Vijf vrienden gingen kamperen...
Vijf vrienden gingen kamperen... To E n waren vier er nog
To E n waren vier er nog
We willen je een paar vragen stellen over gisteravond. Maak je geen zorgen; je zit niet in de problemen. We willen dit alleen tot op de bodem uitzoeken. Dat wil jij ook, toch? Mooi. Geef alsjeblieft zo eerlijk en gedetailleerd mogelijk antwoord. Hoe meer je ons vertelt, hoe groter de kans dat we Maylee vinden.
PETRA
Ik denk niet dat jullie beseffen hoe dringend de situ atie is, dus ik zal het voor jullie uittekenen, oké? Maylee Hayes is verdwaald in het bos. Ze heeft geen jas. Geen goede wandelschoenen. Geen gps – en we hebben het hier over iemand die ooit verdwaal de toen ze naar een Starbucks drie straten verderop ging. Het is inmiddels... wat, twee uur ’s middags, of zo? Dus het is nog maar een paar uur licht. En jullie hebben vast ook wel gezien dat er een noodweer van jewelste komt opzetten.
Eigenlijk zou ik jullie dit natuurlijk niet hoeven te vertellen, maar de eerste achtenveertig uur dat je naar een vermiste persoon zoekt is het belangrijkst.
Ik bedoel, ik wil jullie niet vertellen hoe jullie je werk moeten doen. Maar misschien, heel misschien,
zouden jullie op zoek moeten gaan naar Maylee, in plaats van mij tig keer dezelfde vragen te stellen.
NOLAN Maylee Hayes is dood.
Ja, oké, ik weet dat Petra daar anders over denkt. Zij denkt dat Maylee verdwaald is, en ze is kwaad dat we niet hard genoeg ons best hebben gedaan om haar te vinden. Gisteravond in het bos, na… na alles, begint Petra bevelen te blaffen. Ze zegt tegen Abigail dat ze de omgeving van die enge blokhut moet afzoe ken, zegt tegen John dat hij op de kampeerplek moet wachten voor het geval Maylee terugkomt. Zegt te gen mij dat ik het alarmnummer moet bellen. Ik zeg tegen haar dat we geen bereik hebben.
En hoewel het zo donker is dat ik Petra’s gezicht amper kan zien, weet ik gewoon dat ze naar me kijkt alsof ze me verrot wil slaan. Ze zegt iets als: ‘Jezus, Nolan, loop dan richting de weg tot je wel bereik hebt. Kun je niet nadenken of zo?’
Ik begin weg te lopen. Zo van slag ben ik dus. Ik loop echt door het bos om te kunnen bellen, ook al is het supergevaarlijk om alleen in het bos te zijn. De enige reden dat ik stop, is omdat mijn voeten ver strikt raken in klimopplanten. En dan zie ik dat Abi gail en John daar nog staan, zo stil als standbeelden.
Petra zegt: ‘Horen jullie me wel?’ Ze gaat met haar zaklamp van de een naar de ander. Ze zien er alle bei uit alsof ze elk moment kunnen gaan huilen of kotsen. Petra ziet het ook, want haar stem wordt iets minder scherp. Ze zegt: ‘Wat is er? Kan iemand me vertellen wat er aan de hand is?’
We hebben hier geen tijd voor. Als we niet willen eindigen zoals Maylee, moeten we maken dat we het bos uit komen. Niet zoeken, geen tijd verliezen om telefoonbereik te vinden. We moeten weg. Dat pro beer ik Petra te vertellen. Ik probeer haar te vertellen wat ik heb gezien.
Natuurlijk gaat ze meteen compleet uit haar dak. Zo van: ‘Nee. Nee, begin nu niet weer over die onzin. Ik vermoord je, Nolan, ik zweer het, ik vermóórd je.’ Dus ik hou mijn mond. Wat moet ik anders?
Zelfs nu, op dit moment, houdt Petra zichzelf waarschijnlijk voor dat Maylee daar nog ergens in leven is, zich verschuilt onder een boomstam of zo. In de hoop dat ze snel gevonden zal worden. Maar nee, dat gaat niet gebeuren. Maylee is dood. Ja, ik weet het zeker. Absoluut. Ik heb het zien gebeuren.
[pauze]
Het was bij de kreek. Denk ik. Ik weet het niet pre cies; ik was helemaal in de war. Maylee was ervandoor gegaan en wij vieren waren naar haar op zoek. We hadden ons opgesplitst. Petra zei dat we ons niet moesten opsplitsen, maar niemand luisterde. Dus ik ben alleen en ik hoor dat geluid. Dat zompige geluid.
Zoals wanneer je natte bladeren uit de dakgoot haalt en er een handvol op de grond kletst. Ik ga in de richting van het geluid, door struiken of varens of wat het ook zijn, wensend dat het niet zo
donker was. Mijn zaklamp is te zwak om meer dan een paar meter te verlichten tussen de bomen door. Ik probeer stil te zijn, maar bij elke stap knappen er takjes. Ik ben zo geconcentreerd bezig met hoeveel geluid ik maak dat ik niet merk dat het bos vreemd stil is geworden. Geen gesuis van dennenbomen, geen insecten of vogels of andere dieren.
Dat had ik meteen moeten merken. Echt. Ik struikel, zoek houvast bij een boom, steek mijn hand in iets vochtigs en slijmerigs, dat smeri ge mos dat overal op groeit. Ik veeg het slijm af aan mijn hoody en dan zie ik lichtjes. Twee gloeiende speldenprikken die in de lucht zweven. Alleen zijn het geen lichtjes. Het zijn ogen. Het zijn ogen die het licht van mijn zaklamp weerkaatsen. Blauwe ogen.
Ik sta aan de grond genageld, want ik weet wat er aan de hand is. Ik weet precíés wat er aan de hand is. Ik lees hier al mijn hele leven over. Het voelt alsof ik een eeuwigheid naar dat wezen kijk, en ik weet dat hij terugkijkt.
Hij verbreekt het oogcontact het eerst. Wendt zich weer naar de grond, naar waar hij mee bezig was voordat ik hem onderbrak.
Dan besef ik het. Maylees lichaam ligt daar. En dat zompige geluid dat ik hoorde... Het wezen scheurt haar in stukken.
ABIGAIL
Nolan kwam op me afrennen en zijn ogen zagen eruit als kleine, harde knikkers. Zijn mond bewoog, maar er kwam heel lang geen geluid uit. Toen zei hij
eindelijk iets: ‘Ze wordt opgegeten. Ze wordt opgegeten.’
Ik bleef maar vragen: ‘Wat? Wie? Een beer?’ Maar hij schudde alleen maar zijn hoofd. En ik vroeg: ‘Heb je hem neergeschoten?’ Want ik had het schot gehoord, hè.
Nolan zei van niet, en hij trilde zo erg dat het was alsof er een aardbeving was begonnen in zijn buik, die nu door de rest van zijn lichaam schokte. Ik dacht dat hij misschien een paniekaanval had. Dat gebeur de een keer met mijn buurvrouw in Sunny Acres. Ze werd superbang toen haar kat begon te bevallen – de kat was zo dik dat die vrouw niet eens had gemerkt dat ze zwanger was – en ze raakte zo in paniek dat ze dacht dat ze een hartaanval had. Ik had me eer der nooit gerealiseerd dat paniekaanvallen zo ern stig waren. Op school zeggen mensen dingen als: ‘Ik kreeg een paniekaanval van die toets.’ Nadat dat met mijn buurvrouw was gebeurd, zei ik altijd: ‘Dat is niet echt een paniekaanval.’ Maar ik denk niet dat iemand echt –Huh?
O, sorry. Waar was ik? O ja. Goed. Dus Nolan bleef maar trillen, en zijn lippen waren blauwig, en ik vroeg me af of ik een ambulance moest bellen, al leen hadden we geen bereik.
‘Vertel me gewoon wat je hebt gezien,’ smeekte ik hem, want ik dacht dat als ik dat maar wist, ik mis schien nog kon bedenken wat we daarna moesten doen.
En Nolan... Hij probeerde het me te vertellen. Hij vertelde me iets. Maar hij sloeg voornamelijk war
taal uit. We waren denk ik allemaal zo bang, waarschijnlijk wisten we geen van allen wat we zeiden. Bovendien maakte het uiteindelijk niet uit. Want op dat moment kwam John achter een sparrenboom vandaan. En Maylees bloed zat aan zijn handen.
JOHN Ik denk dat ik een advocaat wil spreken.
Vermeld voor onze administratie graag je volledige naam en je band met Maylee Hayes. PETRA
O mijn god, moet dit echt? Goed dan. Mijn naam is Petra Whitfield. W-H-I-T-F-I-E-L-D dus. Maylee Hayes is mijn beste vriendin. Geloof mij maar als ik zeg dat niemand, echt niemand, Maylee beter kent dan ik.
[pauze]
Moet ik daar dieper op ingaan? Echt?
[pauze]
Nee, ik vind het niet erg. Ik vraag me alleen af of we onze tijd niet beter kunnen besteden, weet je. Maar goed. Als het zo belangrijk voor jullie is. Maylee en ik leerden elkaar kennen op onze al lereerste schooldag, toen ik nog een slonzige peuter
met een paardenstaart was. Mijn vader was toen nog niet getrouwd met Brenda en hij deed echt zijn best, maar hij was er gewoon niet op voorbereid om in zijn eentje een klein meisje op te voeden.
Die ochtend stond mijn klas op het schoolplein te wachten tot onze juf de deur open kwam doen. Mijn vader liep natuurlijk met me mee naar onze groep en herinnerde me er twaalf keer aan dat ik met niemand het schoolplein af mocht, alleen met hem. Daarna checkte hij mijn lijst met noodnummers wel drie keer. Jullie weten hoe hij is.
Toen hij eindelijk wegging, zag ik Maylee voor het eerst. Mijn ogen schoten meteen haar kant op. Dat kwam door haar haar. Ze had van dat gouden haar dat er glad uitzag en in de keurigste vlecht zat die ik ooit had gezien.
Het viel op omdat ik wilde dat mijn haar er zo uit zag. Mijn vader had een week lang elke avond film pjes gekeken en, terwijl hij me voor het slapengaan verhaaltjes vertelde, geoefend met vlechten. Maar hij kreeg het niet voor elkaar – en eerlijk gezegd zou mijn bruine kroeshaar er ook goed gevlochten nooit zacht en glanzend uitzien.
Ik ging naar Maylee toe, gewoon om haar vlecht beter te bekijken. Ik was betoverd door de strengen. Ik wilde ze aanraken. Bijna deed ik het.
Toen zag Maylee me.
Ik was vijf, dus ik had niet het gevoel dat ik iets raars had gedaan. Ik zei gewoon: ‘Ik vind je vlecht mooi.’
Ze bekeek me streng en zei: ‘Jouw haar zit slor dig.’
Ik knikte alleen, want ze had natuurlijk gelijk.
Toen keek ze naar beneden, naar mijn gympen in regenboogkleuren. Ze zei: ‘Onze voeten zijn even groot.’
Dat was zo. Dat is nog steeds zo. Maylee zei dat we één schoen moesten ruilen. Ze wachtte niet eens op mijn reactie, maar trok gewoon een van haar nette lakschoenen vol glitters uit. De linker. Een van mijn duidelijkste herinneringen is dat ik naar beneden kijk en mijn regenboogschoen aan mijn rechtervoet zie en Maylees schoen aan de linker.
We liepen de hele dag zo rond. Het voelde als een soort statement. Kinderen keken naar mijn voeten, dan naar die van Maylee en dachten: O, oké, zij ho ren bij elkaar.
Dat was zo. Dat is nog steeds zo. [pauze]
Het is vreemd: op de een of andere manier vergeet je hoe fijn je het samen met iemand hebt gehad, tot dat... [pauze]
Laat maar. Ik weet niet eens wat ik wilde zeggen. Had ik al gezegd dat ik iets van vijfendertig uur niet heb geslapen?
NOLAN
Mijn naam is Nolan Anderson. Ik had geen band met Maylee. Ze was de beste vriendin van mijn stiefzus. Dat is alles.
PETRA
Ja, Nolan is mijn broer. Stiefbroer, eigenlijk. Maar onze ouders zijn al getrouwd sinds ik zeven was en hij zes. We zijn samen opgegroeid. Het voelt raar om dan ‘stief’ toe te voegen voor ‘broer’.
NOLAN
Voor Petra is het anders: haar echte moeder is ge storven. Mijn ouders zijn alleen maar gescheiden. Ik ga om de twee weken een week naar mijn vader en wissel de vakanties af. Hij is opnieuw getrouwd en ik heb twee halfbroers. Dat Petra wil doen alsof we bio logische broer en zus zijn is cool, maar ik ga die hele andere helft van mijn leven niet negeren.
PETRA
Natuurlijk denkt Nolan hetzelfde over onze relatie als ik. Ik bedoel, we hebben het er nooit over gehad of zo, want Nolan is niet iemand met wie je uitgebreide openhartige gesprekken hebt. Maar sommige din gen weet je gewoon.
JOHN Mijn naam is John Massey jr. en Maylee Hayes was...
Sorry. Ik ben een beetje verkouden. Mijn naam is John Massey jr. en Maylee Hayes is mijn vriendin.
ABIGAIL Maylee was een vriendin van me. Een soort vriendin in elk geval. Misschien meer een kennis. Of iemand met wie ik ooit bevriend was? Ik weet het niet. Eigenlijk is het best ingewikkeld.
Ik was opgewonden over het kamperen, omdat ik dacht: O, cool, misschien zien Maylee en ik elkaar dan weer vaker. En het was een kans om Petra en John en Nolan te leren kennen. Ik zag ze op school, maar dat was het eigenlijk wel. Ik weet niet of ze hier voor mijn naam zelfs maar kenden. Dus ik dacht dat ik misschien nieuwe vrienden kon maken, snapt u?
Dat zal nu wel niet gebeuren. Huh?
O ja. Ik ben Abigail Buckley. Of wacht, als u zegt ‘volledige naam’, bedoelt u dan ook tweede naam? Abigail Amelia Buckley, dan. Abigail is van mijn oma Abbie en Amelia van oma Amelia, die ik nooit echt heb gekend, aangezien ze is gestorven voor ik was geboren.
Mijn vader zegt dat dat is wat er gebeurt als je drugs gebruikt, je sterft veel te jong, en daarom moet ik ervan afblijven. Ook omdat het heel duur is. Hij zegt altijd dat ik daar beter niet bij betrokken kan raken, want dat hij mijn schulden niet gaat betalen. Maar ik zou sowieso nooit drugs doen. Zelfs niet
om een goede indruk te maken op iemand die het me zou aanbieden.
Niet dat ik ooit zoiets heb meegemaakt.
Echt niet.
Hoe kwamen jullie op het idee om te gaan kamperen?
JOHN Voordat ik hierop antwoord, wil ik iets duidelijk ma ken.
Dit is niet de eerste keer dat ik word ondervraagd. Ik weet hoe het gaat. Ik weet dat ik niet moet praten. Mijn advocaat zegt dat het al eeuwen zo gaat dat onschuldige mensen zichzelf de gevangenis in klet sen. Ze denken dat ze niks te verbergen hebben, dus wat kan het voor kwaad om alles aan de politie te vertellen? Maar hoe onschuldig iemand ook is, als je maar lang genoeg praat, kunnen je woorden uit eindelijk verdraaid worden. Zeker als de persoon in kwestie een zwarte jongen is die wordt beschuldigd van moord.
[pauze]
Mijn advocaat is niet blij dat ik u dit vertel, dat zie ik aan haar gezicht. Ze heeft me zelfs aangeraden om te vertrekken. Liet me weten dat ik vrij ben om hier weg te gaan, tenzij u me officieel van iets beschuldigt. Maar
dat doe ik niet. Ik blijf hier zitten en zal uw vragen eerlijk beantwoorden, zo goed mogelijk meewerken. Maar meer zal ik niet doen. Ik blijf op mijn hoede. Ik zal niet vrijwillig meer vertellen dan waar u om hebt gevraagd. Ik zal me er niet in laten luizen en mezelf beschuldigen.
Ik hou van Maylee, en ik wil dat u erachter komt wat er met haar is gebeurd, maar ik moet mezelf ook beschermen.
Dat zou zij zo willen.
[pauze]
Nu we dat achter de rug hebben: het idee om te gaan kamperen kwam van Maylee. Ik denk dat het eigen lijk de bedoeling was dat we met z’n tweeën zouden gaan, maar Petra nodigde zichzelf uit.
NOLAN
Ik heb nooit gevraagd wie met het idee was gekomen om te gaan kamperen. Ik neem aan dat het van Petra kwam. Zij probeert altijd dat soort uitjes te organise ren, ook al is zij de enige die het leuk vindt. Of nou ja, zij en Ray. Dat is haar vader.
Persoonlijk probeer ik het bos te vermijden. Vooral het bos rond Salvation Creek. Ik heb een heel dossier over die plek.
PETRA
Ik hou van mijn broer, ja? Hij is op zo veel vlakken een geweldige gozer. Maar ik word echt niet goed van die complottheorieën van hem.
NOLAN
De enige reden dat ik mee ging kamperen, was uit schuldgevoel. Geloof me, het laatste wat ik wil is mijn tijd in de bossen doorbrengen met die lui. Ik bedoel maar, ik heb gewoon niks met ze ge meen.
PETRA Ik weet eerlijk gezegd niet of Nolan vrienden heeft.
NOLAN
Maylee en John zijn... [gebaar van aanhalingste kens] populair, neem ik aan? Misschien niet het al lerpopulairst, maar op de tweede plek of zo? Ik weet het niet. Ik heb geen idee hoe die hiërarchie-onzin werkt.
JOHN Maylee is populair, ja. Dat zou ik over mezelf niet zeggen. Mensen kennen me alleen maar van de leer lingenraad en een paar clubs waar ik bij zit – jaar boek, debatclub, dat soort dingen.
PETRA Nolan zit bijna altijd op zijn telefoon. En ik weet wel dat hij praat met mensen, op van die forums en zo. Maar dat zijn geen échte vrienden.
NOLAN Mijn moeder en Petra doen alsof onlinevrienden niet echt zijn. Van mijn moeder snap ik dat. Het was anders toen zij jong was. Maar Petra? Soms wil ik
haar door elkaar schudden en roepen: ‘In welk jaar denk je dat we leven? Weet je wel hoeveel mensen hun hele leven online doorbrengen?’
PETRA
Soms als ik naar Nolan kijk, denk ik: Op een dag kijk je terug en besef je hoeveel je bent misgelopen.
NOLAN
Ray is de enige die voor me opkomt. Hij zegt tegen mijn moeder en Petra dat ze me met rust moeten laten. Zegt: ‘Dwing Nolan niet om júllie leven te leiden.’ Alleen met deze kampeertrip heeft hij me vol ledig laten vallen. Hij is degene die erop aandrong dat ik meeging. We hadden het erover tijdens het eten afgelo pen... Wow. Ik wou zeggen ‘afgelopen week’, maar het was denk ik maar drie avonden geleden. Dat is... Ja, oké. De tijd voelt echt raar nu. Maar goed, we eten pasta met tonijn – behalve ik, ik heb een kaastosti –en Petra begint over kamperen bij Salvation Creek. Ray raakt meteen gespannen. Hij is geen eikel die alles wil controleren of zo. Alleen wel de meest paranoïde man die ik ken. Logisch – jullie kennen haar vader natuurlijk.
ABIGAIL
Petra’s vader is een politieagent. Dat is de reden dat mijn vader altijd tegen me heeft gezegd dat ik bij haar uit de buurt moet blijven. Hij zegt dat niet elke politieagent corrupt is, maar veel wel, dus je kunt ze voor de zekerheid maar beter allemaal vermijden.
O help, waarom heb ik dat tegen jullie gezegd? Kun nen we doen alsof ik dat niet heb gedaan? Soms floe pen woorden mijn mond uit voor ik het doorheb. Echt heel gênant.
En ik weet trouwens zeker dat jullie geen slechte agenten zijn. Jullie zijn tot nu toe allebei aardig tegen me geweest. Echt.
PETRA
Luister, ik weet dat mijn vader paranoïde is. Maar hij zit al vijfentwintig jaar bij de politie. Heeft zich omhooggewerkt tot inspecteur, zoals jullie weten, recherchéúrs. Natuurlijk is hij paranoïde. Als andere mensen de dingen hadden gezien die hij tijdens zijn werk heeft gezien, zouden zij dat ook zijn.
JOHN Ja, ik ken inspecteur Whitfield. Hij is heel... correct.
NOLAN
Dus Ray begint allerlei vragen te stellen: ‘Wie gaat er mee kamperen? Hoe laat gaan jullie weg? Hoe laat komen jullie terug? Heb je de gps-coördinaten van de kampeerplek?’ Je zou denken dat hij inmiddels een zendertje in Petra had laten implanteren.
Dat is iets wat mensen doen, hoor. De regering wil er misschien niet over praten, maar echt, het ge beurt.
Petra blijft cool, want ze is dit soort verhoren ge wend van Ray. Ze is voorbereid en heeft alle juiste
antwoorden. Zegt dat ze hem een document heeft gemaild met een kaart en de route, en de telefoon nummers en adressen en waarschijnlijk de bloed groep van iedereen die erbij is.
Op dat moment begint mijn moeder. Zo van: ‘Nolan, zou het niet leuk zijn als jij ook mee ging kamperen?’
Ja, tuurlijk, superleuk. Net zo leuk als gymles. Ik zie aan Petra’s frons dat zij ook niet zo blij is met het idee. Wie wil een stiefbroer op sleeptouw nemen als je lol gaat trappen met je vrienden? Mijn moeder steekt een lange speech af, voornamelijk over wat een mislukking ik ben in het leven. Ik breng te veel tijd door op mijn kamer; ik heb frisse lucht en zonlicht nodig. Alsof ik verdomme een tulp ben of zo. Ze zegt dat ik een verandering van omge ving nodig heb; ik heb meer sociaal contact nodig; ik heb meer lichaamsbeweging nodig. En zo gaat het maar door en door.
En dan is ze nog verbaasd dat ik liever bij mijn va der thuis ben.
Op dat moment bemoeit Ray zich ermee. Het zal hem een rotzorg zijn of ik frisse lucht krijg. Maar hij zegt: ‘Als jij mee gaat kamperen, kunnen Petra en jij op elkaar passen.’
Dan kan ik op Petra passen, bedoelt hij. Het punt is, Ray maakt zich zorgen om schietpar tijen op school, maar dwingt me niet om Petra van lokaal naar lokaal te begeleiden. Hij maakt zich zor gen om verkrachters, maar dwingt me niet om met haar mee te gaan naar feesten. Hij maakt zich zorgen dat ze appt tijdens het rijden, maar dwingt me niet
om haar babysitter te zijn wanneer ze de auto gebruikt. Hoewel hij ons letterlijk het huis niet uit laat gaan zonder een preek dat het zelfs slecht is om te appen als je bij het stoplicht staat; dat we de telefoon maar beter helemaal niet moeten vasthouden, tenzij de motor uit is.
Snapt u wat ik bedoel? Wat is er zo speciaal aan deze kampeertrip dat hij wil dat ik erbij ben om op Petra te passen?
Iedereen kent de verhalen over de bossen rond Sal vation Creek. Over alle meisjes die daar zijn verdwe nen. Dat zet je toch aan het denken, hè? Misschien is Ray tijdens zijn jaren als politieman wel meer over dat gebied te weten gekomen dan hij loslaat.
ABIGAIL
Maakt het uit wie met het idee was gekomen om te gaan kamperen? Ik heb er nooit naar gevraagd. Maylee nodigde me uit – zij is de enige die ik echt kende. Ik vond het gewoon geweldig dat ze weer tijd met me wilde doorbrengen.
PETRA Eerlijk gezegd vond ik het een heel vreemde situa tie. Maylee is niet echt een kampeerder. Ze is geen vroege vogel en is niet graag op plekken waar ze niet regelmatig statusupdates kan posten. Ze zegt altijd: ‘Wat heeft het nou voor zin om iets te doen als nie mand ervan weet?’ Dus het was raar dat zij wilde gaan kamperen en nog raarder dat ze dat wilde op een plek waar onze telefoons niet zouden werken.
Ik bedoel, ja, ik had een theorie. Heb ik niet gezegd dat ik Maylee beter ken dan wie ook? Ik zal het uit leggen: Maylee had een tweepersoonstent meege nomen en het was echt niet de bedoeling dat ze mij ging vragen die met haar te delen. John en zij hebben allebei ouders die de hele tijd thuis zijn. Snap je wat ik bedoel?
Ik wilde nog tegen haar zeggen dat we er geen hele productie van hoefden te maken. John en zij konden gaan, en ik zou haar dekken als haar moeder belde. Maar toen dacht ik aan die twee alleen bij Sal vation Creek, en luister, ze zijn niet echt thuis in de natuur. Ik dacht: God, ze zetten vast een tent op naast een poemahol of zo. Ze hadden mij gewoon nodig om te voorkomen dat er rampen zouden gebeuren. Wat ergens grappig is als je er nu over nadenkt. Misschien is ‘grappig’ niet het juiste woord.
[pauze]
Maar goed. Ik wist niet dat Maylee Abigail Buckley had uitgenodigd. Ik wist niet eens dat ze Abigail ken de. Als je me dat een week geleden had gevraagd, zou ik hebben gezworen dat ze nog nooit een woord met elkaar hadden gewisseld.
Als ik had geweten dat Abigail erbij was, had ik waarschijnlijk niet zo aangedrongen dat Nolan mee moest komen. Ik had hem gevraagd omdat ik dacht dat het ongemakkelijk zou zijn als ik daar in mijn eentje bij een kampvuur zou zitten, terwijl Maylee
en John een paar meter verderop aan het rollebollen waren in hun tent. Ik moest snel iemand vinden om me gezelschap te houden.
Bovendien dacht ik dat het leuk zou zijn om tijd door te brengen met Nolan. Ik heb het gevoel dat we bijna nooit meer dingen samen doen.
www.uitgeverijdefontein.nl
Oorspronkelijke titel: Tell Me What Really Happened Verschenen bij Sourcebooks Fire, een imprint van Sourcebooks © 2022 Chelsea Sedoti Voor deze uitgave: © 2022 Uitgeverij De Fontein, Utrecht Vertaling: Mariella Manfré Grafische verzorging: Zeno
Uitgeverij De Fontein vindt het belangrijk om op milieuvrien delijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe stemming van de uitgever.
isbn 978 90 261 6436 1 (e-book 978 90 261 6437 8) nur 284, 285