DE TIJD VAN
MIJN LEVEN
Vertaald door Anne-Marieke Buijs
De Fontein
Rosie Mullender‘Waar zijn mijn Converse-sneakers? En zit je nu op mijn beha? Ik weet dat je mooi bent, maar kun je alsjeblieft proberen iets nuttiger te zijn dan een suikerspinbikini?’ smeekte Jess.
Nate grijnsde haar loom toe vanuit haar rommelige bed en blies een vijftal perfecte rookkringen haar kant op.
Ondanks dat Jess voldoende in Marlboro Lights had geïnvesteerd om er een klein huis van te kunnen kopen, had ze het blazen van rookkringen nooit onder de knie gekregen, ook al lieten andere mensen, irritante mensen als Nate, het makkelijk lijken. Het was als die oude afbeeldingen van het magisch oog, waarvan iedereen Jess had verteld dat die in vissen of het Vrijheidsbeeld veranderden als je er lang genoeg naar staarde, terwijl ze voor haar uit niets meer dan een bende lijntjes en vlekjes bestonden.
‘Lig daar nu niet zo op te scheppen en help me, etter die je er bent!’
Met een zucht haalde Nate een gespierde arm achter zijn hoofd vandaan, leunde over de rand van het bed en keek eronder.
‘Alstublieft, uwe majesteit.’ Hij schoof zijn sigaret in een mondhoek en salueerde, terwijl hij Jess een oud paar rode sneakers gaf waar met een viltstift grillig gevormde hartjes op de neuzen waren getekend.
‘Dank u, ridder Flapdrol.’ Jess griste ze uit zijn hand en gaf hem een kusje op zijn wang.
‘Kom eens hier om me fatsoenlijk te bedanken…’ Met een grijns sloeg hij zijn armen om haar middel en trok haar op het matras, waardoor ze een gilletje slaakte.
Jess kreunde terwijl Nate haar zoende, waardoor hun lippen vibreerden. Ze bezat zo weinig wilskracht waar het Nate’s voorliefde betrof voor werkverhinderende vrijpartijen vroeg op de ochtend. De aanblik van zijn perfect gespierde onderlijf gewikkeld in de piepkleine versleten handdoek die ze hem met opzet gaf als hij bleef slapen deed haar smelten, waardoor ze zich een gruwelijk, geil cliché voelde. Hoorde ze zich niet aangetrokken te voelen tot de geest van een man en dat soort dingen, in plaats van tot zijn geslachtsdelen?
Maar toch, met dat lijf en zijn vierentwintigjarige enthousiasme voor haar relatief gezien oude, tweeëndertigjarige kont, was het bijna jammer dat ze hem binnenkort de deur moest wijzen. Ze hadden nu al zes weken iets – duurde het nu echt al zo lang? – en langer dan een maand omgaan met dezelfde man was niet naar de geest van het artikel dat ze in het blad Bijou had gelezen met de titel ‘Dating à la New York!’
Ook al besefte Jess dat ze nooit een échte Bijou-vrouw zou zijn, het idee van een tijdje achteloos een aantal verschillende mannen uitproberen om te zien hoe goed ze bij haar pasten, alvorens op zoek te gaan naar nog meer variatie, had haar heel leuk in de oren geklonken.
Natuurlijk zou een Bijou-vrouw niet in een aftands appartementje wonen ter grootte van een postzegel, haar gammele ikeasalontafel repareren met ducttape en haar avondeten voornamelijk zo uit een steelpan eten met een van de plastic sporks uit een grootverpakking die ze op een kofferbakmarkt had gekocht. Maar een vrouw mocht toch wel dromen?
En hoewel ze een wenkbrauwpotlood niet zou herkennen als ze
erover struikelde, paste de laatste datingtrend uit Bijou perfect bij Jess. Met twee mannen tegelijk jongleren betekende dat beide relaties per definitie tijdelijk waren en dat er geen akelige gesprekken over ‘ons’ zouden komen.
Jess was vastberaden om de lol van haar twintiger jaren tot zo ver mogelijk in de dertig te laten doorlopen. Terwijl haar leeftijdsgenoten zich druk begonnen te maken om welke kleur de gang kreeg, transformeerden hun feestjes zich tot dinertjes. Jess wilde elke kans op lol die zich aan haar presenteerde met beide handen aangrijpen.
Geen banden, geen klusjes, geen verantwoordelijkheden.
Daten als een New Yorker paste perfect bij haar zorgeloze plan van aanpak, wat de reden was waarom ze naast Nate ook iets met Tom had, een ietwat nerderige, maar ontzettend lange en sexy boekbinder die van dezelfde films hield als zij.
De perfecte partner voor de filmavond en hij hield ervan lepeltje-lepeltje te liggen op de bank terwijl ze samen popcorn schransten, ook al bracht hij veel te veel tijd door met het proberen haar ervan te overtuigen dat oudemensenplannen leuker konden zijn dan op stap gaan, zolang je maar de juiste snacks kocht. Dat vond Jess belachelijk. Als je op stap ging, had je geen idee van wat je zou meemaken, maar de bank was totaal voorspelbaar en saai. Niemand was ooit wakker geworden met een kater, de schoenen van een ander en een vreemde in haar bed na een avondje thuis.
Ze had het goed naar haar zin, maar wist dat ze binnenkort verder moest gaan voor de mannen zich te zeer aan haar zouden hechten of dat, God verhoede, zij zelf zich te zeer aan hen zou hechten. Jess had geen van beide mannen met wie ze wat had over haar New York-project verteld of dat hun relatie puur tijdelijk was. Beide mannen bezaten kwaliteiten die ze zou missen als ze eenmaal had bedacht hoe ze die relaties moest verbreken, maar toch… dat moest gebeuren.
Dit zal ik zeker missen, dacht ze toen Nate zijn vingers verleide-
lijk langs haar been omhoog liet strijken. Jess wilde hem dezelfde gunst bewijzen en liet haar hand langs de binnenkant van zijn gespierde, gebruinde dij glijden, zo naar zijn…
‘Klotezooi!’ mompelde ze, toen haar telefoon dringend begon te piepen vanaf zijn plekje op haar nachtkastje. Ze had haar tijd-omnaar-het-werk-te-gaan-wekker al genegeerd, net als haar nee-serieuskom-als-de-sodemieter-in-actie-wekker. Dit, haar o-mijn-god-ditmeen-je-toch-niet-wekker, was haar laatste waarschuwing.
‘Ik moet gaan.’ Met een kreun zette ze de wekker uit. ‘Ik kan niet weer te laat op het werk komen. Als Maggie dat merkt is de beer los. En ik wil Alfie onderweg nog uitlaten.’
‘Dat is zo’n vreemde uitdrukking,’ zei Nate mijmerend. ‘Hoezo is er een beer los? Waarom dan?’
Dit was het soort kletspraat dat voor filosofie doorging als je begin twintig was. Jess had sterk het vermoeden dat Nate het soort man was dat niet zou aarzelen om op een feestje een gitaar tevoorschijn te halen om te ‘jammen’, zonder dat het hem zou opvallen hoe lusteloos iedereen daarop reageerde. Maar die buikspieren…
‘Dat is een kreet uit de achttiende eeuw,’ vertelde Jess, terwijl ze haar outfit van de vorige dag tussen haar horizontale klerenkast vandaan plukte en haar beha bungelend aan de deurknop aantrof. ‘Die geeft aan dat er iets van paniek, opschudding of een ruzie is. Alleen is het dan verder nog de vraag of het over een daadwerkelijke beer gaat of over een mannetjesvarken.’
Jess fronste haar wenkbrauwen toen ze besefte dat ze een van Toms feiten herkauwde, waarvan hij er schijnbaar honderden in zijn hersenen had opgeslagen.
‘Maar goed, loslopende beren zijn hoe dan ook nooit positief,’ voegde ze eraan toe. ‘Trouwens, die sigaretten kosten per stuk iets van tachtig cent. Je steekt letterlijk mijn geld in brand.’
Nate grijnsde, rolde zich op zijn zij en drukte zijn sigaret uit in de gestolen asbak op het nachtkastje.
Jess rook aan de oksels van haar favoriete roodbruine jumpsuit
en trok het toen aan. Al haar favoriete kledingstukken waren al zeker een keer in de wasmand gegooid en nu was Fase Twee ingegaan: ze eruit vissen om ze nog één keer te dragen, muf en wel, voor ze echt een bezoekje aan de wasserette moest brengen.
‘Maar goed…’ Jess pakte haar ketting met bijenhanger van het nachtkastje en deed die voorzichtig om haar nek. ‘… ik kan die beer vermijden als ik geen douche neem. Ik kan het nog net op tijd redden.’
‘Geen douche? Dan is het maar goed dat je niet de hele nacht vunzige seks hebt gehad, hè?’ Nate grijnsde, leunde over het bed heen en kneep in Jess’ kont.
Ze sloeg zijn hand weg. ‘Ik dacht dat jij een feminist was.’ Ze voegde een zwartleren riem aan haar jumpsuit toe en schoof haar blote voeten in haar Converse-sneakers. Het was haar opgevallen dat zelfs de meest gedeconstrueerde mannen tegenwoordig beweerden feministen te zijn in de hoop op seks. Jammer genoeg werkte dat nog vaak ook.
‘Feministen kunnen ook op kontjes vallen, weet je,’ merkte Nate op. ‘Stem op kontjes! Gratis kontjes voor iedereen! Dat idee, zeg maar.’
Jess moest onwillekeurig lachen. Ze pakte haar tas en telefoon en las het berichtje dat haar beste vriendin haar al vroeg had gestuurd.
Mel: Hoe gaat het, meissie? Zijn er nog roddels?
Mel stuurde Jess elke ochtend een berichtje. Dat was hun ‘ding’, een van de honderd kleine gewoontes waar alleen zij van op de hoogte waren. Ze kenden elkaar al sinds de middelbare school en als tieners hadden ze genoten van hun talloze onderonsjes, alsof zij de enige vrienden ter wereld waren die hun eigen taaltje spraken.
Ze waren ogenschijnlijk elkaars tegenpool. Mel was rustig, bedachtzaam, terwijl Jess luidruchtig, impulsief en een groot fan van
noedelsnacks was. Naast de innerlijke verschillen zagen ze er ook nog eens totaal anders uit. Mel was een en al hoeken en sleutelbeenderen, wat prachtig werd benadrukt door haar scherpe boblijn en pony. Haar haar was bij een duur kappersbezoekje in ongeveer vijf diepe bruintinten geverfd. Ze droeg een bril met grote ronde glazen, waardoor ze een beetje op juffrouw Engel uit Matilda leek. Jess was zeker vijftien centimeter kleiner en droeg haar kleding zeker drie maten groter dan Mel, was een en al rondingen en tieten en had sproetjes op haar neus. Ze dacht er nooit aan een elastiekje mee te nemen om haar golvende kastanjebruine haar te temmen, waar ze zich om de paar maanden zodanig aan stoorde dat ze het met een keukenschaar afknipte, en haar favoriete look was wat de barman bij hun stamkroeg ‘grungy Avril Lavigne-shit’ noemde.
En toch, ondanks hun oppervlakkige verschillen, waren Mel en Jess al sinds hun tienerjaren beste vriendinnen. Ze waren ontzettend loyaal naar elkaar toe en pasten bij elkaar als twee ietwat scheve puzzelstukjes die speciaal voor elkaar waren gemaakt.
Jess stuurde Mel een foto van Nate, die loom aan het streepje blond haar op zijn onderbuik krabde dat naar haar favoriete lichaamsdeel leidde.
Ik probeer op het moment Nate niet plat te neuken zodat ik op tijd op het werk kan komen. Dat is niet makkelijk. Kijk toch eens naar die kaaklijn! Die zou je kunnen gebruiken om te controleren of je schilderijen recht hangen.
Mel: Tja, hij ziet er inderdaad goed uit, dus wat ik denk dat je nu moet doen is…
Mel: … als de sodemieter aan het werk gaan!
‘Ik ga ervandoor,’ zei Jess tegen Nate, terwijl ze haar telefoon in haar tas wierp. ‘Je komt er zelf wel uit, toch? Pik mijn eten niet, ik ben totaal blut tot ik mijn salaris krijg. Ga maar naar McDonald’s als je ontbijt wilt. Jullie jongelui eten toch nog steeds McMuffins? Of draait het tegenwoordig allemaal om die smerige proteïneshakes?’
‘We eten nog steeds McMuffins. Sommigen van ons doen dat zelfs zonder enige ironie. Jammer dat ik niets van je beschimmelde, halflege potten pastasaus of Weetabix die over de datum is mag hebben.’ Nate trok een pruillip en drukte zijn handen tegen zijn wangen die bedekt waren met een sexy laagje stoppels. ‘Hoe kom ik ooit de winter door?’
‘Je hoeft niet sarcastisch te doen.’ Jess sloeg met de riem van haar tas op zijn blote dijbeen. ‘En neem al je spullen mee. Ik werd laatst wakker door een van die afschuwelijke schelpenkettingen van je die in mijn kont prikte. Zolang jij je accessoires bij zo’n strandtentje koopt, zul je moeten leren je spullen op te ruimen.’
‘Bla bla bla blá!’ Nate had een piepstemmetje opgezet waarmee hij Jess wilde nadoen.
Serieus, wat moest ze met zo’n jonge gast? Ze moest Bijou erop naslaan of er geen regel was voor een minimumleeftijd, die werd vastgesteld door de leeftijd van de man in kwestie te verdubbelen om vervolgens dat getal van je IQ af te trekken of zo.
Zodra ze de slaapkamer verliet, sprong Alfie overeind van zijn plekje op het kleed in de gang bij de klonters van zijn ontbijt die hij in zijn gebruikelijke enthousiasme in het rond had gegooid en sprong tegen haar schenen op. Hij blafte verongelijkt, duidelijk niet blij dat hij uit de slaapkamer was verbannen.
Alfie, een kleine witte pluizenbol uit het asiel, leek een kruising te zijn tussen een maltezer, een terriër en een piepkleine idioot, en Jess hield net zoveel van hem als ze van welk mens dan ook hield. Hij sliep normaal naast haar bed, zodat ze een hand onder het dekbed uit kon laten steken die hij kon likken als hij ’s nachts bang was. Helaas nam hij altijd aan dat het herenbezoek haar aanviel en
nadat hij zich een keer halverwege de daad in de wiebelende knot van haar ex had vastgebeten, had ze hem naar de woonkamer moeten verbannen als er iemand bleef slapen. Al was ze het stiekem eens geweest met Alfies indirecte kritiek op het kapsel van haar ex.
Ze haakte zijn riem aan zijn halsband en sloeg de deur achter zich dicht. Ze renden samen de trap af, liepen vlug een rondje en snelwandelden naar de metro. Jess rende de roltrap af met Alfie in haar armen en stapte toen vlak voor de deuren dichtgleden een wagon in met als bestemming hartje Londen.
Terwijl ze heen en weer wiegde met de schokkerige bewegingen van de wagon, waarbij ze met een hand Alfies riem vasthield en met de andere de reling boven haar hoofd, nam Jess zich voor de zoveelste keer voor een deadline te bepalen om het af te kappen met Tom en Nate.
Nate zou het waarschijnlijk vrij goed opvatten. Een van de mooie dingen aan generatie Z, naast hun jeugdige lekkerheid, was het gemak waarmee ze over dit soort dingen heen leken te kunnen stappen. Het was alsof ze alle tijd van de wereld hadden om iemand anders te vinden om te neuken. Nu Jess daar nog eens over nadacht was dat ook zo.
Tom zou weleens wat lastiger kunnen zijn. Hij was sexy op een minder aardse manier dan Nate en die aantrekkingskracht was grotendeels gebaseerd op hoe week haar knieën werden als hij dingen van hoge plekjes voor haar pakte en ze was de afgelopen paar weken te weten gekomen dat hij best gevoelig was. Aan het eind van Marley & Me had ze zich omgekeerd om haar tranen weg te vegen met zijn shirt en had toen gezien dat hij nog harder aan het huilen was dan zij.
Hij was ook de eerste man die ze ooit had ontmoet die het geen probleem vond om binnen een paar minuten op berichtjes te reageren in plaats van binnen een paar dagen, waardoor ze zich afvroeg of ze hem heel erg zou kwetsen als ze het uitmaakte.
Maar goed, het moest gebeuren, want het laatste wat Jess wilde was een echte vriend. Hoewel Mel, die in een gelukkige relatie zat, regelmatig voorstelde dat Jess misschien eens een échte relatie zou moeten proberen, was ze dat echt niet van plan. Voor zover zij het kon zien draaide het bij relaties vooral om oeverloze gesprekken over op welke dag de vuilnis werd opgehaald waar niemand het antwoord op wist en de zin: ‘Als jij niet weet wat er mis is, ga ik je dat niet vertellen.’
Ze zou zeker Nate’s buikspieren en Toms talent voor het lepelen missen als het eenmaal allemaal achter de rug was en ze keek bepaald niet uit naar de het-is-voorbij-gesprekken. Misschien kon ze gewoon doen alsof ze was verhuisd? Of dat ze dood was?
Toen ze de metro verliet zag ze dat de gebruikelijke rij bij het hipstercafé bij het Old Street-station ontbrak. Waarschijnlijk geen goed teken met betrekking tot hoe laat ze op het werk zou komen nadat ze met Alfie naar het stuk gras bij Hoxton Square was geweest voor zijn dagelijkse plasje voor de zekerheid, maar dit bood haar wel de mogelijkheid om excuuskoffie te halen voor Jasmit… waarna ze naar Aevum House ging, het hoge, blinkende glazen gebouw dat de thuishaven was voor het blad Real Talk! waarvoor ze artikelen schreef.
Met haar dienblaadje van gerecycled karton vol koffie in gerecyclede bekers in één hand, tilde ze met haar andere hand Alfie op en duwde ze met haar rug tegen de zware draaideuren om het gebouw binnen te komen.
Een gloednieuw exemplaar van Bijou lag bij de receptie op de tafel, naast een schaal vol snoepjes in stoffige cellofaantjes. Blijkbaar nam het soort mensen dat Aevum House bezocht geen suiker tot zich.
Bijou, waarvan de chique kantoren zich op de verdieping onder die van Real Talk! bevonden, profileerde zich als de bijbel ‘voor vrouwen die hun doel duidelijk voor ogen hebben!’
Jess stal een van de exemplaren die Ashleigh, de receptioniste van Aevum, elke maand zorgvuldig in een waaier op de bezoekerstafel plaatste. Ze had dan misschien geen duidelijk doel – wat was nu de lol van alles van tevoren al vastleggen? – maar ze las altijd elk nummer van begin tot eind. Het bood haar een inkijkje in een andere wereld.
Ze kon zich geen voorstelling maken van hoe het zou zijn om een van die vrouwen te zijn die voor Bijou werkte en alles op een rijtje leek te hebben, een laptop permanent op een ranke onderarm gepositioneerd terwijl ze naar de bovenste verdieping zoefde voor besprekingen met de ceo en naaldhakken droeg waar ze nooit last van scheen te hebben of mee vast kwam te zitten tussen de ribbels van de roltrap.
Als de liftdeuren op de vierde verdieping opengingen, was het alsof je een glimp opving van het tijdschriftequivalent van de fabriek van Willy Wonka: alles leek een etherische gloed uit te stralen. Alle personeelsleden leken perfect te zijn en hun haar glom zo mooi. Net als in de favoriete films van Jess uit haar jeugd, leek het alsof in de wereld van Bijou de gekweld kijkende vrouwen inderdaad hun dagen door kwamen met het verplaatsen van rekken vol prachtige kledingstukken door een enorm, met licht gevuld kantoor.
Maar in plaats van aan de weg te timmeren om een baan bij Bijou te bemachtigen, zoals de meeste schrijvers bij Real Talk! voor haar hadden gedaan, had Jess al negen jaar lang tevreden dezelfde rol vervuld. Haar positie vlak boven de onderste sport van de ladder hield in dat ze de sappigste verhalen kon uitzoeken, maar niet de sores had van dingen op te moeten lossen als er iets verkeerd ging. Wat dankzij de voorliefde van de redacteur voor op-hetrandje-lasterlijke koppen waar vaak het woord ‘neukmarathon’ in voorkwam vaak gebeurde.
Achter de sensationele kreten deed Jess haar best om de menselijkheid vast te leggen van de personen die ze interviewde en de lezer samen met hem of haar mee te nemen op een reis, ook al was
haar baan niet precies wat ze in gedachten had gehad toen ze als kind had besloten dat ze schrijfster wilde worden.
Het was haar droom geweest vanaf het moment dat ze de favoriete film van haar oma voor het eerst had gezien: All the President’s Men. Ze was pas acht geweest en had helemaal niets meegekregen van de politieke complexiteiten van het Watergate-schandaal, maar had erop gestaan die de volgende dag en de dag daarna weer te kijken. Daarna was redacteurtje-zijn haar favoriete spelletje geweest, waarbij ze kranten had gemaakt met koppen als nanny maakt alwéér een vieze maaltijd en hond van de buren poept in de tuin!
Daarna was ze stampvoetend door de woonkamer gelopen, met de afstandsbediening tegen haar oor geklemd, terwijl ze zo hard ‘Stop de persen!’ had geroepen dat Alan, de kat van haar oma, van de rug van de bank was gesprongen.
Later had ze als tiener films verslonden als How tot Lose a Guy in 10 Days en Never Been Kissed, en had ze besloten dat schrijver zijn voor een glossy haar droombaan was. In plaats van zich in de afdankertjes van haar nichtjes te kleden, zou ze met behulp van de stukken die ze uit de modekast had ‘geleend’ een eenvoudige en casual, maar oogverblindende look samenstellen, undercover gaan op een school, bij een schoonheidswedstrijd of waar dan ook, daar wat onschuldige pret beleven en dan twee pagina’s tekst per maand schrijven in ruil voor een flinke bak geld.
Ze zou ook in een enorme, maar knusse en vrijstaande cottage wonen die op de een of andere manier te bereiken was met de Northern Line van de Londense metro, waar het met kerst altijd sneeuwde, à la Kate Winslet in The Holiday.
Helaas leek ze niet veel op de glamoureuze Volwassen Jess uit haar fantasieën. Ze gaf de voorkeur aan het gemak van een baan waar niemand van je verwachtte dat je wist hoe je een look moeiteloos van dag naar avond kon omtoveren, en waar ze niet te hoog kon reiken om daarna plat op haar smoel te vallen. In plaats van
gratis designerkleding, was het grootste voordeel dat Real Talk! bood zo af en toe een bezoekje van een in ongenade geraakte soapacteur die verkleed als pinda gratis snacks uitdeelde.
Toch had Jess het gevoel dat ze het op haar eigen manier had gemaakt. Ze werkte dan niet in de ‘serieuze’ journalistiek, maar het gaf haar een kick om te weten dat ze haar brood verdiende met schrijven. Ze had een officieel lidmaatschapspasje van de Journalistenbond, niet iets wat ze zelf in elkaar had geknutseld met een stukje uitgeknipt karton uit een doos ontbijtgranen en wat glitterviltstiften. Ze bewaarde het in het doorzichtige vakje van haar portemonnee waar mensen het konden zien als ze voor iets betaalde zodat ze haar hopelijk zouden vragen wat voor werk ze deed. En haar oma glom altijd van trots als ze het over de baan van haar kleindochter had en ze knipte elke week de pagina met ‘De onwijs handige tips van Jess’ uit, wat op zichzelf al een beloning was.
Dus nee, het leven van Jess was niet glanzend en moeiteloos, alsof ze zelf net tussen de pagina’s van Bijou vandaan was gevallen, maar wat haar jongere ik ook zou kunnen denken als ze in de toekomst had kunnen kijken, Jess had het geweldig naar haar zin.
Na een blik op Ashleigh – die druk naar haar telefoon aan het pruilen was, een dubbel vredesteken maakte en miauwde, wat inhield dat ze op TikTok zat of een zenuwinzinking kreeg – duwde Jess een handje snoepjes in haar zak en griste ze een exemplaar van Bijou mee.
Tijdens het korte tripje in de lift naar de vijfde verdieping pulkte ze voorzichtig de sticker met de tekst laat alstublieft bij de receptie liggen!! van de voorkant. Ze zocht meteen de relatiepagina’s op om de sekstips in haar geheugen te prenten.
‘Wisten jullie dat een vrouw haar orgasme verdíént en dat er wel honderd nieuwe manieren zijn om dat te bereiken?’ vroeg Jess aan Jasmit en Ian, terwijl ze haar tas tussen de stapels rommel op haar bureau zette. ‘Blijkbaar komt er bij een daarvan een handspiegel kijken om je lichaam vanbinnen en vanbuiten te leren kennen, zodat je hem als je hem de volgende keer ziet “de aardrijkskundeles van zijn leven kunt geven”. Dus dat is mooi.’
Jasmit, redacteur van Real Talk!, keek op van haar laptop en snoof, terwijl Ian, de zwijgzame maar dodelijk lekkere bureauredacteur bij wie de communicatie vooral bestond uit gewichtheffen en gezichtsuitdrukkingen, een wenkbrauw optrok.
Terwijl Alfie het zich gemakkelijk maakte op het dikke kussen onder haar bureau door drie rondjes te draaien en te gaan zitten, deelde Jess de koffie uit: een dubbele espresso voor Jasmit, die had besloten dat haar ongeboren tweeling maar beter meteen aan cafeine kon wennen en een haverlatte voor Ian die, mysterieus genoeg, sportte voor de lol.
Er lag een reservetas met sportspullen onder zijn bureau zodat hij zowel van als naar het werk kon hardlopen en zijn favoriete mantra’s kwamen zo van de muren van zijn plaatselijke sport-
school: pijn is zwakte die het lichaam verlaat en pijn is fijn. Het motto van Jess was daarentegen: te veel kaas bestaat niet.
Ze plaatste haar eigen beker – een iced vanilla latte – op een onderzetter met daarop in neonroze de tekst zero fucks given, die een cadeautje van Mel was geweest. Toen Jess die in ontvangst had genomen, had ze geroepen: ‘Dat is precies mijn aantal fucks!’ Het had haar een warm gevoel gegeven dat Mel haar zo goed begreep.
Ze ging op haar eigen stoel zitten, liet die iets zakken en toen weer omhoogkomen in een vergeefse poging te voorkomen dat die gedurende de dag langzaam leegliep als een lek springkasteel. Aan de andere kant van de ruimte zag ze Jasmit met een frons naar haar koffie staren, waarschijnlijk omdat ze zich afvroeg waarom die al koud was, waarna ze op de roze laag glazuur van haar tweede donut van de dag aanviel. Sinds ze in verwachting was geraakt van de tweeling was ze van een vrouw die zich altijd toegewijd om zes uur ’s ochtends op SoulCycle stortte, getransformeerd tot iemand die het acceptabel vond om het glazuur van donuts te likken en ze daarna, naakt en glanzend, terug in de doos te gooien.
‘Je weet toch dat dat smerig is, hè?’ vroeg Jess.
Jasmit probeerde scheel kijkend met het puntje van haar tong een veegje glazuur van haar neus te verwijderen.
‘Daar ben je je van bewust, terwijl je het doet?’
‘Dat mag. Ik ben zwanger.’
Dat was tegenwoordig Jasmits antwoord op alles. Ze kon nu ook bijna overal mee wegkomen als ze met een droevige blik over haar buik wreef, behalve als ze met Maggie in gesprek was, die beweerde niet in baby’s te geloven.
‘Zo lijkt het net alsof je voor tip vijfendertig aan het oefenen bent: “Hoe word ik een cunnilingus-kanjer?”’ merkte Jess op toen Jasmit haar tong rond het gat van de donut liet glijden, en ze tikte op het artikel dat ze aan het lezen was. Dat had als titel: ‘101 manieren om je O jaaaa te bereiken’.
‘Ik heb geen idee hoe die Bijou-meiden op deze briljante ideeën komen,’ voegde ze eraan toe. ‘Ik heb genoeg eufemismen gehoord voor “orgasme”, maar “jaaaa” met vier A’s is nieuw voor me.’
‘Wie in een glazen huis woont, Jess…’ sprak Jasmit onheilspellend, terwijl ze haar donut terug in de doos wierp. ‘Jij gaat hier ook niet bepaald een Pulitzer voor winnen, hm?’ Ze hield een exemplaar van Real Talk! omhoog. De meest opvallende kop gilde betrapt tijdens ons burger king-neukfestijn! Het verhaal ging over een stel dat op de vlucht was geslagen nadat ze hadden geprobeerd een filiaal van een bakkerijketen te beroven en op het industrieterrein bij Knutsford in de toiletten waren betrapt tijdens een vluggertje.
Jess wist niet eens of de toiletten daar zelfs maar in de buurt van de Burger King waren, maar bij Real Talk! lieten ze feiten zelden in de weg staan van een sensationele kop.
‘Dat is een goed, maar deprimerend punt,’ gaf Jess toe, die de lijst met artikelsuggesties erbij haalde. ‘Maar bij Bijou krijgen ze in ieder geval nog pers-uitjes in ruil voor het bedenken van die belachelijke koppen. Wat krijgen wij?’
‘Ik heb vanmorgen een fles hoofdluislotion en wat Vagisil gekregen, als je daarin geïnteresseerd bent?’ meldde Jasmit.
Ian liep rood aan en verschool zich achter de monitor.
Met een lichte zucht scrolde Jess door de artikellijst. Real Talk! bood de lezers elke week tachtig flinterdunne pagina’s vol ‘echte’ verhalen, een litanie aan menselijke hoogte- en dieptepunten, met af en toe een grappige anekdote over een hamster. Elke week stond de cover vol schreeuwerige koppen over moord, verraad en onbetrouwbare mannen en vrouwen.
De drukkerij werkte een paar maanden vooruit, dus half augustus was het kleine team van het blad bezig met het samenstellen van het speciale Halloween-spookstravaganza van oktober. Het kwam erop neer dat Terrence, de grafisch ontwerper, spinnenwebben aan de cover toevoegde en dat er in alle artikelen van dat nummer een griezelig element zou worden verwerkt.
De traditie vereiste dat zeker één verhaal in het spookstravaganza de titel ‘Halloween-griezelhuis!’ zou krijgen in een smeltend groen lettertype. Vorig jaar ging dat over een kerel verkleed als mummie die samen met zijn schoonzus (verkleed als sexy kat) op heterdaad was betrapt door zijn vrouw (ook verkleed als sexy kat).
Het verhaal van dit jaar ging over een vrouw die het op de een of andere manier was gelukt om haar ooglid dicht te plakken terwijl ze een setje griezelige wimpers had willen aanbrengen om haar kostuum voor Halloween compleet te maken (ja, je raadt het al: een sexy kat).
Jess liep haar mogelijkheden na. Ook al was ze gek op dieren en greep ze elke kans aan om het met eigenaren uitgebreid over hun huisdieren te hebben, toch had ze heel gul de nieuwste schrijverslash-webeditor Rachel het ‘Bizarre Beesten’-verhaal voor deze week gegund.
Rachel huilde meestal nog meer dan de geïnterviewden als ze iets gruwelijks, romantisch of tragisch te schrijven kreeg, dus Jess had haar uit medelijden ‘Mijn bezeten poesje uit de hel’ gegeven, wat over een kat ging die zich een beetje vreemd had gedragen gedurende de aanloop naar Halloween, waarbij de hysterische eigenaar een priester zover had gekregen om een exorcisme uit te voeren. (Later bleek dat het beestje een legoblokje had ingeslikt.)
Jess nam de tijd om de rest van de lijst door te nemen, op zoek naar een sappig onderwerp.
‘Mijn nacht vol lust met Willy Wonka’ ging over een vrouw die de penis van haar vriend had gebroken tijdens de seks terwijl hij zich als Oempa Loempa had verkleed.
‘Dokter! Mijn gleuf is bevroren!’ had een meisje in de hoofdrol dat op weg naar huis van een feestje was gestopt om te plassen en op een gevoelige plek bevriezingsverschijnselen had opgelopen. Jess was niet echt in de stemming om het voor de lunch over de luit van een jongen of de edele delen van een vrouw te hebben voor het geval ze daarna geen zin meer had in haar aangeschafte lunch-
pakketje, dus bleef alleen het verhaal voor op de cover over: ‘Deze Halloween-spetter is van mij!’
Het was een klassiek liefdesverhaal met een groot leeftijdsverschil van het soort waar de lezers van Real Talk! van smulden en waar het blad op draaide. Donna, een lezeres van in de vijftig, was vorig jaar een jongere man genaamd Alejandro op Tenerife tegengekomen. Hij had haar binnen de kortste keren verleid en een paar maanden na de vakantie was hij haar naar Engeland gevolgd, waar hij bij haar in haar piepkleine flatje in Hackney was ingetrokken en haar binnen de kortste keren een aanzoek had gedaan.
De moed zonk Jess in de schoenen. Ze had in het verleden tientallen van dit soort verhalen geschreven en die waren allemaal op dezelfde manier afgelopen: de man in kwestie was er met al het spaargeld van zijn kersverse vrouw vandoor gegaan. Ze hoorde Donna al beweren dat háár man ‘anders was dan alle anderen’, terwijl ze zich vastklampte aan het idee dat hij de sleutel was tot een nieuw en opwindend leven en hij keihard tegen haar loog.
Misschien was deze man echt anders, dacht Jess, zonder al te veel hoop.
Maar goed, daar zou ze snel achter komen. Aangezien Donna in Londen woonde, zou Jess naar haar huis gaan om haar daar ter plekke te interviewen in plaats van via de telefoon. Mensen waren altijd veel openhartiger als je ze in de ogen kon kijken en dat leverde Jess altijd haar beste verhalen op. Ze stuurde een mailtje met de vraag of Donna en Alejandro wellicht die middag tijd hadden, haalde de samenvatting van het verhaal erbij op haar iPad en ging naar Maggies kantoor.
Hoewel de baas van Jess een briljante redacteur was, deed ze Meryl Streep in The Devil Wears Prada er ongeveer even dreigend uitzien als een boterhammetje met ei en tuinkers waar de korstjes af waren gesneden. Met haar praten was als een uitstrijkje ondergaan… een onvermijdelijke, maar uiterst onaangename ervaring waardoor je van de stress je schouders tot aan je oren optrok.
Na zacht op de deur te hebben geklopt gluurde Jess Maggies kantoor in.
‘Wat?’ riep de vrouw in kwestie bars, zonder op te kijken van The Sun.
‘Ik wilde even vragen wat voor invalshoek je in gedachten had voor het verhaal van Donna Wilson,’ zei Jess.
‘Donna Wilson?’ snauwde Maggie, die eindelijk opkeek. Op de een of andere manier lukte het haar teleurgesteld te kijken zonder de uitdrukking op haar gezicht te veranderen. ‘O, je bedoelt de Halloween-walvis?’
Jess zette grote ogen op. ‘Ehhh… dat zal wel? Maar… moeten we haar zo noemen? Zo dik is ze niet…’
Maggie verwees met een bijnaam naar alle artikelen in het tijdschrift en stond erop dat de rest van de werknemers dat ook deed.
Helaas waren die totaal niet flatteus voor hun onderwerpen, ondanks de pogingen van Jess om Maggie in de richting van minder lullige bijnamen te sturen.
‘Kom op, Jess, ze heeft zeker maat tweeënveertig,’ zei Maggie. ‘Jij kunt met je enorme tieten die maat nog net hebben, maar de meeste vrouwen staat dat gewoon niet.’
‘Juist. Goed om te weten.’ Jess voelde haar wangen gloeien. Het was echt iets voor Maggie om met één blik de kledingmaat van iemand vast te kunnen stellen en dan een maat tweeënveertig tot onacceptabel grotesk te bestempelen. Ze keek naar haar jumpsuit en wenste dat ze in plaats daarvan haar favoriete wijde spijkerbroek en vintage T-shirt had aangetrokken.
‘Oké, eens even denken,’ zei Maggie bedachtzaam, terwijl ze met de achterkant van een balpen tegen haar voortanden tikte. ‘Ze is tweeënvijftig en dan ook nog eens mollig. Die Alejandro schijnt een lekker ding te zijn, wat betekent dat die verloving zeker oplichterij is.’
Jess tikte op het scherm van haar iPad en haalde er een selfie van Donna en Alejandro bij, die ze naar de receptie hadden gemaild.
Ook al was de foto een beetje vaag, Jess zag wel dat Donna er vriendelijk en aardig uitzag en dat ze zo’n gezicht had dat optimisme uitstraalde. Het deed haar denken aan dat citaat van Roald Dahl uit Joris en de geheimzinnige toverdrank, of uit De Griezels? Over dat mooie gedachten als zonnestralen uit je gezicht schijnen, waardoor je er ook mooi uitziet.
‘We zouden een beetje kunnen graven, hem nu te grazen nemen en het exclusieve verhaal over die vreemdganger kunnen vertellen om wat extra exemplaren van het Halloween-blad te verkopen,’ mijmerde Maggie. ‘Of we houden het bij dat leeftijdsverschil, blijven contact met haar houden en doen dan als de situatie later ontploft nog een vervolgverhaal. Twee verhalen voor de prijs van één. Wat vind je ervan?’
‘Tuurlijk,’ mompelde Jess. Dit was dus echt niet het soort verhaal dat ze graag schreef, maar het hoorde bij haar werk. Ze had lang geleden geleerd dat als ze al te erg klaagde, Maggie het verhaal uitstelde en Jess uitdaagde om het te vervangen door iets beters, meestal met een deadline van maar een dag of twee.
‘“Deze Halloween-spetter is van mij!” Die titel bevalt me wel. We kunnen ze zich laten verkleden… in iets grappigs. Hij zou bijvoorbeeld een sexy Dracula kunnen zijn of een topless Frankenstein, en zij een… ei.’
‘Een ei? Bedoel je een eng ei?’
‘Je weet wat ik bedoel.’ Maggie trommelde ongeduldig met haar vingers op het bureaublad. ‘Gewoon iets wat niet flatteus is, om te benadrukken dat hij een geile vent is en zij saai en onopvallend is. Jij mag de details afhandelen. Zorg ervoor dat je benadrukt hoe verliefd ze zijn, zodat we dat kunnen uitmelken als de boel ontploft.’
‘Ontploft?’ Jess had het nog warmer gekregen.
‘Jep, dat zei ik,’ zei Maggie bruusk, terwijl ze nadrukkelijk haar krant oppakte en haar voeten weer op het bureau legde. ‘Zo, kijk nou niet alsof ik je heb gevraagd een fucking puppy te laten inslapen en verdwijn.’
Eerste druk maart 2023
Oorspronkelijke titel The Time of My Life Oorspronkelijke uitgever Sphere
Copyright © Rosie Mullender 2022
The moral right of the author of this work has been asserted in accordance with the
Copyright, Designs and Patents Act 1988
Copyright © 2023 voor deze uitgave Uitgeverij De Fontein, Utrecht
Vertaling Anne-Marieke Buijs
Omslagontwerp De Weijer Design, Baarn
Omslagillustratie De Weijer Design naar een ontwerp van Mummy Brown/Agnes Bic Opmaak binnenwerk ZetSpiegel, Best
isbn 978 90 261 5739 4
isbn e-book 978 90 261 5740 0
isbn luisterboek 978 90 261 5741 7
nur 302
www.uitgeverijdefontein.nl
Uitgeverij De Fontein vindt het belangrijk om op milieuvriendelijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Alle personen in dit boek zijn door de auteur bedacht. Enige gelijkenis met bestaande – overleden of nog in leven zijnde – personen, anders dan die in het publieke domein thuishoren, berust op puur toeval.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch, door geluidsopname- of weergaveapparatuur, of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.