16 minute read
Creativiteit uit Meerse bodem
Creatief-ondernemende zus en broer kiezen voor Antwerpen
ANTWERPEN / MEER – Antwerpen is een bruisende stad. Er is daar ruimte voor creativiteit en ondernemerschap. Maar wie zijn de nieuwe creatievelingen en ondernemers die Antwerpen die naam en faam bezorgen? In elk geval komen twee van hen uit Meer. Bovendien zijn het zus en broer. Wij zochten Lien en Sander Hereijgers op in de stad.
Meerse roots
Sander en Lien groeiden allebei op in Meer, zelfs letterlijk ’onder de kerktoren’, want hun thuis is op Het Lak. Daar kregen zij van vader Johan en moeder Lutgard een stevige basis aangereikt om op verder te bouwen.
Sander (°1985) en Lien (°1987) liepen allebei school in de lagere school in Meer en voor het middelbaar werd het uiteraard Hoogstraten. Sander doorliep de humaniora (WWI) in het Klein Seminarie, Lien volgde STW in VTI Spijker. Sander koos dan voor de opleiding tot bio-ingenieur in Leuven, Lien trok naar Gent om er in Sint-Lucas textielontwerp te gaan studeren. Daarna verkaste zij naar Antwerpen om er aan de academie, in een tweejarig verkort traject, juweelontwerp en edelsmeedkunst te volgen.
Van huis uit werd er geen druk uitgeoefend om per se creatieve dingen te doen, maar dat kwam gewoon vanzelf. “We mochten ons eigen ding doen, we konden vrij denken, en als we voor iets kozen, werden we daarin gestimuleerd”, getuigen zus en broer eensgezind. Lien voelde zich thuis in het IKO, beiden volgende ze muzieklessen.
Sander speelt piano en toetsen, hij drumt, is actief op djembe en is een begenadigd bugelspeler. Hij zit mee achter volgende ronkende namen in de Noorderkempen: The New Industry, Since The Beginning, Jiving Sister Fanny, The New Men… Bij Brassband Rosalia denkt men met weemoed terug aan de tijd dat hij er bugel speelde. Lien koos voor de ten onrechte wat in de vergeethoek geraakte accordeon, maar zij komt er niet mee in de schijnwerpers. Zij vindt het gewoon leuk om muziek te maken.
Kruispunt Mussenakker
De Chiro in Meer had een belangrijke plaats in hun beider jeugdige leven. Ze doorliepen allebei het volledige curriculum, tot en met de leiding toe. Sander was twee jaar leider, Lien zelfs vier. En uiteindelijk werd natuurlijk De Mussenakker het kruispunt van hun jongvolwassen leven. Vanuit dat jeugdhuis zijn wel meer jongelui uit het uiterste noorden van onze gemeente uitgevlogen… Na hun studie terug naar de Noorderkempen komen, zat er voor beiden niet echt meer in.
Lien woont nu samen met Marijn Geerts in Deurne-Noord, waar zij haar atelier annex winkel heeft. Lien: “Ik kies bewust voor de stad. Vrienden en winkels zijn vlakbij, alles is bewandelbaar, de mogelijkheden zijn toch ruimer dan in een dorp. Dat betekent niet dat ik geen contact houd met Meerse en Hoogstraatse vrienden. We vinden elkaar nog altijd, hoor. En uiteraard blijft er de Meerse thuis!”
Sander woont met Fiona Denissen, én sinds kort ook dochtertje Louise, in Borgerhout. “Dat is zo gelopen door o.a. mijn werk. Of het definitief is? Ik weet het niet. Het kleine koertje bij ons stadshuis voldoet nu prima, maar zal dat voor Louise zo blijven? We zien wel.”
Op de vraag of het ondernemen hen dan in het bloed zat, antwoorden zij een beetje aarzelend. Vader en moeder zijn beiden ambtenaar, maar zij stammen wel allebei uit ondernemende boerenfamilies. En dat bloed gaat minstens drie generaties mee, zegt de volksmond, dus… “En misschien zijn we allebei inderdaad ook wel wat koppig en geven we niet gauw op”, zegt Sander. Lien corrigeert: “ Je kan dat ook positief doorzettingsvermogen noemen, hé Sander!”
Sander en Autonohm
Sander Hereijgers startte in 2016 zijn eigen bedrijf Autonohm op. Sander omschrijft het zelf zo: “Als nieuwe Belgische speler wil ik met Autonohm meer doen dan het leveren en plaatsen van laadpalen voor elektrische voertuigen. Via advies en kant-en-klare oplossingen bied ik in alle onafhankelijkheid voor iedere klant de gewenste service of het beste product aan. Ik werk op maat van elke klant en houd rekening met zijn budget.”
DHM: Wat bracht je ertoe om deze stap te zetten?
Sander: “Ik ben van opleiding bio-ingenieur en ik kwam met die basis terecht in de wereld van de nieuwe en alternatieve energiebronnen. De voorbije jaren was ik actief in de windenergie. Bij de firma Windvision leerde ik die markt kennen, via projecten waaraan ik deelnam in België, Spanje en Marokko. Daarna was ik ruim vijf jaar verbonden aan het aan de Antwerpse haven gelinkte Wind aan de Stroom en daar diepte ik mijn kennis uit. Ik was er mee verantwoordelijk voor de plaatsing van een windmolenpark van 15 turbines in het havengebied. Ik volgde het totale project mee op, inclusief de eigenlijke installatie. Een en ander werd einde 2015 afgewerkt en is sindsdien operationeel.”
Vanuit de Antwerpse Boerentoren, waar Sander op dit ogenblik bureau houdt, heb je een spectaculair zicht op die eerste 15 windmolens van Wind aan de Stroom.
Overtuiging
DHM: Met Autonohm zit je toch aan de andere kant van het energietraject: met windmolens produceer je elektriciteit, via laadpalen voor auto’s ben je aan de verbruikerskant…
Sander: “Dat klopt, maar in het kader van het zoeken naar milieuvriendelijke energie-oplossingen zijn beide aspecten van belang natuurlijk. Het ethische luik speelt voor mij zeker ook wel een rol, ergens wil ik de ‘wereld mee verbeteren’. Je hart en je overtuiging moeten meegaan als je je inzet voor iets nieuws en mijn ervaringen vanuit de windmolensector zijn zeker nuttig nu. De feiten tonen aan dat er een omslag gebeurt naar elektrisch rijden. De beschikbare technologie evolueert razendsnel, maar nog belangrijker is dat er nu toch echt een mentale switch bij de mensen aan de gang is. De economische overweging dat een elektrisch gereden kilometer slechts een derde kost van een ‘klassieke’ benzinekilometer is enorm belangrijk. Als dan het prijsverschil tussen een klassieke auto en een elektrische verder verkleint, zullen de mensen ongetwijfeld voor de elektrische motor kiezen. Ik ben er ook van overtuigd dat elektriciteit het haalt in vergelijking met andere energiebronnen, zoals waterstof bijvoorbeeld. Om waterstof op te wekken heb je elektriciteit nodig, drie maal zoveel zelfs om een even grote hoeveelheid energie in waterstof te creëren.
Elektriciteit heeft bovendien het voordeel dat er een uitgebreid netwerk klaarligt om gebruikt te worden: het klassieke elektriciteitsnetwerk. Waterstof heeft dat niet, er zijn in België welgeteld twee openbare waterstoftankstations: in Ruisbroek en in Zaventem. Met Autonohm bieden wij elke particulier de mogelijkheid om “slim” in te pluggen op het elektriciteitsnet voor het opladen van de batterijen van zijn elektrische auto.”
Sander staat uitgebreid stil bij de technische kant van de zaak. Hij volgde zelf aanvullende cursussen elektriciteit, om ook die kant van de zaak helemaal onder de knie te krijgen. In deze fase van zijn nieuwe onderneming, steekt hij mee de handen uit de mouwen en installeert hij zelf laadpalen bij cliënten thuis. Daarvoor beschikt die best over een driefasige elektriciteitsaansluiting (380 V) en voor die aanpassing zijn er nieuwe technische oplossingen voorhanden. De kostprijs voor een particuliere laadpaal moet je daardoor tussen de € 1000 en € 2000 rekenen.
Een goed idee
DHM: Heeft Autonohm dan een ‘laadpalenfabriek’, of hoe moeten we dat zien?
Sander: “Neen, Autonohm produceert niet zelf de laadpalen die we verkopen. Maar we beperken ons ook niet tot het verkopen en plaatsen van die palen. We geven advies, leveren zo nodig randapparatuur voor facturatie en monitoringsystemen. We stemmen wat de klant wil af op wat er op de markt allemaal voorhanden is. We zoeken, én vinden, andere jonge bedrijven en starters. Zo is de behuizing van onze aluminium wandkast ‘Walbox’ een design-ontwerp van een jong Pools bedrijf.”
De kern van de zaak is voor Sander dat er op een bepaald ogenblik een klik was om zelf te gaan ondernemen. “Een goed idee is slechts een startpunt”, stelt hij. En dat dit startpunt bij hem dan in de sfeer van nieuwe energietechnologie ligt, is uiteraard een logisch gevolg van zijn opleiding en professionele voorgeschiedenis.
DHM: Maar hoe komt zo’n startend bedrijf dan in de Boerentoren terecht?
Sander: “Dat heeft dan weer te maken met het feit dat KBC-bank jonge starters accommodatie en logistieke ondersteuning aanbiedt als het idee volgens hen potentieel heeft. Met Autonohm richt ik mij op de particuliere markt van de laadpalen voor elektrische auto’s, maar uiteraard zullen er grotere spelers op de markt komen. Stadsbesturen, bedrijven zullen gaan investeren in ‘oplaadparken’, waar hele reek- sen van laadpalen zullen komen te staan. Voor die markt heb ik samen met collega Cedric De Jonghe, die zijn sporen o.a. verdiende bij Actility, een bedrijf dat actief is in de wereld van slimme energie-oplossingen, Plug Invest in het leven geroepen. Met het idee om met Plug Invest de markt van grote projecten voor bv. oplaadparken op te gaan, stapten we naar Start It van KBC. Onder het motto ‘Heb je een schitterend idee dat een duwtje nodig heeft om realiteit te worden?’ - maar dan in het Engels natuurlijk, zo hoort dat in de jonge ondernemerswereld: ‘Got a great idea that needs accelerating to make it happen?’ - ondersteunt dat project startups. Ons voorstel werd door de raad van bestuur geselecteerd. We kunnen nu voor wellicht twee jaar rekenen op ondersteuning door een team van specialisten op juridisch, fiscaal, logistiek… vlak. Bovendien komen we in contact met andere jonge starters en minimaliseren we de kans om op een dood spoor terecht te komen. Je wordt immers bijgestuurd als je daar nood aan hebt.”
Maar ondertussen bouwt Sander in de eerste plaats voort aan zijn eigen Autonohm, vanuit zijn hart én zijn overtuigingen, en met volle goesting om te ‘ondernemen’. (jav)
Lienhereijgers Belgian Jewellery
Lien koos dus na haar middelbare studies STW aan het VTI-Spijker resoluut voor een kunstopleiding.
DHM: Vanwaar die keuze voor kunst?
Lien: “Eigenlijk zat dat al langer in mijn hoofd. Ik heb nog overwogen tijdens de middelbare school om naar de kunsthumaniora over te schakelen. Maar dat kon niet in Hoogstraten, dan werd het Turnhout of Antwerpen en ik was bang dat ik dan te weinig tijd zou overhouden voor mijn vele buitenschoolse bezigheden: Chiro, muziekschool, dansles, IKO, Mussenakker… Maar in STW blijven heeft me alleen maar gesterkt in mijn later keuze. En ook in STW zat nog voldoende creativiteit: twee uren PO, muziek. En de wetenschappen, vooral labo chemie, en de beginselen van boekhouden zijn me later goed van pas gekomen!”
Textiel en Juwelen
DHM: Textielontwerp, geen voor de hand liggende keuze?
Lien: “Ik was de mogelijke kunstopleidingen gaan bekijken, en wist al snel dat het geen van de eerder traditionele richtingen – schilder- of beeldhouwkunsten – zou worden. In textielontwerpen voelde ik me aangetrokken door het tactiele van de materie, het kleurgebruik, het ontwerpen van dessins. Ik heb nog getwijfeld meteen voor juweelontwerp te gaan, maar mijn intuïtie leidde me naar textiel aan St.-Lucas in Gent. Met in het achterhoofd dat wat ik daar leerde ook nog bruikbaar zou zijn bij juweelontwerp.”
DHM: Dat zat toen al in je hoofd?
Lien: “Een beetje. Maar wat de doorslag gaf was, dat ik toen ik op mijn 22e mijn master in textielontwerp haalde, ik me helemaal nog niet klaar voelde om te gaan werken. Zoals in veel kunstopleidingen zaten in mijn jaar heel wat studenten die 25, 26 jaar waren, wat de perceptie dat ik nog heel jong was nog versterkte. Dus koos ik ervoor om nog een studie bij te doen. Dat werd dan juweelontwerp aan de Academie in Antwerpen. Via een verkort traject – dat toen nog vrij nieuw was – kon ik een 2e master halen in twee jaar i.p.v. vier.
Ondertussen werkte ik in de weekends in kledingwinkels en ging ik samenwonen met mijn vriend Marijn, die al afgestudeerd en aan het werk was. Die twee jaren stond ik dus met één been in de studentenwereld en één been in de werkende wereld.”
DHM: Wat zijn de raakpunten tussen textiel en juwelen?
Lien: “Beiden hebben een heel gelijklopend creatief proces. Vertrekkend vanuit een materiaal werken naar een toegepast product. En in mijn juweelontwerpen zie je sporen van mijn achtergrond van textielontwerp. Kleuren, design,…. ‘Ah ja’, zeggen veel mensen die mijn juwelen fijn vinden, wanneer ik ze vertel dat ik eerst textielontwerpen maakte. Tijdens Salon 23 (enkele jaren terug een opvallend kunstinitiatief van jonge mensen in Hoogstraten - nvdr) heb ik ook altijd beiden getoond. Ze passen mooi bij mekaar. Het was heel plezant om op die manier met je afstudeerprojecten naar buiten te kunnen komen, ze breed te kunnen tonen.”
Een eigen zaak
DHM: Je was vast besloten er je broodwinning van te maken?
Lien: “Al tijdens mijn studies stond ik op kunst- en designmarktjes. Regelmatig vroegen studenten of ik van een juweel, dat ik als studieopdracht maakte, ook voor hen een exemplaar kon maken. Omdat ze het mooi en apart vonden. En het waren toen nog wel best heel experimentele en dikwijls grote juwelen. Onmiddellijk na mijn studies ben ik op dat pad doorgegaan. In het begin heb ik nog een lijn van gebreide sjaals gemaakt, maar dat was erg arbeidsintensief. Op een gegeven moment moest ik vaststellen dat beide combineren niet mogelijk was, wegens gebrek aan tijd. Naar mijn aanvoelen kon ik met juwelen beter mijn eigen stempel zetten. Mensen zien sneller dat het eigen maak is, hechten er meer waarde aan. Een kwestie van appreciatie, maar bij textiel ligt dat toch moeilijker.
Zelfs bij juwelen die je in een grotere oplage maakt, komt heel veel handwerk kijken. Veel ambacht, na het creatief proces van het ontwerpen. Misschien keer ik ooit nog terug naar eigen textiellijn, de kriebel is er nog. Onlangs stond ik op een beurs naast een stand met mooi textiel, en het paste wonderwel bij mijn juwelen. Wie weet probeer ik die combinatie zelf nog eens uit met eigen ontwerpen.
In het begin maakte ik mijn juwelen als zelfstandige in bijberoep, buiten de werkuren die ik in een kledingzaak werkte. Een mens moet ook eten. Maar wel met het gedacht er mijn hoofdberoep van te maken, er te kunnen van leven. Nu zes jaar na mijn afstuderen is me dat eigenlijk al aardig gelukt. Met organisch en gezond groeien, en dat wil ik graag zo houden. Het is ook een traag product, met een lange levensduur. Ik werk niet graag met trends. Wat ik maak, moet lang gedragen kunnen worden. Zodat het ook een duurzaam product is.”
DHM: Wat zijn je inspiratiebronnen?
Lien: “Ik pik heel veel op uit de designwereld, de architectuur. Voor de vormen, maar ook voor de materiaalkeuze. Als ik bepaalde materialen mooi of interessant vind, wil ik daarmee aan de slag, ga op onderzoek. In een workshop tijdens mijn opleiding ben ik met kunststoffen in contact gekomen en was meteen enthousiast.
Composietmaterialen geven ongekende mogelijkheden en zijn goed te combineren met de traditionele edelmetalen zoals goud en zilver.
Nadien heb ik veel geleerd van een bedrijf dat de grondstoffen voor die composieten produceert - epoxy en polyester, vooral voor toepassingen in bouw en industrie. Voor mij zijn die stoffen als een wit blad: je mengt twee componenten en na een chemische reactie harden ze uit. Elk verschil in mengeling geeft een ander resultaat. Door toevoeging van kleurpigmenten en bv steengruis kan ik haast oneindig creëren. Het is elke keer een uitdaging, want ik wil niet dat het de indruk geeft dat ik ‘plastic’ juwelen maak, wel iets duurzaams met een heel eigen karakter. Gecombineerd met goud of zilver maak ik een mooi én exclusief juweel.”
DHM: Je doet alles zelf?
Lien: “Ja, dat begint met het ontwerpen van een nieuwe lijn, met schetsen. Elk jaar breng ik in het najaar een nieuwe collectie. Na het ontwerp ga ik met mijn idee naar de grondstoffenproducent, die me dan raad geeft voor de te gebruiken materialen en mengelingen. Dikwijls is dat voor hen ook nieuw, het is een fijne wisselwerking.
Dan ga ik met de materialen aan de slag om proefstalen te maken. Ik noteer nauwgezet de samenstelling van elk staal, want je ziet het resultaat pas als het goed uitgehard is. Tot ik bereikt heb wat ik in gedachten had, dan maak ik de platen klaar voor het aantal juwelen dat ik denk ervan te gaan maken.
Sommige collecties lopen enkele jaren. Ik merk het wel als de belangstelling begint te tanen, of wanneer ik het zelf niet meer fijn vind deze collectie te maken. Of de grondstoffenplaten zijn op, het is zo goed als uitgesloten exact dezelfde kleur en tekening te maken. Ook de mallen verslijten en als ze opgebruikt zijn, maak ik er geen nieuwe. Zo zijn mijn juwelen altijd ‘limited collections’. Ik wil wel groeien, maar niet door grote aantallen van dezelfde collectie te maken.”
Handel en netwerken
DHM: Hoe verkoop je je werk?
Lien: “Zoals al gezegd, ben ik gestart op kleine kunstmarktjes en evenementen. Ook kleine aparte winkeltjes wilden mijn juwelen wel aanbieden. En dat groeit, samen met je productie. Nu sta ik op grotere beurzen in binnen- en buitenland: Nederland, Italië, Frankrijk. Ik ben me ervan bewust dat ik een heel specifiek product met een eigen stijl maak, dat niet iedereen zal aanspreken. Daarom maak ik mijn terrein groter.
En het internet natuurlijk. Maar ook dat is een wisselwerking. Van foto’s op het net heb je niet altijd een correct beeld van het juweel en de mensen zien het graag in het echt, of willen ook de andere creaties zien. Anderen hebben iets op een beurs gezien, maar willen graag meer zien.
Sedert enige tijd heb ik een winkel op het Cogelsplein in Deurne. Passanten zijn niet direct mijn grootste klanten, al vind ik het wel fijn dat een toevallige passant binnen komt. De meeste bezoekers hebben elders iets van mij gezien, op een beurs, op de website. Of bij iemand die juwelen van mij draagt. In de winkel kan er rustig gekozen worden en gepast. Want een juweel moet je passen.
En de klanten zien meteen het atelier waar ik alles maak. Het atelier was er trouwens eerst, de winkel is er later bijgekomen. Vroeger kwamen klanten thuis in de living kijken, waar ik alles maakte. Heel ons appartement lag vol materiaal, Marijn heeft er toen wel eens op gesakkerd. Ik ben altijd open en transparant geweest voor wie interesse had in mijn creaties. De winkel is gewoon een verlengstuk, dat ervoor zorgt dat ik mijn producten beter kan presenteren. Daarnaast zijn er een aantal winkels die mijn juwelen verkopen, maar daarbij is mijn uitgangspunt altijd ‘passen mijn sierraden in die winkel, bij de rest van het aanbod’. Daar ben ik best koppig in. En dikwijls zijn de bezoeken aan die winkels een bron van inspiratie voor nieuw werk.”
Zo bouwt ook Lien gestaag aan de uitbouw van haar ‘oeuvre’, dat langzaam maar zeker steeds meer uitstraling en belangstelling geniet in de aparte wereld van exclusieve sierraden. Oeuvre waarvan de kiemen in Meer onder de kerktoren gelegd zijn. (jav/jaf)
De wereld van SJAH