27 minute read
Voelt elke Hoogstratenaar zich ook Hoogstratenaar?
HET HOOGSTRATENGEVOEL
We liepen er al een tijd lang mee in de kop. In het hoofd moeten we eigenlijk zeggen, maar de kop vonden we in deze krachtdadiger. In het hoofd dus, met de vraag hoe het nu eigenlijk zou gesteld zijn met het ‘Hoogstratengevoel’. Niet zo direct in Hoogstraten zelf, maar eerder in de kerkdorpen ten noorden en ten oosten. Aanvankelijk zouden we de voorzitters van de dorpsraden eens bijeenroepen, maar daar is nooit iets van in huis gekomen. Tot er iemand op het gedacht kwam gewoonweg ‘800 jaar Hoogstraten’ eens als basis te nemen om den volke zelve te vragen wat ze ervan gevonden hebben. En of het dat in het ‘Hoogstratengevoel’ gesterkt heeft. Zo ja, zo neen.
Het opzet
Na het nodige overleg werd er binnen de redactie een akkoord bereikt om als volgt te werk te gaan. Er wordt eerst eens in de verschillende deelgemeenten aan een aantal representatieve dorpelingen gevraagd wat zij ervan denken. Dat ‘representatieve’ wil zeggen, lieden die met handen en voeten in het verenigingsleven verstrengeld zitten. Zij die beroepshalve veel volk over de vloer krijgen. Kortom, mensen die het kunnen zien, horen, voelen, gewaarworden, ruiken, dat Hoogstratengevoel. Of het gebrek eraan. Let wel, we gaan in alfabetische volgorde te werk. Wars van elke vooringenomenheid.
In tweede instantie zou men overgaan tot de greep naar de grote middelen. Een telefoonenquète. Slachtoffers, een honderdtal gedupeerden die door een onschuldige doch vaardige hand op vogelpikse wijze uit de telefoonboek zouden worden geprikt. In aantallen à rato van het bevolkingstal der deelgemeenten. Na wat over en weer gehannes over zoals bij voorbeeld de kwellende vraag of Meersel-Dreef bij Meerle moet gerekend worden, of niet, kon tot de benoeming van die onschuldige hand worden overgegaan. Aan telefoons gelukkig geen gebrek. In een bevriend bedrijf, waarvan we de naam hier niet mogen noemen, konden we in een stel riante lokalen op een zondagochtend beschikken over zo maar eventjes zeven telefoontoestellen. Met een draad naar tien telefoonlijnen. En koffie toe.
Maar eerst de uitverkoren (?) dorpelingen.
Kim Laurijssen - Minderhout
Het Hoogstraten-gevoel als inwoner van Minderhout? “Eerst en vooral is Minderhout mijn thuishaven, hier zijn mijn roots en dat zal altijd zo blijven!” Aan het woord is Kim Laurijssen, de 31-jarige toekomstige zaakvoerder van Horta Laurijssen Minderhout, die op dit ogenblik nog intens nageniet van een lekker stuk taart en sprankelende bubbels, ter gelegenheid van de eerste verjaardag van zijn tweeling Jord en Wout.
“Ik kan de bal mis slaan, maar volgens mij leunt de huidige Minderhoutenaar het dichtst aan bij Hoogstraten-centrum van alle deeldorpen. Eens je het stadscentrum gepasseerd bent richting Breda ligt Minderhout al achter je voor je het goed beseft. Ik vind Hoogstraten trouwens een klein, gezellig stadje in de Noorderkempen waar zich toch heel wat afspeelt. Een toeristische trekpleister met zijn gekende winkelstraat, historisch begijnhof, prachtige kerk, dancing Highstreet, het gevang, Hoogstraten VV, het scholencentrum, en natuurlijk de Horta-winkel, hé! Ben ik buiten mijn streek of in het buitenland zal ik me meestal bekend maken als een inwoner van Hoogstraten. Op mijn briefwisseling komt echter altijd nog het postnummer 2322 Minderhout. Dit omdat het eenvoudiger is voor mijn leveranciers. De fusie Hoogstraten is een uitgestrekt gebied en het vergemakkelijkt het zoeken naar het juiste deeldorp. In mijn jeugd bracht ik heel wat tijd door in Hoogstraten, werkte er ook in mijn vrije tijd sporadisch in de horeca, en tussen pot en pint werd er dan weleens gezeverd over de be- langrijkheid van Minderhout. “Minderhout ligt centraal in de fusie en Hoogstraten is de inkom van Minderhout!” Ik ken er ook veel mensen. De inwoners van het centrum “dikke …” noemen? Zo zie ik het zeker niet, de vroegere generaties misschien wel. Komisch vind ik ook dat ieder dorp een bijnaam heeft: Minderhoutse papboeren, Meelse pieren, Hoogstraatse spilzakken…! Over de fusie en de voor- en nadelen weet ik eigenlijk niet zoveel te vertellen. In 1976 was ik nog niet geboren. Ik denk wel dat Hoogstraten