19 minute read
"Paters zijn altijd een beetje vrijbuiters geweest"
Pater Kenny Brack, een Oost-Vlaming verovert (een stukje van) de Kempen
“Wie hier woont, kan niet anders dan gelukkig zijn”
MEERSEL-DREEF – Het leven bestaat uit toevalligheden die je levensweg kruisen. Zo ook voor de nieuwe gardiaan pater Kenny Brack van de paters Kapucijnen van het klooster in Meersel-Dreef. Een zware erfenis, want door de weinige roepingen rust er een zware taak op zijn schouders. Gezwind gaat hij echter door het klooster en het kloosterleven als opvolger-dubbelganger van pater Luk Wouters. Wij kregen de kans op een uitgebreid gesprek en leerden een innemende persoonlijkheid kennen die weet wat hij wil en waar hij naartoe wil. Dat is mooi voor het klooster en voor Meersel-Dreef, die toch al meer dan 300 jaar met elkaar verbonden zijn. De juiste man op de juiste plaats...
Kenny Brack is geboren in het Oost-Vlaamse Beveren-Waas op 23 augustus 1972. Zijn moeder is afkomstig van Zwijndrecht en was winkelierster; zijn vader is van Burcht, hij was chauffeur bij de Lijn en heeft ook nog taxi’s en touringcars gereden. Het gezin woonde in de Kruibeekse deelgemeente Bazel, een dorp van 8000 inwoners. Hier heeft zijn jeugd zich afgespeeld, samen met zijn enige broer Mario. Al heel jong werd muziek een deel van zijn leven. Hij leerde al tijdens de lagere school orgel en piano spelen.
Brede visie
“In Bazel was ik lid van koninklijke harmonie Al vloeiende groeiende, ik speelde klarinet en ook accordeon daartussen. Na de lagere school ben ik naar de technische handelsrichting in het Antwerpse Sint-Norbertusinstituut gegaan. Ik bleef muziekschool volgen en werd in de parochiekerk van Bazel één van de vijf organisten. Dat kwam allemaal door broeder Jan die muziekles gaf. In Antwerpen werd ik ook organist in de Kapucijnenkerk. Ik zag er hoe de Kapucijnen nog bezig waren met heel wat andere pastorale dingen dan in onze parochie. Misschien was dat wel iets voor mij? Ik keek er in elk geval wat naar op. Ook onze dorpspastoor in Bazel was wel een voorbeeldfiguur, maar zo alleen gaan wonen, dat zag ik niet zitten. De Kapucijnen wonen samen in een gemeenschap en hebben toch dezelfde priesteridealen. Toen ik na het middelbaar moest bepalen welke richting ik uit wilde, leek mij dat dus wel wat. Het werd mij heel duidelijk gemaakt dat dit meer inhield dan wat orgel spelen... Daarna volgde mijn priesteropleiding, ik heb stevig moeten studeren maar dat lukt best wanneer de materie je interesseert. Ik kreeg een goede opleiding met een brede moderne visie. Al mijn jaargenoten hebben dat, merk ik. Als priester moet je altijd wat laveren en je aanpassen aan de stijl.” Op 1 oktober 2000 volgde de priesterwijding in zijn geboortedorp.
“In 1991 ben ik ingetreden bij de Minderbroeders-Kapucijnen, dan heb ik mijn postulaat doorgelopen te Leuven, tegelijkertijd muziek gestudeerd aan het Lemmensinstituut, dan noviciaat te Eindhoven en postnoviciaat te Brussel. Daarna ben ik terug naar Leuven gegaan voor mijn priesterstudie, met filosofie en theologie. Na mijn studies ben ik verhuisd naar Ieper, om daar les te gaan geven in het lager onderwijs. Ik nam mijn roeping als Kapucijn altijd ernstig. Zoals Franciscus de vredekus gaf aan melaatsen, heb ik mij altijd bekommerd om wie verschopt is, nergens bij hoort. Ik heb dan ook een tijd lang gewerkt bij De Sleutel, een dagopvangcentrum voor drugverslaafden in Sint-Michiels-Brugge. Ik ben dan terug voltijds godsdienst gaan geven in het T.I. Heilige Familie in Ieper. Ik maakte deel uit van een pastorale werkgroep en bouwde de Pluswerking daar mee uit. In 2006 werd ik benoemd tot pastoor in de parochiefederatie Heuvelland. Wanneer in juli 2012 de Youfra (Young Franciscans) wordt opgericht, werd ik nationaal geestelijk assistent van de orde van de Franciscaanse seculieren, meer bepaald van de jongerentak Youfra. Maar dat alleen wonen in een pastorie was ik echt niet gewoon.”
Gardiaan!
“Ondertussen was er in de Kapucijnen Vlaanderen een beweging op gang gekomen om met internationale gemeenschappen te gaan werken. Antwerpen was het proefproject daarvan, de toenmalige gardiaan kon dat niet verder uitbouwen. Een nieuwe gardiaan vond men niet zomaar. Ik had wel mijn ideeën hierover... Pater Provinciaal Gust Koyen, ook van Meersel-Dreef afkomstig, vroeg of dat niks voor mij zou zijn. Ik heb toen gevraagd om twee sporen te bewandelen: in Antwerpen gardiaan van de internationale gemeenschap worden maar ik ook pastoor blijven. Na een jaar bleek dat niet haalbaar.”
Binnen de orde zijn er ondertussen denkoefeningen over wat er met het klooster moet gebeuren. “Dankzij Pater Luk bleef de voorkant van het kloostergebouw bewaard. De ene kant werd alvast opgeknapt tot woonruimte. Blijven er Kapucijnen, dan blijft het gewoon klooster. Als die er niet meer zouden zijn, dan kan er een gezin wonen terwijl de werking toch kan verdergezet worden. Het bleef zoeken naar een gepaste toekomstgerichte invulling van het gebouw. Een memoriaal, een museum - er werd beslist om niet zoveel geld uit te geven voor iets dat al passé is. In het bestuur opperde ik toen de idee om hier iets maken voor de toekomst, iets maken wat er nog niet is. Zoveel mensen stellen zich allerlei zijnsvragen waar ze geen antwoord op vinden. Zoveel jongeren blijken eenzaam. Dat is dus één van de thema’s die wij gaan uitwerken in ons nieuw belevingscentrum. Door onze spiritualiteit kunnen wij hieraan een positieve wending geven.” Het denkwerk krijgt mee vorm vanuit een kapittel, een driejaarlijkse bijeenkomst van alle Kapucijnen die evalueren wat voorbij is en plannen wat komt. Dit gebeurt onder begeleiding van mensen uit Rome waar de hoofdzetel van deze wereldorde gevestigd is. De Kapucijnen van Meersel-Dreef zijn immers geen eiland.
“Gedurende drie jaar hebben we deze plannen uitgewerkt, telkens opnieuw met andere mensen. In het laatste kapittel van maart 2018 werd dit dan geëvalueerd. We hadden nood aan een dragende gemeenschap om dit te begeleiden, zo bleek. Pater Jan vroeg zich af wie van ons dit kon doen, want we wonen er nu nog maar met vier. Ik zag de bui al hangen dat de vernieuwingsplannen niet zouden kunnen doorgaan. Na zes jaar gardiaan in Antwerpen te zijn geweest, leek de tijd rijp om naar hier te verhuizen. Zo gebeurde het dat ik al benoemd was tot gardiaan nog voor het kapittel uit was.”
Gardiaan?
Een gardiaan is een overste van het broederschap, hoewel er volgens franciscaanse termen geen overste is. “Dat is dus een behoeder, een coördinator, maar zonder baas te spelen. Feitelijk is dat iemand die gaat over de gemeenschap, niet over het materiële. Een gardiaan wil de gemeenschap Kapucijnen mee helpen de richting te bepalen. Het is een coachende rol, misschien wat te vergelijken met een ouder in een huisgezin. Als je in een gemeenschap geen coördinator hebt, dan krijg je chaos.” Naast Meersel-Dreef zijn er nog kloosters in Herentals, Antwerpen, Brugge, en een regiogemeenschap van Brabant. In Ieper is er nog wel een huis van de Kapucijnen, maar dat is geen klooster. “Er wordt met grote dankbare maar ook verwonderde ogen gekeken naar de pastorale werking hier. Als je hier woont, dan moet je niet denken dat je hier rustig kan zijn en niets te doen hebt. Er zijn gebedsmomenten om 7.45 uur, 12 uur en 17.45 uur in de ruimte achter de kerk. Die worden gezongen wanneer ik voor de muzikale begeleiding kan zorgen, anders enkel gelezen. Mijn muzikale opleiding van vroeger komt dus weer goed van pas. ‘t Is hier wel rustig in huis, maar als je in het weekend moet preken in zeven H. Missen, dan mag je je draaien hé. Mensen weten ons huis staan, het is een dankbare plaats, maar niet iedereen staat te springen om naar hier te komen. Het is een uithoek van het land. Zelf kwam ik hier altijd graag, deze plaats spreekt tot de verbeelding. Het is ons oudste en mooiste klooster, na Antwerpen ook het grootste. En we zijn het hier nu prachtig aan het opknappen.” Belevingscentrum “We maken tijd voor de mensen om naar hen te luisteren, dat is onze roeping”, zegt de gardiaan. “Kapucijnen zijn immers religieuzen die naar de mensen gaan waar niemand anders naar omkijkt. Voor wie de weg niet vindt of voor wie de Kerk te hoogdrempelig is, voor wie er geen boodschap aan had of gewoonweg zoekenden is, voor hen gaan we de drempel verlagen. Mensen de ruimte geven om tot rust te kunnen
komen. Ons belevingscentrum moet daaraan tegemoet komen. ‘Ga naar de periferie van de samenleving’, om het met de woorden van de paus te zeggen. Het belevingscentrum moet een echt experience centre zijn, er zullen voortdurend prikkels zijn maar wij gaan niet opleggen wat je daar mee moet doen. Beleef het maar, doe die ervaring op. Een boekje of een app geven je desgewenst de mogelijkheid om er verder op in te gaan, maar het gaat vooral toch om de ervaring die je zelf opdoet als je in die bepaalde ruimte binnenkomt. Dat is meteen ook waarom we zoveel belang hechten aan de inrichting van de ruimten, samen met de firma Exponanza. Achterliggend zit er bij mij ook altijd onze spiritualiteit als Kapucijnen. We vertellen vanuit onze eigen roeping. Het laat ons toe om in te gaan op de eventuele vragen.
De juiste invulling is nog bespreekbaar. Ook de scholen zullen in het aanbod zitten. En een surplus is de bovenverdieping, ofwel de oude kamers van de medebroeders die opgeknapt en bewoonbaar gemaakt worden. Dat laat bijvoorbeeld toe aan een klas van het middelbaar om hier een driedaagse te doen en met ons mee te leven. Let wel, het wordt geen retraitecentrum. Een klas kan hier zijn eigen programma volgen, en mee eten en bidden met ons en onze gemeenschap. Zo kwamen er nu ook al enkele
jongeren blokken. Zij zoeken de rust, voor onze gemeenschap is hun aanwezigheid een zegen. Die bidden mee, nu is er plaats voor. Het geheel is heel vernieuwend, maar deze kloostergemeenschap is er klaar voor. De invulling bleef eerst heel abstract, dat is normaal, maar krijgt nu alsmaar concreter vorm. Zelfs broeder Xavier, nu 88 jaar, is er heel blij mee. En die is ook blij dat hij gewoon zijn ding kan blijven doen. Het surplus is precies dat alles gewoon doorloopt, niets moet wijken omdat er iets bij komt. Dat is het voordeel van de grote ruimte die we hier hebben.”
Een tipje van de sluier
Hoe concreet een en ander ook voor ogen staat bij de betrokkenen, de buitenwereld vraagt zich toch nog af hoe de kloosterruimten er dan uiteindelijk zullen uitzien. Een tipje van de sluier lichten misschien? “Wel, neem de inrichting van de grote refter als voorbeeld. Dat is ons grootste lokaal. De invulling daarvan zou moeten gaan over het zonnelied van Franciscus, geschreven op zijn sterfbed, waarin hij God bedankt voor de schepping. Met Exponanza hadden we een discussie daarover, wij speelden zelf voor vormgever terwijl dat hun taak en expertise is. Wat gaan we nu doen? Heel het lokaal wordt verduisterd en in het groen geschilderd, de monumentale groene balken moeten blijven. Iemand van IKO gaat de ramen schilderen, iemand van het dorp schildert alles in groen, de elektriciteit wordt aangepast, er wordt een woud gecreëerd met moderne boomstammen. Er zullen ook effecten en geluiden zijn. Het is de bedoeling dat de beleving van het scheppingsverhaal iets met jezelf doet. De wandeling doorheen het bomenwoud zou resulteren in een fantastisch gevoel waardoor je vragen gaat stellen of waardoor je blij wordt. Wanneer je er buiten komt, is het onze taak als paters om richting te geven. Alles vertrekt vanuit ervaren en beleven. Het is deze lijn die overal wordt doorgetrokken, wat ook de reden is dat alles zolang heeft geduurd voordat het op poten staat. Het is de eerste keer dat Exponanza op zo’n spiritueel vlak mocht werken. We willen zo de mensen bereiken die nu niet bereikbaar zijn. Via verschillende apps zal je andere feedback krijgen, omdat iemand van 88 jaar anders kijkt dan iemand van 16 jaar, maar het is natuurlijk geen waarzeggerij of zo.”
Vrijbuiters
De zetel van de Franciscaanse Kapucijnen is gevestigd in Rome. De orde is verspreid over heel de wereld. Alleen in Vlaanderen zijn er nog Kapucijnen, in Wallonië niet meer. “Om de drie jaar is er een kapittel; het Vlaamse bestuur dat tussentijds de werking verzekert, zit in Antwerpen. Dit bestaat uit een Pater Provinciaal – momenteel is dat Adrie Geerts, een Vicaris Provinciaal – ikzelf dus, en nog drie raadsheren. Per huis heb je dan een Gardiaan. In Meersel-Dreef is er verder een Kapelaan Emeritus, dat is pater Luk. Die doet gewoon door, feitelijk is hij de pastoor. De kapelaan hangt ook vast aan de pastorale eenheid, die hem ondersteunt. Als er iets niet meer lukt voor de kapelanij, dan vangt de pastorale eenheid dit op. De pastorale eenheid staat onder leiding van Bart Rombouts, pastoor van Hoogstraten. Zij moet voorzien dat alle elementen van een parochiewerking aanwezig zijn, dat hoeft niet persé in alle parochies te zijn, maar mag ook gespreid zijn. Paters zijn altijd een beetje vrijbuiters geweest. Dat komt omdat wij ook altijd een vorm van onafhankelijkheid hadden. Een kerkfabriek is er puur voor het materiële. Pater Luk zegt altijd: “Ik ben geen fabrieksarbeider”, dat is zijn stopwoordje.
Een kerkfabriek heeft voor- en nadelen: nadeel is dat je geen staatssubsidies krijgt als uw kerk moet worden gerestaureerd. Voordeel is de autonomie: ik kan van vandaag op morgen zeggen dat een gevel moet worden gerestaureerd. Zijn er middelen? Ja, dan doen we het. Bij de kerkfabriek is dat niet waar, zunne. Het klooster op zichzelf kan gewoon bestaan; voor het belevingscentrum hebben we hier en daar sponsors in de religieuze wereld. We moeten zien wat we met onze centjes doen, we mogen niet overdrijven.”
Internationaal
Hoe ziet de toekomst van de Kapucijnenorde er uit? “Het is de bedoeling dat het hier een internationale gemeenschap wordt, dat is een droom van pater Luk geweest, zoals met de intrede van Poolse priesters. In samenspraak met Rome werd beslist dat er twee internationale gemeenschappen zullen zijn in België, hier dus en in Antwerpen. Het is de aard van onze pastorale werking die bepaalt wie er hier goed kan aarden. Het is hier zodanig volks van pastoraal, dat sommige Poolse priesters zouden verdrinken in deze mentaliteit. Dit is een heel andere beleving dan in de stad of in Polen.
“Bij de kerkfabriek is dat niet waar, zunne“
Het ligt misschien eerder voor de hand dat hier priesters uit Indië of Pakistan terecht kunnen. Zij zijn soepel en hebben een andere, ons meer vertrouwde inleving in vergelijking met die van priesters uit het Oostblok. Zo had ik pater Adeel Mazhar uit Pakistan uitgenodigd bij de viering van 50 jaar kapelanij. Die was zot content over de interesse die de mensen in hem hadden. Ons klooster is binnen de regio ook geen eiland, we horen pastoraal bij de Pastorale Eenheid St.-Franciscus. Ik ben nu parochie-vicaris benoemd in de Pastorale Eenheid en doe diensten in de omliggende parochies, bv. in Wortel, Achtel of Rijkevorsel. Dan heb je ook direct een netwerk.”
Onverwachte supporter voor Rode Duivels
MEERSEL-DREEF – Tijdens het WK Voetbal droeg het personeel van ‘Bij de Paters’ een rood overhemdje, maar Pater Luk Wouters bezat geen rood hemdje. Het personeel bezorgde hem daarom een pluchen hoed met de kleuren van de Belgische vlag en vroeg om die op te zetten tijdens de Hoogmis, die doorging in de grot omdat het zo’n mooi weer was.
Op het einde van de viering na de zegen, vertelde Pater Luk hoe hij aan een driekleurige hoed was geraakt. Iedereen luisterde verwachtingsvol. Er klonk een daverend applaus en schaterlach toen de pater zich achter het altaar tooide met het supportershoofddeksel. Goed dat er foto’s zijn om dit onverwachte en mooie moment te bewaren… (JJ)
Tien persoonlijke vragen
DHM: Heeft u de paus al ontmoet ?
“Ja, tijdens een bedevaart van het bisdom. Ik mocht evenwel niets vragen, want het was veel te druk. Tot grote ergernis van de beveiliging kwam hij uit de auto en begon handjes te schudden. Dat is wel speciaal, hij is echt een hele joviale man, een warme persoonlijkheid die dicht bij de mensen staat. Ik heb hem in feite twee keer ontmoet, de tweede keer was in Brazilië. Ik denk dat zijn entourage verkeerd was gereden, en dan nog wel in een oude Renault die voorbij tufte, ik dacht dat het om te lachen was maar het was echt zo!”
DHM: Hoe staat u tegenover het celibaat ?
“Ja, wij beleven dat. Het moet een keuze zijn, we gaan er geen problemen mee oplossen. Als iemand priester-kandidaat is, dan vind ik het verkeerd om het celibaat op te leggen. Vooral als je weet waar het celibaat eigenlijk vandaan komt. Om puur economische redenen was er ooit een paus die zei dat hij niet alle vrouwen en kinderen van de pastoors wilde onderhouden. Voor het celibaat is er verder geen enkele theologische draaggrond. Maar als je in een abdij of klooster terecht komt, dan kies je voor een ander soort van leven. Als wij met onze gezinnen hier zouden samen wonen, dan heb je geen klooster meer maar een leefgemeenschap. Een soort commune. Wij kiezen zelf om religieus te leven en dat ben je ongehuwd. De bisschop stelt zijn priesters aan, en daar zitten in het westen ook getrouwden tussen. Maar dat krijg je niet verkocht in Azië en in Afrika. Ik vind dat je dat moet open laten, het moet een keuze zijn. Al zie ik dat nog wel niet direct veranderen.”
DHM: De KLJ zit nu in jullie tuin, wat mogen zij van u verwachten ?
“Na de kermis is er een gesprek met de leiding, dan zullen we verder zien. Ik moet een aantal structurele vragen stellen vanuit ons bestuur. Ik denk dat ik op hetzelfde spoor zit als pater Luk op dat vlak. Pater Luk is op pastoraal vlak heel laagdrempelig, en ik ben ook zo. Ik vind niet dat ik er zo maar moet gaan binnenlopen en zeggen: hier ben ik. Er moet een goed contact zijn, je moet die mannen aantrekken.”
DHM: Zou u missionaris willen of kunnen zijn ?
“Misschien komt dat nog. Eind augustus ga ik naar Pakistan voor 14 dagen, dan drie dagen thuis, en dan 10 dagen naar Israël. God weet. Maar ik zie mij zo meteen nog geen missionaris worden. Je werd vroeger overigens ook niet zomaar uitgezonden, je moest er voor kiezen. Men gaat niet iemand naar een missie sturen die dat niet in zich heeft. Iedereen vervult zijn taak op zijn eigen manier: pater Luk zat op het dak van de kerk te timmeren en pater Frans liet de kerk bouwen.”
DHM: Wat is uw kloosternaam ?
“Ik heb er geen. Mensen moeten mij maar aanspreken zoals zij zich gemakkelijk voelen. In het Ieper was het pater Kenny maar in Heuvelland niet. Vroeger was de afstand tussen de mensen en ons veel groter, maar gelukkig is dat weg. Het zou dus even goed Kenny kunnen zijn? Joh, voor mij is dat goed… En al helemaal geen Eerwaarde Heer Gardiaan, alsjeblief niet hé.”
DHM: Tijdens de voorstelling van het belevingscentrum zei u: “Als ge hier woont, kunt ge niet anders dan gelukkig zijn”. Hoezo?
“Daarmee bedoel ik feitelijk: het is hier een hele mooie streek, daar kan je niet naast kijken. Het zijn hier en in de andere parochies gezellige mensen. Is dat de aard van de Kempenaars of is dat nu een gedacht van mij? Of ben ik misschien teveel verhard door het leven in de stad? En dan is er het huis, het klooster waarin het zo aangenaam wonen is. Als er hier nog jonge medebroeders komen in dit geheel en met het aanwezige netwerk, dan kan je hier een erg interessante gemeenschap opbouwen. Je voelt onmiddellijk de interesse van de mensen, zoals de horeca van Rien Aerts hiernaast. Als ik met pater Luk een Schrobbelèr ga drinken, dat is de ‘ice tea’ van hier, dan voel je ook hoe joviaal het er hier aan toe gaat.”
DHM: Ooit op bedevaart naar Santiago de Compostella geweest ?
“Neen, een voet- of fietstocht zie ik mezelf niet doen. Ik organiseer wel om de twee jaar buitenlandse reizen voor jongeren, volgend jaar wordt dat Israël en vorig jaar was dat Assisi. In september ga ik de reis naar Israël voorbereiden. De aanleiding voor die pelgrimage is de herdenking van de ontmoeting 800 jaar geleden tussen Franciscus van Assisi en sultan Malek al-Kamil van Egypte temidden van de kruistochten. Dat was de eerste interreligieuze dialoog waarvan we iets weten. De bedoeling is om met jongeren van Young Franciscans naar daar te gaan. Maar Israël is gemakkelijker en veiliger dan Egypte om een pelgrimage vast te leggen.”
DHM: Veertig dagen vastentijd, hoe vult u dit in ?
“Dat is rap aan de kant gelegd, wij zijn minder fanatiek dan anderen. In een klooster en boven een bepaalde leeftijd moet je dat niet meer doen. Ik probeer wel aandacht te geven aan de thematiek die Broederlijk Delen meegeeft. Dat doet je nadenken en bewuster omgaan met de omgeving rondom je en de verdere wereld.
Maar neen, ik ga geen verstervingen doen, ik krijg daar eerlijk gezegd koppijn van en dan kan ik mijn werk niet goed doen. Vasten heeft trouwens niets te maken met niet eten. Dat is gegroeid vanuit het idee om verstervingen te doen om uw hemel te verdienen. Onze God is zo niet, die vraagt dat niet. Het zijn de mensen die dat hebben uitgedokterd. Eten uit uw mond sparen om ze in Afrika eten te geven, zo werkt dat evenmin. Maar je kan er wel structureel aan meewerken en er aandacht voor hebben. Uiteindelijk verleg je je grenzen dan ook wel. Vasten is voor mij een tijd dat je boete doet, dat is herstellen en tijd maken voor je relatie die in de loop van het jaar misschien verwaterd is. Feitelijk is vasten dus een heel blije tijd, het andere uiterste van wat er jarenlang opgelegd is geweest.”
DHM: Vrouwen in de kerk, is dat de toekomst ?
“Die zijn er al veel in de kerk. Voor mij zijn vrouwelijke priesters geen probleem. Maar de kerk is een mannenbastion, het is te zeggen de leiding toch. Maar in de plaatselijke kerken zijn het heel dikwijls de vrouwen die alles regelen bij erediensten. Zo houden zij de kerken draaiende en geven leiding. Maar op het grote vlak komen de leiding en de richtlijnen van het mannenbastion Rome. Of je dit nu betreurt of niet, als je het op internationaal wereldvlak bekijkt, duren veranderingen zeer lang. Ik ga dat niet tegenwerken, de vrouw is evenwaardig voor mij. Ook in parochieteams zijn het hoofdzakelijk vrouwen. Ideaal is een gezonde mengeling van beide seksen, man-vrouw, net zoals een mix van jong en oud van belang is.”
DHM: Blijft u even aanwezig als uw voorganger pater Luk bij dorpsevenementen zoals fanfare, bingo, kermis…?
“Ik heb dat in het verleden elders ook zo gedaan. Maar ik moet zien dat ik pater Luk niet omver ga lopen. Laat hem maar gerust verder doen. Je bereikt meer zo dan wanneer je uit de hoogte gaat doen. En het heeft natuurlijk ook met persoonlijkheid te maken.” (JJ)
De wereld van SJAH