28 minute read

"Opgeven is geen werkwoord"

PETER DAEMS

MEERSEL-DREEF - In onze zoektocht naar mensen met een verhaal, kwam ik bij Peter Daems (50 jaar) uit, al meer dan tien jaar een nieuwe Drevenier. Een man in een rolstoel, die het leven niet heeft opgegeven na een zwaar arbeidsongeval. Hij vocht terug en staat weer volop in het leven, figuurlijk dan toch. Een halve eeuw met vallen, opstaan, weer vallen en weer opstaan, uiteindelijk zijn eigen nood omzetten in een deugd voor anderen. Dit is niet iedereen gegeven. Voor alle duidelijkheid: Peter is niet gehandicapt, Peter heeft een handicap, hij is geen rolstoelpatiënt, hij is een rolstoelgebruiker. Vroeger noemde men zo iemand gehandicapt, toen werd dat een mindervalide of andersvalide, en nu is hij een persoon met een fysieke beperking. Zijn levensverhaal is misschien wel een les in nederigheid voor ons, valide mensen. En de solidariteit tussen gelijkgestemden maakt Peter en zijn vrienden toch bijzonder.

Meerle

Peter Daems

Peter Daems is geboren in Turnhout op 4 mei 1966, als eerste zoon van Jan Daems (°1940) en Josée Segers (°1944). Zij woonden toendertijd in Arendonk en verhuisden later naar Meerle. Vader overleed in 2012, moeder verblijft nu in een serviceflat in Hoogstraten. Het gezin mocht ook een tweede zoon Johan (1969) verwelkomen, maar hij overleed in 2014 aan de gevolgen van de slepende ziekte MS. Vader Jan Daems had een handel in veevoeders, granen en meststoffen en was tezelfdertijd varkensmester op Groot Eyssel in Meerle. Het kweken werd aan de boeren overgelaten.

Het viergeslacht Daems, grootvader Jef Daems met achterkleinzoon en naamgenoot Jef Daems, vader Jan Daems en Peter Daems zelf.

De eerste jaren ging Peter naar de school in Meerle, maar vanaf het vierde studiejaar naar het het Klein Seminarie in Hoogstraten. Zijn ouders hadden gehoord dat het daar zo goed was, dus stuurden ze hem op internaat. Hij was daar student met administratieve nummer 1. Hij bleef er tot de vierde Wetenschappelijke B, om daarna scheikunde te gaan volgen in VITO. Een diploma laborant A2 was het eindresultaat. Geen hogere opleiding gevolgd. ‘Ik vond mezelf slim genoeg’.

‘In mijn jonge jaren ben ik flink uitgegaan in café De Dreef, ik voetbalde ook bij Meerle FC. Maar mijn jeugd situeerde zich toch veelal op Meersel-Dreef, want op het Klein Seminarie had ik enkele jongens van daar leren kennen zoals Marc Van Alphen en Peter Van Opstal. Dan thuis werken na de school. Ik was 19 jaar, rijbewijs gehaald voor bestelwagen en ondertussen al met de vrachtwagen rijden. Binnendoor natuurlijk, want eigenlijk moest je 21 jaar zijn.’

De situatie met de boeren en de varkens veranderde, de boeren werden groter en zelfstandiger, het bedrijf van vader ging achteruit en dan is het thuis fout gelopen.

Peter met kinderen Jef en Nena in zijn kantoor.

Transport

‘Ondertussen had ik al een opleiding gevolgd voor internationaal transport en vervoercommissionair, het zogenaamde V-nummer dat aan de zijkant van de camion staat. Dat was niet simpel. Ik had dan wel een nummer, maar geen vrachtwagen en geen werk. Vader failliet, en ik dacht: ik ga die zaak overnemen. Ik kocht uit het faillissement alles wat ik kon gebruiken. Het bedrijf zelf werd opgekocht door Jan Leenaerts. Toen belde mijn nonkel aanvaderskant, Louis Daems uit Weelde. Die vroeg of ik geen camion wilde kopen maar ik zei dat ik er al een had uit het faillissement van mijn vader. En voor die camion had ik al geen werk… Maar hij zei om zijn camion over te nemen, daar is een aanhangwagen bij zodat ik veel meer zou kunnen vervoeren, vooral meelvoeders. Doordat er af en toe ook al eens een rit bij kwam van nonkel Jaan Daems uit Retie, geraakte ik toch vertrokken.

De röntgenfoto van de rug van Peter na zijn arbeidsongeval.

Kort daarna kocht ik het huis van Marcel Pauwels in Meerledorp. Daar zag ik wel potentieel in. Ook de gronden links en rechts ernaast kon ik bijkopen van de Belgische Staat, die lagen daar voor een soort ringweg die er nooit is gekomen.

Het ging redelijk goed, mijn bedrijf groeide hard op korte tijd en op den duur had ik zelfs 5 vrachtwagens bollen. Nogal eens varkenstransporten, altijd ’s nachts en altijd stinken. Maar het transport in de landbouw ging weer achteruit. Het ging een tijd zo slecht met de varkensprijzen dat de mensen zelfs het transport naar de slachterij niet meer konden betalen.

Toen kwam ik John Low tegen, een Engelsman die sprak over groupagetransporten in Europa en wereldwijde distributie van rubberproducten uit Iran. Her en der advies gevraagd, het zag er veelbelovend uit. Ik had contact met een Engels bedrijf Danesbury uit de omgeving uit Manchester. Die hadden wel 50 vrachtwagens, maar die hadden hier geen hub, dus ik dacht om hier alles op in te zetten. Dat hield in distributie van kantoorartikelen en gigantische hoeveelheden rubber in heel Duitsland, met opslag in een loods op de grens aan de E19. (Nvdr.: een logistieke hub is een centraal laad- en lospunt in een distributienetwerk van waaruit goederen worden verder gestuurd.)

Dat begon te draaien, maar die mannen waren niet van goede wil. Zij hebben mij genekt. Iraanse facturen van mij werden niet aan mij betaald maar aan Lloyds Bank in Londen, dus dat geld kwam ginder terecht in plaats van bij mij. Op een zaterdag werd mijn loods aan de grens leeggehaald, de politie erbij, er zijn toen wat dingen gebeurd. Ik heb mijn hele boekhouding

in dozen gedaan en de volgende maandag afgegeven bij de Rechtbank van Koophandel in Turnhout. Ik had niks meer, zat met heel wat schulden, en dat alles op persoonlijke naam. Daar kwam nog een slechte curator bovenop die vals gespeeld heeft. Alles kwijt dus. Toch nog snel een BVBA opgericht om een tweedehands camion te kopen, want ik wou nog voort. Maar neen, in het transport is het altijd wel te vroeg, te laat, te veel, te weinig. Ik was het beu, het was altijd iets. Ik wou iets anders gaan doen.’

Ik heb constant zenuwpijn, nu ik erover begin voel ik het weer

Peter na het ongeluk in de rolstoel met zijn twee kinderen Nena en Jef.

Peter was er ondertussen 33 geworden, getrouwd met en later ook gescheiden van Carine Strijbos. Er waren twee kinderen, Jef (1992) en Nena (1994). Jef werd vernoemd naar zijn grootvader. ‘Dat vond ik een krachtdadige naam, Carine en ik moesten daar niet lang over nadenken.’

Ongeluk

‘Thuisgekomen van de rechtbank, heb ik alles op een rijtje gezet. Juist na mijn schooltijd had ik wel eens gewerkt als monteur bij ASK in Westmalle. Ik had daar nog wel wat kennissen en daar ben ik dan als zelfstandige monteur aan de slag gegaan.

Later kwam ik Luc Moerkens tegen, die werkte bij Van Der Linden. Ik kon er direct meedraaien op zelfstandige basis, feitelijk wel als schijnzelfstandige doordat ik maar 1 klant had wat dus niet kon. Ik hoopte om ooit als onderaannemer zelf met een eigen ploeg te kunnen werken, maar op dat moment had ik niks meer dan alleen mijn fiets.

Dan kwam maandag 10 maart 2003. Bij Jansen Beton in Sint Lenaarts demonteren we oude golfplaten van de dakkappen om ze te vervangen door staalplaten. Terwijl wij begonnen aan de eerste kap werd er ondertussen een kabel over de nok gehangen voor beveiliging als een soort levenslijn. Die eerste dag was dat nog niet klaar. Bijna aan het einde van de kap lagen er golfplaten van een andere maat. De golfplaten werden in een palethaak aan de kraan gelegd, de platen met een andere maat zouden we pas op het einde opstapelen voor de stabiliteit. We liepen gewoon door de goot. Je weet immers waar je moet lopen als je dat de hele dag doet, op die ‘telefons’, dan weet je zeker dat je over de balken loopt.

Revalideren met Fredje, Yolanda, Peter en Jurgen.

Eerst dus de hoek met allemaal dezelfde platen, nadien zouden we de andere golfplaten afhalen. Maar iemand tastte die andere maat toch in de opgestapelde hoop in de palethaak, kris kras door elkaar. De kraan kon die wel houden, maar de stapel was niet meer stabiel. We waren klaar met de eerste kap en stonden te wachten om met de hoogtewerker naar beneden te gaan. Plots tipt die palethaak met de golfplaten… Ik sta ernaast, Dirk naast mij, Frank twee meter verder en dan Luc Moerkens. Als een natuurlijke reactie willen wij die platen tegenhouden. Dat hadden we niet mogen doen natuurlijk, we hadden direct moeten wegspringen. Dat was twee ton dat op de dakbalken valt. Die braken en wij zijn allemaal naar beneden gedonderd, zo’n 5-6 meter.

“Ik heb altijd oplossingen gezocht, zo en zo, maar toen zat ik vast. Ik wist het nimmer.”

Dirk Stoffels, Frank Verheyen en ik, wij waren goeie maten, drie musketiers. Maar daar lagen we dan… Ik lag op mijn rug met mijn benen ergens op. Ik was bij bewustzijn en kneep gelijk in mijn been, maar ik voelde niks meer. Ik wist onmiddellijk wat ik had. Dirk naast mij kermde van de pijn. Ik heb tegen de mannen van de ambulance gezegd Dirk eerst mee te nemen. Ik had immers geen zeer. Nadien werd ook ik afgevoerd naar Sint Antonius. Sommige details weet ik nog goed. Mijn trui en schoenen hebben ze kapot geknipt. Je krijgt prikjes en een infuus. Maar voor de rest weet ik niet veel meer. Dirk was stabiel, zo werd mij gezegd, maar wat is stabiel?’

Revalideren

‘Het zou drie zware operaties vergen om alles te stabiliseren. Ik wist onmiddellijk dat ik verlamd was maar absoluut niet wat voor gevolgen dat heeft. Eerst hoop je dat alles gaat terugkomen. Je vraagt de dokter hoeveel kans je hebt, maar hoe hoog of laag het getal ook is dat hij

erop zet, er was dus nog een kans. Voor alles moet je verzorgd worden, je moet liggen, kunt zelfs niet zitten. Met een dwarslaesie kun je niks, in mij geval is dat de D10, ter hoogte van de navel, lager heb ik er ook nog één gebroken maar die telt dan niet meer mee. Je kunt dus absoluut niets. Hoe hoger de dwarslaesie, hoe minder stabiliteit.

Drie weken later overleed Dirk. Ik lag in het ziekenhuis en vroeg aan de dokter of ik naar de begrafenis mocht gaan. “Ja”, zei hij, “je bent nu stabiel maar hoe ga je daar geraken?” Na een telefoon aan Jan Van Hemeldonck van de brandweer van Hoogstraten kwamen twee brandweermannen mij ophalen. Zo woonde ik Dirks begrafenis bij op een brancard. Ik ben blij dat ik er geweest ben en kan me dat allemaal nog goed herinneren. Maar ik was er wel kapot van.

Op 10 april werd ik liggend naar de revalidatie in het Middelheim gebracht, want de bouten moeten vastgroeien. Ik dacht dat ik lopend terug buiten zou gaan, maar dat is dus een beetje anders gegaan. Terug uw plan leren trekken... Je krijgt psychologische bijstand, in St Antonius had ik een hele goeie, die ben ik achteraf nog een bos bloemen gaan brengen.

En dan komt de revalidatie, ik moest voort, ik was vader van twee kinderen en moest ook nog alimentatie betalen. In het weekend kwamen de kinderen met ons vader en moeder op bezoek. De kinderen vonden het wel wat leuk, ik had veel spasmen en die gingen dan op mijn been zitten wippen. Kinderen aanvaarden dat onmiddellijk, dat is ongelooflijk. Die zien direct de leuke dingen. Dan alles leren, zoals gewoon recht zitten, je kunt niet voorstellen hoe moeilijk dat was. Soms duurde het een kwartier en als ik dan rechtzat, moest ik weer gaan liggen om opnieuw te proberen recht te komen. Op kerstavond werd ik ontslagen, er waren geen medische redenen om mij nog langer in de revalidatie te houden.

Hoe vreemd dat ook klinkt, eigenlijk was dit één van de tofste periodes uit mijn leven. In die kliniek was ik nog afgeschermd van de realiteit buiten het ziekenhuis. Alles is er aangepast en toegankelijk en je staat nog ver van het leven buiten. We zaten samen met een aantal dwarslaesies, nooit van mijn leven heb ik zo hard gelachten als daar. Soms gingen we naar Planckendael of naar de kust. Je leert die mensen echt kennen. Jurgen zie ik nog wel, Jolanda is naar Holland getrokken, Fredje is overleden. Die heeft zich bij zijn vierde poging van het leven beroofd. Hij kon het leven niet meer aan, zijn handicap was een gevolg van een vorige poging.

Op het moment van mijn ongeval woonde ik in een huis van Jos Verschueren op Groot Eyssel. Die huur werd toen natuurlijk onmiddellijk stopgezet. Maar ik moest ergens naar toe hé. In het waskot van mijn ouders op Klein Veerle bij de vaart in Sint Lenaarts werd een bed gezet. Daar zat ik dus, ik moest wel drie keer per week ambulant gaan revalideren. Dat was mijn enige contact met andere rolstoelgebruikers. Ik dacht toen al dat dit beter moest kunnen. Ik was nogal technisch aangelegd, maar ja, ik had niks meer hé.

Thuis zat ik maar wat te zitten. Dan stak ik de straat over en ging ik wat naar de vaart kijken, naar de grote karpers. Toen wist ik het eigenlijk allemaal niet meer goed, ik wist niet meer van welk hout pijlen maken. Ik heb altijd oplossingen gezocht voor problemen, maar toen zat ik echt vast.

Alles wat ik nog had, was 590 euro per maand van het OCMW. Geen verzekering, niks. Er kwam een proces tegen de firma Van Der Linden, met een advocaat die van alles had beloofd. Hij probeerde mij als schijnzelfstandige te laten verklaren zodat Van Der Linden aansprakelijk was. Maar dat verlies je dan, dat heeft al bij al meer dan 10 jaar geduurd. Toen heb ik dat opgegeven.

Mijn vader had alle communicatie daarover op zich genomen. Zelf was ik daar niet klaar voor, ik had andere dingen aan mijn hoofd. Ik weet ook niet wat er allemaal besproken of aangeboden zou zijn. Uiteindelijk haalde het dus niets uit. Wel moest ik veel geld aan mijn eigen advocaat betalen, naast de alimentatie, enorme ziekenhuiskosten, sociale lasten als zelfstandige, noem maar op. Toen de belastingbrief van het jaar voordien kwam, had ik een put van 25.000 euro. Van mijn eigen faillissement was ik wel volledig verschoonbaar verklaard, dat was duidelijk uitgesproken door de rechtbank. Het geld om bijvoorbeeld alimentatie te betalen, had ik gewoon niet. Gelukkig bestaat er een centrum Dienst voor Alimentatievorderingen die Carine de nodige alimentatie voorschoot. Ik kon hulp van buitenaf krijgen, maar dat wilde ik niet. Voor je schulden draai je alleen op, niet een ander.’

Aan het werk in zijn atelier met vriend Danny Van Mol (Gooreind) die belangeloos komt meehelpen.

Opnieuw de wereld in

‘Ik moest naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing voor een aangepast rijbewijs. De dokter beoordeelt jou, die kijkt welke aanpassingen je auto moet hebben zoals automaat, vierpuntgordel en zo. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap vergoedt dan de aanpassingen.

Nico Geerts verkocht zijn auto, een 6-cylinder Ford, aangepaste stationwagen. Ik dacht: die moet ik hebben om van die Vaart weg te geraken, en de wereld terug te ontdekken. Ik leende het geld hiervoor.

Internet werkte nog lang niet zo snel als nu, met trage verbindingen. Maar ik was al beginnen zoeken naar alles over rolstoelen. Ik had wat mensen uit Holland leren kennen. Een van hen was Hans Versluys, ook in een rolstoel, ondertussen overigens al overleden. Bij de revalidatie kwam hij met een hele technische uitleg, wat mij wel interesseerde. Mijn stoute schoenen aangetrokken. Ik ging in België op zoek naar een bedrijf dat samenwerkte met die mensen

Er was een klein bedrijfje in Antwerpen, ik ben daar naar toe gereden, maar die man trok letterlijk en figuurlijk zijn garagedeur dicht. Hij stopte er mee en ging op pensioen. Daarna kwam ik bij Spronken Orthopedie in Genk terecht, die werkte samen met TNS uit Nederland. Na een brief en telefoontje mocht ik daar op gesprek komen. ’s Anderdaags kon ik beginnen als rolstoeladviseur, in loondienst, part time want full time kon ik niet aan. Aanvankelijk kende ik niks en verkocht dus ook niks. Op het einde van die eerste maand hield ik niet veel over want ik had wel kosten. Maar het belangrijkste was dat ik wel veel geleerd had. Na jaren kon ik er toch een flinke klantenkring opbouwen.

Met TNS heb ik veel gezien en geleerd, ook opleidingen gevolgd, daar is mijn basis gelegd om heel nauw te kijken en in detail te werken. In het begin was dat wel spannend, het bracht ook wel werkdruk en stress mee, want je moest toch wel presteren. Al heb ik er aanvankelijk dus niks binnengebracht voor mijn loon. Maar door de afleiding van het werk verdrijf je de pijn. Ik heb constant zenuwpijn, nu ik erover begin voel ik het weer. Ik was danig afgeleid door dit gesprek dat ik er nu even geen last van had.

Bij Spronken maakte ik tien woelige jaren mee. In die sector was er heel weinig in België. Mijn chef was ‘nen boer, hoe die met mensen omging dat trok op niets. Een rolstoelgebruiker was voor hem een bron van inkomsten. Zelf had ik meer belang voor de klant dan voor het geld voor het bedrijf. Ik was de enige in België die in de sector werkzaam was als rolstoelgebruiker. Ik reed rond, iedereen keek mij achterna en luisterde naar mij omdat ik wist wat ik vertelde. Van mij namen de rolstoelgebruikers dat aan. Daardoor heb ik toch een klantenkring van 500 à 600 mensen opgebouwd. Dat waren mensen die thuis actief bezig zijn, ik ging niet naar rusthuizen of revalidatiecentra.

Het verschil in rijcomfort tussen een actiefstoel of een standaardstoel is enorm. Je ziet dat niet maar als je erin gaat zitten, dan voel je dat: de constructie, de stevigheid, het is lichter materiaal, dat is een wereld van verschil. Ook zeer belangrijk is de zithouding in de rolstoel. De gebruiker moet zich eigenlijk niet aanpassen aan de rolstoel, ik pas de rolstoel aan de gebruiker aan! Ook wel kindjes geholpen, heel dankbaar is dat want je komt altijd als Sinterklaas binnen, met iets nieuws… en de overheid betaalt.’

Het werkatelier van Peter is uitgerust met de nodige machines om de wensen van rolstoelgebruikers uit te kunnen voeren.

Move all the way

‘Na 10 jaar stijgende statistieken, dacht ik dat mijn loon omhoog zou gaan maar ik moest inleveren. Terwijl de baas meer verdiende. Zoon Spronken begon zich te moeien, ook met de manier van werken. Er kon minder, nieuwe voorstellen werden afgeketst, het ging alleen maar verkopen. Zo zit ik dus niet in elkaar. Op een beurs in Utrecht ontmoette ik Henk Beyaert, ook rolstoelgebruiker na een ongeval. Ik kende hem al 10 jaar, sinds een voorstelling van rolstoelen in UZ Gent waar hij toen als patiënt zat. Op beurzen hier, in Duitsland of in Holland kwamen we elkaar vaker tegen.

Henk Beyaert had zijn eigen bedrijf “Move all the way” pas opgericht. Maar ik maakte niet de klik om bij hem te solliciteren. Op die beurs in Utrecht had ik voor Spronken een contract binnengehaald voor de exclusieve import voor België van Stricker handbikes uit Duitsland.

Maar ik ben naar Henk gereden, hij wist absoluut niet waarvoor ik kwam. Ik heb hem gezegd dat ik bij hem wilde werken, “alleen een printer en een t-shirt met uwe naam erop, meer moet ik niet hebben. Ik heb 600 klanten en ik heb dat contract van Stricker bij.” Stricker is het oudste en bekendste merk, het wordt ook ontwikkeld door een rolstoelgebruiker. Zij leveren al 27- 28 jaar lang Duitse degelijkheid, bijna op elke rolstoel te monteren. Henk was overdonderd, want ik was wel een naam in België. Ik was ‘s nachts naar Duitsland gereden en had tijdens de brunch met de mensen van Stricker dat contract naar mij toegehaald. Bij Spronken kon ik alles in vriendschap afsluiten. Mijn contract heb ik netjes uitgedaan en alle dossiers afgewerkt.

Op 1 augustus 2014 ben ik officieel begonnen bij “Move all the way”. In het begin werd er een winkelruimte gehuurd, vier op vier meter. Als er een stuk van de tafel gezaagd werd, kon ik er maar juist in met een rolstoel en bleef er nog een stukje showroom over. Nu twee jaar later zitten we in een nieuw pand in Deerlijk, volledig ingericht, twee verdiepingen met lift. Er is geen stock, de rolstoelen worden allemaal op maat gemaakt door de fabrikant maar wij doen de aanpassingen. We krijgen de zotste vragen, een armleuning of een voetsteun zus of zo. Henk en ik wij zijn twee halven, samen één dus, wij doen alles zelf. Henk komt uit de vliegtuigindustrie, namelijk revisie van straalmotoren, kan heel goed metalen lassen, samen zijn we technisch heel sterk.

Hij is een super kerel, een aangenaam man, het klikt enorm. Binnenkort gaan we naar een beurs naar Duitsland, dan gaan we twee dagen om constant te praten over ideeën, over de toekomst, brainstormen. We doen het keigraag, want de mensen zijn zo content. Ik sta altijd klaar, soms wordt het wel eens teveel en kan ik niet beter, soms zijn de mensen ook te veeleisend en moet ik een lijn trekken, want anders gaat het erover.

Ondertussen werk ik drie/vijfde, full time blijft te veel, maar ik ben er wel altijd mee bezig. Het is mijn hobby, mijn werk, mijn leven. Naast mijn loon krijg ik een re-integratie tegemoetkoming, niet inkomen vervangend. Voor de werkgever is het ook wel interessant, hij krijgt subsidie voor mij. Ik doe immers alles wat trager, bijvoorbeeld een auto in- en uitladen, dat scheelt in tijd, hé. Mensen in een rolstoel moet je proberen te laten werken. Geef hen een job, het geeft enorm veel voldoening om iets te presteren! Verplichte bezigheid, activiteit of tewerkstelling van gehandicapten zou geen slecht idee zijn, maar je moet natuurlijk wel de functie aankunnen.’

Peter in zijn rolstoel met een Stricker handbike, voor zijn woning te Meersel-Dreef.

Naar Meersel-Dreef

‘Vanaf september 2004 woon ik hier in de Jan de Wysestraat, in juni was ik al wel eens komen kijken, maar ik dacht toen dat ik nog niet voor mezelf kon zorgen. Hier zat eerst de vrouw van Geert Marijnissen, toen die vertrok, heeft de gemeente mij dit aangeboden omdat ik blijkbaar eerst op de wachtlijst stond. Dit was dus wel op Dreef hé, daar waar ik zoveel uitgegaan was, zoveel plezier gemaakt had. Daarom heb ik die stap toch maar gezet om er feitelijk nog geen seconde spijt van te hebben. Voor jezelf zorgen, dan leer je wel, ook al ben je daar eerst wel bang van. Meerle is een afgesloten hoofdstuk, Meersel-Dreef is nu mijn thuis. Hier heb ik een fantastische maat Frank Verheyen, dat was ook zo al op het werk bij Van Der Linden, dat klikte van de eerste moment. We zien mekaar wel minder als toen, maar toch.

Ondertussen ben ik blijkbaar wel goed geïntegreerd, want men heeft mij voorzitter gemaakt van het kermiscomité. Op een dag stond de doos van de kermis voor mijn deur. Door mijn handicap ben ik verplicht om hier voor jaren te blijven en dus ik was volgens de vorige voorzitter de geschiktste persoon om hem op te volgen en te zorgen voor de continuïteit van de kermisspelen. Ik vind de kermis en de kermisspelen prachtig, nu ben ik zelfs nog meer begaan, alles begint nu samen te hangen. De foor, de wetgeving, de reglementering, die is nu ook helemaal anders. Dit jaar moest alles nog in kannen en kruiken gebracht worden op het laatste moment. Er kwam veel rompslomp bij, met foorkramers die op het laatste moment al dan niet komen. Ik trek me dat dan wel aan, anderen van het kermiscomité menen dat wij daar niks mee te maken hebben. Dat klopt misschien wel, wij staan eigenlijk alleen in voor de spelen. Maar als de foor wegvalt, zullen ook de spelen wegvallen. Dan is er niks meer en dat wil ik proberen te voorkomen. Al weet ik niet of dat zal lukken.’

Altijd aan het werk, thuis in zijn keuken-kantoor.

Toekomst

‘Toekomst, ja. Ik wil hier wel oud worden, waarom niet? Maar aan de andere kant heb ik nog zo’n tien jaar tot ik er zestig word. Ik wil actief blijven, nog niet afgeven, nog presteren en heb nog ideeën. Henk Beyaert kocht nu een nieuw pand in Deerlijk. Het was onze droom om ook in Antwerpen een pand te hebben en heel Vlaanderen te dekken. Stel dat daar een appartement boven is, wie weet?

Een stad trekt mij wel aan. Als je ouder wordt is het makkelijk dat alles korter bij is en beter bereikbaar. Dus als die mogelijkheid zich zou voordoen, dan weet ik niet of ik hier ga blijven. Maar anders zit ik hier fantastisch hé. Alle opties staan open, maar ik moet wel kijken wat mijn gezondheid doet. Ik zit dan wel in een rolstoel, maar het is niet alleen de benen die niet werken, er komt wel wat meer bij kijken. Ik heb een pompke hier (wijst naar de zijkant op borsthoogte), dat moet om de 8 jaar vervangen worden. Het geeft medicijnen tegen de spasmen, anders krijg ik constant stampen, trekken, spasmen. Dat pompke wordt elke vier, vijf maanden gevoed. De dokters prikken er met een naald in, dat gebeurt steriel in de operatiekamer. Ze plakken mij af, ik blijf zelfs in mijn rolstoel zitten. Maar om de zoveel jaren moet die pomp er uit en vervangen worden. Voor de rest hoop ik zo te blijven. Als ik geen doorzitwonden krijg, of nog meer pijn in mijn rug. Ik lijd aan scoliose – waarbij je rug scheef groeit, daar moet wel iets aan gebeuren en ik weet dus niet wat er komt. Ik moet dringend een nieuwe rolstoel hebben, maar het schiet er gewoon over om mezelf van een paar nieuwe wielen te voorzien. Mijn baas is juist hetzelfde.’

Staprobot

‘Onlangs waren er beelden van een harnas in een nieuwsuitzending, waarmee iemand terug zou kunnen stappen. Ik heb dat uitgeprobeerd bij de revalidatie in het Middelheim toen het voor de eerste keer voorgesteld werd in België. Dat gebeurde eerder toevallig doordat de patiënt die dat moest proberen een te lage bloeddruk had. In zijn plaats heb ik daar eens mee gelopen. Maar dat is ondertussen al lang geleden, voordat Marc Herremans daar mee begonnen is. Mij zegt dat niks, nee. Het is te weinig functioneel. Dat toestel stapt voor jou, jij gaat gewoon mee. Sommigen hebben dat misschien mentaal wel nodig. Ik heb klanten die wekelijks naar Herentals gaan waar ze twee zulke toestellen hebben, maar ze blijken erg schadegevoelig, altijd is er wel één kapot. Je oefent geen spieren, de gewrichten misschien wel, maar mijn gewrichten zijn ook gestrekt als ik in bed lig. Ik wil dat niet afbreken, maar ik denk dat het een aanloop is naar meer en beter. Stel je eens voor dat zo’n EXO-staprobot gemaakt kan worden, die zijn eigen evenwicht kan houden, zodat je geen begeleider nodig hebt en dat je hersenen kunnen sturen welke richting je uit wil. Dat gaat komen, hé, maar zover zijn ze nog niet. Dan pas wordt het functioneel, nu is het vooral therapeutisch. Maar sommigen hebben daar baat bij.

Voor mezelf heb ik geen hoop op fysieke verbetering. Ik hoop gezond te blijven. Eerlijk gezegd, denk ik, dat ze een dwarslaesie nooit kunnen herstellen. Ja, wat is dat voor stof, je ruggenmerg: een soort pasta waar onvoorstelbaar veel informatie doorstroomt. Dat kun je niet namaken. Het is een elektronisch en chemisch proces, volgens mij. Als daar een letsel op komt, dan komt daar gelijk littekenweefsel op. Ik ben geen dokter of ingenieur, maar vrees dat er altijd technische hulpmiddelen zullen nodig blijven.’

Dromen

‘Of ik dromen heb? Ik droom nog niet direct van kleinkinderen, maar mijn kinderen gelukkig zien, daar ben ik heel hard mee bezig, dat die iets van hun leven maken. Jef is ingenieur en werkt bij Nokia in Antwerpen; Nena werkt als bediende bij de aankoopdienst van Janssen Farmaceutica. Ik wil hen zien evolueren. Ik zie ze niet veel, maar de band is altijd wel goed geweest.

En ik hoop dat de zaken goed gaan, dat is waar we elke dag opnieuw voor werken. Het is wel de zaak van iemand anders maar ik werk daar alsof het van mij is. Bij Spronken ook al, maar die waardeerden dat niet. Bij Henk is dat anders, die laat zijn waardering ook voelen, we zijn een team.

Een relatie, daar denk ik weinig aan. Het is niet uitgesloten dat je iemand ontmoet, maar op Dreef kom je al niet zoveel volk tegen en zelf kom ik weinig buiten. Ik ben heel de week al weg, ik ben blij soms dat ik terug thuis ben. Neen, ik ben dus niet echt zoekende maar moest er hier één binnen vallen, ok, dan weet ik ook niet hoe de toekomst er uit zal zien. Ik heb enkele goeie vriendinnen, soms een bezoekje, wat eten of drinken, maar daar zit nog geen partner voor mij bij. Of misschien wel, maar die kan ik niet krijgen, haha. Een datingsite zegt mij niks, daar ben ik gewoon niet mee bezig. Soms is het wel eens vervelend als je ergens alleen naar toe moet. Maar ik weet zelfs niet of ik alle dingen nog zou kunnen die normaal zijn in een relatie. Stel je eens voor dat er hier iemand is die ik ’s morgens moet zeggen waar ik naar toe moet, wanneer ik terug thuis kom, wat we ’s avond gaan eten, hoe laat dat zal zijn… Ik vrees dat je dat moeilijk kunt wanneer je zolang alleen bent. Dat zou nogal wennen zijn.

Ondertussen ben ik 50 jaar geworden, mijn verjaardag heb ik niet gevierd omdat ik vlak voordien geopereerd werd om die pomp te vervangen. Vorige keer heb ik 10 dagen in het ziekenhuis gelegen en drie weken thuis moeten blijven van het werk. Dit keer viel het beter mee, maar je weet dat nooit. Elke dag pillen, veel pijnstillers. Ik koop de doosjes Dafalgan met de 15 dozen tegelijkertijd. De codeïne houdt mij recht, ondertussen heb ik zelfs een beetje een verslaving opgebouwd, maar ja. Feitelijk moet ik elk jaar op dokterscontrole, maar ik ben al jaren niet meer geweest. Ik heb mijn twee benen al eens gebroken, je weet dan dat er iets niet klopt maar je voelt dat niet hé. Onlangs werd ik wakker met een grote blauwe plek op mijn been. Geen idee hoe ik eraan ge- komen ben, dus een hele dag naar spoed voor onderzoeken. Mijn CRP bloedwaarden waren heel hard gestegen, blijkbaar had ik een blaasontsteking en nog wat. Ik was bang dat ze bij een groot onderzoek van alles zouden vinden. Als je 50 jaar wordt, dan begint alles wat te verslijten.’

Lang leven

‘Ik weet met 100 procent zekerheid dat ik ooit problemen ga krijgen. Mijn doorbloeding is niet altijd goed. Ik zal dus wel sterven aan de gevolgen van die dwarslaesie, met complicaties en zo. Maar ik heb ook klanten die 80 jaar zijn, die een actief rolstoel kopen. Ik ken een 76-jarige uit Weelde die nog getrouwd is met een jonge Thaise. Ook al zit hij al vanaf zijn 19 jaar in een rolstoel, die ziet er nog altijd goed uit. Zoiets geeft mij wel goede moed. Je kunt dus lang in een rolstoel blijven leven.

Toch heb ik dit jaar al veel klanten moeten afgeven: aan ASL, drie aan longontsteking. Je bindt je aan klanten, ze worden vrienden. Ik heb dus best een grote vriendenkring opgebouwd over heel het land, en word dikwijls uitgenodigd voor feestjes.

Heel wat minder plezant is dat er pas een inbraak was in mijn magazijn, al mijn materiaal weg. Ik ben er een week niet goed van geweest, want mijn gereedschap is mijn passie. Ik had pas nog een nieuw boormachine gekocht, factuur nog niet ontvangen, maar ze is al weg.

Mijn klanten dat zijn toffe mensen, op een paar na misschien. Bij ‘Move All The Way’ kan alles voor hen, niets is onmogelijk, we zoeken het wel uit. Soms is het uren zoeken voor prullekes,maar we vinden het. ‘Thuiszorg’ steekt daar allemaal geen tijd in. Veel mensen weten niet beter en gaan daar naar toe. Ik ben ervan overtuigd dat actieve patiënten beter af zijn bij ons. Onze aandacht gaat naar de klant en minder naar het geld. Klanten komen vooral via mond op mond reclame. Iemands eerste rolstoel is bijna altijd de verkeerde, dan begin je pas dat wereldje te leren kennen en ga je zoeken. Ik wist zelf vroeger niet hoe met een rolstoelgebruiker om te gaan, ik ging aan de andere kant van de straat lopen als ik er één zag, ik had er zelf schrik van. Nochtans reed ik met de ambulance, veel meegemaakt, veel gezien. Ook dat heb ik moeten opgeven. Ik deed dat wel graag, het is allemaal zo’n dankbaar werk. Dat is nu ook zo met die rolstoelen, mensen zijn content, die zijn blij en dat is plezant. Dat geeft een goed gevoel en veel voldoening wanneer je iemand gelukkig kunt maken. Die dankbaarheid pept mij op. Ik krijg er een boost door en haal daar mijn energie uit wanneer je ervaart dat het gelukt is om die mens content te stellen, of als je een bedankberichtje krijg via facebook. Dan zijn Henk en ik zo oprecht blij, daar blijven wij het dus echt voor doen!’

Nota van de redactie: Peter hoopt dat hij niet op de tenen heeft getrapt van degenen die hij niet vernoemd heeft omdat ze niet ter sprake kwamen in dit gesprek. In zijn revalidatie waren er zoveel mensen belangrijk voor hem, ze hebben hem geholpen en gesteund of konden hem doen lachen in die zware periode. Niet vernoemd zijn, betekent niet dat hij u is vergeten. Het verplegend personeel, vrienden en vriendinnen, collega’s rolstuilgebruikers, klanten, en vooral zijn kinderen Nena en Jef weten dat hij hen enorm dankbaar is. Hij blijft enorm dankbaar dat hij er terug boven op is gekomen dank zij hun steun! (JJ)

De wereld van SJAH

© Karel Huet

This article is from: