12 minute read

Piloot van de koning

Wouter Rombouts

MEER – Wouter Rombouts heeft een ongewoon beroep. Je zou het hem niet meegeven want in Meer zie je hem vaak. Bouwen aan zijn huis. Of sjotten bij de Mussenakker. En dan sta je er niet bij stil dat hij toch bijna wekelijks in een ver land vertoeft. Hij ziet de wereld meer van boven dan van beneden. Hij is meestal met groot en bijzonder volk onderweg. Om hen ergens veilig naartoe te brengen en weer op te halen. Of op een bijzondere missie in Afrika.

Wouter Rombouts

Ongeveer 10 jaar geleden schreven we al in een artikel in DHM hoe Wouter, als jeugdige sollicitant op een oproep van het leger inging om te solliciteren voor de voorselectie van een pilootopleiding. Hij passeerde de ene test na de andere en van een paar duizend kandidaten bleef hij uiteindelijk met een groepje van 16 over. Vier ervan haalden de ‘vleugels’ van F-16 piloot.

Wouter: “Toen ik 15 was wist ik dat ik een beroep met de nodige ‘bewegingsruimte’ wilde. Toen ik voor de eerste keer in zo een Marchetti, mijn eerste opleidingsvliegtuig, zat wist ik het. Dit wordt mijn passie. Ik heb mijn droomjob gevonden.”.

Het beroep van F-16 piloot was zeer intensief. Bijna dagelijks nieuwe gevechtsopdrachten instuderen. Vaak en lang afwezig van huis. Een jaar na een spijtig ongeval waarbij een collega om het leven kwam en twee F-16’s verloren gingen ruilde Wouter het zware leven van gevechtspiloot met een opleiding tot transportpiloot. Hij doet nog altijd opdrachten voor het leger maar vervoert ook de Koninklijke familie en andere hoogwaardigheidsbekleders. Wat hem de titel geeft van “Piloot van de Koning”.

We vonden het tijd om na 10 jaar nog eens te polsen hoe het Wouter als piloot vergaat. We vroegen en kregen met plezier een interview. Er wacht ons een gastvrije ontvangst door Wouters vrouw Ann van der Velden. Wouter staat ons te woord.

DHM: Kun je eens omschrijven hoe jouw typische werkdag er uit ziet?

Wouter: Net zoals bijna iedereen rij ik met de auto naar het werk. Maar door de ongewone werkuren weet ik meestal de files te vermijden. Ik werk dus zeer onregelmatig en op ongewone uren. Ik ben bijna constant bereikbaar. En zodra bekend is dat er gevlogen moet worden ben ik met die opdracht bezig. Het werk begint op de militaire luchthaven van Melsbroek, naast de luchthaven van Zaventem gelegen. Als ik op de luchthaven aankom is de vlucht in grote lijnen al voorbereid. Ik doe dan nog een weeranalyse en in functie daarvan bereken ik de nodige brandstofreserves. Op dat moment worden ook nog andere berekeningen gemaakt en dat alles neemt ongeveer 45 minuten in beslag waarna we naar het vliegtuig worden gebracht. Als ik de ganse voorbereiding zelf zou doen gaan daar al gauw een aantal uurtjes over heen en ik mag maar 15 uur achter elkaar werken. En die tijd besteed je best aan het echte vliegen. De technici hebben meestal het vliegtuig al technisch nagekeken en ik neem dan de formele verantwoordelijkheid voor het vliegtuig over. Ik doe nog wat routine inspecties en als alles OK is en de passagiers ingestapt zijn kunnen we eraan beginnen. Eerst taxiën en dan opstijgen. De eindbestemming tegemoet.

Vele jongeren dromen van een carrière als piloot. Maar je moet medisch helemaal in orde zijn en een harde selectieprocedure doorlopen. Wouter Rombouts zit hier in een van zijn eerste oefentoestellen. De Alfajet.

DHM: Wat heb je bijvoorbeeld de afgelopen dagen gedaan?

