39 minute read
Helemaal te voet naar Compostela
De weg naar Compostela - Ieder zijn Camino!
Te voet van hier naar Compostela
Na onze oproep vorig jaar kregen we heel veel reacties en meldingen van Compostelabedevaarders uit Hoogstraten. Als start laten we er twee kort aan het woord die de ‘tocht der tochten’ van hieruit volledig stapten. Daarna laten we, jammer genoeg even kort, een 10-tal anderen aan het woord.
Eerst eventjes Jos Van Hasselt (Hoogstraten) en Leo Van Boxel (Meerle) dus. Voor alle duidelijkheid, zij stapten niét samen. Leo en Jos kennen elkaar nauwelijks.
Ons interview heeft plaats in De Gulden Coppe. Als drank kiest Leo een gulle Leffe terwijl Jos het houdt bij een simpel ‘waterke’. De beide karakters zijn gezet.
Leo Van Boxel: Zo’n 20 jaar geleden ben ik met de Pieretrappers naar Compostela gefietst. Elk jaar deden we een grote tocht: Denemarken, Rome, Polen,... Dus ook naar Compostela. We reden gelijk zotten, 200 kilometer per dag en we zagen niks. Toentertijd was er niets afgepijld, ge moest door de dorpjes heen. Tegenwoordig wordt ge overal omheen geleid. En in de omgeving van de ‘refugios’ (eenvoudige overnachtingsplaatsen) zijn nu ook overal eettentjes en ‘commerce’. In 2003 ben ik voor de eerste keer te voet gegaan, vanuit Antwerpen. Dan in 2005 vanuit Arles en in 2007 vanuit Sevilla.
Jos Van Hasselt: In 2008 gingen we met z’n drieën, mijn broer Jan en mijn schoonbroer Roger en vertrokken we vanuit Leuven. In 2012 zijn mijn schoonbroer en ik nog eens geweest en vertrokken vanuit Namen.
Leo: Voor mij was de aanleiding mijn kameraad Louis Pemen, afkomstig van Wortel. Ik zag hem regelmatig bij het bestuur van de Prima-winkels. Louis’ vrouw was zeer ziek geweest maar toen ze min of meer genezen was, beloofde hij naar Compostela te gaan. “Ik ga mee” zei ik in een opwelling. Ook Claire Schaubroeck uit Nevele, tevens Prima-winkelierster besloot mee te gaan. Louis dokterde de tocht helemaal uit en ik liep gewoon mee…
Jos: Voor mij was de eerste motivatie gewoon de uitdaging. Pastoor Van Dijck had al een paar keer een stukje gelopen en die heeft ons warm gemaakt voor de tocht. Ik kan niet zeggen dat het idee zo plots ontstaan is als bij Leo. Bij ons werd er eens over gepraat, en nog eens en stilaan rijpte dat. Na een half jaartje besloten we het te doen. Wij waren sowieso al wandelaars: Tijltochten in Turnhout en dergelijke…
Leo: Ik was helemaal geen wandelaar. Ik ben eerst een half jaartje gaan oefenen en ik heb tijdens mijn tochten geen ‘blijntje’ opgelopen. Wel een ontstoken voet.
Jos: Te weinig gedronken misschien? Want dat zegt men wel eens dat dat de oorzaak is.
Leo: (lachend) Ik denk niet dat dàt bij ons het probleem was… Wij hebben eens een keer in het gemeentehuis geslapen tussen de dossiers van de inwoners. Maar er stond ook drank en we hebben er goed van geprofiteerd. Och, dat hoort erbij, hé.
Jos: In Frankrijk kunt ge nogal licht bij mensen thuis slapen of in een schuurtje of in een voetbalkantine. In Spanje zijn er de refugios maar bij mensen slapen kan daar niet zo. Vanaf Vézelay zijn de route en de overnachtingsplaatsen door het Vlaams Genootschap en dergelijke goed beschreven. Maar tot daar volgden we de GRroutes, de Grand Randonnees. Het gebeurt ook regelmatig dat er een auto stopt om te vragen, uit ‘compassie’, of we niet willen meerijden. Maar dat doen we uiteraard niet. Te voet!
Leo: Inderdaad, eenmaal in Spanje vindt ge niet zo gemakkelijk slaapplaats bij de mensen. Er zijn daar natuurlijk ook meer mogelijkheden voor overnachting en dergelijke. Wat nooit werkt, is telefoneren voor een slaapplaats. Dat is altijd ‘nee’. Ge moet persoonlijk aanbellen. Bij de pastoor geraakt ge ook zelden binnen. Bij een burgemeester gemakkelijker. Trouwens, ik denk dat ze verplicht zijn slaapplaats te geven. Het strafste dat we meegemaakt hebben was ergens in Frankrijk. Ergens aangebeld, komt er een man open doen: “Kunnen wij hier ergens slapen, misschien?” Hij gaat zijn vrouw halen, een Zuid-Afrikaanse, en d’r werd een slaapkamer klaargemaakt. Wij mochten er douchen, kleren wassen en toen we beneden kwamen had ze zelfs een maaltijd klaargemaakt. ’s Anderendaags nog een goed ontbijt, jongens, dat was een ontvangst!
Jos: In 2008 waren we met drieën, en dan is het al moeilijker slaap te vinden. We waren nog maar in Pétrain (België) maar we kregen er ook vers gekookt eten en drinken.
Spanningen
Het kan niet anders dan dat er spanningen op- wellen als ge elk uur van de dag zo intens samen doorbrengt.
Leo: Ge moet van ‘goeien huize’ zijn om met elkaar te kunnen blijven opschieten. Als ge moe wordt, jong! Met Claire hebben we aanvankelijk wel moeite gehad. Zo’n ‘flauw dingeske’. Man man, daar hebben we mee afgezien. Zij was niet sterk genoeg voor een dergelijke tocht en te ‘preuts’ voor de ruwere slaapplaatsen. Maar toen ik haar kinderen later sprak, zegden zij dat hun moeder erg veranderd was,… ten goede.
Jos: Jazeker, bij ons viel er ook wel eens een woordje. Dat gaat dan over de stapsnelheid, of het traject. Volgen we de GR, die gewoonlijk langer is, of gaan we rechtdoor? Maar dan moet toch de ene of de andere toegeven. Maar op ’t laatst komt dat wel weer goed.
Uit het dagboek van Louis Pemen – (medereiziger van Leo)
Daarna is een klein misverstand de spreekwoordelijke druppel die de boel doet ontploffen. Er vallen dan ook wel wat harde en hoge woorden. Enfin zoals de zaken er nu voor staan gaan we morgen uit elkaar. Nu zit iedereen op de slaapzaal met zijn eigen gedachten en misschien loopt het nog zo’n vaart niet want een nachtje slapen kan veel ophelderen. Ik geef meer dan 20 jaar vriendschap met de Leo zo maar niet op vooral ook omdat ik zoveel steun heb gehad aan hem en Jeanne toen ons Elza zo ziek was en ook daarna. Nu ga ik in ieder geval proberen te slapen, wat wel niet zal meevallen, denk ik.
Maandag 5 mei 2003: Na een slechte nacht en na ons wederzijds (Leo+ik) te hebben verontschuldigd voor onze te emotionele reactie van gisterenavond wordt het incident gesloten en beginnen we gezamenlijk, en zo hoort het ook, aan ons tweede deel van onze tocht.
De tv-reeks "Op weg naar Compostela" hebben beiden gevolgd.
Jos: Dat was wel interessant maar het is ‘televisie’ hé. Die man kwam om de 14 dagen naar huis en er was regelmatig een tv-ploeg in de buurt. Ja, dan lijdt ge geen honger natuurlijk.
KOSTUUM EN ATTRIBUTEN
Het kostuum dat gedragen werd door pelgrims naar Santiago de Compostela bestond aanvankelijk uit een korte mantel (cape) waarvan men bij het lopen geen last had en die bescherming bood tegen alle weertypes en een hoed die bescherming bood tegen zon en regen. Als attribuut was er de staf; in principe niet meer dan een lange lichte stok, die niet alleen gebruikt werd om het lopen te veraangenamen, maar ook als wapen tegen honden en tegen schurken. In de loop der jaren werd de staf versierd met knopen en schelpen. Er was ook de hertenleren tas die open moest meegedragen worden ten teken van goed vertrouwen (vandaag-de-dag niet aan te bevelen). De tas moest klein zijn, omdat de pelgrim meer op God dan op het aardse moest vertrouwen. Het derde attribuut was een schelp; dit werd uiteindelijk ook het symbool of insigne van de pelgrim naar Santiago en zou in de loop der tijd ‘Sint-Jacobsschelp’ gaan heten. De jacobsschelp was ook van praktisch nut voor de pelgrim; namelijk als instrument om water mee te scheppen. Een laatste voorwerp dat pelgrims meenamen was een kalebas of lichte veldfles. Deze kon meestal worden vastgemaakt aan de riem of met een haak aan de staf. (lvr)
De rugzak van Leo Van Boxel
Poncho met uitsparing voor rugzak - Sandalen - Tentje - Slaapzak - Slaapmatje - Binnenslaapzak in fleece - Vuurtje - Gaspatroon - Pannenset - Wasbakje - Netjes om goederen te sorteren - Afritsbare broek - Fleece trui - 3 Paar sokken -2 Shorten -2 T-shirts - 2 Onderbroeken - 1 Jogging - 1 Zonnepet - Zwembroek -2 Rode zakdoeken - 1 Zaklamp Petzel - Toilettas gevuld met zeep, tandenborstel, Corega, Kam - Wasdraad - Wasspelden -1 Synthetische handdoek - 2 Handdoekjes - EHBO setje met Aspirine, Immodium, Compeed Voetcrème – Schaartje – Pijnstillers – Nagelknipper - Rol wcpapier - Lectuur – Id-Kaart - Kredietkaart - Aansteker - Naaigerief - Zeep voor de was - Noodrantsoen: alles samen 13 kg. Daarbij komt dan nog 2 liter drank en mondvoorraad zodat de rugzak 16 a 17 kg weegt.
Het thuisfront
Het is belangrijk dat het thuisfront achter de tocht staat. Voor Jos was dat een serene familie-aangelegenheid. Voor Leo werd het een dorpsfeest.
Leo: Bij ons in Meerle werd er heel hard meegeleefd. Toen we terugkwamen werden we uitbundig ontvangen door familie, vrienden en de burgemeester. De fietsclub had het voor mij georganiseerd.
Jos: Als we elke dag maar een sms’je naar huis stuurden was het oké. Bij thuiskomst in 2008 had Fons Van Dijck een hele viering gepland. Voor ons hoefde dat echt niet. Maar na wat heen en weer getelefoneer hebben we er ons maar bij neergelegd. Het werd wel een aandoenlijke viering.
En of ze de tocht nogmaals willen doen antwoorden beiden, haast in koor:
Jos: Goesting genoeg…
Leo: …maar nog zo veel andere dingen te doen.
Voorlopig niet dus. (lvr)
Quatuor viae sunt… (Er zijn vier wegen…)
In de twaalfde eeuw leidden vier wegen naar Compostela, zegt de Gids voor de pelgrim, die rond 1130 werd geschreven. Deze vier wegen kwamen uiteindelijk samen in Puenta la Reina, om dan de Camino francés te worden.
In de tweede helft van de elfde eeuw begon ook de Sint-Jacobsverering in de Nederlanden, einde twaalfde en vooral in de dertiende eeuw ontstonden her en der in die Nederlanden de gasthuisstichtingen van Sint-Jacob (Lier, Mechelen, Antwerpen, ’s Hertogenbosch,…), al dan niet aangevuld met een Sint-Jacobsbroederschap. En een pelgrim ging niet louter en alleen naar Compostela, ook onderweg bezocht hij vele vermaarde bedevaartplaatsen, die naargelang het ontstaan van de ‘locale wonderen’, zijn route deden veranderen. Wie van uit Nijmegen kwam passeerde zo het Bloedwonder van Boxmeer (1400) en de Sacramentswonderen van Stiphout en Herentals. Pelgrims uit Rotterdam en Dordrecht bezochten ook het Heilig Sacrament van Nieuwervaert / Breda (1300) en het wonderbare Mariabeeld van ’s Hertogenbosch (1380).
Het is duidelijk dat er op die manier vele bedevaarders de weg naar Hoogstraten vonden en Hoogstraten zelf kennis kon maken met de bedevaart naar Compostela. En niet alleen kerkelijk Hoogstraten, maar ook juridisch Hoogstraten. Wanneer Willem en Hendrik vander Heese in 1471 op straat ene Jacop Meeus hadden vermoord, werd aan Willem onder meer een bedevaart naar Compostela en naar het Heilig Bloed van Wilsnach opgelegd (in het kader van het zoenen, een uitspraak die een einde maakt aan een conflict) en aan Hendrik een bedevaart naar Rome, waarna ze zich nooit meer op het grondgebied van Jasper van Culemborg mochten vertonen: “de daer nimmermeer weder inne te mogen comen…”
Sinds enkele jaren is een bedevaart/voettocht/ fietstocht naar Compostela terug in en ligt Hoogstraten nog steeds op de weg naar Sint-Jacob. Jaarlijks komen vijf tot tien Compostela-pelgrims een stempel halen in onze kerk: de stempel met het oude zegel van Sint-Katharina. In onze kerk is Sint-Jacob duidelijk aanwezig: in het grote gestoelte, het medaillon van de oude biechtstoel, op het dalmatiek van het gewaadstel Elisabeth van Culemborg (dat daarom een van de blikvangers was van de tentoonstelling Santiago de Compostela, 1000 jaar Europese bedevaart in Gent,1985). In alle glorie zien we hem ook op het glasraam van Karel de Lalaing en Jacoba van Luxemburg van Claes Mathysen uit 1533. (Johan Ooms)
IEDER ZIJN CAMINO
Johan Ooms – Hoogstraten – 3 keer alleen en met 2
Johan Ooms (1944 – Hoogstraten) – gepensioneerd - wandelde 3 keer naar Santiago, in 2002 alleen, in 2004 met Jef Adams en in 2008 met Fons Van Dijck – Camino frances
Johan werkte 35 jaar voor het ‘blauwe fabriekje’ (NMKN – Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid), als bureelhoofd van internationale scheepskredieten en grote havenbedrijven. Na zijn actieve loopbaan ontstond de droom om naar Compostela te wandelen. Hij verzamelde boeken over de reizen, hij volgde 2 jaar Spaanse les als voorbereiding maar twijfelde of hij het fysiek aan zou kunnen.
Johan: "Het was Therese Coppens die zei dat hij dit wel zou kunnen”.
Omdat hij niet goed tegen de warmte kon koos hij ervoor om de trip te doen in de maanden oktober-november. Het vroor tot min 6 en hij had dikwijls af te rekenen met stromende regen. Het was vooral de eerste dagen een kwestie van volhouden. Hij vertrok in Saint- Jean-Pied-De-Port in Zuid-Frankrijk aan de voet van de Pyreneeën en liep dagelijks tussen de 15 à 40 kilometer, afhankelijk van het doel van de dag. Gemiddeld liep hij zo een 30 kilometer per dag. Buiten zijn kinderen en zijn vrouw vertelde hij niemand wanneer hij vertrok of wanneer hij terug kwam.
Johan leest graag gedichten en hij had voor elke dag een gedicht meegenomen. Hij verzamelde zijn ervaringen in een dikke map. Veel nota’s, foto’s, gedichten en verhalen: ‘Naar Santiago in 30 gedichten’.
Vlaamse kunst
In 2004 deed Johan de reis over met Jef Adams en in 2008 met Fons Van Dijck. Terwijl Johan de eerste keer zich vooral concentreerde op de grotere steden, deed hij de andere keren meer de kleine dorpjes aan. Vooral kunst interesseerde hem. In de steden waren de kerken meestal open, maar in de kleine dorpen ging hij aanbellen bij de pastoor en vroeg de sleutel van de kerk. Dank zij zijn Spaanse lessen kende hij zowat 500-600 woorden en kon hij goed zijn plan trekken. Het is indrukwekkend wat er allemaal van Vlaamse kunst te vinden is in Navarra. In Léon of Burgos hangen meer werken van Rogier van der Weyden dan in België.
De homo viator
Johan: Bij mij was de motivatie eigenlijk wat men in het latijn noemt: de homo viator, de mens die in zijn leven op weg is, binnen de geschiedenis, in het voetspoor van zijn voorvaderen. Hij schrijft zelf een klein stukje geschiedenis. Het was ook de bedoeling om over alles eens goed na te denken, alles eens op een rijtje zetten, wat is belangrijk en wat niet, maar na een paar dagen ben je daar al wel uit. En dan is er natuurlijk ook de sportieve uitdaging.
Johan: De mooiste ervaring onderweg is dat je voor alles een oplossing aangereikt krijgt, dat je de tocht enkel kunt maken met de hulp van andere mensen en misschien ook met hulp van boven. Het zijn geen mirakels maar voor alles komt plots een oplossing. Zoals op een bepaald moment toen ik grote honger had en er een bakker voorbij kwam en stopte. Er is ook heel veel gastvrijheid. We kwamen eens aan een pelgrimsbron die stuk was. Zonder water zouden we niet ver komen maar de burgemeester van het dorpje stond ons op te wachten. We zaten anderhalf uur bij hem aan tafel. We kregen wijn en taart en onze watervoorraad werd aangevuld. Zo zijn er verschillende mooie ervaringen. Onderweg ben je nooit alleen, ik heb er een vriendschap voor altijd aan overgehouden. De aankomst in Compostela is heel dubbel. Van de ene kant is het euforie omdat je het gehaald hebt en van de andere kant is het pure tristesse omdat het voorbij is. De tweede maal ervaar je dit heel anders, dan ben je eerder toerist. Ik ben een keer 3 dagen gebleven en een keer 4 dagen, heb alle musea, tentoonstellingen en kloosters bezocht en dat is zeker de moeite.
Een cadeau voor mijn 70 ste verjaardag
Johan: Ik heb het nu 3 keer gedaan en ik hoop eigenlijk om het nog één keer te doen en dan over de Col du Somport. Volgend jaar zou dit heel mooi zijn ter gelegenheid van mijn 70 ste verjaardag. (JO)
COQUILLARDES
Men hoeft alleen maar Geoffrey Chaucer’s ‘Canterbury Tales’ te lezen en het wordt duidelijk dat bedevaarten mensen van velerlei levensopvattingen aantrokken. Je had de vromen, de boetedoeners, de gestraften door kerk of gerechtshof (of hun betaalde vervangers), de avonturiers,… Een zeer bijzondere vorm van pelgrimage is de geveinsde bedevaart. Dit is een bedevaart waarbij de pelgrim net doet alsof hij de reis maakt uit devotie, maar eigenlijk uit is op avontuur(tjes). Dit schijnt vooral bij sommige vrouwen de gewoonte te zijn geweest. Misschien moe van hun lot thuis of van het voor hen saaie huwelijksleven was hun motief het veinzen van een (vrome) bedevaart om er vandoor te gaan met een minnaar of eenvoudigweg op zoek te gaan naar een avontuurtje. Vandaar het Franse woord coquillarde voor een vrouw van ‘lichte moraal’. Buiten deze types waren er nog vele anderen die om talloze redenen reisden langs de pelgrimsroutes. Zo waren er de dieven en bandieten op zoek naar een gemakkelijke prooi. Ook waren er handelaren, tandartsen, prostituees, enzovoort, allemaal aangetrokken door wat de drukke weg naar St.-Jacobus hen te bieden had. (lvr)
Chantal Brosens – Hoogstraten - Pamplona-Finisterre
Chantal Brosens (°1969) – bedrijfstrainer-coach – wandelde in 2007 te voet van Pamplona tot Compostela-Finisterre. (880 km)
De ‘trigger’ die Chantal naar Compostela voerde, was Hoogstratenaar Dirk Bastiaensen, een jeugdvriend van haar die momenteel in Luxemburg woont voor RTL. Chantal had diens reisverslag gelezen en besloot de tocht ook te doen. Zij koos voor de klassieke oude weg (Camino Francés), vooral voor zijn culturele waarde en ze startte in Pamplona.
Op de luchthaven van Barcelona had ze reeds haar eerste ontmoeting: “Ik ben Anna en wij gaan hetzelfde doen, denk ik” (Anna uit Grimbergen). Zo trokken ze de eerste acht dagen samen op. Daarna wilde ze de rest verder stappen op haar eigen ritme. Hoewel de klassieke ontberingen haar deel werden (vlooien bijvoorbeeld), had ze geen last van blaren omdat ze haar voeten preventief inbond met sporttape.
De aankomst in Compostela vond Chantal eenvoudig en aangenaam. Het beeld van een doedelzakspeler onder een bruggetje zal haar steeds bijblijven. Ook het aangenaam weerzien van bedevaarders van onderweg en hen stevig te omhelzen was een beklijvende ervaring, zeker geen anti-climax.
“Mijn kleren verbrand in Finisterre”
Na aankomst in Compostela wandelde Chantal, nog volgens de traditie, zo’n 85 kilometer verder naar Finisterre, ‘het einde van de wereld’. Daar worden aan de zee traditioneel de wandelstok en de stinkende kleren verbrand en een schelp gezocht. Dat deed Chantal dus ook, vooral symbolisch, maar toch.
Voor de toekomst speelt Chantal met het idee om de Camino Levante te wandelen. Die vertrekt vanuit Valencia en is zo’n 900 kilometer lang. Deze route is minder ‘toeristisch vervuild’ dan de noordelijke versies. Maar ze is ook minder beschreven en er zijn ook minder herbergen en dergelijke.
Antoon van Tuijl - Baarle-Nassau – 2 keer te voet
Na een jarenlang kloosterleven en kortstondig huwelijk trok Antoon van Tuijl (Baarle-Nassau) twee maal naar Compostela, de laatste maal zelfs heen en terug. Zijn liefde voor de natuur, de spiritualiteit, de kunst en de cultuur waren zijn leidraad.
“Een grote verrijking in mijn leven”
Een opmerkelijk Compostelaganger is zeker Antoon van Tuijl uit Baarle-Nassau. Twee maal bond hij zijn pelgrimsschoenen aan en vertrok vanuit Baarle-Nassau op weg. Aanvankelijk als vakantieganger, geleidelijk aan als echte pelgrim. De eerste tocht in 2001 verliep over 100 dagen. Zes jaar later legde hij het traject in beide richtingen af, 5600 km. Het werden 165 boeiende dagen, meer dan 5 maanden lang. Zijn voorliefde voor de natuur als voormalig biologieleraar leidde hem via allerlei natuurgebieden en pittoreske dorpjes. Twee prachtige dagboeken vol schetsen en aquarellen getuigen van zijn liefde voor het landschap en de cultuur.
Antoon: “Ik heb mijn eerste reis gedurende drie jaar voorbereid. Ik heb heel veel gelezen over de pelgrimage, de routes, de geschiedenis. Ik heb met mensen gesproken die de tocht gedaan hadden. Veertig jaar lang heb ik steeds op een perfectionistische manier biologie gegeven in Baarle- Nassau. Toen ik uitgetreden was bij de broeders van de Christelijke Scholen en getrouwd heb ik tijdens onze reizen in Frankrijk de interesse voor deze pelgrimstochten opgepikt. Twee jaar nadat mijn vrouw gestorven is ben ik de eerste maal vertrokken naar Compostela. Ik was op pre-pensioen, heb de deur achter mij dicht getrokken en alles losgelaten. Geen adressen of slaapplaatsen op voorhand, geen vastgelegde aantal kilometers, alleen de route en de natuur waren mijn gidsen. De eerste keer ben ik met de bus teruggekeerd. Zes jaar later, in 2007,wilde ik het ganse traject heen en terug doen, maar ook niet langs de gekende route. Van Baarle-Nassau naar Compostela is 2400 km. Ik deed er 5600 km en geen enkel moment heb ik me eenzaam gevoeld. Ik ben steeds bewust alleen gegaan en zoveel mogelijk de natuur ingetrokken. Zo voel je in gans die periode de seizoenen evolueren. Maar de ontmoetingen die je toch hebt zijn veel intenser. Zo ontmoette ik op zeker een moment een vrouw met een auto vol medicamenten die mij uitnodigde bij haar terminale echtgenoot die ook pelgrim geweest was. Dit was voor hem en voor mij een heel intens gesprek. Ik ben ook een spiritueel mens. De ontmoetingen onderweg, de contacten met de natuur, het beleven van de cultuur en de bouwkunst, het schilderen, de fysieke inspanning, het was voor mij een grote verrijking in mijn leven. Ik vertrok ’s morgens nooit vóór 7.00 u en stapte tussen de 35 à 50 km per dag. Zo had ik ‘s avonds nog tijd om een dorpje te bezoeken of wat te schilderen en te schetsen. Het is en blijft een aanrader maar ik raad iedereen toch aan er vooraf heel wat over te lezen en te zoeken wat interessant is, zodanig dat je weet wat je kan verwachten. Of ik het zelf nog doe, weet ik niet. Het kriebelt regelmatig maar ik ben momenteel met heel wat andere interessante zaken bezig. Maar als ik het nog doe, ben ik ook zo maar ineens stilletjes vertrokken.”(jh)
Therese Coppens – Meersel-Dreef – 1 keer in groep
Therese Coppens (14/12/1939 – Meersel – Dreef) – gepensioneerd - wandelde in juni 2001 samen met 48 wandelaars van wandelclub De bosgeuzen naar Compostela in noordelijke richting vanaf de grens met Portugal.
“De warme vriendschap van de groep is onvergetelijk”
Slechts 8 dagen voor het vertrek besliste Therese dat ze zou meewandelen. Iemand van de groep was verhinderd door een gebroken arm. Met een autobus reden ze naar de grens met Portugal. Vandaar vertrokken ze voor een 300 kilometerlange wandeltocht in noordelijke richting. Elke dag ongeveer 30 kilometer. Het was bloedheet. Alles was prima georganiseerd door wandelclub ‘De Bosgeuzen’. Er was iemand die voorop wandelde en ook achteraan was er een verantwoordelijke die de kudde bijeen hield. De begeleiders in de autobus volgden de groep overal, zorgden voor de picknick ’s middags en voor het slapen in de verschillende hotels onderweg, kamerverdeling, eten en drinken.
Waarom wilde je naar Compostela?
Therese: In de eerste plaats was het voor mij een sportieve prestatie als lid van de wandelclub, maar de reis had ook een religieuze betekenis, en, je bent met jezelf onderweg, je leert jezelf ontdekken.
De wandelstok van een overleden compostelaganger.
Therese: Wanneer we in de bergen een hut passeerde ontmoetten we een vrouwtje. Haar man was gestorven tijdens zijn bedevaart naar Santiago de Compostela. Ze gaf ons een stok en vroeg of we die konden meenemen. Beurtelings droegen we de stok en lieten hem achter in de basiliek van Compostela. Haar man was er niet geraakt maar de stok wel.
Therese: Het groepsgevoel was onvergetelijk. Het was bloedheet, we moesten drinken, drinken, drinken. Natte badhanddoeken droegen we op onze hoofden. Het was wel afzien, maar de sfeer was fantastisch. We zongen onderweg het Compostelalied en we hadden één gedicht voor elke dag. De aankomst in Compostela was overweldigend, we liepen arm in arm de stad in. We werden vrienden voor het leven. Het is een droom om nog eens te gaan. Ik heb het nog niet echt toegezegd maar er is nog een plaatsje vrij om dit opnieuw te doen in oktober 2013. Het is een droom, een stille wens en op m’n 73 ste voel ik me nog goed genoeg. Het zou een mooi verjaardagscadeau zijn.
Fons Van Dijck – Wortel - In vier stappen
Fons Van Dijck (°1934 -Loenhout) - wandelde in vier etappes vanuit Ronsevalles naar Compostela
Sint-Jacob, helpt ons en houdt ons op weg!
Ieder zijn camino!
Iedere Compostela-ganger beleeft op zijn manier de tocht. Een sportieveling heeft oog voor zijn prestatie, de afgelegde kilometers per dag en de hellingpercentages. Wie interesse heeft voor bloemen en planten zal zich vermeien in de prachtige Spaanse natuur. Wie oog heeft voor cultuur haalt zijn hart op aan de mooie kerkjes en Romaanse kunst onderweg.
Wie sociaal ingesteld is zal vooral plezier beleven aan het contact met andere pelgrims. Wie op bedevaart gaat komt zichzelf tegen, in vermoeienis, kwetsuren, honger en dorst, stilte en soberheid.
Maar het wonderbare van de camino is, dat de camino zelf al deze trekkers tijdens hun tocht verandert. Er hangt een sfeer over de camino en die sfeer dringt stilletjes binnen als ochtendmist en confronteert hen met hun diepste zelf en soms ook met een glimp van die Ander. Je gaat de weg, maar de weg voert jou langs de einders van je- zelf, je medemens, de natuur, de horizon. Hoe je ook vertrokken bent, je komt als een ander en meestal beter mens terug.
In etappes naar Compostela
Fons: In vier etappes ging ik met mijn wandelmaat te voet naar Compostela. Met rugzak, schelp en stok. Telkens voor 12 dagen aan 20 kilometer per dag. Goed voor 200 kilometer per jaar. Van Ronsevalles tot Burgos; van Burgos tot Leon; van Leon tot O’Cebreiro en van O’Cebreiro tot Compostela. Het was telkens een mooi vakantieprogramma, niet te zwaar en met tijd en aandacht voor medestappers, de natuur en af en toe wat cultuur. Overdag was het stappen, in de namiddag wat rusten en ‘s avonds gezellig genieten met een pelgrimsmenu en een fles Rioja. Er hangt een speciale sfeer over de route naar Compostela. Een sfeer die uitnodigt tot meer dan stappen. Een sfeer ook die je het gevoel geeft dat je niet alleen bent! en dat vele lotgenoten met je meetrekken als tochtgenoten. Bloemstukjes of stenen monumentjes met een wens moedigen je aan vol te houden. Opvallend was ook dat je gemakkelijk tot contact komt, te beginnen met: Where are you from? tot soms verrassende persoonlijke verhalen. Sinds mijn tocht naar Compostela is Sint-Jacob mijn tochtgenoot geworden. Tijdens mijn ziekteperiode stond zijn beeldje naast mijn bed in ’t hospitaal. Sommige dokters of verplegend personeel stonden wat verwonderd te kijken. Een heiligenbeeldje naast je bed, niet meer van de tijd. Maar als ik wat over Sint-Jacob vertelde, kregen ze respect. Hij moest mij helpen het allemaal te kunnen dragen en positief te blijven bij wat ik moest meemaken. En aan de deur van de pastorie hangt zijn schelp samen met de spreuk van Franciscus: “Pax et Bonum” ( vrede en alle goeds). Ook hem bezocht ik te voet. De ene leert me op weg te blijven, de andere een goede weg te gaan.
Mis ter ere van Sint-Jacob
Het feest van Sint-Jacob wordt gevierd op 25 juli. Als het op een zondag valt is het in Compostela een heilig jaar met vele feestelijkheden. Iedereen is welkom, na de viering is er gelegenheid voor een na-babbel in de St.- Jorisgilde (De Guld). Met de jaren kregen we vaste klanten die per e-mail uitgenodigd worden. Sint Jacobviering in de kerk Wortel, elk jaar rond 25 juli. (A. Van Dijck - Wortel)
Jef Adams – Hoogstraten - Te voet het Spaanse deel
Jef Adams (°1946 -Hoogstraten) - wandelde in 2004 samen met Johan Ooms in vier weken vanuit St.-Jean Pied de Port naar het einddoel.
“Het is de weg ernaartoe die er toe doet…”
In de maanden oktober en november van 2004 ging Jef Adams uit Hoogstraten te voet naar Santiago en dit in het gezelschap van Johan Ooms die de Camino voor de tweede keer afstapte. Jef was toen 58 jaar en fervent wandelaar. Na een operatie aan de knie in 2012 is hij een even fervent fietser geworden die er niet voor terugschrikt om in zijn eentje honderden kilometers af te leggen, meestal in de zomermaanden en altijd per fiets. Hij mijdt auto’s, bussen en treinen want “die geven mij maar stress”.
Maar in 2004 trok hij dus naar Compostela. Hij en Johan legden per dag gemiddeld zo’n 25 km af om de 800 kilometer die de Camino op Spaans grondgebied lang is, vol te maken. De weg zoeken hoefde Jef niet te doen, zijn maat kende die al goed van zijn vorige tocht. Johan kende bovendien ook Spaans wat al even belangrijk was. Wel had Jef vooraf een heleboel documentatie gelezen; de Camino is nu eenmaal een immens populaire wandel- en fietsroute waarover veel is geschreven.
Zoals vele pelgrims die vanuit het noorden komen, begon de tocht bij het oversteken van de Spaanse grens in het stadje St.-Jean Pied de Port en vandaar naar Ronceval waar ze werden ingeschreven als pelgrim, een St.-Jacobsschelp kregen en gewijd werden door de pelgrimszegen. Daardoor kregen ze ook een vrijgeleide om tijdens hun tocht te overnachten in een refugio, een plaats waar je voor een luttel bedrag kunt overnachten in een slaapzaal.
Jef werd tijdens de tocht erg getroffen door de armoe van de bewoners: “de schrale gewassen, de magere koeien, de sjofele kleren, dat was nogal een verschil met onze streken”
Jef: “Door Johan leerde ik de pracht en praal van de Spaanse steden kennen en daarin vooral de majestueuze kathedralen, gebouwd in de tijden van de grote pelgrimstochten. Maar ook de eeuwenoude kerkjes en kapellen, die als bid- en rustplaatsen dienden voor de bedevaarders, al zo vele eeuwen lang. Dat wij over diezelfde wegen gingen waar voor ons duizenden gegaan waren, maakte nog het meeste indruk op ons.”
Jef: Maar natuurlijk was de tocht ook bar en hard en soms heel vermoeiend maar dan hielden we elkaar op de been met grapjes: “Kijk daar Jef, ik zie de kerk van Hoogstraten al” en Johan: “Maar nee, ’t is die van Wortel”. Op één week afstand van Santiago, kreeg Jef last van zijn knie en dan helpen zo’n grapjes niet. Dan liep Jef, knarsetandend van de pijn, voort en zo twee dagen lang tot er plots een eind aankwam. “(Mirakel van Sint-Jacob?).” Verveling was er niet bij, het dagelijkse stappen met de kijk op de einder voor je en nieuwsgierig naar wat er achter die einder is: niets spectaculairs maar dat hoefde niet: een boer met ezel, wat schapen … dat was al voldoende.
Jef: En dan was er de aankomst in het heilige oord Santiago de Compostela en dan zouden we blij moeten zijn, ons doel was bereikt. Maar zo voelde het niet, het was geen blije intrede; we konden er onze draai niet goed vinden, het voelde als een anticlimax. We gingen wel naar de kerk en elke dag naar de mis, we waren tenslotte bedevaarders. We deden mee aan de rituelen, het bekende zwaaiende wierookvat ... Maar toen wisten we het wel: het is de weg ernaartoe die er toe doet, het onderweg-zijn is de belangrijkste belevenis.”
Eddie Van Delm - Meer - 2 keer te voet
Eddie Van Delm (°1954-Hoogstraten) - leerkracht - wandelde in 2005 met 18 personen, waaronder enkele kankerpatiënten . In 2007 deed hij het met 2 personen tot Léon en verder alleen als sponsoring voor een school in India.
“Ik wandelde met mijn schaduw”
Eddie Van Delm, in Hoogstraten en omgeving ook bekend als ‘toetsenist’ van de The Strawberry City Jazzband en de 60’s-70’s groep Trabant, wandelde in 2005 als begeleider mee in een spontaan ontstane gemengde groep van 18 personen. Ze startten in Astorga, nabij Léon, voor een tocht van 250 km. De omkadering was schijnbaar comfortabel: er was een mobilhome mee, de hotels waren geregeld en een verpleegster en gsm moesten voor extra zekerheid zorgen. Op het eerste gezicht niet bepaald de meest spectaculaire aanpak maar omdat de groep zo heterogeen was, was het vooral op psychologisch vlak toch niet zo eenvoudig. Enkele personen wilden na een zware ziekteperiode hun vertrouwen terugwinnen en moesten soms extra gemotiveerd worden. Zo was er één vrouw die na de eerste dag reeds wilde opgeven. Een andere kon de laatste dag niet volbrengen en dat vraagt echt wel psychologische bijstand.
In 2007 besloot Eddie echter de tocht nog eens te doen, zelfs iets ruimer, maar dan met de focus op zichzelf. Niet helemaal weliswaar, want het was eigenlijk een sponsortocht voor een school in India. Zijn start was bij Saint-Jean-Pied-de- Port, de klassieke startplaats in de Franse Pyreneeën. Hij zou met Gust Bats, een compagnon die hij ontmoette bij het Compostelagenootschap, wandelen tot Léon en van daaruit alleen verder. Omdat Eddie een rugpatiënt is, had hij nood aan een speciale rugzak met water‘vering’. Ze startten ’s morgens steeds heel vroeg om tijdig een bed te kunnen reserveren in een refugio. Een bed reserveren is eigenlijk een bed ‘claimen’ door er je rugzak op te plaatsen. En dan is het bed ‘het uwe’. Dan is er tijd voor de was, de commissies, het dagboek en al de andere routine. Zoals een kaartje sturen naar huis, wat Eddie élke dag deed! Maar ook de emotionele taferelen ondergaan zoals die keer toen de paarden gestolen waren van een paar ‘paard-pelgrims’, die naast de voet- en de fiets- een derde ‘soort’ Compostela-pelgrims uitmaken. Omdat Eddie ’s morgens zo vroeg vertrok terwijl de lucht nog koud was, vatte hij een kou en moest op doktersbevel de tocht minstens twee dagen opschorten vanwege een begin van longontsteking. Dat was, naast de obligate blaren en schoenperikelen, toch een opdoffer.
Hij mocht niet in tijdnood geraken want zijn terugreis per vliegtuig was vastgelegd. Anderzijds bracht deze opschortende zijsprong hem op plaatsen die hij anders niet zou ontdekt hebben, zoals het nonnenklooster waar hij twee dagen mocht verblijven om op kracht te komen. De kracht om de tocht te voleindigen vond Eddie in zijn ‘kameraad’… zijn schaduw, die hem trouw voorliep en die hij gewoon moest volgen. (lvr)
Fred De Gruyter – Meer - (1 maal per fiets)
Fred De Gruyter is boekhouder en fietste naar aanleiding van zijn 50 ste verjaardag in 2011 alleen naar Compostela.
Tijd om achteruit en vooruit te kijken
“Twee jaar lang heb ik me voorbereid” zegt Fred De Gruyter. Op mijn vijftigste wou ik mezelf trakteren op een fietsvakantie van een maand. Maar als zelfstandige breng je uw schaarse verlofdagen niet graag alleen door”. Dus liet hij zich vergezellen door zijn vrouw en een bevriend koppel, die in een mobilhome voorop reden om na een afgesproken aantal kilometer op zoek te gaan naar een plaats voor de mobilhome. De route was gepland en goed voorbereid. Daarvoor stak Fred zijn licht op bij het tiental Hoogstraatse wielertoeristen die de tocht eerder aflegden. Maar waar men zou slapen en hoeveel dagen de tocht zou duren wist men niet.
“Ik geef graag toe”, zegt Fred, “ik ben misschien op de meest comfortabele manier naar Compostela gereden, maar dat was een bewuste keuze. Een kwaliteitsvolle koersfiets, geen bagage, overdag alleen fietsen en ’s avonds aangenaam gezelschap en een goed bed”, verduidelijkt hij. “Een van de avonden logeerden we bij een wijnboer en lieten ons eens goed gaan. Zeg tegen kandidaat Compostelareizigers dat het geen goed idee was. Op tijd in bed en geen alcohol, zo hoort het.
Fred ging in Ronse over de grens en vond de tocht langs de verlaten Noord Franse wegen het mooist. “Soms vroeg ik me ’s middags af of ik al één wagen zag”, herinnert hij zich. Op de weg in Spanje langs Pamplona, Longronlo en Burgos leek het soms een file Compostelareizigers.
Omdat Fred alleen reed kon hij het tempo zelf bepalen, heeft hij onderweg heel veel gezien en met veel mensen kennis gemaakt. Iets wat men in groep wellicht minder zal doen. “Weet je”, zegt Fred, “Ik was net vijftig jaar, had een eigen zaak maar geen opvolger. Als je dan zoveel kilometer alleen fietst, heb je tijd om achteruit en vooruit te kijken. Sindsdien is mijn zaak geassocieerd met een andere zaak. Ik heb er rustig over nagedacht”
Christelijk geïnspireerd ?
Eenmaal in Compostela moeten de bedevaarders / toeristen een document invullen en staan ze aan te schuiven om een certificaat te krijgen. Toen liep het voor Fred bijna fout. Hij had “niet Christelijk geïnspireerd” ingevuld en moest het ter plekke goed uitleggen om die “fout” recht te zetten. “Toen ik Compostela bereikte, had ik een dubbel gevoel”, zegt Fred, “Het doet wel iets als je het plein oprijdt en je doel bereikt. Anderzijds is de droom waar je zo lang naar toeleefde voorbij. ’t Is over, ’t is gedaan.” (fh)
Michel Viskens - Zoersel - 2 keer te voet
Michel Viskens (°1954-Hoogstraten) - postbode - wandelde in 2003 in 3 maanden vanuit Le Puy en Velay naar Compostela samen met zijn vrouw Jenny. In 2005 deed hij het alleen in 4 maanden en vanuit zijn woonplaats Zoersel.
“Ik ken twee periodes in mijn leven: voor en na Compostela”
Michel is de man, toen baby uiteraard, die in 1954 als eerste in het opnieuw gebouwde stadhuis werd ingeschreven. Maar dit geheel ter zijde. Minder ter zijde is dat vele Hoogstratenaren Michel kennen als fervent natuurfotograafliefhebber. Het dagboek van zijn tocht is dan ook doorspekt met natuurobservaties, van een onnozele merel tot een sierlijke roedel reeën. Michel hield al in zijn jeugd van avontuurlijk reizen. Op latere leeftijd resulteerde dat in de ruigere wandeltochten als de Dingle Way (Ierland) of de West Highlands Way (Schotland). In 2003 besloot hij en zijn vrouw Jenny dan de ‘tocht der tochten’ te doen. Ze vertrokken uit Le Puy en Velay, in de buurt van Lyon. “Een gevaarlijke onderneming voor de relatie”, lacht Michel, “je faalt of je zit gebeiteld. Gelukkig werd het het laatste.” Toch wilde Michel de tocht een keertje louter en alleen doen. En een beetje ‘dieper’ gaan, soberder en met zo weinig mogelijk luxe. In 2005 besloot hij dan de tocht te doen vanuit zijn woonplaats Zoersel, zo’n 2600 kilometer.
Hoewel hij zich voornam de tocht gans alleen te doen, wandelde hij tien dagen samen met ene Rudolf, een boom van een vent. Michel: “Toch moest ik te veel rekening houden met hem en hij met mij en we gingen weer apart verder.” Een zeer speciaal moment op zijn tocht was zijn wederkeer in Foncebadón, in de buurt van Léon. Zoals pelgrims van oudsher een steen meedroegen als symbool voor “de last van hun verleden”, zo liet ook Michel er tijdens zijn vorige tocht een steen achter bij het IJzeren Kruis (Cruz de Ferro). Al de symboliek die door de steen opgeslorpt was, kwam nu terug naar boven. Dat was een zeer emotioneel moment voor hem.
In de toekomst hoopt Michel nog eens de Camino del Norte te wandelen, een route die veel minder gecommercialiseerd is. En in de nog verdere toekomst hoopt hij te verhuizen naar ergens op een Compostela- route, in de buurt van het Nationaal Park en er een ‘refugio’ uit baten. Dan kan hij zijn Compostela-ervaring en zijn hobby als natuurfotograaf volledig combineren. (lvr)
Henk en Louisa van der Linden – Stoffels – Meer – Samen per fiets
Nadat Henk (Rijsbergen 1949) en Louisa (Meer 1951) eerder al samen naar Lourdes reden, beslisten ze om naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van Louisa in 2001 naar Compostela te fietsen.
De Compostelareis blijft toch het meest beklijven
Het voornemen om de tocht naar Compostela te maken kreeg vaste vorm na een aankondiging in het parochieblad van een infovergadering voor Compostelareizigers in Hasselt. Louisa en Henk gingen er naartoe, maar daar bleef het niet bij. Ze volgden nog een lezing over de tocht in de bibliotheek in Baarle-Hertog en kregen van hun zoon drie boekjes waarin de route met alle mogelijke informatie over de route van Haarlem tot in Compostela beschreven staat. En, om zich volledig te informeren namen ze een abonnement op ‘De Pelgrim’ van het Vlaams Compostelagenootschap. Aan de hand van al die informatie maakten ze een schema op dat paste in hun verlof van 7 tot 25 juli. Henk en Louisa legden de toch af met een gewone ‘toeristenfiets’, achteraan voorzien van twee zakken met hun hebben en goed voor onderweg. Alles, de afstanden per dag, de bezienswaardigheden onder weg tot en met de hotels tot
aan de Spaanse grens lagen vast. In Spanje werden de hotels wel geselecteerd, maar nog niet vastgelegd. In het rittenschema waren twee dagen reserve ingebouwd maar die hebben ze niet moeten gebruiken. Op 16 dagen na elkaar bereikten Henk en Louisa Compostela. In Spanje kwam men op verschillende plaatsen een groep van KWB-nationaal tegen. Die waren verwonderd dat Henk en Louisa de onderneming met zijn tweetjes aflegden. “Maar”, zegt Louisa, “het plezier van de voorbereiding, het uitpluizen van reisgidsen enz. is op zich al zeer boeiend en maakt de tocht ook aangenaam. Vooral het laatste half jaar waren we heel intensief met de reis bezig. Dan ben je voor de volle 100 % voorbereid en kan je er 16 dagen lang met volle teugen van genieten. Het aankomen in Compostela is heel speciaal, heel anders dan in Lourdes”, verduidelijkt Louisa, “Maar ik bewaar toch de beste herinneringen aan het onderweg zijn.” “Het is belangrijk om goed getraind en in conditie te vertrekken”, zegt Henk, “want als je moet afzien op je fiets dan kan je niet echt genieten. Je moet je goed voelen om van het landschap te genieten en kennis te maken met de mensen die dezelfde ervaring opdoen. Vooral vanaf de Spaanse grens zie je veel Compostelareizigers.”
Hoe dan ook, vooral na hun tocht naar Compostela hebben Louise en Henk de smaak van fietsen meer dan te pakken. Ze fietsten al nog naar Toscane, in de Dordogne en dit jaar staat er een tocht van zes weken langs alle Nederlandse provincies op het programma. “Maar”, besluit Louisa, “de Compostelareis blijft toch het meest beklijven.” (fh)
Jos Vermeiren - Meer - Zes maal te voet
Een echte Merenaar die werkte bij ADMB, een dienstengroep die bedrijven, zelfstandige ondernemingen, social profit organisaties op diverse terreinen van sociale wetgeving en personeelsbeleid ondersteunt. In 2006 op brugpensioen, momenteel 65 jaar, en niet op zijn lauweren gaan rusten. Al 15 jaar plukt hij druiven in de Champagnestreek en zet zich in voor asielzoekers in Hoogstraten.
Mijn hamvraag: ”Van 58 tot 65: wat doe ik er mee?”
Vragen stellen hoefde niet, Jos begon zijn verhaal van zeven gevulde jaren. Op 1 mei 2006 verwisselde hij van plunje, brugpensioen, en op 15 mei stond hij gepakt en gezakt in Saint- Jean-Pied-de-Port, op zijn eentje voor een tocht van bijna 800 km met het vizier op Santiago de Compostela gericht en dit zonder enige noemenswaardige voorbereiding. Op 23 dagen stond hij voor de kathedraal van Sint-Jacob, alle toeristische bezienswaardigheden onderweg werden genegeerd, alleen de blik op het westen gericht. De aankomst in Santiago betekende één euforie! Stom, maar je hebt het gepresteerd! In september nog vlug een cursus reisleider begonnen met de focus op Slovenië. Jos is een gedreven man. “Laat me niet vertrekken met een bus gepensioneerden, want onderweg verlies ik er zeker de helft van!”
In 2007 werd het traject Lissabon-Porto, 420 km, gelopen. Twee dagen verbleven in Porto, daar de musical Jesus Christ Superstar in ’t Portugees meegepakt en zo verder naar de eindbestemming in ’t gezelschap van een Zweedse vrouw en enkele Spanjaarden, die me nog heel wat van de gastronomie bijbrachten. In 2008 in het gezelschap van zijn vrouw terug naar Porto en zo naar Santiago en in 2009 vanuit Sevilla tot aan het einddoel. De eerste aankomst in het pelgrimsoord is overweldigend, de volgende keren is die euforie verdwenen en bijzonder als je alleen bent. “Niemand staat op jou te wachten!” Het onderweg zijn is het belangrijkste. Je ontmoet mensen uit alle werelddelen, jong en oud, alleen of in groep. Velen lopen alleen, allemaal met hun eigen verhaal en je deelt lief en leed met elkaar. Sommigen verlies je uit het oog, anderen ontmoet je later terug ergens op de camino. En omdat je met niets anders bezig bent dan wandelen, laten veel ontmoetingen een indruk na. Je smeedt zo banden die in het dagelijks leven niet zo evident zijn en dat maakt van zo’n reis telkens een unieke gebeurtenis die heel wat onuitwisbare herinneringen nalaat. “Met een aantal mensen blijf je die contacten ook onderhouden! ”Tijdens zo’n tocht kan je je lichaam vrij maken, je hoofd leeg maken, je hart luchten. Er is mogelijkheid tot zelfreflectie, ontspanning, genieten, bewonderen, mediteren, ontmoetingen samen delen en al je ballast zit in je rugzak. En de zin van het leven, gelovig of niet, komt ook op het voorplan, want het hele mensenleven kan toch gezien worden als een pelgrimstocht. Wij reizen ook door een veranderende omgeving in een veranderende woelige tijd. Voor velen is Santiago de Compostela niet het echte eindpunt, maar wel Kaap Finisterre, daar waar de wereld ophoudt, aan de Spaanse Atlantische westkust. Volgens de overlevering kreeg de kaap deze naam toebedeeld door de Romeinen die dachten dat de westelijke wereld tot aan het einde van dit schiereiland reikte en niet verder.
Niet alleen Santiago wordt door Jos gefrequenteerd, maar Afrika en zijn bewoners hebben zijn hart gestolen. Regelmatig wordt het zwarte continent bezocht en vooral de contacten met de plaatselijke bewoners vormen een prioriteit. Maar terug thuis komen is ook voor Jos onbetaalbaar, want “mijn tuin in Meer vormt toch de rode draad door mijn leven!” (rel)
De wereld van SJAH