerp van alle overige tekeningen. Slechts af en toe is er een bijhorende vensterpartij weergegeven, of een balkon. Samengevat kan het album gekarakteriseerd worden als een zorgvuldig uitgevoerde, getrouwe tekeningweergave van overwegend 17de- en 18de-eeuwse Gentse deuren en poorten met hun omlijstingen, aangevuld met een kleine selectie van grotere ensembles.
Ghendtsche Tydinghen brengt U in dit nummer vier tekeningen van een gebouwencomplex aan of achter de Lange Schipgracht. Hiervan zijn verder slechts een paar foto’s bekend in de collectie van de Stedelijke Commissie voor Monumenten bewaard in het Stadsarchief. Ze tonen veel minder dan de tekeningen. De kleine serie van Gaston De Bruyker vormt een uniek bewaard gebleven getuigenis van de ooit aanzienlijke bebouwing in die buurt. De maker meende dat het hier ging om een onderdeel van het tempelierenklooster. Dat kloosterdomein reikte echter niet tot aan de Lange Schipgracht. Van de Lange Schipgracht, parallel lopend aan de gelijknamige waterloop en destijds aan beide zijden bebouwd, blijft nu enkel nog een klein stukje over uitmondend in de Lange Steenstraat. De hier gereproduceerde gebouwen stonden in het bouwblok achter de westzijde (naar de Sint-Margrietstraat toe) van het compleet verdwenen langere gedeelte van die straat tussen het Tempelhof en Dobbelslot. Ze werden vermoedelijk in 1926 afgebroken voor een uitbreiding van de daar gevestigde brouwerij Heughebaert (oorspronkelijk De Zwaan, later Ultra). De site is nu ingenomen door de Volkskliniek, onderdeel van A.Z. Sint-Lucas, met bijhorende parking. Een fraaie fotoreportage van de hele zone is te vinden in het boekje gewijd aan Frans Van Bost in de reeks Archiefbeelden Gent (deel IV). In volgende nummers van Ghendtsche Tydinghen plannen we nog andere ensembles of details uit dit totaal onbekende werk van de al even onbekende Gaston De Bruyker te reproduceren. Bij voorkeur zal het dan gaan om Gentse
105
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 106
106
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 107
107
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 108
108
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 109
zichten die verdwenen zijn en waarvan weinig of geen andere afbeeldingen bekend zijn. Dit alles natuurlijk in de heimelijke hoop dat de zorg voor het overige, soms wel bijna miraculeus overgebleven ‘kleine erfgoed’ in deze stad er goed zal bij varen. Indien er onder onze leden-lezers personen zijn die ons nadere inlichtingen kunnen bezorgen nopens Gaston De Bruyker zouden we dit ten zeerste op prijs stellen.
Dankbetuiging Onze dank gaat uit naar Daniël Van Ryssel voor het opzoeken en welwillend bezorgen van biografische gegevens, Leen Charles (Stadsarchief Gent) voor welgekomen informatie over het Gentse tempeliersklooster, Caroline Beele (Gemeente-archief Koksijde) en AMSAB Gent voor het toesturen of toegankelijk maken van gegevens over architecturale realisaties van Gaston De Bruyker. Verder danken we ook nog ons lid Eddie Van Haverbeke voor de ons toegezonden genealogische gegevens. Luc Devriese, André Verbeke
109
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 110
GENTSE MEMORIEDAGEN: 16-17-18-19 SEPTEMBER
16 September 1797 Er wordt begonnen met de sloping van het Recollettenklooster.
16 September 1797 De Fransen verplichten de Gentse vleeshouwers het beeld van O.L.Vrouw met de Inktpot uit de nis van het Vleeshuis te verwijderen.
16 September 1824 Dood van Louis XVIII.
16 September 1824 Door van Kanunnik Etienne Van de Velde. Hij werd in Gent geboren in 1757. Buiten Proost van de Kapel van Meulestede was hij ook nog kunstschilder, maar geen enkele van zijn werken is bewaard gebleven, tenzij zij misschien ergens prijken als werk van een onbekende schilder. Hij was een goede vriend van Kanunnik Martin De Bast. Het boek van deze laatste “Receuil des antiquités romaines et gauloises trouvées dans la Flandre proprement dite” werd geïllustreerd met een 300 gravures gemaakt door Pierre-Joseph Tiberghien. Ze werden gemaakt naar tekeningen van Etienne Van de Velde.
16 September 1843 Bezoek van Queen Victoria aan Gent. De Koningin was met haar gemaal Prins Albert enkele dagen de gast van haar oom Leopold I. Het programma van haar bezoek kon wel opgesteld geweest zijn door een Amerikaans reisbureau: zij verbleef nog geen volle 7 uren in onze stad en op die tijd had men middel gevonden haar te laten aanzitten aan een banket in het Gouvernementshotel, haar een bezoek te laten brengen aan de Kathedraal, het Lam Gods te laten bewonderen, haar naar het Oud Begijnhof te brengen waar 110
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 111
zijn de kerk, een convent en de infirmerie bezocht. Maar het was op verre na nog niet gedaan, want zij ging ook nog een kijkje nemen in het Casino, de Academie voor Schone Kunsten, de Universiteit en het Paleis van Justitie. Tenslotte bracht men haar naar de Opera voor een galaconcert waaraan Henri Vieuxtemps zijn medewerking verleende en dat opende met een wals “op het air van God save the Queen”. Het begon allemaal aan de Zuidstatie waar de Koninklijke trein op 11 uur, met een uur vertraging, onder klokkengelui en kanongebulder, binnenstoomde. Geestdriftig onthaal van de Queen, haar gemaal, Leopold I en Koningin Louise-Marie. Meer dan 100.000 mensen waren van buiten de stad op deze 16 September 1843 naar Gent gestroomd om de Koningin te zien. Vergeten wij niet dat zij toen nog niet de eerder zwaarlijvige dame was die de naam Victoria gewoonlijk bij ons oproept, maar een jong meisje van nauwelijks 24 jaar. Aan de statie: de Gouverneur, de Burgemeester, de Bisschop, de Magistratuur, generaals, de wapengilden, de kamers van rhetorica, de pompiers, fanfares, kortom al wie een kostuum aan had met veel goud, rood of paars erop, of gewoon maar al diegenen die een vest hadden met koperen knoppen. In de koninklijke koets, de 4 hoge gasten. Ter intentie van onze lezeressen vermelden wij vlug dat de Queen een roze kleed droeg, een zwarte mantille en een violette hoed. Koningin Louise-Marie was getooid in een blauw kleed en droeg een strooien hoed met witte pluimen. Aan het Gouvernementshotel een spandoek met de tekst “Philippina van Henegouwen 1343 - Victoria van Engeland 1843”. Om kwart vóór 7 vertrok de Koningin terug naar Oostende waar zij inscheepte op haar yacht dat even buiten de territoriale wateren ging liggen: het protocol verbood immers dat de Queen de nacht niet zou doorbrengen op Britse bodem.
16 September 1863 Inhuldiging van de Frère Orbanlaan.
16 September 1864 Geboorte van Ferdinand Hardyns. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2001 - N° 4 - p. 242.
16 September 1872 Opening van de merkelijk vergrote “Schieting”. 111
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 112
Deze schieting, ten behoeve van de “Garde-Civique”, werd in 1858 gebouwd naar plannen van Stadsingenieur Jan Hofman. Ze werd voor het laatst gebruikt rond 1920 en werd definief gesloten na het optrekken van de moderne schietstand aan de Sterre. De gebouwen werden omgevormd tot een rij huizen (de huizekes van de schieting), nu ook al sinds lang verdwenen om de plaats te ruimen voor de Building Lieven Bauwens.
16 September 1948 Dood van Frédéric De Smet. Deze talentvolle beeldhouwer-schilder werd hier geboren op 13 Maart 1876. Volgde teken- en schilderkunst aan onze Academie, St-Lucas en de Academie van Antwerpen. Kunstorganisator en kunstcriticus verbonden aan “Gand Artistique”. Hij was correstponderend lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en werd in 1920 Secretaris van de “Melomanen”.
16 September 1955 Dood van Jules Storme. Hij werd geboren op 25 Juli 1887. Promoveerde in 1910 tot Dr. in de Letteren en Wijsbegeerte, in 1914 tot Dr. in de Rechten. Hij studeerde aan de universiteiten van Leiden, Parijs, Oxford, Iena en Berlijn. In 1914 bekwam hij een Prijs van de Vlaamse Academie voor zijn doctoraal proefschrift. In 1919 begon zijn loopbaan als advocaat. Achtereenvolgens docent aan de Landbouwhogeschool in 1919, Docent aan de Universiteit in 1924, Buitengewoon Hoogleraar in 1935 en Gewoon Hoogleraar in 1936. Gemeenteraadslid vanaf 1921, Schepen van 1934 tot 1943. Waarnemend Burgemeester van 1940 tot 1941. In 1936 werd hij de eerste voorzitter van de “Algemene Katholieke Middenstandsbond van Gent.”
16 September 1976 Eerste steenlegging van het nieuw Bijlokehospitaal in de Neermeersen.
112
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 113
17 September 1322 Dood van Robrecht van Béthune, de 23e Graaf van Vlaanderen die regeerde van 1305 tot 1322. Hij werd geboren te Béthune in 1247 als oudste zoon van Gwijde van Dampierre die hem reeds in 1299 de administratie toevertrouwde van het Graafschap. Dat hij op de Gulden Sporenslag die heldhaftige “Leeuw van Vlaanderen” was is een fantasietje van Hendrik Conscience, want hij was toen, net zoals zijn vader, gevangen in Frankrijk, want het boterde niet tussen Philippe Le Bel en deze beide heren. Philippe liet hem slechts toe bezit te nemen van het Grafelijk bewind, na hem het Vredesverdrag van Athis te laten ondertekenen hebben. De gemeenten weigerder evenwel dit verdrag, ook “Traité d’Inquité” genoemd te aanvaarden. Robrecht stierf te Ieper waar hij begraven werd in de St-Martenskerk. Zijn graftombe werd vernield gedurende de Beeldenstorm. Hij werd opgevolgd door zijn kleinzoon Lodewijk van Nevers.
17 Septermber 1383 Frans Ackerman neemt Oudenaarde in. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2005 - N° 4 - p. 255-256.
17 September 1425 Dood van Bonne d’Artois, Comtesse de Nevers. Was de 2e vrouw van Filips de Goede. Hij was met haar getrouwd op 30 November 1424. Het was zijn tante. Zo als dat vroeger in die kringen gebruikelijk was, was dit een door politiek geïnspireerd huwelijk. Zij was de weduwe van zijn nonkel Philippe de Bourgogne, die sneuvelde in de Slag van Azincourt. Nog geen jaar na haar huwelijk stierf zij.
17 September 1457 Geboorte van Lieven Huguenois. Hij werd geboren in het St-Baafsdorp en vanaf zijn prille jeugd werd hij opgevoed in de Abdij. Deze 61e Abt van de St-Baafsabdij werd verkozen tot Abt op de dag dat zijn 113
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 114
voorganger Egidius overleed. Keizer Karel hechtte zijn goedkeuring aan deze keus en verleende hem het volle recht om de wereldlijke goederen van de abdij te beheren. Hij werd benoemd op het ogenblik dat het lichaam van zijn voorganger nog niet koud was. Men kan zich afvragen of daar nu werkelijk zo veel haast bij was. Men deed dit om de Paus te vlug af te zijn, want Leo X benoemde een knaap van nauwelijks 16 jaar uit Kamerijk tot nieuwe abt. Paus of geen Paus, bul of geen bul, zo iets nam men hier niet en het werd en het bleef Hughenois. Hij was een minnaar van Schone Kunsten en moedigde de glasschilderkunst aan. Hij liet verschillende glasramen maken voor kerken die onder de bescherming stonden van de Abdij. Van hem is een zeer rijk versierde kazuifel bewaard gebleven die nu en dan nog eens te zien is op de een of andere tentoonstelling. Het is een toppunt van broderiekunst. Zes verschillende delen stellen scènes voor uit het leven van de Maagd. Dit uniek stuk werd op een perfecte manier uitgevoerd naar tekeningen van Gerard Horenbaut. Karel van Mander weet ons te vertellen dat Hughenois verschillende schilderijen heeft laten maken door Horenbaut. Er wordt ook al eens beweerd dat Hughenois aan hem de opdracht zou gegeven hebben om het fameus Panoramisch Zicht van 1534 te schilderen, maar dat is een pure hypothese die nooit kon bevestigd worden. Wel staat vast dat Horenbaut het portret geschilderd heeft van Hughenois. Deze voorlaatste abt stierf in 1535 en werd begraven in de abdijkerk. Zijn graf werd later geschonden door de Spanjaarden die de grafsteen stalen om hem om te vormen tot een grafsteen voor een van de officieren van het kasteel. Lieven Hughenois werd opgevolgd door Lucas Munich die aldus de laatste abt werd van de St-Baafsabdij.
17 September 1584 Gent moet zijn poorten openen voor de legers van Farnèse. Einde van het Calvinistisch Bewind.
17 September 1647 Philippe Wyckaert treedt in in de Orde der Dominicanen in het klooster van de Predikheren in de Onderbergen. Had hij enkel dat gedaan, dan zou er geen reden geweest zijn om hem te vermelden, want in de loop der eeuwen zijn duizenden jongelingen ingetreden in de Orde der Dominicanen. Maar Philippe Wyckaert was een zeer ervaren
114
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 115
orgelist en bovendien, zoals men toen zei: “een musicien ende componist”. Hij moet deuntjes gecomponeerd hebben die zeer in de smaak van de bevolking vielen, want de Gentenaars zegden: “‘t ghinck zeer geestich ende wel”. Wyckaert, ook gekend als Wicart, was vooral een beiaardspecialist. In 1660 had Pieter Hemony hier een volledige nieuwe beiaard gemaakt. Toen de Schepenen de toren van het Belfort beklommen, vergezeld van de beiaardier Toussaint en de specialist Wyckaert, bleek dat Toussaint slechts 16 klokken gebruikte voor de liedjes die hij speelde. Dat vonden de Schepenen toch wel een beetje mager voor hun nieuwe beiaard van 40 klokken. Wyckaert aanvaardde de opdracht liedjes te componeren waarbij alle klokken betrokken worden. En weldra vielen er over de Gentse daken de tonen van Wyckaert’s deuntjes “Cecilia” en “Jeruzalem ghy schoone stadt”. Maar het waren niet allemaal religieuze werken, want naast zijn “Maria schoon” liet Wyckaert ook een “Belle bergère champestre” over Gent klinken. Pater Wyckaert die zich bewust was van zijn kunde vond dat de Schepenen een beetje te veel op hun porte-monnaie bleven zitten als het er op aan kwam zijn kunstgewrochten te honoreren. Hij richtte bijgevolg een verzoekschrift tot onze edielen waarin wij o.m. het volgende kunnen lezen: “ne maer om dies wille dat sulck niet en es ghedaen sonder eenen grooten arbeydt, moeilyckheyt ende studie van den suppliant om de liedekens te componeren” en nog “soo keert hem den Suppliant tot U.ed. Heer Schepenen, belieft ghedient te syn van den voorseyden Suppliant een liberaele vereeringhe ofte recompensie te gheven voor de schoone inventie, voor den ghedaenen arbeydt, sorghe ende studie, noch bereydt wesende neerstelick te continueeren in den dienst van U.ed.”. Zijn verzoekschrift zal waarschijnlijk wel iets uitgehaald hebben, want hij gaf later een boek uit met liedekens, opgedragen aan de Schepenen van de Keure. Pater Wyckaert was niet alleen een componist, maar ook een uitmuntende orgelist en zelfs orgelbouwer. Hij liet 2 manuscripten na: “Tractatus de Campanis et campanilibus” en “De directions horlogii publici et ejusque tintinabulorum”. Hij stierf op 22 Februari 1694.
17 September 1804 Geboorte te Dendermonde van Prudens Van Duyse. Hij begon zijn studies in de Rechten aan de Universiteit van Leuven - en na een tijdje doorgebracht te heben in Holland - beëindigde hij zijn studies in de Wijsbegeerte in Gent in 1832. Zijn studies vorderden maar traag omdat hij te veel in beslag genomen werd
115
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 116
door zijn dichterlijk werk en zijn liefde voor de muziek en de schilderkunst. Hij verwierf trouwens zijn grootste bekendheid als dichter, en zoals anderen proza schreven, schreef hij verzen. Hij maakte overigens een geslaagd zelfportret onder de vorm van een potloodtekening. In 1836 komt hij zich definitief in Gent vestigen waar hij aan het Atheneum de Vlaamse Letterkunde onderwijst. Nauwelijks 2 jaar later wordt hij onze Stadsarchivaris en hij zou dit gedurende 21 jaren blijven, tot Prudens Van Duyse 1804 - 1859 aan zijn dood. Hij was een trouwe medewerker van tal van letterkundige tijdschrijften. Hij schreef ook geschiedkundige verhandelingen, waaronder een zeer verdienstelijke “Inventaire des Chartres de la ville de Gand”. Samen met o.a. Ledeganck en Snellaert stichtte hij de “Maetschappy voor Vlaemsche Letteroefening” die beter bekend zou worden onder haar kenspreuk “De Tael is gansch het Volk”. Deze spreuk is trouwens afkomstig uit een van zijn gedichten en zijn liefde voor de Vlaamse zaak wordt duidelijk geïllustreerd door het feit dat, toen hij in 1842 in het huwelijk trad, hij deze spreuk liet graveren in zijn trouwring. In 1844 stichtte hij “Het Vlaamsch-Duitsch Zangverbond” en vanaf 1849 was hij de actieve medewerker van de “Nederlandsche Tael- en Letterkundige Congressen”. Verder was hij nog lid van de “Société des Beaux-Arts” van de “Commissie van Monumenten en Stadsgezichten” en van de “Académie Royale de Belgique”. Buiten 2 dochters, produceerde hij ook nog 3 bekende zonen: de musicoloog Florimond, de geschiedkundige Hermann en de oogarts Daniël. Prudens van Duyse stierf in Gent op 13 November 1859, 55 jaar oud. Hij werd
116
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 117
begraven bij zijn vrienden op het Campo Santo. Dendermonde richtte voor hem een standbeeld op, Aloïs De Beule maakte van hem het borstbeeld dat zich bevindt in de Vlaamse Academie en wij hebben natuurlijk ook nog het “Van Duyseplein”.
17 September 1915 Geboorte van Gus Lajoie. Cabaretier en poppenspeler, een van die typische Gentse figuren. Zijn ware naam was Neirynck, maar zijn bijnaam was niet slecht gekozen, want hij heeft veel vreugde gebracht. Gedurende de Gentse Feesten hebben velen op het Koerke van Alyns zich slap gelachen met zijn optredens. En als een van de acteurs van het “Spelleke van Alyns” heeft hij duizenden kinderen onvergetelijke uren bezorgd. Hij stierf op 31 Oktober 2003.
17 September 1939
Gus Lajoye 1915 - 2003
Dood van Gustaaf Eylenbosch. Hij werd geboren op 10 December 1856. Samen met Arthur Verhaegen stichtte hij het dagblad “Het Volk”. De eerste nummers van dit blad werden trouwens in zijn huis gedrukt. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 1995 - N° 2 - p. 63.
17 September 1964 Dood van Jean Ray. Zie het boek “Dat was een tijd” John Flanders - pp. 5-10. Nog enkele exemplaren van dit boek zijn verkrijgbaar in het Documentatiecentrum.
18 September 1426 Dood van Hubert Van Eyck, samen met zijn broer Jan, de auteur van het wereldberoemd en ongeëvenaard Lam Godsretabel. 117
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 118
Van de origine van beide broers is niet zo veel bekend. Er wordt aangenomen dat ze afkomstig waren van Maaseik. Een feit is dat ze vertrouwd waren met het Limburgs dialect. Grappig en vermeldenswaard is dat de gebroeders Van Eyck geen geboren Limburgers waren, maar geboren Luikenaars; in die tijd lag Maaseik immers in het Prinsbisdom Luik. Hubert werkte een tijdje in Holland waar hij o.m. opdrachten uitvoerde voor de regerende vorst Willem IV van Beieren. Na de dood van deze mecenas komt hij zich in Gent vestigen. Wij zijn dan in 1419. In opdracht van Schepen Jos Vydt begint hij het jaar nadien met de vervaardiging van het Lam Godsretabel. Hij had er 6 jaar aan gewerkt toen hij vrij onverwacht stierf. Het onafgewerkt retabel bleef er 3 jaar staan, waarna zijn veel jongere broer Jan de taak voortzette en er nog 3 jaar zou overdoen om het werk af te maken. Welk deel van het Lam Gods werd nu geschilderd door Hubert en welk deel door Jan? Vraag het ons niet, want wij weten het niet. En geloof ook al die specialisten niet die beweren dat zij het wèl weten en die elkaar tegenspreken. Die geleerden die u met een ernstig gezicht komen uitleggen dat het onderste deel van de panelen van Adam en Eva geschilderd werden door Jan en het bovenste gedeelte door Hubert. Hubert werd begraven in de kapel van de crypte, juist onder de Vydtkapel. Op zijn grafzerk stond een gedicht gebeiteld dat aldus begon: “Spieghelt u aan my die op my treden, Ick was als ghy, nu benc beneden...”. In 1533 werd dit deel van de kerk afgebroken om een nieuwe beuk te bouwen. Men verspreidde de gebeenten die zich daar bevonden. Enkel de rechter armpijp van Hubert, die ooit de hand ondersteund had die het magisch penseel hanteerde, werd bewaard en tentoongesteld op het kerkhof, maar 30 jaar later was ze al verdwenen. in 1599 verzocht de Kerkfabriek de rechthebbende families de oude grafzerken weg te nemen. Aangezien de Van Eycks geen familie meer hadden in Gent, onderging de grafzerk van Hubert het lot van zoveel anderen: hij werd gebruikt als funderingsmateriaal. Toen men in 1892 werken verichtte aan een zijportaal van de kathedraal, kwam hij weer te voorschijn. Hij is nu nog te zien in het Museum van Stenen Voorwerpen in de gewezen St-Baafsabdij.
18 September 1668 De nieuwe Gouverneur-generaal Inigo de Velasco komt te Gent aan met de bargie van Brugge.
118
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 119
19 September 1584 De Zusters van Galilee komen terug in hun klooster. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2007 - N° 1 - p. 45.
19 September 1887 Plechtige inhaling van de musici Pieter Heckers en Paul Lebrun, respectievelijk 1e en 2e Prijs van Rome.
19 September 1902 Dood te Spa van Marie-Henriette, de vrouw van Leopold II. Zij was de kleindochter van Keizer Leopold II van Duitsland. Ze werd geboren te Budapest op 23 Augustus 1836. Op 22 Augustus 1853 (één dag voor ze 17 jaar werd) trouwde ze met de 18jarige Leopold II. In Gent hebben wij natuurlijk het Maria-Hendrikaplein. Hugo Collumbien
DE UITSLAG VAN DE QUIZ 2007
Ik hoop dat u in navolging van de “bollekenstrui” van de Tour de France ook geen uitslag hebt gekregen van de race naar de antwoorden van onze “kwies”. Ik hoop dat de zoektocht naar het Gentse patrimonium een rijke ervaring is geweest. Hierna de antwoorden op de vragen: 1) Karel Van Belle, PIRON P., De Belgische beeldende kunstenaars uit de 19de en 20ste eeuw, dl. II (L-Z), Brussel 2000, blz. 1332; ill. 1 Moeder en kind, Privaatbezit.
119
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 120
2) Kopelis Simelovitz, Kunst en Kennis Jubeluitgave 1895-1952, Gent 1952, blz. 99, ill. 2 Russische boer, Bewaarplaats onbekend. 3) Hans Mont (Jan de Mont), Cat. tent. Fiamminghi Ă Roma 1508-1608 Kunstenaars uit de Nederlanden en het prinsdom Luik tijdens de renaissance, Brussel Paleis voor Schone Kunsten 24-2/21-5-1995; blz. 259-260, ill. 3 Vijf stappende figuren, Privaatbezit. 4) Suzanne Horenbau(l)t; S.E. JAMES - J.S. FRANCO, Susanna Horenbout, Levina Teerlinc and the Mask of Royalty, in: Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen 2000, blz. 91-125; ill. 4 Portret van Janne Seymour, Courtesy of Sudeley Castle. 5) Lieven de Key; VAN OVERSTRAETEN J., Gids voor Nederland, Gids voor de Benelux, Antwerpen 1959, blz. 530, ill. 5 Haarlem, Vleeshal. 6) Jan van der Asselt; J. DE CUYPER, De gravenkapel van Kortijk, Opbouw (ca. 1370-1374) en herstel na de ramp van 1382, in: De Leiegouw, IV, 1962, ill. 6 (kopie door C. Tulpinck naar de verloren geraakte) Muurschildering met het portret van graaf Boudewijn IX, eertijds Kortrijk, O.L.-Vrouwkerk. 7) Nicolaas De Liemaeckere, alias Roose; J.P. De Bruyn, De schilderkunst van de 15de eeuw, tot de 17de eeuw, in: Gent 1000 jaar Kunst en Cultuur, dl. I, (Muur-) Schilderkunst, Tekenkunst, Graveerkunst, Beeldhouwkunst, Gent Museum voor Schone Kunsten 1-7/14-9-1975, blz. 151-152; ill. 7 De Kroning van de H. Maagd, Gent, Museum voor Schone Kunsten. 8) Prosper De Troyer, Catalogus retrospectieve tentoonstelling Prosper De Troyer 80 jaar, Cultureel centrum Mechelen, 1961; ill. 8 De kruisdrager, Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. 9) Juliaan de Vriendt, M. DE VROEDE, Juliaan De Vriendt in de politiek en de Vlaamse beweging 1889-1900, 1960; ill. 9, Gulden Sporenslag (muurschildering), Brugge, Stadhuis. 10) Leopold Lerclercq, J. HOET (red.), Catalogus van de collectie 1988, Museum van Hedendaagse Kunst Gent, Gent, 1989, blz. 119; ill. 10 Schilderij-Collage 1972, Bewaarplaats onbekend.
120
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 121
11) Jacques François Delyen (Desleyens, Delyen, De Lyn,...); G. DE WALLENS, Les deux morceaux de réception de Jacques-François Deleyn (Gand 1684 - Paris 1761) étude matérielle, historique et stylistique, in: La Revue des Archéologiques et Histoires d’Art de Louvain, Louvain-laNeuve 1996; ill. 11, Portret van Nicolas Bertin, Versailles, Musée National du Château et des Trianons. 12) Simon Bening, SMEYERS M., Vlaamse miniaturen van de 8ste tot midden van de 16de eeuw De middeleeuwse wereld op perkament, Leuven 1998, 429-432; St.-Jan op Patmos, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Hennessy-getijdenboek. Met de gevraagde letterkens kon je dan ook de naam vormen van een interessante kunstenaar LUCAS DE HEERE, wiens schilderkunst nog steeds niet uitvoerig bestudeerd is geworden. Deze quiz bracht ons bij dat de Gentse schildersschool nog steeds zeer slecht gekend is. Tijdens het opstellen van deze puzzel viel het ons op dat naast de gevraagde kunstenaar talrijke Gentse artiesten gevierde personen waren in het buitenland. Daar waar andere Vlaamse steden hun middeleeuws patrimonium en kunstgewrochten uit de nieuwe tijd al uitvoerig bestudeerd hebben en er talrijke tentoonstellingen aan gewijd hebben, zijn de Gentse kunstenaars, o.a. hofschilders aan Engelse, Franse, Oostenrijkse en Italiaanse vorsten, bijna onbekend gebleven. Hopelijk komt hierin verandering met de heropening van het Gents Museum voor Schone Kunsten. Met deze hoop willen we graag nog Lucas de Heeres spreuk meegeven, door: “Schade leer U”. De plastische master in quiz
ENKELE WOORDJES COMMENTAAR
Onze Quizmaster is er dan toch weer in geslaagd het zo aartsmoeilijk te maken dat slechts een paar superbegaafden er in geslaagd zijn de oplossing te vinden. Wij ontvingen slechts 4 antwoorden, waaronder 2 correcte en 2 met 1 foutje. In principe dus oplosbaar, maar dat zal wel een flauwe troost zijn voor de vele wanhopige onbekenden die wegens de stress een deel van hun nachtrust kwijt-
121
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 122
gespeeld hebben. In orde van aankomst noteerden wij: - De heer Arthur De Decker die in plaats van Van der Asselt opteerde voor Melchior Broederlam. - De heer Erik Dekeyser die struikelde over Suzanne Horenbaut en Livina Teerlinc invulde. - Mevrouw Paula D'haen: volledig correct. - Mevrouw Rachel Vanderhaegen-Vandenbossche: volledig correct. Conclusie: de heren hebben, gezien de moeilijkheidsgraad uitstekend gepresteerd, maar hebben het onderspit moeten delven tegen de dames die het er schitterend van afgebracht hebben, zij het dan ook dat geen van beiden geloofden in de goede oplossing. Enkele reacties van de deelnemers: De heer De Decker: 't was in ieder geval weer leerrijk. Lucas de Heere vergelijken met Leonardo da Vinci (1452-1519) lijkt mij wel ietwat overdreven. Deze was namelijk ook architect, sterrenkundige, natuurkundige, scheikundige, componist en dus heel wat meer uomo universalis en genie dan onze Lucas. De heer Dekeyser: Ik geef mij over. Ik stop met zoeken want ik geraak er niet meer wijs uit. Toch laat ik niet na de resultaten van vele uren (dagen) opzoekingswerk te melden. Volgens mij zaten er (zonder opzet van de quizmaster) enige addertjes in het gras. (Nota van de Redactie: Deze �overbeleefdheid� van de heer Dekeyser siert hem, maar wij zijn evenwel de mening toegedaan dat, indien er addertjes in het gras zaten, zij er met een sadistisch plezier ingestoken werden door de Quizmaster). Mevrouw D'haen: Door een sterfgeval in de familie kon ik mij op uw puzzel niet goed concentreren. Ik stuur u toch mijn onvolmaakt resultaat. Dit omdat ik vrees dat u, door te weining inzendingen ontmoedigd zou geraken en wij toekomende jaar geen quiz zouden krijgen. Dit ware spijtig, want ik doe dit graag en vind het interessant. Mevrouw Vanderhaegen- Vandenbossche: Ik heb talrijke dagen doorgebracht in diverse bibliotheken om de oplossing van de quiz te vinden, maar nu stop ik ermee. Ik kijk uit op de vragen van volgend jaar.
122
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 123
‘T GENTSCH SPANT DE KRUUNE, UUK IN DE VOLKSLIEDSES! “‘k Zoe nie gere trèwe, vivat de liberteit!” Iedereen kent waarschijnlijk wel het refrein van het Gents volksliedje: “‘k Zoe nie gere trèwe, vivat de liberteit Want kloas zoe moete komen en doarvan ben kik benijt!” Het wordt vaak gezongen in Gentse pot-pourri’s maar wie kent daar eigenlijk de volledige tekst nog van? Laatst zat ik weer eens te neuzen in mijn Gents liederenbundels toen mij dit lied onder ogen kwam. Ik vond de Sinterklaasperiode het moment bij uitstek om de totaal in vergetelheid geraakte strofen terug op te diepen. Vandaar... De teksten zijn handgeschreven met de pen en staan genoteerd in een oud kladschriftje ‘Cahier de Brouillon - 100 pages’. Het 40 pp. tellend werkje is afkomstig uit het familiearchief van dhr. Guy De Martelaere uit De Pinte. De liederen uit de eerste helft van de 20e eeuw, zijn woordelijk genoteerd door zijn moeder Mariette De Wulf uit de mond van haar broer Jules. Ze zitten in mijn liederenverzameling onder: “Liedses van nonkel Jules”. Wij wensen u veel leesgenot. Eddy Levis
‘k Zoe nie gere trèwe, vivat de liberteit! 1. Zie vrienden, ik goa hulder wa verkonde Zijde getrèwd, ge zijt uuk gebonde Op kloasdag moede tegen uw kinders kijve ‘k Spreek van ondervindinge, ‘k hè der vijve. Zie vriende, ge moet mij goe verstoan: Veur mij moe kloasdag nie bestoan. Refrein Ja..., ja..., ja..., ja! ‘k Zoe nie gere trèwe, vivat de liberteit. Want kloas zoe moete komen en doarvan ben kik benijt (1) 2. Ik ginge kloas goan spreke mee mijn vrèwe. 123
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 124
We woare zwart en blèw van de grute kèwe. ‘t Was achten ier dan wij uit ons huizeke geroakte. De kinders moeste toch iest goan sloape. En ‘t sloeg jij twoalve, slag op slag Ier da kik in mijn bedde lag. 3. ‘t Was nog moar vijve van de morge Of Jantse kwam al uit zijn bedde gekrope. Hij moakte wakker guul de bende. Ze kwame den trap af in ulder hende. En ‘t was nu toch nie aan te doen, ‘k Moest uit mijn bedde veur diene kapoen. 4. ‘k Zei: “goade gulder goan goane?!(2) Ze zaten aan toafel in ulder vliegende voane. Jantse zat een sooklasigaarke te ruke. ‘k Hoa hem uuk een geweerke moete kupe. “En ‘k goa ne kier schiete”, zei diene schavuit. En hij schoot flak mijn ruiten uit! 5. ‘Kochte veur mijnen Dok(3) een kerre En hij reed er mee een kind omverre. Was mij dat een spel mee al die wijve. Die doarveure tege mij begoste te kijve. En ‘t was de zeune van Mie Smeer-op En hij hoa drei goaten in zijne kop. 6. ‘ Kochte veur mijn Mietsen een pupke. Die schriemdege oas ge’t gaf een duwke. Ze begosten der mee te tsokeleure(4) ‘t IJzerdroadse schoot er deure. En ‘t was nog moar nen dag in huis. Of ‘t hoa den afgank en ‘t scheet gruis. 7. ‘k Hoa tons nog veur mijn Lieske Een duuske mee een kaffeeservieske. Pier en Jan begoste te vechte. ‘k Zei: “Wa goade gulder doar uitrechte(5) En ‘t woord was nog moar uit mijne mond Of ‘kaffeeservieske lagt op de grond.
124
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 125
8. Kloas es weeral vergete(6) En z’hèn all’moal ulder spekeloasen(7) opg’ete. Moar wilde gulder nu ne kier wa wete? Z’hoan doarveuren op de pot geschete En Jantsen hoat er niet op gelet En hij hoa de pispot op Mie heur huufd gezet!
Noten (1) Goade gulder goan goane: aansporing tot spoed: A.N. willen jullie wel eens voortmaken! (2) Kloas moe kome: in verwachting zijn. De titel van het lied is dus als volgt te begrijpen: Ik zou niet graag trouwen. Leve de vrijheid want ik zou in verwachting kunnen raken en daar ben ik bang voor. (3) Dok: koosnaam voor Docus > Dominicus > Latijn: ‘de Heer toebehorend’ of ‘op de dag des Here geboren’. Naam van de stichter van de Dominicanenorde (1170-1221). Ook kennen we ‘Dokske de Stek’, de bode van de gebuurte van de Mude uit ‘Cies Slameur’ het volkstoneelstuk van H. Van Seymortier en Hernri Van Daele. (4) Tsokeleure, tsokkeleure, tsakeleure: > Frans: ‘jongler’, wild spelen of ook: honden en katten bij de oren of poten trekken en min of meer ruw behandelen. Zo lezen we in een almanak uit 1874 nog: “Toen men van vechten moe, Zich neder valle liet, sprak ‘t Jaak weer zacht hen toe, Wat ligde daer menheers, alzoo te tjakeleuren?” (5) uitrechte: uitsteken, uitrichten: wat gaan jullie daar doen? (6) Kloas es weeral vergete: het sinterklaasfeest is weeral voorbij. (7) spekeloase, speculatie: hard en plat gebak gemaakt van bloem, suiker, boter, kaneel, etc... gevormd in een speculaasplank. Meestal stellen zij mannentjes, vrouwtjes, bultenaars en in den beginne vooral bisschoppen voor. Assimilatie was een van de vele middelen om het heidendom uit te roeien. Zo heeft de christelijke geestelijkheid tal van profane gebruiken ingepikt en een katholieke betekenis gegeven. Zo werd Nicolaas, bisschop van Myra, in de plaats gesteld van Wodan. Bij het feest van Wodan werden koeken gebakken die de beeltenis voorstelden van de Noorse God. De christenen vervingen zijn afbeelding door die van bisschop Nikolaas. In het oude kerklatijn was de titel van bisschop ten andere ‘speculatius’, waarna de naam overging op het gebak zelf. Zo kennen we ook nog ‘speculoasegoed’ (gebak van speculaas), en ‘kloasman, speculoaseman’ of ‘-peet’: koek in de vorm van een man of Sinterklaas, ‘speculoasewijf’: vrouw of leurster die speculaas verkoopt. Ook koek in de vorm van een vrouw. Nota van de Redactie In aansluiting met dit artikel, vergelijk de tekst die verschenen is in ‘Ghendtsche Tydinghen” 1990 - N° 2 - pp. 97-99.
125
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 126
Richard Verlinden 126
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 127
BIBLIOGRAFIE
In ons Septembernummer meldden wij de nakende verschijning van het boek van Marcel De Bleecker “Hoor! De Muzikanten!” Het is nu verschenen. Het gaat over de muziekmaatschappijen die in de 18e tot 20e eeuw in Oost-Vlaanderen bestaan of bestaan hebben. Het kan beschouwd worden als een encyclopedie in deze materie. Het gaat niet alleen over fanfares, harmonieën, brass-bands, maar ook symfonie-orkesten, zangverenigingen, in een woord: over alles wat met muziek te maken heeft. Het is de vrucht van veel jaren intensief opzoekingswerk. Het is met ontzag dat wij opkijken naar de vele duizenden uren die de samenstelling van dit boek zullen gevergd hebben. Het is slechts hier en daar, waar de nog beschikbare inlichtingen schaars waren dat de tekst enkele regels bevat. Anderzijds zijn er maatschappijen die meer dan een bladzijde in beslag nemen. De op heden alle beschikbare gegevens zijn in dit boek verwerkt. Om u een idee te geven van de omvang: voor Gent alleen al worden 223 maatschappijen besproken. Verder de maatschappijen in 202 Oostvlaamse gemeenten. Het boek bevat 200 foto’s en andere afbeeldingen. Het eindigt met een alfabetische lijst van 2.300 (!) dirigenten en een overzicht van de Provinciale Tornooien met de klassering van 1946 tot 2007. Eén anomalie: de bladzijden van dit boek zijn niet genummerd, maar laat dat vooral geen reden zijn om u dit kostbaar boek niet aan te schaffen. Het zelf nummeren is rap gedaan, wij hebben 289 bladzijden geteld. Het boek heeft een formaat van 20,5 x 29 cm. en om u een idee te geven van de omvang van dit boek, houd er rekening mee dat het eerder kleine druk is. Op dergelijke boeken kan men geen prijs plakken. Om het even welke prijs zou te weinig zijn. De prijs van 25 Euro kan dus beschouwd worden als behorend tot de sector van de filantropie. Wanneer men het thuis besteld wilt, per kilopost betaalt u 30 Euro. Verdere inlichtingen te bekomen bij de auteur: Maurice Verdoncklaan 40 te 9050 Gentbrugge. Tel. 09 230 80 27. “150 jaar Sint-Annakerk Gent” is een gedenkboek. Er wordt in teruggeblikt op de 150-jarige geschiedenis van deze kerk. Een hele reeks medewerkers behandelen diverse onderwerpen, zoals de historiek van het gebouw, de architectuur en de discussies daarrond, de orgels, de 127
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 128
glasramen, de muurschilderingen, enz. Er wordt ruim aandacht besteed aan de mogelijke toekomst van dit gebouw, een probleem dat zich trouwens stelt voor meerdere kerkgebouwen. Het was een goed idee de Sint-Annakerk, een van die ankermonumenten van Gent, terug eens in de schijnwerper te plaatsen. Het boek heeft een formaat van grosso modo 16,5 x 24 cm., het telt 202 bladzijden, bevat een 30-tal zwart-wit foto’s en eindigt met een fotobijlage van het interieur bestaande uit 40 kleurenfoto’s, die spijtig genoeg niet ondertiteld zijn. Dit boek kan besteld worden door 15 euro over te schrijven op Rekening N° 001-0577110-36 van Vande Loock-Ingelgom. Wie het thuisbesteld wenst schrijft 17 euro over. Bijkomende inlichtingen kunnen bekomen worden bij de heer Lieven Ascoop, voorzitter van de Kerkfabriek - Clarissenstraat 23. Tel. 09 224 15 86. In alle opzichten een schitterend boek is “De Oude Abdij van Drongen” dat uitgegeven werd door de “VZW De Oude Abdij van Drongen” in samenwerking met het KADOC Leuven. Het vertelt de 11 eeuwen geschiedenis van deze oude abdij en bestaat uit 5 delen. Deel 1: De religieuze gemeenschap in de middeleeuwen - ca. 915 - ca. 1580. Deel 2: Reformatorische troebelen en katholieke herleving - 1566-1797. Deel 3: De “rijkdom” der kanunniken - ca. 915 - 1797. Deel 4: Geseculariseerd: van fiere abdij tot grauw fabrieksgebouw - 1796 1837. Deel 5: Jezuïetenhuis vanaf 1837. Het is een kanjer van een boek geworden, groot formaat: 22 x 28 cm., niet minder dan 525 bladzijden, zeer rijkelijk en prachtig geïllustreerd (practisch een afbeelding per bladzijde). Wat kan er nog meer verteld worden over deze oude abdij na de publicatie van dit document? Alleen te koop in de oude Abdij van Drongen: Tel. 09 226 52 26. Prijs: 55 Euro (2.229 fr.). Duur? In feite niet voor wat het is. Wanneer men u zou vragen de prijs te schatten van dit boek, zou u waarschijnlijk een hoger bedrag vermelden. De prijs van dergelijke boeken is niet “commercieel”. Van de Gentse historica Denise De Weerdt verscheen het boek “Mijn Waarheid - Herinneringen aan een Gentse jeugd”. Het omvat de periode 1930-1958. Afkomstig uit een socialistisch arbeidersmilieu uit de Bloemekenswijk kunnen wij haar volgen vanaf haar kleuterjaren en later, studies aan het Lyceum
128
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 129
en de Universiteit. Het is vlot geschreven en leest als een roman, maar is veel boeiender, iets wat vaak het geval is met biografieën. Het heeft geen zin de inhoud te willen resumeren, u moet het boek lezen en Gentenaars zullen er alleszins veel plezier aan beleven. Het bevat bovendien meer dan 60 foto’s. Het boek heeft een formaat van 17 x 23 cm. en telt 199 bladzijden. Het kost 15 Euro en is uitsluitend te bekomen bij het AMSAB - Bagattenstraat 174. Bij de “Gentse Vereniging voor Stadsarcheologie” verscheen “Archeologisch onderzoek in Gent - 1999-2006”. Het is een uitgebreid verslag van het onderzoek dat in deze periode verricht werd op 58 verschillende locaties, wat meteen een bewijs is dat de zeer grote activiteit van deze vereniging te weinig bekend is. Bij ieder onderwerp staat een plan en wordt het geïllustreerd met verscheidene kleurenfoto’s. Een belangrijke aanvulling voor de geschiedenis van onze stad. Verzorgd gedrukt. Formaat: 21 x 30 cm. - 195 bladzijden. Verdere inlichtingen te bekomen bij deze vereniging: De Zwarte Doos - Dulle Grietstraat 12 te 9050 Gentbrugge. Tel. 09 266 57 60. Het “Jaarboek XLIV 2007” van “De Oost-Oudburg” is terug een volumineus exemplaar geworden. Gebruikelijk formaat met 344 bladzijden. Wegens het feit dat deze Heemkundige Kring 45 jaar bestaat, wijdt Roger Poelman een uitgebreid en goed gedocumenteerd artikel aan de historiek van deze vereniging (78 blz.) Een ander artikel dat onze lezers kan interesseren is van de hand van André Coene: “Tijdens de scharnierjaren 1976-1977 kantelde het denken over en de praktijk van de Stedenbouw. De case Gent.” Een ander Gents onderwerp: “Nothing succeeds like success”. Het levensverhaal van Leo Baekeland, de uitvinder van het bakeliet”. Ook nog: “Naar het Gents stadscentrum via Sint-Baafsdorp of Dampoort” van Luc Devriese. Van dezelfde auteur: “Heilig Kerstparochie en Sint-Baafsdorp”. Verder nog verschillende artikels over onderwerpen die behoren tot het werkgebied van deze Kring. Leden van “De Oost-Oudburg” ontvangen het boek gratis. Niet-leden betalen 12,50 euro (de prijs van het lidgeld). Per post bezorgd schrijft men 16 euro over op de rekening van deze Kring: 000-0445972-63.
129
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 130
Bij Lannoo verscheen “De Onbereikbare Binnenkant van het Verleden. Over de enscenering van het culturele erfgoed.” Wij vrezen dat de doorsnee-heemkundigen daar weinig zullen aan hebben. Wanneer men al een hele tijd aan het lezen is, kan men zich nog altijd afvragen. “Waarover heeft men het nu eigenlijk?” Er komen veel vreemde woorden en te geleerde uitdrukkingen in voor. Wat bedoelt men met “Identiteit binnen de postmoderne conditie”, “De kleine sociologie van de nostalgie”, “De conceptuele structuren van tijdperken”, “een anti-essentialistische visie”, “reflectieve erfgoederenensceneringen”? Voor deze die niet vervaard zijn om te worstelen met abstracte begrippen. Formaat: 17 x 24 cm. - 206 bladzijden. Prijs: 24,95 euro (1.006 fr.) Te koop in de handel en in het “Huis van Alijn”. Verschenen bij de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent: “Verhandelingen XXXI. Gent 2007. Tussen Gavere en Cadzand. De Gentse stadsfinanciën op het einde van de middeleeuwen (1460-1495)”. Het vertrouwd formaat, 344 bladzijden. Prijs voor niet-leden van deze Maatschappij: 21,25 euro. De leden (lidgeld 18,75 euro) ontvangen het gratis. Verdere inlichtingen te bekomen bij Prof. Marc Boone - Vakgroep Middeleeuwse Geschiedenis - Universiteit Blandijnberg 2 te 9000 Gent. Aanwezig in het D.C. maar niet te koop is het Jubileumboek van de “Koninklijke Gentse Kapperskring” uitgegeven in 1993 toen deze Kring zijn 100jarig bestaan vierde. Een boekje van 111 blz. met de historiek van het beroep. H.C.
130
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 131
VRAAG EN ANTWOORD
De volgende vraag komt van Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Nieuwste Geschiedenis. Betreft: pauselijke Zouaven uit België (1860-1870) In het kader van een onderzoek naar religie, manbeelden en nationale identiteit aan de Vakgroep Nieuwste Geschiedenis van de Universiteit Gent zijn wij op zoek naar brieven, dagboeken en andere ego-documenten van pauselijke Zouaven uit België uit de periode 1860-1870. Zulke documenten zijn al uitgegeven in verschillende lokale tijdschriften of in andere bronnenpublicaties, maar het gaat daarbij hoogstens om (een beperkt aantal brieven van) +/- 50 van de ongeveer 1600 Belgische Zouaven. We zijn ervan overtuigd dat er nog een schat aan niet ontsloten materiaal van Zouaven aanwezig is in lokale en persoonlijke archieven. Om dat materiaal systematisch te verzamelen en te ontsluiten voor verder onderzoek willen wij een beroep doen op de expertise van de vele genealogische, heem- en geschiedkundige verenigingen die ons land rijk is. Wij zijn er immers van overtuigd dat er niemand beter op de hoogte kan zijn van wat voor schatten er nog zitten in parochie-, school-, gemeente- of privéarchieven dan uw leden. Wij zouden u zeer erkentelijk zijn als u onze vragen doorspeelt aan uw leden en nog meer als u of een van hen ons kan verderhelpen. Heemkunde Vlaanderen vzw heeft zijn medewerking toegezegd en hoopt op de massale medewerking van de heemkundige kringen. Het spreekt voor zich dat wie materiaal aanreikt expressis verbis vermeld zal worden in onze publicaties over dit onderwerp. Mogen wij u ook vragen voor het geval we tijdens onze voorbereidende bibliografische zoektocht zaken over het hoofd hebben gezien - ons de publicaties te signaleren die door uw vereniging (in boekvorm dan wel in uw tijdschrift) uitgegeven zijn en die gebaseerd zijn op ego-documenten van Belgische Zouaven.
Antwoord van de heer Erik Dekeyser op de vraag van de heer André De Schepper (G.T. 2007 - N° 2 - pp. 122) Voor wat de vraag van de heer André De Schepper betreft: Enige weken vóór het overlijden van mijn vader André Dekeyser (1909-1990)
131
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 132
publiceerde hij zijn herinneringen aan en bedenkingen bij een leven van tachtig jaar. Het is een (getypt) boek geworden van 224 blz. Daarin staat ook een hoofdstuk over zijn schooltijd in St.-Amand tot 1927. Daarin schrijft hij: Het instituut St.-Amand was wel een eigen lied rijk. Slechts enkele zinnen ervan herinner ik me nog: “Comme les vieux qui marchaient dans... ...formidable et charmant ... Voici les fils de la grande famille de Saint-Amand, de Saint-Amand. ... Jeunes et vieux, trempons nos âmes Soyons des Chrétiens vraiment” (bis en slot). In deze tekst herken ik niets van wat de heer De Schepper schrijft. Mogelijk bezat Saint-Amand een tweede lied.
Mevrouw Dina-Carels-Haes is op zoek naar fotografisch materiaal in verband met 1° de houten noodwoningen (in de wandeling brakskes - barakken genoemd) in de Mimosastraat, Dahliastraat, Francisco Ferrerlaan; opgetrokken in de nasleep van WO I en afgebroken eind jaren 1960. 2° de schuilloopgracht (in de volksmond “abri” genaamd) in gebruik genomen juli 1944, eertijds gelegen in de Mimosastraat op de hoek met de Grensstraat: opgetrokken als schuilplaats tegen luchtaanvallen. Uiteraard tegen vergoeding - en indien men het materiaal niet kwijt wil - een verzoek tot fotokopiëren.
132
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 133
LEZERS SCHRIJVEN ONS
Van de heer P. Dhanens ontvingen wij volgend schrijven: In Uw interessant tijdschrift heeft U verschillende malen artikels gepubliceerd over Farman en andere luchtvaartgebeuren in het Gentse. Ik dank U ook voor de opname in Uw tijdschrift van mijn artikel over de localisatie van het “Farmantplein”. In mei 2008 is het 100 jaar dat FARMAN te Gent zijn “hoogterecord” vestigde, samen met een afstandsrecord. Hiermede en ander gebeuren werd Gent een pionnier in de ontwikkeling van het luchtvaargebeuren in België. Spijtig genoeg dreigt dit belangrijk gebeuren volledig onopgemerkt voorbij te gaan, daar er ook vanwege het Gemeentebestuur geen belangstelling voor enige herdenking bestaat. Om hieraan te verhelpen, willen wij aan dit gebeuren herinneren door de uitgave van onze publicatie “100 jaar luchtvaart in Gent” - deel 1. (Het tweede deel verschijnt einde 2008). Dit samen met BAHA (Belgian Air History Association) en een bijdrage van dhr G. Atheunis van Stadsarcheologie Gent. De uitgever verzorgde reeds tal van publicaties, zoals “Gids voor het Luchtvaartpatrimonium in België”, “100 jaar luchtvaart in het land van Aalst”... In 2003 publiceerde ik reeds een bescheiden studie als “Kroniek van de Luchtvaart in en rond Gent” waaraan U, met mijn dank, aandacht schonk in Uw publicatie. Ik heb meer dan 6 jaar gewijd aan opzoekingen, interviews, verzamelen van documenten en foto’s en raadplegen van diverse (ook onuitgegeven) archieven, zodat beide delen een belangrijke bijdrage betekenen voor het historisch en cultureel gebeuren in het Gentse. Kan U ons ook niet helpen met de organisatie van een herdenking ter gelegenheid van 100 jaar Farman? Zelf ben ik ook modelbouwer, en beeld sinds 2003 de geschiedenis van het verdwenen vliegveld van Sint-Denijs uit met schaalmodellen, die tentoongesteld worden op de Tweejaarlijkse Artevelde-Challenge van modelbouwclub IPMS-Gent. Tentoonstelling waaraan ook AVS-O.Vl. ruime aandacht wijdt in haar nieuwsuitzending. Samen met documenten, foto’s kan hiermede een zeer aanschouwelijke tentoonstelling opgebouwd worden.
133
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 134
De heer Erik Dekeyser schrijft: “Ik kocht de Historische Atlas van Gent. Mooie uitgave van gerenommeerde auteurs uit De Zwarte Doos. Ik bemerk echter enige schoonheidsfoutjes: zo staat op blz. 34 een illustratie van de Houtlei. Ik zie dat dit het Meerhemkanaal is met op de achtergrond de kerk van Heilig Kerst. Ook op blz. 66 staat een verkeerd onderschrift bij de foto’s. Het betreft hier links de Leopoldskazerne en rechts het Stadhuis.” De heer Dekeyser is niet de enige die onze aandacht vestigt op slordigheden die in dit boek voorkomen en die komende van “gerenommeerde auteurs” niet toelaatbaar zijn.
YES!
Ik durf wedden dat er onder de circa 200.000 inwoners van Groot-Gent geen 100 zijn - bij neen’t - en dan nog maar van hooren zeggen, die weten dat nu lange jaren geleden honderden Duitsers ons een vriendschapsbezoek brachten, dat eene geheele week duurde en gansch de stad overhoop zette. Zulks gebeurde in 1847. Geen wonder dat schier niemand er nog iets van weet, niemand er nog over spreekt. Doch dit bezoek mag tellen als eene niet onbelangrijke bladzijde uit de geschiedenis onzer vaderstad. Het is een broksken Gentsch leven. Na de bloedige gebeurtenissen van 1914-1918, waarin de Duitschers zulk een treurige hoofdrol speelden, zullen eenige bijzonderheden over dit bezoek min akelig dan het tweede - hier welkom zijn. Ik ontleen deze bijzonderheden aan de “Gedenkbladen van Willem Rogghé” verschenen in 1898, dus meer dan 15 jaar vóór den bloedigen wereldoorlog. De lezer zal wellicht verwonderd zijn over den geestdriftigen toon dien de schrijver in deze bladzijde aanslaat, over de sympathie die hij voor de Duitschers betoont. Doch, ik herhaal het, men vergete niet dat zulks geschreven werd lang, zeer lang voor het uitbreken van den wereldkrijg, alsdan dat de Duitsche barbaren nog hun masker niet hadden afgeworpen, gedurende vier volle jaren ons arm Vaderland niet hadden verdelgd, verwoest, uitgeput, en tot een bloedbad herschapen. Men mag Willem Rogghé den steen niet werpen. Hij meende het goed. Hij was volbloed Vlaming, doch eerst en vooral een verkleefd vaderlander. Moest het nu nog te doen zijn, nu de oogen geopend werden, dan zou de 134
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 135
schrijver der Gedenkbladen de eerste zijn om af te breken met die valschaards die onze goede trouw hebben verschalkt, en wier naam door elkeen voortaan enkel met walg en met afkeer wordt uitgesproken. Nu ter zake. Willem Rogghé vertelt ons hoe hij, rond 1845, met behulp van eenige elementen der toneelmaatschappij de “Fonteinisten”, eene zangmaatschappij stichtte die later het “Willemsgenootschap” werd. Het was, zegt hij, de eerste uitsluitelijke Vlaamsche zangerskring in België. Onder de beschermers telde men Prudens Van Duyse, den gevierden dichter, en Dr. F.A. Snellaert, een vurig apostel der Vlaamsche beweging, een ieverig propagandist, een vruchtbaar schrijver. De verspreiding van den nationalen zang, zoo gaat Willem Rogghé verder, lag Snellaert en Van Duyse zeer ter harte. Meermaals kwamen wij bijeen om over die zaak te spreken, die zij beschouwden als een der beste hefboomen ter volksbeschaving. Eens, onder het praten, zegde Van Duyse ons, dat hij op het plan broeide om een verbond tussen de Belgische en de van ouds beroemde Duitsche zangkringen te stichten, ten einde van tijd tot tijd, nu eens in Duitschland, dan eens in België, grote zangfestivals te houden. Ik bezag hem met verbaasde oogen, dit plan, door zijne grootscheid, als een onverwezenlijkbare dichterdroomerij beschouwende. Snellaert zelf, de ondernemende, verwachtte er aanvankelijk niets van. Hoe zou men ons weldra beschamen! Wat ons zoo hersenschimmig scheen, wist Van Duyse door zijn taaie volharding tot een glanzende wezenlijkheid te brengen. Zijn Zangverbond bracht hij inderdaad tot stand. In Van Duyse’s bedoeling was die inrichting geroepen om door nauwere aansluiting bij Duitschland, op onze eigen kunst een meer Germaanschen stempel te drukken. Het ontstaan en het bestaan van het Zangverbond verdienen eene te schoone bladzijde in onze kunstgeschiedenis, om er niet een wijle bij stil te staan. Van Duyse, bij wien zich hadden gevoegd: de dichter Dautzenberg, de toonzetter Evarist Van Maldeghem en bestuursleden van het Vlaamschzingend Gombert’s Genootschap van Brussel, hadden uit die stad een oproep gericht aan de Duitsche en Belgische zangmaatschappijen, die gunstig beantwoord was geworden. Het eerste groot zangersfeest was belegd te Keulen, waar het op 14 en 15 Juni 1846 plaatsgreep. Brussel, Gent, Antwerpen, Leuven, Brugge, Aalst, Dendermonde, Ninove en een aantal dorpen, samen 27 genootschappen leverend, vertegenwoordigden er België, terwijl 22 Duitsche steden er zangkringen heen zonden, waardoor te Keulen 2300 zangers waren verenigd. Was het feest overheerlijk uit het oogpunt van Kunst, ook het broederlijk ont-
135
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 136
haal der Vlamingen door de Duitschers maakten den besten indruk. Doktoor Weilen, van Keulen, hield een welkomstrede in het Nederlandsch, waarop Van Duyse, als voorzitter der Vlaamsche afdeeling van het Verbond, met verzen voor de vuist antwoordde. Ook Conscience bevond zich op het feest te Keulen, waar hij - zoo schreef een nieuwsblad - zich vroolijk toonde als een kind of als een dichter. Den Woensdag 23 September was ik te Brussel, ter bijwoning van het tweede muziekfeest, in den Cirkschouwburg gegeven door het Verbond. De muziekkorpsen van zes Belgische regimenten in eene harmonie vereenigd, lieten zich daaronder het bestuur van Bender hooren, terwijl Fr. Weber en E. Van Maldeghem de zangstukken bestuurden. Ontzaglijk succes hadden er Weber’s Rhein-Pseussisches Kriegslied, eene hymne van Stadtfelt en eene kantate van den vermaarden Bruggeling Busschop. Gent werd aangeduid voor het tweede jaarlijksch feest des Verbonds. Het festival zou twee dagen duren: den 27 en 28 Juni. Reeds in de vorige week waren Franz Weber, bestuurder van Keulen’s Mannergesangverrein, en Karl Leibl, zangmeester in de hoofdkerk derzelfde stad, te Gent aangekomen om de repetitiën in onze zangkringen te besturen. Het kunstfeest had plaats in de Wandelzaal van het Paleis van Justitie den eenigen keer, dat wij die heerlijke zaal voor eene plechtigheid hebben weten gebruiken. De estrade, waar, buiten het zeer talrijk orkest, 1500 zangers uit België en uit Duitschland moesten plaats vinden, nam de helft der ruimte in. De eerste plaatsen stonden op den voor dien tijd hoogen prijs van 10 frank. Nooit had Gent een feestelijker uitzicht dan toen. Reeds in den vooravond van Zaterdag 26 Juni wemelde het buiten het stationsgebouw van volk, blonken het goud en het zilver en de bonte kleuren der vaandels van al de maatschappijen tegen de avondzon op. De groote klok bromt, het kanon dondert, onze vreemde kunstbroeders zijn toegekomen. Dan ging men in stoet naar het Stadhuis, waar het officieel onthaal plaatsgreep. Verscheidene stukken werden gezamelijk door de 1500 zangers aangeheven en maakten diepen indruk; daaronder bevonden zich compositiën van de Gentenaren Beausacq, Gevaert, Mengal, Mommens en B. Van Loo. Het was hier dat Gevaert zijn eersten grooten triomf behaalde met zijn motet: “Super flumina Babylonis”. De jonge achtienjarige toonzetter werd op gansch uitzonderlijke wijze toegejuicht, en niet het minst door de Duitschers. Onder de beroemde componisten uit Duitschland bevond zich ook Spohr, dien zijne landgenooten ongemeen hoog moesten vereeren, te oordeelen naar de ontroering, die zij hadden betuigd, bij zijne onverwachte verschijning op het
136
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 137
concert; van alle kanten wierp men hem bloemen toe. Het moest dus een hooge voldoening voor Gevaert wezen, toen deze groote Spohr hem daar in de armen drukte onder het gejuich der opgetogen menigte. Wat misschien op dit prachtig feest nog het meest kunstgenot verschafte, waren de lieve kleine koren, door die van Keulen en Bonn afzonderlijk gezongen met zulke zachtversmeltende tonen, dat het publiek ze hervroeg en scheen er zich niet te kunnen aan verzadigen. Het vallen van eenige planken had tijdens het eerste concert in de wandelzaal groote ontsteltenis verwekt. In het gedrang werden verscheidene personen gekwetst. Het feest gaf te Gent een batig slot van 800 frank welke som werd geschonken tot vervaardiging van een venster in het hooge koor der domkerk te Keulen. Betreurlijk iets; van dit machtig Zangverbond, dat te Keulen, te Brussel en te Gent tot zulke heerlijke uitkomsten geraakte, dat geroepen scheen om zulken grooten invloed op onze kunst uit te oefenen, van dit Zangverbond bleef na 1847 niets anders meer dan de herinnering. Zijn grootsche schepping ging te niet onder de geweldige staatsstormen, die weldra heel Europa in beroering brachten. Het Zangverbond ging dus te niet en het bleef bij dit eenig vriendschapsbezoek onzer zoogezegde Germaansche broeders. Gelukkig voor ons, want later hebben wij, naïeve Belgen, tot onze groote schade moeten leeren wat die broederlijkheid beduidde. Die broederliefde kende geene palen. De Duitschers zagen ons zoo geerne, dat zij ons zouden willen opeten met haar en huid maar Wat kreeg de Keizer, Al aan den Yzer? Toebak! Toebak! ‘Nen heelen pak! De woeste Pruisische benden, die onder den kreet “God met ons” Europa wilden verpletteren en de wereld veroveren, werden terug over den Rijn geslingerd, met machteloosheid geslagen. Ze mogen er nu van betere tijden, van revanche droomen, wij vreezen ze niet meer. Het gevaar is voorbij, voor goed. Doch het is een dure les geweest. Laat ze ons niet vergeten. Moesten de Vlaamsche mannen van 1847 terugkomen, wat zouden zij hunne oogen open trekken. “En France tout finit par des chansons” zoo luidt het spreekwoord. In Gent
137
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 138
eindigt alles met een lolle. De ernstigste ondernemingen blijven er niet van gespaard. Het Zangverbond behoort tot het Verleden, van het zangersfeest spreekt niemand meer. Dat alles staat sinds lang in de doodboek. Iets echter is niet vergeten en leeft voort als een overlevering, eene traditie. ‘t Is die lolle! Ik wil ze u vertellen. In de bladzijden, aan Willem Rogghé ontleend, wordt gezegd dat men op het berucht zangersfeest voor gedrang, voor overrompeling vreesde. En dat die vrees niet ongegrond was is gebleken. Strenge maatregelen werden dus genomen opdat alles in goede orde zou afloopen. Voor een serieuse kontrool moest vooral worden gezorgd. En daarom hadden de bedienden het ordewoord ontvangen: Niemand binnen laten zonder kaarten, tenzij de Duitschers. Er leefde hier in dien tijd eene Gentsche celebriteit, wiens vieze streken geheel de stad dikwijls hadden doen lachen. Het was een zwervende kleermaker, met name Jan Dondt. Jan was uitgeslapen, van de ratten geneukt. Hij had vossen... steirten geëten. - Ik tien frank betalen om die Duitschmans ulder keele ‘t hûuren openzetten. ‘k Zal mijne lûup haolen. We moeten trachten daor veur niets binnen te slibberen, zuu waor aos’k Jan Dondt hîet. ‘k Zal wel mijn plan trekken. “On peut toujours prober”. Op den feestelijken dag trok onze Jan in grooten paré met een schoone blomme op zijn herte, naar ‘t Paleis van Justicie. Er was veel volk; hij moest zijnen toer afwachten, queue. Zonder boe of ba te zeggen wilde hij de trap op, de feestzaal binnen. Maar de controleur hield hem tegen en zei: - Uw kaerte? Jan bezag den controleur vlak in zijn aangezicht als wilde hij zeggen: “Wa moet-de gij hên van mij!” Doch hij sprak geen woord. - Uw kaerte, als ‘t u blieft. Jan bekeek nogmaals de bediende, hij trok zijn schouders op. Dat moest beduiden: “‘k en verstae u niet”. Al met eens viel de controleur op zijn water; hij had vast en zeker een dier vreemde zangers voor handen, die zonder kaart binnen mochten. - Zijde gij misschien nen Duitsman? vroeg hij. - Yes! zei Jan. - Allez, gao tons maor naor boven... Lodewijk De Vriese
138
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 139
Dm::umentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Dr. Maurits Gysseling vzw Groot Begijnhof 46 Vrij toegankelijk op zondag van 10 tot 12 uur
9040 Sint-Amandsberg Td.: 09/219 95 18
dsmg@skynet.be
Gedoten op feestdagen ~n in de: maanden juli en augus[Us.
Gratis inkijken v:m alle boeken Uidening enkel aan de leden van: De Histodsche en HÂŤmkundige Kring Gent vzw De Heemkundige Kring "De Oost-Oudburg" vzw Gduklcig bn iedereen lid worden!
INieuwE-mailadres: dsmg@skynet.be I \X' ie zich op zondag nier kan vrij maken om de bibliotheek te be-zoeken kan per ui rzondering op dinsdag (de werkd•g van onze medewe rkers) t ussen 9 u .:n 16 u knmcn, doch enkel
na een afspraak met: onze voorritter ... Bert Vervac~ via telefoon... 09 355 91 75 of ~- mail ... albcrt.vcrvact@relenet.be [k
cnalogu> van de bibliotheek kan gemadpleegd worden via
CageWeb (http: I I bib.hogen t. belcageweb/) De collectie van het documentatiecentrum omvat in de eerste. plaats een bibliotheek (12.000 boeken) met focus op de geschiedenis van de gemeenren behorend tot her werkgebied van de Historische en Heemkundige Kring Gent nw (Gent en al zijn deelgemeenten) en onze Heemkundige Kring "De OostOudburg" vzw (Beervelde, Destclbergen, Desteldonk, Heusden, Lochrisri, Mendonk, Oosrakker, Sim-Amandsberg, Zaffelare, Zeveneken, en het vroegere Sint-Baah.dotp en Meulestede). Daarnaast bezit het documentatiecentrum onder meer een uitgebreide collectie heemkundige rijdschriften van geheel Oost-Vlaanderen en diverse rijdschriften uit de andere Vlaamse provincies, verder bocken over algemen e geschiedenis, naslagwerken, volkskunde, genealogie, kunst, taal, enz ... De documentatie over families, personen en hun zaken breidt zich elke maand uit door particuliere schenkingen, die na het sorteren en caralogeren ter beschikking gesteld worden voor heemkundig onderzoek.
139
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 140
DIT BESTAAT NIET MEER
De Bakkerij van het “Volksbelang� in de Waaistraat. Wanneer men daar passeerde kon men door het keldergat de bakkers aan het werk zien, en het was dan nog kneden met de handen. De neus van de voorbijgangers werd aangenaam geprikkeld door de lekkere geur van vers gebakken brood.
140
Binnenwerk maart/april 2008
21-02-2008
18:06
Pagina 141
141
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring GentV.Z.W. mei - juni 2008 37e jaargang nr. 3
Inhoud - Erik Dekeyser: Vina Bovy overleed 25 jaar geleden. - Armand Heins: Inventaire Archéologique: Trofeëen afkomstig van het wachtlokaal op de Kouter. - Erik De Keukeleire: De Velodroom aan de Godshuizenlaan (1892-1901). - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg). - Daniël Van Ryssel: Adolphe Barthélémy Dufranne (Gent 1833-Gent 1858). - Lieve Van de Casteele: Ideologische spanningsvelden vóór en tijdens W.O. I. Een focus op de Coupure. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 20-21-22-23-24 September. - A.K. Evrard: Een eeuw geleden overleed V. Deneffe. - E. Ossieur: Drieling De Prince in 1607. Drieling Coppens in 1654 in Gent. - Aanvullende ledenlijst. - Bibliografie. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Jan Cleppe: Gênsche Präot
141
141 148
150 168 171 173
182 194 198
200 201 205 208
VINA BOVY OVERLEED 25 JAAR GELEDEN
Op 16 mei 2008 was het precies 25 jaar geleden dat de Gentse operadiva Vina Bovy overleed. In het verleden werd - vooral dan tijdens haar loopbaan - veel over haar geschreven in de binnen- en buitenlandse pers. Ook na haar zang- en operacarrière hadden journalisten aandacht voor haar, zo onder meer in 1978 (1) naar aanleiding van de zestigste verjaardag van haar na-oorlogs debuut in de Opera van Gent. Ook toen ze op 20 september 1981 in de Ereloge van de Opera van Vlaanderen werd opgenomen werd ze in de pers geprezen. Toen ze dan twee jaar later overleed wijdde diezelfde journalist (2 en 3) terecht veel aandacht aan deze uitzonderlijke dame. Voor Preek Neirynck en Luk De Bruyker was dit een aanleiding om anderhalfjaar later een wat overladen en niet zo goed geacteerd biodrama te schrijven. 'Vina Bovy, de pêle-mêle van een operadiva 'werd een co-productie van de Opera van Vlaanderen en Teater Taptoe en werd eind 1984 twaalfmaal ten tonele gebracht (4). Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van haar geboorte op 22 mei 2000, bracht 'Lyrica' Vina Bovyin herinnering in de Bijloke met een concert waarin fragmenten werden gezongen uit opera's waarmee ze wereldwijd roem en eer behaalde (5) en bracht Magazine van De Gentenaar terug een uitgebreide reportage over Vina Bovy, l'enfant du peuple (6). Ondertussen werd Vina Bovy in 1982 als eerste opgenomen in de Gentsche Sosseteit met een plaasteren handje (7) en had zij in 1995, door tussenkomst van gemeenteraadslid Bea Perriëns en historica Denise De Weerdt, haar naam aan een straat gegeven, of liever, kreeg Vina Bovy aan de Sint-Denijslaan haar (schamel) Vina Bovypark (8). Naast hogergenoemde artikels bestaat er een biografie door Jacques Deleersnyder (9) en Joos Florquin bracht haar met het programma 'Ten huize van Vina Bovy' op televisie. Men kan ook het boek over het lyrisch toneel te Gent raadplegen waarin eigenlijk maar weinig over Vina Bovy wordt geschreven (10). Tenslotte wordt ze op internet toch 827 maal genoemd. Ik las in de ondertitel van het krantenartikel van Pauwels (6) dat Vina Bovy geboren werd aan de Muide te Gent en in Het Gent Boek (11) las ik dat Vina Bovy haar artiestennaam is en zij eigenlijk Malvina Van Overberge heette. Ook Gentblogt (internet) nam dit over. In haar biografie van Deleersnyder staat geschreven dat ze vanaf 1914 haar eigenlijke familienaam BOV/ veranderde in BOVY. Al deze beweringen zijn fout!
142
Voor mij was dit reden genoeg om een aantal zaken recht te zetten en hier beknopt deze verdienstelijke dame in herinnering te brengen. Daarvoor moest ik een deel van mijn familiegeschiedenis raadplegen want de echtgenote van mijn overgrootoom Edmond Braet was Joanna Carolina Maes en zij was tevoren gehuwd met Frans Jan Van Overberge, de overgrootvader langs moederszijde van Vina Bovy.
MALVINA BOVY EN HAAR OUDERS Zij werd geboren als Malvina Joanna Paulina Felicita Bovy te Gent in de Rogierstraat (Rozier sedert 1942) op 22 mei 1900 te 2 uur 's morgens. Als eerste meisje kreeg ze als doopnaam - zoals gebruikelijk - deze van haar grootmoeder Malvina De Rudder. De Rogierstraat betreft hier de Cité Ouvrière of het De Vreesebeluik, genoemd naar de eigenaar-opdrachtgever Lieven De Vreese. Achter de twee monumentale ingangspoorten, versierd met beeldhouwwerk, bouwde hij in 1848 tussen de Elandijnberg en Rozier een complex met 91 woningen. Gans het complex werd in 1934 gesaneerd ten voordele van de Universiteitsbibliotheek. Niet te verwarren met het oudere zeer ongezonde Bataviacomplex daartegenover met 463 woningen dat in 1883 werd gesloopt. Vina Bovy werd eigenlijk geboren in het huis van haar grootouders want haar ouders woonden op dat moment pas een maand in het Klein Gewat 4 (huidige Sint-Widostraat, het straatje tussen de Lievekaai en het Gewad). Haar vader was Prosper Leopold Bovy, nog geen 22 jaar en drukker van beroep ( 0 Gent 1 april 1878) terwijl haar moeder Carolina Josephine Van Overberge slechts 18 jaar was (0 Gent 2 november 1881). Carolina was reeds drie maanden zwanger toen zij hier in het stadhuis van Gent huwde op 25 november 1899. Carolina haar thuis was dus in de Rogierstraat 103 terwijl Prosper Bovy als 'onwettig kind geboren' als zoon van modiste Julia Philomène Bovy (1856-1882) in de Lange Kazernestraat 39 (huidige Kattenberg) woonde bij zijn 49-jarige tante Marie Bovy, echtgenote Adriën Drubbel. Op de laatste dag van 1900 verhuisde het echtpaar Bovy-Van Overberge met Malvina naar de nabijgelegen Sint-Amandstraat 30 in café Van Dyck en zeven maanden later naar de Lange Kazernestraat 67. Nog eens zeven maanden later verhuisden ze dan naar de Sint-Amandstraat 12. Na Malvina kreeg het jonge echtpaar daar op 17 april 1902 nog een dochtertje, Maria. Er heerste toen een zware pokkenepidemie in de omgeving van Sint-Pietersplein in die mate dat moeder en kind daarvan het slachtoffer werden. Dit huwelijk heeft dus niet lang geduurd, want Carolina overleed hier reeds op 29 april 1902, slechts 20 jaar en 3 dagen later ook dochter Marie op 2 mei 1902. 143
Prosper Bovy op zijn beurt overleed een jaar later van verdriet op 25 mei 1903, 25 jaar. Het spreekt voor zich dat Vina Bovy daarna opgevangen werd door haar relatief jonge grootouders langs moederszijde in de Cité Ouvrière van de Rogierstraat 103. Haar grootmoeder langs vader zijde Julia Philomène Bovy was trouwens ook vroeg gestorven.
GROOTOUDERS VAN OVERBERGE Grootvader Jan Frans Van Overberge werd geboren te Gent op 25 april 1855 als zoon van Frans Jan en herbergierster Joanna Carolina Maes (1832-1 895), maar Jan werd zelf fabriekwerker en ijzergietersgast Hij huwde te Gent van bij zijn ouders aan de Hoveniersberg (het smalle straatje tussen de SintPietersnieuwstraat en de Schelde) op 31 januari 1877 met de negentienjarige Malvina Maria De Rudder. Zij zag het levenslicht te Gent op 29 september 1857 en was de dochter van Frans August en Julia Wilhelmina Rappé. Malvina De Rudder was bij haar huwelijk eveneens fabriekwerkster en woonde bij haar ouders in de SintHubertusstraat, in de onmiddellijke nabijheid van de Cité Ouvrière. Eén van de getuigen bij dit huwelijk was mijn overgrootoom Edmond Braet (1848-1 923), dus de 28-jarige stiefvader van de 21 -jarige Jan Frans Van Overberge.
Jan Frans Van O verberge en Malvina De Rudder bij hun di amanten bruiloft in 1937
144
In de marge, en om het nog een beetje ingewikkelder te maken, huwde Edmond Braet- na het overlijden van Joanna Maes - in 1896 met Xaveria Julia Gillis (18551931) die op haar beurt de weduwe was van Jan Rogiest. Door die opeenvolgende huwelijken zaten vier soorten kinderen aan tafel. Niet te verwonderen dat de dochter Augusta Rogiest (1881 -1963 ), geboren uit het huwelijk Rogiest-Gillis in
1902 huwde met de zoon Gustaaf Braet (1878-1962), geboren uit het huwelijk Braet-Maes (12). In tegenstelling tot de ouders van Vina Bovy die jong overleden, werd haar grootmoeder Malvina De Rudder 83 jaar oud(+ te Gent op 28 oktober 1940) en grootvader Jan Van Overberge 91jaar oud(+ te Gent op 5 november 1946). Zij hadden zelfs het geluk op 31 januari 1937 hun diamanten bruiloft te vieren.
VINA BOVY EN HAAR ZANGCARRIÈRE Malvina had reeds in de kleuter- en lagere school de gave van het woord en kon voordragen als de beste: Pietje zag een bietje vliegen. Omdat dit bij de klasgenootjes maar weinig bijval kende begon ze dan maar een liedje te zingen uit haar rijk gevuld zangrepertorium: 'Hé, tseefke es getrouwd, hij zit in de misere.. .' Haar grootvader bonpapa BOVY liet haar ook kennismaken met verhalen uit de boeiende operawereld. Malvina kwam dus uit een arbeidersfamilie en ging zoals toen gebruikelijk was vroeg werken. Ze deed korte tijd aanhuisbestelling van 'keurslijven' (corsets) voor Schelfhout; ging daarna frietzakjes kleven en gloeikousjes (voor de gasverlichting) rangschikken. Ondanks haar zangtalent zou ze ook in het sigarenfabriekje van Blanchard in de Pekelharing werken. Zij werd er opgemerkt waardoor ze op haar vijftiende onder de hoede van haar grootouders naar de muziekschool mocht en zanglessen kon volgen. Daar werd ze ontdekt door de toenmalige operadirecteur Oscar Roels (1864-1939). Na twee jaar les behaalde ze een tweede prijs voor zang aan het Gentse Muziekconservatorium. L'enfant du peuple, zoals ze zichzelf noemde, zong in 1915 een eerste maal in de schouwburg Minard in 'De Zingende Molens' (Les Moulins qui Chantent) van Arthur Van Oost (1870-1942). Twee maanden vóór haar achttiende vetjaardag nam ze haar intrek in de Sopbie Van Akenstraat 6 en kort daarna ging ze met het Operagezelschap over naar de Gentse Opera en debuteerde ze op 21 januari 1918 in de KNS als Argentine in de Nederlandstalige vertoning van de komische eenakter Les deux billets (of liever De Twee Biljetten) van Ferdinand Jean Poise (1828 1892) en in Ie Grand Théatre (zoals de Koninklijke Opera - de huidige Vlaamse Opera - toen genoemd werd) voerde ze op 18 maart 1918 Musetta op in La Bohème van Giacomo Puccini (1858-1924). Een week vóór haar negentiende verjaardag trouwde ze hier in het stadhuis op 14 mei 1919 met de negen jaar oudere bediende Seraphin Philemon De Smedt, geboren te Gent op 3 augustus 1891. Het jonge koppel vestigde zich aan de Nieuwe Sassepoortstraat 131 (huidige Voormuide) bij de ouders van 145
Seraphin. Dit huwelijk heeft niet lang geduurd want ze verhuisde reeds op 9 juni 1920, tijdelijk gescheiden bij haar tante Martha Van Overberge aan de Graslei 6. Haar huwelijk werd definitief ontbonden op 24 mei 1922. Vanaf 1921 was zij geduren de drie seizoenen verbonden aan de Muntschouwburg te Brussel en ging ze in 1924 te Sint-Joost-ten-Node wonen. Daar leerde ze de stiel en reeds in 1925 begon zij een schitterende carrière als zangeres van eerste rang in de grootste schouwburgen van de hele wereld, als lyrische sopraan en later als coloraG. L MA Nu EL r . - . . tuursopraan. Ze trok naar het Malvina (Vina) Bovy 1900-1983 buitenland (Opéra Comique de Paris), waar ze in contact kwam met de beroemde en fenomenale dirigent Arturo Toscanini (1867-1957) die haar aanmoedigde Italiaans te leren. Hij liet Vina Bovy optreden in de grootste operazalen (Scala van Milaan, de Colon te Buenos Aires, Monte Carlo, Barcelona en Rome), tot de Metropoliran in New York toe (1936) en San Francisco (1937), dikwijls aan de zijde van de tenorzanger Benjamino Gigli (1890- 1957). Ze gaf gestalte aan glansrollen als Mimi (La Bohème) van Giacomo Puccini, Manon (Manon) van Jules Massenet (1842-1912) en Violetta (La Traviata) van Guiseppe Verdi (1813-190 1). Inmiddels hertrouwde Vina Bovy te Roquebrune-Cap-Martin op 2 augustus 1928 met de Italiaanse (Napels) edelman en tenor Norbert(o) Fischer (18851950) en ze namen hun intrek in Villa Cymos, het vroegere paleis van keizerin Eugenie de Montijo y de Guzman, de vrouw van Keizer Karel Loctewijk Napoleon III (1808- 1873). In dit paleis aan de Cap Martin nabij Menton aan de Azurenkust dat zestig kamers telde, met alles in marmer en met een tuin om te stelen heeft ze 33 jaar gewoond. 146
Naar Gent kwam ze regelmatig terug en tussen 1947 en 1955 werd zij directrice van de Gentse Opera die lange tijd de stempel heeft meegedragen van haar uiterst merkwaardige persoonlijkheid. Zij streefde ernaar de verschillende werken zoveel mogelijk te laten uitvoeren in de taal waarin ze oorspronkelijk waren geschreven. Vina Bovy die de Franse nationaliteit had gekregen woonde vanaf 27 november 1947 met haar echtgenoot aan de Hubert Frère-Orbanlaan 92 te Gent maar keerde ook regelmatig terug naar haar appartement aan de avenue Foch te Parijs. Zelf bleef ze ook zingen, laatst in het publiek in het Kursaal te Oostende op 23 augustus 1964. Oud en wijs geworden nam ze de tijd om privéles te geven aan jongeren. Behalve Erika Pauwels is onder meer ook Hilda DE GROOTE bij haar te rade gegaan. Nog tijdens haar directeurschap te Gent woonde ze na Parijs vijf jaar te Gent aan de Kortrijksesteenweg 390, vanaf 1955 terug te Parijs en Boulogne en dan laatst terug en definitief te Gent vanaf 5 april1973 in haar appartement aan de Kortrijksesteenweg 607. Uit haar huwelijk met Fischer werd in 1931 een zoon Umberto (Norbert) geboren die in Parijs woont en er een klein museum over zijn moeder op nahoudt. Vina Bovy overleed op bijna 83-jarige leeftijd te Gent op 16 mei 1983 en werd in alle intimiteit begraven op de Westerbegraafplaats. Op haar grafsteen kwamen enkele woorden en een notenbalk van een Vlaams lied waarmee ze in 1919 consternatie verwekt had in het Casino van Oostende en dat ze a capella gezongen had bij haar afscheid in de Gentse Opera: 'Ik ken een lied... mijn hart vergeet u niet'. Vina Bovy werd in 1927 Officier van de Académie Française, was Ridder in de Kroonorde en Ridder in de Leopoldsorde. Erik Dekeyser.
(1) Laurens De Keyzer: Het Grote Vina Bovy-interview, in De Gentenaar van 13.9.1978. (2) Laurens De Keyzer: Vina Bovy, in de ereloge van de 'Opera van Vlaanderen', in De Gentenaar van 17.9.1981. (3) Laurens De Keyzer: De Gentse traviata is dood, in De Gentenaar van 17.5.1983. (4) Laurens De Keyzer: En de poppen, ze zingen mee, in De Gentenaar van 30.10.1984; T.B.: Theater Taptoe laat Vina Bovy herleven, in Het Volk van 3-4.11.1984. (5) FRA: Gentse diva Vina Bovy herdacht, in Buitenbeen van dagblad Het Volk van 30.3.2000. (6) Frank Pauwels: Vina Bovy, l'enfant du peuple, in Magazine van De Gentenaar van 16.5.2000. (7) De gazette van de Gentsche sosseteit 1993 - nr. 1.
147
(8) RPG: Vina Bovy krijgt eindelijk straatnaam, in De Gentenaar van 20.6.1995. (9) J. Deleersnyder: Vina Bovy, uitgave Publi-Si, Gent, 1965. (10) Guy Verriest: Het Lyrisch Toneel te Gent; van de oorsprong af tot op heden, 1966. (11) Leen Charles en Marie Christine Laleman: Het Gent Boek, 2006. (12) Erik DEKEYSER: Familiegeschiedenis Braet, in voorbereiding.
Genealogische bronnen: Stadsarchief Gent; Rijksarchief Beveren-Waas; met dank aan Philippe Debergh, administratief centrum Gent.
INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE - FICHE No 168
Op 5 April 1900 stelde Armand Heins in de rubriek "Beeldhouwwerken - Museum voor Stenen voorwerpen in de ruïnes van de St-Baafsabdij - XVllle eeuw" in het Frans een fiche op over
Trofeëen afkomstig van het wachtlokaal op de Kouter De twee trofeëen in witte steen, met een hoogte van 1,30 m. en een breedte van 0,90 m waarvan wij hier een schets geven, versierden den gevel van het wachtlokaal (Kortegaard) op de Kouter. (zie fiche n° 50) en waren geplaatst boven de pilasters die langs 148
weerszijde de gevel beëindigen. Rond 1867 deed de gemeentelijke administratie ze wegnemen, 't zij wegens hun vervallen staat, 't zij dat ze de bouw hinderden van de nieuwe gebouwen die links en rechts van het wachtlokaal opgericht werden. Overgebracht naar het Museum voor Stenen voorwerpen, werden ze enkele jaren geleden geplaatst in de tuin die zich uitstrekt voor de oude refter van de St-B aafsabdij. Op de tekening van de gevel van het wachtlokaal , die bewaard wordt in het Stadsarchief, had Bernard De Wilde deze interessante motieven geschetst, waarvan het eerste samengesteld is uit wapens en militaire attributen uit de XVlle eeuw, terwijl het tweede duidelijk geïnspireerd werd door de oudheid: de wapenrusting is karakteristiek en herinnert aan de trofeëen die de Romeinse monumenten versierden.
149
DE VELODROOM AAN DE GODSHiJIZENLAAN (1892 - 1901)
VOOR U VERZAMELD UIT 31 600 EDITIES VAN DE "GAZETTE VAN GENT!'
Op 15 oktober 1922 ging in de overdekte "Wintervelodroom middenin het Citadelpark de allereerste "Zesdaagse" van start. Geen Gentenaar die de befaamde wielertempel, intussen beter bekend als "Het Kuipke", niet weet zijn natuurlijk, laat staan niet kent. De piste zou deze in openlucht vervangen die op 21 mei 1911 aan het Arsenaal te Gentbrugge was gesticht door de velo- en motorfietsclub "Les 1nfatigables". Dat in de jaren 1919 tot en met 1923 daar de eindmeet van de Ronde van Vlaanderen lag weten nog heel wat minder stadsgenoten. Maar de wieg van de georganiseerde wieiercompetities in Gent stond nog veel eerder op gronden tussen de Leie en het toenmalige verblijf van de Kulders. Daartoe werd onder de blote hemel een heuse piste aangelegd. Een reusachtig succes was de onderneming eigenlijk nooit en zelfs als je de tijdelijke sluitingen tussendoor meetelt, kom je niet aan een bestaan van tien jaar. Maar gedenk, beste gebruiker van het openbaar vervoer, dat als je plaats neemt aan de tramhalte vlakbij het drukke kruispunt van de kleine stadsring met de huidige Groot-BrittanniĂŤlaan, je op "historische wielergrond" staat, meer dan een eeuw geleden reeds opgeofferd aan een "teken van de nieuwerwetsehen tijd", in dit geval de verbinding tussen de Godshuizenboulevard en het Sint-Pietersstation...
17 maart 1892 Men weet dat er langs de zijkant van het Weesjongensgesticht een nieuwe boulevard gaat komen welke leiden zal van de Godshuizenlaan naar het park van de citadel(* de Albertlaan). Op de streep grond die beschikbaar blijft tussen deze boulevard en het Wezengesticht gaat een koersplein voor velocipèderijders komen. Men zal er een tribune opbouwen waarop 300 mensen kunnen geplaatst worden. Onder de tribune zullen er kamertjes zijn waar de rijders zich kunnen aankleden en tegelijkertijd zullen dienen tot stalling van hun wielpaarden. 150
De Gentse Velodroom werd op 20 juli 1892 ingehuldigd. Deze wieierpiste in open lucht was gelegen ac hter het weesjongensgesticht van de Godshui zenlaan en werd in 190 I gesloopt voor de aanleg van de Albertlaan.
Op de achtergrond het weesjongensgesticht Op de Velodroom werden ook paardenwedstrij den georganiseerd, zoals deze van 7 mei 1899 , ingericht door de Gentse "Cercle Équestre" .
151
's Winters kan de baan dienen voor football-wedstrijden of zal men ze onder water steken ten behoeve van de schaatsenrijders.
21 mei 1892 De liefhebbers van het rijwiel zijn talrijk te Gent. Ze zullen met genoegen vernemen dat het genootschap voor het stichten van een Velodroom achter het Kulderhuis met moed de hand aan het werk heeft geslagen en men waarschijnlijk het nieuwsoortig koersplein met de Gentse Feesten zal kunnen inhuldigen.
20juli 1892 Maandagnamiddag 18 juli had de opening plaats van de Gentse Velodroom. Het plein ligt midden de Bijlokemeersen in de nabijheid van de Leie. Van vóór 3 uur was er op de Bijlokevest reeds een drukke beweging van personen welke zich naar de Velodroom begaven om de wedstrijden met de velocipèden bij te wonen. De tribune en de andere plaatsen waren dan ook goed bezet en om 3 uur 20 nam de wedstrijd een aanvang. Het rijperk heeft een eironde vorm, is gemetst en met cement bekleed. Aan de omkeer heeft het zulk een grote zwenking, dat men zich onwillekeurig afvraagt hoe het mogelijk is dat de trapwielers zich daar kunnen op recht houden. Men mag echter niet vergeten dat de middelpuntvliedende kracht zulke schikking vergt. Er waren koersen voor bicycletten over 800, 2200, 3700 en 10 000 meter, ook handicaps en tandemkoersen. De heer Raedemaker heeft in 21 seconden de omloop van de velodroom afgelegd die 370 meter omvat. Gisteren had de heer Coppens, scheepsbouwer en woonachtig op de Godshuizenboulevard, vergezeld van zijn vrouw, zoon en schoonzuster, achter de Velodroom een vlot in de Leie gemeerd waarop hij stoelen had geplaatst. In het terugkeren deed een opvarende door een onbehendige beweging de boot omslaan. De vier personen die er in zaten vielen in het water. De mannen verloren hun koelbloedigheid niet, grepen de twee vrouwen vast en klampten zich aan een koord die men hen had toegeworpen. Verscheidene lieden waren intussen in boten ter hulp gekomen en redden hen uit hun netelige toestand. De drenkelingen werden onmiddellijk door de geneesheren De Visscheren Walton verzorgd.
152
21 juli 1892 De inhuldiging van de Gentse Velodroom is in alle opzichten een prachtig feest geweest. Belgische en vreemde wielrijders met een uitstekende faam beantwoordden talrijk de oproep van de inrichters en streden dapper in de verschillende prijskampen. De voornaamste rennen waren de vierde en de vijfde loop. De heren Koning en Raedemaker hebben iedereen verwonderd. Zij kwamen de eersten aan, ondanks een vooraf gegeven voorsprong welke ze aan hun mededingers hadden toegestaan. De heren gebroeders Stas de Richelle, twee stadsgenoten, hebben evenveel recht op onze lof. Zij veroverden een schone plaats na een zeer merkwaardige strijd en strekken tot eer aan deAssociationAthlétique Gantoise die zij vertegenwoordigden. Het feest heeft de beste indruk gemaakt op het publiek. Geen twijfel of de nieuwe Velodroom zal bijdragen om de sport van de velocipèden te Gent in achting te brengen, gelijk die reeds in andere steden is. We zijn zeker de tolk van al de cyclisten van Gent, om deze heren warm te bedanken voor hun initiatief en vooral de toewijding van de heer G. Choisy, die sedert lang voor de velocipèdie met aanhoudende ijver strijdt.
28juli 1892 De bestuurraad heeft de Maatschappij van de Gentsche Velodroom gesticht. Van nu af is de wielrijdersbaan aan de Godshuizenboulevard open voor de wielrijders die er zich willen oefenen. De personen die verlangen deel uit te maken van de maatschappij zullen een jaarlijks inleggeld van 20 frank te betalen hebben. Voor de nog lopende maanden van 1892 betaalt men 10 frank. De personen die niet verlangen lid te worden betalen voor iedere ingang 50 centiemen. Voor alle inlichtingen wendt men zich voorlopig tot de heer Casier, bestuurder van de Linière Saint-Sauveur.
20 augustus 1892 De heer Tanghe, een Brusselse velocipèderijder, zal zondag in de Gentse Velodroom 24 uur lang rijden. Hij zal zich zaterdag om 5 uur op zijn rijwiel zetten en zich met niets anders voeden dan met verdichte bouillon. De rijbaan wordt met elektriciteit verlicht en de uitslagen zullen elk uur bekend worden gemaakt. 153
24 augustus 1892 De velocipèderennen van 28 augustus in de Gentse Velodroom beloven zeer schitterend te zullen zijn. Eén der voornaamste is deze voor het Belgisch Kampioenaat, waarvoor de beste renners zijn ingeschreven. De fanfaremaatschappij De Vrijheid zal na het beëindigen van de wedstrijden een volksconcert geven aan het lokaal van de schijfschietingen op de Godshuizenboulevard.
2 september 1892 Niettegenstaande wind en regen hadden in de Gentse Velodroom vijfhonderd personen op de tribune plaatsgenomen. Op de plaatsen aan 50 centiemen waren insgelijks veel toeschouwers. Het wielrennen schijnt thans voor goed in de zeden te zijn gedrongen en evenals het paardenlopen en het prijsvaren is het een sport geworden. De verbeteringen welke door de laatste uitvindingen aan de tweewielers zijn gebracht, doen dit tuig met recht de naam verdienen van velox, wat spoed betekent. De eer kwam zondag toe aan de heer Protin van Luik, die al de wedrennen won zonder zichtbare moeite. In de handicap-koers had hij zijn mededingers een al te grote lengte vooruit gegeven. Dit belette hem niet wonderen te verrichten. Hij kwam als derde aan, doch had hij nog 500 meter verder mogen rijden, dan was hij eerste aangekomen, zoals hij het wilde. Het was vooral in de scratch-koers van 5000 meter dat men de gelegenheid had hem toe te juichen. De heer Protin vermoeide zich niet in het begin, hij liet zijn medekampers hun gang gaan en droeg er wel zorg voor niet te ver achter te blijven. Doch op het einde, wanneer een klok het naderen van het doel aankondigde, ontwaakte hij opeens, snelde één voor één zijn mededingers vooruit en zegepraalde met een onoverwinbare furie. Wij stippen ook de overwinning aan die onze stadsgenoten, de gebroeders Herry, in tandem behaalden. Zij legden de 4000 meter af in 6'51", een prachtige uitslag voor zulke jonge wielrijders. De gebroeders Herry zijn leden van de Association Athlétique Gantoise, een jonge en wakkere club. Laat ons hopen dat het goed onthaal welke de wielrijders te Gent genoten hebben, hen zal aansporen om talrijk aan de kampstrijden deel te nemen.
23 september 1892 Belangrijke proeven in het snelrijden zijn maandag in de Velodroom gedaan
154
door de heer Osborne en de heren Herry en Stas. Allen hebben bewezen dat de wielrijdersbaan van Gent de tot nu toe best gekende overtreft. De heer Pope van Engeland, die zondag samen met de heer Witteveen van Utrecht gekwetst werd door in de draai van hun rijwiel te vallen, woonde de proeven bij en scheen geheel hersteld.
2 oktober 1892 Zondag hadden in de Velodroom loopstrijden plaats, ingericht door de Association Athlétique van onze stad. De eerste plaatsen in de verschillende kampen werden behaald door de heren V. Gesquière, P. Goossens en J. Feyerick.
11 april 1893 De bestuurraad van de Vélodrome Gantois heeft de abonnementsprijs op 10 frank per jaar gebracht. Dit laat toe op de baan te rijden en geeft recht op het bijwonen van de binnenkoersen en al de rennen die gedurende het jaar door de maatschappij worden ingericht. De eerste is bepaald op 23 april. Verscheidene Engelse wielrijders hebben zich laten inschrijven. Onder de cyclisten van de stad die er zullen aan deelnemen noemen we de heren Stas de Richelle met tandem, Van Ghendt, Dupont en Choisy. Vanaf 15 mei zal het binnenplein ook geschikt zijn voor de tennisspelers.
16 mei 1893 De grote internationale velocipèderennen op Pinksteren om 3 uur in onze Velodroom beloven schitterend te zullen zijn. Duitse, Franse en Hollandse renners, alsmede diegenen uit andere steden van het land komen naar Gent. De vermaarde Duitse renner Vater zal aan drie wedstrijden deelnemen. Onder de Engelsen noemt men de heren Harris, Fowler en Osborne. De heer Hallier, driemaal kampioen van Engeland, zal deel uitmaken van de groep. De grote aantrekkelijkheid is ongetwijfeld de ren van de militairen, voorbehouden aan de officieren van het Belgisch leger en de eerste ren van die aard.
25 augustus 1893 Zondag aanstaande zullen om 3 uur in de Gentse Velodroom grote internationale wielrijdersprijskampen plaatshebben. De voornaamste wedstrijd zal die 155
zijn van de bicycletten voor het kampioenschap van België over 10 000 meter. Behalve de titel van kampioen van België bestaat de prijs uit een gouden medaille met een waarde van 100 frank en een kunstvoorwerp van dezelfde waarde. Onder de deelnemers bevindt zich Protin, de overwinnaar van 1892 en Houben, wiens laatste zegepralen nog in ieders geheugen zijn. Voor de andere wedstrijden is nu een maximum van tijd bepaald en zijn er voor 700 frank prijzen te winnen.
27 april 1894 De opening van de Gentse Velodroom is bepaald op zondag 29 april, met koersen welke zeker een talrijk publiek naar het rijplein aan de Godshuizenlaan zullen lokken. Er zal onder meer een koers van één uur plaatshebben, een soort wedstrijd die overal de grootste bijval behaalt en verder een koers van driewielers, de eerste welke in Gent wordt gereden. De generaal-majoor Houlanger heeft zijn nieuwe uitvinding geplaatst om op de velodroom de snelheid van de rijwielen op te nemen. Daar zullen met het toestel zeer belangrijke proeven kunnen genomen worden. Op het rijplein ligt een houten lat, pedaal genoemd, die in verbinding staat met een kastje, waarin een chronometer hangt. De wielrijder moet tweemaal over de pedaal rijden om de tijd te doen opnemen die hij nodig heeft om het plein rond te rijden. Bij de eerste overtocht wordt de chronometer in gang gebracht, als het rijwiel een tweede maal op de pedaal duwt houdt hij stil. De tijd van een koers wordt dus gans automatisch en onweerlegbaar opgenomen. De misslagen die zeer dikwijls gebeuren met de door de vinger bewogen chronometer zijn aldus geheel en al vermeden. Men kan met de vélographe ook de grootste snelheid opnemen door het leggen van twee latten, in verbinding met twee kastjes, op vier meter afstand van elkander.
19 juni 1894 De wielrijderskoersen in de Gentse Velodroom waren gisteren nogal belangrijk. Vele deelnemers, waaronder enkele nieuwe, deden zich reeds van het begin af gelden als rijders van eerste rang. Antwerpen had een aantal goede koersmannen gezonden en zij behaalden de eer van de dag. Volgende koersen werden gereden:
156
- 2000 meter scratch, 23 ingeschrevenen, 9 deelnemers, eerste Murray in 3'11"; - 1609 meter handicap, 33 ingeschrevenen, 18 deelnemers; - 3000 meter tandem, 9 ingeschrevenen, 4 deelnemers; - 2000 meter driewielers scratch, 5 ingeschrevenen, 3 deelnemers; - 5000 meter scratch, 32 ingeschrevenen, 18 deelnemers, eerste Murray. Hautvast had schone kansen, tot zijn pneu sprong en hij het moest opgeven. Na de koersen heeft hij beproefd het Belgisch record van de Engelse mijl (1 609 meter) te kloppen welke door de Engelsman Osborne gehouden werd met 2' 20" 2/5. Hautvast heeft de mijl afgelegd in 2' 14" 3/5. Men spreekt over een match tussen de cowboy Texas Jack van Pawnee Hili en een wielrijder van onze stad, welke binnen een paar weken op de Gentse Velodroom zal gereden worden over een afstand van 50 kilometer. Een andere koers zal worden ingericht voor groepen rijders van 5 mannen tussen de verschillende sportmaatschappijen van onze stad.
18juli 1894 De wielrijderskoersen op de Velodroom waren zeer belangrijk. Zij bevatten: - de rennen voor juniors over 2000 meter; - de scratch voor vrije rijders over 5000 meter; - het kampioenaat van BelgiĂŤ voor liefhebbers over 10 000 meter; -het kampioenaat van Vlaanderen voor vrije rijders over 10 000 meter; - de handicap voor tandemliefhebbers over 3000 meter. Ondanks het ongunstige weder hadden de wedstrijden nogal wat volk uitgelokt. De tegenwoordigheid van Houben en Protin gaven op sportgebied veel te verhopen en het publiek is in zijn verwachtingen niet bedrogen geworden.
21 augustus 1894 Het weder was erg wankelbaar maar toch was veel volk in de Velodroom om de wielrijderskoersen bij te wonen welke door de aanwezigheid der beste rijders van de grote wieierweek belangrijk beloofden te zijn. De Engelsen hebben getoond dat ze geduchte mededingers waren. Herhaaldelijk herklonk het God save the Queen.
157
25 augustus 1894 De wielerwedstrijden welke op 16 september op de Gentse Velodroom moesten plaatshebben zijn afgeschaft. Het gevorderd seizoen en de aanhoudende regens bedreigden te veel de bijval.
28 maart 1895 De sterke schutter Cody (* in 1906 als "Buffalo Bill" met zijn Wild West Show in Gentbrugge) die thans voorstellingen geeft in de Cirk Lenca op de foor aan het Sint-Pietersplein, is zoals men weet een even behendig ruiter als schutter. Herhaaldelijk reeds heeft hij zich met wielrijders gemeten, laatst nog te Brussel. Hij heeft nu op de Velodroom van de Godshuizenlaan een match aangegaan tegen de gunstig bekende afstandsrijder Gustaaf Stragiers. De inzet is bepaald op 2000 frank. De match zal zaterdag en zondag telkens om 3 uur gereden worden, de eerste dag één uur, de volgende dag twee. De winnaar zal degene zijn welke in de drie uren de grootste afstand aflegt. Cody zal beschikken over tien paarden. Stragiers mag veranderen van rijwiel zoveel hij wil, doch moet rijden zonder gangmakers.
1 april1895 Ondanks het slechte weder had de match Cody - Stragiers zaterdag veel volk naar de Velodroom gelokt. Cody had zes paarden ter beschikking en daar hij langs de binnenkant van het plein reed, gaf hij voor elke toer tien meter aan Stragiers. Deze verscheen kort na 3 uur op het rijplein in zijn tricot met witte en blauwe strepen en na een proef gaf men om 3 uur 13 het sein tot vertrek. Ruiter en wielrijder vlogen vooruit. Stragiers volgde lange tijd en gebruikte het paard als gangmaker. Herhaaldelijk barstten toejuichingen los bij het publiek, dat bewonderde op welke behendige wijze Cody na een drietal toeren telkens van paard wisselde, nu eens door ten gronde en weer in het zadel te springen, dan slechts door een sprong van het ene paard op het andere. Enige van de paarden schenen bang te zijn van hun meester en steigerden als hij hen wou bespringen, doch na een sprong neep Cody de knieën en het paard ging als een pijl uit een boog. Stragiers hield echter goed stand en won tenslotte met ongeveer 50 meter. Gisteren was er ten gevolge van het wankele weder niet zoveel volk opgekomen dan men wel verwacht had. Toch waren de verschillende plaatsen goed bezet. De voorwaarden voor de match waren dezelfde: tien meter voorsprong
158
per toer voor Stragiers. Men kwam overeen slechts één uur te rijden. Juist om 3 uur gaf men het vertreksignaaL De grond welke zaterdag reeds niet goed lag, was zeer slecht voor de paarden en nochtans reed Cody sneller dan voordien. De paarden liet hij nu de volle teugel en het getal toeren was groter dan zaterdag. Cody won drie toeren op Stragiers, wat echter nog niets betekende wegens het verschil in lengte, toen Stragiers eensklaps stopte en het rijplein verliet. Wat was er gebeurd? Was hij ziek of niet in staat om verder te rijden? De oorzaak van zijn staken was dat de heer Stevens, voor wie hij reed, door de bestuursleden van de Belgische Wielrijdersbond verwittigd werd dat men Stragiers zou diskwalificeren en verbieden deel te nemen aan alle koersen onder het beschermschap van de Bond gesteld, indien hij tegen Cody bleef voortrijden. Cody zette zijn loop verder. Bij één der omwentelingen vielen paard en ruiter. Deze was echter spoedig recht en weer in het zadel en eindigde de rit van een uur. De match had natuurlijk geen uitslag. Het sportcomiteit heeft de heer Stragiers wegens zijn match met Cody gestraft met een maand onthouding, tot 1 mei. De straf is zeer licht omdat de wielrijder totaal onbekend was met het verbod tegen Cody te rijden, ook omdat hij gestopt was zodra hij er kennis van kreeg.
2 mei 1895 Op maandag 29 en dinsdag 30 april hadden op de Gentse Velodroom paardenwedstrijden plaats, ingericht door de Cercle Equestre. Ze hebben veel en voornaam publiek aangelokt. Er waren zeer veel dames en juffrouwen en men bemerkte verscheidene smaakvolle toiletten. Eén der ruiters is bij een haag ten gronde gevallen, echter zonder erg. Een paard had meer lust om in het publiek dan over de hinderpalen te springen, doch alles liep zonder noemenswaardige hinder af.
8 mei 1895 Voor het groot militair feest van 12 mei zal de versiering van de Velodroom prachtig zijn. De heren officieren zullen er door bevoegde soldaten grootse ingangen doen maken en een hele reeks wapenvaandels. Het Congolees dorp zal buitengewoon schilderachtig zijn, met een groep jonge Congolezen van het gesticht Van Gyseghem, geleid door de heer bestuurder Van Impe. De rijtuigen mogen aanrijden tot 2 112 uur maar zullen zich aanstonds moeten terugtrekken en standhouden op de boulevard.
159
De feestelijkheden worden vereerd door de tegenwoordigheid van prins Albert van België en de heren Begerem, minister van Justitie en Brassine, minister van Oorlog. Kaarten kunnen worden aangeschaft aan 6, 3 en 1 frank. Het programma: - openingsstuk door de twee muziekkorpsen van het voetvolk met Les Cloches de Corneville; - aankomst en défilé van de feestdeelnemers, voorafgegaan door het muziek van het vierde regiment lansiers en de trompetten van de kanonniers; - schouwspel met de floret door de onderofficieren der Gentse regimenten; - steekspeloefeningen door het vierde regiment lansiers; - schermoefeningen met bajonet en carrousel door de tweede linies; - gezamenlijke oefeningen in draf en galop door de artillerie; - grote triomfmars door de verenigde muziekkorpsen; - De laatste ontmoeting van sergeant De Bruyne in Congo, grote pantomime door de verschillende regimenten; - apotheose en hulde aan het werk van de Congo.
23 mei 1895 De eerste koersen voor vrije rijders op de Gentse Velodroom zullen plaatshebben op 23 juni. Het jaarlijks feest van de Ligue Vélocipèdique Beige zal te Gent op 22 juli tijdens de gemeentefeesten eveneens gehouden worden in de Velodroom. Wij zullen dit jaar dus tenminste twee wielrijdersfeesten hebben.
25juni 1895 Gisteren waren de koersen op de Gentse Velodroom gans belangloos. Alleen de overwinning van de heer J. Van Hee in drie koersen tussen dezelfde Gentse rijders was aan te merken. Het is niet met een zulkdanig programma dat men nog het publiek naar de wielrijdersbaan zal lokken.
26 april 1896 De ruiterwedstrijden welke door de Cercle Equestre van onze stad worden ingericht hebben op dinsdag 28 en woensdag 29 april plaats op de Velodroom aan de Godshuizenlaan, telkens om 2 uur in de namiddag. Verscheidene vreemde paardenliefhebbers zullen de uitgeloofde prijzen komen betwisten, te weten de Prix des Dames, de Prix des Colibris en de prijs
160
voor het schoonste zadelpaard. Er komen afdelingen uit Brussel, Antwerpen en Doornik.
28juni 1896 Zondag zullen op de Gentse Velodroom door de Association AthlĂŠtique la Gantoise koersen worden gegeven voor wielrijders en voetlopers, met onder andere een match tussen de heren Van Hee uit Gent en Roth uit Oostende.
6 oktober 1896 Er wordt beweerd dat de Gentse Velodroom, die slechts sedert enkele jaren bestaat, veroordeeld is om te verdwijnen. In het begin werden er zeer aantrekkelijke feesten gegeven maar nu komen er nog alleen de Gentse rijders. Er was ook sprake van de wielrijdersbaan te verhuren aan een Antwerpse groep. Die onderhandelingen zijn echter niet geslaagd. De materialen van de afbraak zouden dienen om ter plaatse chalets te bouwen, zoals er reeds verscheidene in de nabijheid staan. Er is evenwel nog niets beslist en het is te denken dat men er zal in slagen de renbaan te behouden door er feesten in te richten welke veel volk lokken.
8 oktober 1896 De koersen van zondag 11 oktober op de Gentse Velodroom, ingericht door de A. A. La Gantoise, beloven nogal belangrijk te zijn. Op het programma: - snelheidskampioenschap voor wielrijders over 1 609 meter; - kamp voor voetlopers over 1 609 meter; -gemengd kampioenschap voor wielrijders over 5000 meter; - kampioenschap voor hagenloop over 110 meter; - afstandskampioenschap voor wielrijders over 10 000 meter.
10 maart 1897 Toekomende zondag zal op de Velodroom aan de Godshuizenboulevard een match plaatshebben tussen de College Football Club van Melle en de Football Club Gantoise. Begin om 2 1/5 uur stipt.
161
15 maart 1897 Sedert enige tijd vergaderen dikwijls enkele studenten op de Velodroom, waar zij onder elkander koersen inrichten en ook soms tegen de chronometer rijden. Zaterdag was dat weer het geval en de zoon van dokter Sioen had met een makker gewed dat hij een zekere afstand in een bepaalde tijd zou afleggen. De jongeling was echter niet op de hoogte van het rijden op het koersplein en wist niet dat men bij de wendingen zoveel mogelijk de koord moest houden. Hij reed in volle snelheid en over de stuurstang gebogen, zodat hij niet zag dat hij bij de laatste draai recht voor zich reed, de wending op. Eensklaps raakte de pedaal de afsluiting welke op die plaats maar 25 centimeter hoog is. Die werkte als een hefboom, waardoor het rijwiel werd opgelicht. Het voorwiel gleed tussen de cementmuur en de afsluiting en de jongeheer werd weggeslingerd. Hij bekwam twee grote wonden aan het hoofd en werd onmiddellijk naar de RĂŠfuge Sainte-Marie op de Coupure gebracht, waar de dokters vaststelden dat de schedel gebroken was en alle redding onmogelijk. Op het ogenblik van het ongeluk had hij 375 meter in 32 seconden afgelegd, hetzij tegen 42 kilometer per uur. Men kan zich dus voorstellen hoe geweldig de schok moet zijn geweest. Hij was pas 20 jaar oud en studeerde in de medicijnen, maar scheen voorbestemd om te verongelukken. Eens verdronk hij bijna en de volgende maal viel hij in het park met zijn paard op zulke wijze ten gronde, dat het dier boven op hem viel en men hem er moest van onder halen.
17 april 1897 Op de tweede paasdag zullen op de Gentse Velodroom zeer belangrijke wielrijderskoersen plaatshebben, ingericht door het Syndicaat der Antwerpsche Rijders. Talrijke favorieten zijn ingeschreven, waaronder ook Houben. De koers voor rijtuigen met verschillende zitplaatsen, waarvoor tandems en bijzondere tripletten en quadrupletten op de deelnemerslijst staan, zal voorzeker een indrukwekkend en gans nieuw nummer uitmaken, dat altijd de grootste bijval bekomt tijdens de koersen op de velodrooms van andere steden. In de koers van 10 kilometer zullen verscheidene quadrupletten en tandems als gangmaking dienst doen. De Gentenaars zullen dus na twee jaar rust hun prachtige rijbaan zien herleven. Deze poging tot heropening van de Gentse Velodroom verdient volop door alle sportliefhebbers te worden ondersteund. Op Pinksterdag wordt een tweede koersdag ingericht, met nieuwe aantrekkelijkheden en de medewerking van beroemde rijders. 162
4 mei 1897 De ruiterwedstrijd van de Cercle Equestre zal op 11 en 12 mei plaatshebben op de Velodroom aan de Godshuizenlaan.
30 september 1897 De A. A. La Gantoise richt op zondag 10 oktober in de Velodroom haar jaarlijkse kampioenschappen in voor wielrijders en voetlopers.
30 oktober 1897 Zondag richt de Club Nautique op de Velodroom koersen in voor zijn leden wielrijders. Het comiteit heeft beslist dat voortaan alle jaren te doen.
5 november 1897 De A. A. La Gantoise heeft de uitdaging van de Union Pédèstre aangenomen en op zondag 7 november zal op de Gentse Velodroom om 3 uur in de namiddag een match worden betwist.
15 december 1897 De Velodroom zal volgend jaar weer regelmatig heropend worden. De nieuwe pachter wil te Gent een afdeling Junior-rijders, alsook een rijderssyndicaat, zoals er één bestaat in Antwerpen. Onderhandelingen zijn aangeknoopt met de velodrooms van Brussel, Luik en Antwerpen om de beste rijders en de sterkste ploegen naar Gent te laten komen. Van heden af is men verzekerd van enige der best gekende recordmen. Het rijden zal worden verbeterd. De wendingen die nu maar 1,10 meter hoog zijn zullen op 2,25 meter worden gebracht. De renbaan zal met een hoge afsluiting worden omringd, om de rijders en de toeschouwers tegen de wind te beschutten. Men zal nog deze week de hand aan het werk slaan.
29 januari 1898 Zondag 30 januari zal op de Velodroom een football-match plaatshebben tussen de Atletic Club van Gent en de College Football Club van Melle. Begin om 21/2 uur.
163
12 februari 1898 De baan van de Gentse Velodroom is vanaf nu ter beschikking van de rijders die zich zouden willen oefenen. De heer Caster van Ledeberg, de nieuwe bestuurder, zal dit jaar 10 tot 12 koersdagen inrichten. Het Syndicaat der Antwerpsche Rijders zal er op 27 maart koersen komen geven. Het Syndicaat der Gentsche Rijders zal op 17 april zijn eerste wedstrijden inrichten. Dit belooft ons een belangrijk jaar onder opzicht van die sport. We hopen dat het publiek deze pogingen zal ondersteunen door de koersen talrijk bij te wonen.
16 december 1898 Op de Gentse Velodroom wordt een plein voor de lawn-tennis gemaakt, dat in het begin van januari in orde zal zijn.
5 mei 1899 De jaarlijkse internationale paardenwedstrijden welke worden ingericht door de Cercle Equestre van Gent, zullen toekomende maandag en dinsdag om 2 uur plaatshebben in de Velodroom aan de Godshuizenlaan.
20 mei 1899 Er wordt op 28 mei om 3 uur op de Gentse Velodroom een koersdag ingericht. Er zullen kampstrijden zijn voor juniors en liefhebbers, alsook een internationale koers met gangmaking. Gezien de zeldzaamheid van deze wedstrijden in onze stad is het te verwachten dat er bij goed weder veel volk zal zijn.
31 juli 1899 Het militair feest in de Velodroom is opperbest gelukt. Van 1 uur stroomde het volk naar het terrein aan de Godshuizenlaan en rond 2 uur waren de tribunes en de meeste grote plaatsen bezet door een uitgelezen publiek. Het feest ving aan met oefeningen met de floret en daarna met de kleine stok, uitgevoerd door een veertigtal onderofficieren van het eerste en tweede linieregiment, de laatste met begeleiding van muziek. Dan was er de carrousel door een honderdtal wachtmeesters en brigadiers van het vierde lansiers. Allen droegen sluiers met de kleuren van BelgiĂŤ, Gent en Congo. 164
Vervolgens diende een wedstrijd voor springpaarden van wachtmeesters en brigadiers van de ruiterij en de artillerie als afwisseling. Zeer knap uitgevoerd waren de stoklessen van het tweede linie. EÊn der schoonste nummers was het spiegelgevecht door de lansiers met verkenningen, scherpschuttersvuur, charges, enz. Dit alles werd meesterlijk vertoond, zonder de minste hapering of het geringste ongeluk. Het was indrukwekkend, die massa paarden te zien aandraven, terwijl de grond onder hun hoefslagen dreunde en de mannen met gevelde speer de vijand aan het spit schenen te willen rijgen, om dan plotseling, op nog geen 50 centimeter van elkander, pal te blijven staan. De gezagvoerder, de heer de Pormanoir de la Caserie, werd na afloop dan ook gelukgewenst. Niet minder imposant waren de oefeningen met acht kanonstukken, uitgevoerd onder het bestuur van de heer Daufresne. Daarbij werden allerlei kruiskoersen, marsen en tegenmarsen gedemonstreerd. Stukken werden uiteen genomen en in een ongelooflijk korte tijd weer ineen gezet, om tenslotte een salvo af te vuren. Het militair feest eindigde met de Brabançonne.
14 oktober 1899 De kampioenaten van de A. A. La Gantoise zullen op zondag 22 oktober om 2 1/2 uur plaatshebben in de Gentse Velodroom. Op het programma de kampen van 100, 400 en 1609 meter voor voetlopers, de snelheidsloop van 1609 meter, de gemengde koersen van Oost-Vlaanderen over 5000 meter en het kampioenaat van 10 000 meter voor wielrijders.
2juli 1900 Gisteren werd om 3 uur in de Gentse Velodroom door de soldaten van het garnizoen het krijgsfeest gehouden. Ondanks het slechte weder was het zeer goed gelukt. Heel de tribune zat vol toeschouwers, waarbij vele dames. Er was ook een afdeling manschappen van het Franse marineschip Ibis, die met veel belangstelling de verschillende nummers volgden. Alles verliep zonder het minste ongeval. Na afloop heeft de bevelhebber Moreau de inrichters hartelijk gelukgewenst.
4 september 1900 De A. A. La Gantoise richt tegen zondag 9 september in de Gentse Velodroom andermaal loopwedstrijden en rijwielkampen in. Voor het eerst zijn er ook
165
werpingen met gewichten van 7 112 kilo. Als prijzen worden medailles uitgeloofd.
15 september 1900 De Gentse Velodroom zal binnen enige maanden verdwijnen. De grond zal door de stad onteigend worden.
14 maart 1901 Ter gelegenheid van het bezoek van prins Albert en prinses Elisabeth op zondag 28 april, wordt door de zorgen van het Gents Comiteit van het Congolees en Afrikaans Rode Kruis een groot wapenfeest ingericht op het plein van de Velodroom. Gans bijzondere nummers die nog nooit werden uitgevoerd worden voor dit feest aangeleerd. De verschillende regimenten van ons garnizoen zullen wedijveren om een schouwspel te verwezenlijken dat waardig zal zijn aan de doorluchtige bezoekers.
10 april1901 Het bezoek van prins Albert is uitgesteld doordat de prinses zich in een toestand bevindt die alle reizen verbiedt (* zwanger van de latere koning Leopold lil). Het krijgsfeest zal echter plaatshebben zonder de minste wijziging, noch aan het programma, noch aan de inrichting. De repetities worden voortgezet, te meer daar eerstdaags onze regimenten naar het kamp van Beverlo moeten vertrekken en er dan niets kan van komen.
24 april 1901 De eerste oefeningen voor het krijgsfeest hadden plaats op het oefenplein te Gentbrugge. Sedert een paar dagen worden die op de Velodroom gehouden. Een algemene herhaling van het feest wordt zaterdag om 2 1/2 uur gedaan. De weeskinderen en de kostgangers van officiĂŤle en andere liefdadigheidsgestichten welke zich in korps en onder geleide van hun bestuurders of opzichters aanbieden, zullen ze mogen bijwonen. De Gentse Velodroom, waar eens zoveel schone feesten plaatshadden, moet verdwijnen en het krijgsfeest van zondag zal het laatste zijn dat er gegeven wordt. Het inrichtingscomiteit heeft niets verwaarloosd om alles schitterend te maken, opdat het lang in het geheugen zal blijven van al degenen die het bijwonen.
166
Buiten de gewone estrade is een ruim verhoog opgericht en daar waar geen trapbanken zijn zullen stoelen ter beschikking staan van de toeschouwers, om hen in de gelegenheid te stellen al de nummers van het programma gemakkelijk te volgen. Het comiteit heeft een reeks voorbehouden plaatsen gemaakt aan 3 frank. Geen gespan mag binnen de omheining van de Velodroom komen.
29 april 1901 Het krijgsfeest dat zich onder alle opzichten zo goed voordeed, is erg tegengewerkt geworden door het weder. Ook was er veel minder volk dan de inrichters met recht hadden verwacht en ontbraken alle schone toiletten. Vele opperofficieren, de heren gouverneur, burgemeester, enz. vereerden het feest met hun tegenwoordigheid. De verschillende optredens van militaire muziekkorpsen, afgewisseld door oefeningen met veldstukken en onberispelijke schijnaanvallen, stormlopen en gevechten werden met volmaaktheid vertoond. Het slotnummer was voor de meeste toeschouwers gans nieuw. Het gaf ons in het klein het kamperen te zien van een legerafdeling, het aanleggen van een vuur, de uitdeling van de brievenpost, enz. Een schone apotheose was de optocht, die ondanks de slechte toestand van het plein knap werd uitgevoerd.
6 mei 1901 Heden en morgen zullen om 2 uur in de Velodroom de jaarlijkse Concours Hippiques plaatshebben, ingericht door de Cercle Equestre van Gent. Voor deze ruiterfeesten voorziet men zoals gewoonlijk schitterende wedstrijden.
5 november 1901 De Gentse Velodroom is nu geheel afgebroken. Dwars door de gronden zal de boulevard worden aangelegd die van de Godshuizenlaan naar de nieuwe statie Gent-Sint-Pieters zal leiden. ERIK DE KEUKELEIRE
Uit "Sint-Pieters-Aalst, Sint-Pieters-Aaigem en Sint-Denijsplein" deel 1 (1819-1901)- 298 pagina's- 2004 167
GENT EN DE ENGELSEN (VERVOLG)
Men kan niet meer beweren dat Wellington, wanneer hij het verdedigingssysteem van het strategisch knooppunt Gent komt inspecteren zijn aartsvijand Napoleon enige haat toedraagt. Engelsen zijn nu eenmaal rare kerels die oorlog en vrede nogal sportief opvatten; een Engelse hertog is bovendien nog iets meer dan een doorsneegentleman en Wellington kan dan ook geen haatgevoelens hebben enkel maar een afschuwelijk misprijzen voor de kleine korporaal en Corsikaan die het enkel dankzij een samenloop van omstangdigheden in dewelke Groot-BrittaniÍ niet de minste schuld draagt, zo ver heeft kunnen brengen dat hij gans Europa, koningen, keizers en tsaars incluus, de bibber op het lijf heeft gejaagd. Voor de Franse koning Loctewijk XVIIT, zo vet en gezwollen als een pad, een koning die Wellington bij zijn herhaald bezoek aan Gent, even zijn eresaluut moet gaan brengen, omdat het protocol het zo wil, heeft Wellington eenzelfde misprijzen, licht getint met Engelse ironie en medelijden: maar de diplomaat die Wellington is, opgegroeid in het klimaat van het Wener Congres, weet zijn indrukken en gedachten aardig te verbergen achter een enigmatieke glimlach of gebaar: wanneer hij terugkomend van een inspectietocht, in een van de straten van Gent Loctewijk XVIII ontmoet gezeten in een door zes paarden voortgetrokken calèche en de koning met een eenvoudig paternalistisch en protectionistisch gebaar dat hem niet teveel inspanningen mocht kosten de hertog begroet zoals hij het zou gedaan hebben met de nederigste van zijn hofdienaren buigt Wellington, de gentleman beleefd en correct, maar de ironische glimlach die even over zijn lippen gaat is venijniger dan een ganse korf cobra's. Binnen een paar dagen of weken zal ergens niet ver van het Hotel d'Hane-Steenhuyse over het lot van Europa worden beslist en op dat ogenblik zal de dikbuikige en kortbenige Loctewijk niet zwaar wegen in de weegschaal. Het zal Wellington zijn die na de slag aan de touwtjes zal mogen trekken, en zeker niet in het voordeel van Frankrijk. Dat men de Yzeren Hertog herhaaldelijk te Gent aantreft, heeft dan ook niets uit te staan met de persoon van de monarch. Loctewijk XVIll is voor Wellington enkel in die mate van belang dat de inname van de stad waar hij verblijft, door Napoleon indien niet een militaire nederlaag, dan toch een weinig plezierige kaakslag zou betekenen voor de Verbondenen vooral voor de Engelsen. Gent moet derhalve in staat van verdediging worden gesteld en daar op het Frans koninklijk leger geen penny mag worden gewed, zal Wellington de zaak
168
aan Engelse soldaten toevertrouwen die hij geregeld in ogenschouw komt nemen, tussen een protocolair bezoek aan Lodewijk en een inspectie van de verdedigingswerken door: op 16 april, op 20 april, op 6 en 7 mei en een allerlaatste maal op 31 mei. Dit heen en weer geloop, de onverwachte bezoeken aan de Veldstraat en parades op het Sint-Pietersplein zijn natuurlijk niet van aard om de bevolking gerust te stellen: meer en meer is men er te Gent van overtuigd dat de stad opnieuw centraal in de eindafrekening zal staan en dat zij wel eens het gelag zou kunnen betalen van de beslissende slag tussen de legers van Napoleon en deze van de Verbondenen. Wellington laat in zijn kaarten niet lezen, doet niets om de bevolking gerust te stellen en toch weet hij einde mei dat de ultieme afrekening niet bij Gent maar meer Zuidwaarts, ergens om Waterloo zal plaatsvinden, waar er ruimte te over is voor 3 à 400.000 mensen om mekaar af te maken en voor de generaals om hun in de krijgsscholen zorgvuldig aangeleerd theorieën in de praktijk om te zetten op stapels lijken. Wellington op het gepast ogenblik aardig ter hulp gesneld door Blücher, behaalde de overwinning en het hoeft nauwelijks gezegd dat Waterloo het hoogtepunt uit zijn schitterende loopbaan is gebleven. Terwijl de Hertog in zijn hoofdkwartier de gelukswensen om zijn triomf in ontvangst nam, zweetten Lodewijk en zijn ministers na de ogenblikken van paniek bij het binnenkomen van de eerste berichten over de slag, thans druppels groot als hagelstenen, bij 't schrijven van een bedankingsbrief aan Wellington die de troon van de koning had gered maar meteen enkele tienduizende Franse soldaten de dood had ingestuurd. Lodewijk stond voor een onmogelijke taak temeer daar hij de gijzelaar en meer dan ooit de gevangene van de Uzeren Hertog was, en dat hij Parijs enkel kon vervoegen in de bagages van de Verbondenen die zijn land zopas de genadeslag hadden toegebracht. Het is te Gent dat de Franse koning met ongeduld op het antwoord van Engeland moest wachten; het kwam bevestigend, een soort Go home vanwege Wellington, de fijnzinnige diplomaat die de arme Lodewijk eens te meer als een pion op zijn schaakbord wist te verleggen. Het plan van de Hertog was fantastisch handig: zonder Lodewijk Frankrijk binnenrukken betekende een inval van de Verbondenen, een bezetting die weinig prettige gevolgen zou kunnen hebben: Lodewijk in hun bagages meenemen, hem zogezegd als bondgenoot begeleiden naar zijn hoofdstad, betekende integendeel een gebaar van vriendschap, het bewijs dat de Verbondenen niet als vijanden de Franse grens overschreden en het was natuurlijk deze laatste oplossing die de sluwe Hertog koos.
169
Het spel van kat en muis was afgelopen maar hiermede waren niet alle toekomstmoeilijkheden van de baan. Sedert de avonturen met Willem de Veroveraar en Jeanne d' Are, wantrouwden de Engelsen hun Franse zeeburen, zelfs wanneer deze laatsten tijdelijk door de knieĂŤn moest gaan. Wellington wist genoeg van geschiedenis af om alles in het werk te stellen ten einde de toekomst en het Europees Evenwicht te verzekeren. Hij kende ook de belangrijke strategische betekenis van Gent, een bolwerk niet al te ver van de kust, niet al te ver ook van de Franse grens: een dergelijke stad mocht men niet onbewaakt als een bakvisje op een kermisbal aan haar lot overlaten, temeer daar de Hollandse troepen die er sedert de grote prijsuitdeling van het Wener Congres garnizoen hielden, uit geen al te stevig soldatenhout waren gesneden. Schijnbaar trekt Wellington zich de Afteveldestad niet veel aan. Wanneer hij terug komt opdagen, is het als een doodgewone toerist die graag nog eens komt rondtoeren in een stad waar hij in beroerde tijden dikwijls verbleef. Op 3 augustus 1817 bezoekt hij het Salon voor Schone Kunsten; alleen lichtgelovige zielen hebben zich laten beetnemen aan dat uiterlijk zo sympathiek bourgeoisgebaar. In feite waren er "gans toevallig" een paar Europese prominenten in de stad aan 't rondfladderen, o.a. de grootmaarschalk en een handvol ministers van Willem I, en "even toevallig" ging Wellington de toerist met die heren aan 't kouten. Officieel was het niettemin een privaat bezoek; toen hij het volgende jaar andermaal, op 21 mei onze stad aandeed, liep hij het Hotel Schamp binnen om er de enig mooie kunstverzameling van de bekende Gentenaar te bezoeken en "toevallig" maakte hij van de gelegenheid gebruik om een vluchtige blik te werpen op het verdedigingssysteem van de stad. Inmiddels was het echter uitgelekt dat de Hollandse regering bereid was gevonden Gent als vestingsstact in te schakelen, in de zogeheten defensieve gordel tegen Frankrijk. De grote protagonist van de aanduiding van Gent was de Hollandse majoor Gey van Pittius, een man die weinig voelde voor het bouwen van luchtkastelen, maar heel veel voor vestigingen op te trekken met het geld van de belastingsplichten. De Citadel van Gent die zijn levensdroom zou worden, zou zo maar effentjes zeven miljoen goudfrank kosten, zowat twee miljard van onze munt, doch voor Pittius was zulks van ondergeschikt belang; hoofdzaak voor hem was dat zijn Citadel inzake krijgskunde het neusje van de zalm zou worden, iets dat zijn naam zou vereeuwigen. Wellington heeft met beide handen een project toegejuicht dat Engeland met andermans spaarcenten aan een nieuwe vesting op het vasteland zou helpen.
170
Geregeld kwam hij dan ook, tot in 1825, de werken inspecteren en telkens was hij vollof voor de ontwerper, de soldaten, de werklieden en allen die rechtstreeks of onrechtstreeks een steentje tot het gedrocht bijdroegen. Pittius was in zijn nopjes: "misschien wel de duurste maar dan toch in elk geval de beste" vesting van Europa. Wat een eer voor Gent dat er enkel voor de zoveelste maal een trekijzer voor vreemde legers mede worden kon. Gelukkig voor onze voorouders viel het allemaal anders uit dan verhoopt en verwacht: in 1830 koos het Hollands garnizoen het hazepad vooraleer door een geïmproviseerde burgerwacht tot de aanval of bestorming werd overgegaan en enkele jaren later werd de Citadel gesloopt en de enige belangrijke groene zone van Gent. Slot volgt. Pierre Kluyskens
ADOLPHE BARTHÉLÉMY DUFRANNE (GENT 1833 - GENT 1858)
Adolphe Barthélémy Dufranne is geboren in 1833 op de Reep te Gent. Zijn ouders waren afkomstig uit Henegouwen. Hij was de jongste zoon van Philippe Joseph, suikerbakker. Zijn moeder, Antonia Pappaert, is, net als nog een paar kinderen, jong gestorven, toen Adolphe pas vijf jaar oud was. Adolphe volgde middelbaar onderwijs in het Sint-Barbara college en het koninklijk atheneum. Aan de Gentse universiteit werd hij doctor in de wijsbegeerte en letteren en kandidaat in de rechten; ook doctor in de staats- en bestuurswetenschappen. Hij was laureaat in universitaire wedstrijden te Gent en Brussel. Hij schreef verscheidene bijdragen in de Studenten Almanak en Noord en Zuid. In 1857 schreef hij voor het Liberaal Congres l'lndivisibilité de la question politique et de la question religieuse. Klein van gestalte bezat hij eerder een morele dan fysieke schoonheid. Hij had contacten met verschillende intellectuelen en literatoren van zijn tijd o.a. Ferdinand Snellaert, Napoleon Depauw e.a. en met allen verdiepte hij zich in grondige en abstrac-
171
te discussies, zocht in de filosofie de waarheid die hij in het katholiek geloof niet had gevonden. Hij was ook geïnteresseerd in de opkomende arbeidersbeweging en had contacten met Frans "Kapneuse" Billen, spinner en voorzitter van de "Noodlijdende Broeders", het eerste syndicaat voor katoenspinners. Samen met Emile Moyson, arbeidersvriend en flamingant, woonde Adolphe Dufranne, filosoof, liberaal en demokraat, de vergaderingen van de spinners bij. Moyson en Dufranne (die ervan droomde later de advocaat te worden van de arbeiders) vormden de "brains" van de vereniging. Bij de begrafenis van Dufranne, in december 1858, spraken o.a. zowel Billen als Moyson een grafrede uit. In 1859 verscheen te Brussel: A. Dufranne, Le libre examen et Ie dogme catholique. Précédé d 'une notice biografique et des discours prononcés sur sa tombe par MM. Bilen et Moyson. Hij was te zwak voor lichamelijke arbeid en hij bleef ongehuwd. Zonder beroep. Hij overleed, net als zijn moeder, broers en zussen, aan de gevolgen van een langdurige pijnlijke ziekte. Een week vóór zijn dood had hij zijn godsdienstige en politieke overtuiging en zijn laatste wilsbeschikking op papier gezet. Zijn laatste woorden waren: "Je vais rejoindre Ie plus grand de tout les papes!" De woorden van een vrijdenker die niet geloofde in de God van de katholieken, maar in God als absolute rechtvaardigheid en hoogste waarheid. Bij zijn overlijden woonde hij in de Brabantdam 41, nog steeds bij zijn vader. Hij was vrijzinnig en weigerde de sacramenten der stervenden. Hij kreeg als een der eersten in Gent een burgerlijke begrafenis, wat heel veel opzien baarde. Bij zijn uitvaart was er er een massa aanwezig: vrienden, mede-studenten, professoren, talloze belangstellenden en kameraden die speciaal uit Brussel waren gekomen... en nadat de professoren waren weggegaan, beledigingen scandeerden tegen de maatschappij en het geloof. Provinciegouverneur De Jaegher heeft er een lange brief over opgesteld, gericht aan Charles Rogier, minister van binnenlandse zaken (22 december 1858).
Literatuur Archief Bevolking Gent: geboorte- en overlijdensakte. F. Rens, Adolf Dufranne, Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje, 1859, p. 166. A. Deprez, Briefwisseling van Dr. F.A. Snellaert (1809-1872), 1978, p. 88. H. Wouters, Documenten betreffende de geschiedenis der arbeidersbeweging (1853-1865), Bijdrage 40, p. 94-95.
Daniël Van Ryssel
172
IDEOLOGISCHE SPANNINGSVELDEN VOOR EN TUDENS WERELDOORLOG I
Een focus op de Coupure
In de 19de en 20"e eeuw liet de Vlaamse Beweging de gemoederen niet los. De strijd verlegde zich geleidelijk van het terrein van het openbare leven (vernederlandsing) naar de politiek (o.m. stemrecht en onderwijs). Hierbij werd steun gezocht bij de emancipatorische krachten binnen het liberalisme, de vrijmetselarij en het protestantisme. De geschiedenis van de Vlaamse beweging kan niet voorbij aan haar boeiende maar tragische held:
Jullus Vuylsteke (1836-1903) 'Te Gent woonde een kleine advocaat met weinig zaken, maar met veel talent, en met een onbegrensde liefde voor Vlaanderen. Wegens zijn karakter noemde men hem de doornenhaag of nog meer den beer. Wegens zijn idealen en uitstekende gaven de Vlaamse rots'. De protagonist van het verhaal van Paul Fredericq (Universiteitsbibliotheek Gent- Hs 2923) was Jules Vuylsteke, alias Jules De Visscher, één van de twee overlevende zonen (één broertje is jong overleden) van de ongehuwde Barbara De Visscher. De moeder kende als thuiswerkster diverse werkgevers en verhuisde regelmatig (doorgaans naar buurten met een minder goede reputatie). Een dergelijk nomadenbestaan was in de 19de eeuw bij de lagere klasse niet ongewoon. Toen zij met haar kinderen naar de deftiger Ridderstraat trok, is raadsheer Jourdan Vuylsteke bij hen ingetrokken. In 1860 verhuisden ze naar de Coupure 98/5. Jules was in 1851 veertien-vijftien jaar oud toen Jourdan met zijn moeder huwde, hem (en niet zijn broer Paul) erkende en wettigde. Vader Jourdan Vuylsteke kwam uit een achtenswaardig notarisgezin uit Zwevezele, werd raadsheer bij het hof van Beroep in Gent en zetelde als vrijzinnig liberaal in de Gentse gemeenteraad. Hij ging prat op de schitterende schoolprestaties van zijn zoon, maar verder was hun relatie vermoedelijk niet optimaal. Jourdan zou een bars en moeilijk man geweest zijn, die in februari 1867- nog voor het huwelijk van zijn zoon - onder curatele werd gesteld en in de Strop in Gent werd geïnterneerd. De toenmalige Strop van de Broeders van Liefde werd al in 1840 ingericht en bestemd voor welgestelde geesteskranken die er onder de beste zorgen van Dr Guislain konden kuren en van copieuze maaltijden genieten. Als briljante stu173
dent aan het atheneum raakte Julius in de ban van de flamingante leraar Nederlands Heremans. Met twee medeleerlingen stichtte hij in 1852 het genootschap 't Zal wel gaen' met als doel de vrijzinnigheid en de Nederlandse taal en letterkunde te bevorderen. Het devies Klauwaart en Geus zal voor zijn verdere levensloop bepalend blijven. Op 16-jarige leeftijd studeerde de wonderleerling rechten aan de RUG. Bij de grote beroering die in 1855-56 rond professor Brasseur ontstond, die in een college over natuurrecht de Godheid van Christus zou geloochend hebben, slaagde hij erin de polarisatie katholiek en liberaal op de spits te drijven. Zijn Korte statistieke beschrijving van België (1865-69) was de eerste sociologische literatuur in het Nederlands. Vuylsteke legde voor het eerst duidelijke verbanden tussen de economische armoede, de culturele achterlijkheid en de miskenning van de taal. Hij was een tijdlang gemeenteraadslid en voerde een verbeten strijd voor de democratisering van het onderwijs. Zijn advocatencarrière was nooit lucratief. Hij pleitte consequent in het Nederlands en had de moed stakende arbeiders te verdedigen. Sollicitaties binnen de magistratuur kregen geen gevolg. In 1875 nam hij de boekhandel van zijn vriend W. Rogghé over maar bleek niet voor handeldrijven in de wieg gelegd. Vuylsteke jr. moest zuinig leven en kende nooit het bezit van onroerend goed. Intussen slaagde hij er wel in als voorzitter het bestaande neutrale Willemsfonds en het Van Crombrugghe, Genootschap een uitgesproken vlaams-liberale en vrijzinnige koers te laten varen. Voor het Willemsfonds richtte hij nieuwe afdelingen en volksbiliotheken op en organiseerde volksvoordrachten in het hele land. Zijn antiklerikale ideeën kregen de vrije teugel in 'Het Volksbelang', het oudste liberaal Vlaams weekblad dat vanaf begin 1867 verscheen. Hij was een bedreven polemist en publicist in kranten, tijdschriften, brochures en pamfletten. Samen met Paul Fredericq werd hij lid van het in 1895 gestichte Algemeen Nederlands Verbond en de orangistische francofone loge Le Septentrion. Op het einde van een moeilijk leven hield Vuylsteke zich vooral met historisch onderzoek bezig. Er werd geschreven dat hij een bitter en ontgoocheld man werd, die geen vrienden telde. De krassen van de kinderjaren lieten sporen na; maar ook zijn huwelijk met Hortence Van Dinter, het gedrag van zijn twee zonen en een haperende gezondheid baarden hem zorgen. Paul Fredericq was althans een begrijpende toeverlaat, die vrij jong en vrij lang met hem optrok en na de doodstrijd kon getuigen "ik was aan zijne sponde". Bij de uitvaart namen honderden medestanders afscheid van hun Klauwaart. Na de teraardebestelling op het geuzenkerkhof werd ten huize van Paul Fredericq door enige getrouwen het Julius Vuylsteke-fonds opgericht.
174
Paul Fredericq (1850-1920) Vader César Fredericq was een halfbroer van de schrijfsters Loveling. Als liberale volksdokter was hij tijdens de choleraepidemie in 1866 dag en nacht op de been voor zijn zieken. Hij was met de Parisienne Bathilde-Olive Huet gehuwd, de zus van de filosoof, een vrouw met een onwrikbaar katholiek geloof en een uitgesproken mystieke aanleg. Moeder Fredericq kreeg zes kinderen in zevenjaar tijd: Paul el850), Leon (0 1851) die later professor in Luik zal worden, Hélène (1852), Juliette of Lia (1854), Véronique of Nica (1855) en Sirnon (1857). De tengere vrouw gaf haar kroost tot 12 jaar thuisonderwijs en was 38 jaar oud toen ze langzaam stierf. Paul werd als klassiek filoloog en historicus in Luik opgeleid en logeerde daar bij prof. Emile De Laveleye, een vriend van zijn vader, waarmee hij contact zou blijven houden. Na het emeritaat van Heremans in 1833 erfde hij diens leerstoelliteratuurgeschiedenis aan de RUG en de redactie van Het Nederlandsch Museum. Met hem kreeg de academische en wetenschappelijke historiografie voorgoed vaste grond in Vlaanderen. Hij werd de specialist van de 16de eeuw en de godsdiensttroebelen. Hij sloot zich aan bij de zienswijze van de liberale politici die in de strijd van het 19de_eeuwse liberalisme voor de secularisering van de maatschappij, een voortzetting zagen van de 16de -eeuwse opstand tegen Spanje. Voor zijn historisch werk werd hij in 1909 in de universiteit van Genève tot doctor honoris causa in de godgeleerdheid benoemd. Hij werd de voorman van de Gentse Vlaams-liberalen en speelde een belangrijke rol in het culturele en poltieke leven van zijn stad. Politiek-ideologisch stapte hij in de voetsporen van Vuylsteke, omdat hij daar telkens de geschikte man voor bleek. In 1876 (Gentse pacificatiefeesten) sloot hij effectief aan bij de protestantse gemeente. Vanaf 1883 nam hij de redactie over van het Volksbelang en voerde een gematigder koers dan zijn voorganger. Hij zette het werk van Vuylsteke ook verder als voorzitter van het Willemsfonds, liet belangrijke publicaties verschijnen en kleurde met zijn prachtige tenorstem de liederavonden. Na het overlijden van zijn vader nam Paul de zorg voor zijn ongehuwde zussen Nica (lichamelijk gehandicapt), Hélène, en een inwonend nichtje Elgobe op zich en is zelf jonggezel gebleven. Ondanks zijn stevige Vlaamsgezindheid sprak hij, conform zijn sociale status en tot grote ergernis van Domela Nieuwenhuis, in eigen familiekring bijna uitsluitend Frans. In tegenstelling tot zijn neef Mac Leod, was hij een hardnekkig voorstander van de tweetaligheid van de universiteit, waardoor hij zich buiten de Vlaamse Beweging plaatste. (Bij de Duitse bezetting in 1914 hadden alle liberale kranten en Vlaamse strijdbladen hun publicaties stopgezet.). Op instigatie van de hoogleraren
175
Fredericq en Pirenne uit solidariteit met de soldaat-studenten aan het front, weigerde het professorenkorps de universiteit te heropenen bij de Duitse bezetting. Het antwoord van Fredericq 'capable maïs pas en mesure' om in het Nederlands te doceren, werd door velen overgenomen. De Von Bissing-universiteit heropende in 1916 met de oud-professoren P. Hoffman als rector, E. Lahousse (coup), die zich van het oorlogsrisico niets wou aantrekken en met E. Haerens als beheerder-opziener. De openingsplechtigheid viel samen met de eerste arrestaties en wegvoeringen van arbeiders naar Duitsland. De directe aanleiding daartoe was de weigering van het personeel van de constructieateliers Van den Kerchove op de Coupure om voor de Duitsers te werken. Schepen Maurice De Weert (hoekhuis Coupure-Godshuizenlaan) schreef clandestien een striemend pamflet waarin hij het had over 'Les deux cortèges'. De professoren Fredericq en Pirenne werden op transport naar Duitsland gesteld. P. Fredericq is bij zijn terugkeer op de Coupure gaan wonen naast zijn jongste broer Simon, een gerenommeerd arts. Uit het amper leesbare handschrift van Paul in de kerknotulen blijkt hoe emstig de man door twee jaren gevangenschap verzwakt was. Hij kon nog even het rectorale hermelijn dragen en had nog het genoegen Henri, zoon van zijn broer Leon, aan de faculteit geneeskunde te benoemen. Begin maart moest hij het bed houden en op 23 maart 1920 is hij aan zijn schrijftafel aan een hartaanval overleden. Als hij van iets spijt heeft gehad, dan was het wellicht dat hij in 1903 als ouderling Derk Jan Dornel a Nieuwenhuis voordroeg bij de evangelisch-hervormde gemeente te Gent, de Vlaamsche Olijjberg.
Derk Jan Domela Nieuwenhuis Nyengaard (1870-1955) of de ontsporing van een predikant. Domela werd geboren in een Amsterdams gezin. Zijn vader was advocaat en procureur, zijn moeder een officiersdochter. Gedurende zijn kindertijd was Jan Derk voortdurend onder doktershanden en aangewezen op thuisonderwijs. Als predikant trad hij toe tot de Nederlands Hervormde Kerk. Sinds hun beider deelname in 1891 aan het XX:lste Nederlands congres correspondeerde hij met Prof. Paul Fredericq, die Dornela's beroeping actief steunde. Het Belgische ministerie van justitie bezorgde hem daarenboven een aanstelling als aalmoezenier voor de protestantse gedetineerden in de gevangenissen te Gent en Brugge. Domela had charisma en maakte indruk met zijn expressieve kop en patriarchale gestalte. Als evangelist was hij een zorgzaam en sociaal bewogen man. Zijn pastorie aan de Coupure stond om haar gastvrijheid bekend en hij werkte de eerste jaren bij voorkeur in de armste wijken. (Via hem vonden ook havelozen uit de nabije sloppen de weg naar het gebedshuis). Hij preekte
176
vlot in het Frans en kon na verloop van tijd ook opschieten met Franstalige lidmaten als professor Hubert Leboucq en de Calliers. Rond 1911 verzwakte de zendingsijver, groeide de sympathie voor de Vlaamse zaak en ging hij over tot een meer ideologisch-politiek denken. Hij kreeg zitting in het bestuur van de afdeling Gent van het Algemeen Nederlands Verbond en hield een aantal historische lezingen voor de studenten van 't Zal wel gaen'. Met de Duitse bezetting in oktober 1914 groeide zijn haat tegen België. Hij werd de voorman van Jong Vlaanderen en één der tenoren van het activisme. De activistische groep Jong Vlaanderen kwam regelmatig bijeen in de ruime pastorie op de Coupure. Ook het eerste nationaal congres van Jong-Vlaanderen vond daar plaats. Hybris en een wereldvreemde messiaanse overmoed namen bezit van hem. Domela droomde zich (met Ezechiël 37 als) een nieuwe Willem van Oranje door God gezonden om met het raszuivere Germanenbloed de wereld te leiden. Het huis van God zag grijs van het volk en van de Duitse legeruniformen. Trouwe patriotten schaamden zich en hielden het voor bekeken wanneer door de Brabantdamkerk 'Ein feste Burg is unser Gott' dreunde. De identificatie met het activisme bezorgde de Vlaamse Beweging een stigma en betekende een belangrijke stap terug. Bij het begin van het geallieerd offensief in oktober 1918 koos het gezin Domela het hazenpad richting Nederland. Uiteindelijk werd hem door de synode eervol ontslag verleend (Fredericq heeft het niet meer geweten!). Door het Belgisch gerecht werd hij bij verstek ter dood veroordeeld. (Hij zag Vlaanderen nog één keer terug in 1941 toen hij voor de herstelcommissie Bonns moest verschijnen ter behandeling van zijn verzoek om materiële schadeloosstelling. Bij die gelegenheid contacteerde hij een aantal vrienden in Gent.) Pas toen Dornela's jongste zoon Sypko (0 1900) in 1944 in Groningen door de Sicherheitspolizei werd omgebracht was de germanofilie voorgoed voorbij.
Het protestantisme met focus op de Coupure Het aparte fenomeen van het ontwaakte protestantisme vraagt enige doorlichting. Sinds het Tolerantie-edict van 1781 konden de protestanten uit de clandestiniteit treden, gebouwen oprichten, private erediensten organiseren en openbare ambten instellen. Tussen 1841 en 1849 huisden aan de Coupure 88 de anglicaanse kapelaan John Pendrill met zijn echtgenote Margerith Prudrill en diverse Engelse onderhuurders, waarvan vijf uit Bath afkomstig waren. Het betrof ijzerdraaiers, machinebouwers e.a. die door de industrie werden aangetrokken. De Engelse gemeente hield in 1885 haar eerste dienst in de St John's church. Nog
177
vroeger in 1817 werd de gewezen Capucijnerkerk op de Brabantdam door calvinistische protestanten in dienst genomen. In de beginperiode bleken Nederlandse troepen en bureaucraten, Engelse handelaren, Duitsers en andere buitenlanders een groot deel van de gemeente uit te maken. Een aantal stuwende krachten van politieke, relgieuze en culturele aard bliezen de Brabantdamkerk nieuw leven in en zorgden voor een geleidelijke lokale inbedding van de hervormde gemeenschap. De ouderling Jean Pauli, een bankier van Duitse afkomst kwam naar Gent in 1814 en trad in 1817, als één van de eerste leden toe tot de Brabantdamgemeente. Zijn drie zonen Charles 0 ( 1819), Adolphe ( 0 1820) en Jules ( 0 1826) werden in de Brabantdamkerk gedoopt en in 1850 tot lidmaat aangenomen. Adolphe werd in 1856 stadsarchitect en één van de bouwmeesters die vorm gaven aan het 19de_eeuwse Gent. Als dusdanig was hij betrokken bij de bouw van een nieuwe tentoonstellingshal voor de Casino op de Coupure. Hij bekwam van het stadsbestuur dat er voor de restauratie van de gevel en voor het binnenwerk van de heropende kerk geld werd vrijgemaakt. 'In 1867 werd hij hoogleraar aan de RUG'. Hij trad in het huwelijk met Georgina Drory, dochter van een begaede liberale Coupureclan, die via maagschap in adellijke kringen verkeerde. De Drory's, van Engelse origine, zijn de ganse 19de eeuw met de Brabantdamgemeente verbonden gebleven en Adolphe Pauli is van 1864 tot aan zijn dood in 1895 onafgebroken ouderling geweest. Na de Belgische consolidatie rond 1835 en bij de herinrichting van de universiteit poogde men door de benoeming van nieuw Franstalig personeel de orangistische strekking te neutraliseren. Zo werd de jonge Franse filosoof François Huet, die een utopisch sociaalliberalisme met christelijke grondslag voorstond, aan de Gentse universiteit benoemd. Rond zijn persoon ontstond de 'Cercle Huet', een kring van academici die op intellectueel en politiek gebied een voortrekkersrol hebben gespeeld en waarvan velen later bij het protestantisme betrokken waren. Bij de groep Huet hoorden: Gustave Callier, François Laurent, Cesar Fredericq, C. Dumont, C, Waelbrouck, Emile de Laveleye, J. Stecher, J. Heremans en prof. H. Moke. De voertaal van de wekelijkse bijeenkomsten was Frans. Hun tijdschrift was de Flandre Libérale (niet te verwarren met het latere gelijknamige dagblad). Vanaf 1848 verscheen een periodiek in de volkstaal "De Broedermin". J. Heremans, de inspirerende leraar van Vuylsteke trad toe in 1833, het jaar van zijn emeritaat (en eenjaar voor zijn overlijden). Hij is de schenker van het kerkorgel. Vuylsteke hoopte met de steun van het protestantisme het ultramontanisme te bestrijden. Hij pleegde overleg met onder meer Piet Paaltjes van de Nederlandse kerk maar heeft nooit de definitieve stap gezet. Met de Franslievende families Callier-Laurent, als felle tegenstanders van de Roomse
178
kerk bekend, zijn de eerste niet-katholieke liberalen tot de Brabantdamkerk toegetreden. Caroline en Marie, de twee dochters van hoogleraar François Laurent, huwden in 1867 en 1870 respectievelijk met Albert (1846-1920) en Hippolyte (1848-1925) de oudste zonen van professor Gustave Callier in de Brabantdamkerk Hippolyte bleef kinderloos. Robert, het eerste kind van Albert en kleinzoon van François Laurent werd er gedoopt en zijn beide ouders legden toen ook de belijdenis af. In 1871 werd Albert als ouderling in de kerkeraad opgenomen. (Albert Callier werd hoogleraar en tussen 1879 en 1885 rector aan de RUG.) André Callier, het vierde en jongste kind van Albert Callier huwde in de hervormde kerk met Francine De Cock. Bij het huwelijk van André Calliers dochter met een zoon Mechelynck trad de toenmalige burgemeester Braun op als getuige. Emile Braun had familiebanden met de Pauli's en stuurde zijn kinderen hier op catechese. De derde herder, Gerrit Blom uit Utrecht, hield van 1867 tot 1880 zijn pastorij in een huurwoning aan de Coupure - blijkbaar een geliefkoosde plek voor predikanten. In het eerste exemplaar van 'de Broedermin' schreef Cesar Fredericq 'Zalig zijn de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven', waarin de toepassing van de bergrede in de politiek werd bepleit. Een verwijzing naar de evangelische bevlogenheid en de zorg voor de armen en dieren die hij zijn kinderen bijbracht. De aanneming van Paul Fredericq, betekende de overstap van een eerste groep van katholieke huize naar het protestantisme. Paul liet hiervoor een nieuwe toelatingsprocedure met een nieuw belijdenisformulier ontwikkelen. De kersverse doctor in de geschiedenis en pas aangestelde leraar in het Atheneum, had van de stad opdracht gekregen als secretaris van het feestcomité voor de komende viering van de 300"e verjaardag van de Pacificatie van Gent in 1576 in te staan. Deze feesten in 1876 veroorzaakten een verhevigde polemiek tussen katholieken en liberalen, katholieken en protestanten, atheïstische en protestantse liberalen, orthodoxe en liberale protestanten. De Vlaamse Beweging en de Vrijmetselarij compliceerden nog het plaatje. De heropleving van de geuzenproblematiek verenigde uiteindelijk de liberalen opnieuw onder hetzelfde antiklerikale vaándel. Voor de ontwerpen van de verschillende wagens werden o.m. Adolphe Pauli en Jean Capeinick aangesproken. Er werden twee programma's gedrukt. Naast het officiële met de historische interpretatie van P. Fredericq, verscheen een versie vanuit katholiek oogpunt. Waar eindigden de religieuze gronden en begon een politiek geïnspireerd antiklerikalisme? De geuzenstrijd van de 16de eeuw diende als prototype voor een nieuwe, zij het onbloedige confrontatie tussen de diverse kampen. De beroering had een nieuwe toevloed van vooraanstaande leden voor gevolg. Paul trad toe in maart 1876, zijn zus Juliëtte werd in 1899 als lid bevestigd. Nog in 1876 vroegen Edmond Coevoet enEmilede Laveleye om
179
lid te worden. Edmond Coevoet, geboren in Poperinge en op dit moment op de Coupure 137 wonend was raadsman bij het Hof van Beroep in Gent en als liberaal flamingant bekend. E. de Laveleye, jurist geworden in Gent en professor in Luik benoemd, was medeauteur van Broedermin en een overtuigend propagandist voor een (politiek gemotiveerd) liberaal protestantisme. Verschillende Ledegancks werden in die periode in het doopregister geboekstaafd. In augustus 1879 sloten de weduwe van de Vlaamse dichter en eerste Nederlandstalig vertaler van het Burgerlijk Wetboek, Karel Lod. Ledeganek en hun dochter, de moeder van Anna De Weert-Cogen, zich aan. Toevallig is de huidige pastorij in het sterfhuis van de literator-jurist gevestigd. Anna zelf legde in 1884 de belijdenis af, is in 1891 in de Brabantdamkerk met de liberale schepen en jurist Maurice De Weert getrouwd en bleef levenslang lid van de gemeente. Toen in 1914 het stadsbestuur met de idee speelde de Brabantdamkerk tot een krijgsziekenhuis om te bouwen wist Domela dit nog met tussenkomst van voornoemde schepen te verhinderen. De Weert zal uiteindelijk wegens verzetsactiviteiten samen met burgemeester Braun naar Celle-Schloss in Duitsland weggevoerd worden. Na 1903 onder het gunstige gesternte van de jonge Domela traden een aantal Coupurebewoners en hun verwanten toe als belijdend of sympathiserend lid. Hierbij waren prof Jules Mac Leod, neef van P. Frederick, prof Hubert Leboucq, prof. Jozef Vercoullie, schoonvader van de arts Bertha De Vriese en vriend van Paul. Fanny Maertens, echtgenote Leod, sympathiseerde niet maar liet haar zoon Andries toch catechese volgen. Vercoullie gaf lezingen voor het Genootschap voor geschiedenis van het Belgisch Protestantisme. Toen de niet pratikerende Sirnon Fredericq, jongste broer van Paul en de vurigroomse Louise Beaucame huwden, had het paar een 'modus vivendi" afgesproken, Louise raakte gesticht door haar ingoede geparalyseerde schoonzus VĂŠronique, die voor haar ondraaglijke pijnen troost vond in de Bijbel. Nadat Sirnon zich professioneel door een katholiek benadeeld wist, trad het echtpaar toe tot de hervormde kerk en lieten hun vijfde en laatste spruit Jacob in 1900 protestants dopen. Bij de belijdeniscatechisanten in 1913 treffen we Alexander Fredericq, derde zoon van Simon, en Jeanne Braun, de dochter van de toenmalige burgemeester aan. De autochtone hervormde Coupurenaars zijn hun herder niet in het activistisch avontuur gevolgd. De familie van dominee Visch heeft het huis Domela (nr 120) op de Coupure aangekocht en de pastorie bleef er tot 1960 gevestigd. De laatste predikant die er met zijn echtgenote Anna Verrey huisde was Eduardis Pichal CDordrecht 1898). Bouwvallig verklaard moest het gebouw in 1965 voor een flatbouw wijken. Lieve Van de Casteele
180
Bibliographie
Archieven: Bevolkingsdienst Gent: Tellingen, Geboorte-huwelijks- en overlijdensregisters Brabantdamkerk Gent, Huwelijks-doop- en Iidmatenregister. Met dank aan J-Temmerman Centrum voor Streekgeschiedenis Sint-Arnandsberg: Nota's Kluyskens. Bots, Marcel en Pareyn, Luc, Bibliografie van de geschiedenis van het Belgisch Liberalisme, Gent 1992. Bragg Rosemary, The Anglican church in Ghent, 1980. Deprez Ada e.a. (red), Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de 19e eeuw, Gent 2001 De Schrijver, Reginald e.a. (red) Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt 1998 Fredericq, Paul, Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging, drie delen, Gent 19061909. Fredericq, Louis, Notes sur la Familie Fredericq-Beaucame, Gent 1940. Sunaert Rita, De Geschiedenis van de Gentse Staatskerk (Brabantdam) en Zendingskerk (Rabat) 1815-1914, onuitgegeven scriptie UG 1989-1990. Temmerman, Johan, Van actiefpredikant tot predikant van het activisme. De Geschiedenis van J.D. Domela Nieuwenhuis in de Brabantgemeente te Gent (1903-1918), Brusse11999 Temmerman Johan, Van Reveil tot Liberaal Protestantisme. Geschiedenis van de Protestantse Brabantdamkerk te Gent tijdens de 19" eeuw, Brussel1996. Vanacker,Daniel, Het aktivistisch avontuur, Gent 1991. Verschaeren, JosĂŠ, Julius Vuylsteke (1836-1903). Klauwaard en Geus, Kortrijk 1984.
181
GENTSE MEMORIEDAGEN: 20-21-22-23-24 SEPTEMBER.
20 September 1758 Openbare verkoop van wat later het "Hotel De Coninck" zou genoemd worden. (Museum voor Sierkunst)
20 September 1773 Na afschaffing der Orde wordt het Jezuïetencollege in de Volderstraat gesloten.
20 September 1817 Stichting van de militaire loge "Voor Vorst en Vaderland". Ze werd geleid door Prins Bemard von Saxen-Weimar. Zij telde bij haar oprichting een 60-talleden. Ze was actief tot in 1821. Garnizoenverplaatsingen waren er de oorzaak van dat ze geleidelijk in verstrooiing ging.
20 September 1824 Trouw van Adolphe Quetelet met Cécile Curtet.
20 September 1845 Monseigneur Delebecque betrekt het nieuw bisschoppelijk paleis achter het koor van de kathedraal.
20 September 1880 Geboorte van de Priester-Folklorist Gabriël Celis. Hij was de medestichter van de "Bond der Oostvlaamsche Folkloristen" en werd er de Ondervoorzitter van. Hij was de eerste Conservator van het Folkloremuseum (van 1927 tot 1932 wanneer het een stedelijk museum werd). Hij was een kleinzoon van Judocus Jan Steyaert, zijn moeder was immers een dochter van deze laatste. Zijn vader, afkomstig van Lier, had hier een apo182
theek. Net zoals zijn grootvader schreef hij een "Beschrij ving van Gent". In 1924 verscheen van hem "Het Gentsche Volksleven". Hij stierf op 3 December 1959 in het Gesticht in de Molenaarstraat
20 September 1906 Buffalo Bil! geeft zijn eerste voorstelling aan het Arsenaal. Dat zijn naam ons nu nog altijd familiair in de oren klinkt wijst er op dat dit toch wel iets heel speciaals moet geweest zijn. En dat was het dan ook. Zijn beroemd ruitercircus waarmee hij de wereld afreisde heette officieel: "Wild West and Congress of Rough Riders of the World" en maakte deel uit van de "Barnum & Bailey Company". Om maar te zeggen dat de publiciteit perfect verzorgd was en dat niemand onkundig kon zijn van zijn komst. Het gezelschap arriveerde 's nachts in het station aan het Arsenaal en sloeg zijn tenten op op het exercitieplein. Alles in de puntjes en feilloos georganiseerd. Buffa1o Bil!- 1846-1917.
183
Dat moest wel ook als men weet dat de troep bestond uit 720 man en 398 paarden. Wie was feitelijk die fameuze Buffalo Bill? Het was de bijnaam van Kolonel William Cody. Hij stamde uit het Wilde Westen en was van jongsaf vertrouwd met het hanteren van wapens en paarden. Hij verwierf bekendheid wegens het verdedigen van een door bandieten overvallen postkoets. Later deed hij als officier de Burgeroorlog mee onder Generaal Sheridan. Toen de Kansas Pacific Railway aangelegd werd, beschermde hij met zijn ruiters de spoorwegarbeiders tegen de aanvallen van de Indianen en zorgde terzeidertijd voor hun eten door op buffels te jagen. Het was wegens zijn uiterste behendigheid in deze sport dat hij de bijnaam Buffalo Bill kreeg. Zijn circus was zo een beetje een mengelmoes waar van alles in zat: Mexicanen, Indianen, cowboys, Japanners, Hongaren, Arabieren, Kozakken. Iets hadden zij gemeen het waren allen uitzonderlijke ruiters. Een van de hoogtepunten was het optreden van Cody zelf, die op een galopperend paard enkele staaltjes van zijn verbluffende schietkunst gaf. Alhoewel de inkomprijs niet mals kan genoemd worden: 1,50 fr.tot 7 fr.voor een voorbehouden plaats, wat toch wel een flink bedrag was in 1906, lokte elk van de 4 voorstellingen meer dan 9.000 toeschouwers. De voorstelling in 1906 maakte deel uit van de afscheidstournee in Europa. "Les adieux du Colonel Cody et ses Cavaliers les plus hardis du monde", zoals men kon lezen in het blaadje dat uitgegeven werd door de "Wild West Circus". Dit bleek juist te zijn: Buffalo Bill kwam niet meer terug naar Europa. Kolonel Cody werd geboren op 26 Februari 1846 en stierf op 10 Januari 1917.
20 September 1911 Dood van Kanunnik Jules Verschueren. Zie "Ghendtsche Tydinghen" - 2000 - N° 6 - p.398
20 September 1945 Dood te Oostakker van Professor Joseph Bidez. Deze filoloog werd geboren te Frameties op 9 April1867. Promoveerde in 1888 tot Dr. in de Klassieke Filologie aan de Universiteit van Luik, in 1891 tot Dr. in de Rechten. Docent aan de Universiteit alhier in 1895, Hoogleraar in 1907. Hij speelde een belangrijke rol in de lokale liberale pers en was jarenlang een actieve medewerker van "Archiv fĂźr Geschichte der Philosophie", de
184
"R. Revue Beige de Philologie et d'Histoire", het "Byzantinische Zeitschrift"
en andere wetenschappelijke publicaties. Voorzitter van de "AcadĂŠmie Royale de Belgique" in 1934. Lid van het "Institut de France", van de "British Academy", etc. Deze autoriteit op het gebied van het Hellenisme lag mede aan de basis van de stichting van de "Ecole des Hautes Etudes".
20 September 1974 Dood te Oudenaarde van Robert Herberigs. Zie "Ghendtsche Tydinghen"- 2003- No 4- pp. 262-263
21 September 1558 Dood te Yuste van Keizer Karel.
21 September 1796 Gemeentelijke ambtenaren begeven zich naar de Gentse kloosters en abdijen om hen officieel de wet op de afschaffing der religieuze orden bekend te maken en de inventaris van hun goederen op te stellen.
21 September 1859 Geboorte te Nevele van Cyriel Buysse. Deze gekende Vlaamse schrijver en neefje van de Gezusters Loveling, was een goede vriend van Maurice Maeterlinck en van Emiel Claus. Hij woonde een tijd in de molen van Deurle en in "La Maison Rose" (Daerupt) te Msnee. Hij stierf te Afsnee op 25 Juli 1932.
21 September 1902 Inhuldiging van het socialistisch lokaal "Ons Huis" op de Vrijdagmarkt Het was niet de eerste maal dat dit gebeurde, want 8 jaar voordien, in 1894, waren de nieuwe grote magazijnen ingehuldigd. Ze bevatten o.m. een schoenwinkel, een afdeling ondergoed, breigoederen, vrouwenkleren, kruidenierswaren, manskleding. Op de 2e verdieping was de naaizaal voor kleermaaksters en bottinestepsters, op de 3e verdieping de schoenmakerij. 185
;· i
'
"Ons Huis" op de Vrijdagmarkt
186
Maar dit alles werd volledig vernield door een brand in 1897. Een jaar later reeds werd de eerste steen gelegd van het nieuw gebouw dat, eveneens als het Feestpaleis in de St-Pietersnieuwstraat, ontworpen werd door architect Ferdinand Dierkens. De inhuldiging van het nieuw gebouw viel samen met de ingebruikname van de nieuwe lokalen van de "Volksdrukkerij" op de Hoogpoort Een ogenblik vreesden de socialisten dat hun feest in het water zou vallen omdat 2 dagen voordien Koningin Marie-Henriette in Spa overleden was, maar Burgemeester Braun maakte geen bezwaar en liet het feest doorgaan. De Vrijdagmarkt was herschapen in één grote estrade; grote beschilderde doeken op de achtergrond beeldden de lastige strijd van de Gentse arbeiders uit. Het prachtig affiche om de feestelijkheden aan te kondigen werd ontworpen van de toen in Italië verblijvende Jules Van Biesbroeck. 's Morgens (het was een zondag) doorliep een indrukwekkende stoet, versterkt door talrijke afvaardigingen van andere steden, de stad. Toen hij om halfeen aankwam op de Vrijdagmarkt was deze reeds door een dichte menigte ingenomen. Hij had alle moeite om zich door de massa te wringen. Wanneer een beetje na lu. bazuingeschal weerklonk van op de top van het nieuw gebouw, stroomde er nog steeds volk van uit de Waaistraat en kwamen nog steeds muziekkorpsen en vaandels aan. Na een 2e bazuingeschal werd de rode vlag gehesen en, zoals men schreef "werd de Tempel aan het volk geschonken." Het oud vaandel van de wevers werd op het verhoog geplaatst. En dan kwamen de redevoeringen aan de beurt op de door de zon overgoten Vrijdagmarkt Als eerste - wie zou daar ooit aan getwijfeld hebben - kwam Eedje Anseele aan de beurt. Hij bracht hulde aan de "Broederlijke Wevers", de koene, onbewuste voorkampers van het socialisme in België. Daarna volgden sprekers uit Antwerpen, Brussel, Leuven, Namen, de Borinage, enz. Als bekroning werd 's narniddags de speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde cantate uitgevoerd. Verschillende kringen die bij "Vooruit" aangesloten waren en samen 1.000 zangers leverden, zongen "Vooruit's Roem", een werk van de gekende socialistische toondichter Jef Van der Meulen.
22 September 1599 Jacob de Langlé, hoogbaljuw van Gent, legt de eerste steen van het voetstuk van het monument dat op de Vrijdagmarkt ter ere van Keizer Karel wordt opgericht.
187
22 September 1746 Steven Robert, Koning der Moorkinderen, koopt het Utenhovesteen van de weduwe Papejans de Morehoven voor 1.350 pond. De Moorkinderen, ook nog Ribauden, Koningskinderen, Moerkinderen, Muerkinderen, waren vroeger werklieden die het leger vergezelden. De koning van deze bende had graven, baljuws, etc. aan zijn hof en heerste als een ware dwingeland over zijn volk, gekozen onder de arbeiders, lastdragers, enz. Deze eretitel en macht toegekend aan dit kleine legerkorps, was een levendige satyre te midden van de grondwettelijke inrichting. Zij stonden o.m. in voor het transport van de munitie en het oprichten van de tenten en werden reeds vermeld in de oudste stadsrekeningen van 1314. In vredestijd werden zij gebruikt voor het opknappen van al de ondergeschikte en vieze karweitjes, zoals het wegnemen van de modder van de straten. In de loop der eeuwen evolueerde de aard van hun werkzaamheden en hun standing. De koning der Moorkinderen, in groot gewaad en de zilveren wapenstok in de hand, begeleidde de Schepenen en de overheden naar de Blijde Intreden, plechtigheden op het Stadhuis, feesten op de Koren- en Vrijdagmarkt Hij is een heer geworden en bezit menigvuldige opdrachten: hoofdpolitiecommissaris, kommandant van de pompiers, directeur van de Reinigingsdienst, ceremoniemeester, dienaar van het gerecht, van de gezondheidsdienst, van de nachtelijke waakdienst, hoofd van de zedenbrigade, etc. Daar aan het plaatsje veel profijten verbonden waren werd het sedert 1734 bij openbaar opbod toegewezen. De Moorkinderen verdwenen definitief met het invallen van de Franse Republikeinen.
22 September 1805 Geboorte te Antwerpen van Constant Serrure. Wij zullen zeggen Constant, Philippe om hem te onderscheiden van zijn zoon Constant Antoon die hier ook bekendheid verwierf. Het was vroeger nog al eens de gewoonte aan de zoon de voornaam van de vader te geven, iets wat later onvermijdelijk tot verwarring zou leiden. De Constant waarover wij het hier hebben is de letterkundige, literaire historicus en onderlegde numismaat. Hij speelde een belangrijke rol in de Vlaamse Beweging. Hij was medestichter van de "Maetschappy van Vlaemsche Letteroefening", van de "Maetschappij der Vlaemsche Bibliofielen", van de "Messager des Sciences historiques"
188
enz. Verder nog uitgever van "Het Vaderlandsch Museum" en schrijver van een "Geschiedenis der Nederlandsche en Fransche Letterkunde in het Graefschap Vlaenderen van de vroegste tijden tot aan het einde van de regering van het huis van BourgondiĂŤ", van een "Letterkundige Geschiedenis van Vlaanderen", "Jacob van Maerlant en zijn werk", enz. Zijn interesse voor de Vlaamse Beweging is misschien o.m. uit te leggen wegens het feit dat hij een tijdje in dienst was bij Jan J Frans Willems. Deze medewerker van een 10-tal Vlaamse tijdschriften, Constant Philippe Serrure - 1805-1872 ook nog archivaris van OostVlaanderen, was bovendien Professor aan de Universiteit. Hij was de eerste die, reeds vanaf 1854, een cursus van Nederlandse Letterkunde doceerde in het Vlaams, een unicum, want alle andere cursussen werden toen in het Frans gegeven. In 1855 werd hij Rector van de Universiteit, maar werd in 1857 ontslagen ingevolge de "Zaak Brasseur" . In 1855 onderzocht Professor Hubert Brasseur in een van zijn lessen de invloed van het Christendom op het Natuurrecht. Dit verwekte een hevige hetze in klerikale kringen die een jaar zou duren. Brasseur werd er van beschuldigd de godheid van Christus te hebben geloochend. Brasseur gaf zijn ontslag in 1857, maar Serrure deelde mee in de brokken. Hij stierf op 6 April 1872 te Moortsele.
22 September 1839 Inhuldiging van de spoorlijn Gent-Kortrijk.
189
22 September 1888 Dood van Josse Delehaye. Zie "Ghendtsche Tydinghen" - 2003 - N° 2 - pp.118-119
22 September 1956 Inhuldiging van de Jeugdherberg in de gewezen St-Pietersabdij.
22 September 1982 Einde van de Bijloke als hospitaal. De zieken worden overgebracht naar het nieuw complex aan de Watersportbaan .
23 September 1770 Geboorte van JozefVan Crombrugghe, een van onze "grote" burgemeesters. Zijn eerste onderwijs genoot hij bij de zogenaamde "vrijschoolmeester" Mortier in de Haringsteeg, waarna hij verder ging studeren bij de Augustijnen om tenslotte in Leuven zijn doctoraat in de Rechten te halen. Na een kort verblijf in Parijs waar hij kennis maakt met Charles Van Hulthem die hem introduceert in menig interessant midden, komt hij terug naar Gent en installeert zich hier als advocaat. Het is pas na de val van Napoleon dat hij op 45-jarige leeftijd zijn politieke loopbaan begint. Hij wordt achtereenvolgens lid van de Provinciale Staten van Oost-Vlaanderen en van de Tweede Kamer en, in 1820, burgemeester van StMartens-Leerne waar de familie een kasteeltje bezit. Willem I had reeds menigmaal de gaven van de schrandere Van Crombrugghe kunnen waarderen en, na de plotselinge dood van de Gentse burgemeester Piers de Raveschoot in Den Haag in 1825, neemt hij een ongebruikelijke beslissing: hij benoemt Van Crombrugghe tot burgemeester van Gent alhoewel hij niet eens deel uitmaakt van de Gemeenteraad. Na de Omwenteling van 1830 wordt hij als orangist geschorst door het Voorlopig Bewind, maar in 1831 wordt hij opnieuw geĂŻnstalleerd door Leopold I. Verkozen met een overgrote meerderheid in 1836, benoemt de Regering een andere in zijn plaats. Dit verhoogt nog in hoge mate zijn populariteit. Het is pas 4 jaar later dat hij opnieuw burgemeester zal worden. Hij heeft evenwel geleden onder het kwaad dat hem aangedaan werd en het is een fysisch en moreel ondermijnde Van Crombrugghe die in 1840 door de Gentenaars toegejuicht wordt. 190
Al wat er in Gent gebeurde tussen 1826 en 1842 werd beheerst door de figuur van Van Crombrugghe. Het is onder zijn burgemeesterschap dat o.a. de Opera, het Paleis van Justitie, het Casino op de Coupure en de bassijns aan de dokken gebouwd werden. De grootste verdienste van deze uitstekende burgemeester is misschien wel het organiseren van het volksonderwijs, waar het uiterst droevig mee gesteld was. Hij richtte een heel net kosteloze lagere scholen op. Ook het Atheneum en de Academie werden gereorganiseerd. Verder werd er over gegaan tot de stichting van een spaarkas, een pensioenkas, een materniteit, een gesticht voor ouderlingen, een nijverheidsschool, etc. Van Crombrugghe stierf in zijn huis op de Kouter op 10 Maart 1842. De zwarte vlaggen wapperden op het Belfort, het Stadhuis en al de openbare gebouwen. Na een plechtigheid in de kathedraal werd hij begraven in de familiekelder op het kerkhof van St-Martens-Leerne.
23 September 1880 Dood van Eugène Vander Haeghen. Zijn vader Désiré was eigenaar en uitgever van "De Gazette van Gent". Toen deze in 1850 stierf zette zijn weduwe het bedrijf verder tot wanneer Eugène in 1853 de directie overnam. Het was onder zijn leiding dat het blad zijn hoogste oplage kende: 5.000 exemplaren in 1870. Na een dienst in de St-Niklaaskerk werd hij begraven op het kerkhof van St-Amandsberg. Een toespraak werd gehouden door de Hoofdopsteller Pieter Geiregat.
23 September 1928 Officiële inhuldiging van de Kliniek van de Bond Moyson door Koningin Elisabeth.
23 September 1993 Blijde intrede van Koning Albert II en Koningin Paola.
24 September 1770 Geboorte van Jan D'Huyvetter. Weer een van die talrijke verdienstelijke Gentenaars die in hun tijd zeer bekende figuren waren en nu vrijwel vergeten zijn, althans totaal onbekend bij 191
het groot publiek. Deze filantroop werd beroemd door zijn unieke collectie kunstvoorwerpen. Hij ging Rechten studeren aan de Universiteit van Leuven, maar moest ze onderbreken wegens de Brabantse Omwenteling. Hij vestigde zich hier later als pleitbezorger. Deze intieme vriend van Charles Van Hulthem speelde een belangrijke rol in
Het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Gent heeft de eer U uit te nodigen tot het bijwonen van de opening van de
SCHENKING GRANDMOULIN die zal plaatshebben op vrijdag 30 juni 1967 te 18 uur, in het Museum van de Bijloke, Godshuizenlaan 2.
De Stadssekretaris, J. Verhé
De Burgemeester, E. Claeys
Deze schenking zal voorlaan toegankelijk blijven in het Museum van de Bijloke ter herinnering aan de grote Gentse verzamelaar Johannes d'Huyvetter (1770-183d) van wie de geschonken kunststukken herkomstig zijn. ~
het artistiek en cultureel leven van Gent in die tijd. Hij was bestuurslid van onze Academie van Schone Kunsten en van de "Société des Beaux-Arts". Tevens één der eerste 7leden van de in 1823 gestichte "Stedelijke Commissie van Monumenten en Stadsgezichten". Dat zijn kunstverzameling zo maar niet de eerste de beste was moge blijken uit het feit dat Koning Willem I ze in 1829 kwam bezoeken in zijn patirciërswoning op de Hoogpoort 16. En Leopold I deed precies hetzelfde in 1832. Jan D'Huyvetter stierf op 11 November 1833. Zijn collectie werd 18 jaar later openbaar verkocht, een verkoop die verschillende dagen in beslag zou nemen en heel wat kopers lokte uit Brussel, Londen en Parijs. Ook Lousbergs en Minard kochten er verschillende stukken. Een deel van deze collectie kwam terecht in musea van de buurlanden. Gelukkig waren belangrijke stukken, vooral deze die betrekking hadden op de historie van Gent, in bezit gebleven van de erfgenamen van D'Huyvetter. Zo gebeurde het dat in 1959, toen Gerard Verhelst Schepen van Schone Kunsten was, de notaris Eugène Grandmoulin
192
van Doornik aan de stad Gent een groot deel schonk van de collectie kunstvoorwerpen die in zijn bezit gebleven waren. Het zou dan nog 8 jaar duren vooraleer deze kostbare schenking die een 150-tal items bevatte, waaronder aquarellen van De Noter en een ivoren crucifix van Duquesnoy, terechtkwam in ons BijJokemuseum waar men het nu niet kan bekiiken. A propos, werd er ooit een inventaris opgesteld van al die schatten die zich in ons Bijlokemuseum bevinden (of bevonden)?
24 September 1798 Stichting van de Handelsrechtbank. Tot 21 Juli 1802 was zij gevestigd in het Pakhuis. Verhuisde toen naar het Stadhuis, maar kwam terug in het Pakhuis in 1832 waar ze bleef tot in 1846. Vertrok dan definitief naar het Paleis van Justitie.
24 September 1858 Stichting van het muziekkorps van de kulders. Zie ook "Ghendtsche Tydinghen"- 2005- No 6- pp.393-394
24 September 1879 Stichting van de Normaalschool. De eerste Normaalschool werd opgericht in 1817 in Lier. In 1849 stichtte Thérèse Hofman te Gent een privé-normaalschool voor meisjes. In 1861 werd aan de Rijks Middelbare School een normaalcursus toegevoegd. Zat aanvankelijk in de Kuiperstraat maar verhuisde in 1868 naar de Onderstraat in het huidig Instituut Laurent. Bij K.B. van 24 September 1879 werden er volwaardige normaalscholen gesticht voor Jongens en Meisjes. De meisjesschool was in de Academiestraat. De jongens verhuisden in 1882 naar de juist klaargekomen niewe gebouwen op de Hofbouwlaan, Ledeganckstraat. De leergangen startten er op 30 Oktober 1882. In 1888 werden de normaalscholen van Brugge en Gent samengevoegd. De jongens werden gehergroepeerd in Gent, de meisjes in Brugge. Rond 1965 werd het onderwijs gemengd. Hugo Collumbien
193
EEN EEUW GELEDEN OVERLEED V. DENEFFE
Honderd jaar geleden (op 10 juni 1908) overleed te Gent Prof. Dr. Victor Deneffe, geboortig van Namen (23 juni 1835); hij was dus 73 jaar. Zijn vader blijkt laarzenmaker geweest te zijn. Hijzelf bleef ongehuwd. Na oude humaniora aan het atheneum van zijn geboortestad en nog een jaar Collège N.O. de la Paix aldaar, kwam hij geneeskunde studeren te Gent (wat voor hem geen enkel (taal)-probleem inhield gezien de universiteit tussen 1830 en 1930- dus gedurende een volle eeuw- franstalig was). Deze beëindigde hij met glans in 1861. O.a. onder leiding van Prof. J. Van Roosbroeck specialiseerde hij zich in de oftalmologie, nadien ook in de chirurgie en verloskunde. Vanaf 1867 begon hij ook zelf te onderwijzen, wat hij bijna 40 jaar lang zou doen. In 1905 ging hij, 70 jaar oud, op rust; 3 jaar later overleed hij, en werd op de Westerbegraafplaats bijgezet. Hij was ook een tijdlang gemeenteraadslid voor de Liberale Partij. Naast wetenschappelijke publicaties over zijn vakken oogheelkunde en chirurgie, verschenen ook van Deneffe's hand studies over de geschiedenis der geneeskunde. In deze laatste materie had hij zich immers blijkbaar ook vastgebeten. Zijn opvolger Daniël Van Duyse schreef hierover in het Liber Memorialis der Universiteit: "Il s'était attaché à réunir et à décrire certains instruments de la chirurgie antique. Au prix de grands sacrifices et de lointains voyages, Deneffe a constitué, en originaux et en reproductions, une remarquable collection dont il fit don à notre Université." Deze verzameling (een duizendtal), vooral Romeinse en Gallo-Romeinse, chirurgische werktuigen) was een tijdlang in het Museum voor de Geschiedenis der Wetenschappen (in een vleugel van het Museum voor Schone Kunsten aan de Hofbouwlaan) ondergebracht, verhuisde dan naar een herenhuis aan de Korte Mere, om tenslotte in het Pand van Onderbergen te belanden, waar de in 1991 opgerichte Jan Palfijn-Stichting zich over een specifiek Museum voor de Geschiedenis der Geneeskunde ontfermt (deze stichting ontstond uit een groep op-rustgestelde professoren van de Faculteit Geneeskunde die er in vrijwilligerswerk mee bezig zijn). Van het oorspronkelijke duizendtal bewaren we nog een goede zevenhonderd stuks, waarvan een selectie in vijf belichte toonkasten zijn uitgestald (de rest bevindt zich in de reserve).
194
Professor Victor Deneffe (1835-1908)
195
De meeste voorwerpen zijn in brons (de ijzeren zijn eerderopgeroest tot verpulverd). Een deel komt van Pompeï (Vesuvius-uitbarsting bij het begin van onze tijdrekening). Het zijn mesjes, tangjes, haakjes, spatels, sonden, zuignappen, zalfdozen tot staat-naalden (waarmede men reeds cataract durfde opereren). Ook muntstukken die men in de mond van begraveoen terugvond (om de overtocht naar de onderwereld te betalen). Toen Prof. Ernst Künzl, specialist der Romeinse instrumenten, van het Römisch-Germanisches Zentralrnuseum in Mainz, het Pand bezocht, stond hij verbaasd over de uitgebreidheid van de collectie (en heeft hij er ook over gepubliceerd; hij noemt ze "eine der umfangreichsten Sarnmlungen"). Wat zegt men soms: geen sant in eigen land... (de meeste Gentenaars kennen de verzameling niet; daarom dan ook dit artikeltje). Gezien men over geen personeel beschikt, kan het museum (dat ook zeer veel stukken uit latere eeuwen bevat) slechts op afspraak bezocht worden; iedere donderdag-voormiddag is de groep aanwezig. Deneffe heeft de antieke collectie verwezenlijkt op grond van zijn persoonlijke historische en culturele interesse. Hij was welstellend (blijkt ook een drukke privé-praktijk gehad te hebben), en was alleenstaand; dit betekent dan ook wel dat hij, naast geldelijke middelen, ook over voldoende tijd kon beschikken om heel wat landen te bereizen en opgravingsstukken aan te schaffen. Gelukkiglijk heeft hij zijn aanwinsten aan de Universiteit nagelaten, anders ware alles via nichtjes of neefjes verspreid geraakt. Een aspect dat toch ook wel te vermelden is, betreft Deneffe's sociale verdienste. En hierbij valt toch wel vast te stellen (Leon Elaut heeft daar trouwens ook al op gewezen) dat het opvallend veel artsen geweest zijn die in het geïndustrialiseerde Gent een alarmbel hebben geluid nopens de vreselijke hygiënische toestanden in de werkvolkbeluiken (met o.a. één gemeenschappelijke pomp of kraantje, één toilet en één vuilnisbak voor gans de straat, zoals ik -84-jarige het ook nog b.v. in de Heuvelpoortwijk heb gekend). Zo waren het o.a. dokters als Joz. Guislain en Daniël Mareska (die naast mekaar op het Campo Santo liggen) die erop wezen dat tyfus of cholera praktisch altijd in dezelfde ongezonde buurten uitbrak; zo waren het artsen als Ferd. Aug. Snellaert (op een paar stappen van de vorigen begraven) en Arth. Claus die tegen mensonwaardige toestanden in de textielindustrie protesteerden; zo was het een Deneffe die tegen besmettelijke oogziekten bij de arme bevolking en in het leger opkwam (trachoom, "ophtalmie militaire", met blindheid tot gevolg, cfr. "De Loteling" van Hendrik Conscience).
196
Er waren dus zeker reeds in de 19e eeuw sociaalvoelende (en sociaalwerkende) geneesheren. Snellaert b.v. trok bij de zware epidemieën (toen er ook dokters de stad waren ontvlucht... ) te voet met zijn valiesje door de cité's en koerkens- alles gratis (hij liet zich alleen door rijken betalen). Als herinnering aan Deneffe kwam er op het kerkhof van de Brugse Poort een tombe met witmarmeren portretmedaillon (Hipp. Le Roy); een metalen medaille-plaket ter gelegenheid van zijn emeritaat (Domien Van den Bossche; rood brons, 1905, 6 112 op 4 cm.; dit plaketje moet in groot aantal vervaardigd geweest zijn, want het blijkt helemaal niet zeldzaam); een gipsen borstbeeld (Hipp. Le Roy; 50 cm. hoog); een witmarmeren borstbeeld (Hipp. Le Roy); 1892, 88 cm. hoog). Beide bustes bevinden zich in het Museum van Het Pand (Onderbergen).
Bronnen J. Decavele & A. Capiteyn: In steen en brons. Van Leven en Dood, Stad Gent, 1981, blz. 65-66 en 264-265. N. Goossens: Nationaal Biografisch Woordenboek, boekdeel 14, Academie Brussel, 1992, blz.l58-162 R. Justement: Le professeur Victor Deneffe, historien médical, Tdschr. New Yperman, vol.6, 2005,45-46 E. Künzl: Objekt und Sammlung, Medizin-historisches Journal, 1998, 33,2,181-185. J. Maertens: Instruments de Chirurgie Antique, De Verenigde Invalieden, Gent 1927, 16 blz. N. Palfliet: Antieke Geneeskunde: onderzoek van medische instrumenten. Inventarisatie en bespreking van de collectie Victor Deneffe. Licenciaatsthesis in Archeologie, Universiteit Gent, Faculteit Letteren & Wijsbegeerte, 2005 D.Van Duyse: Liber Memorialis, I.Vanderpoorten, Gent, 1913; tome 11, p.513-518
Alexander-Karel EVRARD
197
DRIELING DE PRINCE IN 1607
In register 116 (van de reeks 400) van de Gentse Stadsrekeningen waarin de financiĂŤle verrichtingen genoteerd zijn van het boekjaar 1606- 1607 wordt op f' 259v een niet-alledaagse gebeurtenis vermeld. De ordonnantie van 27 maart 1607 belastte de thesaurier met de betaling van 15 guldens aan Mattheus de Prince, sergeant van de Burgerlijke Wacht thulpe den oncost van tkinderbedde van synne huusvrauwe (Barbara van Geldre) gheleghen (verlost) synde van drie sonen, regard nemende dat hij den meesten middel niet en heeft en begerende hem te helpene in denselven synen groten last. Enkele dagen voordien -op 21 maart- had de pastoor van Sint Miebiels ze gedoopt onder de namen - hoe kon het ook anders - van de drie wijzen uit het oosten, Balthazar, Gaspard en Melchior die het Christuskind in de kribbe kwamen aanbidden. Of die uitzonderlijke doop ook plechtiger gebeurde dan anders wordt niet vermeld. De peters en de meters lijken ook niet uit te blinken door hun plaats op de maatschappelijke ladder, behalve dan de meter van Baltbazar die ene Joncvrauwe Joanna Bauters was. In diezelfde ordonnantie werd ook eenjaarlijkse uitgave van 50 guldens voorzien, uit te betalen in vier schijven van 12 112 guldens thulpe tonderhoudene van een van de sonen, ghenaemt jaspar. Daaruit mag men besluiten dat Baltbazar en Melchior toen reeds ter ziele waren gegaan. Gaspard zal hen niet veellater gevolgd zijn want van de eerste schijf van 12 112 guldens die rond 21 juni 1608 had moeten uitbetaald worden is geen spoor te bekennen. Of bij de begrafenis van de drielingen de symboliek met de drie wijzen (die in de volksdevotie drie koningen geworden zijn) verder doorgetrokken werd, is bij gebrek aan begrafenisregisters uit die periode niet na te trekken. Dat gebeurde later wel te Izegem in 1813. De Bruggeling Joseph van Hueme schrijft in zijn memorieboek: 'in t'begraven hebben de kloeken averex geluid omdat op 3 koningen dag de processie den anderen weg neemt ter gedagtenisse dat de 3 koningen al een ander weg naer hun landrijk keerden'. A.V. vermeldt in zijn artikel Drielingen en Driekoningen (Biekorf 95 (1953), 279) twee drielingen, ĂŠĂŠn in 1792 te Wichelen, uitvoerig beschreven in de 'Gazette vanGend' (d.d. 20/211792) en een ander in 1761 te Oudenaarde op Dertienavond (Driekoningenavond). E. OSSlEUR
198
DRIELING COPPENS IN 1654 IN GENT
De vierde zwangerschap in het gezin Willem Coppens en Maria Valcke nam een einde op 30 jan. 1654 met de geboorte van drie dochters. De verrassing zal ongetwijfeld groot geweest zijn. De doopheer in Sint Miebiels (Noord) schrijft op die datum in het register: Exorcisatae tres filiae legitimae D(omi)ni Guilielmi Coppens et D(omi)cellae Mariae Valcke, natae hodiema die hora prima noctuma et per me infrascriptum in necessitate baptizatae, - maiorem natam Annam Mariam Aldegundam. Susceptores in catechismo D(omi)nus Jo( ann)es Coppens et domicella Anna Valcke. - secundam in catechismo suscepere D(omi)nus Franciscus Valcke et Livina Valcke nomine Livinam Franciscam. - tertiam suscepere in catechismo Mag(iste)r Joannes Valcke ad(voca)tus curiae Flandrie et D(omic)ella Joanna Coppens nomine Joannam Elizabetam. Verder ontbreekt ieder spoor van hen, ook in de stadsrekeningen. Wellicht hebben ze maar enkele uren geleefd. En och, zeker in die tijd ... het waren toch maar meisjes. Drie meisjes waren hen voorafgegaan: - Anna Maria, exorsisata op 3 februari, geboren en gedoopt drie weken voordien (op 8 januari 1649). - Maria Levina, exorcisata op 18 mei 1650, geboren en gedoopt één maand voordien (op 20 april). - Catharina Theresia, exorsisata op 9 febr. 1652, geboren en vermoedelijk ook gedoopt (al wordt dit niet vermeld) drie weken voordien op 16 jan. 1652. De peter was kanunnik Egidius Extiel. Twee jongens en een meisje volgden de drieling, Petrus Ignatius (0 26 mei 1655, peter Joannes Valcke, advocaat in de Raad van Vlaanderen), Petrus Ignatius Gabriel (0 18 maart 1657, peter Petrus Billiet, advocaat in dezelfde Raad), Anna Maria C04 januari 1659, peter Joannes Valcke, voornoemd). Opmerkelijk is de aanvang van de doopakte bij de drieling met Exorcisatae (sunt) = de duiveluitbanning is gebeurd. Dat was ook het geval bij de drie meisjes die de drieling voorafgingen. Die duiveluitbanning is één van de sacramentaliën, die samen met de ondervraging (uiteraard van de peter bij een kinderdoop), de exsufflatie, de handoplegging, de zoutoplegging en de zalving met olie het eigenlijke doopsel voorafgaan. Ze maken deel uit van het doopsel maar zijn geen essentieel onderdeel ervan. Het essentiële element zonder hetwelk er geen doopsel
199
geweest is zijn de sacramentele woorden : EGO TE BAPTIZO IN NOMINE PA+TRIS ET Fl+LII ET SPIRITUS+SANCTI, waarbij de doopheer driemaal water over het hoofd van de dopeling laat vloeien. Als om een of andere reden die duiveluitbanning niet gebeurd was vond men dat ze achteraf best toch maar gebeurde. We zijn hier immers halfweg de 17de eeuw, de eeuw van de duivelbezweringen en heksenprocessen. Bij de drie meisjes die de drieling voorafgingen gebeurde ze enkele weken na het doopsel. Eigenlijk had dit toen geen zin meer. Door het doopsel was de boreling sowieso kind van God geworden en was een exorcisme volkomen overbodig. Susceptores (of Susceperunt) in cathechismo = heffers bij het doopsel, d.w.z. de peter en de meter. Die in cathechismo wordt meestal enkel geschreven als er bij de latere duiveluitbanning aanwezigen waren die dan met adfuerunt in exorcismo genoemd worden. Bij een exorcisme waren geen getuigen vereist en zij waren overigens van geen enkel belang in tegenstelling met de peter en de meter bij het doopsel omwille van de geestelijke verwantschap die daardoor ontstond. Bij het doopsel van de drieling kan de duiveluitbanning best vooraf gebeurd zijn, zoals het volgens het boekje hoort, maar evengoed niet. E. OSSlEUR
AANVULLENDELEDENLUST 3202. Waegebaert G. - Hubert Frère-Orbanlaan 132 A - 9000 Gent 3203. Uyttenhove M.- Scheldekant 2- 9820 Merelbeke 3204. Dr. De Smet M. - Unescolaan 11 - 9030 Mariakerke 3205. Haydon R.- Mgr. De Brabanderestraat 6- 8710 Ooigem 3206. Hoste H. - Albert I laan 64 - F305 - 8620 Nieuwpoort 3207. Dr. Sabbe M. - Evergemsesteenweg 51 - 9032 Wondelgem 3208. Dr. Vereecken L.- Afsneelkouter 41 - 9051 Afsnee 3209. Van Severen J.-P.- Noordhoutstraat 3- 9031 Drongen 3210. Mw. De Bon L.- Jules De Cocklaan 94- 9050 Gentbrugge 3211. G. De Buck- Groenvinkstraat 8- B337- 9041 Oostakker 3212. Mw. Louwijck N. - Radijsstraat 30 - 9000 Gent 200
3213. Fobe Stany- Notarisstraat 1 - 9000 Gent 3214. Mw. Ronse I.- Theresianenstraat 14- 9000 Gent 3215. Vandenbossche I.- Dr. J. Vercouilliestraat 31 - 9090 Melle 3216. Thomas Chr.- Heiveldstraat 351 - 9040 Sint-Amandsberg 3217. BooneD.-Drongenplein 26- 9031 Drongen 3218. Hogeschool Gent- Conservatorium - Hoogpoort 64 - 9000 Gent
BffiLIOGRAFIE
Onlangs verscheen een boek dat zonder twijfel veel Gentenaars zal interesseren, namelijk "Koninklijke Roeivereniging Sport Gent 1883-2008. Een stukje Gentse sportieve geschiedenis''. De tekst is van ons lid Mark Rummens. Het is 125 jaar geleden dat "de Spor" gesticht werd. Dit evenement vond plaats op 15 April1883 in "Le Café du Géant" op het St-Baafsplein, toen nog St-Janstraat. Een rijke geschiedenis dus, innig verbonden met Gent. Oude Gentenaars die vóór de oorlog op een zomeravond langs de Leie wandelden zullen zeker een herinnering bewaren aan de talrijke roeiers die aan het oefenen waren. Dat waren dan niet alleen de skiffs, de tweeriemen de vierriem, maar vooral de achtriem die met plezier bekeken werd. Zeer vaak begeleid door de entraineur die met de fiets op de oever volgde en met een megafoon zijn instructies uitkeelde. Over 125 jaar activiteit valt er heel wat te vertellen en dat vindt u terug in dit boek. En het gaat natuurlijk niet alleen over Henley en de fameuze "faoze". Wat het boek dubbel interessant maakt is dat het zeer rijkelijk geïllustreerd is met foto's waarvan de meesten ons onbekend zijn. Net geen 200 illustraties in een boek van een 200-tal bladzijden is niet mis. Harde kaft. Formaat: grosso modo 17 x 24 cm. Wanneer men 34,95 euro overschrijft op rekening N° 000-0563482-09 van de KV. Sport Gent wordt het boek thuis bezorgd. Van de hand Van ons lid Eddy Levis verscheen "Reinoart De Vos" Noarverteld en op rijm gezet in 't Gentsch noar 't origineel Middelnederlans
201
verhoalinkse. Het moet geen sinecure geweest zijn heel diene Reynaert van het Middeleeuws Vlaams om te zetten in modem Gents en er dan ook nog voor te zorgen dat het rijmt. "Der moe veel couraoze nuudig zijn om an e zuu iets te beginne". En het dan nog tot een goed einde te brengen. En dat is hier wonderwel gelukt. Doe het maar eens: 2950 regels! Het geheel wordt voorafgegaan door een uitgebreide inleiding. Daarin blijkt dat er in de loop der tijden meerdere hertalingen geweest zijn. Als voorbeeld geeft men de versie van de regels 41 tot 47 van het Comburgse handschrift met de A.N.vertaling, versies in het Algemeen Nederlands uit 1834 en 1991 en een reeks amusante versies in het dialect: Gronings, Zeeuws, Limburgs, Drents, Fries's, Brussels, Leuvens. Het boek is zeer verzorgd gedrukt, bevat diverse illustraties, heeft een formaat van 17 x 24 cm. en telt 117 bladzijden. Het werd uitgegeven door "De Gentse Sossetiet" ter gelegenheid van haar 25jarig bestaan Prijs: 35 Euro (1.412 fr.) Oei! Ja maar, ge kunt niet alleen veel plezier beleven door het te lezen, maar ook door het te beluisteren in het Gents, want er zijn 2 CD's bijgesloten en als ge daar rekening mee houdt is dit een zeer schappelijke prijs. Wie moeilijkheden mocht ondervinden om het zich aan te schaffen in de boekhandel kan nog altijd contact nemen met de auteur: Knotwilgenlaan 26 te 9032 Wondelgem. Tel: 09.253.94.70 De Dienst Monumentenzorg gaf een brochure uit, getiteld "GRAVENSTEEN GENT". Een burcht voor graven, rechters en werklieden. Het heeft een formaat van 19,8 x 19,8 cm. en telt 28 bladzijden. Gentse heemkundigen zullen er wel niet veel nieuws in vinden, maar een 28tal foto's maakt het wel interessant. De prijs (1,50 euro) is bovendien niet dodelijk. Te bekomen in het Gravensteen en het Stadswinkeltje aan het Zuid. H.C.
202
VRAAG EN ANTWOORD
Mevrouw Anne Cocriamoot schrijft ons: "Al een paar maanden ben ik aan het "proberen" een publicatie voor te bereiden over de geschiedenis van het stadsschooltje aan het Klein Raamhof in Gent ... maar er zijn nog altijd veel hiaten en vraagtekens ... Misschien zijn er leden en lezers van Ghendtsche Tydinghen die nog persoonlijke herinneringen aan het gebouwtje hebben of die weet hebben van bronnen die zich buiten het Stadsarchief bevinden. Alle informatie is welkom!" Vraag van de heer Daniël Van Poucke: Naar ik vernomen heb zou de Royal Cody Ghent Rifle Club, ondergebracht in de schietstand op de De Pintelaan te Gent zijn deuren willen openstellen ter gelegenheid van "Open Monumentendag" dit op 14 september 2008. Uiteraard is het niet direct de schietclub die voor deze dag belangrijk zal zijn, maar wel het gebouw waarin de schietclub is ondergebracht. Rond de jaren 1924 heeft Landsverdediging de kazerne "De Sterre" laten bouwen met daarbij inbegrepen een overdekte schietstand. Toen Landsverdediging het volledige complex overhevelde naar de Rijksuniversiteit van Gent zijn heel wat gebouwen verdwenen met uitzondering van enkele o.a. de schietstand. De heer Roger Van AERDE heeft in 1985 een fraai artikellaten verschijnen in Ghendtsche Tydinghen Nr 4, over het complex "De Sterre". Mijnheer Van AERDE moet heel wat gegevens hebben verzameld die voor onze tentoonstelling interessant zouden kunnen zijn. Ik weet echter niet of deze heer nog in leven is. Zo ja, is het mogelijk mij met hem in contact te brengen. Het is - spijtig genoeg - al20 jaar geleden dat Roger Van Aerde overleed, maar misschien kan een van onze lezers de heer Van Poucke verder helpen. Documentatiemateriaal van Roger Van Aerde bevindt zich in het Documentatiecentrum. Antwoord van Mevrouw Françoise Uytterhaegen-Cordy op de vraag van de heer Karel De Wilde (Gh. T. 2008 - N° 1 - p. 69)
203
Als kleindochter van Emesta Gallet en als dochter van Cordy, kan ik u hetgeen Suzanne Vernieuwe echtgenote van Robert volgt mededelen: 1. Bertha Gallet, echtgenote van Gustave De Taeye, had 3 dochters: Elza: gehuwd met Dr. med. Walter Heins. 1 dochter Nicole overleden Jeanne: ongehuwd Denise: gehuwd met Gaston Verbessem. 2 zonen, Daniel overleden (19312007) en Jean Jacques. Emesta Gallet, echtgenote van Prof. Dr. Vernieuwe: 2 kinderen. Suzanne Vernieuwe (1907-1997) gehuwd met Robert Cordy. 1 dochter (ikzelf) Française Cordy (0 1931), gehuwd met Ir. Pierre Uytterhaegen, 1 zoon Philippe (1956) Uytterhaegen, radioloog 3 kinderen Jean Vernieuwe 1911-1933 studeerde geneeskunde. Julia Gallet: ongehuwd. 2. Robert Gallet (broer van Charles) had 2 zonen en bezat eenjutespinnerij in de Roggestr. te Gent. Georges: heeft de spinnerij overgenomen. Robert had 1 zoon, ook Robert genaamd, die gehuwd was met S. Van Bambeke 3. Alphonse Gallet (broer of neef van Charles?) had een zaad- en graanhandel Stationstr. te Gent, had 2 zonen: Marcel, ongehuwd, diplomaat André, gehuwd 1 dochter Française (Brussel). Archieven over de spinnerij te Zele heb ik niet. Die werden waarschijnlijk bewaard door Julia Gallet met wie we de laatste jaren van haar leven geen contact meer hadden.
204
LEZERS SCHRUVEN ONS
De heer Willy TUS (Thonon- Frankrijk) vestigt onze aandacht op een foutje in Gh.T. 2008- No 1- p. 57. Daarin staat dat Maria van Hongarije in 1526 in het huwelijk trad. Dit moet zijn 1522. Het juiste jaartal stond wel vermeld in de originele tekst, maar bij het nazien van de drukproeven werd dit over het hoofd gezien. Bijzonder vervelend, maar een doorsneenummer vanGh.T.bevat ongeveer 164.000 lettertekens, en het volstaat dat er ééntje mis is ...
DANK AAN DE MILDE SCHENKERS
Het bestuur van het Documentatiecentrum dankt van harte de personen en instellingen die ook in 2007 onze collectie verrijkten met: AR: archief: handgeschreven documenten, alles wat (ook gedrukt) eenmalig is, krantenknipsels, documenten voor een bepaalde gelegenheid, doodsprentjes, doodsbrieven, doopkaartjes, huwelijksaankondigingen, enz. AV: audiovisuele documentatie: foto's, kaarten, affiches, beelden, geluidsbanden, filmen, Cd's, platen, enz.; BK: boeken, brochures (eenmalige, veelvuldig verspreide uitgaven rond een bepaald onderwerp); TS :tijdschriften (met nadruk op reeksen, jaargangen, nog lopende periodieke uitgaven, enz.) UM: uitrustingsmateriaal (computers, bestekken, schrijfbenodigdheden, gebruiksvoorwerpen, meubelen, enz.)
Baert André, Zaffelare (TS); Bové Raymond, Gent (AR); BrackeNimmegeers Maria, Zaffelare (AR, TS); Bisschoppelijk Seminarie Brugge (via Mieke Van Hecke, Beervelde) (TS); Archief van de Broeders van OnzeLieve-Vrouw van Lourdes, Oostakker (AR); Buysse-Buyle Palmyre,
205
Wachtebeke (AR, AV, BK, TS); Centrum voor Vlaamse architectuurarchieven, Antwerpen (BK); Clauwaert Stefan, Destelbergen (BK, TS); Coene-De Raedt André en Martine, Wervik (AR, AV, BK, TS, UM); Collumbien Hugo, SintAmandsberg (AR, AV, BK); Coppens Jeanine, Gent (AV, BK); Criel H., Mendonk (TS); Cultuurcentrum St-Pietersabdij, Gent (AV); Cultuurdienst Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent (AR, AV); D'haen Paula, SintAmandsberg (AR, BK); De Baere Monique, Lochristi (AR, TS); De Bel Raoul, Kruishoutem (BK); De Bels Marleen, Destelbergen (BK); De Bleecker Marcel, Gentbrugge (AR, TS); De Boeck Dirk, Erpe-Mere (AR); Deckers-De Clerk L., Gent (AR, BK); De Fleurquin Dirk, Sint-Amandsberg (AR, BK); De Hovre Lieve, Sint-Amandsberg (AR, BK); De Keyser Eric, Gent (BK, TS); Dekeyser Piet, Gent (AR); Delbecke Gabriël (br. Clement), Bomem (AR); Deliaert Christ, Gent (AV); De Maeght Monique, Sint-Amandsberg (AV, BK); De Mey Noël, Oostakker (BK); De Paepe Dennis, Oostakker (BK); Depuydt Johan, Beervelde (BK); De Ridder Eric, Zaffelare (AR); De Schepper A., Evergem (BK); De Smet Elisabeth (Zuster Marthe), Gent (AR, AV); De Smet Marie-Jeanne, Sint-Amandsberg (AR, AV, BK, UM); De Smet Roger, Gent (AR, AV); De Sutter Wouter, Destelbergen (AV); De Temmerman-Boomputte Lucie, Sint-Amandsberg (AR, BK, TS, UM); De Vos Hubert, SintAmandsberg (AR, AV, BK, TS); Devriese Luc, Gent (AR, BK, TS); De Vos Firmin, Destelbergen (AV); De Wilde-Hesters André, Lochristi (BK, TS); De Wilde Mark, Destelbergen (AR, AV); De Wilde Walter, Gent (AR, BK); Dhont-Nimmegeers Ignace en Rita, Zaffelare (AR, TS); Dienst Monumentenzorg Gent (AR, BK); Dienst Toerisme Stad Gent (AV); Dieriek Etienne, Oostakker (AV, TS); Dierikx Louis-Philippe, Sint-Amandsberg (AR, UM); Discart Jacques, Sint-Amandsberg (AR, AV, BK, TS); Eeckman Godelieve, Zaffelare (AV); Eggermont Angèle, Gent (AR, AV, BK, TS); Elderweirt Leon, Gent (BK); Evrard Alexander, Gent (AR, TS); Fitland (Olympia Gym), Lochristi (AV); Gemeentelijke Bibliotheek Reinaert, Lochristi (AV); Gemeentelijke Cultuurdienst Lochristi (AV); Gevaert-De Groote Louis en Miet, Destelbergen (AR, BK, TS); Goethals Lut, Lochristi (AR, AV, TS); Haeseryn R., Sint-Amandsberg (AR, AV, BK, TS); Hamelinek Alfons, Oostakker (BK, TS); Heemkundige Kring Erpe-Mere (AR); Heemkundige Kring Waasmunster (AR); Heemkundige Werkgroep Destelbergen (AV); Heyerick E., Sint-Amandsberg (AR); Jamart Valentin, Gent (AR, BK); Janssens Johanna, Gent (BK); Kadoc, Leuven (BK); Kunsthal SintPietersabdij, Gent (AV); Lavrillé Jacques, Gent (BK); Maes André, SintAmandsberg (AR, AV, BK); Maes Lydia, Wachtebeke (BK); Mattens Danny, Sint- Amandsberg (AR, BK, TS); Maucquoy-Bruyneel Paul en Agnes, Gent (AR); Mieholt Kristof, Sint-Michiels-Brugge (BK); Monteyne Germain,
206
Wenduyne (AR); Museum van de Geschiedenis van de Wetenschappen, Gent (AV, BK); Mussche Hilda, Sint-Amandsberg (AR, AV, TS); Nimmegeers-Van de Velde Daniël en Simone, Zaffelare (AR, AV); Nimmegeers-Van Loo Leopold en Denise, Lokeren (AR, AV, TS); Ongena-Burms, Oostakker (TS); Onthaal Sint-Niklaaskerk, Gent (AV); Pintelon H., Gent (AR, TS); Poelman Roger, Sint-Amandsberg (AR, AV, BK, TS); Pype Ivan, Gent (AR); Reitsma Betsy, Vrasene (AR); Rogge (Kaashandel), Gent (AV); Rombaut Roland(+), Gent (AR, AV); Rosseel Wilfried, Sint-Amandsberg (BK); Rosseau Herman, Gent (AR, AV, BK); Rouwcentrum De Ridder-Van Puyenbroeck, Lochristi (AR); Sarteel Diane, Gent (AR, AV, BK, TS); Snoeck-Ducaju/Martiny, Zwijndrecht (BK); Snoeck Jacky, Deinze (AR); Sorgeloose-Sybers Denise, Sint- Amandsberg (AR, BK, TS); Standaert Antoon, Lochristi-Hyfte (TS); Sybers-Van Daele Roger en Christiane, Wetteren (AR); Tindemans Lieve, Wachtebeke (BK); Tollenaere Rudy, Lochristi (AV);Tuytschaever Roger, Gent (AR); Van Coillie Ronnie, Sint-Kruis-Winkel (AR);Vandaele André, StAmandsberg (AR); Vandenbossche-ne Vuyst Michel, Ronse (AV, BK); Van den Bogaerde Norris, Gent (AR); Vanden Broecke Roos, Sint-Amandsberg (AR); Vander Straeten Marcel, Gent (AR, AV, BK, TS); Van der Vennet Maurits, Beervelde (AR, AV, BK, TS); Van de Walle-Roegiers Jo en lngeborg, Wachtebeke (AV); Van Duffel Octaaf, Zaffelare (AR, AV); Van Ghyseghem Roger, Drongen (AR); Van Hecke Mieke, Beervelde (AV); Van HeeAndré, StAmandsberg (AR, BK, TS); Van Heesvelde Paul, Haacht (BK); Van Hecke Achiel, Ledeberg (BK, TS); Van Hoecke Antoinette, Destelbergen (TS); Vanooteghem Cecile, Sint-Amandsberg (UM); Van Peteghem Julien, Mendonk (BK, TS); Van Renterghem-Verheedt Norhert en Jeanine, Zaffelare (TS); Van Waesberge Lorette-Vervaet Paul, Brtvelde (AR, AV, BK, TS, UM); Van Wassenhove Raymond, Sint-Amandsberg (AR, AV, BK, TS, UM); Van Winckel Christiane, Gent (AR, AV), Verbeke André, Gent (AR, AV, BK, TS); Verdonck-Naudts Gilbert en Maria, Lochristi (TS); Vergaelen-Vervaet Marcel en Mieke, Beervelde (AR, AV); Vermeulen-Vervaet Etienne en Rita, Moerbeke (BK, TS); Verschoore Nicole, Gent (BK); Versporten Erik, Destelbergen (AV, BK); Verstraeten-Van Damme Luc en Jacqueline, Gent (AV); Vervaet Geert, Lokeren (AR), Vervaet Marc-Hilde De Decker, Zaffelare (AR), Vervaet Norbert-Poppe Andrea, Zaffelare (AR, AV); Vervaet-Van Acker Eric en Marie-Christine, Lokeren (AR, TS); Vervaet-Nimmegeers Bert en Agnes, Zaffelare (AR, AV, BK, TS, UM); Viaene P. Sint-Amandsberg (BK); Volcke Rachel, Oostende-Zandvoorde (AV); Wautier Kristel, Lochristi (AV, BK, TS); Willeros Hilde, Lochristi (BK, TS); Zustergemeenschap Wachtebeke (AR, BK). Deze lijst werd afgesloten op 31 december 2007. Alle gegevens werden
207
ondertussen opgenomen in de collecties van onze bibliotheek, het beeldarchief, de affiches, het archief "van wieg tot graf', kaarten en plans, de lokale documentatie, personalia, thematische documentaties, parochiebladen, enz. Meerdere medewerkers werken aan onze computerbestanden om in de toekomst alles zo gemakkelijk mogelijk terug te vinden. Bert Vervaet, voorzitter van het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis dr. M. Gysseling.
GÊNSCHE PRÁOT
Meleke gieng trèwe, in beur klein broerke krijstege omda moeder nie en wildege dat hij meegieng naar 't hotel; hij en zoe zijn manieren aan taofel nie keunen hêwe, zei ze ezuu. - Och Hîere, zei Meleke, hij es toch al twaolf jàor, hij zal wel braove zijn. Aanfijn hij mocht meegàon. In 't hotel gekome zettege z'hulder aan taofel. -Hier! bij mij gij, riep moeder tege de kleine, in opletten of 't zal op e fûure zittel Binst dan ze zaote t'ete, zeid al mee ne kîer de garson: Meinsche, zeid hij ezûu, wete g'hulder da ge mee dertiene zijt? Ze lieten allemaol van antraose huidere lepel vale ... - Ziede 't, riep moeder, 'k hàod er e veurgevoel van da me diene kleine moeste t'huis laote, hij es den dertienstel De kleine sprong rechte: 't zijn leuges, riept hij ,me zijn mee vîertiene, es 't nie wàor, Meleke ? Meleke wier zûu rûud aos e koleke vier in de kleine kreeg ne klets op zijn kaoke. - Ziede 't wel, dwaoze konte, riep moeder tege Meleke, 'k hêd ulder gezeid! Jan Cleppe
208
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 209
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. 37e jaargang nr. 4 juli - augustus 2008
Inhoud - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg en slot). - Louis Van Biesbroeck: Inventaire ArchĂŠologique: Geciseleerde zilveren plaat door Tiberghien. - Erik De Keukeleire: Gedenktekens voor Charles en Oswald de Kerchove de Denterghem (1896-1923) - AndrĂŠ Verbeke: In Memoriam Roger Moreau. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 25-26-27 September. - Luc Devriese: Herbergen in het Patershol (1709-1909). - Jos Clauwaert: December 1944. - Bibliografie. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Dit bestaat niet meer: Huizen op de Poeljemarkt. - Dit bestaat nog wel: Huizen in het Oud Begijnhof.
209
210 215 217
230 233 246 252 254 261 262 263 264
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 210
GENT EN DE ENGELSEN (VERVOLG EN SLOT)
Gent en de Gentenaren zijn herhaaldelijk door vreemde toeristen en reizigers beschreven geworden, oppervlakkig en tamelijk literair door mensen die er slechts een paar dagen of uren doorwandelden, soms zeer scherp en psychologisch juist door historici, politici, dichters, kunstenaars of sociologen die er een tijdlang verbleven, de atmosfeer van de stad inademden, contact zochten met de bevolking, het verleden en de nijverheid bestudeerden samen met de zeden en het karakter van de Gentenaren. De Engelsn die het lange tijd bij de Baedekerstijl hielden, zijn nooit lyrische bezingers geweest van hetgeen er buiten hun eiland te zien is; de beschrijving van onze stad door Britse reizigers of auteurs komt dan ook zelden voor. Enkele jaren geleden maakte Patricia Carson een gelukkige uitzondering op de regel met haar sympatiek boek “The fair face of Flanders” waaarin zij nogal grondig uitweidde over Gent. Een andere, misschien minder gelukkige maar in elk geval originele uitzondering was de XIXe-eeuwse schrijver Southey die in 1815 de Nederlanden bezocht en heel wat belangstelling overhad voor Gent in zijn Journal of a tour in the Netherlands, één van de meer dan honderd werken die deze vruchtbare en in zijn tijd hoogst aangeprezen Hofdichter neerpende. Interessant is zijn beschrijving van de Nederlanden, waarvan Dr Cordemans ons enkele jaren terug een uitstekende vertaling bezorgde onder de titel “Wij schreven 1815...” omdat Southey ziet, redeneert, beoordeelt en schrijft als een rasecht Engelsman, d.w.z. iemand voor wie zijn vaderland het aards paradijs is en al het overige van de aardbol een soort spijtige vergissing van de zevende dag van de Schepping doodmoe geworden God. Aldus beschrijft Southey niet zozeer de streken en steden die hij bezoekt, dan wel zijn eigen insulair temperament en het karakter van de eeuwige Brit. Southey is geen oppervlakkig schrijver; hij bekijkt, bestudeert en vergelijkt alles met de nauwgezetheid en de speurzin van een Sherlock Holmes, en wee hem die onze Engelsman voor een halve duit heeft willen bedriegen, want zoiets gebeurt natuurlijk niet in het land van de gentlemen. Er zijn nochtans enkele domeinen waar hij zich wel gewonnen moet geven en waar hij niet anders kan dan toegeven dat het beter is dan op zijn eiland. Aldus is Southey die een lekkerbek is, vol lof voor al hetgeen hij in Vlaanderen mag binnensmullen. Moest hij de vervloekte Engelse keuken boven de onze hebben gesteld, dan hadden wij hem zeker met zijn boek naar de bliksem laten lopen.
210
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 211
En toch weet onze Engelse haarkliever er steeds nog iets op te vinden om de lofwoordjes die na een heerlijke maaltijd uit zijn welgevulde maag opwellen, door wat Engelse kritiek te temperen: de boterhammen zijn de beste die men wensen kan, schrijft hij - en met Engelse inkt geschreven is dat een heel complement - maar die boter wordt niet op een even keurige wijze opgediend als in het westen van Engeland! De Vlaamse waardin heeft hij op zijn Jordaans gezien, zij steeds “dik, goedgehumeurd en familiaar”. Zoals elke Britse toerist die naam waardig, is hij één en al bewondering voor Brugge, een stad die hij wel graag als souvenir over het Kanaal had meegenomen. Gent daarentegen heeft Southey verwenst en dan nog zonder typical Brits flegme en humor. Er moet hem ergens in een restaurant van Koornmarkt of Veerleplein een Gentse stoverij of hutsepot zwaar op de maag zijn blijven wegen, want hij vergelijkt onze stad met een modern Sodoma. “De bruggen, schrijft hij, zijn alle van hout en maken de stad niet schoner. Het schijnt integendeel dat zij de onveiligheid van de inwoners aanzienlijk hebben verhoogd en wel op een verschrikkelijke manier. De laatste tijd hadden schurken de gewoonte aangenomen bij avondschemering, dwars over de bruggen koorden te spannen. Aldus deden zij de voorbijgangers struikelen, bestalen en vermoordden ze en wierpen hun lichamen in het water. Uit oorzake daarvan werd verleden jaar bevel gegeven schildwachten op te stellen bij de bruggen, maar zij zagen er geen en de stad is slecht verlicht. Dit feit in aanmerking genomen, schijnt de politie hier blijkbaar niet te deugen. Nochtans heeft geen stad een strengere bewakingsdienst nodig, want de zeden zijn hier afschuwelijk verdorven. Op dit ogenblik zitten er 940 mensen in het verbeteringshuis”! De Gentenaren deugen dus niet, de politie ook niet en de vreemde bezettingstroepen nog veel minder; “de Hannoveranen” zijn hier niet gaarne gezien; men noemt ze “de Hannovauriens”; het gedrag van de Pruisen tegenover de vrouwen is nog slechter dan dat van de Fransen”! Zou er dan niemand in deze afschuwelijke stad deugen? Toch wel, Southey heeft een grondige onderzoek ingesteld vooraleer tot de (voor hem) logische conclusie te komen: “Onze waard zegt dat er nooit genoeg kan gedaan worden voor de Engelsen”! En koning Willem? Ja, die zou wel populair kunnen geweest zijn indien zijn zoon, in plaats van met een Russische prinses, met een Engelse prinses ware gehuwd! Het Begijnhof dat hem Brugge en zijn atmosfeer in het geheugen moet roepen, vindt hij heerlijk; enkel spijt het hem dat het blozend begijntje dat hem rondleidt niets kan vertellen over de oorsprong van haar orde en van de begijnhoven.
211
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 212
Er is nog heel wat te vertellen over de banden die in de loop van onze geschiedenis tussen Gent en Groot-Brittannië hebben bestaan, doch verleden week hebben wij onze bijdrage beëindigd met een “Slot volgt” zodat wij woord moeten houden; wij zullen dan nog enkel het feit aanhalen van het bezoek dat koningin Victoria aan onze stad bracht, een staatsbezoek dat wel enigszins het officieel bezoek in herinnering bracht dat koningin Elisabeth onlangs aan Parijs bracht en dat voor de journalisten aanleiding gaf tot het aanhalen van enkele van die typische Engelse “details” die ons belachelijk voorkomen maar die voor een Engelsman van kapitaal belang zijn, als bv. de anekdote dat koning Elisabeth het water om haar cup of tea klaar te maken, uit London had meegenomen. In een land waar over de gebroken poot van een straathond evenveel wordt geschreven als over het gebroken been van een Premier, komt dat allemaal zeer normaal en logisch voor. Elisabeth is tijdens haar bezoek van de “Entente cordiale” te Parijs even uncle Edward gaan bezoeken: in 1843 kwam Victoria naar Frankrijk, om de sporen van Waterloo uit te wissen en de basis van deze Entente cordiale te werpen, doch zij wou ook even over België om uncle Leopold een bezoek te brengen. Zij was toen nog niet de zwaarlijvige koningin maar een frisse blondine van 24 jaar die haar theewater niet had meegenomen, maar die zich door het protocol verbod zag opleggen de nacht door te brengen op vreemd grondgebied! De heren van het Hof hadden er al vlug een oplossing op gevonden: elke avond zou Victoria haar jacht vervoegen even buiten de territoriale wateren van Oostende en zou dus rustig kunnen slapen en dromen op Engels grondgebied. Een etappe te Gent werd zo onverwachts en bliksemsnel in kannen en kruiken gegoten dat vooraleer de stedelijke overheden gelegenheid hadden gekregen een programma ineen te timmeren, Leopold I reeds in het Zuidstation te Gent arriveerde op weg naar Oostende om er zijn dierbare nicht te onthalen. Het College, dat toch iets van de zaak afwist, had een concert voorzien: “Het schijnt, schreef de Gazette van Gent, dat er een concert in onzen schoonen schouwburg zal gegeven worden indien de vorstin hier komt”, en zulks op een ogenblik dat de Brugse magistraat reeds alle nodige schikkingen had genomen om de jonge koningin een triomfantelijk onthaal te verzekeren. Toen zij vernamen dat Brugge de nodige schikkingen trof, geraakten onze schepenen in paniek en kwamen in spoedvergadering op het stadhuis bijeen: de directeur van de Schouwburg zou ijlings naar Brussel moeten trekken om er artiesten te contacteren; hij zou zijn orkest het God save the Queen aanleren; men deed beroep op alle plaatselijke manschappen, dekenijen, enz., om de straten met veel licht en kleur te versieren en een historicus vond zelfs de gewenste slogan voor een zegeboog; Philippine van Henegouwen 1343 Victoria van Engeland 1843”.
212
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 213
De plechtige ontvangst leek enigszins op een Jaarbeurs van Vlaanderen waar men vijf minuten vóór de opening nog volop aan het timmeren en schilderen is, doch tiptop waren legerfanfare, overheden, politie en brandweer; kortom al wat te Gent een uniform droeg, net op post aan het Zuidstation om op 16 september de koninklijke trein te zien binnenrijden. Het programma had men inmiddels als een saus wat aangelengd; bezoek aan de hoofdkerk, aan het Begijnhof, aan het kersvers gerechtshof, aan het Casino, de Aula van de Universiteit en dan een galaconcert in de Schouwburg dat om 20 uur een einde zou moeten nemen opdat her Gracious Majesty nog tijdig de laatste trein naar Oostende zou kunnen halen teneinde veilig op Britse bodem de nacht te kunnen doorbrengen zonder gevaar besmet te worden door de zwoele nachten van Europa. Op 16 September waren de klokken sedert meer dan een uur aan ‘t luiden en de kanonnen van de Citadel aan ‘t bulderen toen de koninklijke trein met een uur vertraging het Zuidstation binnenreed en de koningin met de shakehands aan de overheden mocht beginnen. Koning Leopold die een wijze man was en die wist dat de Orangisten het bezoek wilden saboteren, had vooraf verklaard dat geen enkele redevoering zou worden afgestoken, hetgeen een gelukkige maatregel was. Al wie een intrument kom bespelen stapte in de stoet mee en gaf katoen, zoals men te Gent zegt, om gebeurlijk de stem van de tegenmanifestanten te overdonderen, doch het bleek volkomen nutteloos; de toeloop en de geestdrift waren geweldig: meer dan 100.000 mensen van rand- en buitengemeenten waren naar Gent gestroomd om de jonge vorstin toe te juichen. Het programma liep van een leien dakje af: in de hoofdkerk bewonderde Victoria het Lam Gods (dat Elisabeth I eens had willen bemachtigen), de doopvont van Keizer Karel (die de echte doopvont niet is) en de kandelaars van Karel I waarover wij het onlangs hadden. Victoria en haar gemaal, Albrecht, waren in hun nopjes met hun bezoek aan het Begijnhof, trokken nog naar de Academie en de andere door het programma voorziene gebouwen. In de Schouwburg, waar men de troon van Jozef II had gesleurd, werd het concert geopend “met een wals op het air van God save the Queen”. Alles bijeen werd het een triomf voor Victoria en vooral voor Leopold I. Enkel het Orangistisch dagblad “Le Messager de Gand et des Pays-Bas” bleef woedend na het staatsbezoek. Schrijvende over de galavoorstelling in de Schouwburg, had het over “deux énormes chiffons, l’un aux couleurs brabançonnes, l’autre aux couleurs brittanniques pendent de chaque côté de la scène”.
213
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 214
Wij zetten hier een eindpunt achter deze lange reeks bijdragen. Wij zouden nog veel kunnen vertellen over Gent en de Engelsen, over onze banden in de twee wereldoorlogen, over Warneford die een Duitse Zeppelin boven St.-Amandsberg neerschoot, maar het zou ons allemaal te ver brengen. Een anekdote nochtans om deze reeks bijdragen met wat Engelse humor af te sluiten. Het gebeurde in 1944 in een restaurant van de stadskuip; een vooraanstaande van het stadsbestuur begroette in het Engels, dat nogal gebrekkig was, een vooraanstaande van de Engelse regering en wanneer de speech ten einde was, fluisterde de Engelsman met Engelse humor zijn tafelgenoot in het oor: “Ik wist niet dat het Gents zo sterk op het Engels geleek�. Pierre Kluyskens
214
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 215
INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE - FICHE N° 169
Op 28 januari 1900 stelde Louis Van Biesbroeck in de rubriek “Goudsmidswerk - Academie van Schone Kunsten - XVIIIe eeuw (1787)” in het Frans een fiche op over
Geciseleerde zilveren plaat, door Tiberghien Dit zilveren drijfwerk van Tiberghien, afkomstig van de voormalige Koninklijke Vereniging voor Schone Kunsten en Literatuur, is een klein meesterwerkje van uitvoering en vormt een wonder van elegantie en finesse. Het ovaal van de plaat heeft een hoogte van niet meer dan 17,5 cm. en een breedte van 11,5 cm. Het onderwerp wordt gevormd door een monumentale vaas, geplaatst op een muurtje, rijkelijk gevuld met bloemen op een lichte landschapsachtergrond. Het is een geliefkoosd motief op het einde van de XVIIIe eeuw toen de bloemen op een superieure manier gebruikt werden door meesters in de versieringskunst, zoals Renson, Bachelier, Salembier en Cauvet. In dit stuk van Tiberghien dat doorgaat als zijn meesterwerk en dat dateert van 1787, t.t.z. vóór de afschaffing der neringen, toont de Belgische artiest zich hun mededinger, wanneer hij hen zo niet overtreft. Hij was trouwens een kunstenaar in de volle betekenis van het woord.
215
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 216
Als uitstekende etser heeft hij veel gedenkpenningen gemaakt, als talentvolle modelleur heeft hij merkwaardige modellen in lood uitgevoerd (cf.fiche 170) die men lang geĂŻmiteerd heeft in de goudsmederij, en als ciseleur was hij van de allerbesten. Het is vooral in onze stad, waar hij de beste jaren van zijn leven doorbracht, dat hij veel souvenirs achtergelaten heeft bij oude burgerfamilies en bij goudsmeden en etsers van het midden van de eeuw. De biografie van deze merkwaardige man moet evenwel nog gemaakt worden en men vindt niet veel inlichtingen over hem buiten de toespraak die Cornelissen hield bij de inhuldiging van het monument dat zijn vrienden en bewonderaars van hem oprichtten, kort na zijn dood. De Universiteitsbibliotheek bezit een kostbare en interessante collectie van zijn tekeningen, schetsen en etsen; ze geven een hoog gedacht van zijn talent. Tiberghien werd in Menen geboren in 1755 en stierf te Gent op 9 december 1810. Hij begon als leerjongen bij de goudsmid Nolf in Kortrijk, ging naar de Academie van deze stad en wijdde er zich aan de schilder- en de graveerkunst. Hij ging vervolgens naar Antwerpen bij de goudsmid Verberekt en onderscheidde zich er ook aan de Academie. Hij had zich reeds een reputatie gemaakt wanneer hij naar Gent geroepen werd voor een werk in de Baudelooabdij en door de Prins von Saksen-Teschen. Hij werd weldra zĂł belast met bestellingen dat hij geen gevolg kon geven aan zijn wens Parijs te zien en er te studeren en zich definitief in Gent vestigde. Een merkwaardig feit is dat deze Vlaamse artiest die vooral schitterde door zijn kwaliteiten van goede smaak, zuiverheid en finesse, die over het algemeen het erfdeel zijn van de Franse kunst, nooit zijn land verlaten heeft.
216
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 217
GEDENKTEKENS VOOR CHARLES EN OSWALD DE KERCHOVE DE DENTERGHEM (1896 - 1923)
VOOR U VERZAMELD UIT 31 600 EDITIES VAN DE “GAZETTE VAN GENT.”
Drie goede redenen dacht ik zo, om deze illustere vader en zijn niet minder befaamde zoon even in de belangstelling te brengen. Net 110 jaar geleden had de inhuldiging plaats van het gedenkteken aan burgemeester Charles de Kerchove, midden de naar hem genoemde laan. Een dergelijke eer viel 10 jaar later zijn zoon te beurt, wiens grote verdiensten als voorzitter van de “Koninklijke Maatschappij van Hofbouw- en Kruidkunde” voor het nageslacht in herinnering werden gebracht. Net 200 jaar terug trouwens ging de eerste editie van de Gentse Floraliën van start, wat in september aanstaande de aanleiding vormt voor een nieuwe editie van de legendarische bloemenstoet.
2 april 1896 De eerste vergadering heeft plaatsgehad om een gedenkteken op te richten aan de heer Karel de Kerchove, gewezen burgemeester. Ze werd voorgezeten door de heer burgemeester Braun. Deze herinnerde de diensten welke de heer de Kerchove aan de stad heeft bewezen en stelde voor een monumentale fontein op te richten op de hoek van de Citadel- en Leopoldboulevards. (* de naam van het gedeelte van de Citadellaan tussen de Kortrijksesteenweg en de Heuvelpoort, zou op 8 januari 1919 gewijzigd worden in Charles de Kerchovelaan). Voor het ontwerp wordt een wedstrijd uitgeschreven en zowel de nederigste als de grootste geldelijke inschrijvingen zullen in dank worden aanvaard. Er werd een comiteit gesticht en de heren Braun, burgemeester, Boddaert, schepen van Schone Kunsten en De Bast, oud-gemeenteraadslid, werden wederzijds benoemd tot voorzitter, secretaris en schatbewaarder. Een oproep zal tot al de maatschappijen worden gericht.
217
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 218
14 juni 1896 Er is beslist geworden dat het gedenkteken Karel de Kerchove 30 000 frank zal kosten. Al de Belgische artiesten mogen aan de wedstrijd deelnemen. De keuze van de vorm wordt vrijgelaten. Een omzendbrief welke de voorwaarden van de prijskamp bevat zal hen worden gezonden. Het gedenkteken zal bestaan uit een fontein. De omgeving mag worden geschikt naar goeddunken van de kunstenaar. Desnoods mogen watervallen en beplantingen het huidige uitzicht van de aangeduide standplaats wijzigen. De eerste proef zal bestaan uit het leveren van een voorlopige schets, uitgevoerd op schaal 1 op 10, vervolledigd door tekeningen welke de werken aanduiden die niet op de schets verbeeld zijn. Deze proef moet voor 1 oktober in het stadhuis worden ingediend. De jury zal bestaan uit de voorzitter van het comiteit en acht leden, waaronder drie gekozen in de schoot van het comiteit, twee beeldhouwers en een bouwkundige. Zij zullen over de waarden en de verdiensten van de ingezonden werken beslissen en de gebeurlijke mededingers tot de tweede, beslissende proef aanduiden. De tweede proef zal bestaan uit een zeer omstandige schets van het gedenkteken op schaal 1 op 5, met enige delen in grootte van uitvoering. Daarbij zal een omstandige metingstaat moeten gevoegd worden welke de te gebruiken materialen en het bestek van de kosten aanduidt. In bevestigend geval wordt de inzender met de uitvoering gelast. In ontkennend geval zal hij een premie van 1000 frank bekomen, het tweede in rangschikking een vergelding van 600 frank, het derde van 400 frank. De bekroonde ontwerpen zullen de eigendom blijven van het comiteit.
2 oktober 1896 Zaterdag zal in de voorzaal van de hogeschool in de Voldersstraat de tentoonstelling geopend worden van de afbeeldingen voor het gedenkteken aan Karel de Kerchove, welke door de mededingende kunstenaars werden ingezonden. De jury bestaat uit de heren Braun, burgemeester en voorzitter, K. Boddaert, schepen, J. De Smet, voorzitter van de kunstkring, F. Vanderhaeghen, bibliothecaris, Pynaert, hofbouwkundige, Van Rysselberghe, stadsbouwmeester, Constant Meunier, beeldhouwer en een lid door de familie van wijlen de Kerchove aan te duiden.
218
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 219
Gedenkteken Charles de Kerchove - 1898.
Voetstuk gedenkteken Oswald de Kerchove (WOI).
219
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 220
9 oktober 1896 De jury heeft uitspraak gedaan aangaande het gedenkteken aan de Kerchove. Zijn aangeduid als waardig voor een tweede proef: - het ontwerp La Lys van de heer graaf J. de Lalaing; - het ontwerp Boileau van de heren Hyp. Leroy, beeldhouwer en Art. Marchand, bouwkundige; - het ontwerp Een Pijl van de heren K. Soudeyns, beeldhouwer en Ad. Delbruyère, tekenaar ten stadhuize. Zij moeten nu een ontwerp inzenden op een vijfde van de wezenlijke grootte, alsook enige bijzonderheden in natuurlijke afmetingen.
28 februari 1897 Heden mogen de drie mededingers die tot de tweede proef voor het gedenkteken de Kerchove werden uitgekozen hun afbeelding plaatsen, gemaakt op één vijfde van de uitvoeringsgrootte. De ontwerpen worden tentoongesteld in de rotonde van de hogeschool in de Voldersstraat. Het publiek is toegelaten.
6 maart 1897 De jury voor het gedenkteken de Kerchove wenste de beide, verenigde ontwerpen van de heer de Lalaing en van Leroy en Marchand uitgevoerd te zien, maar het gemeentebestuur zal daarover nog moeten beslissen. Zo dit voorstel niet aanvaard wordt, laat de jury de keuze over aan de commissieleden. De vervaardiger van de gekozen afbeelding wordt met de uitvoering gelast. Deze van de tweede afbeelding zal een premie van 1000 frank ontvangen.
17 maart 1897 Het comiteit van het gedenkteken de Kerchove heeft zich onder het voorzitterschap van de heer burgemeester Braun in het stadhuis verenigd. Gelijkvormig aan het advies van de bijzondere jury werd met de kleinste meerderheid van 8 stemmen tegen 6 beslist, dat het ontwerp Boileau van de heren Leroy en Marchand zal worden uitgevoerd. De commissie had eerder de wens uitgedrukt dat de stad gevolg zou geven aan de gemengde ontwerpen Leroy de Lalaing. 220
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 221
Gedenkteken Oswald de Kerchove - 1923.
Gedenkteken Oswald de Kerchove - 1908.
Affiche inhuldiging gedenkteken Charles de Kerchove - 1898
Gedenkteken Charles de Kerchove - 1898
221
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 222
19 maart 1897 De uitvoering van het gemengd ontwerp Leroy - de Lalaing voor het gedenkteken de Kerchove werd door de raad verworpen omdat 110 000 frank voor het ogenblik een veel te grote uitgave is. De inschrijvingen bedragen maar 30 000 frank. Met 8 stemmen tegen 1 en 1 onthouding stemden de commissiĂŤn een toelage van 3000 frank voor de inrichting van de waterleiding tot aan de fontein.
6 april 1897 In de stedelijke raad opperde de heer Baudeweyns de gedachte, voor het gedenkteken de Kerchove een betere plaats te kiezen, zoals het rond punt van de Vlaanderenstraat of de Korenmarkt. Hij zou ook willen dat het water van de fontein ter beschikking zou staan van mensen en dieren. De heer burgemeester was van mening dat dit voorstel wel wat laat komt. Door het kiezen van de plaats voor de fontein heeft het comiteit willen herinneren dat de graaf de Kerchove de onderhandelaar is geweest voor de aankoop van de citadel, de inrichting van het park en de dienst van de waterleiding. Het water kan zeker ter beschikking van het publiek zijn, maar men mag niet vergeten dat de fontein voor het grootste deel zal gevoed worden uit de Schelde. Hij betwijfelt in ruime mate of het publiek wel zal willen gebruik maken van dat water.
28 juli 1897 De heer August Couez is aanbesteder verklaard voor de grondwerken van het gedenkteken de Kerchove, dat ter herinnering aan de graaf in het park zal worden opgericht. Volgende week zullen op de samenloop van de Leopold- en Citadellanen de voorbereidingen aanvangen.
15 maart 1898 Men gaat binnen weinige dagen aan de ingang van het park de hand leggen aan de beeldhouwwerken van het monument de Kerchove.
27 juni 1898 Het comiteit van het gedenkteken de Kerchove heeft in het stadhuis een vergadering gehouden. De heer Braun heeft er doen kennen hoever de werken 222
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 223
gevorderd zijn. De gebeeldhouwde delen zijn gereed, de toestellen voor de waterstralen en de watervallen zijn geplaatst. Het borstbeeld en het zinnebeeldige figuur worden weldra aangebracht en men moet de plaats rond het gedenkteken nog in orde brengen. Alles zal tegen 15 juli gedaan zijn. De inhuldiging zal op 24 juli om 11 uur 's morgens plaatshebben. Het schepencollege zal in uniform met het comiteit aan het stadhuis vergaderen. Op de Botermarkt komen de scholen samen, alsook de maatschappijen van de stad met vlaggen, vaandels en kartels, de politie, de pompiers, de weesjongens, het personeel van de beplantingen, de waterleiding, het gas, de wegenis en de bijzondere korpsen van de burgerwacht, allen in groot uniform. Die stoet zal minstens 20 000 deelnemers tellen en gaan langs de Hoogpoort, de Korenmarkt, de Veldstraat, de Nederkouter en de Kortrijksestraat. Al de deelnemers zullen zich scharen rond het gedenkteken. Een opgetimmerd verhoog zal bestemd zijn voor de familie, de overheden, de uitgenodigden en de inschrijvers. Op een ander nemen de koormaatschappijen en de muziekkorpsen plaats. De overheden worden op de Brabanรงonne begroet. Na de redevoering van de heer burgemeester wordt het gedenkteken onthuld en de fontein in werking gesteld. Heel de stoet zal voorbij het monument trekken en naar de Botermarkt terugkeren. Dit ontwerp van programma werd door het comiteit zeer goed onthaald. Een inrichtingscommissie werd benoemd en bestaat uit de heer Braun, burgemeester en voorzitter, de heren Baertsoen, schepen, Colson, Duhayon, De Cuyper en Pynaert, gemeenteraadsleden en de heer Destanberg, secretaris.
30 juni 1898 De commissie van onderwijs heeft een ongunstig verslag uitgebracht over de deelneming van de scholen aan de optocht ter gelegenheid van de inhuldiging van het gedenkteken de Kerchove.
2 juli 1898 Het gedenkteken de Kerchove is bijna voltooid. Heden wordt in de namiddag het beeld De Onsterfelijkheid geplaatst dat de kolom moet bekronen en maandag het borstbeeld van de graaf. Tegen de Gentse kermis worden de stellingen afgebroken.
223
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 224
4 juli 1898 Zaterdag is met de beste uitslag in korte tijd het 2,30 meter hoge bronzen beeld De Onsterfelijkheid op de zuil van het gedenkteken de Kerchove gehesen. Het gebeurde onder het bestuur van de heer Goossens, bij wie het beeld gegoten is en duurde maar ongeveer een uur. Heden wordt het borstbeeld geplaatst.
