17 minute read

Veerle Beernaert

“Ik ben blij dat er in Hoogstraten altijd wakkere burgers geweest zijn!”

HOOGSTRATEN - Vele jaren was Veerle Beernaert een van de gezichten van het Stedelijk Museum op het Begijnhof. Als historica had ze een job als leerkracht in Schoten, maar met een hart voor de mooie dingen van Hoogstraten geraakte ze als vrijwilliger betrokken bij de werking van wat toen nog de vzw ’t Hof heette. Ze werd er parttime medewerker en stond o.m. in voor de educatieve taken die een museum mee tot een levendige plek maken. Honderden leerlingen van Hoogstraten en verderop passeerden langs haar en werden hopelijk begeesterd door haar boeiende vertellingen over de tentoonstellingen en museumprojecten. Een gevoel dat ook wij mochten ervaren toen we met haar een lange babbel hadden.

In 2017 nam Veerle officieel afscheid van het Stedelijk Museum, maar ver weg was ze nooit. Als stadsgids en lid van het bestuur van het Davidsfonds blijft ze begaan met wat er nog rest aan mooie dingen en gebouwen hier. Waar die fascinatie voor kunst, geschiedenis, esthetica en alles wat schoonheid uitstraalt vandaan komt?

Veerle Beernaert

Schotenhof

Dat begint natuurlijk bij mijn oorsprong, mijn ouders en mijn familie. Ik ben geboren in 1956 in Ukkel. Mijn grootouders langs moederskant woonden in Grimbergen bij Brussel. Mijn vader Jerôme en moeder Maria Van De Cauter trokken na hun huwelijk in bij mijn grootouders. In 1957, toen ik 1 jaar was, verhuisden we naar Schotenhof, een landelijke wijk in Schoten.

Daar heb ik gewoond tot aan mijn huwelijk. Het was een mooie boomrijke omgeving, vlakbij Iepenburg, een voormalig ‘grand hotel’ met een grote vijver, waar ik nog op geschaatst heb toen het nog vroor in de winters. Later was er een bekende speeltuin. Het Vita et Pax college en de priorij Regina Pacis van de Benedictinessen, waar het college aan verbonden was, was in onze straat.

Mijn vader had zich in de gouden jaren ’60 opgewerkt tot kaderlid bij scheepshersteller Stocatra in de Antwerpse haven en mijn moeder was huisvrouw. Ik ben de oudste van vijf; drie zussen - Katelijne, Marleen en Liesbeth en één broer, Peter. Ik beleefde een zorgeloze jeugd in Schotenhof en ging in Grimbergen op vakantie bij mijn grootouders. Ging met grootmoeder naar de ‘Rue Neuve’ (Nieuwstraat) in Brussel winkelen. Heel plezant.

Veerle (links) met haar zussen Katelijne en Marleen en haar ouders Jerôme Beernaert en Maria Van De Caute.

Vita et Pax

Omdat het aan de overkant van de straat was en omdat mijn tante er les gaf - ze werd er later directrice - was het logisch dat ik op Vita et Pax naar school ging. Van de eerste kleuterklas tot het laatste jaar van de middelbare bleef ik in deze kleinere school met enkel Latijn-Grieks in het middelbaar.

De school was op het einde van de oorlog opgericht door de Benedictinessen om kinderen uit de stad een veilig onderkomen te bieden tijdens de periode van de vliegende bommen. Ze was aanvankelijk niet gesubsidieerd en werd dus gefinancierd door de ouders van de leerlingen, die bijna allen in Schotenhof woonden. Het was een wijk van gegoede middenstand. Mijn vader verdiende goed zijn brood, maar mijn ouders hadden een zuinige levensstijl. Ze hadden de grond toen nog goedkoop kunnen kopen en een grootnonkel, die architect was, had het plan voor het huis getekend.

Mijn grootouders langs moederskant kwamen later ook in de buurt wonen; mijn tante is al vele jaren Moeder Priorin van Regina Pacis.

Vita et Pax speelde een grote rol in mijn leven, na mijn studies heb ik er zelf 25 jaar les gegeven. Mijn dochter geeft er nu les, mijn neef is er directeur. Al mijn zussen zijn er op school geweest en ook mijn broer: hij was de eerste jongen die er school liep, voorheen waren het alleen meisjes.

Gefascineerd

Na mijn middelbaar studeerde ik Licentiaat Oudheidkunde en Kunstgeschiedenis in Leuven. Die keuze kwam er uit pure interesse. Op weg naar een vakantiebestemming maakten we met het gezin wel een omweg om bv de kathedraal van Chartres te bezoeken, of een museum of een tentoonstelling in Bern. Op vakantie aan de Costa Brava bezocht ik de prachtige archeologische site Ampurias. Zo mooi, ik was erdoor gefascineerd. Grieks en Romeins bij mekaar. Mijn Latijn-Griekse zal daar wel toe bijgedragen hebben.

Het zit ook in de familie. Alle zussen hebben archeologie, kunstgeschiedenis of architectuur gestudeerd. Mijn broer zit in tuinaanleg en werkt met tuinarchitecten. Mijn moeder is op latere leeftijd samen met mij in de academie van Wijnegem muziekgeschiedenis gaan studeren en daarna kunstgeschiedenis.

Verliefd

Paul (Cools) kende ik al vanaf ik elf was. Onze ouders zijn heel hun leven bevriend geweest. Een tijdje woonde hij ook in Schoten. Maar vanwege de vriendschap van onze ouders zijn we mekaar ook daarna blijven zien, en werden ten slotte dus ook een koppel.

Paul, die 2 jaar ouder is, studeerde voor kinesist en was sneller klaar met zijn studies. Wachtend op een herkeuring voor legerdienst deed hij een stage van 1 maand in Parijs en werkte daarna een jaar in Zierikzee in Nederland. Toen kwam de vraag waar hij zich zou vestigen. Hij wilde immers graag een zelfstandige praktijk uitbouwen. Hij heeft de kaart van de grote regio genomen en gekeken hoeveel kinesisten voor hoeveel inwoners er waren.

De vier kinderen van Paul en Veerle: Stijn, Dries, Hanne en Sander in 1991

Twee gemeenten sprongen er uit: Vlimmeren en Meer. We gingen er samen een kijkje nemen. Geen van beide dorpen trok ons echt aan, maar Dokter Convents van Meer raadde ons aan Hoogstraten te overwegen. De mensen van Meer komen wel naar Hoogstraten maar die van Hoogstraten niet naar Meer, was zijn redenering.

Paul huurde het enige geschikte huis dat toen - in 1976 - te huur stond, in Vrijheid 121 begon hij zijn praktijk. Het was toch een sprong in het duister. Er heerste een economische crisis. Paul betaalde 10.000 Bef huur per maand. Van september tot december had hij 45.000 Bef ontvangsten! Gelukkig had hij een spaarcentje van zijn jaar in Zierikzee. Twee jaar later zijn we gehuwd en ben ik ook op de Vrijheid komen wonen.

Prille geluk

Werk had ik nog niet, er was weinig aanbod die tijd. Ik was ook vrij snel zwanger van Stijn en het was een moeilijke zwangerschap. Dus het was niet zo erg dat ik nog geen werk had. Ik haalde ondertussen mijn aggregaat om les te kunnen geven. En er was het huishouden om te beredderen. Eigenlijk was dat alles heel ok, het prille geluk zeker!?

Eigenlijk was dat alles heel ok, het prille geluk zeker!?

In het Spijker of Seminarie was niets vacant. In 1981 kon ik voor enkele uren aan de slag in Maris Stella in Malle, kort daarna ook 6 uren in mijn vroegere school Vita et Pax. Blij dat ik dat had, want de praktijk van Paul was nog in volle opbouw.

Het lesgeven beviel me erg. Het volgende schooljaar kreeg ik in beide scholen de kans op meer uren, maar vanwege de eerdere band koos ik toen voor Schoten. Ik was er 25 jaar leerkracht Esthetica en Geschiedenis, helemaal mijn ding. Wel altijd halftijds, want ondertussen hadden we 4 kinderen en een steeds drukkere praktijk aan huis.

Paul en Veerle bij de geboorte van hun derde kleinkind Jade in 2013

Ingeburgerd

Paul was snel ingeburgerd hier. Hij is ook heel sociaal en had veel contacten. Bijna direct bij de gebuurtevoetbal, daarna wel bij een tiental verenigingen. Om zich bezig te houden, maar ook om zijn praktijk bekend te maken natuurlijk. Toen Marc Van Den Bril met zijn praktijk stopte, kreeg hij een toevloed aan patiënten.

Zelf kostte het me meer moeite om me aan te passen in Hoogstraten. Ik kwam uit Schoten, we gingen uit in Antwerpen, heb gestudeerd in Leuven. Ik kende Hoogstraten niet, was er een buitenstaander. Ik heb me toen wel wat beklemd gevoeld. Dat beterde wel toen de kinderen naar school gingen. Nu had ik Hoogstraten ook niet echt nodig om mijn ding te doen, kon mijn ei kwijt in mijn school, bij mijn collega’s. Dat is allemaal flink veranderd toen ik bij het museum betrokken geraakte. In 1987 hebben we een huis gebouwd in de Tinnenpotstraat, waar we nu nog altijd wonen.

Veerle en Paul trots toen hun jongste zoon Sander afstudeerde in 2016.

Meirberg

De tentoonstelling Flint & Stones, rond het leven op Meirberg brengt nog steeds veel klasgroepen naar het Stedelijk Museum.

De jaren nadien werd een visie ontwikkeld voor de museumwerking. Heel interessant vond ik die zoektocht en de vrijheid om samen met een kleine ploeg iets te maken. Boeiende tentoonstellingen en educatieve omkaderingen behoorden tot mijn werkdomein, het sloot perfect aan bij mijn voorkennis en ervaring.

De beeldenstorm organiseren in de begijnhofkerk was een hele klus

Ook met de leerkrachten van de scholen werd goed samengewerkt, programma's die trouwens vandaag nog steeds worden gebruikt, kijk maar op de website van het stedelijk museum. Eén van de grotere educatieve projecten was de realisatie van de H. Bloedfilm in samenwerking met de Heilig Bloedstichting en leerkrachten van het Spijker. Het museum leverde de inhoud aan, zelf verzorgde ik de organisatie en alles wat erbij komt kijken. De beeldenstorm organiseren in de begijnhofkerk was een hele klus!

Brainstormen

Wat ik in het museum deed was een logisch gevolg van mijn opdracht op school. En een extra kans en een nieuwe uitdaging waar ik al snel mijn hart verloor. Ik had op school veel vrijheid, voor het vak esthetica was er gelukkig geen strak leerplan. Ook de buitenschoolse activiteiten mee organiseren zoals een Parijsreis of museumbezoeken vond ik erg fijn. Samen met een geëngageerde ploeg collega’s maakten we uitwisselingsreizen naar Polen en Italië voor onze leerlingen. Veel extra werk maar ook super interessant.

Het werk in het museum liep ondertussen heel goed. De wijze van werken was heel inspirerend, met veel vrijheid. We waren met een kleine maar toffe ploeg: Frans Horsten, Leslie Brosens, Piet Van Deun en ik. In het begin was er ook nog Don Verboven. We konden vrij ideeën uiten, brainstormen over hoe ze uit te werken. Er kwam ook veel aanwaaien en we konden heel mooie projecten realiseren: Ensor, Raveel, Escher, Käthe Kollwitz, Clara Voortman. Dat werd telkens goed voorbereid, er waren inspirerende contacten met andere musea, conservators, organisatoren en kunstkenners.

Groepstentoonstellingen ook, zoals ‘Verse Kunst’ van kunstenaars uit eigen gemeente maar opgeleid in de academies en kunstscholen in heel het land. Wat een mooi project was dat. Heel ruim, maar toch met een link naar de eigen gemeente. En dat mochten wij allemaal samen organiseren. Nu, tussendoor hanteerde ik ook wel de dweil als dat nodig was hoor. Aan die 16 jaar dat ik mocht werken in het museum, hou ik dus bijzonder mooie en boeiende herinneringen over.

Vechten

Plots was het daar, een kankergezwel. Een plotse en zeer agressieve borstkanker. “Het wordt de sneltrein naar genezing of een boemeltrein voor een lange ziekte met een heel onzekere afloop” zei de oncoloog. Dat komt binnen, hoor... Maar ik heb er zelf wel altijd in geloofd, op het naïeve af zelfs. Ik had een grote levensdrang. Mijn grootste zorg waren de twee jongste kinderen. De jongste zat nog in het middelbaar, mijn dochter het eerste jaar op de unief.

Dan volgde de behandeling; een lange weg van twee jaar. Vooral het eerste jaar was heel heftig. In juni 2006 had ik de diagnose gekregen, vanaf september was ik volledig buiten strijd. Maar vechten tegen kanker is geen beslissing, het is ondergaan. En je willen overleveren aan de artsen. Dankzij hen ben ik er nog, ben ik zelfs terug gezond.

Gelukkig was ik in goede conditie toen ik ziek werd. Na een tijdje herken je immers je eigen lichaam niet meer, vertrouw je de signalen niet meer. Het duurt lang om dat te herwinnen. De eerste keer dat ik na mijn genezing weer mee ging skiën, durfde ik de piste niet af, waar ik dat voorheen vanzelf deed. Nu durf ik het weer hoor, ik tennis ook weer 4 uren per week.

Tweemaal per jaar gaan Veerle en Paul met alle kinderen en kleinkinderen op verlof. In 2021 verbleven ze in Wissant.

Afscheid

Na een jaar ben ik stilaan terug aan het werk gegaan. Eerst enkele uren in het museum. Later terug halftijds. In het onderwijs heb ik vanaf dan vijf jaar loopbaanonderbreking genomen, voltijds werken zou toch te veel geweest zijn. Alles wel beschouwd is mijn ziekte gelukkig slechts een time out geweest, waar ik nu niet meer mee bezig ben. Daar ben ik heel blij voor.

In 2017 ging ik met pensioen, een moeilijke keuze want ik had zeker in het museum nog verder willen werken. Maar als ik mijn pensioenrechten van het onderwijs wilde behouden, mocht ik er geen andere job meer bij doen. Stom eigenlijk, want bijna heel mijn beroepsleven heb ik twee halftijdse jobs gedaan. Maar een halftijds pensioen en een halftijdse job, dat kon niet vanuit het onderwijs. Toen de loopbaanonderbreking ten einde was kon ik op pensioen, anders was het nog 5 jaar verder werken. Zonde, maar die rechten kon ik niet zomaar laten schieten.

Dus moest ik ook van het museum afscheid nemen. Ik wist wel dat ik ook na mijn beroepsloopbaan nog wel mijn ei zou kwijt kunnen: tennissen, bridgen, weven, het Davidsfonds en stadsgids zijn. Ik heb geen tijd om te vervelen dus…

In 2008 in Firenze, een van de vele reizen die Veerle met haar leerlingen organiseerde.

Schwung

Tennis doe ik zowel zomer en winter in Tennisclub De Vrijheid in de Achtelsestraat. Bridgen doe ik in de Hoogstraatse Bridge Club, elke dinsdagavond. Gidsen doe ik in het Stedelijk Museum.

Daarnaast ben ik erg bezig geweest met het samenstellen van drie fietstoeren: één met als thema het grootgrondbezit in Heerle, één over Mark en Meersel-Dreef en één toer over Maxburg en Meer. Een fietstoer over de kolonies zit nog in de pijplijn. Heel boeiend allemaal, je leert er de streek en zijn geschiedenis mee kennen. Momenteel is de interesse nog beperkt, o.a. wegens Corona. Maar ik denk dat het zal aantrekken zodra het lente wordt en er nog wat reclame rond gemaakt wordt.

In het bestuur van het Davidsfonds voel ik me ondertussen goed thuis, een groep van mensen die dezelfde interesses delen. Er is een nieuwe schwung, een fijne werkgroep met o.a. Ria Vlaminckx, Carine Sledsens, Joos Croes en anderen...

Weven vraagt heel wat van mijn tijd. Zes jaar geleden ben ik gestart in het atelier van Rita Dierckx in Turnhout, om het oude handweefambacht onder de knie te krijgen, dat vergt veel oefening en is zowel technisch als creatief een uitdaging. In een grote weefschool in Gent volgde ik een CVO opleiding. Ik heb zelf twee weefgetouwen thuis waar ik heel wat uurtjes aan zit te weven. Met onze "gevorderde klas" bestudeerden we de oude Kempische neusdoeken zowel historisch als technisch, bezochten musea waar er nog neusdoeken werden tentoongesteld en gebruikten al deze kennis om zelf, uit eigen inspiratie, een neusdoek te weven.

Aan een weefgetouw in Zuid Italië

Mijn Vrijheid

Of ik de Vrijheid heb zien veranderen de voorbije 30 jaar? Natuurlijk wel… Oei! Er zijn in die periode toch veel mooie panden verdwenen of verminkt. Die ketenwinkels, dat vind ik echt niet geslaagd. Ik heb ook moeite met het ‘façadisme’, de gevel blijft behouden, alles erachter wordt afgebroken. Veel historie is daar niet meer aan.

De eigenaar van een groot nieuw handelspand met appartementen erboven zei me ooit “Kijk wat een prachtig uitzicht ik hier heb vanop mijn balkon. Al die mooie oude huizen”. “Als iedereen zoals jij doet, is er binnen afzienbare tijd niets moois meer te zien” heb ik hem geantwoord.

Het blijft heel moeilijk schipperen tussen erfgoed, belangen van eigenaars en van de economie. Maar het is wel mogelijk. Dat zie en hoor ik, o.a. van mijn zoon Stijn, die gespecialiseerd in herbestemming van erfgoed.

Lang voor de studie van Stramien voor de ‘groene poort’ aan de Van Aertselaerstraat (zie DHM nr. 431 van 1/12/2021 - red.) heeft dit studiebureau een methode voorbereid voor het stadsbestuur over hoe om te gaan met belangrijk maar niet geklasseerd erfgoed bij bouw- en sloopaanvragen. Ze vertrokken van de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Het toenmalig gemeentebestuur heeft dit jaren verborgen gehouden en in de schuif laten liggen. Terwijl het een perfect instrument was om een beleid uit te bouwen.

Het toenmalig gemeentebestuur hield dit jaren verborgen

Dezelfde methodiek kon dan ook in de andere dorpen van de fusie gebruikt worden. Slechts na verloop van tijd kregen wij, ambtenaren van het museum die bij dergelijke aanvragen een advies moesten schrijven, inzicht in deze studie. We mochten er niet naar verwijzen!

Wakkere burgers

Bizar was dat de aanvragers hun pijlen op ons, adviesverleners, richtten als het advies hen niet zo goed uitkwam zoals nogal eens voorkwam. Gevolg was dat het college ons advies negeerde. Had het bestuur op basis van de studie een beleidsvisie uitgetekend, die voor iedereen vooraf duidelijk was, had zoiets niet gehoeven. Dan kunnen ook ontwikkelaars daarmee aan de slag.

Het bouwkundig erfgoed van Hoogstraten ligt me na aan het hart. De laatste jaren is er verbetering merkbaar. Adviezen worden meer gevolgd. Men ziet ook dat het nodig is. Anders blijft er niets over!

Heel knap dat die mensen zich daarvoor hebben durven smijten. Ik hoop dat de burgers van Wortel werkelijk inspraak en zeggingskracht krijgen bij de verdere ontwikkeling van hun dorp. Het ligt dikwijls aan dergelijke wegbereiders dat er voortschrijdend inzicht is, dat er later wat verandert. Ik denk aan LENK (Leefmilieu Noorderkempen), een groep mensen die destijds protesteerden tegen het recht trekken van de Mark. Bijna 50 jaar later lijken ze nu gelijk te halen, de meanders komen terug.

Voor gebouwen die ondertussen gesloopt werden is dat natuurlijk niet meer mogelijk. Met het nieuwe Gastenhuys kan je toch bezwaarlijk zeggen dat die site mooier geworden is, niet? Een monolitisch gebouw, vlak tegen de stoep. Ondertussen is de historie van het oude rusthuis wel weggevaagd.

Van het Gastenhuys kan je bezwaarlijk zeggen dat de site mooier werd

Het verbouwen van het oude rusthuis was inderdaad heel wat duurder geweest, maar op lange termijn? We praten er thuis vaak over. Ik stel me vragen over de kwaliteit van dit toch belangrijk en zichtbepalend gebouw dat er nu gekomen is, ik zou dat binnen 100 jaar wel eens willen zien.

Toch ben ik hoopvol omdat ik zie dat het huidige en de toekomstige bestuurders toch stilaan meer geneigd zijn een andere richting in te slaan. Ze staan open voor externe adviseurs - specialisten en denken er over na; het kan ons bouwkundig erfgoed ten goede komen en dat is nodig.

Fier

Paul en ik zijn de fiere ouders van vier kinderen, vier schoonkinderen en ondertussen ook acht kleinkinderen. Onze kinderen hebben zeker het ‘ondernemersbloed’ van Paul in de genen en de liefde voor monumenten en voor het lesgeven wellicht van mij geërfd.

Stijn is ing. architect en heeft met enkele partners een architectenbureau dat zich specialiseert in herbestemming en restauratie van waardevol erfgoed. Dries is tandarts in Geel en heeft er ‘Tand en Mondzorg Geel’ opgericht samen met een studiegenoot, nu een erg grote toonaangevende tandartsenpraktijk waar alle specialiteiten worden aangeboden. Hanne woont in Meer, geeft les op Vita et Pax en combineert dit met haar werk als dierenarts in de slachterij in Meer. Sander is huisarts in een groepspraktijk in Aartselaar en woont in Wilrijk.

We houden ervan samen te komen. Twee keer per jaar gaan we een weekje op vakantie. Skiën in de winter, een weekje aan de Noord- Franse kust in de zomer. Ieder probeert daar steeds bij te zijn. Het is een familietraditie van in mijn jeugd om samen met de grote familie, ouders, grootouders, … op vakantie te gaan. We hopen die traditie nog lang in ere te kunnen houden… (jaf)

DE WERELD VAN SJAH

Archeologische opgravingen in 2050
© Karel Huet

Maar ik ben blij dat er in Hoogstraten altijd wakkere burgers geweest zijn. Die het begijnhof gered hebben, Wortel Kolonie gevrijwaard, de Kloostersite van Meer gered, de Watermolen herbouwd, het zaaltje van Sint- Cecilia in ere hersteld, de werkgroep Trage Wegen die kleine paadjes tracht te bewaren. Hoe nuttig blijken die nu te zijn!

This article is from: