1 minute read
René Huigen, De man die alles zag
Fascinerende roman over de kunstenaarsscene in de grimmige jaren tachtig
Wat na enkele betoverende ontmoetingen begint als een groep vrienden, verandert stilaan in een meeslepende, hooggestemde en duistere verbijstering. Ondanks spraakmakende namen als Rob Scholte en Joost Zwagerman, vraagt ‘de man die alles zag’ zich af waar de kunstenaarsscene op de valreep van de twintigste eeuw nu precies voor stond en of deze geschiedenis vol roerige gebeurtenissen echt kan worden begrepen als afgerond tijdsbeeld. In een hilarische openingsscène maakt de lezer kennis met René Huigen zelf, die zijn nieuwe typemachine uitprobeert. We vallen direct zijn hoofd en dagelijks leven binnen. Steeds wordt hij opgeschrikt door een buurvrouw die last heeft van het getik. Meesterlijk en hilarisch verweeft Huigen de alledaagse beslommeringen van zijn hoofdpersonage met diens herinneringen en de kleurrijke figuren uit het verleden. De man die alles zag is zowel een caleidoscopische als persoonlijke vertelling die indringend van toon een enerverende episode in de Nederlandse literatuur van binnenuit beschrijft, waarbij de excessen en lichtgeraakte opwellingen van toen niet zonder consequenties blijken. Zal het verleden hem inhalen? Of toch niet? Juist door dat ongrijpbare wordt De man die alles zag een roman die je moeilijk weglegt en zelfs graag herleest.
Advertisement
René Huigen (1962) is dichter en romancier. Hij maakte deel uit van de roemruchte Maximalen, die met veel kabaal de poëzie van de jaren tachtig kwamen verlevendigen. Hij schreef onder meer de romans Faustine en Woudman. Zijn bundel Geen muziek & geen mysterie werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. In februari 2019 verscheen Steven!, de vervolmaking van een weergaloos poëtisch drieluik.
augustus 2021 • paperback, 264 pag. • 13,6 x 21,5 cm • € 24,99 • isbn 978 94 031 3451 2 nur 301 • omslagontwerp Moker Ontwerp • foto Keke Keukelaar •
Over Levenskunst voor jonge mensen:
‘De manier waarop Huigen naadloos in de huid van deze personages kruipt, is knap.’ het parool