Schuttersbrief 092 (2009 06 18)

Page 1

SCHUTTERSBRIEF Aperiodiek maar frequent verschijnend e-magazine als ideeënbus, discussieforum, actieprogram en informatiebulletin voor het schutterijwezen in het Nederlandstalige gebied van de EGS Nummer 92 – Maastricht, donderdag 18 juni 2009

REDACTIE Hoofdredacteur: Alfred Disch; telefoon (met voicemail): 043 - 325 76 62; e-mail: alfred.disch@gmail.com Voor de overige redactionele gegevens zie de achterpagina van dit SB-nummer -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

INHOUDSOPGAVE Redactie, Inhoudsopgave en Internet………………………………………………………………………...blz. 1955 Het schutterijwezen in de gemeente Gent (OVL), vroeger en nu (1). Inleiding. De Ware Vrienden…..blz. 1956-1957 Onderaardse kalksteengroeven en het schutterijwezen (1). Inleiding. De Sint-Pietersberg (NL)……….blz. 1958-1959 Jonge schutters en hun websites (1). Die van het stadje Huissen, provincie Gelderland…............................blz. 1960 De Bokkenrijders en het schutterijwezen (1). Inleiding………………………………………………...blz. 1961-1962 Het vroegere tijdschrift Ons Eigen Volk (1). Inleiding. Over drie Noord-Brabantse schuttersgilden…............blz. 1963 Het Leudalmuseum te Haelen (LB), gemeente Leudal (1)…………………………………………………....blz. 1964 St.-Sebastiaansafbeeldingen in België (1)……………………………………………………………………blz. 1965 Het schutterijwezen in de gemeente Roerdalen (LB), vroeger en nu (2). Vlodrop-StationVervolg..............blz. 1966-1967 Het duifschieten in de Grijze Oudheid en Klassieke Oudheid (2)……………………………………………blz. 1968 Ging het duifschieten wel in oorzakelijk verband vooraf aan het papegaaischieten? (2).…....................blz. 1969-1970 Het Centraal Archief van Vennootschappen en de schutterijen (2)……………………………………blz. 1971-1972 De tambour-maître (4). Methode voor de tambour-maître…………………………………………………..blz. 1973 Waar of onwaar? Stellingen en veronderstellingen (7). Over broederschappen en schutterijen……………blz. 1974 Het SB-redactiebeleid (14). Gedrukte uitgave van de Schuttersbrief………………………………………..blz. 1975 Het predicaat ‘Koninklijk’ (14). De koninklijke schuttersorganisaties in Nederland Vervolg…………………blz. 1976 Vraag en antwoord; vraag en aanbod (26). Inzake een fotokaart met vermelding ‘St.Joris MCDXV’….blz. 1977-1978 Recensie (46). Geschiedenisboek van de Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen (LB)……………blz. 1979-1980 Mededelingen (49)…………………………………………………………………………………….............blz. 1981 Colofon en Redactieadres…………………………………………………………………………………….blz. 1982 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

INTERNET Websites: www.sb-stichting.nl (bestuur); www.schuttersbrief.nl (SB); www.schuttersportaal.eu (algemeen).

De SB is ook te lezen op de website van de Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS): www.e-g-s.eu of www.egs-schuetzen.com => Schuttersbrief [= Schützenbrief = Gazety Strzelcow]. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

© Copyright: SB-stichting (i.o.), Maastricht MMIV ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

1

1955


HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE GENT (OVL), VROEGER EN NU (1) Inleiding VAN: Alfred Disch, historicus en schutterijvorser Beste Schutters en Schuttersvrienden,

Maastricht, 4 juni 2009

Het doet mij (en hopelijk ook U) deugd, dat we in de SB wéér een rubriek kunnen openen, gewijd aan het schuttersverleden en -heden van een gemeente. Ditmaal betreft het dan Gent, een stad die eigenlijk geen introductie behoeft. Als trouwe SB-lezer weet U of kunt U weten, dat de stad Gent al diverse keren in eerdere nummers van de SB genoemd is. Toch wil ik U een paar feitjes niet onthouden: zie met name de onderstaande afbeeldingen met bijschrift. Die zullen U een beetje houvast geven, wanneer we de werkelijk rijkgeschakeerde schutterijhistorie van deze - in grootte derde stad van België doornemen. De ‘Leiestad’, want gelegen aan de samenvloeiing van de Schelde en de Leie, telt thans bijna een kwart miljoen inwoners. Vandaag de dag weliswaar géén metropool, maar dat was ‘de Fiere Stad’ met aanzienlijk minder inwoners beslist wél in de Middeleeuwen. Maar weinig middeleeuwse steden in Europa konden bogen op zoveel inwoners als Gent toen met zijn 60.000 mensen telde. Let U trouwens ook op de namen van de tegenwoordige deelgemeenten van Gent, want ook die namen zult U in deze rubriek menigmaal tegenkomen. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch

St.-Baafskathedraal

Gravensteen

Belfort Sinds de fusies van 1965 en 1977 bestaat Gent uit de 14 navolgende deelgemeenten: I Gent II Mariakerke III Drongen IV Wondelgem V Sint-Amandsberg VI Oostakker VII Desteldonk VIII Mendonk IX Sint-Kruis-Winkel X Ledeberg XI Gentbrugge XII Afsnee XIII Sint-Denijs-Westrem XIV Zwijnaarde

De gemeente Gent (rood) in het gelijknamige arrondissement (donkergrijs) in de provincie Oost-Vlaanderen (lichtgrijs) Bronvermelding: alle illustraties zijn ontleend aan www.wikipedia.be → (zoekwoord) Gent.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1956

18 juni 2008

2

Schuttersbrief - nummer 92


Gilde De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan VAN: De Heer Cyriel de Saeger, sire [= koning] van de Gilde De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan te Gent (OVl) Beste Alfred,

Lippelo, gemeente Sint-Amands (Antw.), 4 juni 2009

Ik zelf ben 40 jaar schutter en 60 jaar oud. Ik beoefen samen met mijn vrouw de handboogsport op de hoge wip. Ik heb ooit een schieting ingericht op de Europese kampioenschappen te Eupen (provincie Luik.) en dat was toen een succes. Onze gilde heet De Ware Vrienden van Sint-Sebastiaan en is gevestigd te Gent, de hoofdstad van de provincie OostVlaanderen. Onze gilde is aangesloten bij de Koninklijke Nationale Bond der Belgische Wipschutters (KNBBW) en bij de Vlaamse Traditionele Sporten (VlaS). Bij de KNBBW heeft onze gilde verschillende functies. Onze hoofdman Marc Goedertier is namelijk daar voorzitter van de Jeugdafdeling; onze stadhouder Etienne Pfyfferoen de hoofdafgevaardigde van de Tweede Sector; en Uvyn Bram is de adjunct-secretaris van de KNBBW, terwijl Paul Latoir in het ErecomitĂŠ zit vanwege bewezen diensten. Onze gilde telt 72 leden, met jeugd inbegrepen. Het verenigingslokaal en het schietterrein zijn gelegen aan de Leebeekstraat in het Maaltepark (deelgemeente Sint-DenijsWestrem) te Gent, zonder brievenbus. Post voor de gilde kan naar Marc Goedertier, Gontrodestraat 68, B - 9050 Gent; e-mailadres: marc.goedertier@telenet.be of marc.goedertier@pandora.be.

Links: gildealtaar. Rechts: misboekje van 1.5.2009.

Tijdens de koningschieting in 2008. Links: op weg naar de schietstam. Midden: Cyriel de Saeger en zijn vrouw. Rechts: huldiging in het verenigingslokaal. [De foto’s zijn genomen door diverse leden van De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan]

Wie nog meer (ook levende) beelden wil zien, kan terecht op de website: http://verenigingen.nieuwsblad.be/og/search/13363?filter0. Sportieve gildegroeten, Cyriel de Saeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

3

1957


ONDERAARDSE KALKSTEENGROEVEN EN HET SCHUTTERIJWEZEN (1) Inleiding Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 4 juni 2009 Wetenschappelijk worden ze genoemd: onderaardse kalksteengroeven. Maar in de volksmond heten ze gewoon: mergelgrotten of, kortweg, grotten. Mergelgrotten zijn dus geen natuurlijke maar artificiële (= kunstmatige), m.a.w. door de mens aangelegde grotten. In feite gaat het dus om mergelmijnen, zoals er ook sprake is van vuursteenmijnen en kolenmijnen: niet door middel van dagbouw (bovengrondse delfstoffenwinning) maar door ondergrondse exploitatie totstandgekomen gangenstelsels, onderaardse ruimtes, groot of klein, soms zelfs maar uit één enkel gangetje bestaande, maar hoe dan ook onderaards. De door mij graag geraadpleegde ‘Mijnheer van Dale’ zegt het heel bondig: mergelgrot, de (meervoud: mergelgrotten): door mergelwinning ontstane grot (De dikke Van Dale (2005), blz. 2133, kolom 1) Maar ik lig met ‘Mijnheer van Dale’ vaker in de clinch. Ook nu weer! Want in de kolom vlak ervoor omschrijft hij de term mergel als volgt: mergel, de; geen meervoud; stofnaam: 1) (geologisch) vettige aarde, een mengsel van klei en koolzure kalk dat de bodem vruchtbaar maakt; 2) (gewestelijk) slijk, bagger uit sloten; 3) (als verkorting van) mergelkalk. [Oudste vermelding: in het jaar] 1258; [afgeleid van] middeleeuws Latijn: margila (De dikke Van Dale (2005), blz. 2132, kolom 2) Wat mij nu zéér bevreemdt, is dat ‘Mijnheer van Dale’ twee betekenissen onvermeld laat en nog wel de feitelijk twee belangrijkste en misschien - historisch beschouwd - tegelijk ook nog oudste betekenissen. Namelijk, mergel in de zin van: a) verharde mergel, lichtgele, zachte steensoort (!) die voornamelijk uit koolzure kalk bestaat, synoniem voor kalksteen, mergelsteen, tufkrijt; b) bouwsteen uit vorenbedoelde mergel gezaagd. Het curieuze is, dat Van Dale 2005 de zo-even door mij onder de punten a en b vermelde betekenissen wél noemt, maar die beide betekenissen exclusief reserveert voor de stofnaam mergelsteen. Wat dát betreft, bevindt Van Dale zich in goed gezelschap. Als jongeman heb ik van geologen namelijk menigmaal te horen gekregen, dat we met het woordgebruik mergel ons moeten houden aan de geologische definitie of omschrijving. Ik heb die ‘slechts-één-betekenis-claim’ van geologen voor mergel (als ‘vette aarde’; zie en vergelijk hierboven het tweede citaat uit Van Dale 2005) nooit goed begrepen. Uiteraard ben ik nieuwsgierig welke bron Van Dale bedoelt als hij meldt dat in een geschrift uit 1254 het tot dusver oudst bekende voorkomen van het woord mergel opduikt en wel in de vorm van margila. Werd in 1254 het woord ‘margila’ (mergel) ook al of zelfs uitsluitend gebezigd om ermee de onverharde mergel aan te duiden? Ik twijfel. Wat ik weet of tenminste meen te weten, is dat de term margila weer afgeleid is van marga, een woord dat de oude Romeinen hebben overgenomen van de Kelten. En toen reeds, bij de oude Romeinen, werd de term marga of mergel gehanteerd om ermee de bouwsteen aan te duiden alsook de vergruisde mergelsteen als middel om akkergronden vruchtbaarder te maken. Ik weet niet, of - maar ik sluit geenszins uit, dat - mergel(steen) in de Romeinse Tijd tevens aangewend werd ter vervaardiging van mergelkalk, d.i.: kalk gebrand uit mergel(steen) met een percentage oplosbare koolzure kalk; water erbij en je had / hebt gebluste kalk, goed voor het metselen en het witten; het was / is wél oppassen geblazen met ongebluste kalk! Overigens zijn mergel(steen) en kalksteen partiële (letterlijk: ‘gedeeltelijke’) synoniemen. D.w.z.: mergel(steen) en kalksteen hebben niet exact dezelfde betekenis. Kalksteen is er in diverse soorten en dáár is mergel(steen) er één van. Wanneer we in deze rubriek spreken van mergel en mergelgrotten, dan bedoelen we dus nooit mergel in de betekenis die Van Dale en de geologen er in eerste instantie aan geven, t.w.: kalkhoudende, fijne klei, die trouwens in Limburg niet eens voorkomt (!) en die wel hetzelfde (?) is als mergelklei, kleimergel, mergelaarde of mergelgrond. Of aan ondergrondse mergelwinning mergelwinning door middel van dagbouw voorafgegaan is en wanneer dan wel de eerste mergelgrotten ontstaan zijn, vormen óók nog punten van discussie. Feit is, dat ten minste al tijdens de Late Middeleeuwen (ca. 1300 -1500) mergelgrotten tot stand kwamen en sedertdien aanmerkelijk werden uitgebreid waardoor er hier en daar compleet onderaardse labyrinten (doolhoven) ontstonden. De meest vermaarde in Nederland zijn die in de Sint-Pietersberg ten zuiden van Maastricht en die in de gemeente Valkenburg aan de Geul. Wat de oorspronkelijke bedoeling van mergelgrotten is, heb ik hierboven in grove trekken geschetst. Echter nog niet, welk belang mergelgrotten gaandeweg erbij gekregen hebben. Daarover en in hoeverre het schutters(gilde)wezen in verband met mergel en mergelgrotten gebracht kan worden, gaan de komende afleveringen van deze rubriek. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1958 18 juni 2008 Schuttersbrief - nummer 92

------

4


De Sint-Pietersberg (NL) Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 4 juni 2009 In de voorgaande inleiding (blz. 1958) heb ik in het kort verteld over het ontstaan en de oorspronkelijke bedoeling van mergelgrotten. Maar wat gebeurde er wanneer zo’n grot in zijn geheel of deels niet of nauwelijks meer voor mergelwinning werd uitgebaat? Het antwoord op die vraag is tweeledig. Om maar eens te beginnen in natuurhistorisch opzicht. Troglofiele (= grotminnende) planten en dieren vonden en vinden in de door de mens verlaten onderaardse kalksteengroeven een ideale verblijfplaats, hetzij van tijdelijke aard (vleermuizen!) hetzij permanent (insecten!). Doordat de lijst van dieren en planten die in grotten uitstekend gedijen, schier eindeloos is, mag het niet verbazen dat grotten zich mogen verheugen in de belangstelling van beroeps- en amateurbiologen. Maar ook paleobiologen oftewel paleontologen die dit uit liefhebberij of beroepshalve zijn, vertoeven graag in mergelgrotten. Per slot van rekening is mergel(steen) ontstaan uit voornamelijk kalkhoudende restanten van fossiele zeedieren en zeeplanten uit de Krijttijd (120 tot 65 miljoen jaar geleden); wie heeft nou nooit gehoord van de 15 m lange mosasaurus (= letterlijk: maashagedis), waarvan restanten voor het eerst annis 1766 en 1770 gevonden werden in de grotten van de St.-Pietersberg! Liefhebbers en professionals onder geologen kijken weer in het bijzonder naar de structuur van de tientallen meters dikke mergel- of kalklaag; stratigrafie en petrografie zijn slechts twee van de vele specialismen van de geologie. Over de natuurhistorische aspecten van de grottenwereld valt overigens heel wat meer te vertellen. Maar een heel ander conglomeraat van aspecten eist hier onze aandacht op. In cultuurhistorisch opzicht valt er over de mergelgrotten minstens zoveel te vertellen. Eigenlijk maken dáár de zojuist beschreven natuurwetenschappelijke activiteiten reeds deel van uit. Echter, uit de inleiding op de vorige pagina heb ik al gewezen op de oorspronkelijke bedoeling van de mergelgrotten: delfstoffenwinning, een economische activiteit dus. [In hoeverre het schutterijwezen daarbij een rol gespeeld heeft, komt in een latere aflevering van deze rubriek nog aan de orde.]. Die activiteit, eveneens cultuurhistorisch te noemen (want cultuurhistorie heeft te maken met alle aspecten van menselijk handelen), liet uiteraard haar sporen achter in de onderaardse kalksteengroeven, al was het maar vanwege de wijze waarop de grotten in de loop der eeuwen zijn totstandgekomen; die wijze van aanleg verschilde van periode tot periode. Maar de belangstelling van de archeologie (= letterlijk: oudheidkunde), die zich bezighoudt met de materiële nalatenschap van mensen, richt zich ook op andersoortige sporen van vroegere menselijke aanwezigheid, bijvoorbeeld: achtergelaten voorwerpen en de met zwarte (soms roodgekleurde) koolstof aangebrachte opschriften en afbeeldingen op de mergelwanden. De oudste van dat soort sporen zijn begrijpelijkerwijs - veelal afkomstig van de eerste groeve-eigenaars, mergelexploitanten en hun ‘blokbrekers’ (= arbeiders die blokken mergelsteen uithakten en uitzaagden). Na hun vertrek namen anderen ‘bezit’ van de grotten. Daarvan getuigen met name de twee bijgaande foto’s.

Afbeeldingen in de Sint-Pietersberg te Maastricht die herinneren aan een tweetal jubilea van de Koninklijke Sociëteit van Handboogschutters ‘Sint-Sebastiaan 1408’. Links: een St.-Sebastiaansafbeelding in het Gangenstelsel Zonneberg b.g.v. het 512½-jarig jubileum in 1921; de afbeelding werd vervaardigd door het verenigingslid J. Maes. Rechts: een afbeelding in het Gangenstelsel Noord b.g.v. het 575-jarig jubileum in 1983; de afbeelding werd vervaardigd door de gebroeders Eef en Sermon Smitshuysen. [Beide foto’s zijn tijdens het Spelonkenfestijn in 1983 genomen door de toenmalige verenigingssecretaris Funs Vlaskamp]

-----------

Met vriendelijke groeten, Alfred Disch

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

5

1959


JONGE SCHUTTERS EN HUN WEBSITES (1) Die van het stadje Huissen, provincie Gelderland VAN: Alfred Disch, historicus en schutterijvorser Beste Schutters en Schuttersvrienden,

Maastricht, 5 juni 2009

Tot de diverse schutterijbladen (hetzij digitaal hetzij in druk) die mij als SB-hoofdredacteur worden toegezonden, hoort óók de Huissense Gildekroniek, het driemaal jaarlijks verschijnende tijdschriftje van de St.-Gangulphus- en St.-Laurentiusgilde in het historische Gelderse stadje Huissen. In jaargang 22 - nummer 1, mei 2009, las ik op blz. 14 het artikeltje Vernieuwde jeugdsite van de hand van Matthijs Hermeling. Uit het bewuste artikeltje begrijp ik, dat men enige tijd geleden tijdens een ledenvergadering gediscussieerd heeft over de vraag hoe nieuwe leden en dan vooral nieuwe jeugdleden kunnen worden aangeworven. De discussie heeft ertoe geleid, dat de bestaande jeugdsite is ‘vernieuwd’, ‘aangepast’. De vernieuwing of aanpassing resulteerde recentelijk in het digitaal plaatsen van een scala aan foto’s, filmpjes en artikelen over wat jeugdschutters doen. Om te zorgen dat de site up-to-date blijft, zijn diverse taken verdeeld onder een driemanschap.

Jeugdleden van de St.-Gangulphus- en St.-Laurentiusgilde te Huissen [Bron: http://jeugd.gildenhuissen.nl]

Na lezing van het artikeltje van Matthijs Hermeling ben ik eens wezen kijken op de site met de naam ‘Jeugd van het St.-Gangulphus- en Sint-Laurentiusgilde binnen de stad Huissen’. En ik moet zeggen: indrukwekkend wat op deze ‘jeugdpagina’ (met haar eigen websiteadres http://jeugd.gildenhuissen.nl) zoal te zien is - zoveel, dat ik in een volgende aflevering van deze rubriek graag nader daarover zal berichten. Tijdens het bekijken van de Huissense jeugdschutterssite kwam bij mij de gedachte op om in de Schuttersbrief (SB) een aparte rubriek te wijden aan dit soort sites. Naar mijn mening moeten er namelijk nog (veel?) meer jeugdschutterssites op het internet zijn.*) Met vriendelijke groeten, Alfred Disch *) Zie trouwens ook www.sjottesjoel.nl. Dit is de website van de Sjöttesjoël (= ‘Schuttersschool’) voor jongeren in de beide Limburgen, waarover uitvoerig is bericht in SB 73 (blz. 1401-1405) en volgende nummers.

-----------

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1960

18 juni 2008

6

Schuttersbrief - nummer 92


DE BOKKENRIJDERS EN HET SCHUTTERIJWEZEN (1) Inleiding VAN: Alfred Disch, historicus en schutterijvorser Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 5 juni 2009 Ook in een andere rubriek en in een eerder nummer van de Schuttersbrief (zie SB 91, blz. 1936-1938) heb ik bericht over de dikke Van Dale. Groot woordenboek van de Nederlandse Taal en wel in verband met de daar behandelde termen die ten nauwste verband houden met het schutters(gilde)wezen. Het zal U daarbij niet ontgaan zijn, dat de dikke Van Dale (14de uitgave, 2005) niet altijd even correct in zijn mededelingen is. Eenzelfde conclusie mag ook getrokken worden, wanneer we eens in hetzelfde uitgebreide woordenboek met zijn 4.464 bladzijden het navolgende lemma bekijken: bokkenrijder, de (mannelijk): 1) lid van de roversbenden in Limburg op het eind der achttiende eeuw (in de volksverbeelding reden zij ’s nachts op bokken door de lucht, in aansluiting op het oude volksgeloof aan dergelijke geesten); 2) gemene kerel. Van Dale 2005, blz. 484 Laat ik U in alle eerlijkheid bekennen, dat nauwelijks een dag voorbijgaat of ik ben wel minstens één keer bij ‘Mijnheer van Dale’ te rade gegaan. Altijd leer ik weer wat van hem! Zo ook nu. Ik althans wist niet, dat het woord bokkenrijder ook een hedendaagse betekenis heeft, nl. die van ‘gemene kerel’. Maar misschien kan ik op mijn beurt nu ook ‘Van Dale’ iets leren, wanneer we het hebben over ‘de Bokkenrijder’, in historische zin opgevat en dus (?) met een hoofdletter geschreven. In de eerste plaats is de door Van Dale gegeven geografische aanduiding niet correct. De Bokkenrijders kwamen niet alleen voor in Limburg, d.w.z. in wat tegenwoordig Nederlands én Belgisch Limburg is (de beide Limburgen dus), maar ook - gezien vanuit Nederlands Limburg - in het aangrenzende gebied van de huidige provincie Luik (in het zuiden), waar ze ‘les Verts-boucs’ of ‘les Boucs volants’ heetten, van de Duitse lidstaat Noord-Rijnland-Westfalen (in het oosten), waar ze ‘die Bockreiter’ genoemd werden, en van de provincie Noord-Brabant (in het noordwesten; hier alléén [?] legendevorming te Udenhout en veroordelingen van gevluchte [?] Bokkenrijders te ’s-Hertogenbosch). Evenmin klopt de tijdsbepaling bij Van Dale. Het begin van de Bokkenrijdersperiode ligt al rond 1730 (!), het einde (komst van de Fransen!) rond het jaar 1794. Wie meer wil weten over de geschiedenis van de Bokkenrijders, kan ik de volgende bronnen aanbevelen. 1) Sleinada 1779: dit is het boekje van S.I.P. Sleinada, pseudoniem en retrograde voor A(rnold) Daniels, p(astoor) i(n) S(cheid) [Scheid = Schaesberg]; zie de nevenstaande afbeelding. 2) Augustus 1991 = L. Augustus: Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders. Het ontstaan van een waandenkbeeld, in: Publications LGOG, deel 127, Maastricht 1991, blz. 69-153. 3) Blok 1991 = A. Blok: De Bokkerijders, roversbenden en geheime genootschappen in de Landen van Overmaas (1730-1774). Amsterdam 1991. 4) Corstjens en Simons 1995 = J. Corstjens en B. Simons: Barbertje moet hangen!? De ‘Bokkerijders’ uit Groot-Bree. Bree 1995. 5) Van Gehuchten 2002 = F. van Gehuchten: Bokkenrijders. Late heksenprocessen in Limburg. Een studie van vier bokkenrijdersgroepen in Belgisch Limburg (1773-1795). Tessenderlo 2002. 6) Gierlichs 1940 = W. Gierlichs: De geschiedenis der Bokkerijders in het voormalige land van ’s Hertogenrode. Roermond - Maaseik 1940. 7) Melchior 1915 = J. Melchior: De Bokkerijders. Feiten en verhalen. Eerste druk: 1915. Herdruk: Maasbree 1981. 8) Ramaekers en Pasing 1972 = G. Ramaekers en Th. Pasing: De woeste avonturen van de Bokkenrijders. Heerlen. 1972. 9) Verheyen 1990 = H.Verheyen: Bokkenrijders in het verweer! Beegden 1990. 10) Wieers 1985 = T. Wieers: Wij zullen u met assen lonen! De Bokkerijders in het Maasland. Nieuwerkerken 1985. De eerste publicatie over de Bokkenrijders: 11) www.bokkenrijders.com (met uitvoerige bronvermelding, incl. romans). het boekje van pastoor A. Daniels uit 1779 12) www.bokkenrijders.startkabel.nl. Let op het woord bezwoorne in de titel; 13) www.rijckheyt.nl → (zoekwoord) Bokkenrijders. het gevaar van de Bokkenrijders was dus al in 1779 14) www.wikipedia.be → (zoekwoord) Bokkenrijders. ‘bezworen’, d.w.z. uit de weg geruimd, 15) www.genealogie-limburg.net → (zoekwoord) Bokkenrijders. althans in het oostelijke deel van Zuid-Limburg 16) www.xs4all.nl/~johnve (J. van Eekelen): Afstammelingen van Bokkenrijders. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

7

1961


De Federatie van Vlaamse Historische Schuttersgilden (FVHS) en ‘Het Land van de Bokkenrijders’ In de Schuttersbrief van 22 september 2006 (zie SB 53, blz. 963) heeft de toenmalige FVHS-secretaris Stan Krolicki verteld over de indeling van zijn federatie in een aantal regio’s. Een van de FVHS-regio’s tooit zich met de naam ‘Het Land van de Bokkenrijders’ en daarmee is dan in feite de Belgische provincie Limburg bedoeld. Want de FVHS-regio Het Land van de Bokkenrijders wordt gevormd door vijf Belgisch-Limburgse schuttersbonden, t.w.: Schuttersbond Maas en Kempen, Schuttersbond De Maasvallei, Het Provinciaal Verbond van Karabijnschuttersgilden Limburg (PVKSG), Het Verbond van Schuttersgilden Genk en De Lommelse Schuttersgilden. De Bonderkuil te Wellen (Belg. LB), waar negentien Bokkenrijders uit die plaats werden terechtgesteld. Eén van die negentien kwam ‘het beste’ ervan af: hij onderging een snelle dood door onthoofding met een bijl. Twaalf anderen werden aan een paal gewurgd. Het ergste overkwam het resterende zestal: vijf van hen werden levend verbrand; bij de zesde werden eerst de handen afgehakt, vervolgens werd de persoon geradbraakt en ten slotte verbrand. [Bron foto: www.wikipedia.be → (zoekwoord) Wellen, België]

Voorlopige inventaris van bemoeienissen van schutterijen met Bokkenrijders Niet alleen assisteerden schutterijen hier en daar de plaatselijke justitie bij achtervolging, gevangenneming en executie van Bokkenrijders. Ook kon het gebeuren dat een schutterij zelf het slachtoffer werd van Bokkenrijders, bijv. bij inbraak door hen in het schutterslokaal. En eveneens kwam het zelfs voor, dat schutterijleden ervan beschuldigd werden Bokkenrijder te zijn en dat ze vervolgens op grond daarvan werden veroordeeld en terechtgesteld. In de volgende afleveringen van deze rubriek gaan we na, waar, wanneer, hoe en waarom wat van doen geweest is in verband met welke schutterijen en Bokkenrijders. Daarbij moeten we maar voor lief nemen dat niet altijd even duidelijk is of het ging om schutterijen dan wel om burgerwachten, daar destijds de begrippen schutterij en burgerwacht nogal eens dooreenliepen. Ik geef hier alvast een overzichtje (in alfabetische volgorde) van plaatsen (steden, dorpen, gehuchten) waar zich iets heeft voorgedaan tussen schuttersgilden en Bokkenrijders. Het staatje is - naar ik vermoed - niet volledig. Ik hou mij dan ook ten eerste aanbevolen voor aanvullende gegevens vanuit de SB-lezerskring. Ophoven (Belg. LB): 1784-1785 Amstenrade (LB): ±1745 Beek (LB): 1773 (zie ook Valkenburg) Schinnen (LB): 1750-1751 Bocholt (Belg. LB): 1786-1791 (zie ook Bree) Schinveld (LB): 1743 Bree (Belg LB): Valkenburg: 1773 (zie ook Beek) 1786-1791 (zie ook Bocholt) Wijnandsrade (LB): 1762 Kotem (Belg. LB): 1743 In verband met vorenstaande opsomming vermeld ik hier maar gelijk, zij het in de vorm van korte notaties, de door mij geraadpleegde literatuur: En uiteraard geldt, dat het navolgende overzichtje openstaat voor suggesties voor uitgebreidere bronnenopgave. Mijn literatuurlijstje is vooralsnog: 1) Bosch 1974, blz. 134-136 en 146-148; 2) Van Gehuchten 2002, blz. 172; 3) Gerits 2009 (= LS 82, blz. 8); 4) Gierlichs 1940; 5) Jetten 2002, blz. 190. 6) Pijls 1924, blz. 71 en 80-81; 7) Pijls 1929 (= Publications LGOG, deel 65, 1929, blz. 124-133); 8) Ramaekers en Pasing 1972, blz. 136-142 9) Schrijnemakers 1998, blz. 257; 10) Wolters 1994, blz. 12, 13-14 en 90. In de SB’s volgt ter bestemder plaatse een nadere uitwerking van de voormelde tien korte notaties, voor zover die al niet hierboven op blz. 1961 gegeven is. [De onder het menu-item Historie van de website van Schutterij St.-Sebastianus te Schinnen (www.stsebastianus.com) voorkomende tekst wordt weliswaar zonder bronopgave vermeld maar is letterlijk overgenomen uit Pijls 1929.] Met vriendelijke groeten, Alfred Disch PS Dat een Bokkenrijder ook ver buiten zijn ‘werkgebied’ berecht kon worden, lezen we in een vrij recente publicatie. D. Dobbeleers: Het proces Philippus Mertens. Een bokkenrijder berecht in Antwerpen. Antwerpen - Rotterdam 2005. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1962

18 juni 2008

8

Schuttersbrief - nummer 92


HET VROEGERE TIJDSCHRIFT ONS EIGEN VOLK (1) Inleiding VAN: Alfred Disch, historicus en schutterijvorser Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 5 juni 2009 Van mei 1940 tot juli 1944 verscheen het tijdschrift Ons Eigen Volk. Maandblad voor de Volkskunde van den Nederlandschen Stam. Orgaan van het Nederlandsch Volkskundig Genootschap. Werd het ‘Nederlandsch Volkskundig Genootschap’ pas op 31 januari 1940 te Utrecht opgericht 1), zijn populair-wetenschappelijke maandblad was in feite de voortzetting van een bijna gelijknamig tijdschrift, getiteld: Eigen Volk, een periodiek waarvan het redactiewerk gedurende elf jaar belangeloos was verzorgd door J. Rasch. Of en, zo ja, in hoeverre het Eigen Volk ook over het schutters(gilde)wezen bericht heeft, weet ik niet; dát zal ik nog nagaan. Maar hier, in de thans voorliggende rubriek, wil ik alvast meedelen wat er in het maandblad Ons Eigen Volk (1940-1944) zoal te vinden is over schutterijen / schuttersgilden. Om te beginnen: in de eerste jaargang verschenen van de hand van schutterijvorser J.A. Jolles maar liefst vier artikelen 2). Het zijn trouwens de enige vier artikelen van Jolles die in Ons Eigen Volk voorkomen, en bovendien de enige vier in de hele eerste jaargang die over het schutters(gilde)wezen gaan, t.w.: - Het inrichten van ‘folkloristische feesten’, blz. 60-64; - De St. Ambrosiusgilden in ons land, blz. 176-181; - Het beschrijven van eereteekenen en uitrustingsstukken der oude [schutters]gilden, blz. 184-185; - Hoe oud is het vogelschieten?, blz. 249-251. Het laatstgenoemde artikel vindt U elders in dit SB-nummer integraal afgedrukt; zie hierbeneden op blz. 1969. Het voorlaatste artikel behandel ik zo meteen. Het eerste en tweede artikel komen in een latere aflevering van deze rubriek aan de orde. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch 1) Niet te verwarren met: Nederlands Volkskundig Genootschap (1949-1984). Dit genootschap was de uitgever van het tijdschrift Nederlands Volksleven en een van de twee rechtsvoorgangers van het huidige Nederlands Centrum voor Volkscultuur te Utrecht; de andere rechtsvoorganger was het Beraad voor het Nederlands Volksleven. 2) Met dank aan de heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers die mij welwillend een fotokopie verstrekte van de vier artikelen.

Over drie Noord-Brabantse schuttersgilden: Bakel, Heeswijk en Zundert Beste Schutters en Schuttersvrienden,

Maastricht, 5 juni 2009

Jolles’artikel Het beschrijven van eereteekenen en uitrustingsstukken der oude [schutters]gilden is eigenlijk een commentaar op ‘de catalogus der St. Willebrordtentoonstelling, onlangs te Utrecht gehouden’. 1) En in die catalogus wordt een aantal ‘gildevoorwerpen’ beschreven waarvan drie volgens Jolles niet correct, namelijk nr. 95 (Heeswijk), nr. 97 (Bakel) en nr. 153 (Zundert). Vangen we in alfabetische volgorde aan met ‘Bakel’. Bakel In de catalogus is sprake van een ‘haan van 1302’ met bijliggend schild ‘van 1304’. Jolles (blz. 184) geeft daarop het volgende, korte commentaar. Dit is al te mooi om waar te zijn. Gildezilver van omstreeks 1300 komt in ons land niet voor. De oudste koningsplaat is van 1554; sommige patroonsteekens en vogels zijn inderdaad ouder, maar zóó oud helaas niet. Beschr.’s [= Beschrijvers] dateering is vermoedelijk gegrond op een verzekering van de Bakelsche gildebroeders en een door hen getoond ‘certificaat’ van wijlen den heer A.F. van Beurden, die in het Gotische opschrift van den platten ring waaraan de vogel hangt, het jaar 1304 las. Er staat echter geen jaartal op, niets meer dan: dit sin die scut van bakel.2) In de volgende aflevering geef ik Jolles’ reactie op hetgeen de catalogus meldt m.b.t. Heeswijk en Zundert. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch

Wordt dus vervolgd.

1) Door Jolles is hoogst waarschijnlijk de navolgende catalogus bedoeld. Dr. W. Lampen: Catalogus van de St-WillibrordTentoonstelling t.g.v. Herdenking 739-1939. Utrecht 1939; 54 + 27 pp.; bibliografie; 8 ills. 2) dit sin die scut van bakel = ‘Dit zijn de schutters van Bakel’.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92 18 juni 2009 1963

9


HET LEUDALMUSEUM TE HAELEN (LB), GEMEENTE LEUDAL (1) Haelen, gemeente Leudal (Lb.), 5 juni 2009 [PERSBERICHT]

Reizende tentoonstelling

Limburgs Schutterij Museum ‘Na de brand’ HAELEN – Daar het Limburgs Schutterij Museum gedurende 2009 nog zeker niet over een museum zal kunnen beschikken, is besloten tot de reizende expositie ‘Na de brand’, die door de beide Limburgen kan reizen. Het Leudal-museum in Haelen wordt als eerste aangedaan.

Expositie in Leudalmuseum Gedurende de zomermaanden en tijdens het OLS te Neer zal in buurdorp Haelen in het plaatselijke Leudalmuseum de reizende expositie ‘Na de brand’ van het LSM te zien zijn, en wel van 14 juni tot en met 23 augustus. Daags tevoren is de onthulling van het winnaarshoekje, dat dit jaar ingericht wordt door schutterij Sint-Sebastianus Neer. Het Leudalmuseum is in genoemde periode dankzij een gezamenlijke inspanning van de toezichthouders iedere middag geopend. U kunt er dagelijks van 13.00-17.00 uur terecht. Het Leudalmuseum in de bossen tussen Haelen en Roggel ligt op een steenworp van de plaats Neer, dat met de organisatie op 5 juli 2009 het epicentrum van het Limburgse schutterswezen vormt.

Uit de brand geredde attributen Tijdens de wisselexpositie van het schutterijmuseum in Haelen wordt een kort beeld geschetst van de achtergronden van het schutterswezen, wordt op enkele thema’s van de Leudalschutterijen ingegaan, zoals de betrokkenheid van Haelen bij het Limburgs Dames Schuttersfeest of de commotie over de OLS-winst 1948, waarbij Neer gediskwalificeerd werd ten gunste van Heythuysen. Voorts zullen ettelijke poppen diverse schutters-uniformen of gildekledij tonen. Uiteraard zullen in ‘Na de brand’ diverse uit de brand geredde attributen niet ontbreken, soms onherstelbaar, maar wel stukken met een verhaal. Bovendien zal OLSwinnaar Sint-Sebastianus Neer een hoek invullen.

Restauratie en herstel Op 10 april 2008 werd het Limburgs Schutterij Museum getroffen door een vernietigende brand. Het aangestoken vuur werd door de groot uitgerukte brandweer bestreden. Nadat het gedoofd was, haalden de brandweerlieden, die begaan bleken met de schutterscultuur, zoveel mogelijk draagbare en niet geruïneerde museumstukken uit het verwoeste pand. Vrijwel alle stukken, waaronder met name uniformen, gildekledij, zware Door roet aangetast schutterszilver buksen, sabels, geweren, vaandels en zilveren schilden, hebben schade (Schutterij St.-Lambertus Broeksittard) ondervonden. Wekelijks is een aantal vrijwilligers in de weer om de attributen te poetsen of te herstellen. Andere zaken moeten uitbesteed worden aan professionals, zoals het restauratieatelier voor beschadigde vaandels en zilver of de reiniging voor de kledij. Het schutterijmuseum hoopt de financiën te vergaren voor restauratie en herstel van de attributen en voor de inrichting van het museum op dezelfde locatie als waar het was, in het oude klooster van Steyl. Als U het museum wilt helpen na de brand, dan kunt u een bijdrage storten op bankrekeningnummer 13.72.15.347 t.n.v. ‘Help het Schutterijmuseum uit de brand’ (zie ook: www.schutterijmuseum.nl).

Locatie en openingstijden van de reizende expositie: Leudalmuseum, Roggelseweg 58, 6081 NP Haelen; telefoon: 0475 - 49 70 10; e-mail: studiegroep.leudal @hetnet.nl; website: www.leudal.info/museum. De expositie is geopend: 14 juni 2009 - 23 augustus 2009; dagelijks 13.00 - 17.00 uur of op afspraak; toegangsprijs: € 2; tot 12 jaar gratis.

Noot van de SB-redactie In een volgende aflevering van deze rubriek zal bericht worden over het schutterszilver dat deel uitmaakt van de eigen collecties van het Leudalmuseum. A.D. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1964

18 juni 2009

10

Schuttersbrief - nummer 92


ST.-SEBASTIAANSAFBEELDINGEN IN BELGIË (1) VAN: De Heer Cyriel de Saeger, ‘sire’ [= koning] van de Gilde De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan te Gent (OVl) Beste Alfred,

Lippelo, gemeente Sint-Amands (Antw.), 4 juni 2009

Nadat ik U bericht heb over mijn schuttersvereniging [zie hierboven, blz. 1957], wil ik nu iets over mezelf vertellen en over mijn verzamelingen. In verband met die verzamelingen heb ik tevens een vraag. Ikzelf ben drie jaar lid van de gilde De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan en werd al tweemaal koning (in 2008 en 2009). Ik verzamel alles wat met de schietsport te maken heeft. Ik bezit zo’n 3.000 stuks aan porselein en andere zaken. Maar het wordt me teveel. En daarom heb ik besloten om mij enkel toe te leggen op afbeeldingen van SintSebastiaan. Ik ben reeds twee jaar bezig aan een boek over de St.-Sebastianen in België. Maar ik geraak zo slecht in kerken en andere gebouwen waar ze zich bevinden. Zou U een artikeltje kunnen opnemen in de Schuttersbrief over plaatsen waar beelden, schilderijen en andere voorstellingen van Sint-Sebastiaan zich bevinden? Sportieve gildegroeten, Cyriel de Saeger

St.-Sebastiaanskerken en -kapellen AAN: De Heer Cyriel de Saeger Beste Cyriel, Maastricht, 8 juni 2009 *) Volgens het KJB van 1994 telt België tien parochiekerken die vernoemd zijn naar St.-Sebastiaan (in het Frans: Saint-Sébastien). Slechts twee daarvan bevinden zich in Vlaanderen en wel één in de provincie Limburg en één in de provincie Oost-Vlaanderen. Van de overige acht zijn er vier te vinden in de provincie Luik, twee in de provincie Namen, één in de provincie Luxemburg en één in de provincie Waals Brabant. Ongetwijfeld zult U in elk van die tien kerken wel één of meer afbeeldingen van de heilige Sebastiaan (in het Latijn: Sebastianus) aantreffen. Plaats Braine-l’Alleud (= Eigenbrakel) (provincie Waals Brabant): Cetturu, gemeente Houffalize (provincie Luxemburg): Charneux, gemeente Herve (provincie Luik): Lantremange, gemeente Waremme (provincie Luik): Loyers, gemeente Namen (provincie Namen): Michelbeke, gemeente Brakel (provincie Oost-Vlaanderen): Naomé, gemeente Bièvre (provincie Namen): Niel-bij-Sint-Truiden, gemeente Gingelom (provincie Limburg): Olné (provincie Luik): Stavelot (provincie Luik):

Parochie(kerk) Saint-Sébastien Saint-Sébastien Saint-Sébastien Saint-Sébastien Saint-Sébastien Sint-Sebastiaan Saint-Sébastien Sint-Sebastiaan Saint-Sébastien Saint-Sébastien

Dekenaat Braine-l’Alleud Houffalize Herve Waremme Namen Nederbrakel Gedinne Gingelom Soumagne Stavelot

Bisdom KJB 1994 Bergen blz. 547 Namen blz. 551, 583, 640 Luik blz. 552, 580 Luik blz. 593, 652 Namen blz. 601, 612 Gent blz. 547, 608 Namen blz.542, 613,621 Hasselt blz. 572, 614 Luik blz. 617 Luik blz. 639

St.-Sebastiaanskerken, v.l.n.r.: Lantremange, Cetturu, Michelbeke [Bron: www.wikipedia.be]

Jammer genoeg vermeldt het KJB niets over kapellen, laat staan: over die welke toegewijd zijn aan St.-Sebastiaan. Kapellen zijn: onderdelen van een parochiekerk; kleine, niet-parochiale kerken; bedehuisjes aan de weg; huis- of slotkapellen, d.w.z. vertrekken in of gebouwtjes aan of bij aanzienlijke woningen, gestichten, kloosters, kastelen, enz. Laten we hopen, dat er SB-lezers zijn die ons St.-Sebastiaanskapellen kunnen aanwijzen. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch *) KJB 1994 = Katholiek Jaarboek van België / Annuaire Catholique de Belgique / Katholisches Jahrbuch von Belgien. [Deel 29: 1994-1995]. Uitgeverij Licap. Brussel 1994. Het eerste KJB verscheen in 1948, het 28ste in 1990. -----------

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

11

1965


HET SCHUTTERIJWEZEN IN ROERDALEN (LB), VROEGER EN NU (2) Vervolg op SB 91, blz. 1939-1941

Schutterij Eendracht te Vlodrop-Station Vervolg VAN: De Heer C.T.G. (Coen) Thevissen, inrichter van de expositie ‘130 Jaar IJzeren Rijn’ in het Roerstreekmuseum te Sint-Odiliënberg (Lb.) Geachte Heer Disch,

Herkenbosch, gemeente Roerdalen (Lb.), 19 mei 2009

Helaas is er zaterdag geen nieuwe informatie opgedoken over een eventuele schutterij. Een van de aanwezigen heeft haar hele leven op Vlodrop-Station gewoond. Haar ouders zijn na de Eerste Wereldoorlog (WO I) daar komen wonen. Maar ook zij had nooit gehoord van een eventuele schutterij. Station Vlodrop (geopend 1879) door de Grand Central Belge ging in 1898 over in handen van de (Nederlandse) Staatsspoorwegen. Over de lijn Antwerpen - Vlodrop - (Mönchen-)Gladbach werden in de jaren vóór WO I de meeste tongoederen vervoerd van heel Nederland. Gedurende 1879 en 1891 onderging het emplacement van Station Vlodrop een grote uitbreiding. Het volkslied van Vlodrop-Station stamt uit 1890 (misschien nog eerder). De emplacementuitbreidingen gingen natuurlijk gepaard met uitbreiding van het aantal spoormensen en de activiteiten op Vlodrop-Station. Gedurende de WO I was de lijn grotendeels gesloten. Na WO I ging het meeste vervoer van AntwerpenMönchengladbach via de Montzenlijn (dus over Aken). Gedurende de jaren 1923-1927 (bezetting Roergebied door België en Frankrijk) was de lijn zelfs volledig gesloten. Na deze periode wordt het emplacement van Station Vlodrop stapsgewijs afgebroken. Het is duidelijk dat in het culturele leven van Vlodrop-Station twee data een rol spelen: - overname van de lijn Budel-Vlodrop door de Staatsspoorwegen - stillegging tijdens WO I. Als ik dit zo lees, dan zou het nog best kunnen zijn dat in België informatie te vinden is over de schutterij. Station Vlodrop was tot 1898 immers in handen van een Belgische spoorwegmaatschappij en de hogere bazen hadden nagenoeg alle de Belgische nationaliteit. Groet, Coen

AAN: De Heer Coen Thevissen Beste Coen Thevissen,

Maastricht, 18 mei 2009

Jammer, dat Uw lezing over de IJzeren Rijn afgelopen zaterdag géén nadere informatie heeft opgeleverd over de schutterij Eendracht te Vlodrop-Station omstreeks het 1891. Maar… Van belang lijkt mij om eens na te gaan, of het enige concrete mogelijke bewijs voor het vroegere bestaan van een schutterij te Vlodrop-Station i.c. de kruisvormige medaille (met inscriptie!) waarover U in Uw eerdere mailing het had, nog ergens voorhanden is. Kunt U mij de naam en het adres melden van de persoon of personen die U over de bewuste medaille heeft (hebben) bericht? Ik wil best wel moeite doen om via Uw informant(en) de zaak verder te onderzoeken. Een ander lichtpuntje is misschien, dat ik inmiddels contact heb met de heer P.C. (Paul) Bots, bestuurslid van de Schutterij St.-Martinus te Vlodrop. De heer Bots meldde zich afgelopen zaterdagavond via de website www.sbstichting.nl aan voor een gratis abonnement op de Schuttersbrief (SB). Of zijn aanmelding rechtstreeks verband hield met de door U gehouden lezing van zaterdag jl., weet ik niet. Maar de heer Paul Bots verklaarde zich van harte bereid om ons de helpende hand te bieden bij onze zoektocht naar meer gegevens. Een cc’tje van zijn e-mail stuur ik dan ook zo meteen naar U toe, al was het maar om te voorkomen dat we langs elkaar heen aan het werken zijn. Uw contactlegging met hem lijkt mij zinvol. Per slot van rekening zijn U en dhr. Bots veel beter dan ik op de hoogte van de plaatselijke situatie in en rondom Vlodrop-Station. Ook blijf ik hopen, dat onze digitale correspondentie in de SB deze of gene lezer ertoe kan bewegen om een tip op te lichten van de sluier die er nog steeds hangt rond die ‘mysterieuze’ schutterij van Vlodrop-Station. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1966

18 juni 2009

12

Schuttersbrief - nummer 92


VAN: De Heer Coen Thevissen Geachte Heer Disch,

Herkenbosch, gemeente Roerdalen (Lb.), 29 mei 2009

Inmiddels is er ook een foto beschikbaar van genoemde medaille.

De voor- en keerzijde van het koningsteken (uit 1891) van de schutterij Eendracht te Vlodrop-Station [Bron foto’s: de huidige eigenaar die voorlopig anoniem wenst te blijven]

Over de medaille en de schutterij is verder nog niets bekend. Kranten uit die periode hebben nog niets opgeleverd. Mocht ik meer informatie ontvangen, dan zal ik U dit laten weten. Met vriendelijke groeten, Coen Thevissen

AAN: De Heer Coen Thevissen Beste Coen Thevissen,

Maastricht, 29 mei 2009

Hartelijk dank voor de toezending van de beide foto’s. We hebben nu het onomstotelijke bewijs, dat in en omstreeks 1891 een schutterij met de naam ‘Eendracht’ te Vlodrop-Station bestaan heeft. Het blijkt, getuige de inscriptie, inderdaad te gaan om een koningsmedaille. Immers, op de voorzijde staat duidelijk aangegeven: KO / NING / EENDRACHT 1891 VLODROP / STA / TION. Op de keerzijde zien we de spreuk vermeld: WAT / VOOR / VAL / TROUW STAAT PAL. Met de woorden ‘Wat voor [een] val’ wordt mijns inziens gezinspeeld op het folkloristische gebruik van het neerschieten (het doen vallen) van het laatste restje van de boven op de stam bevestigde koningsvogel. Zaak is het nu om meer gegevens over de bewuste schutterij te achterhalen. Een héél goed idee van U is het om de kranten uit de tijd rond 1891 eens na te vlooien. Zou de huidige eigenaar bereid zijn om de medaille te schenken of in bruikleen af te staan aan het museum? Hebt U inmiddels contact gehad met het bestuurslid van Schutterij St.-Martinus te Vlodrop, de heer Paul Bots? Met vriendelijke groeten, Alfred Disch

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

13

1967


HET DUIFSCHIETEN IN DE GRIJZE OUDHEID EN KLASSIEKE OUDHEID (2) Vervolg op SB 91, blz. 1942-1944

De Prehistorie of Grijze Oudheid: Lascaux VAN: De Heer Dr. J.A. (Jos) Verhulst, quantumchemicus, wis- en natuurkundeleraar, publicist Geachte Heer, Antwerpen (B), 1 juni 2009 Ik heb even naar het korte bericht in SB 53, blz. 937, gekeken. Bent U er zeker van, dat de daar afgebeelde figuur werkelijk Lascaux betreft? Ik vermoed sterk, dat het een afbeelding uit een andere grot betreft, zeer waarschijnlijk recenter dan Lascaux. In Lascaux is bij mijn weten maar één menselijke figuur afgebeeld, nl. de ‘vogelman’ in de Puits. Ik denk niet dat de afbeelding van de zgn. ‘pijl’ in de Puits van Lascaux een daadwerkelijk duif- of vogelschieten betreft. Ik vermoed evenwel dat deze afbeelding een astronomische betekenis heeft, nl. het bereiken van de zon van haar hoogste stand op het solstitium ’s middags. De dagen en weken daarna begint dan weer de afdaling van de zon, eerst heel traag, dan versneld. Dit astronomische feit zou een inspiratie kunnen geweest zijn voor latere praktijken als het vogelschieten in de tijd rond de zomerzonnewende, waarbij de beweging van de pijl door de lucht, met eerst een steile en dan vertraagde opgang, een hoogste punt en dan een versnellende neergang, de beweging van de zon ‘nabootst’. Dit is enkel alleen maar een vermoeden, niet meer. Ik probeer het te controleren. M.v.g., Jos Verhulst

AAN: De Heer Jos Verhulst Geachte Heer Verhulst, Maastricht, 1 juni 2009 U hebt volkomen gelijk. De afbeelding op blz. 937 in SB 53 betreft beslist niet ‘De Grot van Lascaux’. Op zoek naar een foto van de ‘Puits’ of ‘Grot’ van Lascaux maakte ik gebruik van de zoekmachine Google (menu-item Afbeeldingen) en zo kwam ik uit bij de bewuste foto. De bron van die foto (www.martyk72.files.wordpress.com) raadpleegde ik om zeker van mijn zaak te zijn. Het bleek een ‘WordPress.com weblog’, nl. ‘Martyk 72’s Blog’. Omdat ik de foto daar niet aantrof, toetste ik - helemaal aan het eind van de tekst - het zoekwoord Lascaux in en onmiddellijk werd mij de onderhavige afbeelding getoond. Zowel Google als Martyk 72 geven dus op dit punt onjuiste (!) informatie. Welke prehistorische grot dan wél in SB 53 afgebeeld wordt, ben ik nog bezig uit te zoeken. Wel kan ik alvast verwijzen naar de URL of link www.vrens.nl/index.php/vindplaatsen-van-rotskunst/rotskunstlascaux.html, een activiteit van het Studiecentrum voor de Prehistorische Kunst te Maastricht. De link (met teksten in het Duits, Engels, Frans en Spaans) toont de hele grot met alle wandtekeningen. Daaronder niet één m.b.t. pijlen-boog! Wél is daar De Dode Man, door U ‘vogelman’ genoemd. De vogel vlak bij die man heeft m.i. inderdaad totaal niets uitstaande met schieten op duiven (jacht), laat staan: met duifschieten (folklore) en met vogel- of papegaaischieten. Naar mijn bescheiden mening heeft Uw ‘vogelman’ evenmin enige astronomische betekenis. Hoewel ik archeologie als bijvak had tijdens mijn universitaire studie, is het door U aangekaarte onderwerp (de ‘vogelman’) zó specialistisch van aard dat ik me in dezen geen definitief oordeel aanmatig. Wat wel zeker is, is dat we in Lascaux te maken hebben met grottekeningen uit de prehistorische tijd en wel uit de epoque van de cro-magnonmens. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch Vervolg 1

De Romeinse dichter Vergilius over het duifschieten VAN: De Heer Jos Verhulst

Geachte Heer, Antwerpen (B), 1 juni 2009 In het geval van Vergilius lijkt het een ritueel te zijn dat niet seizoengebonden is, maar eerder verbonden aan een overlijden. Heel leuk om die vertaling te lezen. Ik heb tijdens mijn middelbare studies ook wel Latijn geleerd, doch ik heb dat in tegenstelling tot wat U deed, niet onderhouden en ben nagenoeg alles vergeten. Wat ik me nog wel herinner en ook hier weer terugvind, is dat de Nederlandse vertaling doorgaans langer uitvalt dan het Latijnse origineel! M.v.g., Jos Verhulst

AAN: De Heer Jos Verhulst Geachte Heer Verhulst, Maastricht, 1 juni 2009 Inderdaad, de Nederlandse vertaling valt doorgaans langer uit dan de originele tekst in het Latijn. -----Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ------

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1968

18 juni 2009

14

Schuttersbrief - nummer 92


GING HET DUIFSCHIETEN WEL IN OORZAKELIJK VERBAND VOORAF AAN HET PAPEGAAISCHIETEN? (2) [Vervolg op SB 71, blz. 1342]

C.J. Sickesz en J.A. Jolles over het duifschieten VAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, schutterijvorser [Samenvatting van twee e-mails] Dag, Alfred. Beek (LB), mei - juni 2009 N.a.v. jouw mededeling over J.A. Jolles in SB 91 (blz. 1942, laatste alinea): de bewuste publicatie van Jolles is te vinden in het tijdschrift Ons Eigen Volk. Maandblad voor de Volkskunde van den Nederlandschen Stam. Orgaan van het Nederlandsch Volkskundig Genootschap, jaargang 1, Utrecht 1940, blz. 249-251. De titel van het artikel luidt: Hoe oud is het vogelschieten? Bij dezen doe ik je een fotokopie van het artikel toekomen. Groetjes, Jo Tekst van Jolles’ artikel in Ons Eigen Volk, jaargang 1, Utrecht 1940, blz. 249-251 HOE OUD IS HET VOGELSCHIETEN? J.A. Jolles Over den ouderdom onzer volks- en kinderspelen is weinig met zekerheid te zeggen, behalve dan dit, dat de meeste zéér oud zijn. Een aardig voorbeeld daarvan voorzoover betreft het vogelschieten is het volgende: Sickesz 1) deelt mede, dat men uit het feit, dat dit spel meestal in de Pinksterweek plaats had, ‘reeds vroegtijdig heeft afgeleid, dat het van Heidenschen oorsprong zou zijn. De oude bewoners dezer landen zouden, om hunne verachting voor de godsdienst der Christenen aan te duiden, jaarlijks op het Christelijk Pinksterfeest eene duif, het zinnebeeld van den Heiligen Geest, op een staak geplaatst en daarnaar geschoten hebben.’ Inderdaad, een ‘heidensch gebruik’ is het geweest, maar stellig niet ontstaan op die manier. Dit volgt onmiddellijk hieruit, dat eene beschrijving van zulk een vogelschieten - op een levende duif, bovenaan een scheepsmast vastgebonden - in de Aeneïs van Vergilius voorkomt. Deze auteur leefde immers van 70 tot 19 vóór Christus’ geboorte. Het is de moeite waard, van bedoelde passage (Boek V, vs. 485-544) even nader kennis te nemen. ’t Is waarlijk, of men een vogelschieten van vandaag of gisteren bijwoont. Aeneas, op Sicilië bij zijn gastvriend Acestes verblijf houdend, viert den sterfdag van zijn vader met verschillende spelen; een daarvan is een boogschieten. Eerst ‘praemia ponit’, d.w.z. hij stelt vast, en doet mededeeling van de prijzen. In onze dagen: het programma wordt rondgezonden, de serie prijzen voor den aanvang van den wedstrijd tentoongesteld. Vervolgens ‘malum de nave Seresti erigit’ - richt hij den mast van het schip van Serestus op, en ‘volucrem traiecto in fune columbam… malo suspendit ab alto’, d.i. bevestigt hij een duif met een touw, door een gat in den mast getrokken, bovenaan dien mast. Daarna wordt geloot, Wij, tegenwoordig, gaan met den hoed rond, maar in die dagen was het een ‘aerea galea’, een koperen krijgshelm, die ‘deiectam sortem accepit’, of wel: de loten ontving. No. 1 trok Hippocoön, 2 Mnestheus, 3 Eurytion, 4 Acestes. Aeneas zelf deed blijkbaar niet mee. De strijd begint. Eerst ‘validis flescos incurvant viribus arcus pro se quisque viri et depromunt tela pharetris’ (spant ieder der mannen met volle kracht de gekromde boog en neemt een pijl uit den koker). Men achte dit niet het resultaat eener verkeerde observatie; ook de handboog wordt ‘van te voren’ gespannen; buiten gebruik, is de pees afgezet, dus slap tegen het hout.2) Wel heeft de dichter aan handbogen moeten denken, niet aan kruisbogen, eene vinding van lateren tijd; zoodat bijgaand plaatje van 1529 waarop 3 van de 4 schutters laatstgenoemden boog hanteeren, typisch anachronistisch is. Hippocoön treft slechts den mast, waarin zijn pijl blijft steken. Mnestheus schiet het touw stuk, dat den vogel aan de pooten met den paal verbindt, zoodat deze - een levende duif - losraakt en ‘atra volans in nubilia fugit’, d.i. opvliegt en vlucht, de donkere wolken tegemoet. Daarna doodt Eurytion den vluchtenden vogel. Dat Acestes, wien geen doel meer overbleef, door een kunststukje ten slotte toch den eersten prijs kreeg, doet er hier minder toe. Men zou ook nog willen weten, wanneer - hier vroeger, daar later - het schieten op levende vogels gestaakt is, en de daarvoor in de plaats gekomen houten dito, door zijn kleurige versiering of om andere redenen, den naam papegaai kreeg. Eenigszins als restant van het eerste schieten zou het gans- en eendschieten kunnen gelden, waarbij echter niet op het levende dier werd geschoten, maar op een beweeglijk schijfje, waaraan het hing. ------1) C.J. Sickesz: De schutterijen in Nederland, [Proefschrift Universiteit Utrecht; Utrecht 1864], blz. 40-41. 2) In oude papieren vindt men soms het voorschrift dat een handbooggezelschap verplicht, binnen de dorpskom ‘met gespanne boogen’ op te trekken, d.w.z. schietvaardig. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

15

1969


AAN: De Heer Jo Pluymakers Beste Jo, Maastricht, 5 juni 2009 Allereerst dank voor het traceren van het artikel van J.A. Jolles over de ouderdom van het vogelschieten en vervolgens voor het verstrekken van een fotokopie van dat artikel. Graag wil ik inhoudelijk reageren op het betoog van - mijns inziens - de wel belangrijkste schutterijvorser van Nederland uit de 20ste eeuw en van diens minstens zo belangrijke voorganger, dr. mr. C.J. Sickesz, uit de tweede helft van de 19de eeuw. Met betrekking tot de vraag naar het ontstaan van het vogel- of papegaaischieten (lees: de folklore van het schieten naar een namaakvogel of namaakpapegaai op een staak of stam) blijkt J.A. Jolles de volgende opvatting te huldigen: 1) vooraf aan het vogel- of papegaaischieten ging in oorzakelijk verband het duifschieten, d.w.z.: het schieten naar een levende duif die vastgebonden werd aan het bovenend van een paal (staak, stam, mast, schietboom); 2) het duifschieten had weliswaar een heidense oorsprong, maar was ouder dan Sickesz beweert; 3) de oorsprong was bovendien - anders dan te lezen valt bij Sickesz - géén verzetsdaad van de heidenen tegen de christenen [hoewel Jolles zo’n latere verzetsdaad op zich ook weer niet met zoveel woorden uitsluit]; 4) over het duifschieten wordt al door de Romeinse dichter Vergilius (70-19 v. Chr.) bericht; [aan dat bericht wijdt Jolles in zijn artikel de meeste aandacht; voor het volledige verhaal over het duifschieten bij Vergilius zie SB 91, blz. 1944]; 5) ook het gans- en eendschieten (waarbij niet op het levende dier werd geschoten, maar op een beweeglijk schijfje waaraan de gans of eend hing) is voortgekomen uit het duifschieten; 6) het is niet bekend, wanneer de folklore van het schieten op levende vogels gestaakt is; wél dat die folklore ‘hier vroeger, daar later’ is beëindigd; 7) het is evenmin bekend wanneer het schieten naar de papegaai als houten imitatievogel begonnen is.

Kennelijk wist Jolles in 1940 niet of nog niet, dat zo’n 700 honderd jaar vóór Vergilius reeds de Griekse dichter Homerus een beschrijving van het duifschieten heeft gegeven. Als mijn vermoeden gegrond is, dan gaapt er maar liefst een tijdskloof van zo’n twee millennia (dus zo’n 2.000 jaar) tussen het duifschieten (in Zuid-Europa!) bij Homerus (die overigens vooral dichtte over gebeurtenissen welke ettelijke eeuwen vóór hem hadden plaatsgevonden) en de eerste vaststaande berichten over de folklore van het vogel- of papegaaischieten in Noord-Europa. Vergilius moet - zoals hij dit in meer opzichten gedaan heeft - ook het thema van het duifschieten hebben ontleend aan Homerus. En dus: of óók de oude Romeinen daadwerkelijk de folklore van het duifschieten hebben gepraktiseerd en de oude Grieken item in en na de tijd van Homerus? Mij zijn trouwens geen andere beschrijvingen van duifschieten uit de Klassieke Oudheid bekend. En al helemaal is niets bekend over duifschieten in de Grijze Oudheid, met name ten tijde van de oude Germanen. Daarom is het niet zonder belang om even stil te staan bij hetgeen Sickesz weet te melden vlak vóór en vlak na het tekstdeel dat Jolles uit Sickesz’ proefschrift geplukt heeft. Volgens Sickesz (blz. 40) ‘was het vogel- of papegaaischieten eene zeer oude gewoonte in ons vaderland en in noordelijk Duitschland.’ Feith 1847 1) aanhalende, meldt Sickesz, dat een zekere Wilda in diens publicatie Gildewezen 2) bericht dat ‘in vele steden de plaats waar het volk bijeenkwam om over zijne gemeenschappelijke belangen te beraadslagen, nog in lateren tijd de vogelboom werd genoemd. Bij alle schuttengilden vindt men van de vroegste tijden af gewag gemaakt van dit papegaaischieten.’ Vervolgens komt dan op blz. 40-41 bij Sickesz de tekst die Jolles citeert in zijn eigen, hierboven integraal weergegeven artikel. Hoewel hij het nergens zo letterlijk schrijft, bedoelt Sickesz met heidens natuurlijk Germaans. Met andere woorden: de oude Germanen zouden volgens hem het duifschieten hebben gekend. Of Jolles op dát punt het ook met Sickesz eens is, sluit ik niet uit. Hetzelfde geldt waar Sickesz zo goed als kritiekloos melding maakt van de in de 19de eeuw heersende opvatting dat ‘de oude bewoners dezer landen’ het duifschieten ‘zouden’ hebben beoefend uit verzet tegen het christelijk geloof. Het lijkt mij uitermate interessant om te vernemen, waar die door Sickesz gemelde opvatting vandaan komt. Zelf had en heb ik het sterke vermoeden, dat die opvatting niks anders is dan een bedenksel van protestantse zijde uit de beginperiode van de Reformatie (zie SB 71, blz. 1342, laatste alinea). In dat vermoeden (zie ook SB 54, blz. 943-944) word ik gesterkt door Sickesz waar hij op blz. 41 van zijn dissertatie tot driemaal toe protestantse bronnen (twee uit Friesland en één uit het graafschap Holland) aanhaalt. Voor zover mij bekend stammen de eerste bezwaren tegen het vogel- of papegaaischieten dan ook pas uit de 16de eeuw - naar ik meen, uit de tweede helft van die eeuw, dus kort na 1550. Protestanten zagen de papegaai (van het vogelschieten) - ten onrechte - aan voor een duif (symbool van de H.-Geest) en zij achtten daarom de folklore van het vogel- of papegaaischieten als iets ketters, dat snel moest worden afgeschaft. Kortom, de vraagstelling van én Sickesz én Jolles hoe en wanneer men ertoe gekomen is om een duif in een papegaai te veranderen, is een verkeerde. Immers: het duifschieten ging m.i. niet (!) in oorzakelijk verband vooraf aan het vogel- of papegaaischieten. Groetjes, Alfred 1) Feith 1847 = H.O. Feith [jr.]: Over de Oude Groningsche Schutterij, in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, verzameld door mr. I.A. Nijhoff en voortgezet door dr. R. Fruin, deel 5, Arnhem 1847, blz. 133-162. 2) Volgens Sickesz (blz. 40) schijnt Feith jr. - schijnt, want ikzelf heb Feith 1847 nog niet gelezen - op blz. 145 te verwijzen naar blz. 162 van het boek of het artikel Gildewezen, een studie van N.N. Wilda. Ook deze studie ken ik niet, maar ik zal - zodra ik zowel Feith 1847 sls Wilda z.j. heb geraadpleegd - daarover graag nader in de SB berichten. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1970

18 juni 2009

16

Schuttersbrief - nummer 92


HET CENTRAAL ARCHIEF VENNOOTSCHAPPEN EN DE SCHUTTERIJEN (2) Vervolg op SB 86, blz. 1796

VAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers schutterijvorser Beek (LB), 12 juni 2009

INLEIDING Zoals aangekondigd in SB 86 volgt thans het overzicht van alle Nederlandse schuttersgezelschappen waar een dossier van te vinden is in het Centraal Archief Vennootschappen te Den Haag (ZH). OVERZICHT VAN KONINKLIJKE BESLUITEN INZAKE GOEDKEURING VAN STATUTEN, VAN TOESTEMMING TOT OPRICHTING ALS WEERBAARHEIDSVERENIGING OF ANDERSZINS BETREFFENDE DE SCHUTTERSGEZELSCHAPPEN Bron Nationaal Archief te Den Haag, Archief Ministerie van Justitie, Centraal Archief Vennootschappen; toegangsnummer 20946 Verklaring van afkortingen KB = Koninklijk Besluit WB = Weerbaarheidsvereniging HBS = Handboogschutterij SSV = scherpschuttervereniging SV = schietvereniging VBL = Vereniging tot bevordering van ’s Lands weerbaarheid Bestanddeelnummer

Plaats

Provincie

Naam schutterij

1890

Amsterdam

Noord-Holland

Vereeniging van Officieren der Schutterij in Nederland

1517

Amsterdam

Noord-Holland

1737

Amsterdam

Noord-Holland

2229 53

Amsterdam Amsterdam

Noord-Holland Noord-Holland

Handboog- en Buksschutterij Claudius Civilis Weerbaarheid Claudius Civilis SSV Eendracht Voetbooggilde St.-Joris

1077

Amsterdam

Noord-Holland

1727 1747 1761 1595 1389 1447

Amsterdam Baarn Beekbergen Beerta Brunssum Delft

Noord-Holland Utrecht Gelderland Groningen Limburg Zuid-Holland

SSV Neerlands Burgerwacht VBL Oranje Nassau Soestdijksche SSV SSV Beekbergen VBL Oldambt St.-Gregorius de Groote VBL Frederik-Hendrik

1738 1481 1723

Delft Delfzijl Doesburg

Zuid-Holland Groningen Gelderland

SV Mars VBL SVV Doesborgh en Omstreken

1494 2076

Doetinchem

Gelderland Noord-Brabant

SV Oefening en Vermaak SVV Willem III

Eindhoven

Jaartal(len) correspondentie

Toestemming tot oprichting als WB bij KB van

Koninklijke goedkeuring der statuten bij KB van 23.10.1871, nr.13 17.04.1874, nr.27 18.04.1879, nr.19 07.02.1886, nr.19 03.11.1889, nr.14 13.09.1899, nr.39 Niet verleend

1870

17.07.1870, nr.29

22.08.1870, nr.26

1873 1840

25.11.1873, nr.17

1865, 1866 1873 1896, 1897 1870 1870 1870 1869 1867, 1868 1878, 1879 1908, 1909 1868 1878 1884, 1885 1895, 1896 1925 1939 1870 1868 1870 1887 1899 1868 1873 1895, 1896

Niet verleend 27.08.1897, nr.35

1871 1874 1879 1886 1889 1899 1868

16.6.1840, nr.76 inzake goedkeuring oprichting

04.08.1870, nr.16 28.08.1870, nr.27 08.10.1970, nr. 19 09.08.1869, nr.14 02.04.1868, nr. 61

07.09.1873, nr.20 19.11.1896, nr.14 29.08.1870, nr. 2

25.06.1879, nr. 37 30.01.1909, nr. 47 06.05.1868, nr.96 24.05.1878, nr.11 31.01.1885, nr.4 30.10.1896, nr.1

18.12.1896, nr.7 26.11.1925, nr.23 23.10.1939, nr.74 28.07.1870, nr. 12

08.09.1868, nr.18 03.06.1899, nr.39

13.08.1870, nr.8 05.09.1887, nr.21

14.07.1899, nr.17 19.01.1873, nr. 8 11.05.1896, nr. 72

06.12.1868, nr. 7 20.02.1873, nr.16 18.12.1895, nr.16

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92 18 juni 2009 1971

17


Bestanddeelnummer 1774 1447

Plaats

Frederiksoord 's-Gravenhage

Provincie

Drenthe Zuid-Holland

Naam schutterij

Jaartal(len) correspondentie

SVV Frederiksoord en Omstreken

1870, 1871 1878 1899 1868 1878 1884, 1885 1896 1925 1939 1868

VBL Frederik-Hendrik

1473

Hellendoorn

Overijssel

VBL Hellendoorn

1512

’s-Hertogenbosch

Noord-Brabant

SVV Eendracht Maakt Macht

179

Noord-Brabant

De Unie HBS

1744

’s-Hertogenbosch Hontenisse

Zeeland

529 2185

Kruisland Leeuwarden

Noord-Brabant Friesland

SVV Prins Federik-Hendrik HBS De Unie SVV Oranje-Friesland

1757 1401

Loppersum Noordwijkerhout Montfort

Groningen Zuid-Holland

VBL VBL Graaf Floris

Limburg

1354

Ophemert

Gelderland

1641

Putten

Gelderland

2025

Rotterdam

Zuid-Holland

1767 2023 521

Scheemda Schiedam Schimmert

Groningen Zuid-Holland Limburg

1333 1750

Sneek Soestdijk

Friesland Utrecht

1391 1504 1519 181 1588 1568

Terborg Tholen Tilburg Tilburg Tilburg Utrecht

Gelderland Zeeland Noord-Brabant Noord-Brabant Noord-Brabant Utrecht

Schutterij tot het schieten naar den Vogel Scherpschuttersvereeniging Scherpschutterskorps Gelre HBS Batavieren te Paard VBL Heiligerlee SV De Schijf St.-Sebastiaan Nadien genoemd: St.-Sebastianus SSV Sneek VBL Prins Hendrik der Nederlanden VBL Terborg HBS Non Semper VBL Tilburg HBS Honos Alit Arcum WB Willem III SV De Eendracht

62

1230

Utrecht

Utrecht

VBL

1653 1610 1556 1452 1579 1692 1367

Veendam Velsen Vianen Vught Wedde Winschoten Zeist

Groningen Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Groningen Groningen Utrecht

1785

Zelhem

Gelderland

1627

Zwolle

Overijssel

VBL Veendam VBL Frederik-Hendrik SVV Bederode SVV Prins Alexander VBL Westerwolde VBL Winschoten Vereeniging tot vrijwillige oefening in den wapenhandel VBL De Zelhemse Schutterij VBL Zwolle

Toestemming tot oprichting als WB bij KB van 19.09.1878, nr. 8

Niet verleend 06.05.1868, nr. 96 24.05.1878, nr. 11 31.01.1885, nr. 4 30.10.1896, nr. 1

1857 1873 1882 1870 1868

18.12.1896, nr.7 20.11.1925, nr.23 23.10.1939, nr.74

08.09.1868, nr. 17

1867 1868, 1870 1899 1844 1877, 1878

Koninklijke goedkeuring der statuten bij KB van 30.12.1870, nr.22

28.07.1867, nr.12 13.06.1870, nr.21 afgewezen 01.11.1844, nr.40 26.08.1870, nr.24 8.1870 27.08.1873, nr. 3 01.05.1882, nr. 21 16.11.1870, nr. 15 25.01.1868, nr. 57

1840

05.01.1878, nr.5 22.06.1857, nr.142 17.09.1873, nr.14

06.08.1840, nr. 77 goedkeuring tot wederoprichting

1867

18.09.1867, nr. 91

1870

19.01.1870, nr. 13

1872

Niet afgehandeld

1870, 1871 1872 1856, 1857, 1858, 1861

26.10.1870, nr. 20 29.09.1872, nr. 3

1867, 1868 1870 1881 1868 1868 1869 1844 1869 1869, 1870 1890, 1895 1866, 1867 1873 1870 1869, 1870 1869 1868 1869 1870 1867

05.01.1868, nr. 23 08.10.1870, nr. 20

1870, 1871

25.12.1870, nr. 25

1869, 1870

28.07.1870, nr. 19

15.12.1872, nr.16 Niet verleend 21.08.1867, nr.48 29.07.1881, nr.20 01.05.1868, nr.68 Niet verleend

10.06.1869, nr. 11 16.11.1844, nr.65 25.08.1869, nr. 52 19.08.1895, nr. 78 31.08.1867, nr. 54

16.11.1869, nr.17 06.05.1895, nr.44 16.04.1873, nr.20

06.02.1870, nr. 9 19.01.1870, nr. 14 19.04.1869, nr. 27

13.12.1869, nr.27 21.09.1868, nr.21

07.07.1869, nr. 19 29.04.1870, nr. 17 18.11.1867, nr.64

19.03.1870, nr.39

SLOT Voor meer informatie: jpluymakers@zonnet.nl

Jo Pluymakers

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1972

18 juni 2009

18

Schuttersbrief - nummer 92


DE TAMBOUR-MAÎTRE (4) Vervolg op SB 60, blz. 1072, SB 85, blz. 1759-1761, en SB 91, blz. 1946-1947

Methode voor de tambour-maître (ringmap en cd) door Louis Swelsen)

VAN: De Heer J.A.M. (Jan) Peeters, docent TM-cursussen en oud-docent Oriëntatiecursus OLS-Jury Tambour-maîtres (tamboer-majoors, drummajoors) die graag show maken, willen bij voorkeur een flexibele stok (malacca, een soort bamboe). Omdat dit een natuurproduct is, zal de stok niet altijd (kaars)recht en rond van vorm zijn. Dit is mede afhankelijk van de tegengewichten zoals bol en punt. Ook de balans kan verschillend zijn; dit hangt weer af van de soort stokshow waaraan men de voorkeur geeft. Is Uw interesse gewekt, neem dan voor nadere info geheel vrijblijvend contact op - via hieronder vermelde site met Dalman & Narborough te Birmingham (E). In Nederland en België zijn - voor zover mij bekend - geen specialisten op het gebied van het vervaardigen van TM-stokken. Jan Peeters

DE TAMBOER-MAJOOR (TAMBOUR-MAÎTRE)

DE MAN MET DE STOK Er zijn vier dingen die je nodig hebt! 1) EEN STOK 2) EEN METHODE 3) EEN KORPS 4) EEN CLUB: de BvTM ANDERE WETENSWAARDIGHEDEN

TE KOOP op mijn Marktplaats MUZIEKBOEKEN Mail Bron: http://members.home.nl/tamboer-maitre -----------

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2008

19

1973


WAAR OF ONWAAR? STELLINGEN EN VERONDERSTELLINGEN (7) Vervolg op SB 74, blz. 1443, SB 75, blz. 1481 en 1484, SB 78, blz. 1538, SB 79, blz. 1569, en SB 80, blz. 1592

Over broederschappen en schutterijen Bewering 6 Vele broederschappen (latere schutterijen) zijn opgericht in de Middeleeuwen, tussen 1560 en 1660, tijdens de 80-jarige Oorlog. Het was in die tijd een komen en gaan van vreemde troepen. De plaatselijke bevolking werd telkens beroofd en kwam hiertegen in opstand. Om zich te ‘schutten’ (schutten betekent beschutten, beschermen) tegen de plunderaars, sloten alle strijdbare mannen van het dorp, arm en rijk, een ‘broederschap’. Omdat ook de processie in die tijd vaak door andersdenkenden werd aangevallen, traden de broederschappen tevens in ‘dienst van de katholieke kerk’ en namen zij een heilige aan als hun patroon. Zo werd de patroonheilige van de broederschap in Oirsbeek St.-Lambertus. BRON: www.schutterij-oirsbeek.nl > Schutterijkroniek > 01. Hoe zijn broederschappen (de latere schutterijen) ontstaan?

Commentaar In Bewering 6 waar het om schutterijen in Zuid-Nederland gaat ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog, wordt een zevental zaken verkondigd waarmee ik het pertinent oneens ben dan wel waarover ik zo mijn twijfels heb, t.w.: a) vele broederschappen zijn de latere schutterijen; b) de Tachtigjarige Oorlog viel binnen het tijdsbestek van de Middeleeuwen; c) schutterijen zijn opgericht tegen plunderaars; d) schutten betekent beschermen, beschutten; e) processies werden vaak door andersdenkenden aangevallen; f) schutterijen traden in dienst van de Rooms-Katholieke Kerk; g) uit het voorgaande punt f volgt, dat St.-Lambertus beschermheilige werd van de schutterij te Oirsbeek. Ad a. Van meet af aan (!) werden schutterijen ook wel broederschappen genoemd of compagnieën of gilden. Maar net als de woorden ‘gilde’ en ‘compagnie’ kon de term broederschap nog heel wat anders betekenen. Bijv. in het geval van broederschap: een parochiële (lees: puur kerkelijke) vereniging. Slechts van betrekkelijk weinige (!) schutterijen kan worden aangetoond, dat ze van oorsprong een parochiële vereniging geweest zijn. Ad b. De Middeleeuwen is het tijdvak ±500 - ±1500. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) viel daar helemaal buiten. Wanneer werden nu de schutterijen alias schut(s)broederschappen opgericht? In elk geval vóór (!) en na (!) de Tachtigjarige Oorlog héél wat méér (!) dan gedurende die oorlog. Ad c. De reden waarom in de steden en op het platteland schutterijen werden opgericht, was zeker niet alleen om ze in te zetten tegen plunderaars. Ad d. De stelling dat het woord schutten onder meer ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog de betekenis had van beschutten, is mijns inziens verdedigbaar. Niettemin zal menige schutterijvorser en zeker menige etymoloog (= beoefenaar van de woordafleidkunde) aan schutten de afleiding uit en ‘dus’ de betekenis van schieten willen hechten. Ad e. Sinds de doctoraalscriptie van drs. J.G.W.M. (Jos) Gerits uit 1986 wordt de opvatting als zouden destijds in het toch overwegend rooms-katholieke Limburg processies vaak zijn aangevallen door andersdenkenden (lees: protestanten), algemeen afgewezen als zijnde niet (!) in overeenstemming met de historische waarheid. Ad f. De door schutterijhistoricus Jos Gerits verkondigde stelling dat tijdens de Contrareformatie (±1545 - ±1650) de Limburgse plattelandsschutterijen in dienst traden van de Rooms-Katholieke Kerk, wil ik niet zonder meer tot de mijne maken. Formeel beschouwd bleef de totstandkoming en het voortbestaan van een schutterij immers onderworpen aan de goedkeuring van de plaatselijk gebiedende heer en niet aan die van de Kerk. Echter, het is óók waar dat in het Zuiden juist gedurende de Contrareformatie menige dorpspastoor mede zijn stempel is gaan drukken op het religieuze (lees: rooms-katholieke) karakter van een schutterij. Ad g. De schutterij St.-Lambertus te Oirsbeek, gemeente Schinnen (LB), ontleent haar naam aan de patroonheilige van het plaatselijke (uit de Middeleeuwen stammende) kerkgebouw. Dat de schutterij ooit een broederschap in de zin van parochiële vereniging geweest is, blijkt uit niets. ‘Broederschap’ wordt zij, voor zover ik heb kunnen nagaan, pas voor het eerst genoemd in haar reglement van 1805. Overigens werd de schutterij van Oirsbeek zéér wel mogelijk reeds lang of kort vóór (!) de Tachtigjarige Oorlog gesticht.

-----Alfred Disch -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1974

18 juni 2009

20

Schuttersbrief - nummer 92


HET SB-REDACTIEBELEID (14) Vervolg op SB 62, blz. 1140-1141

Gedrukte uitgave van de Schuttersbrief VAN: De Heer J.M.H. (Hans) Augustus, secretaris van de Koninklijke Schutterij St.-Sebastiaan te Heerlerheide (LB) Geachte Heer Disch, Heerlerheide, gemeente Heerlen (LB), 14 mei 2009 Is er van alle Schuttersbrieven een ingebonden of losbladig kant en klaar opbergsysteem, uiteraard met als inhoud alle tot nu toe verschenen Schuttersbrieven, voorhanden? Zo ja, waar en hoe verkrijgbaar en zijn er kosten? M..vr. gr., Hans Augustus

AAN: De Heer Hans Augustus Geachte Heer Augustus, Maastricht, 14 mei 2009 Indien U alle nummers van de Schuttersbrief (SB) bijeengebundeld in bezit wilt hebben, dan dienen zich vier mogelijkheden aan. Mogelijkheid 1 U wacht, totdat de SB-stichting voldoende financiën heeft om elke jaargang van de Schuttersbrief in boekvorm uit te geven. Zo'n ‘jaarboek’ (in A4-formaat) zal gemiddeld 300 à 400 bladzijden beslaan en - hier mag U van uitgaan - van een Register op persoons- en zaaknamen i.c. van een trefwoordenlijst voorzien zijn, zodat alles snel en efficiënt kan worden opgezocht. Als alle SB-abonnees die per slot van rekening alle nummers toch gratis ontvangen, doen waar ik als hoofdredacteur al lange tijd om ‘smeek’ , nl. jaarlijks een vrijwillige bijdrage naar de SB-stichting overmaken, hoe gering dan ook, al was het maar het symbolische bedrag van 1 (zegge en schrijve: één) euro: zie de achterpagina van elk SB-nummer en de diverse bedelartikelen in de loop der tijd - dan kan de SB-stichting via haar dochteronderneming Schuttersuitgeverij (SU) de geplande uitgave van de SB in boekvorm in een mum van tijd realiseren voor haar donateurs (tegen een zéér aantrekkelijke prijs), voor haar abonnees (tegen kostprijs) en voor derden (tegen winkelprijs). Ik verzeker U, dat U met zo'n reeks ‘jaarboeken’ op Uw boekenplank de beschikking zult hebben over een encyclopedisch naslagwerk dat zijn weerga niet heeft in het ganse wereldje van het schutters(gilde)wezen. Mogelijkheid 2 U wacht, totdat de SB-stichting via haar dochteronderneming Schuttersuitgeverij (SU) voldoende financiën heeft om ordners of ringbanden (A4-formaat) uit te geven waarin U alle tot dan toe verschenen SB-rubrieken systematisch of alfabetisch kunt opbergen. Helemaal voorin kunt U dan plaats inruimen voor het alfabetische overzicht van alle dan toe verschenen SBrubrieken. Op dit moment (mei 2009) beloopt het aantal SB-rubrieken reeds zo’n 300. Sommige van die rubrieken tellen weliswaar nu nog niet méér dan één enkele aflevering, maar andere rubrieken zijn daarentegen al tot vele tientallen afleveringen uitgedijd. Neen, ik ga de tweede alinea uit de hierboven gegeven Mogelijkheid 1 hier niet nog eens dunnetjes overdoen. U begrijpt allang wat in dezen de remmende factor is. Inderdaad: de voor de SB-stichting ontbrekende financiën en dáár kunnen alle abonnees wat aan doen, ieder naar de mate van zijn of haar draagkracht! Mogelijkheid 3 U wacht, tot de SB-stichting via haar dochteronderneming Schuttersuitgeverij (SU) voldoende financiën heeft om de uitgave van een losbladig opbergsysteem (A4-formaat) à la Mogelijkheid 2 te bekostigen (lees: voor te financieren), maar dan ten behoeve van het bijeenbundelen van de SB-nummers per jaargang. Deze wijze van uitgave heeft voor de SB-stichting ALLÉÉN het voordeel dat die wijze aanzienlijk goedkoper is om te realiseren (nl. ‘slechts’ ettelijke tienduizenden euro's bij de huidige zes jaargangen) dan de manier van uitgifte als bedoeld bij Mogelijkheid 1 (ruim 200.000 euro's!), INDIEN de abonnees zelf hun digitale SB uitprinten. Het zou toch van de zotte zijn, indien de SB-redactie die al méér dan 90% van de totale kosten ad € 2.000 op jaarbasis uit eigen zak betaalt om de uitgave van het e-magazine Schuttersbrief mogelijk te maken, nu ook nog eens in de eigen geldbuidel moet tasten om Mogelijkheid 3 voor te financieren. Mogelijkheid 4 U wacht niet af. U draait de SB-nummers op Uw eigen printer uit. Bij eenmalig printen van alle bladzijden moet U dan kiezen voor bijeenbundeling per nummer / jaargang of per rubriek. Draait U het hele zwikje (zo'n 2.000 pagina's) tweemaal uit, dan hoeft U die keuze uiteraard niet te maken: U kunt dan alles én per nummer / jaargang én per rubriek rangschikken. Auteursrechten Wellicht ten overvloede merk ik nog het volgende op. Het is - onder meer om auteursrechtelijke reden - niet toegestaan de Schuttersbrief (SB) ten behoeve van anderen te printen, laat staan: de gemaakte uitdraai(en) te verkopen. U mag wél de SB of delen eruit voor eigen persoonlijk gebruik downloaden (binnenhalen) en printen (uitdraaien) dan wel de SB of delen eruit digitaal naar anderen doorsluizen. Zie dienaangaande ook de Colofon op de achterpagina van elk SB-nummer; bij de oudste SB-nummers is de Colofon overigens te vinden op de tweede pagina. Behalve op de webstek www.schuttersbrief.nl vindt U ook op de webstek van de Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS) - zie www.e-g-s.eu of www.egs-schuetzen.com - alle eerder verschenen SB-nummers t/m het voorlaatste nummer. Het allerlaatste nummer dat U gratis en rechtstreeks toegezonden wordt, verschijnt pas op de voormelde webstekken zodra er weer een volgend SB-nummer per e-mail aan de SB-abonnees is toegezonden. -----Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ------

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

21

1975


HET PREDICAAT ‘KONINKLIJK’ (14) Vervolg op SB 91, blz. 1951-1953

VAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, schutterijvorser Beste Alfred, Beek (Lb.), 31 mei 2009 Aan Schutterij St.-Sebastianus te Heerlerheide werd op 6 augustus 1959 door de Commissaris der Koningin mededeling gedaan van de verlening door Koningin Juliana van het predicaat ‘Koninklijk’ onder gelijktijdige uitreiking van het daarop betrekking hebbende diploma. Groetjes, Jo Vervolg

Overzicht van koninklijke schuttersorganisaties in Nederland

Zie en vergelijk vooral SB 40, blz. 652, alsmede SB 85, blz. 1783-1786 (meer speciaal blz. 1783 en 1785-1786)

01) 03.07.1851: Koninklijke Handboogschuttersgilde St.-Sebastiaan van Willem III te Tilburg (NB), vóór 1504 - ±1900; ‘voortzetting’ door het huidige, in 1966 (!) ‘heropgerichte’, gelijknamige schuttersgezelschap. 02) 10.10.1868: De Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe te Apeldoorn (Gld.), opgericht d.d. 30.03.1867. 03) 31.05.1873: Koninklijke Nederlandse Handboogschutterij Concordia te Amsterdam (NH), opgericht d.d. 15.07.1848. 04) 24.12.1878: Koninklijke Sociëteit van Handboogschutters ‘Sint-Sebastiaan 1408’ te Maastricht (LB), opgericht eind 1810. 05) 12.08.1888: Koninklijke Studenten Schietvereeniging te Amsterdam (NH), opgericht d.d. 26.11.1880. 06) 28.05.1898: Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) te Amersfoort (provincie Utrecht), opgericht d.d. 15.06.1890. 07) 09.11.1938: Koninklijke Utrechtsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel te Utrecht (provincie Utrecht), opgericht d.d. 02.06.1866. 08) 13.05.1948: Koninklijke Handboogvereniging Amicitia te Schijndel (NB), opgericht d.d. 15.08.1839. NB: het nooit verleende predicaat Koninklijk wordt sinds 13.5.1948 beschouwd als wél verleend. 09) 11.06.1951: Koninklijke Schutterij St.-Sebastianus te Voerendaal (LB), opgericht in ‘1544’ (?). 10) 15.08.1953: Koninklijke Schutterij St.-Lambertus te Oirsbeek, gemeente Schinnen (LB), opgericht in ‘1553’ (?); 11) 25.10.1958: Koninklijke Scherpschutters Vereniging ‘Rotterdam’ te Rotterdam (ZH), opgericht d.d. 26.10.1883. 12) 06.08.1959: Koninklijke Schutterij St.-Sebastiaan te Heerlerheide, gemeente Heerlen (LB), opgericht in 1849. 13) 09.06.1969: Koninklijke Schutterij St.-Sebastianus te Gronsveld, gemeente Eijsden (LB), opgericht d.d. 30.5.1619 (= vermoedelijk: datum van heroprichting). 14) 30.05.1972: Koninklijk St.-Willibrordusgilde te Geysteren, gemeente Meerlo-Wanssum (LB), opgericht d.d. ‘7.11.1472’ (?). 15) 06.05.1974: Koninklijke Schuttersgilde St.-Lambertus te Helden (LB), opgericht in ‘1563’ (?). 16) 13.01.1975: Koninklijke Scherpschutters Vereniging ‘Oranje Nassau’ te Den Haag (ZH), opgericht d.d. 18.02.1875. 17) 03.11.1976: Koninklijke Leidsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel ‘Pro Patria’ te Leiden (ZH), opgericht d.d. 13.11.1866. Beperkte opgave van geraadpleegde bronnen a) Van der Krogt 1991 = M.R. van der Krogt (red.): Koninklijk verenigd, functie en analyse van een vorstelijk predicaat. Rijswijk 1991. [Hierin zijn middeleeuwse, 16de-, 17de- en 18de-eeuwse stichtingsdata vrij klakkeloos overgenomen!]. b) Ministerie AZ 1990-heden = Ministerie van Algemene Zaken: Predikaten ‘Koninklijk’ en ‘Hofleverancier’, in: Staatscourant 19.2.1990 (nr.35, blz.10-13) en volgende nummers. [Jaarlijks wordt dit artikel bijgesteld; dat van 1990 is het oorspronkelijke artikel]. c) Van Zwet 2007 = J.R. van Zwet: 200 jaar Koninklijk. Den Haag - Amsterdam, januari 2007. -----Alfred Disch -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1976

18 juni 2009

22

Schuttersbrief - nummer 92


VRAAG EN ANTWOORD; VRAAG EN AANBOD (Afl. 26) Vervolg op SB 69, blz. 1302

Gelieve Uw reactie steeds (óók) te richten aan de redactie van de SCHUTTERSBRIEF (redactie@schuttersbrief.nl), zodat niet alléén de vraagsteller maar álle SB-lezers er profijt van kunnen hebben!

VRAAG 78 [Inzake foto van een namaakstadspoort met vermeldingen St. Joris en MCDXV] Geachte Mijnheer Disch,

Maastricht, 11 juni 2009

Graag zou ik een puzzeltje aan U voorleggen. Het is U misschien niet bekend, maar op het internet bevinden zich meerdere sites die zich bezig houden met ‘zoekplaatjes’. Het gaat om oude(re) foto’s waarvan de locatie niet bekend is en die door de samenwerking van enthousiastelingen met uiteenlopende specialistische kennis vaak alsnog kunnen worden geplaatst. Op een van deze sites staat al langere tijd een foto die lijkt te verwijzen naar een schutterij (zie foto). We komen er echter niet uit. Is het Nederland of Vlaanderen? Gaat het wel om een schutterij of verwijst de tekst eerder naar een plaatselijke devotie voor St.-Joris?; het jaartal zou dan kunnen refereren aan een wonder / broederschap / kerkstichting, etc. in een ver verleden. Viert de potentiële vereniging een eigen jubileum of viert het dorp (het lijkt een dorpse omgeving te zijn) een bijzondere gebeurtenis die niets met het genoemde jaartal te maken heeft? Enfin, vragen te over en geen antwoord te vinden. Heeft U misschien vanuit Uw grensoverschrijdende kennis van het schutterswezen een suggestie? Met vriendelijke groeten, Ingrid M.H. Evers. P.S. Tot nu toe bestaat ons zeer magere resultaat uit onderstaande opmerkingen. 1) St.-Joris wordt over het algemeen gebruikt als schutspatroon voor handboogschutters, vooral populair in België. Kan 1415 de oprichtingsdatum wezen van zo’n vereniging? 2) Op een lijst van schuttersgilden wordt het St.-Jorisgilde van Hoogeloon gedateerd op 1415. Ik heb geen directe relatie kunnen leggen. Zie www.sebastiaansgilde.nl/feestinfo/deelnemers2.html. Drs. Ingrid M.H. Evers, historicus en publicist, Maastricht

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

23

1977


ANTWOORD 78 Geachte Mevrouw Evers,

Maastricht, 11 juni 2009

Op de website van Berry Meester uit Apeldoorn (Gld.), www.onbekendinnederland.nl, vond ik in het menu-item Onbekende fotokaarten - Serie 1 (nrs. 001 t/m 108), tezamen met de hierboven door U weergegeven fotokaart het navolgende vermeld: 093 St. Joris MCDXV. 22-02-2009, Ingrid Evers: Op een lijst van schuttersgilden wordt het St.-Jorisgilde van Hoogeloon gedateerd op 1415. www.sebastiaansgilde.nl/feestinfo/deelnemers2.html. Uw intrigerende vraag vind ik schitterend, evenals de foto die U erbij levert. Op de witte trapgevel boven het middenstuk van de afgebeelde, nagemaakte, dubbele ‘stadspoort’ is inderdaad nog net leesbaar: ‘St. Joris’ en daaronder, in Romeinse cijfers, ‘MCDXV’ (= het jaartal 1415). Mij lijkt het belangrijkst om het antwoord te weten op de vraag, in welke plaats de foto genomen is. Als we dát wisten, zouden we - denk ik - de meeste vervolgvragen ook wel aan de hand van wat verdere speurwerk kunnen beantwoorden. Ik weet echter helaas niet, om welk dorp of gehucht het hier gaat. Dus: graag leg ik die vraag namens U alvast voor aan de lezers van de SB. Wat betreft U beide slotopmerkingen, het volgende. St.-Joris was en is over het algemeen niet de patroon van de handboogschutters maar van de kruisboogschutters. Dat wil overigens niet zeggen, dat er nooit handboogschutterijen naar hem vernoemd zijn. Bovendien is het ook nog zo, dat veel kruis- en handboogschutterijen in de 16de eeuw (om weerbaarheidsredenen) hun boog vervingen door het geweer. Dus ook een geweerschutterij kon en kan St.-Joris als beschermheilige hebben. Voor zover ik weet, was en is St.-Joris niet minder populair in Nederland dan in België. Wel ben ik geneigd U bij te vallen waar U kennelijk ervan uitgaat dat de foto ergens in Nederland of Vlaanderen genomen is. In Wallonië, dus in Waals België, wordt Sint-Joris bijna altijd Saint-George(s) genoemd, in afkorting: St.-George(s). En dat geldt voor Duitstalige gebieden evenzeer, al zijn ook daar wel uitzonderingen aan te wijzen en heeft men het over en schrijft men er: Sankt-Georg (in afkorting: Skt.-Georg of St.-Georg). In Vlaanderen (Vlaams België) en Nederland kwamen en komen beide naamsvormen voor, zij het St.-Joris toch heel wat vaker dan St.-George(s). De Latijnse benaming luidt: Sanctus Georgius of, afgekort, St.-Georgius. U vraagt of een St.-Jorisschutterij al in 1415 kan zijn opgericht. En mijn antwoord daarop moet bevestigend zijn. Overigens wil ik direct erbij zeggen, dat het jaartal 1415 toch vrij opmerkelijk is voor een toenmalige plattelandsgemeente. Voor een stedelijke St.-Jorisschutterij is 1415 als oprichtingsjaar daarentegen niet ongewoon. U liet mij weten, dat U op een naamlijst van schutterijen de St.-Joris van Hoogeloon vermeld vond en dat deze Noord-Brabantse schuttersgilde volgens diezelfde lijst gedateerd is op 1415. Uiteraard ben ik eens gaan kijken op de URL of link die U daarvoor aangeeft. En inderdaad, bij de St.-Joris van Hoogeloon zag ik in de laatste kolom ‘1415’ vermeld staan. Toen ik op dezelfde lijst de andere plaatsnamen met bijbehorende schutterijnamen eens ging bekijken, begon bij mij een rood lampje te branden, want ik zag bij de dorpen Dommelen (St.-Martinus van het H.Sacrament), Leenderstrijp (St.-Jan) en Zeelst (Onze-Lieve-Vrouwe) respectievelijk ‘1268’, ‘1244’ en ‘1268’ staan. Hoogst opmerkelijk, om niet te zeggen: onwaarschijnlijk. Maar een complete batterij lampjes flitste bij mij rood op, toen ik ‘1128’ bij Vianen (St.-Sebastianus), ‘1125’ bij Oploo (St.-Matthias), ‘1109’ bij Escharen en ‘1104’ bij Well (LB) (St.-Antonius) vermeld vond. Ik weet, dat schutterijen (schuttersgilden) nog wel eens willen sjoemelen met hun stichtingsjaar, maar zoveel nonsens bij elkaar op een en dezelfde lijst…? Totdat mijn blik viel op de kolom helemaal bovenaan. Ja, toen werd mij eensklaps alles duidelijk: blijkens de aanduiding dáár, nl. ‘reg. nr.’ (lees: registratienummer), zijn de eronder staande getallen géén jaartallen maar de registratienummers van de aan een gildefeest deelnemende schuttersverenigingen! Voor alle zekerheid ben ik toch nog maar even gaan kijken in mijn eigen gegevens m.b.t. Hoogeloon. Doch ook in mijn verzamelarchief vond ik niets wat maar enigszins het bestaan van een Hoogeloonse St.-Jorisgilde in 1415 zou kunnen staven. Mag ik U trouwens vragen waar U de foto vandaan hebt? Misschien geeft dát nog een aanknopingspunt. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1978

18 juni 2009

24

Schuttersbrief - nummer 92


RECENSIE (46) Vervolg op SB 87, blz. 1857-1858

Geschiedenisboek van de Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen (LB), 1509 - heden Titel:

500 jaar Broederschap St.-Sebastianus Klimmen 1509 - 2009. Schutterijhistorie uit het hart van Zuid-Limburg. Klimmen 2009. Auteurs: Mathy Leunissen, Ben Deckers en Nico Bergmans. Editor: Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen, gemeente Voerendaal (LB). Vormgever: Stephan Lambij, Nieuwe Maan - Grafische vormgeving en communicatie, Klimmen. Druk: Drukkerij Bykorf, Landgraaf. Formaat: 21 cm bij 18 cm; harde kaft; 160 bladzijden; ±160 foto’s (veelal in kleur), vijftien fotokopieën, diverse tekeningen en één kaartje. Prijs: € 15,-. Bestelling bij: Boekhandel The Read Shop: Dr. Erensstraat 6, Valkenburg. Boek- en kantoorvakhandel Veenendaal: Hogeweg 32, Voerendaal. De stand van het Limburgs Schutterstijdschrift tijdens het OLS te Neer. De heer Nico Bergmans: n.bergmans1@home.nl. ISB-nummer: 978-90-79444-05-2.

Hulde aan de auteurs, fotografen, vormgever & drukker Als schrijver van een boek kun je gezorgd hebben voor een bovenbeste tekst, het is en blijft toch altijd afwachten wat de vormgever en drukker ervan maken. Naar mijn mening mogen de drie auteurs van het vorige maand gepresenteerde jubileumboek van de Klimmense schutterij in hun nopjes zijn. Het bijna op pocketformaat gemaakte en dus handzame boekwerkje oogt goed, heeft een prettig leesbaar lettertype en het papier is van prima kwaliteit. Bovendien: de wijze waarop het geheel is ingebonden, zorgt ervoor dat het boek - anders dan helaas bij de meeste boeken het geval is - open blijft liggen in Uw hand en dus niet vanzelf dicht-klapt tijdens het lezen; zelfs de bladzijde waar U net aan het lezen of een schitterende foto aan het bekijken bent, blijft mooi op zijn plaats liggen. Indrukwekkend vind ik de manier waarop de nog jonge vormgever met de inhoud van het jubileumboek is omgesprongen. Het opmerkelijke daarvan valt al direct op, helemaal aan het begin van het boekwerkje en wel bij de inhoudsopgave zelf (op blz. 3). Het combineren van een tekstuele met een visuele inhoudsopgave had ik nog nooit eerder gezien. En ik kan U verzekeren, dat ik in de loop van van mijn leven al héél wat boeken onder ogen heb gehad. Nog meer voorbeelden van opmerkelijke vormgeving? Neen, ik ga hier niet te veel verklappen, maar let U wel eens op zoiets simpels als de paginering, de nummering van de 160 bladzijden. Stephan Lambij, de vormgever, heeft ook dáár weer iets eigens van hem ingelegd! Schitterend vind ik eveneens de talloze illustraties en met name de kleurfoto’s, zonder dat het boekwerkje nou meteen het exclusieve karakter krijgt van een kijkboek. Ook kleine foto’s - gelukkig niet te klein; een kwestie van juiste vormgeving! - kunnen héél functioneel zijn. De foto’s, klein én groot, zijn haarscherp en getuigen niet zelden van een hoog artistiek gehalte. Dat laatste verbaast me niet, als ik ga kijken onder het kopje Fotografie in de colofon op de allerlaatste bladzijde van het boekwerkje (blz. 160) en dan de namen tegenkom van Stephan Lambij (jawel, wederom de vormgever!) en Lieske Leunissen(-Ritzen), maar ook van haar echtgenoot Wiel en van Jules Nijst. De overige foto’s zijn afkomstig uit het archief van de Broederschap St.-Sebastianus. Ook de drie ‘redacteurs’ - Mathy Leunissen, Nico Bergmans en Ben Deckers - verdienen een pluim en, van hen, in de eerste plaats Mathy Leunissen, niet omdat laatgenoemde toevallig ook de eindredacteur van de Schuttersbrief is, maar omdat hij als leverancier van de kopij in feite de eigenlijke auteur van het jubileumboek mag worden genoemd. Hoezo een pluim?

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

25

1979


Schutterijhistorie: Klimmens en tegelijk algemeen In de eerste alinea van het korte Voorwoord (blz. 9) geven de drie redacteurs het al aan: naar aanleiding van het 500-jarig bestaan van de Klimmense schutterij wilden zij een representatieve impressie verschaffen van het schutterswezen in het algemeen en van de Klimmense schutsbroederschap in het bijzonder. Mijns inziens zijn de redacteurs / auteur(s) in hun opzet volledig geslaagd: ze maken waar wat ze in hun woord vooraf beloven! Hun locale schutterijhistorie is nu eens ingebed in een algemene beschrijving van het schutterijwezen, dan weer worden plaatselijke schuttersgegevens verduidelijkt aan de hand van een aantal in de marges geplaatste kadertjes die een meer algemeen schutterijhistorisch beeld schetsen. Het boekwerkje is ingedeeld in twaalf hoofdstukken. Het eerste daarvan (blz. 10-21) heeft als titel: Tijdpad 15092009. Daarin - halverwege elke pagina - een doorlopende balk van afbeeldingen uit de algemene geschiedenis en de Klimmense schutterijhistorie, waarboven vermeldingen uit de vaderlandse, Europese en mondiale geschiedenis en waaronder min of meer gelijktijdige grepen uit de geschiedenis van de Klimmense schutterij. Knap gedaan, ook qua vormgeving! In het tweede hoofdstuk (blz. 22-27) wordt gepoogd het stichtingsjaar van de Broederschap St.Sebastianus aannemelijk te maken, ook al is - geven de auteurs eerlijk toe - het stichtingsjaar 1509 ‘niet met zekerheid te bewijzen’. Hoofdstuk 3 (blz. 28-43) bevat niet alleen een fotokopie van het oudst bekende Klimmense schuttersreglement in originali (dus in oud handschrift) uit 1640 maar ook de bijbehorende transcriptie (ontcijfering) in hedendaags Nederlands. Het hoofdstuk Broederschappen en schutterijen (blz. 44-57) behandelt in vogelvlucht de geschiedenis van de Klimmense schutterij tot de Tweede Wereldoorlog en schetst die geschiedenis tegen de achtergrond van uiteenlopende ontwikkelingen binnen het schutterijwezen in het algemeen. Eenzelfde combinatie van gegevens maar nu toegespitst op diverse onderwerpen gebeurt in hoofdstuk 5 (Het vogelschieten, blz. 58-77), hoofdstuk 6 (Wetenswaardigheden en bezittingen, blz. 78-95) en hoofdstuk 7 (St.-Sebastianus, blz. 96-99). Hoofdstuk 8 (blz. 100-109) geeft dan weer een chronologie van De schutterij in de afgelopen 70 jaar. Wederom thematisch van opzet zijn daarentegen de hoofdstukken 9 (Schuttersfeesten & andere activiteiten, blz. 110-121) en 10 (De onderdelen [van de schutterij] met korte historie, blz. 122-139). Hoofdstuk 11 (Groepsfoto’s, blz. 140-153) toont ons de Broederschap St.-Sebastianus vanaf 1902 t/m het jubileumjaar 2009. Ter afsluiting zijn daar hoofdstuk 12 (Bronvermeldingen en dankwoord, blz. 154-159) en de door mij al gememoreerde Colofon (blz. 160). Degelijk onderzoek Schutterijhistorie is een specialisme dat niet iedere liefhebber en/of beroepshistoricus in de vingers hebben. Het is overduidelijk, dat met name Mathy Leunissen als auteur en mede-redacteur die kunde en kennis wél bezit. Hij is weet- en leergierig genoeg om niet zonder meer klakkeloos te accepteren wat jongere en oudere collega-onderzoekers in woord en geschrift verkondigen. Beweringen van anderen worden door hem zo nodig tot op de bodem uitgezocht, eigen stellingen zoveel mogelijk wetenschappelijk onderbouwd. Waar twijfel bestaat, zal hij dit laten weten. Aantoonbaar eigen ongelijk wordt door hem ruiterlijk toegegeven en gebleken gelijk van de ander publiekelijk erkend. En zo hoort het ook te gaan bij elke vorm van wetenschapsbeoefening, het schutterijonderzoek incluis. Puntjes van kritiek Zijn er dan helemaal géén inhoudelijke onvolkomenheden te ontwaren in het zojuist verschenen jubileumboek van de Klimmense schutterij? Natuurlijk wél, want alle werk is en blijft slechts mensenwerk. Ikzelf heb een paar aanof opmerkingen. Noem het maar ‘puntjes’ van kritiek. 1) Hoofdstuk 2 (inzake de oprichtingsdatum): hier ontbreekt een sociologisch argument dat mede pleit voor het ontstaan van de Klimmense schutterij in of omstreeks het jaar 1509. Immers, het dorp Klimmen vormde destijds reeds een eigen parochie (met kerktoren uit de 12de of 13de eeuw) en had dus omstreeks de eeuwwisseling van 1500 voldoende potentie (organisatiegraad!) voor het stichten van een eigen schutterij (zie punt 4 op blz. 1300 van het artikel over Klimmen in SB 69, blz. 1299-1301). 2) Hoofdstuk 4 (inzake de begrippen broederschap en schutterij): de Klimmense schutterij wordt in haar reglement van 1640 weliswaar ‘broederschap’ genoemd, maar dat wil nog helemaal niet zeggen dat zij in dat jaar een broederschap geweest zou zijn in de betekenis van een parochiële (= puur kerkelijke) vereniging. De stelling op blz. 46 in het jubileumboek van 2009 (nl. dat schutterijen uit broederschappen zijn ontstaan) gaat slechts voor een (zéér) beperkt aantal schutterijen op en dáár hoort - althans naar mijn mening - die van Klimmen waarschijnlijk niet bij! Kortom, broederschap is binnen het schuttersgildewezen meestal gewoon een ander woord voor schutterij. (Zie en vergelijk ook hierboven het artikel Over broederschappen en schutterijen, blz. 1974). 3) Hoofdstukken 6 en 8 (inzake o.a. bezittingen): aan de hand van kadastergegevens had best wel wat méér mogen worden verteld over het huidige grondbezit en ook - met behulp van de bewaard gebleven verenigingsbescheiden over de financiën van de Broederschap St.-Sebastianus Klimmen. Aanbeveling Uiteraard beveel ik van harte het jubileumboek van de Klimmense schutterij in Uw aandacht aan.

-----Alfred Disch -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1980

18 juni 2009

26

Schuttersbrief - nummer 92


MEDEDELINGEN (49) Vervolg op SB 89, blz. 1929

------

Mededeling 172

(Inzake secretariaatswijziging ‘De Schut van Buul’ te Budel) Budel, gemeente Cranendonck (NB), 15 februari 2009

Geachte Lezer, Het secretariaatsadres van ‘De schut van Buul’ is gewijzigd. Wilt U zo vriendelijk zijn dit binnen Uw administratie a.u.b. als volgt aan te passen? Geactualiseerde adresgegevens: Secretariaat Verenigde Schuttersvrienden, St.-Nicolaas en St.-Antonius, Laarstraat 4, 6021 PC Budel; telefoon: tel. 06-53713815 e-mailadres: info@schutvanbuul.nl. Met vriendelijke groet, Luc Compen L.H.P. (Luc) Compen, schutterijsecretaris, Budel, gemeente Cranendonck (NB)

------

Mededeling 173

(Inzake blog van HUZ te Leuven) Leuven (VBR), 7 maart 2009

Dag, Allemaal. Laat ik jullie nog even naar onze blog lokken: www.bloggen.be/kruisboog. Dáár vind je ook onder meer enkele impressies van de op zondag 26 oktober 2008 te Belfeld, gemeente Venlo (Lb.), gehouden interland Nederland-België: www.bloggen.be/kruisboog > Inhoud blog > Interland NL - B te Belfeld. Groetjes, Tom Tom Bracke, lid van de Koninklijke Kruisboogmaatschappij Help U Zelve (HUZ), Leuven (VBR)

-----(Inzake hand-out betreffende tambour-maîtres) Geachte Geadresseerde, Weert (LB), 13 maart 2009 Wilt U bij gelegenheid a.u.b. ruime bekendheid geven aan onderstaande annonce in Uw eerstvolgende nieuwsbrief, periodiek en zo mogelijk op Uw website of op enige andere wijze.

Mededeling 174

Bezitters van de Beknopte Handleiding Tambour-maître (hand-out o.a. voor OLS-deelname) van J.A.M. Peeters kunnen hun exemplaar actualiseren door een e-mail met verzoek om toezending van ‘Blz. 1 t/m 10 / OLS-2009’. Deze aanpassing is noodzakelijk i.v.m. een aantal wijzigingen in de OLS-normen (Defilé en Marswedstrijden) en wordt U gratis toegezonden. Met hoogachting en dank bij voorbaat, Jan Peeters ♫. J.A.M. (Jan) Peeters, docent TM-cursussen en oud-docent Oriëntatiecursus OLS-Jury, Neerstraat 38, 6004 KC Weert (LB); telefoon: 0495 - 45 01 94 of 06 - 12 10 01 34; e-mail: jam.peeters@kpnplanet.nl -----Mededeling 175 (Inzake secretariaatswijziging St.-Sebastianus Oost-Maarland) Oost-Maarland (LB), 8 juni 2009 Vanaf 09-06-2009 is het secretariaat van schutterij Oost-Maarland gewijzigd: Secretaris Juliëtte Magermans-Mullers, Pastoor Rosierstraat 13, 6245 MA Eijsden (Oost-Maarland); 043 - 409 28 77; juliettemullers@planet.nl. Met de schuttersgroet, Gerard Odekerken G.J.M. (Gerard) Odekerken, kolonel van Schutterij St.-Sebastianus, Oost-Maarland, gemeente Eijsden (LB)

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 92

18 juni 2009

27

1981


COLOFON De Schuttersbrief (SB) verschijnt sinds 19 juni 2004 en is een uitgave van de SB-stichting i.o. De leden van de SB-redactie (zie volgend kadertje) vormen het bestuur van de SB-stichting. Activiteiten van de SB-stichting c.q. van de SB-redactie zijn onder meer: het internationale e-magazine Schuttersbrief alsmede de webstekken Schuttersbrief.nl en Schuttersportaal.eu. Zie verder vooral ook de lijst van actiepunten op pagina 1541 van het SB-nummer 76. Daar de door de SB-stichting te maken kosten vooralsnog gehéél worden betaald uit particuliere middelen, verzoekt de redactie U om een vrijwillige bijdrage o.v.v. ‘Donatie’ te storten op de in het onderstaande kadertje vermelde (voorlopige) bankrekening. Voor Uw zéér gewaardeerde gift, hoe gering ook, zegt de redactie U bij voorbaat hartelijk dank! De SB wordt gratis verstrekt: zie de verzendlijst op pagina 1542 van SB-nummer 76. Wilt U ook GRATIS en RECHTSTREEKS de SB ontvangen? Laat dit dan m.v.v. Uw volledige naam, Uw woonadres en Uw telefoonnummer weten via www.schuttersbrief.nl. De Schuttersbrief heeft een doorlopende paginering. Veelgebruikte afkortingen worden verklaard op pagina 1543 van SB 76. U mag - om o.a. auteursrechtelijke redenen - uitsluitend voor eigen persoonlijk gebruik de SB uitprinten, dus niet (!) ten behoeve van anderen. Oude SB-nummers kunt U op www.schuttersbrief.nl raadplegen en desgewenst downloaden. Digitale en schriftelijke post ter publicatie in de Schuttersbrief wordt naar onderwerp gerubriceerd en vervolgens in logische volgorde opgenomen in de betreffende SB-rubriek. Wilt U óók Uw eigen berichten opgenomen zien in de SB, gelieve dan per brief of per e-mail steeds slechts één onderwerp te behandelen. Dat vergemakkelijkt aanzienlijk de rubricering van de correspondentie in de SB. In principe worden alle ingekomen brieven en e-mails geplaatst, ook indien ze van dezelfde persoon en van dezelfde datum zijn. Bovendien wordt voor elk nieuw aangedragen onderwerp een nieuwe rubriek geopend. De SB telt thans zo’n 250 rubrieken; die van U kan (kunnen) er dus ook nog bij! Voor een tussentijds overzicht van de rubrieken zie SB 76, blz. 1507-1540.

REDACTIEADRES Bezoekadres SB-redactie / SB-stichting: p/a Franciscus Romanusweg 6-B, 6221 AE Maastricht Telefoon met voicemail: (00.31) (0)43 - 325 76 62 Skype-adres: Alfred.Disch Mobiel: (00.31)06.42 58 70 04 Fax : (00.31) (0)43.310 04 06 E-mail: redactie@schuttersbrief.nl Websites: www.sb-stichting.nl (bestuur); www.schuttersbrief.nl (SB) en www.schuttersportaal.eu (algemeen) Voorlopige bankrekening binnenland: 85 88 27 298 t.n.v. Alfred Disch, 6221 AE Maastricht 6-B. Voorlopige bankrekening buitenland: IBAN-code: NL86SNSBO - 85 88 27 298; BIC-code: SNSBNL2A ten name van / auf den Namen von / au nom de / in the name of: Alfred Disch, NL-6221 AE Maastricht 6-B.

Redactieleden Alfred Disch: hoofdredacteur; tevens redacteur Handboog; e-mail, ook: alfred.disch@gmail.com Jelger Visser: adj.-hoofdredacteur, tevens ICT-coördinator & redacteur Kruisboog; jelger.visser@gmail.com Mathy Leunissen: eindredacteur, mathy.leunissen@gmail.com Thimo Zegers: redacteur Documentatie, Exercities en Zware Buks; thimo.zegers@gmail.com Reinhard Wind: redacteur Muziek; reinhardwind@gmail.com Sjoerd Wannet: redacteur voor de provincies Gelderland en Overijssel; www.sjoerd.wannet@gmail.com Hans Steijns: redacteur-vertaler voor de Schützenbrief (SB) - Gekürzte Version Ans Moors: redactrice voor het Italiaanse taalgebied (Italië, San Marino, Vaticaan) Willem van Uden en Ab Reuling: respectievelijk webmaster en assistent-webmaster Naast enkele gekwalificeerde zetels zijn er nog vacante redacteurschappen voor diverse EGS-landen en -taalgebieden alsmede voor de schietdisciplines Geweer en Pistool. U kunt zich daarvoor aanmelden bij een van de redacteurs. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1982

18 juni 2009

28

Schuttersbrief - nummer 92


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.