17 minute read
30 jaar in dienst van Wereldwinkel
Een nieuwe keuze voor Hilt Rigouts?
Afscheid na 30 jaar Wereldwinkel
Toen in 1978 een groep jongeren de Wereldwinkel Hoogstraten opstartte was de jonge Hilt Rigouts er als de kippen bij. Als jong meisje had zij reeds een sterke sociale bekommernis en interesse voor de derde wereld en voor alles wat er verder in de wereld leefde. De WW was voor haar de ideale manier om haar verantwoordelijkheid op te nemen en met de jaren groeide zij niet alleen uit tot het hart en de ziel van deze organisatie maar vooral ook tot een nooit aflatende werkkracht en eindverantwoordelijke. Velen keken dan ook verrast op toen ze vernamen dat Hilt vanaf 1 september 2011 definitief stopt met Wereldwinkel Hoogstraten. Het einde van een sociaal engagement of een nieuwe uitdaging?
DHM: Wat een verrassing, Hilt, jij stopt met de Wereldwinkel?
Hilt: Ja, ik heb het voor mezelf al een tijdje geleden uitgemaakt. Op 1 september 2011 stop ik inderdaad met de Wereldwinkel van Hoogstraten. Dat betekent niet dat de WW uit mijn hart is, integendeel, maar na meer dan 30 jaar de verantwoordelijkheid gedragen te hebben is het hoog tijd voor nieuw bloed. Anderzijds is het voor mij ook moeilijk om als verantwoordelijke te stoppen en toch nog verder te werken als vrijwilliger voor deeltaken. Ik ken mezelf, ik kan moeilijk aan de zijlijn blijven staan. Ik ga wel nog enkele jaren - op individuele basis- een nationale werkgroep volgen die de partners selecteert met wie wordt samengewerkt
DHM: Ga je dit niet missen? Al wie jou kent weet toch dat ‘derde wereld’,’ het zuiden’, ‘ontwikkelingssamenwerking’ jouw lang leven zijn?
Hilt: Dat is ook zo, en dat zal mij altijd blijven beroeren. Ik ben momenteel 54 jaar en ik heb eigenlijk steeds zowel in mijn werk en als vrijwilliger altijd met dit zelfde thema en met dezelfde mensen bezig geweest. Ik blijf in mijn werk op de Noord-Zuiddienst van de stad Hoogstraten nog altijd met dit onderwerp bezig maar ik wil toch ook nog graag iets anders doen in mijn vrije tijd. Ook voor de wereldwinkel is het goed dat er een aflossing van de wacht komt. Daarom hebben bepaalde organisaties een interne regeling waardoor verantwoordelijken maximaal twee mandaten na elkaar mogen opnemen. Het was voor mij geen gemakkelijke beslissing, en ik heb het er persoonlijk nog steeds moeilijk mee. Ik heb immers nog altijd ideeën hoe de Wereldwinkel in de toekomst zou kunnen zijn. Maar eens moet je het kunnen loslaten.
DHM: De Wereldwinkel zal jou zeker wel missen.
Hilt: Ik heb er wel vertrouwen in dat dat goed zal meevallen. Andere mensen vullen nu al taken in die ik altijd deed. De grootste uitdaging zal zijn om nieuwe mensen te vinden die de coördinatie mee op willen nemen, een globale visie hebben, en de wereldwinkel kunnen plaatsen in het geheel van de Noord-Zuid werking. Het zal afwachten zijn wie dat op zich wil nemen. Dat vereist ook heel wat studiewerk en bijscholingen of vergaderingen buiten Hoogstraten. Voor specifieke taken zoals aankopen doen, winkelorganisatie, enz. is dat geen enkel probleem. De wereldwinkel heeft een ruime groep medewerkers en sympathisanten op wie we altijd kunnen rekenen. In de maandelijkse kernvergadering zitten we met een achttal mensen en voor de permanentie in de winkel kunnen we rekenen op een 20-tal vrijwilligers. Daarnaast hebben we een aantal activiteiten buiten de winkel , zoals ons jaarlijks WW-etentje, onze stands op de Antilliaanse Feesten, Meermarkt, de opening van het Toeristisch Seizoen, de 4 x 4, enz. In totaal werken er toch wel 50 mensen hieraan mee.
DHM: Veel jongeren zien we daar wel niet meer tussen staan.
Hilt: Ja, dat klopt en dat is misschien wel een spijtige evolutie. Maar ik zie dat ook heel wat andere organisaties en verenigingen met hetzelfde probleem kampen. Onze medewerkers zijn bijna alle 50-plussers en overwegend vrouwen. Dit staat in fel contrast met de beginjaren van de Wereldwinkel. Toen waren het allemaal jongeren, evenveel mannen als vrouwen. Wij waren ook met heel veel. Dat was een hele leuke tijd. Die groep was echt een vriendenkring. Wij deden ook veel zaken samen en gingen samen op uitstap. Van die oorspronkelijk groep blijven er alleen nog May Verheyen en ik over. Het is nu een meer zakelijke manier van werken geworden. Er worden aan de vrijwillige medewerkers hogere eisen gesteld en er wordt een professionelere aanpak verwacht.
DHM: Is dit dan een negatieve evolutie?
Hilt: In de beginperiode van de WW, in Hoogstraten opgericht in 1978, hielden wij ons vooral bezig met informatie, bewustwordingsacties en we namen ook regelmatig deel aan manifestaties. De verkoop was toen maar een klein percentage van onze werking en dan vooral symbolisch. Intussen is dat omgekeerd en besteden we 90 % van onze energie aan de verkoop van producten en slechts een klein gedeelte aan informatieactiviteiten. Maar ondanks de inzet van zoveel vrijwilligers en het groeiend besef bij veel mensen van de belangrijkheid van eerlijke handel en rechtvaardige prijzen, gaat de verkoop in de wereldwinkels achteruit. In die zin zelfs dat er op nationaal vlak flink gediscussieerd wordt over de toekomstige koers van de wereldwinkels. De concurrentie is enorm toegenomen. We zien dat er in grootwarenhuizen heel wat Fair Trade producten met een Max Havelaar-keurmerk verkocht worden. Dat is natuurlijk een gunstige evolutie voor de boeren in het Zuiden
DHM: Kan je daar enkele concrete cijfers op plakken?
Hilt: Laten we de Wereldwinkel van Hoogstraten even dichter bekijken. Wij hadden vorig jaar een omzet van 60.000 euro. Dat was 10 % minder dan het jaar ervoor. Er zijn wel jaarlijkse schommelingen afhankelijk van de bestellingen die er binnen komen. Maar algemeen kunnen we stellen dat er minder producten verkocht worden maar dat de omzet ongeveer gelijk blijft omwille van de stijging van de voedselprijzen in het algemeen. Er zijn 215 wereldwinkels in Vlaanderen . In de top-200 mag je Hoogstraten op de 73-ste plaats stellen qua voedingsproducten en op de 112-ste plaats wat artisanale producten betreft. Wij zitten dus zowat in de middengroep. Een groot gedeelte van onze omzet hebben wij te danken aan de levering aan de gemeente, aan bedrijven en aan verenigingen. Dit vooral als gevolg van de campagne “Fair Trade gemeente”. Zonder subsidies van de gemeente en extra activiteiten zoals ons jaarlijks etentje, de Antilliaanse Feesten, de 4 x4, enz. zou onze winkel niet leefbaar zijn.
DHM: Maar ontbreekt het de Wereldwinkels niet wat aan commercieel inzicht?
Hilt: Er zijn natuurlijk tal van factoren die mee bepalen of een winkel goed draait of niet. De locatie en de openingsuren spelen een grote rol. Het feit dat je met vrijwilligers werkt heeft ook wel zijn weerslag. Niet iedereen is even commercieel aangelegd. Voor sommige klanten zijn de wisselende gezichten een drempel. Er kan bij ons ook niet betaald worden met bancontact, en het aantal producten is toch wel beperkt. En daarnaast heb je de concurrentie van de grote winkelketens.
DHM: Hebben de Wereldwinkels ook niet een beetje hun rol gespeeld?
Hilt: Zij hebben mee de weg geëffend naar eerlijkere handelsprijzen en die gevoeligheid wordt nu meer overgenomen door grotere winkelketens met o.a. Max Havelaarproducten of andere ethische labels. Is dat geen positieve evolutie? De meeste ketens hebben inderdaad Fair Trade producten in hun gamma opgenomen omdat ze ook wel beseffen dat de klanten er ook meer en meer gevoelig aan geworden zijn. Toch blijven er nog grote verschillen. Bij wereldwinkelproducten moet minstens 50 % van de ingrediënten Fair Trade zijn. Bij producten van Max Havelaar is dit minimum vastgelegd op 20 %, met die bijkomende afspraak dat zij verplicht zijn voor hun samengestelde producten zoals koekjes Fair Trade-ingrediënten te gebruiken indien die beschikbaar zijn. Voor een chocoladekoekje bijvoorbeeld suiker en chocolade. Om als Fair Trade te worden verkocht moeten de producten aan een aantal ecologische, economische en sociale normen voldoen. Zo moeten de producten op een duurzame manier geteeld worden en moeten ze de gezinnen een menswaardig bestaan bezorgen. WW hanteert een aantal eigen criteria die zij ook onderwerpen aan een externe controle. Naast de keurmerkorganisaties zijn er ook nog winkels die werken met ethische labels. Dat betekent dat zij een bepaald percentage van de winst op hun producten besteden aan sociale werken.
DHM: Bestaat er ook niet een gevaar dat je bepaalde producenten in het Zuiden gaat bevoordelen die dan uiteindelijk op hun beurt weer nieuwe rijken worden?
Hilt: Nee, dat denk ik niet, want WW werkt nooit met individuele producenten maar steeds met groepen en meestal in de vorm van een coöperatieve. De voorwaarde is dat de organisatie op een democratische manier werkt met inspraak van alle producenten en dat de groep ook beslist wat er met de Fair Trade premie gebeurt. Aan de producenten wordt er immers een eerlijke prijs voor het product betaald en aan de groep daarenboven een percentage als premie. De groep kan bijvoorbeeld kinderopvang organiseren voor de werknemers in de coöperatieve, of een ander initiatief waar heel de gemeenschap vruchten van plukt. Zo investeren verschillende coöperaties in de kwaliteitsverbetering van de productie of in de verwerking van producten. In 2010 waren er wereldwijd 19 keurmerkorganisaties voor Fair Trade actief, in 60 landen, met 1.5 miljoen producenten en 827 producentenorganisaties. Studies wijzen bovendien uit dat ook de landbouwers in de omgeving de vruchten plukken. Zij zijn beter geïnformeerd over prijzen en stellen zich sterker op tegenover opkopers.
DHM: Heb je een zicht wie er klant is van WW Hoogstraten?
Hilt: Als we kijken naar de verkoop mag je stellen dat 20 % verkocht wordt aan onze eigen medewerkers. Daarnaast heb je de individuele klanten waarvan de meeste wel vaste klant zijn. Een groot gedeelte van de verkoop gaat naar verenigingen, bedrijven, een buurtwinkel en naar de gemeente. Ook de lagere scholen kopen wereldwinkelproducten en occasioneel komen ook de andere scholen langs in het kader van bijvoorbeeld de actie Broederlijk Delen. Naast de verkoop richten we ons ook naar informatie over eerlijk handel, rechtvaardige prijzen, landen in het Zuiden,enz. Hiervoor krijgen we regelmatig klasbezoeken van zowel Lager als Secundair Onderwijs. Individuele informatie is bijna helmaal weggevallen omdat jongeren tegenwoordig alles kunnen vinden op internet. Tot slot hebben we regelmatig ook wel eens jongeren die vanuit hun studies of opleiding bij ons stage komen lopen
DHM: Hilt, ik sta nog steeds versteld van je gedrevenheid en je bekommernis. Waar heb je dit sociaal engagement opgepikt?
Hilt: Het zit in de genen maar ik ben er helemaal van doordrongen geraakt bij de jeugdbeweging. Toen ik 14 was kwam ik al in de leiding van de KSJ. Dat was een periode van heel wat commotie rond het opstarten van een gemengde werking in Hoogstraten. Tot dan toe waren er twee gescheiden jeugdbewegingen, namelijk KSA voor de jongens en VKSJ voor de meisjes. Met de KSJ deden we mee met de actie ‘Info speelse werelddagen’ van Broederlijk Delen en nadien hebben wij heel wat gewerkt rond derde wereld en anti-apartheid. Maar vooral ook de kennismaking met de vierde wereld in Antwerpen heeft mijn ogen wel geopend. Als veertienjarige meisjes gingen wij met de leiding van de Roodkapjes (de allerkleinsten van de VKSJ) met zuster Caroline van het Spijker helpen bij arme en vaak vereenzaamde mensen in de Onze Lieve Vrouweparochie en het Sint- Andrieskwartier. Wij kwamen allemaal uit een heel beschermd milieu en werden daar geconfronteerd met armoede, uitsluiting, prostitutie, verkrotting, enz. Dit gaf ons een totaal ander beeld van onze maatschappij. Wij ontmoetten mensen die niet alleen figuurlijk maar soms ook letterlijk in de stront zaten, mensen die geen toekomstperspectief meer hadden. Hoe goed wij alles ook opkuisten, en hoe sterk de mensen dat ook apprecieerden, als wij twee dagen later terugkwamen was soms alles bijna terug te overdoen. Daar heb ik gelijkenissen leren trekken tussen vierde wereld en mensen uit het zuiden. Hoe mensen uitgesloten geraken, zonder kansen, en maar van de ene dag in de andere sukkelen. Dat heeft op ons toen een geweldige indruk nagelaten. Voor mij ligt hier de basis van mijn engagement en mijn sociale bekommernis. En die heb ik onder andere in de werking voor de wereldwinkel gestalte proberen te geven.
DHM: En heb je in het gewone werk ook steeds die ‘drive’ gevonden?
Hilt: Ja, ik heb eigenlijk altijd in de sociale sector gewerkt. Na mijn studies sociale pedagogie aan de universiteit van Leuven ben ik aan de slag gegaan bij ‘Informatief Spelmateriaal’ in Hasselt en Leuven. Hier heb ik een zestal jaren gewerkt, van 1979 tot ’85. Nadien werkte ik vijf jaar in het kamertrainingscentrum van‘Het Neerhof’- nu Cirkant - in Turnhout. Dit is een hulpverleningscentrum voor jongeren die problematische gedragspatronen ontwikkelen vanuit traumatische ervaringen of onregelmatige gezinsstructuren. Zij zijn sociaal uiterst kwetsbaar en beïnvloedbaar waardoor zij dreigen terecht te komen in maatschappelijk risicovolle milieus. In ’93 ben ik dan terechtgekomen in de gemeente Hoogstraten op de dienst Ontwikkelingssamenwerking. Ik was intussen ook moeder van vier kinderen. Ik koos ervoor om half-time te werken en zo naast het gezin en werk nog tijd over te houden voor engagementen buitenaf zoals de wereldwinkel en het oudercomité. In mijn job als derde wereldconsulent lag in het begin vooral het hoofdaccent op de actie 11-11-11 en de Mondiale Raad, een gemeentelijke adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking Omdat de actie 11.11.11 slechts een korte campagne was wilde men met de Mondiale Raad een meer continue werking uit de grond stampen. Hierbij was de educatie in de scholen een belangrijke activiteit . Daarnaast was er ook de actie ”lokale agenda 21”, een actieplan voor duurzame steden en gemeenten. In die context ging er ook heel wat aandacht naar het klimaat met daarin o.a. aandacht voor het kappen van het tropisch regenwoud. Ook de Fair Tradeactie en de actie Schone Kleren ontstonden in die periode. Naast ontwikkelingssamenwerking stond ik ook in voor de speelpleinwerking en later grabbelpas en de ouderenraad. Ook andere aspecten van het gemeentelijk welzijnsbeleid belandden in mijn bakje. Vanaf 2006 ben ik terug fulltime gaan werken en werd mijn job gelijk opgedeeld tussen de dienst Ontwikkelingssamenwerking en het gemeentelijk ouderen- en gezondheidsbeleid. Sinds mijn 50 werk ik vier vijfde.
DHM: Intussen is er op dat gebied in de gemeente ook al heel wat geëvolueerd?
Hilt: In het begin werkten wij vooral rond informatieverstrekking en bewustwording om het aankoopbeleid in de gemeente op een meer duurzame manier te laten verlopen. Later zijn we binnen de gemeente intern vooral bezig geweest met het sensibiliseren van de andere diensten rond duurzaamheid en andere aspecten van het Zuiden zoals Fair Trade, ethische spaarrekening, gelabeld hout, enz. Ook vorming aan de andere leden van de Mondiale Raad behoorde tot het takenpakket. Momenteel spitst veel zich toe op een mogelijke stedenband.
DHM: Wat is een ‘Stedenband’ ?
Hilt: Een stedenband is een samenwerkingsvorm tussen een gemeente of stad hier bij ons met een gelijkaardige gemeente in het Zuiden. In het Zuiden ontbreekt het die lokale besturen vaak aan middelen, mogelijkheden en ervaring. Door uitwisseling van kennis, informatie en ervaringen proberen beide gemeenten iets van elkaar te leren en elkaar te versterken. En dat is voor beide patijen een leerrijk proces. Op die manier kunnen wij iets concreets bijdragen tot een rechtvaardige wereldverhouding en steken wij heel wat op van een andere cultuur. Het is aan ons om uit te maken op welke manier en op welke terreinen we willen samenwerken met die andere gemeente in het Zuiden. Dat kan zowel op het vlak van bijvoorbeeld brandweer, afval en andere milieuthema's, jongerenuitwisseling, onderwijs, bevolking, ruimtelijke ordening, etc. Alle mogelijkheden staan open. Er zijn al heel wat gemeenten in de regio die een Stedenband hebben. Zo werkt Turnhout samen met een stad in China, Zoersel met een gemeente in Benin, Mol met Nicaragua, Essen met Zuid-Afrika, Olen met Guatemala, Mol met Nicaragua, enz.
DHM: En voor welk land kiest Hoogstraten?
Hilt: Zo ver zijn we nog helemaal niet. Wel zijn we nu met het bestuur en de administratie overeengekomen dat we de stap zetten. Alle mogelijke consequenties van zulke beslissing werden goed overwogen en er werd ook een profiel opgesteld dat intussen door alle betrokken instanties is goedgekeurd. In een volgende stap zullen we een aantal landen gaan selecteren en intern bekijken wie wat kan doen binnen het personeel. Dit vraagt immers heel wat engagement en inzicht. De kandidaat-gemeenten kunnen gezocht worden via de ambassades, ngo’s, het VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) maar ook de gemeente kan zelf rechtstreeks op zoek gaan via de connecties die ze heeft met een bepaald land of een bepaald project dat door de gemeente gesteund wordt. Bij de eerste bevraging bij het personeel was er eerder een voorkeur voor een Engelstalig land. De stad heeft zich voorgenomen in het najaar alle kandidaturen te verzamelen, in het voorjaar hieruit een selectie te maken en het jaar nadien ter plekke met een afvaardiging te gaan kijken wat er concreet kan. Maar de volgende gemeenteraadsverkiezingen zullen heel deze planning doorkruisen. Het is dus nog even afwachten hoe alles verloopt. Toch wil ik via deze weg alvast een oproep doen naar geïnteresseerde Hoogstratenaren uit alle geledingen om in de interne werkgroep mee te helpen zoeken naar het best geschikte project voor Hoogstraten.
DHM: Dat worden nog interessante tijden voor jou, Hilt, maar intussen komt er wel wat tijd vrij nu je stopt met de Wereldwinkel. Hoe ga je die invullen?
Hilt: Ik heb mij altijd al erg geïnteresseerd in de natuur. In de verlofperiode staat er meestal wel een meerdaagse bergtocht op het programma en ook hier maken wij regelmatig wandeltochtjes in de streek. Dit jaar heb ik een cursus over vogelherkenning gevolgd bij Natuurpunt. Ik sloot ook aan bij een aantal wandelingen van de plantenwerkgroep. Dit spreekt mij heel erg aan. Dus zul je mij binnenkort wel meer in de natuur tegenkomen. Maar ik zie natuur wel ruimer dan enkel vogels en planten. Het klimaat in al zijn aspecten en de verantwoordelijkheid die wij hebben ten opzichte van onze planeet en het leven houden mij sterk bezig. Als je regelmatig in de bergen vertoeft zie je de gletsjers op een verontrustende manier afsmelten. Klimaat staat de komende jaren hoog op de agenda van 11.11.11 en andere noordzuidverenigingen..Wij in het Noorden hebben met onze levensstijl een verpletterende verantwoordelijkheid tegenover het Zuiden en de toekomstige generaties. Door de klimaatverandering worden de seizoenen grilliger. Laaggelegen gebieden worden getroffen door overstromingen en andere door droogtes. De voedselproductie wordt onzeker. De natuur krijgt onvoldoende tijd om zich aan te passen en er wordt onherstelbare schade aangebracht aan ecosystemen. Ook landbouwers bij ons ondervinden hier trouwens de gevolgen van.
Hilt: Ik zou daarom ook wel graag in de Milieuraad willen zetelen, maar spijtig genoeg kan of mag dat niet wanneer je in de gemeente zelf werkt. Raar maar waar. Dus ga ik op zoek naar andere wegen om binnen mijn werk, thuis en in mijn vrije tijd rond duurzaamheid te werken. Verder willen Gaston en ik zeker meer tijd uittrekken voor het bezoeken van tentoonstellingen, het lezen van een boek en het meepikken van optredens. Door onze drukke vergaderagenda en de kinderen is dit er te weinig van gekomen. Voor andere vormen van vrijwilligerswerk wil ik mij nog niet direct vastleggen. Ik wil tijd en ruimte vrijhouden om samen met mijn zussen en broers de zorg voor mijn ouders op te nemen. Zij wonen nog zelfstandig en willen dit graag zo lang mogelijk blijven doen. Dit houdt wel in dat voor een aantal zaken professionele zorg wordt ingeschakeld en dat we andere zaken onder kinderen verdelen. Met 10 vraagt dit het nodige overleg en afstemming. Eén telefoontje volstaat niet. Ook onze kinderen beginnen op eigen benen te staan. Onze oudste zoon overweegt een huis te kopen en dit te renoveren. Helpende handen zijn dan welkom. Onze oudste dochter plant graag op lange termijn en reserveert nu al onze maandagen en woensdagen voor oppas van de kleinkinderen tegen 2015… We zien wel.
DHM: Hilt, zo te zien is er van je enthousiasme nog niet veel verloren gegaan. De Wereldwinkel heeft met jou zeker een stevige basis gelegd. Wij wensen je ook in alle verdere engagementen en keuzes heel veel succes en voldoening.
ID-kit
Hilt Rigouts is de dochter van Mon Rigouts en Louise Van Aert. Het gezin telt 10 kinderen waarvan Hilt de derde is (° 8/5/1957). Getrouwd met Gaston Opdekamp, huidig directeur van de Veiling. Samen hebben ze vier kinderen: Wout, Hanne, Jan en Lotte - Werkt voor de stad Hoogstraten, voornamelijk de diensten Ontwikkelingssamenwerking, Gezondheid en Senioren - In de vrije tijd tot 1 september 2011 de drijvende kracht van Wereldwinkel Hoogstraten
De wereld van SJAH