19 minute read

De sociale motor in Stefaan Voet

Ook de boerenmarkt plukt er zijn vruchten van

WORTEL - Op zondag 10 april 2022 opende het nieuwe toeristische seizoen in Hoogstraten met o.a. een nieuwe versie van de boerenmarkt. Twee jaar geleden verzette Stefaan Voet uit Wortel hemel en aarde om van deze markt een succes te maken. Corona stak er tijdelijk een stokje voor en Stefaan keerde naar zijn oude liefde terug: het sociale netwerk van CM. De Markt werd toch een succes en ook Stefaan kijkt met plezier terug op alle sociale projecten die intussen zijn pad gekruist hebben. Een man met een missie maar ook met een druk beladen agenda. Toch vond De Hoogstraatse Maand nog een gaatje voor een stevig gesprek.

DHM: Ik heb de indruk dat een groot deel van je leven zich in de sociale sector afspeelt. Kreeg je dat sociale van thuis uit mee?

Dat weet ik eigenlijk niet zo direct. Mijn moeder Josefine Vermeiren is altijd wel lid geweest van KVLV in Wortel, mijn vader Jos Voet was wel iets meer betrokken bij het sociale leven. Als boer was hij in het bestuur van de Landelijke Gilde en de bedrijfsgilde, later bij OKRA en ook altijd fietsbegeleider bij deze groep. Op zijn 83ste fietst hij nog elke dag een 15 -tal kilometer en ze voelen zich alle twee nog relatief goed, hoewel mijn vader 2 jaar geleden een moeilijke kanker gehad heeft.

Vrijheid

DHM: Als kind in Wortel opgroeien moet toch een zalige tijd geweest zijn?

Ja, ik kende een hele mooie onbekommerde jeugd, hoewel er in onze familie zich een drama heeft afgespeeld. Mijn oudste broer Ludo is op zijn 12de verongelukt met de fiets aan het kruispunt van de rode weg in Castel. Ik weet er eigenlijk niet zo veel van omdat ik in onze familie een nakomertje ben. Op dat moment was ik amper twee jaar oud. Ik ben geboren in ’75, zeven jaar na onze Paul en negen jaar na ons Rie. Ondanks dit drama en het verdriet ben ik nooit overbeschermd geweest door mijn ouders en was men thuis nooit ongerust over mij. Zij lieten mij heel veel vrijheid. Ik kreeg bijvoorbeeld bij het uitgaan nooit echt een einduur mee.

De kleine Stefaan in 1975, kort na de geboorte bij moeder op de schoot. Dit is de enige foto van het voltallige gezin. Nog geen twee jaar later verongelukte de dan 12-jarige Ludo.Vlnr moeder Josefine Vermeiren met kleine Stefaan, vader Jos Voet, Rie, Paul en Ludo

DHM: Hoe kijk je terug op die jeugdjaren?

Dat waren plezante jaren thuis op de boerderij. Mijn vader was een kleine boer met een 50 melkkoeien. Er kwam veel volk bij ons over de vloer. Mensen uit het dorp kwamen bij ons verse melk kopen of ook wel kaas en boter bestellen. Dat ging allemaal heel gemoedelijk. De mensen tapten gewoon melk af en staken het geld in een bakje dat er bij stond.

Als mijn klasgenootjes of buurkinderen kwamen spelen, was het feest voor mij. Een boerderij was toen wel wat een speeltuin, in de schuur konden we bouwen met stropakken en zwieren aan een touw. Als kind ging ik ook regelmatig in de zomer mee naar de wei in Bolk. Mijn vader had daar een kot met een moderne melkinstallatie en elke dag reed hij op en neer met een remorque met een groot inoxen vat om de melk naar huis te brengen. Verder was er natuurlijk ook nog de jeugdbeweging.

Bonte avond

DHM: De KLJ heeft voor jou veel betekend, niet?

Ja, mijn jeugdjaren hebben veel in het teken van de KLJ gestaan. Ik was geen sportieveling en was nooit aangesloten bij de voetbalof een andere sportvereniging. Bij de opstart van de KLJ-afdeling voor de min 12-jarigen was ik er al direct bij en doorliep later alle groepen. Daarna belandde ik in de leiding en in de gewestleiding van waaruit we allerlei grotere activiteiten organiseerden. Dat waren dan bijvoorbeeld ook monitorenkampen en daar hoorde dan ook een bonte avond bij. Zo presteerde ik het ooit om ons moeder bijna een paniekaanval te doen krijgen. Ik werd op zeker moment op dat kamp naar de telefoon geroepen, ons moeder was aan de lijn. Met een bang hart pakte ik de hoorn op. “Zeg Stefaan, heb gij mijn nieuw kleed toch niet mee naar dat kamp genomen? Ik moet morgen naar een feest en vind dat kleed niet meer in de kast!” Oei, ik had voor die bontenavond bij ons moeder in de kast gezeten en er een kleed uitgepakt dat ik nog nooit gezien had, in de veronderstelling dat zij dit al lang niet meer gedragen had… Dat heb ik wel goed moeten horen toen zij naar het kamp kwamen gereden om dat kleed terug op te halen.

Na een vergadering of een activiteit bij de KLJ staken we geregeld de straat over naar ’t Slot en werd dat daarna ook de vaste plek om eens goed uit te gaan. Daar heb ik ook heel wat vrienden leren kennen en trokken wij van daaruit met de fiets of met taxibusjes naar allerlei fuiven in de omtrek. Als afgevaardigde van de jeugd werd ik in Wortel verkozen in het bestuur van de dorpsraad. Later engageerde ik me ook voor de Wortelfeesten en voor de Landlopersjogging. Ik zit mee in de organisatie en ben altijd omroeper tijdens die jogging.

Stefaan samen met Christel Snoeys bij de opening van het vernieuwde KLJ-lokaal in Wortel. Deze aanpassingen konden gedaan worden dank zij de opbrengsten van de Wortelfeesten.

DHM: En tussendoor toch ook wel een beetje studeren, vermoed ik?

Na de lagere school in Wortel ben ik naar het Klein Seminarie in Hoogstraten gegaan. Hierna heb ik de studies van Maatschappelijk Werk in Geel gedaan met als specialisatie de richting Sociaal-cultureel werk, waaronder ook het verenigingsleven valt. Vanaf het tweede jaar moesten wij stage doen. Ik koos voor een stage bij KLJ provinciaal en dat heb ik twee jaar kunnen doen. Dat beviel me zo goed en dat bleek ook wel wederzijds, want ik kon hier direct na het afstuderen beginnen werken als vrijgestelde in de provincie Antwerpen.

Hobby kwijt

DHM: Dat is wat men noemt van je hobby je werk maken.

Ze zeggen inderdaad wel eens: “amaai jij hebt geluk, jij hebt van je hobby je werk kunnen maken.” Dat is ook wel zo, maar intussen ben je wel je hobby kwijt. Ik was verantwoordelijk voor een vrij groot gebied, van Essen tot in Balen. Ik coachte en gaf kaderbegeleiding aan ongeveer 40 lokale groepen. Later startte ik de merchandising van KLJ nationaal op. Dat alles was een heel intensieve periode met vele avonden vergaderen en veel afstand afleggen met de auto. Ik had ook geen verlof gepakt na mijn studies en was direct op mijn 20-ste beginnen werken. Ik was eigenlijk elke avond en weekends op pad en woonde toen nog thuis. En dan moest er ook nog uitgegaan worden...

DHM: Hoe lang heb je dit werk gedaan ?

Na vier jaar kreeg ik de kans om bij CM (Christelijke Mutualiteiten ) te gaan werken als diensthoofd bij Jeugd en Gezondheid (hun jeugddienst, later Kazou). Deze organisatie richt allerlei winter- en zomervakanties in voor kinderen en jongeren van 7 tot en met 18 jaar in binnen- en buitenland. Ik gaf leiding aan een klein team en organiseerde alle kampen voor het arrondissement Turnhout, zowel de klassieke kampen voor jongeren als die voor personen met een verstandelijke handicap.

Wij hadden jaarlijks een 1000-tal monitoren waarvan de helft ook voor deze laatste doelgroep actief was. Ik heb ontzettend veel bewondering voor de jongeren die dat engagement opnamen. Wij hadden vakantiegangers van o.a. Giels Bos, ook van Zwart Goor en daar waren veel ouderen bij. Die jonge monitoren van 17 jaar deden op dat kamp dus ook de volledige verzorging van deze vakantiegangers. Ik vond dat geweldig. Daarnaast mocht ik ook prospectie doen voor nieuwe kampplekken en zo kwam ik ook al eens in Zwitserland terecht, wat met plezier meegepakt was. In die periode deden wij ook nog de verkoop van de gezinsvakanties van Intersoc als een soort reisbureau. Later is dat allemaal via het internet verlopen.

DHM: Dus eigenlijk bleef je altijd nog met jeugd werken, ook bij CM

Klopt, naast het organiseren van die kampen zorgde ik ook voor de monitorenopleiding. Jaarlijks waren er een 150 nieuwe kandidaten die wij in het paasverlof een opleiding bezorgden. Ik heb dus eigenlijk een hele mooie tijd gehad, zowel bij KLJ als bij CM en ontmoette zo heel veel jongeren. Ik verschiet er dikwijls van hoeveel mensen ik ken, ook op professioneel vlak kom ik nog vaak mensen uit die tijd tegen. In totaal deed ik dat 8 jaar, mooi opgedeeld over de twee jobs. Het was heel interessant maar ook heel intensief, met heel veel avondwerk.

De boerderij van de familie Voet was een paradijs voor kinderen. Een zomers tafereel met o.a. Jurgen Beyens, Marijke Verschueren, Jan Verschueren, Sander Donckers, Els Schrauwen, Koen Brosens, Kurt Sterkens, Stefaan Voet, Serge Goris, Jan Peeters en tot slot nog een jongen waarvan de naam ontbreekt.

Kwetsbaar

DHM: En heb je het dan voor bekeken gehouden bij CM ?

Toch niet, ik werd een jaar lang verantwoordelijke voor het opstarten van een logistieke dienst, daarna directeur van zorgdiensten binnen CM. Zo was ik onder andere verantwoordelijk voor de dienst maatschappelijk werk, die instaat voor de ondersteuning van de meest kwetsbaren CM leden. In het begin was dat alleen Turnhout, later is daar in 2012 door een fusie de regio Mechelen bijgekomen. Op zeker moment was er in de regio Antwerpen een crisissituatie en kreeg ik van de nationale directie van CM de vraag om dit probleem op te lossen, maar dat was heel moeilijk. Waar er in het begin gedacht werd om een grote fusie te creëren, is men daar toch van terug gekomen. Sinds 2018 is er binnen CM wel een stap gezet naar een intense samenwerking tussen de regio Antwerpen en regio Turnhout/Mechelen. Voordien had elke regio zijn eigen regels met bijvoorbeeld verschillende lidgelden, andere diensten en tegemoetkomingen, enz. Er staat trouwens nog wel wat te veranderen binnen de werking van CM.

DHM: Hoe bedoel je?

Binnen de provincie Antwerpen zitten wij in een unieke situatie. In elke (fusie)gemeente van de provincie is er nog een fysieke dienstverlening met een CM-kantoor. Er zijn er momenteel nog 75. Maar de toegenomen digitalisering en besparingen van de overheid zetten dit onder druk. We voelen aan dat we meer medewerkers nodig hebben voor mail en telefonie, met minder middelen. De afbouw van kantoren zal in de toekomst onvermijdelijk zijn, zoals we het afgelopen decennium ook bij de banken zagen.

We zitten echter in de sociale sector met vaak kwetsbare mensen zodat er alternatieven moeten gezocht worden die een goede bereikbaarheid garanderen. Ik ga er wel vanuit dat er in Hoogstraten een fysiek kantoor zal blijven, gezien de regionale uitstraling van Hoogstraten en ook de aanwezigheid van de vele seizoensarbeiders waarvoor we zorgen dat ze in orde zijn met de ziekteverzekering.

Boerenmarkt

DHM: Ook bij de boerenmarkt in Hoogstraten was jij betrokken. Hoe zit dat juist?

In 2018 vroeg de Landelijke Thuiszorg van Ferm (het vroegere KVLV) om hun initiatieven van de dagopvang en nachtelijke zorg voor heel Vlaanderen mee te ondersteunen. Vooral de kleinschalige dagopvang voor mensen met zorg beviel me wel, maar het was wel heel zwaar door de ruime regio. Via de connecties binnen Ferm kwam ik dan in contact met wat jij ‘boerenmarkt’ noemt.

In de Kempen was er een project voor de korte keten opgestart waar men een ontmoetingsplek op het platteland wou combineren met het aanbod van voeding. Zo startte ik een project in Balen en in Laakdal, ook Hoogstraten stond op het verlanglijstje. Deze projecten werden ondersteund met Europese Leadersubsidies. Men vroeg mij of ik niemand kende om dit project hier op te starten, maar besefte dat dit misschien ook wel iets voor mij was.

Toen ben ik dus op die kar gesprongen met volle goedkeuring van Ferm. Het opzet was een ontmoetingsplek te creëren op het platteland rond lokale voeding en tegelijkertijd een link te maken naar kansengroepen, of mensen in een zwakke sociale of financiële situatie. Dat zijn heel mooie projecten, maar niet gemakkelijk. In Laakdal en Balen vertrok ik vanuit een totaal andere situatie dan Hoogstraten.

Stefaan en Liesbeth samen met de kinderen Cas en Jef tijdens een recent verlof in Leysin Zwitserland, waar CM een van haar vakantieplaatsen heeft

DHM: Hoezo?

In Laakdal was de basis een bestaand ontmoetingscentrum met een café waar al lang verschillende uitbaters gepasseerd waren en het pand leeg stond. Ferm kreeg daar een kans om iets uit te bouwen, dat werd “Buurtpunten”. Wij bouwden er een tweedehandszaak met kinderspullen uit, maakten ruimte voor een wereldwinkel en een café voor verenigingen, die dan om beurten voor de uitbating zorgden, en ook een afhaalpunt voor producten van boeren uit de buurt.

In Balen kon ik gebruik maken van een leegstaande en gerestaureerde pastorie in het centrum van het deeldorp Olmen. Ik begeleidde het proces samen met de inwoners en verenigingen om een invulling te geven aan het gebouw. Dat is uiteindelijk gelukt, hoewel het moeilijkste was om de lokale voeding daarin te integreren. Die twee projecten waren 7 op 7 open. Met die ervaring gingen we in Hoogstraten op zoek naar iets dergelijks.

Niet ideaal

DHM: En dat werd een moeilijke zoektocht?

Wij hebben eerst uitgekeken naar een soort buurtpunt zoals in Balen en Laakdal en zo hebben we ook even stilgestaan bij de mogelijkheid om dat in de Guld in Wortel te doen. Voor ons moest de kern vooral verkoop van lokale producten zijn en op termijn konden we daar dan sociale activiteiten aan koppelen. Maar het is een lange zoektocht geworden waarbij we eigenlijk geen locatie vonden. We hebben gekeken naar het Seminarie, naar Wortel kolonie, naar de Begijnhofkerk, enz. Tenslotte zijn we bij de afdeling Land- en Tuinbouw van Vito terecht gekomen en daar waren we blij mee, hoewel de locatie niet ideaal is. Het is eigenlijk te ver van het centrum.

Al vele jaren is Stefaan de speaker van dienst bij de jaarlijkse Landlopersjogging op de laatste vrijdag van augustus.

DHM: Hoe vond je de standhouders?

Wij hebben alle boeren in een straal van 12 km aangeschreven. Wij keken naar de korte keten voor verkoop, dus boeren die al een verkooppunt aan huis hadden. Op een infoavond legden we het concept uit en bekeken samen wanneer en hoe we de markt zouden kunnen uitbouwen. Daarna ben ik alle kandidaat-boeren individueel gaan bezoeken. Het is immers niet evident voor een landbouwer om wekelijks een uur of 4 à 5 buiten het bedrijf nog eens op een markt te staan. Uiteindelijk zouden er 19 boeren en tuinders mee instappen, waaronder een aantal gastproducenten. De start was voorzien op 20 maart 2020 en het project zou lopen tot einde september om dan een evaluatie te maken. Maar op 13 maart brak corona uit en viel alles in duigen. Wij moesten alles afzeggen, flyers terughalen, en maand na maand werd alles terug uitgesteld. Alles viel stil en dus ook mijn job…

DHM: Toch kon de Markt uiteindelijk doorgaan?

Ja, weliswaar pas een jaar later. Dat heb ik zelf niet meer meegemaakt, ik had de voorbereiding meegedaan maar bij de opening was ik al weg. Ook een aantal boeren had afgehaakt. Tijdens de coronacrisis hebben heel wat mensen de hoevewinkels ontdekt en de meeste van hen hebben echt geboomd. Daardoor voelde een aantal producenten niet meer de behoefte om ook nog eens op een markt te gaan staan. Maar toch heeft deze markt in Hoogstraten in de maanden juli en augustus goed gedraaid. Op topdagen waren er toch wel 500 bezoekers. Men heeft de periode dan ook verlengd tot december, maar op laatst kwamen er minder bezoekers. Te weinig om economisch rendabel te zijn. Maar door die markt steeg de bekendheid van heel wat hoevewinkels flink en daar plukken zij nu nog de vruchten van. Intussen hadden wij ook een facebookpagina (De Markt Hoogstraten) gemaakt met professionele foto’s van de boeren en bedrijven zelf. Vóór de markt open ging, hadden we al 1100 volgers, later meer dan 2500.

DHM: Hoe zal het dit jaar verder gaan?

Men gaat de markt dit jaar verder doen in een pop-up vorm en bij grote evenementen in de gemeente zal de markt er zijn. Waarschijnlijk zal de markt in de ‘tuinbouwschool’ terug open zijn in de maanden juli en augustus.

Retourtje CM

DHM: En hoe is het jou daarna vergaan ?

Vorig jaar midden in de coronacrisis kreeg ik plots telefoon vanuit de CM met de vraag of ik niet terug kwam vermits er iemand uit de directie op pensioen ging en een andere doorschoof naar CM nationaal. De markt lag stil, binnen Ferm had ik ook andere opdrachten gekregen zoals de coördinatie van een project van mondmaskers en de uitbouw van de zogenaamde troostplekken. Gezien de vele overlijdens en de eenzaamheid bestond er echt een behoefte aan plaatsen waar mensen konden samenkomen en troost zoeken. De doelstelling was 50 plaatsen uit te bouwen in Vlaanderen, het zijn er uiteindelijk meer dan 200 geworden, en dat allemaal met vrijwilligers. Soms was dat in een woon-zorgcentrum, evengoed binnen de plaatselijke groepen van Ferm, of bij een huisarts die dat organiseerde voor zijn patiënten. Al dat werk deed ik ook heel graag. Daarom vroeg ik een week bedenktijd, om uiteindelijk toch terug te keren naar CM. Daar ben ik nu al een jaar verantwoordelijke voor het patrimonium en het sociaal ondernemen.

DHM: Wat houdt dat juist in?

CM als ziekenfonds heeft geen eigendom maar huurt de gebouwen en kantoren van verbonden vzw’s tegen kostprijs. Die vzw’s zijn vroeger opgericht om panden te kopen en in te richten zodanig dat de CM zelf geen enkel risico loopt (bv bij leegstand). Zo beheer ik nu een 3-tal vzw’s en een nv. Deze organisaties beheren gebouwen die gehuurd worden door CM, soms met een appartement of een winkelpand gekoppeld.

Een van die vzw’s vormen we nu om naar een vzw Sociaal Ondernemen met als doelstelling om in de provincie initiatieven te starten rond zorg en welzijn die inspelen op nieuwe noden en hiaten. Ofwel zetten we projecten op met eigen personeel en vrijwilligers ofwel ondersteunen we initiatiefnemers inhoudelijk en financieel, bijvoorbeeld in de vorm van een opstartlening.

Historisch gezien heeft CM altijd wel initiatieven mee opgestart, inspelend op de noden van de tijd. Neem bij voorbeeld het centrum voor kindermishandeling in Turnhout na het post-Dutroux tijdperk, een psychosociaal revalidatiecentrum, ondersteuning van de wijkgezondheidscentra... Maar het kunnen ook kleinschalige projecten zijn. En daarnaast zitten we met een zoektocht naar de toekomstige en effectieve invulling van al die kantoren, vaak in samenwerking met andere organisaties uit de welzijnssector. Die coördinatie in onze provincie is nu dus een stuk van mijn taak.

Nationaal ben ik ook nog betrokken bij een aantal vzw ‘s. Zo ben ik schatbewaarder van de vzw Wiegwijs, een koepel die 211 consultatiebureaus van Kind en Gezin beheert, de preventie bij kinderen tussen 0 en 1000 dagen, het vroegere kinderheil. Ik ben ook bestuurder bij enkele organisaties die CM in het verleden opgericht heeft, zoals de groep Emmaüs die Klavier in Merksplas en het AZ Voorkempen in Malle beheert.

Vier vrienden voor het leven, de Mukkelbrouwers toostten op een voorspoedig 2015. Sam Van Dijck, Wouter Van Dyck, Michael Van Looveren en Stefaan Voet hadden er toen al een breed gamma streekbieren opzitten, gaande van de Mukkel, de Nuttige, de Wauweleir, de kleine en de grote Sjat, de Spekki , de Choco… Stuk voor stuk namen gelinkt aan figuren van ’t Slot.

Kelder

DHM: In die drukke werkomstandigheden zouden we haast vergeten dat je ook getrouwd bent met Liesbeth en twee kinderen hebt. Hoe leerden jullie mekaar kennen?

Wij kennen mekaar al heel lang van bij de KLJ maar werden pas een koppel in 2007. Tijdens een start to run van de KWB is de vonk overgeslagen… Liesbeth is ook van Wortel, ze is de dochter van Jos Stoffels en Els Sterkens van Poeleinde. Wij zijn getrouwd in 2009 en wonen in de Zandstraat. Onze twee zonen, Jef (10 jaar) en Cas (8 jaar) gaan alle twee naar de lagere school in Wortel, naar de Wijsneus waar ik intussen ook voorzitter geworden ben van de Ouderraad. Maar dat is in mijn vrije tijd en dat doe ik heel graag.

Liesbeth geeft les op het Seminarie en is ook heel actief binnen Ferm Wortel. Zij vormden onlangs een nieuw bestuur en dat gaat heel dynamisch. Binnenkort vieren ze hun 100- jarig bestaan. Het verenigingsleven staat op vele plaatsen wel onder druk, denk maar aan de KWB hier die zo goed als gestopt is. Dan is zo’n vernieuwing echt wel nodig.

Stefaan reisde gans het Vlaamse land af voor zijn werk, maar zijn echte wortels bleven goed verankerd in de Wortelse bodem, met zicht op de Mark en Liesbeth aan zijn zij.

DHM: Maar jij hebt toch ook wel heel een druk leven. Zo ben je ook nog lid van de schoolraad van het Seminarie, was je kandidaat bij gemeenteraadsverkiezingen en toen ook verkozen, lid van de Mukkelbrouwers, en wie weet wat nog allemaal…

O ja, bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 werd ik verkozen op de CD&V lijst. Maar dat was in de periode toen ik gesolliciteerd had voor die job van directeur Zorg bij CM en toen liet mijn werkgever niet toe dat ik in die functie een politiek mandaat opnam. Dus moest ik afhaken. Sommigen hebben mij dat misschien wel kwalijk genomen, zelf vond ik dat ook wel spijtig.

Momenteel volg ik nog wel de werken aan de nieuwe KLJ lokalen achter ’t Slot mee op. En de Mukkelbrouwers, ja, hoe zou ik die kunnen vergeten? Wij zijn een vaste vriendengroep en met zijn vieren hebben wij al heel wat lekkere biertjes gebrouwen. Maar door mijn drukke bezigheden heb ik dit wat moeten loslaten. Ik zou mijn kelder nog wel eens graag bijvullen, eigenlijk...

DHM: En dan komen wij met plezier nog eens terug! (jh)

DE WERELD VAN SJAH

© Karel Huet
This article is from: