PROVINCIEHUIS FLEVOLAND 2 JUNI | 2016 LELYSTAD
VERENIGING DELTAMETROPOOL ONAFHANKELIJK NETWERK VOOR METROPOLITANE ONTWIKKELING IN SAMENWERKING MET
PROVINCIE FLEVOLAND
METROPOOL FORUM 2016 Op 2 juni 2016 organiseerde Vereniging Deltametropool, in samenwerking met Provincie Flevoland, alweer het vijfde Metropool Forum. Op deze jaarlijkse bijeenkomst kan iedereen die zich inzet voor de metropolitane ontwikkeling van Nederland, in al zijn vormen en gedaanten, zijn stem laten horen. Via het Forum worden verfrissende inzichten opgedaan, wordt contact gelegd met nieuwe actoren en belanden onderwerpen op agenda van de vereniging. In de afgelopen jaren heeft de vereniging, door middel van projecten en studies met diverse partners, haar stempel gedrukt op de actuele metropolitane vraagstukken voor Nederland. Dit heeft onder meer geleid tot het opstellen van de ‘Oproep: Fast-Forward naar Deltametropool Nederland’, een oproep tot een metropolitane strategie en agenda voor Nederland. Hier is met tal van experts over gesproken en in het verlengde van deze oproep is de ‘Agenda voor Metropoolvorming in Nederland’ opgesteld.
De Forum-uitvraag was gebaseerd op de vier opgaven uit de Agenda voor Metropoolvorming in Nederland, dit zijn ‘Positioneer stedelijke regio’s als de economische motoren van NL’, ‘Verdicht de (kern)steden’, ‘Versnel en verbeter de regionale en (inter) nationale verbindingen’, en ‘Verbeter de levenskwaliteit in steden’. Vanuit de inzendingen is het thema ‘Voorzie in voedsel’ als extra sessie aan het Forum toegevoegd. Deze terugblik geeft per deelsessie een impressie en de opgedane inzichten. CdK en verenigingsvoorzitter Leen Verbeek opende de middag en heette iedereen welkom in het Provinciehuis Flevoland. Vervolgens schetste agent Paul Gerretsen de overeenkomsten, verschillen en specifieke opgaven van de diverse (inter) nationale stedelijke agenda’s, van partijen als de VN, EU, Kabinet en Regio Randstad. Hij riep op tot het onderling koppelen van deze agenda’s en met die van marktpartijen (Bouwend Nederland, IVBN, NEPROM, etc) om te komen tot één open agenda voor Nederland, met richting! Moderator Jaap Modder lichtte kort de ‘Agenda voor Metropoolvorming in Nederland’ van de vereniging toe. Uit dit traject is gebleken dat Rijk, marktpartijen, corporaties en non-profits bezig zijn met vergelijkbare agenda’s. Ook zijn vanuit TNO, de ministeries van BZK en IenM e.a. inmiddels positieve reacties op de Agenda ontvangen. Gesterkt door de inzendingen en inzichten op het Forum, zal de vereniging verder werken aan zowel haar eigen Agenda als het koppelen van en met de externe agenda’s. Het belang van het creëren van één open agenda, met richting en een duidelijk punt op de horizon, werd door alle aanwezigen onderschreven.
DEELSESSIE 1
ECONOMISCHE MOTOREN
Jeroen Saris trapt de sessie ‘Positioneer stedelijke regio’s als de economische motoren van NL‘ af en gaat in op hoe samenwerking tussen partners georganiseerd kan worden, dit in de wirwar van belangen en wensen in een regio. Hij introduceert de serious game Metropoly. Doel van het spel is om met verschillende partijen te oefenen rondom het onderhandelen over regionale investeringen. Het spel omvat verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van de megaregio Amsterdam, Brussel en Keulen en de investeringen worden aan de verschillende scenario’s getoetst. Verder laat het spel duidelijk de kosten en regionale effecten van investeringen zien. De heldere informatie, die het spel biedt, helpt de spelers een beter debat te voeren en sneller te besluiten. De huidige versie focust op economie, in latere versies wordt dit uitgebreid met thema’s zoals sociaal, democratie en duurzaamheid. Momenteel is er nog veel concurrentie tussen de regio’s in Nederland, omdat ze allen geld moeten vragen aan het Rijk voor regionale investeringen. Een meer lokaal of regionaal belastingsysteem zou, volgens Jeroen, meer mogelijkheden geven voor autonomie van de regio’s en zo bijdragen aan het verminderen van concurrentie tussen regio’s en het verhogen van de samenwerking.
werkplek ook plekken tot ontmoetingen en deze ‘local buzz’ maakt dat start-ups steeds meer verschuiven naar de stad. “Silicon Valley is booming, maar er is geen café te vinden.” Daarom gaan in San Fransisco steeds meer start-ups zich dan ook vestigen in de stad. Volgens Joop kan ruimtelijke inrichting de local buzz versterken; denk hierbij aan het verdichten van knooppunten, het organiseren van selectieve interactiemilieus, zowel in gebouwen als gebieden, met een mix van werken, wonen en leren en het verbeteren van de samenhang tussen verschillende gebieden. Hij pleit hiermee niet alleen voor meer massa en dichtheid om een agglomeratie beter te laten functioneren, maar ook voor het verhogen van efficiëntie. In het gepresenteerde model werd door het publiek het grote belang van cultuur, als plek voor ontmoeting, nog wel gemist.
Theo Vermeulen bespreekt de aantrekkelijkheid van Nederland voor het vestigen van hoofdkantoren. Verschillende van onze steden staan in de ‘World Cities with most global 500 headquarters’ lijst, opgesteld door Fortune. Stadstaat Nederland als geheel neemt zelfs de zesde positie in. Een blik op de lijst maakt duidelijk dat deze bedrijven hier niet zozeer zitten om fiscale, maar eerder om historische of productie redenen. Naast deze globale hoofdkantoren zitten er vele ondersteunende bedrijven en verschillende Europese hoofdkantoren in ons land. Nederland als geheel biedt internationale bedrijven een uitstekend palet aan vestigingsmogelijkheden, echter verschuift de besluitvorming van grote bedrijven richting opkomende landen. Om Nederland aantrekkelijk te houden voor hoofdkantoren is het imago van steeds groter belang. Theo beveelt daarom aan om Nederland in het buitenland te promoten als één grote stad. De vraag werd gesteld wat het belang van het aantrekken van hoofdkantoren is. Voor Theo hebben de hoofdkantoren een internationale voorbeeldfunctie voor andere internationale investeringen, maar daarnaast wijst hij op de vele ondersteunende bedrijven die een hoofdkantoor rond zich organiseert. Joop Buunk behandelde in zijn paper het belang van de ontmoeting voor kennisoverdracht, face-to-face communicatie en het versterken van netwerken. Het belang van de ontmoeting groeit, omdat de onderdelen van de productieketen steeds meer uit elkaar worden gehaald. Dit maakt communicatie tussen deze onderdelen steeds essentiëler. Steden zijn zich dan ook gaan specialiseren in communicatie tussen en analyse van de verschillende onderdelen in de productieketen. Steden bieden naast de
“Lokale overheden zoeken naar een betere bewijslast en verantwoording voor investeringen in de internationale aantrekkelijkheid van de regio.” - André Borgdorff, burgemeester Binnenmaas
Samenvattend zijn de presentaties veelal ingegaan op het versterken van de internationale aantrekkelijkheid van Nederland en de hiervoor benodigde investeringen. Het sterker laten samenwerken van de verschillende metropolitane regio’s lijkt dan ook beter voor Nederland te zijn. Dit is echter denken op een hoog schaalniveau en leidde tot de volgende vragen: “Wat betekent dit op de lokale schaal? En hoe kan je met gerichte lokale investeringen de internationale aantrekkelijkheid van een regio versterken?“ Lokale overheden zoeken naar een betere bewijslast en verantwoording voor het investeren in de internationale aantrekkelijkheid van een regio. Als hoofdkantoren zo belangrijk zijn, dan moeten we weten waarin lokaal moeten worden geïnvesteerd om vestiging mogelijk te maken. Wat zijn de goede voorbeelden en wat kunnen we er van leren? De groep pleitte er ook voor om deze bewijslast niet alleen te zoeken binnen de economie. Meer aandacht voor sociale projecten of governance kan een regio ook internationaal versterken. Vooral wat betreft governance kunnen de metropoolregio’s van elkaar leren. De fouten uit het verleden van de Metropoolregio Amsterdam hoeven, de in ontwikkeling zijnde regio’s, Rotterdam – Den Haag en Eindhoven niet meer te maken.
Voorzitter: Lennart Harpe Contact, verslaglegging: David Dooghe (david.dooghe@deltametropool.nl)
DEELSESSIE 2
VERDICHT DE (KERN)STEDEN
Aan de hand van zes inzichtelijke bijdrages is het thema “Verdicht de (kern)steden” besproken. De bijdrages bekeken als eerste waarom het verdichten van steden gewenst is: nieuwe voorkeuren van woningzoekenden, de enorme woningvraag, maar ook het sparen van ons metropolitaan landschap. Hoe dit te doen en instrumenten en processen die hiervoor nodig zijn passeerden de revue. Daarnaast zijn de verdere voordelen van verdichten behandeld, wat het oplevert en hoe we verdichting kunnen koppelen aan andere opgaves. Eén rode draad in de verschillende presentaties en discussies is het woord ‘slim’.
‘Slim’ is het belangrijkste ingrediënt van project p-Matching, dat wordt toegelicht door Theo Hauben. Het goed omgaan met bestaande ruimte levert vele voordelen op: bij binnenstedelijke ontwikkeling wordt door grotere dichtheden en massa gebruik gemaakt van agglomeratievoordelen, de bestaande stad wordt beter benut en het landschap gespaard. Theo vertelt hoe samen met de vereniging alle mogelijke locaties voor binnenstedelijke ontwikkeling in kaart zijn gebracht en gebundeld in de ‘Atlas van de Zuidelijke Randstad’. Om deze plekken op een slimme manier te ontwikkelen is vervolgens een tool ontwikkeld om de juiste Partijen, Plekken en Programma bij elkaar te brengen: p-Matching.
Jaap Modder trapt af met zijn inleiding: “Verdichting is de stad groter maken binnen de stad.” Het verdichten van steden is een moeilijke opgave; er is een enorme vraag die we moeten accommoderen. Is het wel wenselijk om zomaar in weilanden te bouwen, of moeten we ook kijken naar andere locaties? Fred Sanders kon niet aanwezig zijn, maar verraste met zijn videoboodschap. Hierin betoogt hij dat het nu - na de crisis - de tijd is om duurzaam te bouwen, maar ook om kritische vragen te stellen: “Wat voor woningen hebben we nodig en waar moeten deze gebouwd worden?“ Ook stelt hij voor om de randsteden onderdeel te maken van de stad, door hier het OV op af te stemmen. In reactie op de videoboodschap worden vragen gesteld en besproken: “Fred maakt alles de stad, is dit wel de oplossing? Moeten we niet in de bestaande bouw investeren en deze verduurzamen? Of is de oplossing het creëren van andere woonmilieus? Moeten niet juist andere partijen gaan bouwen dan de traditionele partijen?”
“Door het herschikken en verbinden van bestaande werkmilieus wordt de economie van de regio veerkrachtig en het centrum voor productie en innovatie.” - Marco Broekman, urbanism research architecture
In zijn presentatie “Naar een agenda voor aardgasloze metropoolvorming” vertelt Rob Geldhof over de Nederlandse aardgasverslaving en hoe er jaarlijks voor meer dan 1 miljard euro geïnvesteerd wordt in ons gasnetwerk. Dit netwerk gaat zo’n 60 jaar mee, maar de gasvoorraad in Groningen kan ons land maar voor 45 jaar van gas voorzien. “Nu is het moment om slim te investeren.” Moeten deze investeringen in het gasnetwerk worden gedaan of moet er voor een duurzame oplossing gekozen worden (warmtenetwerken, restwarmte en geothermie)? Mocht er voor de duurzame oplossing gekozen worden, dan moet de manier waarop steden ingericht worden veranderen. Daarom vraagt Rob aandacht voor het gebruik van restwarmte. Hij stelt voor onze steden beter, in een coherent netwerk, te verbinden en in hogere dichtheden te bouwen zodat energieverliezen beperkt worden.
Theo Hauben, ‘p-Matching‘
Marco Broekman toont dat het slim inrichten en mengen van verschillende programma’s op regionaal niveau kan leiden tot nieuwe, productieve en meer concurrerende werkmilieus. Door de verandering in de waardes van productie, R&D en de dienstensector is er behoefte aan nieuwe, coherente en gemengde werkmilieus, zo vertelt hij. En door het herschikken en verbinden van bestaande werkmilieus wordt de economie van de regio veerkrachtig en het centrum voor productie en innovatie. Tijdens zijn presentatie toont Marco een voorbeelduitwerking in de vorm van het ontwerp ‘Betapark’, een landstrook die de M4H, Spaanse Polder en de TU Delft met elkaar verbindt. Als laatste neemt Peter van Steensel, directeur Programmabureau Groene Hart, het woord. Hij wijst op het belang van het Groene Hart voor de omliggende steden en hoe het toch dichtslibt; dit komt onder meer doordat het gebied niet als één geheel wordt gezien. “Er moet een gezamenlijke aanpak komen.” Om het Groene Hart te behouden is stedelijke verdichting gewenst. In de deelsessie discussie komt ter sprake dat het ook door bewoners van omliggende steden niet als één gebied wordt ervaren. Hierop worden verschillende oplossingen aangedragen, waaronder zichtlocaties in de vorm van torens rond het gebied. De discussie wordt onderbroken wegens tijdgebrek: tijd voor de plenaire afsluiting! Voorzitter: Jaap Modder Contact, verslaglegging: Anastasia Chranioti (anastasia.chranioti@deltametropool.nl)
DEELSESSIE 3
VERSNEL EN VERBETER VERBINDINGEN
Inmiddels is het algemeen bekend hoe belangrijk een goed mobiliteitsnetwerk is voor het functioneren van de steden en de economie. De verschillende bijdragen in de sessie ‘Versnel en verbeter regionale en (inter)nationale verbindingen‘ wijzen op een grote opgave op zowel internationaal (verbinding Randstad – ABC regio) als op lager schaalniveau (stationsomgeving, last mile, kernomliggende regio).
budget hiervoor kan onder meer gevonden worden door het relatief hoge autoverkeer budget te herzien.
KNOOPPUNTEN
INTERNATIONAAL
ontvlechten spoor: + snelheid
- Ivo Bastiaansen, Movares
vliegvelden: HOV verbonden
TUSSEN STEDEN
IN DE STEDEN/ STEDELIJKE REGIO
“Wachttijd wordt door de reiziger als verloren tijd ervaren. Om te zorgen voor een betere beleving van het OV gebruik, is het veraangenamen van de overstap essentieel.”
verblijfskwaliteit: station en omgeving last mile: focus op de fiets RandstadRail: verbind kern en regio
In zijn presentatie focust Wouter van Gessel op het versnellen van het OV-systeem. Hij stelt dat er een enorme opgave ligt in het ontvlechten van het spoornetwerk. Tegenwoordig zitten InterCity’s, stoptreinen en zelfs high speed treinen elkaar in de weg, met als gevolg een niet-optimaal presterend systeem. Volgens Wouter is het bouwen van een nieuw netwerk nodig om het spoor te ontvlechten, en dan moet er direct geïnvesteerd worden in een betere en snellere vorm van transport. Een mogelijke technische oplossing hiervoor is de magneettrein. Ook moeten de vliegvelden verbonden worden met een HOV-netwerk, anders zijn ze niet aantrekkelijk voor de vliegmaatschappijen. En dat is weer van belang om de positie van Nederland binnen Europa sterk te houden.
Het verhaal van Ivo Bastiaansen spitste zich toe op de verblijfskwaliteit van stations. De overstap blijkt een bottleneck in het gebruik van het OV-netwerk; wachttijd wordt door de reiziger als verloren tijd ervaren. Om te zorgen voor een betere beleving van het OV-gebruik, is het veraangenamen van de overstap essentieel. Stationsgebieden maken de transitie tussen stad en station en moeten een bepaalde kwaliteit hebben om bij te dragen aan de aantrekkelijkheid van de gehele OVsysteem. Belangrijke punten hierbij zijn comfort, sociaal element en de sfeer van station en de directe omgeving. Het correct definiëren van de maat van de stations(knoop) is ook van groot belang. Die blijkt niet groter te zijn dan een kruis met een diameter van 200m, voor kleine en middelgrote stations. Ivo stelt dat door het investeren in kwaliteit een hoger OV-gebruik te verwachten is.
“InterCity’s, stoptreinen en zelfs high speed treinen zitten elkaar in de weg.” - Wouter van Gessel, Stichting Freedom of Mobility
Stijn van de Walle levert twee bijdragen; de eerste over het belang van een goed functionerend OV-netwerk. Mobiliteit heeft in het verleden gezorgd voor de groei van de steden, wat er op den duur toe leidde dat het lastiger werd voor de auto om de binnenstad te bereiken. En dat is waar het hart van de economie zich bevindt (kennisintensief en creatief). Een goed OV-netwerk versterkt de relaties tussen de steden en dus de agglomeratiekracht van Nederland. Hoe beter de verbindingen, hoe groter de massa. Stijn stelt dat het RandstadRail-concept een goede basis kan vormen voor een efficiënter OV-systeem, dat de belangrijkste kernen met de regio verbindt. In zijn tweede presentatie focust hij op de rol van de fiets in een goed mobiliteitsnetwerk. Nederland kent traditioneel een hoog fietsgebruik en investeren in fietsinfrastructuur is relatief goedkoop. Veel winst kan echter nog geboekt worden met de bouw van fietsenstallingen, maar ook met vlotte fietspaden, groene golven, bruggen, etc. Het benodigde
Ivo Bastiaansen, ‘verblijfskwaliteit op stations‘
De deelsessie discussie benadrukte dat een goede OVinfrastructuur van groot belang is. Daarbij hoort ook het stimuleren van ruimtelijke ontwikkelingen, die passen bij de infrastructuur. Maar hoe zorgen we voor goede afstemming tussen ruimtelijke- en mobiliteitsprojecten? Voor het slagen van een dergelijk OV-systeem is het nodig dat we er allemaal voor kiezen, waarbij de governance kwestie niet kan worden ontkend. In het besluitvormingsproces spelen transparantie, informatie en de belangendiscussie een grote rol. De aanwezigen zagen ook daar een mogelijke rol voor de vereniging: in het faciliteren van de discussie tussen de diverse stakeholders en het zichtbaar maken van informatie. Voorzitter: Pepijn van Wijmen Contact, verslaglegging: Mariana Faver (mariana.faver@deltametropool.nl)
DEELSESSIE 4
VERBETER DE LEVENSKWALITEIT
Het verbeteren van leefkwaliteit is een breed begrip. Want: what’s leefkwaliteit? Dat kan op van alles slaan en dat is terug te zien in de bijdrages voor de sessie ‘Verbeter de levenskwaliteit in steden‘.
soorten identiteiten van steden en metropoolregio’s. Daarin onderscheid hij de ‘dikke identiteit’, vergelijkbaar met het verhaal van een stad, de historie en onderlinge binding, en de ‘dunne identiteit’, die meer op processen en afspraken en dergelijke is gestoeld. Metropoolregio’s zijn vaak gebaseerd op deze laatste soort, terwijl het de kunst is beide identiteiten met elkaar te verbinden om te komen tot een sterke metropoolregio.
De eerste bijdrage, van Nicole van der Waart, gaat in op de gezonde stad. Een heldere en pragmatische bijdrage over wat leefkwaliteit kan betekenen en hoe je deze kan verbeteren. Nicole kijkt naar de elementen die gezondheid in een stad beïnvloeden, naar hoe één en ander er nu voor staat en hoe dit verbeterd kan worden. De aanpak van een ingenieur, aldus sessieleider Paul Gerretsen.
“Neem het verhaal van de wijk en de bestaande kwaliteit van het leven mee in de transformatie.” - Frederik Pöll en Joost van Dijk, stichting Kool
- Annemiek Rijckenberg, deelsessie discussie
De bijdrage van Frederik Pöll en Joost van Dijk focust op de leefkwaliteit in een stadswijk midden in een transformatieproces: het Baankwartier te Rotterdam. Dit van oudsher vrij rustige en ingesloten kwartier, midden in het centrum van Rotterdam, staat voor een grote transformatie: veel sloop en een grote, nieuwe hoogbouwtoren, de hoogste van Rotterdam. Frederik en Joost zijn op zoek naar het verhaal van dit kwartier en een manier om de kwaliteit van leven die het gebied nu heeft, mee te nemen in de transformatie. Kees Terlouw koppelde in zijn bijdrage eveneens leefkwaliteit aan identiteit. Hij kijkt echter niet alleen naar de identiteit van een wijk, maar naar de verschillende
De bijdrages waren vrij ongelijksoortig, en tijdens de discussie bleek het in eerste instantie lastig de rode draden te destilleren. Leefkwaliteit staat in relatie tot verdichting, tot druk op de stad, tot veranderende vraag aan de stad en stedelijke transformatie. Waar de relatie met gezondheid nog vrij pragmatisch is aan te vliegen, is de relatie met alle andere elementen wat ingewikkelder. Leefkwaliteit raakt aan vragen zoals: Van wie is de stad; voor wie bouw je; hoe behoud je het eigen verhaal; hoe behoud je bestaande kwaliteiten bij grootschalige transformatie; hoe laveer je tussen bouwen voor de kosmopoliet en de meerderheid van de burgers; in hoeverre of wanneer zijn iconische projecten geschikt om leefkwaliteit te verbeteren? De oplossing zit hem in het verbinden: het verbinden van de verschillende soorten verhalen en identiteiten, van groen en infrastructuur, van de grote en kleine schaal en van wijken, steden en regio’s. Voor nu wellicht een erg brede oplossing, daarom ligt er voor de vereniging de opgave om zich nog verder te verdiepen in het begrip leefkwaliteit en de relatie tot de stad.
Voorzitter: Paul Gerretsen Contact, verslaglegging: Yvonne Rijpers (yvonne.rijpers@deltametropool.nl)
DEELSESSIE 5
VOORZIE IN VOEDSEL
De deelsessie ‘Voorzie in voedsel‘ ging natuurlijk niet alleen over eten, maar ook over onze agri-food sector, emissies, de havens, biodiversiteit en de kwaliteit van het metropolitane landschap. Wordt de Deltametropool op termijn een mega food factory, die de wereldbevolking gaat helpen bevoorraden vanuit de haven van Rotterdam? Of gaan we toe naar een extensieve toekomst, met nattere weilanden en de metropolitane jachtvelden, zoals Jaap Modder noemde in zijn inleiding van het Forum?
waterstand en meer biodiversiteit. In het eerste geval is de boer een multinational, die naast kennisexport ook grootschalig produceert, met vestigingen in landen waar nog veel ruimte is voor stallen en veevoerproductie. In het tweede geval is de boer ook beheerder van het Nederlandse landschap, wat veelal een metropolitaan landschap is, gekenmerkt door nabijheid van stad en consument. In Wageningen staan deze kampen meestal lijnrecht tegenover elkaar, maar in deze sessie vond men juist dat de twee vormen elkaar prima aanvullen. Het probleem in NL is eerder dat vrijwel alle landbouw een tussenvorm is, en daarmee economisch en ecologisch onhoudbaar.
De sessie heeft een mooie mix van verenigingsleden (met vele jaren ervaring), kersverse planologiestudenten van de Hogeschool Rotterdam, en van alles daartussenin. De studenten bijten het spits af met een gesprek over bouwen in de duinen. Dat lijkt op het eerste gezicht een simpele discussie, je bent voor of tegen. Al snel ontstond echter een genuanceerde discussie, waarin geopperd werd dat er best nieuwe duinlandschappen bij mogen worden gemaakt, met aan de landzijde aantrekkelijk ingepaste bebouwing. De buitenkant laat je met rust, want Hugo de Groot zei al in 1609: “De zee is vrij”. De tweede bijdrage van de Hogeschool betrof het voedselnetwerk van de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag, waar de studenten momenteel aan werken in opdracht van de vereniging en LOLA landscape architects. Docente Janneska Spoelman en de studenten vragen de aanwezigen mee te denken over de vraag hoe melkveehouders in Midden-Delfland en tuinders in het Westland beter kunnen worden verbonden met de consument in Rotterdam. En welke rol is daarin weggelegd voor stadslandbouw? Nederland is een zuivellandschap, waaraan we onze identiteit ontlenen. Tegelijkertijd is de veesector de grootste broeikasaanjager ter wereld, met méér impact dan transport, legt Nanet Rutten uit aan de hand van grafieken uit ‘Cowspiracy’. Hier moeten we echt iets mee. Juist het zo populaire scharrelvlees legt blijkbaar een enorm beslag op onze leefomgeving. Je kan eigenlijk maar twee dingen doen, zegt Steef Buijs. Of je gaat alles binnen doen, zodat je mest en methaan kan afvangen, en je bovendien de wei niet meer droog hoeft te leggen voor de koe. Dat betekent dus opschalen en high-tech. Of we gaan agro-ecologisch boeren, zo vertelt Michiel van Driessche. Dat betekent voor het zuivellandschap minder en extensiever produceren voor een betere prijs, met hogere
MEER INFORMATIE
Meer informatie, het programmaboekje met bijdragen, presentaties en foto’s vindt u op: www.metropoolforum.nl Vereniging Deltametropool Aert van Nesstraat 45 - 13e etage Postbus 600, 3000AP Rotterdam +31 (0)10 737 0340 | secretariaat@deltametropool.nl
- Leen Verbeek, deelsessie discussie
Wat kan de overheid hier dan aan doen, vraagt sessievoorzitter Paul Langeweg zich af. Ten eerste mogen we een beroep op de overheid doen om te helpen deze transitie in gang te zetten. Nederland is het tweede agro-exportland ter wereld, dus onze nationale overheid heeft een sleutelpositie om het functioneren van de wereldmarkt te beïnvloeden. Provincies en waterschappen zijn steeds vaker betrokken bij thema’s als bodemdaling en nieuwe teelten. Daarnaast kunnen overheden experimenteerruimte bieden voor metropolitane (stads)landbouw, met een aantrekkelijk aanbod van cultuurhistorisch landschap en diensten, zoals dat gebeurt in Midden-Delfland en het agrocultuurpark ten zuiden van Milaan. Dit soort experimenten zullen we ook terug zien in het vervolg van het onderzoek ‘Landschap als Vestigingsvoorwaarde’, waarvan de vereniging in april het boek ‘Blind Spot’ lanceerde. Voorzitter: Paul Langeweg Contact, verslaglegging: Merten Nefs (merten.nefs@deltametropool.nl)
PARTNERS