26 minute read
Kosters en helpers
Kosters en helpers, de duivels-doet-al in de kerk
Hoogstraten telt zes kerkdorpen en zeven parochies. Potentieel is er dus plaats voor 7 kosters maar wat blijkt: in werkelijkheid is er geen enkele meer. Allen zijn zij vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor het wel en wee van de parochiekerk en de liturgische diensten die er plaatsvinden. Wat ons betreft mogen zij gerust met de titel van 'koster' aangesproken worden.
De eerste 'koster' die we aan het woord laten is Corneel (Keeske) Van Den Ouweland, met ruime voorsprong de oudste uit de reeks.
“Gelukkig dat ik koster kan en mag zijn”
Meerle: Corneel (Keeske) Van Den Ouweland
Corneel, in Meerle beter gekend als Keeske, is ondertussen ruim 15 jaar koster van de Sint-Salvatorkerk in Meerle. Voor de juiste datum moet hij op het kerkhof gaan kijken, want zijn eerste officiële dag als nieuwe koster was de dag dat Louiske van Rie Jespers ten grave werd gedragen. Hij heeft daarmee niet alleen een lange staat van dienst, maar is zeker de oudste die het ‘ambt’ van koster nog uitoefent in de parochies van de fusiegemeente Hoogstraten. In juni werd hij immers 89 jaar. Maar hij doet het graag en als zijn gezondheid het toelaat, én met de hulp van zijn invaller Ben Overgoor, wil hij dat graag verder blijven doen. Het is voor hem, naast kinderen en kleinkinderen, zijn lange leven en haalt hij er veel levensvreugde uit.
Met de hoogdagen in het strijdperk
De voorganger van Keeske was Kees Wildhagen, op zijn beurt opvolger van Albert Broekmans en Jaak Jansen, misschien wel de laatste echte koster. Hij was immers ook orgelist, iets wat zijn opvolgers niet meer waren. Kees Wildhagen was half de jaren negentig niet meer van de jongsten en begon een beetje te sukkelen met zijn gezondheid. Dus ging men uitkijken naar een nieuwe koster. Men kwam ook bij mij terecht, ik denk omdat ik Ida en Wiske, de helpsters van de pastoor, goed kende en goed met hen overweg kon. Met Piet Van Hoof zelf trouwens ook, ben tot vandaag nog steeds met hem bevriend. Aanvankelijk hield ik toch de boot wat af, vond dat ik er wat weinig van af wist. Toen Kees echter op aandringen van zijn kinderen – om dichter bij hen te wonen – enkele maanden nadien naar Rijen zou gaan verhuizen, was er nog steeds geen opvolger gevonden. Na enig aandringen heb ik dan toegezegd. De pastoor was heel blij en ook mijn vrouw stond er achter. Zo ben ik er aan begonnen. Kees heeft me wegwijs gemaakt in de taken van koster. Als kerkganger zie je dat voor een deel wel gebeuren, maar je staat daar dan niet bij stil. Er gebeurt ook veel buiten het zicht van de kerkgangers. Maar al bij al is de overgang het goed gelukt, al was ik wel zenuwachtig toen ik er voor de eerste keer alleen voor stond. En toen kwamen de speciale weken voor Kerstmis eraan, toch hoogdagen voor de kerk met heel wat speciale regelingen. “Ge gaat dat wel kunnen” zei Kees me, “toen ik het van Albert overnam, zat ik in hetzelfde schuitje, toen kwamen de Paasdagen eraan. Niemand die mij op de vingers getikt heeft”.
Takenpakket
Als koster ben je altijd als eerste en als laatste in de kerk, je doet de deur open en sluit ze weer als alles achter de rug is en weer op zijn plaats staat of ligt. Als ik aan kom steek ik altijd eerst een paar kaarsjes aan voor het beeld van Onze-Lieve- Vrouw. In de sacristie kijk ik na welke gewaden moeten klaargelegd worden, maak de kannetjes met water en wijn klaar, leg de grote en kleine hosties klaar. Als de misdienaars er zijn, maak ik ze wegwijs voor de viering van die dag. Als er geen misdienaars zijn, speel ik zelf misdienaar. Soms help ik de pastoor de communie uitdelen. Uitzonderlijk ben ik ook lector voor de 1e lezing, maar alleen in de week. Meestal zijn daarvoor andere mensen die deze taak op zich nemen. Dat zijn zowat de dingen die samengaan met de misvieringen. Daarnaast zijn er vele kleine en grotere dingen die van een koster verwacht worden: het geld van de collectes opbergen, de offerblokken ledigen, zien dat de voorraad kaarsen tijdig wordt aangevuld, hosties bestellen bij de zusters Clarissen in Turnhout, er op letten dat er mazout in de ketel zit en in de winter op tijd de verwarming aanzetten. Er zijn natuurlijk de speciale vieringen: een doop, een huwelijk (helaas steeds minder), gouden bruiloften, uitvaartdiensten. Je heb er geen gedacht van hoeveel waarde de mensen eraan hechten als die vieringen goed verlopen, als het mooie diensten zijn, als alles tot in de puntjes geregeld is. Vooral bij de uitvaarten blijkt dat de mensen daar heel gevoelig aan zijn, er troost in vinden dat het een mooie dienst is. Ik ondervind daar veel erkentelijkheid voor. Ik niet alleen, natuurlijk, allen die er mee aan werken. Maar ik ben blij dat ik daar mijn steentje kan toe bijdragen. Weet je, ook al gaat er dan minder volk naar de kerk, je komt door al die jaren vele mensen tegen. In die meer dan vijftien jaar, heb ik als koster toch meer dan 250 mensen mee begeleid in hun laatste kerkbezoek. Dat is wat in een dorp als Meerle. En ik ben blij dat de meeste mensen bij die afscheidsviering een beetje troost hebben gevonden.
Troost en steun
Mijn werk als koster bied ook mij veel troost. Ik voel me goed in de kerk, zowel in het gebouw als bij de groep van mensen die er bij betrokken zijn. Het is een fijne groep, die goed samenwerkt. Want de kerk en de kerkdiensten vragen veel meer werk dan dat van de koster, dat is maar een klein deel. En onze pastoor is een gemakkelijke, hij is blij dat alles goed loopt. Hij heeft trouwens andere taken genoeg, in andere parochies, in de dekenij.
Het is niet meer zoals vroeger dat een pastoor zich alleen maar over één parochie moest bekommeren en over alles zijn zeg moest hebben. Onze parochie kan gelukkig rekenen op een groep trouwe medewerkers, allemaal vrijwilligers. Ik ben blij dat ik daar bij hoor, zeker nadat ik mijn vrouw overleden is. Het is mijn sociaal contact. Komt daarbij, dat ik door het koster zijn ook de bijbel ontdekt heb. Natuurlijk ben ik katholiek opgevoed en altijd katholiek geweest. Maar de teksten, de uitleg van de pastoors en lectoren, die hoorden een beetje bij het decorum. Echt in verdiepen deed ik, zoals de meeste mensen toen, niet. Maar toen ik koster werd, moest ik als voorbereiding van de mis van die zondag of hoogdag, kijken welke teksten er gingen gelezen worden. Daar zijn handleidingen voor, “De bijbel in woord en daad”, met wat uitleg over de teksten uit epistels en evangelie. Zo ben ik daar steeds meer in geïnteresseerd geraakt. Ik zocht dan de betreffende teksten in de bijbel op, vond er steeds meer fascinatie in. Sedert enige tijd volg ik Bijbelstudie, wil de teksten goed leren lezen en begrijpen. Ze zeggen me nu meer dan vroeger, het zijn mooie teksten, voor alle tijden. Pas op, ik wil niemand verplichten, inzake geloof en religie moet iedereen doen wat zijn geweten haar of hem ingeeft. Maar ik vind er een grote rijkdom in en vind het een beetje spijtig dat ik dat niet eerder gevonden heb. Maar ja, je kreeg het vroeger zomaar opgelepeld, lusten of niet. Betrokken of niet, je had gewoon geen keuze. Niet de meest aangewezen wijze om iemand te motiveren. Gelukkig dat ik dat nu nog mag meemaken.
Hoelang nog?
Wie zal dat zeggen? Het zal veel afhangen van mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid. Met mijn leeftijd moet je blij zijn met elke dag. Maar zolang de conditie het toelaat, blijf ik het doen en heel graag zelfs! (jaf)
“God zal het ons lonen”
Meer: Jef Verheyen en Anna Adams
Pastoor Van Dijck uit Meer sprak jaren geleden Anna Adams aan om samen met de bloemenvrienden van Meer enkele mooie bloemstukjes te maken voor de kerk. Iets voor de kerk maken, dat moest toch kunnen, nietwaar?
Vraag
Enige tijd nadat pastoor Van Dijck was overleden ging pastoor Soontjens op zoek naar een goede koster. Hij dacht in Jef Verheyen, de man van Anna, de juiste persoon te vinden. Jef, lid of bestuurslid van verschillende verenigingen in Meer maar al lang gepensioneerd had eigenlijk geen tijd om dergelijke taak goed te kunnen vervullen. Hij schoof de beslissing voor zich uit maar de pastoor bleef zachtjes aandringen tot Jef ja antwoordde. Hierdoor moest hij zijn taken in het verenigingsleven enigszins herschikken maar de taak van penningmeester van OKRA vervult hij nog steeds. Allerheiligen 2006 was een mooie startdatum als koster.
Taak
Intussen heeft Jef geleerd wat de taak van koster inhoudt. Hij opent voor elke dienst tijdig de kerkdeuren, steekt het licht aan, legt de boeken klaar voor pastoor en lector en doet nog zoveel meer. Bovendien heeft hij de zorg over de toekomende plechtige communiekanten die per twee de mis komen helpen dienen. Jef staat hen bij met raad en daad. Spijtig dat de misdienaars niet blijven komen na hun plechtige communie.
Ook bij een huwelijksdienst of begrafenis zijn Jef en Anna als eerste aanwezig in de kerk. Als Luc Dockx niet aanwezig kan zijn heeft Jef de bijkomende taak om de muziek op cd tijdig op en ook af te zetten. Ook in het huis van God kan er wel eens iets fout gaan: één keer moest Jef zich terug naar huis begeven. Hij had de sleutel van de gildekamer van Sint-Joris bij om de kerk te openen. Die paste natuurlijk niet op de deur. Maar dat heeft God hem al lang vergeven.
Inzet
Jef en Anna hebben zich jarenlang belangeloos ingezet voor verschillende verenigingen in Meer. Nu hij koster is ligt zijn taak in de kerk, een taak die hij graag doet en nog lang hoopt te kunnen doen. Een tiental uren per week wordt er toch wel besteed aan de kerk en dan mag er geen huwelijk of begrafenis bijkomen. En mocht Jef écht niet kunnen dan vervangt Luc Dockx hem wel. Maar dat gebeurt maar zelden. Jef is altijd samen met zijn Anna in de kerk, want net zoals vroeger, verzorgt Anna de bloemen en nog zoveel meer in het huis van God waar ze later samen de beloning wel zullen ontvangen die ze dubbel en dik verdienen. (FS)
“Met z’n drieën in goed overleg!”
Minderhout: Karel Jacobs, Gust Vermeiren en Stan Aerts
Elke kerk had in het verleden wel een koster die vooral verantwoordelijk was voor de verzorging van de liturgische diensten. Als eerste kwam hij in de kerk en sloot als laatste de deur. De koster in die vorm bestaat in de meeste parochies niet meer. Zijn taken worden nu verdeeld onder vrijwilligers, al of niet met een kleine vergoeding, en er zijn naast de kosters heel wat mensen die hun steentje bijdragen voor een bloeiend parochieleven: pastoor Bart Rombouts, pastoraal werkster Mai Floren , parochiesecretaris Paul Hermans, organist Luc Dockx, parochieteam, Kerkraad en een aantal parochiale werkgroepen.
In Minderhout verzorgt momenteel een driemanschap de taak van koster: Karel Jacobs (Gemeentestraat), Gust Vermeiren (Beemden) en Stan Aerts (Castelré). Karel Jacobs was onze woordvoerder en hij vertelde over het reilen en zeilen over de taken in de kerk. Karel: “André Brosens was eigenlijk de laatste echte Minderhoutse koster en tegelijkertijd organist die zijn ambt uitoefende samen met zijn job als landbouwer. Jaren geleden was dit wel een veel omvattende job: elke dag twee gezongen missen, driemaal daags de klokken luiden met de koord, ’s zondags drie missen verzorgen en het lof, en… nog honderd andere dingen. Momenteel is de job heel wat eenvoudiger geworden en toch opteerde men om de taken te verdelen om de continuïteit te verzekeren. Hoe wij ons dan voor de kar gespannen hebben? Wij hadden alle drie al ervaring in het kerkelijke gebeuren. Stan zit in de Kerkraad, Gust hielp al geruime tijd bij de uitvaartdiensten en ikzelf was in het verleden lid van de Kerkraad. En met een goeie taakverdeling en veel goede wil komt men ver. In Minderhout heeft men nog één woord-en communiedienst op zaterdagavond en één eucharistieviering op zondagmorgen. Daarbij komen nog wel de huwelijks- en uitvaartdiensten.” Karel, Gust en Stan vormen een trio dat prima samenwerkt. Karel en Gust, beiden gepensioneerd, nemen telkens een maand voor hun rekening waarvoor zij verantwoordelijk zijn terwijl Stan, nog te jong om op zijn lauweren te rusten, op de zaterdagen present tekent in de kerk. Als iemand door omstandigheden belet is, zorgt hij automatisch voor een vervanger zodat men nooit voor verrassingen komt te staan.”
Taken
Bij een overlijden krijgt Karel, die het dichtst bij de kerk woont, een seintje van pastoraal werkster Mai Floren en hij zorgt ervoor dat de klokken geluid worden. Bij de uitvaartdienst is men een uur voor het begin aanwezig: de kerkdeur openen, alle objecten klaar zetten zoals kandelaars, kruis, schalen voor offergang, wierook, de kaarsen doen branden, verwarming regelen, wensen van de familie invullen en… ook voor misdienaar spelen. Ook volgt men een zekere dresscode! Geen “geestelijke kledij”, maar men wil verzorgd voorkomen en het dragen van een das is een prioriteit. Bij een huwelijksviering staan zij borg voor een serene dienst zodat bruid en bruidegom ongehinderd hun ja-woord kunnen uitspreken en de rode loper wordt zeker niet vergeten. De godslamp, in de nabijheid van het tabernakel, verzorgen (vroeger een hanglamp in rood glas gevuld met olie en aan drie kettingen bevestigd) was ook voor rekening van de koster. Die lamp bestaat niet meer in de St.-Clemenskerk en ze is vervangen door een noveenkaars die negen dagen blijft branden. Eén van de drie kosters zorgt ervoor dat ze tijdig vervangen wordt. Andere zaken, zoals aankoop van kaarsen, wierook, problemen met de verwarming of verlichting… worden aan de parochiesecretaris gemeld die op zijn beurt de Kerkraad inschakelt. De meisjes en jongens die zich voorbereiden op hun plechtige communie worden verzocht om driemaal per jaar de mis te dienen en de kosters zorgen dan voor hun begeleiding. Toch een hele resem van zichtbare en onzichtbare dingen, voor de meesten vanzelfsprekend, die de koster in de kerk belangrijk maakt.
De parochie is natuurlijk heel blij met deze vrijwilligers die zich voor de gemeenschap onbaatzuchtig willen inzetten! (rel)
Het klooster heeft (nog) zijn paters en broeders
Meersel-Dreef: Jef Van Aert
Het klooster van Meersel-Dreef heeft eigenlijk geen koster nodig want alles gebeurt er feitelijk ‘in eigen beheer’. Echter, de tijd tikt verder, en de paters en broeder Xavier worden er ook niet jonger op. Daardoor wordt er meer en meer uitgekeken naar hulpvaardigen buiten het klooster. Zo iemand is ook Jef Van Aert. Een geboren en getogen Drevenier, 85 jaar oud, de juiste man op de juiste plaats. Een koster kun je hem dan ook niet noemen, alleen is hij wel één van de rechterhanden in het klooster.
Reeds 17 jaar verzorgt hij de grot en het park. ‘s Morgens vroeg zie je hem vanuit het klooster de straat oversteken, met zijn grote handkar, voor weer een dag in het park. De grot en het park kennen voor hem geen geheimen. Hij doet het onderhoud en vooral de hele kaarsenhandel. Want er worden wat kaarsen aangestoken: uit dankbaarheid, uit vergiffenis of ter herinnering aan iemand. Maar branden doen ze. De vuurgloed van de honderden kaarsen zie je vanaf de straatkant.
Maar Jef Van Aert is vooral misdienaar, in goede en slechte tijden. Hij volbrengt zijn taak in sereniteit en onopvallendheid, betrouwbaar en terughoudend, maar hij is er wel. Verder schuift hij elke middag mee aan tafel van de paters. Jef wil al langer op “pensioen”, maar het klooster wil hem niet laten gaan. Hij kent het reilen en het zeilen van het klooster en het Mariapark als geen ander. Sommigen mensen zijn onmisbaar en sommige mensen zijn van goudwaarde: Jef Van Aert is beide, vooral voor het Mariapark. (JJ)
Wat is een koster?
Een koster (van het Latijn custos = bewaker), in Kerklatijn ook sacrista geheten, is een persoon die, al dan niet bezoldigd, belast is met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en het klaarzetten van de verschillende voorwerpen voor de liturgische eredienst, zoals het liturgisch vaatwerk, een glas water op het spreekgestoelte.”
Dat laatste kunnen we al vergeten want de preekstoel is reeds enkele decennia in onbruik, dus water is daar niet meer nodig. Gelukkig is er ook nog De Druivelaar, onze oude vertrouwde scheurkalender. Die leert ons dat 12 september de feestdag is van de Heilige Guido van Anderlecht, patroon van de kosters. Deze simpele landman leefde zowat 1000 jaar geleden en was koster van de kerk van Laken en werd omwille van zijn dienstbaarheid ‘heilig’ verklaard. Zo geraakten we toch al iets verder. Dan maar aangeklopt op de pastorij waar we Johan Ooms treffen. Johan verdiept zich al jaren in de geschiedenis van onze kerken en weet dus ook wel wat te vinden over kosters. Wij pikten er het volgende van mee: Tijdens het ancien regime (voor 1789) was het aanduiden van een koster het recht van de burgerlijke overheid. De schepenen van de gemeenten stelden de koster aan. Zij omschreven in een akte welke liturgische voorwerpen in bewaring gegeven werden aan deze koster, bepaalden diens loon en acteerden wie er voor de koster borg zou staan. De koster nam de taak op zich om de voorwerpen en gewaden hem toevertrouwd te bewaren en er zorg voor te dragen als een goed huisvader. Over bedragen van lonen en of vergoedingen in die tijd vonden wij niets terug. Het door Napoleon en de paus gesloten akkoord (Concordaat tussen kerk en staat, 1801) voorzag in een strikte scheiding tussen kerk en staat. De staat nam wel de verloning van de bedienaars van de eredienst op zich. Met andere woorden zij betaalden de pastoors.
De overige parochiale zaken werden geregeld door de kerkfabriek. De rekeningen en begrotingen van deze kerkfabrieken moesten (moeten) wel ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeentelijke overheid, want deze stond (staat) in voor de bijpassing van de eventuele tekorten. Sedert die tijd werden de kosters dan ook aangesteld door de kerkfabriek of kerkraad en deze raad bepaalde het loon. In 1914 bedroeg de jaarwedde van de koster 600 frank. In 1940 werd er 4200 frank betaald en in 1948 was dit gestegen tot 9450 frank. Gelukkig werd dit aangevuld door een gedeelte van de bijdragen die de gelovigen betaalden voor de kerkdiensten. Uit een omzendbrief van kardinaal De Roquelaure anno 1878 noteerden wij het volgende: De vergoedingen voor de diverse diensten in de kerk werd bepaald naargelang de grootte van de parochie (het aantal zielen dat er woonde) en de klasse van dienst die men koos. Wij veronderstellen dat de parochie van St.-Katharina Hoogstraten, net zoals de andere parochies in de huidige gemeente Hoogstraten, minder dan 5000 zielen telde. Voor een begrafenis eerste klas moest in die tijd 69 frank betaald worden. Hiervan ging 10 frank naar de koster. Voor een begrafenis vierde klas werd de vergoeding vastgesteld op 6 frank waarvan er 1 frank voor de koster was. Een duidelijk verschil dus. Een gewone gezongen mis koste 7 frank. De koster kreeg hiervan 1 frank. Vandaag de dag kost een mis €14 of 560 frank. Vroeger, toen alles nog beter was, was de koster een ware dorpsfiguur, die naast zijn kerkelijk ambt, meestal nog een ander beroep had om zijn karig loon aan te vullen. Zo was hij dikwijls begrafenisondernemer, winkelier of muziekleraar. In de dorpsverhalen werd hij als een bemoeiziek, betweterig type omschreven. Denken wij hierbij maar aan de koster uit De Paradijsvogels.
“Geloof hebben en van de kerk houden “
Hoogstraten-begijnhof: Broos Bolckmans
Sint-Jan Evangelist, of het begijnhof van Hoogstraten, vormt nog een afzonderlijke parochie met een eigen kerkraad/kerkfabriek. Jef Van Dongen was er de laatste pastoor en vroeg aan Broos Bolckmans (°1937) een vijftal jaren geleden om hem als “koster” bij te staan. De pastoor is vertrokken maar de koster is gebleven.
Een vriend deed het in Rijkevorsel
De voorganger van Broos was Jos Snoeys, maar deze moest omwille van leeftijd en gezondheidsredenen afhaken. “Toen Jef Van Dongen mij vroeg om de taken van Jos Snoeys over te nemen in de begijnhofkerk had hij er wel een beetje schrik van”. Hij maakte voor zichzelf uit dat hij het wel graag zou doen, maar ergens speelde de vraag of hij het wel zou kunnen. Een vriend van Broos deed deze taak al een aantal jaren in Rijkevorsel en die haalde hem over de brug. Ondertussen is dat een vijftal jaren geleden en is hij het gewoon en doet het met plezier. Je verdient er niets mee, want het is allemaal vrijwilligerswerk, maar toch is er de voldoening en de waardering van alle priesters die er een misviering komen leiden.
Vooraf het rozenhoedje
Al jaar en dag is het de traditie dat in de begijnhofkerk, ’s morgens om 8.30u., het rozenhoedje gebeden wordt. Als de normale voorbidders, Cecile of Roland, er niet zijn neemt Broos deze taak op zich. Hij is dan immers toch al aanwezig om de kerk open te doen, de kaarsen aan te steken en de gewaden, met aandacht voor de juiste kleur, klaar te leggen. Immers doorheen het kerkelijk jaar veranderen de kleuren. Broos kan dit allemaal volgen in de liturgische kalender. De H. Mis volgt dan om 9.00u. Bij gebrek aan misdienaars doet Broos die taak zelf. Ook de lezingen neemt hij, bij afwezigheid van Paula Snoeys, voor zijn rekening. Trouwmissen hebben er heel wat plaats in de begijnhofkerk maar die worden verzorgd door het team van de St. Katharinakerk. Sedert er geen begijnen meer zijn hebben er ook geen begrafenissen plaats in deze kerk. Met uitzondering van de naoorlogse periode, toen de St. Katharinakerk nog in puin lag, gebeurde dit in het verleden ook niet. Na de viering volgt de afwas. In de begijnhofkerk is er geen stromend, drinkbaar water zodat dit van elders aangehaald moet worden. Altijd staan er wel enkele bidonnekes klaar. De gewaden worden weer opgeborgen en de volgende viering wordt reeds voorbereid. Ook moet nagekeken worden of er geen kaarsen of miswijn besteld moet worden, want zonder kan het niet verder.
Een diepgelovig mens
Broos was en is al heel zijn leven een diepgelovig mens. Op zijn 15 de overleed zijn vader en werd hij de kostwinner van het gezin. Zijn vader handelde in zaden en meststoffen en reed met zijn fiets naar de boeren. Een job die Broos hoegenaamd niet zag zitten. Veel liever zou hij een “plaats” bij de staat hebben gehad zoals rijkswachter of postbode. Welgeteld 1 dag hield hij het uit op de landbouwschool om dan over te schakelen naar de handelsschool wat een betere voorbereiding op een staatsbetrekking zou zijn. Wegens het overlijden van zijn vader moest hij thuis blijven en bolde zo de handel in land- en tuinbouwartikelen in. Uiteindelijk blikt hij wel tevreden op die carrière terug. Zijn zakendevies was: Eerlijk zijn en blijven. Omwille van ziekte van zijn vrouw, Maria, zette hij de zaak stop en ging nog een aantal jaren als arbeider werken zodat alles was rustiger werd. Hun gouden bruiloft hebben zij net niet kunnen vieren en daar heeft Broos wel spijt van. Toch heeft dit zijn geloof niet aan het wankelen gebracht. Reeds vanaf zijn 16 de jaar ging hij alle dagen naar de mis. Meestal in het begijnhof zodat hij zeer vertrouwd is met deze kerk. Hij volgde heel het restauratieproject dan ook op de voet. Dat de binnenzijde van de kerk niet in het restauratiedossier kon worden opgenomen vindt hij betreurenswaardig. Deze 17 de -eeuwse kerk verdient volgens hem beter. In ieder geval hoopt hij dat ze in de toekomst als kerk behouden blijft en dat men er niet, zoals elders, appartementen of loften van zou maken.
Een grote Mariale devotie
Wie Broos wat beter kent weet dat hij een grote devotie heeft voor Maria. Jaarlijks tracht hij een bedevaart te maken. Zo was hij reeds meer dan 10 maal in Lourdes en was hij enkele weken geleden nog in San Damiano (Italië) het bedevaartsoord van Onze LieveVrouw der Mirakelen van de Rozen. Voor Broos geldt: Door Maria tot Jezus. Ook kleinere bedevaartsoorden zoals Onkerzele en Amsterdam (O.L. Vrouw van alle volkeren) worden door hem bezocht. Afsluitend vragen wij Broos hoe lang hij “koster” wil blijven? Zijn antwoord was als volgt: “Ik wil dit blijven doen zolang ik kan. Om koster te zijn moet men geloof hebben en van de kerk houden. (pdn)
“Gedeelde last en gedeelde vreugd”
Hoogstraten - St.Katharina: Roger Michiels en Stan Bruyndonckx
Samen, in goede verstandhouding, een taak vervullen is altijd leuker dan er alleen voor te staan. Immers wie er alleen voor staat als koster moet altijd aanwezig zijn en paraat staan. Roger Michiels en Stan Bruyndonckx hebben elkaar gevonden en weten goed met elkaar af te spreken. Roger, die nog werkt als postbediende, is koster tijdens de weekends en Stan vervult die taak tijdens de week.
Wie kent er Roger Michiels niet?
We beginnen deze keer niet met de oudste maar wel met de jongste. Maar hoewel nog maar 56 jaar oud, is Roger al meer dan 35 jaar betrokken bij de St. Katharinakerk. Toenmalig onderpastoor Jan Verstraelen vroeg, de nog piepjonge, Roger om wat te helpen in en om de kerk. Aanvankelijk beperkte zich dat tot het ronddragen van de teksten voor de lectoren zodat deze die konden inoefenen. Heel wat vormelingen zullen hem herinneren als de man met de chocolademelk. Immers tijdens het catecheseweekend in Tongerlo ging men spelen en werken in de bossen en wie zeulde de bakken de berg op: Roger. Zo konden de kinderen genieten van een heerlijk vieruurtje. Later werd Roger de helper van Jos Lauweryssen, de laatste echte Hoogstraatse koster. Wanneer Jos niet kon dan sprong Roger in. Om die reden werd hij hulpkoster. Een tiental jaren geleden huldigde de kerkfabriek Roger om zijn 25-jarige inzet en ontving hij een ereteken namens het bisdom. Zijn bekendheid reikte nog verder. Zo herinneren wij ons onderstaande foto, die gepubliceerd werd in Zonneland en in Kerk en Leven, waarbij heel Hoogstraten zich afvroeg: Wie is dat, rechts, naast Roger Michiels? Ondertussen weten wij wel beter. Bij de inhuldiging van Godfried Daneels als bisschop van Antwerpen in 1977 was ook Roger aanwezig. Later werd Roger “duivel doet al” en kent onze kerk voor hem geen geheimen meer.
Van misdienaar tot hulp-koster
Na zijn pensionering begon voor Stan Bruyndonckx (°1935) een nieuwe loopbaan. Tijdens de begrafenisvieringen vervulde hij de taak van misdienaar. Iets wat niet onopgemerkt gebeurde. Jos Lauweryssen sukkelde al wat met zijn gezondheid en hij vroeg Stan om hem, tijdens de weekdagen wat te komen helpen. Hij had de tijd, was altijd trouw aanwezig tijdens de wekelijkse misvieringen en voor Stan betekende “naar de kerk gaan” ook “betrokken zijn”. Hij ging dus in op de vraag en werd door de kerkraad aangesteld. Weliswaar als onbezoldigd vrijwilliger.
Mariette doet de was en de strijk
In andere bijdragen werd reeds uitvoerig ingegaan op de taken van de koster. Voor Stan en Roger is dat niet anders. Zij spreken onderling af zodat er ook nog tijd is voor andere hobby’s. Voor Stan is dat de fanfare, de fietsclub en de KWB. Roger houdt het bij de KWB en fotografie. Wat een koster zeker moet doen is op tijd komen en zorgen dat alles klaar staat. Dat er al eens een verkeerde kleur van kazuifel gebruikt wordt zal wel opgemerkt worden door de priester (die het meestal aan zich voorbij laat gaan) maar wat weten de leken hiervan? Alben, stola’s en altaardoeken worden wel eens vuil en moeten dan gewassen worden. Stan neemt deze dan mee naar huis en levert ze af bij zijn Mariette die wast en klaar staat met naald en draad om het één of het andere te herstellen of te verstellen. Enkele maanden geleden was er, na een storm, heel wat waterschade in de sacristie. Mariette heeft dan heel wat werk gehad om te wassen en te drogen en om kantwerk te redden. Koper, zilver en goud poetsen kent voor Roger en Stan geen geheimen meer. Regelmatig zitten zij samen in de sacristie met de poetslap te wrijven tot alles blinkt en schittert.
H. Bloed vergt veel
De drukste periode van het jaar zijn zeker de weken voor en na Heilig Bloed. Alles in de kerk moet er dan piekfijn uitzien en de mooiste gewaden worden uit de kluis gehaald. Ook organisatorisch dragen de kosters hun steentje bij. Zij leiden het slot van de processie mee in goede banen. Wanneer een bisschop in de sacristie flauw valt na de processie leggen de kosters hem met zijn voeten omhoog. Dit is maar één van anekdotes die zij meemaakten. Aangezien er geen ‘suisse’ (kerkpolitie) meer is nemen de kosters ook die taak op zich. Zo was er enkele jaren geleden een huwelijksviering waarbij het koppel er op stond dat hun hond de trouwringen zou aanbrengen. Hond als kind aan huis of niet: van de koster kwam de hond de kerk niet in. Het antwoord op onze slotvraag: “Hoe lang gaan jullie dit nog doen?” is éénduidig: “Zolang het kan”. (pdn)
Een bewuste keuze voor gedeelde verantwoordelijkheid”
WORTEL: Groepswerk“
Jarenlang was de kerk van Wortel de tweede thuis van Magda Aerts - Mertens. Zij deed werkelijk alles, tot het allemaal te veel werd en Magda besliste om te stoppen. Sinds dit voorval heeft pastoor Van Dijck resoluut gekozen voor gedeelde verantwoordelijkheid.
Het werk in en voor de kerk wordt in Wortel nu verzorgd door een grote groep mensen. Pastoor Van Dijck kan en wil echt niemand naar voor schuiven en noemt zelfs liever geen namen: het is groepswerk. Wortel heeft gelukkig nog een pastoor en, al wil hij het niet gezegd hebben, hij is wellicht de man waarrond alles draait. “Als je een grote groep mensen bij het beheer van de kerk betrekt, wordt het ook hun kerk”, zegt hij. Wat Wortel betreft spreken we dan al vlug over een 15-tal personen, de acht lectoren, de twee koren, de twee organisten en de groep misdienaars niet inbegrepen. Er zijn drie personen die alles klaarzetten voor de misvieringen, drie gebedsleiders die voorgaan bij een dienst zonder priester, zes personen die zorgen voor de versiering van de kerk, twee personen die zorgen voor het onderhoud van de kerk, een persoon die zorgt voor de was en tenslotte zijn er drie mensen die in een beurtrol de kerk openen en sluiten. Dat laatste, de toegankelijkheid van kerken, brengt ons bij een aspect dat zeer belangrijk is voor pastoor Van Dijck. “Als een kerk alleen maar open is tijdens vieringen wordt het een clublokaal en een kerk moet veel meer zijn dan dat”.
“Er gaan steeds minder mensen naar de mis, maar mensen gaan zeer graag en vaak een kerk binnen, en niet alleen uit toeristisch oogpunt. Er is meer: de kerk als oase, als rustpunt, als plaats om even te bezinnen.”, zegt de pastoor. “Een initiatief zoals de kerkwachters in Hoogstraten is schitterend”.