daardoor een grotere uitstraling gekregen heeft en dat de stadsdiensten ook meer mogelijkheden hebben. Of het belangrijk is dat er mensen van mijn dorp in de gemeenteraad zetelen? Bij het ontstaan van de fusie zal dat zeker wel wat in de weegschaal geworpen hebben, maar ik denk dat nu elk deeldorp toch wel voldoende aan bod komt. Voor mij moet dus niet speciaal een bepaald persoon van een bepaald dorp komen, zolang ze maar rechtvaardig besturen en geen voorkeursbehandeling geven aan hun deelgemeente. Ontevredenen zullen er altijd zijn op de politiek, en zeker ook de gemeentepolitiek. Iedereen mag zijn zegje hebben, dat brengt tenslotte ook wat leven in de brouwerij. . De festiviteiten van Hoogstraten 800 hebben ongetwijfeld in de brede regio een serieuze weerklank gekregen. De reuze belangstelling voor Hoogstraten Santé, de brunch in de Vrijheid en als orgelpunt de musical “Gelmel” spreken toch boekdelen, naast de vele organisaties, ook in de deeldorpen. En dan die gratis CD voor elk gezin! Of ik daardoor nu echt meer Hoogstratenaar geworden ben ? Ik denk het niet, want in hart en nieren ben ik van Minderhout en dat zal ongetwijfeld ook zo blijven!” (rel)
Lut Laurijssen - Meerle
Lut is geboren en getogen in Meerle en woont er nog steeds met man en kinderen. Ze baat er een schoonheidssalon uit zodat ze veel volk te zien en te spreken krijgt. Samen met man en kinderen neemt ze graag deel aan het Meerlese verenigingsleven, maar heeft ze ook vele contacten verderop. Kortom, de geschikte Meerlese dame om eens te polsen naar haar ‘Hoogstratengevoel’.
“Naar aanleiding van je vraag, had ik het er van de week met een paar klanten over. Echte Meerlenaars, Hilda en Paula. Net als ik schrijven ze altijd Meerle na het postnummer, hebben ze de feestactiviteiten gevolgd, maar maakte dat op zich geen grote gevoelens los. Eigenaardig genoeg draaide de babbel al snel naar negatieve zaken: geen postkantoor, gebrekkig openbaar vervoer, voor alle administratie moet je naar Hoogstraten, laten hangen van bepaalde zaken, het laatste in de rij als er gestrooid moeten worden. Het gevoel dat we er te weinig bijhoren leeft wel. De mensen zeggen hier dikwijls dat Hoogstraten stopt aan de Zeemansbrug.
Ik ben natuurlijk wel een deel Hoogstratenaar, administratief dan. Heb nooit anders geweten, toen de fusie er kwam, was ik veel te jong om er mij iets bij te kunnen voorstellen. Nu weet ik het wel, ons gemeentehuis staat in Hoogstraten, hé. Ik ben daar getrouwd, dat kon niet anders. Daar had ik wel spijt van, we waren veel liever in ons eigen raadshuis hier getrouwd. Ik snap trouwens niet waarom dat niet kan. Het lijkt mij gemakkelijker dat de burgemeester naar hier komt dan wij met zijn allen naar Hoogstraten moeten? Voor zulke zaken zou de gemeente als bestuur wat dichterbij mogen zijn. Daarom vind ik het inderdaad belangrijk dat er mensen van Meerle in het gemeentebestuur zetelen, dat we vertegenwoordigd zijn. Zo zijn de lijnen wat korter. En zo kan ook het bestuur overal de vinger aan de pols houden.
Wij merken ook verschillen tussen de deelgemeenten: de verkavelingen, bouw van appartementen (in Meerle wel, in Meer dan weer niet!), de bussen die hier weinig rijden. Bijna constant stellen we vast dat Meerle veraf ligt. ‘Wij moeten voor alles naar Hoogstraten!’ zeggen ze hier. Andersom geldt dat weer niet, weinig mensen van Hoogstraten komen naar Meerle.
Ik kom dus regelmatig in Hoogstraten, om te winkelen bijvoorbeeld. Ook via sociale engagementen kennen we Hoogstraten. We gaan met iedereen even goed om, eender van waar ze zijn, van Hoogstraten of van de andere deeldorpen. Wij tennissen in Wortel, de kinderen hebben schoolvrienden in Hoogstraten. Ge weet, hier wordt gemakkelijk gezegd, ‘die van Hoogstraten hebben een dikke nek’. Voor mij is dat nie per sé zo, dat is eerder folklore van vroeger. Net als ‘af Meer, of ‘papboer van Minderhout’. We blijven nergens weg, ik zie regelmatig evenementen in andere dorpen vanwaar ik zeg, daar kunnen we wel eens naartoe. Maar dikwijls komt dat er niet van, onze agenda wordt meer bepaald door andere dingen. We hebben veel vrienden in Meerle, zijn nauw bij het verenigingsleven betrokken, net als de kinderen. En de vrije tijd is al zo beperkt.
Ik vond het feestprogramma best goed, maar uiteindelijk hebben we aan weinig deelgenomen. Dikwijls vielen ze samen met andere activiteiten, in onze eigen kring. Ik heb de musical gezien en heb meegedaan aan het dorpsfeest hier. Dat was heel plezant en daar hebben veel mensen van hier aan meegewerkt, ook de ‘Hollanders’. Ze vormen ondertussen een belangrijk deel van onze gemeenschap. ‘t Was een goede zaak eens samen iets te organiseren, zo komt er iets los. Er wordt wel eens geklaagd over die ‘vranke’ Hollanders, maar ze zijn er nu eenmaal. En ze hebben Meerle mee een beetje veranderd, onze generatie en zeker onze kinderen hebben zich ondertussen de mondigheid eigen gemaakt.
Alles tesamen ben en blijf ik een echte Meerlese. Het is het dorp van mijn ouders, ben er opgegroeid, heb er familie, vrienden en kenissen, klanten. Dus verander je niet zomaar, zelfs niet met een heel jaar feesten. (jaf)
Hilde Van Dijck - Hoogstraten
Koffie? Dank u, nooit koffie. Iets anders? Altijd plezant als de mensen vragen wat ge wilt drinken. Nog vóór dat ge eigenlijk goed en wel binnen zijt. Te meer, het zet de deur wat gemakkelijker open, om door wat verkennend heen en weer gebabbel tot het eigenlijke gespreksthema te komen. Want hoe geraakt ge nu in godesnaam met iemand aan de praat over zijn/haar ‘Hoogstratengevoel’?
De eerste vraag dan maar. Of Hilde Van Dijck zich inwoner van Hoogstraten voelt? Wanneer? Waarom? Waarom niet? Deze vragen aan Hilde stellen, is ze meteen beantwoorden. Bij een brede schaterlach. Is zij immers niet een telg van het bekende vrachtvoerdersgeslacht Van Dijck, dat begonnen is in de rasechte Hoogstraatse Loenhoutse weg? Is zij niet getrouwd met Sus Geens, ontsproten uit het even bekend volk van de rasechte Hoogstraatse Bouwhoef? Runnen ze beiden niet samen met haar schoonbroer een langs alle kanten puur Hoogstraats bedrijf, in de Hoogstraatse industriezone. Waar de bekende ‘Rolmops’ en ‘Knikmops’ en een assortiment van nevenproducten van a tot z gemaakt worden?
Volgende vraag dan maar. Hoe ze aankijkt tegen de centrumbewoners, en dezen uit de deeldorpen? Wonende in de uiteraard wat aan den ene kant gelegen industriezone, voelt Hilde zich niet bepaald centrumbewoner. En vind ze de centrumbewoners bevoordeeld. Een voorbeeld. Wat ze het stedelijk ‘veegmachientje’ noemt, schijnt niet zo dikwijls in de Hinneboomstraat langs te komen. En vandaag nog had ze gehoord dat zelfs nabij de Mosten de fietspaden sneeuwvrij waren gemaakt. Voor haar deur niet. Haar kennis over het gebeuren in de deeldorpen reikt niet verder dan hetgeen dochter vanuit de jeugdraad aan nieuws mee naar huis brengt. Maar daar blijft het dan ook bij. Eigenlijk kent ze ook niet zoveel mensen in de bovenhoek. Enkel wat familie. Maar oh nee, zij heeft heeeelemaal niks tegen de noordse en oostelijke stadsgenoten. Integendeel. Maar toch, eigenlijk wel liever in Hoogstraten zelf wonen.
Welke positieve gevoelens het Hoogstraatse burgerschap haar brengt? Wel zegt ze, men moest in Hoogstraten eens wat meer bewust zijn van zijn eigenwaarde. Als ge ziet wat er ter stede aan talent, creatieviteit, diversiteit en capaciteit rondloopt, ga dat maar eens elders zoeken. De scholen, de winkels, de industrie, het verenigingsleven,…de musical Gelmel. Waarin ze tussen haakjes zelf heeft meegezongen. Wat haar stoort? Diegenen die zich niet aan de regels houden. Bijvoorbeeld, de uitgaande jeugd van buitenaf. Die het maar niet kan nalaten om op geregelde tijd in het centrum baldadigheden uit te halen.
Of Hilde de Groot-Hoogstraatse gemeentefusie als een voor- of een nadeel beschouwt? Ze heeft daarover niet echt een mening. De fusie is vóór haar tijd realiteit geworden, en profijt ervan ondervind ze zo niet direct. Maar last ook niet.
Of bestuursleden van het eigen deeldorp in de gemeenteraad moeten zetelen? Nog voor de vraag goed en wel gesteld was kwam er al een “natuurlijk”. Maar of ze vond dat die bestuursleden van andere deeldorpen zich dan ook betrokken wisten bij de gang van zaken in haar deeldorp, Hoogstaten zelf dus, daarvoor moest Hilde passen.
Einde vragenronde. Maar, bij wijze van toemaat kregen we een gratis rondleiding in het bedrijf van de Gebr. Geens N.V. Waarbij ze haar aanwezige vader meetroonde om, zo dachten wij, de nodige technische uitleg te geven. Fout. De staalsoorten A37 en A52, lasrobotten, computergestuurde snijmachines, lakcabines, assemblages, den al. Geen geheimen voor haar.
Krachtige vrouw, die Hilde Van Dijck. Rasechte Hoogstraatse. (nad)
Pol Geerts - Meersel-Dreef
Pol Geerts is 66 jaar, gepensioneerd tuinder, geboren en getogen Drevenier van het gehucht Moleneinde, gehuwd, vader van 3 dochters, spreekt een beetje voorzichtig over het Hoogstraten-gevoel. Het is er wel maar hij ligt er niet echt wakker van, er zijn belangrijkere dingen in het leven. Hij is dan misschien ook wel de geknipte man om hierover even aan de tand gevoeld te worden.
Pol: Ik ben van Groot-Hoogstraten maar vooral van Dreef, maar als ik ergens anders ben dan zeg ik dat ik van Meersel-Dreef ben, en als ze dat niet kennen, dan zeggen we dat we van Hoogstraten zijn, in het noorden van het land, de middelste bult. In Nederland is Meersel-Dreef toch wel beter gekend. Mijn hart gaat er niet sneller van slaan als er over Hoogstraten, bv. de Catharinakerk of het begijnhof, wordt gesproken.
En de relatie met de buurgemeenten ?
Pol: Meerle en Meer liggen mij wat nauwer aan hart, ook al omdat deze buurgemeenten zijn, ook Minderhout en Wortel kunnen op mijn sympathie rekenen, maar Hoogstraten zelf minder. Het drukke van Hoogstraten spreekt mij zo niet aan en trekt mij ook niet. Meersel-Dreef was vroeger een deel (gehucht) van Meerle, en dan is de fusie met Hoogstraten toch wel een opwaardering voor Meersel-Dreef. Ik blijf mijzelf toch een vreemde voelen in Hoogstraten, en link mezelf gevoelsmatig meer aan de andere kleine deelgemeenten.
Inwoner van Hoogstraten ?
Pol: Ik zou niet graag meer teruggaan naar het oude Meerle, misschien dat Groot-Hoogstraten mij een veiliger en een sterker gevoel geeft.
Iets positiefs ?
Pol: Er kunnen belangrijkere werken uitgevoerd worden door de grotere financiële draagkracht van Groot-Hoogstraten ten opzichte van de kleinschaligheid van de oude kleine deelgemeenten. Dat heeft natuurlijk ook met de vooruitgang en de maatschappelijke evolutie te maken. De komst van de appartementen naar de deelgemeenten stoort mij niet echt, ‘t is wel niet altijd mijn goesting van inplanting en grootte. Elk huis moet op zijn plaats staan. Meersel-Dreef hoeft niet persé het “oude” Meersel-Dreef te blijven, het mag voor mij best mee-evolueren. Ik zie geen directe nadelen van de fusie, de afstand zelf is ook niet direct een probleem voor mij.
Nadelen?
Pol: In het oude Meerle moest je precies iemand te vriend hebben als er iets gedaan moest worden, en in Hoogstraten voel ik dat er meer één lijn wordt getrokken. Ik hoef niet speciaal behandeld te worden, dus voor mij is het goed zo. Voor de rest zie ik alleen maar voordelen: het uitgebreide OCMW, seniorenwoningen in eigen dorp, uitvoering en onderhoud van openbare werken in eigen beheer, …
En de andere kerkdorpen ?
Pol: Ik blijf wel geïnteresseerd wat er gebeurt in andere deeldorpen, ik volg het nieuws, maar ik trek er niet naar toe. Er zijn zoveel andere mogelijkheden, zoals bv de Meerse Markt vind ik een mooi initiatief, alleen ben ik er nog steeds niet naar toe geweest, zo ook Groenten en Bloemen in Hoogstraten, veel over gelezen maar ‘t is er nog niet van gekomen om het te bezoeken.
Is het belangrijk dat er Dreveniers in de gemeenteraad zetelen?
Pol: Dit is wel belangrijk, ik heb het liefst dat er iemand ons dorp vertegenwoordigt. Ik stem ook op Dreefse mensen, het hangt natuurlijk wel van de kandidaat zelf af, ik kijk dan ook naar de persoon en niet naar de partij, dat komt dan op de tweede plaats. Ik verwacht dat de inzet van een eigen inwoner-raadslid groter is dan deze van een niet-inwoner-raadslid. Gevoelsmatig zal elke raadslid zijn eigen deeldorp wel willen bevoordelen.
En de festiviteiten omtrent 800 jaar Hoogstraten ?
Pol: De festiviteiten omtrent het 800 jaar zijn aan mij voorbijgegaan, mede ook doordat wij een druk jaar hebben gehad met de bouw van onze nieuwe woning. Zelfs het reuzenrad op de Dreef heb ik gemist. Ik vind niet dat er veel belastinggeld naar toe moet gaan, anderzijds is het ook wel geen weggegooid geld. Er moeten hiervoor keuzes worden gemaakt. Alleen één feestweekend was wel te kort geweest, en de verspreiding van de festiviteiten naar de verschillende deeldorpen vond ik ook wel goed.
Hoe sta je zelf ten opzichte van het Hoogstraten-gevoel?
Pol: Ik ben een Drevenier in Hoogstraten. (JJ)
Guy Cools - Meer
Guy Cools is geen ‘echte’ Merenaar. Hij is geboren in Antwerpen en woont nu 26 jaar in Meer. Hij is 50 jaar, zelfstandig kinesist en vader van twee zonen en twee dochters. Guy heeft zich altijd sociaal geëngageerd en is dat vandaag nog. Hij maakte deel uit van het bestuur van de Dorpsraad, de verkeersraad, het comité ‘Fietspaden Nu’ en nog veel meer. Vandaag is hij zeer actief in het buurtcomité en zet hij zich met vzw Klooster Meer in voor een zinvolle herbestemming van de kloostersite. Om al die redenen, en omdat hij beroepsmatig met veel mensen in contact komt, was hij ‘onze man van Meer’.
Merenaar in Hoogstraten
Hij voelt zich Merenaar, al nuanceert hij dat onmiddellijk. “Het hangt er van af waar men dat vraagt”, verduidelijkt hij, “hier in de regio ben ik van Meer. Als ik op cursus ben of als we op verlof zijn in het buitenland dan zeg ik al vlug dat ik van Hoogstraten ben”. Op officiële briefwisseling schrijft hij Hoogstraten, op gewone post kan hij het niet laten om Meer te schrijven. “Misschien is het gewoon uit gemakzucht omdat Meer nu eenmaal korter is”, voegt hij eraan toe. “Nee, ik ben van Meer, maar voel me evenveel Hoogstratenaar. Ik kan me voorstellen dat een groot aantal inwoners van de deeldorpen ‘die’ van Hoogstraten, “dikke nekken” noemen, maar dat heeft alles te maken met de centrumfunctie die Hoogstraten nu eenmaal heeft. Het is de logica zelf.”
Gluren bij de buren
Guy heeft vrij veel voeling met Hoogstraten en de andere deeldorpen. Meestal is het dan op uitnodiging. Als ik weet dat de een fanfare ergens een concert geeft of zo, dan ga ik daar wel naartoe. Zo ga ik ook naar de markt in Meerle en andere evenementen in Hoogstraten en de andere dorpen.
“Ik denk dat het andersom ook zo is”, gaat hij verder. “Met redelijk weer komt er zo’n 3.000 man naar Meermarkt. Daar zijn zeker veel mensen van de andere dorpen bij. Een dorp behoud natuurlijk zijn eigenheid, ook als gevolg van de ligging. Zo ligt men volgens mij in het Noorden echt niet wakker van het zwembad in Hoogstraten. Is dat wel de eerste en belangrijkste prioriteit? Ik twijfel daar sterk aan en met mij allicht veel mensen van Meer, Meerle en Meersel-Dreef. Als je hoort wat dat gaat kosten….”
Bekwame mensen
Guy stemt bij de verkiezingen niet noodzakelijk voor een kandidaat uit Meer. Hij kiest liefst voor jonge mensen, die bekwaam zijn. Als die van Meer zijn des te beter, anders is het ook goed. “Het is logisch dat de raadsleden de belangen van hun eigen deeldorp verdedigen, dat is ook hun plicht en dat hoeft niet negatief te zijn”.
Het feestjaar
Guy staat zeer positief tegenover de evenementen naar aanleiding van 800 jaar Hoogstraten. Hij heeft actief meegewerkt aan de Middeleeuwse kindermarkt in Meer en verschillende activiteiten bezocht. “Ik ben op de Vrijheid mee komen tafelen en dat vond ik een heel geslaagd initiatief. Dat mogen ze wat mij betreft elk jaar organiseren. Het brengt mensen bij elkaar en dat is zeer belangrijk. Ik ben naar Hoogstraten santé met de Spilzakken geweest. Ook zeer goed. De musical heb ik niet kunnen zien en dat vind ik wel spijtig. Alle evenementen die mensen samen brengen zijn goed. Wij organiseren elk jaar in het gebuurte een barbecue. Daar komt zo’n 100 man op af. Dat is zeer belangrijk. Er groeit een betrokkenheid, mensen leren elkaar beter kennen en dat schept een band. Ze spreken elkaar vlugger aan, ook als er ergens nood is. (fh)
May Braspenning - Wortel
May Braspenning (59) is een echte Wortelse, met hart en ziel vergroeid met het dorp. Als oudste van acht kinderen, waaronder zes broers, kent May meer dan wie ook het geluk en de wrevel van de doorsnee inwoner van Wortel. May heeft 10 jaar winkel gehouden in het dorp, speelde jarenlang toneel, is lid van het KVLV-bestuur, lid van de schuttersgilde in Castel maar is vooral vrijwilligster bij de oppasdienst van de Ziekenkas voor chronische en terminale zieken. Zij komt dus met heel wat mensen in contact en wie May kent weet dat ze niet om een woordje verlegen zit.
“Ik ben en blijf een Wortelse, hoewel ik er geen bezwaar tegen heb een inwoner van Hoogstraten te zijn. Wij werken heel goed samen met de KVLV van Hoogstraten, bijvoorbeeld met de voorbereiding van “Groenten en Bloemen”. Samen kunt ge ook grotere evenementen aan, kijk maar eens naar die prachtige prestatie van de Musical. Nee, ik heb er hoegenaamd geen problemen mee om samen te werken , maar zal ik me daarom Hoogstratenaar voelen? Ik denk dat dat nooit zal komen. Mijn roots blijven altijd in Wortel liggen. Wat niet wegneemt dat ik later misschien wel in een klein flatje in Hoogstraten wil wonen.
Ik heb drie kinderen. De jongste, onze Nico, woont in Minderhout. Mijn schoondochter geeft er les en de kleinkinderen gaan daar ook naar school. Dan volgt ge bijna automatisch wat daar allemaal leeft. Wij hebben heel wat contacten buiten Wortel. Ook via KVLV en het toneel. Omdat ik zelf toneel speelde in Wortel, gaan we ook zoveel mogelijk naar het toneel in de andere deeldorpen kijken. Vandaar dat wij heel wat mensen in Hoogstraten kennen, maar dat is meer omdat ik die mensen vanuit persoonlijk contact ken, dan omdat zij inwoner zijn van dit of dat dorp. Ik heb hier ook een verkleedzolder waar wij kleren uitlenen voor allerlei feesten (carnaval, Sint-Niklaas, Sara’s en Abrahams, enz.). Daar komt heel wat volk op af. Heel veel mensen kennen mij, maar omgekeerd is het soms al wat moeilijker.
Ik denk dat de fusie in Hoogstraten heel wat voordelen gehad heeft. Als grote gemeente heb je wel meer mogelijkheden dan als klein dorp. Alleen is er voor Wortel en de andere kleinere dorpen het nadeel dat er weinig instroom is van jonge mensen. Ik vind het wel heel triestig als ge ziet dat er in Meer klaslokalen leeg staan terwijl er in Minderhout plaats tekort is. Op die manier ondermijnt ge ook de werking van de verenigingen. Maar als je dat als bestuur allemaal weet dan moet ge niet eerst in Meer een school zetten die miljarden kost, hé.
Over het gemeentebestuur zijn wij momenteel goed tevreden. Het lijkt mij allemaal dik in orde, hoewel er momenteel geen enkel raadslid van Wortel in de gemeenteraad zetelt. Het is ooit anders geweest met zelfs drie schepenen van Wortel in het college. Maar ik vind dat het momenteel zonder één raadslid allemaal vlotter verloopt in Wortel dan in die periode. Het is dus allemaal wel relatief. Er wordt in deze winterdagen goed geruimd en gestrooid en Wortel krijgt de nodige aandacht.” (JH)
De telefonische enquête, de vragen, ons gedacht
Voorafgaand enkele opmerkingen.
We hebben 99 personen bereid gevonden om mee te werken aan de enquête. Slechts enkelen weigerden. Wat niet slecht is. Rekening gehouden met het gemiddelde enthousiasme waarmee telefoonenquêtes worden beantwoord, en dan nog op een zondagochtend. Een dikke dank u wel zij met ieder van u. Dat aantal van 99 is evenwel niet representatief voor een wetenschappelijke enquête, 10% is een minimum. Voor Groot-Hoogstraten zou dit een 200-tal m/v betekenen. Waar we echt de tijd niet voor hebben, om die allemaal te bellen. Daarom, laten we met onze 99 dus eerder spreken van een steekproef.
Weet U wat de feestactiviteit in uw dorp was?
61% wist het, een matige interesse vinden wij. Opvallend, de hoge score van Hoogstraten zelf (84%), maar denk hierbij terug aan het hoger vermelde ‘zwaartekrachtmodel’. En mede daarom is het cijfer van het verre (?) Meersel-Dreef met zijn 83% toch wel merkwaardig.
Hebt U aan uw dorpsactiviteit deelgenomen?
Als we 42% opnieuw linken aan het reeds genoemde CBS-cijfer (58%), lijkt ons die deelname eerder matig. Maar ja, de interesse was ook al niet zo bijster groot. Ook hier springen Hoogstraten zelf (76%) en Meersel-Dreef (50%) een eind over de lat. Oké voor Hoogstraten opnieuw dat zwaartekrachtmodel, maar in Meersel-Dreef moet er zo te zien een vrolijk volkje wonen.
Of U de cd hebt beluisterd?
De 66% valt ons eerlijk gezegd wat tegen. Als er zo ’n cd gratis en voor niks in de bus valt, nou moe, dan denken we toch van maar eens even te gaan luisteren. Al was het maar om eens te horen of het iets te betekenen heeft. Maar goed, we laten ons misschien wat teveel leiden door de eigen gedachte, en de wetenschap dat het ding, als we het zo oneerbiedig mogen noemen, heel wat sores met zich heeft meegebracht.
Bij adresopgave, schrijft U na het postnummer eerst Hoogstraten, of de naam van uw eigen dorp?
Dit vonden we een zeer interessante vraag, al zeggen we het zelf. Want hiermee krijgen we toch al een aanzet naar het al dan niet Hoogstratengevoel. En ons gevoelen werd bewaarheid door de hoge cijfers in de deeldorpen, waar dus blijkbaar in overgrote mate de naam van het eigen dorp achter het postnummer wordt gezet. Toch nog die voorliefde voor de eigen identiteit. Meer spant de kroon met maar liefst 88%. Men is daar dus duidelijk nog altijd ‘af’ Meer.
Bent U meer Hoogstratenaar geworden?
In tegenstelling tot die adresopgave valt de 49% ja-stemmers ons dan weer mee. Erbij op te merken valt dat de vraagstelling misschien iets of wat misleidend was. Er werd namelijk gevraagd of men door de feestelijkheden van Hoogstraten 800 jaar ‘meer’ Hoogstratenaar was geworden. En het dus zou best kunnen dat een aantal bevraagden het sowieso al waren, en hun antwoord in die geest hebben georiënteerd. Blijft de vraag dus, wie was het al, en wie is het geworden? Wortel (56%) wil graag bij Hoogstraten horen. In Hoogstraten zelf (68%) zijn er blijkbaar nogal wat die er zich echt (nog?) minder thuis voelen. Dit heeft misschien met de grote inwijking van de laatste jaren te maken. Vooral ouderen, in al die appartementen, denken we zo.
De leeftijd, of liever ouderdom
Met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar hebben we duidelijk een meer ouder publiek aangesproken. Allicht logisch vermits de jeugd niet in de telefoonboek staat, wegens nog bij de ouders inwonend. Of ze heeft een gsm. Of ze lag op zondagochtend nog in ’t bed. We hadden immers nogal wat onbeantwoorde oproepen.
Man/vrouw
De telefoon werd opvallend meer opgenomen door vrouwen (61%) dan door mannen (36%). Bij de vraag naar het waarom openen we de volgende mogelijkheden. Ofwel zitten de mannen op zondagochtend op café, zijn naar de voetbal, naar de hoogmis, gaan vissen, met de duiven aan ’t spelen, of aan het wielertoeristen. Terwijl moeder de vrouw thuis de soep kookt, aan de haard. Ofwel zijn de vrouwen nieuwsgieriger? Wie zou er nu bellen? Wat zou men te zeggen hebben? Want, spreekt men in Frankrijk niet van: “La curiosité est du féminin”?
De lering
Eerlijk gezegd, als 79% van de Groot-Hoogstratenaren het programma van 800 jaar Hoogstraten de moeite waard vond, en 48 % zich Hoogstratenaar voelt, dan valt ons dat mee. Zeker als we in acht nemen dat we meestal, zoals al een paar keer gezegd, wat oudere mensen aan de lijn gekregen hebben. Met allicht een grotere gehechtheid aan de grond der vaderen, dan de huidige jeugd. Maar als we dwalen, vergeef het ons. Misschien ter verschoning, het ontbreekt ons aan één referentiekader. Daarom, laten we zo afspreken, na Hoogstraten 900 jaar doen we het nog eens. Tot dan dus. (nad)
Enquête
“Als Hoogstraten een stad wil zijn, is de musical Gelmel het bewijs dat Hoogstraten dringend werk moet maken van een deftig cultuurbeleid en een cultuurcentrum”. Op het enquèteformulier vulde één van onze medewerkers in dat de bevraagde had deelgenomen aan het ‘hysterisch’ tafelen in de Vrijheid. Dat moet een hele historie geweest zijn. “Het ‘wijgevoel’ is groter geworden.” Een ‘Hoogstraatse’ zegt: “Dat ze ‘geen’ Hoogstraatse is, en het nooit zal worden. Als je van buiten Hoogstraten komt tel je niet mee in Hoogstraten.”
Er is een Hoogstraatse die de cd elke dag opzet. En de kindjes zingen mee.
Een 71-jarige Hoogstratenaar vindt Hoogstraten een voorbeeld voor de buurdorpen.
Een Hoogstratenaar vindt de cd “rustgevend en grandioos”. Na hem een 100-tal keren te hebben beluisterd vind hij dat hij “veel meer over Hoogstraten te weten is gekomen”.
Een Merenaar zegt aan zo maar eventjes 8 activiteiten te hebben deelgenomen, maar vond het programma in zijn algemeenheid niet de moeite.
Een andere Merenaar zegt dan weer dat de Meerse en Hoogstraatse mensen twee verschillende ‘soorten’ zijn.
Een Meerse vond dat de aanhef van het Meerse lied op de cd (“We zijn zo koppig als een ezel”) niet van toepassing is. Zij is helemaal geen ezel, en weet van vele Merenaren dat ze dat evenmin zijn.
Een Minderhoutse is zoveel weggeweest dat ze echt niet meer weet waar naartoe. Niettegenstaande ze in Minderhout woont, voelt ze een grote verbondenheid met Hoogstraten.
Een ingeweken Wortelse vindt dat ze zowel in Hoogstraten als in Wortel een ‘dikke nek’ hebben. Dit in tegenstelling tot haar geboortedorp.
Een Meerse grootmoeder: “Meneer, zelf kon ik niks meer meedoen, want ik ben al oud. Maar het was allemaal heel, heel goed. Ik heb alles gehoord van mijn kinderen en kleinkinderen, die hebben alles meegedaan en me elke keer alles verteld.”
800 jaar Hoogstraten, was het de moeite?
Als 79 % van alle ondervraagden vindt van wel, dan kunnen we zonder enige twijfel spreken van een succes. Te meer omdat aanvankelijk naar ons aanvoelen de meningen toch eerder sceptisch waren ten aanzien van het initiatief. De hogere dik-in-de-80-percenten van Hoogstraten, Minderhout, en Wortel trekken de aandacht. Kenners noemen dat het ‘zwaartekrachtmodel’. Hoe nader de rok, hoe dichter het hemd. Of hoe verder weg, hoe minder betrokkenheid. Maar een gemiddelde van iets rond de 65 % voor Meer, Meerle en Meersel-Dreef, liegt er toch eigenlijk ook niet om.
U hebt deelgenomen aan een activiteit, en zo ja, aan dewelke?
59% van Groot-Hoogstraten heeft deelgenomen aan één of andere activiteit van 800 jaar Hoogstraten. Of dit veel, weinig of gemiddeld is, voor ons moeilijk te zeggen. Daarom zijn we eens op zoek gegaan in de officiële statistieken. Bij het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vonden we binnen de rubriek ‘evenementen’ iets vergelijkbaars (?) in de vorm van het bezoek aan ‘speeltuinen, pret- of dierenparken’. Waaruit we konden leren dat 58% van de Nederlanders er eens per jaar naar toegaat. Voor zover vergelijkbaar, en gerelateerd aan onze 59% lijkt dit dus een normaal cijfer. Als we echter onze 800 jaar, terecht, als een bijzondere gebeurtenis beschouwen, kunnen we de deelname hieraan misschien wat aan de lage kant inschrijven. Wat de ‘deelname aan’ betreft gaat ‘Vivat Hoogstraeten’ met het tafelen in de Vrijheid,het wereldrecord aardbeien proeven, het riddertornooi, de toeristische markt en de historische taferelen in het Begijnhof, met de eerste prijs lopen. Gevolgd door Gelmel de musical, en de Spilzakken op ‘Hoogstraten Santé’.
Hebt U actief meegewerkt aan een activiteit, en zo ja , aan dewelke?
11% heeft het gedaan. Anders gezegd een dikke één op tien, wat ons redelijk lijkt. Opvallend is de zeer magere score van Hoogstraten zelf. Dat moet, kan niet anders, aan die telefoonboek met vogelpik liggen. Toch wel wat wetende wie er zoal meegedaan heeft.
DE WERELD VAN SJAH