10 minute read

De Salm-Salmwindmolen van Hoogstraten

Een huis met een berm er bij

Harry en Lena Van der Pas woonden met hun gezin in Turnhout, toen ze in 1971 beslisten om de windmolen in de Molenstraat te kopen én er hun woonst te maken. Hoogstraten zelf hield voor hen géén verrassingen in, want ze kenden de streek. De grootvader van Harry was hier ooit postmeester, vandaar. De restauratie van de molen zou méér problemen met zich brengen. Dertig jaar geleden waren de restauratietechnieken nog lang niet wat ze nu zijn. Zeker niet de bestrijding van vocht. Want het mag dan wel een windmolen zijn, water was het grote probleem.

We kennen de molen nu als de Salm-Salmmolen. Zijn naam verwijst naar de vroegere eigenaar, de vorst van Salm-Salm, die hem in 1854 verkocht aan Jan Frans Van De Mierop. Hij en later zijn zoon waren de eerste privé-eigenaars van de houten onderkruier, die in april 1902, bij een zware storm tegen de vlakte ging. Op één maand tijd zouden ze een nieuwe molen bouwen. Het zou een stevige stenen molen worden. Een bovenkruier, dat wil zeggen, een molen waarvan de romp blijft staan en alleen de kap, waaraan de wieken hangen, naar de wind wordt gezet. Voor het binnenwerk van de molen werden zoveel mogelijk onderdelen van de oude molen opnieuw gebruikt. Men kan die onderdelen zo aanwijzen, ook al hebben ze nu meestal een andere functie dan vroeger.

In 1912 werd de molen eigendom van Jozef Janssen en daarna van zijn zoon Frans. Hij was de laatste molenaar en liet een economisch niet meer rendabele molen na. Gedoemd om te verdwijnen, zoals er al zoveel verdwenen zijn.

Postmeester Peeters

Harry Van der Pas

Harry Van der Pas werd in 1932 in Leuven geboren. Kort na zijn geboorte werd moeder zwaar ziek en bracht men haar en het kind naar Hoogstraten. waar haar vader postmeester was. Harry zou er ruim een jaar verblijven, in het vroegere postgehouw in de Gelmelstraat. Na een jaar was moeder hersteld en trok het gezin terug naar Leuven. Maar niet voor lang. De ouders van Harry hadden er een studentenrestaurant en in 1940 was Leuven zo zwaar geteisterd dat zijn ouders de hele handel wel konden vergeten en uitweken naar Antwerpen. Het gezin zou dichter bij de ouders, aan moeders zijde, gaan wonen, want vader Peeters was ondertussen postmeester geworden in Antwerpen. In Borgerhout om precies te zijn.

Op 6 april 1902 ging de houten onderkruier tegen de grond tijdens een heveige storm. Een maand later stond er de stenen bovenkruier.

Grootvader mocht dan al in Antwerpen wonen, hij bleef een Hoogstratenaar. "Hij kende er God en klein Peerke", zegt Harry. "Hij had er mensen geholpen bij het lezen en schrijven van brieven en was er een man van aanzien. Kortom Hoogstraten bleef voor hem het land van belofte.". Harry herinnert zich de uitstappen naar Hoogstraten, met spek en eieren 'in den tram ' , als de dag van gisteren. Om maar te zeggen dat de keuze van Harry en Lena, om zich jaren later in Hoogstraten te vestigen, géén toeval was, integendeel.

Harry en Lena Van der Pas wonen onder de molen. De maalinstallatie in de romp is intact gebleven.
De Salm-Salmmolen in Hoogstraten

Kongo Turnhout Hoogstraten

Eind '58 vertrekt Harry, die ondertussen gynaecoloog is, samen met Lena, naar Kongo. Hun verblijf daar is een verhaal apart en wordt ook als dusdanig gebracht in dit blad in het julinummer van 1997.

Terug in België wordt Harry eerst medewerker van dokter Nand Peeters, om zich enkele jaren later als zelfstandig dokter te vestigen. Gedurende een aantal jaar gaat alle aandacht naar de praktijk, tot hij, als de jonge dokter, aanvaard wordt door zijn collega's en opgenomen wordt in het systeem van wachtdiensten en vervangingen. Vanaf dat moment komt er méér ruimte voor het gezin en gaan Lena en Harry op zoek naar een plaats waar ze graag wonen, en Turnhout kwam daar niet voor in aanmerking.

Te koop voor de sloop

"Op dat moment vernemen we dat de molen van Hoogstraten te koop staat of beter dat hij pas verkocht is". begint Harry, "en, gelet op de verhalen van ons grootvader, is dat een dorp met zoveel brave mensen, daar moest het goed zijn. De molen isjuist verkocht aan een zekere Frans Verschueren, de vroegere molenaarsgast. Hij had de molen op 18 juni 1969 gekocht van Marieke Meyers, de weduwe van de laatste molenaar Frans Janssen, en haar minderjarige dochter. Goed", gaat Harry verder, "maar omdat er niet elke dag een molen verkocht wordt is de pers er natuurlijk bij. En... wanneer BRT2 Antwerpen, vraagt aan Frans Verschueren wat hij met de molen gaat doen, antwoordt de brave man: "Ik, ik ga daar niks mee doen, ik ga de molen afbreken." Het toeval wil dat mijnheer Naessens, van Monumenten en Landschappen, meeluistert en direct reageert. Hij zet de molen op de lijst van de 'te beschermen monumenten', en van afbreken is géén sprake méér. Uiteindelijk hebben wij, met een hoger bod langs de vrederechter, want er was een minderjarig kind betrokken partij, de molen dan kunnen overnemen van Marieke Meyers." Ondertussen, in 1973, was de molen definitief beschermd en kon er een restauratiedossier opgestart worden.

Wonen onder een molen

De eerste vraag die gesteld moet worden is of men van een molen een woning kan maken. "En", zegt Harry, "het antwoord is nee", en hij verduidelijkt, "Men mag van 'het monument molen' niet verwachten dat het zich zal aanpassen aan wat wij van een woning verwachten. Indien men die eisen toch stelt, zal men het element 'molen' moeten vernietigen en dat kan dus niet. In onze visie kan het nooit de bedoeling zijn om de maaltechnische constructies te verwijderen om vervolgens kamers te maken in de romp van de molen. Dat kan niet want dan is de molen weg. Het monument, in dit geval de molen, moet op de eerste plaats komen. We wilden de molen herstellen en maalvaardig maken, ook al weten we dat we (voorlopig) niet meer zullen malen. De meeste functies, zoals de slaapkamers, de badkamer en het toilet, de keuken en de berging hebben we onder de berm gebracht."

Concreet betekent dit dat het gezin beneden woont, dus niet in, maar onder de molen. De centrale ruimte in de berm is de woonruimte. Alle andere kamers zijn in de berm, tegen de romp van de molen, aangebouwd. De eigenlijke molen, de stenen romp die als molen zichtbaar is, is voor 90 % intact bewaard. 0p het niveau van de berm is een zithoek gemaakt en in de hoger gelegen verdiepingen zijn de molenstenen en de constructie die ze doen draaien, gerestaureerd.

In principe is de molen perfect in twee delen te verdelen. Het zichtbare gedeelte als molen en al wat zich in de berm bevindt: een volledige woning.Maar voor het zover was, moest er eerst gerestaureerd worden. Het restauratiedossier wordt opgemaakt in 1973. Opdat moment is de wetgeving in verband met subsidies en de restauratietechnieken nog lang niet wat ze nu zijn, waardoor het ene probleem het andere opvolgt.

Niets is nieuw

Eerst was er de subsidiëring. Nu staat de overheid, hij de restauratie van een molen, klaar met 80 % subsidies op alle werken. In '73 was dat lang niet zo. Er werd maximum 40 % subsidie toegekend op de essentiële werken en bovendien was de overheid niet verplicht om de subsidie te betalen. Maar, pas wanneer elk van de drie partners, de Vlaamse gemeenschap (25 %), de provincie (7,5 %) én de gemeente (7.5 %), akkoord was met de restauratie en beloofde om zijn aandeel te betalen, mocht er gerestaureerd worden. Het stadsbestuur zag de subsidie niet zitten en het duurde lang voor er een compromis gevonden werd. De stad zou haar aandeel betalen, zodat de restauratie kon doorgaan, en Harry zou een zelfde bedrag aan de stad (terug)betalen. Het was dus nuloperatie voor de stad, al moest het bedrag dat Harry (terug)betaalde gebruikt worden om een ontwerp van groenaanleg te laten maken. Dat was de afspraak. Volgens Harry werd de doortocht door Minderhout en het ontwerp van de Desmedtstraat op die manier 'gesponsord'.

Deze constructie inspireerde Het Convent 20 jaar later wanneer de leden van de vereniging contractueel verplicht worden om het gemeentelijk aandeel van hun subsidie in het zogenaamde 'Bijzonder Fonds' te storten. De gelden van dit Bijzonder Fonds gebruikte Het Convent voor de restauratie van de gemeenschappelijke delen.

Na dit akkoord kon het restauratiedossier van in totaal 1 401 829 BEF opgestart worden.

Het water van de windmolen

De vochtwering in de molen en vooral in de berm rond de molen was het volgende probleem. We laten Harry aan het woord: "De architect, die zelf in een molen woonde en zich specialist noemde, kwam tot de bevinding dat een berm rond een molen bestaat uit een laag van 20 cm gras en zand en daaronder poeder en nog eens poeder. De berm zal dus wel 'poederdroog' zijn. Maar......en dat zou later blijken, als men in die berm een constructie bouwt gaat die vlieger niet meer op. Ten eerste, het gebouw onder de berm kan niet ademen en condenseert. En, ten tweede, al het water dat van de romp naar beneden komt en normaal zo in de grond trekt, komt nu op het dak van de constructie onder de berm terecht. Bovendien stond de nieuwbouw, onder de berm, 50cm onder het maaiveld. Kunt ge u dat voorstellen... het nieuwgebouwde deel schoot vol water. De romp zelf was ook een ramp. De molen is in 1902 op iets meer dan één maand tijd gebouwd. De wanden van de romp zijn gebouwd met een brede spouw, die vol puin en steengruis zit. Het water werd daar als het ware door aangezogen, met als gevolg dat de uiteinden van de houten balken hij manier van spreken niet in een stenen muur, maar in een spons zaten. Een ramp. Het gevolg van dit alles was, dat we opnieuw moesten beginnen. Of erger nog, eerst moesten de fouten opgelost worden en dan konden we opnieuw beginnen". In 1975 werd een tweede dossier opgestart, nu voor een bedrag van 893.737 BEF. De koppen van de eiken balken, die verrot waren, werden chemisch hersteld en konden gelukkig bewaard blijven. Rond de nieuwbouw, die te diep in de grond zat, werd als het ware, een waterdichte bak gemaakt. En rond de romp van de molen werd, ter hoogte van de berm, een zinken constructie én een drainage aangebracht. Uiteindelijk werden alle problemen opgelost en kon de molen op 26 juni 1976 met grote feesten in gebruik genomen worden. Bij die gelegenheid werd de molen door minister van cultuur Rika De Backer tot Salm-Salmmolen gedoopt.

De Salm-Salmmolen in Hoogstraten
This article is from: