12 minute read

De stokerij en het vliegveld van Theo Huet

Stropen, smokkelen, sjacheren, café-houden... Zoals u in DHM van vorige maand al kon lezen is Theo Huet van vele markten thuis. Maar in de loop der jaren spreidde Theo ook nog andere activiteiten ten toon. Zo was hij in 1975 betrokken bij de uitbating van een illegale stokerij, en liep hij ook met plannen rond op De Diept een vliegveld te gaan uitbaten. DHM sprak met Theo Huet, deel twee.

Toen Theo nog klein en onschuldig was

In 1975 begeeft Theo zich dus opnieuw in de illegaliteit, wanneer hij samen met zijn buurman Jos Vermeiren een geheimstokerij opzet. 'Op 1 april 1975 zijn we ermee begonnen, ' vertelt hij, 'en op 17 november van datzelfde jaar werd het boeltje alweer opgerold. De stokerij stond bij Jos in huis, en was erg goed uitgerust. Het was, zou men kunnen zeggen, een KMO die door ons vieren - Jos, een Belg die al voor stoken veroordeeld was, een Hollander en ik - gerund werd. Op zekere dag zegt Jos tegen mij: 'Theo, met café houden is goed geld te verdienen, weet je zo niks voor mij?' 'Natuurlijk', zeg ik, 'en je moet er veel minder hard voor werken om veel meer geld te verdienen. ' 'Doen ', zegt Jos, maar hij wist toen wniirscliijiilijk nog niet dat er om jenever te stoken meer, nodig was dan een moor, een koffiepot en een gasvuurtje. Het grote gevaar is de aanvoer en de afvoer. Op een maand tijd draaiden wij er zo'n 10 ton suiker door, zodat er bijna elke maand een vrachtwagen suiker kwam lossen. Dat valt natuurlijk op bij de geburen, want vroeger kwam er nooit een vrachtwagen bij Jos, een boer met maar een paar koeien. En in de garage bij Jos stond een BMW met aan de voorkant een Belgische en vanachter een Hollandse plaat om de alcohol mee te vervoeren. Vals natuurlijk, net zoals in de tijd van de smokkelaars. Toen hingen wij de nummerplaten van de grote mannen van de douane op onze smokkelwagens.'

'We hadden al wel een tijdje in de gaten dat er iets op til was. Op een avond in september toen ik met een paar Hollanders op strooptocht was, stond daar plots de boswachter, Rik Verschueren. die op de Veldenberg woonde, voor ons. 'Halt' riep die. Wij duiken de maïs in, en muizen er vanonder. Ik zie daar, tijdens onze vlucht nog een fazant zitten, en schiet dat beest nog snel dood. 'Doorlopen', zeg ik tegen die Hollanders. Ik ga dat beest morgen wel zoeken. Ik ga zogezegd wandelen met mijn hond. Die heeft die fazant direct gevonden, en als ik geen geweer bij heb kunnen ze me ook niks maken'. Wij dus verder. 's Anderendaags 's morgens kom ik in Merksplas op de griffie, staat daar iemand van Merksplas die zegt: 'Huet, die fazant die je gisteren geschoten hebt... Vergeet die maar. Die ligt gepluimd en al in mijn koffer. 'Bleek dat die vent daar in de maïs verscholen had gezeten, en dat we op één meter van hem gepasseerd waren. Ik had dan ook snel in de mot dat die vent daar zat om de stokerij in de gaten te houden, want wie zit er nu voor zijn plezier in een veld maïs?'

'Op zekere dag zegt Jos tegen mij: 'Theo, we moeten stoppen. Er heeft hier heel de dag, vlak naast de stokerij, een auto gestaan met een burger erin die de hele dag de gazet heeft zitten lezen.' Als er, zeker op een afgelegen plaats als De DiepE, zo'n meneer de gazet komt lezen, dan is de boodschap nogal duidelijk denk ik. 'Jongens, we weten het. Stop nu, of we moeten optreden.' Maar ja... Het ging heel goed, we verdienden een aardig eentje bij, en wij dachten dat het onze tijd wel zou duren. Je wordt op de duur heel roekeloos in die dingen als het allemaal zo gemakkelijk gaat.'

'Het is aan mijn dochter Leen, die toen een jaar of 10 oud was, te danken dat ik niet nice de gevangenis in gedraaid ben toen de zaak werd opgerold. Het plan van de douane om ons te pakken zat erg goed in mekaar. Een week of vijf hebben ze ons, zonder dat wij daar iets van gemerkt hebben, met verrekijkers vanuit de omringende bosjes in de gaten gehouden. Zo kregen ze inzicht in onze manier van organiseren. Elke avond omstreeks 18 uur kropen wij bij Jos vanachter een kotje binnen en begonnen we te stoken: suiker mengen, gist mengen, water koken, enz.'

'Op maandag 17 november ging mijn vrouw May mijn dochter Leen afhalen aan de school van Merksplas kolonie. Het was een echte, druilerige novemberdag, en ons Leen zat een beetje te klagen toen ze in de auto stapte: 'En de juffrouw si, en de juffrouw Ià.... En ik moet chips en cola hebben, en Stimorol...' May denkt: vooruit dan maar, en rijdt naar de Diept, want thuis hadden we geen chips of cola. Ze komt hier aan gereden, en het stikt hier van de combi's van de rijkswacht en van de Peugeots van de opsporingsdienst van de belastingen. De bedoeling van die mannen was om Jos om 16 uur van zijn bed te lichten en aan te houden, en dan met een man of twaalf in de stokerij te kruipen, alle auto's weg te rijden en dan te gaan zitten wachten tot wij om 18 uur de stokerij binnenkwamen. May kwam daar dus twee uur te vroeg aan, en gelukkig maar, want anders zat ik misschien nog in de gevangenis. Het plan van de douane zat dus ontzettend goed in mekaar, en indien May daar niet was aangekomen waren wij alle vier de gevangenis in gedraaid, daar ben ik zeker van.' 'Madammeke.' zegt één van die mannen tegen May, 'wat komt gij hier doen?' 'Dat moet ik begot aan jullie vragen,' zegt ze. 'Ik heb de sleutel bij.' 'Huiszoeking', zegt die vent. 'Bevel procureur des Konings. Open die deur of we stampen ze open.'

May met vier van die mannen naar binnen, en ze hoort één van hen zeggen: "t Zou raar zijn als er hier twee stokerijen zaten.' Maar, ze konden zelfs geen pak suiker vinden, en ze moesten haar dus laten rijden. Om 17 uur staat ze aan de kolonie te wachten natuurlijk. Ik denk: Wat er ook gebeurt, ik moet naar De Diept, alsof er niks gebeurd is. Ah ja, want ik kon niet gaan lopen met mijn staatsplaats aan de griffie. Eerst nog wat gegeten, maar dat smaakte natuurlijk langs geen kanten, en toen naar De Diept. Veertig of vijftig agenten liepen er hier rond met drie combi's voor de deur, en ook de politiecommandanten van Merksplas en Hoogstraten. Ik kom daar aan met een dikke sigaar in mijn mond en een splinternieuwe Mercedes.

Theo en Jos Vermeiren in 1979 op het vliegveld van Hoevenen. Jos besloot uiteindelijk niet mee te vliegen'.

Zegt één van die mannen: "t Zal wel gaan zeker, schone: een sigaar, een nieuwe Mercedes en een naftbak vol rooie mazout.' Dat laatste was begot nog waar ook. Ik reed al jaren met rooie mazout. en jammer genoeg zat mijn tank toen net opnieuw vol. Ik stond daar dus, omringd door al die mannen van de belastingen.

'Zeg mannen',zeg ik, 'kijkt dat nu maar eens na, want ik heb die tank zaterdag laten vullen, en 't was een zwarte darm, dus ik zou begot niet weten welke kleur de mazout heeft.'

En omdat ik zo struis van mijn oren maakte, keken die mannen niet. Ik zeg 's avonds tegen mijn vrouw: 'Begint al maar rond te rijden want die tank moet morgenvroeg leeg zijn.' Hoogstraten - Wortel - Riikevorsel - Merksplas - Rijkevorsel - Hoogstraten - Minderhout... 600 km hebben wij toen op één avond gereden.' 'De derde man van de stokerij kwam hier om een uur of zes aan gewandeld, en zag al die auto's en combi's aan De Diept staan. Hij is dan door sloten en bossen naar mij thuis gelopen, en May heeft een taxi voor hem opgebeld. Hij is per taxi Poeleinde opgereden. Zonder te weten waar hij was. Na eerst nog even aan de Torendreef gezeten te hebben, kwam hij zo tot zijn eigen verbazing in Holland terecht, en was hij veilig. De gendarmes waren hem ondertussen nog aan het zoeken aan de Klinket in Wortel.'

Na de vlucht. Jos Vermeiren kreeg gelijk: een gebroken neuswiel en een gescheurde propelIer'.

'De volgende vrijdag gaan wij samen iets drinken hij Gust Snoeys in Castelré. Raf Swaenen was daar met een paar vrienden aan het biljarten. 'Theo,' zegt Raf, 'dat was 't één en 't ander aan De Diept zeker vorige week?'

'Hoezo, Theo'. vraagt die Hollander, 'is er iets gebeurd aan De Diept?'

'Ja,' zeg ik, 'ze hebben daar vorige week een geheimstokerij opgerold.'

Die Hollander trekt een onschuldig gezicht, en vraagt: 'Een sluikstokerij op de Diept?'

En Raf Swaenen zegt: 'U bent zeker niet van hier, meneer, als u daar nog niks van gehoord hebt?'

Echt gebeurd.

'Alleen Jos Vermeiren draaide de gevangenis in. Drie weken later, op 13 december, werd Jos al veroordeeld. Hij werd veroordeeld tot een jaar, maar is er met 9 maanden vanaf gekomen omdat onze koning, Boudewijn zaliger, 25 jaar op de troon zat.'

'Nadat hij eerst een tijdje in Turnhout gezeten had, is hij dan uiteindelijk hij mij in Merksplas terechtgekomen. Ik ging hem elke dag bezoeken en bracht hem een gazet. Na een tijdje mocht ik dat niet meer, want ze dachten dat ik dat deed om te voorkomen dat Jos mij zou verraden. Maar Jos zei: 'Den Huet weet van niks.' En ook van eén of ander vergelijk met het Ministerie van Financiën om vroeger vrij te kunnen komen wou Jos niet weten. Later vragen ze dan: 'Hoe valt het te verklaren, meneer Huet, dat die man u niet verraden heeft?' 'Dat komt', zeg ik dan, 'omdat ik alleen werk met meii.'eii waai je eelt kerk op kunt bouwen.' Toen Jos vrijkwam, in augustus, heb ik een dag verlof gepakt. Ik ben hem gaan afhalen in Merksplas, en we zijn in Breda goed gaan eten.'

Boeing

Samen met Jos Vermeiren heeft Theo ook nog ooit het plan gelanceerd om achter de Diept een vliegveld aan te leggen. 'Toendertijd', herinnert Theo zich. 'heb ik ook een keer in De Hoogstraatse Gazet gestaan. Met een dikke sigaar in de mond en een papieren vlieger in de hand aan de poort van De Diept. Ik zag dat toen goed zitten, zo'n vliegveld. Ik wou immers al lang gaan vliegen. Maar altijd was er wel iemand die zei dat het niet mocht, 't was altijd iets. Alleen braaf zijn en gaan werken, dat mag. In het rijtje lopen als de kudde. Ik ging wel eens vliegen met Paul Peeraer. We huurden dan met 4 man een sportvliegtuigje in Deurne en vlogen daar dan mee naar een vliegshow in Engeland, of gingen in Luxemburg sigaren kopen. Eén keer ben ik bijna verongelukt. We vlogen met een sportvliegtuigje over Londen. Ik zat naast de piloot, en zeg: 'Kijk, daar loopt mijn zuster.' 'Waar loopt die zuster van u?', antwoordt de piloot, en zwenkt uit. Net op dat moment komt er een Boeing aangevlogen die aan het landen is. Tuut-tuut-tuut... Rakelings naast ons. Toen we geland waren werden we opgepakt door de douane.'

'Op een keer ging ik met Jos Vermeiren en Vic Van Gils vliegen in Hoevenen. Toen we daar aan kwamen zei Jos: 'Theo, het zit niet juist. Er gaat iets gebeuren, ik voel het.' En hij bleef op een terras achter terwijl wij gingen vliegen.

Voor we vertrokken vroeg hij nog: 'Theo, in welke broekzak zitten uw autosleutels? Links of rechts?'

'Waarom vraagt ge nu zoiets?', vraag ik. 'Ik moet toch nog terug thuis geraken als jullie neerstorten', zegt Jos.

Na de vlucht: Jos kreeg gelijk: een gebroken neuswiel en een gescheurde propeller.

Toen we na onze vlucht probeerden te landen, weigerden de remmen dienst, en belandden we op onze snuit in de beek. Bijna was het slecht afgelopen. Jos heeft toen beloofd nooit nog zoiets te zeggen.

'Vic Cornelissen, ook een zoon van een bewaker op Wortel-kolonie, was straaljagerpiloot, en hing dikwijls met zijn Thunderjet thuis boven de schouw. Dat vond ik geweldig, en ik zag mezelf al met zo'n orgel molentjes maken boven de kolonie. Gewoon doen kan toch alleman. Ik zag nu mijn kans schoon om mijn droom te verwezenlijken. Ik moest 950 meter hebben zodat sportvliegtuigen zouden kunnen landen. Ik kwam toen bij die boeren om grond te kopen, en die vroegen: 'Gaat gij boeren?' 'Niks te boeren',zeg ik. 'Vliegen begot. En een koe, die kan niet vliegen.' De hangar stond al recht, maar toen kwam er een petitie. Ondertekend door 28 mensen. Ik zeg tegen die mannen: 'Moet ik er 2.800 gaan halen die voor het vliegveld zijn?' Van het gemeentebestuur van Merksplas kregen we ook geen steun. 'Die dikke nekken van Breda en Antwerpen moeten toch niet voor ons kiezen', dachten ze daar. Zo'n lelijke serre dat mag dan weer wel, niet het argument dat de tuinbouw een kostwinning is.

Theo met enkele kameraden in het Engelse Old Warden Biggleswade. Elk jaar vlogen ze er vanuit Deurne met het vliegtuig naartoe om de jaarlijkse vliegshow bij te wonen.

Maar ja, dat vliegveld was voor mij ook een kostwinning geweest. Eerlijk gezegd ben ik nu, 10 jaar later, wel blij dat het niet doorgegaan is. Het zou hier voor de rest van mijn dagen een drukte van belang geweest zijn waarschijnlijk.'

© De Hoogstraatse Maand

This article is from: