8 minute read
“Mijn herstel is een bijzondere samenwerking van God en mijn eigenwijze brein”
“IK WAS VOORTDUREND OP ONDERZOEK UIT, IN MIJN RELATIES, IN HET CRIMINELE NETWERK. BIJ HET ESCORTWERK HAD IK GEEN GEVOEL, DOOR DE DRUGS. IK GING STEEDS WEER ONDERUIT, MAAR GAANDEWEG GEBEURDE ER WEL IETS. GOD HEEFT MIJ DE JUISTE WEG GEWEZEN. HIJ HEEFT MIJ LATEN ZIEN WAT WAARHEID IS EN WAT NIET. WAT GOED VOOR MIJ IS EN WAT NIET.”
Haar huis, een bovenwoning in Rotterdam, straalt rust en gezelligheid uit. De achterwand van de keuken, marmerlook, heeft ze zelf bedacht en gemaakt, vertelt Jocelyn trots. Op een hoge tafel ligt een opengeslagen Bijbel met een aantekenschriftje ernaast. “Ik probeer elke dag te lezen, al zijn het maar een paar regels. En ik boks elke dag. Dat is een belangrijke uitlaatklep voor mij.”
Advertisement
Jocelyn (30) is een ‘dubbelbloedje’. Haar moeder komt uit Nederland, haar vader uit Indonesië. Ze zijn al 45 jaar getrouwd, een gelukkig huwelijk. Maar het is vooral haar oma van vaderskant die later een cruciale rol in Jocelyns leven zou gaan spelen. “Ik was als kind heel zelfstandig. Ik was veel buiten, haalde graag kattenkwaad uit. Ik droeg liever een drakentrui dan een jurk. Ik durfde alles. Ik ben ook al heel jong gaan roken, in groep zes. Met mijn beste vriendje verstopte ik sigaretten bij een grote boom in het park.”
MINDER WAARD
Jocelyn hield van leren en ging naar het tweetalig gymnasium. “Toen ik twaalf was, kreeg ik voor het eerst een depressie. Ik voelde me anders en dacht anders dan de rest. Ik was stoer, ik had vooral jongensvrienden. De Nederlandse kant van mijn familie liet goed merken dat mijn broertje en ik een kleurtje hadden. Mijn neven en nichten kregen dure cadeaus en wij een pakje balpennen. Ik had het toen niet eens zo goed door. Maar achteraf begrijp ik dat dit heeft meegespeeld. Ik voelde me minder waard en ik ging me ook zo gedragen. ‘Als jullie mij niet willen, dan zoek ik wel mijn eigen vrienden’, dacht ik. Ik was overmoedig en ik experimenteerde erop los. In die tijd begon ik drugs te gebruiken, maar ik voelde niet de vrijheid om daarover met mijn ouders te praten. Ze kwamen erachter, toen ik geld begon te stelen van mijn moeder. Ze heeft er nog steeds last van dat ik dat heb gedaan. Terwijl ik zoveel van haar houd, ze is mijn beste vriendin.”
Geheimen
In die tijd merkt Jocelyn ook dat ze een homoseksuele geaardheid heeft. Zoals alles, wil ze ook dit goed onderzoeken. Ze komt in aanraking met de gaywereld. “Ik kreeg een vriendin die open was over haar geaardheid. Ik keek enorm tegen haar op. Ze dronk, ze feestte, ze was stoer, ze gebruikte drugs. Met haar heb ik voor het eerst zware drugs genomen. Ik vond het geweldig. Het was stiekem en vooral: het was anders. En dat is wat ik wilde, anders zijn en zelf het wiel uitvinden.” Over haar geaardheid spreekt ze met niemand. “Ik had geen idee met wie ik dat kon doen. Mijn vriendin was een geheim, drugs waren een geheim. Ik had veel geheimen. Ik wilde gezien en geaccepteerd worden. Presteren vond ik belangrijk. Dus toen ik in de derde naar de havo moest, was ik woest. Ik voelde me te goed daarvoor.”
Brandstof
Om haar drugsgebruik te kunnen betalen, gaat ze werken. Veel werken. Na schooltijd in een restaurant, ’s nachts in clubs. Slaap krijgt ze nauwelijks. Drugs gebruikt ze niet meer voor haar plezier, maar als brandstof, om het leven vol te houden. “School moest, het nachtleven was leuker. De herkansing van mijn havo-examen geschiedenis deed ik onder invloed.” Ze haalt haar havodiploma via het volwassenonderwijs en start de opleiding facilitair management op het mbo. “Dat vond ik echt leuk. Ik was een echte regelnicht. Maar toen werd ik van school gestuurd. ‘Cognitief is er niets mis met jou, maar ga eerst maar eens aan je gedrag werken’, zeiden ze. Ik snapte het hele probleem niet. Wat een gezeur, ik had toch alleen maar negens en tienen?”
CRIMINEEL NETWERK
“Eigenlijk ging het toen van kwaad tot erger”, vertelt Jocelyn. Haar vriendin was bij haar weggegaan. Ze begint een relatie met een jongen. Via zijn vader, een bekende drugscrimineel, komt ze terecht in het criminele netwerk. Kilo’s drugs en duizenden pillen gaan door haar handen. “We verdienden er dik aan. Ik had een prima leven, vond ik. Mijn ouders waren het er natuurlijk niet mee eens, maar ik had allang geen goed contact meer met hen. Ik was al jong de deur uit.” Ook haar relatie loopt stuk. “De eerste keer dat ik crack gebruikte, was in een club. Ik was direct verkocht. Ik voelde me heerlijk. Niemand kon me meer iets maken. De vader van mijn vriend was aan crack overleden. ‘Als je dat gaat gebruiken, ben ik weg’, zei hij. En dat heeft hij ook gedaan. Ik ben teruggegaan naar mijn ouders, en zij hebben me weer in huis genomen.”
Escortwerk
Om aan geld te komen, begint Jocelyn opnieuw te stelen. “Ik had zeker duizend euro per dag nodig, dat lukt natuurlijk niet met simpele winkeldiefstallen. Ik begon ’s nachts in te breken. Ik was er goed in, vond het spannend. De dealers waren onder de indruk van mij. Mijn Indische oma zei altijd: ‘Bij mij is iedereen welkom. Maar drugsdealers, die komen er niet in. Die maken hele families kapot.’ Maar daar dacht ik niet over na.” Het onvermijdelijke gebeurt: Jocelyn wordt opgepakt en er volgen verschillende detenties. In een van die gevangenissen ontmoet ze een vrouw die escortwerk doet. Direct na haar vrijlating neemt ze contact op. “Het werk was makkelijk, ik had er geen gevoel bij. En gecombineerd met drugs al helemaal niet. Het verdiende goed. Toch kan ik me niet voorstellen dat een vrouw dit leuk vindt. Dit doe je niet vrijwillig, er zit altijd een reden achter en dat hoeft echt geen loverboy te zijn. Het was voor mij de snelste weg naar geld. Mijn motivatie kwam uit de drugs, niet uit mijzelf.”
Zusterliefde
Op een avond wordt er aangebeld in het escortpand. Jocelyn doet open in de veronderstelling dat het een klant is. Maar het is een team van Humanitas, een organisatie die prostitués ondersteunt. “Ik wilde niet met hen praten. Later heb ik ze nog eens gebeld, maar direct weer opgehangen. Ik had niet het gevoel dat ik geholpen kon worden.” Toch stopt Jocelyn met het escortwerk. Om aan geld te komen gaat ze weer stelen. Opnieuw volgt een detentie, in een vrouwengevangenis. “’Je bent niet waardig’, dat voelde ik altijd. Door hoe de mensen naar me keken op straat. Hoe de dealers met me omgingen. De vrouwen in de gevangenis gaven me een gevoel van eigenwaarde terug. Ik kreeg complimenten omdat ik er zo goed uitzag en zo goed voor mezelf opkwam. Ik kreeg van hen echte zusterliefde. Voor het eerst in jaren heb ik weer gelachen en had ik weer nuchtere dagen. Mijn leven in de gevangenis was tien keer beter dan buiten op straat.” Maar toen Jocelyn weer op straat stond en naar haar ouders wilde, kon ze niet naar binnen. “Ze hadden de sloten op de deur veranderd. Ze wilden me niet meer zien. Ik had nooit verwacht dat ze dat zouden doen.”
Vergeven
Het proces van genezing verloopt langzaam en is misschien wel even verwarrend voor Jocelyn als het leven in de drugswereld. Zoals ze van dealer naar dealer zwerft, van gevangenis naar gevangenis, trekt ze ook van kliniek naar kliniek. “Mijn ouders hadden gezegd dat het contact over zou zijn als ik er niets aan zou doen. Ik deed het voor hen, zelf geloofde ik er niet in. Vaak ging ik ook vroegtijdig weg.” Toen ze voor het eerst bij De Hoop kwam, in 2010, hield ze het al na twee weken voor gezien. “Mijn begeleidster was pittig, heel direct. Maar ik wilde haar boodschap niet horen. Toch voelde het bij De Hoop anders. Het geloof werd erbij betrokken. Dat kende ik, ik had het meegekregen van mijn oma. Zij bad elke dag voor mij.” Voor Jocelyn is dit het begin van de weg terug. De positieve ervaring laat Jocelyn niet los en uiteindelijk gaat ze terug naar De Hoop. “Ik wist: daar vergeven ze het me wél. Daar mag je fouten maken. Voor mij was dat heel bijzonder. Zo stapelde ik in die tijd steeds meer positieve ervaringen op.”
OMA
In 2017 komt ze opnieuw in de gevangenis terecht. Het zou de laatste keer worden. “Vanuit de gevangenis belde ik mijn moeder. ‘We hebben je zo niet opgevoed’, zei ze, ‘we komen je niet bezoeken.’ Ik begreep het. Eén keer in de week belde ik haar op. Ik bleef contact zoeken en hopen op een ingang.” Het geloof, waar ze bij De Hoop opnieuw mee in aanraking kwam, blijft haar bezighouden. In de gevangenis schrijft ze de Bijbel helemaal over. “Ik heb een hele stapel dagboekjes. Vooral Prediker gaf mij een rustig gevoel. Het ontspande mij enorm dat het bij Prediker niet gaat om presteren. Maar ik had ook moeite met het geloof: kon ik mezelf wel vergeven wat ik mezelf en anderen had aangedaan? Ik zou in maart vrijkomen, maar mijn oma was terminaal ziek. Omdat een oma geen eerstelijns familie is, mocht ik niet eerder weg uit de gevangenis. ‘Ik wacht op jou’, zei mijn oma toen ik haar belde. En dat heeft ze gedaan. Op 13 maart kwam ik vrij, op 16 maart is ze overleden.”
BIJBELTEKST
Eenmaal uit de gevangenis gaat Jocelyn opnieuw naar een kliniek van De Hoop, een gedwongen opname. “Toen heb ik heel hard aan mezelf gewerkt. Ik heb alles eruit gegooid. Ik kon iedereen manipuleren, dat lukte dit keer niet.” Maar na een tijd wordt Jocelyn weggestuurd. “Terecht. Ik blowde weer en ’s nachts deed ik escortwerk.” De weg terug gaat met horten en stoten, steeds twee stapjes vooruit en dan weer een terugval. “Mijn herstel is een bijzondere samenwerking geweest van God en mijn eigenwijze brein. Ik was voortdurend op onderzoek uit, in mijn relaties, in het criminele netwerk. Ik ging steeds weer onderuit, maar gaandeweg gebeurde er wel iets, ook wonderlijke dingen. Als ik televisie zat te kijken, verscheen er soms ineens een Bijbeltekst op het scherm. Het ging altijd over de waarheid, over kiezen voor de dood of het leven. God heeft mij de juiste weg gewezen. Hij heeft mij laten zien wat waarheid is en wat niet. Wat goed voor mij is en wat niet.” Ook de kappersopleiding die Jocelyn ging doen, ziet ze als een kans die God haar gaf. “Ik heb geen geduld, maar ik kreeg het van God. Ik dacht dat ik geen door- zettingsvermogen had, maar God gaf het me toch. Hij heeft me geloof gegeven. Ik had dit nooit, nooit alleen gekund. Ik heb veel therapie gehad en hard gewerkt, maar mijn geloof heeft me uiteindelijk genezing gebracht. Ik geloof in God en God gelooft in mij.”
Waardigheid
Jocelyn runt sinds twee jaar een eigen kapperszaak The Unruly Barber (de recalcitrante kapper). Ze huurt een ruimte bij Blend Bloemhof, ook wel bekend als ‘de huiskamer van de buurt'. Daar is ook een tweedehandskledingwinkel met een koffiehoek. Jocelyn deelt vouchers uit aan drugsverslaafden en zwervers die ze op straat tegenkomt, vanuit het project ‘Geknipt voor de toekomst’. Dit wordt ondersteund door fondsen en door de gemeente Rotterdam. “Met zo’n voucher krijgen ze een gratis knipbeurt, een kledingstuk en een kop koffie. Zien is geloven: als je er beter uitziet, reageren mensen beter op je. Maar je voelt jezelf ook beter. Eigenlijk geef ik ze hun waardigheid terug. Ik maak de mensen weer mooi én ik plant een klein zaadje: mijn verhaal. Daar reageren veel van mijn klanten verrast op, ze kunnen het bijna niet geloven. Dat ik er zo goed uitzie en dit bereikt heb, geeft hen hoop.”
Overgave
“Ik heb zo vaak gehoord dat ik nooit van de drugs af zou komen. Maar samen met God heb ik het gered. Je moet je wel volledig aan Hem overgeven, het is alles of niets. Maar nu heb ik alles: een gestructureerd leven, een eigen zaak, mijn rijbewijs, een huis. En dit jaar ben ik schuldenvrij.” Jocelyn is gedreven om anderen te helpen met wat ze zelf in huis heeft. “Ik doe hard mijn best om een reïntegratieprogramma te starten voor lotgenoten. Een plek om te sporten en opgeleid te worden tot kapper, met een afdeling beauty en een afdeling sport. Ik wil mensen motiveren om door te zetten en vol te houden. Maar het moet vooral een plek zijn waar we elkaar begrijpen en de ruimte geven.”
“Ik heb zo vaak gehoord dat ik nooit van de drugs af zou komen. Maar samen met God heb ik het gered.”