12 minute read
Bakstenen van Minderhout, al ruim anderhalve eeuw
Fons Desmedt
“Eigenlijk was ik toch graag boer geworden”
De naam Desmedt is al vele jaren een begrip in de Kempen. De meeste mensen denken dan waarschijnlijk spontaan aan de landbouwsector in het algemeen en aan paarden en gemeentepolitiek in het bijzonder. Vader Jozef Desmedt (1909- 1986) en grootvader Alfons Desmedt (1869-1960) waren bijna gans hun leven boer op ’t Heike én burgemeester van Minderhout. Het dorp heeft ook een bijzondere traditie. Al meer dan anderhalve eeuw worden er op het gehucht Heerle bakstenen geproduceerd. ‘De tijd is nu wel enigszins anders dan vroeger’, zegt Fons Desmedt. ‘Minderhout is niet langer een kleine gemeente en verantwoordelijk zijn voor het goed functioneren van een bedrijf is vandaag niet meer te combineren met het burgermeesterschap van een grote gemeente als Hoogstraten.’ De toekomst van Fons Desmedt lag in de steenbakkerij DESTA, alhoewel hij toch eigenlijk graag boer was geworden.
Fons Desmedt is op 12 juli 1938 geboren op ’t Heike in Minderhout. Zijn ouders zijn Jozef Desmedt en Louisa Sterkens. De boerderij ‘De Avondstede’ staat in de schaduw van het kasteel van de familie Stas de Richelle. Fons is de eerste zoon van de familie Desmedt-Sterkens en krijgt dan ook de naam van zijn grootvader. Het gezin telt zeven kinderen: Fons, Maria, José, Annie, Raf, August en Albert. Ook de grootouders, Alfons Desmedt en Antonia Hofkens, wonen op deze boerderij.
Leve ’t Heike
‘Mijn overgrootvader, Jan Frans Desmedt, is als rentmeester met de familie E. Jaequemyns (en later ook Rolin) in de 19 de eeuw van Gent naar hier gekomen. Grootvader volgde hem op en hij was ook nog 54 jaar burgemeester van Minderhout, en mijn vader na hem nog 24 jaar, tot aan de fusie van de gemeenten in 1977. Dat was in die tijd geen zware job: eens in de maand schepencollege en gemeenteraad. De veldwachter en de secretaris zorgden samen voor het dagelijkse werk in de gemeente.’
‘In ‘t Heike wonen was echt iets speciaals, midden in de bossen. Zoals de meeste kinderen van Heerle ging ik ook naar de lagere school in Meerle, want dat was dichter dan de school in Minderhout. Wij gingen dan binnendoor langs de bossen tot aan de beek en zo naar het dorp. Op het einde van de oorlog kreeg ik een fiets, geruild met kennissen uit Turnhout, voor een zak aardappelen. Eigenlijk was hij nog een beetje te groot maar dat hebben ze toen opgelost met houten blokken op de trappers. Nu ik een fiets had, moest ik wel ’s middags thuis komen eten. Stas rooide regelmatig bomen om als mijnhout te verkopen. Mijn grootvader heeft de meeste van deze bossen terug aangeplant. Om de jonge boompjes te beschermen tegen de eekhoorns kregen we van Stas kogeltjes en een luchtbuks. Jos Goos en ik moesten die dan schieten. Als klein kind wilde ik thuis graag helpen. Ik kon al heel jong koeien melken met de hand, ’s morgens en ’s avonds. Ze gaven me dan wel een gemakkelijk dier. Ook aan de oorlog heb ik nog veel herinneringen. Zo een boerenbedrijf was in oorlogstijd wel een groot voordeel voor de hele familie.’
‘Daarna heb ik zeven jaar op het Klein Seminarie in Hoogstraten gezeten. Dan heb ik nog een viertal jaren verschillende studies landbouw gedaan met meer of minder succes in Leuven en Gent. Ik had ook graag boer willen worden maar dat was volgens mijn familie niet de juiste oplossing. Ik heb wel een jaar of drie thuis op het bedrijf geholpen en toen heb ik de eerste moderne melkstal van Minderhout hier ingericht. Het was een constructie waar de koeien met hun uier op ooghoogte staan zodat ge alles goed kon zien bij het melken. Het was eerst een houten constructie in de wei en later een ijzeren constructie binnen in de stal, én alles eigenhandig gelast.’
‘Later zijn mijn jongste zus Annie en haar man Jan Vermeiren hier gaan boeren en ik ben dan twee jaar gaan werken bij de Boerenbond. In Leuven vonden ze dat ik opziener moest worden van een twintig gilden. Na het ingangsexamen en een aantal proeven vond men dat deze taak mij op het lijf was geschreven. Eerst moest ik een half jaar stage doen op alle diensten van de Boerenbond, zoals Cera, ABB, Aveve en SBB. Met deze bagage kon je dan voordrachten gaan geven in de Landelijke Gilden en de werking bespreken met de plaatselijke secretarissen.’
Steenbakkerij van Heerle
‘Oorspronkelijk heette het bedrijf ‘Pannen- en steenfabriek Heerle’ gesticht in 1869, ter vervanging van een oudere steenbakkerij van 1852. Jan Frans Desmedt (overleden in 1895) was verantwoordelijk voor het beheer van de goederen hier in Minderhout van de families Jaequemyns en Rolin. Maar op het einde van de 19 de eeuw worden de eigendommen van deze twee families verkocht. Arthur Stas de Richelle koopt dan in 1905 op Heerle een eigendom van 700 ha, met o.a. het kasteel, een tiental boerderijen en ook de steenbakkerij. Al hetzelfde jaar laat Stas de Richelle de steenbakkerij volledig vernieuwen met de meest moderne machines van die tijd. In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) hebben de Duitsers alle machines meegenomen om van het metaal oorlogsmateriaal te maken. Na de oorlog moest men dus opnieuw starten, met veel handenarbeid, want er was heel veel vraag naar pannen. Tijdens de crisisjaren, 1929-1930, besliste Stas de Richelle om de activiteiten te stoppen want de verliezen waren te groot.’
DESTA, een nieuwe start
‘In het najaar van 1944 hebben de Duitsers niet alleen de toren van de Sint-Katharinakerk van Hoogstraten gedynamiteerd, maar ook de schoorsteen van de steenbakkerij, met veel schade tot gevolg. Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) nam mijn grootvader het initiatief voor een nieuwe start. Hij zocht, samen met mijn vader, mensen die wilden investeren. Door Etienne Stas de Richelle (1900-1965) werden de nodige gronden voor een nieuwbouw en kleiwinning als kapitaal ingebracht. Mijn vader heeft dan de familie Sterkens, Bruurs, Servaes, Juul Mertens, de gebroeders Verlinden van Gammel, landmeter Raes en Jef Jacobs van Malle kunnen overtuigen om mee te investeren in een nieuwe fabriek. De belangrijkste investeerders en initiatiefnemers waren Desmedt en Stas de Richelle en daarom werd de nieuwe naam nv DESTA (Desmedt-Stas), officieel op 19 december in 1956; maar de voorbereidingen waren al begin jaren vijftig gestart.’
‘In 1967 was er op de DESTA een plaats vrij als verkoper want Karel Servaes ging weg na zijn huwelijk met Imelda Bruurs. Ik heb nog een zestal weken met Karel rondgereden om de belangrijkste klanten te leren kennen en toen was ik klaar als verkoper. Dit werk heb ik gedaan tot 1984 en toen was er een enorme crisis in de steenbakkerijen. In de jaren tachtig is ongeveer de helft van de Belgische steenfabrieken gestopt of failliet gegaan. Ook de DESTA wilde het opgeven. De meeste aandeelhouders zegden toen: ‘Nu hebben we nog iets, laten we het bedrijf maar verkopen en alles verdelen.’ Maar als we het personeel moesten uitbetalen zou er maar weinig overblijven voor de aandeelhouders, ongeveer de helft van wat men geïnvesteerd had.’
‘Op dat moment stelde mijn vader voor om mij te steunen: ‘Je koopt al die aandelen aan de oorspronkelijke prijs.’ Dat hebben we gedaan. Ook de aandelen van de familie Stas de Richelle hebben we voor een goede prijs kunnen overnemen. Etienne Stas de Richelle en zijn echtgenote jonkvrouw Marie du Bois de Vroylande, hadden geen kinderen. Hun neven en nichten van de familie Gilliot-Stas de Richelle, die een tegelfabriek hadden in Hemiksem, kochten soms wel klei bij de DE- STA. Maar met die activiteiten zijn ze gestopt en deze erfgenamen waren ook akkoord met de verkoop van de Stas-aandelen. Enkele aandeelhouders van mijn familie hebben hun aandelen gehouden omdat anders voor mij de som te groot zou worden. Jef Jacobs, gehuwd met Bertha Mertens, en Herman en Leo Verlinden zijn ook aandeelhouder gebleven.’
CEO
‘Zo ben ik van verkoper in 1985 afgevaardigde bestuurder geworden. Dat was allemaal niet zo eenvoudig. We hadden leningen bij de bank waarvoor toen hoge intresten moesten betaald worden. Het moest allemaal toch betaald worden en zeker in het begin verdiende ik zo goed als niets. Gelukkig kon mijn vrouw, Els Verheyen (°1943) – we zijn gehuwd in 1966 - de kost verdienen voor ons huishouden want toen begonnen onze kinderen te studeren en dat kost ook geld. We hadden in 1970 een huis gebouwd en we hebben van in het begin zoveel mogelijk afbetaald om de intrestlast te verlagen. Al onze reserves gingen daar naar toe en we leefden sober, zonder grote of dure reizen en vakanties.’
‘Maar het is geleidelijk aan beter en beter geworden. Als de helft van je concurrenten verdwijnt (door de crisis), dan komt er natuurlijk een flink stuk van de markt vrij en de prijzen werden ook beter. Enkele grote spelers hebben wel gevraagd om DESTA over te nemen maar ik dacht: niets beter dan baas in eigen huis. Een eventuele overname ging niet door. We kregen steeds meer klanten uit Nederland, een gevolg van een vrijwillige sanering in deze sector daar. Als gevolg daarvan waren er in Nederland te weinig stenen voor de bouw. De Nederlandse markt is nog steeds goed voor 75 tot 85 % van onze omzet. Vooral in Nederland worden onze stenen erg geapprecieerd. Architecten en aannemers komen naar ons om vorm en kleur te bespreken en wij maken dat precies zoals de klant het wil. DESTA is werkelijk een specialist geworden in het ontwerpen van kleuren, zowel voor hoogwaardige gevelstenen als kwalitatieve gebakken straatstenen / kleiklinkers. DESTA heeft zelf een trommelmachine die als je wil verschillende kleuren kan trommelen en tegelijk mengen, wat mooie effecten oplevert en ideaal geschikt is voor voetpaden, o.a. in de Efteling, in het Olympisch dorp van Londen, e.a.’
‘Wij hebben vier kinderen: Tinne, An, Leen en Toon. In 2003 ben ik met pensioen gegaan, toen was ik 65 jaar. Twee van onze kinderen, An en Toon, hebben mijn werk in de DESTA overgenomen. Ze zaten al in het bedrijf. Maar ook de twee andere kinderen, Tinne en Leen, hebben zich op bepaalde momenten voor het bedrijf ingezet.’
Hobby
Fons zag je in zijn jonge jaren ook regelmatig met een fototoestel. Tijdens de jaarlijkse kampen van de KSA Sint-Lutgardis (Meer-Meerle-Minderhout) nam hij talrijke foto’s van het dagelijkse leven op kamp ergens in de Kempen of in de Ardennen.
‘Fotografie als hobby is toch nogal relatief. Nu ik met pensioen ben is er weer meer tijd dan vroeger en daarom heb ik onlangs nog een nieuw degelijk apparaat gekocht. Vroeger hadden wij thuis zo een typische Kodak, een vierkant bakje met filmpjes van zes op zes. Dat was het begin. Later kwamen die toestellen met kleinbeeld en bij fotograaf Peeters in Hoogstraten kon ik voor een zacht prijsje een toestel van hem overnemen. Toen had ik een professioneel apparaat waarmee ik heel veel foto’s heb gemaakt én zelf ontwikkeld in mijn eigen donkere kamer. Ik heb dat materiaal nog allemaal hier in de kelder maar natuurlijk geen vloeistoffen meer. Dat is verleden tijd, nu is alles digitaal. Nu maak ik weer foto’s, vooral van familiale aangelegenheden, de vijftien kleinkinderen, de tuin in de verschillende seizoenen, activiteiten van de Landelijke Gilde, de nieuwjaarsbrieven en feestjes. Zo hebben al onze kinderen verschillende fotoalbums, herinneringen aan ons familiaal leven.’
‘Maar ook aan de KSA-tijd heb ik goede herinneringen. Het jaarlijks toneel was zo een hoogtepunt, maar ook de spelnamiddagen in en rond de “burcht” in het bos van Stoffels, aan Mariaveld. De proosten, Jos Janssens en mijn oom Albert Desmedt, waren de initiatiefnemers voor de inrichting van deze speelplek. Ik ben zelfs ooit nog zangleider van de KSA geweest. Later is rond het lokaal van betonnen platen nog een muur gebouwd met zwarte bakstenen van de DESTA. Onze kinderen hadden meer interesse voor de ruitersport en zo is het contact met de KSA verloren gegaan.’
Politiek
‘Ik heb nooit op een lijst met kandidaten gestaan maar ik heb wel ondersteunend werk gedaan, o.a. bij de propaganda tijdens de verkiezingscampagne. Het vele werk voor de DESTA en mijn inzet voor het verenigingsleven zorgden al voor een heel druk leven. Mijn vader heeft me nooit onder druk gezet om actief in de politiek te stappen. Het kwam weleens ter sprake maar ik vond dat het niet te combineren was met mijn werk. Ik ben wel aanwezig geweest op vergaderingen van de partij. Ik ben ook wel mogelijke kandidaten gaan bezoeken maar een echt politiek mandaat heb ik nooit gewenst. Mijn vader was heel actief binnen verschillende verenigingen en instellingen. Maar er waren weken dat wij hem alleen op zondag echt thuis zagen. Dat was mijn ambitie niet.’
Plannen
‘Mogelijkheden onderzoeken om energie te besparen, houdt mij echt bezig. Op de DESTA zijn wij erin geslaagd om het brandstofverbruik van 1300 kilocalorieën om een kilo steen te bakken te herleiden tot 480. Daar ben ik wel fier op. Dat is dus nu nog minder dan 40% van wat het oorspronkelijk was. Nu maken we plannen, maar de kinderen vinden het nogal experimenteel en te onzeker, om eventueel met zonne-energie via zonnepanelen en misschien nog een windmolen, zelf energie te produceren. Maar particulieren en bedrijven mogen geen windmolens meer plaatsen voor eigen gebruik. Het probleem zit eigenlijk ook in het transport en in de opslag van deze energie. De mogelijkheden hier om groene energie te produceren boeit mij enorm, in het bijzonder voor toepassingen die ook nuttig zijn voor de DESTA. Nog een halve eeuw en de klassieke brandstoffen uit aardolie zijn misschien op. De Vito in Mol heeft een rapport gepubliceerd waarin ze uitleggen dat ze hopen om binnen dertig jaar over 90% herbruikbare energie te beschikken, ook voor de industrie. We moeten dan nog wel 10 % besparen. Ze spreken over een investering van driehonderd miljard euro. Zulke onderzoeken en evoluties volg ik aandachtig. We zouden 4 ha zonnepanelen kunnen plaatsen op een oud stort dat toch geen andere bestemming heeft, maar het hoogspanningsnet van Hoogstraten kan dat niet opvangen. Het kan dus niet. Toch probeer ik als gepensioneerde mij nog actief met deze problematiek bezig te houden.’
Landelijke Gilde
‘Ik ben secretaris geweest van de Landelijke Gilde tot in 2010 want toen hadden we een goede opvolger, Luc Adams. Hij werkt op de veiling. Jef Mertens, zaakvoerder van de Aveve, is voorzitter. Onze vader was destijds voorzitter van de Landelijke Gilde en Jozef Adriaensen, Cera verantwoordelijke, was secretaris. Maar die twee vonden dat ze te oud werden en zochten een opvolger. Gust Adams werd voorzitter en ik secretaris. Toen was Gust Adams secretaris van de ruiters en ik was daar voorzitter (commandant). Maar ik doe nog wel het een en het ander voor de vereniging, o.a. helpen bij de organisatie en natuurlijk foto’s maken.
Maar over de Landelijke Gilde, die dit jaar samen met KVLV haar honderdjarig bestaan viert, willen we het later wat meer uitvoerig hebben.’ (js)
De wereld van SJAH