5 minute read

Het werk van De Hoop 10

Het regelen van een nalatenschap geeft rust

“Nadenken over een testament is moeilijk. Dat is logisch. Naar de notaris gaan en spreken over de vergankelijkheid van het leven kan erg confronterend zijn.” Aan het woord is André Groenewegen, één van de adviseurs nalatenschappen van Stichting Vrienden van De Hoop.

Advertisement

André Groenewegen EEN TWEEDE KANS André: “Het blijkt keer op keer hoe belangrijk het is om deze stap wel te zetten. Het regelen van een nalatenschap geeft rust en helpt de nabestaanden te weten wat de wensen zijn van de overledene.”

Net als bij veel goede doelen, is het mogelijk om Stichting Vrienden van De Hoop op te nemen in uw nalatenschap. In deze brochure leest u er alles over en proberen we zoveel mogelijk vragen te beantwoorden. André: “Wat mij altijd bijblijft is het gesprek met een alleenstaande vrouw. ‘Ik leef in andermans tijd,’ zei ze. ‘De tijd van afscheid nemen is zo langzamerhand wel aangebroken.’ Wat me raakte was haar hart voor mensen die een tweede kans verdienen. Dat had te maken met haar eigen verleden. ‘Ik kreeg die tweede kans dankzij anderen. Dit redde destijds mijn leven,’ vertelde ze mij. ‘Trouwens, hoeveel nieuwe kansen biedt God ons niet? Elke dag weer. Dan laat je anderen niet in hun sores liggen’.”

Mr. Samuël Siahaija HOOP MET EEN HOOFDLETTER Mr. Samuël Siahaija en André Groenewegen zijn adviseurs bijzondere schenkingen en nalatenschappen van Stichting Vrienden van De Hoop. Zij kunnen bij u langs komen voor een verkennend gesprek. Bij zo’n gesprek geven zij vrijblijvend advies rondom nalatenschappen en alles wat daarbij komt kijken. Ook nemen zij u mee in de activiteiten van De Hoop.

Samuël Siahaija: "Naast professionele zorg biedt onze organisatie Hoop met een hoofdletter. Dankzij u konden we heel veel mensen helpen op weg naar een nieuw leven!"

“Een duwtje in de rug, zo noemde een donateur mijn bezoek. Ik vertelde haar aan de telefoon dat ik met iemand de liturgie van een uitvaartdienst had doorgenomen, zodat alles goed geregeld was. Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Misschien is het nu de tijd om zaken te gaan beschrijven,’ zei ze. ‘Kun je mij hierbij helpen?’ Op deze manier willen we voor u klaar staan en meedenken.”

“Bij het Inloophuis werd ik behandeld als een gewoon mens.”

Ton was jaren dakloos

“Een maaltijd, schone kleren en een hand op je schouder. Dat gaf me de moed om door te gaan.”

Zijn leven liep niet over rozen. Ton Jansen maakte nogal wat mee in de 57 jaar dat hij op deze wereld rondloopt. Dat begint al als hij als kind uit huis wordt geplaatst. Geboren in Kruiningen, kwam hij terecht in een tehuis in Middelburg. Moederziel alleen.

Als jongvolwassene komt Ton voor zijn werk in Dordrecht terecht. Aanvankelijk lijkt alles goed te gaan, maar dan gaat het mis. “Buiten mijn schuld om kwam ik op straat te staan,” vertelt hij. In september 2010 sluit Ton voor het laatst de deur van zijn woning. Hij wil niet wachten tot hij door de politie en de woningbouwvereniging uit huis wordt geplaatst. Hij kan zijn rekeningen niet meer betalen door een probleem met zijn werkgever die zijn salaris niet meer uitbetaalt. Ton: “De schulden stapelden zich op. Dat houd je niet lang vol.”

DOELLOOS

De stap van een dak boven je hoofd naar niets, is gekmakend, vertelt hij: “Zoiets had ik nooit meegemaakt. Het enige dat ik bezat, was een tas met kleren. Zonder doel voor ogen liep ik wat rond en sliep ik op een bankje aan de Maas. Bij de nachtopvang hoorde ik over het Inloophuis De Hoop.” Wat hem - na al die jaren op straat - nu nog het meest bijblijft, is die eerste keer dat hij binnenloopt in het inloophuis. “De ontvangst was hartverwarmend. Een mevrouw vroeg aan mij: ‘Wilt u een bakje koffie’? Ik werd daar behandeld als een gewoon mens. Waar de meeste mensen met een boog om daklozen heenlopen, werd ik daar met open armen ontvangen.”

IN EEN TENTJE

“Omdat ook op straat niets gratis is, moest ik aan geld komen.” Ton doet dat door de verkoop van de Straatkrant. De investering van 90 cent inkoop per krant, moet hij voorschieten. “In het begin kocht ik één krant en met de winst kocht ik weer een nieuwe.” Met het geld dat hij overhoudt kan hij zijn overnachtingen en maaltijden betalen. “Op een gegeven moment verdiende ik zeven euro per dag.”

Het slapen bij de nachtopvang, breekt Ton op. “Je had slaapzalen met twaalf man. Als je ’s morgens wakker werd, mocht je blij zijn dat je veters nog in je schoenen zaten. Ik trok dat op den duur niet meer. Ik sliep nauwelijks en was hondsmoe.” Met het beetje geld dat Ton heeft verdiend, koopt hij een tentje en een slaapzak. “Op 7 december besloot ik weg te gaan uit de nachtopvang. Dat was op een vrijdag. Er lag sneeuw en het vroor flink. Ik zocht een plek waar ik mijn tentje kon neerzetten. Dat plekje vond ik, maar ik was zo moe dat ik de slaapzak op de sneeuw uitrolde en ben gaan slapen. De volgende dag maakte de politie mij wakker. Ze waren gebeld door mensen die dachten dat ik was doodgevroren.”

Ton leefde een jaar lang op straat. “Ik was uitschot, uitgekotst uit de maatschappij”, zoals hij het zelf zegt. “Dat ik het heb overleefd, komt onder andere door Inloophuis De Hoop, waar ik naar toe kon voor een warme maaltijd, schone kleren, een douche- en een knipbeurt. Daar werken lieve mensen die een hand op je schouder leggen. Dat gaf moed om door te gaan.”

JURIDISCHE STRIJD

Terwijl Ton op straat leeft, speelt op de achtergrond een juridische gevecht met zijn voormalige werkgever. Via het juridisch loket kreeg hij een pro deo advocaat toegewezen. Aan deze man bewaart Ton warme herinneringen. “Altijd als ik bij hem binnenstapte vroeg hij eerst aan mij: ‘Heb je al gegeten’?” Deze advocaat zorgt ervoor dat Ton uiteindelijk in het gelijk wordt gesteld. Zijn werkgever moet het achterstallige salaris aan hem uitbetalen. Ook krijgt Ton weer een eigen onderkomen.

NALATENSCHAP

Ton is niet verbitterd geraakt door alles wat hem is overkomen. Hij wijst op de zegeningen die hij ontving als dakloze en op de mensen die voor hem klaarstonden. Hij is dankbaar dat hij nu alles weer ‘op de rit’ heeft. “Ik kan zelfs een beetje sparen,” zegt Ton trots. “En weet je, nog niet zo lang geleden heb ik een testament opgemaakt. Mijn bezit schenk ik aan het Inloophuis De Hoop. ’t Staat allemaal zwart op wit. Je snapt wel waarom.”

“Ik was uitschot, uitgekotst uit de maatschappij.”

“Mijn bezit gaat naar het Inloophuis. Je snapt wel waarom.”

This article is from: