3 minute read
Veldinspecteur
Hoe houd je als boer je gewassen goed in de gaten? De Franse startup Meropy ontwikkelde daarvoor de compacte robot SentiV die autonoom twintig hectare grond per dag kan inspecteren.
Voordat de robot aan het werk kan, moet het werkveld via het bijbehorende computerprogramma in een satellietfoto worden gemarkeerd. Als de SentiV vervolgens in dat veld wordt neergezet, bepaalt hij zijn locatie via het ingebouwde Global Navigation Satellite System. De robot rijdt vervolgens autonoom door het veld heen en weer en inspecteert de gewassen.
De SentiV heeft twee wielen waar de behuizing met de elektronica tussenin hangt. De wielen hebben geen loopvlak, maar bestaat enkel uit spaken met op het uiteinde een voetje om het gewicht te verdelen. Zo kan de robot makkelijker snelheid maken en over oneffen terrein rijden. Bovendien is de kans op beschadigingen aan de gewassen kleiner. De robot weegt ongeveer vijftien kilogram.
De SentiV is uitgerust met twee ingebouwde camera’s van twaalf megapixels. De ene camera kijkt van bovenaf neer op de gewassen en de tweede kijkt van onderaf op de bladeren. De camerahoogte is aan te passen door wielen met kortere of langere spaken te monteren. De camerabeelden worden in near-realtime verwerkt door algoritmen op basis van kunstmatige intelligentie. Die kunnen volgens Meropy de aanwezigheid van onkruid, ziekten en schade door ongedierte detecteren en lokaliseren. Ook waarschuwt de robot wanneer de gewassen meer water of mest nodig hebben. Door de robot regelmatig inspecties te laten uitvoeren, blijft de boer op de hoogte van de groeistadia van de gewassen. (PS) •
Slimmer remmen
Zo onmisbaar als de vermogensmeter is voor de meeste profwielrenners, zo onmisbaar gaat een remmonitor worden voor mountainbikers. Tenminste, als het aan de NieuwZeelandse startup BrakeAce ligt.
Een mountainbiker die in grote vaart een helling in het bos afdendert, kan achteraf vaak niet precies terughalen waar en hoe hard hij heeft geremd. Toch is die informatie cruciaal om zijn techniek en snelheid te verbeteren. De Nieuw-Zeelander Matt Miller promoveerde op remmen in het offroad mountainbiken en bracht via de startup BrakeAce een draadloze remsensor op de markt.
De remsensor, BrakeAce-PF2 genaamd, meet de duur, intensiteit en frequentie van het gebruik van de voor- en achterrem tot duizend keer per seconde. Via bluetooth low energy maken de sensoren contact met de bijbehorende app.
De app combineert de data met gps-data en selecteert drie punten uit het parcours waarop de rijder de meeste winst kan behalen. Dat kan zijn ‘harder remmen voor de bocht en meer snelheid maken in de bocht’, een van de basisregels van het mountainbiken. Als de fietser zijn remgedrag verbetert, worden er nieuwe stukken uit het parcours geselecteerd voor de volgende rit. Zo geeft de app advies aan mountainbikers op elk niveau.
De sensoren wegen elk 73 gram en moeten honderd uur meegaan op een opgeladen batterij. De twee sensoren kosten in de voorverkoop elfhonderd euro, de BrakeAce-app is gratis. (SB) •
Bierpoeder
Door inflatie, energiecrisis en glastekorten wordt ook bier duurder. De Duitse kloosterbrouwerij Neuzelle ontwikkelde mede daarom een bier in poedervorm.
Jaarlijks wordt er 180 miljoen ton bier over de wereld getransporteerd dat voor meer dan 90 procent uit water bestaat. Dat kan slimmer, dachten de bierbrouwers van de Duitse kloosterbrouwerij Neuzelle. Met financiering van de overheid ontwikkelden ze een bierpoeder dat er na toevoeging van water uitziet en ‘precies zo smaakt’ als een normaal kloosterbiertje, aldus de makers.
Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat er bierpoeder op de markt komt. Al in 1872 beklaagde een schrijver in het Algemeen Handelsblad zich over ‘vervalschte levensmiddelen’, waaronder bierpoeder.
Wel is het bierpoeder van Neuzelle het eerste poeder waaraan enkel water hoeft te worden toegevoegd. Na even mixen met een handmatige melkopschuimer vormt zich een helder bier met een witte schuimkraag.
Het poederbier is alcoholvrij en grotendeels zonder koolzuur. De komende maanden zullen de brouwers ook die bestanddelen in poedervorm toevoegen. ‘Daar ligt niet de grootste uitdaging’, zegt directeur Stefan Fritsche. Hij noemt het voorbeeld van vitamine bruistabletten waar koolzuurgas uit vrijkomt. ‘De grootste uitdaging is de smaak van het bier.’
De bereiding van het bier voor het bierpoeder verloopt via een geheel ander proces dan het traditionele brouwproces, maar daarover wil Fritsche niets prijsgeven. ‘Ook daarin willen we kosten, energie en uitstoot besparen. Als de hele wereld overgaat op productie en transport van poederbier, dan zou dat de wereldwijde CO2-uitstoot met een half procent verminderen.’
In de loop van 2023 verschijnt het bier op de markt, eerst hoofdzakelijk op markten ver weg, zoals Azië en Afrika. De kosten van het bier zullen wat lager liggen dan een gewoon biertje, dit vanwege lagere transportkosten. (SB) •