DE REFERENTIE VOOR FILM & DVD
616
JULI - AUG 2011 | € 6
Een spraakmakend
CANNES
2011
Maandblad van Filmmagie vzw (niet in juni en augustus) | Afgiftekantoor Brussel X | P 409953 | www.filmmagie.be
THE TREE OF LIFE × MELANCHOLIA × SWOONI × THE THIRD MAN × ÁLEX DE LA IGLESIA × ADAM ELLIOT
Gouden Palm voor een icoon, rode kaart voor een kamikaze
|
COVERSTORY
MAANDBLAD GESTART ALS FILM & TELEVISIE IN JANUARI 1956. SAMEN MET HET FILMSTUDIETIJDSCHRIFT CINEMAGIE VORMT FILMMAGIE EEN TIJDSCHRIFTENGEHEEL VAN DE CHRISTELIJK GEÏNSPIREERDE FILMBEWEGING IN VLAANDEREN.
REDACTIE Tivolistraat 45 1020 Brussel T 02 546 08 10 (of 11) – F 02 546 08 29 info@filmmagie.be – www.filmmagie.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Jos Horemans Frits Van Den Berghelaan 14 2630 Aartselaar DIRECTIE Karel Deburchgrave Willy Verbestel HOOFDREDACTIE Freddy Sartor COÖRDINATIE & EINDREDACTIE Julie Decabooter julie.decabooter@filmmagie.be Ivo De Kock ivo.de.kock@filmmagie.be Freddy Sartor freddy.sartor@filmmagie.be BEELDREDACTIE Manu Gyselbrecht Docip filmarchief manu.gyselbrecht@filmmagie.be WEBREDACTIE Julie Decabooter REDACTIESECRETARIAAT Adine Luts-Fonteyn REDACTIERAAD Hugo Bernaers Brecht Capiau Julie Decabooter Dimitri Dewever Ivo De Kock Luk Menten Rudi Meulemans Freddy Sartor Willy Verbestel WERKTEN OOK MEE AAN DIT NUMMER Arno Callens Gorik de Henau Robbe De Hert Bjorn Gabriëls Dirk Michiels Pieter Neirinckx Rutger Penne Michel Sabbe Mik Torfs Dennis Van Dessel Annelies Verbeke FOTOGRAFEN Kris Dewitte Piet Goethals Wendy Marijnissen CORRESPONDENTEN Jos Boesten – Nederland Kaat Cleenewerck – VS Peter Malone – UK Marcel Meeus – Italië Olaf Möller – Duitsland
FILMMAGIE'S VERSLAG: CANNES 2011 IN 12 DAGEN
10-25
ICONEN DOEN EEN UITSTEKEND FILMFESTIVAL VAN CANNES DAVEREN
|
INTERVIEW
ADAM ELLIOT OVER MARY AND MAX 40-41
|
BIOS
|
INTERVIEW
ALEX DE LA IGLESIA OVER BALADA TRISTE DE TROMPETA 4 2-44
|
BIOS
CONCEPT & VORMGEVING Balder Martens hello@debarbaren.be DRUK Drukkerij Smits – Wommelgem JAARABONNEMENT 2010 FILMMAGIE 10 nummers (niet in juni en augustus) België – € 55 BE35-4350-3047-3137, BIC KREDBEBB Nederland – € 64 rek. 56.09.30.585, Postbus 3, 4500 AA Oostburg Andere landen op aanvraag JAARABONNEMENT 2010 CINEMAGIE 4 nummers – kwartaalblad België – € 30 Nederland – € 36 DUBBELABONNEMENT 2010 FM & CM België – € 70 Nederland – € 81
TERRENCE MALICK THE TREE OF LIFE 26-27
|
BIOS
IMPARDONNABLES ANDRÉ TÉCHINÉ 30
|
BIOS
ADMINISTRATIE & ADVERTENTIES John De Doncker Marijke Vanderveken (publiciteit via redactieadres) Uit dit nummer mag niets, in zijn geheel of gedeeltelijk, in andere media overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie. ISSN: 1782-6756 (voorheen: 0015-122 + 1373-1459 + 1780-9738)
Gerepertorieerd in «The international index to film periodicals».
Met steun van de Vlaamse Gemeenschap FILMMAGIE IS ALS LID VAN VZW CEL.T (www.detijdschriften.be)
02 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
MELANCHOLIA LARS VON TRIER 32-33
THE LIGHT THIEF AKTAN ABDYKALYKOV 34
|
BIOS
WATCHMENTSAI BLUE VALENTINEMING-LIANG 2 8
DEREK CIANFRANCE
35
|
MIDNIGHT IN PARIS WOODY ALLEN
LES BIENS-AIMÉS CHRISTOPHE HONORÉ
|
|
7
BUONGIORNO, NOTTE MARCO BELLOCHIO
HET DAGBOEK VAN SWOONI
9
DVD
13 Assassins..................................................... 33 Aurora............................................................... 37 Balada triste de trompeta............................42-44 Bien-Aimés (Les)............................................... 38 Blue Valentine................................................... 35 Chat du rabbin (Le)........................................... 35 Conquête (La).................................................... 29 Contes de la nuit (Les)........................................ 7 Hanna................................................................ 38 Hunter (The)...................................................... 33 Impardonnables................................................ 30 Insidious............................................................ 27 Kung Fu Panda 2............................................... 31 Light Thief (The)................................................ 34 Melancholia..................................................32-33 Midnight in Paris............................................... 36 Moine (Le)......................................................... 39 Mr. Nice............................................................. 34 Piel que Habito (La)........................................... 31 Rabat................................................................. 28 Son of Babylon.................................................. 37 Son of no one (The).......................................... 30 Swooni.............................................................. 39 Tender Son........................................................ 36 Tree of Life (The)..........................................26-27 Troll Hunter (The).............................................. 28 Tropa de Elite 2 ................................................ 27 X-Men: First Class............................................. 30
Adem................................................................. 45 Benda Bilili!........................................................ 46 Buongiorno, Notte............................................ 45 Buried................................................................ 47 Carcasses.......................................................... 46 Fair Game......................................................... 47 Harry Potter and the Deathly Hallows Part 1.. 47 Homme qui crie (Un)........................................ 48
DVD
45
|
DVD
UNCLE BOONMEE… APICHATPONG WEERASETHAKUL 48
STARTSHOTS
BIOS
Weekreleases op www.filmmagie.be
|
STARTSHOTS
OCELOT OVER LES CONTES DE LA NUIT
BIOS
38
STARTSHOTS
HET MYSTERIE EN DE MYTHE TERRENCE MALICK 4-5
BIOS
36
|
|
|
THE THIRD MAN CAROL REED
DVD
50-53
Adieu Marie-France Pisier.................................. 6 Filmsound............................................................ 6 Geboekt............................................................... 7 Gesprek met Ocelot............................................ 7 Newsfront............................................................ 8 Annecy................................................................ 8 Het dagboek van Swooni.................................... 9 Agenda.............................................................. 54 Gewikt............................................................... 55 Poster: The Hill.................................................. 56
John Rabe......................................................... 48 Last Exorcism (The).......................................... 49 Let Me In........................................................... 49
!! Kadoo !!
Mary and Max.............................................40-41
FILMMAGIE@AVANT-PREMIÈRES:
Nostalgia de la Luz............................................ 46
¾ BEGINNERS & HABEMUS PAPAM: zie Agenda p. 54
Pink Ulysses...................................................... 49 RU There........................................................... 49 Solitudine dei Numeri Primi (La)....................... 49 Third Man (The)...........................................50-53
BIOSCOOPTICKETS: ¾ Vrijkaarten voor MELANCHOLIA en voor ‘de Fonskes’ (zaterdag 3 september – Filmfestival van Oostende)
Uncle Boonmee who can recall his past lives.. 48 Weather Underground (The)............................ 49 Extra dvd-releases op www.filmmagie.be
RUBRIEKEN & VARIA Cover: The Tree of Life........................................ 1 Het mysterie en de mythe Malick...................4-5 Denkbeeld........................................................... 5
(met dank aan Imagine)
DVD: ¾ NOSTALGIA DE LA LUZ (met dank aan TwinPics) Schrijf of mail naar onze redactie
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 03
STARTSHOTS
HET MYSTERIE EN DE MYTHE TERRENCE MALICK De roots van het 'mad and magnificent' The Tree of Life
In het hectische Cannes-circus bleek waanzin geen tot isolement dwingende ziekte maar een toegangspoort tot een andere realiteit. 'Midnight in Paris' (Woody Allen), 'Walk away Renée' (Jonathan Caouette) en 'Take Shelter' (Jeff Nichols, met Jessica Chastain die onze cover siert) voeren een parallelle werkelijkheid op die even gestoord als fantasierijk lijkt. Heel gepast ging de Gouden Palm naar een geflipte film, het “mad and magnificent” (dixit The Guardian) THE TREE OF LIFE. Visionaire cinema op grote schaal van een cineast die zichzelf onzichtbaar maakt en daardoor uitgroeide tot de mythe Terrence Malick.
|
IVO DE KOCK
“Terrence Malick mag dan wel mijn vriend zijn” zegt zijn decorbouwer Jack Fisk, “hij blijft ook voor mij een mysterie”. Wat wil je met een cineast die niet praat met de pers, contractueel vastlegt dat alleen een oude portretfoto mag circuleren en publieke activiteiten mijdt als de pest? Malick (°1943) is de J.D. Salinger (de mediaschuwe auteur van ‘The Catcher in the Rye’) van de filmwereld, een vriendelijke en verlegen traagfilmer (vijf films in 37 jaar) die de wereld slechts wil doen kennismaken met zijn persoon via zijn werk. De Texaan leerde zijn fans wachten én fantaseren. Daardoor werd het langverwachte THE TREE OF LIFE een instantklassieker en de mysterieuze regisseur een mythe. “Ik hoor zoveel verhalen over Terry dat ik niet meer weet wat ik moet geloven” stelt Fisk. Malick spreekt tot de verbeelding.
04 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
Zijn parcours is atypisch voor Hollywood. Malick wordt geboren in Waco, Texas en groeit op in Austin én Oklahoma, waar zijn vader voor Philips Petroleum werkt. De roots van zijn moeder liggen in een boerderij nabij Chicago. De jonge Terrence werkt tijdens vakanties afwisselend op het land en in de fabriek. Zijn interesse gaat uit naar filosofie. Heidegger en Husserl in het bijzonder. Hij doceert filosofie aan het MIT maar schrijft zich toch in voor het American Film Institute. Daar draait Malick de kortfilm LANTON MILLS (1969) en schrijft hij BADLANDS (1973). Tijdens de opnames van deze roadmovie valt zijn perfectionisme op. “Hij vraagt niets maar verwacht alles” aldus Fisk. Malick blijkt een buitenbeentje door zijn opvatting dat narratieve cinema de kracht bezit om de realiteitswaarneming te verstoren en in vraag te stellen. Bij
DAYS OF HEAVEN (1978) zegt Malick aan chef foto Nestor Almendros “dat hij het verhaal via beelden wou vertellen. Wat hèèl uitzonderlijk is”. Even ongewoon was dat de opnames een jaar duurden en Malick daarna nog twee jaar in de montagekamer verbleef. Het bijbelse liefdesverhaal levert hem de regieprijs in Cannes op maar ook een trauma. De ontgoocheling omdat hij John Travolta niet mocht casten leidt tot jarenlange inactiviteit. “Er is iets in de Hollywoodmachine dat me doet panikeren” vertrouwt hij toe aan Travolta. Malick werkt een tijdje aan THE TREE OF LIFE, schrijft een Jerry Lee Lewis biopic en gaat in Parijs wonen. “Hij kondigde me aan dat hij een sabbatsjaar zou nemen,” zegt agent Mike Medavoy, “het werden er twee, drie,... Hij verloor elke notie van tijd”. Het is 20 jaar wachten op comeback THE THIN RED LINE (1998), een zin-
>
STARTSHOTS
DENKBEELD “Elke zondag nam mijn vader me mee naar zijn kleine cinema en liet me twee films zien. Dat is jouw opvoe-
THE TREE OF LIFE
ding! Zei hij”. Deze anekdote komt van Linn Ullmann, een van de meest gewaardeerde schrijfsters in Zweden, toen in Cannes aan het begin van het festival de juryleden werden voorgesteld. Haar vader? Ingmar Bergman. Haar moeder? Liv Ullmann, een van de muzes van de Zweedse grootmeester. Het groeiproces van kinderen, opvoeding, verantwoordelijkheid, de relatie tussen kind en ouder, tussen jongere en volwassene. Deze sterk met elkaar verbonden thema’s liepen als een rode draad door nogal wat films, van LE GAMIN AU VÉLO tot POLISSE en CORPO CELESTE, van BADPAKJE 46 van laureaat Wannes Destoop tot BLUE BIRD van Gust Van den Berghe maar vooral door THE TREE OF LIFE, de Gouden Palm van Terrence Malick, een visionair filmgedicht met als titel een symbool, de levensboom, dat in alle grote religies terugkeert. Een pracht van een lyrische parabel, geïnspireerd door het gedicht ‘Nature and Grace’, over het ontstaan van de kosmos, over religie met zijn boodschap van liefde, vertrouwen en vergevingsgezindheid, over het gezin… Over regels en vrijheid. De leidraad? Onrechtvaardig lijden zoals verwoord in het Boek Job waaruit Malick een exemplarisch openingscitaat lichtte. Om maar te zeggen: THE TREE OF LIFE is grandioze cinema en weergaloze kunst. “De erelijst van hen die ooit de Gouden Palm hebben gewonnen oogt mooi maar het lijstje met hen die nooit een Gouden Palm kregen is nog veel mooier”. Zo leidde artistiek directeur Thierry Frémaux diezelfde dag de persconferentie in van (de aan een rolstoel gekluisterde) Bernardo Bertolucci. ’s Avonds tijdens de openingsceremonie zou Bertolucci uit handen van juryvoorzitter Robert De Niro eindelijk een Gouden Palm ontvangen. Tenminste één keer had hij de Gouden Palm misgelopen door een verkeerde inschatting, zo wist de Italiaanse filmer. Halfweg de jaren 70 had hij met NOVECENTO een monumentaal epos afgeleverd: 320’, uit te brengen in de bioscoop in twee delen. Gezien het uitzonderlijke karakter van de film werd geopteerd voor een speciale vertoning buiten competitie. Na het festival kwam juryvoorzitter Costa-Gavras Bertolucci vragen waarom zijn film niet in competitie was. “We hadden je zo de Gouden Palm gegeven!” Aldus Costa-Gavras. Prijzen? Er kunnen er niet genoeg zijn en toch worden er nog altijd artiesten vergeten als ze al niet in een vergeetput belanden. Dankzij ‘gastheer’ het Filmfestival van Oostende reiken Filmmagie samen met het Vlaams Filmmuseum en –Archief voor de 15de keer de Fonskes uit voor een uitzonderlijke verdienste voor de Vlaamse film. Wie kans wil maken om er bij te zijn, vanaf 16u op zat. 3 september, in Kinepolis Oostende, wordt uitgenodigd om zich zo vlug mogelijk op het redactieadres te melden. Tenslotte een dikke proficiat voor Wouter Hessels met zijn benoeming tot nieuw directeur van de Cinematek, het Belgisch Filmmuseum en –archief in Brussel. Hij volgt eind dit jaar Gabrielle Claes op die op haar beurt de opvolgster was van de legendarische stichter-bezieler Jacques Ledoux. Zelfs voor iemand zoals Hessels die filmgeschiedenis doceert aan het Rits, de filmschool in Brussel, zijn de uitdagingen groot. Niet alleen het filmverleden ontsluiten voor de generaties na ons maar vooral blijvend de interesse voor die rijke geschiedenis opwekken. En in de huidige overgangsfase, van analoog naar digitaal, dé manier ontdekken waardoor de films van vandaag hun weg naar de eeuwigheid weten te vinden. Want zo beweerde Pablo Picasso: “Voor mij bestaat er in kunst geen verleden of toekomst. Als een kunstwerk niet altijd in het heden lééft, verdient het geen aandacht”. ×
|
> tuiglijk oorlogsdrama met sterrencast. Tijdens die afwezigheid groeide Malick uit tot een cultfiguur. Volgens acteur Will Wallace “kwamen alle grote acteurs smeken om een rol”. Colin Farrell liet alles vallen voor de meditatie over botsende culturen THE NEW WORLD (2005), Brad Pitt en Sean Penn stonden te popelen voor de kosmische symfonie THE TREE OF LIFE (2011). Malick? Die blijft zijn tijd nemen. “Ik moet tussen films terugkeren naar het leven,” verneemt Thierry Frémaux, “waarover kan ik anders spreken in mijn films?” Terwijl ook de afwerking tijd vraagt. De opnames van THE TREE OF LIFE zijn al drie jaar achter de rug en Malick trok de film vorig jaar uit Cannes terug om er nog aan
FREDDY SARTOR
te schaven. Veel heeft te maken met een werkwijze waarbij de film pas ontstaat in de montagekamer en regieaanwijzingen gevoelsmatig zijn. “Ik componeerde de muziek zonder beelden gezien te hebben,” zegt Alexandre Desplat, “Malick geeft geen richtlijnen maar praat over wat hem obsedeert: de wind in de bomen, de schaduwrace van wolken over de velden. Hij evoceert beelden, zaken die alleen ogen kunnen appreciëren”. De mythe Malick blijft overeind. Ook al zou hij de laatste hand leggen aan zijn nog titelloze zesde film nadat men zich in zijn hometown Bartlesville uitsloofde “to accommodate Malick’s request to work in obscurity”. × TERRENCE MALICK
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 05
STARTSHOTS
ADIEU: Elegante Franse actrice MARIE-FRANCE PISIER Met haar Parijse elegantie, zelfverzekerde air en burgerlijke flair domineerde Marie-France Pisier (1944-2011) de Franse film van de jaren 70.
|
DIRK MICHIELS
Marie-France Pisier (1944-2011) was de vertolkster van markante bijna- of gedeelde hoofdrollen in films zoals Souvenirs d’en France (Téchiné, 1974), Barocco (Téchiné, 1976), Les soeurs Brontë (Téchiné, 1979), Cousin cousine (Tachella, 1976), Céline et Julie vont en bateau (Rivette, 1973), Le fantôme de la liberté (Bunuel, 1973) of Le corps de mon ennemi (Verneuil, 1976). Het was een annonce van François Truffaut die de voormalige gouverneursdochter uit Indochina en de toenmalige studente recht en politieke wetenschappen de Sorbonne deed ruilen voor de Nouvelle Vague. Truffaut zocht een meisje van goede komaf en met cultuur voor de rol van Colette, de verloofde van zijn alter ego Antoine Doinel in zijn bijdrage tot het vijfluik L’amour à vingt ans (1962). Pisier werd niet alleen het liefje in de Doinel-cyclus (Baisers volés, 1967; L’amour en fuite, 1979), maar ook de vriendin van de regisseur achter het personage. Truffaut introduceerde haar in de wijdere kring van de Nouvelle Vague als actrice in de films van Alain Robbe-Grillet (Trans-Europe-Express, 1966 en Glissements progressifs du plaisir, 1974), André Téchiné (Pauline s’en va, 1969), Jacques Rivette (Céline et Julie vont en bateau) of de eveneens vorige maand overleden Charles Belmont (L’écume des jours, 1967). Pisier profileerde zich als een veelzijdige, intelligente, linkse feministe met schrijverstalent. Ze schreef mee aan het scenario van de Doinel-compilatie L’amour en fuite, van Rivettes Alice in Wonderland-versie Céline et Julie, en publiceerde en verfilmde ook later haar pseudoautobiografische roman Le bal du gouverneur (1990). Meer nog dan door haar elegantie, haar stijlvolle schoonheid, viel Pisier op door haar bevreemdende, atonale dictie, waardoor ze zakelijke teksten en emotionele uitbarstingen op dezelfde monotome en quasi asentimentele toon verwoordde. Het was haar eigen persoonlijke manier om de melancholie van de romantische illusie uit te drukken. Door deze wat afstandelijke, pittoreske speelstijl vormde ze als subversieve schoonzus een schitterend tegengewicht voor de kordate Jeanne Moreau in Souvenirs d’en France en speelde ze als Charlotte Brontë zowel Adjani als Huppert van het filmveld in Les soeurs Brontë. Haar topprestaties bij Téchiné en Tacchella en haar goede Engelse tongval zetten eind jaren 70 de poort open naar de States. Maar zoals andere Franse vedetten voor haar werd ze er gecast als libertijnse, vrijgevochten Française verwikkeld in een tragische romance met veel preutsere Amerikanen. Hollywood restylede het Nouvelle Vague-icoon tot een bestselleractrice van de eindeloze romans van Sydney Sheldon of Judith Krantz. Hoewel succesvol aan de filmkassa waren de bestsellerverfilmingen The Other Side of Midnight (Jarrott, 1978), de tv-serie Scruples en Chanel Solitaire (Katzender) haar een maat te klein. Terug in Frank-
DANS PARIS
rijk had Pisier het moeilijk om opnieuw aan te sluiten bij de Franse film. Oury (L’as des as, 1982) en Boisset (Le prix du danger, 1982) hadden niet meer het niveau van voordien, al boden Delvaux (L’oeuvre au noir, 1987) en Demy (Parking, 1985), Zulawski (La note bleue, 1991) en Varda (Les cents et une nuits, 1994) enig soelaas. Het recente Pardonnez-moi (Maïwenn Le Besco, 2006) en Il reste du jambon (Anne Depetrini, 2010) bewezen echter welk persiflerend burgerlijk moederportret de oudere Pisier nog in haar acteermars had. Tot haar zwembad in Saint-Cyr-sur-Mer als was het de magische rivier uit Céline et Julie haar onverwachts tot zich nam. MAART CHARLES JARROTT (83) Engels regisseur, ANNE OF THE THOUSAND DAYS † 4 // MICHAEL GOUGH (94) Brits acteur, BATMAN, BATMAN RETURNS † 17 // ENZO CANNAVALE (83) Italiaans acteur, NUOVO CINEMA PARADISO † 18 // FARLEY GRANGER (85) Amerikaans acteur, ROPE, STRANGERS ON A TRAIN † 27 // ELIZABETH TAYLOR (79) Amerikaans actrice, zie FM 615 p. 22-24
APRIL JEF BURM (87) Vlaams acteur, ZWARE JONGENS, BOERENPSALM † 2 // MICHAEL SARRAZIN (70) Canadees acteur, THEY SHOOT HORSES, DON’T THEY?, MASCARA † 17 // TIM HETHERINGTON (41) Fotograaf, documentairemaker, RESTREPO, † 20 // EDDY VAN DER ENDEN (82) Cameraman-DOP, GLAS, DOOD VAN EEN NON † 26 // YVETTE VICKERS (82) Amerikaans actrice, SUNSET BOULEVARD, ATTACK OF THE 50 FOOT WOMAN, † 27 // SIDNEY LUMET (86) Amerikaans filmregisseur, zie FM 615, p. 50-53
MEI JACKIE COOPER (88) Amerikaans acteur en filmregisseur, OUR GANG, THE CHAMP † 3 // DANA WYNTER (79) Amerikaans actrice, INVASION OF THE BODY SNATCHERS † 5 // LIA LEE (88) Vlaamse actrice, MIJN MAN DOET DAT NIET, ONTBIJT VOOR TWEE † 9
FILMSOUND THE TREE OF LIFE (Alexandre Desplat, Lakeshore Records)
Het klinkt onwaarschijnlijk maar Alexandre Desplat (The King’s Speech, The Ghost Writer, Un Prophète, The Queen en Lust, Caution) moest wachten tot de internationale première van THE TREE OF LIFE op het Filmfestival van Cannes om voor de eerste keer de film te bekijken, waarvoor hij de muziek had geschreven. Regisseur Terrence Malick had Desplat immers voorafgaandelijk geen beeldmateriaal laten zien, wat uiteraard een ongelooflijke uitdaging voor een filmcomponist moet zijn geweest. Uit gesprekken met Malick leerde Desplat wel dat de cineast uit was op een score die klonk “like a river flowing through the film, something that flows and never stops, very alive and fluid”. Nogal ongebruikelijk allemaal, maar Malick is dan ook in alle opzichten een buitenbeentje in de wereld van de film. Alexandre Desplat schreef voor THE TREE OF LIFE (goed voor de Gouden Palm in Cannes trouwens) een sobere, klassieke score, die in de film zelf wordt aangevuld met muziek van Hector Berliozen György Ligeti. Malick staat erom bekend dat hij graag klassieke muziek gebruikt in zijn films (zijn debuut Badlands bevatte vooral muziek van Carl Orff). De Original Soundtrack-release van THE TREE OF LIFE bevat echter uitsluitend de eigenlijke score. De openingstrack ‘Childhood’ is typisch Desplat en combineert een simpele melodie op piano met sombere violen op de achtergrond. De meeste andere tracks zijn al even minimalistisch en van een muzikaal hoofdthema is niet echt sprake, al kan je soms wel de aanzet ertoe horen. Gezien de relatief lange duur van de meeste tracks en de homogeniteit van het geheel klinkt de score op cd welhaast als een symfonie, wat gezien de ontstaansgeschiedenis niet verwonderlijk is. Net zoals de film zelf zal de muziek niet iedereen kunnen bekoren. Maar één ding is zeker: de beklijvende score van Desplat dompelt je volledig onder in de unieke, spirituele wereld van Terrence Malick. Benieuwd of deze score ook de Academy zal kunnen bekoren volgend jaar.
×
RUTGER PENNE
06 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
STARTSHOTS
GEBOEKT LEVEN EN WERK VAN CINEAST EN AUTEUR FRANS BUYENS (Lydia Chagoll, 208 pag., € 22,50)
“Bedoeling was in een boek over Frans Buyens, mijn levensgezel met wie ik 31 jaar intens heb samengewerkt, een zo getrouw mogelijk portret te schetsen van de mens, cineast en auteur en de redenen voor zijn zelfgekozen levenseinde en de beschrijving ervan”. Woorden van Lydia Chagoll, die van zichzelf beweert “geen literaire schrijfster te zijn, alleen maar iemand die gedachten neerpent”. Toch levert het in eigen beheer uitgegeven boek een merkwaardig getuigenis af: “In zijn films is de schrijver altijd herkenbaar. In zijn literair werk is het oog van de cineast altijd voelbaar. In beide is altijd de mens Frans Buyens aanwezig”. Uiteraard staat Chagoll het langst stil bij de in 2004 overleden filmmaker, de autodidact, die vanaf zijn eerste film Terwijl de Stad slaapt (1960) documentaires met fictiefilms (TangoTango) afwisselde. “De strijdige humanist” heeft constant moeten vechten om de dingen te kunnen doen die hij echt wou vertellen. En als het al niet tegen brute censuur was, dan tegen miskenning in eigen land: niet te worden erkend, altijd opnieuw van nul te moeten (her)beginnen. Het boek biedt een mooi overzicht van alles wat Buyens ooit heeft gerealiseerd, samen met talloze citaten uit de pers en het summiere relaas van schermutselingen in de coulissen, waarvan men meestal amper of geen weet heeft. Tot driemaal toe neemt Buyens het besluit dat “filmen voor hem onherroepelijk een afgesloten periode is”. “Frans is moe” schrijft Chagoll dan terwijl je moet lezen: “Frans is het moe”. En dus slaat na een bezinningsperiode het filmvirus telkens opnieuw toe. Gelukkig. Het boek is één lange hommage aan iemand die er altijd was en er altijd zal zijn. Of zoals Lydia Chagoll zelf aangeeft: “Ik ben een Einzelgänger geworden maar met Frans als partner in gedachten”.
MICHEL OCELOT over LES CONTES DE LA NUIT In LES CONTES DE LA NUIT bundelt de Franse animatiefilmer Michel Ocelot (‘Kirikou et la sorcière’, ‘Azur et Asmar’) enkele in hevige coloriet getekende sprookjes. Ze ogen herkenbaar en toch heeft Ocelot ze qua vorm en inhoud helemaal naar zijn hand gezet.
|
PIETER NEIRINCKX – FREDDY SARTOR
FILMMAGIE: In de proloog stappen enkele figuren een bioscoop binnen die dicht is en beginnen te fantaseren. Wie van de drie is jouw alter ego? MICHEL OCELOT: Ik hou van alle drie: de jongen, het meisje én de oude technicus! Zij trekken zich terug in een verlaten cinemazaal en verzinnen allerlei verhalen die ze op het oude, zilveren doek tot leven laten komen. Ik ben het trio in één: in de film discussieer ik dus als het ware met mezelf. De bioscoopzaal? Dat is pure nostalgie. Meer dan 20 jaar geleden gingen we met de buren naar een wijkzaal. Dat had iets magisch. Samenzijn in een donkere zaal, wachten tot de lichten uitgingen en de rode gordijnen openschoven. Ik vind het jammer dat die cinema nu niet meer bestaat! Je hebt het over de sprookjes van H.C. Andersen als inspiratie. En wat met die van de gebroeders Grimm? OCELOT: Ofwel zoek ik zelf nieuwe ideeën, ofwel haal ik inspiratie uit bestaande verhalen. Meestal ben ik niet helemaal tevreden met dat oude verhaal en probeer ik het op mijn manier te vertellen om het goed te krijgen, om er de juiste emoties in te krijgen. Ik haal inderdaad veel inspiratie uit de sprookjes van de ‘holy trinity’: Andersen, Grimm en Perrault. In een van mijn vorige films, Princes et princesses, adapteerde ik Het zeehaasje van de gebroeders Grimm, een interessant verhaal (over een despotische koningin die huwelijkskandidaten de onmogelijke opdracht geeft zich te verstoppen want zij kijkt door alles heen) en ik nam het over, maar niet voordat ik er een eigen sciencefictionversie, compleet met een ruimteschip en een megaradar, van gemaakt had. Het oorspronkelijk idee kwam dus niet van mij. Het is quasi onmogelijk om ‘echt’ origineel te zijn. Of om het met de woorden van Dara Marie Modest, die als
kostuumdesigner meewerkte aan Sofia Coppola’s Marie Antoinette, te zeggen: “There’s nothing new, only things we forgot”. In een van de sprookjes speelt een jongen op een tamtam die door de tegenstander stuk wordt gemaakt. Niet het instrument is belangrijk, wel hij die er muziek kan mee maken. Je film is een en al hulde aan het schaduwpoppentheater van Lotte Reiniger? OCELOT: Ja, in de eerste helft van mijn carrière had ik niet de middelen om te doen wat ik wou. Zo kwam ik uit bij de techniek van Lotte Reiniger (in haar films zoals Die Abenteuer des Prinzen Achmed paste zij de techniek van het schaduwspel toe, waarbij silhouetten via een gewone lamp op een wit laken worden ‘geprojecteerd’). Ik had geen geld, en dat was de goedkoopste manier om animatiefilms te maken. Lotte Reiniger had dus een geweldig idee en vandaag gebruik ik in mijn films haar techniek nog altijd. Ik ben trouwens verbaasd dat ik de enige ben, niemand anders doet dat nog, terwijl het zo gemakkelijk en goedkoop is. LES CONTES DE LA NUIT is in 3D en je bent nu je televisieserie ‘Dragons et princesses’ (2010) aan het herfilmen in 3D. Heeft 3D je manier van filmmaken veranderd? OCELOT: Neen, helemaal niet! 3D-films zijn in de mode nu. Het is goed voor de filmindustrie; het lokt terug meer mensen naar de zalen, maar het verandert niet veel. Het belangrijkste in cinema is het vertellen van goede verhalen én vanuit je hart spreken. 3D was een nieuw speeltje, en ik wou ermee spelen (lacht). Als 3D blijft bestaan, zal het ‘vergeten’ worden, net zoals dat met de overgang van zwart-wit naar kleur het geval is geweest. × INTERVIEW FILMFESTIVAL VAN BERLIJN – 14 FEBRUARI 2011
×
FREDDY SARTOR Niet te koop in de boekhandel, uitsluitend te bestellen door storting op ‘Voor een Glimlach van een Kind’ – BE55 4342 6726 8144, met ver-
LES CONTES DE LA NUIT
melding: Boek Buyens + naam en adres.
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 07
STARTSHOTS
NEWSFRONT De Prijs L’Âge d’Or en Filmvondsten van Cinematek in Brussel worden half juli gekozen uit 22 in België onuitgegeven films, geselecteerd op de grote internationale festivals. L’Âge d’Or beloont een non-conformistische filmer met een geldprijs van € 5000, terwijl Filmvondsten € 10.000 veil heeft ter aanmoediging van de distributie van kwaliteitsfilms. Jammer genoeg geen Bela Tarr (A Turin Horse) in de selectie, wel ATMEN, AUSENTE, BAD POSTURE, OUR GRAND DESPAIR, MAJORITY, IF THE SEED DOESN’T DIE, DANCE TOWN, GENPIN, THE SLUT, FLYING FISH, JEAN GENTIL, MICHAEL, THE JOURNALS OF MUSAN, TWIN BROTHERS – 53 SCENES FROM A CHILDHOOD, PORFIRIO, SEESAW, THE FORGIVENESS OF BLOOD, HARD LABOR en ÜBER UNS DAS ALL. En onze aanraders: HORS SATAN, THE OLD DONKEY en HANEZU NO TSUKI.
ANNECY 2011: prijsbeest LE CHAT DU RABBIN LE CHAT DU RABBIN (zie bespreking in BIOS), de animatiefilmversie van Joann Sfars driedelige stripverhaal ‘De kat van de rabbijn’ waarin een sprekende kat zijn baasje onder meer uitvraagt over het Jodendom, heeft op het animatiefilmfestival van Annecy ‘le Cristal’ voor de lange animatiefilm gekregen. Toevallig was de prent al een week voor de bekroning in première gegaan in Frankrijk en Franstalig België.
|
LUK MENTEN
Op het 57ste International Short Film Festival van Oberhausen was het Franse SANS-TITRE van Neïl Beloufa goed voor de prestigieuze Grote Prijs. Twee andere
Er waren dit jaar liefst negen animatielangspelers in wedstrijd, drie
belangrijke prijzen gingen naar THE ARTIST van Laure Prouvost en MERCÚRIO
daarvan uit Frankrijk. De Japanse prent COLORFUL van Keiichi Hara, een mooie en gevoelige film over adolescentie, kreeg een speciale vermelding maar ook de prijs van het publiek. Voor CHICO & RITA (Fernando Trueba, Javier Mariscal en Tono Errando Mariscal) was er de nieuwe Fnac-prijs als troost. In feite golden deze drie films uit het pak van negen als de grote kanshebbers. Aldus professional Françoise Cathala, programmator van het Brussels festival ANIMA, bij wie we ons licht opstaken, want zelf waren we dit jaar niet in Annecy. Bij de korte films ging le Cristal d’Annecy naar PIXELS van Fransman Patrick Jean. De 2’45” lange vermenging van ‘echte’ beelden van New York met animatie (de grootstad wordt in de kortste keren van de kaart geveegd door een invasie van 8-bit schepsels) was eerder al (onbekroond) in Brussel te zien. Idem voor BIG BANG BIG BOOM, een nieuwe ‘wall-painted animation’ zoals de Italiaanse graffiti-artiest BLU zijn films betitelt, die bekroond werd met de speciale prijs van de jury. Goed nieuws; voor beide korte films hoeft u het huis niet uit, ze zijn op het internet te bekijken op www.youtube.com. LUMINARIS van de Argentijn Juan Pablo Zaramella won zowel de prijs van het publiek als die van de Fipresci-jury (internationale filmcritici). De prijs voor het eerste werk was voor THE LOST TOWN OF SWITEZ van de Pool Kamil Polak, een internationale coproductie waarin 3D-technologie en klassieke olieverftechniek gecombineerd zijn. En het in Engeland werkende stop-motion broederpaar Stephen en Timothy Quay sleepte met zijn in Polen gemaakte MASKA de prijs van de originele muziek (Krzysztof Penderecki) in de wacht. Met die prijzen bekroonde de jury voor korte films, al dan niet gewild, films in zeer uiteenlopende technieken. Onze zegsvrouw vindt het wel jammer dat THE MONSTER OF NIX, het 30 minuten lange nieuwe werk van de Nederlandse animatiefilmer Rosto, aangekondigd als een animatiemusical, buiten de prijzen viel. Een fijne verassing voor haar was de buiten wedstrijd vertoonde lange anime OSAMU TEZUKA’S BUDDHA – THE GREAT DEPARTURE (Kozo Morishita, 2011). ×
van Sandro Aguilar. Bij 13de MuVi Awards, de prijzen voor muziekvideo’s op het festival, ging de eerste prijs naar Daniel Franke voor ONE MINUTE SOUNDSCULPTURE, met muziek van geluidsartiest Ryoji Ikeda. In het Poolse Gdynia kaapte ESSENTIAL KILLING van Jerzy Skolimowski de Gouden Leeuw voor beste film weg, naast prijzen voor beste regie, cinematografie, montage en muziek. Op het 10de Tribeca Film Festival in New York bleek SHE MONKEYS van Lisa Aschan de beste narratieve film, terwijl Ramadhan Bizimana (MATIÈRE GRISE) en de Nederlandse actrice Carice van Houten (BLACK BUTTERFLIES) met de acteursprijzen naar huis gingen. Als beste documentaire werd gekozen voor BOMBAY BEACH van Alma Har’el. De Canvas-award van Open Doek in Turnhout werd gewonnen door het Argentijnse EL AGUA DEL FIN DEL MUNDO van Paula Siero. Het publiek koos massaal voor Denis Villeneuves INCENDIES en de gevangenisjury voor de Duits-Turkse ALMANYA van Yasemin Samdereli. Docville Leuven bekroonde de Amerikaanse film MARWENCOL van Jeff Malmberg, het verhaal van een man die een fictief Belgisch miniatuurstadje bouwt ten tijde van Wereldoorlog II, met Barbie- en andere poppen als inwoners. Regisseur Steve Thielemans nam voor zijn docu L’ILE DÉSERTE de prijs voor Beste Belgische Documentaire in ontvangst.. En het E-mailmagazine De Groene Belg van de onvermoeibare Jan Pieter Everaerts tenslotte lauwerde ter gelegenheid van het 500ste jubileum van zijn discussieforum de beste tv-documentaires. Met zijn documentaire KLIMAATCHAOS IN HET ZUIDEN won Geert De Belder de eerste prijs Maurice De Wilde als beste onderzoeksjournalistiek. Sofie Hanegreefs en Jelle Janssens kregen voor VANUIT DE SCHADUW de eerste prijs Frans Buyens voor hun sociaal-politieke documentaire. In New Orleans zijn begin juni de opnames van de Amerikaanse remake van Loft gestart, getiteld THE LOFT. Regisseur Erik Van Looy – het is de derde keer al dat Loft wordt verfilmd – is er aan de slag met een cast, onder andere Karl Urban (The Lord of the Rings-trilogie, The Bourne Supremacy, Star Trek), James Marsden (X-Men-trilogie, The Box), Wentworth Miller (tv-serie Prison Break), Eric Stonestreet (tv-serie Modern Family) en onze eigen Matthias Schoenaerts. Het scenario van De Pauw & Van Looy werd herwerkt door Wesley Strick (schrijver van Martin Scorsese’s Cape Fear). Na de VS komt de filmploeg even naar België over om in een studio de opnames af te werken. Behalve Fien Troch en Caroline Strubbe draait deze zomer ook Ilse Somers. Van 1 tot 31 juli – 22 dagen dus – wordt in Oostende WEEKEND opgenomen, de eerste Fait Divers van de 3de reeks, naar een eigen scenario. Een komische praatfilm met naast in de hoofdrollen een klavertjevier, actrice Maaike Neuville, Marieke Dilles, Ellen Schoeters en Eline Kuppens, in de mannelijke bijrollen: Michael Pas, Stefaan Degand, Kevin Janssens en Gunther Lesage. Marijke Van Kets verzorgt de fotografie.
×
08 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
LE CHAT DU RABBIN
STARTSHOTS
Het dagboek van… SWOONI Schrijfster Annelies Verbeke en Filmmagie-recensent Michel Sabbe schreven het scenario voor SWOONI, het langspeelfilmdebuut van Kaat Beels. Enkele flarden uit hun dagboek.
|
MICHEL SABBE - ANNELIES VERBEKE
ANNELIES: 2004. Kaat Beels en Eyeworks-producent Peter Bouckaert willen het hebben over een film die we samen zouden kunnen maken. Zelf had ik me net voorgenomen om me niet meer met filmscenario’s bezig te houden. Maar ze vragen het heel beleefd. Dat de drie belangrijkste fundamenten van een film the script, the script and the script zijn, wil ik best geloven, maar volgens mij moet de regisseur de auteur van de film worden. Dus wil ik graag weten wat die regisseur in gedachten heeft. Zelf heb ik ook enkele personages voor ogen. Aandachtige lezers van mijn werk zullen de kleine Fatma, die door drie verhalen van mijn verhalenbundel ‘Groener gras’ wandelt in de film herkennen in Joyeux, ook Vicky die in de bundel en in de film dezelfde naam draagt en Fatma/Joyeux opvangt. En ook in het boek zit een bejaarde Violette die hoopt op nog enkele cruciale rechtzettingen. Ik luister naar Kaat en Peter en schrijf enkele versies, tot ik mijn eigen werk opnieuw voorrang wens te geven. MICHEL: Februari 2009. Over minder dan een week moet ik mijn eerste versie van SWOONI afleveren. Maar ik lig al twee dagen met m’n hoofd op het keyboard van m’n iMac, waarin ik geen woord, ja zelfs geen letter heb ingetikt. Ik ‘zie’ de volgende scène niet. Ik weet wat die scène moet doen: het is de climax van de relatie tussen Vicky en haar moeder Violette, die moet leiden tot de moeilijkste beslissing die Vicky ooit in haar leven zal nemen. Ik ken de personages die Annelies en Kaat hebben gecreëerd, ik ken de uitkomst, ik weet alles! Ik heb niet voor niets wekenlang aan m’n bureau zitten puzzelen aan de structuur van het scenario. Alleen, telkens ik een glimp van deze cruciale scène opvang, ontsnapt ze me weer. Ik denk aan wat een van m’n leraren – een oude, behoorlijk stuurse New Yorker – me ooit over de essentie van scenarioschrijven vertelde. Hij kon de volledige dramaturgie herleiden tot twee simpele vragen. ‘What happens next?’ en ‘Does it suck?’. Ik zit in de zogenaamde ‘put’, waar je bij nagenoeg elk project in belandt. En dan vang ik uit een hoekje van m’n hersenpan iets op. Een herinnering uit m’n kindertijd, iets tussen een moeder en haar zoon. Een herinnering door de jaren heen talloze keren in familiekring verteld. Het is net wat Vicky en Violette nodig hebben om te komen waar ze moeten zijn. Toch aarzel ik. Van die zoon een dochter maken, dat kan. Maar het is mijn herinnering. Het komt wel héél dichtbij. Iemand fluistert: ‘Opgelet, je kan met dat klompje goud maar één keer betalen’. De deadline komt nader. Ik begin te tikken. Een half
uurtje later staat de scène er. Nog twee uur later en m’n eerste draft is af. Ik zal er nog dertien schrijven, maar deze scène zal nog nauwelijks veranderen. It doesn’t suck.
werp’. Ik lees sneller dan mijn schaduw. Na afloop is het enkele tellen stil. Dan hoor ik Viviane de Muynk tegen Sara zeggen: ‘Ja, meisje, er wordt nogal wat over jou heen gerold in deze film’. Gelach. Nooit rodere wangen gehad.
lezing MICHEL: Voorjaar 2010. Over een paar maanden rolt de camera. Tijd voor een lezing met de acteurs. Zenuwslopend én opwindend. Sara de Roo, Geert Van Rampelberg, Natali Broods, Viviane de Muynk – één na één wandelen ze binnen. Zij kennen mij niet, ik hen wel; ik heb ze vaak genoeg op de planken of op het scherm gezien. Ik ben fan (maar het zou behoorlijk oncool zijn om dat te laten merken). De lezing begint. Van Kaat krijg ik de opdracht om de beschrijvingen en enkele kleine bijrollen te lezen. Geen probleem! Ik ben niet voor niets ooit gezakt voor het ingangsexamen in de theaterschool van Dora van der Groen! Met klassenbakken zoals deze kan je je nergens achter verschuilen: als iets niet goed bekt, als een scène ergens hapert, dan hoor je ‘t meteen! Ik sla alle informatie op voor de volgende rewrite. Dit is pure fun, maar ineens realiseer ik me dat binnen een tiental pagina’s de seksscène eraan komt. Nu moet je weten dat een scenario per definitie elke literaire kwaliteit ontbeert. Het geeft slechts recht-toe recht-aan beschrijvingen van de actie… Geen paniek. De scène is tot en met functioneel, vertel ik mezelf. Bovendien, ze komt niet van mij: Annelies en Kaat – twee vrouwen! – hebben die verzonnen. Ik kijk op en zie Kaat breed grijnzen. De volgende vijf minuten durf ik niet van het script op te kijken. En al helemaal niet richting Sara de Roo die naast me zit; haar personage is het ‘lijdend voor-
montage MICHEL: Eind 2010. De laatste ‘cut’ weerklonk al enkele maanden terug. Ik krijg SWOONI voor het eerst te zien. In ruwe montage. Mét publiek. Is dit de film die in mijn hoofd liep toen ik aan het schrijven was? Natuurlijk niet. En gelukkig maar. Ik kan me niets vervelenders voorstellen dan een letterlijke registratie van een script. Je wil immers dat een regisseur samen met cast en crew aan je scenario een interpretatie geeft. Je hoopt dat wat op papier staat tot leven wordt gewekt. En aan de reacties van het publiek te horen is dat bijzonder goed gelukt: er wordt gelachen op de juiste momenten, ze houden de adem in wanneer het spannend wordt en wanneer de lichten terug aan gaan is er ontroering en… applaus! ‘Gagné’, denk je. Wel… nog niet. Een dag na de eerste testvisie zit ik met Kaat en Loftmonteur Philippe Ravoet in de montagecel. Dat is een voorrecht dat een scenarist nog altijd te weinig te beurt valt. Nochtans wordt hier de film voor de laatste maal herschreven. Met een paar drukken op de knop kan Philippe de betekenis van een scène veranderen, het tempo vertragen of net versnellen. Het is misschien wel de meest fascinerende fase. Eenmaal terug thuis schrijf ik nog een paar lijntjes dialoog die later door de acteurs zullen worden ingelezen. En dan is het af. Straks is het niet meer van ons, straks is het van het publiek. Eindelijk. × FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 09
CANNES
De jury in Cannes © Reporters
De ballade van de onzichtbare man & de verbannen kamikaze “Het is moeilijk om de plaats van een reus in te nemen,” zegt THE TREE OF LIFE-producent Bill Pohlad wanneer hij de “notoir verlegen, nederige en discrete” Terrence Malick vervangt tijdens de Gouden Palm-ceremonie. Met de bekroning van de mediaschuwe 67-jarige Amerikaanse cineast – afwezig tijdens de plechtigheid, wel in Cannes – en zijn apart filmgedicht komt een einde aan de kroniek van een voorspelde winnaar. Het palmares van een hoogstaand Cannes 2011 wisselt gedurfde met voorzichtige keuzes af maar doet vooral de Belgen in de zevende hemel belanden. De kortfilm BADPAKJE 46 verovert de Juryprijs en de broers Dardenne slepen andermaal een prijs in de wacht. Ditmaal is LE GAMIN AU VÉLO goed voor de Grand Prix du Jury. En de 'Palme choc'? Die gaat naar Denemarken voor de suïcidale tirade die 'chou chou' Lars Von Trier tot 'persona non grata' maakt. Editie 64, of de ballade van de onzichtbare man en de verbannen kamikaze.
|
JULIE DECABOOTER – IVO DE KOCK – FREDDY SARTOR
“Onze liefdesverhouding met Cannes blijft duren” laat een verraste Luc Dardenne na de festiviteiten optekenen. Wanneer hij op het podium de Grote Juryprijs ophaalt houdt hij het ook simpel. “Bedankt dat u van deze jongen op de fiets houdt” krijgt Robert de Niro’s jury te horen. Wat kan je ook meer zeggen over het verbluffend ‘altijd prijs’ Cannes-parcours van de broers? Met telkens een andere jury en dit jaar een competitie van hoog niveau? Houden we het bij een terechte 10 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
bekroning voor filmmakers die hun eigenheid weten te bewaren maar LE GAMIN AU VÉLO net die sprookjesachtige draai geven die nodig is om dit liefdesverhaal een beetje ‘anders’ te maken. Was de bekroning van de broers Dardenne (ex aequo met die andere vaste waarde Nuri Bilge Ceylan
voor ONCE UPON A TIME IN ANATOLIA) nog verrassend, die van de vorig jaar al in Cannes verwachte Terrence Malick leek te passen in de kroniek van een aangekondigde Gouden Palm. Al strooiden de verdeelde reacties na de langverwachte première bijna roet in het eten. Maar de tegendraadse manier
C: Competitie | BC: Buiten Competitie | UCR: Un Certain Regard | Q: Quinzaine des Réalisateurs S: Semaine Internationale de la Critique | SS: Séance Spéciale
CANNES Het beste volgens FILMMAGIE [competitie]
Het beste volgens FILMMAGIE [andere secties]
THE TREE OF LIFE
LES NEIGES DU KILIMANDJARO
van Terrence Malick
ONCE UPON A TIME IN ANATOLIA van Nuri Bilge Ceylan
van Robert Guédiguian
RESTLESS
van Gus Van Sant
LE GAMIN AU VÉLO
THE MURDERER
WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN
TAKE SHELTER
MELANCHOLIA
BLUE BIRD
van Jean-Luc & Pierre Dardenne van Lynne Ramsay van Lars Von Trier
waarop de cineast met de mythische status het verhaal van kinderen, de mensheid en het universum vertelt in een symfonie van beeld en muziek maakte toch indruk op de jury. Tenzij ze gewoon geen mijlpaalfilm wilden missen natuurlijk. Want de prijzen die toegekend werden aan Jean Dujardin (beste acteur voor THE ARTIST), POLISSE (Prijs van de Jury) en FOOTNOTE (beste scenario) waren minder geïnspireerd. Vincent Lindon, Tilda Swinton, WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN, PATER, MELANCHOLIA (de film is beter dan het schandaal) en ook ICHIMEI of LE HAVRE leken geschiktere kandidaten. Gelukkig kende de jury de regieprijs toe aan Nicolas Winding Refn. Zijn briljante genrefilm DRIVE luidt een terugkeer in naar het soort auteurfilm dat lang geleden gekoesterd werd door Truffaut en co, en staat symbool voor de huidige koerswijziging van Cannes. “De selectie van dit jaar stemt overeen met de intenties die ik had toen ik in Cannes arriveerde,” zegt Frémaux tegen Indiewire, “beetje bij beetje trachten we de deuren en ramen van de selectie te openen voor alle soorten cinema. Daarom namen we ICHIMEI of DRIVE op, actiefilms die voor nieuwe beelden zorgen”. De programmator wil zich niet langer beperken tot “films die gemaakt lijken voor festivals, voor specialisten. Dat waren Cannes en Venetië vroeger. Er was een verschil tussen wat je zag in festivals en wat je zag in de zalen. Ik run nog altijd het Lumière museum in Lyon maar ik hou ook van Sam Peckinpah en Sam Fuller, voor mij is er geen verschil tussen deze soorten cinema. Daarom stuurden we dit jaar, en voordien met de
MIDNIGHT IN PARIS
van Na Hong-Jin van Jeff Nichols
van Gust Van den Berghe
documentaires en animatiefilms, de boodschap uit ‘ook dit is cinema vandaag’. Ik denk dat de 50 films van de officiële selectie dit jaar een goed beeld geven van hoe levendig en krachtig cinema nog altijd is”. Tegelijk eert het festival filmmakers die zoals Jafar Panahi in onmogelijke omstandigheden blijven werken maar ook het verleden via een Gouden Palm voor Bernardo Bertolucci, een hommage aan JeanPaul Belmondo en de vertoning van gerestaureerde klassiekers (van VOYAGE DANS LA LUNE tot A CLOCKWORK ORANGE). Iedereen is lief in deze hoogmis van de cinema – ook de potentiële schandaalfilms SLEEPING BEAUTY en MICHAEL verloren in hun minimalisme elke angel en Bruno Dumont maakt met HORS SATAN een weinig choquante film – behalve Lars ‘I am a nazi’ Von Trier die nadrukkelijk naar een rode kaart solliciteerde. Belangrijker nog, elke film zegt iets over de wereld. Een wereld gedreven door angst. Angst voor een apocalyptische toekomst: MELANCHOLIA, TAKE SHELTER. Angst voor het lot van kinderen: POLISSE, LE GAMIN AU VÉLO, LE HAVRE, TREE OF LIFE, LA FIN DU SILENCE, WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN, ICHIMEI, DRIVE, LA GUERRE EST DÉCLARÉE, IMPARDONNABLES. Angst voor mentale ontsporing: WALK AWAY RENÉE, MARTHA MARCY MAY MARLENE, L’EXERCICE DE L’ÉTAT, OSLO 31 AUGUST. Cannes houdt de vinger aan de pols van de wereld en de Belgen doen daar op hun eigen manier aan mee. Niet enkel in competitie. Want in de Quinzaine des Réalisateurs liepen zomaar eventjes drie Belgische films: de visuele komedie LA FÉE van
SLEEPING BEAUTY
Dominique Abel, Fiona Gordon en Brumno Romy; Gust Van den Berghe’s experimentele Maeterlinckverfilming BLUE BIRD en de kinder-roadmovie LES GÉANTS van Bouli Lanners. Geen toeval want “de huidige Belgische filmproductie is uitzonderlijk”. Dixit programmator Frédéric Boyer.
11 mei BC Na de lauwe opening van het Festival van Cannes in 2010 – Robin Hood van de afwezige Ridley Scott zette de toon van een middelmatig, somber festival – gaan festivalbazen Gilles Jacob en Thierry Frémaux ditmaal voor een mix van glamour, opwinding en nostalgie. Schoon volk voor de ‘montée des marches’, een ere-Palm uitgereikt aan Bernardo Bertolucci (opgedragen “aan de Italianen die nog durven vechten, kritiek leveren en boos worden”) en een fragment uit het gerestaureerde Le Voyage dans la Lune van Georges Méliès trekt de 64ste editie op gang. Samen met een amusant sprookje, getekend Woody Allen. Een ironische postkaartproloog wordt in MIDNIGHT IN PARIS gevolgd door de Franse avonturen van een Amerikaans scenarist (Owen Wilson, die als Allens alter ego fysieke cool met verbale nervositeit laat botsen). Heden en verleden, werkelijkheid en fantasie doorkruisen elkaar in een feeërieke romantische komedie die herinnert aan The Purple Rose of Caïro. De dromerige protagonist is een moderne Assepoester die dagelijks om middernacht door de magische spiegel stapt en in het Parijs van “de gekke jaren 20” optrekt met onder anderen Hemingway, Dali en Buñuel. Om te ontdekken dat nostalgie van alle tijden is. Net zoals liefde. Allens krachttoer is dat hij deze zoektocht naar het gedroomde Parijs tegelijk geloofwaardig, luchtig en speels houdt en zo de wolfijzers ‘ridicule onzin’ en ‘ondraaglijke ernst’ omzeilt. C De schone slaapster in SLEEPING BEAUTY, het regiedebuut van schrijfster Julia Leigh, een soort eigentijdse fabel opgebouwd met sprookjeselementen, is een roekeloos meisje op de drempel van de volwassenheid. Geen enkele job geeft haar voldoening. Haar malaise en haar relatie met Birdman doen haar er nog een uitdaging bijnemen: een job in een seksclub. Lucy is nieuwsgierig naar alles maar vooral naar erotiek en seksualiteit én de perverse manier waarop bepaalde volwassenen
WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 11
CANNES
POLISSE
dat (menen te moeten) invullen. Met als coup de théâtre een slaapsessie onder hypnose in een nette club, waar mannen naar hartenlust met haar lijf mogen ‘experimenteren’… Als een uitnodiging of provocatie voor de kijker om zelf te fantaseren? Een stijlrijk en elegant maar kil, naargeestig sprookje (voor volwassenen).
12 mei C
Een mentale malaise wordt mede door Tilda Swinton tastbaar in WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN. Lynne Ramsay (Morvern Cellar) kruipt in de geest van een moeder die haar geheugen pijnigt om in het verleden aanwijzingen te vinden voor de pijl-en-boog gruweldaad van haar 16-jarige zoon. De speurtocht is subjectief, verward (vanwege tijdsprongen) en vooral pijnlijk (onmacht gekoppeld aan schuldgevoelens). Is moederschap een hel, de zwijgzame zoon een duivel of de moeder geestelijk ontspoord? Doordat de film zich nestelt in het hels universum dat moeder en zoon verbindt en het natuur versus cultuur (genen of opvoeding) debat uit de weg gaat, wordt dat nooit duidelijk. Voor verklaringen, morele oordelen of sociologische analyses moet je niet bij de Britse zijn. Maar Ramsay borstelt wèl een messcherp portret van een moeder die in een neerwaartse spiraal belandt na de geboorte van Kevin-met-de-priemende-ogen.
C Ook POLISSE van Maïwenn is een hypernerveuze en -kinetische helletocht. De cineaste van Le Bal des actrices fungeert als toeschouwer in de film via de rol van een fotografe die meeloopt met agenten van de Parijse jeugdbescherming. Ze wordt geconfronteerd met de keiharde realiteit (gesymboliseerd door een radeloze moeder die de agenten haar kind wil schenken) maar vooral ook met de emotionele impact van het werk op de leden van de ‘papflesbrigade’. Met een viscerale stijl en een afwisselend tragische en komische toon duikt Maïwenn in de psyche van een heterogene en toch solidaire groep. In het kluwen van plots en subplots blijven de slachtoffers karikaturen maar de energie van de soms tragische protagonisten (grote monden met een klein hartje) levert een resem emotionele mokerslagen op. Je proeft de woede, spanningen, frustraties en het gevoel van urgence in deze tragische kroniek. 12 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
RESTLESS
UCR In 2010 verwees Frémaux nog naar het “niet
tijdig klaargeraakte” THE TREE OF LIFE en RESTLESS om de quasi-afwezigheid van Amerikaanse
competitiefilms te verklaren. Het feit dat de nieuwste van Gus Van Sant dit jaar in een nevensectie belandde deed dan ook wenkbrauwen fronsen. Niet bij de cineast die zijn film iets te fragiel vond voor het competitiecircus, “in het verleden liepen daar films van mij die meer baat hadden gehad met luwte”. Last Days dus. “De toon is zeer licht ondanks de donkere omstandigheden,” aldus Van Sant, “de personages zien geen reden om over hun leven ontgoocheld te zijn, they’re looking on the bright side”. De rusteloosheid van de titel verwijst dan ook meer naar de energie van Enoch (Henry – zoon van Dennis – Hopper) en Annabel (Mia Wasikowska) dan naar hun mentale toestand. Enoch is een weesjongen met een imaginaire vriend (kamikazepiloot) en een fascinatie voor begrafenissen, Annabel een Darwinfan die nog maar drie maanden te leven heeft. Samen vechten ze tegen machteloosheid en nihilisme. Gewapend met levensdrang en nieuwsgierigheid. Van Sant snijdt zijn thema’s jeugd en dood aan, maar kiest niet voor een epische (Milk) of experimentele (Elephant) aanpak. Wel voor een lichtvoetige, tedere en karaktergedreven benadering. Nieuw is dat niet. De Cannes-lieveling ondergraaft steevast zijn auteurstatuut door zijn stijl en mise-en-scène constant te wijzigen en afwisselend te flirten met experiment en entertainment, pathos en minimalisme. Als geen ander beseft hij dat artistieke vrijheid iets is om te koesteren. En om te gebruiken.
Q LA FÉE van ‘onze’ Dominique Abel, Fiona
Gordon en Bruno Romy (L’Iceberg) opent de 43ste editie van de Quinzaine des Réalisateurs. Deze parallelle sectie zit wat in een creatief dipje sinds Frédéric Boyer overnam van Olivier Père en ziet zijn relatie met grote broer opnieuw vertroebelen. “We zijn bevriend met de Semaine de la Critique,” zegt de immer bescheiden Frémaux, “daarom hebben ze goede films. We bespreken onze programma’s met elkaar. Maar de Quinzaine is volledig onafhankelijk”. Niet toevallig werd in verspreide slagorde aandacht besteed aan Jafar Panahi. Tijdens de openingsavond reikt de Quinzaine haar regisseursprijs ‘Carosse d’Or’ uit aan de Iraanse cineast. “Het is on-
LA FÉE
denkbaar dat Panahi de volgende jaren achter tralies doorbrengt,” stelt minister Frédéric Mitterand, “dat we zijn blik op de Iraanse maatschappij zullen moeten missen”. Meteen daarna rolt de Quinzainegeneriek (mèt En waar de sterre bleef stille staan) over het scherm en start een komedie die schatplichtig is aan Keaton, Chaplin en Tati maar speelt in het universum van het Rumba-trio. De filmmakers die een zwak hebben voor de zee draaiden ditmaal (net na Aki Kaurismäki) in Le Havre waar volgens Bruno Romy “een vreemde sfeer hangt, het is een echt filmdecor”. De helden van hun sprookje zijn Dom, een hotelnachtwaker, en Fiona die hem als fee drie wensen aanbiedt. De eerste twee worden meteen vervuld: een scooter duikt op en een aardolietank garandeert levenslang rijplezier. In het door een bijziende cafébaas gerunde ‘L’amour flou’ start een amour fou-verhaal vol slapstick acrobatieën, achtervolgingen en avonturen met bizarre figuren. De dromerige retrosfeer is het magische toverstokje dat een grauwe realiteit en absurde tragiek verandert in een poëtische, burleske komedie.
S Het zal je maar overkomen. En het overkwam actrice-regisseur Valérie Donzelli. Dat liet de jonge vrouw toch verstaan tijdens de opening van de Semaine de le Critique. LA GUERRE EST DÉCLARÉE is er het aandoenlijke relaas van. Waarin ook muziek zijn plaats heeft. De oorlogsverklaring is gericht tegen de hersentumor waarmee haar baby ter wereld is gekomen en die van meet af aan haar relatie stevig onder druk zet. Maar in plaats van te kiezen voor een docu- of melodrama – al is een veeg uit de pan richting de odyssee langs ziekenhuizen wel aardig meegenomen – schetst Donzelli een niet voor de hand liggend lichtvoetig gevecht in dagboekvorm waarbij ze focust op het koppel (Romeo & Juliette), hoe ze elkaar steunen en zich sterk weten te houden voor de baby, hun ouders en hun vrienden.
13 mei C Voor HABEMUS PAPAM heeft Nanni La messa é finita Moretti zich allicht laten inspireren op het ultrakorte pontificaat van de altijd glimlachende Johannes-Paulus I, al zijn de beginbeelden gepikt van de echte begrafenis van JohannesPaulus II. Moretti klapt niet uit de biecht, maakt
CANNES
ARIRANG: KIM KI-DUKS 'HOT DOC' MONOLOOG EN THERAPIE “Cannes deed me ontwaken” zegt de Koreaanse ‘bad boy’ Kim Ki-Duk nadat Frémaux hem op het podium heeft geroepen, “ARIRANG (UCR) is een autobiografische film over mij; het is een middel om me vragen te stellen over mezelf en mijn filmstijl”. De ooit hyperactieve cineast (15 films in 13 jaar) leek na Dream in 2008 in een winterslaap gesukkeld. Voor zijn comeback zakte hij af naar Cannes, vier jaar nadat Breath er in competitie liep, met zijn eerste documentaire. ARIRANG (titel van een Koreaanse smartlap) is een docudrama, een monoloog over het leven, de carrière en de betekenis van zijn films. In dit soloproject filmt Kim met een digitale camera zijn kluizenaarsbestaan in een afgelegen hut ergens in een berggebied. Narcisme ten top en het maken van de film was ongetwijfeld therapeutisch. Net als het persoonlijk voorstellen van de prent in Cannes. Zowel Kims optreden als zijn film hebben iets pathetisch, maar de manier waarop hij zich achteraf glunderend aan het applaus laaft, maakt duidelijk dat we getuige zijn van de hergeboorte van een cineast. ARIRANG is – geheel in lijn met het maverickimago van de regisseur van The Isle, Bin-jip en The Bow – een vrij extreme doc die om uiteenlopende reacties smeekt. Variety vond het “a grind to watch”, een “ervaring vergelijkbaar met in een bar naast een dronkenlap zitten die je alleen maar wil duidelijk maken dat hij ooit beroemd was, dat al zijn vrienden klootzakken zijn en dat hij nu de zin van het leven vat”. Screen International zag daartegen “de ultieme auteurfilm” en “een tot reflectie nopende krachttoer”. Beide standpunten zijn, gezien de navelstaarderij van de cineast en de manier waarop hij zijn eigen sérieux ondergraaft, perfect verdedigbaar. Maar zelfs wie het experiment van een in creatieve en existentiële crisis verkerende filmmaker ridicuul vindt, zal moeten toegeven dat hij pertinente vragen stelt over zijn beroep, privéleven en artistiek werk. De roots van zowel Kims filmloze periode als ARIRANG liggen in een bijna-fataal ongeval op de set van Dream. De hoofdactrice ontsnapte op het nippertje aan de verhangingsdood en een geshockeerde Kim verweet zichzelf onachtzaamheid: “Ik dacht dat ik gek werd, ik huilde in het geheim. Het incident deed me nadenken. Verdwaald in een imaginair filmuniversum – een wereld die tegelijk wreed, heftig, triest, wraakroepend
en zacht is – had ik geen moment over mijn leven nagedacht. Terwijl ik de verhalen over deze chaotische wereld steeds krachtiger, triester en wreder maakte werd ik besmet door diverse emoties. Ik was de meest trieste mens op aarde geworden, ik geloofde ten onrechte dat ik de wereld kon manipuleren en ik overschreed een grens”. Kim Ki-Duk besloot per direct te stoppen met filmen en trok zich terug in een berghut om na de denken over leven en dood, geweld, verraad, vriendschap en ethiek. Na een tijdje begon hij met een digitale camera zijn dagelijkse routine te filmen: houthakken, koffiemachines maken, sneeuwwater verzamelen, soju (sterke drank) drinken, eten,... Tegelijk begon hij zijn zenuwinzinking van zich af te filmen door zelf drie ‘rollen’ te spelen: interviewer (die peilt naar zijn twijfels, angsten en ontgoochelingen), onderwerp en cineast (die met twijfelachtige blik het gefilmde op een monitor bekijkt). De interviewer duikt dan soms nog op als Kims schaduw. Het resultaat is enerzijds een klaagzang. Kim jammert over vrienden die hem verraden hebben (zoals oud-medewerker Jang Hun) en betreurt zijn eeuwig outsiderstatuut. Bitter, en verwijzend naar kritische films zoals Address Unknown en Time, stelt hij vast: “Ik heb prijzen gekregen voor de verkeerde redenen door mensen die mijn films niet gezien of begrepen hebben”. En zowel die films (waarvan de affiches nadrukkelijk in beeld komen) als waardering (dankzij festivals kreeg hij erkenning) zijn belangrijk. Zijn Spring, summer, fall, winter... and spring die hij tot tranen toe bewogen bekijkt op een monitor zet hem aan tot existentiële overpeinzingen. Het leven is een reeks heuvels die je – met een gewicht aan je lichaam – beklimt en afdaalt. Het zet hem aan de grenzen tussen fictie en realiteit te doen vervagen (“Misschien ben ik wel een acteur” knipoogt hij) en op symbolische wijze afscheid te nemen van een fase uit zijn leven. Kim knutselt een pistool in elkaar en vuurt schoten af op de locaties van Samaritan Girl en Bad Guy. Om tenslotte het wapen op zichzelf te richten. De oude Kim Ki-Duk (met zijn herinneringen en trauma’s) is dood, lang leve de nieuwe! “Ik kan niet leven zonder cinema” was een certitude maar hoe zijn nieuwe films er uit zullen zien wist Kim in Cannes (nog) niet te vertellen. “Maar mijn leven en films zullen nu parallel lopen”. (idk) ×
ARIRANG
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 13
CANNES
LA GUERRE EST DÉCLARÉE
geenszins het proces van hoe zo’n pausverkiezing tot stand komt. Dat was ook niet de bedoeling. Wel portretteert hij lichtironisch een man die – eenmaal uitverkoren – heel even minzaam glimlacht om daarna totaal overstuur te geraken door de verantwoordelijkheid die op hem af komt; je ziet de brave man zo door twijfel overmand worden. Zeer precies toetst Moretti de grenzen van het menselijke af bij zo’n bovenmenselijk zware job van wereldleider, laat de paus – op wie een psychiater ook geen vat krijgt – incognito even in de massa verwijlen en uiteindelijk toch op het Sint-Pietersplein zijn maiden speech geven, een intelligent pleidooi voor nederigheid.
C
Een rivaliserende vader-zoonrelatie staat centraal in FOOTNOTE van Joseph Cedar (Beaufort). Vader, Eliezel Shkolnik, en zoon Uriel zijn allebei keien in het bestuderen van de Talmud. De vader voelt zich miskend want alle aandacht van de media gaat naar zijn charismatische zoon, een rijzende ster. Tot de vader van het ministerie van Onderwijs het bericht krijgt dat hij een belangrijke prijs, de Prix Israël, zal ontvangen. Het lijkt boeiender dan het is. FOOTNOTE is een taaie brok cinema en als kijker bijt je voortdurend je tanden stuk op dat gevecht van ego versus ambitie.
BC
Michael Radford (Il Postino) keert terug naar zijn roots als documentairemaker met MICHEL PETRUCCIANI, een portret van de aan Brozenbottenziekte lijdende jazzpianist. Via archiefmateriaal en interviews maakt de Brit duidelijk hoe gedreven, levenslustig en optimistisch het op 36-jarige leeftijd gestorven Franse supertalent was. Een hagiografie wordt het evenwel nooit
MICHEL PETRUCCIANI
14 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
HABEMUS PAPEM
want ook de negatieve kanten van Petrucciani (het chaotisch narcisme dat de motor vormde van zijn emotioneel leven en zijn problemen met drank, drugs en eten) worden haarfijn gefileerd. Maar wat bijblijft, is het virtuoze pianospel van Petrucciani en zijn drang om in sneltreinvaart te leven. Want “I hate wasting time”.
Q De Ijslandse scenarist-regisseur Rünar Runarson verrast door een 67-jarige man centraal te plaatsen in het coming of age-verhaal ELDFJALL (Volcano). Wat aanvankelijk een somber drama lijkt over een stugge en met zelfmoord flirtende gepensioneerde, verandert in een teder melodrama wanneer Hannes de vrouw die hij nooit liefde kon geven na een plotse ziekte gaat verzorgen. Terwijl hij vroeger enkel aandacht had voor zijn job (als strenge schoolopzichter) en hobby (vissen met een lekkend bootje), ontdekt hij ineens liefde en een reden om te leven.
14 mei C Met een op de Natascha Kampusch-affaire gebaseerd portret van een pedofiel en zijn slachtoffer leek een schandaal in de maak. Maar wat bleek? Door zijn koele, klinische stijl en genuanceerde aanpak verhit Markus Schleinzer de gemoederen niet. MICHAEL focust quasi emotieloos op het dagelijkse leven van een ‘nobody’ die een ontvoerd 10-jarig jongetje in zijn kelder opgesloten houdt en misbruikt. Schleinzer toont in zijn debuut de dagelijkse routine, evoceert het seksuele misbruik via suggestie en benadrukt vooral de ‘normaliteit’ van Michaels abnormaliteit en de kracht van de machteloze Wolfgang. De sterkste
ELDFJALL
FOOTNOTE
indruk maakt het onsentimenteel geschetste lijden van een kind dat in de handen van een gevoelloze volwassene een object werd. Wanneer de ‘machtige’ pedofiel zijn slachtoffer confronteert met een dilemma (“Wil je dat ik mijn penis of mijn mes in je steek?”) zorgt de repliek voor koude rillingen. “Doe maar je mes”. Gruwel, vernedering en wanhoop gebald in een kalme noodkreet.
UCR
“Mohammad Rasoulof mag er niet bij zijn bij de wereldpremière van zijn nieuwe film – net zoals Jafar Panahi heeft hij huisarrest. Zijn echtgenote en zijn filmploeg zijn er wel”. Zo introduceert Thierry Frémaux de ploeg die mag rekenen op een even hartversterkend als stevig applaus van alle aanwezigen. BE OMID & DIDAR (AU REVOIR), opgedragen aan alle politieke gevangenen in Iran, is een intimistisch, stijlrijk, in een consequent grauwgrijs gefilmd drama rond een zwangere vrouw (de bloedmooie Leyla Zareh). Tegen beter weten in poogt de advocate een paspoort te krijgen voor het buitenland waarheen ze samen met haar vriend wil. Hij, journalist, is naar de woestijn gestuurd waar hij als kraanman in een gigantisch bouwproject werd ingezet. De stress, de knagende onzekerheid van het uitzichtloze gevecht dat de jonge vrouw dag in dag uit levert heeft niet alleen nare complicaties voor de baby in haar buik. Of hoe de hoop op een toekomst voor jongeren in Iran door de huidige autoriteiten op een hondsbrutale manier wordt afgeblokt.
UCR “Voor mij is het ergste aan de hedendaagse samenleving het ontbreken van klassenbewustzijn,” zegt Robert Guédiguian, “er is geen ‘arbeidersklasse’ meer, er zijn uitsluitend nog ‘arme
MICHAEL
CANNES
BE OMID & DIDAR
mensen’. Vroeger waren we solidair en hadden we gemeenschappelijke belangen. Nu heb je de autochtone, gesyndiceerde werknemers aan de ene kant en werkloze, gemarginaliseerde allochtonen aan de andere. Dat wil ik ontmaskeren”. De cineast zwaait niet met rode vlaggen, al citeert hij Jean Jaurès, maar maakt met LES NEIGES DE KILIMANDJARO een warme ode aan oude militanten (het echtpaar Michel en Marie-Claire) die aan hun idealen vasthouden. Ook al worden ze beschuldigd van kleinburgerlijkheid en bestolen door lotgenoten. Het begrip solidariteit is belangrijker dan het begrip ‘recht’, de motivatie van de dader telt meer dan zijn misdaad. Zeker wanneer kinderen het slachtoffer dreigen te worden. Guédiguian maakt met zijn vertrouwde acteurs (Jean-Pierre Darroussin, Ariane Ascaride) en in zijn geliefde Marseille een wondermooi melodrama.
BC Van kermisattractie tot filmreeks, Disney schreef geschiedenis door de avonturen van de gotische piratenkapitein Jack Sparrow om te toveren in een wereldwijd megasucces. In aflevering 4 van de saga, PIRATES OF THE CARRIBEAN: ON STRANGER TIDES, zoeken rivaliserende Britten, Spanjaarden en piraten naar de ‘Fountain of Youth’ maar jeugdig en vitaal oogt het ook in 3D al lang niet meer. De actiescènes zijn veeleer vervelend dan wervelend (op een gastoptreden van zeemeerminnen na) en Johnny Depp lijkt wel een vleesgeworden perpetuum mobile-cliché. Verder dan het eindeloos neerzetten van zijn ‘gay’ typetje raakt hij niet. Rob Marshall werd ingehuurd om de gevechten en achtervolgingen te choreograferen maar de maker van Chicago regisseert op automatische piloot. Zo oogt een lange chase door
LA FIN DU SILENCE
LES NEIGES DE KLIMANDJARO
de straten van Londen alleen maar als een amusant computerspel. Het contrast met de verbluffende, meeslepende achtervolgingen in de neo noirs THE MURDERER en DRIVE is groot. Toch zegt Depp op de persconferentie zonder verpinken “Ik heb het gevoel dat er nog heel veel uit te halen is”.
Q Roland Edzard situeert zijn Griekse tragedie
LA FIN DU SILENCE in een ruw, bosrijk decor waar leden van een disfunctionele familie zo blind met elkaar in de clinch gaan dat een fatale geweldexplosie onafwendbaar wordt. Alles begint met slaande ruzie in een afgelegen huis in de Vosges. De jongste zoon wordt letterlijk buitengetrapt, leert van jagers doden en verdwijnt in het woud wanneer hij beschuldigd wordt van het in brand steken van de auto van zijn moeder. Er is een sociale onderstroom in dit impressionistisch drama, maar de personages worden meer gedreven door daden dan door gedachten en de suspense is belangrijker dan de ontknoping. Een geslaagde vingeroefening.
S “Forget the past, live in the present and look forward to the future” zegt Jonathan Caouette in WALK AWAY RENÉE wanneer zijn moeder trots met haar nieuwe tanden staat te blinken. Zelf kijkt hij naar het verleden om het heden in de toekomst leefbaar te maken. Caouette verraste in 2004 met Tarnation, een onthutsend zelfportret van een dagboekartiest die de psychose van zijn moeder, zijn homoseksualiteit en de relatie met zijn grootvader aansneed. Via een filmische trip, een muzikaal docudrama geritmeerd op de gejaagdheid van de (zelf )filmer. In dit vervolg, dat meer een variatie op het thema ‘explosie van een leven’ is, gebruikt Caouette een road trip met zijn moeder (van
WALK AWAY RENÉE
PIRATES OF THE CARRIBEAN
Houston naar New York in een verhuiswagen) om andermaal, en met dezelfde intensiteit, de camera op zijn universum en mentale toestand te richten. Caouette is gedoemd om van zijn gestoorde moeder te houden en die liefde te blijven omzetten in een filmgedicht. Vol pathos, een tikkeltje prettig gestoord (Caouette filosofeert over parallelle werelden), heel intiem en bijzonder aangrijpend. Absoluut geen afgelikte, modieuze cinema.
15 mei C De festivalzondag is het ideale moment voor THE ARTIST van de Franse filmer Michel Hazanavicius, een hoogst amusante hommage aan
de stille, zwart-wit Hollywoodfilm van de jaren 20, gesitueerd in de jaarwende, 1927, net voor de doorbraak van de klankfilm. De carrière van George Valentin (Jean Dujardin, immens bekende tv-ster), een razend populair acteur met een onafscheidelijk hondje, geïnspireerd op Douglas Fairbanks, wordt van de ene op de andere dag getorpedeerd door zijn producent die voor hem geen toekomst in de klankfilm ziet weggelegd, ook al heeft ie net daarvoor een actrice ontdekt, weliswaar per toeval. En toch zal de acteur zijn gram halen, dankzij de komst van een nagelnieuw filmgenre: de musical. THE ARTIST is perfect gemaakt in de stijl van de stille film van de jaren 20 en jongleert graag met de af- en/of aanwezigheid van geluid.
C
In L’APOLLONIDE evoceert ‘pornograaf’ Bertrand Bonello het prostitutiemilieu in het Parijs van de laatste jaren van de 19de eeuw. Te midden het prachtige decor van strak aangesnoerde corsets en breeduitwaaiende rokken, een
TH E ARTIST
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 15
CANNES
HET ZOMERSE SPROOKJE VAN DE BROERS DARDENNE Met reacties als “een grote kanshebber voor de Gouden Palm”, “een van de beste films over de kindertijd sinds ‘Kes’” en “hun mooiste film totnogtoe”, valt het aangrijpende relaas van de honger van een jongen naar de liefde van een ouder duidelijk in de smaak bij de buitenlandse pers. Jean-Pierre en Luc Dardenne winnen finaal de Grand Prix en schrijven geschiedenis; met vijf opeenvolgende competitiefilms vielen ze telkens in de prijzen. De jongen gaat steevast in het rood gehuld: een verwijzing naar Roodkapje? JEAN-PIERRE DARDENNE: LE GAMIN AU VÉLO is een modern sprookje. Er is het groene bos als de plek van verleiding, het slechte personage van de boze wolf, en Cyril die als Roodkapje ronddwaalt, ervaringen moet doorstaan en zijn illusies dient kwijt te spelen. In zijn geest wil zijn vader hem immers nog altijd zien. En dan is er ook nog de goede fee, die Cyril redt! Er is geen enkele verwijzing naar de motivatie van de jonge vrouw om de jongen onder haar vleugels te nemen. LUC DARDENNE: We wilden voor een keertje met een bekende actrice werken. We hoopten dat Cécile de France zou toehappen want ze heeft een sprankelende verschijning. Ze moest ook veel uitstralen, want wij leggen inderdaad niet uit waarom ze zich over de jongen ontfermt. Als kijker moet je het voelen en aanvaarden. De jongen heeft haar nódig – zij voelt dat wanneer hij zich in de wachtzaal in haar armen gooit. CÉCILE DE FRANCE: Ik focus me sowieso niet te veel op de psychologie van personages. Ik hou ervan om niet te oordelen, om niet te veel vragen te stellen. Ik werk met lichaamstaal. Dat is belangrijker dan dingen te intellectualiseren. Het is een overeenkomst tussen hoe de broers en ik te werk gaan. Zeer verfrissend. Jullie films zijn emotioneel maar niet sentimenteel. Wat jullie personages ook doorstaan, jullie tonen altijd verlossing en hoop. LUC DARDENNE: We gaan altijd op zoek naar een bepaald personage in een bepaalde situatie; dat is telkens het startpunt. Voor LE GAMIN AU VÉLO werden we geïnspireerd door een verhaal dat we hoorden in Japan, over een kind dat door zijn vader is verlaten. Het kind wordt naar een weeshuis gestuurd met de belofte dat de pa zou terugkomen, maar
LE GAMIN AU VÉLO
16 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
dat doet hij niet. Dat hield ons bezig. We hebben er jarenlang over gepraat en waren geïnteresseerd in die jongen, maar we slaagden er niet in om rond hem een verhaal op te trekken. Tot we op het idee kwamen dat de liefde van een vrouw het mogelijk maakt om zijn gewelddadigheid en woede te overstijgen. De vrouw houdt van een kind in nood; ze redt hem en geeft hem zijn jeugd terug. Wij vinden dat een mooi verhaal van succesvolle liefde. Het is een uitzonderlijke liefde, het is dan ook fictie. Is gangsterfiguur Wes eigenlijk een substituutvader voor Cyril? JEAN-PIERRE DARDENNE: Er is de authentieke relatie tussen Cyril en Samantha. Maar hoe krijgt Samantha de jongen zo ver om de liefde die ze geeft, ook te aanvaarden? Cyril moet eerst en vooral een pak van zijn waanbeelden verliezen vooraleer hij voor haar kan openstaan. Zijn pad is dus geplaveid met obstakels. De vaderfiguur bestaat slechts in het hoofd van Cyril. Dat begrijpt de kijker, de jongen niet. Samantha leert hem dingen over de liefde, maar ook over hoe de wereld ineensteekt. Ze leert Cyril te rouwen om het verlies van z’n vader, en dat verlies te accepteren. Wes is een mogelijke vaderfiguur. Wes belooft Cyril avontuur, én hij geeft hem het gevoel dat Cyril bestaat. Daar is de jongen naar op zoek. Wes nodigt hem zelfs uit om bij hem in te trekken. Voor het eerst horen we een streep muziek: dromerige noten van Beethoven. LUC DARDENNE: We hebben het er veel over gehad tijdens het schrijven zelf. We wisten waar we eventueel muziek konden inlassen, maar we waren er bang voor. We hadden wel een idee in ons achterhoofd: onze muziek komt niet voort uit de plot, uit de actie, uit de ervaringen van de personages. De muziek komt van buitenaf; je kan het een beetje vergelijken met een zachte streling. (jdc) × PERSCONFERENTIE FESTIVAL DE CANNES – 15 MEI 2011
CANNES
L’APOLLONIDE
allervriendelijkste hoerenmadame, vertederende, sensuele meisjes, een wat hitsige sfeer, passeren de dagelijkse besognes van de prostituees de revue, en valt hun hechte kameraadschap op. Met als antecedenten het incident dat een van de meisjes voor eeuwig het (cynische) epitheton ‘La femme qui rit’ zal opleveren terwijl een nieuwkomer, volslank, al snel van het toneel zal verdwijnen. De link met prostitutie vandaag wordt gelegd met enkele bekende popsongs en een epiloog met beelden van de smeuïge straatprostitutie in Parijs. Bonello had echter meer oog voor sfeer en aankleding dan voor vertelling.
UCR De prijs voor de meest fascinerende filmtitel gaat naar Sean Durkins MARTHA MARCY MAY MARLENE. Martha (Elizabeth Olsen) is een jonge vrouw die wanhopig haar plaats zoekt in de ‘normale’ samenleving wanneer ze ontsnapt uit een religieuze sekte die haar na een hersenspoeling omtoverde in de volgzame Marcy May (Marlene is een andere identiteit die ze aangemeten krijgt). De film springt van de moeizame herintegratie van Martha in de wereld van haar zus Lucy naar de manier waarop ze in de commune werd gezogen. Twee contrasterende werelden (de claustrofobe weiden en wouden van ‘the farm’ en de openheid van de op water uitkijkende thuis van zuslief ) die parallel bestaan en niet communiceren. Lucy kan tot haar grote frustratie haar zwijgzame zus niet begrijpen waardoor een louterende oplossing uitblijft. En Martha lijkt het onderscheid tussen fantasie en realiteit niet meer te kunnen maken. In haar herinnering verandert een aanvankelijk utopische gemeenschap in een duivelse sekte (Winters Bone-acteur John Hawkes is charmant én bedreigend), waar-
HORS SATAN
MARTHA MARCY MAY MARLENE
door ze overtuigt raakt dat ze achtervolgd wordt. Sean Durkin draagt haar verwarring een beetje te goed over op de kijker en ruilt de aanvankelijk sterke onderhuidse spanning in voor een emotiearm mysterie.
S “Ik voelde een onrust, een angst die zich verspreid heeft over de wereld,” zegt Jeff Nichols (Shotgun Stories) wanneer Semaine-baas Jean-Christophe Berjon hem op het podium roept, “deze film wil een antwoord op zijn”. TAKE SHELTER gaat inderdaad over angst als motor van het bestaan. De beschermeling van Terrence Malick (die hem THE TREE OF LIFE-actrice Jessica Chastain aanraadde) focust in deze familiale kroniek over paranoia op een arbeidersgezin in de Midwest waar een gezinshoofd geplaagd wordt door nachtmerries en angst voor een apocalyptische tornado. Curtis wordt alsmaar schichtiger en asocialer, werkt obsessief aan een schuilkelder en geraakt uit evenwicht door visioenen en stigmata. Is hij gek of wordt de wereld waanzinnig? Dat is de vraag. De cinema van Nichols is verbonden met die van Malick, de Dardennes én M. Night Shyamalan, en combineert poëzie met sociale geladenheid en fantastiek. De angst situeert zich dan ook niet enkel op een realistisch (chemische vervuiling) maar ook op een metaforisch (economische en financiële rampen) en een psychologisch (dreigende schizofrenie) niveau. Maar vooral: angst heeft zijn wortels in het hart van het gezin. De kracht van Nichols is dat hij met beperkte effecten een maximale intensiteit weet te bereiken. Geholpen door Michael Shannon, de ontdekking van die andere paranoia-parel Bug. TAKE SHELTER is een klein meesterwerk.
IMPARDONNABLES
TAKE SHELTER
16 mei UCR
Dat metaforische cinema niet vervelend hoeft te zijn bewijst ET MAINTENANT ON VA OÙ? van Nadine Labaki (Caramel). Een ernstige film over geloof en dood die dankzij humor en muzikale intermezzo’s eerder burlesk dan deprimerend is. Het verhaal speelt in een Arabisch dorp waar moslims en christenen samenleven én tegenover elkaar staan. De scheidingslijn tussen harmonie en bloedbad is dun. Daarom bedenken de vrouwen van het dorp een list om de licht ontvlambare mannen om de tuin te leiden. Na de wapens moeten echter ook de geesten veroverd worden en dat vraagt persoonlijke offers om de absurditeit van haat en geweld aan te tonen.
UCR
De eeuwige strijd tussen goed en kwaad krijgt in Bruno Dumonts nieuwste lyrische plattelandskroniek HORS SATAN de gedaante van satan mee (of een gevallen engel, een wraakengel?), in tegenstelling tot Hadewijch, nota bene door Cannes afgewezen, waar het veeleer een engelachtig gezicht had. Een zwerver komt toe in een soort (vals) aards paradijs, vat een platonische liefde op voor een boerenmeisje en bestrijdt het kwaad met het kwade, drijft duivels uit, dooft een heidebrand en wreekt zich op wie (zijn macht) misbruikt… Filosoof en cultuurpessimist Dumont in gewone doen.
Q André Téchiné (Les Témoins), die debuteerde in de Quinzaine met Paulina s’en va in 1969 en terugkwam met Souvenirs d’en France in 1975, waarschuwt het Quinzaine-publiek voor de “bedrieglijke conventionaliteit” van IMPARDONNABLES. Zijn nieuwste begint als een ‘gewone’ romantische ko-
CODE BLUE
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 17
CANNES
VOYAGE DANS LA LUNE: HET CURIOSUM VAN VERGETEN GENIE MÉLIÈS GERESTAUREERD
VOYAGE DANS LA LUNE
“Wat je gaat zien is de oorspronkelijke kleurenversie van VOYAGE DANS LA LUNE, op de pellicule zelf gekleurd, en niet een zwartwitfilm die digitaal is ingekleurd”. Zo verduidelijkt Serge Bromberg (Inferno) in Cannes voor de speciale door de filmpers gevraagde vertoning. De muziek op de soundtrack is van de Franse groep AIR. In afwachting van The Invention of Hugo Cabret, de hommage van Martine Scorsese aan de beginjaren van de film in het algemeen en aan Georges Méliès in het bijzonder, viert Cannes de 150ste geboortedag van deze illustere Franse pionier met de wereldpremière van de gerestaureerde kleurenversie van VOYAGE DANS LA LUNE (1902). Deze film van 14’ – in die pionierstijden een langspeelfilm – leek verloren. Tot in 1993 in Barcelona een originele kleurenkopie werd teruggevonden in een lot van 200 stille films, door een anonieme verzamelaar aan de Filmoteca van Catalalunya geschonken. De 35 mm-kopie was in een erbarmelijke staat zodat niemand dacht dat ze ooit zou kunnen worden gerestaureerd. In 1999, na een uitwisseling tussen verzamelaars, werd de kopie een deel van een privécollectie, Lobster Films, die tot 2002 trachtte de aan elkaar gekoekte beelden van elkaar los te maken en te digitaliseren, beeld na beeld: 13.375 beelden. Het zou nog eens tot 2010 duren vooraleer de restauratie – puur puzzelwerk – dankzij de nieuwste technieken tot een goed einde werd gebracht. De idee voor VOYAGE DANS LA LUNE kwam behalve van schrijver H.G. Wells (The First Men in the Moon, 1900) vooral ook van De la Terre à la Lune en Autour de la Lune, twee romans van Jules Verne. “Ik heb gefantaseerd, op basis van het procédé van Verne (kanon en raket), om de maan te bereiken, om zo originele en amusante feeërieke beelden te gebruiken, monsters te tonen, bewoners van de maan, en heb er enkele artistieke effecten aan toevoegend: vrouwen die sterren, kometen voorstellen, en sneeuw” schreef Méliès in 1933. Het maken van zijn 267ste film, een superproductie, begon in mei en duurde tot in augustus 1902. Er werd drie weken opgenomen, elke dag van 11 tot 15u om het natuurlijk licht te gebruiken. Het budget was 30.000 Franse frank, meer dan 100.000 euro vandaag. De 1ste september ging de film in première. Er was zowel een versie in zwart-wit als in kleur. Méliès die schilder had willen worden, zag het ontbreken van kleur in een film van meet af als een gemis aan. Van bij het prille begin bijna, bood Méliès aan zijn rijkste klanten films met de hand gekleurd
18 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
aan. Kwam er een bestelling voor een kleurenfilm binnen dan ging Méliès naar het ‘atelier de coloris’ van mevrouw Elizabeth Thuillier, die al zijn films heeft ingekleurd. Zij had 200 werknemers in dienst, allemaal gespecialiseerd in één bepaalde kleur. Na VOYAGE DANS LA LUNE, Méliès’ hoogtepunt – de film was een succes, er werden honderden kopieën verkocht – verwaterde zijn inspiratie. Georges Méliès (1861-1938) werd door zijn vader, eigenaar van een schoenfabriek, naar Londen gestuurd om zijn zoon weg te houden van de schone kunsten. Georges, een begaafd tekenaar, wilde schilder worden – maar hij werd er illusionist en goochelaar. Terug in Parijs kocht hij in 1888 het Théâtre Robert-Houdin en zou er magische shows organiseren. In 1894 wou Etienne-Jules Marey, sterk geïnteresseerd in de illusionist Méliès, zijn virtuoze handen filmen (chronophotographier). Méliès weigerde want deze nieuwe opnametechniek zou wel eens de geheimen van zijn magische kunsten onthullen. In 1895 werd Méliès door de vader van de gebroeders Lumière, Antoine, een fotograaf, die hij goed kende, uitgenodigd om op 28 december de eerste publieke filmvoorstelling mee te maken in het Grand Café, vlak bij zijn theater. Daar geraakte Méliès overtuigd. Van dan af ging hij “deze wetenschappelijke uitvinding” gebruiken om het element illusie in zijn shows in te brengen. Hij knutselde een eigen filmapparaat in elkaar, de Kinetograph, en nam – amper zes maanden na de Lumières – zijn eerste film op (van 1’): Une partie de Cartes. In 1897 richtte hij in Montreuil een filmstudio in en met Star Film stichtte hij een productiemaatschappij. De films projecteerde hij in zijn theater. De jaren nadien probeerde hij tal van trucs uit: special effects. In de periode tussen 1896 en 1912, het jaar dat hij failliet ging, maakte Méliès niet minder dan 520 films. Wat in zijn films terugkeerde was het toeven tussen twee werelden: hel en hemel, de realiteit en het bovennatuurlijke, realisme en het kunstmatige. Geruïneerd en miskend zou hij anno 1923 een hele stock negatieven verbranden… Op zijn graftombe op het kerkhof Père-Lachaise staat te lezen: “Méliès, créateur du spectacle cinématographique 1861-1938”. (fs) × ‘La couleur retrouvée du Voyage dans le Lune/A Trip to the Moon Back in color’ is een uitgave (mei 2011) van Fondation Groupama Gan pour le Cinéma & Fondation Technicolor pour le Patrimoine du Cinéma.
CANNES
THE THREE OF LIFE
BRAD PITT OVER GOUDEN PALMWINNAAR TERRENCE MALICK “Hij ziet zichzelf als iemand die een huis bouwt, maar het niet verkoopt. Terry is geen makelaar, hij is een artiest”. Zo legt acteur-producent Brad Pitt uit waarom de timide Terrence Malick afwezig is op de persconferentie van THE TREE OF LIFE. Zijn ambitieus epos oogst gemengde reacties, maar dwingt boven alles ontzag af. Terrence Malick maakt geen conventioneel-lineaire cinema maar gaat aan de slag als een Frans impressionist. BRAD PITT: Ik zou urenlang kunnen praten over hoe hij films creëert. Ons deel van het verhaal speelt zich af in de jaren 50. Terry startte met het afhuren van een hele wijk, om die aan te kleden zoals toen. Het script dat hij ons gaf was compact. Hij wou niet dat we precies deden of zeiden wat er in stond. Het is of hij staat op de set met een vlindernet, en wacht tot het moment van de waarheid passeert. Terry wil vangen wat er die dag te vangen valt. De kinderen kregen het script niet; zij hadden een kast vol kleren en deden aan waar ze zin in hadden. Wij kregen ‘s morgens enkele scenariovelletjes, deden een tweetal takes en zagen dan wel waar we uitkwamen... Niks was op voorhand vastgelegd; daarom zijn de scènes zo fris. In het huis was er overal natuurlijk licht, op één kunstlicht na. En de camera was handgehouden. De opnames waren fantastisch, maar uitputtend. Die werkwijze draag ik mee in mijn verdere carrière: de beste momenten zijn ‘happy accidents’. Dat probeer ik nu meer te laten gebeuren. Je moet iets intens kennen, maar je moet evenveel bereid zijn om het scenario los te laten. Zijn filosofisch traktaat is erg bijbels geladen. BRAD PITT: Terry is eerder spiritueel dan een religieus christen. Hij is geïnteresseerd – en buitengewoon onderlegd – in filosofie, in godsdienst, en in alles wat de geest aanbelangt. Die interesse blijkt uit al z’n werk. Wat hij maakt, is universeel en heeft het potentieel om iedereen aan te spreken, van welke religie of cultuur ook. In THE TREE OF LIFE maakte Terry een onderscheid tussen de moeder, die elegantie, het pure, het goede vertegenwoordigt, en de vader, die staat voor de repressieve natuur. Het kind ziet beiden en moet voor zichzelf uitzoeken welke weg hij kiest in het leven. Terry’s zuidelijke opvoeding leunt er bij aan. Intussen draagt de vader zijn frustraties op zijn zoon over. BILL POHLAD (producent): Een van de redenen waarom Terry hier niet is, is dat hij wil dat zijn werk op zich staat. Hij wil niet zeggen of
de film al dan niet autobiografisch is; het is een kunstige brok poëzie waarvan elke kijker maar het zijne moet denken. GRANT HILL (producent): Terry analyseert graag zaken zoals menselijkheid en spiritualiteit. Hij assembleert ideeën – iedereen haalt er uit wat hem persoonlijk het meest aanspreekt. Wat voor iemand is regisseur Terrence Malick? BRAD PITT: Hij is joviaal, grappig en lief, zot van zijn personages en erg gepassioneerd. Dat maakt het verschil tussen goede regisseurs en echte groten. SARAH GREEN (producent): Hij is de meest gedisciplineerde regisseur met wie ik ooit heb gewerkt! Hij weet van geen ophouden en werkt dag en nacht. Terry weet wat hij zoekt en herkent wat hij wil. BILL POHLAD: We hebben veel gediscussieerd, maar dat hoorde erbij. Het postproductieproces was ruim gerekend en gebudgetteerd. We moesten normaliter vorig jaar in Cannes zijn geweest, maar hebben samen beslist dat de film nog niet af was. De huidige film verschilt niet eens gek veel, er moesten alleen zaken worden verfijnd. BRAD PITT: De structuur vind ik geniaal. Het huwelijk tussen het microniveau, met het gezin in een klein dorpje in Texas, en het macroniveau, de geboorte van de kosmos, is buitengewoon. Iets dat je nog niet eerder zag. Iedereen moest er lang op kauwen. Er werkten maar liefst vijf mensen aan de montage. SARAH GREEN: Dat komt deels door dat lange film- en postproductieproces. Niemand zou zo lang zo helder blijven denken, én zo lang van huis weg willen zijn! We structureerden het op die manier dat verschillende monteurs aan de film konden werken en er hun mening over ventileren. BILL POHLAD: Terry vond het ook leuk om uiteenlopende visies te horen en reacties te krijgen. (jdc) × PERSCONFERENTIE FESTIVAL DE CANNES – 16 MEI 2011
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 19
CANNES
PATER
HANEZU
medie met toeristische inslag maar evolueert naar een barokke puzzel met stijlbreuken en verschillende narratieve pistes (zie ook Bios).
hommes sont faibles!”. De kijker krijgt de foto niet te zien, maar de actualiteit leidt de gedachten naar Dominique Strauss-Kahn.
Q
C “Je moet in harmonie met de natuur leven”. Die
In CODE BLUE van de Pools-Nederlandse Urszula Antoniak heeft de Belgische actrice Bien de Moor (Elias en Happy Together) zich totaal ingeleefd in een vereenzaamde verpleegster die in een ziekenhuisafdeling de terminaal zieken verzorgt maar thuis gek wordt van het alleen zijn. Een en ander komt in een stroomversnelling wanneer een van haar patiënten sterft. Door haar schuld? Het hek is van de dam. Zowel visueel als moreel een kaal, naakt stuk over schuld en boete. Zonder loutering.
17 mei C Het buitenbeentje van de competitie? Dat was
ongetwijfeld het luid bejubelde PATER van Alain Cavalier (Irène). Een experimentele politieke film
met een flinke dosis humor en een snuifje reflectie over het medium film. PATER is het zelfportret van twee mensen, regisseur Cavalier en acteur Vincent Lindon, die digitale camera’s op elkaar richten. Ze filmen de dialoog tussen een (door henzelf ‘gespeelde’) president en eerste minister (waarbij ze filosoferen over rechtvaardige hervormingen). Maar ze leggen ook het ontstaansproces van een film bloot (inclusief hun angsten en onzekerheden). Ondanks het feit dat het duo vet onderstreept dat dit fictie en cinema is, bleken ze met hun ludieke aanpak dicht bij de waarheid en de realiteit te zitten. In een hilarische scène gluren de president en eerste minister naar een compromitterende foto van een politieke tegenstander. Cavalier besluit “Mon Dieu, que les
CORPO CELESTE
20 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
boodschap geeft de Japanse Naomi The Mourning Forest Kawase mee. Verwonderlijk is dat niet na alles wat Japan de jongste maanden meemaakte. Door HANEZU – oud-Japans – te situeren in de streek rond Nara – Kawase’s geboorteplek en de bakermat van Japan – verheft de cineaste het verinnerlijkte liefdesverhaal tussen een beeldhouwer en zijn geliefde tot een mythische dimensie. Het gezegde “dat de berg Kagu rivaliseerde met de berg Mimimashi voor de liefde van de berg Unebi, alledrie de bergen door de goden bewoond” drukken het menselijke karma uit. Dat uitgangspunt weegt evenwel wat onnodig op deze wondermooie ballade badend in het verleden, in poëzie en in liefdespijn, en met de natuur eens te meer in een hoofdrol.
C LE HAVRE van Aki Kaurismäki is een Paasfilm. Zijn eens te meer aan Edward Hopper ontleende plans in het schilderachtige decor van de Franse havenstad Le Havre laten zien hoe een straatarme schoenpoetser die bij iedereen schulden heeft, zijn vrouw ziet ziek worden. Hij redt een Afrikaanse vluchteling uit de grijpgrage handen van een besnorde politieman en merkt ineens dat het Pasen is… Solidariteit, hoop en wederopstanding, gangbare thema’s uit Kaurismäki’s minimal cinema, zijn ook nu de ankerpunten van deze tragikomische tranche de vie. Q CORPO CELESTE, het langspeelfilmdebuut van Alice
Rohrwacher (de zus van actrice Alba
LAS ACACIAS
LE HAVRE
De priemgetallen Rohrwacher), tot dusver maakster van documentaires, is een van de revelaties. Door de ogen van een pubermeisje komen we terecht in een bijna verlaten dorpsgemeenschap in Calabrië, in het diepe zuiden van Italië, waar ze haar Plechtige Communie hoopt te doen. De catechismuslessen die ze moet volgen laten haar een onbekende wereld ontdekken die nog extra wordt gekleurd wanneer het meisje toevallig samen met de pastoor in een nabijgelegen, leeggelopen dorp een groot kruisbeeld uit de kerk moet gaan ophalen. Een adembenemende reflectie op een gemeenschap die achterblijft (en/of uitsterft).
S Voor zijn debuut LAS ACACIAS, een onvervalste road movie (goed voor de Caméra d’Or), had de Argentijnse filmer Paolo Giorgelli vijf jaar nodig. Een zwijgzame trucker die timmerhout ophaalt (in Paraguay) om naar Buenos Aires te brengen pikt onderweg, dik tegen zijn zin, een moeder met een baby op. Wat moet ik in godsnaam met hen beginnen? Zo zie je hem denken. Maar gaandeweg ontdooien de opgedroogde emoties van de man en wordt ook hij herboren. En wie weet wordt eindelijk de vader wakker?
18 mei C “3D interesseerde me niet als techniek,” bekent Takashi Miike (13 Assassins) die ons met 3D-brilletjes naar ICHIMEI laat kijken, “het was een manier om een evenement te creëren. Maar het verplichtte me wel om alle ballast overboord te gooien en me op het essentiële te concentreren”. Die essentie is de sociaal geladen tragiek van dit seppuku-drama, een remake van Kobayashi’s
ICHIMEI
CANNES
TIRANNIE VAN HET SCHANDAAL: LARS VON TRIERS KAMIKAZE PERSCONFERENTIE “Ik begrijp Hitler en ik sympathiseer zelfs een beetje met hem”. “Ik ben te weten gekomen dat ik eigenlijk een nazi ben”. “Ik ben voor alle joden, zelfs Susanne Bier, enfin niet alle joden want Israël is a pain in the ass”. “Ik bewonder Albert Speer”. Met deze uitspraken tijdens de persconferentie van MELANCHOLIA schokte Lars Von Trier Cannes zodanig dat excuses (“Ik ben geen nazi en geen antisemiet”) voor de organisatoren achteraf niet volstonden. De voormalige festivallieveling werd persona non grata. Al bleef zijn film in competitie waardoor de ook al geschoffeerde Kirsten Dunst (“Omdat ze mentaal gestoord was is ze zo goed voor deze rol”) uiteindelijk met een prijs naar huis kon. Lars Von Trier, vooraf nog ‘cool’ toen hij tijdens de photo call poseerde met ‘FUCK’ op zijn vingers, kreeg meteen na zijn kamikaze persconferentie iedereen over zich heen. Zijn actrices die excuses vroegen (en kregen) voor ze met hem de rode loper op wilden. Het festival dat de “ontoelaatbare, trieste en lamentabele uitspraken” veroordeelde. En de pers die het had over “zijn zin voor provocatie die hem deden terugvallen naar de adolescentie” (Le Monde), “een onvergeeflijke dwaasheid” (Libération) en “een obscène ontsporing” (Nice Matin). Maar daar waar de aanwezige journalisten, die Von Trier (en zijn Joodse vrouw) wel kennen, alles zagen als een domme provocatie en vooral een flauwe misplaatste grap, gingen de beelden van de persconferentie de wereld rond en werden zijn uitspraken letterlijk genomen. “Bij ons zou zijn carrière voorbij zijn” klonk het in de VS, verwijzend naar extremist Mel Gibson, die uitsluitend nog met handpoppen kan spelen. Voor Von Trier was het een les dat in een wereld waar beelden niet meer onder controle worden gehouden, woorden en slechte acteerprestaties als een boomerang terugkeren. “Hij is dom en idioot geweest,” aldus Frémaux, “maar hij is geen antisemiet. In deze zaken kan je echter niet meer terug wanneer je iets gezegd hebt”. Feit is dat de filmmaker niet enkel het slachtoffer werd van zijn eigen domheid maar ook van zijn eigen imago. Ruim 25 jaar speelt Lars Von Trier al de rol van provocateur, van uitdagende kunstenaar die afwijkende esthetiek én het film-als-vuistslag concept verdedigt. Dat is zijn roeping, zijn kruis en ook de basis van zijn cultstatus. Maar ook de reden waarom zijn films verkeerd bekeken en slecht begrepen worden. Bij Antichrist ging alle aandacht naar de ‘schandalige’ horrorscènes terwijl de
mediatieke hara-kiri die Von Trier pleegt bij MELANCHOLIA de aandacht afleidt van het feit dat dit apocalyptisch drama via de figuur van een depressieve diva (personage van Dunst) het zelfportret is van een enfant terrible (Lars himself). “Het is jammer dat hij zijn eigen film heeft kapotgemaakt” besluit Frémaux. Waarbij hij vergeet dat Lars Von Trier eigenlijk de rol speelde die Cannes hem graag ziet vertolken, namelijk die van mediagenieke clown. Alleen schreef die clown zijn eigen scenario of improviseerde hij knullig. En bleef het schandaal niet beperkt tot de veilige zeepbel ‘cinema’, wat wel het geval was met opschudding in het verleden rond films zoals Breaking the Waves, The Idiots, Dancer in the Dark, Dogville en Antichrist. Wie eerlijk is, beseft dat eigenlijk de schandaalmarketing ‘non grata’ zou moeten worden verklaard, de tirannie van de provocatie is schokkend uit de hand gelopen. Von Trier zelf reageerde aanvankelijk geamuseerd op het tumult en zijn outcaststatus. In de Deense krant Ekstra Bladet liet hij optekenen trots te zijn want “dit is de eerste keer in de filmgeschiedenis dat zoiets gebeurt. Ik denk dat een van de redenen het feit is dat de Fransen zelf de Joden slecht behandeld hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarom ligt het zo gevoelig. Ik respecteer het festival van Cannes, maar ik begrijp dat men nu heel boos is op mij. Ik ben Mel Gibson niet, en ik wil opnieuw aan iedereen mijn spijt betuigen”. Toen de Iraanse minister voor film Javad Shamaqdari (in een poging zich te wreken omwille van de pro-Panahi-acties in Cannes?) Von Triers uitsluiting omschreef als “fascistisch gedrag” en “misschien een nieuwe definitie voor vrijheid van meningsuiting” voelde de cineast zich verplicht om te reageren: “Vrijheid van meningsuiting is een basismensenrecht, maar mijn uitspraken tijdens de persconferentie waren onverstandig, ambigu en nodeloos kwetsend. Het punt dat ik wou maken was dat het potentieel voor extreme gewelddadigheid, of het tegengestelde, in ieder mens zit, wat ook zijn nationaliteit, ras, positie of geloof is. Wanneer we historische rampen slechts verklaren via de wreedheid van individuen dan vernietigen we de mogelijkheid om menselijke mechanismen te begrijpen. En dat is net nodig om toekomstige misdaden tegen de menselijkheid te vermijden”. Een ding werd duidelijk door heel deze affaire: het beheersen (wikken, wegen en controleren) van woorden is voor cineasten even belangrijk als het beheersen van de beeldtaal. (idk) ×
MELANCHOLIA
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 21
CANNES
CORMAN’S WORLD
klassieker uit 1963, Hara-kiri. Alles draait rond een samoerai die begin zeventiende eeuw wraak wil nemen op een clan die een jonge vader in de dood dreef. Het verhaal blijft ijzersterk en wordt op een minimalistische maar emotionele wijze verteld terwijl de impact van armoede en tradities voor ‘diepgang’ zorgen. De eerste competitiefilm in 3D is een briljant drama met verbale duels die even spectaculair zijn als de fysieke actieballetten.
BC Het zou dé controverse van Cannes worden. En misschien wou Nicolas Sarkozy de vertoning wel dwarsbomen. Spannend, spannend! Dat het een storm in een glas water werd heeft veel te maken met de actualiteit (de DSK-affaire) maar nog meer met de aanpak van Xavier Durringer die de realiteit zo laat naspelen dat het meer lijkt op een komedie dan op een politieke kroniek. Net zoals in PATER gaat het hier om een presidentiële campagne maar dat de hoger geciteerde ‘bezwarende foto’ in LA CONQUÊTE slechts didactische dialogen oplevert zegt alles (zie ook Bios). BC Peter Easy Rider Fonda is de verrassingsgast op de première van de documentaire COR-
MAN’S WORLD: EXPLOITS OF A HOLLYWOOD REBEL van Alex Stapleton waarin het oeuvre en de invloed van pionier Roger Corman (de tachtiger, alive and kicking, is aanwezig bij deze hulde) in sneltreinvaart wordt verteld met Jack Nicholson als gids. In het slot van deze documentaire-met-een-knipoog waarin een dozijn ontdekkingen van Corman allerlei anekdotes en sterke verhalen oprakelen, opgeluisterd met talloze sprekende fragmenten, de ene nog meer hilarisch dan de andere, moet Jack van pure emo-
BLUE BIRD
22 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
OSLO, 31. AUGUST
tie toch wel een traantje wegpinken zeker.
UCR “Ik denk dat iedereen die uit zijn leven gerukt wordt en tijd krijgt om er over na te denken depressief wordt,” zegt de 34-jarige Thomas in het Noorse drama OSLO, 31. AUGUST. “Ik heb altijd gedacht dat gelukkige mensen dom zijn” vult zijn vriend Anders aan. De Deense cineast Joachim Trier volgt op nuchter-realistische wijze een uit de hand lopende therapiedag (een tournee langs voormalige vrienden) van de (ex-)drugsverslaafde Anders. Sober maar indringend. UCR Twee jaar geleden maakte Na Hong-jin indruk met het tijdens een middernachtvertoning gepresenteerde The Chaser. Moeilijk te evenaren, laat staan te overtreffen leek het. En zie, THE MURDERER blijkt een krachtige neo-noir met een complex hoofdpersonage (een taxichauffeur die een job als huurmoordenaar aanneemt om tegelijk zijn verdwenen vrouw op te sporen), een ingewikkelde plot (met gangsters, samenzweringen en op hol geslagen agenten), brutale actie (die pijnlijk wordt doordat de betrokkenen fysiek en mentaal getekend achterblijven), spannende achtervolgingen (die door hun fysieke karakter beklijven), een tragische onderstroom en sociale geladenheid. Of hoe ook B-films auteurcinema kunnen worden. Q
Een documentaire over geweld maken zonder geweld in beeld te brengen? Dat het kan bewijst de Mexicaanse cineaste Natalia Almada (El General). In EL VELADOR (The Night Watchman) volgt ze van ‘s morgens tot ‘s avonds de bewaker van een extravagant, labyrintisch kerkhof vol mausolea van druggangsters. De rust van
DRIVE
EL VELADOR
deze ministad contrasteert fel met de drukte en de chaos die binnendringen via radioberichten en televisiebeelden. Het gewone leven gaat door maar de drugsoorlog kan elk moment nieuwe slachtoffers maken, toekomstige ‘bewoners’ van dit uitdeinend protserige domein.
Q Briljant schoon. Zo ziet het integraal met een
blauwfilter (?) gefilmde BLUE BIRD van Gust Little baby Jesus of Flandr Van den Berghe eruit. Het excentrieke formaat – in de vorm van een reep chocolade – en het vervreemdende blauw veranderen het Afrikaanse Togo in een soort dromenland. Een kleine jongen en klein meisje, broer en zus, ontmoeten tijdens hun zoeken naar de blauwe vogel, naar het geluk dat alleen maar in hun verbeelding bestaat, hun overleden grootouders, allerlei geesten zodat ze ’s avonds niet alleen gegroeid zijn maar vooral veel sterker geworden. Dankzij deze rondrit door hun mythische (geloofs)cultuur heen.
19 mei C “Kunst en entertainment sluiten elkaar niet uit” zegt Ryan Gosling wanneer hij de geweldige en gewelddadige genrefilm DRIVE van de geniale Deense filmer Nicolas Winding Refn (Pusher, Valhalla Rising) voorstelt. Hij speelt er een zwijgzame held (“I drive, that’s all I do”) met een dubbelleven. Overdag werkt hij als mecanicien en stuntman, ‘s nachts als chauffeur voor overvallers. De cowboy op wielen houdt het (bloederig maar) veilig tot het (door zijn relatie met een moeder en haar zoontje) ook persoonlijk wordt. Zonder in overdrive te gaan levert Winding Refn een stevige karaktergedreven actiefilm af waar emoties worden voortgestuwd
CECI N’EST PAS UN FILM
CANNES
THE DAY HE ARRIVES
door een lyrische visuele stijl en een soundtrack die de rol van dialogen overneemt.
UCR CECI N’EST PAS UN FILM (IN FILM
NIST) is de nieuwe, dankzij een USB-stick uit Iran gesmokkelde film van de door de Iraanse autoriteiten met een jarenlang beroepsverbod opgezadelde Jafar Panahi. “Een jaar geleden werd Panahi in Iran zijn statuut van cineast afgenomen”. Zo legt Thierry Frémaux uit. “Het beste bewijs dat hij, ondanks het verbod om zijn beroep nog uit te oefenen, toch nog filmer is, was om zo snel mogelijk een film te maken”. Zijn coregisseur, documentairemaker Mojtaba Mirtahmash, wel in Cannes present, citeert een Iraans gezegde: “Om de duisternis te bestrijden verkies ik niet een zwaard maar het licht van een kaars”. De film met de pikante, naar Magritte verwijzende kafkaiaanse titel, is een intelligente, emotionele, persoonlijke en tegelijk ironische stand van zaken. Een filmer-in-een-hoogst-ongewone-situatie (van niet te mogen werken), die thuis in zijn appartement in Teheran bang het verdict van het hof van beroep afwacht (samen met zijn leguaan), gefilmd op één dag, de dag voor nieuwjaar – terwijl buiten de wereld zich roert.
UCR
“In ons leven gebeuren toevallige dingen voor geen enkele reden” stelt Cannes-lieveling Hong Sangsoo (Ha ha ha). In zijn zwart-wit zedenkomedie THE DAY HE ARRIVES laat hij een cineast-in-creatieve-crisis een ‘Groundhog Day’ beleven. Seongjun cirkelt rond in dezelfde straten van Seoul, ontmoet dezelfde mensen met wie hij andere gesprekken en belevenissen (die zich beperken tot eten, drinken en vrijen) heeft. Amusant maar niet echt diepgaand want de cineast slaagt er
LA SOURCE DES FEMMES
L’EXERCICE DE L’ÉTAT
niet in “de onzichtbare krachten die werken in de realiteit” bloot te leggen. Wat rest is het portret van een egoïstisch narcist.
UCR
Minister van Transport Bertrand SaintJean (een sterke Olivier Gourmet) ontwaakt uit een nachtmerrie maar zijn door zijn job geritmeerd leven blijkt een nog grotere hel. Het door de broers Dardenne gecoproduceerde L’EXERCICE DE L’ÉTAT houdt het tempo aan van een actiefilm om duidelijk te maken dat ministers eigenlijk geleefd worden en dat politiek nog weinig met ideeën te maken heeft. Pierre Schoeller (Versailles) toont hoe een idealist zijn onschuld verliest. De mechanismen van het systeem én de verleiding van de macht nemen hem in de tang. Noch een ‘wake up call’ (een tragisch ongeval op een nog niet opengestelde autostrade), noch helder inzicht in het gebeuren kunnen beletten dat hij zijn enige vriend (kabinetschef Michel Blanc) achterlaat.
CC
“Cannes is een sterke echokamer,” zegt Frémaux als inleiding bij een Cannes Classics-vertoning, “van die aandacht moeten we gebruik maken om het restaureren en bewaren van klassieke films te promoten”. Als eerbetoon aan Stanley Kubrick wordt niet alleen een gerestaureerde versie van A CLOCKWORK ORANGE maar ook de door Antoine de Gaudemar geregisseerde documentaire
ONCE UPON A TIME... A CLOCKWORK ORANGE vertoond. Consulent (en criticus) Michel Ciment benadrukt dat het opzet was “Kubricks films te presenteren als reflectie van hun tijd” en geeft nog een les mee: “Kubrick bewijst dat subversie niet altijd zit waar men denkt dat het zit; getuige de scène waar hij 20 minuten seks samendrukt in 40
THIS MUST BE THE PLACE
ONCE UPON A TIME IN ANATOLIA
seconden”. De documentaire begint met het motto van Kubrick (“better to reign in hell than to serve in heaven”) en doet de ontstaansgeschiedenis van de ‘schandaalfilm’ op boeiende wijze uit de doeken.
20 mei C ONCE UPON A TIME IN ANATOLIA is een pracht van een policier van de Turkse filmer Nuri Bilge Ceylan (Iklimler), ook al zijn de hoofdpersonages van deze roadmovie een sceptische dokter en een procureur. Van op afstand leveren zij commentaar, wisselen anekdotes uit. Zij zijn mee met een karavaan politie-auto’s met twee vermeende moordenaars, van wie wordt verwacht dat ze de politie naar de plek zullen leiden waar het lijk werd gedumpt. De aanwijzingen van de maffiosi zijn vaag, de politie wordt zeer ongeduldig, dan wel slaapdronken zodat het gezelschap langzaam maar zeker een nachtmerrie binnenrijdt. Ceylan maakt een dwarsdoorsnee van de Turkse samenleving. Zo intens, zo hypnotiserend, zo intelligent en zo meesterlijk, zodat je even denkt dat de Gouden Palm hem toekomt. Q
LES GÉANTS van acteur-regisseur Bouli Eldorado Lanners zijn drie kereltjes. Na de plotse dood van hun grootvader zijn ze alleen op de wereld. Zo voelen zij dat tenminste aan. Geïnspireerd door Mark Twain en Huckleberry Finn beleeft het drietal een avontuurlijke, sprookjesachtige tijd met leuke, goede en minder goede momenten vooraleer zij, op korte tijd volwassen geworden en klaar om de wereld te veroveren, voorgoed het zeesop kiezen… Al situeert zich dat op een riviertje door de ongerepte Ardennen.
ELENA
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 23
CANNES
DE BELGEN AAN HET FEEST
BADPAKJE 46-WINNAAR WANNES DESTOOP © IF
“Ontgoocheld?” wil het overgebleven gedeelte van het verzamelde filmpersheir, onder wie nog amper een Belg, in Cannes van de broers Dardenne weten nadat op de slotdag LE GAMIN AU VÉLO door de jury ex aequo de Grand Prix is toebedeeld – en niet een historische derde Gouden Palm). “Pas du tout!” haast Jean-Pierre Dardenne te antwoorden. “Geselecteerd worden voor de competitie in Cannes is al zeer goed, hier de film mogen komen presenteren voor de internationale filmpers ook – de film is bovendien erg goed onthaald – en dan deze formidabele prijs krijgen… Dat zal de prent zeker helpen. In vier landen is LE GAMIN AU VÉLO intussen al in de bioscoop: in België, Frankrijk, Italië en volgende week ook in Zwitserland!” Luc vult aan: “Elke film is een nieuw avontuur, elke keer opnieuw. Dankzij deze prijs maken we nu deel uit van de familie die Emir Kusturica bij de uitreiking heeft geciteerd met onder andere Pasolini… Pas mal, eh!” Even voordien heeft Wannes Destoop, blinkend van trots met zijn Prix du Jury voor BADPAKJE 46 waarmee hij vorig jaar afstudeerde aan het Kask, de filmschool in Gent, zich in ongeveer dezelfde bewoordingen uitgelaten: “Je stuurt je korte film in maar je weet niet of ie wordt opgepikt. Toen ik een telefoontje uit Cannes kreeg dat ik was geselecteerd kon ik mijn oren niet geloven. En nu deze prijs. Amazing!” Bij de uitreiking had juryvoorzitter Michel Gondry verteld dat hij behalve de Gouden Palm nog een film speciaal wou vermelden: BADPAKJE 46. En hij toverde een door hemzelf gefabriceerd Gouden Zwemvlies (in papier) tevoorschijn. In de Q&A ’s morgens na de eerste vertoning van LES GÉANTS, de slotfilm van de Quinzaine des Réalisateurs, steekt acteur-regisseur Bouli Lanners niet weg dat hij zich door Mark Twain heeft laten inspireren, door het vrij harde verhaal van Huckleberry Finn vooral dan. Hij had het voor de opnames aan zijn drie piepjonge acteurs te lezen gegeven “maar je weet wel, lezen, pfff…” LES GÉANTS is een avontuurlijk eigentijds sprookje rond een drietal dat, na de plotse dood van de grootvader van twee onder hen, broers, plotseling alleen komt te staan en verder moet zonder moederliefde, zonder de nestwarmte van een gezin, zich verloren voelt in het woud en gaandeweg hechte vriendschapsbanden smeedt. Lanners: “Ik wou over adolescenten vertellen vanuit hun standpunt. Ze gaan als één bloc door het leven, als drie aspecten van één iemand”. Het amusante verhaal met heel veel humor – de jonge acteurs presenteren zich als echte speelvogels – tikt aan en diezelfde
24 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
avond nog wordt aan de regisseur de twee belangrijkste prijzen van de Quinzaine overhandigd. Een week eerder had het illustere trio Dominique Abel, Fiona Gordon & Bruno Romy met de in de pittoreske Franse havenstad Le Havre spelende burleske LA FÉE diezelfde Quinzaine mogen openen. Ze doen dat ook al met een surrealistisch sprookje rond een fee die het trieste leven van een nachtwaker van een hotel binnenstapt. Hun kolderbrigade bestaat eens te meer uit onhandige stoethaspels, maar o zo kwetsbare mensjes die – tevergeefs – het geluk, de liefde achterna hollen. Abel: “Het is het verhaal van vallen en opstaan, zoals in al onze films”. LA FÉE doet denken aan de humor van Mack Sennett, Charlie Chaplin, Buster Keaton, Laurel & Hardy, Tati. “De Quinzaine houdt van filmregisseurs met een heel persoonlijk universum”. Zo leidt Frédéric Boyer Gust Van den Berghe (En waar de sterre bleef stille staan) in die een ware tour de force voor elkaar bokste door twee jaar op rij voor de Quinzaine te worden geselecteerd. Van Felix Timmermans naar Maurice Maeterlinck, van zwart-wit naar blauw, een hele sprong toch wel? “Een logische beslissing, ik heb nooit getwijfeld. Blauw heeft een grote, magische kracht”. BLUE BIRD is het universele verhaal van een kleine jongen en een meisje die tijdens hun zoektocht naar een blauwe vogel opgroeien, groter worden. Van den Berghe: “Het verhaal van Maeterlinck kon ik onmogelijk in België filmen, het is geboren in Togo toen ik een maand lang tussen de mensen daar heb geleefd”. Niet alleen door zijn blauwe kleur valt BLUE BIRD op, ook door zijn formaat. “Het is smaller en breder dan cinemascoop, daarom noemen wij het “uberscoop” grapt producent Tomas Leyers, die nog kwijt wil dat hij de distributierechten heeft voor de Benelux én voor Togo, waar evenwel geen enkele bioscoop is… Voorts zien we in Cannes nog talloze Belgen aan het werk of mogen hun werk bewonderen: onder anderen Olivier Gourmet in L’EXERCICE DE L’ÉTAT, waarvan je de openingsscène – een fragment van een nachtmerrie – niet vlug zal vergeten, Bien de Moor in CODE BLEU van de Pools-Nederlandse Urszula Antoniak en LA SOURCE DES FEMMES van Radu Mihaileanu met als DOP Glyn Speeckaert en monteur Ludo Troch. Plus de 70 muzikanten van het Vlaams Filharmonisch Orkest die de opvallende muziek spelen op de soundtrack van THE ARTIST, een hommage aan de stille film in de periode van de jaren 20. (fs) ×
LES GÉANTS
CANNES
21 mei C Met LA
SOURCE DES FEMMES scoort Radu Mihaileanu (Va, vis et devient) in Cannes. Zijn in Marokko gefilmde, broeierige metafoor oogst goedmoedigheid want de vrouwen, die dag in dag uit het water aan de bron in de heuvels moeten gaan halen, gaan in seksstaking zolang de mannen niet de handen uit de mouwen steken. Een film waar je goed gezind uit komt maar ook niet meer dan dat want van een onuitgesproken utopisch optimisme. “Nergens praat men nog klassiek Arabisch, vandaar dat we hebben gekozen voor de plaatselijke taal, Marokkaans” legt de Roemeens-Joodse filmer uit die op de filmset een fonetisch geschreven scenario hanteerde.
C “Het leukste aan festivals zijn de prijzen” vertelt
Paolo Il divo Sorrentino wanneer hij tussen de vele interviews van die dag door zijn Prijs van de Oecumenische jury komt ophalen. In THIS
MUST BE THE PLACE, ook al een roadmovie die de meningen verdeelt, steelt Sean Penn de show als verlopen rockster, de Dubliner Cheyenne, die met zijn identiteit danig in de knoop ligt. Wanneer Cheyenne te laat arriveert bij zijn stervende vader in New York, een overlevende van een uitroeiingskamp tijdens WO II, wil hij in de plaats van zijn pa koste wat het kost gaan zoeken naar diens stokoude nazi-kampbeul. Met als gevolg: een louterende trip door de VS, én een uitstekende film met een eigengereide esthetiek.
UCR Nog voor zijn nieuwe film aan het publiek is vertoond tijdens de slotavond van Un Certain Regard ontvangt Andrei The Banishment Zviagintsev al een prijs. “Laten we maar snel naar de film kijken” glimlacht hij minzaam. Met ELENA lijkt de Rus aan een nieuw hoofdstuk in zijn oeuvre begonnen: een misdaadverhaal dat de klassenstrijd in de verf zet. En waarbij de kijker – met succes – wordt uitgenodigd om zich te identificeren met Elena, een niet onbesproken vrouw die een misdaad begaat – zij vergiftigt haar steenrijke,
doodzieke man omdat hij in zijn testament aan haar noch aan haar zoon wil denken, alleen maar aan zijn dochter. Een verhaal zo herkenbaar dat Dostojevski, mocht hij nog leven, er onmiddellijk een roman over zou schrijven.
BC LES BIEN-AIMÉS van Christophe Honoré lijkt na het bekend worden van het palmares en de daarmee gepaarde ontlading de gedroomde slotfilm. Met een pittige beginscène in en rond een Parijse schoenwinkel en een van de verkoopsters die stiekem een paar hoge hakken “leent”. Vervolgens evolueert deze al te lichtvoetige muzikale komedie tot een melancholische hinkstapsprong van het Parijs van de jaren 60 naar het London van 2000. Ludivine Sagnier en Catherine Deneuve zijn om beurt (dezelfde) Madeleine, het type vrouw dat eeuwig verliefd is. Deneuve mag de moeder zijn van haar eigen dochter Chiara Mastroianni alias Véra, in een dartel begonnen love story die gaandeweg zwaarder op de hand wordt. Zoals (in) een Frans chanson. ×
Cannes '11 PALMARES GOUDEN PALM: THE TREE OF LIFE van Terrence Malick GROTE PRIJS EX-AEQUO: BIR ZAMANLAR ANADOLU’DA (ONCE UPON A TIME IN ANATOLIA) van Nuri Bilge Ceylan en LE GAMIN AU VÉLO van Jean-Pierre en Luc Dardenne BESTE VROUWELIJKE VERTOLKING: Kirsten Dunst in MELANCHOLIA van Lars Von Trier BESTE MANNELIJKE VERTOLKING: Jean Dujardin in THE ARTIST van Michel Hazanavicius BESTE REGIE: Nicolas Winding Refn voor DRIVE BESTE SCENARIO: Joseph Cedar voor HEARAT SHULAYIM (FOOTNOTE) PRIJS VAN DE JURY: POLISSE van Maïwenn GOUDEN PALM KORTFILM: CROSS (CROSS-COUNTRY) van Maryna Vroda PRIJS VAN DE JURY: BADPAKJE 46 van Wannes Destoop CAMÉRA D’OR: LAS ACACIAS van Pablo Giorgelli (Semaine de la Critique) PRIJS VAN DE INTERNATIONALE FILMKRITIEK (FIPRESCI): LE HAVRE van Aki Kaurismäki (Competitie), L’EXERCICE DE L’ÉTAT van Pierre Scholler (Un Certain Regard), TAKE SHELTER van Jeff Nichols (Semaine de la Critique)
PRIJS VAN DE OECUMENISCHE JURY: THIS MUST BE THE PLACE van Paolo Sorrentino SPECIALE VERMELDING: LE HAVRE & ET MAINTEMANT ON VA OÙ? van Nadine Labaki PRIX VULCAIN DE L’ARTISTE-TECHNICIEN: chef foto José Luis Alcaine (licht) voor LA PIEL QUE HABITO van Pedro Almodóvar SPECIALE VERMELDING: Joe Bini en Paul Davies (montage & geluid) in WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN van Lynne Ramsay UN CERTAIN REGARD PRIX UN CERTAIN REGARD EX-AEQUO: ARIRANG van Kim Ki-Duk en HALT AUF FREIER STRECKE van Andreas Dresen SPECIALE PRIJS VAN DE JURY: ELENA van Andrey Zvyagintsev PRIJS VOOR BESTE REGIE: Mohammad Rasoulof voor BÉ OMID É DIDAR (AU REVOIR) QUINZAINE DES RÉALISATEURS PRIX SACD & ART CINEMA AWARD: LES GÉANTS van Bouli Lanners LABEL EUROPA CINEMAS: ATMEN van Karl Markovics
SEMAINE DE LA CRITIQUE GRAND PRIX NESPRESSO + PRIX SACD: TAKE SHELTER van Jeff Nichols SPECIALE VERMELDING: SNOWTOWN van Justin Kurzel STEUN ACID/CCAS + PRIX OFAJ DE LA (TOUTE) JEUNE CRITIQUE: LAS ACACIAS GRAND PRIX CANAL+ DU COURT MÉTRAGE: BLUE van Stephan Kang PRIX DÉCOUVERTE KODAK DU COURT MÉTRAGE: DIMANCHES van Valéry Rosier SPECIALE VERMELDING: ALEXIS IVANOVITCH VOUS ÊTES MON HÉROS van Guillaume Gouix QUEER PALM: SKOONHEID van Oliver Hermanus
Worden later in het jaar in de bioscoop verwacht: 17 FILLES; LES BIEN-AIMÉS; BLUE BIRD; DRIVE; ELENA; ET MAINTENANT ON VA OÙ?; L’EXERCICE DE L’ÉTAT; LA FÉE; LE GAMIN AU VÉLO; LES GÉANTS; LA GUERRE EST DÉCLARÉE; HABEMUS PAPAM; LE HAVRE; HORS SATAN; IMPARDONNABLES; MELANCHOLIA; MIDNIGHT IN PARIS; LES NEIGES DU KILIMANJARO; ONCE UPON A TIME IN ANATOLIA; OSLO, AUGUST 31ST; PLAY; POLISSE; POURQUOI TU PLEURES?; RESTLESS; SKOONHEID; SLEEPING BEAUTY; LA SOURCE DES FEMMES; THIS MUST BE THE PLACE; WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 25
BIOS
THE TREE OF LIFE “Someday we’ll fall down and weep. And we’ll understand it all, all things”. Terrence Malicks personages streven naar iets wat de cineast niet wil geven: een verklaring voor het mysterie van het leven. Gouden Palm THE TREE OF LIFE is een krachtige symfonie over herinneringen, gevoelens en onze plaats in de wereld vanuit het perspectief van een kind dat in de jaren vijftig opgroeit met een verbitterde vader en een engelachtige moeder. De vijfde film van Malick gaat van het kleine naar het grote, van het persoonlijke naar het kosmische. Van de jeugdherinneringen van een man die worstelt met zijn opvoeding en geloof via bespiegelingen over de beproevingen van de mensheid naar een geschiedenis van het heelal. Het intens visuele meesterwerk is even gedurfd (qua ambities) en radicaal (qua filmtaal) als Kubricks ‘2001: A Space Odyssey’ maar veel persoonlijker en emotioneler.
| IVO DE KOCK Nieuwsgierigheid. Verwondering. Melancholie. Deze ingrediënten kruiden de manier waarop visueel dichter Terrence Malick kijkt naar een tegelijk brutale en mooie wereld. Het is niet de blik van een wereldvreemde artistieke zonderling maar van een existentiële filmmaker die met poëtische filmtaal de menselijke natuur haarscherp analyseert. Contemplatief maar ook spectaculair. Intiem maar ook barok. En vooral erg
26 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
visueel. Badlands, Days of Heaven, The Thin Red Line en The New World namen de kijker al mee op een reis door de tijd en het langverwachte THE TREE OF LIFE voert ons van het heden naar de prehistorie, van de fifties naar de eeuwigheid. “Ik probeerde de jaren 50 tot een minimum te beperken,” zei Malick in 1973, “nostalgie is een krachtig iets, het kan alles verdringen. Daarom moest Badlands een sprookje zijn, een droomachtig verhaal
Visueel dichter Terrence Malick tussen kosmos en familie.
dat buiten de tijd staat”. Dat tijdloze-maar-toch-ineen-tijdsperiode-verankerde aspect kenmerkt het hele oeuvre van Malick, alleen licht de cineast zijn werk niet meer toe sinds zijn debuutfilm zodat we van hem niet zullen vernemen hoe hij dit poëtisch realisme toepaste op het magnum opus dat al 30 jaar door zijn geest spookte. Zoals we ook niet uit zijn mond zullen horen dat THE TREE OF LIFE een erg persoonlijke film is. We weten echter dat Malick net zoals zijn centrale figuur Jack in het Texas van de jaren 50 opgroeide in een godsvruchtig gezin, gedomineerd door een strenge vader. Net zoals Jack (“Ik zie het kind dat ik was, ik zie mijn broer, ik denk elke dag aan hem”) had hij twee broers. Een verloor zijn vrouw in een auto-ongeval waarbij hij zelf brandwonden opliep, de andere sukkelde in een depressie en pleegde zelfmoord. De doodsdrift van Malicks personages en de tragedies waarin ze verwikkeld raken nemen in dit spiritueel drama de vorm aan van amper onderdrukte agressie en moordfantasieën bij de jonge, vurige Jack en pijnlijke schuldgevoelens bij de volwassen, melancho-
BIOS lische Jack. Zijn gitaarspelende broer sterft op 19-jarige leeftijd, tot verbijstering van vader (“Ik maakte dat hij schaamte voelde, mijn schaamte”) en wanhoop van moeder (“My son. I just want to die to be with him”). Met de dood van een tweede kind, een vriendje dat verdrinkt in een openbaar zwembad, breidt Malick de tragedie uit naar de gemeenschap. De buren wier leven Jack, die later als architect gebouwen met veel inkijk ontwerpt, observeert via open ramen. Het autobiografische aspect van THE TREE OF LIFE beperkt zich niet tot feiten. Ook de dorpssfeer – met uitgelaten rondlopende kinderen (handgehouden beelden), moeders die via vensters hun kroost volgen, vaders die aan tafel gezag uitstralen – komt recht uit Malicks herinneringen. Cruciaal daarbij is dat zijn roots – net zoals die van Brad Pitt en Jessica Chastain – in het Amerikaanse Zuiden liggen. Vandaar dat hij aan een trager ritme leeft en zijn angsten moeilijker uit. Stiltes zeggen alles en tussen de lijnen valt er veel te lezen. Malick vertelt zijn verhalen niet via dialogen (gefluisterde voice-overs zeggen meer) en vraagt zijn acteurs om zich anders dan met woorden uit te drukken. De onorthodox gekadreerde Pitt en Chastain lijken acteurs uit stille films die emoties uiten via gebaren, grimassen en blikken. Daardoor wordt het uiteenvallen van het gezin (de kloof die groeit tussen vader en zonen, man en vrouw) meer dan een dramatisch conflict, achter agressie en frustratie schuilen lijden. Iedereen is het slachtoffer van opvoeding en geloof, wat leidt tot begrip. Waar voor de hedendaagse kijker de pater familias brutaal en autoritair is, gold hij in de fifties als normaal. Op zijn vaders “Ik was nogal hard voor jou” repliceert Jack “Het is jouw huis. Je mag doen wat je wil”. Malick zegt veel met weinig. Een overhandigd telegram, een wankelende moeder en een door vliegtuiglawaai overstemd ‘what?’ van de vader maken duidelijk hoe immens de impact van de dood, van het verlies van een kind, is. De retoriek van een gelovige vriendin (“De Heer geeft en de Heer neemt. Het leven gaat door”) klinkt door het stille lijden extra hol. Zeven wolken, zeven beproevingen. Wolken verbergen het aangezicht van God. Wie wil, kan religieuze verwijzingen vinden in THE TREE OF LIFE. Malick helpt een handje door te openen met het antwoord van God aan zijn beproefde dienaar Job: “Waar was jij toen ik het fundament van de aarde legde?” Twintig minuten later snijdt hij van het heden (mediterende Jack in een moderne kantoorkolos) en het verleden (Texaanse idylle verstoord door onheilstijding) naar de oerknal. Malick volgt het scheppingsverhaal niet maar wel de wetenschappelijke consensus en in een prehistorische scène dicht hij een vleesetende dinosaurus mededogen toe. Die menselijkheid ontgrendelt het openingscitaat. In de wereld van Malick is God niet dood maar afwezig, elders. “Daar leeft God” zegt Mrs. O’Brien terwijl ze naar de wolkenhemel wijst. Op aarde en in alle plaatsen kan rationaliteit onheil niet voorkomen en heelt God geen wonden. Tranen horen bij het leven,
voor een kind van negen maand en voor een mens van negentig. Verdriet, pijn en lijden zijn emoties die in al hun zinloosheid woede, weerstand en vragen oproepen. Vragen die weerklinken bij beelden van inslaande asteroïden, watervallen, zoutvlaktes, vulkaanerupties, wolken, geisers, bomen, een schommel,… Hoe bent U bij mij gekomen? Hoe verloor ik U? Wie zijn wij voor U? Houdt U me in de gaten? Alle vragen leiden naar die ene van Job: waarom moeten onschuldige mensen lijden? Op de eerste gefluisterde woorden – “Brother, mother” – volgt “Er zijn twee manieren om om te gaan met het leven: the way of nature and the way of grace. Je moet kiezen”. Moeder O’Brien gaat voor gratie, want “de natuur wil alleen zichzelf behagen, vindt redenen om ongelukkig te zijn wanneer de hele wereld geluk uitstraalt”. Gefnuikte artistieke ambities overtuigen vader dat “de wereld leeft op bedrog. Je mag niet goed zijn. De foute mensen worden rijk en geliefd”. Voor hem loopt de weg naar geluk via assertiviteit en uiterlijke schijn. Zijn gezinsleden putten uit hun innerlijke kracht. Een afterlife slotakkoord brengt harmonie in de chaos, verzoening te midden van het lijden. Is THE TREE OF LIFE nu een gebed, een sermoen of een gedicht? De meningen lopen uiteen maar voor ons is het een magistrale, oogstrelende ode aan het leven en de kracht van cinema. Met zijn visuele, contemplatieve stijl en associatieve montage verbindt Malick zichtbare en onzichtbare werelden, vertelt hij een kroniek van liefde en beproeving via manifeste en onderhuidse emoties en laat hij sfeer op plot primeren. Is zijn boodschap – ieders jeugd is een scheppingsverhaal waar de krachten van nature en nurture botsen – zo uitzonderlijk? Nee, maar de manier waarop hij ons ontvoert naar zijn wereld wèl. Dat, en de manier waarop de ‘onzichtbare man’ blijft zoeken naar nieuwe manieren om schoonheid en waarheid in beeld te brengen. ×
nogmaals aanrukken. Blijkt dat de spoken zich mee hebben laten verhuizen. Ten einde raad roepen ze de hulp in van een duo onvervalste ghostbusters die vaststellen dat niet het gebouw, maar zoontje Dalton duistere krachten herbergt. Dalton ligt sinds een bizar ongeval in coma, waardoor boze geesten zijn lichaam als poort zouden kunnen gebruiken om op aarde kwaad te stichten. De makers van deze oldschool horrorprent hadden een duidelijk doel voor ogen: geen special effects, slechts realistische schokeffecten die ons blijven tarten wanneer we na de film de sleutel in het slot van onze voordeur draaien. Dat werkt, en aanvankelijk zelfs beter dan in Paranormal Activity. We voelen in INSIDIOUS de spoken rond de protagonisten cirkelen, hen sarrend en wachtend om de genadeslag toe te dienen. Geen fake documentairestijl ditmaal, maar degelijk huiveren met een fictief verhaal dat toch enkele gevoelige snaren raakt. En op de geknipte momenten ontlaadt de latente spanning zich in een bloedstollend schokmoment. Tot er een medium wordt bijgehaald dat papa Lambert helpt om zijn zoontje als poort in de andere richting te gebruiken, in de hoop Dalton aldus van zijn bezetenheid te bevrijden. De vergelijkingen met The Sixth Sense die zich op de beste momenten opdrongen verdwijnen als sneeuw voor de zon en maken plaats voor de slechtste flarden Poltergeist. De ‘overkant’ bestaat niet alleen uit doden die zich onzichtbaar in ons midden bevinden, het is een parallelle schaduwwereld waarin subtiliteit en suggestie plaatsmaken voor het spookkot van de kermis. Géén geïnspireerde samenwerking tussen toonaangevende griezelfanatici dus, veeleer een commercieel verbond tussen filmmakers die inzagen dat er ooit een einde moet komen aan de reeksen sequels van hun meest succesvolle franchises. × MIK TORFS
horrorfilm / reg. James Wan / sce. Leigh Whannel / fot. David M. Brewer drama / reg. & sce. Terrence Malick / fot. Eammanuel Lubezki / mon.
& John R. Leonetti / muz. Joseph Bishara / mon. James Wan & Krik M.
Hank Corwin, Jay Rabinowitz, Daniel Rezende, Billy Weber & Mark
Morri / act. Patrick Wilson (Josh Lambert), Rose Byrne (Renai Lambert),
Yoshikawa / muz. Alexandre Desplat / act. Brad Pitt (Mr. O’Brien), Sean
Ty Simpkins (Dalton Lambert), Andrew Astor (Foster Lambert), Lin
Penn (Jack), Jessica Chastain (Mvr. O’Brien), Hunter Mccracken ( jonge
Shaye (Elise Rainier) / pro. Jason Blum, Oren Peli & Steven Schneider /
Jack), Tye Sheridan (Steve), Laramie Eppler (R.L.) / pro. Dede Gardner,
USA / 2010 / 96’ / dis. Starway
Sarah Green, Grant Hill, Bill Pohlad & Brad Pitt / USA / 2011 / 138’ / dis.
> RELEASE 15 JUNI
Belga > RELEASE 18 MEI
INSIDIOUS De samenwerking tussen de regisseur van Saw en de producenten van Paranormal Activity tracht men te verkopen als een duivels pact. Men levert exact af wat beloofd wordt: een gladde mix van beide onverhoopte megasuccessen. Wanneer de familie Lamberts haar intrede neemt in een nieuwe woonst, voelt de moeder des huizes zich met haar twee kindjes al gauw in een behekste omgeving opgesloten. Papa Josh neemt de bedreigende gewaarwordingen van zijn echtgenote ernstig en laat de verhuisfirma
TROPA DE ELITE 2 Hoe maak je een vervolg op een succesrijke, maar omstreden actiefilm met politieke implicaties? Tropa de elite (2007) was wereldwijd een hit, maar werd ook verguisd omdat hij een ode zou zijn aan brutaal politieoptreden dat zich aan democratische controle onttrekt. De prent ging over de drugshandel en het geweld binnen de favelas of sloppenwijken van Rio. TROPA DE ELITE 2 trekt het verhaal open naar de politiek en richt zijn pijlen op de corruptie binnen de politiediensten en overheidsinstanties die de misdaad bestrijden. De plot draait opnieuw rond de BOPE, de speciale eenheid van de FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 27
BIOS
TROPA DE ELITE 2: Shakespeareaans machtsdrama.
militaire politie in de staat Rio de Janeiro. In een poging om hem te neutraliseren wordt commandant Robert Nascimento naar een kantoorfunctie weggepromoveerd, maar die grijpt dat juist aan om de drugshandel te counteren. Na een paar successen botst hij op een diepgewortelde corruptiecultuur, waarbij omkoopbare politiemensen, doortrapte politici, sensatiegeile mediafiguren en paramilitaire organisaties een vuil spel spelen. Zijn voice-over leidt je door het verhaal, waardoor het iets van een biecht krijgt. Bij het bekijken van TROPA DE ELITE 2 komt je zo de slagzin van Visconti’s Il gattopardo (1962) voor de geest: “Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles anders worden”. Het systeem gebruikt mensen als pionnen; soms veranderen een paar namen en er worden al eens andere accenten gelegd, maar fundamenteel is het business as usual en blijven de machtigen der aarde aan het langste eind trekken. De prent is opnieuw een filmische mokerslag. Regisseur José Padilha begon ooit als documentarist en dat merk je aan zijn hyperrealistische aanpak. De gejaagde, opzittende camera voert je het hart van de actie binnen. De combinatie van lange takes, expressieve close-ups en zwiepende helikopteropnames zorgt voor een daverende dynamiek. De vinnige montage drukt een viscerale energie uit die je niet in je kouwe kleren gaat zitten. De soundtrack, een mengeling van nerveuze songs en een score met dominante percussie, drijft de adrenaline nog meer op. Alles is erop gericht om je in het verhaal te zuigen. Je krijgt geen seconde respijt, kritische distantie is geen optie. TROPA DE ELITE 2 is geen gemakkelijke zit, omdat je als kijker gedwongen wordt om in de schoenen te stappen van gewelddadige politiemannen met fascistoïde trekjes. Maar tegelijk lijkt de film een lans te breken voor de mensenrechten en een democratische rechtstaat met transparante ordehandhaving. Controverse zal er ongetwijfeld opnieuw zijn. Toch reikt de film geen eenduidige oplossing aan. De plot mag dan gebaseerd zijn op veldwerk en onderzoek naar reële feiten en schandalen, de makers mikken in de 28 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
eerste plaats op spektakel. De politiek-maatschappelijke gevolgen, en die zijn er wel degelijk, dringen pas na afloop tot je door. Het is entertainment met weerhaakjes, en net dat maakt commentatoren ongemakkelijk. De film ontsnapt aan de (valse) tweedeling tussen hersenloos amusement en saaie films met sociaal verantwoorde inhoud. TROPA DE ELITE 2 is een razend knap gemaakt shakespeareaans machtsdrama, gehuld in de mantel van een flitsende politiefilm. Aan ieder om zijn eigen conclusies te trekken. × GORIK DE HENAU
politiefilm / reg. José Padilha / sce. José Padilha, Bráulio Mantovani & Rodrigo Pimentel / fot. Lula Carvalho / mon. Daniel Rezende / muz. Pedro Bromfman / act. Wagner Moura (Colonel Nascimento), Irandhir Santos (Diogo Fraga), André Ramiro (André Matias), Sandro Rocha (Russo), Seu Jorge (Beirada) / pro. Marcos Prado / BR / 2010 / 116’ / dis. BFD / originele titel: TROPA DE ELITE 2 – O INIMIGO AGORA É OUTRO > RELEASE 27 JULI
RABAT In België is het veeleer zeldzaam dat er verhalen worden verteld vanuit het standpunt van migranten van de tweede of derde generatie; Turquaze was een eervolle poging. In Nederland lijkt dat zo stilaan een volwaardig subgenre te zijn. En wat meer is: men voelt er zich niet toe verplicht om van dergelijke films per definitie loodzware drama’s te maken. De output is op zijn best wisselvallig (Shouf Shouf Habibi was nu niet echt een meesterwerk), maar tegen de mentaliteit erachter valt weinig in te brengen. RABAT is het meest recente voorbeeld van deze trend; het tragikomische relaas van drie vrienden die met een taxi van Amsterdam naar de Marokkaanse hoofdstad rijden, maar elk zo hun problemen en geheimen hebben. Dat uitgangspunt is niet nieuw, en regisseurs Jim Taihuttu en Victor Ponten kunnen dan ook niet vermijden dat zowel hun thematiek als hun personages min of meer ‘van
het schap’ lijken te komen. De road trip naar Rabat functioneert als metafoor voor de identiteitscrisis van enkele Nederlandse Marokkanen die niet weten of ze nu op vakantie zijn of juist naar huis gaan. Een van de vrienden is een rokkenjagende macho, een ander is een dromer wiens illusies stilaan door de realiteit worden ingehaald en zo kan je nog even doorgaan. De intrige van de film, en de conflicten die daarbij horen, zijn duidelijk geschoeid op de leest van duizend-en-één coming of age-films. Erg origineel is het dus allemaal niet, maar RABAT is wel, bij gebrek aan een beter woord, sympathiek. Het tempo zit goed, de humor wordt nooit plat en ook technisch krijgen we knappe momenten; het lange openingsshot is een sterk visitekaartje, en daarna worden de fotogenieke locaties mooi benut. Zowel Taihattu als Ponten zijn, na enkele kortfilms, aan hun langspeelfilmdebuut toe, en ergens voel je ook wel aan dat het duo aan het verkennen is waar hun limieten liggen. RABAT bewijst in elk geval dat ze het kunnen. Als ze de volgende keer een meer ervaren scenarist onder de arm nemen, die de valkuilen van de wat al te vertrouwde genreclichés kan vermijden, komt het helemaal goed. × D E N N I S VA N D E S S E L
tragikomedie / reg. & sce. Jim Taihattu & Victor Ponten / fot. Lennart Verstegen & Alex Wuijts / mon. Nils Rensen & Wouter van Luijn / act. Achmed Akkabi (Abdel), Chico Kenzari (Zakaria), Nasrdin Dchar (Nadir), Stéphane Caillard (Julie), Mohamed Majd (oude man) / pro. Julius Ponten & Frieder Wallis / NL / 2011 / 90’ / dis. BFD > RELEASE 15 JUNI
THE TROLL HUNTER Het duurde niet lang of de succesvolle nepdocumentaire aanpak van Blair Witch Project (1999) breidde zich uit naar alle uithoeken van de horror, van buitenaardse invasies (Cloverfield) via zombies (Rec) tot klopgeesten (Paranormal Activity). In Noorwegen doet men alles een beetje anders dan
BIOS in de rest van de wereld en dus wordt het idee van de ‘gevonden camera’ ingezet om oude mythologieën nieuw leven in te blazen. Het getuigt van een grote spitsvondigheid om een volledig nieuwe set van regels te introduceren, net nu we danig met alle karaktertrekjes en zondagochtendrituelen van zombies en vampiers vertrouwd zijn. Het contrast tussen het realisme van de found footage en de magie van sprookjesachtige trollen, allergisch voor christelijk bloed, spreekt tot de verbeelding vanaf het moment dat je de filmaffiche onder ogen krijgt. Enkele studenten aan de filmacademie achtervolgen een vermeende stroper in de hoop een scoop te kunnen vastleggen. Het contact met de man verloopt erg stroef, al blijkt dat niet aan zijn mogelijke, illegale praktijken te liggen. Hans is zijn job als trollenvanger kotsbeu. En dus verandert de schuchtere man het geweer al gauw van schouder en beslist om de jongeren helemaal in te wijden in zijn top secret activiteiten: trollen vermoorden volgens zeer strikte rituelen zodra ze hun grondgebied verlaten. Op papier ziet het er allemaal hilarisch uit. De verwachtingen worden echter maar gedeeltelijk ingelost. De schokkerige camera trekt ons mee diep in de imposante Noorse natuur en de mistige sfeer bereidt ons voor op de komst van de mythologische wezens. De vertelling vlot echter van geen kanten. De inwijdingen in de specificaties van het trollenbestaan zijn zo spannend als een universitaire lezing en de babbelscènes zo loom dat we snakken naar wat punch. Die komt mondjesmaat op gang maar brengt verbazend weinig intensiteit mee. Zelfs het oppeuzelen van de cameraman passeert als een tam fait divers. THE TROLL HUNTER is een opeenstapeling van steengoede ideeën, die helaas nooit tot een meeslepend geheel versmelten. × MIK TORFS
horrorfilm / reg. & sce. André Ovredal / fot. Hallvard Braein / mon. PerErik Eriksen / act. Otto Jespersen (Trolljegeren), Hans Morten Hansen (Finn), Tomas Alf Larsen (Kalle), Johanna Morck (Johanna), Glenn Erland Tosterud (Thomas) / pro. Sveinung Golimo & John M. Jacobsen / NO / 2010 / 90’ / dis. UPI / originele titel: TROLLJEGEREN > RELEASE 27 JULI
LA CONQUÊTE: Ceci n'est pas Nicolas Sarkozy.
LA CONQUÊTE De verwachtingen waren hooggespannen voor LA CONQUÊTE. Een film over een nog regerende president, dat was zelfs in de VS nog nooit gedaan. En misschien zou het verhaal van de verovering van de macht door Nicolas Sarkozy wel kritisch zijn voor de man en de politieke wereld. Heel misschien zou de Franse president trachten in te grijpen met een altijd lonende controverse als gevolg. Jammer maar helaas, het gedurfd project werd een afknapper van formaat. Xavier Durringer ruilde immers het politieke drama in voor iets dat het midden houdt tussen een soap opera en een parodie. Het verhaal van een man die de macht wint en zijn vrouw verliest – van de professioneel succesvolle verkiezingsavond van 6 mei 2007 af gaat de film terug in de tijd om een relatie te zien desintegreren terwijl de politicus zijn machtsbasis stelselmatig vergroot – is immers niet de Griekse tragedie die de makers er in zien maar een fait divers. De manier waarop dat verhaal wordt verteld zorgt wel voor een vermenselijking van Sarkozy, wat hem samen met de DSK-affaire niet slecht uitkomt met het oog op zijn toekomstige campagne. Vooral omdat het beeld van de man en president niet bepaald ontluisterend is. Het verhaal is evenmin verhelderend. Elke etappe in de ‘veroverings-
tocht’ van ‘de dwerg’ (dixit Dominique de Villepin) en zijn ‘Sarko boys’ wordt chronologisch geplaatst (job bij Financiën, leidingovername UMP, Clearsteam affaire) en in scène gezet maar duiding ontbreekt. Alsof men focust op de scène en de context vergeet. Daar zit het probleem van deze film, het onvermogen om de feiten te overstijgen en achtergronden in beeld te brengen. Het lijkt op de val waarin Sarkozy Frankrijk lokte met zijn “ik wil de minister van de actualiteit zijn”-strategie. Door mensen met de neus op feiten en clichés te duwen zien ze niets. “Deze film is een weergave van de realiteit” zegt Durringer die er aan toevoegt dat “een politicus ook een beetje een acteur is op de publieke scène”. Wat de cineast doet is zijn acteurs fragmenten uit de realiteit laten ‘naspelen’. Waarbij ze niet alleen hun model imiteren maar ook nog eens de nadruk leggen op het feit dat deze personages acteren. Via deze nabootsende acteurs die acterende personages naspelen verglijdt LA CONQUÊTE van het drama naar de komedie en zelfs de parodie. Vooral de heren Chirac en de Villepin lijken wel te figureren in de satirische poppenserie ‘Spitting Image’ van weleer. Alleen is het heel wat minder grappig, veeleer ridicuul. Een ‘best of’ van grimassen, tics en cliché-uitspraken (“S’il ne peut retenir sa femme, comment gardera-t-il la France?” vraagt de Villepin). Denis Podalydès redt (met dank aan zijn Belgische pruik) de film nog enigszins door Sarkozy menselijk (lees: fragiel, impulsief, rancuneus, ambitieus, genadeloos, machtshongerig en... verslaafd aan chocolade) te maken. “Ceci n’est pas Nicolas Sarkozy”, het is een beeld van de man neergezet door een bekwaam acteur. Een kunstmatig en bedrieglijk beeld. × IVO DE KOCK
biopic / reg. Xavier Durringer / sce Patrick Rotman / fot. Gilles Porte / mon. Catherine Schwartz / muz. Nicola Piovani / act. Denis Podalydès (Nicolas Sarkozy), Florence Pernel (Cécilia Sarkozy), Bernard Le Coq (Jacques Chirac), Hippolyte Girardot (Claude Guéant), Samuel Labarthe (Dominique de Villepin), Mathias Mlekuz (Franck Louvrier), Grégbory Fitoussi (Laurent Solly), Saïda Jawad (Rachida Datti) / pro. Eric & Nicolas Altmayer / FR / 2011 / 105’ / dis. BFD
THE TROLL HUNTER: Tamme trollen.
>RELEASE 18 MEI
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 29
BIOS
IMPARDONNABLES: Tragikomische sentimentele puzzel.
IMPARDONNABLES “Films vormden mijn enige venster op de wereld,” blijft André Téchiné (°1943) herhalen, “ze waren mijn enige mogelijkheid om te ontsnappen aan mijn familiaal milieu en mijn kostschoolbestaan. Het was waarschijnlijk gevaarlijk want via film leerde ik hoe de wereld werkt en hoe menselijke relaties marcheren. Maar het was magisch en ik was vastbesloten de draad van die magie te volgen”. Die leidde via een job als criticus bij Cahiers du Cinéma en samenwerking met Nouvelle Vaguecineasten naar een regiedebuut in 1969 (Pauline s’en va) en een carrière die in het teken staat van vormexperimenten en het onderzoeken van individuele emoties, seksualiteit en de condition humaine. Téchiné kiest voor het problematische subject en voor de momenten dat het leven zijn vorm krijgt, met die bedenking dat die vorm altijd tijdelijk moet zijn. Getuige films zoals Les Soeurs Brontë, Hôtel des Amériques, Rendez-vous, Le lieu du crime, J’embrasse pas, Les Temps qui changent, Les Témoins en La Fille du RER. Téchiné houdt van films met een hoekje af. Films die je net zoals hun personages constant lijken te ontglippen. Films gedraaid alsof elke scène een kortfilm is. Geen wonder dat hij het Quinzainepubliek in Cannes waarschuwt voor de “bedrieglijke conventionaliteit” van IMPARDONNABLES. Zijn nieuwste begint als een ‘gewone’ romantische komedie met toeristische inslag. Een schrijver (André Dussolier) versiert in Venetië een mooie villa (op het eiland Sant’ Erasmo) en dito vrouw (Carole Bouquet) – “si on habite ici tous les deux… je signe tout de suite…” – om zich na aanvankelijke euforie snel te ontpoppen tot een jaloerse echtgenoot en ongeruste vader. We lijken af te stevenen op een bitterzoete romcom over de artistieke, familiale en sentimentele tribulaties van de voyeuristische expat Francis, de mysterieuze multiculturele Judith en de door het liefdesvirus gebeten dochter Alice. Maar dan slaat de toon van deze Philippe Djian-adaptatie om en blijkt de vederlichte intro slechts een deeltje van een barokke puzzel met verschillende narratieve pistes. Téchiné laveert tussen harde misdaadfilm 30 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
en dromerige zedenstudie, tussen sentimentele tragedie en existentieel drama, en introduceert met de jonge crimineel Jérémie een verontrustend personage. De net uit de gevangenis vrijgelaten jongeman, snel ontmaskerd wanneer hij als de door Francis ingehuurde detective Judith volgt door de straten van Venetië, is emotioneel zwaargewond maar vertoont toch ‘onvergeeflijk’ gedrag. Hij hoort thuis in het rijtje ‘impardonnables’ die zowat de rode draad vormen door Téchiné’s oeuvre. Terwijl IMPARDONNABLES andermaal bewijst dat hij de minst cynische aller Franse regisseurs is. Iemand die zelf siddert wanneer hij ons met sadistisch geweld (tegen een vinnige Jack Russel) een uppercut toedient. Waardoor de scène zoveel maal sterker blijft nazinderen. Het leven is voor André Téchiné geen lange ‘zen’ stroom. × IVO DE KOCK
drama / reg. André Téchiné / sce André Téchiné & Mehdi Ben Attia naar Philippe Dijan / fot. Julien Hirsch / mon. Hervé de Luze / muz. Max Richter / act. André Dussolier (Francis), Carole Bouquet (Judith), Mélanie Thierry (Alice), Adriana Asti (Ana Maria), Mauro Conte (Jérémie) / pro. Said Ben Said / FR-IT / 2011 / 113’ / dis. BFD > RELEASE 24 AUGUSTUS
THE SON OF NO ONE In THE SON OF NO ONE, zijn derde speelfilm, werkt scenarist-regisseur Dito Montiel (A Guide to Recognizing Your Saints, Fighting) opnieuw samen met spierbundel Channing Tatum. Ditmaal speelt hij een introverte politieman in Queens (New York) die als tiener ooit bij twee moorden betrokken was. Wanneer dat via een reeks perslekken wereldkundig dreigt te raken moet hij kiezen tussen de vriendschapsbanden van zijn jeugd en trouw aan het politiekorps. Met een groezelige fotografie en een dynamische beeldregie tracht Montiel wat spankracht te leggen in een verhaal dat opnieuw leest als een apologie van iemand die aan zijn milieu is ontsnapt. Intelligent is dat Montiel een en ander in de nadagen van 9/11 situeert. Het sluiten van de po-
litierangen krijgt een heel andere dimensie in een klimaat waarin de ordediensten als helden worden binnengehaald. Jammer genoeg steunt de plot op een krakkemikkige premisse en zit hij vol ongeloofwaardigheden. De hele film lang wordt naar een gewelddadige ontknoping toegewerkt, maar wanneer die er ook komt, stort de hele constructie meteen als een kaartenhuisje in elkaar. Als Montiel de tijdlijnen van zijn plot, vol gerecycleerde plotwendingen en clichématige personages, niet opgeknipt had, zou de prent nauwelijks aan te kijken zijn geweest. Daarvoor heeft het geheel te veel weg van zaterdagavondkijkvoer voor het kleine scherm. Het is een klein mirakel dat de acteurs nog enigszins overeind blijven. Vooral Ray Liotta als verdorven commissaris en Al Pacino als ambivalente wijze oude politie-inspecteur maken een goede beurt. Andere acteurs komen minder goed uit de verf. Channing Tatum drukt behalve opgekropte energie helemaal niets uit en zelfs een grote dame zoals Juliette Binoche kan weinig met haar schetsmatige personage aanvangen. × GORIK DE HENAU
politiefilm / reg. & sce. Dito Montiel / fot. Benoît Delhomme / mon. Jake Pushinsky / muz. Jonathan Elias & David Wittman / act. Channing Tatum (Jonathan White), Ray Liotta (Mathers), Al Pacino (Stanford), Juliette Binoche (Lauren Bridges), Katie Holmes (echtgenote) / pro. Avi Lerner, Dito Montiel, John Thompson & Holly Wiersma / USA / 2011 / 93’ / dis. BFD > RELEASE 20 JULI
X-MEN: FIRST CLASS Deels een prequel, deels een reboot onderscheidt X-MEN: FIRST CLASS zich in de eerste plaats van franchise- en genregenoten door een eigenzinnige aanpak. Regisseur Matthew Vaughn giet het oorsprongsverhaal van de X-Men in de vorm van een James Bond-achtige spionagethriller. Historische achtergrond is de Cuba-crisis van de jaren 60, in deze fictieve variant opgepookt door machtshongerige mutant Sebastian Shaw in een poging om van mutanten de dominante mensensoort te maken. Het verzet bestaat uit professor Charles Xavier en een speciale X-Men-divisie van de CIA. Charles’ ongewone bondgenoot is Erik Lehnsherr, een Holocaust-overlevende op wraakmissie tegen exkampdokter Schmidt alias Shaw. Terwijl het wantrouwen van de CIA tegenover mutanten groeit, drijft de vraag of mensen en mutanten (in vrede) kunnen samenleven, Charles en Erik definitief uit elkaar. Vaughns eerste grote studiofilm, in minder dan een jaar tijd gemaakt, is minder subversief dan zijn gitzwarte genresatire Kick-Ass, maar niet minder intelligent. Ondanks het hoge tempo is er voldoende aandacht voor de karakterisering van helden en tegenstanders, waardoor actiescènes duidelijk worden gemotiveerd en een en ander ondanks alle visuele effecten authentiek overkomt. Vaughn schetst het conflict tussen Charles en Erik
BIOS Suarez (Norma), Eduard Fernandez (Fulgencio) / pro. Pedro & Augustin Almodovar / ES / 2011 / 116’ / dis. Alternative > RELEASE 17 AUGUSTUS
KUNG FU PANDA 2
LA PIEL QUE HABITO: Genre miskleun van Pedro Almodovar.
niet als een zwart-wit tegenstelling, maar creëert morele ambiguïteit. Daarmee benadert hij het niveau van Christopher Nolans The Dark Knight. XMEN: FIRST CLASS blaast de filmfranchise nieuw leven in en is tegelijk een toegankelijke, vernuftige blockbuster. × ARNO CALLENS
actiethriller / reg. Matthew Vaughn / sce. Ashley Miller, Zack Stentz, Jane Goldman & Matthew Vaughn / fot. John Mathieson / muz. Henry Jackman / mon. Eddie Hamilton & Lee Smith / act. James McAvoy (Charles Xavier), Michael Fassbender (Erik Lehnsherr/Magneto), Kevin Bacon (Sebastian Shaw), Jennifer Lawrence (Raven/Mystique), Nicholas Hoult (Hank McCoy/Beast) / pro. Gregory Goodman, Simon Kinberg, Lauren Shuler Donner & Bryan Singer / USA / 2011 / 132’ / dis. Fox > RELEASE 1 JUNI
LA PIEL QUE HABITO “Het is een horrorfilm zonder de kreten en de schokeffecten” zegt Pedro Almodovar (Hable con ella, La Mala Educacion, Volver, Los Abrazos Rotos) over zijn Frankensteinachtige new age wraakthriller LA PIEL QUE HABITO, een adaptatie van Thierry Jonquets roman ‘Tarantula’. De titel ‘de huid waarin je leeft’ verwijst naar de activiteiten van het hoofdpersonage Robert Legard (Antonio Banderas die zich uitleeft als ‘gekke dokter’). Deze plastische chirurg heeft zich na het auto-ongeval waarbij zijn echtgenote zware brandwonden opliep, gespecialiseerd in research naar een kunstmatige huid die haar had kunnen redden. Twaalf jaar na het ongeval is hij er dankzij experimenteel onderzoek – waarbij hij zonder scrupules van proefkonijnen gebruik maakte – in geslaagd om een huid te ontwikkelen die bestendig is tegen elke ‘aanval’. Wetenschappelijke erkenning lijkt binnen handbereik. Alleen zit er een ‘patiënt’ opgesloten in zijn grote villa. Wanneer de geflipte zoon van zijn ersatzmoeder Marilia opduikt (een gangster op zoek naar een nieuw gezicht) komen er evenwel nog andere geheimen aan de oppervlakte. Zoals we van Almodovar gewoon zijn oogt deze tragikomische genreoefening mooi en lijken
de acteurs zich behoorlijk te amuseren. Met tal van filmische verwijzingen. De fetisjistische relatie tussen een perverse plastisch chirurg en zijn patiënt(e) – lees: tussen een cineast en zijn actrice – herinnert aan Hitchcocks Vertigo. De tussen realisme en surrealisme zwevende wraakoefening van een vader (die de verkrachter van zijn dochter wil straffen) doet denken aan het werk van Georges Franju (Les Yeux sans Visage), de kitscherige stijl aan de vroege films van Pedro Almodovar (Entre Tenieblas, Matador). En de melodramatische thrillerstructuur (met ontvoeringen, opsluitingen, huidtransplantaties en seksoperaties) aan de soms absurde Hollywood film noirs uit de gouden jaren 40-50. Maar helaas is LA PIEL QUE HABITO vooral een ijskoude en ultracynische film, zielloze spielerei van een cineast die het al een tijdje nalaat om de lat bij elke nieuwe film hoger te leggen. En die hier de kans mist om de relatie tussen seks en macht filmisch onder de loep te nemen. × IVO DE KOCK
Met het vervolg op hun hit uit 2008 probeert Dreamworks om de wereld van panda Po nog verder uit te diepen. In het kader van ‘innerlijke vrede’, volgens meester Shifu een onmisbaar concept voor elke beoefenaar van kungfu, gaat de Drakenkrijger op zoek naar zijn ware afkomst. De zoektocht lijkt onlosmakelijk verbonden met de figuur van Lord Shen, een psychotische pauw die China wil veroveren. Samen met zijn strijdmakkers, ‘The Furious Five’, trekt Po ten strijde en vindt zo de antwoorden die hij zoekt. De karakterisering van zowel Po als Shen is degelijk, maar wederom blijven ‘The Furious Five’ onderbelicht. Bovendien gaat de film iets te prat op zijn cool-factor, en herinneren personages er ons voortdurend aan hoe ‘bangelijk’ kungfu wel niet is. Ook weet de vaak geforceerde humor amper een glimlach los te weken. Gelukkig overdondert de film op een visueel niveau. De weidse landschappen en drukke steden worden knap geëvoceerd en de rijke animatie combineert een traditionele Chinese stijl met een moderne Amerikaanse. Een aanwinst voor een reeds sterke stemmencast, is Gary Oldman, die van Lord Shen een imposante tegenstander maakt. KUNG FU PANDA 2 raakt qua inventiviteit en emotie nergens de toppen van films zoals How To Train Your Dragon en Megamind, maar toont niettemin dat Dreamworks’ animatiefilms gegroeid zijn sinds de matige Shrek-franchise. × ARNO CALLENS
animatiefilm / reg. Jennifer Yuh Nelson / sce. Jonathan Aibel, Glenn Berger & Robert Koo / muz. John Powell & Hans Zimmer / act. Jack Black
thriller / reg. Pedro Almodovar / sce Pedro Almodovar naar Thierry Jon-
(Po), Angelina Jolie (Tigress), Dustin Hoffman (Shifu), Gary Oldman
quet / fot. José Luis Alcaine / mon. José Salcedo / muz. Alberto Iglesias /
(Shen) / pro. Melissa Cob / USA / 2011 / 90’ / dis. UPI
act. Antonio Banderas (Robert Ledgard), Elena Anaya (Vera), Marisa
> RELEASE 15 JUNI
Paredes (Marilia), Jan Cornet (Vicente), Roberto Alamo (Zeca), Blanca
KUNG FU PANDA 2: ‘Bangelijke’ kungfu.
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 31
BIOS
MELANCHOLIA “Misschien is er elders in het universum leven” probeert Claire. “Ik wéét dat we alleen zijn” repliceert haar zus Justine. Heel gepast is de meest romantische film van de Deense provocateur Lars Von Trier een apocalyptisch melodrama dat existentieel pessimisme verbindt met kosmisch doemdenken. Net zoals 'The Tree of Life' wil MELANCHOLIA '2001: A Space Odyssey' overtreffen als metafysische trip en visueel spektakel. Alleen loopt de weg naar de fabel hier via een psychodrama. “Ik hou van de schok tussen wat romantisch, grandioos, gestileerd is en een zekere vorm van realisme” aldus Von Trier.
| IVO DE KOCK “Misschien is het wel rommel” zei Lars Von Trier over het als “een mooi verhaal over het einde van de wereld” opgevatte MELANCHOLIA. De twijfel en zelfvernietiging van de Deense filmer gingen wat verloren in het Cannes-schandaal, ondergesneeuwd door zijn uitschuivers tijdens de nu al legendarische persconferentie. Maar ook in de persbrochure vreest hij dat “mijn verlangen me met het hoofd vooruit in de afgrond van de Duitse romantiek te storten” mislukt is. Niets is minder waar. Deze op Kubricks 2001: A Space Odyssey inspelende kosmische odyssee is meesterlijk, Von Triers beste film sinds Breaking the waves.
32 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
Alles begint met een barokke visuele en muzikale proloog die naderend onheil aankondigt en een gevoel van tristesse uitademt. “Wanneer alles in rook opgaat moet het goed beginnen” stelt Von Trier. De regisseur van Dancer in the Dark, Dogville, The Five Obstructions en Manderlay opent MELANCHOLIA met een ‘einde van de wereld’-ballet, een 10 minuten durende ouverture (ook Antichrist begon met een proloog) die op de tonen van klassieke muziek (Wagners ‘Tristan en Isolde’) en via met symbolen overladen en door morfing droomachtig gemaakte beelden (een bruid die zich tracht los te rukken van lianen, een vallend paard, een botsing tussen een planeet en de aarde) de kijker meteen in Justine’s visioenen en de aangekondigde catastrofe onderdompelt. “Ik hield van dat idee om via de ouverture met enkele thema’s te beginnen,” zegt Von Trier, “ik vond het leuk om beelden uit de context te halen en er mee te openen”. De tristesse van het ouverture-visioen zit verankerd in de melancholie van de filmtitel. Wat volgt is het verhaal van een neergang in twee hoofdstukken, respectievelijk een psychodrama en een
Het einde van de wereld volgens Lars Von Trier.
apocalyptisch verhaal. Gedreven door een beweging van het kleine (de intimiteit van individuele passies) naar het grote (de aarde als stip in het universum). In hoofdstuk 1, ‘Justine’, volgen we een autodestructieve furie die op haar huwelijksdag alles verwoest. Hoofdstuk 2, ‘Claire’, toont hoe haar rationele zus in de greep van angst en wanhoop geraakt wanneer de planeet Melancholia op ramkoers met de aarde lijkt te zitten, ondanks geruststellende berekeningen van wetenschappers. In de eerste scène van hoofdstuk 1 tracht een strech limo (een witte 5 meter lange limousine) een bocht te nemen op een smalle bosweg. De wanhopige pogingen van de chauffeur en zijn passagiers lijken een burleske klucht aan te kondigen maar even later blijken we in een drama te zitten wanneer het koppel door dat gestuntel veel te laat op het eigen huwelijksfeest arriveert. Het blijkt een glamourfeest voor narcisten in een gigantisch huis met een naar de zee aflopende tuin. Het society gebeuren saboteert de hysterische Justine met plezier, zo richt ze ook zichzelf ten gronde.
BIOS De melancholische jonge vrouw wou immers ‘normaal’ worden via het huwelijk. “Ze wil af van het absurde, de angst, de twijfel,” zegt Von Trier, daarom wil ze een echt huwelijk. Alles loopt goed tot ze de confrontatie met haar eigen verwachtingen niet meer aan kan”. Ze stort in door de vraag “Ben je gelukkig?” Het instant geluk blijkt niet te bestaan en de melancholie steekt opnieuw de kop op. Ze krijgt visioenen, beheerst door (verlangen naar) rampen en dood. En die nachtmerrie wordt werkelijkheid. Terwijl het verlangen en de pijn al echt zijn. Het lijkt alsof de lijdende Justine de planeet Melancholia vanachter de zon vandaan zuigt. Magneet Justine vernietigt na haar huwelijk (een hol ritueel) ook de beschaving. Zonder spijt. “De aarde is het kwaad,” zegt Justine tegen Claire, “we moeten er niet om rouwen. Life on earth is evil”. In de catastrofe ziet Von Trier “misschien wel een happy end”. Want Justine wil verscheurd worden en het is de planeet Melancholia die de aarde verscheurt. In het tweede deel van de film verkeert Justine in een soort rustige depressie terwijl bij haar zus Claire de onrust en angst groeien. Samen met haar man John observeren ze via een telescoop de planeet Melancholia die de aarde nadert maar er volgens berekeningen van wetenschappers niet zal op botsen. Dat blijkt al snel wishful thinking en bij Claire, die veel te verliezen heeft (een zoon vooral), slaat de paniek toe. Zeker nadat cynicus John kiest voor de vlucht vooruit. Claire blijft alleen achter, slechts ondersteund door een kalme Justine (voor wie de mens sowieso een eenzaam wezen in het universum is). Melancholie zorgt voor gemoedsrust en tederheid. Voor Von Trier is melancholie geen geestesziekte maar een met tristesse en creativiteit verbonden gemoedsgesteldheid. “Melancholici gaan licht over alles heen,” stelt hij, “misschien is dat een manier om te overleven. We hoeven niet te rouwen over de dingen die we verliezen”. Dat alleen op de wereld (drie mensen en een stel paarden blijven over) wachten op de Apocalyps niet deprimerend oogt heeft alles te maken met de schoonheid en tederheid die Von Trier evoceert. Vooral het ritueel waarmee Justine Claire’s zoontje geruststelt gaat door merg en been. Emoties primeren hier op het spektakel. Maar Von Trier is geen Malick. God bestaat niet en redding is uitgesloten. Toch hebben beide visionaire dichters een ding gemeen. Hun geloof in de kracht van menselijkheid en schoonheid. × drama / reg. & sce Lars Von Trier / fot. Manuel Alberto Claro / mon. Molly Malene Stensgaard / muz. Kristian Eidnes Anderson / act. Kirsten Dunst (Justine), Charlotte Gainsbourg (Claire), Kiefer Sutherland (John), Stellan Skaarsgargd (Jack), Alexander Skaarsgard (Michael), John Hurt (Dexter), Charlotte Rampling (Gaby), Udo Kier (Wedding planner) / pro. Maria Louise Foldager & Louise Vesth / DK / 2011 / 130’ / dis. Imagine > RELEASE 10 AUGUSTUS
THIRTEEN ASSASSINS: Meeslepende heroïek.
THIRTEEN ASSASSINS Takashi Miike (van o.m. Ichi The Killer en Hara-Kiri: Death of a Samurrai/Ichimei) filmt intuïtief. Ook in een productie die meer tijd, arbeid en research vereist dan zijn gewoonlijke turboguerillawerk, komen de mooiste scènes voelbaar recht uit zijn buik. Toch doen het toegenomen budget en de grotere detaillering veel goed aan THIRTEEN ASSASSINS. De decors zien er piekfijn uit en de cast bestaat integraal uit knappe sterren aan het Japanse firmament – niet dat dit voor het westerse publiek veel uitmaakt, want al kan je 7 samoerai na ruim drie uur speeltijd wel uit elkaar houden, 13 Japanse krijgers zijn een taaie brok om te herkennen. Een intrigerende intro zet de toon. We krijgen het ene na het andere resultaat te zien van de bloeddorstigheid van Naritsugu, een narcistische edelman en halfbroer van de shogun. We schrijven 1844, het feodale systeem geleid door shoguns loopt op zijn laatste benen. In het middenstuk introduceert Miike op klassieke wijze elk van de 13 samoerai die gerechtigheid nastreven en beslissen om te samen het leger van Naritsugu tegen te houden in een klein boerendorp. Het is prettig om te volgen hoe de diverse personages zich onder één idealistisch idee verenigen, maar een uitzonderlijk grootse Miike krijgen we pas te zien wanneer de strijd losbarst. Zelden werd een gevechtschoreografie zo meeslepend in beeld gezet dan in de wanhopige en modderige lijf-aan-lijf gevechten van deze 13 helden tegen een overmacht van 200 opgefokte soldaten. De waanzinnig moedige uitdagers herbouwen het dorpje tot een rattenval voor hun tegenstanders, goed beseffend dat ze er vervolgens evengoed klem in zitten met hun veel sterkere prooi. THIRTEEN ASSASSINS is de remake van een gelijknamige film uit de jaren 60, maar herinnert toch vooral aan Kurosawa’s klassieker. Door middel van een gezwind verhaal wordt een bespiegeling gepresenteerd over heroïek, edelmoedigheid en het ware aangezicht van menselijke wreedheid. Miike houdt zijn neiging tot overdaad in bedwang en balt al zijn energie samen in een ra-
zend efficiënte regie. Hij bezit de bijzondere gave om uit karikaturale overdrijvingen menselijke en gevoelige wezens te puren, zodat het finale duel wordt uitgevochten tussen twee personages die we zeer goed aanvoelen. Beeldenstormer Miike, die zijn genie doorgaans verbergt achter een burleske façade die slechts toegankelijk is voor een incrowd aan cultliefhebbers, krikt het gehalte pure en klassieke cinema deze keer danig op. Zonder door de mand te vallen. × MIK TORFS
actiefilm / reg. Takashi Miike / sce. Kaneo Ikegami & Daisuke Tengan / fot. Nobuyasu Kita / muz. Kôji Endô / mon. Kenji Yamashita / act. Kôji Yakusho (Shinzaemon Shimada), Takayuki Yamada (Shinrouko), Yûsuke Iseya (Koyata), Gorô Inagaki (Naritsugu Matsudaira), Masachika Ichimura (Hanbei Kitou) / pro. Minami Ichikawa, Tôichirô Shiraishi & Michihiko Yanagisawa / JP-UK / 2010 / 141’ / dis. Cinéart / originele titel: JÛSAN-NIN NO SHIKAKU > RELEASE 13 JULI
THE HUNTER Het is nooit een goed teken wanneer een film al te lang op het schap blijft liggen. De 44-jarige Iraanse filmer Rafi Pitts leeft in ballingschap, was troetelkind in Frankrijk na Sanam (2000) en daarna ook in Duitsland dankzij It’s winter/Zemestan (2006). THE HUNTER, zijn vierde film, werd begin vorig jaar al voorgesteld in de competitie van de Berlinale. Het is niet eenvoudig om uit te maken tot welk marktsegment de film zich precies richt. Te intellectueel FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 33
BIOS voor een avonturenfilm, te afstandelijk voor een sociaal pamflet en te weinig persoonlijk als kunstfilm. THE HUNTER draait om een weinig spraakzame ex-gevangene die slechts soelaas vindt bij vrouw en dochter, maar veelal van hen is gescheiden door zijn werk als nachtwaker in een garage. Na een vreselijk ongeval in het door sociale onrust geteisterde Teheran, ontvlucht hij de stad, de bossen in en richt hij vanuit de heuvels zijn jachtkarabijn op een politiewagen daar beneden op de autoweg. Op zich een intrigerend gegeven, maar de uitwerking is nodeloos raadselachtig, zonder ruimte voor enige vorm van inleving, naar mijn gevoel zelfs op het randje van het arrogante. Pitts gunt de kijker geen enkele inkijk in zijn hoofdpersonage. Hij lijkt wel alle kansen op een zinvolle invulling van het gegeven bewust aan de kant te schuiven. Het is zeker geen wraakfilm pur sang, zoals – laten we zeggen – een Sylvester Stallone die populair gemaakt heeft, maar wat is het dan wel? Wie is uiteindelijk de jager? Wie de prooi? Motieven en psychologische achtergronden worden achterwege gelaten, maar wat daarna overblijft is een staaltje pure egotripperij rond de figuur van Pitts die daarmee net zo goed een gebrek aan inspiratie als aan flair zou kunnen maskeren. Alles wordt van op grote afstand gefilmd, de schietpartij (bij eerdere beelden van de jacht op groot wild kom je niet te weten of hij ook raak geschoten heeft), zelfs intieme momenten die enig begrip voor zijn grimmigheid zouden kunnen opwekken zoals de identificatiescène bij de lijkschouwer worden heel koel geregistreerd. Het individu dat ten strijde trekt tegen de politiestaat en een onmenselijke bureaucratie, dwingt zelf geen greintje sympathie af, en daarmee is zijn strijd – en meteen de hele film – weinig geloofwaardig. Een euvel waar zelfs macho Sylvester Stallone nooit over gestruikeld is. × HUGO BERNAERS
drama / reg. & sce. Rafi Pitts / fot. Mohammad Davoodi / mon. Hassan Hassandoost / act. Rafi Pitts (Ali Alavi), Mitra Hajjar (Sara), Mahmood Babai (politieagent), Hasan Ghalenoi (soldaat politieman), Malek Kahzai (moeder) / pro. Thanassis Karathanos / DE-IR / 2010 / 92’ / dis. Ima-
THE LIGHT THIEF: Tragikomische parabel.
zonder hart”. Svet-Ake heeft wilde plannen; hij wil er via windenergie voor zorgen dat de dorpelingen in hun eigen noden kunnen voorzien. Hij wordt echter de speelbal van corrupte politici (die slechts belangstelling tonen voor de achtergestelde streek omdat ze er geld kunnen aan verdienen) wanneer zij het land van boeren aan Chinese investeerders willen verkopen. Aanvankelijk schaart hij zich achter hun ‘moderniseringsplannen’. Maar wanneer hij de ware toedracht ontdekt en merkt hoe de lokale bevolking vernederd wordt in contacten met de geldschieters tracht hij de ‘deal’ te dwarsbomen. Zijn verzet leidt echter tot een tragische ontknoping. Niemand mag (de financiële belangen van) de vooruitgang in de weg staan. Hoofdacteur en regisseur Aktan Aryam Kubat (°1957), die zich internationaal liet opmerken door zijn in Locarno bekroonde films The Swing en The Adopted Son, legt de politiek-economische problemen van zijn Centraal-Aziatisch land treffend bloot. Hij charmeert echter vooral door zijn liefde voor de personages en de visuele pracht van beelden die zowel details als het geheel vatten. Svet-Ake die met een jongetje naar de maan kijkt, de elektricien die een meter doet teruglopen, zijn vrouw die hem in bad wast, ruiters die op de lastpost jacht maken. THE LIGHT THIEF is lyrisch, grappig, teder én gewelddadig. Kortom, mooie cinema. × IVO DE KOCK
gine / originele titel: SHEKARCHI > RELEASE 27 JULI
drama / reg. Aktan Arym Kubat / sce Aktan Arym Kubat & Talip Ibrai-
THE LIGHT THIEF
mov / fot. Hassan Kydyraliyev / mon. Petar Markovic / muz. Andre Matthias / act. Aktan Arym Kubat (Svet-Ake), Taalaikan Abazova (Bermet), Askat Sulaimanov (Beksat), Asan Amanov (Esen), Stanbek Toichubaev
De held van deze in Kirgizië spelende tragikomische parabel is een goedhartige elektricien die in een afgelegen bergdorp elektriciteit ‘steelt’ om de armen (de economische crisis trof vooral de arbeiders hard) te helpen. Ook al verliest hij er zijn job door. Svet-Ake is de laatste schakel in de energieketen die ook na het uiteenvallen van de Sovjetstaat voor de dorpsbewoners heel abstract is gebleven. Maar zijn geknutsel met draden en aftappen van elektriciteitskabels brengt ‘licht’ in hun gemeenschap. Ook figuurlijk zorgt de op palen klimmende ‘dief’ voor ‘licht’ door zijn aanstekelijke vrolijkheid, empathie en openheid. Zoals hij zelf zegt, “er is geen leven 34 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
(Mansur) / pro. Marc Baschet, Alexander Bohr, Karl Baumgartner, Altynai Koichumanova, Cédomir Kolar, Denis Vaslin & Manfred Zurhorst / Kirgizië-DE-FR-NL / 2010 / 80’ / dis. Imagine (origiginele titel: SVETAKE) > RELEASE 27 JULI
MR. NICE Regisseur Bernard Rose zag er geen graten in om de titel van Howard Marks’ autobiografie simpelweg over te nemen voor de verfilming van diens leven. Marks wordt inderdaad geportretteerd als een nice
guy, een levensgenietende hippie uit Wales, een liefhebbende echtgenoot en speelse vader voor zijn drie dochters. Daarnaast was hij ook zomaar eventjes een van ’s werelds grootste cannabisdealers en –smokkelaars, die herhaaldelijk werd veroordeeld in zwaar gemediatiseerde rechtzaken waar men trachtte zijn banden met het IRA, de CIA en internationale maffianetwerken te bewijzen. Zijn biopic schiet fluks uit de startblokken en schetst via een hippe, nerveuze stijl hoe de charismatische student Marks zich de vrije jaren 60 liet welgevallen, omringd door vrouwelijk schoon en veel, zeer veel hasj. Dat de 42-jarige, verfrommelde acteur Rhys Ifans langs geen kanten op een student lijkt willen we best vergeven, want zijn gelukzalige stonede glimlach maakt veel goed. Alleen wordt er de volgende twee uur nauwelijks moeite gedaan om te kijken wat er achter die glimlach schuilt. We flitsen van de Ierse weiden naar de Pakistaanse woestijn en tot aan Californische zwembaden, maar het levert ons geen inzicht op, noch in Marks persoonlijkheid, noch in de ongetwijfeld slopende complexiteit die zijn activiteiten met zich meebrachten. Als er één aspect van zijn karakter naar de voorgrond wordt geschoven, is het de bijna modale affectie voor zijn gezin. Er zijn enkele beklemmende momenten wanneer Marks gearresteerd wordt en zijn zaak voor de rechtbank komt. Dan lijkt hij te beseffen hoe diep hij gaat vallen wanneer hij de jury niet weet te overtuigen van zijn onschuld. Het contrast met zijn luizenleventje thuis wordt in MR NICE scherp in de verf gezet en we voelen ’s mans vertwijfeling in zijn zweetdruppels rillen. Zoals elk van ons vertwijfeld zou zijn wanneer hij van zijn kroost gescheiden dreigt te worden, lijkt de film te willen suggereren. Howard Marks was echter niet zoals elk van ons. Hij was een gehaaide drugsdealer, een ongenaakbare zakenman en een flamboyante profiteur. Dààrom wordt zijn verhaal verfilmd en dààrvoor gaan we naar de bioscoop. Niet om een steenrijke hippie glimlachend aan de ontbijttafel te zien zitten, boter op de croissants van vrouw en dochters te zien smeren en af en toe een zakentripje naar exotische bestemmingen te zien ondernemen. × MIK TORFS
biopic / reg., sce. & fot. Bernard Rose / muz. Philip Glass / mon. Teresa
BIOS Font & Bernard Rose / act. Rhys Ifans (Howard Marks), Chloë Sevigny (Judy Marks), David Thewlis (Jim McCann), Elsa Pataky (Ilze), Crispin Glover (Ernie Combs) / pro. Luc Roeg / UK / 2010 / 121’ / dis. Paradiso > RELEASE 10 AUGUSTUS
LE CHAT DU RABBIN Stripauteur Joann Sfar toonde vorig jaar zijn lef door als regisseur te debuteren met een biopic van Serge Gainsbourg (Gainsbourg – Vie Héroïque). Het resultaat werd goed genoeg onthaald en leverde hem genoeg geloofwaardigheid op met het oog op de verfilming van zijn eigen stripreeks ‘Le chat du rabbin’. Ondanks de eenvoudige en charmante tekenstijl is de gelijknamige animatiefilm niet meteen voor kinderen bedoeld. We belanden in Algerije in de jaren 20 van vorige eeuw, waar het titelpersonage miraculeus begint te spreken na het opeten van een papegaai. Zoals het een sprekend dier betaamt, oreert hij meteen zijn commentaar op de eigenaardigheden van de mensen om hem heen. De kat is rad van tong en blijkt over een groot relativeringsvermogen en een ironische blik te beschikken, maar opvallend genoeg wil hij zich ook bekeren tot het judaïsme. Op deze manier wordt milde, maar kritische commentaar gegeven op een complexe omgeving. De Maghreb is op dat moment al een mengelmoes aan culturen: verwestersing door de Franse kolonisator, de aanwezigheid van Joden en Arabieren, de gevarieerde inbreng van berbers en stedelingen. Fransman Sfar is een boeiende en oprechte auteur, die zich voor LE CHAT DU RABBIN grafisch laat inspireren door iconen zoals Hergé en inhoudelijk goed nadenkt over wat hij wil vertellen. Zijn figuren zijn zachtaardige filosofen, gevoelig voor de kleine zwakheden van de mens, maar soms ook erg kritisch voor hun medemens en in die zin door hun achtergronden en religies gedetermineerd. Verwacht geen strakke verhaallijn, maar een rustig voortkabbelende mozaïek aan situaties, samengehouden door fijnzinnige observaties en filosofische bespiegelingen. Hoewel de aantrekkelijke tekenstijl vol warme kleuren goed tot zijn recht komt op een groot scherm, werkt het opzet toch
beter in stripvorm. Er lijkt simpelweg niet genoeg materiaal voorhanden om op een dergelijk anekdotische manier 90 minuten boeiende cinema te maken. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het altijd deugd doet wanneer een persoonlijke en originele animatiefilm het reguliere cinemacircuit haalt. × MIK TORFS
animatiefilm / reg. & pro. Joann Sfar & Antoine Delesvaux / sce. Sandrina Jardel & Joann Sfar / muz. Niels Barletta / mon. Joann Sfar / met de stemmen van Francois Morel, Maurice Bénichou, Hafsia Herzi, François Damiens, Mathieu Amalric / FR-AT/ 2011 / 90’ / dis. Cinéart > RELEASE 1 JUNI
BLUE VALENTINE “Eerlijkheid. Mooie lelijkheid en verschrikkelijke schoonheid. Liefde”. Daarover gaat volgens regisseur-scenarist Derek Cianfrance BLUE VALENTINE, een indie-project dat er 12 jaar over deed om het traject van scenario naar film af te leggen. In documentaire stijl, met improvisaties van het duo Ryan Gosling-Michelle Williams, worden twee fases van een liefdesverhaal getoond. Cianfrance laat het verhaal van het ontstaan van het koppel Dean & Cindy – hij maakt indruk met zijn ukelele, zij met tapdansen – parallel lopen met het verhaal van het uiteenvallen van hun relatie. Vreugde en opwinding versus hartenpijn en frustraties. De film springt van het heden naar het verleden, van de hoop naar de wanhoop, en laat het hele middenstuk – het samenleven – buiten beeld. We weten dat er veel gebeurd is maar zien slechts dat de dingen veranderd zijn sinds die eerste keer op een bus, verstrengeld in elkaar, terwijl ze beloftes fluisterend naar muziek luisterden. Nu moeten ze een kind opvoeden, financieel de eindjes aan elkaar trachten te knopen én een verdwenen hond opsporen. De naïeve verwonderde blik in hun ogen is ondertussen dof en melancholisch geworden. Kortom, het geluk is weg. Maar niemand wordt met de vinger gewezen. Schuld is niet van toepassing. Een liefdesbreuk? Het is wat het is. BLUE VALENTINE is een duet gebaseerd op een reeks contrasten. Man en vrouw, verleden en
BLUE VALENTINE: Liefdesverhaal in twee tijden.
heden, liefde en haat, licht en duisternis, film en video, vrolijke en donkere kleuren. De dualiteit die de narratieve structuur bepaalt, zorgt er volgens Cianfrance voor dat “de film functioneert zoals het geheugen, met het verleden als langetermijngeheugen en het heden als kortetermijngeheugen”. Het afwisselen van omhelzingen en conflicten werkt hypnotiserend maar zorgt er ook voor dat de kijker zowel de toestand (verliefdheid of crisis) als het spel van aantrekken en afstoten anders gaat bekijken. Hoewel de scheiding dreigt, benadrukt de regisseur “ik vind het slot hoopvol omdat het probleem, de ziekte tussen deze twee mensen, wordt erkend. Waardoor het ook overwonnen kan worden. Alleen wanneer het niet wordt erkend verandert er niets en blijft de ziekte voortwoekeren”. Lange tijd dekten de personages spanningen toe maar uiteindelijk ontploft alles toch. “Het is niet mooi,” zegt Cianfrance, “het is pijnlijk, juist omdat ze het te lang lieten aanslepen. Dergelijke zaken komen altijd uit. Hoe langer je ermee wacht, hoe brutaler en gewelddadiger de explosie”. De wanhoop van het koppel wordt pijnlijk tastbaar wanneer ze in een goedkoop themahotel een smaakloze ‘sciencefiction’-kamer boeken. De geliefden zijn het noorden kwijt. Niets is moeilijker te herstellen dan een falende relatie, niets is moeilijker dan te bepalen waar het fout liep. Zoals Joni Mitchell zong: “I”ve looked at life from both sides now, from up and down and still somehow, it’s life’s illusions I recall, I really don’t know life at all”. × IVO DE KOCK
melodrama / reg. Derek Cianfrance / sce Derek Cianfrance, Joey Curtis & Cami Delavigne / fot. Andrij Parekh / mon. Jim Hleton & Ron Patane / muz. Grizzly Bear / act. Ryan Gosling (Dean), Michelle Williams (Cindy), Faith Wladyka (Frankie), John Doman (Jerry), Marshall Johnson (Marshall), Jen Jones (grootmoeder), Myryann Plunkett (Glenda) / pro. Jamie Patricof, Lynette Howell & Alex Orlovsky / USA / 2010 / 114’ / dis. Paradiso
LE CHAT DU RABBIN: Persoonlijk en origineel.
> RELEASE 29 JUNI
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 35
BIOS MIDNIGHT IN PARIS: Lichtvoetig en komisch.
MIDNIGHT IN PARIS In de eerste minuten van MIDNIGHT IN PARIS, de nieuwste van Woody Allen, krijg je op de tonen van Sidney Bechet het overbekende plaatje van Parijs als een pittoreske plek die wel gemaakt lijkt voor prentbriefkaarten. De eigenlijke film begint wanneer we kennismaken met Gil, een scenarioschrijver uit Hollywood die samen met zijn verloofde zijn toekomstige schoonouders vergezelt op een zakenreis. Eigenlijk droomt hij van ‘echte’ literatuur en hij blijft maar doorbomen over hoe geweldig het niet zou zijn om daadwerkelijk te gaan wonen in de stad van zijn grote voorbeelden. Op een nachtelijke wandeling belandt hij pardoes in de roaring twenties, waar hij een reeks beroemdheden tegen het lijf loopt zoals F. Scott Fitzgerald, Ernest Hemingway, Gertrude Stein, Pablo Picasso en Salvador Dalí. Gil stort zich met volle overgave in het avontuur en voor hij het weet raakt hij verwikkeld in een regelrecht dubbelleven. Na de kommer en kwel van You Will Meet a Tall Dark Stranger is dit opnieuw de Woody Allen die velen verkiezen, namelijk lichtvoetig en komisch. Gil is een volbloed Allen-protagonist, een artistieke ziel die gefrustreerd raakt door de kleine problemen van elke dag. De tegenstelling tussen de kleingeestigheid van Gils tijdgenoten en de bevlogenheid van zijn nachtelijke contacten is grappig en raak geschetst. Problematisch is wel dat de acteurs die gestalte geven aan de beroemde kunstenaars veeleer bleke verschijningen zijn – met uitzondering van het pittige optreden van Adrien Brody als Salvador Dalí. In de fotografie van Darius Khondji (Anything Else, Evita, Se7en) vallen overdag vooral de verzadigde kleuren op, terwijl de nachtelijke escapades in stemmige sepiatinten gehuld zijn. De soundtrack gaat van Cole Porter-deuntjes over gipsy jazz tot operettemuziek van Jacques Offenbach. MIDNIGHT IN PARIS is een amusante, onderhoudende prent die de fans op hun wenken bedient, maar die toch als een lichtgewicht Woody Allen moet gelden. Daarvoor blijft het gekoketteer met de artistieke passie te veel aan de oppervlakte en wenkt de nostalgie soms te nadrukkelijk. Al 36 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
houdt de Allen-de-psycholoog op het einde nog een verrassend pleidooi voor eigentijdsheid en tegen escapisme. Dat je toch geboeid blijft kijken is grotendeels te danken aan de frisse vertolkingen van de bonte ensemblecast, aangevoerd door een uitstekende Owen Wilson. Met zijn lijzige dictie en gemaakt lome verschijning is hij de overtuigendste Allen-protagonist in jaren. × GORIK DE HENAU
romantische komedie / reg. & sce. Woody Allen / fot. Darius Khondji / mon. Alisa Lepselter / act. Owen Wilson (Gil), Rachel McAdams (Inez), Mimi Kennedy (Helen), Kurt Fuller (John), Michael Sheen (Paul) / pro. Letty Aronson, Jaume Roures & Stephen Tenenbaum / ES-USA / 2011 / 100’ / dis. Paradiso > RELEASE 15 JUNI
TENDER SON – THE FRANKENSTEIN PROJECT
Frankenstein van Mary Shelley, heeft Mundruczo zich toch wel vertild. De man met een kerstboom in zijn autokoffer – verwacht hij de komst van een nieuwgeborene? – is filmregisseur (Mundruczo zelf ). In een vervallen buurt rond Budapest houdt hij audities voor zijn nieuwe film. Acteurs zijn voor hem dode materie. Hij wil dat ze hun eigen waarheid in het personage integreren. De testen die hij hen oplegt doen hen voortdurend balanceren op de grens tussen fictie en documentaire. Tot toevallig in dat afgesloten universum een jonge kerel komt aangewaaid. Getroffen door zijn broosheid is de regisseur ervan overtuigd dat hij zijn hoofdrolspeler heeft gevonden… Rudy, want zo heet de adolescent, was niet meteen op zoek naar een rol in een film, wel naar een thuis, na jaren in een instelling te hebben verbleven. Maar een scène met een meisje – de cineast had hem een camera meegegeven – maakt obscure krachten in hem wakker. Het is duidelijk dat Mundruczo aan een eigentijdse herlezing van de mythe van Frankenstein toe was. Monsters worden niet geboren; een tekort aan liefde, affectie en vriendschap creëert er. Dat is de boodschap. De vader doet nog verwoede pogingen om zijn verloren zoon – de gelegenheidsacteur blijkt inderdaad zijn zoon te zijn – nog in zijn film te integreren maar ze zijn tot mislukken gedoemd. Een schrijnend tekort aan verantwoordelijkheidszin van de vader heeft van zijn zoon gemaakt wie hij nu (geworden) is. Een heel mooie epiloog – een reis van vader en zoon naar de Oostenrijkse bergsneeuw – evoceert dat op een tragische manier. Dat is de lyricus, die Mundruczo in feite toch wel is, op zijn best. Een genie mag af en toe op zijn bek gaan. Mundruczo doet dat in TENDER SON tenminste wel met stijl. × FREDDY SARTOR
drama / reg. Kornél Mundruczó / sce. Kornél Mundruczó & Yvette Bíró / fot. Mátyás Erdély / muz. Philipp E. Kümpel & Andreas Moisa / mon. Dávid Jancsó / act. Rudolf Frecska (Rudi), Kornél Mundruczó (directeur),
Kornel Mundruczo, de talentrijke Hongaarse filmmaker van meesterstukjes zoals Pleasant Days, Johanna en Delta, is behalve een ingenieuze beeldenstormer ook een bevlogen theatermaker. In zijn baanbrekend theater gaat hij eveneens heel erg ver. Maar aan TENDER SON – THE FRANKENSTEIN PROJECT, een variatie op de gothic klassieker
TENDER SON: De geboorte van een monster.
Lili Monori (moeder), Kitty Csíkos (Magda)/ pro. Victória Petrányi, Susanne Marian, Philippe Bober, Gabriele Kranzelbinder & Gábor Kovács / H-DE-AT / 2010 / 105’ / dis. Lumière / oorspronkelijke titel: Szelid Teremtes – A Frankenstein Terv > RELEASE 6 JULI
BIOS SON OF BABYLON: De invasie in Irak van binnenuit.
SON OF BABYLON Hoe kritisch de visies van Amerikaanse filmers ook waren ten aanzien van de invasie in Irak, de invalshoek was voornamelijk die vanuit het oogpunt van ‘our boys’. Meesterlijk of niet, The Hurt Locker, In the Valley of Eli en het cynische Three Kings bekommerden zich in de eerste plaats om de fysieke en psychologische beproevingen van Amerikaanse soldaten en de machteloze familieleden die thuis achterbleven. De Iraakse filmregisseur Mohamed Al Daradji vult een noodzakelijke leemte in door de bekommernissen van zijn land van binnenuit te belichten. Omdat hij in de eerste plaats karaktergedreven verhalen vertelt waarbij de gewone mens centraal staat, ontwijkt hij een al te pamflettaire aanpak. In SON OF BABYLON volgt hij een grootmoeder en haar kleinzoon die in de ruïnes van Saddam Housseins land op zoek gaan naar de vader van de jongen, die al enkele jaren spoorloos is. Door zijn film als een roadmovie op te vatten eigent Al Daradji zich de mogelijkheid toe behalve de obligate ontmoetingen met slachtoffers van Saddam en van de oorlog, ook de schoonheid van zijn land te tonen. Daartoe kan hij rekenen op een meesterlijke cameraman, Duraid Munajim. We leren een regio met een enorme veelzijdigheid kennen: cultureel, linguïstisch, landschappelijk,… De makers verkennen het land met een bijna antropologisch en documentair, maar ook liefdevol oog. Het verhaal zou een excuus kunnen lijken om een portret van Irak en de Irakezen te schilderen, ware het niet dat de personages heel gedetailleerd en emotioneel worden ingevuld. Ook de protagonisten zijn niet overal in het immense en diverse land even thuis of welkom. De obstakels die de grootmoeder moet overwinnen snijden duidelijk in haar ziel en vragen een bovenmenselijk doorzettingsvermogen. Al Dardji is een humanist en een onvermoeibare pleitbezorger van een betere wereld. Met fictie én documentaire filmt hij een gedreven oeuvre bij elkaar dat een inzicht biedt in een land dat ons een tijdlang dagelijks via het nieuws bereikte,
maar niettemin nog altijd even onbekend blijkt te zijn. × MIK TORFS
drama / reg. & sce. Mohamed Al Daradji / fot. Duraid Munajim / act. Shazada Houssein, Yasser Talib, Bashir Al Majid / pro. Atea Al Daradji / Irak / 2010 / 100’ / dis. KFD > RELEASE 22 JUNI
AURORA Bijna twee uur lang – er is dan nog een goed uur te gaan – vraag je je in AURORA van Cristi Puiu als toeschouwer af: wie is toch deze vreemde man met die ijzige blik, met die grimmige uitdrukking op z’n gelaat? En wat zou hij van plan zijn? Je ziet een doordeweeks iemand met zelfmoordplannen blijkbaar… Nee, toch niet. Een hypochonder? Langzaamaan kruipt de kerel, door de cineast zelf vertolkt, in je, neemt bezit van je: zijn doen en laten. Zwijgend, zonder veel woorden. Overigens niks spectaculairs wat er gebeurt – zijn bovenbuurjongen komt zich excuseren voor een natte plek op het plafond, hij ontmoet zijn ex, haar moeder, een vriend, koopt een geweer, sleurt boeken (van o.a. Camus, dat kan geen toeval zijn), cd’s en dvd’s van de ene plek naar de andere –, wel heeft het allemaal iets dreigend, bedreigend. Het houdt je al die tijd bezig, zet je onder hoogspanning. Heeft deze zwijgzame man misschien een duivelspact gesloten? Zal hij ineens exploderen, verwoestend uithalen? Is het alleen nog even op de spreekwoor-
delijke druppel wachten? Duizend vragen dringen zich op… Met Cristi Puiu en zijn tweede langspeelfilm, het fascinerende en met galgenhumor doordesemde The Death of Mr. Lazarescu (winnaar Un Certain Regard én de revelatie van Cannes 2005) is destijds alles – de Roemeense golf, stilaan mogen we zelfs spreken van vloedgolf aan jonge filmers – begonnen. De rest, met als ander hoogtepunt de Gouden Palm in Cannes voor Cristian Mungiu’s 4 Months, 3 Weeks and 2 Days, is geschiedenis. Naar analogie met Rohmers cyclus ‘Six contes moraux’ catalogeert Puiu, die in feite een opleiding als schilder genoot, sinds 2003 zijn films onder de titel ‘Zes verhalen uit de buitenwijken van Boekarest’. Het concept omvat een half dozijn verhalen, zich afspelend in de periferie rond de hoofdstad, en gebundeld met als gemeenschappelijk, even problematisch als onuitputtelijk, thema: ‘de liefde voor zijn naaste, voor zijn medemens’. Uitgangspunt voor AURORA – volgens Puiu kan je de titel ‘Dageraad’ begrijpen als de flipside van Murnau’s (Amerikaans) meesterwerk Sunrise (1927) – was de aanblik elke dag opnieuw op straat de norse gezichten van anonieme, alledaagse mensen. De hele film ademt Roemenië, zoals we het land stilaan hebben leren kennen uit de talloze films. Het spook van jaren (communistische) dictatuur hangt – zoveel jaren later – nog altijd als een natte vod over het land, en over zijn inwoners. Het gijzelt de mensen, doet ze verkrampen. AURORA is een proeve van een sociologische autopsie door een lucide filmer. Even krimpt je hart ineen wanneer de man – hoeft het nog gezegd dat de observerende camera hem de hele tijd als een schaduw volgt – zijn dochtertje van drie van school haalt midden in het inoefenen van een stukje theater. Een pijnlijk moment voor iedereen (inclusief de kijker). Want terwijl hij het kindje naar zijn ouders brengt, berispt hij haar streng: “Waarom luister je niet onmiddellijk als ik je iets vraag?” Misschien was het Puiu alleen maar om deze ene scène te doen? × FREDDY SARTOR
drama / reg. & sce. Cristi Puiu / fot. Viorel Sergovici / mon. Ioachim Stroe / act. Cristi Puiu (Viorel), Clara Voda (Gina), Valeria Seciu (Pusa), Luminita Gheorghiu (Miora), Catrinel Dumitrescu (Mrs. Livinski) / pro. Anca Puiu & Bobby Paunescu / RO-FR-CH-DE / 2010 / 181’ / dis. Lumière > RELEASE 20 JULI
AURORA: Sociologische autopsie.
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 37
BIOS HANNA Atonement- en Pride & Prejudice-regisseur Joe Wright had duidelijk zin in een nieuwe uitdaging. Met HANNA waagt hij zich op het platgetreden genrepad van de actiethriller. Dat het filmproductieteam een intelligente variant voor ogen had, blijkt uit hun gewaagde regisseurskeuze (zowel Danny Boyle als Alfonso Cuaron werden vernoemd vooraleer Wright in de regiestoel plaatsnam). Door de visuele stijl en knowhow van een indieregisseur te linken met een vergezocht spionage-avontuur wilde men wellicht de succesformule van The Bourne-trilogie overdoen. Het visuele aspect en de flitsende, bij momenten erg complexe montage zijn dan ook het enige intelligente aan HANNA. Het verhaal van een tienermeisje dat quasi sinds haar geboorte in een van de buitenwereld afgezonderd hutje in Finland door haar vader wordt klaargestoomd tot een meedogenloze moordmachine én als eerste opdracht de CIA-agente dient te liquideren die verantwoordelijk is voor de dood van haar moeder, lijkt meer op een stripverhaal dan op een geloofwaardige bioscoopfilm. Ondanks het degelijke acteerwerk heeft deze eigentijdse mix van Luc Bessons Léon: The Professional (1994) met La Femme Nikita (1990) amper uitgewerkte personages aan boord, waardoor je als kijker zelden met hun lot begaan bent. Los van de holle inhoud slaagt de film er toch nog in om vormelijk te boeien en de kijker bij momenten stevig op sleeptouw te nemen. Strak gechoreografeerde knokpartijen, achtervolgingen en confrontaties op de soundtracktonen van The Chemical Brothers, gewaagde wisselende camerastandpunten en een (net zoals in Atonement) lang continu tracking shot waarbij Eric Bana in één take wordt gevolgd vanaf hij van de bus stapt, het station verlaat, over straat loopt, afdaalt in de metro en daar een gevecht levert met enkele bela-
LES BIEN-AIMÉS: Muzikale lichtvoetigheid.
gers, bezorgen HANNA een interessante sfeer en een weldoordachte visuele flair. ×
DIMITRI DEWEVER
actiethriller / reg. Joe Wright / sce. Seth Lochhead, David Farr / fot. Alwin H. Kuchler / muz. The Chemical Brothers / mon. Paul Tothill / act. Saoirse Ronan (Hanna), Eric Bana (Erik), Cate Blanchett (Marissa), Tom Hollander (Isaacs), e.a. / pro. Marty Adelstein, Leslie Holleran, Scott Nemes / USA / 2011 / 111’ / dis. Sony > RELEASE 6 JULI
LES BIEN-AIMÉS Door in zijn jongste, als een chanson d’amour te omschrijven film, de hoofdrol te reserveren voor Catherine Deneuve, de muze van Jacquot de Nantes, zorgt Christophe Honoré (Dans Paris, Les chansons d’amour en Une belle personne) voor een eresaluut aan Jacques Demy (Les demoiselles de Rochefort en Les parapluies de Cherbourg), de Franse filmer die het genre van de muzikale komedie enkele klassie-
kers heeft bezorgd. En al brengt LES BIEN-AIMÉS doodernstige dingen aan, toch verdient de film dankzij een palet rijk aan kleuren en de liefdesliedjes van Alex Beaupain vooral het label lichtvoetig. Honoré’s muzikale film over de liefde, gezien vanuit de belevingswereld van twee generaties vrouwen, overspant 45 jaar, wipt van het Parijs van de jaren 60 naar het hedendaagse Londen. Geamuseerd trappen we voortdurend Madeleine – Ludivine Sagnier, fris zoals altijd, speelt de piepjonge Madeleine, Catherine Deneuve is Madeleine vandaag – en haar dochter Véra op de hielen, op de hakken bijna. We mogen getuige zijn van enkele etappes in hun turbulente liefdescarrousel; les petites histoires en de grote liefde lopen elkaar voortdurend voor de voeten. Madeleine is eeuwig verliefd en onverbeterlijk ontrouw. Door in het evoceren van de tegenstelling tussen moeder en dochter door de jaren heen te kiezen voor actrices, die ook in het ware leven moeder en dochter zijn, schuilt wat milde ironie. Leuk om zien is ook hoe ze zich (hopen te) redden, van de jonge deerne Madeleine, moeder Madeleine (Catherine Deneuve in een naar haar toe geschreven rol) tot en met Véra, vertolkt door Deneuve’s bloedeigen dochter Chiara Mastroianni. Het is niet altijd een pretje om de liefde met de nodige luchtige precisie te benaderen. Ofwel verlaat je na LES BIEN-AIMÉS neuriënd de zaal ofwel met een krop in de keel, zeker nadat in de tweede helft melancholie de bovenhand krijgt. Of om met de woorden van liedjesschrijver Beaupain te spreken: “Je peux vivre sans toi, oui, mais ce qui me tue mon amour c’est que je ne peux vivre sans t’aimer”. × FREDDY SARTOR
muzikale film / reg. & sce. Christophe Honoré / fot. Rémy Chevrin / muz. Alex Beaupain / mon. Chantal Hymans / act. Chiara Mastroianni (Véra), Catherine Deneuve (Madeleine), Ludivine Sagnier (Madeleine), Louis Garrel (Clément), Milos Forman (Jaromil) / pro. Pascal Caucheteux voor Why Not Productions / FR-UK-Tsjechische Republiek / 2011 / 145’ / dis. Lumière
HANNA: Voornamelijk visuele flair.
38 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
> RELEASE 17 AUGUSTUS
BIOS
SWOONI: Sentimentele mozaïek.
SWOONI Hotel Swooni, ergens in een grootstad die ligt te suffen in de zomerzon. In deze broeierige hitte is een zwart tienerjongetje dat luistert naar de naam Joyeux op zoek naar zijn geluk, verpersoonlijkt in zijn oom Joseph die in het hotel Swooni zou werken. Dat is hem althans altijd verteld door zijn vader, toen ze als bootvluchtelingen onderweg waren. “Iedereen heeft nood aan dergelijke verhalen” zal de vader later vertellen. Als een hond in een kegelspel komt Joyeux terecht op een huwelijksfeest op het dakterras van het hotel. Maar zijn nonkel blijkt er niet (meer) te werken, ook niet in het zwart. Hij wordt er weggejaagd als “niet op zijn plaats”. In feite is niemand in het hele hotel er op z’n plaats, weggerukt als ze zijn uit hun dagelijkse realiteit, even sudderend in een bubbel; iedereen is uit zijn gewone doen, ontspoord… Gelukkig ontfermt een kamermeisje, Vicky, zich over Joyeux en verbergt hem bij haar moeder die toevallig in de enige koninklijke suite van het hotel haar intrek heeft genomen om nog even van het leven te kunnen genieten maar vooral ook om haar dochter (terug) te zien. Is Joyeux eveneens op zoek naar een thuis, Vicky koestert al lang een verdrongen kinderwens. Alle anderen in deze sentimentele mozaïekvertelling – een handvol, de ene al wat meer uitgewerkt dan de andere – lopen met hun ogen open in hun ongeluk, verpersoonlijkt in het doordeweekse koppel Anna & Hendrik. Hun relatie is op een dood spoor beland… Een saaier leventje is moeilijk denkbaar. Wat betekenen ze eigenlijk nog voor elkaar? SWOONI heeft veel weg van een te geconstrueerd kammerspiel; alles speelt zich af in hetzelfde hotel. We rennen van de ene onpersoonlijke hotelkamer naar de andere, hinkepinkelen van het ene naar het andere personage, spoeden ons van de ene relatie (moederdochter) naar de andere (man-vrouw) maar meeleven is er niet echt bij. Kaat Beels, van de sfeervolle korte film Cologne en deel 1 van de niet onverdienstelijke compilatiefilm Bruxelles mon amour, mikte met haar langspeelfilmdebuut wel erg hoog. In een mozaïekfilm kronkelen nu eenmaal de eindjes geruisloos samen in een verrassend slotakkoord. SWOONI loopt net niet uit op een drama – waar
wel even voor moet worden gevreesd, meer dan eens zelfs. Uiteindelijk blijft iedereen opgesloten in zijn verlangens, in zijn dromen. De goede afloop is slechts schijn. Het einde is niet(s) meer dan een oponthoud, een korte rustpauze. × FREDDY SARTOR
mozaïekvertelling / reg. Kaat Beels / sce. Annelies Verbeke & Michel Sabbe, naar een idee van Kaat Beels & Annelies Verbeke / fot. Frank van den Eeden / mon. Philippe Ravoet / act. Natali Broods (Vicky), Sara de Roo (Anna), Viviane de Muynck Violette), Vigny Tchakouani (Joyeux), Isaka Sawadogo (Amadou) en Geert Van Rampelberg (Hendrik) / pro. Peter Bouckaert voor Eyeworks Film & TV Drama / BE / 2011 / 100’ / dis. KFD > RELEASE 24 AUGUSTUS
LE MOINE Bliksemschichten razen om een donkere toren, bij nachtelijke kerkhofbezoekjes duiken bovennatuurlijke verschijnselen op, vileine clerici begaan afschuwelijke doodzonden, een jonge deerne kan haar emoties niet de baas en zijgt ter aarde neer… Dominik Moll (Harry, un ami qui vous veut du bien en Lemming) kent het klappen van de zweep die Matthew Lewis in zijn gothic-klassieker The Monk (1796) ter hand nam. Behalve mysterie en (bravig) gegriezel krijgen van oudsher het katholicisme en de rationele orde een veeg uit de pan. De oorspronkelijke antikatholieke visie van Lewis – vanuit zijn
anglicanisme – verschuift naar een reflectie over de plaats van zonde, liefde en twijfel in het geloof. In Molls adaptatie, is het hoofdpersonage een Spaanse monnik die wel oprecht gelooft om vervolgens in een spiraal van zonde en lijden terecht te komen. De directe aanzet hiervoor is de intrede van een mysterieuze novice. Het toonbeeld van zuiverheid ervaart zijn gemis en wankelt. Nevenverhalen tonen dat in wereldse relaties de liefde evenmin zaligmakend is. Het is dan ook een profane moederfiguur die expliciet de link legt tussen liefde, lijden en vergif. Interessant is dat Moll, in een genre dat gewoonlijk emoties over de top jaagt, kiest om de vaak frenetieke Cassel een ingetogen rol toe te bedelen. Al past hij qua leeftijd niet bij tegenspeelsters Déborah François en Josephine Japy. De ironische en zelfbewuste aanpak, essentieel bij veel gothic literatuur, bruist in le moine via de exuberante stijl: aloude irissen, dromerige overvloeiers, het contrast tussen de zonovergoten Spaanse landschappen en gebouwen en de schaars belichte interieurs, monochrome beelden… Het is te begrijpen waarom surrealisten zoals Antonin Artaud en Luis Buñuel (die een scenario schreef voor een verfilming anno 1972) hun weg vonden naar The Monk. In die traditie zet Moll sterk in op de verhouding tussen droom en werkelijkheid. De wereld van de fantasie – via geïdealiseerde droomsequenties en overtuigende nachtmerries – werkt tot in de realiteit door. Hij speelt met symbolen en mild fetisjisme, voegt een maskerade toe aan het verhaal en thematiseert complexe identiteit. De surrealistische ontregeling en de psychologisering gebeuren met de rem op. En ook een gothic campfestijn blijft uit. Doodzonde noch kardinale deugd, le moine lijkt dus net voor het zingen de kerk uit te gaan. × BJORN GABRIËLS
gothic thriller / reg. Dominik Moll / sce. Dominik Moll & Anne-Louise Trividic, naar The Monk van Matthew G. Lewis / fot. Patrick Blossier / muz. Alberto Iglesias / mon. François Gedigier & Sylvie Lager/ act. Vincent Cassel (Ambrosio), Déborah François (Valerio), Joséphine Japy (Antonia), Sergi Lopez (le débauché), Catherine Mouchet (Elvire), Geraldine Chaplin (abdis) /pro. Michel Saint-Jean / fra / 2011 / 101’ / dis. Lumière > RELEASE 13 JULI
LE MOINE: Symboolzwangere zondeval en duivelse dromen.
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 39
interview
MARY AND MAX MARY AND MAX, een klei-animatiefilm voor volwassenen, vertelt van een onmogelijke vriendschap per briefwisseling tussen het Australische meisje Mary Dinkle en een veel oudere autistische man in New York. Het verloop van de correspondentie vormt de ruggengraat van de film. Hartveroverend, ontroerend, af en toe ook hartverscheurend triest, zoals dat in een melodrama hoort. In de stijl van zijn vier eerdere korte animatiefilms, waarvan ‘Harvey Krumpet’ een Oscar won, overstelpt animator Adam Elliot (biografie in FM 602) de kijker met een berg niet altijd ter zake doende bijzonderheden om de twee hoofdfiguren, twee eenzame zielen, te situeren.
I
n tegenstelling tot tal van andere films met kleipoppetjes – bijvoorbeeld die van de Britse kleispecialist Nick Park: Chicken Run en de Wallace and Gromit-prenten – is MARY AND MAX meer dan alleen maar ‘om te lachen’. Elliot is zich zeer bewust van zijn aparte aanpak. Toen hij twee edities geleden in Annecy, het ‘Cannes’ van de animatiefilm, MARY AND MAX voorstelde (en een paar dagen later met een hoofdprijs naar Australië mocht terugkeren) vertelde hij ons het volgende. FILMMAGIE: Anderen gebruiken kleipoppetjes vooral om mensen te doen lachen. Hoe zou je jouw soort animatie omschrijven en wat is de bedoeling ervan? ADAM ELLIOT: Ik noem ze clayographies, biografieën (biographies) in kleianimatie (claymation). Mijn
40 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
— LUK MENTEN
films zijn levensbeschrijvingen en alle personages in mijn vijf films steunen op mensen die ik ken: familieleden, vrienden, mensen die ik heb ontmoet. Het verschil tussen mijn animatie en de meeste andere animatie is dat ik poog levensechte figuren te creëren, geloofwaardige, authentieke personages. Ook al bestaat MARY AND MAX uit klodders plasticine, ik wil dat het publiek met mijn figuren emotioneel verbonden raakt. In animatie is dat niet vanzelfsprekend; weinig animatoren proberen het, omdat het zo lastig is. De mooiste reactie achteraf is dan ook: ‘Dat had ik niet verwacht, ik leefde zo mee met je personages’. Ik probeer de kijker iets te laten zien wat het niet gewoon is.
ELLIOT: Naar het publiek toe wel, denk ik. Al zijn mijn verhalen zeer persoonlijk. Als ik een roeping heb, is het dat ik heel gedreven ben. Anderen zouden mij een perfectionist noemen, ik zou liever zeggen dat ik mijzelf uitdaag, en ja, ik bekommer me wel degelijk om het publiek, maar het is geen obsessie. Ik ben een egoïstisch filmmaker. Ik vind wel dat mijn publiek een beetje meer gesofisticeerde en uitdagender materie verdient dan alleen maar grappige dingen. Ik wil de tijd van de toeschouwers niet verspillen en meer doen dan ze aan het lachen brengen. Mijn opzet is eigenlijk hen te doen huilen, hen in de war brengen, maar dan op een goede positieve manier. Dat is mijn roeping!
Je wil het publiek iets meegeven. Zie je dat als een opdracht, een roeping?
Terwijl je zelf het imago hebt van een open en vlot communicerend iemand, zijn de
interview personages in al je films losers, marginalen. ELLIOT: Wanneer ik mijn scenario’s schrijf, heb ik de neiging mij zeer kwaad te maken, want ik hou niet van onrecht en mijn helden zijn de mensen die in de samenleving worden verwaarloosd. MARY AND MAX is gebaseerd op mijn New Yorkse penvriend die nog leeft en die een zeer eenzame man is. Ik voel mij zelf ook altijd uitgesloten. Dat zal wel te maken hebben met het feit dat ik uit een zeer geïsoleerd plaatsje in Australië kom en mij als kind eenzaam voelde. Op dit moment natuurlijk niet meer (lacht), ik heb nu zelfs te veel vrienden. Maar ik identificeerde mij met de schoolkameraadjes die geplaagd of gepest werden of raciaal belachelijk gemaakt. Werd je dan zelf ook gepest, als kind? ELLIOT: Nee, niet zo erg. Anderen. Maar je moet wel weten, ik was helemaal niet sportief, en wanneer je in Australië niet aan sport doet, ben je automatisch gemarginaliseerd. Gelukkig had ik wel enkele vriendjes. En ik had het geluk op te groeien in een zeer creatieve omgeving; mijn broer is acteur, mijn vader was een acrobatische clown. Soms werd ik wel geplaagd, maar niet zo erg als sommige andere kinderen. Je haalde voor MARY AND MAX inspiratie uit de briefwisseling die je zelf met een zwaarlijvige, autistische, Joodse New Yorker voerde. ELLIOT: Ja, veel materiaal komt uit de brieven die wij meer dan twintig jaar lang schreven, een briefwisseling die vandaag nog voortgaat. Het zijn nog échte brieven, geen e-mails, en net zoals Mary en Max in de film deden ook wij chocolade, kranten en dvd’s op de post. Hoe reageerde je pennenvriend toen hij te weten kwam dat je hem als basis voor de film nam? ELLIOT: Toen ik hem van mijn voornemen vertelde, zei hij ‘Waarom zou je een film over mij willen maken?’ Hij ziet zichzelf niet als een interessant iemand. Ik antwoordde: iedereen in de wereld heeft een verhaal te vertellen, het gaat er om hoe je dat verhaal creëert; natuurlijk is het geen documentaire maar een fictiewerk. En ik heb ook uitgelegd dat er in de film veel dingen zijn die ik zelf heb bedacht, dat veel materiaal opgesmukt en overdreven is of zelfs volledig verzonnen. Ik gebruikte de uitdrukking “Laat de waarheid een goed verhaal niet in de weg staan” omdat ik denk dat een feitelijk verslag van zijn leven niet zo interessant zou zijn. Uiteindelijk is het verhaal het belangrijkste. En dat verhaal zit dikwijls tegen de grens aan van melodrama, een stap verder en het deugt niet meer. Hoe slaag je erin niet te overdrijven? ELLIOT: Het is moeilijk dat zelf in de hand te hou-
den. Maar mijn producent, Melanie Coombs, is er heel goed in mij te zeggen wanneer het ‘te copieus’ wordt, te sentimenteel, te Amerikaans. Zelf ga ik veel op mijn intuïtie af, ik schrijf vanuit mijn instinct. Voor het eerst heb je in deze film niet zelf de animatie van de kleifiguren gedaan. ELLIOT: Ja, en ik ben blij dat ik niet meer hoef te animeren. Is dat dan voorgoed gedaan? ELLIOT: Ik hoop het. Ik ben een te ongeduldig mens. Ik zou echt niet in de animatie mogen zitten. Heeft je langspeler ondertussen een aanzet gegeven tot meer animatiefilmactiviteit in Australië, een eerste animatiestudio? ELLIOT: ‘Een animatiefilmstudio’ is iets dat wij niet hebben. Voor MARY AND MAX zijn we van nul moeten beginnen, we hebben onze studio in een grote opslagplaats ingericht. En toen de film klaar was, hebben we alles gedemonteerd en verkocht. Het filmsubsidiebeleid in de staat Victoria bepaalt dat je op het eind van een film alle bedrijfsmiddelen dient te verkopen. Voor de volgende grote animatiefilm zal dus alles opnieuw van nul moeten worden opgestart.
Adam Elliot: “Ook al bestaat MARY AND MAX uit klodders plasticine, ik wil dat het publiek meeleeft”.
Waar heb je die wanhopig klinkende versie van ‘Que Sera Sera’ gehaald? ELLIOT: Dat heeft ons flink wat geld gekost voor we die mochten gebruiken. Ik hoorde de song op café, in het café van mijn partner (zijn homovriend, n.v.d.r.) in Australië; ik dronk een kop thee en besefte dat het niet Doris Day was, maar een ongewone, erg hallucinogene versie van haar song. Op dat moment was ik bezig met het schrijven van de scène waarin Mary zich (door verhanging) het leven poogt te benemen. Jaren eerder al had ik alle muziek voor de film gekozen, maar voor die scène kon ik de juiste muziek niet vinden. Zo kwam ik terecht bij die ‘Que Sera Sera’-versie van de Amerikaanse groep Pink Martini. Mary’s troeteldier, de haan, blijft maar leven. Hoe oud wordt dat beest? ELLIOT: (lacht) Hij is 54. Een wereldrecord voor een haan. Vele mensen hebben dat opgemerkt. En de vrouwennaam Ethel die ik hem gegeven heb, komt van mijn tante die 93 is. Alle personages hebben namen van mensen uit mijn familie of van vrienden. En ik zal maar meteen opbiechten: ik heb zelf ook een haan, èn een kip, een papegaai, een piranha en insecten. En euh, ik verzamel ook opgezette vogels. × INTERVIEW ANIMATIEFILMFESTIVAL ANNECY – JUNI 2009
MARY AND MAX; Adam Elliot; AU; 92’; FILM: CCCC / EXTRA’S 0; dis. A-Film
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 41
interview
Balada triste
DE TROMPETA De Baskisch-Spaanse regisseur Álex de la Iglesia (°1965) presenteert in BALADA TRISTE DE TROMPETA zijn hoogst subjectieve kijk op de woelige twintigste eeuw in Spanje. Hij is vooral bekend om zijn uitbundige mengeling van fantastische motieven en surrealistische humor (‘El día de la bestia’, ‘Perdita Durango’, ‘Crimen ferpecto’). Van 2009 tot april 2011 was hij voorzitter van de Academia de las Artes y las Ciencias Cinematográficas de España, de beroepsvereniging die onder meer instaat voor de uitreiking van de Goya-prijzen. Een gesprek met een ‘tedere anarchist’ gepassioneerd door film, strips en filosofie. — G O R I K
F
ILMMAGIE: Wat zijn je eerste filmherinneringen? ÁLEX DE LA IGLESIA: Mijn eerste herinneringen zijn monsters. De allereerste film die ik in de bioscoop zag, was Godzilla. Ik bleef de hele tijd staan op mijn stoel, omdat ik anders niets zag. Ik kan me nog perfect de Chinese tweeling en de reusachtige vlinder voor de geest halen. Mijn tweede filmervaring was thuis, King Kong. Die mocht ik van mijn vader niet zien omdat hij te angstaanjagend was, dus zag ik de hele film achter zijn rug vanuit de deuropening. Ook strips waren prominent aanwezig vanaf je kindertijd? DE LA IGLESIA: Zoals zo velen heb ik leren lezen 42 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
dankzij strips. Ik was verzot op Kuifje en Asterix. Die albums waren er al van in het begin bij ons thuis, ze waren van mijn oudere broer. Strips zijn altijd al een grote inspiratiebron voor me geweest, nadien werd ik zelf striptekenaar. Van strips naar film was maar een kleine stap, films waren voor mij bewegende stripverhalen. Het eerste magazine dat ik kocht, was de Spaanse versie van ‘Famous Monsters of Filmland’ van Forrest J. Ackerman (Amerikaans collectioneur en publicist, n.v.d.r.). Ik moet toen vier jaar oud geweest zijn. Daarin zag ik voor het eerst foto’s en afbeeldingen van de films die ik later zou zien: Dracula, Frankenstein, de films van Tod Browning met Lon Chaney,... Freaks en vooral The Unknown hebben me rechtstreeks geïnspireerd voor BALADA TRISTE DE TROMPETA, maar ook The Man Who Laughs. Het personage
DE HENAU
dat klappen krijgt, vind je zo in mijn film terug. Hoe maakte je je entree in de wereld van de film? DE LA IGLESIA: Ik begon als production designer, onder meer voor de film Todo por la pasta. Daarnaast werkte ik voor televisie. Toen ik een korte film draaide, werd die opgemerkt door Pedro Almodóvar. Hij gaf me een kans en produceerde Acción mutante, mijn eerste speelfilm. Ik had filosofie gestudeerd, maar tijdens mijn studietijd leidde ik ook vier jaar lang de filmclub van de universiteit. Toen al wist ik dat ik niet op de klassieke manier aan de kost zou komen. Dankzij Almodóvar kon ik de boel op zijn kop zetten, van mijn hobby mijn beroep maken en omgekeerd. Ik verhuisde van Bilbao naar Madrid en was vertrokken.
interview Zijn er gelijkenissen tussen filosofie en film? DE LA IGLESIA: Ik vind inderdaad dat er veel verbanden zijn tussen de fantastische wereld van de filosofie en de absurde wereld van de film. Ik ben sterk beïnvloed door auteurs zoals Cioran en, in Spanje, Fernando Savateren Eugenio Trías. Voorts de Griekse filosofie, vooral de presocratici en de cynische school, alles wat maar afwijkt van de klassieke Griekse denkers. En later Kant – die vond ik heel onderhoudend –, Spinoza, Bacon en Leibniz. Ik had ook een passie voor middeleeuwse literatuur, bijvoorbeeld Boëthius en Pseudo-Dionysius. Nadien kreeg ik interesse voor de geschiedenis van de religie, met figuren zoals Eliade, Kerényi en Jung. Sommige van die auteurs schrijven heel visueel, zo zijn de beschrijvingen bij Spinoza bepaald plastisch. Toch heb ik nooit overwogen om een filosofisch werk te verfilmen. Dat zou al te moeilijk, zelfs pretentieus zijn. Je draaide films in genres zoals sciencefiction, thriller, zwarte komedie, horror. Vanwaar je voorkeur voor genres die sommigen als minderwaardig afdoen? DE LA IGLESIA: Net omdat ze voor minderwaardig doorgaan. Hetzelfde gebeurt in de filosofie. Neem nu iemand zoals Plotinus. Die geldt vandaag als een tweederangsfiguur, terwijl hij net heel boeiend is. Wanneer mensen een auteur als minderwaardig bestempelen, doen ze dat om drie redenen: uit angst, uit onbegrip en omdat hij niet trendy is, omdat ze zich niet met hem kunnen identificeren. Net dat doet mij vermoeden dat er juist meer waarheid in steekt. Idem voor de film. Voor mij zit er meer film in een genrefilm. Hoe meer fictie, hoe beter. Dé filmgenres bij uitstek zijn horror en de western. Het eerste omdat het allemaal suggestie is, het tweede omdat het een wereld weergeeft die letterlijk niet bestaat. Tegelijk hebben die genres hun eigen filmische taal. Zo heb ik heel wat bijgeleerd toen ik mijn western 800 balas draaide. Neem nu het fameuze american shot, waarin je drie kwart van iemand (tot aan de knie, n.v.d.r.) ziet. Waarom is dat zo populair bij filmmakers? Omdat je het pistool op de heup in beeld moet krijgen, zo ontdekte ik eigenhandig tijdens het draaien. Ik heb een afkeer van cinema die pretendeert een weerspiegeling van de maatschappij te zijn. Maar daarom heb ik nog geen hekel aan de klassieke film. Ik ben een fan van de klassieke Hollywoodkomedie en de musicals met Fred Astaire en Ginger Rogers, net omdat ze niet realistisch zijn. Een fantastische film doet ook betere beelden ontstaan, omdat hij visueler is en er meer drama in zit.
bere aanpak, heel verschillend van wat hij vroeger deed. Ook Fight Club vind ik geweldig. Waarom draaide je ‘Oxford Murders’? Het lijkt een buitenbeentje in je filmografie. DE LA IGLESIA: Om de filosofie! De film zit boordevol filosofie en er komen ook interessante wetenschappers zoals Heisenberg en Gödel in aan bod. Ik beschouwde het als een boeiende oefening: hoe maak je een thriller zonder veel actie? Ik wil me niet beperken tot een specifiek soort film, het was voor mij een uitdaging en een nieuwe ervaring.
Álex de la Iglesia: “De kern van BALADA TRISTE DE TROMPETA is het intieme verband tussen liefde, humor en huiver”.
Wat was je bedoeling met BALADA TRISTE DE TROMPETA? Het lijkt wel alsof je je duivels trachtte uit te drijven. DE LA IGLESIA: Helemaal juist. Vanaf Mirindas asesinas, mijn eerste korte film uit 1991, wilde ik al iets doen met psychotische moordenaars. Het oorspronkelijke scenario van BALADA TRISTE ging over een trieste clown die kinderen vermoordt omdat ze niet om hem kunnen lachen. Maar nadien zag ik dat er meer in zat en kwamen er andere elementen bij. De kern van de film is het intieme verband tussen humor, liefde en huiver, wat volgens mij met de kindertijd samenhangt. Tegelijk is het een commentaar op de hele Spaanse twintigste eeuw? DE LA IGLESIA: Ja, maar dat was eerst niet de intentie. Het is een soort biografie, ik vertel wat ik me van die periode herinner. In 1973 was ik acht jaar oud en die tijd staat in mijn geheugen gegrift als een nachtmerrie. Het was alsof je naar een spektakelstuk keek in het theater. Bijvoorbeeld de dood van eerste minister Carrero Blanco; het leek wel een circusnummer. De man/auto vloog metershoog de lucht in, over een gebouw heen, en belandde helemaal aan de andere kant (ETA-bomaanslag op Franco’s aangewezen opvolger, n.v.d.r.). De
Zijn er hedendaagse cineasten die je bewondert? DE LA IGLESIA: Op dit ogenblik is David Fincher de figuur die het meest indruk op me maakt. The Social Network is een grote film, ik hou van die soFILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 43
interview
laatste jaren van het Franco-regime waren gelijkaardig, met personages die zich eerst vermomden voor ze in het openbaar durfden te spreken. Er hing een extreem geladen sfeer, het was als een film waarvan je niet wist of hij goed of slecht zou aflopen. Is de wereld van het circus een toevluchtsoord voor zij die het niet met Franco eens zijn? Misschien is het wel een metafoor voor de kunst? DE LA IGLESIA: Absoluut. De film is niet alleen een politieke, maar ook een sociale metafoor. Het is een soort beeld van mijn eigen leven. Als ik het in BALADA over het circus heb, dan gaat het eigenlijk over de film. Een film is zoals een circus, je omringt je met trapezeartiesten en cameramannen en al het personeel dat erbij komt kijken. Dan leef je twee of drie maanden in je eigen wereldje, afgeschermd van de werkelijkheid. Je voelt je echt vrij, maar tegelijk ben je de gevangene van je eigen constructie. Je bent bang dat je zult sterven wanneer je opnieuw naar de echte wereld terug moet. Vandaar de noodzaak om snel een nieuwe film te draaien. De periode tussen twee films, waarin je weer met de mensen moet gaan praten, is verschrikkelijk.
44 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
Álex de la Iglesia: “De film is niet alleen een politieke, maar ook een sociale metafoor. Het is een soort beeld van mijn leven”.
Hoe ver staat het met je plannen om het stripalbum ‘La Marque jaune’ (Het gele teken) van Edgar P. Jacobs te verfilmen? DE LA IGLESIA: Het is simpelweg een kwestie van geld. We hadden 37 miljoen euro nodig en kregen maar 22 miljoen bij elkaar. Het is een film die grootse decors nodig heeft. Ik wil bijvoorbeeld een achtervolging ensceneren midden in Picadilly Circus. Daarvoor moet je een set bouwen en die alleen al kost acht miljoen euro. We hadden de acteurs al, de locaties, het laboratorium van Septimus, alles was klaar. John Hurt zou Septimus vertolken, Kiefer Sutherland Mortimer, Ewan McGregor Blake en Mark Strong Olrik. Maar ik geef de hoop niet op dat het er ooit nog van komt. Het scenario is het beste dat Jorge Guerricaechevarría (coscenarist van alle speelfilms behalve BALADA TRISTE, n.v.d.r.) en ik ooit schreven. × INTERVIEW FESTIVAL VAN DE FANTASTISCHE FILM 9 APRIL 2011
DVD
Filmmuseum aan huis
"W
anneer een film is uitgebracht, is hij er al niet meer” stelde Jean-Luc Godard. Hij kreeg gelijk. Films worden bij bosjes en in sneltreinvaart door de zalen of het festivalcircuit gejaagd. Even knipperen met de ogen en weer is er een weg. Gelukkig is er dvd. Als vangnet én manier om ons filmgeheugen te verrijken. Om de cinefiel te helpen bij het bouwen aan zijn ‘filmmuseum aan huis’ scheidt FILMMAGIE het kaf van het koren. We richten (in ‘teruggespoeld & voorgeproefd’) de spot op waardevolle dvd’s, sterke films die verdienen om (her)bekeken te worden en schijfjes die opvallen door betere, gedurfde extra’s. Zonder onze reeds uitgebreid besproken favorieten te vergeten. De dvdrubriek wordt telkens afgesloten met een dossier, themastuk, interview of portret. IVO DE KOCK HERBEKEKEN
TERUGGESPOELD & VOORGEPROEFD ADEM
BUONGIORNO, NOTTE: De tragische, terroristische jaren in Italië “Ik hou enorm van fantastische cinema en surrealisme maar ik probeer altijd een schijnbaar realisme aan te houden omdat absurditeit en paradoxen in een realistische context beter tot uiting komen” zegt Marco Bellocchio. In politieke tragedies zoals ‘Enrico IV’, BUONGIORNO, NOTTE en ‘Vincere’ laat hij zware thema’s ademen door fantasie in de werkelijkheid te introduceren.
Hans Van Nuffel; B 2010; 98’; met Stef Aerts, Wouter Hendrickx, Anémone Valcke; EXTRA’S: making of, documen-
“Voor mij is dit het verhaal van hoe mensen reageren uit bekrompenheid,” zegt Marco Bellocchio. Waarmee hij verwijst naar de invloed van katholieke opvoeding op hen die zoals hij opgroeiden tijdens de Koude Oorlogsjaren. Want deze op een boek van exbrigatista Anna Laura Braghetti gebaseerde film over de ontvoering en moord op de christen-democratische partijvoorzitter Aldo Moro door de Rode Brigades in 1978 volgt niet het spoor van La meglio gioventù. De verzetsgroepen zijn niet gek maar kwaad omwille van concrete zaken: werkloosheid, politiegeweld, corruptie en slechte woonomstandigheden. Alleen is het zo dat ze zich sterk laten leiden door een geloof in goed en kwaad. “Wanneer de blindheid zo ver gaat,” zegt Bellocchio, “je zo ver van de realiteit verwijderd bent, is het alsof je een meter boven de grond wandelt en niets meer ziet. Dat is een soort geloof”. Heel bewust toont hij het ontvoeren en doden van Moro niet maar zet hij vol in op het psychologisch duel tussen de politicus en de radicalen, de gevangene en de gijzelnemers. Dat creëert een gespannen ideologische sfeer. Waarbij de enige vrouwelijke ontvoerder gaat twijfelen aan de noodzaak om Moro te vermoorden. Ook al leest ze een op een muur gekalkte slogan: “We sterven in de fabrieken, wie kan het wat schelen wanneer Moro sterft?” Hoewel koudbloedig doden voor een idee een brug te ver was voor Bellocchio wou hij vooral de complexiteit
r
= onuitgegeven
(BD)
= Blu-Ray
belichten. Zoals de politieke invloed van vaders die betrokken waren bij het verzet tegen het fascisme. “De film is niet alleen een analyse van de toenmalige complexe sociopolitieke situatie,” aldus Bellocchio, “maar ook de evocatie van de manier waarop de brigadisten blind bleven voor de menselijke realiteit”. Hij had een tragedie voor ogen die “de pathologie onder de ideologie van de Rode Brigades blootlegt. Zij belandden bij een totaal gebrek aan menselijkheid door Aldo Moro te doden; niet omdat hij een mens was maar omdat hij voor iets symbool stond. Het is ironisch dat ze dachten te ageren in de naam van menselijkheid terwijl ze net extreem onmenselijk ageerden”. Bovendien dachten ze alles in een keer te kunnen veranderen. Maar Bellochio bekritiseert ook de politieke klasse die weigerde te onderhandelen uit vrees dat “zelfs de kleinste toegeving zou resulteren in chaos en de vernietiging van de republiek”. BUONGIORNO, NOTTE is niet alleen een humane tragedie en een messcherpe politieke analyse, het is ook een magisch-realistische prent die behalve het realistische einde ook een dromerig slot serveert waarin Moro door de straten flaneert als een vrij en levend man. De nachtmerrie voorbij. ×
taire; dis. Just Bridge
FILM: CCC / EXTRA’S: CC
In zijn aangrijpend debuut vertelt Hans Van Nuffel het verhaal van jongeren die lijden aan mucoviscidose, een genetische ziekte die de longen aantast. Dat het een doorleefd portret werd heeft alles te maken met het feit dat hij maar al te vertrouwd is met de ziekte: “Het was een territorium dat ik kende. De film is het verleden, heden en de toekomst van een mucopatient. Ik heb getracht te abstraheren maar je mag er van uit gaan dat er wel hier en daar dingen in geslopen zijn die van mij zijn”. Zijn grote verdienste is dat hij niet de sentimentele kaart trekt maar focust op de verschillende manieren waarop mensen (twee broers, ‘buren’ die concurrenten worden) met de ziekte omgaan. Van Nuffel oordeelt op geen moment over personages die een gevoel van urgency delen. “Het gaat
BUONGIORNO, NOTTE; Marco Bellocchio, I 2003; 105’; met Maya Sansa, Luigi
over weinig tijd hebben en wat je daar
Lo Caseto, Giovanni Calcagno; extra’s: documentaire; FILM: CCC / EXTRA’S: CCC;
mee zou doen” aldus scenarist Jean-
dis. Contact Film
Claude Van Rijckeghem.
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 45
DVD DOC UMEN TA IRE
BENDA BILILI!
Florent de la Tullaye & Renaut Barret; F 2010; 85’; met Staff Benda Bilili; EXTRA’S: interview, cast in Cannes; dis. Twin Pics
FILM: CCC / EXTRA’S: CC
NOSTALGIA DE LA LUZ: Koesterend kijken naar sporen van het verleden
Florent de la Tullaye en Renaut Bar-
De Chileense documentairemaker Patricio Guzman keek al in quasi ‘real time’ (drieluik ‘La Batalla de Chile’) en met afstand (‘La cas Pinochet’, ‘Salvador Allende’) naar Pinochets staatsgreep in 1973. NOSTALGIA DE LA LUZ blikt poëtisch terug naar het (verdrongen) verleden. De aanklacht is er niet minder sterk om.
hebben ze het gedaan”) om te verkla-
ret citeren Mark Twain (“Ze wisten niet dat het onmogelijk was, daarom ren waarom de succesdroom van de Congolese muziekgroep Staff Benda Bilili (lichamelijk gehandicapte muzikanten die van sterren uit het getto
“Het geheugen trekt ons aan,” zegt Guzman, “wie een geheugen heeft kan in de fragiele huidige tijd leven, wie het niet heeft leeft nergens”. Astronoom Gaspar Calas, actief in een sterrenwacht in de Atacmawoestijn, legt in het begin van NOSTALGIA DE LA LUZ zijn vinger op een existentiële zoektocht: “De mens stelt zich vragen over van waar we komen, waar we zijn en waar we naartoe gaan. Van waar komen we? Dat is een hoofdvraag. We willen ontdekken hoe de mens, onze planeet, het zonnestelsel zijn ontstaan. Al die vragen proberen wij astronomen te beantwoorden. Wat ons drijft, is de ‘herkomst van’. Ik bestudeer duistere melkwegen waarvan men de herkomst niet kent. We weten niet waarom ze blijven bestaan. We proberen die storende vragen op te helderen”. Door de vertraging van het licht leven astronomen in een andere tijd: “Het heden bestaat niet. Dat is waar. Het enige heden dat zou kunnen bestaan, is wat er in mijn geest zit. Dat benadert het absolute heden het meest. En dan nog, want wanneer ik denk, duurt het even voor ik het signaal begrijp. Tussen de gedachte en het contact zit er vertraging. Astronomen gebruiken vooral het verleden. We manipuleren het verleden. We zijn gewoon vertraagd te leven. Het heden is een fijne lijn, een zuchtje zou het vernietigen”. Op dezelfde locatie zijn archeologen op zoek naar perfect bewaarde menselijke overblijfselen. Volgens een archeoloog brengen astronomen “twee schijnbaar onverenigbare zaken samen: de oorsprong van alles en het verleden van alles dat we nu zijn. Ze ontvangen nu het verleden maar tegelijkertijd ontvangen ze het oudste verleden van allemaal. Namelijk de oorsprong van het hele systeem. Het zijn archeologen zoals wij”. Niet alleen wetenschappers zoeken op deze afgelegen locatie naar sporen van het verleden, ook vrouwen (“Het komt hen goed uit dat we met alsmaar
minder zijn, wij zijn de lepralijders van Chili”) speuren er naar overblijfselen van verdwenen familieleden. De woestijn – het gedeelde territorium van archeologen, astronomen en slachtoffers van de staatsgreep – is een poort naar het verleden. Symbolisch voor een land zoals Chili dat weigert zijn verleden te bestuderen. “Het land zit vast door de staatsgreep die het land verhindert vooruit te gaan” zegt Guzman. “Hoe komt het dat we vandaag in Chili zo veel vergeten?” vraagt hij in een bonusdoc aan architect Miguel Lawner. Het antwoord: “Dat komt door de manier waarop de overgang in ons land is gebeurd. Het gevolg van een compromis tussen de Concertacion en Pinochet, of liever de militairen. Dat akkoord is nooit opgesteld en nog minder opgetekend, en sommige onderwerpen zijn niet aangesneden. Ze hebben ze genegeerd. Ze hebben de mensen systematisch aangespoord om de bladzijde om te slaan. Voor de heropbouw van het land moet je het verleden vergeten en dat kan niet. Er kan geen samenleving gebouwd worden op vergetelheid”. Zeker in Chili waar niet alleen mensen maar ook kunst ‘verdween’. Maar juist daar werd het dichtste verleden afgedankt. Om vooruit te gaan moeten we bereid zijn terug te blikken is de boodschap. “We moeten blijven zoeken en we zullen ze vinden” zeggen archeologen over de speurtocht naar “resten van resten”. Terwijl een ‘gekke oude vrouw’ samenvat: “We mogen een dergelijke tragedie niet vergeten”. Maar evenmin de mee uitgewiste jaren van de “unidad popular” geeft Guzman mee. Om te parafraseren: “Het volk dat zijn geheugen koestert wordt nooit verslagen”. ×
uitgroeiden tot wereldvedetten) hen zo fascineert. Alles begon met een coup de foudre. “Ik ben voor een stad gevallen,” stelt Barret, “de creatieve energie in Kinshasa, de muziek die je uit elk huis hoort”. Samen met de la Tullaye wou hij improviserend een film over urban muziek draaien tot ze “kennis maakten met Benda Bilili die voor ‘n restaurant stonden te spelen en bedelen. We monteerden onze camera en bleven heel lang naar hun muziek luisteren. De dag erna leek het vanzelfsprekend om een album met hen op te nemen”. Dat verliep stroef. Eerst was het lang zoeken naar geld, dan werden ze “geconfronteerd met de realiteit van de straat. Die mensen kunnen niet zomaar naar de studio komen en efficiënt zijn”. Maar hun dwaze droom kwam uit.
CARCASSES
NOSTALGIA DE LA LUZ; Patricio Guzman; Chili-F 2010; 90’; met Gaspar Calas, Lautaro Nunez, Luis Henriquez, FILM: CCCC / EXTRA’S: CCCC; (making of, docu-
Denis Côté; Can 2009; 72’; met Jean-Paul Colmor, Etienne
mentaire portretten); dis. Twin Pics
Grutman, Julie Rouvière; dis. Filmfreak
FILM: CC / EXTRA’S: 0
46 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
DVD THRILLERS Regisseur Denis Côté (Nos vies privées) deed het Quinzaine des Réalisateurs-publiek opkijken met een heerlijk excentriek portret van een vreemde, eenzame verzamelaar die via autowrakken peilt naar het menselijk geheugen. Voor de Canadese cineast is CARCASSES “iets tussen documentaire en fictie. Een bewoner vormt de locatie om en voor marginalen wordt het hun toevluchtsoord”. Het begint ogenschijnlijk als een reportage maar evolueert snel naar een poëtische, dialoogloze speelfilm vol rake observaties over menselijke ontmoetingen.
HARRY POTTER AND THE DEATHLY HALLOWS part 1
BURIED & FAIR GAME: Niet elke geschiedenis is een spannend verhaal “9/11 deed het land ontwaken qua gevaar”. Deze audioflard uit FAIR GAME, bedoeld om de actualiteitswaarde van Doug Limans thriller te benadrukken, verklaart tegelijkertijd waarom het genre alsmaar populairder wordt bij filmproducenten en bij het grote publiek.
David Yates; GB 2010; 140’; met Daniel Radcliffe, Rupert Grant, Emma Watson; EXTRA’S: documentaires, verwijderde scènes; dis. Warner
FILM: CC / EXTRA’S: CC
De missie van Harry, Ron en Hermelien om het geheim achter Voldemorts onsterfelijkheid en macht te vinden (en te vernietigen) sleept zich naar zijn einde en ook de creatieve ideeën van de dvd-makers sputteren. De golfuitspattingen van de vrienden/acteurs leveren een pijnlijk dieptepunt op. Gelukkig is componist Alexandre Desplat ditmaal van de partij. Volgens producent David Barron wordt zijn muziek “een personage in de film”, voegt hij “klankrijkheid, warmte en een duister element toe” en gaat zijn muziek “in tegen wat er op het scherm te zien is, ze intensiveert de ervaring en voegt er iets aan toe”. Voor Desplat is componeren “denken, je hersenen gebruiken om het juiste concept te vinden. De echte verhaallijn is voor mij het belangrijkst voor wat betreft de orkestratie, thema’s, onderliggende thematiek of motieven. Ik zoek eerst de structuur want wanneer het geraamte er is, dan kun je het opvullen met toonkleuren
Met ‘Odyssee’ schreef de Griekse dichter Homeros een sequel op ‘Ilias’ die algemeen geldt als de eerste thriller uit de geschiedenis. Het werd niet de laatste want het genre met tal van subgenres (misdaadthriller, rechtbankthriller, psychologische thriller, actiethriller, samenzweringsthriller, sciencefictionthriller,...) bleek vooral erg populair. Dat heeft alles te maken met het feit dat spanning, suspense en opwinding de basisingrediënten zijn. Niet toevallig definiëren de ‘International Thriller Writers’ de thriller als “the sudden rush of emotions, the excitement, sense of suspense, apprehension, and exhilaration that drive the narrative, sometimes subtly with peaks and lulls, sometimes at a constant, breakneck pace”. De thrills worden verbonden met nonstopactie en avontuur. Vaak draait een thriller om ‘gewone’, harde en vindingrijke mensen die worden geconfronteerd met slechteriken die hen willen vernietigen. Spanning ontstaat er doordat de ‘held’ in een bedreigende en potentieel dodelijke situatie (of een val) belandt en niet meteen een uitweg vindt. Het succes van een thriller wordt niet bepaald door waarover de verhalen gaan maar wel door de manier waarop ze verteld worden. Bij dat laatste wil het schoentje al eens wringen. Neem nu FAIR GAME, een politieke spionagethriller van Doug Liman (The Bourne Identity) die prestigieus genoeg werd geacht (mede door de sterren Sean Penn en Naomi Watts) om in 2010 als enige Amerikaanse productie een Cannes-selectie in de wacht te slepen. Omwille van het verhaal en de boodschap. FAIR GAME gaat over het Plamegate-schandaal tijdens de regering Bush. Wanneer zakenman en voormalig ambassadeur Joseph Wilson ontdekt dat het bewijsmateriaal voor het kopen van uranium door Saddam Hoessein is vervalst, maakt hij dat wereldkundig. Uit weerwraak lekt de regering de geheime identiteit van zijn vrouw, CIA-agente Valerie Plame, waardoor mensen in gevaar komen. Doug Liman
toont hoe leugens verwoestende gevolgen hebben voor de kleine geschiedenis (het leven van het gezin WilsonPlame) en de grote geschiedenis (de inval in Irak). Probleem is dat Liman vooral woorden gebruikt om een en ander duidelijk te maken. Gesprekken van het koppel maar ook politiek-correcte tafeldiscussies waarbij het duo alleen maar kan zwijgen. Via de dialogen smokkelt Liman af en toe een boodschap binnen. “Je moet weten waarom je liegt en nooit de waarheid vergeten” zegt Valerie tegen een informante. “Democracy is not a free ride. Demand the truth!” buldert Wilson tijdens een lezing. Statische beelden worden geregeld afgewisseld met handgehouden opnames maar dat volstaat niet om spanning te creëren. Daarvoor lijken de helden wat te onaantastbaar en het gevaar te theoretisch. Wat niet het geval is met BURIED, waar de groten (hier een bedrijf dat zich verrijkt in oorlogsgebied) ook af willen van een lastige medewerker. Maar vrachtwagenchauffeur Paul zit letterlijk in een wel heel netelig parket: levend begraven in een houten kist ergens in de Iraakse woestijn met slechts een aansteker en een telefoon. Claustrofobie, een race-tegen-de-tijd en een psychologisch duel met het misdadige brein achter de situatie zorgen voor een suspenserijke eenheid-vanplaats thriller. Rodrigo Cortés tart de logica en suspension of disbelief maar wie zoals Hitchcock “our friends, the plausibles” omhelst, geraakt in de greep van deze beklemmende thriller die inspeelt op primaire angsten zoals in een donkere verstikkende ruimte opgesloten zitten. Geloofwaardige dialogen, een overtuigend acteur en eenvoudige spanningseffecten volstaan om de thriller opwindend te maken. Eenvoudig maar efficiënt. × BURIED; Rodrigo Cortès; USA 2010; 91’; met Ryan Reynolds; FILM: CCC / EXTRA’S: GAME; Doug Liman; USA 2010; 103’; met Naomi Watts, Sean Penn; FILM:
0; FAIR
CC / EXTRA’S: 0; Eoneentertainment
en vormen”. FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 47
DVD GOUDEN PALM
UN HOMME QUI CRIE
Mahamat-Saleh Haroun; F-B-Tsj 2010; 86’; met Youssouf Djaroro, Diouc Koma, Emil Abossolo M’bo; EXTRA’S: interview; dis. Twin Pics
FILM: CCC / EXTRA’S: CC
Mahamat-Saleh Haroun (Daratt) is niet alleen een begenadigd verteller (hier over een verborgen vader-zoon relatie waarbij de vader pas in dramatische omstandigheden ontdekt dat hij zijn zoon nooit heeft begrepen), hij is ook de geknipte cineast om de Afrikaanse cinema naar een hoger ni-
UNCLE BOONMEE: De mooie, vreemde droom van Apichatpong Weerasethakul De ‘Palme qui dort’ of ‘een magnifieke trip’? Doe ons maar het tweede want Apichatpong Weerasethakul maakt mooie, spirituele en ‘geestige’ films. Gouden Palm UNCLE BOONMEE is een teer en teder meesterwerk dat meer dan een visie verdraagt. Zeker na de toelichting van de cineast.
veau te tillen. “Het lijkt me voor Afrika belangrijk dat er filmverhalen zijn die soms het mythologische aspect van dingen bereiken,” stelt hij, “je grift dingen in het geheugen door boven de realiteit uit te stijgen. We moesten die toon vinden om aan die realiteit – ik mix reële dingen met elementen die soms sprookjesachtig lijken – een mythologische dimensie te geven, omdat je op die mythologie kunt bouwen. Want ik volg altijd de geschiedenis van een cinematografie. We missen in Afrika mythologische films waarop anderen voort kunnen borduren en verhalen vertellen”. In UN HOMME QUI CRIE evoceert Haroun een door oorlog gecreëerde panische angst voor het onzichtbare en accentueert hij (via het zwembad) het contrast tussen chaos en rust.
JOHN RABE
Florian Gallenberger; D-Ch- F 2009; 128’; met Ulrich Tukur, Daniel Brühl, Anne Consigny; EXTRA’S: making of; dis. Homescreen
FILM: CC / EXTRA’S: C
Wanneer Nanking in 1937 door Japan wordt aangevallen escaleert de oorlog in een massamoord met 300.000 slachtoffers. De Duitse industrieel John Rabe blijft achter in de hel en 48 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
“UNCLE BOONMEE is een mix van de geloven waarmee ik in Thailand opgroeide,” zegt Apichatpong op de dvd, “we denken altijd dat er onzichtbare wezens om ons heen zijn. Hier probeer ik de personages en het publiek het gevoel te geven omringd te zijn door onzichtbare wezens, krachten, historie en oude cinema”. Uncle Boonmee beseft, na de magische verschijningen van zijn overleden vrouw en verdwenen zoon, dat zijn einde nabij is. In het bijzijn van zijn familie herinnert hij zich vorige levens terwijl de geesten van zijn voorouders hun opwachting maken. “Mijn vorige films gaan allemaal over herinneringen,” stelt de cineast, “ik dacht: misschien kan ik iets doen met herinneringen van een man die zich zijn vorige levens herinnert”. In de film zitten “vele herinneringen aan mijn overleden vader. Het is een eerbetoon aan hem, aan het land en aan films”. UNCLE BOONMEE begon niet als een conceptuele film maar tijdens de montage ontdekte de cineast verschillen, “het eerste deel lijkt op mijn andere films, semi-documentair met wat mysterie erin. Dan is er het idee van de achtergrondgeluiden als personage. In het tweede deel breng ik een eetscène in beeld als een televisieset. De toon is vrijer, meer documentair in het derde luik, de tamarind-plantage. Achtergrondgeluid en dialoog wisselen elkaar af, er wordt gefilmd met bestaand licht. Het lijkt erg op het eerste deel maar dan zonder mysterie. Het vierde deel is de prinsessenscène, een soort eerbetoon aan het koninklijke kostuumdrama op televisie. We hebben een fantastisch wezen dat kan spreken. Dan gaan we naar het vijfde deel waar ze de jungle ingaan. Dat is geen echte jungle zoals in Tropical Malady maar een filmjungle die oude films oproept. Wanneer Boonmee overlijdt gaat het terug naar de realiteit”. Volgens de Gouden Palmwinnaar “geeft de film de illusie dat tijd lineair verloopt. Bij het laatste deel wilde ik het tijdsverloop doorbreken en het publiek laten voelen dat de tijd in twee is gedeeld: en dat de karaoke-scène
of de hotelscène, welke tijd volgen we van het begin?” Apichatpong beschouwt “de jungle als thuis. Het is een vreemde plaats geworden, met soms beangstigende geluiden. Terug naar de roots is erg belangrijk voor Uncle Boonmee. Het is teruggaan naar de plek waar we ons vroeger op ons gemak voelden”. En het magische aspect van de film? “Mensen vinden de aap-geest fascinerend. Toen we de film maakten moest het lijken op iets tussen echt en een man in een pak in. Ik wil dat het publiek zich ongemakkelijk gaat voelen. Moeten we hier nou om lachen of moeten we het zien als echt? Daarom heb ik in mijn films altijd een scène waarin het publiek merkt dat het een illusie is. Ik stop er een foto in of laat het personage naar je kijken. Dat breekt het verhaal, breekt de tijd. Het doet je beseffen dat je in de bioscoop zit”. Api is “bezeten van experimentele film. Het is een symbool van een vrijheid die ik in Thailand niet had. Het was fascinerend dat je de film zelf kon maken. Alsof je een schilder bent”. Zijn motivatie om filmmaker te worden? Die “ontstond in de jaren 80, toen ik als dertienjarige ET en Star Wars zag. Ik was gefascineerd door speciale effecten. Een nieuwe wereld. Ik heb voor bepaalde scènes wel computerbeelden kunnen gebruiken maar ik koos voor de oude stijl omdat ik benieuwd was hoe ze dat deden. Dus we werkten met een glasplaat, de acteurs werden door een raam heen gefilmd om hen een doorzichtig spookachtig effect te geven. Doordat dat veel tijd kostte, was het duurder dan de computer. Maar in de voetsporen van die regisseurs treden is een raar gevoel, het is alsof ik in hen reïncarneer. Ik maak nog altijd een reis. Ik ontdek mezelf nog altijd en ik ben hybride in de wereld van film”. × UNCLE BOONMEE WHO CAN RECALL HIS PAST LIVES; Apichatpong Weerasethakul; Thai-GB-F-D-S 2010; 113’; met Thanapat Saisaymar, Jenjira Pongpas, Sakda Kaebuadee; FILM: CCCC / EXTRA’S: CCC; (kortfilm, interview, verwijderde scènes); dis. Imagine
DVD LET ME IN
weet van het keizerlijke leger een vei-
aan de hand van beelden (her en der
kelijk zijn van het boek. Het is een film
ligheidszone af te dwingen waardoor
gesprokkeld, ook uit klassieke films),
van mijn hand, met Giordano’s verhaal
duizenden burgers aan de dood ont-
aan de hand van de muziek (geput uit
en personages maar met mijn ziel”.
snappen. JOHN RABE is een vrij con-
het gekende en minder gekende re-
Dat uit zich in een stilering die aan
ventioneel drama over oorlogswaan-
pertoire), een weefsel van plaatjes en
het giallo genre herinnert. Costanzo
zin maar wordt door de complexiteit
klanken, met als rode draad er door-
serveert ons een barok psychologisch
van het hoofdpersonage toch nog in-
heen een variatie op de Odyssee”.
drama over twee getraumatiseerde misfits, Alice en Mattia, in de greep van
teressant. Rabe is een man die tegen zijn wil in held wordt en daarbij een
Matt Reeves; USA 2010; 111’; met Chloe Moretz, Kodi Smit-
dubbele persoonlijkheid ontwikkelt.
McPhee, Richard Jenkins; dis. A-Film
Waarbij Europees paternalisme botst
FILM: CC / EXTRA’S: 0
met multiculturele gevoeligheid. “Ik
Een
wilde een persoonlijk lot verbinden
Zweedse
R U THERE
angst en schuldgevoelens. Het kleurenpalet, de belichting, de muziek en de onderkoelde vertolking drukken op
een
expressionistische wijze de verwar-
arthousevampierenfilm
ring van de personages uit en resul-
met de geschiedenis” zegt Florian
met de man van Cloverfield in de re-
teren in een mysterieus melodrama.
Gallenberger (Shadows of Time) die
gisseurstoel. Dat klonk ‘onheilspel-
in de making of productieproblemen
lend’ maar Matt Reeves verrast met
David Verbeek; N 2010; 83’; met Stijn Koomen, Ke Huan-Ru;
al haast hij zich om te stellen dat “de
wijt aan het feit dat “China een land
een angstaanjagende en sfeervolle
EXTRA’S: commentaar, verwijderde scènes; dis. Lumière
emoties en het einde dezelfde zijn”.
vol verrassingen is waar veel draait
versie van Let the Right One In (To-
FILM: C / EXTRA’S: CC
rond verborgen communicatie en
mas Alfredson). LET ME IN verplaatst
Deze visueel fraaie en thematisch in-
niet om open communicatie zoals bij
het gebeuren van Zweden naar New
teressante film over een Nederlandse
ons”.
Mexico in de jaren 80. Dat laat de cine-
gamer die in Taiwan deelneemt aan
ast toe een parallel te trekken tussen
een kampioenschap en als getuige
de terreur in een rustige buurt en de
van een dodelijk ongeval langzaam
door Reagan opgeklopte angst voor
grip verliest op de werkelijkheid, is
de Evil Empire. De relatie tussen de op
helaas onvoldoende emotioneel en
school gepeste jongen en zijn eeuwig
spiritueel. “Het project ontstond na
twaalfjarig buurmeisje contrasteert
gesprekken met co-scenarist Rogier
in zijn tederheid met de gruwel van
de Blok,” zegt regisseur David Ver-
Sam Spiegel & Bill Siegel; USA 2002; 92’; met Bill Ayers,
de mysterieuze moorden. Wanneer
beek, “we wilden een film maken over
Kathleen Cleaver, Bernardine Dorn; EXTRA’S: commentaar,
Owen aan Abby vraagt om “zijn meis-
de eerste generatie die een leven leidt
interviews, beeld- en audiofragmenten; dis. Filmfreak
je” te worden gaat haar repliek door
dat voor een groot deel virtueel is. Om
FILM: CCCC / EXTRA’S: CCC
merg en been: “I’m not a girl – I’m no-
aan te geven wat virtualiteit doet met
De radicale studenten die in de six-
Daniel Stamm; USA-F 2010; 84’; met Patrick Fabian, Ashley
thing”. De gevoelens van vampieren
de manier waarop mensen communi-
ties het morele geweten van Ame-
Bell; EXTRA’S: intro, interviews, documentaires; dis. Twin Pics
verschillen weinig van die van pubers.
ceren beperkten we de virtuele din-
rika wilden boetseren worden nog
gen niet tot plot devices; ze werden
altijd door woede gedreven. “We
een integraal deel van de narratieve
verkeren nog altijd in een staat van
rond een dominee die, met een ca-
structuur. De inhoud van de virtua-
oorlog” stelt Bernardine Dorn in de
meraploeg als getuige, wil aantonen
liteit was even belangrijk als alle an-
commentaar, “met Bush is de politiek
dat zijn duiveluitdrijvingen vals zijn.
dere dingen die in de film gebeuren”.
van Nixon opnieuw helemaal terug”.
Maar langzaam verliest hij alle con-
Het leverde onze Noorderbuur vorig
Dorn en Bill Ayers behoorden tot de
trole over de verwarde tienerdochter
jaar een Un Certain Regard-selectie in
Weatherman, een revolutionaire be-
van een op een geïsoleerde boerderij
Cannes op.
weging die destijds de regering én het
THE LAST EXORCISM
Hollywoodremake
van
FILM: CC / EXTRA’S: CCC
In deze mockumentary draait alles
PINK ULYSSES
Zo legt Costanzo een eigen accent,
THE WEATHER UNDERGROUND
politiek-economisch systeem wilde
levende religieuze fanaticus. “Ik was
Eric de Kuyper; N 1990; 98’; met José Teunissen, Jos Ijland,
gefascineerd door het clevere script,”
Dolf Wilkens; dis. Moskwood
zegt Daniel Stamm, “het is niet zo-
FILMS: CC / EXTRA’S: 0
maar een horrorfilm, de psychologie
De filmische hartstochten van de
acties gepaard ging,” protesteert Ay-
van de personages speelde een grote
Belgische historicus, schrijver, televi-
ers, “niemand stelt die vraag echter
rol”. Door zijn documentaire roots (A
siemaker en regisseur Eric de Kuyper
aan Kissinger. Niemand vraagt hem
Necessary Death) weet hij authentici-
stonden in het teken van het oude
wanneer hij koos voor geweld m.b.t.
teit en spanning te combineren: “We
Hollywood – waar passies verscho-
Vietnam”. Dorn wijst erop dat “niets
wilden een drama maken dat ook nog
len zaten onder
griezelig is”. Zoals in The Blair Witch
– maar zijn eigen filmwerk koppelde
Saverio Costanzo; I 2010; 113’; met Alba Rohrwacher, Luca
stoppen van geweld. In een systeem
Project is het publiek de camera. “Het
experiment aan homoseksualiteit als
Marinelli, Isabelle Rossellini; EXTRA’S: verwijderde scènes,
dat gebaseerd is op geweld is aan de
boeiende bij bezetenheid is dat de vij-
nadrukkelijk hoofdthema. Cultfilm
documentaires; dis. Sony
zijlijn blijven evenzeer een politiek
and in iemand zit,” stelt Stamm, “het
PINK ULYSSES wordt door de auteur
FILM: CC / EXTRA’S: CC
statement als iets doen”. Het duo
is een metafoor voor ziekte, bijna
omschreven als een ontdekkings-
“We kenden het verhaal al, dus we
looft de documentaire, al zorgt de
voor verkrachting”. “Als je kan gelo-
tocht, een avontuurlijke dwaaltocht.
moesten ons concentreren op een an-
mythevorming er volgens hen voor
ven dat bezetenheid echt is,” zegt
“Penelope, zo vertelt ons Homerus,
dere vraag: waarom gebeurt het i.p.v.
dat het algemene gevoel van machte-
acteur Patrick Fabian, “betekent dat
weefde overdag haar tapijt en ‘s
wat gebeurt er?” zegt regisseur-sce-
loosheid – toen en nu – over het hoofd
dat het goede en redding ook echt
avonds maakte ze haar weefsel los,”
narist Saverio Costanzo (In memoria
wordt gezien. “Dit is geen geheugen-
zijn, dat je fouten kan maken omdat je
aldus de Kuyper, “zo is de film ook een
di me), “we werkten op basis van een
film,” aldus Dorn, “de makers richten
later toch gered zal worden”.
beetje ontstaan. Geleidelijk groeide
bestseller maar we wilden onafhan-
zich tot nieuwe generaties”.
LA SOLITUDINE DEI NUMERI PRIMI
dubbele bodems
omverwerpen. “Men spreekt ons altijd aan over het geweld dat met onze
zo gewelddadig is als het trachten
×
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 49
DVD
THE THIRD MAN Naïef machismo versus hard-boiled cynisme “Vergeet het, ‘t is maar een thriller” schreef een filmschoolleraar onder Martin Scorsese’s lovende analyse van THE THIRD MAN. De met slechte punten bedachte leerling werd een gerenommeerd cineast én filmkenner, de film van Carol Reed geldt na een BFI-poll als beste Britse film van de 20ste eeuw. Het iconisch beeld van het in een donkere deuropening oplichtend gelaat van Orson Welles’ Harry Lime is stevig in ons collectief geheugen verankerd. Net zoals de contrastrijke zwart-wit fotografie en de oorworm sitarmuziek van Anton Karas. Dit is meer dan een thriller.
|
I VO D E K O C K
“Onder de Borgias was er 30 jaar oorlog, terreur en bloedvergieten maar hun regime produceerde ook Michelangelo, Leonardo da Vinci en de Renaissance,” wrijft de cynische Harry Lime onder de speurneus van de naïeve Holly Martins, “in Zwitserland hebben ze broederlijkheid en 500 jaar democratie en vrede; en wat leverde dat op? De koekoeksklok!” De meest memorabele repliek uit THE THIRD MAN (“You were born to be murdered” komt op plaats twee) werd op de set (het reuzenrad aan het Weense Prater) verzonnen door de legendarische acteur-regisseur Orson Welles. Maar alle andere dialogen en de plot ontsproten uit het brein van de Britse schrijver en scenarist Graham Greene (auteur van The End of the Affair, The Quiet American, The Honorary Consul en The Human Factor). Al zaaide Welles met plezier verwarring: 50 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
“Toen ik in een andere taal werd geïnterviewd gaf ik soms de indruk dat ik mijn scènes co-regisseerde, maar dat is niet waar. Ik wou die indruk niet wekken. Ik was echter wel grotendeels de auteur van de dialogen van Harry Lime”. Waarbij de maker van Citizen Kane bewust de waarschuwing van een van de personages – “We’re doing something dangerous, mixing fact and fiction” – in de wind slaat. Het is een feit dat Welles geen regie voerde maar wel improviserend een bijdrage leverde, het is fictie dat hij alle dialogen leverde. In een interview op de met bonusmateriaal overladen Blurayeditie van deze klassieker zien we hoe de schrijver in het defensief werd gedwongen. “Het scenario is volledig van mij,” klinkt het, “op de passage van de koekoeksklokken na, die door Orson Welles werd bedacht. Welles beweerde veel geschreven te heb-
ben maar dat klopt niet”. Een succes heeft vele vaders, slechts een flop blijft verweesd achter.
Een mysterie in een verscheurde stad “THE THIRD MAN is een schitterend werk dat op bijna elk niveau een sterk team samenbrengt,” getuigt David Korda (neef van producent Alexander Korda), “een script dat de stempel draagt van Graham Greene, acteurs zoals Joseph Cotten, Trevor Howard en Orson Welles, de Weense locatie, cameraman Robert Krasker, production designer Vincent Korda. Soms gebeuren die zaken bij het maken van films gepland, soms bij toeval, maar of het nu gepland is of toeval, het blijft een van de beste films aller tijden”. De documentaire ‘In het
DVD spoor van de derde man’ benadrukt het internationale karakter van het offscreen team: “Alexander Korda, de Hongaarse producent; Graham Greene, de Britse schrijver; Carol Reed, de Londense regisseur; Karl Hartl, de Oostenrijkse studiobaas; David O’ Selznick, de Amerikaanse producent van Gone with the wind en de Oostenrijkse stad Wenen”. Aan de basis van het project lag producent Alexander Korda (The Thief of Bagdad, Anna Karenina). Hij werd gedreven door een fascinatie voor Wenen, Hitlers ooit keizerlijke geboortestad die net na WO II niet alleen een grote ruïne was maar ook een bezette stad gedomineerd door vier naties: Groot-Brittannië, Frankrijk, de Sovjetunie en de VS. Een stad die terug opstond uit de dood was volgens Korda de geknipte locatie voor een thriller. Buiten Groot-Brittannië filmen had voor hem nog een bijkomend voordeel; zijn bedrijf London Film Productions had veel geld verdiend aan filmvertoningen over heel Europa maar die winst mocht door de naoorlogse monetaire politiek niet worden gerepatrieerd. Een filmproductie in Europa financieren was dé manier om dat probleem te omzeilen. Korda had voor The Fallen Idol (1948) al samengewerkt met regisseur Carol Reed en scenarist Graham Greene en legde het duo zijn idee voor om in Wenen, of eventueel in Rome, een thriller te draaien. Greene repliceerde door de enige reeds geschreven zin van een embryonale nieuwe roman voor te lezen: “I had paid my last farewell to Harry a week ago, when his coffin was lowered into the frozen February ground, so it was with incredulity that I saw him pass by, among the host of strangers in the Strand”. Deze intrigerende zin sprak ook Reed aan en Greene kreeg de in een contract gegoten opdracht “een voor verfilming geschikt origineel verhaal te schrijven” en “naar Wenen te gaan voor drie weken, en naar Rome voor tien, om research te doen”. Volgens Green startte alles “na een etentje met Alexander Korda en Carol Reed. Korda wou iets maken over de bezetting van Wenen door vier machten. Ik ging naar Wenen om een verhaal te vinden. Na enkele dagen had ik nog niets maar gelukkig lunchte ik met een jonge inlichtingenofficier van het Britse leger. Hij troonde me mee naar de Weense riolen en vertelde me dat de Russen weigerden om de uitgangen af te sluiten. Hij sprak ook over de clandestiene handel in penicilline. Daardoor viel alles op zijn plaats. Ik ging naar Italië en schreef er in vier weken een ontwerp. Dat was niet bedoeld om te worden uitgegeven maar na het succes van THE THIRD MAN gebeurde het toch”. Wie Greene echt op sleeptouw nam door Wenen blijft onduidelijk – andere bronnen spreken van Korda’s afgevaardigde Elizabeth Montagu en journalist Peter Smolka – maar zeker is dat het labyrint van riolen (door de communisten gebruikt om te ontsnappen aan de politie) in zijn ogen meteen de ideale setting was voor een ontknoping van een ‘uit-de-dood-opgestaan’ verhaal. Terwijl Wenen met zijn statige façades een
schijn-bedriegt element kon toevoegen. Achter pracht en praal gaan dood, vernietiging, armoede en verdrongen schuldgevoelens schuil. Een geschikte achtergrond voor een charmant-maargewetenloos personage dat de fascinatie voor het kwaad moest weerspiegelen. Harry Lime is een cynische vreemdeling maar tegelijk incorporeert hij ook de essentie van de stad. Reed en DOP Robert Krasker vertaalden dat door een geest door een droomlandschap te laten dwalen. Resultaat was een expressionistische nachtmerrie. Het in de vorm van een roman gegoten verhaal dat Greene begin 1948 aan Korda bezorgde werd de basis van de latere film. “Dat ontwerp veranderde ik niet maar het scenario wel,” aldus Greene, “de
scène met de Britse consul zou eerst door twee mensen worden gespeeld, maar alle dialogen gingen uiteindelijk naar een man”. Voor het scenario werkte Greene nauw samen met Reed, een regisseur die hij na de adaptatie van zijn kortverhaal ‘The Basement Room’ voor The Fallen Idol compleet vertrouwde. “We acteerden scènes voor elkaar,” vertelt Greene, “niemand anders participeerde ooit aan onze conferenties, zo waardevol is het vertrouwen in de ongeremde discussie tussen twee mensen”. Greene geeft toe dat de keuze voor het onconventionele slot – de rouwende Anna Schmidt loopt na de begrafenis van Harry Lime niet in de armen van Holly Martins maar passeert hem zonder een zijdelingse blik – door Reed was ingegeven. “Met hem had ik een meningsverschil over het einde van de film,” aldus Greene, “ik dacht dat mensen tijdens die lange wandeling hun spullen zouden pakken om de zaal te verlaten. Maar Reed had gelijk, het werkte wèl, mede dankzij de prachtige muziek”.
De ene producent is de andere niet Carol Reed (1906-1976) was geen doorsnee vakman. Na tal van indrukwekkende films in de jaren 30 (Bank Holiday, The Stars Look Down) en tijdens de oorlogsjaren (Night Train to Munich, The Young Mr Pitt en oorlogsfilm The Way Ahead) leverde hij kort na elkaar drie films af die verkozen werden tot beste Britse film van het jaar: Odd Man Out (1947), The Fallen Idol (1948) en THE THIRD MAN (1949). Niet toevallig drie donkere verhalen badend in FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 51
DVD regisseur van Goldfinger, Live and Let Die en The Mirror Crack’d, “Korda daarentegen was briljant, hij kwam slechts tussenbeide wanneer het belangrijk was. Zijn opmerkingen waren zo zinvol dat iedereen hem bedankte”. Verantwoordelijke voor de continuïteit Angela Allen vult aan: “Iedereen kende de memo’s van Selznick maar niemand las ze, we hadden daar de tijd niet voor”.
Een documentaire look en unieke klanken
een sfeer van ontgoocheling. Met personages die worstelen met morele dilemma’s en leven in een wereld uit evenwicht. Dat vervormd, misvormd, universum drukt Reed visueel uit door te filmen uit schuine hoeken en bizarre composities te combineren met sterke licht-donker contrasten. De held van THE THIRD MAN is een odd man out, een buitenbeentje dat opvalt door naïef machismo. Holly Martins is een pulpschrijver die met meer lef dan inzicht door het kapotgeschoten en in de ban van de zwarte markt verkerende Wenen (waar gebrek is aan alles, maar vooral aan penicilline) zwalpt. Als amateur private eye tracht hij de waarheid omtrent de dood van zijn vriend en would-be werkgever Harry Lime te ontdekken. Hij verneemt meteen na zijn aankomst met de trein dat Harry is verongelukt en dat zijn begrafenis aan de gang is. Maar alleen vrienden blijken het ongeval gezien te hebben en het lichaam van de dode te hebben weggebracht. Wanneer hij hoort van een aanwezige ‘derde man’ tijdens het ongeval en de conciërge van Harry’s gebouw ook nog vermoord wordt, vermoedt Holly dat er bedrog in het spel is. Hij trekt op onderzoek uit en steekt zijn licht op bij zowel Harry’s minnares Anna als rechercheur Calloway. Die professional wijst op mogelijke duistere zaakjes (een slachtoffers eisende handel in penicilline) maar Holly wil niet geloven dat Harry daarin betrokken is. Tot hij ontdekt dat Harry iemand anders is dan hij dacht. Iemand die zijn eigen dood ensceneerde. Holly besluit daarop de politie te helpen om Lime te vatten. Een achtervolging door de riolen leidt tot een confrontatie tussen de twee protagonisten. Waarbij zowel de cynicus als de macho hun persoonlijkheid zien afbrokkelen. Korda was in de wolken met dit moordmysterie dat langzaam in een moreel drama over verraad en liefde verandert. Met een kwetsbare vrouw en een mysterieuze man die moreel ambivalent is en zich verschuilt achter sofismen: “Nobody 52 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
thinks in terms of human beings. Governements don’t. Why should we?” Maar om de Amerikaanse markt te kunnen veroveren deed hij een beroep op de legendarische Amerikaanse producent David O. Selznick. De man van de toen grootste commerciële hit aller tijden: Gone with the wind. Selznick leverde de helft van het budget, plus contractacteurs Alida Valli en Joseph Cotten, en verleende het project een zekere glamour. Maar met hem haalde Korda ook een bemoeial aan boord. Dat merkten Reed en Greene snel toen ze in Hollywood werden uitgenodigd. De gesprekken liepen moeizaam. De thema’s verdenking en verraad die de Engelsen uit Wenen meebrachten leken nochtans geënt op de sfeer in een stad die onder de schaduw van het maccarthyisme leefde. Maar het wederzijdse onbegrip bleek groot en Greene kon achteraf moeilijk zwijgen over de ervaring: “Het begon al slecht, Selznick zei, ‘je bent een schrijver, je kan een betere titel bedenken dan The Third Man, wie gaat een film met zo’n titel bekijken? Ik ben geen schrijver maar je moet iets hebben zoals Night in Vienna. En dat personage: hij gaat zijn vriend zoeken, vind hem niet. Waarom gaat hij niet naar huis?’ Hij is gemotiveerd door wraak zei ik, hij wordt tegengewerkt door de Britse politie, is op een meisje verliefd geworden. ‘Ja, maar waarom ging hij voordien niet naar huis?’ Tja”. Wat Selznick vooral stoorde, was het ontbreken van de klassieke held, de hard-boiled speurder die alles oplost. Dat THE THIRD MAN een film noir was, tot daar aan toe. Maar de toon was te somber en de film te weinig toegankelijk. “Selznick kon een waardevolle bijdrage leveren,” stelt historicus Charles Drazin, “hij was vertrouwd met de internationale box office en kon de ploeg adviseren om van de film een Hollywoodfilm te maken i.p.v. een kleine Britse prent”. Anderen zagen die mogelijk positieve inbreng niet meteen. “Selznick was een bemoeiziek producent,” stelt Guy Hamilton, assistent-regisseur bij THE THIRD MAN en later
Het waren evenwel niet Selznick en Korda die hun stempel op de productie drukten maar wel Reed die de woorden van Greene omzette in beeld en geluid. Essentieel was de clair-obscur fotografie van Reed en Krasker die de zelfdestructieve odyssee van een verloren romantische ziel met een nachtmerrieachtig misdaadverhaal liet versmelten. Reed spiegelde zich aan het neorealisme van Visconti en De Sica, plukte extra’s van de straat, gebruikte visuele elementen uit de Weense straten en filmde actie zoals een documentaire. Hij botste dan ook met Selznick die Valli mooiere kleren wou geven (ze moest immers zijn nieuwe Ingrid Bergman worden) terwijl dat uiteraard het realisme teniet zou hebben gedaan. Gelukkig kwam Korda ter hulp. Glinsterende (natgespoten) straten, nadrukkelijk aanwezige schaduwpartijen, lege barokke gebouwen, smalle straten en dreigende schuine lijnen weerspiegelden visueel Greene’s portret van een naoorlogse wereld waar morele conventies op hun kop worden gezet. “Hell above, heaven below” zoals een personage aangeeft. Daar waar het Amerikaanse Casablanca de optimistische oorlogsspirit weergaf, weerspiegelt het Britse THE THIRD MAN het pessimisme van de wereld drie jaar na Auschwitz én Hiroshima. Het reuzenrad en de riolen zijn twee krachtige symbolen. Het eerste maakt duidelijk hoezeer Lime neerkijkt op mensen (“The
DVD dead are happier dead, they don’t miss much the poor devils”), het tweede hoezeer hij vastzit en snakt naar een finale uitweg (“Assistentie bij zelfmoord was een heikel thema,” stelt Hamilton, “Reed moest enorm opletten”). “Krasker was natuurlijk dolblij dat hij de kans kreeg om zo’n beelden te schieten,” vult Hamilton aan, “Carol had al geëxperimenteerd met natte straten bij The Fallen Idol. Dat betekent dat een booglamp twee keer zoveel licht geeft omdat het weerspiegelt. Hij houdt de camera ook graag scheef om het wat meer luguber te maken. Je beseft het niet, maar er zijn lugubere momenten waarbij de camera het publiek doet aanvoelen dat er iets gebeurt”. Al bij al is dat “een klassieke manier van filmmaken. Carol Reed gelooft dat als je oog aan de linkerkant is bij de cut, je de cut niet ineens daar moet doen. Het oog moet door de montage vloeiend worden meegevoerd”. Collega’s waardeerden de aanpak. “Carol Reed en William Wyler (The Best Years of our Lives, Ben-Hur, Roman Holiday) waren goede vrienden,” vertelt Hamilton, “ze zonden elkaar hun films. Reed stuurde THE THIRD MAN op en liet me op een dag zien wat Wyler als reactie terugstuurde: een zilveren waterpas van Cartier”. De sfeer van spanning, corruptie, dreiging en mysterie wordt niet alleen via beelden maar ook via muziek gecreëerd. De door Anton Karas op een citer (een snaarinstrument met 30 tot 40 snaren, verspreid over een ondiep horizontaal klankbord en te bespelen met pick en vingers) gespeelde muziek kwam heel toevallig tot stand. “Karl Hartl, die voor de oorlog assistent van Alexander Korda was geweest had nu z’n eigen studio,” vertelt Hamilton, “hij hielp Korda om onze Weense ploeg samen te stellen. Hij organiseerde een welkomstfeest voor ons. Dat was een nogal stijve aangelegenheid, want niemand sprak Engels. Carol was gefascineerd door een mannetje dat in de hoek op een vreemd instrument zat te spelen. ‘Wat is dat?’ vroeg Carol, ik had geen idee. Maar als assistentregisseur wil je dat niet toegeven. Dus ik zei: ‘Dat weet toch iedereen’ en ging het navragen. Toen ik terugkwam zei ik ‘het is een citer’. Hij zei ‘Wat? Dat wil ik opnemen, we kunnen het vast wel ergens in de film gebruiken’. Ik belde Mrs. Hartl de volgende dag en bedankte haar voor de gastvrijheid. ‘Mag ik het adres van de citerspeler?’ Die krijg je gratis bij de drank en de glazen wanneer je een feest geeft, zei ze. ‘Het adres van de catering dan?’ Ze vond het maar vreemd. Ik gaf het adres aan Hugh Perceval om het te regelen. Op zondagochtend verschijnt dat vreemde mannetje Anton Karas. We waren allemaal in pyjama omdat we alleen die dag konden uitslapen. Hij ging zitten en begon te spelen. ‘Guy roep de geluidsploeg’ beval Reed. Dus ik sleurde ze uit bed en ze kwamen met draagbare apparatuur. We stelden het op in de slaapkamer. Maar het kamermeisje was nog druk in de weer. Dus legden we kussens neer tegen het lawaai. We namen meters en meters van die muziek op”. Uiteindelijk werd de muziek voor de hele film gebruikt.
Sterren en mensen in een regisseursgedreven film “Death’s at the bottom of everything, Martins. Leave death to the professionals” zegt inspecteur Calloway. THE THIRD MAN opent als een ‘murder mystery’ maar evolueert naar een drama dat het midden houdt tussen een ‘comedy thriller’ (dixit Greene) en een film noir. Vol uitvergrote claustrofobie en paranoia. Met een bitter slot en verscheurde personages die nooit sympathiek of hatelijk worden. Het zijn immers niet de mensen die slecht zijn, het is de wereld die ziek is. Reed legt cynisme en desillusies bloot in deze fabel maar wil toch geen boodschap brengen. Hij wil een verhaal vertellen en gelooft in de kracht van mensen. “Reed was niet geïnteresseerd in politiek,” benadrukt Hamilton, “wat hem boeide was een verhaal met mensen. Iedereen, van de ballonverkoper tot Lime, wordt als mens behandeld, zonder morele beoordeling. Carol velde nooit een moreel oordeel. Dat is hoe mensen zijn en hoe ze zich gedragen was zijn standpunt. Zij vertellen het verhaal voor mij”. Voor een keer vertelde Orson Welles geen verhaal via zijn stem maar via zijn gelaat en zijn blik. Aangevuurd door een kat. De acteur maakte het de filmploeg niet makkelijk door zich als een verwende filmster te gedragen. Toch respecteerde hij de regisseur: “Niemand hield meer van acteren dan Reed, hij was passioneel geïnteresseerd in zijn acteurs en het acteerproces. Zonder zich op
te dringen, hij was een echte acteursregisseur die geïnteresseerd was in jouw werk als acteur”. Welles zorgde er trouwens voor dat Harry Lime nog een keer terugkeerde uit de dood. In 1951 schreef, acteerde en regisseerde hij voor BBC een radioserie met wekelijkse afleveringen van ‘The Adventures of Harry Lime’. Een reeks die, zoals we uit het bonusmateriaal kunnen opmaken, begon met citermuziek en een pistoolschot. “That was the shot that killed Harry Lime,” horen we Welles zeggen, “he died in a sewer beneath Vienna, as those of you know who saw the movie THE THIRD MAN. Yes, that was the end of Harry Lime. But is was not the beginning. Harry Lime had many lives, and I can recount all of them. How do I know? Very simple. Because my name is Harry Lime”. In de laatste episode ‘Man of Mystery’ vertelt Welles het verhaal van Mr. Arkadin. Het was een algemene repetitie voor Mr. Arkadin, een film over de onverifieerbaarheid van de Welles-mythe die opent met een tekst: “‘Van al wat ik bezit, wat kan ik u geven?’ vroeg een vorst. De dichter antwoordde: ‘Alles, behalve uw geheim’”. De kracht van THE THIRD MAN is dat de ‘slechterik’ niet alleen pas in de laatste drie kwartier in beeld komt maar vooral ook nooit zijn geheim prijsgeeft. Want zijn ontmaskering is net zoals de filmtitel een valse piste, het mysterie blijft bestaan. Net zoals de fascinatie. × THE THIRD MAN (BD); Carol Reed; GB 1949; 105’; met Joseph Cotten, Alida Valli, Orson Welles, Trevor Howard; FILM: CCCC / EXTRA’S: CCCC (audiocommentaar, documentaires, alternatieve voice-over begin, radioserie, interviews); dis. Universal
FILMMAGIE #616 | JULI-AUG 2011 | 53
AGENDA ÉCRAN TOTAL Voor de 22ste keer al overbrugt Cinema Arenberg (tot 13/9) de zomermaanden met Écran Total. 6 van de 78 films zijn de carte blanche van Marjane Satrapi (Persepolis) met o.m. de eerste verfilming van Ian Fleming’s CASINO ROYALE, BLACK NARCISSUS en Ozu’s TOKYO STORY. Bij de onuitgegeven films o.m. het aangrijpende drama ELLE NE PLEURE PAS, ELLE CHANTE (Philippe de Pierpont) over seksueel misbruik, opgekropte pijn en rouwproces, FILM SOCIALISME, THE HUNTER en Fassbinders ICH WILL DOCH NUR, DASS IHR MICH LIEBT. In de sectie klassiekers o.m. GERMANIA, ANNO ZERO, THE PARTY, DEEP END, THE NIGHT OF THE HUNTER, REBECCA en VIRIDIANA. Twee regisseurscycli: 7 films van de Brit Peter Watkins (o.m. PUNISHMENT PARK en EDVARD MUNCH) en 4 films van Luchino Visconti (IL GATTOPARDO, ROCCO E I SUOI FRATELLI etc.). Cyclus over de mediacrisis met o.m. CITIZEN KANE en NETWORK. Documentaires met o.m. het monumentale THE AUTOBIOGRAPHY OF NICOLAE CEAUSESCU en LA CHINE EST ENCORE LOIN. Hernemingen van o.m. HEREAFTER en WINTER’S BONE, LE GAMIN AU VÉLO en IF I WANT TO WHISTLE, I WHISTLE. In de reeks ontmoetingen met cineasten o.a. Satrapi, de Pierpont, Sarah Vanagt, Sven Augustijnen. (pn) Info: www.arenberg.be
FILMMAGIE-VOORSTELLINGEN »» BRUGGE (De Andere Film, Cine Liberty): om 20u, 15/9: THE TREE OF LIFE (tel. 050/79.03.30) »» KOKSIJDE (De Andere Film, C.C. Casino): om 20u, 14/9: PIEDS NUS SUR LES LIMACES (tel. 050/79.03.30) »» ROESELARE (De Andere Film, C.C. De Spil): om 20.30u, 13/9: THE TREE OF LIFE (tel. 050/79.03.30) FESTIVALS »» BRUSSEL L’Age d’Or/Filmvondsten, 1-16/7. Info@cinematek.be »» MECHELEN Contour, 27/8-30/10. Info@contourmechelen.be »» OOSTENDE Filmfestival, 2-10/9. Info@filmfestivaloostende.be »» KARLOVY VARY Internationaal Filmfestival met o.m. BLUE BIRD, ADEM en RUNDSKOP, 1-9/7. Info: www. kviff.com
»» LOCARNO Internationaal Filmfestival, 3-13/8. Info www.pardo.ch »» MONTRÉAL Internationaal Filmfestival, 18-28/8. Info www.ffm.montreal. org VARIA »» ZOMERFILMCOLLEGE in Cinema Zuid, A’pen (24-31/7): Dark Passages: storytelling strategies in 1940’s Hollywood, Film & Schilderkunst, Meesterwerk in context. Info@vdfc.be »» RUSSISCHE ANIMATIECINEMA in Hermitage A’dam, om 14u, 6/8: MAGIA RUSSICA – om 14u, 7 + 10/8: TALE OF TALES, RUSALKA, THERE LIVED KOZYAVIN. Info www.hermitage.nl/ activiteiten. »» TENTOONSTELLING MAURICE MAETERLINCK, Provinciaal Museum Emile Verhaeren, E. Verhaerenstraat 71, 2890 Sint-Amands, 4/6-31/8. Info www.emileverhaeren.be
ROBBE’S AFFICHEHOEK (6) De onlangs overleden Sidney Lumet was samen met Clint Eastwood een van de Amerikaanse filmmakers, die, ondanks hun hoge leeftijd (beiden over de 80) nog om de haverklap een speelfilm ma(a)k(t) en, wat in Vlaanderen, waar blijkbaar een carrièrestop op 55 jaar bestaat, veel minder evident is. (Europa, help!) Opvallend bij het overlopen van Lumets filmografie, zijn de talrijke titels die diep in mijn geheugen zijn gegrift, zoals 12 Angry Men, Dog Day Afternoon, de antitelevisiesaga Network (met een schitterende William Holden als tv-producer, die de nerveuze, ambitieuze Faye Dunaway op de vingers tikt), courtroomdrama’s (The Verdict, Find me guilty e.a.), diverse corrupte NY-politiefilms (Serpico, Q&A) enz. Mijn all-time favourite Lumet-film is THE HILL, een Britse (!) film uit 1965, die zich afspeelt in een Noord-Afrikaans strafkamp voor ontspoorde Britse soldaten (onder wie Sean Connery afgevallen door de mosselachtige dokter, Michael Redgrave, vader van). In het midden van het kamp staat een 10 meter hoge heuvel, blijkbaar gebouwd door de gevangenen/militairen zelf, die als straf zandzakjes naar boven moeten sleuren om ze daar te ledigen. De levensomstandigheden in het kamp zijn allesbehalve menswaardig en worden in stevige banen geleid door kampoverste (Harry Andrews) en vooral de sadistische bewaker (Ian Hendry), een ex-cipier, die op een gegeven ogenblik te ver gaat, en een jonge, zwakke soldaat de dood injaagt. De kiemen voor het verzet zijn gezaaid. THE HILL is ijzersterk, gedraaid in zwart-wit in een periode dat dat nog alledaagse kost was, en met een losse, functionele camera, anders dan bij Von Trier en de Dardennes. Toegegeven Le gamin au vélo is met een stabiele camera gedraaid, of toch bijna (behalve de scène in de auto). Ondanks de aanwezigheid van Sean Connery was THE HILL geen echte (financiële) hit. Eigenlijk heeft het een hele tijd geduurd vooraleer films met Connery in de hoofdrol (afgezien van zijn James Bondfilms) bij het grote publiek aansloegen. Gek hé, Sean Connery als box-office poison. × ROBBE DE HERT
* Tentoonstelling met een 60-tal filmaffiches tijdens Filmfestival van Oostende in Kinepolis: “De uithangborden van de Belgische cinema”. Curators: Robbe de Hert en Paul Geens
FILMMAGIE@AVANT-PREMIÈRES
BEGINNERS
HABEMUS PAPAM
> WOENSDAG 31 AUGUSTUS – 20U
> MAANDAG 5 SEPTEMBER – 20U
> STUDIO SKOOP
> KINEPOLIS
> SINT ANNAPLEIN 63, 9000 GENT
> KONINGIN ASTRIDLAAN 12, 8400 OOSTENDE
FILMMAGIE nodigt u van harte uit op de première van BEGINNERS (USA / 2010 / 105’), een ontroerende familiekroniek in een regie van Mike Mills. Bespreking zie volgend nummer. Met dank aan Imagine & Studio Skoop Gent
FILMMAGIE nodigt u van harte uit op de première van HABEMUS PAPAM (IT-FR / 2011 / 102’), de innemende kroniek van een pausverkiezing in een regie van Nanni Moretti. Bespreking zie Cannesverslag. Met dank aan Cinéart & Filmfestival Oostende
❋ INSCHRIJVEN KAN VIA MAIL (INFO@FILMMAGIE.BE) OF BRIEFKAART (FILMMAGIE, TIVOLISTRAAT 45, 1020 BRUSSEL) MET VERMELDING ‘AVANT-PREMIÈRE’. ❋
54 | JULI-AUG 2011 | FILMMAGIE #616
Zie ook: www.filmmagie.be
balk = voorkeurfilm van de Filmmagie-redactie
Gewikt
FilmMAGIE
Julie Decabooter FilmMAGIE
Ivo De Kock FILMMAGIE
Jos Horemans
Jules Segers FilmMAGIE
Freddy Sartor FilmMAGIE
GvA & BvL
Chris Craps TALKIES
Piet Goethals KNACK FOCUS
Dave Mestdach
Inge Schelstraete
de tijd DE STANDAARD
Ruben Nollet humo
Erik Stockman de morgen
Jan Temmerman AVS
Roel Van Bambost
rr rrr rr r t t t BALADA TRISTE DE TROMPETA rrr rrr r rr t rrr r rr BELLE ÉPINE r rr rr r BIEN-AIMÉS (LES) r BLUE VALENTINE rrr rrr rrr rr rr rr rrr r rr BRIGHTON ROCK rrr rr r rr CARANCHO rrr rrr r rr rrr CHAT DU RABBIN (LE) r r r CONQUÊTE (LA) r r rr rr r r rr r rr CONTES DE LA NUIT (LES) rrr rr rr rrr rr DREI r r r r r rr t rr ESSENTIAL KILLING rrr rr rrr rrr rrr rrr rrr rrr rrr GIANNI E LE DONNE r r r rr rr r r r rr rr rr GAMIN AU VÉLO (LE) rrrr rrrr rrrr rrr rrr rrr rrr rrr rr rrrr rrr rrr rrr GET LOW r r rrr rrrr rr rr rr rrrr r rr HANNA rr rr HARRY POTTER AND THE DEATHLY HALLOWS: PART 2 rr HUMAN RESOURCES MANAGER (THE) rr rr rr rr IF I WANT TO WHISTLE, I WHISTLE rr rr rrr rrr rrr rrr rr IMPARDONNABLES rr rrr r rr INSIDIOUS r r t KUNG FU PANDA 2: THE KABOOM OF DOOM r t rr t r r rr rr LIGHT THIEF (THE) rr rr rr rr MELANCHOLIA rrrr rrr rr rrrr rrr rr rr rrr MIDNIGHT IN PARIS rr rr rrr rr rr rrr r r rrr rr rrr rr MR. NICE r rr r rr NADER AND SIMIN, A SEPARATION rrr rrr rrrr rrr rrr rrrr rrrr rrr rrr rrr POURQUOI TU PLEURES? t t PRODIGIES (THE) rr rr rr t RABAT rr r r t
r
SON OF NO ONE
SON OF BABYLON
rrrr rr rr rr rrr rr SUPER 8 rr SWOONI r r rr TENDER SON – THE FRANKENSTEIN PROJECT r r r rr r rr rr THIRTEEN ASSASSINS rr rrr rr rrr r rrr rrr TREE OF LIFE (THE) rrr rrrr rrrr rrrr rrrr rrrr rrrr rr rrr rrr t rrr rr TROLL HUNTER r t rr TROPA DE ELITE 2 rrr rr rr rr rrrr rr rrr rr rrr VALLANZASCA r X-MEN: FIRST CLASS r r rr rr rr rr rr rr
SOMETHING BORROWED
BAD TEACHER
AURORA
r
rr
rrrr
r r
r
rrr rr
t rr
CineMagie
Evelien van Vessem
DRUKKERIJ SMITS N.V. Herentalsebaan 406 B, 2160 Wommelgem – T 03 354 04 04