5 juli 1898 Het gedenkteken nabij de Kortrijksepoort werd na twee wedstrijden toevertrouwd aan de heer Hippoliet Leroy. Op een breed voetstuk verheft zich een grote zuil, bekroond met De Onsterfelijkheid, die in de ene hand een palmtak houdt en met de andere het eeuwige firmament aanwijst. Het monument maakt een treffende indruk. Op het voetstuk prijkt in wit marmer het borstbeeld van wijlen graaf de Kerchove de Denterghem. Daaronder bevindt zich een groep van drie beelden: de nijverheid, het onderwijs en de schone kunsten, voorgesteld door drie maagden die hulde brengen aan de gewezen burgemeester. Ze zijn in witte steen, evenals het overige van het gedenkteken. Het geheel is ongeveer 17 meter hoog. Rond het voetstuk en onder de beelden zijn vier waterstralen welke de Schelde, de Leie, de Lieve en de Rietgracht voorstellen. De Schelde is afgebeeld door een kloeke ouderling met vlottende baard, het hoofd omslingerd met bladeren en riet. De Leie, een jeugdige vrouw, heeft als sieraad bloemen en bladeren van de waterlelie. Deze lieve bloemen heeft de kunstenaar voor heel de versiering van zijn gedenkteken gebruikt. De Lieve en de Rietgracht zijn insgelijks vrouwenbeelden. De waterstralen van de Schelde en de Leie vallen eerst in een schelp en daarna in een bassin waarin eerst ook de Lieve en de Rietgracht vallen. Dit bassin is op de hoeken omringd door vier vissen die waterstralen omhoog werpen die in een tweede, algemeen bassin stromen, vanwaar het water naar de stadsriolen loopt. De bassins zijn in blauwe arduin en werden toevertrouwd aan de heer Beernaert van Brussel. Op de voorkant is een opschrift aangebracht dat luidt als volgt: Aan graaf de Kerchove de Denterghem, burgemeester van Gent, 1867-1881. Zijn dankbare medeburgers. Langs de achterkant hetzelfde opschrift, in de Franse taal. De heer Leroy vond als medewerker voor het bouwkundig deel van het gedenkteken de heer Marchand en hun beide gedachten hebben een prachtig
224
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 225
geheel opgeleverd dat binnenkort door elkeen zal kunnen beoordeeld worden.
8 juli 1898 Het beeld van De Onsterfelijkheid is geheel verguld en men is begonnen aan de afbraak van de stellingen welke het gedenkteken de Kerchove omringen. In de loop van de toekomende week zal men de geschiktmaking van het perkje en de beplantingen voltooien.
22 juli 1898 Eergisteren heeft men in de namiddag het water van de fontein de Kerchove laten spelen en de heer SacrĂŠ heeft een fotografie van het gedenkteken genomen. De werklieden van de beplantingsdienst werken ijverig aan het in orde brengen van het perkje rond het monument en timmerlieden richten de overgrote estraden op voor de overheden, genodigden, koren en muziekkorpsen.
23 juli 1898 De plechtige onthulling van het gedenkteken aan graaf de Kerchove de Denterghem zal ondanks de tegenwerking van een groot getal leden van de gemeenteraad, toch een zeer indrukwekkend karakter hebben. Behalve het schepencollege, raadsleden, afgevaardigden van verschillende burelen van het stadhuis, politie, pompiers en stadsdiensten, zullen niet minder dan 81 maatschappijen deelnemen aan de stoet die om 3 uur aan het stadhuis zal vergaderen. Graaf de Kerchove werd burgemeester in 1857 en bekleedde zijn ambt tot 1881. Vele straten werden onder zijn bestuur verbreed en de stad door squares verfraaid. Het voornaamste echter was de aankoop van de citadel en de verandering van die woestijn in een overheerlijk park dat nu zijn naam draagt. Gisteren was men nog naarstig aan het werk rond het gedenkteken. Het bloemenperkje aan de achterkant is bijna voltooid. Het kasseiwerk vordert zeer goed en de estraden zijn gereed. De Citadellaan zal een zeer prachtig uitzicht hebben. Op een grote lengte zijn driekleurige geschilderde palen met de nationale vlaggen geplant. Aan alle werden op zekere hoogte grote, ronde bakken aangebracht waarin allerlei schone bloempotten zullen geplaatst worden, zoals tijdens het bloemenfeest op de Kouter.
225
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 226
25 juli 1898 Een mild weder heeft de plechtige onthulling van het gedenkteken de Kerchove begunstigd. De lieve versiering met bloemen en lover, naar het ontwerp van de heer De Wilde, bestuurder van de beplantingsdienst en uitgevoerd door de heren De Vriesere en De Saegher, lokte van 's morgens reeds zeer veel wandelaars uit. Om 4 uur zette de stoet zich aan de Hoogpoort in beweging, terwijl de grote klok van het belfort luidde en op de beiaard de Brabançonne speelde. Op de trap van het stadhuis nam de heer burgemeester Braun de stoet in ogenschouw, omringd door de heren schepenen De Vigne, De Ridder, Boddaert en Bartsoen, allen in officiële kledij en al de liberale gemeenteraadsleden, benevens de heren Goossens en Van den Bossche, vertegenwoordigers van de Vrije Burgerbond. Behalve de voorziene maatschappijen zag men officiële afgevaardigden van het atheneum en de middelbare school. De overheden sloten zich aan bij de stoet, die tussen een haag toeschouwers naar de Kortrijksepoort trok, waar het zwart zag van het volk. Terwijl de stoet langs de steenweg en de Leopoldlaan voortstapte, kwamen de heer burgemeester en de andere overheden langs de Citadellaan naar het verhoog dat voor het gedenkteken was opgericht. Daarop bemerkte men de heer en mevrouw Oswald de Kerchove, mevrouw H. Lippens, mevr. weduwe Rodolph de Kerchove en hun kinderen, alsook de heren Van Eeckhout, luitenant-generaal, Van Loo, generaal; verscheidene officieren van de burgerwacht, vele oud-gemeenteraadsleden en leden van het inrichtingscomiteit. De heer burgemeester las een uitvoerige rede voor, waaruit we citeren: “Kort nadat het vertrouwen van de koning mij tot het hoge ambt van burgemeester van Gent geroepen had, drukte ik mij in bewoordingen uit dat de stad tegenover één van haar oud-burgemeesters een heilige schuld had aan te gaan, waarvan zij zich tot nu toe niet kon kwijten. Wat door een gevoel van kiesheid aan zijn onmiddellijke opvolger (* Hippolyte Lippens, burgemeester van 1882 tot 1895) belet was aan de Gentse bevolking voor te stellen, komt mij toe te doen en ik besloot onder mijn voorzitterschap een comiteit te stichten teneinde aan de graaf een gedenkteken ter herinnering op te richten. Indien mijn gevoelens gedeeld werden zou een monumentale fontein worden geplaatst aan de hoek van de Citadel- en Leopoldlanen. Ik twijfelde er niet aan dat dit ontwerp met geestdrift onthaald en spoedig tot een goed einde zou worden gebracht.
226
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 227
Mijn vooruitzichten hebben zich verwezenlijkt. Dank zij de opofferingen van het inrichtingscomiteit en de mildheid van meer dan 2000 inschrijvers, kunnen wij heden het gedenkteken inhuldigen dat aan zijn nagedachtenis is opgericht.� Toen het doek viel dat het monument nog gedeeltelijk bedekte, barstten geestdriftige toejuichingen los. De heer burgemeester overhandigde aan de heren Leroy en Marchand een herinneringsmedaille en liet de stoet oprukken. Herhaaldelijk werden de deelnemende maatschappijen door het dicht opeengedrongen publiek bejubeld. Dit was vooral het geval wanneer de Weesjongens zo kranig voorbij stapten en het politiekorps, onder het bevel van de oppercommissaris, op onberispelijke wijze in peloton defileerde. Hiermee was het feest afgelopen, dat een goede dag zal bezorgd hebben aan de neringdoenden van de Kortrijksepoort en onder alle opzichten tot eer strekt van de inrichters. Een massa nieuwsgierigen bezocht daarna het gedenkteken, waarrond talrijke kronen en palmtakken lagen. Over het algemeen werd het in zijn geheel geprezen.
27 april 1908 Op de Graaf van Vlaanderenplaats werd gisteren het standbeeld onthuld van Oswald de Kerchove, hofbouwkundige, geleerde, schrijver, spreker en zoon van de Gentse burgemeester Charles de Kerchove. Vanaf 1866 was hij voorzitter van de Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde en ijverde hij voor de uitbreiding en internationale bekendheid van de bloementeelt rond de stad. Hij schreef gewaardeerde werken over uitheemse planten maar was gedurende zijn leven ook advocaat, lid van de provinciale raad, gouverneur van Henegouwen en kamerlid. Voor zijn verdienste in de hofbouwkunde en zijn ijver voor de Gentse tuinkwekers werd een reusachtig monument verwezenlijkt door de Antwerpenaar Jef Lambeaux, de ontwerper van de Brabofontein in zijn geboortestad. Wijlen de heer de Kerchove is zittende in een zetel afgebeeld. Rechts groet hem een hovenier, links biedt de godin Flora hem bloemen aan. Het stadsbestuur en de commissie van monumenten hebben echter kritiek geuit op het werk van de Antwerpse kunstenaar, dat door sommigen als een vergissing en door anderen als een mislukking wordt beschouwd. Het zou eigenlijk reeds zaterdag door Z.M. de koning (* Leopold II) onthuld zijn geworden naar aanleiding van zijn bezoek aan de vijfjaarlijkse Hofbouwtentoonstelling (* de laatste maal dat de FloraliĂŤn in de Casino aan de Coupure Rechts werden ingericht), maar men zag er uiteindelijk van af en de koning stapte het met doeken omhulde monument voorbij. 227
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 228
12 mei 1918 Op de Graaf van Vlaanderenplaats is het bronzen standbeeld van Oswald de Kerchove door de Duitse militaire overheid van zijn voetstuk afgehaald, in navolging van de verordening nummer 272 op het in beslag nemen van koper en andere metalen.
18 maart 1922 Het gedenkteken Oswald de Kerchove, één der laatste werken van wijlen Jef Lambeaux, werd op het einde van de oorlog door de Duitsers van de Graaf van Vlaanderenplaats weggehaald. Het voetstuk is echter al die tijd leeg op het plein blijven staan. Beeldhouwer Vander Meersch is na een voorafgaandelijke prijskamp gelast met de omwerking en de herstelling van het gedenkteken, waarbij het huidige voetstuk zal behouden blijven en het medaillonportret van de gehuldigde zal aangebracht worden. Het vernietigd zittend beeld wordt vervangen door een vrouwenfiguur, zinnebeeld van de koningin Flora, en twee kinderen die samen een bloemenschoof op het voetstuk doet neerkomen. De Koninklijke Maatschappij van Hofbouw en Kruidkunde komt in de inrichting tussen voor een som van 12 000 frank.
15 april 1923 Zondag morgen (* in het kader van de eerste naoorlogse Floraliën, tevens de tweede in het Feestpaleis in het Citadelpark) verdrong zich een grote menigte aan de Zuidstatie, alwaar op de Graaf van Vlaanderenplaats de inhuldiging plaats had van het monument Oswald de Kerchove de Denterghem. Op de eretribune hadden talrijke familieleden van de grote weldoener van de Belgische hofbouw plaatsgenomen. De heer burgemeester (* Alfred Vander Stegen) herinnerde er aan, dat het in 1908 was dat het standbeeld van de beroemde hofbouwer en volksvriend werd onthuld. De Duitsers hadden bij hun rooftocht tijdens de onverdraaglijke bezetting het beeld weggenomen. Thans verrijst het andermaal op de vroegere plaats, dank zij een groep bewonderaars en ook door het toedoen van de Koninklijke Maatschappij van Hofbouw- en Kruidkunde. Het standbeeld heeft een dubbele betekenis. Het zal getuigen van de liefde van de stad Gent voor de bloemen, welke niettegenstaande de oorlog een nieuwe vlucht heeft genomen. Verder zal het aan de toekomstige geslachten de naam en de trekken herinneren van één der beroemdste kinderen van de stad, geleerd en vurige dis228
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 229
cipel van Flora, die meehielp aan de bekendheid der Floraliën. De Brabançonne werd gespeeld door de Weesjongens, terwijl bloementuilen werden neergelegd aan de voet van het gedenkteken. Het kunststuk is het werk van de jeugdige maar veelbelovende beeldhouwer Vander Meersch en de kunstgieterij Vindevogel, reeds befaamd door de menigvuldige beelden welke opgericht werden ter herdenking van de slachtoffers van de Wereldoorlog. (* In 1971 begonnen de werken voor de afrit van de E17 naar Gent-Zuid en werd de beeldengroep overgeplaatst naar het Citadelpark, nabij de Kortrijksesteenweg.) ERIK DE KEUKELEIRE Uit “De Gentse Citadel en het Citadelpark” deel 1 (1819-1907) - 340 p., deel 2 (1908-1940) 320 p. "Station Gent-Zuid en het Zuidkwartier" deel 1 (1832-1910) - 338 p. en deel 2 (19111940) - 310 p. - 2004
229
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 230
IN MEMORIAM
Op 14 april 2008 overleed ons medelid van het eerste uur Roger Moreau. Geboren op 1 januari 1931 te Ledeberg, leerde ondergetekende Roger kennen toen we studeerden aan de Vrije Vakschool voor Jongelingen in de Holstraat te Gent. Ik vanaf oktober 1944, Roger een jaar later. Na de school verloren we elkaar uit het oog tot er opnieuw contact was op de eerste vergadering in 1971 in het Museum voor Volkskunde. Mettertijd werden de contacten intensiever toen hij aan de studie van de beluiken in Gent begon. Hij bouwde zijn hobby uit op een manier die langs om meer professioneler werd. In het Stadsarchief van Gent en in de onderscheiden stadsdiensten die zich bezig hielden met beluiken kamde hij alles uit wat er over de materie te vinden was, en dit was niet weinig. Briefwisseling, wetten, reglementen, plans, foto's, volksnamen van beluiken, noem maar op. Dat hij daar een ernstige studie over samenstelde die indruk maakte, blijkt uit het feit dat hij na aandringen van zijn omgeving zijn werk inzond met het oog op een bekroning met de VDKwaardering 1998. Wat dan ook effectief gebeurde De titel van de studie luidde: “Een onderzoek naar een bijzondere vorm van proletarisch wonen: De Gentse beluiken van 1828. Een stand van zaken.” De waardering en de erbij horende geldprijs werd hem overhandigd op 26 februari 1998 in de lokettenzaal van de hoofdzetel van de V.D.K.Spaarbank aan het St-Michielsplein. Tevens werd er een tentoonstelling gehouden van de winnende inzendingen. Daniël Vanacker, journalist bij “De Gentenaar” vond de bekroonde studie belangwekkend genoeg om op een volle pagina, inclusief foto van de auteur, hieraan een reportage te wijden. Deze verscheen in het Magazine van “De Gentenaar” op vrijdag 4 april 1998. Hierbij aansluitend verschenen er respectievelijk in 2003 en 2005 twee prentboeken, vergezeld van een uitgebreide tekst over de beluiken die een overweldigend succes kenden. Dat hij de studie over zijn hobby ernstig nam zal niemand verwonderen als hij
230
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 231
de afscheidsrede gelezen heeft die zijn “onmiddellijke overste” bij de RTT, de heer G.Brabant hield in de aula van het “Crematorium Westlede” te Lochristi. Hieruit blijkt duidelijk dat hij dezelfde ernst aan de dag legde in zijn beroepsleven. Het parcours dat hij doorliep was er een van studie en gestage opgang. Dat hij het uitzonderlijk bracht tot adviseur bij Belgacom spreekt boekdelen. De heer Brabant onderlijnde ook zijn sociale ingesteldheid en de band van verstandhouding en collegialiteit met zijn personeel. Dat werd bij het afscheid bewezen door het groot aantal aanwezigen van zijn collega's. Tot slot zij vermeld dat Roger de wens had uitgesproken dat zijn oeuvre over de beluiken in zijn totaliteit zou geschonken worden aan het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Dr. Maurits Gysseling te Gent-St-Amandsberg. Dit werd door deze instelling aanvaard en het zal ondergebracht worden in een “Fonds Roger Moreau. Beluiken” Wij eindigen met hier nogmaals ons oprecht medeleven te betuigen aan zijn familie en dierbaren bij het verscheiden van een zachtmoedig mens. André Verbeke
Wij laten hier de tekst volgen van de afscheidsrede gehouden door Ir. G. Brabant Geachte familie, beste vrienden en kennissen van Roger, Het is met groot leed dat ik, de vroegere ‘onmiddellijke overste’ zoals dat in het RTT-jargon destijds heette, een laatste hulde wil brengen aan Roger, de collega en vriend, de, loyale medewerker en toegewijde ambtenaar. Medewerker en vriend. Roger, die in verschillende diensten van de RTT heeft gewerkt onder meer te Brussel in de BCR, in de ganse RTT gekend als ‘Bureau Central de Radio’, en vervolgens na het slagen van een resem examens, waarin hij telkens als primus uitblonk, belandde hij bij de Radio Maritieme Diensten. Eerst te OSA ofte Antwerpen Radio, alwaar hij onmiddellijk zich in de ontluikende transistoren-techniek bekwaamde en de beruchte ‘telecommande Pirson’ miniaturiseerde om daarna uiteindelijk te Oostende de zware en delicate taak aan te vatten in de werkplaats voor het Zeewezen, aanvankelijk samen met collega Roger Arnoys... Een werkgebied dat niet alleen op elektronisch gebied een grote technische vakkundigheid vereist maar tevens een belangrijke zin voor verantwoordelijkheid vergt bij zowel het verzekeren van de veiligheid van de schepen en walstations van het toenmalige Bestuur van het Zeewezen als voor de uitbouw en
231
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 232
het onderhoud van de Schelde walradarketen. Met zijn sociale ingesteldheid wist Roger dit alles in goede banen te leiden. Tussen zijn personeel ontstond een band van verstandhouding en collegialiteit en binnen het Bestuur van het Zeewezen werd hij geraadpleegd door de Directeur Generaal, de Nautische directeurs, de Chef-loodsen, de Zeevaart politie, de radaroperatoren en vele anderen voor wat de meest geschikte telecomapparatuur betreft. De verstandhouding tussen Roger en mezelf evolueerde spontaan van een ideale samenwerking tussen overste en medewerker tot deze van een wederzijdse waardering en oprechte vriendschap. In zijn privaat leven is Roger een verstokte vrijgezel gebleven. Wijlen zijn moeder en Andrea zijn levensgezellin hebben ieder een belangrijke rol gespeeld in zijn leven. Zijn moeder, die hem al die jaren thuis heeft gehad, wanneer zij oud en ziek werd, is door Roger in de beste omstandigheden opgevangen. Andréa die hij in een opwelling van genegenheid in de vriendenkring aansprak als ‘mijn hofdame’ heeft met hem veel vreugdevolle dagen gekend. In zijn vrije tijd beleefde zij, met hem uitstappen en Breugeliaanse restaurant genoegens. Ze heeft hem in zijn moeilijke ziektedagen gedurende lange en pijnlijke perioden met engelengeduld geholpen, verzorgd en gesteund. Om zijn vader, oudstrijder van de eerste wereldoorlog te plezieren, bracht hij jaarlijks, als een soort bedevaart, een bezoek aan de streek van de loopgraven en de oorlogskerkhoven in het Ieperse. En hier kwam alras de aard van de ‘Grundlichkeit’ van Roger naar boven. Een documentatie van historisch materiaal omtrent de eerste wereldoorlog werd aangelegd. Ondertussen gingen zijn interessen ook uit ondermeer naar de industriële archeologie maar voornamelijk naar de geschiedenis van de Gentse beluiken waar hij een verzameling foto's en wetenschappelijke artikels over publiceerde waarmee hij zelfs een laureaatsprijs heeft gewonnen. Tenslotte en tot afscheid van Roger wil ik mij tot Andréa richten en haar als troost in naam van alle collega’s en vrienden verklaren, dat we Roger blijvend zullen herinneren als een bijzonder goedhartig en intelligent man met een opmerkelijke zin voor gezonde humor.
232
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 233
GENTSE MEMORIEDAGEN: 25-26-27 SEPTEMBER
25 September 1506 Dood te Burgos van Filips de Schone. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2003 - N° 5 - p. 334.
25 September 1550 Uitvaardiging van het “Bloedplakkaat”. Dit werd gedaan door Keizer Karel. Het verbood het bezit, het lezen en de verspreiding van ketterse boeken, het lezen van de bijbel, het herbergen van ketters en zo meer. Als straf werden de mannen onthoofd met het zwaard. De vrouwen, wanneer zij tot inkeer kwamen, werden levend begraven, zoniet kwamen zij terecht op de brandstapel.
25 September 1790 Stichting van de “Société Littéraire Gantoise”. Aanvankelijk was het lokaal het Gildehuis van St-Sebastiaan, maar vanaf 1802 was dit het Hôtel Falligan. Deze vereniging is in Gent beter bekend als de “Club des Nobles”.
25 September 1816 Stichting van de Universiteit.
25 September 1834 Geboorte van Désiré Van Monckhoven. Voor de meeste Gentenaars is Van Monckhoven de naam van een straat, maar slechts weinigen realiseren zich welke zeer voorname rol de man gespeeld heeft in de ontwikkeling van de fotografie. Vanaf zijn prilste jeugd betoonde de kleine Désiré een speciale begaafdheid voor de exacte wetenschappen. Als 4-jarige kende hij reeds de naam van de voornaamste sterren. Hij gaat naar het Atheneum en op zijn 17e is hij laureaat van de Koninklijke Athenea met een werk over een physico-chemisch pro233
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 234
DĂŠsirĂŠ van Monckhoven. 1834-1882.
234
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 235
bleem. Hij stort zich dan met volle overgave op de nog jonge fotografie en zal tal van belangrijke verbeteringen aanbrengen aan de procédés en aan de apparatuur. Op zijn 22e publiceert hij zijn “Traité général de photographie”, een werk dat hem op slag beroemd maakt in de internationale vakwereld. Het “Bulletin de la Société française de photographie” is laaiend enthousiast en schijft dat “iedere fotograaf dit werk moet raadplegen, lezen en herlezen”. De beroemde Nadar vertelt, sprekend over Van Monckhoven: “Ik had hem nog nooit gezien, toen een 30-tal jaren geleden mijn vriend Ghémar (een van de beste Brusselse fotografen) in mijn atelier binnenviel vergezeld van een kleine, blonde, zeer jonge man. Hij zei mij, zijn hand leggend op de schouder van deze baardloze jongeling: ik stel u Van Monckhoven voor. Familie van de schrijver van de handleiding? vroeg ik. Neen, de auteur. Ik bekeek verstomd dat jong baasje, bijna een kind. Ik vroeg hem: Gij, zijt gij het die de “Traité de Photographie” geschreven hebt? Ja, antwoordde hij. Gij zijt een leugenaar, zei ik, dat is uw grootvader. In 1870 richt van Monckhoven in de Hospitaalstraat op Ekkergem een fabriekje op, gespecialiseerd in de vervaardiging van pigmentpapier van hoge kwaliteit. In 1871 introduceert de Engelsman Maddox het procédé van de zilverbromide-gelatineplaten. Van Monckhoven slaagt er in de gevoeligheid van deze emulsie in sterke mate op te drijven. Hij richt een grote fabriek op op de Ekkergemlaan waar, enkel al om de emulsies te prepareren, 30 vrouwen tewerkgesteld zijn. Met zijn emulsies worden jaarlijks 4,5 miljoen platen geprepareerd. Hij is eveneens een erkende autoriteit op het gebied van de optica en grote lenzenbouwers als Dallmeyer en Voigtländer leggen eerst hun nieuwe lenzen aan hem voor en als hij ze negatief beoordeelt, worden ze niet in de handel gebracht. De astronomische instrumenten die hij ontwerpt worden door de Europese laboratoria aangenomen. De sterrewacht die hij opgericht had in zijn tuin werd na zijn dood, aangekocht door de Universiteit waar zijn mediaankijker nog steeds gebruikt wordt. Zijn werken werden vertaald in het Nederlands, Engels, Duits, Spaans, Italiaans, Russisch. De joviale Van Monckhoven stierf plotseling van een hartcrisis, 48 jaar oud. Hij werd begraven op het kerkhof van de Brugse Poort.
25 September 1844 Geboorte van Leopold De Buck. Onze lezers zullen zich wel afvragen; wie is dat nu weer?
235
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 236
Een zeer begrijpelijke vraag want in het Gent van toen was er vrijwel niemand die wist dat de man waarover wij het hebben zó heette, hij was algemeen bekend als “Lotsûure”. Hij stond met een kraampje “sneukelderijen” op de Vrijdagmarkt. Hij had een redelijk uitgebreid assortiment van “boterspekken, vlienderspekken, kirremelle, babbelirs, bîeteraove, mammetsoeze, etc. Zijn grote specialiteit was evenwel: “hîetekoeken”. En dan nog wel heel speciale hetekoeken. Ze werden ter plaatse gebakken op een plaat die permanent gloeiend heet gehouden werd bij middel van een klein vuurtje. Een door de vakman juist gedoseerde lepel deeg op de plaat gebracht deed die in een mooie cirkelvorm uitspreiden tot aan de rand. Dan, een behendige zwier met de pale en de koek lag omgekeerd op de plaat. Dit voor het courant model aan 3 centiemen. Maar dan was er nog de “super-de-luxe”, de grote specialiteit van het huis tegen 2 cens en half, anders gezegd 5 centiemen of een halve kluit: terwijl het deeg aan het bakken was werd er een “babbelirre” ingelegd. Door de hitte van de plaat ging deze babelutte prompt aan het smelten en vermengde zich intiem met het deeg. Een lekkernij die, ongetwijfeld nu nog velen zouden appreciëren. Vanwaar die eerder zonderlinge naam “Lotsûure”? Daar bestaan verschillende versies over. De meest waarschijnlijke is dat, zoals beweerd werd, de man in kwestie beschikte over één of meerdere oren waarvan de vorm minder aantrekkelijk was, die alleszins ver beneden de normen lagen die normaal gehanteerd worden voor menselijke oren. Als men dan nog weet dat de Gentenaar over het algemeen slechts enkele seconden nodig heeft om voor het even wie of wat een bijnaam te vinden, is het mysterie meteen opgelost. De straatjongens (een ras dat, helaas, onze moderne tijden niet overleefd heeft) durfden dan wel eens - wanneer zij zich op een veilige afstand achtten - roepen: “Hé baos, bak mij ne kîer nen kîetekoeke mee e lotsûure in”. Het beroep van Leopold De Buck zat in de familie. Zijn grootvader Pier uit de Wolfsteeg had onder het Hollands Bewind van onze burgemeester en wethouders het recht gekregen om als oorlogsinvalide alle dagen met een open kraam op de Vrijdagmarkt te staan waar hij pannekoeken en sneukelwaren mocht verkopen tot onderhoud van zijn gezin. Hij werd daarenboven ten eeuwige dage vrijgesteld van alle belastingen voor hem, zijn kinderen, zijn kleinkinderen en zijn achterkleinkinderen die het bedrijf zouden verder zetten. Pier zal wel bijzonder blij geweest zijn met dit privilegie, maar hij kon ook niet weten dat zijn kleinzoon jaarlijks 300 fr. moest afdokken, iets wat in die tijd zeker geen gering bedrag was. Onze Leopold met de beroemde oren stierf hier op 22 Februari 1929.
236
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 237
25 September 1860 Einde van de afbraak van de Predikherenkerk. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2001 - N° 3 - pp. 175-176.
25 September 1876 Geboorte van Joseph Nève. Deze advocaat bij het Hof van Beroep was eveneens een geschiedkundige. Actief lid van de “Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent” was hij er van 1909 tot 1923 de Secretaris van. Auteur van het boek “Gand sous la domination française”. Hij woonde in de Lange Kruisstraat en stierf hier in 1943.
25 September 1882 Dood van Désiré Van Monckhoven op zijn 48e verjaardag.
25 September 1954 Onthulling van het borstbeeld van Karel Van de Woestijne in het Zuidpark.
26 September 1465 Dood van Isabella van Bourbon. Zij was de 2e vrouw van Karel de Stoute en de moeder van Maria van Bourgondië. Deze zachtaardige dame stierf van de tering in de St-Michielsabdij te Antwerpen. Haar graf bevindt zich in de kathedraal van Antwerpen.
26 September 1501 Huwelijk van Margareta van Oostenrijk met Philibert II, duc de Savoie. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2002 - N° 2- pp. 98-99.
26 September 1539 Maria van Hongarije willigt 2 eisen in van de Gentse opstandelingen, “Par force et pour éviter plus grand mal, ay consenti cette commission”.
237
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 238
26 September 1713 Decreet waarbij het verboden wordt speelkaarten te vervaardigen, te geven, te verkopen of te debiteren. Bevel om dusdanige kaarten te verbranden.
26 September 1831 Kort bezoek van Leopold I aan Gent. Er zijn geen incidenten. Hij schouwt de troepen en de versterkingswerken.
26 September 1835 Geboorte van Napoleon De Pauw. Hij was de zoon van ...Napoleon De Pauw. Vroeger hadden sommige personen de vervelende gewoonte hun zoon hun eigen voornaam te geven, iets wat hen nooit in dank afgenomen werd door geschied- en heemkundigen. Komt daarbij dat ze alle twee jurist waren. Het kon dus niet missen of er zouden eontaminaties gebeuren en meer dan eens werd aan de ene toegeschreven wat de andere gedaan had. Wij hebben het hier dus over Napoleon Junior, een achterneefje van Lieven Bauwens. Hij studeerde aan de Universiteit af in 1860. Alhoewel hij op het Atheneum onder invloed kwam van zijn leraar Heremans sprak hij in ambachtelijke kringen doorgaans Frans. Hij was stagiair bij Metdepenningen. In 1902 werd hij benoemd tot ProcureurGeneraal en zou dit blijven tot in 1907. Maar hij was niet alleen jurist, maar tevens een gekende historicus en filoloog. Lid van de Vlaamse Academie en stichtend lid van de “Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent”. Hij publiceerde talrijke werken i.v.m. de politieke en literaire geschiedenis van Vlaanderen in de 13e en 14e eeuw. Er bestaat van hem een “Liévin Bauwens, son expédition en Angleterre et son procès à Londres (1798-1799)”. Dit was een “Discours prononcé par M. Napoléon De Pauw, Procureur-Général, à l’audience solennelle de rentrée du 1r octobre 1903 dont la Cour a ordonné l’impression”. In 1920 schreef hij een “Cartulaire historique et généalogique des Artevelde” waarin hij tal van verkeerde gegevens rechtzette. In 1921 verleende de Koning hem de titel van Baron. Hij stierf op 8 April 1922. Alhoewel hij in 1855 overgegaan was naar het Protestantisme gebeurde bij zijn overlijden de dienst in de St-Annakerk. Na de dienst begeleidde een ere238
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 239
escorte van het 2e Linieregiment hem naar het kerkhof van Gentbrugge waar hij bijgezet werd in de familiekelder bij zijn vader.
26 September 1854 Geboorte van Victor Vander Haeghen. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2000 - N° 4 - p. 263.
26 September 1877 Geboorte van Bertha De Vriese. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2000 - N° 3 - pp. 157-162.
26 September 1931 Dood van Jef Van der Meulen. Deze componist was niet alleen leider van de “Harmonie Vooruit” en van het “Zangkoor De Marxkring”, maar hij was zo een beetje de huiscomponist van “Vooruit”. Hij werd geboren in 1859 in de volksherberg “Het Hertje” dat gevestigd was in een van die sinds lang verdwenen huisjes die aanleunden aan het Gravensteen. In zijn jeugdjaren trommelde hij daar regelmatig op de piano voor de trouwe stamgasten, want muzikaal talent had onze Jef wel. Op het Conservatorium kaapte hij de eerste prijzen weg in serie: in 1887 deze voor Solfège en Alto, in 1888 voor Hogere Harmonie en Contrapunt, in 1889 voor Fuga. Hij volgde dan lessen in Compositieleer Jef Van der Meulen. 1859-1931.
239
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 240
bij Directeur Samuel. Hij zou trouwens leraar van Harmonie worden aan het Conservatorium. Vele van Van der Meulen’s werken waren gelegenheidscomposities, zó zijn “Werelds Requiem” in 1892 als hulde aan de vrijdenkers, een Jubelcantate in 1907 ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de katoenwerkersvereniging, de cantate “De Arbeid” werd in 1910 in de “Nieuwe Circ” uitgevoerd door 800 kinderen. Volgde van “Pre-Memoria” ter ere van de helden van de Commune van Parijs. En wat kon hij als Gents componist minder doen dan een “Henley-Marsch” schrijven? Een van zijn meest gekende cantates is “Vooruit’s Roem” die uitgevoerd werd op 21 September 1902 door 1.000 zangers, ter gelegenheid van de inhuldiging van “Ons Huis” op de Vrijdagmarkt. Al deze socialistische werken mogen ons niet doen vergeten dat Jef Van der Meulen een “componist tout-court” was en dat hij meerdere lyrische werken componeerde waarvan “De Vlasgaard” het meest gekende is. Het werd in 1905 gecreëerd in de Vlaamse Theater en 4 jaar later kwam er een Franse versie “Au Pays de Lin” in de Opera. Op een gegeven moment heeft hij ook nog de zangafdeling van “Van Crombrugghe’s Genootschap gedirigeerd en was ook de rechterhand van Florimond Van Duyse bij de organisatie van de liederavonden van het Willemsfonds.
26 September 1932 Dood te St-Denis van Pierre De Geyter. Wij vermoeden dat slechts weinigen weten dat een van de meest gezongen liederen, namelijk de “Internationale” gecomponeerd werd door een Gentenaar, namelijk door Pierre De Geyter. Hij werd geboren op 8 Oktober 1848 in de Kanunnikstraat. Het gezin De Geyter verliet Gent in 1855 om zich in Rijsel te vestigen waar de 7-jarige Pierre in een fabriek ging werken als draadjesmaker. Later wordt hij houtdraaier en na zijn dagtaak van 14 uren volgt hij teken- en muzieklessen. Toen hij 18 jaar was behaalde hij de 1e Prijs in de categorie “Blaasinstrumenten” aan de “Academie de Musique” van Rijsel. In 1887 werd hij lid van de pas opgerichte zangvereniging “La Lyre du Travailleur”. Op een aprilavond van het jaar 1888 vroeg de stichter van de vereniging hem een lied te componeren op een tekst van Pottier. ‘s Anderendaags was het lied al klaar en de “Internationale” was geboren. Er is een hele tijd verwarring geweest nopens de componist van dit lied. Onder druk van de Burgemeester van Rijsel beweerde Pierre’s 11 jaar jongere broer Adolphe dat hij dit lied gecomponeerd had. Pierre, die inmiddels naar Parijs
240
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 241
Standbeeld van Pierre De Geyter (1848-1932) in de tuin van het M.I.A.T. Foto Amsab
241
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 242
verhuisd was, diende in 1906 een klacht in bij de Rechtbank. Maar blijkbaar waren de Franse rechtbanken al niet veel vlugger dan de Belgische, want de zaak kwam 8 jaar later voor. De Burgemeester van Rijsel had een reeks getuigenissen meegebracht die bevestigden dat Adolphe de componist was. Pierre verloor zijn proces dat een tragisch gevolg kende: een jaar later pleegde Adolphe zelfmoord. In een nagelaten brief erkende hij dat Pierre wel degelijk de componist was, maar dat hij gehandeld had onder druk van de Rijselse burgemeester, uit schrik zijn plaats te verliezen bij de stedelijke diensten. Deze verklaring bereikte Pierre slechts na het einde van de oorlog van 14-18. In 1922 werd het vonnis van 1914 vernietigd en Pierre werd in zijn rechten hersteld. Wat was nu het mysterie van deze chantage op Adolphe? De kleingeestige mentaliteit van de burgemeester. De veel jongere Adolphe werd geboren in Rijsel en bezat de Franse nationaliteit en Pierre was maar een Belg. En “pour l’honneur de la France” was het veel vleiender dat een dergelijk beroemd lied gecomponeerd werd door een Fransman. In 1927 werd in Moscou de 10e verjaardag gevierd van de Oktober revolutie. En wie was daar aanwezig als eregast? Onze Gentenaar Pierre De Geyter.
27 September 1543 Een ordonnantie bepaalt de itineraire en de samenstelling van de Sacramentsprocessie.
27 September 1741 Dood van Jan-Baptist De Smet, de 14e Bisschop van Gent van 1732 tot 1741. Hij werd geboren te Lokeren op 1 Februari 1674. Hij deed zijn humaniora bij de Augustijnen alhier en studeerde dan verder in Leuven waar hij in 1694 Primus werd. In 1705 werd hij Kanunnik van St-Rombouts in Mechelen en President van het Seminarie aldaar. Van 1721 tot 1730 was hij Bisschop van Ieperen. In 1730 werd hij benoemd tot Bisschop van Gent, benoeming die door de Paus bekrachtigd werd in 1731. Het is pas in 1732 dat hij bezit nam van zijn Bisdom. Heel die procedure had dus 2 jaar geduurd. Zijn praalgraf in de kathedraal werd in 1745 gemaakt door Jacques Bergé.
242
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 243
27 September 1770 Dood van Maximiliaan Van der Noot, de 15e Bisschop van Gent van 1742 tot 1770. Hij werd geboren in Brussel op 27 December 1685. Toen hij in 1742 door Maria-Theresia tot Bisschop van Gent benoemd werd, was hij hier President van het Seminarie. Hij deed zijn intrede als Bisschop op 27 Januari 1743. Toen de Franse troepen op 11 Juli 1745 bezit namen van Gent, vertrok hij nog dezelfde dag met een delegatie naar Roborst om er de Franse koning clementie te vragen. Van dan af werden zowel de burgerlijke autoriteiten als de kerkelijke met de Bisschop op kop, stevige schakels in het Franse bestuur. Hij complimenteerde de Franse legerleiding wanneer zij Gent aandeed, zegende Franse legerstandaards en telkens als de Fransen militaire successen behaalden volgde een Te Deum. In hun dagelijkse mis dienden de priesters te bidden voor Lodewijk XV. Zijn grafmonument in de kathedraal werd gemaakt door Pieter Verschaffelt.
27 September 1804 Bij een decreet van Faipoult worde de “Ecole de Médicine, de Chirurgie, d’Accouchement et de Pharmacie” gesticht. De theoretische lessen werden gegeven in het Pakhuis, de praktische in de Bijloke.
27 September 1815 Willem I duidt Gent aan als zetel van de nieuwe Universiteit.
27 September 1834 Geboorte van Jan Pek. Zie “Ghendsche Tydinghen” - 2007 - N° 6 - pp. 373-374.
27 September 1835 Wet waarbij het hoger onderwijs gereorganiseerd Nijverheidsschool wordt onafhankelijk van de Universiteit.
243
wordt.
De
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 244
27 September 1849 Geboorte van Emile Claus. Zie “Ghendsche Tydinghen” - 2002 - N° 4 - pp. 186-205 en N° 5 - pp. 262277.
27 September 1890 Dood van Jan De Ridder.
Jan De Ridder - 1822-1890.
244
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 245
Hij was Voorzitter van de in 1857 gestichte “Broederlijke Wevers”. Hij woonde in de St-Lievensstraat 31a. Hij werd geboren op 13 Augustus 1822.
27 September 1907 De Leopoldskazerne wordt in gebruik genomen.
27 September 1924 Dood van Daniël Van Duyse. Zie “Ghendsche Tydinghen” - 2003 - N° 2 - pp. 112-113.
27 September 1931 De Gemeenteraad besluit het Folkorenmuseum dat gesticht werd door de “Bond der Oost-Vlaamse Folkloristen” over te nemen. Hugo Collumbien
245
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 246
HERBERGEN IN HET PATERSHOL (1709 -1909)
De reputatie van het oude Patershol was voor een goed stuk gebaseerd op zijn al of niet beruchte cafés. De verhalen daarover dateren uit de vorige eeuw. Over wat er voordien op dat gebied te beleven viel, weten we amper iets. Maar omdat iets beter is dan niets, volgen hier bij wijze van introductie namen van herbergen in de periode 1709 - 1909. Ze werden samen gelezen uit de lijsten van cafés en gelijkaardige etablissementen bewaard in het stadsarchief en die zijn beslist de moeite waard om uit te pluizen. Dit onderzoekje werd uitgevoerd als een onderdeeltje van het voorbereidende werk voor een kleine tentoonstelling in 2006 tijdens de welbekende Patersholfeesten.
Cleyne brandewyn huysen en herbergen We starten onze zoektocht aan het begin van de jaren 1700. In die tijd werden belastingen geheven op de bier-, wijn- en brandewijnschenkerijen. De taksen werden per wijk opgelegd en geïnd door figuren die men wijkkapiteins noemde. De wijk van het Patershol omvatte naast wat er nu bij hoort, ook nog het Sluizeken. In de periode 1709 - 1734 waren er daar doorlopend een tiental cleyne brandewyn huysen zonder naam die soms mee verhuisden met hun eigenaars. Vermoedelijk verschilden die nauwelijks van gewone ‘gesloten huizen’. Vanaf 1709 vinden we in die lijsten van de belastingbetalers ook verschillende namen van wat toen herbergen genoemd werd, jammer genoeg meestal zonder aanduiding van de straten waarin ze gelegen waren. Zo waren er in de eerste helft van de 18de eeuw: Den Enghel. ook ‘t Engelken (1709) Londen (1709) in de Oudburg In Vlissinghen (1712) aan het Sluizeken ‘t Schip (1715) op de Schipgracht (wellicht Sluizekenkaai). in 1717 ‘t Verkeert Schip op een niet nader bepaalde plaats Den Dronckaert (1716) Den Haene, ook Den Geleersden Haene (1716) ‘t Hollanderken (I 716) Nantes (1717) langs het water aan de Vleeshuisbrug Den Prince (1717) De herberghe genaemt het Huys met de seven dueren ofte Het Schof op de 246
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 247
Sluizekensbrug, destijds tussen Oudburg en Sluizeken, nu bij het parkje (1717) St Gillis (1730) aan de Plotersgracht Den Coninck van Spaignien (eerste kwart 18de eeuw) De herkomst of de betekenis van sommige namen is met min of meer zekerheid te achterhalen. Nantes werd natuurlijk genoemd naar de grote Franse haven van waaruit de Gentse wijnhandelaars actief om en rond de Kraanlei veel van hun wijnen verscheepten of lieten verschepen. Den Haene was wellicht identiek aan de brouwerij ‘t Haentjen vermeld in 1663 in de Oudburg. Den Prince of Prince Cardinael was een populaire naam te vinden in verschillende Gentse wijken. Hij werd afgeleid van Prins-Kardinaal Ferdinand die in 1635 plechtig ingehaald werd als gouverneur-generaal van de Spaanse Nederlanden. ‘t Schip en het Schof hadden te maken met de Schipgracht die van de Leie afgesloten werd met een ‘schof’ dat toeliet het waterpeil te regelen. Een echte sluis was het niet. Aan dezelfde Schipgracht die Gent verbond met het noorden, was een haventje gelegen waaraan het Sluizeken zijn oudere naam De Zeeuwse Aard ontleende. Een ‘aard’ was een aanlegplaats. Vandaar dus ook de namen In Vlissinghen en allicht ook ‘t Hollanderken. Den Coninck van Spaignien was vermoedelijk in de Rode Koningstraat te zoeken. De andere namen zijn niet zo gemakkelijk te verklaren, behalve (misschien?) Den Dronckaert.
Zedelijk gequoteerd In Napoleon's tijd (1809) ging men meer systematisch te werk. De herbergen werden heel precies aangeduid met hun 'Oostenrijks' huisnummer en de straatnaam. Wie er een kleine studie wil van maken, kan hun ligging gemakkelijk en exact achterhalen. We geven de meest waarschijnlijke Nederlandse vertaling van de in het Frans opgegeven namen. Verschillende oude getrouwen uit het eerste derde van de 18de eeuw waren nog present. De lijst van auberges, cabarets en caffés omvatte: Geldmunt (pare nummers) Oudburg Kelderken Gods (Hoek Kraanlei) Lange Steenstraat Het Peerdeken
247
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 248
Kaetseplaetske De Diligence Hertogstraat In den Engel In den Prins Cardinael Nieuw Cabaret Herten Aas Dauphin Haringsteeg Den Ambassadeur Rode Koningstraat Int Schipken Int Kenincsken Corduwaniersstraat In den Dronckaert Plotersgracht In den Dolfijn Vermoedelijk omdat men alles wou controleren, bekommerde de overheid in de Franse Tijd zich blijkbaar om het morele peil van de instellingen. In de lijsten werden zedelijke quoteringen opgegeven. De meeste Paterholse herbergen werden in de categorie maison honnête ondergebracht. Een drietal bleken maison publique te zijn (Nieuw Cabaret, Prins Cardinael en Den Ambassadeur). Ze kregen de kenletter D (maison de débauche, ontuchthuis). Eén enkel huis, Het Peerdeken, werd aangeduid als maison de rendez-vous. Het was, althans volgens die lijsten het enige in heel Gent. Maar het behoorde tot dezelfde zedelijke categorie als de maisons honnêtes. Wat zou dat Peerdeken zo speciaal gemaakt hebben? We hebben er het raden naar. De grote concentratie van cafés aan de Hertogstraat valt op. Ook de 'louche' etablissementen waren daar en in de Haringsteeg te vinden. In de kleine straatjes dus dicht bij het SintVeerIeplein. Vermoedelijk zullen de achterpoort jes in de Ballenstraat van de huizen in de Hertogstraat ook wel een rol gespeeld hebben in het verhaal. Net zoals in andere steden - denk maar aan de Parijse Hallen - waren de 'kotjes' te Gent vooral gesitueerd in steegjes rond de drukke markten. En het Sint- Veerleplein was inderdaad de Gentse' groenselmarkt'.
248
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 249
Café 't es zoo laten We beëindigen ons herbergbezoek, of beter gezegd onze zoektocht naar herbergen precies honderd jaar later in 1909. Uit dat jaar dateert een uitvoerige lijst van alle huizen die een opschrift met een huisnaam droegen. Hieruit haalden we de cafés of wat daarvoor kon doorgaan. Hun namen volgen hieronder met (tussen haakjes) de toenmalige huisnummers. Deze laatste geven enkel een aanduiding van de plek waar de cafés te vinden waren, geen zekerheid: Kraanlei Nantes (2) In den muziekant (5, naast het hoekhuis dat twee huisnummers had) In 't manneken pis (11) In de Stad Antwerpen (23) Jn 't tonneken (39) In de gemeente Asper (79) In de zeven brugskens (91) In de Vlaamsche kantien (101) De Hel (103) Oudburg Café Continental (10) In de drie ringen (11) Au Thielthois (33) Rode Koningstraat In Nazareth (6) In Cluysen Terdonck (7) In de Camelia (8) Corduwaniersstraat In den kleinen handboog (3) In de vereenigde volksvriend (14) In 't lammeken (45) In Philippine (47) Hertogstraat In het nieuw galgenhuis (2) In 't keetje (8) In de groote pint (17)
249
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 250
Haringsteeg In het oud gravenkasteel (4) In de vier gebroeders (11) Zeugsteeg In Brabandsch paard (15) Karmelietenstraat Café 't es zoo laten (6)
Met uitzondering van Nantes waren alle oudere namen verdwenen en van wat er in 1909 was, blijft er nu, bijna een eeuw later, enkel de welbekende Hel over op dezelfde plaats en met dezelfde naam. Maar, hoe kan het ook anders, het is nu een restaurant. Overigens was de Hel niet de oudste naam van het huis. Die is, zoals iedereen weet die wel eens een stadsgids beluistert, Het Vliegend Hert en, zeker weten, niet De Fluitspeler. Er naast, in de niet minder bekende Werken van Barmhartigheid, tapte men in 1909 achter het opschrift In de Vlaamsche kantien, maar dat betekent nog niet dat men er ‘de dorstigen laafde’ in de jaren 1600 toen de prachtige gevelornamenten er op gebracht werden. Alleen ‘De doden begraven’, in de Rooms-katholieke traditie het zevende 'werk van barmhartigheid', ontbreekt. Dat was een latere toevoeging aan de oorspronkelijk zes ‘werken’ opgesomd in het evangelie van Matheus. En wie de moeite neemt eventjes goed te kijken, ziet de dorstigen laven uitgebeeld op het reliëf boven de deur... De aard van de opschriften werd heel precies omschreven op de lijsten opgesteld in 1909. Veruit de meeste herbergnamen waren geschilderd in letters op het vensterglas of op de muren, een tiental op borden. Figuratieve afbeeldingen waren er maar weinig. In de eerste plaats moet natuurlijk het welbekende Manneken Pis aan de Kraanlei vermeld worden: volgens de beschrijving: Un manneke pis, tenant 1 parapluie en main (en métal, peint) est placé au dessus de la porte. Heel wat eenvoudiger waren de drie ineen verstrengelde ringen geschilderd op het venster van In de drie ringen in Oudburg, het lam op een houten bord bij In 't Lammeken in de Corduwanierstraat en de bruin geschilderde cafetière (vermoedelijk wel een bierkan) bij In het Keetjen in de Hertogstraat. De populaire herbergnaam Keetje die ook in andere wijken voorkwam, duidde inderdaad op een Keete (spreek uit: kiete) of kan bier. Destijds was het heel gewoon de kinderen met een kan naar een herberg of een van de vele brouwerijtjes te sturen om bier te halen voor het huishouden.
250
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 251
Naast de 26 hierboven vermelde herbergen waren er in 1909 nog 47 andere Patersholse huizen waarop een al of niet geïllustreerde naam af te lezen viel. Vermoedelijk waren dat meestal kleine winkels of werkplaatsen van ambachtslui. De meest sprekende huisnaam (alhoewel... ) was zeker die waarmee een schoenmaker aan de Plotersgracht (toen nr. 11) uitpakte. De man had een metalen plaat aan zijn muur gevezen waarop de voorbijganger in gele letters kon lezen: In de drie valsche dieren. Daarbij was er zwart-geel een laars geschilderd met er op een vrouw, een aap en een kat. Luc Devriese
Bronnen en publicaties
De namen werden samen gelezen uit rapporten bewaard in het Gentse Stadsarchief in de Oud Archief reeks 131, nr. 2 - wijk van Kapitein Stoppeleere en 3 (bundel I) samen met de Modern Archief reeks R, nrs. 362 - Section des Droits de l’Homme en 363 - 3ième Section de Police. De ‘Wegwijzer van Gent’, een rijke bron van gegevens over bedrijven en handelszaken is gemakkelijk raadpleegbaar in de leeszaal van het Stadsarchief. Alleen onder de hier aangegeven vroeg -18de-eeuwse herbergnamen zitten er etablissementen die aan het Sluizeken gelegen waren. Zonder grondige studie kan niet achterhaald worden welke dat waren. Enkele herbergen zonder naam vermeld in de Wegwijzer van Gent uit 1909, figureerden niet in de huisnamenlijst en omgekeerd. Voor wie iets wil te weten komen over wijn aan de Kraanlei is er RonaId De Buck’s ‘Van Wijn in Gent tot Gent in wording’, Gent, 1995. In dit werk worden slechts twee van de hier opgegeven herbergen vermeld (Nantes uiteraard, en Sint-Gillis). Gedetailleerde gegevens over De (6) Werken van Barmhartigheid en Het Vliegend Hert zijn te vinden in het tijdschrift De Heraut uitgegeven door de Gidsenbond (jaargang 38, 20-, nr. 2, p. 2-9).
251
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 252
DECEMBER 1944
De bevrijdingsdag van 6 september lag een goede drie maanden achter de rug. Langzaam hernam het leven zijn normale gang. De dagbladen verschenen op een mini-formaat, omwille van een tijdelijke papierschaarste. Bioscopen en theaters hernamen hun bedrijvigheid en trachtten een weinig verstrooiing te brengen. Mijn vader, oudstrijder ’14-’18, ontving een uitnodiging voor een filmvertoning van een Britse filmprent ‘The Battle of Britain’. Deze vertoning zou doorgaan in de zaal ‘Savoy’ (1) Korte Dagsteeg. Ik had reeds vernomen dat het een belangwekkende en spannende film was. Het grote publiek wist echter niet, dat het herverschijnen van het dagblad ‘Het Volk’ werd voorbereid. Op 10 mei 1940 week de volledige beheerraad uit naar Frankrijk. Een afgevaardigde beheerder (2) nam persoonlijk het initiatief om de krant opnieuw uit te geven en te drukken. De publicatie werd hervat op 28 mei. Het was de bedoeling van de bezettende overheid om het dagbladwezen terug op gang te brengen. Van zodra de volledige beheerraad naar België was teruggekeerd, besloot deze de uitgave te stoppen. Op 31 oktober 1940 was de krant voor het laatst verschenen. Het lood, noodzakelijk voor het werk, werd door de bezetter weggehaald. Tot 1944 zouden de rotatieven van ‘Het Volk’ stilstaan. De lokalen lagen verlaten en stonden onder ‘Deutsche Verwaltung’. Ondanks alle denkbare hinderpalen werd ‘Het Volk’ heruitgegeven. Er was gebrek aan grondstof en transport. Bovendien was de winter barkoud. Het eerste nr. werd op zondag 17/12/1944 klaargemaakt op 4 blz. De redactie bestond uit vijf man voor het eerste nr. Redacteur ‘Buitenland’ Leo Bollingier ving een bericht op via een Amerikaanse radiopost (3), dat de Duitsers de Belgische grens waren overgestoken. De redacteur trok naar de opmaaksters in de zetterij en deed de eerste blz. weer openmaken. De informatie kreeg een vette kop op de voorpagina. Ik herinnerde mij, dat de dag nadien examen was van ‘godsdienst’. Leraar Kan. Jules Colpaert (4) surveilleerde door de gangen, betrad de trede en pauseerde even. Hij haalde een krant uit zijn boekentas en ik zag het eerste nr. van ‘Het Volk’. Na een korte periode hernam hij zijn wandeling en liep alzo de krant te lezen. Op 1 januari 1978 verliet de laatste schrijvende medewerker Frans Hugaerts van het eerste nr. van na WO II de krant. Hij was de laatste overlevende medewerker van de 42 mannen en vrouwen die op 18 december het personeel telde. De vaderlandslievende verenigingen hadden de zondag daarop de filmverto-
252
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 253
ning geplaatst. Niets vermoedende trokken wij naar de cinema Savoy, waar we werden opgewacht door een oorlogsvrijwilliger. Deze meldde ons dat de vertoning was afgelast. Alle amusement was aan een speciale beperking onderworpen. Voor mij een teleurstelling, welke achteraf werd hersteld. Robert E. Morriane schreef later in zijn boek ‘Het Ardennen Offensief’: “Het was een voltreffer, die de wereld deed duizelen”. Jos Clauwaert
Geraadpleegde werken Het Volk 60 jaar 1891 – 1987 door Robert Rock – redactiesecretaris ‘Het Volk’. Het Volk 50 jaar 1891 – 1987 door Frans Hugaerts. Hoe België WO II overleefde door Willem C. Meyers e.a. DAP Reinaert uitgeverij Brussel (1970). Oorlogskranten lezen – De Spectator 24/11/’73. Dagblad ‘Het Volk’ 18/06/1981. Dagblad ‘Het Volk’ 26/10/1991. Verklaringen (1) De bioscoopzaal ‘Savoy’ was gelegen in de Korte Dagsteeg. Was vooral bekend bij de cinefielen om het draaien van Franse films. (2) E. Verheeken, afgevaardigd beheerder van Het Volk nam het persoonlijk initiatief. Uit de verantwoording: Ze wilde bijdragen tot de hervatting van het gewone leven. Was een informatieblad met practische inlichtingen. Publiceerde lijsten van vermisten. De oplage bedroeg ± 40.000 exemplaren. (3) De radio was in die periode een ware bron van informatie. (4) Kan. J. Colpaert was godsdienstleraar aan het PHTI sinds 19/09/1932. Hij overleed te Gent op 27/06/1970. (5) Frans Hugaerts scheen ook de samensteller te zijn van het ‘Declamatorium van de jonge arbeiders’, een KAJ uitgave. Dit werd ons medegedeeld door wijlen dichter Frank Meyland (pseudoniem van Hub. Ascoop).
253
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 254
BIBLIOGRAFIE
Wij vragen ons af of er in ons land een stad bestaat waar zo veel over gepupliceerd wordt als over Gent. Op dit gebied worden wij toch wel verwend, want de stroom publicaties over Gent gaat gewoon verder. Onlangs verscheen een prachtig standaardwerk “De Lieve” tscoenste juweel dat de stede heeft. Het werd uitgegeven door de feitelijke vereniging “De Gentsche Lieve”. Het is het resultaat van de samenwerking van een groep mensen die zich met passie op dit onderwerp geworpen hebben en daar oneindig veel tijd moeten aan besteed hebben. Het is een gedetailleerde beschrijving van de historiek, het tracé met zijn talrijke bruggen en rabotten. De Stad Gent was eigenaar van de Lieve, van de bermen, van de trekwegen en van al de kunstwerken. Ze was heer en meester over de scheepvaart en bepaalde wie er mocht varen, hief tol op transporten, enz. Dit eigendomsrecht werd herhaaldelijk bevestigd door de Graven van Vlaanderen. Het boek is verdeeld, in verschillende hoofdstukken die elk een bepaald aspect behandelen “Het ontstaan van de Lieve” en “Bruggen, rabotten en duikers” wordt behandeld door Hugo Notteboom. Ronny Debbaut heeft het over “Het strategisch en economisch belang van de Lieve”. Eddy Levis neemt “Gent en de Lieve” voor zijn rekening, terwijl “Damme en de Lieve” en “Eeklo en de Lieve” behandeld worden door Paul Van de Woestijne. Ronny Debbaut behandelt “De Lieve en het platteland” Terug Hugo Notteboom met “De Lieve en het Schipdonkkanaal”.“De herwaardering van de Lieve” door Jozef Van de Veire en tenslotte nog eens Hugo Notteboom met “Chronologie”. Wij vragen ons af of er na dit boek nog veel nieuws kan verteld worden over de Lieve... Het boek bevat ook 2 met kleurenfoto's geïllustreerde bijlagen: ”Een Lievewandeling in Gent” en “Fietsen langs de Lieve”. Dit boek, dat vele Gentenaars zouden willen bezitten heeft een formaat van 29 x 26,5 cm. en telt 216 bladzijden. Buiten andere afbeeldingen bevat het ook nog eens een 90-tal plans en evenveel foto's waarvan velen onbekend zullen zijn voor onze lezers. Het boek kost 28 euro + 4 euro portkosten. Rekening N° 068-2488763-61, Voor eventueel bijkomende inlichtingen kan men contact nemen met Nadine Lenssens - Frans Louwersstraat 13 te 9032 Wondelgem. Tel. 09.253.64.36. Twee Gentse onderwijsinstellingen vieren dit jaar hun 100-jarig bestaan en gaven bij deze gelegenheid een boek uit. “Een eeuw vol jeugd - 100 jaar
254
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 255
Koninklijk Lyceum Gent”. Een van de drijvende krachten achter de oprichting van wat toen het “Athenée de jeunes filles” noemde was Rosa De Guchtenaere die zich het lot aantrok van de vrouwen die in die tijd niet veel te zeggen hadden. Aanvankelijk was de school gevestigd op de Poeljemarkt in het gewezen “Bureau van Weldadigheid”. Kort na de Eerste Wereldoorlog werd het “Athenée de Jeunes filles” dat inmiddels het “Lyceum” geworden was overgenomen door de Stad Gent en werd het gebouw betrokken op de Kortrijkse steenweg. Bij een Regentsbesluit van 10 december 1946 werd het tenslotte overgenomen door de Staat. Het boek heeft een formaat van 21 x 21 cm., telt 119 blz; en bevat een 80-tal foto's. Het kost 25 Euro en is uitsluitend te koop in het Lyceum - Kortrijkse steenweg 12. “Sint-Pietersinstituut Gent 1908-2008” werd samengesteld door Dirk Musschoot . Net zoals bij het Lyceum was in de beginperiode alles in het Frans. Er was toen nog geen sprake van het St-Pietersinstituut, maar van “L’Institut SaintPierre” met zijn “Pensionnat de Demoiselles”, gesticht door de “Dames de l’Instruction Chrétiennes” die in 1904 een stuk grond gekocht hadden van meer dan 1 Ha, begrensd door de Albertlaan, de Meersstraat, de Smidsestraat en de St-Paulusstraat. Het onderwijs werd aanvankelijk gegeven door de kloosterzusters, maar daar kwam geleidelijk verandering in. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd een Nederlandstalige afdeling opgericht die in de jaren ‘60 de Franse volledig verdreven had. In 1997 werden er ook jongens toegelaten. De laatste zusters verdwenen in 2003. De uitgebreide geschiedenis van deze instelling vinden wij terug in dit boek dat een formaat heeft van grosso-modo 25,5 x 25,5 cm., 110 bladzijden telt en meer dan 150 foto's bevat. Bij dit boek zit ook een CD-ROM met foto's. Het kost 24,95 euro en is te bekomen op het Secretariaat van de school: Meersstraat 131c. Ook nog in Standaard Boekhandel. Bij de uitgeverij “Flying Pencil” in Erembodegem verscheen een merkwaardig boek: “Een eeuw luchtvaart boven Gent.” Deel 1. 1785-1939. Het werd samenmengesteld door Piet Dhanens i.s.m. Cynrik De Decker. Het werd nù uitgegeven wegens het feit dat het precies 100 jaar geleden is dat Henri Farman hier zijn eerste vluchten uitvoerde. Maar zonder dat zou het boek er ook wel gekomen zijn.
255
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 256
Het is het resultaat van ongetwijfeld vele jaren intensief opzoekingswerk en het is dubbel interessant omdat over dit onderwerp vrijwel niets gepubliceerd werd. Het boek begint niet met vliegtuigen zoals men zou kunnen denken, maar met luchtballons, anders gezegd “loballen”. In Gent was men daar in 1783 al mee bezig. In dit deel kan men een uitgebreid verslag lezen van de proefnemingen en vluchten van ballonvaarders zoals Blanchard, Poitevin, Godard, Glorieux, etc. In een tweede hoofdstuk volgt een zeer uitgebreid verslag van de exploten van Farman en de tragische vlucht van Daniël Kinet, de eerste luchtpostverbindingen van Henri Crombez en wel te verstaan de acrobatieën van Adolphe Pégoud. Volgt een uitgebreid hoofdstuk over de vliegvelden, met als voornaamste dat van St-Denijs-Westrem. Men krijgt een uiterst gedetailleerd verslag van de bombardementen op Engeland en de represailles van de Engelsen met als geliefd doelwit het vliegveld van St-Denijs. Onnodig te zeggen dat al wat tot hiertoe bekend was over de zeppelins, en meer bepaald de LZ.37 die door Reginald Warneford tot ontploffing gebracht werd, terug te vinden is in dit boek. Het hoofdstuk “Interbellum” beslaat de periode 1919-1939 en daarin komt StDenijs sterk aan bod natuurlijk. In een bijlage vinden wij een korte beschrijving (met foto's) van 49 Gentse militaire vliegeniers. Een bijkomende troef van deze unieke bijdrage aan een specifiek Gents onderwerp zijn de 240 foto's die dit boek bevat. Conclusie: een aanrader. Formaat: 21,5 x 28 cm. - 240 bladzijden. Prijs: 34 Euro. Te verkrijgen in de boekhandel. “Het Gentse Dialekt. Klank- en Vormleer” is een boek dat uitgegeven werd door Johan Taeldeman, met steun van de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en van de Rotary Club Gent Prinsenhof. Dit boek kwam tot stand wegens het feit dat het precies 100 jaar geleden is dat Oscar De Gruyter met dit proefschrift promoveerde tot Doctor in de Germaanse Filologie. Vooraf wordt de figuur van De Gruyter belicht. In Hoofdstuk 1: “Jan Oscar De Gruyter (1885-1929): Zijn leven” door Paul De Loore. In Hoofdstuk 2: “Het artistiek parcours van Jan Oscar De Gruyter” door Jaak Van Schoor. In Hoofdstuk 3 behandelt Johan Taeldeman “Het proefschrift van Jan Oscar De Gruyter”. In Hoofdstuk 4 heeft Roland Wissaert het over “Het Gent van student De Gruyter: Evocatie” Het bestaat hoofdzakelijk uit een 25-tal gecommentarieerde foto's van Gentse plekjes die De Gruyter moet gekend hebben.
256
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 257
Volgt dan de integrale tekst van het proefschrift: op de rechterbladzijde een fotocopie van het origineel, daar tegenover op de linker bladzijde de identieke tekst gedrukt en voorzien van commentaar door Taeldeman. Dit deel is wellicht het minst toegankelijk voor de doorsnee-heemkundige wegens “te gespecialiseerd”. Wij vermoeden dat weinige van onze lezers zullen vertrouwd zijn met begrippen als “laryngalen, uvulairen, velairen, palatalen, dentalen, labialen, occlusieven, fricatieven, enz.” Tussendoor een korte anekdote. De Gruyter zal nooit kunnen vermoeden hebben dat hij aan de origine zou liggen van een latere straatnaam. Op p.15 kunnen wij lezen: “Op 17 juni 1911 trouwde Oscar De Gruyter met Adolphine Peuteman. Zij vestigden zich in een landhuisje aan de Leie, Aan de Bocht, nabij het Patijntje”. Met Patijntje wordt hier bedoeld niet het huidig Patijntje, maar het sinds lang verdwenen oud Patijntje, meer naar de stad gelegen. Het is zó dat de tuinarchitect Alfons Collumbien in het begin van de 20e eeuw, naast zijn eigen villa “’t Huis aan de Leie”, 9 kleine zomerhuisjes liet bouwen, langs wat toen nog de Patijntjestraat noemde. Het deel tussen het oud Patijntje en de Albertbrug was nog niet gegraven. Ter hoogte van het 8e zomerhuisje draaide de Leie naar de Overzet toe. Het was dit 8e huisje dat De Gruyter huurde. Die huisjes hadden nog geen naam en De Gruyter vroeg aan Alfons Collumbien of hij die zelf een naam mocht geven. Die had daar geen enkel bezwaar tegen en De Gruyter doopte zijn huisje “Aan De Bocht”, een naam die later een officiële straatnaam werd. Het boek heeft een formaat van 16 x 24 cm., telt 454 blz. en kost 25 Euro. Te verkrijgen in de boekhandel. Bij Uitgeverij Ultima Thule verscheen, van de hand van Charlotte Bouckaert en Pieter Van Aalst, een boek dat uiterst welkom is en weer een verrijking van de geschiedenis van Gent betekent, met als titel “Tolhuis, Sluizeken, Ham ... kortom 't Seleskest”. Het is een uitgebreide beschrijving van deze, niet door alle Gentenaars goed gekende wijk. Het eerste en voornaamste hoofdstuk behandelt de Heilige Kerstparochie waar alle straten met hun geschiedenis en hun gebouwen aan bod komen, en dat zijn er niet minder dan 77. In het 2e hoofdstuk gaat het over (niet te vergeten) de citeetjes, de gangskes, de poortjes, de straatjes zonder einde... Het 3e hoofdstuk behandelt de textielindustrie en de teloorgang ervan. Het boek heeft het minder gebruikelijk formaat van 31 x 24 cm. (Heemkundigen die worstelen met de rangschikking in hun bibliotheek zullen daar misschien minder gelukkig mee zijn). Het telt 185 bladzijden en bevat een
257
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 258
190-tal interessante foto's. Wij vinden het wel bijzonder spijtig dat ze niet ondertiteld werden, iets wat de waarde van het boek nog zou verhoogd hebben. De prijs bedraagt 28 Euro, maar opgelet, het werd slechts op 500 exemplaren gedrukt. Wij weten niet of het boek in de handel verkrijgbaar is. Voor meer informatie: www.ultimathule.eu. Een boek dat veel plantenliefhebbers zal interesseren - en zonder de minste twijfel de vakmensen - is “De Camelia. Een “aristocratische roos.” De eerste industriële plant van Gent. Het kweken van camelia’s kende hier in de 19e eeuw een grote bloei en werd zo een beetje een Gentse specialiteit. Onze cameliakwekers leverden wereldwijd hun bloemen en verstuurden ze per stoomschip naar o.a. St-Petersburg en Riga. Het bedrijf van Ambroise VerschaffeIt kreeg regelmatig bezoek van prominenten, zoals Koning Leopold I, de Hertog van Brabant (de latere Leopold II), de Graaf van Vlaanderen, Prinses Charlotte, Groothertogin Helena van Rusland, Aartshertog Joseph van Oostenrijk. In dit boek dat moeilijk te resumeren valt worden tal van Gentse camelia kwekers besproken. Het heeft een formaat van 21,5 x 27 cm., telt 208 blz. en bevat een 200-tal foto's, waarvan de meerderheid in kleur. Prijs: 17 Euro. Te bekomen in het M.I.A.T. Onlangs verscheen “100 Jaar Sterrekundig Observatorium te Gent” Van Willem I tot de UGent-Volkssterrenwacht Armand Pien. Het gaat hier niet alleen over het Observatorium, maar over het onderwijs van de Sterrenkunde aan de Universiteit. Als symbolisch beginpunt zou men de geste van Willem I kunnen beschouwen die bij de stichting van de Universiteit haar een Gregory-telescoop schonk, een instrument dat nu nog kan bekeken worden in het Museum voor de Geschiedenis der Wetenschappen. Er mocht dan wel nog geen Observatorium zijn, maar van in het begin werd de Astronomie onderwezen aan de Universiteit. Het boek bevat een korte biografie van al de professoren die dit vak gedoceerd hebben of er op de een of andere manier bij betrokken waren. Een eerste impuls tot het bouwen van een Observatorium kwam van Quetelet die door de Regering belast werd met een toch wel heel speciale opdracht. Vroeger had iedere stad of dorp zijn eigen tijd, en die konden wel eens grondig onderling afwijken. Niemand lag daar echt van wakker, maar toen de Spoorwegen hier tot stand kwamen begon dit toch serieuze problemen te stellen. Het kon al eens gebeuren dat men tot de vaststelling kwam dat men ergens
258
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 259
aankwam vooraleer men vertrokken was. Er moest dus een uniformisering van de tijd komen. Als oplossing stelde Quetelet voor om in een aantal grote steden langs het spoorwegnet gelegen, waaronder Gent, een klein sterrenkundig observatorium te bouwen dat zou uitgerust worden met een meridiaankijker die moest toelaten de lokale zonnetijd nauwkeurig te bepalen. Aldus kwam er in 1839 een kleine sterrenwacht “in eenen Belvedere boven den fronton in het paleys der Universiteyt.” (In de Volderstraat dus). Dit systeem zou evenwel niet lang duren wegens het feit dat met de opkomst van het telegraafnet het probleem opgelost werd. Dit eerste sterrenkundig observatorium werd wegens gebrek aan onderhoud en vooral om stabiliteitsredenen afgebroken rond 1874. In 1882 kocht de Universiteit van de weduwe van Van Monckhoven een uitstekende toegeruste telescoop en andere astronomische instrumenten. Allemaal goed en wel, maar waar die installeren? Een zoektocht die zou duren tot in 1907. Dit probleem was dus opgelost, maar in de loop der tijden volgden er andere. Rond de jaren 1980 was het zover gekomen dat het Observatorium niet meer gebruikt werd en de Universiteit er ook geen interesse meer voor had en de mogelijkheid zat er in dat het zou afgebroken worden. Gelukkig kwam het zo ver niet, de redding kwam er door de omzetting in een “Oostvlaamse Volkssterrenwacht”. Die werd geopend in 1996 en genaamd naar Armand Pien. Het boek heeft een formaat van 17 x 24 cm., telt 106 bladzijden en bevat bovendien een 40-tal foto's. Prijs: 9 Euro. Te bekomen bij de “Volkssterrenwacht” - Rozier 44 te Gent.
H.C.
Documenten betreffende de Antwerpse Tapijthandelaar Cornelis De Wael, erfgenaam van de firma Wauters. Volume 1 (1632-1694) en Volume 2 (1695-1741) Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten Reeks Fontes Historiae Neerlandicae Brussel, 2008 45,90 Euro per deel (exclusief portkosten - te bestellen bij hogervermelde Academie, Hertogstraat 1, 1000 Brussel)
259
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 260
De Gentse kunsthistoricus Dr. Erik Duverger (1932-2004), professor emeritus aan de U-Gent en onderzoeksleider bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, wijdde zijn loopbaan aan navorsingswerk gebaseerd op bronnenonderzoek vooral binnen het Antwerpse stadsarchief. Zijn levenswerk “Antwerpse Kunstinventarissen uit de 17de eeuw” bestaande uit dertien volumes (een veertiende is ter perse) wordt een “Opus Magnum” genoemd. Hij spitste zijn aandacht vooral op de tapijthandel- en nijverheid. Zo heeft hij de laatste levensjaren met een engelengeduld scrupuleus de documenten van de tapijthandel van Cornelis De Wael - door zijn huwelijk met Barbara erfgenaam van de tapijtweversfamilie Wauters - opgespoord, ontcijferd, geselecteerd en getranscribeerd. Hein-met-de-Zeis liet niet toe dat hij de gegevens alsnog in een boek verwerkte. Zijn echtgenote kunsthistorica Denise Van de Velde, die de navorsingen van haar man op de voet volgde en steunde, heeft met dezelfde zorg en precisie de getranscribeerde documenten postuum persklaar gemaakt. De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten waarvan Erik Duverger werkend lid was, zette het licht op groen voor de publicatie en verspreiding van het project. De uitgave van beide boeken betekent een unieke en blijvende bijdrage tot de Vlaamse kunsthistoriografie. De 2500-tal gepubliceerde brieven - het resultaat van jaren monnikenwerk - zijn chronologisch gerangschikt en bevatten een schat aan informatie die navorsers kunnen aanwenden als fundament voor verder wetenschappelijk onderzoek van de kunstnijverheid in onze gewesten. Mogelijk kunnen bepaalde legwerken uit binnen- en buitenlandse musea met het hier verzameld materiaal nader geïdentificeerd worden. Leken in de wereld van de tapijthandel tussen 1650 en 1750 raken vertrouwd met het leven binnen de grote ‘comptoirs’: de benodigde grondstoffen en patronen, de aangesproken schilders, de stoffering, de mode en de smaak van de liefhebber, kwaliteit en afmetingen van de ‘kamers’ wandtapijten, de calculatie en modaliteiten van betaling, de transportmogelijkheden, tol en pakhuizen, de zorg de arbeiders aan het werk te kunnen houden, de handelsbetrekkingen met binnenlandse en internationale opdrachtgevers, kopers en tussenpersonen. De dagelijkse zorgen van de 17de-18de -eeuwse handelaar komen bekend over: het gezeur over slechte tijden, ziektes en wanbetalers; maar ook rond familietwisten en processen rond sterfhuizen wordt stoom afgelaten. Exportbevorderend waren huwelijken en kroningen van vorsten en toestanden van vrede. De Spaanse successieoorlog, de inval van de Fransen in Gent en Oudenaarde, het Franse bombardement op Brussel en de Turkse oorlogen die Centraal Europa teisterden, werden beschreven als nefast voor de negotie. In de uitsluitend Antwerpse archiefbronnen komen ook het verhandelen van het Groenwerk uit Oudenaarde en de productie van bijvoorbeeld de weduwe
260
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 261
van Pieter Van Coppenolle uit Oudenaarde afkomstig, maar die ook in Gent bedrijvig was, aan bod. Een must voor elke lezer die zich wil verdiepen in de geschiedenis van de (tapijt)kunsthandel in onze contreien. Lieve Vande Casteele
VRAAG EN ANTWOORD
Vraag van Mevrouw Rita Verschatse. Mijn echtgenoot Henri Volckaert is al geruime tijd geabonneerd op uw tijdschrift en wanneer ik het in handen krijg lees ik het, echt waar, achterste voren... Ik begin met de laatste bladzijden in het sappige gents geschreven. Prachtig! Nu staan er ook een aantal volksliedjes in het Gents te lezen, en dat bracht mij op het idee u even iets te vragen. Ik ben van 1946 en toen ik samen met mijn broer en zus nog kinderen waren, “declameerde” ons mama altijd heel plechtig het gentsche gedichtje voor: “De Stèr” - Ligt het nu aan onze leeftijd, ons geheugen of ik weet niet wat, feit is, dat noch ik noch mijn zus het volledige gedichtje nog kunnen samenstellen. Misschien kan U helpen? Het gaat (ongeveer) als volgt voor zover wij het ons nog herinneren: De stèr! ‘kmoeste ne kier van mijn mèr achter een flasken éthèr kreeje mee mijne fiets noar de gar de sinpjèr en vloge doar mee mijn stèr tegen ne pilèr Ze smete mij op een bakkerskèr en voerdigen mij noar thospitol militèr ..... 261
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 262
Alwel zeisse mijn mèr Woar es mijn flasken éthèr? ‘kzeije: an de gar de sinpjèr en mijn kommisken was klèr Daar ontbreken nog heel wat regeltjes tussen, iets van onderweg, en iets van terug thuiskomen en een oorveeg krijgen... etc... Ik zou U heel dankbaar zijn voor enige hulp... Dan kan ik mijn zus eens verrassen voor haar verjaardag!
LEZERS SCHRIJVEN ONS
De heer Adriën Brysse schrijft ons: De gehele index op Ghendtsche Tydinghen van 1972 tot en met nr. 1/2008 staan nu op het internet. Ik probeer na ieder nieuw nummer meteen een index toe te voegen, zodat deze steeds bijgewerkt is. Wil u de lezers er in GT attent op maken dat zij de GT index voortaan kunnen raadplegen op http://users.pandora.be/adrien.brysse of http://users.pandora.be/adrien.brysse/Gendtsche%20Tydinghen%2019722008.htm
262
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 263
DIT BESTAAT NIET MEER
Huizen op de Poeljemarkt. Foto genomen op 13-08-1960, kort voor de afbraak.
263
Binnenwerk juli-augustus 2008
07-08-2008
19:25
Pagina 264
DIT BESTAAT NOG WEL
Huizen in het Oude Begijnhof. Getekend door ons lid Richard Verlinden.
264
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 265
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. 37e jaargang nr. 5 september - oktober 2008
Inhoud - Erik De Keukeleire: Het “Flandria Palace Hotel” (1911-1939. - Armand Heins: Inventaire Archéologique: Bokkenkop, door Tiberghien. - André Coene: Het Fonds J. Monsaert: Een politiek archief met sociale inslag. - Pierre Kluyskens: Filips II. - Luc Devriese: Een hoogst zonderling studiebezoek. Keizer Jozef II te Gent (15-17 Juni 1781). - Prof. Dr. A. K. Evrard: Enkele herinneringen aan het Pand. - G. Desmet - R. De Vriendt-Mores: Een merkwaardig detail op een menukaart. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 28-29-30 September - 1 Oktober - Daniël Van Ryssel: Jeanne Plateau (Gent 1877-Gent 1937). - Hugo Collumbien: Een vrijwel ongekende schat. - Lodewijk De Vriese: Ewe geweunte zijn kwaed om laeten! - Bibliografie. - Vraag en Antwoord.
265
266 283
284 298 303
310 318 322 334 336 337 343 344
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 266
HET “FLANDRIA PALACE HOTEL” (1911 - 1939 )
VOOR U VERZAMELD UIT 31 600 EDITIES VAN DE “GAZETTE VAN GENT”.
Toegegeven, het prestigieuze gebouw aan de oostzijde van het Maria-Hendrikaplein, straalt nog steeds de “grandeur” van weleer uit. In niet mindere mate de aanblik van de sierlijke letters F en P aan de uiteinden van de voorgevel. Wat bij de Gentenaars bekend is als het plaatselijke burelencomplex van de Belgische Spoorwegen en nu ook als info-punt aangaande het Project GentSint-Pieters, heeft een tumultueus verleden achter de rug. Met vallen en opstaan - zelfs letterlijk! - gaande van mondain hotel, opgericht voor de meer begoede bezoekers aan de Wereldtentoonstelling van 1913, tot lazaret voor gewonde Belgische en Duitse soldaten gedurende de Eerste Wereldoorlog, tot postkantoor in de “twenties en thirties” van de vorige eeuw...
10 december 1911 In de zitting van de stedelijke raad werd de vraag gesteld waarvoor het krediet van 925 000 frank moet dienen, waar het Algemeen Bestuur van de Wereldtentoonstelling om verzocht heeft. De heer burgemeester Braun antwoordde dat er vaag kwestie is van het bouwen van een hotel met 400 kamers in de nabijheid van de Sint-Pietersstatie. Na de tentoonstelling zou dat hotel in bijzondere woningen worden veranderd, behalve een gedeelte van 60 kamers, dat zijn bestemming zou behouden.
16 februari 1912 In de stedelijke raad betreurde de heer burgemeester dat alle pogingen om de Gentse en Belgische hotelhouders over te halen tot de uitbating van een hotel te Gent-Sint-Pieters voor de duur van de Wereldtentoonstelling schipbreuk leden. Hij onderwierp aan de raad een ontwerp om rechtover de nieuwe statie een hotel te bouwen met 350 kamers, wat 400 000 frank zou kosten, bestemd om na de tentoonstelling te verdwijnen. Onderhandelingen met een specialist inzake uitbating van hotels leidden tot een huurprijs van 15 000 frank gedurende de eerste 9 jaren en 18 000 voor de volgende. 266
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 267
1913. Hotel + tijdelijke aanbouw in de Clementinalaan.
Voor het voorlopige gedeelte zou 35 000 frank betaald worden gedurende het tentoonstellingsjaar. Het tekort van 80 000 frank in deze handeling zou in gelijke delen worden aangevuld door het Algemeen Bestuur en de stad. Het principe van deze combinatie werd door de raad aangenomen.
20 februari 1912 Er is reeds een huurder gevonden voor het hotel dat de stad rechtover de SintPietersstatie wil oprichten. Het is namelijk de eigenaar van het Hotel Brighton in de Rivolistraat te Parijs!
22 april 1912 Het tijdelijk hotel van de Wereldtentoonstelling, te bouwen langs de Albertlaan (* thans Astridlaan) en Clementinalaan op de stedelijke gronden voor de nieuwe statie, moet dienen als bijvoegsel van een ander hotel in vaste materialen. Het zal 360 kamers bevatten, 395 950 frank kosten, magazijnen en autogarage inbegrepen en is ontworpen door architect J. Van den Hende. De gebouwen moeten voltooid zijn tegen 30 september 1912 en de laatste laag olieverf moet gelegd zijn op 15 maart 1913. Er is een boete voorzien van 267
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 268
100 frank per dag vertraging en werkstakingen worden niet aanzien als een geval van overmacht. De heren Van Herreweghe en De Wilde, aannemers van de statie, deden de laagste aanbieding: 324 606 frank of 290 328 frank met overname van de gebouwen.
10 mei 1912 Tussen 11 tot 30 mei zullen voor rekening van de stad nog voor meer dan een half miljoen frank werken worden aanbesteed. Daarin zijn onder meer begrepen de inrichting van de Maria-Hendrikaplaats en het optrekken van het Palace Hotel aldaar.
14 mei 1912 De aanbesteding heeft plaatsgehad voor het bouwen van het Palace-Hotel tussen de Clementinalaan en de Albertlaan. Het bestek bedroeg 700 000 frank. De laagste aanbieding werd gedaan door de gebroeders Myncke voor 678 928 frank.
21 mei 1912 Heel het terrein tussen de Clementinalaan, de Maria-Hendrikaplaats en de Albertlaan, bestemd voor het bouwen van het Palace Hotel en de tijdelijke bijgebouwen, is gisteren met planken afgeslagen.
14 juni 1912 De bouwwerken aan het Palace Hotel en de twee voorlopige delen langs de Albertlaan en de Clementinalaan gaan goed vooruit. Langs de openbare weg zijn de grondwerken voltooid. Op deze werken kan men alweer een nieuwigheid vaststellen. Langs de kant van de Albertlaan zijn naast de zijgevel van het huis van mejuffer De Breyne machines geplaatst tot het vervaardigen van zenderstenen van 50 centimeter op 20.
26 juni 1912 Voor het huren van het Palace Hotel is tussen het schepencollege en de heren Emile Gompel, hotelhouder, woonachtig te Parijs, Rue de Rivoli en Nicolas 268
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 269
Lissanski, hotelhouder, woonachtig te Parijs, Rue de la Tour 111, een overeenkomst afgesloten. De pacht voor het blijvend hotel werd aangegaan voor 30 jaar, opzegbaar na 6 jaar naar keuze van de huurders en zal ingaan op 15 maart 1913. De pachters moeten het hotel, het restaurant en al de gebouwde lokalen voor hun rekening bemeubelen. De stad zal op haar kosten de elektrische leiding leggen in al de kamers van het gelijkvloers, bij gemeen overleg aan te duiden. Zij zal ook de ophaaltoestellen plaatsen en de centrale verwarming en het buizennet voor warm en koud water aanleggen. De stad moet op haar kosten de fornuizen, de warme tafels en koude kamers, de blijvende lavabo's, de baden, de spiegels, enz. leveren, kortom alles wat door de aard van het voorwerp zelf onroerend is. De stad neemt de kosten van het eerste schilderwerk en de voorlopige versieringen ten laste. Die moeten voor 15 maart 1913 voltrokken zijn. De definitieve schilderwerken worden in de loop van het jaar 1914 uitgevoerd. De huurders moeten gedurende heel de pacht voor 40 000 frank meubelen en koopwaren in huis hebben, te beginnen van 1 mei 1913. De huishuur is bepaald op 20 000 frank per jaar, op voorhand betaalbaar per trimester vanaf 15 maart. Indien ten gevolge van de niet voltooiing der werken het hotel op 15 maart niet ter beschikking van de pachters kan worden gesteld, zou de stad hun een vergelding verschuldigd zijn van 500 frank per dag. De pachters moeten ten titel van waarborg voor de uitvoering van alle voorwaarden van de pacht, in de gemeentekas een som van 15 000 frank in Franse bankbriefjes storten. De stad zal hen een intrest van 3% betalen. Voor het voorlopig hotel dat het bijgebouw van het Palace Hotel uitmaakt, is een overeenkomst aangegaan tussen het schepencollege en dezelfde heren Gompel en Lissanski. De pacht beloopt ĂŠĂŠn jaar, van 15 maart 1913 tot 15 maart 1914. De Naamloze Maatschappij der Wereldtentoonstelling gelast zich met het volledig meubileren van het hotel: bedden, matrassen, lakens, stoelen, enz. De keuze van de voorwerpen zal gedaan worden in overeenkomst tussen de pachters en de maatschappij, zonder dat de uitgave meer dan 100 000 frank mag bedragen. Al de meerdere kosten zijn ten laste van de pachters. De bemeubeling moet volledig zijn tegen 1 april 1913, op boete van 500 frank per dag vertraging. De huurprijs is bepaald op 60 000 frank, waarvan 35 000 frank aan de stad en
269
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 270
25 000 aan de maatschappij zal betaald worden in twee gelijke termijnen van 30 000 frank.
5 augustus 1912 Voor het leveren en plaatsen van verschillende uitrustingen in het Flandria Palace Hotel (* de eerste maal dat in de pers de uiteindelijke benaming wordt gebruikt) zijn de volgende aanbestedingen gedaan: - toestellen voor keukens, wasplaatsen en spijskamers: de heer Kottenhof uit Schaarbeek, 27 900 frank; - verwarmingstoestellen: de heer Vincent & Cie uit Gent, 36 000 frank; - gezondheidstoestellen: de heer Louvin uit Brussel, 133 000 frank; - elektrische ophalers: de firma Madou uit Leuven, 12 000 frank; - elektrische verlichting en drijfkracht: de heer Vincent & Cie, 15 700 frank; - tapijten, linoleum en behangpapier in het tijdelijke hotel: de heer Jan de Moerlooze uit Gent, 39 795 frank.
15 maart 1913 Het schepencollege zal binnenkort voorstellen een lening van 2 492 000 frank aan te gaan, bestemd om een reeks werken te voltooien of uit te voeren, waarvan het voorlopig programma aan de raad werd onderworpen. Onderdeel daarvan is de som van 400 000 frank voor de verdere voltooiing van het Flandria Palace Hotel.
24 april 1913 De stedelijke beplantingsdienst heeft ĂŠĂŠn van de pleinen voor de statie GentSint-Pieters in een zeer lieve square veranderd en men werkt naarstig aan het opruimen van de overgebleven bouwmaterialen van het nieuwe Flandria Palace Hotel.
26 april 1913 (** openingsdag van de Wereldtentoonstelling) 28 september 1913 De stedelijke commissies van FinanciĂŤn, Openbare Werken en het Betwistbare zijn door het schepencollege in kennis gesteld van een ernstig 270
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 271
geschil tussen de stad, eigenares van het Flandria Palace Hotel en de heren Gompel en Lissanski, huurders van de instelling. Deze eisen van de stad schadevergoeding voor de vertraging in het voltooien van de gehuurde gebouwen, bepaald op 500 frank per dag voor ieder der bestendige en voorlopige hotels, te rekenen van 15 maart. Deze vraag scheen het schepencollege gegrond. Het neemt aan dat er een zekere vertraging bestond. Het heeft met de heren Gompel en Lissanski een regeling gesloten, waarbij hun een vergoeding wordt bepaald van 32 500 frank, te nemen op de huishuur en de huishuren van 15 maart tot 1 juni 1913 worden kwijtgescholden. De commissies hebben geoordeeld dat de overeenkomst gewettigd is door de werkelijke vertraging en hebben ze eenparig goedgekeurd.
3 november 1913 (** sluitingsdag van de Wereldtentoonstelling) 17 februari 1914 Het politiecommissariaat van de 9° wijk dat thans gevestigd is in de Fortstraat, zal binnenkort verhuizen naar de omgeving van de statie Gent-Sint-Pieters. In afwachting van de volledige inrichting van het bureel zal het worden ondergebracht in ÊÊn van de voorlopige afhankelijkheden van het Flandria Palace Hotel.
20 februari 1914 Op 15 maart eindigt de pacht van het voorlopig hotel aan de Clementinalaan. Het is te voorzien dat onmiddellijk daarna dit gebouw zal worden afgebroken.
21 april 1914 Het departement van Oorlog heeft voor ongeveer 120 000 frank al de meubels van de kamers in het Flandria Palace Hotel gekocht. De stukken moeten dienen om in het kamp van Beverlo 340 kamers te bemeubelen van de hogere officieren en de ongehuwde officieren die daar bestendig verblijven. De meubileringen bestaan uit een Engels bed met matras, kleerkast met spiegel, wastafel met spiegel en marmeren blad, tafel, stoelen, kapstok, gordijnen, enz. De officieren zullen dus nogal weelderig gehuisvest zijn. Elke meubilering komt op ongeveer 350 frank te staan. Alles is nagenoeg nieuw, want te Gent is het maar gedurende enige maanden in gebruik geweest en dan nog lang niet alle dagen. 271
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 272
28 april 1914 (* Fragment uit het verslag over de algemene vergadering van de aandeelhouders die moesten beslissen over de ontbinding van de “Maatschappij der Tentoonstelling”.) “...De uitbating van het Flandria Palace Hotel, noodzakelijk in het vooruitzicht van het bezoek van talrijke voorname reizigers is mislukt door de schuld van de uitbater. Het tijdelijk hotel ernaast werd voor rekening van de Wereldtentoonstelling bemeubeld. Dit kostte 180 000 frank. Het materieel werd onlangs aan het leger verkocht voor 100 000 frank...”
22 juni 1914 De inrichting van een politiecommissariaat in het Flandria Palace Hotel is verdaagd, daar er verzet is gekomen van de bevolking van de wijk Heuvelpoort, doordat het te ver van hun buurt zal verwijderd zijn.
4 augustus 1914 (** Duitse troepen vallen aan de oostgrens België binnen. Begin van de Eerste Wereldoorlog) 13 augustus 1914 Het schepencollege deed een warme oproep op de edelmoedigheid van zijn medeburgers, tot het bekomen van 450 bedden voor de beschikbare kamers in de bijgebouwen van het Flandria Palace Hotel aan de Sint-Pietersstatie, dat wordt ingericht als voorlopig verbandhuis.
20 augustus 1914 Woensdagnamiddag kreeg het bestuur van het Rode Kruis van de krijgsoverheid bericht dat de ambulancepost in het Flandria Palace Hotel onder militair bestuur werd geplaatst, teneinde onmiddellijk een duizendtal gekwetsten te kunnen opnemen die uit Leuven en Brussel worden gezonden. In het hotel heerste weldra een buitengewone bedrijvigheid. De bedden werden naar beneden gebracht en geplaatst in de twee grote zalen langs de Albertlaan en de Clementinalaan. Ook de burelen, de baden en de keukendienst waren op korte tijd kant en klaar. De geneeskundige dienst staat onder het bestuur van de heer Cruyl, dokter en gemeenteraadslid.
272
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 273
27 augustus 1914 Verleden nacht kwamen in Gent-Sint-Pieters treinen aan met vluchtelingen uit Mechelen, Dendermonde en omstreken. Minstens 7000 zijn nu binnen de muren van de stad getreden. Met hetgeen zij hadden kunnen meeslepen werden ze allen overgebracht naar het Feestpaleis. In de ambulance van het Flandria Palace Hotel worden nog 45 gewonde soldaten verzorgd. Daar bevindt zich ook een gekwetst meisje van 12 jaar, zekere Rosa De Mol, die door de soldaten La fille du RĂŠgiment wordt genoemd.
31 augustus 1914 Het hoofdbestuur van het Rode Kruis onderzoekt de mogelijkheid om de bijposten af te schaffen en al de diensten te verenigen in het Flandria Palace Hotel. Dit zou het beheer veel vergemakkelijken, de onkosten verminderen en een einde stellen aan het onophoudelijk gerij van de auto's, die maar al te veel brandstof verbruiken.
4 september 1914 In de afhankelijkheid van het Flandria Palace Hotel zijn langs de kant van de Albertlaan thans niet minder dan 740 vluchtelingen. Voor heden verwacht men er nog 300. Die zullen gehuisvest worden in de lokalen langs de kant van de Clementinalaan.
14 september 1914 Zaterdag laatst werden in de ambulancepost van het Flandria Palace Hotel nog 117 soldaten verzorgd. De besturen van het Rode Kruis doen een oproep aan de Gentse bevolking tot het bekomen van klederen voor de zieken en gekwetsten welke door de krijgsoverheid in verlof worden gezonden en het vaderland dapper hebben verdedigd. Zij mogen zich wenden tot het Flandria Palace bij de Sint-Pietersstatie.
19 september 1914 De inrichters van het Flandria Palace Hotel en het Feestpaleis hebben gisteren het bezoek ontvangen van de heren Powell van de New York World, Peterson van de Chicago Tribune en Miss Geis, een schrijfster die voor haar eigen rekening reist. De Amerikanen werden begeleid door de heer Van Hee, onderconsul van Amerika. 273
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 274
2 oktober 1914 De oproep van het schepencollege aangaande de bijgebouwen van het Flandria Palace is niet vruchteloos geweest. Reeds heeft de heer Georges Schaetsaert die beantwoord door het zenden van 22 gans gegarneerde bedden voor de vluchtelingen. Deze daad strekt hem tot eer.
12 oktober 1914 (** Gent wordt door de Duitse troepen bezet) Gisteren werd hevig gevochten in de nabijheid van Gent. Om 10 uur 15 weerklonk een vreselijke slag. Men verzekerde ons dat een bataljon van de Belgische genie te Zwijnaarde de brug over de Schelde had doen springen. Heel de avond was er in de stad een grote troepenbeweging. Al de soldaten van de Verbondenen en het Belgisch leger verlieten ons langs de statiĂŤn in allerlei richtingen, tot er geen enkele meer te Gent was. In de vroege morgen zijn uit het Flandria Palace Hotel, het Feestpaleis en de Azaleazaal in het park alle zieken die enigszins vervoerbaar waren naar de sta-
274
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 275
tie Gent-Sint-Pieters overgebracht, om in westelijke richting vervoerd te worden. Talloze vluchtelingen verkozen ook het vertrek boven een onveilige toestand in onze stad.
30 oktober 1914 Na het vertrek van de vluchtelingen zijn Duitse ambulanciën ingericht in het Flandria Palace Hotel en zijn afhankelijkheden, alsook in de lokalen van Gent-Sint-Pieters, het Feestpaleis en de beide restaurants in het park. Het lazaret in de grote zaal is voor de lichte zieken, het Palmenhuis van de Casino aan de Coupure en andere gebouwen voor de zwaar gekwetsten.
4 november 1914 De Maria-Hendrikaplaats is voor het gewone verkeer volkomen verboden zone geworden wegens het aanbrengen en wegvoeren van gekwetste Duitse soldaten in en uit het Flandria Palace.
mei 1916 (** Uit het “Kriegs Album von Gent”) (vertaling) “... Het Kriegslazarett Flandria nam op 26 oktober 1914 zijn intrek in het Flandria Palace Hotel, dat naar aanleiding van de Gentse Wereldtentoonstelling in 1913 aan het nieuwe Sint-Pietersstation werd opge-
Clementinalaan: de staf van de Duitse Verplegungsstelle II (1916).
275
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 276
richt, doch snel in faling werd gesteld en door de stad werd overgenomen. Het herbergde bij de aanvang van de oorlog een Belgische ambulancedienst en sinds de Duitse bezetting een Marine-Feldlazarett. Het statige gebouw leent zich uitstekend voor zijn huidige bestemming wegens de grote zalen, talrijke bad- en wasinstellingen, centrale verwarming en warmwatervoorziening, elektrische verlichting, een lift, ruime keuken met daaraan verbonden voorraad- en koelkamers, enz. Vele éénpersoonskamers dienen voor de opname van officieren...”
18 februari 1918 (** Uit “ent - Ons Erfgoed van toen” - 14: De bewegende stad)
Binnenzicht op 1 van de 2 grote ziekenzalen (1916).
De Bondgenoten gooiden een zware bom op het stationsplein die het Flandria Palace Hotel zwaar beschadigde. Voortaan gebruikten de Duitsers alleen nog de kelders. Troepen die van het front terugkeerden konden in dit Soldatenheim iets eten en drinken. In de bijgebouwen bleef de bezetter de opgeëiste arbeiders opsluiten.
276
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 277
6 maart 1918 In ĂŠĂŠn der aanhorigheden van het Flandria Palace aan de Albertlaan is een brandmelder ter beschikking van het publiek geplaatst.
1 november 1918 (** De Duitse bezetter begint zich uit Gent terug te trekken)
29 april 1919 De Syndicale Kamer der Aannemers heeft aan de bevoegde commissie van de stedelijke raad plannen bekend gemaakt om werk te verschaffen aan de bouwvakkers. Daarin is onder meer sprake van de afbraak der bijgebouwen van het Flandria Palace Hotel die slechts een tijdelijke bestemming hadden.
24 september 1919 Uit het schrijven van het Verbond der Eigenaars en Hypothecaire Schuldeisers blijkt, dat door deze vereniging werd gevraagd het Flandria Palace Hotel en aanpalende gebouwen te gebruiken om te voorzien in de woningnood. De heer burgemeester maakte bekend dat aan deze vraag geen gevolg kan gegeven worden, daar de bijgebouwen erg bouwvallig zijn en zo ras mogelijk moeten afgebroken worden.
18 oktober 1919 De volgende aanbestedingen werden ingediend voor het afbreken van de bijgebouwen van het Flandria Palace Hotel: - Ch. Mussche van Sint-Amandsberg: - A. De Meyer van Gent: - M. Meuleman van Gent: - A. Van de Kerkhove van Gent:
277
16 100 frank 17 000 frank 18 700 frank 23 125 frank
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 278
26 februari 1920 Een liefhebber had 800 000 frank geboden om het Flandria Palace Hotel aan te kopen. Het gemeentebestuur achtte dit niet genoeg en hij bood nu 1 miljoen. Door een gemeenteraadslid werd het voorstel gedaan om het lokaal in de staat dat het nu is in openbare verkoping te stellen. Het bestuur heeft nu besloten het Flandria Palace op die wijze aan de man te brengen. De te betalen oorlogsschade komt ten goede aan de stad.
3 maart 1920 Al de afhankelijkheden die tijdelijk aan het Flandria Palace Hotel gebouwd werden zijn nu totaal afgebroken en weggeruimd. Men is volop bezig aan het effenen van de gronden. Het zou wenselijk zijn daar een lief hofje aan te leggen, wat voorzeker meer opgewektheid zou brengen aan die grote, open plaats.
19 mei 1920 Maandag zullen de heren notarissen Cruyt en Lagrange, in tegenwoordigheid van de heren schepen De Weert en gemeentesecretaris Heins, overgaan tot het verkopen van het Flandria Palace Hotel. Het wordt ingesteld op 1 080 000 frank.
6 juni 1920 Het Flandria Palace is op de laatste verkoopdag voor de som van 1 060 000 frank toegewezen aan de heer Hanus, nijveraar, woonachtig te Parijs.
25 augustus 1922 De gemeenteraad heeft met de heer Hanus een overeenkomst gesloten om het Flandria Palace dat hij van de stad afkocht, spoedig in woningen te kunnen hervormen.
26 mei 1923 In de zitting van de gemeenteraad werd de verhoging goedgekeurd van de instelprijzen voor de verkoop van de stadsgronden, met het oog op de verka278
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 279
veling langs de Albertlaan en de Clementinalaan.
12 oktober 1924 Door het ambt van de heer notaris Nève zal binnenkort de verkoping van het prachtig Flandria Palace Hotel met aanpalende gronden ingesteld worden.
29 november 1924 Het is thans geweten dat de verkoop van het Flandria Palace Hotel op 678 000 frank is afgeslagen. Het is aangekocht door het beheer van de spoorwegen.
4 november 1925 Het is bekend dat gedurende de bezetting de Duitsers het groot hotel Flandria Palace hebben gebruikt om er een paar dagen de opgeëiste medeburgers in op te sluiten en ze daarna in massa te vervoeren naar de verschillende kampen welke door de Kommandantur waren aangeduid. Na de wapenstilstand werd het grootste deel van het hotel afgebroken en slechts het voorste bleef bestaan, dat door het ministerie van ijzeren wegen aangekocht is geworden om er burelen in te richten. In dat deel bestonden in de kelderingen cellen waar zogezegde kwaadwilligen werden opgesloten zonder licht en bijna zonder lucht en op water en brood gezet. Eén van die cellen had twee deuren en bestaat heden nog. Toen de bond der Z.A.B.'s dit vernam vroeg die met de goedkeuring van het stadsbestuur aan de minister, de beide deuren als aandenken te mogen bekomen, aangezien deze wellicht toch zouden vernietigd worden. De heer minister heeft ogenblikkelijk aan deze vraag voldaan en bijgevolg hebben de Z.A.B.’s besloten ze op 11 november omtrent 10 uur ‘s morgens met hun krachtige harmonieën aan het Flandria Palace in ontvangst te gaan nemen. Onze medeburgers zullen dus in de gelegenheid zijn deze deuren te zien, welke werkelijk als een historisch aandenken mogen beschouwd worden. Zij zijn 15 centimeter dik en voorzien van buitengewone sloten en grendels.
22 november 1925 De burelen van de heer hoofdingenieur Desaubies, dienstbestuurder van 279
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 280
Wegen en Werken in de statie Gent-Sint-Pieters, zijn overgebracht naar de verdiepingen in het voormalige Flandria Palace aan de Maria-Hendrikaplaats. De nieuwe nummers van de telefoontoestellen zijn 5 301 en 5 304.
17 september 1928 De uitbreidingswerken aan de Sint-Pietersstatie wegens het sluiten van de Zuidstatie zijn veelzijdig. De aanblik van de tunnel die toegang geeft tot de spoorlijnen zal gewijzigd worden, nieuwe rangeersporen worden aangelegd, het elektrisch seinhuis wordt vergroot en men bouwt een nieuwe watertoren van 20 meter hoogte in gewapend beton. De diensten van post en pakketten worden vanaf 24 september verplaatst naar het hotel van de spoorwegen in het Flandria Palace. Het vroeger postbureel in de statie zal nu dienen als bergplaats voor 500 rijwielen.
21 januari 1929 Een comiteit heeft zich gevormd om gedurende de week van 17 tot 24 februari in het Flandria Palace een tentoonstelling in te richten van werken die door bedienden van het spoor, de telegraaf, de telefoon en de posterijen in hun vrije tijd zijn uitgevoerd. Degenen die zich hebben bezig gehouden met schilderkunst, beeldhouwen, fotografie, bouwkunst, radio, elektriciteit, houtbewerking, letterkunde, muziek, enz. en in één van deze vakken eigen werk hebben voortgebracht, mogen zich aanmelden.
26 mei 1935 Men kan niet zeggen dat de post van Gent-Sint-Pieters in het Flandria Palace niet ruim en goed is ingericht. Vijf winketten staan ter beschikking van de belanghebbenden en alles zou dus op rolletjes moeten lopen. Nochtans moet men de voorzorg nemen van tenminste één treinroman bij zich te hebben als men een storting of een postcheque wil ontvangen, want de gemiddelde tijd dat men er wacht is ongeveer 50 minuten! Waarom? Omdat van al de winketten er slechts één enkel open is en de bediende gedwongen is de verschillende bezoekers te bestellen, te betalen of de gelden in ontvangst te nemen. Zo staan dus de arme mensen op een lange rij en moeten ze geduldig hun tijd afwachten. De bediende heeft ook maar twee handen. Intussen doorbladeren andere bedienden boeken of hebben ze hun werk met 280
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 281
het controleren of wel aan ieder gesloten winket het kaartje GESLOTEN FERME goed op zijn plaats staat. Gent-Sint-Pieters heeft als leuze: Haast en spoed is zelden goed. Wij kunnen het bestuur niet feliciteren!
20 maart 1938 Op zaterdag 16 april wordt in het gewezen Flandria Palace aan het MariaHendrikaplein om 3 uur andermaal een tentoonstelling geopend van vrijetijdswerken door beambten welke werkzaam zijn bij de spoorweg-, post-, telegraaf- en telefoondienst. Talrijke hoge ambtenaren zullen aanwezig zijn.
4 april 1939 Wanneer gaat in het postkantoor Gent-Sint-Pieters dat gevestigd is in het Flandria Palace het tijdverliezend lolletje eindigen? Woensdag waren om 12 uur drie winketten open. In de veel te kleine plaats stonden een vijftigtal mensen rijtje te schuiven. Aan het middenwinket stond een boer met een lijnwaadzakje vol zilvergeld en een groot aantal kardoezen met muntstukken die in biljetten moesten worden omgerekend. Achter hem mensen die gromden van koleire en niet zonder reden. Werkmensen moesten een half uur wachten vooraleer aan de beurt te geraken. De beambten waren allen zeer beleefd tegenover die ongelukkigen. Alhoewel erg overbelast deden ze hun uiterste best om het publiek zo rap mogelijk te bedienen. Waar blijven de hooggeplaatste ambtenaren uit Brussel die gelast zijn met de inspectie van soortgelijke toestanden? Er stonden daar Engelsen en Amerikanen die op vakantiereis waren en meer dan eens onder elkander zeiden: What a shame!
15 juni 1939 Enige maanden geleden werd ter hoogte van de tunnel naar de Voskenslaan aanvang gemaakt met het oprichten van een gebouw voor de postdienst. Toen het beheer in 1928 de Zuidstatie buiten dienst stelde was reeds overeengekomen dat de N.M.B.S. niet alleen daar, maar ook aan het Maria-Hendrikaplein een nieuw en ruimer lokaal ten dienste van de posterijen zou stellen. In afwachting werd een tijdelijk postbureel ondergebracht in het voormalige Flandria Palace, dat intussen reeds tien jaar dienst doet. 281
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 282
Het nieuwe zal op zeer moderne wijze ingericht zijn en de verbindingen voor het vervoer van de poststukken zullen beter en sneller kunnen gedaan worden. Men voorziet dat het gebouw het aanstaande jaar zal worden opengesteld. Dan zal een vurige wens van de ganse bevolking in vervulling gaan. (* Het publiek kon er gebruik van maken vanaf 1 maart 1940. Eind de jaren zeventig moest het plaats ruimen voor een moderner complex, dat, zoals iedere Gentenaar weet, deels op 17, deels op 24 november 2007 via het gebruik van springladingen op zijn beurt tegen de vlakte ging...) ERIK DE KEUKELEIRE Fragmenten uit "Sint-Pieters-Aalst, Sint-Pieters-Aaigem en Sint-Denijsplein" delen 2 (19021918) - 302 p. en 3 (1919-1940) - 290 p. - uitgaven in eigen beheer - 2004.
282
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 283
INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE - FICHE N° 170
Op 28 Januari 1900 stelde Armand Heins in de rubriek “Loodgieterij Oudheidkundig Museum, n° 200 - XVIIIe eeuw” in het Frans een fiche op over
Bokkenkop, door Tiberghien Dit charmant exemplaar sierkunst, dat wij danken aan onze beroemde ciseleur Tiberghien, behoort tot dezen die men speciaal onder de aandacht moet brengen van de amateurs. De afmetingen van deze bokkenkop zijn: een breedte van 24 centimeter (gemeten tussen de twee uiteinden van de horens) en een hoogte van 21 centimeter. Men zal de zo levendige en zo expressieve fysionomie van het dier bemerken en het lenig en sierlijk aspect dat de kunstenaar het gaf. Deze kwaliteiten passen perfect bij het behandeld motief dat herinnert aan het drijfwerk van de Franse meester Gouthière. Het is waarschijnlijk dat men, in het werk dat wij beschrijven, het model moet zien van een werk uitgevoerd in een meer edel metaal. De toeschijving aan de etser-ciseleur Tiberghien staat vast, want wij vinden in een album van zijn schetsen en afdrukken van gravures, onder de nummers 537 en 538, twee potloodschetsen naar de natuur, vooraanzicht en profiel van deze bokkenkop. Hetzelfde album bevat schetsen van kandelaars en van een tafelmiddenstuk waar de graveur het bokkenmotief gebruikte. Cf. Voor biografische details over Tiberghien de fiche n° 169, Stadsbibliotheek (3466). 283
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 284
HET FONDS J. MONSAERT; EEN POLITIEK ARCHIEF MET SOCIALE INSLAG.
De verwerving van het Fonds J. Monsaert. In 1970 volgde Jacques Monsaert, jurist en arrondissementeel secretaris van de CVP Gent-Eeklo, Prof. R. Van Pottelbergh op als burgemeester van SintAmandsberg. Sint-Amandsberg zou vanaf 1 januari 1977 deel uitmaken van Groot Gent. Monsaert stond als 3de kandidaat op de CVP-lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976. Hij pakte uit met een CVP Richtplan Gent.1 Hij werd schepen van Stadsontwikkeling, Openbare Werken en Rechtszaken in een CVP-SP coalitie (01.01.1977 – 1983) en later burgemeester van Gent (20.05.1983 – 1989). Jacques Monsaert overleed in het Universitair Ziekenhuis te Gent op 28 juli 2002. Het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis2 Dr. Maurits Gysseling v.z.w., is de gemeenschappelijke bibliotheek en ontmoetingsplaats van twee heemkundige kringen: “De Oost-Oudburg” en de “Heemkundige en Historische Kring Gent”. Op zoek naar een passende bestemming voor het archief van haar overleden echtgenoot nam Mevrouw Riet Willems contact op met de Heer Louis Philippe Dirckx, werkzaam op het Dienstencentrum te Sint-Amandsberg. De Heer Roger Poelman, voorzitter van het bestuur van de Oost-Oudburg werd hierover ingelicht. Mevrouw Willems wenste dat twintig lopende meter archief zo spoedig mogelijk voor bewaring kon worden overgedragen aan het Documentatiecentrum. De stapels en archiefdozen zijn in de loop van de maand december 2002 verhuisd naar het Convent Engelbertus in het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg; waar het Documentatiecentrum gehuisvest is. Er is geen overzichtslijst nagelaten door de archiefvormer. Naar aanleiding van herhaalde verhuis is de eigen structuur van het fonds verstoord. De in bewaring gegeven documenten hebben betrekking op de activiteiten van Jacques Monsaert als politicus en als lid van verschillende verenigingen. Documenten verband houdend met zijn praktijk als jurist, en als vrederechter van de kantons Hamme en Zele, waren vooraf vernietigd. Er is afgesproken dat stukken met een privé karakter teruggegeven worden aan de familie Monsaert. De archiefwet dient te worden toegepast op de ontsluiting. Het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Dr. Maurits Gysseling 284
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 285
v.z.w. heeft de bewaargeving van het “Fonds Jacques Monsaert” aanvaard om het als goede huisvader te beheren. In eerste instantie wordt een overzichtslijst opgemaakt van alle stukken. In een latere fase, en op basis van een globaal en structureel overzicht van het fonds, kan werk worden gemaakt van een gecontroleerde toegankelijkheid van het fonds voor wetenschappelijk onderzoek.
Bijzondere kenmerken van het Fonds J. Monsaert. Het Fonds Monsaert is een politiek archief en een persoonsarchief. Het wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van vrij veel archivalia die betrekking hebben op stedenbouw, en stedenbouwkundig beleid in het bijzonder. Omdat de stukken handelen over de jaren 1970 tot 1990 zijn zij emblematisch voor het kantelend denken over stedenbouw tijdens de scharnierjaren 1976-1977 en 1988-1989. In de verkiezingscampagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1976 kreeg stedenbouw meer dan gewone aandacht van de politici; in het bijzonder van Jacques Monsaert. Stedenbouw werd ingezet als het cement voor de beleidsvoorstellen in de context van de fusies van gemeenten. Het Fonds Monsaert blijkt bijzonder waardevol als bron van informatie over de interferenties tussen ambities van professionelen en streefdoelen van politici of de specialistische stedenbouwkundige benadering versus vertaling door beleid. Beide hebben hun eigen rationaliteit. De diachrone lectuur, die volgde op inventarisatie van stukken uit het Fonds Monsaert, maakte herhaaldelijk attent op de vorming van de habitus en op de sociale bewogenheid van de archiefvormer, zodat een kwellende vraag niet te ontwijken was: wat conditioneerde de jongere Monsaert? Wie had invloed op het uitzetten van krijtlijnen? Welke impact had het veld3 waarin hij opgroeide, en die andere velden waar hij geschoold en getraind werd, op de persoonlijkheid van Monsaert? Hoe conditioneerden de verschillende functies waarin hij actief was als scoutsleider, als jurist, als diocesaan voorzitter van de Jeugdbond voor Katholieke Aktie en als politicus, etc. zijn houding? Werd de houding van Jacques Monsaert ingegeven door berekening, strategische keuzen of handelde hij uit persoonlijke overtuiging? Wat bezielde Jacques Monsaert om zich als politicus op stedelijkheid en stadsvernieuwing te storten?
De CVP- Jongeren eind de jaren zestig. Uit de archiefstukken in het Fonds Monsaert blijkt dat “Jaak” Monsaert onmiskenbaar een cruciale karakteriële vorming kreeg aan het Sint-
285
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 286
Lievenscollege, waar hij humaniora liep.4 Hij bleef het college frequenteren als scout. De scoutsgroep vormde ‘een soort para-collegemilieu’.5 ‘Tijdens de jaren 1950 kon autoriteit niet in vraag worden gesteld. Wie durfde in het ziekenhuis een second opinion vragen of het gezag van de pastoor in twijfel trekken? Dat zou voor intellectuelen en studenten een reden zijn om tijdens de jaren 1960 te (re)ageren, om een tegencultuur’ uit te bouwen.6 Jacques Monsaert bewaarde, van toen hij 22 was, een nummer van het ‘Tijdschrift der Jongeren’ uitgegeven in december 1956.7 Het was ‘uitgegeven door de Jongeren van de C.V.P.’ Jacques studeerde toen rechten aan de Rijksuniversiteit Gent.8 Hij was (vermoedelijk) lid van de CVP-Jongeren nationaal. De Gentse CVP-Jongeren beweging zou pas op 5 december 1966 officieel worden gesticht.9 In het ‘Tijdschrift der Jongeren’ werd de kern van de CVP-leer ‘samengevat in enkele woorden: 1. de mens is de hoogste waarde ter wereld; 2. bij het beleid van de Staat moet rekening worden gehouden met pluralisme, subsidiariteit, demokratie.’10
Nationaal voorzitter11 CVP-Jongeren Frank Swaelen stimuleerde de deelname van jongeren aan de politiek. Zijn inzet werd op het partijcongres van Luik in 1965 ‘bekroond met de 1/3 maatregel waardoor in alle bestuursorganen van de partij 1/3 jonger diende te zijn dan 35 jaar’. ‘In april 1965 werd door een groep Gentse jongeren [ ] beslist tot de oprichting van een voorlopig arrondissementeel bestuur.’ Jacques Monsaert was toen nog geen 35 en kon dus statutair tot de CVP-Jongeren worden gerekend. Hij maakte geen deel uit van het voorlopige noch van het eerste verkozen bestuur. Een van de stichters van de Gentse CVP-Jongeren, Wilfried Martens, ‘werd nationaal jongerenvoorzitter in 1967 en bleef dit tot 1971’.12 De CVP-Jongeren brachten zowel in de partij als in de media nieuwe zaken naar voor. Het leek soms of zij oorzaak waren van een politieke aardverschuiving. In 1967 werd een manifest gepubliceerd over autonomie, in 1969 over progressieve frontvorming13 en in 1970 over de pluralistische school.14 De CVP-Jongeren van toen stelden ‘dat de CVP tot een radikaal15 vooruitstrevende volkspartij op pluralistische basis moest omgevormd worden. Deze gedachtengang vond zijn oorsprong in verschillende bronnen: het Concilie16, waarin o.a. de gewetensvrijheid werd benadrukt; mei ’68 met de kritiek op de welvaartsstaat en op gevestigde machtsstrukturen; de algemene drang tot de “progressieve” maatschappij’.17 De maatschappij was zeer snel aan het evolueren. Niet alleen binnen de CVP maar ook bij de CVP-Jongeren volgden som-
286
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 287
migen met argwaan de verkondiging van deze baanbrekende standpunten. Roger Balthazar, medestichter Gentse CVP-jongeren en hoofdredacteur van het tijdschrift Radikaal, vatte de situatie zo samen: ‘Velen vertrouwden de zaak niet, maar waren in feite bezig de sociale bewogenheid, die ook de gedrevenheid was van de eminente auteurs van het Kerstprogramma18 van 1945, te actualiseren in termen van deze nieuwe tijd, met uiteraard nieuwe accenten.’19 ‘In 1969 werd door het Belgische parlement een belangrijke beslissing gestemd. Voor de gemeenteraadsverkiezingen werd het stemrecht op 18 jaar gebracht en vanaf 21 jaar kon je kandidaat zijn.’ De beslissing was belangrijk omdat zij de politieke partijen dwong tot verdere verjonging van het gedachtegoed en tot verjonging op de lijsten van kandidaat mandatarisssen. De roep om verjonging was één van de gevolgen van de democratisering van het onderwijs gedurende de jaren 1960. Jongeren waren door de band hoger geschoold, waren mondiger, én contesteerden. Zij zetten zich af tegen gevestigde machten in de politieke partijen. Monsaert was toen arrondissementeel secretaris van de CVP Gent-Eeklo en werd in 1970 provinciaal secretaris van de CVP Oost-Vlaanderen. Jacques Monsaert was voorzitter van de CVP te Sint-Amandsberg. Hij werd er lijsttrekker voor de CVP bij de gemeenteraadsverkiezingen van 11 oktober 1970. Hij zou dan 36 zijn – net geen CVP-Jongere meer – en stond symbool voor verjonging en vernieuwing. Zittend burgemeester van Sint-Amandsberg, Prof. R. Van Pottelbergh, bereikte de pensioengerechtigde leeftijd.
“Jaak” werd scoutsleider. Het is merkwaardig en betekenisvol hoe Jacques Monsaert in zijn persoonlijk archief gestencilde circulaires bewaarde zoals de instructieve tekst voor jeugdleiders ‘Foy-Notre-Dame 1962’ handelend over ‘de scoutsmethode’ en ‘leiderschap in scouting’. Hij was duidelijk verknocht aan die stukken. Hij bleef er zijn leven lang aan gehecht en bewaarde zoveel over scoutisme dat hij verschillende archiefdozen vulde. Hij werd groepsleider20 bij het Vlaams Verbond der Katholieke Scouts V.V.K.S. Sint-Lieven 8ste [afdeling] GentWest. Vanuit zijn functie als groepsleider en daarna als diocesaan voorzitter J.V.K.A. heeft “Jaak” sociaal kapitaal21 opgebouwd. Veel van deze archivalia handelen over de ‘Methode van Baden-Powell’22 en over ‘principes’; waarvan mag worden aangenomen dat zij Monsaert nauw aan het hart lagen.
287
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 288
Doel, methode en programma van scouting. De ‘doelstelling’ van de scoutsmethode bestond uit: + het vormen van waarachtige persoonlijkheden in dienst van de gemeenschap - persoonlijkheidsvorming met de nadruk op karaktervorming en lichamelijke vorming +als reactie tegen schoolse opvoeding (het beleren moest door karakter- en lichaamstraining tot beleven worden omgezet) - de dienstgedachte als levensinhoud en –doel vinden we terug - enerzijds in het eisenstelsel en activiteitenschema - anderszijds in de G.D.-mystiek’ 23 De ‘Jaarplanning 1964-65’ vermeldde de volgende doelstellingen: - persoonlijke vorming … tot ‘het type van de sportieve gentlemen’, - sociale vorming … teamvorming en verdraagzaamheid, - religieuse vorming … tot ‘volwassen Christen-zijn’. In 1966 hadden Jean-Luc Dehaene en Fernand Nédée24 de leiding bij het ‘herwerken’ van ‘programma en eisen bij Welpen, Jong-Verkenners25 en Verkenners’. De resolutie, die aan de Verbondsraad werd voorgelegd, klonk krachtig: ‘Scouting is opvoeding. Het doel der beweging is het vormen van volwassen persoonlijkheden, (totale opvoeding) die aan een bepaald type zullen beantwoorden: Sportieve en handige jonge mensen die, met open oog in de wereld staan; creatieve mensen, met zin voor schoonheid en cultuur; mensen met een levensbeschouwing, waarvoor zij durven uitkomen, zonder deze aan anderen te willen opdringen. Mensen met initiatief- en verantwoordelijkheidszin, t.o.v. de gemeenschap; die zich voor die gemeenschap willen inzetten.’26 Zelfwerkzaamheid en ‘self-government’ vormden twee pijlers van de methode om aan de ontwikkeling van een ‘levensstijl’ te werken. Deze levensstijl was gekenmerkt door: ‘stiptheid, karaktersterkte en eerlijkheid’, dienstvaardigheid en creativiteit, echt geloven. In de circulaires vonden de leiders steeds dezelfde taal terug met sleutelwoorden als: pedagogisch, (leiders)vorming, militantisme, christen, teamwork, training, zelfcontrole, sportieve mensvorming, dienst aan de gemeenschap, ontmoeting met andersdenkenden, verantwoordelijkheid naar maat27, etc. In de ‘Jaarplanning 1964-65’28 schreef het Verbondsbestuur: ‘De Componenten van de [ ] sportieve mensvorming lijken ons te zijn:
288
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 289
- training, fitheid, volharding - fairplay, onderwerping aan de regels, kunnen verliezen, nederigheid - ploegspel, ontmoeting, verdraagzaamheid’. Het beste middel ‘om dit te beoefenen in het kader van de opvoeding in de jeugdbeweging’ was het spel, een sportief spel. Door ‘goed geleid spelen’, zo dacht het Verbond, werden ‘karaktertrekken aangekweekt die in zijn opvoeding [van de Welp] van kapitaal belang zijn o.a. broederlijkheid, verdraagzaamheid, fair-play, volharding, leren verliezen met een glimlach, vreugde.’ Bij de uitwerking van de jaarleuze voor de Verkenners werd de bedoeling omschreven als: ‘de “sportieve mensvorming” [ ] belichten: door sport en spel willen wij onze verkenners zowel lichamelijk als geestelijk vormen. Deze twee elementen kunnen onmogelijk afzonderlijk gezien worden en op beiden moet in sport en spel dan ook even veel nadruk gelegd worden’. Sport was een ‘ontspanningsmiddel’ en tegelijk een ‘gelegenheid tot ontmoeting met de anderen’. In het ‘herwerkte’ programma van 1966 was de scoutsmethode schematisch herleid tot vijf punten. 1. ‘Zelfwerkzaamheid (initiatief) o.a. uitgewerkt in activiteiten en eisen. 2. Medeverantwoordelijkheid o.a. uitgewerkt in het pa-systeem. 3. Ploegwerking 4. Persoonlijk engagement (belofte die verwijst naar de wet) 5. Dienst (of engagement in de gemeenschap)’29 De methode bepaalde de manier waarop het activiteitenprogramma tot stand kwam en uitgewerkt werd. De Vlaamse Vereniging voor Katholiek Scoutisme (VVKS) hechtte het allergrootste belang aan ‘het doorgeven van een nieuwe richting [onder invloed van Vaticanum II] en het vormen van mensen in deze geest’ van openheid en verdraagzaamheid. Daarvoor werden specifieke instrumenten ingezet, zoals de cursussen, de tijdschriften (Telex, Kompas) en de spel-, tocht- en kampactiviteiten van de scoutsbeweging, evenals de vormende middelen: ‘gesprek, discussie, lectuur en vormingsdagen’. Uiteraard hield VVKS de jeugd net die levenshouding en preferenties voor waar het Verbond achter stond. Houding en vorming waren niet neutraal noch waardevrij. Een dergelijke vorming hoeft niet per definitie als paternalistisch terzijde te worden geschoven. Zij kan ook een emanciperende functie hebben omdat gesprek en discussie de jeugd gelegenheid boden om zich spelenderwijs een meer doordacht en zelfstandig oordeel te vormen. Het zou hen wapenen in een dialoog met andersdenkenden.30 In de jaren 1960 kenden de confessionele jeugdbewegingen nog een andere
289
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 290
‘bedreiging’. De gescheiden opvoeding van jongens en meisjes werd stilaan in vraag gesteld, onder druk van veranderingen in de maatschappij en in het gezinsleven. Het probleem diende zich ook aan bij de jeugdbewegingen. Enkele anecdotisch ogende archivalia, die Jacques Monsaert bewaarde, hadden, toen zij werden geredigeerd, een betekenis die vandaag nog nauwelijks in te schatten is. Stuk DC3502 was een ‘Reglement inzake gemengde ontmoetingen – Principes’. Daarin werden de voorwaarden uiteengezet voor de ‘occasionele organisatie’ van gemengde ontspanningsgelegenheden ‘onder de verantwoordelijkheid van de nationale leidingen der jeugdbewegingen voor kat[h]olieke aktie’.31 Aan de beoordeling door de ZZ.EE.HH. Dekens kon men niet voorbij.
Opdracht en principes van katholieke scouting. De binding tussen VVKS en de clerus was intens. De vorming van de jeugd, verenigd in patrouilles, werd verzorgd door lekenleiders en toegevoegde aalmoezeniers.32 De laatsten moedigden de Bijbelwerking aan en verzorgden liturgie en ‘religieuze creativiteit’. De Verbondsraad zette zich wel af tegen ‘opgelegde religieuse praxis en gedwongen godsdienstles’ zoals dat in katholieke scholen gebruikelijk was.33 Men wilde geen ‘half-gelovigen of schijnchristenen’ maar ‘echte religieuse interesse’. Toch wilde de scoutsbeweging, geesteskind van Baden-Powell, openstaan voor andersdenkenden. De reflecties, en instructies, waren geschreven tijdens en net na Vaticanum II, een periode waarin de Roomskatholieke Kerk pleitte voor begrip voor andersdenkenden. Dat was nieuw. Terecht merkte de Verbondsraad van 10 januari 1965 in de omzendbrief ‘Openheid van en in de jeugdbeweging’ op ‘Wet en Belofte34 om te beginnen zijn al van dien aard dat zij zonder gewetensdruk door een niet-katholiek niet kunnen worden aanvaard, terwijl ook de religieuze animatie zodanig is dat zij op katholieke overtuiging en beleving afgestemd is.’35 VVKS was een confessionele jeugdbeweging. Zij was gevoelig voor maatschappelijke tendensen die wezen in de richting van pluralistische jeugdbewegingen. Het Hoofdkwartier VVKS stimuleerde met rondschrijven RS: 222 (januari 1965) ‘te zoeken in de richting van een grotere openheid’. Het ‘weggroeien van de mensen van elkaar volgens de levensbeschouwing waardoor zij van elkander verschillen en in feite tegenwoordig ook elkander schuwen’ zou door de jeugdbewegingen – VVKS in het bijzonder – moeten opgevangen en verholpen worden. De motivatie zat hem hier: ‘Het ideologisch of levensbeschouwlijke gemengd karakter van onze huidige maatschappij wordt langzaam duidelijker en meer geprononceerd. Het gevolg daarvan is dat de men-
290
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 291
sen eerder van elkander weggroeien dan naar elkander toe.’ Openheid en verdraagzaamheid werd het motto van de jeugdbeweging. Echte verdraagzaamheid werd omschreven als ‘de medemens eerbiedig[en] in zijn waardigheid als persoon, met eigen vrijheid en verantwoordelijkheid’, zonder een overtuiging op te dringen. Iets concreter uitgedrukt en op scouting toegepast: de JB. [jeugdbeweging] houdt rekening met de verscheidenheid der levensbeschouwingen waarvan de leden de dragers zijn, en helpt hen, op basis van de eenheid-scheppende scoutsidealen en scoutsmethoden een echt, en schoon-menselijke opvoeding te ontvangen die voor de christenen uitgesproken christen zal zijn, voor de niet-christenen zuiver humaan.’36 Dit standpunt deed geen afbreuk aan de hoge idealen waarmee VVKS de jeugd wilde overtuigen om scout te worden. Het waren ‘eenheidscheppende idealen’, met wat universalistische pretentie, geschreven. Het VVKS als organisatie, zijn leiders – o.a. Jaak Monsaert – aalmoezeniers en leden maakten toen een periode van transitie door. Snelle veranderingen buiten de jeugdbeweging dwongen tot een heroriëntatie op het denken en handelen. De informalisering nam toe, gezag werd minder vanzelfsprekend. Automatisch respect voor gezagsdragers ging moeilijk samen met de toename van horizontale communicatie. De levensbeschouwing ‘die tot dan toe gangbaar was’ werd gesolliciteerd door de oproep tot openheid en verdraagzaamheid tegenover andere ‘levensuitingen’. De verdediging van verstrengelde katholieke belangen, die traditioneel door oud-leiders in de politiek verder behartigd werd, kwam in het gedrang. Pluralisme en progressiviteit werden minder als modewoord gezien dan als iets dat ‘vroeg of laat tot stand’ zou komen en ‘voor heel wat jongeren heilzaam [zou] zijn’. Pluralisme leek onafwendbaar. Dat zou wel het eind kunnen inluiden van monopolieposities en van inherente machtsuitoefening… VVKS was aarzelend op zoek naar haar nieuwe rol in een complexe samenleving. De aarzeling ging gepaard met zelfbevraging van de betekenis van waarden en gebruiken die tot dan, zonder veel kritische reflectie, werden overgeleverd. Verschillende nota’s waren gewijd aan de definiëring van de identiteit van VVKS en aan de wijze waarop het transitieproces kon worden gestuurd. De jeugdbeweging als na-schoolse organisatie was toen niet in crisis. Het ledenaantal van VVKS groeide nog aan, jaar na jaar. Toch werd in vraag gesteld of het wel tot de ‘zending’ behoorde van de jeugdbeweging om de katholieke opvoeding te waarborgen? Moest de Kerk het recht blijven opeisen ‘over eigen pedagogische, culturele en sociale instellingen te beschikken’?37 Had Vaticanum II de introspectie ingezet? De omzendbrieven van eind 1965
291
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 292
en voorjaar 1966, de nota’s van de Verbondsraad38, verwezen uitdrukkelijk naar ‘concilieverklaringen over de christelijke opvoeding’. Was Monsaert één van de scoutsleiders die zich geroepen voelden om vaste waarden in ere te houden? Of kon hij zich best vinden in de ‘herwerkte’ doelstellingen, methode en programmatie; onder Jean-Luc Dehaene als Verbondscommissaris uitgeschreven? Jacques Monsaert, die diocesaan voorzitter zou worden van het Jeugdverbond voor Katholieke Aktie39 was overtuigd van de karaktervormende werking van het scoutsveld. De begeleiding die de jeugdbeweging verzorgde, bij het openbloeien tot sterke karakters, was bepalend voor de habitus van de jonge (jeugd-)leiders. Verschillenden onder hen zouden hun verworven sociaal kapitaal in de politieke wereld ten dienste stellen van de gemeenschap.
Scoutswetten en scoutsidealen. De scoutsidealen had men van Baden-Powell. De Verkennerswet van de Boyscouts of England luidde (RS 67/186/2): 1. a scout does his best to honour promise 2. a scout is to be trusted 3. a scout is loyal 4. a scout is friendly and considerate 5. a scout is a brother to all scouts 6. a scout has courage in all difficulties 7. a scout makes good use of his time and is carefull of possessions and property 8. a scout has respect for himself and others’40 Na te streven idealen werden gevat door de doelstelling van de scoutsmethode: ‘het vormen van waarachtige persoonlijkheden in dienst van de gemeenschap’. Tot de idealen van katholieke scouts behoorde eveneens de ontplooiing van ‘echte religieuse interesse’. Welpen zegden bij hun ‘opname’ in de patrouille41 toe “hun best te doen”. Dat ging met wat ceremonieel gepaard. De leiding hield hen ‘waarden’ of een soort ‘erecode’ voor als: ‘eerlijkheid en blijheid, volgzaamheid, kunnen toegeven, soberheid, eerbied voor het andere en voor de andere’. De persoonlijke inzet van de jongen werd ‘geconcretiseerd en geactiveerd door een erkenning’. Die ‘erkenning’ werd door wat oudere scouts van de groep uitgesproken bij de beoordeling van de inzet van de jongen voor de groep.42 Verworven vaardigheden werden erkend door het behalen van brevetten en herkenbaar gemaakt door het uitreiken van insignes. Baden-Powell was generaal geweest.
292
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 293
Hij kende de uitstraling van insignes. Jong-Verkenners ‘werd bij hun opname in de troep het perspectief voorgesteld’: “de troep geeft mij activiteiten en kameraden. Samen kunnen wij iets, samen wordt het pas fijn om te spelen en te leven. IK DOE HIERAAN MEE: ik geef mijn blijheid, mijn kameraadschap, mijn talenten …”. Hun ‘wet’ klonk als volgt: 1. Een jongverkenner is een eerlijk en blij kameraad. 2. Een jongverkenner doet mee en aanvaardt leiding. 3. Een jongverkenner wil winnen en kan verliezen. 4. Een jongverkenner leeft met open oog. 5. Een jongverkenner helpt graag waar hij kan. 6. Een jongverkenner draagt zorg voor wat hij gebruikt. 7. Een jongverkenner is oprecht tegenover God.43 Voor de formulering van het persoonlijke engagement had VVKS een ‘vaste tekst’ geformuleerd: ‘Ik wil graag Jong-Verkenner worden in de … troep. Ik wil mijn best doen om de Jong-Verkennerswet zo goed mogelijk na te komen’. De hopman bevestigde de opname met de woorden: ‘X, wij nemen u graag op in onze Jong-Verkennerstroep. Wij verwachten dat gij een flinke kameraad zult zijn en wij beloven u hierin te helpen’. Daarbij hoorde de overhandiging van een opname-insigne en van de patrouillelinten. De Verkenners legden een ‘belofte’ af. Iets in de zin van: ‘Als verkenner beloof ik naar best vermogen samen met de anderen een weg te zoeken in de wereld van de mensen, mijn verantwoordelijkheid te ontdekken en in dienstbaarheid een antwoord te geven, alles naar juiste waarde leren schatten, oprecht te zijn tegenover mezelf, de anderen en God’.44 De eigenlijke belofte, een soort contract, werd voorafgegaan door een opnameproef. De Welpen, Jong-verkenners en Verkenners45 werd nog meer idealen voorgehouden zoals het ‘Vlaams opvoeden’. Vlaams opvoeden bestond uit het ‘ontwikkelen van een eigentijdse levensstijl bij de jeugd. Deze levensstijl richtte zich tot de woning, leefmilieu, religieuze animatie, studeermilieu, ontspanningsleven, o.a. (chansons), kampvuur, A.B.N.-week, enz.’46 Zoals Bourdieu opmerkte, zijn taal (A.B.N.!) en macht veel meer met elkaar verstrengeld dan Habermas doorgaans wilde toegeven. Taalvaardigheid werd door Bourdieu beschouwd als een subtiele vorm van macht waarmee mensen pressie op elkaar uitoefenen.47 Hield het promoten van een ‘eigentijdse levensstijl’ niet de ambitie in zich te onderscheiden van common people? Was het geen aan-
293
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 294
sporing tot distinctie, in de betekenis van raffinement en voornaamheid? De ‘medeburgerlijke vorming’ sloot aan bij het Vlaams opvoeden en hield ‘een bewuste politieke vorming’ in. Daar werd de jeugd bijgebracht hoe de Staat zich moest verhouden ‘tegenover de Kerk, gezin, school, jeugdbeweging, beroep’. Men legde er de nadruk op ‘dat het verkeerd [was] dat een politieke partij haar eigen belang [stelde] boven het algemeen belang’. Maar scouts mochten nooit deelnemen aan manifestaties van partij-politieke aard! ‘Spelregel 13 van het VVKS’ luidde: ‘Scoutsleiders mogen slechts een politiek mandaat aanvaarden na akkoord van het Verbondsbestuur’.48 André Coene (‘t vervolgt)
Fonds J. Monsaert (verder afgekort tot FJM), D 63 – DC3040 & D 65 – DC3216 – CVP Richtplan Gent | 10.10.1976 2 Jacques Monsaert was erevoorzitter van het Documentatiecentrum. 3 Jan Van der Stoep geeft de volgende definitie: ‘Met het begrip veld introduceert Bourdieu een ruimtelijke metafoor uit de natuurwetenschapen. Soms gebruikt hij het begrip veld om de sociale ruimte in z’n geheel aan te duiden (het sociale veld, of het veld van de macht). Maar doorgaans beschrijft hij velden als gedifferentieerde en onderling van elkaar onderscheiden domeinen: het politieke veld, het artistieke veld, het wetenschappelijke veld, het journalistieke veld etc. Bourdieu begrijpt een veld niet als een scherp afgebakend domein, maar als een krachtenveld. Evenals de onderlinge configuratie van deeltjes in een magnetisch veld bepaald wordt door de krachten van aantrekking en afstoting, zo worden de posities die door de verschillende actoren in de maatschappelijke velden worden ingenomen, bepaald door de sociale krachten die daarin werkzaam zijn en het veld structureren. We kunnen het veld ook begrijpen als een speelveld waarin de verhoudingen tussen de verschillende spelers bepaald worden door de positie die ze ten opzichte van de andere spelers innemen, de strategie die ze volgen en de troeven die ze in handen hebben en in het spel kunnen inbrengen. Van der Stoep Jan, Pierre Bourdieu en de politieke filosofie van het multiculturalisme. Uitgeverij Kok, s.l., 2005, p. 33. 4 Hij volgde Latijn-Griekse humaniora aan het Sint-Lievenscollege, Zilverenberg 1 te Gent, als externe leerling, en studeerde daar af op 30.06.1953. Jacques Monsaert werd Doctor in de Rechten aan de R.U.G., promotie 1957/1958. 5 FJM, D 67 – DC3398 – Foy-Notre-Dame 1962. De scoutsbeweging en haar uitwerking in onze groep | 1962 6 Raes Piet, De kracht van mensen en gemeenschappen. Ceder, studiedienst van CD&V, Brussel, 2003, p. 116. 7 FJM, D 67 – DC3399 – 53 Tijdschrift der jongeren 3de jrg., nr. 6 | Vandenbussche P., Tindemans L., Van der Eycken J., De Saeger J. | 1956.12 8 J. Monsaert ving in oktober 1953 studies in de rechten aan de Rijkuniversiteit Gent (R.U.G.) aan. Hij studeerde af als Doctor in de Rechten aan de R.U.G.; promotie 1957/1958. 9 FJM, D 66 – DC3277 – Stukken mbt. Brochure "25 jaar CVP-Jongeren te Gent": CVP-JO Gent 1966-1991 | Monsaert J., Devliegher T., Derudder L., Dierckx M. | 1991.12. 10 FJM, D 67 – DC3399 – | 53 Tijdschrift der jongeren 3de jrg., nr. 6 | Vandenbussche P., 1
294
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 295
Tindemans L., Van der Eycken J., De Saeger J. | 1956.12, p. 13. Frank Swaelen was jongerenvoorzitter van 1964 tot 1967. 12 FJM, D 66 – DC3277 – Stukken mbt. Brochure "25 jaar CVP-Jongeren te Gent": CVP-JO Gent 1966-1991 | Monsaert J., Devliegher T., Derudder L., Dierckx M. | 1991.12, p. 7 & 19. Wilfried Martens werd in 1972 verkozen tot nationaal partijvoorzitter van de CVP. 13 Op een congres gehouden in 1975 werd definitief afstand genomen van de progressieve frontvormingsgedachte. Die was door de socialisten ‘electoraal ingepikt’… ‘Met de oliecrisis en de daaropvolgende stijgende inflatie en werkloosheid werd [vanaf dan] alle aandacht toegespitst op het sociaal-economisch beleid.’ FJM, D 66 – DC3277 – Stukken mbt. Brochure "25 jaar CVP-Jongeren te Gent": CVP-JO Gent 1966-1991 | Monsaert J., Devliegher T., Derudder L., Dierckx M. | 1991.12, p. 10. 14 Het was de Waalse socialist Collard die opriep om het onderwijslandschap te herverkavelen tot pluralistische gemeenschapsscholen. Dat zou de tegenstelling klerikaal anti-klerikaal moeten doorbreken. FJM, D 66 – DC3277 – Stukken mbt. Brochure "25 jaar CVP-Jongeren te Gent": CVP-JO Gent 1966-1991 | Monsaert J., Devliegher T., Derudder L., Dierckx M. | 1991.12, p. 25-26. 15 ‘Radikaal’ was tevens de benaming van het CVP-Jongerenblad. Het logo was een stekelig egeltje. 16 Het Tweede Vaticaans Concilie was op 11 oktober 1962 geopend door Johannes XXIII. De laatste van de vier zittingsperioden van Vaticanum II werd op 8 december 1965 besloten door Paulus VI. 17 FJM, D 66 – DC3277 – Stukken mbt. Brochure "25 jaar CVP-Jongeren te Gent": CVP-JO Gent 1966-1991 | Monsaert J., Devliegher T., Derudder L., Dierckx M. | 1991.12, p. 8. 18 Het Kerstprogramma van 1945, de inspiratiebron waar Piet Raes nog uitdrukkelijk naar verwees, was gebaseerd op het personalisme van de Franse filosoof Mounier (1905 – 1950). Raes verduidelijkte: ‘Het personalisme is niet zozeer een politieke filosofie maar ‘un style de civilisation’. Het personalisme is … een beschavingsfilosofie. Het personalisme vertrekt van de ervaring van een maatschappelijke, politieke en vooral spirituele crisis… Het personalisme is … een pedagogiek voor het samenleven. Raes Piet, De kracht van mensen en gemeenschappen. Ceder, studiedienst van CD&V, Brussel, 2003, p. 28. 19 FJM, D 66 – DC3277 – Stukken mbt. Brochure "25 jaar CVP-Jongeren te Gent": CVP-JO Gent 1966-1991 | Monsaert J., Devliegher T., Derudder L., Dierckx M. | 1991.12, p. 26. 20 “Jaak” Monsaert was in functie als groepsleider V.V.K.S. van maart 1958 [of 11 juli 1957] tot juli 1962 [of later], terwijl hij advocaat was aan de balie te Gent. In april 1963 had Jaak een leidende functie in de Jeugdbond voor Katholieke Aktie [JVKA] Oost-Vlaanderen [tot eind 1964?] en werd er diocesaan voorzitter JVKA. 21 Pierre Bourdieu onderscheidt verschillende vormen van kapitaal; economisch, cultureel, politiek, sociaal, symbolisch etc. Het verwerven en opbouwen van sociaal kapitaal vergt een specifieke arbeid, een op het eerste gezicht onbaatzuchtige besteding van tijd, aandacht, zorg, belangstelling. Bourdieu stelt dat ‘De reproduktie van sociaal kapitaal het onafgebroken onderhouden vergt van sociale contacten (travail de sociabilité), een continue reeks van transacties waarin doorlopend erkentelijkheid wordt (her)bevestigd. Deze arbeid, die tijd en energie vraagt, en dus direct of indirect ook economisch kapitaal, is niet winstgevend of zelfs maar voorspelbaar als men er niet een specifieke competentie in investeert’. Bourdieu gaat verder: ‘Vanuit een eng economisch standpunt zal deze inspanning al gauw worden gezien als pure verspilling, maar volgens de logica van de sociale ruil is het een solide investering die op de lange duur winsten zal uitkeren in monetaire of in andere vorm’. Sociaal, net zoals politiek, kapitaal kan deuren openen! 11
295
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 296
Bourdieu Pierre, Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Gekozen door Dick Pels. Van Gennep, Amsterdam, 1989, p. 134-139. 22 Baden-Powell (Robert Stephenson), Engels generaal, 1857-1941, gaf in 1908 de aanzet tot de padvindersbeweging. 23 FJM, D 67 – DC3398 – Foy-Notre-Dame 1962. De scoutsbeweging en haar uitwerking in onze groep | 1962 24 Zie: X, Ons land in 1990. Fernand Nédée en vrienden, C. Govaerts, Antwerpen, 1981. 25 FJM, D 70 – DC3563 – Uitnodiging voor de vergadering van de Verbondsraad op 5 juni 1966. Voorstel nieuwe leden VB. Voorstel herwerking van programma en eisen bij Welpen, Jongverkenners en Verkenners. Vertegenwoordiging BSD inVR. Benoemingen op Verbondsraad 5 juni 1966. Jaarplanning 1966-1967, samen met anderen. Kalender [1966]. Relaties | VVKS RS: 66/208, 66/211, 66/187, 66/190, 66/191, 66/199, 66/203 | Nédée F., Dehaene J.L., … | 1966.06.05 26 FJM, D 70 – DC3563 – Voorstel herwerking van programma en eisen bij Welpen, Jong-verkenners en Verkenners. | VVKS RS: 66/187/2 | 1966.06.05 27 Men bedoelde verantwoordelijkheid naar leeftijd en naar rang in de jeugdbeweging. 28 FJM, D 70 – DC3540 – Jaarplanning 1964-65 door het Verbondsbestuur voorgesteld aan de Verbondsraad op 14 juni 1964 op de Kluis. Van start tot meet | 1964.06.14 29 FJM, D 70 – DC3563 – Voorstel herwerking van programma en eisen bij Welpen, Jong-verkenners en Verkenners. | VVKS RS: 66/187/2 | 1966.06.05 30 FJM, D 70 – DC3577 – Stuk mbt. Christen-zijn in een gemengde wereld. | 1963 De industrialisatie in ‘het nieuwe Limburg’ werd anno 1963 verantwoordelijk gesteld voor ‘het tot stand komen van een gemengde wereld’. De onbekende auteur van deze directieve nota legde vijf factoren uiteen die leidden tot een ‘gemengde wereld’: scolarisatie, nietchristen intellectuelen [kaderleden in de mijnen etc.], vreemde arbeidskrachten, verruimde verplaatsingsmogelijkheden, TV en radio en dagblad brachten de wereld in de huiskamer, andersdenkendheid diende zich voor het eerst als een positief systeem aan dat om zijn onbaatzuchtigheid moreel hoog gequoteerd wenste te worden’. Het katholieke Limburg liep spitsroede in de confrontatie met andersgelovigen… Het vinden van ‘een nieuw-christelijk evenwicht in een gemengde wereld’ werd bemoeilijkt door: ‘een rijkere materiële beschaving, een snel evoluerende tijd, het gezin dat op de helling stond, de tegenstelling tussen generaties, het feit dat de Limburgse traditie een wils-traditie was en te weinig een cultuurtraditie’. Over 33 bladzijden ‘dokumentatie’ werden de bedreigingen voor het christen-zijn in Limburg uiteengezet. 31 FJM, D 70 – DC3502 – [J.V.K.A.] Reglement inzake gemengde ontmoetingen. Principes 32 E.H. Van Coppenolle onderscheidde ‘drie soorten aalmoezeniers: onderpastoors, leraars en paters’. Het ‘Bisdom’ had zo zijn eigen voorkeur… FJM, D 70 – DC3535 – Stukken mbt. Verbondspatrouille [VVKS] van 23 juni 1962 | 1962.06.03 33 FJM, D 70 – DC3552 – Verslag van de Verbondsraad van 10 januari 1965. Openheid van en in de jeugdbeweging. Planning voor aggiornamento in scouting. Kalender 1965. Voorstellen tot uitwerking van de openheid in het kader van de jaarwerking 1965-1966. Overzicht van de discussie over wet en belofte in het kader van wereldscouting. De aalmoezeniers in VVKS. Verslag over de cursusperiode 1 dec. 1963 - 1 jan. 1965 | Nédée F., Dehaene J.L., …Monsaert J. | VVKS RS: 257, 224, 226, 234, 238, 263 | 1965.01.10 | J. Monsaert was recent benoemd tot AGC Oost-Vlaanderen [Algemeen Gouwcommissaris] | ontslag M. Coppieters als GV OVl. 34 Een rondschrijven dat deel uitmaakt van Fonds J. Monsaert, D 70 – DC3552 – Overzicht van de discussie over Wet en Belofte in het kader van wereldscouting vermeldde: ‘Baden-Powell heeft van in 1907 de belofte aan God (‘Duty to God’) tot een van de hoekste-
296
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 297
nen gemaakt van onze beweging. Zodra de beweging het kanaal overstak (1910) ontstonden er o.m. in Frankrijk en België neutrale bewegingen die de belofte aan God weglieten of ’n alternatieve belofte zonder referentie aan God aan hun leden voorstelden. … In 1961 mesten de statuten van de Wereldconferentie ten gronde herzien worden en eens te meer werd door Frankrijk pogingen aangewend om ’n alternatievebelofte te doen aanvaarden. De houding van de “Scouts de France” in deze kwestie bracht ons V.B. [Verbondsbestuur] ertoe het advies in te winnen van Z.E.P. Magister H.P. Walgrave O.P. om uit te maken hoever wij als katholieken konden toegeven.’ De Eerwaarde Pater adviseerde ‘à tous ceux qui le désireraient mais, à titre personnel et exceptionnel, à ceux de leurs membres non-croyants qui ne peuvent pour des motifs de conscience accepter l’engagement officiel de l’association’ de belofte te formuleren ‘sans référence à Dieu’. Het Hoofdkwartier voegde onder aan het advies toe dat ‘homerische debatten’ ertoe leidden ‘de vroegere tekst (Duty to God/Religion) ongewijzigd’ te bewaren. 35 FJM, D 70 – DC3552 – Openheid van en in de jeugdbeweging | RS 222/2 | 1965.01.10 36 FJM, D 70 – DC3552 – Openheid van en in de jeugdbeweging | RS 222/5 | 1965.01.10 37 FJM, D 70 – DC3552 – Openheid van en in de jeugdbeweging | RS 222/4 | 1965.01.10 38 FJM, D 70 – DC3558 – Uitnodiging voor de Verbondsraad van 9 januari 1966. Benoemingen op VR 9 jan. 1966. Spelregelwijziging. Openheid in VVKS. Verslag van de Verbondsraad van 9 januari 1966 | VVKS RS: 489, 66/1, 66/2, 66/4, 66/5, 66/17 | Nédée F., Dehaene J.L., … | 1966.01.09 39 Terwijl zijn toekomstige echtgenote, ‘Mej. R. Willems’ uit Bassevelde, in de Peperstraat 25 te Gent het secretariaat waarnam. FJM, D 70 – DC3504 – Stukken mbt. Optreden Jeugdgroep FRO in K.N.S. op 26 juni 1963 | Monsaert J., Dua A., Claeys E., Verhelst G., De Schryver A., Fraeyman M., Verleysen W., Beyer P., Joos G. | 1963.05.20, 1963.05.31, 1963.05.24, 1963.05.25, 1963.05.27, 1963.05.28, 1963.05.29, 1964.05.06 40 FJM, D 70 – DC3576 – Uitnodiging voor de vergadering van de VR op zondag 18 juni 1967. Overzicht formulering verkennerswet in verschillende verbonden. Het voortrekken in VVKS. Overzicht bestaande voortrekkerswerking in de gouwen. Inschrijvingsformulier Objectievenkamp - Aalst 2-22 juli 1967. Wat met voortrekken in VVKS? Verantwoording van een verschillende formulering van wet en belofte bij Jongverkenners en Verkenners | Nédée F., Van Lishout W., Bertin F., Vercauteren B. | VVKS RS: 67/170, 67/181, 67/184, 67/186, 67/188, 67/189 | 1967.06.18 41 Verschillende patrouilles samen vormden een troep. 42 FJM, D 70 – DC3563 – Voorstel herwerking van programma en eisen bij Welpen, Jong-verkenners en Verkenners. | VVKS RS: 66/187/3 | 1966.06.05 43 FJM, D 70 – DC3573 – Verbondsraad 28 mei 1967. De wet van de jongverkenners. | VVKS RS: 67/146/2 | 1967.05.28 44 FJM, D 70 – DC3573 – Verbondsraad 28 mei 1967. De belofte. | VVKS RS: 67/147/2 | 1967.05.28 45 De Welpen waren de jongste leden in de jeugdbeweging. Jong-Verkenners waren 11 tot 14 jaar. Verkenners waren 14 tot 17 jaar. Voortrekkers waren 19 en jonge volwassenen die instonden voor ‘het doorgeven van de eigen spiritualiteit’. Leiders waren Voortrekkers, maar niet alle Voortrekkers werden leider. Het ging om een vrijwillig aanvaard engagement. 46 FJM, D 70 – DC3560 – Verslag over de vergadering van de uniformcommissie te Brussel op 2 april 1966. Mededeling aan de leden van de Verbondsraad in verband met het uniform-probleem. Spreiding per cursus en per gouw/distrikt [1966]. Nota in verband met het Vlaams opvoeden | VVKS RS 66/93, 66/98 | Deneve L., Mertens G., Nédée F., Dehaene J.L.,… |
297
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 298
1966.04.02 Van der Stoep Jan, Pierre Bourdieu en de politieke filosofie van het multiculturalisme. Uitgeverij Kok, s.l., 2005, p. 135. 48 FJM, D 70 – DC3560 – Nota in verband met het Vlaams opvoeden | VVKS RS 66/98/2. 47
FILIPS II
Precies 60 jaar geleden schreef Pierre Kluyskens onderstaand artikeltje.
In de loop van de voorgaande week werd in het Museum voor Sierkunst een tentoonstelling geopend gewijd aan de Opstand van de Nederlanden tegen Filips II. Keurig ingericht en voorgesteld biedt dit ensemble ons een duidelijk en klaar panoramisch zicht op de bijzonderste gebeurtenissen welke de tweede helft van de XVIe eeuw in onze gewesten kenmerkten: afbeeldingen en tekst verschaffen de nodige uitleg, terwijl anderzijds een paar historische documenten uit die periode zelve afkomstig, de bezoekers in de gewenste stemming brengen. Wij hebben nochtans gedacht dat het onze lezers nuttig zou kunnen zijn een korte samenvatting te geven van de omstandigheden en feiten welke tot een dergelijke toestand van zaken hebben geleid en daarom zullen wij samen nog even vlug wat men doorgaans de verborgene oorzaken en de aanleiding van die opstand noemt, overlopen. Niets is gevaarlijker en meer gewaagd in de politiek, als het maken van gevolgtrekkingen uit louter oppervlakkige gegevens of uiterlijke gebeurtenissen. Wie aldus de politieke toestand had overschouwd op het ogenblik dat de acht en twintigjarige vorst Filips II de Spaanse troon beklom, had er wellicht uit afgeleid dat geen enkele regering ooit, in onze gewesten althans, in gunstiger voorwaarden werd aangevangen. Karel V had inderdaad het erfdeel van zijn zoon voorbereid en verzorgd als voor de zoetsappigste “Fils à papa”. Door het Verdrag van Augsburg, de Pragmatische Sanctie, de erkenning van
298
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 299
Filips door de Provinciën in 1549 en door allerlei daden, had hij alles in het werk gesteld opdat de nieuwe regering vlot van stapel zou lopen. Op buitenlands gebied was de toestand allerzuiverst: de oorlogen met Frankrijk waren achter de rug en bijna vergeten, het Duitse Rijk in handen van Filips’ oom Ferdinand van Oostenrijk scheen een sterke bondgenoot, het wispelturige Engeland was door het huwelijk van Filips met Maria Tudor vriendschappelijke betrekkingen gaan aanknopen, en in onze gewesten scheen de vereniging der XVII Provinciën een gebeurtenis welke het gezag van de nieuwe vorst in hand moest werken. De wijze Keizer Karel die ondanks al wat men hem verwijten mag, een vorst is geweest die ons volk heeft begrepen, had zelfs de jonge Filips er toe aangezet Granvelle als eerste-minister te behouden en alle ambtenaren in onze streken in dienst te laten. Aldus beschouwd scheen de regering van Filips II de voortzetting te moeten wezen van deze van Karel V en moest door de oppervlakkige toeschouwer noch oorlog of opstand gevreesd worden, want zelfs de beteugeling van de Hervormde leer scheen niet harder te moeten worden doorgevoerd, daar Filips II enkel een vroeger Plakkaat van zijn vader terug had laten afkondigen. En pas nochtans had de nieuwe vorst het bewind in handen, of er ontstond zekere gisting in de gemoederen, een misnoegdheid bij adel, geestelijkheid en volk, een kentering welke enkel psychologisch uit te leggen viel en welke aan de basis liggen zou van de verdere verwikkelingen en de latere opstand tegen de monarch. De mensen zagen al dadelijk in dat Filips een Spanjaard was, een vreemdeling, die, ofschoon hij schijnbaar de politiek van zijn vader voorzette, ze slechts met tegenzin volgde en als een kat op een muis op de eerste de beste gelegenheid loerde om zijn eigen zienswijze op te dringen. Keizer Karel had ons volk, ondanks het somwijlen streng en brutaal optreden van de koning, steeds als een nationale vorst aangezien: Was hij niet in Gent geboren, en had hij zijn opvoeding niet grotendeels in onze gewesten ontvangen? En zoals men van een eigen kind meer verdraagt en opzettelijk de ogen en oren sluit wanneer het iets verkeerd doet, zo ook verdroeg ons volk de handelingen van de vorst,welke niet immer met zijn eigen wensen overeenstemden. Maar met zijn gezond verstand en zijn ingeboren wantrouwen had het volk ook ingezien dat die jonge Filips met zijn hovaardig voorkomen, die vorst die zich te Brussel in zijn paleis enkel met Spaanse edellieden opsloot, de Raad van State niet eens samenriep en alles wat uit ons standpunt nationaal was, slechts met tegenzin aanvaardde, een vreemdeling, ja zelfs een vijand was, en
299
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 300
dat hij onze streken niet als zijn rijk maar als een bezetting aanzag, een basis welke hem dienstig zou kunnen zijn in geval van buitenlandse verwikkelingen en die men intussen onder de knie houden moest. Die mening, die redenering, zouden de omstandigheden helaas maar al te vroeg bewaarheiden. Het begon met de beteugeling der ketterij: een wet op zich zelve betekent niet veel, alles hangt af van de manier waarop men ze interpreteert. Het plakkaat van Keizer Karel in 1550 was streng, doch werd nogal elastisch toegepast. Filips, het plakkaat hernemend, liet het met de grootste strengheid toepassen en haalde zich aldus reeds een gedeelte van de bevolking op de hals, doch ook dit feit zou de opstand geenszins doen losbarsten. De eerste kloof, de eerste wrijvingen tussen Filips II en onze gewesten, deden zich voor naar aanleiding van een gebeurtenis welke, op zich zelve beschouwd, misschien van minder belang was, omdat zij in bijna alle regeringen wordt aangetroffen, de financiële kwestie namelijk, maar die nu duidelijk de twee onverzoenbare tendenzen aan het licht bracht: enerzijds het Spaans absolutisme van de vorst en anderzijds de onafhankelijkheidszucht onzer gewesten, in wie de Boergondische vrijheids- en eenheidsdroom ver van uitgestorven was. Ondanks alle optimistische voorspellingen was de oorlog immers opnieuw tussen Spanje en Frankrijk losgebarsten en Filips II zag zich genoodzaakt, gezien de uiterst slechte financiële toestand, de geldelijke steun onzer gewesten in te roepen, steun welke eerst door de Staten-Generaal werd geweigerd, maar nadien door de gewesten werd toegestaan omdat zij zich aldus , Brabant, inzonderheid meester voelden van de toestand en in ruil van hun geldelijke bijdrage, allerlei eisen aan de vorst stelden, die hun onafhankelijkheid tegenover Spanje moesten versterken. Hier ook treedt reeds het verschil van zienswijze tussen Noord en Zuid naar voren: daar waar het Zuiden uitsluitend politieke eisen stelt, rakelde het Noorden de godsdienstkwestie opnieuw op. Filips gaf noodgedwongen toe, doch enkele tijd nadien besloot hij naar Spanje terug te keren en het manifest dat hij toen uitgaf, is de eerste veruiterlijking van ‘s konings karakter en politieke gedragslijn. Het is een juweeltje van politieke veinzerij en mooie beloften waarbij de huidige redevoeringen afgestoken in de UNO maar als flauwe praat voorkomen! Van al die beloften en beweringen was er geen enkele gemeend, en werd niets trouwens uitgevoerd. De Staten hadden echter heel goed de bedoeling van Filips begrepen en hun antwoord was al even behendig en venijnig, want zij stelden reeds op voorhand de vorst verantwoordelijk voor alle “zwarigheden” die zouden kunnen voorvallen.
300
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 301
Het was dus een publiek geheim geworden: er was iets aan ‘t gisten, en een klein incident zou voldoende zijn om het vuur aan de lont te zetten. Een gebaar had alles nog kunnen redden: de terugtrekking der Spaanse troepen die hatelijk geworden waren aan de bevolking, en hare vervanging door Nederlandse eenheden, doch dat wou Filips niet en de monarch der dubbelzinnige maatregelen dacht de gemoederen te stillen door populaire leiders aan het hoofd der troepen te plaatsen en door een valselijke belofte hen binnen een paar maanden terug te trekken. En de koning vertrok naar Spanje: hij had niet ingezien dat alles wat hij gedaan had of had kunnen doen, aan de toestand niets kon veranderen: de zucht naar onafhankelijkheid was te diep in het volk geankerd, en enkel werd nog gewacht op een gebeurtenis welke allen zou verenigen en een leider die de teugels in handen zou nemen. Onze gewesten werden dus voortaan van uit het verre Spanje bestuurd: want degenen die hier ‘s konings macht vertegenwoordigden, mochten enkel zijn bevelen uitvoeren. Jaren zouden echter nog voorbijgaan vooraleer de opstand volledig zou kunnen ingericht worden. De oprichting der nieuwe bisdommen, die zoals wij het vroeger zagen, de adel en de geestelijkheid misnoegde, het niet-terugroepen der Spaanse troepen en de handelwijze van Granvelle waren factoren die gretig door de oppositie werden te baat genomen om de gemoederen op te laaien. De hoge adel zocht, onder impuls van de prins van Oranje, toenadering met het Duitste Rijk, terwijl de vorst met de dag halsstarriger werd in zijn houding tegenover de Hervorming. Een laatste verwittiging der Edelen aan de koning, welke de toestand wellicht nog had kunnen wijzigen, mocht geen gevolgen hebben, want de wrede Alva zette de vorst aan tot veinzen in afwachting “dat men degenen kon onthalzen die het verdienen”. Toen Granville eindelijk de Nederlanden moest verlaten, dacht de landvoogdes, Margaretha van Parma, dat de oppositie zou verzwakken, doch op het zelfde ogenblik stelde Oranje, Egmont en Hoorn het programma vast van de tegenstand, want zij wisten dat de adel het volk nu volledig in handen had. Verdraagzaam jegens het Calvinisme, was dit plan misschien wel te radikaal op politiek gebied om volledig en definitief te kunnen doorgevoerd worden. De leiders waren de mening toegedaan dat Filips, die toch verplicht was geweest Granville terug te roepen, opnieuw zwichten zou en het was dan ook vol hoop dat Egmont in 1565 naar Spanje vertrok om de vorst tot betere gevoelens te brengen, doch hij liet zich paaien met allerlei vleierijen en belof-
301
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 302
ten, maar van veranderingen in de godsdienstpolitiek of in de Raad van State kwam natuurlijk niets in huis. Integendeel: de houding van de koning verscherpte en misnoegde hij nu niet enkel meer de adel en de geestelijkheid, doch ook het volk, temeer daar door de financiële toestand van het land, de uitwijkingen en de godsdienstige twisten, ook de economische toestand erbarmelijk geworden was. Alles was nu rijp voor de prins van Oranje, die het ogenblik afwachtte waarop Katholieken en Protestanten, beiden ontevreden, hunne krachten tegen de gemeenschappelijke vijand zouden inspannen. Intussen had ook het Eedverbond der Edelen een machtige invloed verworven, vooral na het vermaarde Geuzenmaal: van de twee vertegenwoordigde tendenzen, de “Staatsgeuzen” en de “Godsdienstgeuzen” toonde deze laatste zich de sterkste en zo gleed de oppositie van haar nationaal naar het godsdienstig terrein. De katholieke elementen die enkel streden tegen de uitersts strengheid der Inquisitie en de afschaffing der privileges onzere gewesten werden overvleugeld door de Calvinisten die het roer volledig in handen namen. De eerste preken worden echter gevolgd van gewapende vergaderingen, de regering verliest elke controle, en op hun beurt moeten, als steeds trouwens in dergelijke gevallen, de “Godsdienstgeuzen”, de leiders zwichten voor een paar dwepers en het gepeupel: de Beeldenstorm, de verschrikkelijke plaag onzere geschiedenis brak los en de opstand die de onafhankelijkheid moest bezorgen ontaardde in plundering, wanorde en roof. Slechts langzaam werd het gezag de opstand meester, beteugelde de plunderingen en mocht de landvoogdes, die noodgedwongen zekere toegevingen moest doen, een compromis met de leiders sluiten. Beide partijen trokken al dadelijk de les uit deze eerste opstand; de ene, namelijk dat de Beeldenstorm slechts het werk was geweest van een paar fanatiekers, de andere dat een geregelde opstand beter moest voorbereid worden en slechts slagen kon met de hulp van een vreemde mogendheid, en daarom zocht Oranje nu toenadering met het Duitse Rijk. Wat nadien gebeurde, van 1567 af, wordt breedvoerig verhaald en aanschouwelijk gemaakt in de tentoonstelling die heden aan het Gents publiek toegankelijk is; doch wanneer men er heen trekt, kan het wel nuttig zijn eerst even de oorzaken van die langdurige strijd die tot het einde van de XVIe eeuw zou voortwoeden, terug vluchtig te overschouwen. Pierre Kluyskens
302
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 303
EEN HOOGST ZONDERLING STUDIEBEZOEK
Keizer Jozef II te Gent (15 -17 juni 1781)
In de troonzaal van het stadhuis kreeg menige bezoeker het verhaal te horen van keizers en koningen die bij hun inhuldiging, hun Blijde Intrede, zouden getroond hebben op een zetel onder een enorm baldakijn in een decor dat letterlijk en figuurlijk majestueus mag genoemd worden. Daarbij wordt steevast ook een voor die de urenlange plechtigheden uiterst nuttig accessoire getoond: de bijhorende fraai gevoerde kakstoel. De stadsgidsen die dat ten gehore brengen, vertolken daarbij een volksgevoel dat totaal geen moeite had met het feit dat die meubelstukken zelden kennis maakten met de vorstelijke achterwerken van die figuren, wel met die van hun plaatsvervangers. Ze steunen bovendien op de beste bron mogelijk: de volumineuze beschrijving door Frieda Van Tyghem van het Gentse stadhuis.1 Daar luidt het over die zaal die vroeger ook wel Statenzaal en Cavalcadezaal genoemd werd: De naam waarmee ze tegenwoordig nog steeds aangeduid wordt, Troonzaal, kreeg ze omdat de troon die gebruikt werd bij de inhuldiging van keizer Jozef II in 1781 op de Vrijdagmarkt, nadien daar opgesteld werd.
Jozef II op die troon? Als er iemand zeker nooit op die troon zat, dan is het juist wel Jozef II (1741 – 1790). Dat zal zonder meer duidelijk worden uit het verhaal dat hier volgt. De man werd na zijn aantreden als landsvorst na de dood (1780) van zijn moeder Maria - Theresia inderdaad met veel vertoon ingehuldigd als graaf van Vlaanderen ter gelegenheid van een Blijde Intrede te Gent op 31 juli 1781, zo wilde het eeuwenoude gebruik nu eenmaal. Maar, klein detail, zelf was hij daarbij niet aanwezig. Het waren zijn zus aartshertogin Maria Christina, lievelingsdochter van keizerin Maria Theresia, en haar echtgenoot hertog Albert van Saksen – Teschen, nieuw aangestelde gouverneurs-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden, die op de bewuste zomerdag de keizer vertegenwoordigden.2 Ook bij de inhuldiging van de eerst Spaanse, daarna Oostenrijkse voorgangers van Jozef was dat zo verlopen. Nadat het graafschap onder veraf wonende 303
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 304
grote Europese heersers was gaan ressorteren, vonden die tijd noch gelegenheid om in eigen persoon de hulde van hun onderdanen in ontvangst te nemen. Daarom stuurden ze, niet hun kat, maar hun gouverneurs-generaal, hun vertegenwoordigers in onze ‘Lage Landen’, naar hun ‘goede’ steden. Dat deed niets af van de symboolwaarde van de Intrede en dat kon zeker de feestvreugde niet temperen, noch de gemaakte kosten minderen. Allerlei documenten, zoals rekeningen, etc. die daarop betrekking hadden, vermeldden keizers of koningen, niet hun plaatsvervangers. Dat zat allemaal stevig ingebakken in de traditie, maar in het specifieke geval van de schoonbroers Jozef en Albert was er toch wel iets dat niet helemaal klopte. De dubbele ironie van hun verhaal wil dat, vooreerst, Jozef II himself na zijn troonsbestijging in Wenen nog maar enkele weken voordien de stad
Ontwerp van het théatre de l’inauguration de l’empéreur Joseph II érigé par les états de la province de Flandre dans la ville de Gand op de Vrijdagmarkt met de fameuze troon in het stadhuis waar Jozef II - zeker weten! - nooit op zat (kopie in Stadsarchief - Atlas Goetghebuer L125/119 van een aquarel volgens het onderschrift d’après les dessins et la direction de C. Janssens, directeur des travaux maritimes des ports d’Ostende et de Nieuport gemaakt door P.J. Goetghebuer himself en bewaard in de Universiteitsbibliotheek). Een vraagje hierbij: aangezien in 1781 niet één persoon, maar een koppel optrad als landvoogd, wie zou er dan de troon verwarmd hebben tijdens de ceremonie? Of zaten Albert en zijn hooggeboren vrouw er getweetjes netjes naast?
304
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 305
bezocht had op een manier die totaal tegengesteld was aan al die pracht en praal en, ten tweede, dat dit eigenlijk iets unieks had moeten wezen. Een bezoek van een regerende vorst aan een stad als Gent was iets ongelooflijks, sinds mensenheugenis niet meer meegemaakt. Het laatste staatshoofd dat voordien nog het gezalfde en gekroonde hoofd te Gent had laten zien was Filips II.3 Die had zich in 1559 plechtig (en duur) laten huldigen bij de viering van de 23ste samenkomst van het Gulden Vlies.
Des affaires sérieuses Meer dan twee eeuwen waren verstreken sinds de visite van Filips toen Jozef II te Gent in zijn opene en gemeene koetse via de Muidepoort Gent binnen dokkerde op de gedenkwaardige 15 juni 1781 tegen de avond.4 Dat de nieuwbakken keizer dat zogenaamd anoniem deed onder de identiteit van graaf von Falkenstein, belette niet dat hij er opgewacht werd door de plaatselijke militaire commandant, diens staf en een grote menigte.5 Wat meteen daarna gebeurde, was echter van een heel andere orde. In de Sleepstraat ontmoette de cortège een priester die de ‘Laatste Sacramenten’ droeg naar een stervende. In die tijd gebeurde dat niet in alle stilte, maar met belgerinkel en enig vertoon. Voorbijgangers knielden dan en baden kort. Zo ook waarachtig de keizer. Hij stapte uit de koets, weigerde categoriek zetels en stoelen waarmee men kwam aandraven en knielde neer op de straatstenen. De pastoor van ‘t Seleskest gaf hem de zegen. Het verhaal wil dat de bewuste straatstenen uitgegraven werden en van een plechtig opschrift voorzien. Feit is dat er inderdaad een gedenksteen aangebracht werd op die plek. Nauwelijks drie jaar later werd hij kapot geklopt. Jozef was toen al zodanig uit de volksgunst geraakt dat les gens de la basse classe, zoals een tijdgenoot schreef, er hun behoefte kwamen op doen.6 Mocht hij er van geweten hebben, de keizer zou zo’n gedenkteken ten stelligste afgekeurd hebben. Te Luxemburg, aan het begin van zijn ‘studiereis’, zoals Jozef zijn bezoek bij ons betitelde, wou hij de mis niet bijwonen in een gestoelte speciaal voor de monarch opgetrokken. Hij knielde tussen het volk zeggende dat wij voor het Hoogste Wezen allemaal gelijk waren. Elders weigerde Jozef zijn hand te laten kussen. Die hand was geen relikwie, zei hij. In denksfeer was dit mijlenver af van de recente tijd (nog in de 18de eeuw) waarin aan de hand van bijvoorbeeld de Franse koning heilige geneeskracht toegeschreven werd. Ook al wist Jozef II alles beter, ver af was de tijd waarin aan een zogenaamde Zonnekoning Louis XIV over enkele van zijn koninklijke functies kon oreren (in 1667) als tenant pour ainsi dire la place de Dieu, nous semblons être participant de sa connaissance aussi bien que de son authori-
305
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 306
té.7 Ver verwijderd, te ver, veel te ver zowel voor de plaatselijke kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders als voor het volk zelf. De opstand tegen de vele keizerlijke hervormingen die zouden volgen, de Brabantse revolutie, bewijst het. Van de Sleepstraat trok de keizer recht naar de Kouter in het Hof van de schuttersgilde Sint-Sebastiaan naast de Hoofdwacht, nu Handelsbeurs, waar hij zou overnachten. Dat kon echter niet zo maar, want op die plek zag het zwart van het volk. Alle mogelijke notabelen met inbegrip van bisschop von Lobkowitz en de abt van Sint-Pieters, primaat van Vlaanderen, samen met de leden van de hoge adel stonden daar en grande tenue de hoge gast al uren op te wachten. Maar die weigerde audiënties te geven. Als enige toegift aan de ‘volkswil’ liet hij zich enkele keren voor het verlichte venster van zijn verblijf toejuichen. Hij was te moe, verklaarde hij, en vooral: hij had belangrijker zaken te doen. Jozef liet zich door militaire ingenieurs plannen van de versterkingen voorleggen en uitvoerig verklaren. Had hij trouwens niet gezegd: Je ne suis point venu ici pour manger, boire ou danser, mais pour exécuter des affaires sérieuses. De volgende dag om zes uur in de morgen vertrok Jozef in een gehuurde (!) koets naar de kazernen op Sint-Pieters (nu Leopoldskazerne) en in het voormalige Pesthuis aan de Brusselsepoortstraat (nu Hollainhof) om de soldaten te zien exerceren. De militaire magazijnen in het Spaans Kasteel werden geïnspecteerd en daarna wilde de Keizer de zieken bezoeken in een militair hospitaaltje dat toen ingericht was aan de Huidevetterskaai in de vroegere herberg De Groene.8 Daar verleende hij gratie aan een deserteur, Gentenaar van geboorte, wiens blijkbaar erg trieste levensverhaal hem verteld werd. Volgden nog een bezoekje aan het Groot Begijnhof, aan het splinternieuwe en wellicht toen al beroemde correctiehuis (gevangenis) aan de Coupure en aan de stapelhuizen bij de Agnetebrug waar de keizer nog een praatje ging maken met een fregatkapitein op diens boot. De keizer meende overigens dat de hervormers van het gevangeniswezen - waaronder vooral de toen al gestorven Vilain XIII - te ver gegaan waren. Met name de productie van de gevangenen deed de privé ondernemers te veel concurrentie aan. Of het aan deze keizerlijke afkeuring lag of niet, feit is dat de toestand er kort daarna veel verslechterde.9 Die avond verliet de keizer zijn rol van leergierige student eventjes om dan toch de ‘gestelde lichamen’ te ontvangen. Maar ook dat verliep niet helemaal in de gebruikelijke stijl. De benauwende atmosfeer ter plekke kunnen we opsnuiven uit het relaas opgeschreven in het verslagboek van de schuttersgilde van Sint-Joris. Hun delegatie viel op de knieën voor de keizer en beriep zich op de zeer welwillende houding van ’s Keizers oom Karel van Lorreinen, de vorige gouverneur-generaal, die hun gilde bijzonder genegen was. Ge-
306
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 307
knield toonden de gildebroeders, de ‘confreers’, het gulden boek met handtekeningen van prinsen en prinsessen van diverse pluimage en ze smeekten de Keizer dit te tekenen. Het verslag van de gilde beschrijft in nogal eigenaardig Frans hoe Sa Majesté s’est non seulement donnez la peine de se baisser pour nous faire lever mais aussi de nous dire Messieurs escrit que ma parolle suffit et vous ne serez plus avancez avec ma signature que vous devez avoir vu assez souvent et que vous verrez encore assez par la suite. Daarmee mochten ze het stellen. Wat die handtekens van hem betreft zou de keizer beslist woord houden. Op zondag 17 juni trok Jozef naar de Sint-Baafskathedraal waar hij - weeral om zes uur in de morgen - een hoogmis bijwoonde en de vele kunstschatten mocht aanschouwen. Het verhaal dat hij zich er zou gestoord hebben aan de naaktheid van Adam en Eva op het Lam Godsretabel10 is volgens Eugène Hubert, de beste autoriteit terzake, erg onwaarschijnlijk. Jozef was wel wat meer gewoon. Na opnieuw een demonstratie van soldatenmanoeuvers aan Sint-Pieters was het studiebezoek aan Gent afgelopen.
Plaatsvervangers op de neptroon Anderhalve maand later konden de heren notabelen en hun dames een beetje recupereren van de doorstane emoties. Toen lieten de plaatsvervangers, de hierboven al ten tonele gevoerde nieuwe gouverneurs - generaal Maria Christina en Albert, zich effectief inhuldigen in naam van de al richting Wenen verdwenen keizer. Net als hun voorgangers werden ze op die bewuste dag te Gent ontvangen tijdens een plechtigheid waarbij ongelooflijke luxe ten toon gespreid werd zowel door stads- en staatsoverheid11 als door de al dan niet adellijke genodigden. Prosper Claeys die in dat soort zaken zeer beslagen was, schreef: Costumes, équipages, chevaux, suite brillante et nombreuse, ornementation des rues, tout était empreint d’un caractère de richesse inouïe.12 Het feest ging toen door met alles er op en er aan: de erewijn, de vele presentjes, het theatrale decor op de Vrijdagmarkt met schilderijen van Pieter Norbert van Reysschoot en ... jawel: de troon met reusachtige roodfluwelen baldakijn. En men deed luchthartig alsof het de keizer zelf betrof, al zullen sommigen misschien wel gevoeld hebben dat dit meer had van een karikatuur dan van wat anders. De schuttersgilden konden daarbij natuurlijk niet ontbreken. De hertog en zijn gemalin lieten zich nauwelijks pramen om het gulden boek van Sint-Joris te tekenen en ze beloofden bij de eerstvolgende gelegenheid deel te nemen aan de schieting. Het verslag geeft aan dat de toenmalige gildekoning Anthone de Rouck daarmee zo gelukkig was dat hij niet kon nalaten aartshertogin Maria
307
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 308
Christina te vragen ... van geadmitteert te worden tot den handkus, ‘tgonne haere hoogheyt met alle minsaemheyt heeft geaccordeert seggende, je ne refuse pas cela au Roy, waerop den conynck als de voordere (verdere) presente confreers de handt van haere Konincklijcke hoogheyt hebben gekust ...”. Allercharmantst, die hoge dame, dat wel. Maar het onzalige gevoel dat haar keizerlijke broer te Gent en elders nagelaten had, konden zij en haar al even onmachtige echtgenoot niet meer repareren.
Troon bijna omver gegooid Nergens in de meestal erg korte verslagen van het zeker voor die tijd buitenmate zonderlinge bezoek van Jozef wordt het uitdrukkelijk vermeld, maar tussen de lijnen laat het zich gemakkelijk onderkennen: de notabele keizerlijke onderdanen stonden verbluft en ze waren hevig teleurgesteld. Ze wisten niet waar ze het hadden. Alles, letterlijk alles aan dit studiebezoek was anders dan wat men bij bezoeken van de landsvorsten of hun vertegenwoordigers eeuwenlang gewoon was. Probeer je maar eens de piekfijn uitgedoste, zwaar geparfumeerde en deftig bepruikte dames en heren op de Kouter voor te stellen. Wekenlang hadden ze zich hierop voorbereid, uren aan een stuk stonden ze te wachten, onzeker over wat er zou gebeuren. Maar ze kregen geen spetterend feest voorgeschoteld, enkel konden ze een paar keer een vage schim voor een venster zien verschijnen. Dat nooit eerder vertoonde schouwspel was slechts een voorbode van wat zou volgen. Nog in datzelfde jaar 1781 werd de lijfeigenschap afgeschaft en kregen niet-katholieken dezelfde rechten toegekend als de rooms-katholieken (het Tolerantie-edict). Daarna volgde in snel tempo de ene na de andere gelukkige of minder gelukkige hervorming. Al die nieuwigheden hadden één ding gemeen: ze werden er zonder meer in geramd. De keizer had allerhande situaties volijverig en boordevol goede wil bestudeerd, maar onderhandelen, geduld uitoefenen, het terrein voorbeiden en dergelijke, dat had hij niet geleerd. De gevolgen lieten niet op zich wachten: de Brabantse omwenteling (1789) werd een feit. De Staten van Vlaanderen sloten zich daarbij aan. De afstelling van Jozef II werd op 4 januari 1790 plechtig afgekondigd op het Gentse stadhuis.13 De keizer kon de gevolgen voor het Oostenrijkse regime enkel beperken door enkele weken later al te sterven. Leopold II nam het roer over en de Oostenrijkers haalden het over de onderling verdeelde opstandelingen. En, jawel, aartshertogin Maria Christina en haar Albert deden voor de tweede keer hun Blijde Intrede te Gent precies tien jaar na hun eerste optreden. Troon en baldakijn konden opnieuw dienst bewijzen op de Vrijdagmarkt tijdens een
308
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 309
luisterrijke plechtigheid. Het koppel werd toegejuicht door dezelfde lieden die zich nog maar kort tevoren het ergst op Oostenrijk gebeten getoond hadden, schrijft Victor Fris in zijn Histoire de Gand. Maar lang zou het niet meer duren. De revolutionaire Fransen stonden nog net niet voor de grenzen. In 1792 versloeg Dumouriez bij Jemappes de Oostenrijkers onder bevel van de onfortuinlijke Albert van Saksen - Teschen. En ondertussen bleven de duizenden boertjes op de landerijen van de heren hun pacht betalen, verdienden de werklui hun karig kostje in de steeds talrijker wordende werkhuizen en probeerden hun vrouwen daar iets bij te verdienen met spinnen en ‘spellewerken’. De hele pantomime speelde zich ver boven hun hoofden af. Luc Devriese NOTEN 1
2
3
4
5
6
Van Tyghem, F., Het stadhuis van Gent, Deel 1, Brussel, 1978, p. 193 en afb. 125. In de documenten en rekeningen werden de inhuldigingen trouwens als van de monarchen zelf betiteld. De Oostenrijkse gouverneurs - generaal, vanaf 1725 steeds leden van het vorstelijke huis of nauwe verwanten, fungeerden soms als één persoon, soms als echtpaar dat de titel gemeenschappelijk voerde. In 1781 was dat laatste het geval, met dit verschil met de vroegere situatie dat Maria Christina en Albert totaal niets in de pap te brokken hadden. Broer Jozef die al in 1765 zijn vader als keizer was opgevolgd maar die nog 15 jaar ongeduldig had moeten wachten tot zijn moeder er het loodje bij neerlegde, besliste samen met zijn nauwe entourage letterlijk alles ((De Ren, L., Duerloo, L., Roegiers, J., De gouverneurs-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden, Brussel, 1987, p. 43 – 45). Een doorreis van tsaar Peter de Grote en de niet bepaald vriendelijke bezoekjes aan Gent van Louis XIV in 1678 en Louis XVI in 1745 even terzijde gelaten. Volgens de Jaerboeken der Oostenrijksche Nederlanden van 1870 tot 1814 opgesteld door eenen tydgenoot (de drukker zelf: Pierre Alexandre Verhaeghe), Gent, 1818 (met dank aan André Verbeke). Naast gegevens vermeld door Claeys steunt het hier beschrevene op een anoniem werkje, zonder datum, maar te Mechelen gedrukt in de tijd van Jozef II en getiteld Récit du Voyage de sa Majesté l’Empéreur Joseph II dans les Pays Bas – l’année 1781 (Bewaard in het Stadsarchief GSA 3 E 132); op Destanberg, D., Gent onder Jozef II (1780 – 1792), Gent, 1910, p. 66 – 67; op Moulin - Coppens, J., De geschiedenis van het oude Sint-Jorisgilde te Gent, vanaf de vroegste tijden tot 1887, Gent, 1982, p. 342 – 346 en vooral op Hubert, E., Le voyage de l’empereur Josph II dans les Pays-Bas (31 mai 1781-27 juillet 1781), Brussel, 1900, p. 51-54 en 166-168. Destanberg houdt het bij een gedenksteen die zou verdwenen zijn bij het begin van de Franse Tijd. Hubert geeft een precieze referentie aan over de lotgevallen van die steen. Charles-Louis Diericx wist ruim 30 jaar na datum nog heel precies waar de keizer knielde en hij publiceerde een versje gewijd aan dat ongelooflijke voorval (Diericx, CH.L., Mémoires sur la Ville de Gand, deel 2, Gent, 1815, p. 566-567).
309
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 310
7
Citaat in Muchembled, R., Culture populaire et culture des élites, Parijs, 1978, p. 274. Over dit tussen de plooien van de geschiedenis gevallen ‘hospitaal’: Devriese, L., Van de ‘herberghe ghenaemt De Groene’ naar de Groenbrugstraat. In: Ghendtsche Tydinghen, Gent, 1998, jg. 27 nr. 1, p. 12-13 9 Hubert, E., 1900, p. 166-168. 10 O.a. aangehaald in FRIS, V., Histoire de Gand, 2de uitg., Gent, 1930, p. 279. 11 ‘Staatsoverheid’: de Staten van Vlaanderen. 12 Claeys, P., Joyeuses entrées et inaugurations de souverains. In: Notes et Souvenirs, deel 2, Gent, 1904, p. 223-228 13 FRIS, V., 1930, p. 288. 8
ENKELE HERINNERINGEN AAN HET PAND
In de vooroorlogse (in oorlogse) tijd waaruit ik hier een paar herinneringen put, verkeerde het gewezen Predikherenklooster van Onderbergen in een erbarmelijke toestand. De Paters Dominikanen hadden in de loop der geschiedenis vooral twee zware slagen dienen te incasseren: ten tijde der godsdienstoorlogen in het SPAANS Tijdvak, toen hun klooster tot twee maal toe werd verwoest en geplunderd (in 1566 en 1578, met een speciale razernij van de beeldstormers omdat de Domini-canis - letterlijk honden van de Heer - de geestelijken van inquisitie en ketterproces waren); tijdgenoot Marcus van Vaernewijck beschrijft hoe men toen droogvoets de Leie kon doorwaden door alles wat door de vensters in de Leie was gekieperd. Volgens dezelfde auteur was het vereende gepeupel vooral van buiten Gent afkomstig. In de zgn. Contrareformatie hebben de Dominikanen zich nadien hervat en kwamen tot een nieuwe bloei. De tweede catastrofe deed zich een paar eeuwen later voor, onder het schrikbewind van de FRANSE Revolutie. Kerken werden gesloten, kloosters afgeschaft, godsdienst verboden, alle bezittingen van geestelijken als zwartgoed aangeslagen of verkocht, sommige heiligdommen als stallingen voor de Franse cavalerie gebruikt. Ook de Dominikanen stonden dus op straat; een 310
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 311
Oude kerk van de Paters Dominikanen Onderbergen Gent (afgebroken in 1860).
aantal zijn naar het buitenland gevlucht. Op het platteland brak een Boerenkrijg uit; de steden hielden zich gedeisd. Op Vrijdagmarkt en Spanjaardskasteel werden heel wat “Brigands” terechtgesteld. Na het Concordaat van Napoleon met de paus verbeterde de toestand wel, doch de situatie der Predikheren bleek wel definitief gefnuikt. Het gebouwencomplex was verhuurd (1803) en nadien verkocht (1823) aan de bouwmeesterhouthandelaar Velleman, en nadien aan de ermee verwante familie Mol, die er zoveel mogelijk woongelegenheid van maakten (de grotere lokalen werden met tussenschotten in kamertjes verdeeld; het was wat men nu “huisjesmelkerij” noemt.) De Dominikanen zelf waren ondertussen in het vroegere complex der Zusters van het Rijke Gasthuis getrokken (en bovendien in 1854 een neogothische kerk aan de Holstraat; die nu ook al leeg staat...). Hun eigen (prachtige) kerk van 1240 aan Onderbergen verdween in 1860 (thans Jacobijnenstraat). Slechts één stuk muur in zware Doornikse blokken is er van overgebleven.
311
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 312
Prof. Dr. J.J. Bouckaert.
312
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 313
Aan de toenmalige Rector (in ‘t begin der zestiger jaren) Prof. Dr. Jan Bouckaert, komt de eer toe, het afgeschrevene, veroordeelde Dominikanenklooster op het nippertje te hebben gered. Men ging gans het complex afbreken om er een moderne hoogbouw te creĂŤeren (studentenhome en opvangcentrum voor vreemde professoren). Bouckaert heeft er moeten voor vechten, want de Universiteit zelf was helemaal niet te vinden voor het concerverende plan; hij stond alleen, maar was gelukkiglijk koppig.
Postzegels voor Pand-restauratie.
313
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 314
We kunnen er hem als Gentenaar niet dankbaar genoeg voor blijven. Het geheel geraakte tenslotte geklasseerd, door de Rector aangekocht en door de Regie der Gebouwen grondig gerestaureerd. Speciale toeslag-postzegels (fraai werk van Herman Verbaere) hielpen het project financieren (zoals het b.v. ook voor de abdij van Orval gebeurd was). Mijn grootvader langs moeders zijde (tevens mijn peter) Charles Laroy (18641937) was hoofdtoeziener der openbare gebouwen (zoals trouwens ook zijn vader Désiré Laroy (1828-1912), wat men zich meebracht dat ik reeds als kind op verscheidene oude Gentse site’s kon komen (zoals Gravensteen, Duivelsteen, Bijloke en Pand; zelfs tot op de zolders van het kasteel van Laarne, waar ik o.a. zag - maar daar had mijn grootvader blijkbaar niet in te beslissen - dat bij dakvernieuwing duurzaam lood door zoveel vluchtiger zink werd vervangen...). Van jongsaf aan archeologisch geïnteresseerd, lette ik op wat bij graafwerken of na overvloedige regenval bloot kwam en hield ik kleinigheden bij waar niemand aandacht voor had (een dienst voor stadsarcheologie bestond er ook nog niet; stadsarchivaris Nowé was eerder een kamergeleerde die zich weinig met “veldwerk” inliet). Ter vgl.: toen wij in 1952 - met plaatselijke heemkundige Louis van Quaille de grondvesten van het Gaverse waterslot van 1150 bij de Scheldedijk ontdekten en blootlegden, zijn de verwittigde overheden er niet op ingegaan en heeft men alles met een dikke zandlaag laten opspuiten. Om werken niet te zien vertragen, moffelde men vaak alles weg. Ik bewaarde dus toevallige kleine vondsten waar niemand naar omkeek (van potscherven tot vloertegeltjes of gesmolten lood van glasramen), waaruit b.v. een keuze bij de Utenhove-herdenking (1201-2001) in enkele vitrines werd tentoongesteld; de verzameling schenk ik nu - als 84-jarige - aan het Pandmuseum (opdat het niet alles uit privé-handen zou verloren gaan). Van de restauratie van het Pand blijkt er jammer genoeg nooit gebruik gemaakt geweest te zijn om een systematisch archeologisch bodemonderzoek te verrichten. Waarschijnlijk waren er de tijd en de middelen niet toe, of misschien ook niet genoeg belangstellingl De restauratie zelf echter kan een prachtige realisatie genoemd worden (ze heeft, in verschillende fasen, een twintigtal jaren in beslag genomen). Het complex is cultureel centrum van de Universiteit, en dient voor congressen, colloquia, symposia, vergaderingen, voordrachten, plechtigheden, tentoonstellingen, persconferenties, een drietal musea hebben er onderdak gevonden: Geschiedenis der Geneeskunde (door de instelling voor openbaar nut “Jan Palfijn-Stichting” verzorgd; o.a. ook de verzameling Deneffe en Van
314
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 315
Beelden van verval
Biervliet omvattend), en de collecties Archeologie en Ethnologie van de Universiteit zelf. De dienst Public Relations der Universiteit is er ondergebracht, alsook de Faculteiten-Club; toonkasten met oude glasraam-fragmenten staan in de gangen (gesponsord door de firma Bekaert), kunstreproducties van oude meesters 315
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 316
werden door wijlen E.H. Alf. Dierick nagelaten. Een vrij uitgebreide Dominicanen-bibliotheek is er teruggekeerd (Noordervleugel), naast St-Michiels-kerk. En tenslotte is er ook een horeca-afdeling. Vanwege de Sociale Dienst der Universiteit haalden we als studenten in de oorlogsjaren met stootkarren aardappelschillen van de stadsbevolking op, om een aantal varkens voor arme Gentenaars aan te kweken. Toen werden we ook op Letterkundige Valère Depauw. huisbezoek in het Pand van Onderbergen uitgestuurd (in het ander Pand, gewezen klooster der Geschoeide Karmelieten van de Vrouwebroersstraat, een analoog Gents ghetto, zijn we minder geweest; daar was o.a. ook het Museum voor Folklore). Zulke bezoeken werden ook door het KUC (Katholiek Universitair Centrum van Pater J. Callewaert) gestimuleerd. Ik herinner me dat we als jonge mensen verwonderd waren over schrijnende toestanden in het vervallen complex; toen we b.v. in zo’n “kamer” (een vroegere paterscel) een hoop steenkolen op de vloer zagen liggen; alles moest immers in zo één ruimte gebeuren. Er verbleven daar allerlei marginale mensen, alleenstaanden, ook alcoholisten, uit de gevangenis ontslagenen, langdurig werklozen, lieden die van geen hout meer wisten pijlen te maken, COOondersteunden, ja zelfs meerdere berooide kunstenaars (met een gebrek aan commerciële aanleg, in de zin van “artistes bohêmes”). Jules De Bruycker en Cécile Cauterman vonden er modellen voor hun caricaturale portretten. Namen als Albert Servaes, Jos Verdegem, Victor Loreyn en Karel Cornel zijn eraan verbonden gebleven. Het Pand had geen al te beste naam. Deftige burgers kwamen er liever niet. Er werd daar soms met messen gevochten. De politie kwam er ook niet graag. ‘s Avonds zwierven er verwilderde katten. Toen men bij het begin der restauratie graafwerk moest verrichten op het binnenplein dat vroeger kerkhof was, kwamen er skeletten boven en heb ik nog straatjongens met een predikherenschedel zien voetballen. Een vrij groot gedeelte van het complex was als garage in gebruik van het CIAC (Compagnie Interalliée de l’Automobile et du Cycle; van 1919 tot
316
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 317
1952). Er was ook een verkoopzaal Sint-Michiel, en een Katholieke Bibliotheek (van de St-Michielsparochie). Ik herinner mij ook nog een verhuurplaats van “steekkèrren” (de grootste was op de Lievekaai). Bij de auteur Valeer Depauw (die eigenlijk van Ronse was) vinden we in zijn boek “Wij artisten” een goede beschrijving van de speciale, soms griezelige sfeer die in dit vervallen complex heerste; daarin lezen we dan b.v. (over het gebouw bij nacht) “Geen gerucht verbrak de huiveringwekkende stilte en het Pand was zwaar geladen van geheimzinningheid” (blz. 64). Op blz. 130 verwijst hij naar de legende volgens dewelke de paters een gouden beeld van hun patroon ter plaatse zouden verborgen hebben voor de beeldstormers; (denk)beeld dat natuurlijk nooit werd teruggevonden (nog irreëler dan het zoeken naar het verdwenen paneel der Rechtvaardige Rechters). Op blz. 99 schrijft hij dan over pover blijvende artiesten het veelzeggende woord “maar een dichter kan niet rekenen”. En op blz.188 klinkt het zelfs vlakaf: “Het Pand is toch de afschuwelijkste woongelegenheid van heel de stad”. Wie had toen gedacht dat dit bijna tot puin vervallen geheel, dat ik mij als een somber “hol van Pluto” herinner en waar in het volgens sommigen spookte, (dank zij Rector die er wel een bronzen plaat zou voor verdienen) terug een parel in Gent's patrimonium zou worden. Daarover mijmert men wel nog eens wanneer men nu als (vrijwillig) curator van het museum door de stille kloostergangen wandelt, waar eeuwenlang de talrijke Jacobijnen in hun zware pijen voorbijschoven, en waar nadien zoveel miserie heerste... Prof. Dr. A.K. Evrard Literatuur: Walter Simons, Guido Jan Bral, Jan Caudron, Johan Bockstaele: Het Pand; Lannoo, Tielt, 1991. Pater De Pue o.p.: De Dominikanen te Gent; Noordstarfonds en Kredietbank, Gent, 1968. Valère De Pauw: Wij artisten; Vlaamsche Boekcentrale, Antwerpen, z.j. (le uitgave A. Manteau, Brussel, 1944). A.K.Evrard: Uut Caritate; Stichting Jan Palfyn, Gent, 2001.
317
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 318
EEN MERKWAARDIG DETAIL OP EEN MENUKAART.
In de loop van de maand mei 1899 werd in Sint-Petersburg voor de derde keer een internationale plantententoonstelling gehouden. Gent genoot toen al jarenlang een internationale naam en faam als tuinbouwcentrum en Oswald de Kerchove de Denterghem en Albert Maertens, de voorzitter en een lid van de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde1 vertrokken naar Sint-Petersburg om de belangen te verzorgen van de Belgische exposanten. Door het inrichtend comitĂŠ werden een aantal internationale juryleden aangezocht en uit de Gentse regio vertrokken Emile De Cock,2 Edgard Wartel, Albert Ceuterick, Firmin De Smet en Marc Rooman als juryleden samen met Oswald de Kerchove de Denterghem en Albert Maertens naar SintPetersburg.3 De internationale plantententoonstelling werd gehouden in de zalen en de tuinen van het Taurisch paleis te Sint-Petersburg. Dit paleis was door Catharina II samen met andere eigendommen en titels geschonken aan officier Grigory Potemkin, gedurende enkele jaren haar favoriete adviseur en minnaar. Potemkin veroverde in 1783 de Krim (TauriĂŤ) en werd vanaf 1787 door haar tot vorst van Tauris benoemd, vandaar de naam van het paleis. Enkele documenten betreffende de plantententoonstelling zijn bewaard gebleven, waaronder de menukaart van een diner dat doorging op de vooravond van de opening- afkomstig van jurylid Emile de Cock-. Deze documenten vertonen een voor hedendaagse lezers merkwaardig detail, ze duiden nml. een dubbele tijdrekening aan. (afb. 1 en 2) Het cijfer 5 voor de schuine streep geeft de toen voor Rusland geldende datum weer, het cijfer 17 achter de schuine streep is de voor West-Europa geldende datum. Het diner greep dus volgens de Russen plaats op 5 Mei 1899 en volgens de West-Europeanen op 17 mei 1899. In Rusland was tot 1918 de Juliaanse kalender in gebruik die door tsaar Peter de Grote was ingevoerd, voordien werd in Rusland de Byzantijnse jaartelling gebruikt. De Juliaanse kalender, een door Julius Caesar in 46 voor Christus ingevoerde kalender, heeft een afwijking die iedere eeuw ruim een 3/4 van een dag te lang maakt. In 1582 werd door Paus Gregorius XIII de Gregoriaanse kalender in de katholieke landen ingevoerd. De 4de oktober 1582 werd onmiddellijk opgevolgd door 15 oktober want de afwijking was intussen opgelopen tot 10 dagen en alle schrikkeljaren op een vol eeuwtal dat niet deelbaar is door 400 zouden wegvallen. Zo was bv. 1900 geen schrikkeljaar maar 2000 wel.
318
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 319
Sous I'Auguste Patronage de
Ui. EXPOSITIO)'l
Internationale d' Horticulture
Palais de la Tauride.
Société.
lmpériale Rus se .d'Horticulture sous le haut patronage
de Son Altesse IMPÉRIALE la Grande Duchesse
Elisabeth feodorowna. SI. }'élersbourg, 1899.
l mp. W. Köhne & C o., Sl. Pét.er&oourg, Gr.
Afb. 1. Kaftomslag van de menukaart. Verzameling. R. De Vriendt-Mores.
319
lt[<tn~kaïa
30.
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 320
j)iner du -
5 /rr
}I/ai 1899.
- "'(9-
Jjors - d'reuvre. J>olage lfassolnil( de rognons }3oucJ; ées ?:rulle saumonnée, sauce Jjolla'7daise Ti/el de }3reuf à la Renaissance f>u'lcJ; €rmilage lföt: }>ou/els à la broche S alade Jjaricols verls au beurre j>arj aif pra/iné Caf é.
lquo~•dl.r:t.· ·h·wm.·
CbT TifV(
L-----------------"':i" :_:.::_ \od(J.dh'fl0tYA!f!ll. l .r.rui'CtiP,c'j.I'<U.>
•>au.•!UI II•I.\
Afb. 2. Menu met de dubbele tijdsaanduiding 5/17 mei 1899. Verzameling R. De Vriendt- Mores.
320
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 321
De Gregoriaanse kalender werd buiten de katholieke landen slechts langzaam aanvaard en in gebruik genomen: in Engeland pas in 1732, Duitsland in 1776, Zweden in 1823 en Rusland nam op zijn beurt deze kalender pas in 1918 over. Het verschil tussen de Juliaanse en de Gregoriaanse kalender was intussen opgelopen tot 13 dagen zodat de oktoberrevolutie van 25 oktober 1917, volgens de Gregoriaanse kalender in feite op 7 november viel. Over de tentoonstelling werd ook door Gentse kranten verslag uitgebracht en volgens de Gazette van Gent en l’Indépendant oogstten de Belgische deelnemers veel succes.4 Er worden drie bekroonde Gentse deelnemers vermeld. De Société Horticulture Gantoise veroverde 2 gouden medailles en een erediploma en Emile Bedinghaus, een Gentse liefhebber won eveneens twee gouden medailles.5 Tenslotte won het bedrijf Vervaene-Vervaet nog een gouden medaille. De Vervaenes waren een oud Gents tuinbouwersgeslacht gevestigd te Ledeberg die vooral gespecialiseerd waren in de kweek van azalea’s, waarschijnlijk wonnen ze met deze planten goud. In de krantenartikels worden alleen de winnaars van een gouden medaille vermeld maar er werden ook zilveren medailles uitgereikt. De firma De SmetDuvivier die zich aan de Antwerpsesteenweg te St.-Amandsberg bevond-waar nu de Isidoor De Vosstraat is- werd een grote zilveren medaille toegekend voor het presenteren van een nieuwe plant.6 Het is dus niet uitgesloten dat nog meerdere andere tuinbouwers uit de Gentse regio- die in de beknopte krantenartikels niet vermeld werden- in de prijzen vielen. G. Desmet - R. De Vriendt-Mores. VOETNOTEN 1.Nu de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde. 2.G.Desmet en R. De Vriendt-Mores: Emile De Cock, een vergeten Gentse tuinbouwer, deel 1 en 2. in Tic, Tijdschrift voor industriële cultuur, jg. 24 deel 100, 4de trimester 2007 p.40-47 en jg. 25 deel 101, 1ste trimester 2008 p.40-47. 3.Revue de l’Horticulture Belge et Etrangère. Deel XXV (1899) p. 139. 4.Kort verslag in l’Indépendant d.d. 27-5-1899 en eenzelfde verslag in de Gazette van Gent van dezelfde datum. 5.Over deze liefhebber is tot dusver nog niets gepubliceerd, in een later artikel hopen we deze toch wel bijzondere figuur wat nader te belichten. 6.Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis. Heemkundige kring de Oost-Oudburg. Tentoonstelling. Geschiedenis van de bloemisterij in onze streek. Catalogus april 1975. inventaris nr. 108.
321
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 322
GENTSE MEMORIEDAGEN: 28-29-30 SEPTEMBER 1 OKTOBER
28 September 1578 Pieter Van Daeten houdt de eerste predicatie in St-Baafskerk. Pieter Van Daeten, wie is dat nu weer? Het wordt misschien iets duidelijker als wij er bij vertellen dat het in de 16de eeuw in bepaalde kringen als “chic” werd beschouwd zijn naam te latiniseren. De banale Pieter Van Daeten werd aldus de geleerde Petrus Dathenus. Een man, die alhoewel hij geboren werd in Cassel, een belangrijke rol zou spelen in Gent gedurende de godsdiensttroebelen. Deze Carmeliet uit het klooster van Ieper is op het katholicisme uitgekeken als hij 19 jaar is en hij gaat over naar het Calvinisme. Zoals vaak het geval is met nieuwe bekeerden wordt hij een van de hevigste. Na London gaat hij naar Frankfort. Het is daar dat hij een beroemde psalmenberijming zou schrijven en de Heidelbergse cathechismus zou vertalen. Hij geraakte bekend als een van de meest welprekende predikanten van de Nederlanden. Het is in 1566 dat wij hem in Gent zien verschijnen en op 25 September houdt hij hier zijn eerste preek, die zou gevolgd worden door vele anderen, de ene nog heftiger dan de andere. Wanneer men de kronieken van die tijd leest dan is er zeer dikwijls sprake van dezen “Minister met den Rosten Baert”. Hij zou hier zeer actief blijven tot in de Lente van 1567, maar bij de komst van Alva achtten Dathenus en consoorten het toch geraadzaam van het hier zo vlug mogelijk af te trappen. Maar wie zien wij hier 11 jaar later wederom verschijnen? Inderdaad, Petrus Dathenus. Deze keer gaat het wel gemakkelijker voor hem want in Gent is er nu een Calvinistisch Regime en zijn eerste preek gaat door in de StBaafskathedraal. Aan de zijde van Jan van Hembyse weigert hij elke toegeving aan de katholieken en hij verzet zich heftig tegen de verzoeningspolitiek van de Prins van Oranje. Hij doceert hier aan de Calvinistische Universtiteit, maar in 1584 is het Calvinistisch liedje in Gent uitgezongen en Dathenus keert terug naar Duitsland waar hij zich installeert als geneesheer en waar hij 4 jaar later zou overlijden.
322
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 323
28 September 1654 Jérôme Duquesnoy wordt geëxecuteerd op de Korenmarkt. Zie ook “Ghendtsche Tydinghen” - 1985 - N° 2 - pp. 95-103.
28 September 1766 Toneelopvoering door de nering van de visverkopers in de schouwburg van Sint-Sebastiaan op de Kouter. Op het programma: “Sigismundus, prince van Polen ofte het leven is eenen droom”. Blyeyndig Treurspel, en “De Fortune van Arlequin, in het ontdecken van den creupelen duyvel”.
28 September 1837 Officiële inhuldiging, in aanwezigheid van Koning Leopold I, van de spoorlijn Gent-Dendermonde.
28 September 1877 Leopold II is te Gent. Hij bezoekt een tentoonstelling van Schone Kunsten. Een schoenmaker die “A bas le Roi” geroepen heeft, krijgt 3 jaar bak.
29 September 1379 Jan Yoens, aan het hoofd van de Witte Kaproenen (en niet Kapoenen zoals sommige Gentenaars nog denken) rukt Brugge binnen. Die Witte Kaproenen ontstonden hier in de 14e eeuw en vormden in feite een knokploeg zware Gentse jongens die aanvankelijk samengesteld was uit mistevreden wevers en die geleidelijk zou uitgroeien tot een gewone plunderbende. Na herhaalde mislukte pogingen werden ze dan toch definitief afgeschaft in 1492. Jan Yoens, schipper van beroep, was Deken van de Kleine Neringen, dus één van de prominenten in onze stad. Aanvankelijk was hij goede maatjes met de Graaf Lodewijk van Male, van wie hij verschillende gunsten ontving, waaronder een niet te versmaden jaarlijkse rente. Naar men beweerde vloeide deze goedgezindheid van de Graaf voort uit het feit dat een personage die hij niet kon uitstaan door Yoens op een discrete manier uit de weg werd geruimd. Maar afgunst is een kwaal van alle tijden en iemand die gunsten ontvangt kweekt automatisch vijanden. Zo ook Yoens die door sommigen bij de Graaf 323
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 324
zó zwart werd gemaakt dat hij prompt in ongenade viel. Maar dat nam onze Jan niet en hij werd meteen de grootste vijand van Lodewijk van Male. En toen deze laatste, die zoals de meeste van onze graven, altijd wel wat geld kon gebruiken, aan de Bruggelingen het octrooirecht verkocht om een kanaal te graven van hun haven naar de Leie (iets waardoor een lelijke streep getrokken werd door de voorrechten van de Gentenaars), was voor Yoens het ogenblik gekomen. Aan het hoofd van 120 vastberaden Witte Kaproenen gaat hij gaan knuppelen in de kanaalgravers van Brugge. De Baljuw die wat orde tracht te brengen in die zaak moet deze onvoorzichtigheid met zijn leven bekopen. Terwijl men nu de smaak te pakken heeft trekt men op 8 September 1379 “en passant” naar Wondelgem, waar men het kasteel van Lodewijk van Male er 10 jaar voordien had laten bouwen, in brand steekt. Jan Yoens wordt uitgeroepen tot “beleeder” van de stede en aan het hoofd van een sterk troepenmacht trekt hij er onmiddellijk op uit door Vlaanderen, krijgt alle kleine steden mee, bezet Ieper waar hij triomfantelijk ontvangen wordt, vervolgt zijn zegevierende tocht naar Brugge waar hij de aanhangers van de Graaf op de vlucht jaagt en er de wevespartij aan het bewind helpt. Hij heeft getriomfeerd over de Graaf, maar één week later sterft hij, naar men zegt “vergiftigd”.
29 September 1692 “De Vliegende Hollander” vliegt in de lucht. Natuurlijk niet het legendarisch Hollands spookschip, maar een Hollands vrachtschip. En dat ontplofte zo maar? Het zal misschien iets duidelijker worden wanneer wij erbij vertellen dat het o.m. 38 vaten buskruit aan boord had. Toch ook al geen normale lading voor een vrachtschip. Neen, maar wij zijn in 1692, andere gezegd: de Negenjarige oorlog is al 4 jaar bezig. Lodewijk XIV was in het bezit van Mons en Namen en voerde de klassieke plundertochten uit in de Zuidelijke Nederlanden. Tegenover hem stond een coalitie van Duitsers, Nederlanders, Spanjaarden en Engelsen. Er werd dus ferm geschoten en om te schieten had men buskruit nodig. Zo als meer dan eens krioelde het hier van vreemde soldaten met al de ongemakken vandien. “De Vliegende Hollander” was één der schepen van een flottielje bevracht met “artillerie buscruijt ende ander munitie en ghetuighe van oorloghe.” Deze lag gemeerd aan de Vogelzangkaai. Wat de precieze oorzaak was van de ontploffing kan niemand vertellen, maar een beetje voor 9 uur ‘s morgens vloog het munitieschip met een formidabele knal in de lucht. Zoals men zich kan inbeelden schoot er van de schippersfamilie niet veel over. Van haar werden “stuc-
324
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 325
ken gevonden sommighe verre vandaer verspreijt.” Vier soldaten die daar toevallig passeerden konden deze zaak ook al niet verder voortvertellen. De materiële schade was enorm: van huizen en blekerijen in de buurt werden de daken afgerukt en de muren zwaar beschadigd. De Abdij van den Groenen Briel partte volledig mee in de brokken, want die lag op nog geen 400 meter van “De Vliegende Hollander” die zijn naam niet gestolen had. Het dak werd afgerukt, de muren gescheurd of omver geblazen, de funderingen onherstelbaar gebarsten. Vier jaar later was men nog altijd aan het herstellen. Bij de nabijgelegen Chartreuzen was het al niet veel beter en ook hun kerk werd zwaar beschadigd. Bij de Augustijnen waren natuurlijk al de ruiten uit en van de vensters vlogen de “ysere staeken” eruit, maar daar was de schade toch veel minder; ze waren dan ook verder verwijderd van de plaats van de ontploffing. Dat men toen zeer vlug beslissingen kon nemen moge blijken uit het feit dat het stadsmagistraat “extra-ordinairelyck” bijeenkwam, nauwelijks één uur na de ontploffing en decreteerde dat munitieschepen voortaan buiten de stad moesten blijven. De dooreengeschudde Gentenaars zullen zich wellicht afgevraagd hebben wat er met de wereld aan het gebeuren was, want nog geen 2 weken voordien hadden ze hier al een aardbeving meegemaakt.
29 September 1814 De Amerikaanse afgevaardigden van de Vredesconferentie bieden in hun hotel een bal-souper aan.
29 September 1830 Staat van beleg in Gent tengevolge van de Septemberdagen in Brussel. Alle samenscholingen zijn verboden en de herbergen moeten ‘s avonds om 9 uur sluiten.
29 September 1873 Eerste steenlegging, door Mgr. Bracq, van het begijnhof in St-Amandsberg.
29 September 1982 Verhuis van het Bijlokehospitaal naar de nieuwe locatie.
325
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 326
30 September 1251 Margareta van Constantinopel verleent aan de Gentenaars de toelating om de Lieve te graven.
30 September 1794 Geboorte van de Gentse schilder Jean-Baptiste Maes in “De Gouden Boot”, een huis nabij de Nieuwbrug dat gesloopt werd in de 19e eeuw. Deze schilder is meer bekend gebleven onder de naam van Maes-Canini. Het was zijn vader die zelf een knappe schilder was die hem zijn eerste tekenonderricht gaf. Het was onvermijdelijk dat de kleine Jean-Baptiste die veel aanleg vertoonde zou belanden in de Stedelijke Academie. Daar vertoont hij de voor zijn medeleerlingen vervelende eigenschap alles weg te kapen wat er maar weg te kapen valt van prijzen, medailles en onderscheidingen. Zo ook in 1816 wanneer hij gaat lopen met de zo begeerde Eerste Prijs naar levend model, terwijl hij zich terloops ook meester maakt van een gouden medaille in Mechelen. Alhoewel hij nog maar 22 jaar oud is, wordt zijn naam reeds in één adem genoemd met deze van de sinds lang gevestigde waarden in de branche. Men verdringt zich in zijn atelier om door hem geportretteerd te worden. Dat belet hem evenwel niet inmiddels verder te gaan met het inzamelen van prijzen: de Ereprijs van het Koninklijk Nederlands Instituut, Eerste Prijs in de Tekenkunst in Brussel, Eerste Prijs in Antwerpen en in 1821 de Grote Prijs van de Nederlandse Regering, wat hem een 4-jarig pensioen bezorgt van 1200 gulden (een niet onaardig bedrag in die tijd) om een verblijf in Rome te bekostigen. Hij studeert al reizende, verblijft een tijdlang in Florence, Bologna, Parma en natuurlijk Rome. Italië wordt een veropenbaring voor hem. Hij legt er een koortsachtige ijver aan (de dag en schrijft naar huis: “Maeske werkt gelijk een Baeske”. Na meer dan 4 jaar afwezigheid komt hij terug naar Gent waar hij onmiddellijk leraar benoemd wordt aan de Academie. Hij geeft ook privé-lessen in zijn atelier in het oud St-Agneteklooster, aanvaardt belangrijke opdrachten en maakt portretten aan de lopende band. Maar hij is bezeten door het zonnige Zuiden en kan niet weerstaan aan de drang om terug te keren naar Rome. Hij trouwt er met een Italiaanse schone, Canini genaamd en zou nooit Gent nog terugzien. Hij stierf in Rome op 7 April 1856 op 62-jarige leeftijd. Buiten in talrijke privé-verzamelingen zijn nog van hem te zien in Gent: een “Vertrek van de jonge Tobias” in de StJacobskerk, een “Madonna met kindeke Jezus” in de St-Niklaaskerk, een “Heilige Familie” in de St-Michielskerk, een portret van Lieven De Bast in het Bijlokemuseum, enz. 326
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 327
,J
/!
'
tl ,,
\.
I-.
J
\I \1':.~)
~
'¡"
.I
.' ' ,.,,,.,
)
'¡ I'
I
IJ
Jean-Baptiste Maes-Canini. 1794-7856.
327
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 328
30 September 1831 Geboorte van Gustave Wolters. Deze leraar aan de Faculteit der Wetenschappen en Hoofdingenieur van Bruggen en Wegen was Rector van de Universiteit van 1887 tot 1891. Hij was de zoon van Mathias. Hij was getrouwd met Louise de la Kéthule de Ryhove. Hij stierf op 5 Februari 1914 en werd begraven op het Campo-Santo.
30 September 1896 Dood van Willem Rogghé. Zie “Ghendtsche Tydinghen” 2006 - N°1 - pp. 63-64.
30 September 1900 Ontbinding van de “Compagnie du Gaz de Gand”.
30 September 1967 Sluiting van het Hotel d'Hane-Steenhuyse als “Musée des Cents Jours.”
30 September 1989 Einde van het dagblad “Vooruit”.
1 Oktober 654 Dood van St-Bavo in het klooster Ganda. Het was St-Amandus die aan Adlowinus, een Haspengouwer, het doopsel toediende en zijn naam verwisselde met de kozevorm Bavo.Hij noopte hem zijn aardsche goederen uit te delen aan de havelozen. Hij werd geestelijke in het klooster Ganda, gelegen aan de samenvloeiing van Leie en Schelde. Maar na een tijd trok hij zich als kluizenaar terug in het bos van Mendonck, doch de geur zijner deugden verspreidden zich bij de omliggende bevolking zodat zijn rust gestoord werd en hij naar Gent moest terugkeren. Hier verkreeg hij van Abt Florbert een cel in het klooster Ganda en leefde daar nog 3 jaar in de grootste godvruchtigheid. Zijn overblijfselen werden ter aarde besteld in het klooster, dat weldra naar hemde naam St-Baafsabdij aannam. Hij werd heilig 328
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 329
verklaard in 680. Hij wordt aangeroepen tegen rhumathisme, sciatique en kinkhoest. Het is slechts vanaf 1336 dat zijn feestdag (1 Oktober) gevierd werd.
1 Oktober 940 De monniken komen terug in de St-Baafsabdij na een afwezigheid van bijna een eeuw.
1 Oktober 1578 Dood van Don Juan van Oostenrijk. Hij was een natuurlijke zoon van Keizer Karel en van Barbara Blomberg, dochter van een welstellende burger uit Regensburg. Hij werd opgevoed in een dorp nabij Madrid onder de naam van Geronimo. Hij kende toen zijn ware afkomst niet. In een aanhangsel aan zijn testament erkent Keizer Karel hem als zijn zoon en vertrouwt hem toe aan de zorgen van zijn opvolger. In September 1559 wordt hij door Filips II officieel als lid van de koninklijke familie erkend. Hij verkoos een militaire loopbaan en leidde verschillende krijgsverrichtingen. In 1576 werd hij Gouverneur-Generaal der Nederlanden benoemd Hij stierf, ten prooi aan een kwaadaardige koorts (Pest) te Bouges bij Namen.
1 Oktober 1673 Een tempeest brengt zware schade toe aan de toren van de St-Niklaaskerk.
1 Oktober 1795 BelgiĂŤ wordt ingelijfd bij Frankrijk.
1 Oktober 1830 De Belgische driekleur wordt op het Belfort gehesen.
1 Oktober 1838 De dagbargies tussen Brugge en Gent worden afgeschaft.
329
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 330
1 Oktober 1838 Stichting van de “Melomanen” in “Le Renard” (anders gezegd “Het Vosken” op de Nederkouter) Devies: “La Chanson c’est de l' Histoire”. Ze werden ook wel eens de “Melophielen” genoemd. In 1839 verhuisde men naar “La Vieille Diligence” op de Kouter. In 1845 verhuist de patron en ze verhuizen mee naar “Au Théatre” in de Theaterstraat. Van 1850 tot 1857 nemen zij hun intrek in een nieuw lokaal op de Kouter waar destijds “La Société Bourgeoise” gevestigd was. (Tussen de Beurs en het theater). Ze houden het hier uit tot in 1866 en verhuizen dan naar het hoekhuis op de Nederpolder, het oud ooglijdersgesticht) In 1870 verlenen zij er de gastvrijheid aan gekwetsten van de oorlog van ‘70. In 1871 wordt een lokaal aangekocht in de Savaanstraat 12. In 1905 zitten zij in de Savaanstraat 44. Ze kopen dit lokaal in 1906 en blijven er tot in 1920. Ze gaan voor 1 jaar naar de Foyer van de “Minard” en in 1921 slaan zij hun tenten op in de “SalIe des Ventes par Notaires”, maar keren daarna terug naar de Savaanstraat. Vanaf 1945 zitten zij in de “Arcades” op de Vogelmarkt, maar wanneer deze café afgebroken wordt moeten zij verhuizen.Vanaf 1968 is hun lokaal CaféRestaurant St-Arnold in de Kortrijksestraat. Deze befaamde zangmaatschappij kende talrijke successen en ging meer dan eens de Eerste Prijs wegkapen in Internationale zangtornooien. Ze had dan ook gereputeerde koorleiders zoals Karel Miry, Henri Waelput, Oscar Roels, Lieven Duvosel, Franz Uyttenhove, enz. Een van de oudste Gentse verenigingen bestaat nog steeds. Vroeger waren er 3 afdelingen: Zang, Frans Toneel en Vlaams Toneel. Gedurende de laatste oorlog sneuvelden de eerste twee afdelingen. Blijft nu nog over het Nederlands toneel, waaronder gelukkiglijk ook het Gents.
1 Oktober 1846 De Broeders der Christelijke Scholen komen aan in Gent.
1 Oktober 1871 Eertste opvoering van de in dat jaar gesticht "Nederlandsch Toneel van Gent".
330
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 331
De Nederlandse Schouwburg
331
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 332
1 Oktober 1899 Inhuldiging van de Nederlandse Schouwburg, of zoals de Gentenaars zeggen “de Vlaomsche Theejaoter”. De Vlaamse toneeltraditie werd voornamelijk opgebouwd door “De Fonteyne” en door “Broedermin en Taelyver”, eerst in de Parnassusschouwburg op de Houtleie, later in de “Minard” Het was in 1871 dat Julius Vuylsteke in de Gemeenteraad het voorstel deed “een officiëelen Nederlandschen Schouwburg te stichten ter hooger kunstontwikkeling van het Volk” Het was wel 15 jaar later, nl. in 1886 dat de Gemeenteraad er principieel mee akkoord ging een Nederlandse Schouwburg te bouwen op de hoek van de Reep en van de Vlaanderenstraat. Er kon evenwel geen overeenkomst bereikt worden met de eigenaar van de grond en men kon nu nog kiezen tussen grond op het pas gevormde Laurentplein en de gronden van het Pakhuis op de Korenmarkt. De keus viel in 1887 op het Pakhuis, maar het zou nog 4 jaar duren vooraleer de Regering de toestemming gaf om het Pakhuis af te breken. Nog 4 jaar later, we zitten inmiddels in 1895, gebeurden de eerste aanbestedingen. Maar 1895 was ook het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen. Er komt een nieuw Stadsbestuur dat zegt: “Weg met die Schouwburg op de Korenmarkt” Er werd een akkoord gemaakt met de Staat die alles overnam om er de Post te bouwen. In het jaar 1896 valt de definitieve keus op de huidige standplaats. De talrijke onteigeningen worden spoedig verwezenlijkt en het Regnessenstraatje werd afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe schouwburg. De plannen ervan werden gemaakt door architect Edmond De Vigne, een telg uit een geslacht dat aan Gent veel merkwaardige figuren geleverd heeft. Men schijnt nu de verloren tijd te willen inhalen en op 2 jaar tijd is alles klaar. Bij de inhuldiging werd het stuk “De Witte Kaproenen” opgevoerd, op tekst van Lodewijk Lievevrouw-Coopman en Gustaaf Dhont en op muziek gezet door Oscar Roels. Later werden nog talrijke wijzigingen aangebracht door Stadsarchitect Charles Van Rysselberghe.
1 Oktober 1911 Opening van de Toneelschool. Ze werd opgericht door Oscar De Gruyter, maar het initiatief ging uit van Lodewijk Lievevrouw-Coopman. Het was de eerste school van dien aard in ons land en ze was geschoeid op de leest van die van Amsterdam. De lessen gingen door in de school van de Guinardstraat.
332
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 333
De eerste leraars waren leden van de De Gruytervereniging. Luc Van de Putte gaf voordracht, samenspel, grimeren, tekenen, kostuumkunde, regie en stijlleer. Paul Kenis gaf Nederlandse Letterkunde. Fritz Van den Berghe: Schilderkunst en Plastische Kunst. Pol Anri: Zielkunde, karakterontleding, techniek van het drama, dramatische letterkunde Oscar Roels: Stemvorming. Arie vanden Heuvel: Praktijklessen van het samenspel. De Gruyter bleef Directeur tot in 1914 wanneer hij gemobiliseerd werd. Hij werd opgevolgd door Luc Van de Putte. FinanciĂŤle nood deed de school sneuvelen in 1959.
Hugo Collumbien
333
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 334
JEANNE PLATEAU (GENT 1877 - GENT 1937)
Dichteres, kunstschilderes
Joanna Maria Fanny Plateau werd geboren te Gent in 1877 in de Casinostraat. Ze woonde later in de Dierentuinlaan 54, de Kortrijksesteenweg 152 en Houtbriel 17. Ze was de dochter van Auguste Joseph Felix, dierkundige, hoogleraar aan de RUG en kleindochter van Joseph, beroemd fysicus en schilder van landschappen en bloemen, eveneens hoogleraar aan de RUG. Jeanne werd surveillante en monitrice van een tekenklas voor juffrouwen. Van haar geboorte tot haar dood heeft Jeanne een weinig schokkend, laten we eerder zeggen, een eentonig leven geleid (“Ne pas même entendre Le Bonheur s’il vient”) en desondanks stelde ze zich het geluk niet als een probleem, is er zelfs geen verwondering over het uitblijven van ongedroomd geluk. Bovendien moest ze zorgen voor een zieke, moeilijk te bevredigen zuster. Ze bleef ongehuwd. En toch heeft ze dit voor velen weinig rooskleurig leven met optimisme volgehouden, door zich te omgeven met schilderkunst en poëzie. Sedert W.O.I kampte ze tegen de armoede en had ze zeker niet de middelen om haar werk zelf uit te geven. Jeanne was kunstschilderes, aquarelliste en lithografe, maar eigenlijk had ze te weinig opleiding gekregen om tot een plastische kunstenares van betekenis uit te groeien. Haar schilderkunst was “gentil” of lief. Ze tekende en schilderde landschappen, stadsgezichten, begijnhofgezichten, groepen kinderen, figuren, bloemen en stillevens. Ze had een atelier in het Klein Begijnhof in de Lange Violettestraat, waar ze iedere dag heen ging. Ze nam deel aan de Gentse kunstsalons in het Museum voor Schone Kunsten van 1913 tot 1933. Pas op het einde van haar leven heeft ze het genoegen mogen smaken een tentoonstelling van haar schilderwerk georganiseerd te zien. Jeanne was meer dichteres dan schilderes. Doch in alle stilte. Ze schreef voor zichzelf zonder enige gedachte aan een mogelijke lezer. Ze had nooit de bedoeling te publiceren. Tijdens haar leven geeft ze dan ook geen enkele verzenbundel uitgegeven. Alweer in haar laatste levensjaar hebben anderen het initiatief genomen om de uitgave van Poésie, (1937), haar verzamelde gedichten, niet meer dan 60, voor te bereiden. De uitgave zelf, een heel fraaie uitgave overigens, heeft ze helaas niet meer mogen beleven. Jeanne werd ontdekt door Georges Marlow, een bejaard geneesheer en dichter met talent, kroniek-
334
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 335
schrijver van de Mercure de France. Haar eerste verzen werden door zijn toedoen gepubliceerd in Le Thyrse, later in de Mercure de France. In 1933 werden enkele van haar gedichten bekroond in een door de Académie uitgeschreven wedstrijd, maar niet uitgegeven. Toen Dr. Marlow in 1937 een lezing hield te Gent over de Franse dichtkunst in België, behandelde hij ook Jeanne Plateau ... en op die manier hebben haar stadsgenoten haar leren kennen. De poëzie van Jeanne Plateau is zonder enige twijfel rijk en oorspronkelijk. En ze is oorspronkelijk door haar ongecompliceerde, bijna nuchtere -wat fantasie en beeldenrijkdom niet uitsluit-, originele, persoonlijke visie en haar duidelijke ironische spotlachjes of glimlachende weemoed die de '‘spontaneïteit en de intensieve kracht van haar gedichten bewijzen. Poëzie van een vrouw met een ongetwijfeld diepe intelligentie en een vrouwelijk geschakeerd gevoel. Ze verwoordt gemakkelijk en zuiver, zonder gemakkelijk gesluierde holheid op te nemen. Ze volgt geen enkel vormschema en ook rijmend schrijft ze eigenzinnig naar haar eigen smaak; ze permitteert zich met het grootste gemak verrassende wendingen en onverwachte puntigheden. Haar gedichten zijn "huivering en muziek" tegelijk. Wel is er enige verwantschap met Verlaine. Men vertelt dat haar ogen haar hele verschijning beheersten ... en zo we daar al geen letterlijke maar een symbolische betekenis moeten aan hechten, is haar poëzie inderdaad zeer visueel, het is de poëzie van het gezicht. Schijnbaar primitief (technisch) enerzijds, merkwaardig geraffineerd (poëtisch) anderzijds. Men heeft de gedichten van Jeanne ook vergeleken met etsen: scherpe duidelijke lijnen en de contouren van een beeld, getekend met enkele woorden., materieel tastbaar en tegelijk met een metafysische achtergrond. Onscheidbaar en onopzettelijk. Haar gedichten getuigen ook van een meestal verzwegen vroomheid in haar natuurlijke deemoed en de metafysisch accenten. Jeanne Plateau is voor de literauurgeschiedenis en ook voor lezers, zelfs van haar geboortestad, een zo goed als totaal onbekende en haar werk is overigens moeilijk te achterhalen. Ten onrechte. Ze heeft met haar gedichten heel wat tijdgenoten in de schaduw geschreven en en haar werk blijft ook vandaag nog, zeventig jaar na haar dood, bewonderenswaardig en lezenswaardig overeind. Ze was een dichteres van formaat, die met een klein oeuvre iets moois heeft gepresteerd. Het verdient zonder dralen heruitgegeven te worden. Daniël Van Ryssel LITERATUUR Pierre H. Dubois, De dichteres Jeanne Plateau, Groot Nederland, juni 1939, p. 521-530.
335
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 336
EEN VRIJWEL ONGEKENDE SCHAT
En waar is die wel te vinden? In de bibliotheek van ons Conservatorium! Sommige van onze lezers zullen deze bibliotheek misschien al eens bezocht hebben en gesnuffeld hebben in de diverse boekenkasten die daar opgesteld staan, zonder het minste vermoeden te hebben van wat er in de ruimte staat die voor het publiek niet toegankelijk is. Dit was gelukkiglijk wel het geval op de Erfgoeddag van 13 April jongstleden. Dezen die een kijkje hebben kunnen nemen achter de coulissen zullen met stomme verwondering vastgesteld hebben dat ze zich in een schatkamer bevonden. In de loop van haar 173-jarig bestaan heeft deze bibliotheek een verzameling aangelegd van 150.000 titels, gestapeld op rekken die meer dan 1,3 kilometer in beslag nemen. Het gros wordt natuurlijk ingenomen door partituren, maar daarnaast ook monografieën, naslagwerken, studies, methodes en oefeningen voor instrumenten en stem, muziekpedagogische werken en meer dan 400 tijdschriften. De eerste prioriteit bestaat er natuurlijk in al deze kostbaarheden zorgvuldig te bewaren maar dat volstaat niet, er moet daar ook meer ruchtbaarheid aan gegeven worden. Wat hebben wij er aan als al deze mooie zaken daar maar liggen te liggen? Het is trouwens het geval in al de muziekbibliotheken over heel de wereld: zij puilen uit van schatten die nooit gevaloriseerd worden En wij begrijpen de organisatoren van concerten niet die zo weinig verbeeldingskracht hebben en steeds voor de dag komen met altijd hetzefde zéér beperkt repertoire. Mooie stukken, daar niet van, maar als men 3 maal per week het Vioolconcerto van Brahms kan horen zal men het niemand kwalijk mogen nemen dat er dan een zekere vermoeidheid optreedt. In plaats van dan te gaan putten in die niet aangeboorde schat van prachtige composities die daar hopeloos liggen te slapen. De Bibliotheek van ons Conservatorium is voor iedereen vrij toegankelijk en op de werkdagen open van 10.00 uur tot 12 uur en van 12.45 u. tot 16.15 u. met uitzondering van de Donderdagnamiddag wanneer zij gesloten is. Hugo Collumbien
336
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 337
EWE GEWEUNTEN ZIJN KWAED OM LAETEN!
Zulks gebeurde in den tijd onzer vroeger zoo bloeiende koorzangmaatschappijen. Te Gent bestonden er toen twee, misschien de sterkste van geheel het land. Hunne triomfen op buitenlandsche wedstrijden volgden de eene op de andere. Telkenmale gaven die triomfen aanleiding tot indrukwekkende volksbetoogingen: blijde inkomsten, plechtige ontvangsten, stoeten zonder einde waaraan gansch de stad deelnam. Hij alleen kan er zich een gedacht van maken die dezen schoonen tijd heeft beleefd, en die de liefde kent welk ieder Gentenaar gevoelde voor de muziekkunst. Wat er thans gebeurt op dit gebied is er maar een armoede nevens. De drift voor de sport heeft de liefde voor de kunst vervangen. Andere tijden, andere zeden. Tusschen die twee groote zangverenigingen bestond er, helaas!, geene goede overeenkomst; zij benijdden malkander, de eene was jaloersch van de andere. Beiden wilden den voorrang hebben. Beiden wilden nummer 1 zijn. De eene wilde de andere den loef afsteken. Zoo gebeurde het eens dat een dier maatschappijen een groot concert gaf in haar nieuw lokaal dat zij op eigen kosten had laten bouwen. En voor dit concert had zij de medewerking verkregen van eenen beroemden kunstenaar, een violonist wiens faam tot in de verste hoeken van Europa was doorgedrongen. Hij prijkte op het programma met den pompeuzen titel van “Soliste de S.M. l’ Empereur de Russie.” Geheel Gent kwam te been om dien vreemden artist te hooren en te bewonderen. Zijn succes was overgroot, de gazetten getuigden dat het een nieuwe perel was aan de kroon van de gevierde zangmaatschappij. Men sprak er weken en weken over, en vele jonge meisjes droomden lange nachten van den mooien russischen virtuoos met zijne smachtende oogen, zijnen prachtigen blonden knevel, zijnen verleidelijken glimlach, zijn betooverend spel. In hare romantieke verbeelding zagen zij hem voor zich staan, fijn, slank en galant, in schitterend feesthabit, met gouden en zilveren borduursels afgelegd, en waarop tal van eeretekens en decoraties slingerden die blonken als sterren in den nacht. Daar mocht de andere maatschappij nu een punt aan zuigen.
337
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 338
Doch deze hield zich niet voor verslagen: zij zou hare revanche nemen. En zoo gebeurde het. Eenige weken later vernam men door de dagbladen dat deze maatschappij een buitengewoon muzikaal feest ging inrichten en dan nog wel een liefdadigheidsfeest. Het zou gegeven worden in de groote zaal van den Casino, de schoonste van de stad. De maatschappij zou er o.a. de twee koren uitvoeren waarmede zij binst den laatsten zomer den eereprijs had behaald op eenen Internationalen zangwedstrijd in Frankrijk. Maar - en dat was geen klein bier - er was een “clou” bij, “un clou épatant” zoals de gazetten zegden. De beroemdste zangeres der wereld, die met Adeline Patti mocht vergeleken worden, die voor koningen en keizers zong, niemand anders dan de Italiaansche diva, Signora Cora Divisconti de l’Opéra Royal de Milan, zou er zich laten hooren. Overgroote affiches, meters hoog, brachten dit nieuws ter kennis van het Gentsch publiek Ronkende programmas, versierd met het portret der zangeres, werden van huis tot huis besteld. Geene reklame werd gespaard om het liefdadigheidsfeest heinde en verre bekend te maken. Men vertelde dat de medewerking van de beroemde cantatrice enkel bekomen was ten prijze van veel goud. Doch de voorzitter - een Mécène - had gezegd: ”Koken moet kosten” en al de moeilijkheden waren uit de weg geruimd” De “praeses” die naar dagelijksche gewoonte zijnen apéritif - een druppel Boonekamp ging drinken in het Café Montmorency, op de hoek van den Kouter en Vogelmarkt werd door zijne vrienden warm gefeliciteerd. Hij lachte schalks van achter zijne brilglazen en bepaalde zich met te antwoorden: rira bien qui rira le dernier”. En toen hij later op zijn duizend gemakken, langs de Kouterdreef, naar zijn huis trok, hoorde men hem nog mompelen tusschen zijn tanden: - We zullen ‘t ulder ne keer konteren. De muziekwinkels en de boekverkopers waar voorop ingangskaarten te bekomen waren, werden letterlijk bestormd. Iedereen wilde de Signora Cora Divisconti hooren en zien. En veertien dagen voor het feest was er geen plaatsken van ‘nen duim groot in de feestzaal van den Casino meer te verkrijgen. Ook werden de leden van het comiteit dringend bijeengeroepen. Er moesten immers maatregelen genomen worden opdat bij zulken ongewonen toeloop van volk alles in goede orde zou afloopen.
338
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 339
Er werd een aantal feestcommissarissen aangesteld om in de zaal goede wacht te houden, aan de opgekomenen eene geschikte plaats te geven, en er voor te zorgen dat de zetels bestemd voor de overheidspersonen - de aanzienlijkste der stad hadden ingeschreven - niet overrompeld werden. Om alle botsing te vermijden werd er een afzonderlijke in- en uitgang voorbehouden. Dat zou nodig zijn. Een ruime vestiaire werd ingericht. Voor dien moeilijken dienst moest een geschikt personeel aangeworven worden. De bode der maatschappij - hij had ze zien geboren worden en zou er voor sterven - werd hiermede belast. Doch hij kon dien zwaren post op zich niet alleen nemen, hij moest geholpen worden. - Laet mij maer gewerden, verzekerde hij, ‘k zal mijnen man wel vinden. Den zelfden avond trok hij er reeds op los. In het Heiliggeeststraatje woonde eene oude kennis van hem. Een aardig ventje, algemeer bekend onder den naam van “Duksken”. Hij deed een beetje van alles. Hij was schoenmaker van stiel, maar het werk overwoog hem niet; liever dan leeg te loopen deed hij dienst als getuige bij een notaris, hij droeg doodsbrieven uit, in de gebuurte belastte hij zich met allerhande commissies voor den eenen en den anderen; rap en habiel stak hij een handeken toe overal waar er maar ‘nen kluit te verdienen was. Als de “Knape” nu zijne hulp kwam inroepen om op den dag van het groot concert de vestiaire te helpen oppassen en hij de condities hoorde: vijf franken voor zijne moeite , natuurlijk veel drinkgeld en bovendien 's avonds goed eten en drinken in de societeit, was Duksken niet weinig in zijnen hof. ‘t Accoord was spoedig gesloten en werd seffens op den hoek in de “Pluime” met een stijve pint bezegeld. De “knape” vond bovendien nog twee mannen van goeden wil. Met hun gevieren zou de vestiaire op wielkens loopen. Om op Duksken terug te komen, hij was braaf, eerlijk, al wat ge wilt, maar hij had 'nen grooten défaut, zijn educatie liet veel te wenschen over. Zijn vader zaliger, een schoenpinne gelijk hij, was ne platte Genteneire. Aan zijne, grove, gemeene, onbeschofte tale kon men dadelijk raden dat hij langs de kanten van de “nieuwbrigge” geboren werd, wat niet weinig wil zeggen. Duksken had al de slechte gewoonten van zijn vader overgeërfd. Hij was getrouwd met een oude dienstmeisse die altijd in groote diensten had gewoond en straf op haren “point d'honneur” was. - 'k Zal hem die gemeene manieren wel afleeren, verzekerde zij. Maar ‘t was al boter aan de galg geweest. Duksken, anders beleefd en vriendelijk, zondigde nogal dikwijls tegen de wet-
339
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 340
ten van de welgemanierdheid, en meer dan eens deed hij Ulalie - zo heette zijn teedere wederhelft - rood worden van schaamte. Van den eenen kant was zij zeer in haar schik toen zij vernam dat Duksken alzoo een vet baantje ging bekleeden op dat groot concert waar heel Gent al weken en weken van sprak. Maar van den anderen kant was zij fel verlegen. Immers, zij kende haar manneken, en zij dacht alzoo in haar eigen: - Al den eeldom, al ‘t gruut volk gaat er dien dag naartoe struumen, en Duksken gaat ze moeten te woord staan. Pourvu dat hij zijn tonge meester blijft, of anders zulle me in affronten vallen. Zij nam Duksken eens goed onder handen, ze spelde hem de lesse. - E tonge nie verbij klappe, zo sprak zij, vriendelijk zijn, minzaam en ge dienstig, maar... ge weet wa d'ak wil zegge. Eerst en vooral e op e respekt hêwe. Komt er ‘nen heere of 'n dame binne, ge zegt: “Welgekomen Menheere of Madame”. Vragen ze u ‘t een of ‘t ander: “Aestublieft, Menheere of Madame. Mee plezier, Menheere of Madame”. Stoppe z’iets in uw handen- drinkgeld komt altijd zoete binnen -niet laten van te zegge: “Merci, Menheere of Madame.” In azuu veur iedereen, gruut of klein, veel of weinig, en ge zult eere halen van uw werk. Duksken zwoer bij hoog en bij laag dat Ulalie op haar twee ooren mocht slapen, hij zou haar geen schande aan doen. Op den dag van het concert was Duksken - een klein mager ventje - al vroeg in groote tenue. Zijn trouwjasken eerst ferm uitgeklopt, ging hem nog als geschilderd. Zijn leerskens blonken als spiegels en zijn half hemdeken met glad gestreken witte borst, stond stijf als een berd. Ulalie had hem bovendien ‘nen witten kravat aangedaan: dat is chic, verzekerde zij. Duksken had zich laten scheren bij een coiffeurke uit de Bennesteeg; zijn knevel was vol gestreken met kosmetiek, de punten stonden keersrecht als stokskes, hij zag er uit als 'nen gepensionneerde onderofficier op zijn beste. Fier als een pauw en het herte vooruit trok Duksken er van onder, nadat Ulalie hem nog wel vijf, zesmaal had voorgelezen en voorgeleerd: - Beleefd zijn, welgemanierd zijn. - Geen kooldragersmanieren. Het was een echte stroom van volk in den Casino. “Tout Gand” was daar. De vestiaires werden letterlijk overrompeld en de mannen met den dienst gelast - waaronder Duksken en de knape - hadden geen handen genoeg om iedereen te bedienen en te ontlasten. Maar Duksken trok zich goed uit de slag; het liep alles op wielkens. Hij con-
340
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 341
troleerde de kaaten met een beleefd “aes 't belieft, menheere of Madame”, hij nam mantels, jassen, wandelstokken af met een minzaam” ‘t es in goe handen, Menheere of Madame” En hij toonde de weg van den entrée tot de groote zaal met een vriendelijk: “Daar zullen ze een goede plaatse geven, Menheere of Madame.” En toen hij drinkgeld kreeg - het regende drinkgeld - hier ‘nen kluit,daar een kwartje en soms ook een half manneke, zei hij glimlachend: “Duizend keeren dank, Menheere of Madame”. Zijn giletzakske zat al zo vol als een ei. Duksken was content van zijn eigen; hij herkende zichzelf niet meer. Hij wenschte dat Ulalie hem zag; zij zou niet weinig hooveerdig zijn. Hij stond daar nu al een geslagen uur en nog geen enkelen keer had hij zich missproken. Een mirakel! Al met eens hoorde hij het geruisch van zijden kleeren en kwam een fijnen reuk zijn neusgaten strelen. Hij keek op en eene deftige, bejaarde dame met een jonge juffer naast zich stonden voor hem. Duksken werd als van de hand Gods geslagen. Hij herkende de beide dames dadelijk. 't Was Baronesse van Sazeghem met haar jongste dochter. Zij woonden in de Volderstraat in een prachtig huis met koetspoort. Ze hield knechten en meiden, peerd en voiture, en Ulalie ging er soms, in geval van nood den binnendienst doen. Duksken, geheel verbauwereerd, gaf zulken diepe salut voor beide dames, dat zijn half hemdeken er van kraakte. Hij hakkelde: “Welgekomen Mevrêwe, wel gekomen eeffrêwe.” De Baronesse van Sazeghem lachte goedhartig en zei: “Dank u vriend, wilde zoo goed zijn om ons te ontlasten van onze regenmantels en onze parapluis? (Het was beginnen mijzelen) - Mee plezier Mevrêwe, ten euwen dienste, Mevrêwe. Ze gingen met hem mee en die fijne welriekende geur - dat moest de juffrouw zijn - volgde mede. Duksken snuffelde hem hem gulzig op. Hij was er gansch door bedwelmd. Dat rook nog wat beter dan de gemeene parfumerie van ‘t coiffeurke uit de Bennestege, en wat fijner dan de poezemienekes, die in dien tijd in ‘t Posthoornstraatje woonden, en wien Duksken in ‘t voorbijgaan soms een oogsken trok. Had Ulalie dat moeten weten! Onderwege praatte de Baronesse familiair voort. Zij sprak met Duksken als met haar gelijken: over 't concert “over de schoone zaal” over de beroemde zangeres, enz. en Duksken, al meer en meer van zijn stuk, vond geen andere woorden dan:
341
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 342
“Ja, Mevrêwe, zeker Mevrêwe, en waar zijn Mevrêwe.” Als de kwestie van de vestiaire nu in orde was, en Duksken alles goed verborgen had, ging de barones in haren porte-monnaie en stak Duksken 'nen dobbelen frank in zijn hand. En dan vervolgde zij: “Wilde nu zo goed zijn, mijnen vriend, ons de naaste weg te wijzen veur de zale. - Mee veel plezier, Mevrêwe”. Duksken ging vooruit. Hij was heel en al van zijnen kaba. De vriendelijkheid van de baronesse, dien hemelschen geur die hem bedwelmde, en bovendien diene schuune blinkende dobbele frank, die in zijn vestzaksken lag te kriebelen en te bijten, ‘t was te veel in eene keer. Hij had zijn zinnen verloren. Hij wist niet meer waar hij ging of stond. ‘t draaide al voor zijn oogen. Ook als de baronesse hem altijd minzaam vroeg: “We kwamen op ‘t laatste knipke. Er is zeker al veel volk binnen ?” stond Duksken zo danig beteuterd dat hij eerst geen antwoord vond. Doch toen de baronesse er bij voegde: “De beste plaatsen zijn zeker allemaal genomen?” hervond Duksken de sprake. 't Was nu of nooit de gelegenheid beleefd te zijn, en aan die edele baronesse zijn welgemanierdheid te toonen. Doch alles was vergeten. Hij was zijn bolle kwijt. En in plaats van te zeggen “‘k Vrage wel excuse, Mevrêwe, pardon Mevrêwe, kwam het al met eenen keer brutaal ga weg uit zijnen mond als een donderslag: "Kust gij mijn kluute, Mevrêwe, de zale 'n es nog nie halfvol.” Tableau!!! Ewe geweunten zijn kwaed om laeten! zegt men in ‘t Gentsch, en in ‘t Fransch: Chassez le naturel et il revient au galop.” Spreekwoorden zeggen altijd de waarheid. Duksken moest het eilaas ondervinden, tot zijn groote schâ en schande. Lodewijk De Vriese. 1925
342
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 343
BIBLIOGRAFIE
Bij Snoeck verscheen, van de hand van André Capiteyn, “Maeterlinck. Een Nobelprijs voor Gent.” In 1999, bij de 50e verjaardag van het overlijden van Maeterlinck, was er reeds een boekje verschenen met dezelfde naam, maar dit is een grondig herwerkte uitgave die aangevuld is met talrijke illustraties. (Wij hebben er meer dan 120 geteld). En er bestaat nu ook een Franse uitgave van. Dit 112 bladzijden tellend boek van een formaat van 17 x 24 cm. bevat niet alleen een biografie van Maeterlinck, maar ook een overzicht van zijn literair oeuvre met een uittreksel uit sommige van zijn boeken en, wat natuurlijk zeer interessant is, zijn herinneringen aan Gent. Merkwaardig genoeg werd deze èchte Gentenaar, de enige Belg die ooit de Nobelprijs voor Literatuur won, buiten Gent, en dan vooral in het buitenland, meer gewaardeerd dan in zijn geboortestad. Hopelijk kan dit boek daar wat verandering in brengen. Het boek eindigt - en dat is wel interessant, want weet het nog? -met een lijst van de meer dan 100 Nobelprijzen voor Literatuur die uitgereikt werden sedert 1901. Het boek kost 20 Euro en is te koop in de boekhandel, bij Snoeck, in het Kabinet Maeterlinck in het Museum Vander Haeghen en in het Stadswinkeltje aan het Zuid. Bij Uitgeverij “De Leiegouw Kortrijk” verscheen “De Annales Gandenses. Een eigentijdse Kroniek van de Vlaamse Vrijheidsstrijd. 1297 -1310”. Wij laten hier de inleidende tekst volgen van de Uitgever: “De Annales Gandenses” - of Gentse Annalen - behoren tot de oudste en belangrijkste Vlaamse kronieken die handelen over de periode 1297-1310, het tijdperk waarin Brugse metten (18 Mei 1302), de Guldensporenslag (11 Juli 1302), de Slag bij de Pevelenberg (18 Augustus 1304) en de zeeslag bij Zierikzee (10-11 augustus 1302) plaatsvonden. De auteur is een Vlaamse minderbroeder die in het Gentse klooster van zijn orde verbleef toen hij het verhaal begon te schrijven. Vandaar de naam Annales Gandenses. De minderbroeder vatte zijn kroniek kort na 25 maart 1308 aan en voltooide ze tussen 17 augustus en 11 oktober 1311. Volgens de historici zijn de Annales heel betrouwbaar. Professor Hans Van Werveke, noemt de minderbroeder verreweg de intelligentse onder de auteurs die een relaas schreven van de gebeurtenissen voor en na 1302.
343
Binnenwerk september-oktober 2008:September binnenwerk OK 5.0 9/09/08 17:04 Pagina 344
Hij vertelde uit het hoofd, maar kreeg inlichtingen van ooggetuigen en leidinggevende personen en raadpleegde archiefstukken. Vanaf augustus 1302 heeft hij zelfs de meeste gebeurtenissen persoonlijk meegemaakt.” Het interessante is dat op iedere bladzijde 2 kolommen staan, links de oorspronkelijke Latijnse tekst, rechts de compacte stijl in goed leesbaar Nederlands. Het boek heeft een formaat van grosso modo 16,5 x 24 cm., telt 176 bladzijden en bevat enkele illustraties. Het kost 20 Euro en kan bekomen worden bij De Leiegouw - Kortrijk door overschrijving op Rekening 385-0411600-92 met de vermelding “Annales”. De verzendingskosten zijn in deze prijs begrepen. H.C.
VRAAG EN ANTWOORD
Vraag van de heer Daniël van Ryssel, Gustaaf Callierlaan 89, 9000 Gent, medewerker aan het internetprogramma “Gent Literair”. Hij is op het spoor gekomen van twee dichteressen, Mia Kleine en Manny Mans, die in de jaren 1920 allebei een gedichtenbundel hebben uitgegeven bij Het Morgenrood Fonds, drukkerij en boekenhandel van Oskar Verburgt, Noordstraat 1 te Ledeberg. Hij heeft er een sterk vermoeden van dat beide namen pseudoniemen zijn. Behalve de gedichtenbundels, in de Universiteitsbibliotheek Gent, geen enkel spoor. Beide vrouwen zijn geboren tussen 1901 en 1910, Manny Mans was in 1924 zelfs de jongste medewerkster van het jaarboek Het Morgenrood, ze was amper 17 jaar. Is er iemand die deze vrouwen heeft gekend of biografische gegevens kan bezorgen?
344
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 345
GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V.Z.W. 37e jaargang nr. 6 november - december 2008
Inhoud - Erik Dekeyser: De Tien Rosières van 1811. - Alphonse Diegerick: Inventaire Archéologique - Dodenrol. - Erik De Keukeleire: De Urbanisatie rond Gent-Zuid. Deel I. 1837-1845. - Pierre Kluyskens: De grote Bourgondische huwelijken. Filips de Goede en Isabella van Portugal. - André Coene: Het Fonds J. Monsaert: Een politiek archief met sociale inslag. (Vervolg en slot). - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 2-3-4-5-6-7-8 Oktober - Quizmaster: Puzzel 2008. - Daniël Van Ryssel: Vergeten Gentse schrijvers: Simone Bergmans. - Eddy Levis: ‘t Gentsch spant de Kruune: De hedendaegsche moden. - Guido De Bruyker: Muziek van P. Verheyen (Gent 1747/Gent 1819) binnenkort weer tot leven gewekt! - Beschermleden 2008 - Steunende leden 2008 - Steunfonds 2008. - Bibliografie. - Lezers schrijven ons - Jan Cleppe: Gênsche Prâot. - Inhoud 2008.
345
346 352 353 371
374
381 395 399 402 410
411 417 419 420 421
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 346
DE TIEN ROSIÈRES VAN 1811
Toen ik tien jaar geleden opzoekingen deed naar mijn voorouders MAST en ik in het stadsarchief tijdelijk inzake kreeg in de registers van de burgerlijke stand ontdekte ik in de huwelijksregisters van 9 juni 1811 de aanhef: Actes des Mariages de dix Rosières dotées par la ville de Gand à l’effet de perpetuer le souvenir des fêtes qui y ont eu lieu le neuf juin mil huit cent onze, pour celebrer l’heureuse naissance de sa Majesté le Roi de Rome. Ik wilde daar meer over weten en zo ben ik op zoek gegaan naar de oorsprong, de betekenis en reden van dit gebruik.
Le roi de Rome en zijn familie Le Roi de Rome (van het Rooms Keizerrijk) is Napoleon François Joseph Charles BONAPARTE die geboren werd in het Palais des Tuileries te Parijs op 20 maart 1811. Zijn doopsel had er plaats op zondag 9 juni 1811. Hij was de zoon van Napoleon BONAPARTE (°Ajaccio 15 augustus 1769), keizer der Fransen (op 18 mei 1804), gehuwd op 6 maart 1796 met Josephine Tascher de LA PAGERIE (°Trois-Ilets, Ile de la Martinique 23 juni 1763), weduwe van Alexandre de BEAUHARNAIS (°28 MEI 1760; +24 juli 1794), maar wiens huwelijk ontbonden werd op 16 december 1809. Josephine overleed dan in het kasteel van Malmaison te Rueil op 29 mei 1814. Keizer Napoleon BONAPARTE hertrouwde op 1 april 1810 met Marie Louise van HABSBURG, aartshertogin van Oostenrijk (°12 december 1791; +17 december 1847), keizerin, regentes en koningin van Italië, die dus Napoleon II (le Roi de Rome) ter wereld bracht op 20 maart 1811. Het kind bracht zijn jeugd door in het kasteel Saint-Cloud (Palais des Tuileries). Hij verliet samen met zijn moeder de stad Parijs op 29 maart 1814 en ontving in 1815 van zijn vader de titel van NAPOLEON II. Hij werd verder grootgebracht aan het hof in Wenen bij zijn grootvader de Oostenrijkse Keizer FRANS II (1768-1835). Hij leefde als Hertog van REICHSTADT te Schönbrunn (Oostenrijk) en overleed er jong te Wenen aan tuberculose op 22 juli 1832 en werd (door toedoen van Adolf HITLER in 1940) bijgezet in de Dôme des Invalides te Parijs.
346
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 347
Rosière In theorie is een rosière een rozenjuffer of -maagd, een rozenbruid, dus een deugdzaam jong meisje met daarenboven een onberispelijk gedrag. Deze benaming stamt nog uit Frankrijk van het ancien régime, toen het daar in bepaalde dorpen de gewoonte was een jong meisje, dat bekend stond voor haar deugdzaamheid, tijdens een plechtigheid te belonen met een rozenkrans (in de zin van een bloemenkrans van rozen). In sommige streken in Frankrijk werd zelfs een zilveren ring of een som geld geschonken. Het meisje aan wie deze eer te beurt viel noemde men dan ‘la rosière’. In de XIXe eeuw werd de benaming van rosière toepasselijk op eerbare meisjes of vrouwen die, naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis op dit moment in het huwelijksbootje mochten stappen met een oudgediende der Franse legers en bij die gelegenheid samen met hun echtgenoot een huwelijksgift in baar geld ontvingen. Een dergelijk huwelijk werd dan betiteld als ‘le mariage de la Rosière’. Onder het Frans bewind werd ook bij ons die aloude Franse gewoonte ingevoerd (zij zou dateren van de tijd van Clovis) om aan één of meer deugdzame jonge vrouwen die door het stadsbestuur werden geselecteerd en die men rosières noemde, een bruidsschat te schenken en hun huwelijksfeest op kosten van de stad in te richten. Soms kregen zij er de huwelijkskledij bovenop. Bij keizerlijk decreet zou hier de huwelijksgift bepaald geweest zijn op 600 frank. Deze meisjes moesten trouwen met een gewezen militair die minstens aan één veldtocht had deelgenomen. Dit gebeurde op bijzondere plechtige wijze b.v. op 18 mei 1804 (28 Floreal an XII) omdat het samenviel met de verheffing van Napoleon tot keizer te Parijs. Verder ook op 2 december 1804 (11 Frimaire an XIII), ter gelegenheid der kroning van keizer Napoleon. Toen werd de 20-jarige Marie ARNOULD in de echt verbonden met kleermaker en oud-kulder Louis TEMMERMAN. Ook ter gelegenheid van het tweede huwelijk van Napoleon met de Oostenrijkse aartshertogin Marie Louise van HABSBURG werden op 24 april 1810 niet minder dan veertien Gentse rosières in de echt verbonden met gewezen soldaten van Napoleon, die o.m. wegens zware verwondingen gepensioneerd waren. Het huwelijk van de ‘rosière’ werd toen voltrokken in de troonzaal van het stadhuis in aanwezigheid van alle stedelijke notabelen. Opnieuw ging deze ceremonie met veel luister gepaard.
347
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 348
9 juni 1811 Zo een heuglijke gebeurtenis dus als de geboorte en het doopsel van een eerste zoon – mogelijk troonopvolger – van keizer Napoleon kon men zeker niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Hier in Gent werden toen tien Gentse meisjes door het stadsbestuur uitgezocht om op deze bijzondere dag hun huwelijk te laten voltrekken. Behalve de kranten die er veel ruchtbaarheid aan gaven schreef ook Prosper CLAEYS verslag over deze gebeurtenis in zijn Mémorial de la Ville de Gand: 8-9-10 juin 1810. Fêtes à l’occasion de la naissance et du baptême du Roi de Rome. Banquets, musique à la Place d’Armes, à la Coupure et au Marché du Vendredi; concours organisés par les quatre chefs confréries d’armes; mariages et dotations de dix rosières, spectacle gratuit, feu d’artifice au Marché du Vendredi; jeux populaires; illumination générale. Les dix rosières, avec leurs maris, assistent dans des loges à la représentation gratuite au grand théatre.
De getuigen bij het huwelijk De koppeltjes werden in het stadhuis van Gent in de echt verbonden door François VERHEGGHEN, adjoint délégué pour exercer les fonctions d’officier public. De echtverbintenis gebeurde in de taal van Molière en de akten zijn ook in het Frans opgesteld. Behalve de familie die enkel mocht aanwezig zijn en niets moest doen werden er niet minder dan vijftien notabelen opgeroepen die willekeurig als getuige mochten optreden: a. Jean DESTABENRATH, 40 jaar, général de brigade, Baron de l’Empire, un des commandans de la Legion d’honneur et commandant de ce département; b. Pierre VAN GOBBELSCHROY, 25 jaar, auditeur au Conseil d’Etat, souspréfet du 1er arrondissement de l’Escaut; (1784-1850) was baron en werd later minister van Binnenlandse Zaken; c. Emmanuel PAPELEU, 31 jaar, adjoint au maire; d. Pierre Alex TINEL, 33 jaar, secretaire general de prefecture; (1781) was secretaris generaal van de prefectuur van het Scheldedepartement. e. Charles PIETERS, 29 jaar, secretaire au maire; f. Pierre DE GOESIN, 58 jaar, membre du conseil municipal; mogelijk gaat het hier over schilder-schrijver-uitgever Pieter Frans DE GOESIN (1753-
348
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 349
1811) van de bekende drukkersfamilie. g. Philippe MERTENS, 57 jaar, membre du conseil municipal; h. Joseph François DE LICHTERVELDE, 39 jaar, adjoint au maire; (17721840) was adjoint au Maire (1804-1812) en werd daarna directeur van de Staatsthesaurie te Gent. i. Eduard BLANCHARD, 35 jaar, commissaire des Guerres; j. Jean LUCHÈNE, 45 jaar, capitaine de la Gendarmerie, chevalier de l’Empire; k. Claude LUGUET, 45 jaar, major au 22ème regiment des chasseurs à cheval, chevalier de l’Empire; l. Charles LEVASSEUR, 42 jaar, major au 65ème regiment de Ligne; m. François HUYTTENS, 72 jaar, négociant; n. Jean HACQUART, 61 jaar, notaire; was eveneens koning van de St.Jorisgilde dat heropgericht was onder de naam Société de l’Arbalète; o. Jacques de LOEN, 54 jaar, membre du conseil municipal.
De tien koppeltjes Jean Baptist LANDSMAN, °Gent 20 maart 1781, militaire, jardinier, zoon van Pierre Jean, jardinier en Marie DEN RIDDER; wonend enclos Couvent des Capucins (Kapucijnenham); gehuwd met Livine Caroline DE MOERLOOSE, °Gent 1 november 1786, jardinière, dochter van Jacques Pierre, jardinier en Fernandina VANDER SPIEGHELE; wonend enclos Couvent des Capucins; getuigen: a, b, c, d. Pierre Joseph STEEMAERE, °Gent 18 maart 1786, militaire réformé, tapissier, zoon van Jean, tailleur en Petronille VERGULT; wonend rue des Violettes, 2e section (tracé huidige Zandpoortstraat); gehuwd met Jossine VAN HAUTE, °Gent 14 maart 1789, lingère, dochter van Jean, chansonnier en Marie Anne HULSTAERT; wonend rue Saint-Jean (gesloopte Sint-Jansstraat, Sint-Baafsplein); getuigen: f, g, h, c. André Jacques HOOGHSTOEL, °Gent 20 februari 1787, fileur, zoon van wijlen Pierre en Isabelle Caroline DE SUTTER; wonend Pekelhaerinck (Pekelharing); gehuwd met Jeanne Josephe GREPPIAU, °Gent 21 november 1787, cardeuse, dochter van Sebastien Joseph, tourneur en bois, en Marie Françoise de la DEREERE; wonend rue des Femmes (Sint-Kwintensberg); getuigen: a, i, j, e;
349
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 350
Jean Josse GIE, °Gent 13 januari 1787, militaire réformé, tanneur, zoon van wijlen Jean Baptiste en Catherine TOEFFAERT, couturière; wonend rue Abeel (Abeelstraat); gehuwd met Jeanne Augustine THOORENS, °Kemseke 10 maart 1788, dentellière, dochter van wijlen Josse en Angeline BRIVAS, fruitière; wonend rue Abeel; getuigen: k, l, m, n; François Xavier HAMILTON, °Gent 7 oktober 1788, militaire réformé, tisserand; zoon van Guillaume, tinturier en wijlen Catherine Philippine VAN SANTEN; wonend ruelle de l’Etrille (Roskamstraat, nu Nederkwaadham); gehuwd met Therese VAN HECKE; °Gent 15 oktober 1790, brodeuse; dochter van Gregoire, jardinier en Jacqueline Micheline NEYT; wonend rue Nieulant (Nieuwland); getuigen: f, o, c, d; Pierre Jean HOUSIAUX, °Gent 7 januari 1780, tailleur, zoon van Jean Joseph en Marie Christine GRESEELS; wonend rue Haute (Hoogstraat) sedert 5 maand, voorheen Parijs; gehuwd met Florentine Jeanne VAN DE WOESTYNE, °Gent 28 februari 1790, repasseuse, dochter van Thomas Lievin, cordonnier en Marie Francoise DECOST; wonend rue Raeme (Ramen); getuigen: a, k, f, g; Emmanuel Hubert D’ANVERS, °Gent 3 november 1777, ancien militaire, papetier, zoon van Raphael Livin en Jeanne Catherine DE BEULE; wonend Marché au Lin (Vlasmarkt); gehuwd met Marie Jacqueline MAST, °Gent 24 april 1782, servante, dochter van wijlen Francois Bernard en wijlen Bernardine VAN RUYMBEKE; wonend Calandenberg (Kalandeberg); getuigen: b, g, d, e; Emmanuel Antoine THIENPONDT, °Gent 17 maart 1788, militaire réformé, maçon, zoon van wijlen Pierre en Petronille VAN DER STRAETEN, boutiquière; wonend Ter Plaete (Ter Platen); gehuwd met Therese CORYN, °Gent 10 januari 1789, blanchisseuse, dochter van Augustin, journalier en Marie VAN LABEKE; wonend rue Saint-Lievin (Sint-Lievensstraat, huidige Sint-Lievenspoortstraat); getuigen: b, c, d, e; Gerard Augustin VAN LOO, °Gent 28 augustus 1778, militaire réformé, boucher, zoon van Pierre, poisonnier en Marie Therese VAN DAMME; wonend Vieux Rempart (Oudevest); gehuwd met Marie Francoise VERCRUYSSEN, °Gent 15 februari 1785, dentellière, dochter van wijlen Egide en Angeline MUNINCK, dentellière; wonend Vieux Rempart; getuigen: g, o, h, e. 350
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 351
Jean Joseph DE COLEIR, °Gent 16 februari 1782, militaire réformé, pompier, zoon van wijlen François en Marie Jeanne STEEMAERE; wonend Marché au Beurre (Botermarkt); gehuwd met Marie Anne Josephe DE HAYS, °Gent 20 juni 1787, epilucheuse, dochter van wijlen Jean Baptiste en Marie Josephe INQUEN; wonend Brandstraete (Brandstraat); getuigen: g, o, h, e. Erik DEKEYSER. Guy SCHRANS: Vrijmetselaars te Gent in de XVIIIe eeuw, 1997. Roger DE MOERLOOSE: Het gebeurde in Gent in 1811, in Gentse Cadenas, jg. 22 blz. 5. Prosper CLAEYS: Mémorial de la Ville de Gand (1792-1830), 1902. Eugène DE LELYS: De ‘Rosière’ huwelijken en gelijkaardige bruiloften te Brussel tijdens de Franse periode, in Vlaamse Stam, jg. 28, blz. 170. Tancrède MARTEL: Mémoires et œuvres de Napoléon; 1910.
351
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 352
INVENTAIRE ARCHÉOLOGIQUE - FICHE N° 171
Op 18 Mei 1900 stelde Alphonse Diegerick in de rubriek “Handschriften Archieven van het Bisdom - XVe eeuw (26 Oktober 1406)” in het Frans een fiche op over
Dodenrol De hier afgebeelde tekening stelt, gedeeltelijk ontrold, een der twee dodenrollen voor die in het bezit zijn van het archief van het bisdom van Gent. Ze werd op 26 Oktober 1406 opgesteld door Georges Van der Zichelen, abt van St-Baafs van 1406 tot 1418. Aan verschillende godsdienstige stichtingen werden gebeden gevraagd voor de zielen van de abten Jean III (13521394) en Wauthier III (1394-1406), van verscheidene priors, priesters, “familiares” en overleden lekens van de StBaafsabdij. Aan het hoofd van een lange en breedsprakerige aanloop die over het algemeen diende als inleiding van dit soort documenten, is een mooie miniatuur geschilderd (m.0,35 x 0,19) die StLieven, St-Bavo, St-Landoaldus en StMacharius, heiligen die bijzonder vereerd werden in de abdij, voorstelt. Aan hun voeten ziet men een grafsteen waarop een Benedictijner monnik staat afgebeeld. Voor deze steen is een andere monnik, die de abdij-kromstaf houdt, neergeknield. Aan zijn voeten een schild met het wapen van de abdij. Deze rol heeft een lengte van 30 meter 25 centimeter en een breedte van 19 352
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 353
centimeter. Zij is samengesteld uit 50 stukken perkament tegen elkaar aaneen genaaid; het laatste is vastgenageld op een houten rol. Aan het eerste blad is een fragment genaaid van kalfsvel, bruin, versierd met geslagen tekeningen met het doel om de rol te dekken en te beschermen. De drager (rolliger) van dit document was de monnik Johannes van Waterloos. Hij vertrok op 28 Oktober 1406 en beëindigde zijn lange reisroute op 16 Juni 1408. Deze rol is volledig epistografisch en laat toe het bezoek van de ‘rolliger’ vast te stellen aan verschillende honderden godsdienststichtingen in verscheidene landen.
DE URBANISATIE ROND GENT-ZUID - DEEL I 1837 - 1845
VOOR U VERZAMELD UIT 31 600 EDITIES VAN DE “GAZETTE VAN GENT”
In zijn redevoering, uitgesproken bij de heropening der Wetgevende Kamers op 6 juni 1833, vestigde koning Leopold I de aandacht op “... het ontwerp van een grote gemeenschap, van de zee en de Schelde naar de Maas en de Rijn, welke door de behoeften en de wensen van bijna het ganse land gevraagd wordt...” In november reeds gaf de meerderheid de voorkeur aan de spoorweg boven een net van kanalen. De wet van 1 mei 1834 voorzag in “...een stelsel van ijzeren wegen met Mechelen als middelpunt, oostwaarts gericht naar de grens met Pruisen langs Leuven, Luik en Verviers, noordwaarts naar Antwerpen, westwaarts naar Oostende langs Dendermonde, Gent en Brugge en zuidwaarts naar de grenzen van Frankrijk...” De eerste lijn, tussen Brussel en Mechelen, werd ingehuldigd op 5 mei 1835. Op 30 maart 1836 werd de aanbesteding toegewezen voor de aarde- en kunstwerken op de sectie tussen Dendermonde en Gent. Anderzijds had de opening van het gedeelte tussen Mechelen en Dendermonde plaats op 2 januari 1837.
353
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 354
5 februari 1837 Er werden bevelen gegeven om onmiddellijk aanvang te maken met het bouwen van een brug voor de ijzeren weg, te werpen over de Schelde te Ledeberg.
3 maart 1837 De plaats van aankomst en vertrek te Gent is nu vastgesteld in de Muinkmeersen, achter de pottenbakkerij van de heer J. Laporte aldaar. Een toegang zal gemaakt worden rechtover de gewezen Capucijnenkerk in de Brabantdam, welke gemeenschap zal hebben met de ontworpen straat naast de kerk tot aan de Nieuwbrug. Er zal ook een toegang gemaakt worden door een brug te leggen over de Schelde tegenover de Huidevettershoek. De ingang van de sporen binnen de stad zal gebeuren langs de fabriekswerf van de heer Van Loo aan de Sint-Lievenspoort en zo verder door de meersen van de heer Beyaert, linnenbleker in de Sint-Lievensstraat.
31 maart 1837 De heer Nothomb, minister van Openbare Werken, is binnen de stad geweest en heeft er met ingenieur De Ridder en burgemeester Minne-Barth de Muinkmeersen bezocht waar de statie van de ijzeren weg moet komen. (** â&#x20AC;&#x2DC;statieâ&#x20AC;&#x2122; omvatte behalve het gebouw en de perrons ook de bijhorende sporenbundel)
25 juni 1837 Met welke ijver men tussen Melle en Ledeberg aan het werken is, hebben onze nieuwsgierigen kunnen opmerken en daar er tot Gent geen nieuwe metselwerken te maken zijn en de weg overal effen is, mag men met reden verhopen dat in de maand september de ijzeren weg te Gent zal geopend worden.
30 juni 1837 Met de werken voor het vervaardigen van de statie van de ijzeren weg in de Muinkmeersen te Gent is een aanvang gemaakt.
9 juli 1837 Op 8 juli om 5 uur in de namiddag, heeft de communale raad van Gent in het 354
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 355
355
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 356
stadhuis openbare zitting gehouden en het verslag aanhoord der commissie van de ijzeren weg, tot het beramen over de te nemen maatregelen om gemeenschappen met de statie van de ijzeren weg te openen. Er werd beslist dat er onmiddellijk zal overgegaan worden tot de onteigening der huizen op de Brabantdam, bewoond door de heren Scheldewaert, Van de Vondele en de weduwe Ghislain, teneinde een weg van 16 meter breed te maken in gemeenschap met de statie.
20 juli 1837 De stedelijke raad van Gent machtigt de burgemeester en schepenen een onbebouwde grond, gelegen bij de Muinkmeersen, tegen 12 000 frank per hectare aan het gouvernement af te staan, om bij de ijzeren weg ingelijfd te worden.
6 augustus 1837 De stedelijke regering van Gent heeft door een Koninklijk Besluit de machtiging bekomen tot de gedwongen onteigeningen van de gronden, nodig tot het maken van de nieuwe straat van op de Brabantdam tot aan de statie in de Muinkmeersen.
22 augustus 1837 Reeds gaan er enkele paviljoenen als koffiehuizen en estaminets op de aangewezen plaatsen opgericht worden, met de toelating en onder het toezicht van de stedelijke administratie. Mettertijd zal geheel dit nu onbebouwd deel der stad ĂŠĂŠn der levendigste kwartieren worden. Op de Muinkmeersen zijn de werklieden in menigte bezig. Sommigen hadden hun werk voortgezet tot tegenover de Huidevettershoek, aan de rechteroever der Schelde, alwaar men meent een brug te zullen moeten leggen. Van op dat oogpunt kan men de arbeid der piqueurs en delvers het best bekijken. Er zijn in de omgeving van de stad veel aardewerkers toegekomen om aan de ijzeren weg te arbeiden. Onder hen bemerkt men een groot getal vrouwen.
26 augustus 1837 Heden is men begonnen met het leggen van de brug over het Oud Scheldeke, waarlangs de omnibussen zich van de Brabantdam moeten vervoegen aan de statie. De brug over de Schelde wordt naast het gasgesticht in de Huidevettershoek gelegd. 356
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 357
3 september 1837 De werken aan de statie worden vlijtig voortgezet. De grondstenen der twee bruggen over de Schelde te Ledeberg zijn gelegd. Men gaat er nu de vouten opstellen waarop de bruggen moeten rusten. Elke dag zijn de bezoekers aan de ijzeren weg zeer talrijk. Men houdt niet op het schone panorama te bewonderen dat de stad aanbiedt van de ingang der Muinkmeersen gezien en ongetwijfeld de aandacht zal opwekken der vreemdelingen welke de ijzeren weg in menigte naar de stad gaat brengen. â&#x20AC;&#x153;... Langs de rechterkant heeft men de parochie van Sint-Anna, de oorspronkelijke toren van de Nieuwenbos en de schone voorgevel der kerk van het Klein Begijnhof. Langs de linkerzijde verheft zich het amfitheater van de parochie Sint-Pieters, met haar voormalige abdijkerk en haar schone witte huizen, als 't ware omzet door het groen der hovingen welke tot op de oever der Schelde afdalen. Voor zich ziet men het groots tafereel van het middendeel der stad ontrollen, beheerst door de zware toren van onze statige hoofdkerk, de draak van 't belfort, de aloude torentjes van de Sint-Niklaaskerk en tenslotte het groot aantal schoorstenen van het fabriekswezen. In de verte, boven de voorgrond zo zonderling door de verzameling van huizen met trapgevels en de duizenden schouwen welke de kim doorsnijden, ziet men de andere klokkentorens aanbreken, door een lichte nevel omringd...â&#x20AC;?
22 september 1837 De ijzeren weg te Gent is voltooid. De rijsporen zijn in de gehele uitgestrektheid der Muinkmeersen geplaatst. De arbeiders werken nu enkel nog aan het kasseiden der statie, het maken ven remisen en het delven van een gracht.
28 september 1837 (** plechtige opening van de sectie Dendermonde Gent, in aanwezigheid van HH. MM. de koning en de koningin)
25 oktober 1837 In de stedelijke raad van Gent bespreekt men heden het voorstel om de opening en de sluiting van de stadspoort aan de statie van de ijzeren weg (** de Sint-Lievenspoort) gelijktijdig te maken met de vertrekken en aankomsten der konvooien langs deze weg.
357
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 358
10 april 1838 We denken nu ook binnen Gent te moeten spreken over de nieuwe dienst van huurkoetsen, in navolging van wat sedert lang te Parijs en te Brussel bestaat. De diligences en vigilanten zijn fraaie koetsjes voor drie personen, door ĂŠĂŠn paard bespannen, welke sedert twee maanden Gent doorlopen en waarvan eenieder zich tot zijn groot gemak en gerief kan bedienen, mits de betaling van 1 frank en half voor het eerste uur en 1 frank voor ieder der volgende uren. Deze dienst wordt tot dusver met regelmatigheid en stiptheid gehouden en vindt veel bijval. De rijtuigen nemen dagelijks in getal toe, evenals de personen die er gebruik van maken.
17 april 1838 De stedelijke raad van Gent heeft het krediet van 200 000 frank voor het maken van een brug over de Schelde aan de Huidevettershoek (** de Marcellisbrug) en 70 000 frank voor de uitgevoerde werken aan de statie van de ijzeren weg uit het budget geschapt.
12 augustus1838 (** plechtige opening van de sectie Gent - Brugge) 29 september 1838 In de stedelijke raad van 22 september werd lezing gedaan van het verslag over de aangeknoopte onderhandelingen met enige grondeigenaars, voor het kopen der gronden langs waar men een nieuwe straat van de Nieuwbrug tot op de Brabantdam naar de statie van de ijzeren weg zou aanleggen (** de Keizer Karelstraat). Een beslissing werd uitgesteld tot aan de beraadslaging over het budget voor 1839.
7 november 1838 Verscheidene ingezetenen van de stad vragen in een verzoekschrift het maken van een brug over de Schelde aan de Huidevettershoek, om langs daar een betere gemeenschap met de statie tot stand te brengen. Het verzoek werd naar de budgetcommissie verzonden.
11 november 1838 In de zitting van de stadsraad op 1 oktober had iedereen met groot genoegen 358
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 359
vernomen dat een nieuwe gemeenschapsweg met de statie langs de Huidevettershoek ten uitvoer zou worden gebracht. De menigvuldige ongelukken welke dagelijks met zware vrachtwagens in de beide richtingen gebeuren op de Brabantdam en in de veel te nauwe en bochtige doorgangen, maakten dit allerdringendst. Het is dus met de grootste verwondering dat men vernomen heeft dat een werk welk rechtstreeks tot doel heeft het leven van de stadsbewoners te beschutten en te behoeden, om budgettaire redenen zal verschoven worden. Het werk kan geen vertoef ondergaan, vooral wanneer men in aanmerking neemt dat met de maand december of januari het transport van koopwaren langs de ijzeren weg eindelijk zal ingericht zijn en aanstaande zomer de nieuwe sectie van Gent op Kortrijk zal geopend worden. De geldverslindende bouwingen aan het paleis van justitie en de grote schouwburg kunnen geen verschoning zijn tot het uitstellen van de gevraagde gemeenschap. Een ongeval waarbij op de Brabantdam een man op een ladder is aangereden door een lastwagen, heeft een nieuwe petitie aan de raad op gang gebracht voor de bouw van een brug op de Huidevettershoek. Daarin leest men ondermeer: â&#x20AC;&#x153;... een werk van openbaar nut weigeren, waaraan gij zelf reeds sedert 8 juli 1837, dus voor de opening van de statie, het besluit nam en de onmiddellijke tenuitvoering bevolen hebt...â&#x20AC;?
30 januari 1839 In weerwil van de graaf d'Haene de Steenhuyze, die in de stedelijke raad het order van de dag gevraagd had, is het verzoekschrift van een groot getal ingezetenen der stad Gent, die de uitvoering der ontworpen straat van de Nieuwbrug naar de Brabantdam vragen, opnieuw aan een onderzoek der budgetcommissie verzonden.
8 juni 1839 De stedelijke raad van Gent heeft bij de beraadslaging over het budget de beslissing genomen, het maken van een verbindingsweg tussen het midden van de stad en de statie van de ijzeren weg te verwerpen.
22 september 1839 (** plechtige opening van de sectie Gent - Kortrijk)
359
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 360
5 november 1839 Een groots ontwerp ter verfraaing van de stad Gent, heeft tot doel twee uitwijken van de stad, Akkergem en Sint-Anna, met mekaar in gemeenschap te stellen langs de Bijlokevest, Sint-Pieters en Ter Platen. Men zal zich met de eigenaar van de Muinkmeersen moeten verstaan om dwars door die vlakte een rechte kasseiweg te mogen aanleggen tot aan het Vijfwindgat. Deze weg is ook van hoog militair belang, want zo wordt de verbinding verwezenlijkt tussen het militair hospitaal te Akkergem, de citadel tussen de Kortrijkse- en de Heuvelpoort, de voetvolkkazernes 1 en 2 van Sint-Pieters, de rijtuigkazerne naast het Pesthuis (** Brusselsepoortstraat) en de manège van de ruiterij (** Lange Violettestraat). Het is echter te vrezen dat dit ontwerp, waarvan sedert jaren sprake is en onze schone stad wezenlijk tot nut zou strekken, door het maken van de statie van de ijzeren weg nog zeer moeilijk uitvoerbaar zal zijn.
25 december 1839 Het getal der vigilanten en diligences welke tegenwoordig te Gent rijden, bedroeg op het einde van 1838 ternauwernood 70. Thans is hun aantal reeds tot 140 gerezen. Als een dergelijke aangroei voortduurt, zal het aantal met de aanvang van 1841 de 200 overtreffen.
5 mei 1840 Aan de stedelijke raad van Gent is het verzoekschrift van de heer PoelmanHaemelinck ingediend tot het bekomen van een machtiging om van de ingang der statie tot op de Brabantdam rechtover de voormalige kerk der Capucijnen, een straat te mogen maken op zijn grondgoederen Het request werd naar de aflijningscommissie verzonden. Als dringende werken worden aanzien: het maken van een straat van de Nieuwbrug tot op de Brabantdam en een gemeenschapsweg tussen SintPieters en de statie van de ijzeren weg.
2 augustus 1840 Er is sprake van een proefneming met de uitvinding van de heer Marcellis van Luik, voor het maken van ijzeren bruggen. De minister van Openbare Werken heeft beslist dat die zal plaatshebben op de Schelde en niet op de Maas gelijk 360
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 361
de uitvinder het wilde. Het is dus de stad Gent die het eerste genot van deze ontdekking zal bekomen.
26 september 1840 De ontworpen straat in gemeenschap met de Brabantdam en de statie te Gent zal ten koste van de heer Poelman-Haemelinck gemaakt, maar ten koste van de stad met oude stenen gekasseid worden. De weg moet een breedte van zes meter hebben. Ook moet er een stenen brug over de Oude Schelde en een watertrap gemaakt worden. Het huis in de Brabantdam, door de zadelmaker de Croebele bewoond, zal door de heer Poelman gekocht worden om in de nieuwe straat ingelijfd te worden, op voorwaarde dat de stad de machtiging aan het gouvernement vraagt om dit onroerend goed als zaak van openbaar nut te mogen onteigenen.
29 september 1840 Het is niet zonder reden dat alle dagbladen bij onze stadsregering aangedrongen hebben op het maken van nieuwe doortochten van de statie naar het middendeel der stad, teneinde het groot en gedurig toenemende gerij op de enge Brabantdam te doen verminderen en alzo menigvuldige ongevallen te vermijden. Wederom moeten wij melden dat er twee personen aldaar door vigilanten overreden zijn: een landbouwer uit Landegem en een wachtmeester van het eerste regiment kurassiers, van wie de beide benen onder de wielen gebroken zijn.
1 december 1840 Over de te maken gemeenschapswegen met de statie werden in de stedelijke raad belangrijke verklaringen gedaan. De weg van de Sint-Pietersnieuwstraat naar de statie zal gemaakt worden langs het Lammerstraatje, tussen de huizen 9 en 11. Het straatje zal tot aan de Schelde een breedte van 12 Ă 14 meter moeten hebben. Aan het einde zal een brug van gegoten ijzer gelegd worden en van daar zal een weg van 16 meter breedte naar de statieplaats leiden. De koning zal aangezocht worden de nodige machtiging voor het maken van die werken en de te verrichten onteigeningen van gronden en gebouwen te verlenen. Ook om op de kosten van het rijk de bestaande leegte tussen de sta361
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 362
tie en de Schelde te doen opvullen en de stad een geldsom te verlenen, gelijk in waarde aan de helft der uitgaven welke voor het maken en leggen der ijzeren brug zullen noodzakelijk wezen.
3 april 1841 Bij Koninklijk Besluit is de beraadslaging van onze stedelijke regering betreffende het maken van een brug over de Schelde in de Huidevettershoek en de nieuwe straten welke tot gemeenschap met de statie van de ijzeren weg moeten dienen, in haar gehele inhoud goedgekeurd.
21 april 1841 De gemeenschapswegen van het Lammerstraatje en de Nieuwbrug naar de statie zijn tot de grote straatverordening verklaard. De minister van Openbare Werken heeft de heer NoĂŤl, inspecteur bij het korps van Bruggen en Wegen, gedelegeerd om met de stad de nodige overeenkomst te sluiten tot uitvoering van de werken. De straten zullen voorzien zijn van plankieren van 2 meter breedte. Het gouvernement zal een som van 50 000 frank betalen, vermoedelijk de helft der uitgave voor het maken der brug van gegoten ijzer en het leggen over de Schelde. De stad moet de brug doen voltooien en zal op geen andere subsidie mogen aanspraak maken indien de brug komt te breken. Het gouvernement zal nog voor 50 000 frank tussenkomen in de onteigening der gebouwen en gronden, alsook de nieuwe straat doen kasseiden tot de som van 110 000 frank, boven dewelke de kosten hiervoor ten laste van de stad zullen vallen. Indien het rijk een tak van de ijzeren weg zou maken van de statie naar de vaart aan het Dok, zal de stad al de gronden die haar toebehoren en langs waar de ijzeren weg zou moeten trekken, zonder vergoeding afstaan. De overeenkomst werd door de raad goedgekeurd.
27 mei 1841 De werken voor het maken van een nieuwe straat van de Nieuwbrug tot op de Brabantdam rechtover de Statiestraat, zullen eerstdaags aanvangen. De aanbesteding voor de afbraak van zes huizen, namelijk de nummers 14 en 16 in de Kromme Es en de nummers 49, 51, 55 en 57 in de Abeelstraat, zal op 31 mei in het stadhuis plaatshebben.
362
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 363
6 juli 1841 De heer Bernard, die deel uitmaakt van de Nationale Maatschappij van Brussel die de Muinkmeersen kocht en er tot dusver nog geen baat bij bekomen heeft, biedt aan om de nodige grond ter beschikking te stellen tot het maken van een nieuwe straat van de Muinkbrug naar de Sint-Lievensstraat (** enkel de huidige Bernardstraat werd verwezenlijkt), op voorwaarde dat de stad de kosten zou dragen voor de opvulling van de grond, het kasseiden en het maken der riolen. Het aanbod werd door de stedelijke raad voor onderzoek verzonden naar de budgetcommissie.
14 oktober 1841 In verband met de verfraaiingswerken in de wijk van de statie en de daarvoor ontworpen gemeenschapsmiddelen, heeft de stedelijke raad op 12 oktober de aanleg vooropgezet van een openbare plaats op d'Hooye (** het Van Arteveldeplein, thans Sint-Annaplein). De keuze is gevallen op een ontwerp welke 221 327 frank zal kosten, waarvan 138 590 frank ten laste van het gouvernement. De nieuwe openbare plaats zal een oppervlakte beslaan van 9 798 m², bijna zoveel als de Vrijdagmarkt en het vertrekpunt vormen van twee nieuwe straten, uitlopende naar de Koepoort enerzijds en de voormalige abdij van de Nieuwenbos anderzijds. Een nieuwe kerk van Sint-Anna zal aldaar de huidige in de Violettestraat komen te vervangen.
8 november 1841 Het college van burgemeester en schepenen vraagt een krediet om de Statiestraat te verhogen en te herkasseiden, alsook voor het kasseiden van de nieuwe Poelmanstraat (** Schepenenvijverstraat). Het krediet werd toegestaan.
11 december 1841 Gelijk men weet heeft men onlangs de grond der Statiestraat verhoogd en hergekasseid. Zulke werken kunnen 's winters en voornamelijk bij aanhoudende regens zoals we er sedert enige tijd hebben, nooit goed verricht worden. Het zal bijgevolg noodzakelijk zijn de straat in het voorjaar aan een tweede kasseiding te onderwerpen. 363
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 364
27 mei 1842 Ziehier het ontwerp van samenwerking met de heer Marcellis voor het maken van een brug van gegoten ijzer op het einde van het Lammerstraatje, teneinde met de statie van de ijzeren weg een nieuwe gemeenschap te openen. Het bestek van de heer Marcellis beloopt tot 112 000 frank. Het gouvernement had beloofd 50 000 frank te betalen, de helft der eerst veronderstelde uitgave. Men heeft reden om te denken dat het die betaling wel tot 56 000 frank zal willen brengen. De brug moet in de loop van 1843 voltooid zijn. De aannemer blijft twee jaar lang verantwoordelijk voor alle schade welke er zou aankomen en moet de herstellingen op zijn kosten doen verrichten. De overeenkomst is door het schepencollege gesloten.
10 oktober 1842 In de zitting van de stedelijke regering van 8 oktober werd beraadslaagd over de gemeenschapswerken tussen de statie en het hart van Sint-Jacobs, welke heden aan de gang zijn en waarvan een deel der nieuwe straat (** Keizer Karelstraat) nog voor de winter zal kunnen gelegd worden. Aan de kant van Sint-Pieters trad men in bijzonderheden over de werken aan de brug over de Schelde en het verbreden der Lammerstraat, welke begonnen is.
17 december 1842 De werken voor het kasseiden der nieuwe straat van de Nieuwbrug naar de statie van de ijzeren weg zijn toegewezen aan een ingezetene van Dendermonde en moeten tegen 1 maart voltooid zijn.
23 december 1842 Ziehier wat op de vorige gemeenteraad hoofdzakelijk is gezegd omtrent het algemeen plan der uit te voeren bouwingen in de Muinkmeersen. Er is overgegaan geworden tot een onderzoek van commodo en incommodo opdat iedereen van het publiek zijn opmerkingen zou kunnen doen. De heer Manilius, verslaggever van de budgets- en aflijningscommissie, keurt de herstelling goed van de tegenwoordige richting der straten welke boven de Muinkbrug gelegen zijn (o.a de Kantienberg) als vervollediging der regelmatige schikking van de nieuwe stadswijk in de Muinkmeersen, doch enkel om 364
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 365
ten uitvoer gebracht te worden naarmate men nieuwe bebouwingen zal ondernemen, hetzij op onbebouwde gronden, hetzij na het afbreken van reeds bestaande huizen. De aftekening van de boulevards bekomt ook de goedkeuring. Hij stelt voor als stedelijke weg te beschouwen: - de straat naast de rechteroever van de Schelde, van de Muinkbrug tot aan de ijzeren brug welke over de Schelde zal gelegd worden (**de huidige Muinkkaai); - de Lammerstraat, die langs de Statiestraat met de wijk van Sint-Anna in gemeenschap zal gebracht worden; - de straat welke een aanvang neemt aan de Muinkbrug en naar de SintLievensstraat zal gericht worden (** de Bernardstraat), doorheen de statie en aldus rechtstreekse gemeenschap zal geven tussen de wijk van SintPieters en het gehucht van Sint-Anna dat het verst afgelegen is van het midden der stad, namelijk aan de Brusselse- en Sint-Lievenspoorten en aan de Visserij.
2 december 1843 De ijzeren brug die binnen onze stad in de Huidevettershoek over de Schelde moet gelegd worden is onlangs bij de vervaardiger, de heer Marcellis, beproefd geworden met een gewicht van 40 000 kilogram. Deze brug zal maar in de maand maart kunnen geplaatst worden ten gevolge van vertragingen die hoegenaamd niet aan de heer Marcellis kunnen toegewezen worden.
19 maart 1844 De stedelijke raad van Gent heeft in de zitting van 16 maart nopens de betrekkingen met de statie van de ijzeren weg beslist, dat de over de Schelde te leggen ijzeren brug de naam zal dragen van Marcellisbrug en machtigt het schepencollege aan één der te bouwen nieuwe straten de naam te geven van Lieven Bauwens.
25 april 1844 Sedert enige dagen zijn de werken aan de Marcellisbrug hernomen. Men maakt aan de hoekmuur een aanpassing van 60 centimeter. Hierdoor schijnen de discussies geëindigd welke tien maanden geleden zijn aangevangen tussen de beambten van Bruggen en Wegen en deze van de ijzeren weg.
365
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 366
De Marcellisbrug 1844
15 mei 1844 Het Koninklijk Besluit van 10 mei keurt het plan goed voor het openen van nieuwe straten in de Muinkmeersen, door de stedelijke raad van Gent in de zitting van 17 december 1842 aangenomen, alsmede het inrichten van boulevards aan beide zijden der statie en het verbreden der bestaande straten op de rechteroever van de Schelde, van de Muinkbrug tot aan de Sint-Lievensvest. Aan de inrichting van de boulevards kan geen gevolg gegeven worden, voordat de staat en het gemeentebestuur van Gent over de middelen van uitvoering zullen overeengekomen zijn..
18 mei 1844 Men heeft een begin gemaakt met het vervoeren van een gedeelte der stukken van de ijzeren brug naar de statie die moet gelegd worden aan de Lammerstraat. Een groot aantal nieuwsgierigen begeeft zich dagelijks ter plaatse om de ontzettend grote platen gegoten ijzer te bewonderen, welke met een ongelooflijke sierlijkheid en regematigheid zijn uitgevoerd.
366
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 367
27 juni 1844 Het leggen van de Marcellisbrug is op het punt van volbracht te zijn. Het is onbetwistbaar dat geen plaats meer nieuwsgierigheid verwekken zal dan de nieuwe en voornaamste ingang der stad Gent. Het Organe des Flandres zegt dat onze burgemeester ter gelegenheid van de inhuldiging op 30 juni, eerste dag van de Gentse Kermis, een feestmaal zal geven, hetwelk de minister van Openbare Werken zal bijwonen.
17 juli 1844 In de stedelijke raad van Gent deed de heer De Pauw verslag over het verzoekschrift van de heren Antheunis, gebroeders, om gemachtigd te worden tot het openen van een straat in de Lange Violettestraat beneden de Vijf Windgatenbrug en moet uitlopen op de boulevards. Deze nieuwe straat zou de zo gewenste en zo nodige gemeenschap openen tussen de wijk van Sint-Pieters, de Sint-Lievenspoort, de Keizerpoort en de kazernen van de ruiterij en het voetvolk. De twee brugjes welke over de Oude Schelde moeten gelegd worden zullen elk een opening hebben van vier meter en in Rupelmondse steen worden gemetst, gewelfd zijn en voorzien van leuningen. De werken voor het gedeelte gelegen tussen de Lange Violettestraat en de Oude Schelde, zullen onmiddellijk uitgevoerd worden.
15 september 1844 De aanvaarding van de Marcellisbrug was een week uitgesteld omdat men niet ĂŠĂŠn voertuig heeft kunnen vinden dat genoegzaam sterk was om de vracht te dragen die tot proef over de brug moest rijden. Het huis Detige heeft uiteindelijk het gewicht van 12 015 kilo toch kunnen aanbrengen.
16 januari 1845 De minister van Openbare Werken maakte bekend dat het kasseiden van de Van Arteveldeplaats te Gent is aanbesteed aan de heer Keulemans-Frison van Lier voor de som van 43 469 frank. Dezelfde onderneming zal de nieuwe verbinding tussen de Statiestraat en de Sint-Pietersnieuwstraat van kasseien voorzien. (** aanvankelijk omvatte de Statiestraat de huidige Zuidstationstraat, vermeerderd met het Wilson- en Frankrijkplein).
367
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 368
1 februari 1845 De bijzondere Gentse commissie van Openbare Werken, bij ministeriële beslissing van 15 april 1843 ingesteld, deed in de zitting van de stedelijke raad verslag over de toekomstige schikking der statie van de ijzeren weg. Een eerste ontwerp plaatst de ingang der statie langs voren (** kant van het huidige Graaf van Vlaanderenplein) en maakt ze aldus regelmatig en gemakkelijk, een ander stelt een zijdelingse ingang voor (** kant van het huidige Wilsonplein). Het gevoelen der commissie was voor het eerste ontwerp, dat door de heer hoofdingenieur Noël is opgesteld. Dit plan werd slechts door één lid bestreden, omdat de uitvoering daarvan het verplaatsen van de ingangen voor de koopwaren zal veroorzaken. De verslaggever moedigde nochtans de raad aan het ontwerp van de heer Noël te volgen, vermits het magazijn toch zal moeten verplaatst worden, wegens de geplande aanleg van een vertakking die de statie met het entrepot aan het Dok moet verbinden. De raad verklaarde zich in het voordeel van het ontwerp dat de ingang van de statie langs voren plaatst en verzond de zaak naar de commissie van Openbare Werken voor verder onderzoek.
28 maart 1845 De ontwerpen om in Gent nieuwe straten, openbare plaatsen en gemeenschapsmiddelen te openen als gevolg van het inrichten van een statie, zijn al zo spoedig uitgevoerd als verzonnen geweest. Ongelukkiglijk blijft de voornaamste van alle, de Keizer Karelstraat, die heel het noordelijk deel van de stad aan de statie moet verbinden, onafgewerkt door aanslepende discussies met bijzondere grondeigenaars over de aflijning van de nieuw op te richten bebouwingen.
2 juni 1845 De bewoners en eigenaars der huizen gelegen op de Van Arteveldeplaats en in de Statiestraat, de Brabantdam en de Keizer Karelstraat hebben een verzoekschrift naar de stedelijke raad gezonden waarin zij vragen dat de ingang van de statie van de ijzeren weg niet zou verplaatst worden.
368
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 369
25 juli 1845 In de stedelijke raad werd verslag gedaan door de commissies van Openbare Werken en FinanciĂŤn over de uitvoering van het Koninklijk Besluit dat het algemeen ontwerp van aflijning voor de nieuwe wijk der Muinkmeersen goedkeurt. De beide commissies stellen voor het plan gedeeltelijk te laten uitvoeren en omtrent de boulevards met het gouvernement in nieuwe onderhandelingen te treden.
9 september 1845 De bouwwerken voor de overdekte wijkplaatsen (** perrons) in de statie te Gent zullen binnenkort begonnen worden.
15 september 1845 Aangaande de openbare plaats welke zich bevindt voor de Marcellisbrug wordt in de stedelijke raad het voorstel gedaan, de ruimte aan de rechterkant der brug voorlopig in de staat te laten waarin zij zich thans bevindt. Op de linkerkant zal een stuk meers onteigend worden om aan de brug een regelmatige ligging te bezorgen.
29 november 1845 In de stedelijke raad van Gent werd het verdrag goedgekeurd dat de stad met het ministerie van Openbare Werken heeft aangegaan, betreffende de uiteindelijke inrichting van de statie van de ijzeren weg. Daar de eerste twee opgemaakte plans met recht berispt werden, is het schepencollege in onderhandelingen getreden met de heer Masui, bestuurder der spoorwegen en die hebben aanleiding gegeven tot het opmaken van een derde plan, dat alle gewenste vereisten schijnt aan te bieden. De beweging der statie zal zijdelings plaatshebben (** kant van het huidige Wilsonplein). Voor de statie (** kant van het huidige Graaf van Vlaanderenplein) zal een publieke plaats worden opgericht van 126 meter lengte en 61 meter breedte. Deze uitgestrektheid verschilt weinig met die van de Van Arteveldeplaats. De statie zal met de breedte van haar omzomende gracht vergroot worden. Het magazijn der koopwaren zal verplaatst worden en de bouw zal op zulkdanige wijze zijn dat het zich in rechte lijn komt te bevinden met de nieuwe spoor369
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 370
baan die de statie met het Handelsdok moet verbinden. Aan iedere zijde der standplaats zal een gebouw van 65 meter lengte opgericht worden. De ruimte die de twee gebouwen moet afscheiden zal 45 meter breed zijn en plaats bieden aan verscheidene rijsporen. Aan de kant van de Marcellisbrug zal men geheel de statie kunnen overzien. Daar komt een andere openbare plaats van 111 meter lengte en een breedte van 80 meter. Die zal met traliewerk omringd worden, hetgeen een uitgave van 50 000 frank zal veroorzaken. De totale som der uitgaven wordt berekend op 500 000 frank. Het aandeel van de stad zal gering zijn in vergelijking tot de opofferingen die andere grote steden voor de inrichting van hun statie hebben moeten doen. De stad zal een gedeelte terrein van 2000 meter lengte op 20 meter breedte afstaan en voor de helft in de kosten van het traliewerk tussenkomen, op voorwaarde dat haar aandeel de 25 000 frank niet te boven gaat. Ook zal zij de helft dragen van de kosten voor het dempen van de gracht.
ERIK DE KEUKELEIRE Uit â&#x20AC;&#x153;Station Gent-Zuid en het Gentse Zuidkwartierâ&#x20AC;? deel 1 (1832-1910) - 356 p. - uitgave in eigen beheer - 2004.
370
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 371
DE GROTE BOURGONDISCHE HUWELIJKEN
Filips De Goede en Isabella van Portugal. Met Jan zonder Vrees, zoon en opvolger van Filips de Stoute, wordt de zelfstandigheidspolitiek verder uitgewerkt. De cynieke hertog die zijn leven lang een handige maar gewetenloze bascuulpolitiek voerde en zelfs voor geen moord terugdeinsde, wist de onafhankelijkheid van het graafschap te handhaven zowel tegenover het keizerrijk als tegenover de Engelsen en de Fransen, en aldus zijn fiere leus “ Ic houd” eer aan te doen. Zijn enige zoon Filips, later bijgenaamd de Goede, vertoefde in het Hof ten Walle of Prinsenhof toen hij vernam dat zijn vader Hertog Jan, op 10 september 1419 door trawanten van de Franse Dauphin op de brug van Montereau werd vermoord. Filip’s vrouw, zuster van de Dauphin, moest de eeste woedegolf van Filips opvangen “Uwe broeder heeft mijn vader vermoord”. De arme Michaëla zou de beschuldigingen niet lang overleven, want zij stierf nog geen drie jaar later op 8 juli 1422, misschien wel vergiftigd door een Duitse vrouw, Durse Spazequerin! De grote Hertog van het Westen was echter te optimistisch en rondborstig van karakter om er lang over te treuren. Ook zijn tweede vrouw bracht hij in oktober 1425 zonder veel tranen naar haar laatste rustplaats en toen kwam eindelijk, in 1430, zijn derde, het groot en prestigieus huwelijk met Isabella van Portugal. De Conditor Belgii zoals Justus Lipsius hem genoemd heeft, of beter nog de “Goede Hertog” zoals ons volk hem noemde (behalve de Gentenaren na de slag van Gavere), uit dankbaarheid voor de vrede en de welstand welke zijne regering de Nederlanden bracht, was in 1430 een der machtigste monarchen van Europa geworden. Later zou hij zijne bezettingen zelfs nog uitbreiden en zich als de gelijke van de koningen en keizers aanstellen: “Philips, bi der gracie Gods, hertoghe van Bourgongnen, van Lothricke, van Brabant, van Lymborch, graef van Vlaendre, van Artois, van Zeelant ende van Namen, meergraef des Heilichs Rijcx, heer van Vrieslant, van Salens ende van Mechelen”. In dit machtige rijk, een parel: Vlaanderen, land van weelde, van voorspoed. Het is daar dat Filips zijn huwelijk zou laten inzegenen en er aan de vreemde prinsen en afgevaardigden het zuiverste staaltje geven van wat toen alom in Europa geprezen en geroemd werd als “les fastes de Bourgogne”. Het huwelijk van Filips met Michaëla was pro-frans geweest, dat met Isabella 371
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 372
zou pro-engels zijn. Afgevaardigden van de hertog, waaronder Jan van Eyck, waren de bruid aan het hof van Jan I, koning van Portugal gaan afhalen. Op 29 december 1429 arriveerde de prinses met haar talrijk gevolg te Sluis waar zij op de komst van hare verloofde wachtte. Het huwelijk werd op 7 januari 1430 door Jean de Thoisy, bisschop van Doornik, ingezegend doch de werkelijke plechtigheden en feesten zouden vanaf 10 januari te Brugge doorgaan, de stad die met hare 150.000 inwoners, hare prachtige gebouwen en kerken, hare smalle doch kunstig versierde straten, op de talrijke vreemde prinsen en genodigden een onvergetelijke indruk moest laten. Filips de Goede wou immers van die feesten een enig spektakel maken. Hij wou dat de vreemde gasten de stad zouden verlaten met het beeld van een praalvertoon welke dit van de Franse en Engelse koningen overtrof, met het idee dat Bourgondië waarlijk het schoonste en het rijkste land van Europa was. Filips wachtte zijn echtgenote op in het hertogelijk paleis. Men heeft geschreven - want met schrijft het altijd in dergelijke omstandigheden -, dat hij dol verliefd was op de mooie Isabella, ofschoon de feiten dra het tegenovergestelde zouden bewijzen, en dat hij zelfs zou gezegd hebben: Aultre n’auray Dame Isabeau tant que vivray”! Verliefd of niet verliefd, de hertog wou met dit huwelijk een grote slag slaan. Midden het festijn zou hij de Orde van het Gulden Vlies stichten, waarvan hij sedert jaren droomde, orde die zijn politieke macht en zijn prestige moest verstevigen en meteen ook, als tegenhanger van de Engelse Orde van de Kouseband, de volledige zelfstandigheid van de Grote Hertog van het Westen moest onderlijnen. Op die 10 januari is Brugge een aardsparadijs voor het oog. Duizenden vlaggen en banieren wapperen aan de gevels, op alle pleinen werden verhogen opgetimmerd waarop Bijbelse en mythologische scenes worden uitgebeeld. Bij de stadspoort staan niet minder dan 800 vreemde kooplieden, symbool van de bloei van Brugge’s handel, opgesteld op het ogenblik dat dame Isabella die vroeg in de morgen met zeven schepen Sluis langs het kanaal van Damme had verlaten, om 9 uur hare intrede deed in de stad. Honderden notabelen uit het hertogdom wachtten haar op in “moult bel estat grandement”. Nooit heeft Brugge een dergelijk schouwspel geboden van kostbare stoffen, rijke klederdrachten, praalwagens, ruiters, hofdames, somptueus uitgeruste soldaten, knechten en dienaars. Sommige wagens uit de stoet, die meer dan twee uur nodig had om het paleis van de hertog te bereiken, werden door zestien paarden voortgetrokken. Sommige dames waren vergezeld van vier
372
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 373
honderd ruiters en ridders. Er was, geschenk van de regentes van Frankrijk, een chariot pendant moul richement doré, couvert de drap d’or, dont les pommeaux d’argent doré et émaillé pesaient plus de cent marcs d’argent” en ook de draagstoel “tant richement doré que il n’estoit point à penser” waarin Isabella plaats nam. Langs de doortocht van de stoet hadden de leden van de 54 neringen van Brugge, allen in schitterende klederdracht post gevat, terwijl overal fanfares en trompetgeschal de kreten van het volk begeleidden. Men had zelfs naast muzikanten grote wijnpotten geplaatst, wat natuurlijk, in Vlaanderen, de ijver verdubbelt... Voor het paleis kondigden 76 trompetters de hertog de komst van zijn prinselijke bruid aan. Het spektakel voor het oog zou nu urenlang gepaard gaan met een festijn voor de maag. Filips was de man niet om dit gedeelte van het programma te verwaarlozen. Hij had een ganse straat ingepalmd om het paleis te vergroten ten einde vier nieuwe keukens en evenwel rotisseriëen op te trekken. Om de genodigden te kunnen ontvangen had men ook een reusachtige eetzaal moeten bouwen, 146 voet lang, 76 breed, waarvan de muren bekleed waren met kostbare draperiëen; op de twee dressoirs, elk 20 voet lang, had men met moeite het gouden en zilveren vaatwerk van de hertog kunnen opstapelen! Wanneer alle genodigden hun plaats hadden ingenomen, bood de zaal een feëriek aspect van praal en weelde: “les perles, émeraudes, saphirs, rubis, pierre fines, les broderies d’or et d’argent étaient semées comme une pluie d’étoiles sur les jupes historiées, les manteaux de samit, les souliers à poulaines, les hennins, cônes croissants et coiffures”; “oncques ne furent vues tant de riches robes de drap d’or et orfavrerie que en icelle feste”! Er waren zovele gerechten als genodigden, zovele tussengerechten als gerechten, want Vlaanderen moest ook die reputatie eer aandoen! En die gerechten waren geen prullen. Een hunner stelde een kasteel met vier torens voor waarop het banier van de hertog wapperde; een ander een “grand pasté où il y avait un mouton tout vif, teinct en bleu et les cornes dorées de fin or”. Klein was het stuk niet, want “en icelle pasté étoit un homme nommé Hansse, le plus appert que on scau, vestu en habit de beste saulvaige; et quant le pasté fut ouvert, le mouton saillit en bas et l’homme au bout de la table alla folâtrer à Madame d’Or, une moult gracieuse folle”. In die tijd was een koninklijk feest ook een volksfeest, en Filips de Goede had er ook voor gezorgd dat de Bruggelingen op die heugelijke dag van dorst niet zouden sterven. Gans de dag en ook gans de nacht stroomde de wijn met volle geuten uit twee
373
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 374
reusachtige fonteinen voor het paleis, wat van aard was om er de nodige stemming en geestdrift in te houden, en er zal wellicht geen Bruggeling geweest zijn die vroeg of nuchter in zijn bed zal gekropen zijn... Filips had miljoenen uitgegeven voor dit huwelijksfeest doch het was niet enkel voor de mooie ogen van de nochtans beeldschone Isabella. Zo verliefd zal de hertog wel niet geweest zijn. De clou, de apotheose van dit Barnumfeest was de stichting van de Orde van het Gulden Vlies, op het einde van het festijn, wanneer reeds menig glas was geledigd geworden, door de wapenkoning aangekondigd: “Mon dict Seigneur le duc a emprens et mis sus, un ordre qui est appelé la Toison d’Or, auquel oultre la personne de monseigneur le duc, à vingtquatre chevaliers de noms et d’armes et sans reproches, nés en légal mariage...” Daarmede besloot de hertog het feest met een coup de théatre dat meer nog dan het praalvertoon, de genodigden voor immer zal bijgebleven zijn als de daad en het symbool welke samen de macht en het karakter van de nieuwe Europa-monarch, de Conditor Belgii, in hun volle daglicht hadden gesteld. Pierre Kluyskens
HET FONDS J. MONSAERT: EEN POLITIEK ARCHIEF MET SOCIALE INSLAG (VERVOLG EN SLOT)
Het V.V.K.S. vormde politieke leiders, ondanks Spelregel 13. In het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen van 11 oktober 1964 vond de Katholieke Jeugdraad ‘er goed aan te doen’ om een ‘nota’ te schrijven ten behoeve van de plaatselijke katholieke jeugdbewegingen. De Katholieke Jeugdraad verwachtte van de jongeren ‘dat zij zich tevens zouden oefenen in de kunst van het politieke leven, door rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan het beleid van de gemeente, provincie of land’. Het was de opdracht van de katholieke jeugdbewegingen om ‘de evangelische boodschap’ te verspreiden en die te laten uitstralen ‘op gans het leven, ook het openbaar leven’. De katholieke jeugdbewegingen werden gewezen op hun bestendige taak bij te dragen ‘in de vorming tot verantwoordelijkheidszin van 374
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 375
hun leden, … Dit [gold] vooral op het vlak van de politiek die uiteraard, omdat zij berekend is op het algemeen welzijn van alle burgers, de hoogste waarde uitmaakt[e] van de menselijke samenleving, na het godsdienstige’.49 Het is niet verwonderlijk dat feeling voor leiding geven en genieten van leiding geven, dat verworven competenties, dat geloof in eigen overtuigingskracht, etc. leidersfiguren aanzette om hun geldingsdrang te continueren door een politieke carrière aan te vangen. Het scoutsspel was een goede voorbereiding op het politieke spel. De hopman kon daar het aangeleerde rollenspel reproduceren in een wereld van volwassenen; hoewel, Pierre Bourdieu wees op markante verschillen. Politiek veronderstelt een specifieke kennis en volgt een eigen logica.50 Er was “Jaak” Monsaert het ideaal voorgehouden van een hogere levensstijl. De scout Monsaert verwierf specifieke competenties. Hij reproduceerde, cultiveerde en propageerde het aangeleerde met de mentaliteit van een scoutsleider, een professional in het spel. De katholieke scoutsidealen, en het hele veld waarin zij ingebed waren, bepaalden Monsaert’s houding als politicus. Zij werden deel van zijn habitus. Hij was een ‘professionele producent van denken voorstellingsschema’s over de sociale wereld’51 geworden, een stand-puntbepaler binnen het universum van concurrerende standpunten. Hij wilde graag de stedelijke gemeenschap omvormen naar ‘zijn’ ideaalbeeld, zijn stadsvisie; eerst te Sint-Amandsberg daarna in Groot Gent. Dat zou leiden tot sterk gepersonaliseerd leiderschap, eerder dan collectief op het niveau van het college. Dat hield het risico in dat het lange termijn denken niet zou bestendigd worden over de legislaturen heen. Oud-leidersfiguren, door katholieke scouting gevormd, traden dikwijls in de gemeentepolitiek. Sommigen stootten door naar de nationale politiek. Maurits Coppieters52 bijvoorbeeld was een eminent spreker op de jaarlijkse gouwbijeenkomst van aalmoezeniers, gerecruteerd aan het Groot Seminarie te Mechelen. Hij sprak er over scoutisme ‘bij de theologen en de filosofen’.53 Jean-Luc Dehaene, die op 7 maart 1992 België ‘s Eerste Minister zou worden, werd in 1964 ‘Verbondscommissaris’ bij VVKS.54 Hij legde zijn mandaat neer op 1 september 1967, nadat hij met Verbondsvoorzitter F. Nédée ‘met grote moed, inzicht en toewijding’ de vernieuwingen binnen VVKS had doorgevoerd.55
Jacques Monsaert’s visie op de maatschappij. Jurist Monsaert werd arrondissementeel secretaris van de CVP Gent-Eeklo van 1964 tot vermoedelijk november 1975. Hij was voorzitter van de CVP te Sint-Amandsberg en werd er lijsttrekker voor die partij bij de gemeenteraads-
375
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 376
verkiezingen van 11 oktober 1970. Jacques Monsaert werd burgemeester zonder ooit schepen of raadslid te zijn geweest. De kersverse burgemeester ging een coalitie aan met de BSP en was daar tevreden over. Arrondissementeel partijvoorzitter Honoré Van Steenberge en ACV-advokaat Leo Martens waren de tutoren van meester Monsaert.56 Monsaert’s interessevelden57, zijn visie op mens en maatschappij, laten zich kennen door de aard van de tijdschriften die hij bijhield, de verzamelde documentatie, briefwisseling etc. De ‘diepere motivatie van zijn politiek handelen’ kwam het meest sprekend tot uiting in de ‘Toespraak door burgemeester J. Monsaert tot het stedelijk congres van de CVP op 9 maart 1986’.58 Het onderlijnen in onderstaand excerpt was van zijn hand. ‘Waarde Vrienden, …Naast dit programma van belangrijke projecten, die bepalend zijn voor de industriële, commerciële, historische en culturele uitstraling van Gent, lijkt het me essentieel ook nog even stil te staan bij het sociaal profiel van ons beleid. Men kan immers in het politiek bedrijf twee niveaus onderscheiden: het technologische en het ideologische. Tot het eerste behoren al de projecten waarover ik U zoëven sprak. Tot het ideologische behoort de diepere motivatie van ons politiek handelen. Om U duidelijk te maken wat ik bedoel, wil ik U een korte tekst citeren uit het lezenswaardig[e] boekje van Phil BOSMANS “In Liefde weer Mens worden”: Mensen zijn geen broeders en geen zusters meer. Mensen zitten, vervaagd achter glas en beton, allen in een eigen stulp met een eigen atmosfeer. Het menselijk contact is gestorven in een koude administratie, waar mensen herleid worden tot nummers op de rug van dossiers of tot code
376
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 377
op magnetische banden. Mensen voelen zich voor elkaar niet meer verantwoordelijk. Mensen worden concurrenten in de arena waar gevochten wordt voor het grootste deel van de koek. Mensen worden verdrukt, gekweld en uitgemoord, terwijl miljoenen met beate gezichten voor de "lichtbak" zitten, er kennis van nemen en daarna de show volgen ! Een christen democratische partij, die de leuze “omdat mensen belangrijk zijn” in haar vaandel draagt, moet zich m.i. permanent bezinnen over onze maatschappelijke structuren, ook de gemeentelijke. De ingewikkeldheid, de bureaucratisering, de afstandelijkheid van het beleid - ook in een grote stad zoals de onze - leiden niet alleen tot vervreemding van de burgers tegenover het gezag; ze vormen ook een groot gevaar voor de efficiëntie van de democratische besluitvorming. Het is het proces van vermenning, waarover M. EYSKENS het heeft in zijn boek “Bron en Horizon”. Welnu, als christen democraten hebben wij de plicht onze gemeentelijke structuren permanent in vraag te stellen, of m.a.w. onze structuren zo uit te bouwen dat de menselijke persoon en zijn vrijheid het best geëerbiedigd worden.59 Phil BOSMANS in zijn reeds geciteerd boekje schrijft het als volgt: De staat kan geen zieke bezoeken! De structuren kunnen niet met een gehandicapte gaan wandelen! Jij wel! Waar socialisering en collectivisering hoofdzakelijk bij de structuren zweren
377
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 378
en vrijwillige inzet en het opnemen van persoonlijke verantwoordelijkheid vaak als paternalisme dood verven, geloven wij dat er nog mensen zijn die voor mekaar zorg willen dragen vanuit een vrijwillig engagement. Dit maakt trouwens de rijkdom uit van onze christelijk geïnspireerde organisaties en dit moet zich dus ook vertalen in ons beleid, uiteraard vooral in ons sociaal beleid, maar ook in de wijze waarop wij onze dienstverlening aan de bevolking organiseren en evalueren. Aan dit aspect van het beleid moeten wij blijvende aandacht besteden, temeer omdat het gemeentelijk[e] niveau nog het enige en dus het niveau bij uitstek is om aan deze voortschrijdende vervreemding en nivellering iets te doen. … Het moet de ambitie zijn van de christen democratie - en derhalve van ons allen - ervoor te zorgen - niet louter met lippendienst maar door onze daadwerkelijke inzet - dat Gent niet enkel een stad zou zijn waar de historische monumenten, hoe waardevol ook, of de structuren, hoe eerbiedwaardig ook, maar eerst en vóór alles de mensen belangrijk zijn.’ Einde citaat. ‘Vrijwillig engagement’ lag Monsaert nauw aan het hart60, denk maar aan de idee van een ‘gezins-900’61 , bejaardenzorg op het niveau van de buurt62, nazorg voor minder validen, enz. Aanvankelijk was hij groot voorstander van ‘Participatie en inspraak63’ Hij motiveerde: ‘Participatie is niet alleen te verantwoorden vanuit een democratisch standpunt. Participatie is ook noodzakelijk voor een efficiënt en doelgericht beleid. Het wordt immers steeds duidelijker dat deskundigen en mandatarissen niet alles alleen kunnen oplossen vanuit een administratieve en juridische wereld, maar voeling met de praktijk nodig is om tot goede oplossingen te komen.64’ De scout was aan het woord; of beter uitgedrukt de scoutsleider die hield van het ‘spel’. Maar met de jaren leerde Monsaert dat ‘niemand kan profijt halen uit het spel, zelfs niet degenen die het spel beheersen, zonder zich erin te begeven en zich erin te verliezen.’65… In tegenstelling tot Gentse partijgenoten66 en andere lokale politieke coryfeeën67 heeft hij zich nooit aangetrokken gevoeld tot de nationale of regionale politiek. J. Monsaert wilde dicht bij de mensen staan, beweerde hij, en de gemeentepolitiek bood hem daartoe de meeste kansen.
André Coenen
378
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 379
NOTEN FJM, D 70 – DC3550 – Stukken mbt. Jeugdbeleid in de gemeente in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1964. Rapport over gemeentelijk jeugdbeleid. Nota van het J.V.K.A.: De gemeenteverkiezingen 1964 | Dehaene J.L. | VVKS RS: 135 | 1964.06.17 50 ‘… evenals de godsdienstige, artistieke of wetenschappelijke habitus vergt de habitus van politicus een speciale training. Om te beginnen natuurlijk de hele leerschool die moet worden doorlopen voor het opdoen van de specifieke kennis (het corpus van de theorieën, problematieken, begrippen, historische tradities, economische gegevens enzovoort) die is voortgebracht en geaccumuleerd door de arbeid van beroepspolitici uit heden en verleden, of van meer algemene bekwaamheden zoals het beheersen van een bepaald taalgebruik en een zekere politieke welsprekendheid, die van de volkstribuun, onontbeerlijk in de betrekkingen met leken, of die van de debater, noodzakelijk voor de betrekkingen tussen de professionals onderling. Maar het gaat ook en vooral om die vorm van inwijding, met al zijn beproevingen en overgangsriten, die een praktische beheersing van de immanente logica van het politieke veld bevordert en een de facto onderwerping aan de waarden, hiërarchieën en vormen van censuur die inherent zijn aan dat veld, of aan de bijzondere vorm die deze dwang en controle aannemen binnen elke afzonderlijke partij.’ Bourdieu Pierre, Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Gekozen door Dick Pels. Van Gennep, Amsterdam, 1989, p219. 51 Bourdieu Pierre, Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Gekozen door Dick Pels. Van Gennep, Amsterdam, 1989, p220. 52 Maurits Coppieters uit Sint-Amandsberg, kunsthistoricus en voorman van de Volksunie. 53 FJM, D 70 – DC3535 – Stukken mbt. Verbondspatrouille [VVKS] van 23 juni 1962 | 1962.06.03, p. 2. 54 FJM, D 70 – DC3539 – Moreel verslag 1964 | 1964. VVKS telde toen 34.886 leden. & FJM, D 70 – DC3550 – Stukken mbt. Jeugdbeleid in de gemeente in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1964. Rapport over gemeentelijk jeugdbeleid. Nota van het J.V.K.A.: De gemeenteverkiezingen 1964 | Dehaene J.L. | VVKS RS: 135 | 1964.06.17 55 FJM, D 70 – DC3573 – Uitnodiging voor de Verbondsraad van 28 mei 1967. Insignes bij Jongverkenners. Ontwerp tot concrete uitwerking van de vaardigheidsinsignes. Voorstel begroting 1967-1968. Voorstel benoeming nieuwe leden van de Raad. De wet van de jongverkenners. Voorstel van een verkennerswet. De belofte. Wet en belofte. Wijziging kalender | Nédée F., Dehaene J.L., De Ridder K., … | VVKS RS: 67/111, 67/112, 67/122, 67/125, 67/126, 67/145, 67/146, 67/147, 67/155 | 1967.05.28 56 FJM, D 44 – DC1914 – Knack - 6 oktober 1976 – Jacques Monsaert: uit de hoed getoverd. Niet gesigneerd artikel, p.27. 57 Opvallend veel abonnementen op tijdschriften van heemkundige kringen, blaadjes met taaltips, documentatie over jeugdzorg – probleemsituaties in het bijzonder – juridische werken en uiteraard kiespropaganda van alle lokale partijen… 58 FJM, D 66 – DC3291 – Toespraak door burgemeester J. Monsaert tot het stedelijk congres van de CVP op 9 maart 1986 | 1986.03.09 | met verwijzing naar M. Eyskens en Ph. Bosmans. De tekst is opgenomen in het congresboek. Zie FJM, D 77 – DC4019 – Christelijke Volkspartij – Afdeling Gent - Stedelijk Congres van 8 en 9 maart 1986. 59 J. Monsaert vertolkte het standpunt van de partij. De definitie van christen-democratie door Piet Raes in De kracht van mensen en gemeenschappen. (Ceder, studiedienst van CD&V, Brussel, 2003, p. 8) luidt niet anders: ‘De christen-democratie wil verder bouwen op het vertrouwen dat mensen in elkaar stellen in ontmoeting, in gemeenschappen en in samenlevings49
379
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 380
verbanden. Zij wendt voor de oplossing van de maatschappelijke vraagstukken die zich stellen de blik niet naar de overheid, niet naar de markt maar naar de samenleving en haar samenbindende instituties.’ 60 FJM, D 44 – DC1916 & D 68 – DC3442 – Krantenknipsel uit Knack - 9 maart 1983: Jacques Monsaert: een kristendemokraat. Grootse plannen met een lege stadskas? | 1983.03.09. Monsaert verwees in het interview naar de manier waarop ‘zij’ destijds in Sint-Amandsberg diepvriesmaaltijden bedelden. ‘Wij deden dat met vrijwilligers, buurtmensen, die de maaltijden thuis brachten, maar meteen ook tijd maakten voor een babbel of een boodschap. Het feit dat dergelijk sociaal contact met de fusie werd verbroken en al die vrijwilligers toen door bejaardenhelpsters werden vervangen, bleef mij altijd zwaar op de maag liggen.’ 61 FJM, D 63 – DC3040 & D 65 – DC3216 – CVP Richtplan Gent. Brochure p. 65. 62 Verschillende indicaties in de archiefstukken wijzen erop dat Jacques Monsaert erg gehecht was aan het buurtniveau. In hoever dat een historisch bepaalde affiniteit van hem was, dan wel een door het scoutisme aangereikt groepsgevoel, en/of inherent aan de partij-ideologie blijven open vragen. Dat het gezinsleven de beste garanties inhoudt voor de ‘huiselijke’ overdracht van cultureel kapitaal is een traditionele stelling van de christen democraten. Het gezin en bij uitbreiding de buurt vormen de best verborgen en sociaal meest doorslaggevende educatieve investering. Dat wordt nog steeds bevestigd en herhaald. ‘Het christen-democratisch gemeenschapsdenken is het verhaal van persoonlijke emancipatie en zelfontplooiing door samenlevingsopbouw en gemeenschapsvorming. Het is een pleidooi voor de koppeling van de waardevolle (keuze)vrijheid van het individu aan de loyaliteit ten overstaan van diverse gemeenschapsvormen (gezin, familie, buurt, vereniging, …)’ In Raes Piet, De kracht van mensen en gemeenschappen. Ceder, studiedienst van CD&V, Brussel, 2003, p. 14. 63 FJM, D 63 – DC3040 & D 65 – DC3216 – Brochure CVP Richtplan Gent. Dit is de titel van hoofdstuk 1. van deel 3. Gemeentebeleid is gemeenschapsbeleid. p. 96 e.v. 64 FJM, D 63 – DC3040 & D 65 – DC3216 – CVP Richtplan Gent. Brochure p. 99. 65 Bourdieu verduidelijkt: ‘De onderschikking van het geheel der praktijken aan één objectieve bedoeling, een soort orkestratie zonder dirigent, komt slechts tot stand via de overeenstemming die zich als het ware buiten de handelende personen om en over hun hoofden heen voltrekt. Dat is de overeenstemming tussen wat de actoren zijn en wat zij doen, tussen hun subjectieve ‘roeping’ (datgene waarvoor zij zich ‘gemaakt’ voelen) en hun objectieve ‘missie’ (datgene wat men van hen verwacht)…’ Bourdieu Pierre, Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Gekozen door Dick Pels. Van Gennep, Amsterdam, 1989, p. 75-76. 66 Zoals Wilfried Martens, Tony Van Parys o.a. 67 Willy De Clercq en Guy Verhofstadt bijvoorbeeld.
380
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 381
GENTSE MEMORIEDAGEN: 2-3-4-5-6-7-8 OKTOBER
2 Oktober 1439 Filips De Goede schaft de Raad van Vlaanderen af in Gent en sticht een nieuwe in Kortrijk
2 Oktober 1584 De Aartsbisschop van Mechelen doet zijn intrede in Gent om het katholicisme te herstellen.
2 Oktober 1682 Dood van Justus Billet. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2006 - N° 6 - pp. 387-388.
2 Oktober 1796 Het klooster van de Predikheren wordt met zijn inboedel in beslag genomen.
2 Oktober 1798 De Republikeinen verkopen het klooster van de Zwarte Zusters.
2 Oktober 1836 Geboorte van Guillaume Rommelaere. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2002 - N° 4 - pp. 246.
2 Oktober 1839 Het volk haalt de Vrijheidsboom op de Vrijdagmarkt omver en steekt hem in brand. Opstand door werknemers uit de textielindustrie, onderdrukt door het leger. Constant Dossche wordt aangehouden.
381
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 382
2 Oktober 1849 Dood van Louis De Soutere. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2004 - N° 5 - pp. 331.
2 Oktober 1854 Wijding van de nieuwe Predikherenkerk in de Holstraat. Laatste mis in de oude kerk.
2 Oktober 1862 Inhuldiging van de nieuwe werkhuizen van Carels op den Dok.
2 Oktober 1864 Dood van Monseigneur Louis Delebecque. Hij was de 21e Bisschop van Gent: van 1838 tot 1864. Hij werd geboren te Warneton op 7 December 1796. Op het ogenblik zijner benoeming was hij President van het Seminarie van Brugge. Deze prelaat deed zich opmerken door de hevige strijd die hij voerde tegen het officieel onderwijs, in het bijzonder tegen de Universiteit. Deze aanvallen gaven aanleiding tot tegenmanifestaties waarvan men het verslag kan lezen in kranten van die tijd.
2 Oktober 1865 Opening van het Instituut Laurent in de Onderstraat. Het was gevestigd in het oude Braemsteen en het daarnaast gelegen huis dat in 1537 gebouwd werd om het Braemsteen te vergroten. Het kwam er nadat de Blauwe Meisjes het gebouw verlaten hadden. In 1902 werd het verbouwd. Verbouwd bij manier van spreken want het werd tot op de grond afgebroken. Buiten de pijlers van het zogenaamde krocht is er niets overgebleven van het oud steen. Er kwam een volledig nieuw gebouw dat ontworpen werd door stadsarchitect Charles Van Rysselberghe. Het was destijds een van de 3 “betalende stadsscholen”, samen met de school in de Van Monckhovenstraat en de school in het Oude Begijnhof. Het is in 1887 dat het naar François Laurent genoemd werd.
382
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 383
Onderstraat - Instituut Laurent
383
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 384
2 Oktober 1882 Geboorte van de beeldhouwer Leon Sarteel. Hij kwam ter wereld in een meester-kleermakersgezin van 6 kinderen. Kunst was voor hem geen late roeping want wij vinden hem als 12-jarige reeds in beeldhouwersateliers waar hij zich bekwaamt in het houtsnijden. Talent is heel goed, maar een goede basisopleiding kan nooit kwaad. Het gezin woont nabij het St-Lucasinstituut, het is dus normal dat hij daar belandt. Hij studeert er 3 jaar en zet dan zijn studies verder aan onze Academie waar hij o.a. Jean Delvin en Jules Van Biesbroeck de oude als leraars heeft. Na schitterende studies behaalt hij de 6-jaarlijkse prijs “Laureaat van de Beeldhouwkunde”. Deze aanzienlijke prijs laat hem toe zich gedurende 3 jaar volledig te wijden aan de Kunst in zijn atelier in St-Denijs-Westrem. Voordien had hij ook al een tijdje gewerkt in het atelier van Aloïs De Beule. Zijn eerste officiële tentoonstelling is zijn deelname aan het driejaarlijks Salon van 1909 met 3 werken, waaronder Leon Sarteel “De Redenaar” die onmiddellijk inslaat en een van zijn 1882-1942 meest bekende werken zal blijven. Door de Staat wordt hij uitgenodigd deel te nemen aan tentoonstellingen in Rome, Venetië, Milaan, Budapest, Parijs, Amsterdam, Montreal, etc. In 1915 komt hij terug in Gent wonen en installeert zijn atelier in de Luxemburgstraat, maar in 1929 bouwt hij een huis met atelier in de Vaderlandstraat. Het is ondoelijk ook maar een klein deel op te noemen van het oeuvre van Sarteel. Enkele: de levensgrote beelden “Flora” en “Pomona” nu nog steeds te zien aan de ingang van het Kasteel Borluut, “De Kop van kunstschilder Callewaert” aangekocht door de stad, het borstebeeld van Professor Boulvin dat staat in het perystilium van de Universiteit, het bronzen beeld “Soldaat Van den Kerckhove” op het Campo Santo, de levensgrote vrouwenfiguur voor de Rozentuin van de Wereldtentoonstelling van 1935 in Brussel. Dat onze bewondering voor Leon Sarteel niet berust op een soort Gents chauvinisme moge blijken uit een passage van een artikel dat verscheen in het Frans tijdschrift “Revue du Vrai et du Beau”: “On reconnaît toutes les qualités d’un très grand sculpteur. La Belgique possède en Léon Sarteel un artiste de tout premier plan.” Deze keer werd hij niet vergeten bij de straatnaamgeving want een pleintje in het Schelde-oord heet “Leon Sarteelplein”.
384
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 385
3 Oktober 1573 Geboorte te Gent van Walaeus, anders gezegd van Antoon De Waele. Van 1619 tot 1639 was hij hoogleraar van Theologie aan de Universiteit van Leiden. Hij stierf aldaar op 9 Juli 1639.
3 Oktober 1595 De Draak spuwt voor de eerste maal vuur bij de viering van de inname van Cambray.
3 Oktober 1804 De School voor Geneeskunde installeert zich in de bovenzalen van het Pakhuis.
3 Oktober 1826 Inhuldiging van het Paleis der Universiteit.
3 Oktober 1837 Jean-Baptiste Minne-Barth die dienstdoende burgemeester van Gent was, wordt effectief benoemd.
3 Oktober 1885 Stichting van de “Royal Racing Club de Gand”. Het lokaal was toen in het “Café du Théâtre. Het oorspronkelijk doel was het bevorderen van het lopen en het is slechts geleidelijk dat het evolueerde naar een voetbalclub. Ontstond door de versmelting van 3 clubs: de “Union Pédèstre”, de “Atlhetic Club” en de “Sportmens”. Versmolt later met F.C. Heirnis, Meulestede en K.F.C. Oostakker om de huidige “Koninklijke Racing Club Gent-Zeehaven” te worden.
3 Oktober 1889 Dood van Karel Miry. Zie Ghendtsche Tydinghen” - 2006 - N° 4 - pp. 258-259. 385
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 386
3 Oktober 1907 De laatste militairen verlaten de Citadelkazerne.
3 Oktober 1921 Dood van Mathias Zens. Zie Ghendtsche Tydinghen” - 2007 - N° 1 - pp. 48
3 Oktober 1926 Inwijding van het standbeeld van het Heilig Hart op het Van Arteveldeplein. Het werd gebeeldhouwd door Joseph Cornelis.
4 Oktober 1578 Jacob Hessele wordt opgeknoopt. Deze advocaat werd in 1561 Procureur-Generaal bij de Raad van Vlaanderen. In 1572 werd hij door Alva benoemd tot Raadsheer van de Bloedraad. Hij kenmerkte zich door zijn fanatisme bij de vervolging van de protestanten en maakte zich aldus veel vijanden. Hij sprak mede de doodstraf uit over Egmont en Hoorn. Men beweert dat hij gedurende de zittingen van de Bloedraad zat te slapen. Als het vonnis moest uitgesproken worden maakte men hem wakker en hij zei toen steeds “Ad patibulum” (naar de galg). Op aandringen van zijn vrouw en van raadgevingen tot gematigheid van Viglius gaf hij in 1571 zijn ontslag als “conseiller” van de Bloedraad. Hij verblijft nu in zijn hotel op de Korenlei, maar is nog altijd even fanatiek. In Oktober 1577 wordt hij aangehouden en opgesloten in het Ryhovesteen. In November werd hij overgebracht naar de stadsgevangenis. In Oktober doet Ryhove hem opknopen te St-Denijs-Westrem.
4 Oktober 1819 Jean-Baptiste Hellebaut wordt benoemd tot Rector van de Universiteit. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2006 - N° 3 - pp. 190-192.
4 Oktober 1821 Willem I geeft zijn toestemming tot het bouwen van de Citadel. 386
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 387
4 Oktober 1832 Oprichting van een Hof van Beroep in Gent.
4 Oktober 1936 Uitgang van een historische stoet ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het 1e Artillerie-Regiment.
5 Oktober 1111 Dood van Robert II van Jeruzalem. Deze 11e Graaf van Vlaanderen regeerde van 1093 tot 1111. Volgde zijn vader Robert Ie Frison op. Gedurende de pelgrimstocht van zijn vader had hij reeds het graafschap geregeerd. Aan het hoofd van de Vlaamse ridders nam hij deel aan een kruistocht. Hij ging eerst naar Constantinopel waar hij, net zoals zijn vader, ontvangen werd door Keizer Alexis. Hij was zeer moedig in de strijd en na de inname van Jeruzalem werd hem het koningschap daarover aangeboden. Hij sloeg dit evenwel af. In 1100 veroorzaakte zijn terugkeer in Vlaanderen aan het hoofd van de overblijfselen van zijn leger, algemene vreugde. Nauwelijks terug moest hij oorlog voeren tegen de Keizer van Duitsland om zijn bezittingen te verdedigen in het Keizerlijk Vlaanderen. In 1111 nam hij deel aan de belegering van Meaux, in de oorlog tussen Louis 1e Gros en Henri sans Terre. Bij de achtervolging der belegerden viel hij en werd vertrappeld door de paarden. Hij werd met praal begraven in de Abdij van St-Vaast te Arras. Hij was getrouwd met Clémence de Bourgogne en zijn zoon was Boudewijn VII (à la Hache).
5 Oktober 1582 5 Oktober wordt ineens 15 Oktober. Dit was een bepaling van Paus Gregorius XIII om de achterstand veroorzaakt door de Juliaanse kalender weg te werken.
5 Oktober 1834 “Luchtreiziger” Margat stijgt op met een met waterstof gevulde ballon vanop 387
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 388
de Bijlokemeersen. Alhoewel dit evenement slechts weinig volk gelokt had kreeg hij van het Stadsbestuur een niet te versmaden toelage van 1.000 goudfranken.
5 Oktober 1885 Geboorte van Désiré Defauw. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2005 - N° 5 - pp. 344-345.
5 Oktober 1959 Dood van Karel Van Belle. Deze zoon van een huisschilder werd kunstschilder. Hij werd geboren op 30 April 1884. Hij was gespecialiseerd in het schilderen van vrouwen en van kinderen. Hij had zijn atelier op de Begijnhofdries.
6 Oktober 877 Dood van Karel de Kale. Deze kleinzoon van Karel de Grote verdeelde in 843 met zijn 2 broers Lothaire I en Louis le Germanique het keizerrijk. Verdrag van Verdun.
6 Oktober 1578 Inaugurale les aan de Calvinistische Universiteit door Kimedonck in de kleine refter van het oud Vrouwebroersklooster.
6 Oktober 1797 Eerste vergadering van de door de Fransen opgericht “Burgerlijke Godshuizen”.
6 Oktober 1801 Geboorte van Brunon Saurel. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 1993 - N° 5 - pp. 292.
388
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 389
6 oktober 1810 Lieven Bauwens treedt in het huwelijk met Mary Kenyon te Drongen. Zij werd in 1785 geboren te Ashton-under-Lyne en stierf in 1834 nabij Hemixem.
6 Oktober 1820 Koning Willem I en zijn zoon Prins Frederik brengen een officieel bezoek aan Gent. Hij inspecteert o.m. het terrein waar de nieuwe citadel moet komen.
6 Oktober 1858 Inwijding van de nieuwe St-Barbarakerk in de Savaanstraat.
6 Oktober 1881 Dood van Hippolyte Metdepenningen Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 1981 - N° 6 - pp. 269-285. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 1982 - N° 1 - pp. 3-15.
6 Oktober 1902 Geboorte van Raphaël De Buck. Na de Begijnhofschool ging hij naar de Academie waar hij Georges Minne, Jean Delvin en Geo Verbanck als leraar had. Hij had net zoals zijn vader de kunstschilder Leonard zijn atelier in het Patershol. Hij schilderde vooral vrouwen. Deze halfbroer van Walter De Buck stierf op 29 Maart 1986.
6 Oktober 1928 De laatste trein vertrekt uit de Zuidstatie.
7 Oktober 1481 Moord op Jan van Dadizeele. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2000 - N° 2 - pp. 108-109.
389
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 390
7 Oktober 1531 Ordonnantie van Keizer Karel die het bedelen afschaft en de steun aan de armen organiseert. Stichting van de Armenkamers.
7 Oktober 1822 Jean-Baptiste Guinard wordt plechtig ontvangen te Ledeberg nadat hij tot laureaat der Hogeschool werd uitgeroepen. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2002 - N° 4 - pp. 251.
7 Oktober 1866 Inwijding van de St-Jan-Baptistkerk op de Brugse Poort.
7 Oktober 1900 Dood op zijn kasteel van Baron Auguste de Maere-Limnander. Na zijn 2e huwelijk werd hij ook bekend als de Maere d’Aertrycke. Alhoewel geboren in Sint-Niklaas past hij toch volledig in de galerij van Gentse figuren, want hij heeft hier geleefd en een zeer belangrijke en positieve rol gespeeld. Zonder hem zouden verschillende waardevolle stadsgezichten verdwenen zijn. Zijn vader was een organist die na 1830 uitweek naar Holland. Auguste ging naar school in Deventer en in Amsterdam, waarna hij zijn ingenieursdiploma ging halen aan de Ecole Centrale in Parijs. Als hij 24 is komt hij zich in onze stad vestigen. De man heeft hier zo veel gepresteerd dat wij noodgedwongen sterk moeten resumeren. In 1857 wordt hij gemeenteraadslid en van 1858 tot 1866 is hij Schepen van Openbare Werken. Onder zijn beleid worden de Frère Orbanlaan, de Godshuizelaan en de Plezante Vest aangelegd. Hij was bovendien een specialist van waterwegen en de ontwerper van de grote sluis op de Heirnis waardoor de hinderlijke binnensluizen konden verdwijnen. In 1866 wordt hij volksvertegenwoordiger en in 1879 wordt hij door Ferdinand de Lesseps uitgenodigd om deel te nemen aan het “Congrès interocéanique du Canal de Panama”; hij wordt er de secretaris van. Wanneer er een geschil ontstaat tussen de kantons Genève en Vaud wegens overstromingen van de Rhône, doet het Hoger Bondsgerechtshof beroep op hem om op te treden als scheidsrechter. Wanneer in 1886 het Gravensteen dat nog in particulier bezit was, te koop 390
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 391
gesteld wordt, dreigt Gent een unieke kans te missen omdat Burgemeester Lippens en Minister Beernaert het niet eens kunnen worden over een gemeenschappelijke aankoop. De Maere, die blijk geeft van diplomatiek inzicht, roept een commissie samen die bestaat uit een gelijk aantal katholieke en liberale prominenten. Op zijn initiatief wordt een verzoenend voorstel opgesteld dat elke groep gaat verdedigen bij zijn partijgenoten. Men kan zich afvragen hoe het Gravensteen en het Veerleplein er nu zouden uitgezien hebben zonder de tusAuguste de Maere Limnander senkomst van de Maere. 1826-1900 Het is ook op zijn initiatief dat in 1893, in zijn huis in de Zonnestraat, de “Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent” opgericht werd, een vereniging die er veel heeft toe bijgedragen om ons monumentenbezit te beschermen. Onnodig te zeggen dat hij ook lid was van de stedelijke “Commissie van Monumenten en Stadsgezichten”. De Maere, die wegens zijn jeugd in Holland keurig Nederlands sprak was de Voorzitter van de Nederlandse congressen die te Gent plaatsvonden in 1867, 1891 en 1899. Deze muziekliefhebber die zelf een niet onverdienstelijke cellospeler was, was ook Voorzitter van de “Société Royale des Choeur”. Waar zitten onder onze hedendaagse politici mensen van een dergelijke allure?
8 Oktober 1789 Dood van Jean-Baptiste Van Reysschoot. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2007 - N° 4 - pp. 242.
8 Oktober 1806 Geboorte van Adolphe Burggraeve. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2003 - N° 6 - pp. 399.
391
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 392
8 Oktober 1824 Geboorte van Baard Vermeulen Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2006 - N° 5 - pp. 327-328.
8 Oktober 1843 Dood van Eugène Van Hoobrouck, Heer van Mooregem. Katholiek Senator van 1831 tot 1835. Hij werd geboren op 27 April 1756. Inrichter van de befaamde Nijverheidstentoonstelling. Bij zijn bezoek aan België in 1803 beval Napoleon de creatie van “gardes d’honneur”, uitsluitend samengesteld uit Belgen. In Gent was hun chef Van Hoobrouck. In 1791 bouwde Pisson voor hem het “Hotel Van Hoobrouck” op de Vlasmarkt.
8 Oktober 1848 Geboorte van Pierre De Geyter Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 2008 - N° 4 - pp. 240-242.
8 Oktober 1848 Geboorte op het Nieuwland van de folklorist Lodewijk De Vriese. Wij zeggen folklorist, maar zouden even goed kunnen spreken van drukker, uitgever, schrijver, journalist, polemist of gewoon “Gentsche Lollekeshîere”. Op 15-jarige leeftijd verlaat hij de school om notarisklerk te worden. Niet voor lang evenwel, want hij bekomt een baantje bij het Provinciebestuur. Het schrijven zat hem in het bloed en hij presteert het, nog vooraleer hij meerderjarig is, door de bisschoppelijke overheid bestempeld te worden als godsloochenaar. Zijn gewoonte om op een ongezouten manier te zeggen en te schrijven wat hij meende bracht hem in moeilijkheden op het Provinciebestuur en in 1874 geeft hij er zijn ontslag. Hij vestigt zich als uitgever met een niet te geloven productiviteit. Buiten een ontelbaar aantal annonce- en a-politieke bladen, geeft hij ook een 30-tal anticlericale blaadjes uit. Het Frans vormt voor hem geen barrière want hij was ook eignaar, drukker en uitgever van “La Chronique des Spectacles et Concerts”. Zijn politieke geschriften zijn al lang vergeten, maar wat niet vergeten is, zijn zijn bijdragen aan de folklore, zijn boeken “Onder de Wekkerijnge” en “Onder 392
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 393
de Draoke”, “een resem brokskens Gentsch leven voor ‘t volk bijeengegaard” zodals hij het zelf noemde. En er denken nog velen met een lach terug aan “De Memme van Menîere Mestdagh”, “E scrupuleus begijntje” of “De Koetsier van Docteur Schiewij”. Wie wil weten hoe mooi en hoe landelijk de omgeving van Gent vroeger was, moet maar eens zijn “Wandelinske in ‘t ronde van Gent” lezen. Lodewijk De Vriese schijnt geen schrik gehad te hebben om te verhuizen, want wij komen hem tegen in de Pollepelstraat, het Oud Begijnhof, het StMichielsplein, het Regnessenstraatje, de Huurdochterstraat. Hij werd blind in 1918 en woonde toen met zijn dochter (die de eerste vrouwelijke dokter was die uitkwam aan de Universiteit) op de Coupure. Hij verhuisde met haar naar Ukkel, maar ver van zijn geliefd Gent hield hij het daar niet lang uit en kwam terug naar zijn geboortestad en ging wonen op de Krijgslaan waar hij op 15 April 1932 overleed.
8 Oktober 1858 Benoeming van August Kekulé als Professor aan de Universiteit. Zie “Ghendtsche Tydinghen” - 1983 - N° 6 - pp. 317-331.
8 Oktober 1882 Opening van de Oefenschool.
8 Oktober 1918 Geboorte van Freddy Chaves.
8 Oktober 1951 Dood van Lodewijk Lievevrouw. Hij werd geboren op 2 April 1862 in de volkse wijk van het Nieuwland waar zijn ouders een herberg uitbaatten. Als folklorist was hij de auteur van enkele boekjes, zoals “Spelen mijner jeugd” waarin voornamelijk de nu verdwenen straatspelen behandeld werden en “Een Teerlingspel te Gent” waarin de lezer op een amusante manier ingewijd wordt in het sappig jargon van de “Gènsche Pietsesbak”. Samen met Gustaf D’Hondt had hij het toneelspel “De Witte Kaproenen” geschreven dat gespeeld werd bij de opening van de Vlaamse Theater in 1899. Het is evenwel zijn naam, gevolgd door deze van zijn vrouw (Coopman), die 393
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 394
voor de latere generaties verbonden zou blijven met het “Gents Woordenboek”, een lijvig werk van niet minder dan 1843 bladzijden! Lievevrouw die werkte op het Stadhuis in de “Contansjeu”, anders gezegd de “Dienst der betwiste zaken”, moest uit hoofde van zijn ambt regelmatig oude documenten raadplegen en werd daarbij getroffen door de vele specifieke Gentse woorden en uitdrukkingen die daarin voorkwamen. Zonder wel bepaald doel noteerde hij dat alles... en toen schreef de Vlaamse Academie in 1908 een prijsvraag uit over het Gents dialect. Antwoorden in te sturen vóór 31 December 1911. Dit was nu juist iets voor Lievevrouw die zich onmiddellijk en enthousiast aan het werk zette. Op de voorziene datum had hij 3.000 fiches opgesteld, maar hij realiseerde zich direct dat dit maar een zeer klein deel was van wat hij er kon van maken. Er kwam geen enkele inzending binnen zodat de prijsvraag bleef openstaan. In 1934, 23 jaar later, heeft Lievevrouw 70.000 fiches opgesteld en - zoals hij het zelf zegt - de Gentse spreuk indachtig “die elke pluim wil raken zal nooit een bedde maken”, vindt hij dat het nu welletjes is en hij begint zijn fiches om te werken in boekvorm, een werkje dat nog 11 jaar zal vergen. Dit boek, dat trouwens bekroond en uitgegeven werd door de Vlaamse Academie, komt klaar in 1945, 37 jaar na het uitschrijven van de prijsvraag. Het is slechts bij het doorbladeren van dit boek dat men zich rekenschap geeft van de enorme rijkdom der Gentse taal en het “savouveuse” van de ontelbare Gentse uitdrukkingen. Zo vindt men bvb. in dit woordenboek 93 courante expressies waar het meest gebruikt Gents woord - u hebt het wellicht geraden - dat begint met een K in voorkomt. Moeten wij er aan toevoegen dat een Gentse bibliotheek waarin dit boek niet op de ereplaats prijkt, er geen is? Hugo Collumbien
394
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 395
PUZZEL 2008
Na 22 jaar te fungeren als quizmaster van dit tijdschrift werd vorig jaar door één van onze kwiezelinnen gesteld dat onze functie mogelijks in gedrang werd gebracht door de weinige oplossingen die het adres van de redacteur (mijn rechter en beslisser over het voortbestaan van de puzzel) bereikten. Ik begon te denken als een politieker om het behoud van mijn functie te laten voortbestaan. Vooraf moest ik uitmaken wat het gemiddelde I.Q. van de Gentenaar was. Dit was niet moeilijk te vinden. De belangrijkste Gentenaar ter wereld, onze burgemeester, had trouwens meegedaan aan “De slimste mens ter wereld” en had aldaar het Gentse niveau duidelijk aangetoond. Geen kwaad woord over onze burgervader die zeer begaan is met het lot van zijn onderdanen. Dit heeft hij nog eens bewezen door zijn optreden in de “C-harlekein” tijdens de uitzending in “Mijn restaurant”. De tweede vraag - die ik mij stelde - was, wie maakte vroeger de mensen zo slim? Dat was de schrijver met de op de markt te koop aangeboden blaadjes, die het nieuws en een uitgebreide visie bracht op de socio-culturele samenleving. Die man is spijtig genoeg verdwenen. Toch is er in Gent regelmatig een bekende schrijver te zien op talrijke volkse feesten. Zijn locatie op dergelijke plaatsen wordt direct verraden door panisch wegvluchtende presentatrices (vooral van commerciële zenders). We gaan dan ook dit jaar onze kwies wijden aan deze “poëet”. We zoeken wel naar zijn familienaam, maar daar het om een voornaam iemand gaat, vragen we van al de andere gezochte personen de voornaam. 1) Om geen verwarring te scheppen gaat onze eerste vraag uit naar de imitator die zich regelmatig op de T.V. voordoet als onze gevraagde hoofdfiguur. Deze bedrieger doet zich geregeld voor op de beeldbuis als een andere Gentse figuur, zoals Jan Hoet, Jimmy B., Philippe,… Eén van zijn ‘tiepekens’ – wiens naam we vragen- is een Gents sportman, die na o.m. zijn afgang tegen Ali het Antwerps Sportpaleis en gebroken liefde…. Begonnen is met een eigen culinair T.V.-programma “Allo pottekijkers”. 2) Hij was naast David ‘t Kind de belangrijkste Gentse rococo-architect. Van zijn hand kennen we o.m. het gildehuis van de Onvrije Schippers, het Lakenmetershuis en het Hotel Falligan. 3) Deze Filippijnse geneesheer en verzetstrijder woonde van begin juli tot
395
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 396
eind september 1891 te Gent om hier zijn boek “El Filibusterisme” te laten drukken. Dit boek zal leiden tot de bevrijding van dit land van de Spanjaarden. Hij keerde terug naar zijn geboorteland en werd er in 1896 gefusilleerd. 4) Wie aan onze hoofdfiguur denkt, denkt vooral aan de weelderige haardos. Bijna automatisch roept dit het haar van de Madonna voor ogen. De figuur die we hier zoeken liet zich in een tweeluik voor een Madonna met lang haar vereeuwigen. Hij werd omstreeks 1484 te Tielt geboren en werd opgenomen als Kartuizermonnik in het Gentse klooster van Rooigem, waar hij zijn opleiding genoot. Nadien werd hij abt van het Kartuizerklooster te Geertruidenberg en nadien stond hij aan het hoofd van de Grande Chartreuse nabij Grenoble, waar hij overleed. 5) Deze gezochte Waaslander studeerde aan de Gentse universiteit psychiatrie, waar hij later hoogleraar zal worden. Al vlug werd hij hulpgeneesheer aan het Guislaingesticht en aan het Strop te Gent. Hij was o.a. medestichter van het Geneeskundig Tijschrift voor België en het Vlaamsch Verbond van OudLeerlingen der Hogeschool van Gent. Zijn geneeskundig oeuvre kreeg onder invloed van Waxweiler een humaner karaker. Na de Eerste wereldoorlog was hij o.m. werkzaam in de Valeriuskliniek te Amsterdam als medewerker van Prof. Bouman en aan de Staatskrankenanstalt Friederichberg te Hamburg, waar hij in 1932 overleed. 6) Deze schietende non had reeds in haar kindertijd geoefend op de bende Van Hoe-Verstuyft. Nadien behaalde ze later te Biarritz de Europese titel karabijnschieten. Nadat ze in 1921 de eerste prijs te Gent van het Belgisch kampioenschap-karabijnschieten, afdeling dames, gewonnen had, trad ze enkele jaren als zuster Amata binnen bij de Congregatie van de H. Vincentius te Wachtebeke. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wist ze zich verdienstelijk te maken in het Militair hospitaal 30. Haar stoffelijk overschot rust op het Campo Santo.
7) De operette Teniers te Grimbergen van deze gezochte componist, leerling van Karel Miry, en advocaat, kende in 1860 een groot succes te Gent. Voor het studentenkoor en –orkest van de Gentse universiteit, dat onder zijn lei396
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 397
ding stond, componeerde hij verschillende liederen. Vermeldenswaardig is de toekenning van een Tweede Prijs van Rome met de cantate Torquato Tasso’s dood. Toch zal zijn naam verbonden blijven met zijn ‘Oude Nederlandsche Lied’. 8) Deze gevraagde apotheker-chemicus richtte een fabriek op voor de bereiding van suiker uit suikerbieten, maakte buskruit en experimenteerde als één der eersten met morfine, strychnine, kinine en andere alkaloïden. In 1786 stelde hij de Pharmacopoea Gandavensis sterk in vraag. 9) Deze jezuïet – wiens eerste voornaam we vragen- werkte mee aan deel III van de afdeling November der Acta Sanctorum en aan de Analecta Bollandana. Hij was voor de Eerste Wereldoorlog hoofdconservator van het handschriftenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België, die hij catalogeerde. 10) ‘Mance’ begon in 1949 als doelman bij de Gantoise en drie jaar later won België grotendeels dank zij hem in Parijs tegen Frankrijk. In 1964 won hij met de Gantoise de beker van België en twee jaar later kapte hij er mee. Hij verloor zijn “klakske” maar pakte de bal. Ken je ook de voornaam van deze onbevangen volksgast. 11) Deze Weldenaar bezat tussen 1765 en 1777 aan de toen genaamde Garenmarkt te Gent een rosmolen die aangedreven werd door paarden. Door de bezwaren van de buren i.v.m. lawaaioverlast moest zijn bedrijf, dat later zal uitgroeien tot N.V. La Lys, verhuizen naar de Brugse Poort.
Om het u nog gemakkelijker te maken hebben we een rooster gemaakt waarin u de gezochte namen plaatst (zie volgende pagina). Centraal wordt dan de naam van de gezochte persoon zichtbaar.
De puzzel van dit jaar is een rommelig zootje geworden en dat heeft zijn reden. Vorig jaar hadden we de quiz gewijd aan de oude Gentse schilderkunst. De Gentse magistraat had dit in het oog gekregen en wilde in dat verband ook iets doen. Het gevolg was dan ook dat muren en vloeren werden uitgebroken om het gestolen paneel van de “Rechtvaardige Rechters” terug te vinden. Lucas II Horenbaut moest er ook aan geloven. Door zijn aandeel van de vooropgestelde schenking van het Lam Gods aan de Engelse koningin werd en als
397
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 398
straf zijn prachtige 16de eeuwse muurschilderingen op de pilaren in de St.Niklaaskerk met goedkeuring van de stadsdiensten vernield. U begrijpt dat we u, maar vooral ons zelf, voor al die ellende willen besparen. U zou waarschijnlijk ook niet graag hebben dat men bij u thuis â&#x20AC;&#x201C; naar aanleiding van onze kwies â&#x20AC;&#x201C; uw huis zou beginnen te slopen. Zoals gewoonlijk worden de antwoorden voor 1 januari 2009 verwacht op het redactieadres: Lijnmolenstraat 149, 9040 St.-Amandsberg. De lyrische quizmaster
398
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 399
In verband met de Puzzel 2007 laten wij hier een reactie voglen van de heer Arthur De Decker. Geachte heer plastische master in quiz, Ik las daar juist in Ghendtsche Tydinghen nr. 2 p. 119 e.v. uw uitslag van de quiz 2007 en was verheugd te vernemen dat ik bij de laureaten werd genoemd doch het onderspit moest delven tegen de dames daar ik één fout had. Inderdaad Broederlam was geen Gentenaar en Jan Van Der Asselt wel. Proficiat dus voor de dames. Wat ik echter niet kan verdragen is dat er met de door u onderstreepte letters in de oplossing onmogelijk de naam Lucas De Heere is te maken. Bij oplossing 6 is niets onderstreept doch daar zou de voorlaatste letter van de familienaam, dus L, moeten onderstreept zijn. Daar klopt dus iets niet, want waar is de letter S van LucaS??? U zit met twee letters C en in Lucas De Heere staat toch maar één C??? Op deze wijze is het niet verwonderlijk dat er zo weinig lezers een oplossing inzonden: het was onoplosbaar!!! Excuses en een meaculpa zijn hier echt op hun plaats. Ik hoop echt dat u daar in een volgende GT werk van maakt. Met de meeste hoogachting.
VERGETEN GENTSE SCHRIJVERS. SIMONE BERGMANS (GENT 1892 - SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE 1976)
Simone Bergmans werd geboren te Gent in 1892. Gent: Merelbekestraat 2 en Smidsestraat 35. In 1953 vertrokken naar Knokke en in 1962 naar Brussel. Dochter van Paul (1868-1935), hoogleraar muziekgeschiedenis en hoofdbibliothecaris van de RUG. Zus van Jacques (18911959), een pittoresk pleinairschilder die ook wel eens de laatste stadsschilder werd genoemd. Ze bleef ongehuwd. In 1976 overleden te Sint-Lambrechts-Woluwe. Zelf werd ze opgeleid voor een muzikale loopbaan en ze behaalde aan het 399
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 400
conservatorium te Gent eerste prijzen voor piano, kamermuziek, harmonie, contrapunt en fuga. Maar haar ziekte (coxitis) en haar bijna levenslang “plaasteren korset” sloten haar voor altijd uit voor het beroep van pianiste. Ze studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de RUG (1923) en behaalde twee jaar later een doctoraat in dezelfde discipline. Van 1921 tot 1937 gaf ze les aan het Lyceum te Gent, kunstgeschiedenis aan de École des Hautes Études en, na de dood van haar vader, geschiedenis van de muziek aan de RUG. In 1937 werd ze wegens ziekte op nonactief gesteld. Dit heeft haar niet belet nog talloze buitenlandse (studie)reizen te maken en nog jarenlang heeft ze bij haar thuis, uitgestrekt en bijna onbeweeglijk in een zetel liggend, privélessen kunstgeschiedenis gegeven. Nagenoeg heel het leven van Simone Bergmans is verlopen in perioden van absolute immobiliteit en momenten van halve vrijheid. Om een roman te schrijven heb je enkel een schrift en een potlood nodig en je kunt liggend schrijven; voor kunstgeschiedenis moet je kunnen werken in bibliotheken en tonnen boeken raadplegen, je moet dus kunnen rechtop staan en bewegen. Daarom dat ze haar leven afwisselend aan kunstgeschiedenis en de romankunst heeft gewijd. Vanaf 1928 publiceerde ze bijna onophoudelijk studies over kunstgeschiedenis, kunstkritieken, monografieën en biografische nota’s in de Biographie Nationale, Revue BeIge de Philologie et d’Histoire en het Kunstler Lexicon Thieme-Backer, romans. Wat de kunstgeschiedenis betreft was ze in het bijzonder geïnteresseerd in de 16e eeuw, die ze wilde laten herleven doorheen religieuze schilderijen en portretten. Ze ontwikkelde daarbij een grondige methode, die ze heeft uiteengezet in één van haar belangrijkste werken La peinture ancienne, ses mystères, ses secrets (1952), een werk waarin ze vijfentwintig jaar studie en geduldig onderzoek samenvat. Verder studies over de Renaissance in Vlaanderen. Rembrandt, Jan Van Amstel, Botticelli. Frans Pourbus Maar ze beperkte zich niet tot het verleden, ook eigentijdse kunstenaars wekten haar belangstelling. Met een voorkeur voor Gentse kunstschilders, schreef ze een monografie over Cécile Cauterman (1943)... schilderes die overigens een heel fraai portret van haar maakte. Voor haar wetenschappelijk werk werd ze zowel in België als in Frankrijk herhaaldelijk bekroond. De romans van Simone Bergmans zijn gedachtenboeken, geen consumptielectuur. Haar roman Moi... ce Malade (1941; bekroond door de Académie Royale de Langue et de Littérature française; meermaals herdrukt), geschreven gedurende een lang verblijf in een kuuroord-sanatorium te Berck in Noord-Frankrijk aan de Atlantische Oceaan, is een zelfportret van een onbeweeglijke zieke, die ze door een les in moed en wijsheid (de hele Griekse
400
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 401
mythologie, de kunstgeschiedenis en tal van filosofen en menselijke problemen zoals het verschil in het verdragen van pijn tussen man en vrouw, komen aan bod) uit de schaduw en de eenzaamheid laat treden. Vermits er helemaal niets gebeurt in deze roman, die enkel gedachten en overpeinzingen bevat, heeft een hedendaagse lezer het er tamelijk moeilijk mee. Verder schreef ze nog de bundel novellen Le Collier d’Épines (1949; met 7 tekeningen van C. Cauterman) en de romans Le Patrimoine secret (1947), Faligan (1950) en Sébastien (1959). Ook Sébastien werd al bij zijn verschijnen tot de “oude literatuur” gerekend. Een Vlaamse kunsthistorica wordt door een familie kunstverzamelaars ter consultatie geroepen naar het Hertogenwald in de Eifel om het enigmatisch portret van de twintig jaar eerder overleden jonge vrouw Mariana te onderzoeken, die in de dood uit het leven zou zijn gevlucht. De kunsthistorica identificeert het geschilderd portret als dat van Mariana de Castro, die gepassioneerd verliefd was op de legendarische Portugese koning Sebastião, die op 21-jarige leeftijd in een kruistocht tegen de Moren sneuvelde. Vier eeuwen later komt haar nakomelinge Mariana d’Eifel door een zelfde gif om het leven. De kunsthistorica die al haar wetenschappelijke kennis aanwendt, neemt de weg terug en ontrafelt de intrige aan de hele familie op dezelfde gekende wijze als Hercule Poirot pleegt te doen. Oude literatuur? Gezien de blijvende belangstelling voor de onderzoeksmethode van Poirot, die door miljoenen televisiekijkers met belangstelling wordt gevolgd, kan die bewering moeilijk worden volgehouden. Alhoewel ze Gent had verlaten om in Brussel te gaan wonen, is deze wetenschapster en artistieke vrouw, gebonden aan haar geboortestad door haar geboorte en jeugd, studie en werk, door haar vader, haar broer en haar vriendschappen altijd Gentse gebleven. Daniël Van Ryssel
401
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 402
‘T GENTSCH SPANT DE KRUUNE!
DE HEDENDAEGSCHE MODEN, OF DE WEDERZYDSCHE SPOTTERNYEN
Samenspraak tusschen eene juffrouw en eenen jongeling In den Schouwburg te Gend. Toelichting: Dit merkwaardig stukje komt uit de “Nuttigen en koddigen Gendschen Almanak, verzameling van belangryke stukken; verrykt met eene fabriek per dag, den almanak der Gendsche nyverheyd, voor het jaer 1830. Verder bevattende vele zeldzame opzoekingen, kluchtige verhaelen, koddige samenspraeken, seysbrieven(1), vermakelyke liedekens, fraeye dichtstukjes en geestige mengeling van alle slag; ...” Hij werd gedrukt door Drukkerijen Louis De Busschere op de Koornmarkt en G. De Busschere en zoon in de Catalonieënstraat. De Franse periode laat hier in de Gentse dialectwoordenschat nog zijn sporen na. De schrijfwijze kan ons enigszins ongewoon lijken. Een lange aa wordt er nog ae geschreven en de ij schrijft men als y maar leest men ij. Hier en daar duiken ook nog flarden Platgents op, zoals zillen voor zullen wat typisch Nieuwbrugs is, t.t.z. het Platste Gents uit de wijk van de Nieuwbrug tussen de Oude Beestenmarkt en Steendam. In dit leuke stukje wordt de overgewaaide Franse mode van de cul-de-Paris(2) of het valsch gat, de valse tournuren(3), corseeën(4), wespentailles, haarkrullen, zijden pruiken, gigantische hoeden, de korter wordende rokken, de knalrode jassen met hoge en brede puntkragen en vleermuismouwen van de nieuwe moeskesmoakers(5) op de korrel genomen, vooral gedragen door de kokette dames in de opera als het er op aankwam pour se laisser voir, om op te vallen en gezien te worden. Maar ook de mannen volgden de exuberante mode. Als illustratie volgt uit dezelfde almanak een ‘Mode Liedeken’ Over eenigen tyd bevond ik my in den parquet(6) van onzen grooten schouwburg; ik was gezeten achter een jong paer welk scheen zeer à la familière(7) te klappen het geen niet weynig myne aendacht van het toneel aftrok, dewyl zy samen de toilet van alle de Dames, die in de loges, door eene smaekvolle of vreemde kleeding onderscheydden, in oogenschouw namen. Het eerste stuk 402
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 403
eyndigde toen hunne kritiesche revue ook omtrent ten eynde was; en daer het my volstrekt onmogelyk was aen myne eygene gedachten gevolg te geven, dewyl myne geburen tamelyk luyde spraken, zoo was ik, om zoo te zeggen, verplicht het vervolg hunner samenspraek te aenhooren; welke zich op de volgende wyze voortzetse: Den jongeling. Maer Jeffer Marie ge zy gy zelf van daeg zoo schoone. De Jonge juffrouw: Waer van ben ik zoo schoone, menhier Charles? = Dagge nuy zoo dunne in uy lêens zyt... waer van és dâ? Gy waert over eenige tyd azoo niet. - ‘K zal uy dâ onder ons gaen zegge. ‘K wil ook de moden van de dag vullen; aes me dâ nie en doen men kunne wy geene vryer kryge. = A Jeffer! ge zy gy azoo ook al van die soorte, die d’ooge van d’heere wille bedriege; get misschien ook n'ên valschen cul-de-Paris aen? - Huy zoek wel! ge lacht mê my, menier Charles; ... ‘t es waer, me zyn tegenwoordig wel wa dikke, maer ‘t es van onze corsets zoo straf te sluyte, ... alles moet daer deure naer achter, ... ‘t vet moet ievers uyt komen, ne waer? 403
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 404
= Ter zyn nogtans vele jonge iefers die valsche tournuren dragen, opgevolde heupe en andere dynge ... want over eenige maende, aes 't concert van St. Cecil in de Koorenbloem (8) gedaen was, zag m'ên vreemde ieffer heur achterste verliezen; en me zegt dat ze mê ruuë kaken optrok, aes er n'ên hier huer mê veel beleefdheyd de twee witte achterste kaken wêerbragt, die ze laeten vallen hâ. - Menhier Charles, dâ zyn toch neste... Get dâ uyt uyen duym gezoge... me maken wel van achter nen handdoek vast, onder ons kleed, maer meugeme da nie doen?... wâ kwaed is er daer in gelege?... = Och neent! ‘t geen dat er daer in ligt, en es precies geen kwaed... en ên serveete veur ‘t achterste en es ‘t slegste nie... maer mê de corseeën te straf toe te ryen, kunde toch naer d’ander weereld gaen! ‘t hä in den Mercurius(9) gestaen an ên amerikaensche uyt Amerika, die toegegroeid was van heur zoo sterk te pinceren(10) in heur leêns... Let maer op jeffer Marie, ten is niet geestig by Kiekepoot te gaen(11)... - ‘K zal my daer van meyen(12)!... maer aes ik het moe zegge, ‘k zou nog liever sterve als geen lief t’ hên... = Ja, ja, ieffer Marie ge moê gy zoo nie lagchen; allagche zegt n’ên zot zyn meeninge. - Ge zy gy fameus beleefd, menier Charles!... maer dâ maekt my nie, ‘k kê wyë mouwe. = ‘T es wa schoons, ‘t es goed om in de soepe ‘t hangen... Waer veur kan azoo ne lap diene? - Wagt uyën tyd af, me zillen(13) ze veur ridiculen(14) gaen gebruyke. = Daer veur moet ik zoo lang nie wagten, ‘t zyn van nuy af ridikulkes genoeg... Maer ‘t weet nog wa beter; als ‘t regent ge kunt er schoon uy lief insteke... - Ze zoen wel zegge dak me lief in myne zak drage!... en als moeder my eens by myn mouwe zou pakken, en uy... wil zeggen, en daer n’ên jongen heir in gevoelen, ‘t en zou toens een ander paer mouwen zyn, en de katte zou op de koorde dantzen... = Maer waer zyn myn zinne; de jonge ieffer kryge ons toch nog zoo ligt in hulder mouwe niet! - Ey! jemenis(15) wä dagge zegt! ge zy gulder daer veur toch ligt genoeg! zyde gy... ge moet hier azoo nie boffen... Maer en trekt ons n’ê keer zoo lang by de mouwe nie; en laet ons eens van de jongheden spreken... z’en der zy wâ meer achter de mouwe aes me wy. = O tjeuus(16)! wâ es er op ons te zegge?... Ge zou toch veel moeyte hên om wa te vinde.
404
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 405
- Wâ dagge zegt! Gaet eens aen mamzel Mester’s wynkel, ze staen daer uytgeschildert... gê gy dâ ommers ook wel gezien? = Kê dä zekerlyk wel gezien en de printen(17) van d' ieffers daer by... surtout van die medame die uyt heur bed komt... ze ziet er uyt gelyk een afgelekte eetekoek(18) en dä verwondert my nie, want jeffer Kolle hê my over eenige dagen verteld, dat ersomtemetsên(19) van heur kennisse zyn, die s' avonds veur dan ze in hulder bedde gaen, eene lange koorde aen 't bedde vast maken;... ze neme tons den eend in d’hand... en draeyen hulder Iyf azoo in de koorde gelyk n’ên top(20... en ze gelyke daer deur kompleet aen een appelbie(21). - Men hên wy toch geene strale(22), menhier Charles. = Ge verstae gy my wel, iefer(23) Marie, ten zyn die vyftien stuyvers niet; ... maer hên d'iffers geene strale, ze missen toch geene tonge, iefer Marie. - Ça ne picte paS(24), menhier Charles! = 't Es maer zegge, iefer Marie. Maer menhier Charles en klapt zoo straf van d'ieffers niet; 't wordt tyd van ook op de rekening van d'hiere te beginnen!... Ze leggen al avonde hulder haer in de krulle, om s’anderdags schoon fassen(25) t'hên. Hulderen hals wordt gelyk de steel van n'ê koppejager(26)... 't es n'ên opregten zwanen haels; en hulder hoofd staet daer op gelyk ê koffuren(27) hoofd, zonder dä ze kunnen verroere; met hulderen kerwat(28) in hulderen haels just gelyk in ên harnas;... ze zyn gepinceerd in hulder taille... ‘t schild te veel!... en 't es belagchelyk gelyk z’hulderen witten hoed opzetten; en om de waerheyd te zeggen z'hên daer by nog ê reuksken van den toebak, want ze zyn geheel den dag in de staminé(28)... ‘t es t’ onnoozel om dood te doen. = Ey! ‘k ziet wel, ieffer Marie, kê my missproken;... ge zy gepiqueerd(29)! koor 't wel ge wilt ook op ons kappe vallen(30)... Ge spreekt van onze kruIIe?... daer trektêt wa by ‘thaer!... waerom meugeme wy dä nie doen? est om dat d'ieffers te gemakkelyk worden om hulder haer in Papillotten(31) te leggen, en dä ze niet anders meer als valsche krullen en zyën haer(32) drage?... Ge meugt ook wel van onze karwatte(33) zwyge, want d’ieffers zyn nog weynig met hulder Pirrots(34) opgeprot(35)... - Gelyk d'heire in hulder impermeabels(36) ‘t es wa schoons die lange kragen mê die ruuë collets(37);... meyd uy maer van de kalekoenen, ge zouer niet wel van ‘t huys kome... = Wel ieffer Marie, ge meugt gulder wel spreken mé hulder ruuë mantels mê carreaux(38); est nie gelyk om mee nae de guillotine te gaen? - Foey! menhier Charles, me zyn toch geen Adams(39)! = Neen, zekerlyk, ieffer Marie, maer ge komt toch van Eva voort, en ge kunt de jong mans schoone tanteren(40)... ‘T es daer om dagge azoo in de straete
405
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 406
met hulder achterste al kwikkele(41) gaet, en op socquen(42) om er wâ grooter uyt te zien. - ‘T es dâ de witte hoeyen(43) zoo dikwyls veurbij onze vensters passere;... 't zyn gelyk mulders; ‘t es wä fraey!... = Laet ons dâ potje gedekt laten, jeffer Marie; want d’ieffers dragen tegenwoordig hoeyen die gelyk geheele forteressen(44) zyn, en onder ons gezeyd... (Hier sprak den jongeling aen de oor van de juffrouw) den hier die achter uy zit, zal wel moge gebruyk maeken van zynen zwaenen haels, als hy een heêd, want uywen hoed is ê fameus schutsel veur hem. (de jonge juffrouw keerde haer om, om my te bezien, en ziende dat ik bezig was met op eenen Carnet(45) te schryven, zeyde zy eenige woorden die ik niet kon verstaen, tegen den jongeling die by haer zat, en het overige van de samenspraek konde ik niet meer hooren.)
MODE LIEDEKEN STEMME: VAN DE STROEJEN HOEDEN
Komt naer Gend die wilt wat zien, Jonge en oude Volgt de mode; Hier ziet men koddige lien, Elk zal zich daer in verblien. D’ hoejen die de Dames dragen Zyn als een parapluie, Daer by overgrote kragen En nog een cul-de-Paris. Elk die ‘t ziet zegt: wat is dat? Och waerelyk, ‘T is bangelyk; Elk die 't ziet, zegt wat is dat? Deze Dam’ heeft een valsch gat! Als men nu de kleren ziet Van de vrouwen, Met haer mouwen; Als men deze kleeren ziet, Zoo mensch als boer die verschiet.
406
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 407
‘K hoorde lest een Dame zeggen: “Deze mouwen zyn te nauw, ‘K zal in elk een stuk doen leggen, Twaelf kwart moet zijn elke mouw.” Dus zes ellen in de twee, Jonge en oude, Dat is mode, Ja zes ellen voor de twee, Als ‘t katoen is volle bree. Als een meysje nu wordt vrouw, Snyd zy geern Kinderkleeren; Al waert dry uyt elke mouw. Dan zyn zy nog niet te nauw. Haere kleeren zyn van onder Nauwelyks over de kniën, En waerlyk ten waer geen wonder Zoo men er iets kon van zien... Zyn haer beenen schoon en snel, Z’ heeft dan gelyk, ‘T is niet leelyk; Maer zyn haer beenen niet snel, Deze rokken gaen niet wel. Als men ziet een Dame gaen Boven, onder, (Het is wonder!) Z’ is met valschheyd aengedaen, Zoo als ik zal doen verstaen. Valsche heupen, valsche krullen, Valsche Iyven en valsch gat; Doch zy weten ‘t op te vullen En geen mensch en weet er wat! Haer ‘t koleur is somtyds valsch, Jonge en oude, Volgt de mode; Ja ‘t koleur is somtyds valsch, G‘Iyk de perels van den bals
407
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 408
Nu tot slot gy dochters al, Jonge en oude, Volgt de mode; Want op onzen aerden bal, Fortuyn doen is ‘t altemal. Als men ieder kan betalen, Mag men dragen wat men wil; Doch de mode die doet falen, En voor jong mans is een bril. En als zy bedrogen zyn, Door wat prullen, Wat palullen(45); Hoort men hun zeggen met pyn: “Onze glazen waren niet fyn!”
Noten
seysbrieven: brieven waarin men iemand ‘zijn sijsse geeft’, bespot. cul-de-Paris: < Fr. Vals opgevuld achterstuk door vrouwen onder de rok gedragen. “Een valsch gat”. Een Gents liedje gaat als volgt: “Van achter mee ne cul-de-Paris, ‘k Moe der mee lachen oaze’k het zie!” (3) tournuren: < Fr. 1. houding, 2. wending, 3. hier: valse heupen (4) corseeën: corsetten (5) moeskesmoakers: < Fr. mouche, pronkpleistertje, zie G.T. 2000, jg. 29, p. 57-60 en 124-125 en p. 193 (6) parquet: parket, zitplaatsen op het gelijkvloers in het theater (7) à la familiaire: < Fr. familiair, gemeenzaam (8) In de Koorenbloem: drankgelegenheid (9) Den Mercurius: toenmalige Gentse krant. (10) pinceren: < Fr. pincer: knijpen. Hier: insnoeren (11) bij Kiekepoot gaan: dood zijn. Joseph-Jacques Kieckepoost (°1773 †1837) was een ondernemer van bouw- en afbraakwerken maar ook lijkbezorger. Wie in de handen van Kiekepoost kwam, was dood... (Zie ook G.T. jg. pp. tot.) (12) ‘k zal my daer van meyen: mijden, zich daar ver vandaan houden, onthouden (13) zillen: Nieuwbru.gs voor zullen (14) ridiculen: < Fr. ridicule: belachelijke personen (15) jeemenis: tsuumenis: bastaardvloek: (16) tjeuus: bastaardvloek: Jezus! (17) printen: gedrukte prenten zoals kopergravures, steendrukken, houtsneden, enz. (18) eetekoek: pannenkoek. Letterlijk: hete koek (19) somtemetsen: sommigen, enkelen (1) (2)
408
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 409
top: draaitol die met een touwtje gegooid wordt. appelbie: wesp die vaak op de appels zit. Hier refererend naar de wespentaille. (22) strale: straal, angel (23) iefers, iffers, jeffers: juffers, juffrouwen (24) ca ne picte pas: < Fr. ça ne pique pas: dat steekt niet, dat prikt niet. (25) fassen: bundels (26) koppejager: spinragebol, lange borstel om stofnetten en spinnewebben te verwijderen. Een koppe is een spin. (27) koffuren: < Fr. mv. v. coiffure, kapsel (28) staminé: estaminet, herberg (29) gepiqueerd: < Fr. piqué: op de tenen getrapt, uit zijn humeur, geërgerd (30) op iemands kappe valle: op iemands nek zitten, iemand kop van Jut maken (31) papillotten: < Fr. lange cilindervormig gekrulde haarstrengen. (32) zyen haer: pruiken of haarstukjes gemaakt van zijde. (33) karwatte: < Fr. cravatte, das (34) opgeprot: < ww. opprotten, oppronken, optutten: opsmukken (35) pierots: voetnoot bij originele tekst: “Kragen die in fyne ploeyen rond den haels gedragen worden”, kraag zoals Pierrot uit de commedia dell' arte die draagt. (36) impermeabels: voetnoot bij originele tekst: “Kapoten die ondoordringbaer voor den regen zyn” (37) collets: mv. v. col: kraag (38) carreaux: « Fr.) karootses: ruitjes (39) Adams: voetnoot bij originele tekst: “Booswigt te Gend onthoofd” (40) tanteren: < Fr. tenter: proberen, verleiden, zin doen krijgen, (41) kwikkele: ww. 1. krakelen; 2. hier: levendig bewegen. (42) socquen: “Soort van halve houte en lederen kloeffen, om in het slecht weder boven de schoenen aen te doen.” (43) Hoeyen: hoeden (44) forteressen: < Fr. forteresse, vesting, fort, versterking, hier: heel groot ding (45) carnet: < Fr. hier notaboekje (46) palulle: ook plulle, 1. vod, gescheurd afhangende lap van een kleed. 2. iets zonder waarde: hoe kunt ge al die palullen kopen! 3. Iets of iemand van weinig aanzien. Zo kennen we ook 'ne palullekesman’: iemand die met gescheurde of versleten kleren loopt, waar de lappen van afhangen. Ook het ww. palullen bestaat: zich oppronken, optutten, meestal bij vrouwen. (20) (21)
Eddy Levis
409
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 410
MUZIEK VAN P. VERHEYEN (GENT, 1747-1819) BINNENKORT WEER TOT LEVEN GEWEKT!
Dit is een oproep. Pierre Verheyen (cf. onze bijdrage in dit tijdschrift, jg 2005, nr.2, pp. 77-86) is een belangwekkend 18e-eeuws Gents componist, en die willen we eindelijk uit de vergetelheid halen. Er is een schat aan muziekmanuscripten van hem bewaard, en wie de moeite neemt om die nauwgezet te onderzoeken komt tot de vaststelling dat de oude opvatting als zou onze classicistische periode niets van betekenis hebben voortgebracht hiermee toch wel volstrekt onhoudbaar is geworden. Veel geduld en tijd kostte het weliswaar om dit oeuvre grondig te leren kennen, en de meest boeiende werken ervan digitaal in partituur te brengen, maar het leverde de ontdekking op van mooie, persoonlijke muziek, vol dramatische en orkestrale kwaliteiten, waar heel wat melomanen zullen van genieten. (De uitspraak van een impresario, tot wie we ons hebben gewend voor de rekrutering van solozangers, op het voorzingen en –spelen van deze muziek: “Bij Haydn’s religieuze muziek heb je al eens de reactie: was Mozart nu maar hier. Bij dit daarentegen…!”) De geplande cd-opname en het voorstellingsconcert gaan door eind augustus 2009, en omvatten vier religieuze werken voor soli, koor en orkest. Voor de uitvoering op internationaal niveau staat een jonge vocalistenpleiade garant, samen met een voor de gelegenheid samengesteld orkest van periode-instrumenten, o.l.v. Guido De Bruyker. Maar… (zelfs) koken kost geld. Het is een dure onderneming, en het deficit in de begroting is nog niet weggewerkt! Wij zullen elkeen uitermate dankbaar zijn die zijn/haar genegenheid voor deze zaak op die manier kenbaar wil maken. Ook sponsoring in natura is welkom. (repetieruimte, catering, drukwerk…). Bovendien willen wij u zeker niet weerhouden om nog andere potentiële mecenassen aan de mouw te trekken. Elke sponsor zal vanzelfsprekend in concertprogramma en cd-boekje prijken. In naam van weer eens een stukje gered Gents patrimonium: heb dank. U kan voor alles terecht bij
Guido De Bruyker Tel. 09/ 226 54 74 e-mail: guido.de.bruyker@telenet.be
410
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 411
BESCHEMLEDEN 2008
Edmond Cocquyt (180) Michel Kalmar (110) Leon Martens (100) Marleen Verdonck (100) Willy Van Mossevelde (75) Mw Broekaeert-Blondeel (60) P. Neirinckx (60) Paul Hebbelynck (50) Pierre Plum (50) Jacqueline De Reuse (50) André De Schepper (50) Jacques De Braeckeleir (50) Prof. Dr. Guy Schrans (50) Philippe Hebbelynck (50) Jean Walraedt (50) Jacques Thissen (50) Françoise Van de Vyvere (50) Gustaaf Nicaese (40) Dr. Philippe Verjans (40) Walter Abbenbroek (40) John van Schil (40) Prof. Dr. Hubert Van Hoorde (40) Mw. van der Stock-De Blauwe (35) Bert Destoop (35) Ing. A.J. Impens (35) Jean-Pierre Boone (30) Bernard Hebbelynck (30) Didier Eechaudt (30) Mw Praet-Martens (30) Lucien De Temmerman (30) Lucien Vermaele (30) Robert De Kezel (30) Michel Noppe (30) Philippe Willemot (30) Guy Baert (30)
Lodewijk Boutmans (30) Patrick Rombaut (30) Frank Meert (30) Freddy van Vlaenderen (30) Huguette Mast (30) Denny Baete (26) Felix Waldack (26) Lucien Casteels (25, 84) Patrick Peperstraete Gaston Poelman Bernard Cruyt Robert Verspeeten Luc Glibert Herman Delaunois Prof. Dr. Eric Van de Velde Jean-Paul Marchal Bob Stevens Raoul Buysse Jean Steenbrugge Willy Van Trappen Marie-Christine Rogiest Adolp Bucqué Raf van den Abeele Prof. Em. Dr. Alexander Evrard Guy Kint Prof. Dr. Eric Lacroix E.P. Joseph De Moerloose André Depoorter J.-P. Peckstadt Eric De Keukeleire Jos De Meyere André van Wynsberghe Guy Namurois Fernand Verheggen Wilfried Pieters
411
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 412
Michel Driege Guy Beyaert Marcel De Bleecker Jan De Vleeschouwer Jean-Paul Leyseele Prof. Em. Dr. Kamiel Van Acker Jérôme Moortgat Patrick Lybaert Roger Versteele Alain Malschaert Robert Van Bocxstaele Dr. Noël Goossens François Simons Laurent Claeys Johann van de Westelaken Mw. Friedman-Callebaut Pierre Vandersmissen Luc Vervliet Willy Tijs Louis Daens Dr. Guido Demeulenaere
Carlos Fassin Dr. Roland Marlier Jean Betrand Marc Van Hoecke E.H. André Thoonen Roland Van Bocxstaele Dr. Ludo Vereecken Guido Van Renterghem Marc Coucke Nicole Verschoore Piet Van Eeckhout Jean-Pierre Leirens Hendrik Carpentier Nelly Vermeersch Geert Waegebaert Jacques Huys Philippe Kluyskens Peter Sorgeloose Christian Scheiris Marc Van Hauwermeiren
412
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 413
STEUNENDE LEDEN 2008
Magdalena Grijp (20) Johan De Wit (20) Pierre Eeckman (20) Mw. Van Dijk-Vanhooren (20) Marie-Jeanne De Smet (20) Roger Van Bockstaele (20) Jean-M. Dhaene (20) Jacques Lataer (20) Regina De Ruyck (20) Albert De Bosscher (20) Gustaaf D’hondt (20) Karel Doornaert (20) Christian Puttevils (20) Pierre Uytterhaegen (20) Stefaan Van Schoor (20) Luc Lekens (20) Ir. Gustave Veeckman (20) Laurent Van Bossele (20) Jean Libbrecht (20) Ann Bultinck (20) Diane Sarteel (20) Georges Claeys (20) Paula D’haen (20) Paul Van de Voorde (20) Daniël Van Ryssel (20) Jean-Marie de Wulf (20) Jean-Pierre Roose (20) Yvan Fonteyn (20) Anita De Hondt (20) Louis Comhaire (20) Lucienne Wadin (20) Georges Neslany (20) Gilbert Verheggen (17) Fernand Van Quaquebeke (16) Roger Laquet (16)
Beatrijs Ediers (16) Albert Sels Jacques Germanus Adolf Delantsheere Michel Voortman Marcel Cambier August De Baets Walter Vlerick John Van Hulle Jean-Paul Rooms Xavier De Schrijver André Rottiers Prof. Dr. André Kint Albert Brysse Jacques Van de Calseyde Jan Zwaenepoel Dr. Thierry Goetghebuer Karel Ossieur Eric De Meyere Julien Wieme Roger Spilthoorn Michel Ysabie Mw. Devloo-Sonneville Roland Van Damme Marc Rummens Herwig De Munnynck Achiel Hellinck Etienne Verschraegen Marc Van Speybroeck Paul Mauquoy Ghislain Lehouck Etienne Van Hecke Frank Weewauters Marc Smet Ivan Vervenne
413
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 414
Lucien Audenaert Emilienne Derdyn Mw. Maryns-Vandeweghe Pierre Vander Haeghen Gaston De Smet Roger Moreau Alfons Gistelinck André Leys Mw. Janssens-Van der Vennet Mw. Wauters-D’haen Guy Bruyneel Paul Anthonis Monique De Rudder Ginette Desmet Guy Himschoot Guido De Bruycker Fernand Brossé Georges Casteleyn Willy Damman Jacques Tielemans Fernand Goethals Alfred Temmerman Oscar Van Mol Willu De Smet Leon Lamaitre Daniël van Poucke Daniël Peeters Luc Devriese Leon Trivier Luc De Broe Guy De Maertelaere E.H. Jos Mertens Jacques Discart Frank Olof Ödberg De Schaerpdrijver Guy De Potter Hilde Cogen Erik Vandenbroele Didier Zels Marce Dumon
Luc Moortgat Marcel Leeman Dr. Pierre Devos Raymond De Meyer Erwin Penning Jean-Pierre Carels Richard Verlinden Mw. Maurice van Frachen Jaime Jurdan Mw. Van Beveren-Oosterlinck Guy Coryn Walter Claeys Albert Vispoel Danny Dobbelaere Raoul De Clercq François Saccasyn Freddy Hoste Charles Van Bignoot Philippe Genbrugge Francine Verloove Marc-Antoine Claeys Béatrice Mulert Ernest Eylenbosch Gaston Scharre Carlos Robaeys Robert Lybaert Rosalie De Meyer Pierre Vandevoorde Dr. Philippe Gombault Gilbert Lodrigo Joseph De Schepper Roland Van Damme Jacques Lavrillé Diane van Lierde Eddie Van Haverbeke Serge Tollenaere Michel Peirtsegaele Prof. Em. Dr. Gontran Ervynck Erik Platteeuw Jean-Paul Van Severen
414
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 415
Marcel Vander Straeten Jean-Pierre Quintyn Christian Roels Serge Pauwels Marc Uyttenhove Bertolf De Carne Maria Van Beylen Laurent De Schuyter D. D’hont Leon Friant Marc Bailleul Willy Diegenant Aline Maenhout Laurent Balcaen Jean Vincent Roland Wissaert Leon Lippens André De Mulder Erik Rogier René Parasie Antoine Van Goethem Luc De Paepe Gerard Verspeeten Albert Plasschaert André Verbrugghen Willy Devogelaere Marc Manesse Georges De Vreese André Buysse Jean-Pierre Debergh Albert Braekman Freddy Durinck Etienne Braeckman Jacques Hebbelynck Dr. Jacques Huyghebaert Claus Metelman Jean-Pierre Ryckaert Pierre Bruyneel Mw. Callebaut-De Broe Emiel Rombaut
Christiane Meganck Francine Jacobs Inge Dewulf André Michiels Lucien Ongena Pieter Spanoghe Mw. De Wispelaere-Van Hauwaert Jacques Lievens Jean-Claude Martiny Dirk Jurrjens Rudy Duprez Luc De Smul Raymond Bové Dr. Roland Heughebaert Elly Van Durme Gilbert Delaruelle Joris De Schepper Eric Jaegers Jean-Marie Marchand Anne Cocriamont Geert De Jaeger Mw. Hublé-Vankenhove Roland Loys André Raman Jean-Marie De Wulf Mw. Cerulus-Van Gaever Guy De Ridder Eric Schellinck Dirk Van Damme Leon Deproost Jos Van den Borre Elise De Cooman Prof. Em. Dr. Herman Balthazar Janine Lehardy Robert De Moyer Willy Van Eeckhautte Erik De Moor Mw Collen-Janssens Jacqueline Podevyn Antoon de Schrijver
415
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 416
Piet Vlieghe Georges Thysbaert AndrĂŠ Mortier Jan Sorgeloose Yvan Gemmel Johan Mulert Henri Minnaert Paul Eeckhout Valerie Godu Marc De Munnynck Roger De Geyter Roger Van Damme Freddy Van der Stichel Zeeuwse Bibliotheek
Eric De Buck Mw. Keppens-Dentandt Achiel Van Peteghem Dirk De Backer Marc Ryckaert Dr. DaniĂŤl Sabbe Norbert Verhasselt Mw Colpaert-De Maeseneire Maria Bruggeman H. Meuleman Johan Muller Roland Henderick Dr. Lodewijk De Vos Lieven Werbrouck
STEUNFONDS 2008 20,00 - Mw Velghe D. 15,00 - Collumbien H. 5,00 - Jurrjens D. - De Jaegher G. 3,00 - Chatelet R. - Mw. Beyz M. 2,50 - Scheir R. 2,00 - Vercauter A. - Vander Haeghen J. Subsidies: Vlaamse Gemeenschap 2007 - 945,00 euro Provincie Oost-Vlaanderen 2006 - 436,24 euro
416
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 417
BIBLIOGRAFIE
Bij LANNOO verscheen een boek dat ongetwijfeld veel duizenden televisiekijkers zal interesseren, namelijk “FLIKKEN anders bekeken”, met als ondertitel “Het verhaal van cast & crew achter de schermen - Tips van echte flikken - De Leukste plekjes van Gent.” Het werd samengesteld door actrice en medespeelster in deze serie Ianka Fleerackers. Men krijgt een inzage in de manier waarop een dergelijke serie tot stand komt; een kijkje achter de coulissen is altijd leerzaam en zal voor velen onthullend zijn. Het boek staat vol weetjes en anekdotes die de meeste kijkers sterk zullen boeien. Des te meer zullen velen betreuren dat er na 10 jaar een einde komt aan deze populaire serie. Het boek kenmerkt zich door een zeer grote rijkdom aan prachtige kleurenfoto’s (meer dan 250!). En de toeristische propaganda die het maakt voor onze stad is lekker meegenomen. Formaat: grosso modo 19 x 22 cm., 191 bladzijden. Een aanrader voor de kijkers van deze serie. Te bekomen in de boekhandel. Prijs: 19,95 euro (805 fr.) Dit jaar verscheen “Handelingen der Maatschappij voor Geschiednis en Oudheidkunde te Gent. Nieuwe reeks Deel LXI 2007”. Het is weer een lijvig boek geworden van 415 bladzijden dat bijna uitsluitend gewijd is aan Gentse onderwerpen. Wij noteerden: - De Gentse Sint-Baafsabdij en haar domeinen: een schets van de materiële groei van deze abdij sinds haar ontstaan, met link naar de opkomst van SintLievens-Houthem. - Twisten via heiligen. Hagiografische dialogen tussen de Gentse abdijen Sint-Pieters en Sint-Baafs. 941-1079. - Handel en wandel met een heilige. Organisatie van en deelnemers aan de laatmiddeleeuwse Sint-Lievensprocessie vanuit de Gentse Sint-Baafsabdij naar Sint-Lievens-Houthem (tot 1540) - De Sint-Lievensbedevaart: bouwsteen van de stedelijke identiteit van Gent (late middeleeuwen en vroege 16e eeuw). - Kreeg de onthoofde heilige ook een reliekhoofd ? Over bedevaarten naar Sint Lieven, pelgrimstekens en reliekbustes... - Een mirakel verrichten... een koud kunstje? De Heilige Livinus verbeeld in de schilderkunst. - Zegels, eden, taal, liturgie. Ideologie, propaganda en het symbolische
417
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 418
gebruik van publieke ruimte in Gent (1483). - De Gentse Sint-Lucasgilde: kunstenaars in de periode 1574-1773. Een prosopografische benadering. - Een Gentse godsvrede? Edward Anseele in het licht van de politieke strijd tijdens de Eerste Wereldoorlog. - Van wintercircus naar garage. De bouwgeschiedenis van het “Nieuw Cirkus” in Gent. Het boek eindigt traditioneel met de “Bibliografie van de geschiedenis van Gent 2006-2007” met niet minder dan 287 items. Erik De Keukeleire had een dure eed gezworen dat het, na 17 publicaties in de reeks “Openbaar Vervoer in de Gentse Regio” het nu welletjes was, maar ... hij heeft niet kunnen weerstaan aan de verleiding om er nog 2 bij te lappen. Ook wegens de vraag van velen om er enkele tot hiertoe niet behandelde onderwerpen er bij te nemen. Dus... 18e boek: “Tram en trolley in de regio Rabot (1864-2008)” Het gaat over de boeiende ontwikkeling van het openbaar vervoer aldaar, zowel wat betreft het laad- en losstation van de Spoorwegen, de stadslijnen 1, 2, 3 en 10, de buurtspoorwegen naar Nevele, Evergem en Zomergem en de goederenlijn naar de Muide en de Dampoort. Dit alles gezien binnen de perimeter Rozemarijnbrug-Coupure-Palinghuizen-Gasmeterlaan-Muidepoort-Gravensteen. Jawel, er reden ooit trams in de Begijnengracht! 478 pagina's - ‘Niet minder dan 843 illustraties. Te verkrijgen aan 12 euro. 19e boek: “De eerste Oost-Vlaamse buurtspoorweg Gent-Zomergem (1886-1959) met verlenging tot Ursel”. Het is een herwerkte en uitgebreide versie van het in 1986 gepubliceerd (en sindslang uitgeput) “De eerste tien jaren van de stoomtram Gent-Zomergem 1886-1898”. 266 pagina’s - 210 illustraties. Prijs: 10 euro. Geïnteresseerden kunnen contact nemen met de auteur: E3-Plein 93 - 9050 Ledeberg. Tel. 09.230.47.05 H.C.
418
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 419
LEZERS SCHRIJVEN ONS
De heer Frans Snacken schrijft ons: “In het artikel “Het Fonds J. Monsaert, een politiek archief met sociale inslag” is een boeiende schets van het leven van Jacques Monsaert. Ik heb hem gekend als burgemeester van Gent en heb hem geapprecieerd als voorzitter van een werkploeg “Stedebouw” waar ik aan meewerkte. Ik heb hem niet gekend als scoutsleider, maar hierdoor is verklaard, zelf scout zijnde, hoe de verstandhouding tussen ons beide gegroeid is. Onafhankelijk van deze beschouwing heeft de auteur, André Coene, zich uitgelaten over het initiatief van Baden Powell om het scoutisme te stichten en het tot bloei te laten komen. In Vlaanderen is het VVKS (Vlaams Verbond van Katholieke Scouts) een synoniem van scoutisme. De auteur vergeet dat er een tweede vereniging bestaat, dat is de Federatie voor Open Scoutisme, (afgekort F.O.S.), voortgevloeid uit de BSB (Boy Scouts van België), die het pluralisme huldigt. Hij zegt (blz. 291) dat “Openheid en verdraagzaamheid” werd het motto van de jeugdbeweging en dat het “VVKS een confessionele jeugdbeweging is” die vermeld onder Nr. 7 van de wet: “een jonge verkenner is oprecht tegenover God”. In de FOS luidt de belofte naar de keuze van een scout, de eerste optie “geloven aan God” en een tweede optie “trouw aan een hoger ideaal (zonder God)”. In de FOS zullen scouts en gidsen, gelovigen en atheïsten en agnostici samen met elkaar leven. Dit noem ik werkelijk “pluralisme”. Wat VVKS voorhoudt is een schijn-openheid. Baden Powell heeft het scoutisme gesticht in 1906. In 1910 is het scoutisme ontstaan in België onder de vorm van een pluralistisch BSB en drie jaar later (1913) beschouwen de bisschoppen het scoutisme als een “katholieke vereniging" ter "bescherming van de ziel van het kind”. Later is VVKS eruit gegroeid. Ik wil beklemtonen dat de zogezegde “openheid” voorgehouden door André Coene te nemen is met een korreltje zout.
419
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 420
GÊNSCHE PRÂOT
- Let verduveld op, riep Mandus tege zijne kwaffeur, die hem zuust bezeig was mee schirre, ge riept Godome ghîel mij vel ope. Ge zij gelijk îene die stâo te danse van kolirre! - k Ben kwâod ûuk, zei de kwaffeur. Aos ge da peist, da ‘k hier gewirkt hèn gelijk en bîeste om mijn kot in orde te krijge: schûun papier g’hange, en nieuwe vitrienen ingestoken, alles op mijn koste, en nu da ‘k hîer mijn brûud verdiene, komt dienen dief van mijnen huismîester mij zegge da ‘k opslag moe betaole of da ‘k mijn mate mag oprole. - Awèl, zei Mandus, betâolt opslag. - ‘k Zoe liever dûufalle, riept de kwaffeur. Hij mîen mij ‘t mesken op de kele te zette; mâor hij zal âordig staon kijke! ‘k Hê al iets anders gevonde, zeid hij, in mee en kattekolirre kletseg’hij al zijn vuil wâter op ‘t papier van zijne muur. - Wa veur zotte streke zijn dan nu, riep Mandus. - Dâor, dâor! riept ‘t kwaffeurke, en hij spuwdege nog twie kîeren op de muur; ‘k vaog er mijn botten aan, zeid hij, mee en mâond ben ek hîer wig! Mandus en zei niets; mâor binst dat ‘t kwaffeurke nen andere begost te schirre, was den dezen stillekes nâor 'nen hoek gegâon in steldeg’ hem dâor zijn wâoter te mâoke. ‘t Kwaffeurke wierd het gewâore in greep hem bij zijn vel. Wa steekte gij dâor uit, gij vuilen bok, wa maniere zijn da ? - ‘k Vaog er uuk mijn botten aan, zei Mandus, ‘k trek er kik sebiet van onder!
Jan Cleppe
420
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 421
INHOUD 2008 1. - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg) - Ernest Lacquet: Inventaire Archéologique: Oude versierde tegels III. - Erik De Keukeleire: Vaarwel Citadel, gegroet Leopoldskazerne. Deel 2. 1899-1907. - Hugo Collumbien: Godsdienstvrijheid... vroeger. - Adriën Brysse: Provinciale Hoogere Arbeidsschool. - Herdenkingsdagen in 2008. - Guido De Bruyker: Philemond Loocks. Musicus. - Alexander Coninck: Een verdwenen beroep: De Linotypist in een Dagbladdrukkerij. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 13-14-15 September. - Bibliografie. - Bert Vervaet: Het Gentse socialisme in Europa. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Jan Cleppe: Gênsche Prâot.
2 9 10 21 27 34 38 47 51 65 67 68 71 72
2. - Erik De Keukeleire: 75 jaar zaal “Capitole” aan Gent-Zuid. De eerste jaren (1932-1941) - Ernest Lacquet: Inventaire Archéologique: Oude versierde tegels IV. - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg). - Huib Billiet: Gentenaar Carlos Habré, eerste drukker op Cuba. - Luc Devriese - André Verbeke: Schetsalbum Gaston De Bruyker. Gent 1918-1920. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 16-17-18-19 September.
421
74
91 93 97 103 110
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 422
- Quizmaster: De uitslag van de Quiz 2007. - Eddy Levis: ‘t Gents spant de kruune, uuk in de volksliedses. - Getekend door ons lid Richard Verlinden: De zeven Werken van Barmhartigheid en de Fluitspeler. - Bibliografie. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Lodewijk De Vriese: YES! - Dit bestaat niet meer: De bakkerij van het “Volksbelang in de Waaistraat”
119 123 126 127 131 133 134
140
3. - Erik Dekeyser: Vina Bovy overleed 25 jaar geleden. - Armand Heins: Inventaire Archéologique: Trofeëen afkomstig van het wachtlokaal op de Kouter. - Erik De Keukeleire: De Velodroom aan de Godshuizenlaan (1892-1901). - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg). - Daniël Van Ryssel: Adolphe Barthélémy Dufranne (Gent 1833-Gent 1858). - Lieve Van de Casteele: Ideologische spanningsvelden vóór en tijdens W.O. I. Een focus op de Coupure. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 20-21-22-23-24 September. - A.K. Evrard: Een eeuw geleden overleed V. Deneffe. - E. Ossieur: Drieling De Prince in 1607. Drieling Coppens in 1654 in Gent. - Aanvullende ledenlijst. - Bibliografie. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Jan Cleppe: Gênsche Prâot
422
141 148
150 168 171 173
182 194 198
200 201 205 208
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 423
4. - Pierre Kluyskens: Gent en de Engelsen (Vervolg en slot). - Louis Van Biesbroeck: Inventaire Archéologique: Geciseleerde zilveren plaat door Tiberghien. - Erik De Keukeleire: Gedenktekens voor Charles en Oswald de Kerchove de Denterghem (1896-1923) - André Verbeke: In Memoriam Roger Moreau. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 25-26-27 September. - Luc Devriese: Herbergen in het Patershol (1709-1909). - Jos Clauwaert: December 1944. - Bibliografie. - Vraag en Antwoord. - Lezers schrijven ons. - Dit bestaat niet meer: Huizen op de Poeljemarkt. - Dit bestaat nog wel: Huizen in het Oud Begijnhof.
210 215 217
230 233 246 252 254 261 262 263 264
5. - Erik De Keukeleire: Het “Flandria Palace Hotel” (1911-1939. - Armand Heins: Inventaire Archéologique: Bokkenkop, door Tiberghien. - André Coene: Het Fonds J. Monsaert: Een politiek archief met sociale inslag. - Pierre Kluyskens: Filips II. - Luc Devriese: Een hoogst zonderling studiebezoek. Keizer Jozef II te Gent (15-17 Juni 1781). - Prof. Dr. A. K. Evrard: Enkele herinneringen aan het Pand. - G. Desmet - R. De Vriendt-Mores: Een merkwaardig detail op een menukaart. - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 28-29-30 September - 1 Oktober
423
266 283
284 298 303
310 318 322
Binnenwerk november-december 2008:September binnenwerk OK 5.0 18/11/08 13:02 Pagina 424
- Daniël Van Ryssel: Jeanne Plateau (Gent 1877-Gent 1937). - Hugo Collumbien: Een vrijwel ongekende schat. - Lodewijk De Vriese: Ewe geweunte zijn kwaed om laeten! - Bibliografie. - Vraag en Antwoord.
334 336 337 343 344
6. - Erik Dekeyser: De Tien Rosières van 1811. - Alphonse Diegerick: Inventaire Archéologique - Dodenrol. - Erik De Keukeleire: De Urbanisatie rond Gent-Zuid. Deel I. 1837-1845. - Pierre Kluyskens: De grote Bourgondische huwelijken. Filips de Goede en Isabella van Portugal. - André Coene: Het Fonds J. Monsaert: Een politiek archief met sociale inslag. (Vervolg en slot). - Hugo Collumbien: Gentse Memoriedagen: 2-3-4-5-6-7-8 Oktober - Quizmaster: Puzzel 2008. - Daniël Van Ryssel: Vergeten Gentse schrijvers: Simone Bergmans. - Eddy Levis: ‘t Gentsch spant de Kruune: De hedendaegsche moden. - Guido De Bruyker: Muziek van P. Verheyen (Gent 1747/Gent 1819) binnenkort weer tot leven gewekt! - Beschermleden 2008 - Steunende leden 2008 - Steunfonds 2008. - Bibliografie. - Lezers schrijven ons - Jan Cleppe: Gênsche Prâot. - Inhoud 2008.
424
346 352 353 371
374
381 395 399 402 410
411 417 419 420 421