Wouter: Om een concreet idee te geven van de afgelopen 2 dagen. Ik ben woensdag om 8 uur ‘s morgens opgestegen en was ‘s avonds om 20 uur thuis. Donderdag ben ik onze koning en zijn gevolg uit Nice gaan halen. Die moest naar de begrafenis van prins Alexander op vrijdag. Dat betekende voor mij thuis om 12.00 uur vertrekken. Om 14.30 opstijgen op Melsbroek. In Nice aangekomen ongeveer 1 uur aan de grond blijven en dan weer terug.

DHM: Wat voor bestemmingen vlieg je zoal? En heb je tijd om ter plaatse wat te bekijken?

Wouter: De bestemmingen zijn echt heel verscheiden. Van dit type vliegtuig, een EMBRAER ERJ145 van Braziliaanse makelij bedraagt de actieradius 1500 mijlen. Dat is dus de afstand tot noord Afrika, vooraan Rusland, Skandinavië, het midden Oosten. We vliegen ook vaak naar Afrika. Meestal zitten wij in Cotonou te Benin, van hieruit vliegen we dan ofwel verder Afrika binnen, ofwel komen we dan terug naar huis en neemt een C-130 onze mensen en materiaal over. Enkele bestemmingen dieper in Afrika zijn dan Kinshasa (Congo), Abidjan (Ivoorkust), Bujumbura (Burundi), e.d. Gezien de beperkte actieradius vlieg ik dus niet op Amerika. De grote plas oversteken met dit toestel is immers niet mogelijk.

Na de eerste F-16 vlucht wordt je door je baas getrakteerd op een pul met bier. Zo wil het de traditie.

DHM: En wie zijn je passagiers?

Wouter: Ook dat is zeer verscheiden maar aangezien de werkgever het Belgische leger is vliegen we dus voor de overheden en het leger. In de eerste plaats is dat het Koningshuis en hun entourage. Een staatsbezoek, verplaatsingen van de prinsen op missie. De Koning van en naar zijn buitenverblijf in Nice etc. Dan volgt de regering. Vooral buitenlandse zaken en defensie. Ministers De Gucht, de Crem en vele anderen reizen heel veel. Ook de Luxemburgse regering doet op ons een beroep want zij hebben geen eigen vliegtuigen. Gezien de centrale ligging van Brussel wordt ook veel vanuit de NAVO op ons een beroep gedaan door o.a. de NAVO Secretaris generaal. Nu is dat de Deen Fogh Rasmussen. Ik verwacht dat we nu ook meer voor Europa gaan moeten vliegen, nu Herman van Rompuy Europees president is geworden. We vliegen ook veel voor het Belgische leger. Bijvoorbeeld om mensen te evacueren in heel de wereld. Denk maar aan de Tsunami in 2004. Op plaatsen waar het Belgische leger actief is. Een zieke piloot ophalen in Tsjaad. Een ziek militair met malaria uit Afrika. Militairen naar hun buitenlandse missie brengen etc. Misschien herinner je de 75-jarige piloot nog die beschuldigd werd van illegaal kindertransport in Tsjaad, hij werkte toen voor de “Ark van Zoe” als ik me niet vergis en hij deed daar vluchten met kinderen zonder dat hij wist dat ze “gesmokkeld” werden. Wij zijn hem toen in N’djamena gaan halen omdat hij hartproblemen had. Nog zo een voorbeeld in Afghanistan. Ik ben daar al een aantal keren gewonde militairen gaan terughalen in medische evacuatie. Onlangs (begin augustus dit jaar) nog die militair van 32 jaar die uiteindelijk toch gestorven is aan een herseninfarct.

Wouter en Ann

DHM: Heb je ook contact met de passagiers?

Wouter: Jazeker. Over het algemeen zijn deze mensen erg vriendelijk tegen de piloten. Koning Albert komt meestal kort een praatje slaan. Hij is dan geïnteresseerd hoe het weer ‘ginder’ is. En over koetjes en kalfjes. Niet al te diepgaand maar wel vriendelijk en geïnteresseerd. De vroegere NAVO secretaris-generaal, de Nederlander Jaap de Hoop Scheffer zal mij altijd bijblijven om zijn vriendelijkheid. Het leuke is dat je deze bekendheden van dichtbij ontmoet. De minister van buitenlandse zaken, De Gucht, reisde veel en wij volgden hem dan gedurende zijn reis. Minister de Crem houdt ook erg veel van vliegen en zijn vrouw komt ook graag eens een kijkje nemen in de cockpit.

Nog even een onvergetelijk afscheid met de collega’s van F-16. De periode als jachtpiloot is achter de rug.

DHM: Je moet altijd heen en weer vliegen naar de meest diverse bestemmingen. Maar krijg je ook nog iets van de wereld te zien, of heb je daar geen tijd voor?

Toch wel. In de eerste plaats geniet ik ontzettend van de prachtige landschappen die je van boven kunt zien. De Alpen, de Sahara maar ook ons kleine België. Zo kijk ik met extra aandacht naar beneden als ik boven mijn eigen dorp vlieg. Het lange lint van de E-19 snelweg biedt een goede oriëntering en dan zijn er ook de windmolens aan de grens. En dan opeens zie je het. Daar ligt Meer en met een beetje geluk kan ik dan zelfs mijn eigen huis terugvinden. Dat doet je wel iets.

Als het enigszins mogelijk is doen we ook aan sightseeing. Zo was ik onlangs in Salzburg om een aantal generaals naar een vergadering te vliegen. Dat was een enorm uitdagende vlucht. Je ziet de bergen van de Alpen op je afkomen. De landing moet voor de eerste keer goed zijn of je moet je reppen om niet tegen de bergen te pletter te vliegen. Eenmaal geland moesten we 7 uur aan de grond blijven. Tijd dus om de stad te bekijken. En dat was echt de moeite. De geboortestad van Mozart heeft zoveel moois te bieden dat ik er zo van onder de indruk ben dat ik er nog eens hoop te komen. Maar dat kan ook gezegd worden van Moskou. Ik wil daar ooit eens over het rode plein kunnen wandelen. Libanon was ook echt een meevaller. En ook Israël, Rijckjavik, en Benin in Afrika en noem maar op. Nog een toffe zending die ik onlangs heb gemaakt was een trip naar Egypte (Cairo) waar we een dag ter plaatse waren en we de piramides van Gizeh hebben bezocht op de rug van een kameel.

In Wenen was ik met Karel De Gucht toen hij het voorzitterschap van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) overnam. Dit was een trip van 3 dagen en tijdens de 2e dag kwamen we daar de mensen van Hooverphonic tegen. Zij moesten ’s avonds spelen in de operazaal in Wenen en ze hadden ons toen uitgenodigd om mee backstage te gaan. En dan achteraf nog mee naar de officiële receptie… Dat was wel een ervaring!

DHM: Maar er zijn ook wel eens minder leuke dingen, niet?

Wouter: Laten we zeggen dat ik door het vele reizen mijn kijk op de wereld toch wel heb kunnen verbreden. Zo ontdek ik telkens weer hoe goed het leven bij ons in het westen georganiseerd is. Trek bijvoorbeeld van uit Brussel een cirkel op de landkaart met een straal van pakweg 2000 km en je hebt echt een behoorlijk verschil tussen twee werelden. Eenmaal voorbij deze grens moet je niet veel luxe meer verwachten. Of dat nu in Rusland is, Afrika, het verre Oosten. Je merkt gewoon het verschil. Minder leuk is het dus bijvoorbeeld dat je na een lange dag terecht komt in een slecht hotel. Met slecht sanitair en nauwelijks een douche. Terwijl het zweet er van afloopt.

Het toestel waarmee Wouter Rombouts de vluchten uitvoert.

DHM: Heb je een interessant vliegtuig om mee te vliegen? Of is dat een domme vraag?

Wouter: Neen, helemaal niet. Elke piloot heeft immers zijn type vliegtuig waarvoor hij opgeleid is. De omschakeling van F-16 naar de EMBRAER ERJ145 was dus ook een omschakeling van jachtpiloot naar een burger brevet. Dit gaat met veel opleiding gepaard. Zes maanden in Avord Centraal-Frankrijk voor een Europese transportopleiding. Toen had ik een basis vliegbrevet. Daarna volgden nog vijf weken intensieve vliegtuiggerichte opleiding in Parijs. De EMBRAER is een veelzijdig vliegtuig. Het is gemaakt voor regionale vluchten van1 á 2 uur met een maximale vluchttijd van ongeveer 4 uur. Het is een veelzijdig vliegtuig dat maximaal 49 personen kan vervoeren. Voor vluchten met hoogwaardigheidsbekleders, zoals de koning worden de stoelen vervangen door een VIP salon. Het toestel is zeer betrouwbaar en heeft heel wat veiligheidsvoorzieningen. Het is gebouwd in 2001, wat nog erg jong is. De maximum snelheid bedraagt Mach 0.78, d.w.z. 0,78 keer de snelheid van het geluid. Dat stemt overeen met ongeveer 800 kilometer per uur. Kortom een leuk toestel.

DHM: Waarom ben je niet F-16 piloot gebleven?

Wouter: Ik ben 3 jaar F-16 piloot geweest. Dat was een hele intense tijd met helaas ook een dodelijk ongeval halfweg. Ikzelf heb me toen nog maar net op tijd met de schietstoel kunnen redden. Voor mijn collega piloot in het ander vliegtuig was de klap fataal. Een week later zat ik weer in F-16. Maar na een jaar vond ik dat dit ongeval toch een diepe indruk op mij naliet en heb ik besloten om voor een andere opleiding te kiezen. Er zijn maar weinigen die echt heel lang F-16 jachtpiloot blijven. Het is een erg zwaar beroep dat veel van je vergt en ook veel van je gezin. Je bent bijvoorbeeld nauwelijks thuis. Wij hadden dan ook zeker moeten verhuizen naar Kleine Brogel, vanwege de afstand. Kortom, F-16 vlieg je meestal niet erg lang. Als je even kijkt naar de groep van toen, zijn er al 2 van de 4 een ander toestel gaan vliegen.

DHM: Kun je iets meer over dat fatale ongeval vertellen?

Wouter: Het was in 2003. Ik was toen net 22 jaar. We oefenden een tactisch manoeuvre in de Ardennen. Met Twee F-16’s werd een aanval op een grond gesimuleerd. Het tactisch manoeuvre bestond erin dat beide toestellen het doelwit vanuit twee verschillende invalshoeken aanvielen. We kwamen dus beiden vanuit twee verschillende richtingen aangevlogen en kwamen met hoge snelheid van ongeveer 2000 kilometer per uur op elkaar toe. Bij het elkaar kruisen ging het mis. De ander F-16 raakte met de cockpit mijn toestel aan de onderkant. Ikzelf heb tijdens de crash mijn schietstoel kunnen bedienen. Dat was mijn geluk want mijn toestel is in de lucht ook volledig uit elkaar gespat. Daarna ben ik met mijn parachute terecht gekomen in de bomen. Daar heeft men mij uit de hachelijke positie kunnen bevrijden. De veiligheidsprocedures met de schietstoel, waarvoor je zo getraind wordt hebben mij het leven gered. Helaas had mijn collega geen kans.

DHM: Heb je enig idee hoe je carrière er in de toekomst uitziet?

Wouter: Om te beginnen zal ik dit nog wel een tijd doen. Ik heb namelijk nog een contract bij het leger. Nog minstens 3 jaar. Ondertussen heb ik al voldoende uren bijeengevlogen om voor de opleiding van boordcommandant verder te gaan. Een boordcommandant heeft de volledige verantwoordelijkheid voor een vliegtuig. Inclusief bemanning en passagiers. Het gebeurt ook wel eens dat je vanuit dit beroep terecht komt in de burgerluchtvaart. Dus een gewone piloot van een passagiersvliegtuig bij een vliegtuigmaatschappij. Maar dat is voorlopig nog niet aan de orde.

DHM: Je bent dus nog lang niet op het vliegen uitgekeken. Mogen we je bedanken voor dit gesprek en je nog veel succes wensen als piloot? En Ann, bedankt voor het vriendelijk onthaal.

Ann: Dank je wel. Dat is erg graag gedaan. (ma)

DE WERELD VAN KRIZ

© Kris Martens

This article is from: