22 minute read

De nieuwe directeur Strafinrichting Wortel

Willy Van den Bergh

Sinds mensenheugenis zijn de instellingen voor gedetineerden ingeburgerd in onze regio. Niet dat de criminaliteit hier zo hoog is, eerder integendeel. Het lijkt er op dat onze landsbestuurders er ooit meer voor voelden om de gevangenen in de verste hoeken van het rijk te huisvesten. Daarmee zijn er in onze noordhoek liefst 4 inrichtingen: Hoogstraten, Wortel, Merksplas en Turnhout. Ze staan in voor een belangrijke maatschappelijke opdracht en vormen een stevige economische factor door rechtstreekse tewerkstelling, toelevering en allerlei werken. Hoe ze hier gekomen zijn en wat hun specifieke taak in het gevangeniswezen was en is, lees je in onderstaand overzicht. Wie graag een uitgebreide geschiedenis leest over de gevangenissen in onze regio en over het hele gevangeniswezen in België, verwijzen we graag naar het Gevangenismuseum in Merksplas. Je vindt alle info op hun website www.gevangenismuseum.be.

WORTEL KOLONIE

Tijdens de Hollandse Periode richt de gepensioneerde militair Joannes Van Den Bosch met de steun van koning Willem en Prins Frederik de “Maatschappijen voor Weldadigheid der Zuidelijke Nederlanden” op in Merksplas en Wortel. Dat gebeurt in 1822 naar het model van de inrichtingen in Veenhuizen en Frederiksoord in de provincie Drente. Hij kwam terecht op de grote heidevlakten ten oosten van Wortel, waar hij zijn oog liet vallen op een gebied van 516 ha. Van de Hertog van Salm-Salm en bankier Hennesy kocht hij 213 ha grond. De overige 303 ha was eigendom van de gemeente Wortel. Het gemeentebestuur ging pas akkoord met de verkoop, nadat het door een Koninklijk Besluit daartoe werd gedwongen.

In Wortel kwam de zgn. “Vrije Kolonie” en in Merksplas de “Onvrije Kolonie”. In “Kolonie 1” (316ha) zouden 72 boerderijtjes worden gebouwd, elk met 3,5 ha grond en in “Kolonie 2” zou men nog eens 58 hoevetjes bouwen. In november 1822 waren er al 25 hoevetjes klaar, in juni 1823 stonden er 45 en vier jaar later waren er 129 beschikbaar.

In de vrije kolonie van Wortel stonden bij de onafhankelijkheid van België 129 kleine boerderijen. Het onafhankelijke België had geen belangstelling voor het Hollands project. Integendeel.

Op deze houtsnede ziet men de inplanting van een aantal kleine boerderijen langs de molendreef tot bij het kruispunt bij het Casino.

Wortel-kolonie was in oorsprong een ‘vrije kolonie’ naar het voorbeeld van Frederiksoord in de Nederlandse provincie Drenthe. Het domein werd aanvankelijk dan ook Zuid Frederiksoord genoemd.

In 1830 werd België onafhankelijk. In WortelKolonie werd de oogst vernield en de bevolking van de Kolonie kwam in opstand, hierin aangemoedigd door de burgemeester van Wortel die de gedwongen verkoop nog steeds niet was vergeten. Vele bedelaars sloten zich aan bij het Hollands leger of bij de opstandelingen, nadat ze eerst de hoeven in brand hadden gestoken. Dat was de doodsteek van het “Hollands project”. De Maatschappij van Weldadigheid bleef nog wel bestaan, maar een en ander was praktisch niet meer werkbaar. Toen het contract in 1841 afliep, weigerde de Belgische staat om de beide domeinen te kopen. De Maatschappij werd ontbonden. De laatste kolonisten werden terug gebracht naar hun oorspronkelijke gemeenten, of ze werden ondergebracht in kloosters of bij landbouwers. De schuldeisers eisten een openbare verkoop. Prins Frederik, de voornaamste schuldeiser, was hiermee niet akkoord en kocht in 1846 zelf de domeinen van Wortel- en Merksplas-Kolonie voor 400.000 frank (10.000 Euro).

In de onzekere tijd die daarop volgde, verdwenen alle hoevetjes van Wortel-Kolonie, steen voor steen. Op het terrein is van deze gebouwtjes niets meer merkbaar.

Nadat in 1866 de “Wet op de beteugeling van de landloperij” was gestemd ging de Belgische regering op zoek naar een geschikte locatie, maar eigenlijk was deze nog aanwezig te Wortel en Merksplas. Op 20 december 1870, veertig jaar na de onafhankelijkheid, werden de domeinen aangekocht door de Belgische staat. De coördinatie van de “Weldadigheidskolonieën van Hoogstraten-Merksplas-Wortel” werd toevertrouwd aan de directeur van de gevangenis in Hoogstraten. In 1881 werden de nieuwe witte gevangenisgebouwen voor de landlopers opgetrokken, die er nog steeds staan. Vanaf 1893 kreeg de Rijksweldadigheidskolonie van Merksplas en Wortel een eigen directeur, los van Hoogstraten. Vanaf 1902 werden ook de “beroepsbedelaars” ondergebracht in Wortel-Kolonie.

Op 7 mei 1929 werden de landloperkolonies van Hoogstraten en Wortel afgeschaft en bleven de gebouwen onbezet. In 1935 gingen de deuren terug open voor geesteszieke landlopers en voor zieken uit andere overbevolkte psychiatrische instellingen.

Vanaf 1945 verbleven er in de gebouwen van Wortel-Kolonie opnieuw landlopers, ditmaal afkomstig van Merksplas. Wortel bleef tot in 1955 een bijhuis van Merksplas en werd toen een onafhankelijke instelling met een eigen directie. Toen België op 1 maart 1993 onder Europese druk de wet op de landloperij afschafte, verloren de 260 landlopers van Wortel-Kolonie de geborgenheid van de georganiseerde vrijheid. In april 1996 verbleven nog steeds 27 landlopers in Wortel. Zij kozen ervoor om in Wortel te blijven, ook al moesten ze zich dan onderwerpen aan een strenger gevangenisregime.

Achter de voormalige landlopergebouwen werd vanaf mei 1996 een nieuwe gevangenis gebouwd. Deze gebouwen en de aanpalende gronden blijven onder het beheer van Belgische staat. In 2004 werd rond het gehele complex een omheining geplaatst van zes meter hoog. In de nieuwe gevangenis verblijven ca. 150 gedetineerden en werken er ca. 120 personeelsleden.

De domeinen van Wortel en van Merksplas zijn sinds 29 juni 1999 als landschap beschermd.

Merksplas Kolonie

Het ontstaan en de evolutie van Merksplas-Kolonie is nauw verbonden met de geschiedenis van Wortel-Kolonie. Gedurende vele jaren vormden de beide domeinen zelfs één landloperkolonie.

Generaal majoor Johannes van den Bosch was de stichter van de Rijksweldadigheidskolonies. Na het succes van Frederiksoord en Veenhuizen in Drenthe gaf hij zijn broer Benjamin van den Bosch de opdracht om in Wortel een vrije en in Merksplas een onvrije kolonie op te richten.

De geschiedenis van Merksplas Kolonie begint in 1824. De oorspronkelijke gebouwen bevinden zich omheen het vierkante binnenplein van 4 ha. In het midden van de witte voorgevel staat een poort met de hoofdingang met daarin nog de ‘Eerste Steen’ met als tekst “B. VAN DEN BOSCH. DEN 4 JULI 1824” . In dit hoofdgebouw zetelt nu de administratie. Rechts daarvan, nu de mess van het personeel, was vroeger de kazerne voor de ca. 150 soldaten die instonden voor de bewaking. De officieren kregen een riante woning langs de Steenweg naar Rijkevorsel.

Vanaf 1825 worden landlopers, bedelaars en dronkaards in de “onvrije” kolonie van Merksplas ingezet om de arme zand- en heidegronden geschikt te maken voor de landbouw. Het project mislukt en pas vanaf 1870 geeft de Belgische Staat het nieuw bloed door het probleem van de landloperij nationaal aan te pakken. Op die manier ontstaat er tussen 1870 en 1900 in Merksplas een heuse gemeenschap met alle voorzieningen voor zowel landlopers als personeel.

Kort voor het uitbreken van de 1e wereldoorlog verblijven er 5.400 landlopers, die later gedeeltelijk worden vervangen door duizenden “zinnelozen” uit Vlaamse en Noordfranse steden. Na de Val van Luik werden de poorten open gezet en vertrokken er ca. 3.000 personen. Aanvankelijk werden de lege ruimten ingenomen door vluchtelingen. Op het einde van de oorlog braken onder deze zieke en verzwakte mensen besmettelijke ziekten uit. Sommige weken stierven er meer dan vijftig mensen per dag.

Na de oorlog komt er een leegloop: de gekken gaan terug naar vanwaar ze kwamen, de landlopers vinden werk in de heropbouw van het land. Tijdens het Interbellum worden gaandeweg andere categorieën gedetineerden aan de bestaande bevolking toegevoegd: veroordeelde epileptici, zwakzinnigen en TBC-lijders. Aan de vooravond van WO II vangt Merksplas 3.000 joodse vluchtelingen op. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleven de gebouwen van de strafinrichting onder Belgisch bestuur, met Belgische bewakers, maar met een Duitser als “directeur”. De gevangenis van Merksplas fungeerde als wachtzaal tot de definitieve veroordeling. Na het vonnis verhuisden delinquenten van gemeen recht naar St.-Gillis, de anderen naar werkkampen of naar concentratiekampen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog “passeerden” op deze wijze ca 7.000 gevangenen de strafinrichting van Merksplas. Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog werd één gebouw door de Engelse bevrijders omgevormd tot een Engels strafkamp. Later treffen we er politieke gevangenen, echte en vermeende collaborateurs.

Vanaf 1952 vullen gewoontemisdadigers en geinterneerden het rijtje aan en zien we Merksplas gaandeweg meer en meer functioneren als strafinrichting. In 1956 brak er een opstand uit waarbij de ordediensten werden bekogeld met dakpannen. Uit veiligheidsoverwegingen werden daarna zadeldaken verwijderd en vervangen door een plat dak. In 1960 werd het paviljoen voor veroordeelden herbouwd, zodat er kamers ontstonden van vier tot zes gedetineerden, in plaats van grote zalen.

In de gevangenis van Merksplas verblijven ca. 700 gevangenen onder de hoede van ca. 420 personeelsleden, waarvan 350 bewakers. De gedetineerden vormden een bonte verzameling van ca. 60 nationaliteiten, veroordeeld tot hechtenis van 2 tot 5 jaar. De geïnterneerden behoren tot verscheidene godsdiensten.

Als in 1993 de Wet op de Beteugeling van de Landloperij afschaft wordt en alle landlopers in de anonimiteit verdwijnen, worden de gebouwen voor de landlopers overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat er start met het Centrum voor illegalen. Het Centrum bevindt zich tussen de strafinrichting en de voormalige kapel. Het omvat vier grote gebouwen, die mooi symmetrisch (twee links en twee rechts) langs de aslijn staan tussen de kapel en het hoofdgebouw. Een vijfde bouwwerk werd als verbinding opgericht tussen de twee oorspronkelijke gebouwen. De capaciteit is goed voor 220 personen. Op het einde van 1997 begon men met een grondige renovatie van al deze gebouwen. Aan de buitenzijde kregen ze een Toscaanse herfstkleur (roze-creme-kleur).

In 2007 besliste de federale ministerraad om een bijkomende cellenvleugel te bouwen bestemd voor mentaal gehandicapte geïnterneerden met inbegrip van de bijhorende beveiliging- en infrastructuurwerken. Deze nieuwe vleugel wordt gebruikt als een afdeling van beveiligde zorg voor geïnterneerden. Ze kreeg de toepasselijke naam ‘De Haven’. Het doel is om een aangepaste zorg te bieden in een veilige omgeving. Het gebouw biedt plaats aan 60 geïnterneerden met een verstandelijke handicap.

Het grondplan van de onvrije kolonie van Merksplas. In Wortel verbleven de verpauperde gezinnen in een kleine hoeve, in Merksplas verbleven de ‘beroepsbedelaars’ samen in een centraal gelegen ‘carré’.

Het Penitentiair Schoolcentrum in Hoogstraten

Het Penitentiair Schoolcentrum Hoogstraten (PSC) is gevestigd in het unieke kader van een eeuwenoud kasteel, het Gelmelslot. Aanvankelijk de woonst van graven en hertogen, kreeg het in 1810 een minder luisterrijke bestemming. In dat jaar werd er het “Bedelaarsgesticht van de Beide Nethen” in ondergebracht. Niettegenstaande de oprichting van de Kolonies in Wortel en Merksplas, blijven er landlopers in het kasteel tot in 1929. In 1931 krijg het een nieuwe bestemming, dan wordt het een instelling voor jeugdige veroordeelden, na samenvoeging van de Rijkslandbouwschool van Merksplas en de Rijksnijverheidsschool van Gent.

De huidige bevolking telt maximaal 155 mannelijke gedetineerden, allen definitief veroordeelden. Onder hen bevindt zich een groep van ongeveer 40 seksuele delinquenten. Zij worden geselecteerd volgens een aantal specifieke classificatieregels: zij moeten de Belgische nationaliteit hebben of beschikken over een geldige verblijfsvergunning, zij mogen niet ouder zijn dan 50 en dienen Nederlandstalig te zijn. Op het ogenblik van hun transfer hebben zij minimaal nog 5 maanden en maximaal nog 5 jaar strafrestant, mogen zij voorheen geen straf van langer dan 1 jaar hebben ondergaan, mogen zij geen enkel veiligheidsrisico inhouden en moeten zij bereid zijn mee te draaien in het gemeenschapsregime van Hoogstraten. Nieuwkomers komen eerst in het observatiepaviljoen met 27 cellen. Daarna verhuizen zij naar de paviljoenen op het kasteel. Alle cellen zijn monocellen, Hoogstraten wordt dus niet geconfronteerd met overbevolking.

Het kasteel van Hoogstraten is eigenlijk niet geschikt voor de huisvesting van gedetineerden. Er verblijven 300 gedetineerden, 180 in het met water omringde kasteel en 120 er buiten. De cellen zijn 7 m² groot, daar waar ze volgens de rechten van de mens 10 m² moeten zijn voor de huisvesting van een gedetineerde en 16 m² voor het verblijf van twee gestraften. De overheid wil op vijf jaar tijd 25 miljoen euro investeren om het kasteel te restaureren en de cellen aan te passen. In de gebouwen links op de foto (aangegeven met een pijl) komt een industriële bakkerij. Daar zal het brood voor alle strafinrichtingen van België gebakken worden: elke dag 9.000 broden en op donderdag en vrijdag 16.000 stuks.

De gevangenis van Turnhout

In 1898 besloot de minister van Justitie om in Turnhout een nieuw arresthuis te bouwen. Voorheen was de 19de-eeuwse arrondissementele gevangenis gevestigd in het kasteel, waar vandaag nog de Rechtbank van Eerste Aanleg haar zittingen houdt. De instelling in de Wezenstraat werd in 1904 geopend en opnieuw bepaalden de inzichten van Edward Ducpétiaux de architecturale stijl. Zo ontstonden twee vleugels, uitgevend op een centrale observatieruimte. Tot in 1937 verbleven in Turnhout ook enkele vrouwelijke gedetineerden op een aparte afdeling.

Zij werden streng “bewaakt” door kloosterzusters die in hun eigen klooster binnen de gevangenismuren verbleven. Na de sluiting van de vrouwenafdeling verdwenen de zusters en het klooster. Na WO II evolueerde deze gesloten gevangenis naar een inrichting voor sociaal verweer met geïnterneerde abnormalen die een streng veiligheidsregime noodzakelijk maakten. Naast deze groep geïnterneerden verblijven in Turnhout ook de beklaagden van het gerechtelijk arrondissement Turnhout en in mindere mate definitief veroordeelden. De verschillende categorieën ondergaan elk een ander regime. In de loop van de jaren ‘90 werd begonnen met een aantal verbouwingen en renovaties die tot vandaag voortduren. (jaf)

Bronnen: Artikelenreeks Gevangeniswezen in de Noorderkempen – M. De Laet – Hoogstraatse Gazet 1982 Gevangenismuseum Merksplas - www.gevangenismuseum.be

Masterplan voor de gevangenissen 2008-2013

De regeringsverklaringen van 21 december 2007 en 20 maart 2008 van de federale regering vragen een actieplan voor de strafuitvoering en een versnelde aanpak van de overbevolking in de Belgische penitentiaire inrichtingen. In uitvoering van het regeerakkoord heeft de Regering op 18 april 2008 het “Masterplan 2008-2012 voor een gevangenisinfrastructuur in humane omstandigheden” goedgekeurd.

Het strafrechtelijk beleid in België staat als gevolg van de overbevolking zwaar onder druk. Daardoor komt een geloofwaardige strafuitvoering in moeilijkheden.

Een geloofwaardige strafuitvoering betekent dat straffen die uitgesproken worden ook meteen op een correcte manier van toepassing zijn, dat er geen wachttijden zijn, geen periodes van straffeloosheid, en dat er een professionele opvolging is en dus controle op de uitvoering van de straf, dat er transparantie is voor dader en slachtoffer over de strafuitvoering.

De leefomstandigheden in de “overbevolkte” inrichtingen zijn onverantwoord, voor de gedetineerden én voor de personeelsleden die er werken. Het merendeel (20) van onze gevangenisgebouwen dateert nog van de 19de eeuw. Er zijn renovatie- en verbouwingswerken nodig.

Met het Masterplan wil de Minister een antwoord geven op deze uitdagingen, door een vermeerdering van de capaciteit en door renovatie en herstelling van de bestaande inrichtingen.

Bij de uitvoering van dit laatste luik van het Masterplan is vastgesteld dat in heel wat sterk verouderde inrichtingen de noden zodanig groot en talrijk zijn dat gedurende vele jaren herstellingswerken noodzakelijk zullen zijn.

Gelijkaardige toestanden (gebrek aan ruimte, onmogelijkheid tot aanpassing) zijn gebleken bij het onderzoek van andere zeer oude instellingen zoals Antwerpen, Leuven, Merksplas en Namen. Onmiddellijk na de goedkeuring van het plan werd gestart met de uitvoering.

Voor de gevangenissen in onze regio zijn in het Masterplan volgende maatregelen opgenomen:

- Renovatieprogramma Hoogstraten

15 cellen – uitgevoerd in 2009 15 cellen – tegen eind 2010 vervolgplanning van een volledige renovatie – vervat in uitgebreid Masterplan 2013

- Merksplas

Nieuw blok van 60 cellen – in gebruik genomen in 2009

Vervanging van oude paviljoenen (440 cellen) – vervat in uitgebreid Masterplan 2013

- Turnhout

Nieuwe sectie van 74 cellen – was gepland voor 2010, zal nu midden 2011 klaar zijn. (jaf)

Bron: Kabinet van Minister van Justitie Stefaan De Clerck / www.stefaandeclerck.be

Gevangenispopulatie

Begin 2009 bereikte de gevangenispopulatie in België een historisch hoogtepunt. Tijdens de voorbije 10 jaar steeg het aantal gedetineerden (inclus. Elektronisch toezicht) met bijna 25 %. Het grootste deel van de gevangenisbevolking bestaat uit definitief veroordeelden, daarna volgen de beklaagden met iets meer dan een derde van de populatie. De derde categorie is die van de geïnterneerden. De overige gedetineerden zijn in hoofdzaak minderjarigen en vreemdelingen ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken (zoals asielzoekers die wachten op hun uitwijzing). (jaf)

Jaar - Beklaagden - Veroordeelden - Geïnterneerden - Andere - Totaal - Elektronisch toezicht

2000 - 3.023 - 4.900 - 640 - 125 - 8.688 - 12

2005 - 3.550 - 4.830 - 856 - 139 - 9.375 - 277

2006 - 3.530 - 5.082 - 862 - 161 - 9.635 - 337

2007 - 3.473 - 5.407 - 965 - 163 - 10.008 - 612

2008 - 3.527 - 5.193 - 994 - 144 - 9.858 - 557

2009 - 3.557 - 5.433 - 1.038 - 131 - 10.159 - 609

% tov 2000

118% - 111% - 162% - 105% - 117% - 5075%

Bron: FOD Justitie – ‘Justitie in cijfers’

Op één jaar tijd van 187 naar 820 gedetineerden

Gesprek met Willy van den Bergh, strafinrichting in Wortel

Vanmorgen zijn de eerste Belgische gevangenen overgebracht naar Tilburg, waar justitie vijfhonderd cellen huurt om iets te doen aan de overbevolking in de Belgische gevangenissen. Administratief is Tilburg een bijhuis van de strafinrichting van Wortel. De telefoon van kersvers directeur Willy Van den Bergh staat niet stil en met de regelmaat van een klok vallen er mailberichten binnen. Maar de directeur blijft er ijzig kalm bij en neemt, tussen de drukte door, rustig de tijd om ons het hoe en het waarom van deze ingreep te vertellen.

DHM: U bent relatief nieuw hier in Wortel, wie is Willy Van den Bergh?

Ik ben geboren op 5 september 1952 en afkomstig van Essen. Ik woon nu nog in Merksplas maar in juni of juli verhuizen we naar Minderhout. Ik studeerde in het Klein Seminarie in Hoogstraten en werk sinds 1972 in het gevangeniswezen. Achtereenvolgens in de gevangenissen van Antwerpen, Merksplas, terug in Antwerpen, terug in Merksplas en de gevangenis van Tongeren. Daarna heb ik een aantal jaren gewerkt aan informaticaprojecten voor de Belgische gevangenissen en op 1 oktober vorig jaar ben ik hier als directeur benoemd.

Ik ben dus een van de oudste nog in dienst zijnde directeurs en heb de gevangenen en de gevangenissen zien evolueren van wat ze toen waren tot wat ze nu zijn. Grote veranderingen zoals de intrede van drugs ook in de gevangenissen en, hoe delicaat ook, het fenomeen vreemdeling. Vroeger was een vreemdeling een Nederlander of een Fransman, nu zijn dat wereldvreemdelingen. Ook de evolutie in de misdrijven die bestraft worden. Vroeger werden mensen nog opgesloten voor openbare dronkenschap en kleine diefstallen, nu moet het misdrijf al echt zwaar wegen en een grote impact hebben. De evolutie ook van genoeg plaatsen tot overbevolking in de cellen. Veel beleidsbeslissingen die men nu neemt zijn gelinkt aan het probleem van overbevolking.

Ook evoluties die te maken hebben met het wettelijk kader. Beslissingen zoals de toekenning van verlof, elektronisch toezicht, vervroegde invrijheidstelling enz. worden nu door de gerechtelijke organisatie genomen.

Willy van den Bergh

DHM: Waar moeten we Wortel situeren in het geheel van de Belgische gevangenissen?

Wortel is een strafinrichting, geen gevangenis. In essentie heeft elk arrondissement zijn rechtbank en traditioneel was er tegenover elke rechtbank ook een arrondissementsgevangenis. Dat is nog zo in 28 arrondissementen in België. Een gevangenis is een arresthuis om mensen te bewaren op vraag van de onderzoeksrechter. Een strafinrichting is een volgende fase, wanneer de rechter een veroordeling uitgesproken heeft. In principe is het de bedoeling dat elke gestrafte vroeg of laat terug vrij komt. De strafuitvoering heeft de opdracht om de gestrafte daar op voor te bereiden.

Wortel is een strafinrichting met een bijzonder verleden omdat hier tot 1993 uitsluitend landlopers verbleven. Bij de afschaffing van de landloperij is Wortel geëvolueerd naar een strafinrichting. Die aanpassing is goed verlopen, maar nu 15 jaar later zijn een aantal zaken zodanig geëvolueerd dat men het nu anders zou doen. De strafinrichting is ontstaan vanuit de positieve visie van behoud van het domein en de bestaande gebouwen. Gelukkig heeft men alles behouden, maar met het stijgend aantal gevangenen zal men ook hier de strafinrichting moeten uitbreiden. Dat was in de jaren ‘90, vanuit de reflex tot behoud, allicht niet bespreekbaar en geen optie.

Van Wortel naar Tilburg

Dinsdag 2 februari 7.30 u

Vandaag worden de eerste 35 Belgische gevangenen vanuit Wortel naar Tilburg overgebracht. Een na een brengen ze hun persoonlijke spullen op een karretje tot bij het busje. Daarna worden ze naar een ruimte gebracht waar ze nog even moeten wachten en ze hun grijs gevangenisplunje mogen uittrekken. Dat hebben ze in Nederland niet nodig, daar mogen de gevangenen in burgerkledij rondlopen. Dan stappen ze in een busje met Nederlandse nummerplaat dat ze komt ophalen.

Ze zijn niet te beroerd om iets te vertellen: hoe en wanneer ze vernamen dat ze naar Tilburg moesten en of ze dat, al dan niet, zien zitten. Enkele onder hen vermoeden dat ze er meer bezoek zullen krijgen omdat Tilburg nu eenmaal beter bereikbaar is met het openbaar vervoer. Anderen zijn bang van het onbekende, hier kenden ze de bewakers. Ze vragen zich af hoe het eten en het regime er zal zijn.

Al vlug wordt duidelijk dat het lang niet allemaal vrijwilligers zijn die vertrekken, al werd dat aanvankelijk wel beweerd. De gevangenen werden geselecteerd rekening houdend met hun straf en het aantal jaren dat ze nog moeten zitten. Het zijn in principe geen zware jongens, gevangenen die nog een straf moeten uitzitten van drie maanden tot drie jaar. Ze komen van verschillende gevangenissen in België naar Wortel van waaruit ze naar Tilburg worden overgebracht. Over drie weken zouden alle 500 cellen die België in Tilburg huurt in gebruik moeten zijn. (fh)

DHM: Hoeveel cellen zijn er nu?

Onze capaciteit is 187 mensen. Die capaciteit wordt niet uitgedrukt in cellen maar in het maximum aantal mensen dat men kan en mag huisvesten. Wij gaan daar in principe nooit over. In een arresthuis, waar men de instroom niet kan inschatten, ligt dat anders. Daar is dan ook het meest sprake van overbevolking. Wij moeten zorgen voor programma’s waarin 187 mensen een zinvolle strafuitvoering doormaken. Dat betekent concreet tewerkstelling in ateliers en meer en meer opleiding en vorming langs VDAB, volwassenenonderwijs enz. Toevallig hebben we hier gisteren nog de prijsuitreiking meegemaakt van gestraften die een opleiding met goed resultaat gevolgd hebben. We geven een keukenopleiding, we plannen een bakkersopleiding, een fietsenatelier, een schildersopleiding en er zijn ook taal- en informaticalessen. We moeten opleidingen geven waarmee onze mensen buiten deze inrichting kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Maar ook de veroordeelde moet vandaag inspanningen leveren om tot zijn in vrijheidstelling te komen. Wij stellen een dossier samen en het is de rechtbank die bij vonnis beslist over invrijheidsstelling enz.

DHM: En de toekomst van de strafinrichting van Wortel?

Wij horen te pas en te onpas spreken over een groot masterplan. Er zouden op korte en iets langere termijn nogal wat gevangenissen bijkomen. Maar ondanks dat beginnen we hier in juni, juli met een uitbreiding van 140 plaatsen en spreken we al van een instelling van 320 plaatsen. Die uitbreiding zal van buiten niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Het L-vormig gebouw, waar nu de cellen zijn, wordt met nieuwbouw uitgebreid tot een vierkant en zo komt er een binnenplaats met een wandel- en sportkoer. Het is het een logische uitbreiding die er verrassend genoeg zeer snel zal zijn. Eind 2011 zou de nieuwbouw hier klaar moeten zijn.

De strafinrichting van Tilburg

DHM: En dan komt er nu de gevangenis van Tilburg nog bij?

Juist, naast die 320 personen die dan in Wortel verblijven, zorgen wij binnen enkele weken nog eens voor de huisvesting van 500 gestraften in Tilburg. Theoretisch gaat dat drie jaar duren, maar het is een verlengbare overeenkomst. Die mensen verblijven eigenlijk in Wortel, maar fysiek zijn ze gehuisvest in een afdeling van Wortel die toevallig in Tilburg ligt.

De strafuitvoeringsrechtbank zal die mensen in Wortel zien en onze griffie moet vanaf nu geen 187 maar 687 dossiers beheren en in de toekomst worden er dat 820. De administratie gebeurt hier, de huisvesting is uitbesteed en gebeurt door de Nederlanders, die daar dan ook goed voor betaald worden. Wij hebben in Tilburg alleen een toeziende equipe die erover moet waken dat de gestraften hun straf volgens de Belgische regelgeving uitzitten. Er zitten in de gevangenis van Tilburg, die een capaciteit heeft van 680 gestraften, alleen Belgen. Al die mensen passeren langs Wortel. Niemand kan rechtstreeks naar Tilburg of kan van daaruit vertrekken. Je moet Wortel zien als een strafinrichting met een tweede cellenblok, die toevallig iets verder en over even toevallig over de grens staat.

Procederen tegen overplaatsing

Een tiental gedetineerden vechten, samen met hun raadsman Walter Damen, hun verplichte overplaatsing naar Tilburg aan. Damen stapte naar de rechter omdat hij van mening is dat men geen enkele gedetineerde tegen zijn wil mag overplaatsen naar een gevangenis in het buitenland. “Zo’n overplaatsing maakt het bezoek moeilijker en brengt de psychosociale begeleiding in gevaar”. De rechtbank in Leuven verwierp de eis van de gedetineerden en eerstdaags doet ook de Raad van State uitspraak in een kortgeding tegen de verplichte overbrenging. In eerdere vergelijkbare processen besliste de Raad van State dat hij niet tussenbeide kan komen in de transferpolitiek van de dienst gevangeniswezen. Volgens minister van Justitie Stefaan De Clerck is er geen vuiltje aan de lucht. “Het centraal bestuur van het gevangeniswezen beslist in welke strafinrichting men een gedetineerde onderbrengt”, zegt de minister. Hij wijst er ook op dat de leefomstandigheden in Nederland zeker niet slechter zijn dan in België. Integendeel.

DHM: Waarom wordt Tilburg aan Wortel gelinkt en heeft uw benoeming iets met de uitbreiding te maken?

De keuze voor Wortel als ‘moederhuis’ heeft allicht te maken met de ligging. Wortel en Tilburg liggen dicht bij de grens. De gestraften kunnen niet gelinkt worden met het open regime van Hoogstraten en de gevangenis van Merksplas is op zich al groot. Mijn benoeming heeft niets met de uitbreiding met Tilburg te maken. Men heeft mij hier niet gedropt omwille van de uitbreiding met Tilburg. Trouwens in openbare dienst stelt men zich kandidaat, wij worden niet zomaar ergens geplaatst.

Dat België de gevangenis van Tilburg huurt is een politieke beslissing, ook al ontstaat zoiets op het niveau van de administratie. Wij moeten Europees gaan denken en er zijn nogal wat Europese werkgroepen. Die mensen ontmoeten elkaar en dan komt het tekort aan cellen in België en het overschot ervan in Nederland uiteraard ter sprake.

De politieke verantwoordelijken nemen dat over en dan gaat dat in beide landen de parlementaire weg volgen. De Belgische regering heeft het besluit in december goedgekeurd, de Nederlandse in januari. Eind vorige week is het besluit in Nederland gepubliceerd en nu zijn we al aan het verhuizen.

Willy van den Bergh

DHM: Waarom heeft Nederland cellen te veel en België te weinig?

De eenvoudige uitleg is dat Nederland in het nabije verleden nogal wat inspanningen geleverd heeft om nieuwe gevangenissen te bouwen. Zij hebben op een bepaald moment vastgesteld dat er een stijgende criminaliteit was en ze hebben daar op ingespeeld. Ze maakten een prognose van het aantal cellen dat men nodig ging hebben bij zo’n stijgende criminaliteit. Als de criminaliteit dan afneemt of zich verplaatst naar andere landen omdat men in eigen land een strenger beleid voert, dan heeft men te veel cellen. In Nederland hebben de gemeenten ook veel meer sociale verplichtingen ten opzichte van ex-gedetineerden, waardoor het aantal recidieven sterk gedaald is. Hier begint men daar ook aan te denken. Lopen wij achter? Dat weet ik niet. Maar Nederland heeft het met succes anders gedaan.

DHM: Heeft de uitbreiding met Tilburg gevolgen voor de tewerkstelling hier?

Nederland staat in voor de bewaking, het eten, het drinken en het slapen. Wij moeten wel toezien op de uitvoering van die opdracht. Daarvoor hebben wij ginder een equivalent van 2,5 personen met een directie functie, zij moeten sturend werken. Verder hebben we ginder een psycho-sociale equipe, een bewaker die vooral als ‘go-between’ optreedt en twee administratief medewerkers die ook een link leggen tussen de administratie hier en de gestraften ginder. In totaal werken er in Tilburg dus tien mensen van hier. Hier in Wortel zijn er acht bewakers bijgekomen omdat we veel transporten zullen krijgen en nog eens acht mensen die de administratie komen versterken. In totaal betekent dat dus 26 nieuwe werknemers. We spreken binnenkort niet meer van een kleine instelling voor 187 gestraften, maar van een grote strafinrichting van 820 gestraften. (fh)

DE WERELD VAN SJAH

© Karel Huet

This article is from: