19 minute read

HWT en zijn krasse knarren

De “krasse knarren” van de Hoogstraatse Wielertoeristen

Na enkele maanden van mindere activiteit tijdens de donkere winter is het voor duizenden fietsers opnieuw tijd om zich voor te bereiden op het nieuwe seizoen. Ook de Hoogstraatse Wielertoeristen (HWT) zullen de volgende maanden opnieuw in peloton over de wegen zoeven. In deze club, de oudste van Hoogstraten en met de meeste leden, zitten ook vele renners die de zeventig al gepasseerd zijn. Stan Boudewijns en Jos Borremans zijn zelfs de tachtig voorbij. Zij rijden nog steeds ritten mee van meer dan honderd kilometer. Een gesprek met Jef Geerts (76), Jos Jochems (74), Frans Snyers (72) en Jos Jacobs (72). Ook Leo Van Steen, die 15 jaar de functie van voorzitter bekleedde, was erbij. Van hem kwamen we meer te weten over de werking van de club.

Hoe begonnen?

DHM: Hoe zijn jullie begonnen met fietsen?

Frans Snyers: Ik heb eerst geproefd van verschillende andere sporten maar toen ik de fiets van Jef Geerts kon overkopen probeerde ik aan te sluiten bij een groep. Bij fietswinkel Verschueren kwam destijds iedereen bijeen voor de start. Ook fietsers van de omliggende dorpen en van Rijkevorsel stonden daar klaar. Ik probeerde aan te sluiten maar dat viel niet mee. De eerste keer moest ik er al af op de brug aan de Hinnenboomstraat. Hier op den Aard reden ze toen al in de veertig. De tweede keer geraakte ik wat verder maar toch moest ik opnieuw afhaken. Als ik maar eens kon volgen tot Strijbeek, dan kregen ze me er niet meer af. De eerste keer dat dit lukte, gebeurde er een vreselijk ongeluk. Fietsen in de struiken en drie man afgevoerd naar het ziekenhuis. Dat waren mijn eerste ervaringen. Daarna ging het beter en beter en later ben ik dan de wintersporten mee gaan doen. Dat was een mengeling van atletiek en fietsen: 400 meter lopen, kogelstoten, verspringen, hoogspringen, een veldrit, tijdrit van 1 kilometer en een tijdrit van 7 kilometer.

Jos Jochems: Ik heb ook eerst gevoetbald en ben pas daarna begonnen met fietsen. Toen ik twintig was reed ik al af en toe met wat toeristen mee. Later, toen ik gestopt was met voetballen, begon ik serieus te trainen en op een bepaald moment werd ik opgemerkt door een groepje van Van Boxel. Zij reden criteriums in Nederland. Toen ze op een bepaald moment iemand te kort hadden, vroegen ze mij om in te vallen. Ik reed toen mijn eerste koers in Rijsbergen bij de profs. Met zes man, Theo Vandevelde, Jos Van Aert (later beroepsrenner geworden) en nog enkele anderen, gingen we daarna overal criteriums rijden. Nadien ben ik ook een drietal jaren bondsafgevaardigde geworden bij de BWB en nog later ben ik zelf gaan koersen. Tien jaar heb ik gekoerst bij de Vlaamse bond en bij de cyclosportieven. Ik was ooit clubkampioen bij Hoboken WAC en 2de bij het kampioenschap van het onderwijs.

Frans: Dat kampioenschap had hij toen ook moeten winnen want hij was veruit de snelste.

Dan volgt een verhaal van een man die zijn wit hemd onder zijn truitje aanhield. Hij deed of hij niks van fietsen afwist, maar hij kwam toch maar eerst over de meet. Het verhaal van Jef Geerts hebben we reeds uitvoerig beschreven in 2012 toen we hem samen met Rik Verschueren en Jos Van Bavel op de cover hadden staan.

Jef: Toen ik een jaar of zeventien was ging ik, hoewel ik dat eigenlijk niet mocht, de ‘Tour de Kiek’ rijden, samen met de ‘Boudewijnsen’ en dat was nog met een fiets met één versnelling. Ik behaalde een mooi resultaat en de uitslag verscheen in de krant. Zo kwamen ze dat thuis te weten en ik mocht een week lang niet buiten komen. Later begon ik als zelfstandige en stopte wijselijk met fietsen. Tot mijn 35ste, dan begon ik opnieuw. Ik wilde ook opnieuw wedstrijden rijden en ik begon met competitie veldrijden. Dat heb ik 35 jaar gedaan. Zes dagen plafonneur en de zevende gaan koersen. Ik heb het meeste in het bos gereden en ik heb er eigenlijk nooit last mee gehad. Het ging goed en ik wou altijd meer. Toen ik boven de zestig was ben ik meer op de weg gaan rijden.

Jos Jacobs: Ik begon op mijn 33ste. Ge zijt drieëndertig, ge krijgt wat meer tijd, financieel gaat het wat beter en de conditie laat te wensen over. De eerste keer dat ik meefietste met mijn oud fietske moest ik na enkele kilometers al gaan zitten naast de sloot. Daar moest ik toch wel iets aan gaan doen. Ik ben toen gestopt met roken, ik ben wat meer beginnen rijden en zo ging het al snel beter. Het tweede jaar dat ik fietste heb ik Luik-Bastenaken-Luik uitgereden. Maar ik heb toen wel afgezien. Ik reed in het begin met de mannen van Meerle (nu de Pieretrappers). Daar werd echt keihard gereden. Zo gauw ze Ulvenhout voorbij waren begonnen ze in ketting te rijden. Als ge de ketting kwijt waart, 200 meter en ge waart er af. Wachten bestond toen niet.

Leo Van Steen: Ik was 33, kreeg wat meer tijd, 3 dochters die liever gingen winkelen. Ik heb een koersfiets gekocht, heb eerst wat op mijn eigen gereden en daarna bij de club aangesloten.

Grote fietstochten

Frans Snyers en Jos Jacobs vonden de reis naar Santiago de Compostela hun mooiste fietservaring. Voor Jos Jochems zijn dat de overwinningen die hij heeft behaald in wedstrijden. Voor Jef Geerts waren dat zijn titels als Belgisch kampioen in ’65, ’66 en ’68. Leo Van Steen heeft als mooiste ervaring zijn fietsreis naar Griekenland.

DHM: Hebben jullie veel van die meerdaagse fietstochten gedaan?

Jos Jochems: Ik ben met een groep naar Lourdes gereden maar ik heb altijd meer voor eendaagse ritten gekozen.

Jos Jacobs: Ik ben naar Compostela gereden in 2009 en ik heb ook driemaal Parijs-Breda gereden. Dat is 425 kilometer. Dan vertrokken we in Parijs in het hotel van Joop Zoetemelk. Ik ben niet de man om hoge snelheden te halen maar ik kan wel heel lang fietsen. 180 kilometer is geen probleem.

Jef: Ik heb heel veel fietsvakanties gedaan, zeker wel twintig, naar de Alpen, naar de Pyreneeën, de Dolomieten, de Vogezen, naar Corsica, Griekenland. Elke dag 150 kilometer.

Leo: Met de club doen we eigenlijk drie reizen per jaar. Ook dit jaar staan er opnieuw drie reizen op de planning. Vroeger stippelde Frans de ritten uit en ik zorgde voor de reisorganisatie. Nu heeft elke groep zijn eigen organisatoren.

Frans: De eerste keer zijn we met de club naar Friesland gereden, later naar Gerolstein in de Eifel en Cagnes-sur-Mer aan de Côte d’ Azur.

Leo: Dat was wel grappig. We gingen de Elfstedentocht doen in Friesland maar we kwamen maar aan tien steden. De elfde waren we vergeten.

Frans: ’t Was toch plezant, weet ge nog, met tien in een camionet, twee man voorin en de rest van achter in de bergruimte. Volgens de chauffeur maakten ze vanachter wat te veel lawaai en hij duwde eens goed op de rem. ’t Zal nu wel wat minder zijn vanachter.

Jos Jacobs: We hebben het al gehad over Lourdes, Compostela, Griekenland, maar de fietsuitstap naar Neeltje Jans is ook voor velen een unieke ervaring. We doen dat meestal in juni en dat is 264 km naar de stormvloedkering en de Zeelandbrug. Daar kan zo veel wind staan dat ge helemaal scheef hangt met uwe fiets. We rijden dan over Willemstad weg en van daar uit naar de Grevelingendam. Daar is het tijd voor een koffietje. Daarna fietsen we naar Brouwershaven en Burgh Haamstede. Dan gaan we de dam over en in Wissekerke gaan we altijd eten. Daar zijn we een beetje thuis.

Jos Jochems: Ik ben daar eens bijna dood gegaan. Het water stond zo hoog op het fietspad (wijst meer dan 20 centimeter aan). Ik was verkleumd van de kou, ik kon niet meer drinken, ik kon niet meer remmen.

Jos Jacobs: Ik was toen met de auto en verwittigde de keuken. Alle kleren werden op ovenplaten verwarmd en gedroogd. Een uur later was alles droog. Gelukkig, anders hadden velen het einde niet gehaald. We laten ook altijd op voorhand weten dat we komen en wat we willen eten. Als we binnenkomen duurt het maar 5 minuten en we zijn aan ’t eten.

Jef: De laatste jaren zijn er ook vrouwen die deze rit meedoen. Het is echt wel een monsterrit voor velen. Ik heb al geweten dat er eentje weende van Loenhout tot in Hoogstraten omdat ze zo blij was dat ze het had gehaald. En die is nadien nog met de fiets naar Merksplas gereden.

Allen: Ook de vierdaagse in het verlengd weekend van Ons-Heer-Hemelvaart is iets waar elk jaar lang over nagepraat wordt. Dat zijn 4 ritten op 4 dagen tussen de 130 en 160 km met vertrek in Hoogstraten en in de vier verschillende windrichtingen. Er is geen enkele verplichting, je mag ook 1 rit meedoen. Overal hebben we heel goeie stopplaatsen waar voor weinig geld goed gegeten kan worden. In Ham is het heel goed om te eten en ook op de Grevelingendam en in de haven van Antwerpen bijvoorbeeld hebben we prima adressen .

Jos Jacobs: Daar is het ook schoon fietsen, dat moet ge eens doen. Vanaf de Hollandse grens naast het Scheld tot in de haven van Antwerpen, daar ligt een fantastisch mooi fietspad. Je komt dan naast Doel en langs een aantal sluizen. Heel mooi. Dan volgt er een discussie tussen Frans en Jos Jacobs over welke route er precies moet worden genomen bij het binnenrijden van Antwerpen.

Jos Jochems: Dat zijn de twee mannen die onderweg wel eens van mening kunnen verschillen over de weg die moet worden gevolgd. De groep is al wel eens gesplitst. Elke groep volgt dan zijn ‘GPS’ van de club. Het grote gelijk.

Jos Jacobs: Ja, ge hebt ook mannen die al twintig keer in Yerseke geweest zijn en die boven op den dijk vragen welk water dat is. Dan zeg ik altijd: Dat is de Zwarte Zee.

Jozef Geerts

Minderhout 76 jaar - Fietste in 2014: 15.000 km - Gemiddeld de laatste jaren: 15000 km - Hij rijdt met een Trek - Op de koersfiets vanaf zijn 35ste - Hij werd Belgisch kampioen veldrijden in ’65, in ’66 en in ’68. - Die en zijn vele overwinningen blijven hem het meeste bij

Jos Jacobs

Minderhout 72 jaar - Fietste in 2014: 17 300 km - Gemiddeld de laatste jaren: 15 – 16 000 km - Hij rijdt met een Cervelo + groep Shimano - Op de koersfiets vanaf zijn 33ste - Hij begon te fietsen en stopte met roken om zijn conditie op te krikken en hij wil zo lang fit blijven - De reis naar Santiago de Compostela was zijn mooiste ervaring - Zijn slechtste ervaring is het ongeluk in 1992

Valpartijen, breuken…en terug op de fiets

DHM: Waren er ook slechte ervaringen?

Allen: De slechtste ervaringen zijn de valpartijen. Het overlijden van Jaan Kenis was zeker het zwartste punt uit de geschiedenis van de club.

Jos Jochems: Ik heb mijn heup gebroken, mijn bekken gebroken en mijn sleutelbeen.

Jos Jacobs: Mijn schoudergewricht was kapot, mijn schouderblad op drie plaatsen gebroken en mijn sleutelbeen. Ik moest op 2 jaar tijd 3 maal op de operatietafel, was lange tijd op ziekenverlof en ben daarmee op brugpensioen moeten gaan.

Jef: Ik heb een keer mijn neus gebroken, ze staat nog krom, kijk maar, dat kunt ge nog zien. Ik heb ook eens met mijn vingers tussen de spaken gezeten. Daar heb ik ook wat van overgehouden of beter gezegd van kwijtgeraakt.

Jos: Het meest afschrikwekkende ongeval waar ik getuige van was, is het accident met Stan Boudewijns. Dat was niet met de club maar het waren wel allemaal renners van HWT. Hij had in zijn gezicht geen enkel stukje over dat niet gebroken was. Hij reed frontaal op een auto. Hij brak zijn neus, zijn kaakbeen, zijn oogkas, ..

Leo: Ik heb gelukkig nog nooit iets gebroken, ik zal maar hout vasthouden.

Frans: Ik heb van alles meegemaakt maar het is nooit gebeurd tijdens het fietsen. Bij het fietsen heb ik enkel wat schaafwonden opgelopen.

Allen: Dat klinkt allemaal heel erg maar toch is fietsen een blessurearme sport. Zolang het de carrosserie maar is, geneest het wel. In vele andere sporten komen meer en ergere letsels voor.

DHM: Stan Boudewijns en Jos Borremans, die zijn al 80.

Allen: Dat is straf wat die mannen nog doen. Die rijden allebei nog met de C groep mee. Wanneer ze aan de kop komen, durven ze van achter nog wel eens bellen, het mag wel wat minder. Bij Boudewijns waren ze met zestien en die konden allemaal goed met de fiets rijden. Dat Stan na dat ongeluk, waar hij vele gezichtsbreuken opliep, opnieuw is begonnen, getuigt van een enorm doorzettingsvermogen. Hij rijdt nu dikwijls achteraan in de groep, zelfs een eindje erachter en dan rijdt ge altijd in de wind he! Hij rijdt dan op die manier de ganse toer mee en we snappen niet hoe hij dat op die leeftijd nog kan.

Jos rijdt ook nog in de groep van Dessel. We weten niet precies hoeveel kilometers die mannen doen maar op die leeftijd nog zo presteren, dat is bewonderenswaardig. Nu is Jos iemand die graag rustig vertrekt. Hij zal altijd proberen om in het begin de kop te nemen.

Hij wil dan enkele kilometers rustig rijden zodat hij op toeren kan komen. Als dan nadien 27-28 gereden wordt, mag je voor hem wel je petje afnemen. Er zijn renners die dertig jaar jonger zijn en die moeite hebben om te volgen he! Die twee tachtigers dat zijn echt krasse mannen. Dat zijn echt wel uitzonderingen. Ook Jaak Coertjens is zo ’n uitzondering. Hij rijdt dinsdags wel eens mee, hij is geen lid meer, maar hij is wel 86.

Jos Jochems

Hoogstraten - 74 jaar - Fietste in 2014: 10 000 km - Gemiddeld de laatste jaren: 10 000 km - Hij rijdt met een Eddy Merckx + groep Campagnolo - Op de koersfiets vanaf zijn 20ste - De conditie onderhouden is zijn voornaamste doel - De wedstrijden die hij heeft gereden zijn de leukste herinneringen - Hij huivert als hij denkt aan de valpartijen

Frans Snyers

Hoogstraten - 72 jaar - Fietste in 2014: 8400 km - Gemiddeld de laatste jaren: 12000 km - Hij rijdt met een Bianchi + groep Shimano - Op de koersfiets vanaf zijn 40ste - Hij heeft altijd sport gedaan en voor kameraadschap wil hij blijven fietsen - Mooiste herinnering is de reis naar Compostela - Het overlijden van Jaan Kenis was het absolute dieptepunt

Leo Van Steen

Hoogstraten - 55 jaar - Fietste in 2014: 8000 km - Gemiddeld de laatste jaren: 6000 km - Hij rijdt met een Scott + groep Shimano - Op de koersfiets vanaf zijn 33ste - Wil de conditie onderhouden en vindt kameraadschap belangrijk - Mooiste herinnering is de fietsreis naar Griekenland - Slechtste ervaring is het overlijden van Jaan Kenis tijdens de rit.

DHM: Als jullie stoppen bij het clublokaal dan komen er altijd sterke verhalen boven zeker? Wij denken dat je fietstoeristen wel kunt vergelijken met vissers.

Allen: De vriendschap is heel belangrijk. We gaan altijd iets drinken. De club zou heel wat minder leden tellen als we dit niet deden. Er zijn uitzonderingen maar de meesten gaan achteraf iets mee drinken. En die sterke verhalen, dat is iets van vroeger. Nu duwt ge op een knopke en ge ziet het he! Dat fietscomputerke liegt niet. Als er iemand zegt dat hij heen en weer gereden is naar Scherpenheuvel tegen 31 gemiddeld met al die gevaarlijke fietspaden en oversteekplaatsen, dan moet hij dat eerst bewijzen.

Sommige groepen rijden altijd dezelfde toer, altijd rechtsaf draaiend. Dan is het mogelijk om met een hoog gemiddelde binnen te komen. Wij rijden altijd naar de vier windstreken. We kijken eerst van waar de wind komt en zorgen dat we de wind in de rug hebben wanneer we terug komen.

DHM: Rijden jullie op zaterdag en ook op zondag?

Allen: Zondags hebben we de meeste deelnemers. Dan rijden we dikwijls op verplaatsing. Andere clubs organiseren dikwijls ritten waar wij ook aan deelnemen. Meestal is dat hier in de Noorderkempen, niet verder dan 30 kilometer van hier. Wij hebben zelf ook vier ritten die we organiseren.

’s Zaterdags worden er af en toe klassiekers gereden, de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, de Sean Kelly, enz.

DHM: Jullie rijden allemaal met ander materiaal. Jos Jacobs rijdt met een Cervelo, Jos Jochems rijdt met een Eddy Merckx, Jef heeft een Trek, Frans een Bianchi en Leo heeft een Scott. Wat is nu de beste fiets?

Allen: De meeste fietsen zijn van zeer goede kwaliteit. Er zijn mensen die heel veel geld uitgeven voor een fiets of voor het materiaal op de fiets. Heel veel geld voor een lichtere fiets maar het is veel belangrijker dat het manneke op de fiets in orde is. De conditie moet in orde zijn en bij sommigen moet er ook beter een paar grammen af. Dat kost heel wat minder.

Soms is het veel geld voor het gewicht van een drinkbus. We hadden het nog over doping, over ‘ik fiets proper’, over elektrische fietsen, over het aflossen aan de kop, over het ‘uit de wind rijden’

Er is veel meer discipline dan vroeger. Nu passen we bij alle ploegen hetzelfde systeem toe. Wij rijden altijd 3 km links, 3 km rechts en dan schuiven we naar achter. Wij rijden altijd 2 aan 2. Wanneer de twee voorste fietsers langs de zijkant afzakken wordt er even met vier naast mekaar gereden. Dat doen we dus niet meer.

We hadden nog vragen klaar over banden, zadels en kledij, over rijtechnieken, trapfrequentie, bochten aansnijden, de houding op de fiets, een gat dichtrijden, over trainen en trainingsschema’s, en over voeding maar dat zou ons te ver geleid hebben. Leo, die onze gastheer was, zou koffie te weinig hebben gehad. Een uurtje na ons gesprek zaten de meesten op hun stalen ros klaar voor de start op de hoek van de Vrijheid en de Karel Boomstraat. Bedankt.

De ‘oudjes’ van HWT

Boudewijns Stan (81) - Borremans Jos (80) - Verhoeven Rik (76) - Geerts Jef (75) - Huysmans Leo (73) - Jochems Jos (73) - Laurijssen Jef (73) - Jacobs Jos (72) - Michielsen Jos (72) - Pauwels Eugeen (72) - Snyers Frans (72) - Sterkens Roza (72) - Van Den Kinschot Adriaan (72) - Hopstaken Jan (71) - Schellekens Harry (71) - Van Der Steen Adriaan (71) - Matthé Jos (70) - Van Leuven Frans (70) - Lanslots Karel (77), Mariën Gerard (77) en Van Den Bosch Gerard (76) fietsen niet meer actief met de club mee

Hoogstraatse Wielertoeristen

DHM: Jullie zijn de oudste en de grootste club van Hoogstraten?

Leo Van Steen: Veertig jaar geleden was er in Hoogstraten maar 1 club, de KAWS, de Antwerp wieler- en supportersclub, waar een aantal Hoogstratenaren bij aangesloten waren. Een aantal van die mensen hebben HWT in het leven geroepen. Ze wilden een eigen club in Hoogstraten maken. De regels van AWS waren oubollig en de kledij ook. HWT is opgericht of afgesplitst in 1988. We hebben nu 176 leden waarvan 53 dames en 123 heren. Het dameswielrennen is de laatste jaren sterk opgekomen. Wanneer je de leeftijden bekijkt zijn er 27 leden die nog geen 40 zijn, 54 tussen 40 en 50, 54 tussen 50 en 60, 20 tussen 60 en 70. Er zijn 19 krasse knarren ouder dan 70 en 2 zelfs ouder dan 80.

DHM: Waarom wordt er gereden in groepen en wie bepaalt of je in groep A of in groep B moet rijden?

Leo: Er wordt in vier groepen gereden omdat de fietscapaciteiten van de leden uiteenloopt. Iedereen mag zelf kiezen of ze in de A, de B, de C of in de D groep meerijden. De A groep rijdt met een gemiddelde snelheid van om en bij de 33 km per uur en rijden dan een afstand tussen de 80 en de 100 kilometer. De B groep fietst met een gemiddelde snelheid van 30 km per uur en dit over een afstand van 70 à 90 kilometer. De C-groep rijdt een gemiddelde snelheid van een 27 km per uur en leggen dan een 60 à 80 kilometer af. De D-groep, dat zijn voornamelijk dames, fietst zowat 22 km per uur gemiddeld over een afstand van 50 tot 60 kilometer. In alle groepen is het de bedoeling dat ze samen vertrekken en ook samen aankomen. Dit wil zeggen dat er niemand wordt achtergelaten.

DHM: En die vertrekken allemaal op dezelfde plaats en die komen terug aan in het clublokaal.?

Leo: Café De Gelmel is al jarenlang ons clublokaal maar er wordt altijd vertrokken op de hoek van de Karel Boomstraat en de Vrijheid. In het weekend fietsen we elke zaterdagnamiddag en elke zondagvoormiddag en in de week wordt er gereden op donderdag namiddag. We hebben ook een clubklassement voor de leden. Wie in het weekend meerijdt krijgt telkens een punt.

DHM: Jullie zijn herkenbaar door de rode kleur. Hoe zit dat met de kledij?

Leo: We kiezen altijd voor rood en wit. Rood valt heel goed op in het verkeer. Nieuwe leden moeten een aansluitingskost betalen van 150 euro. Die worden dan lid van de club, ze hebben een VWB wielertoerist vergunning en ze mogen voor 135 euro clubkledij kiezen. De VWB vergunning houdt in dat je lid bent van VWB, dat je 24 uur op 24 verzekerd bent, ook als enkeling, en dat je het bondsblad ontvangt. De eenmalige aansluitingskost kan je grotendeels terugverdienen door regelmatig mee te fietsen. Het lidgeld en dus ook de verzekering zal dan door de HWT club gedragen worden.

DHM: Amai, amai, hoe komt de club dan aan de nodige centen?

Leo: Wij hebben verschillende goede shirtsponsors en we organiseren vier wegritten waaraan iedereen mag meerijden en waar we inschrijvingsgeld vragen. Die vertrekken allemaal aan De Gelmel. En dan is er nog onze jaarlijkse veldtoertocht. Dit jaar hadden we niet minder dan 914 deelnemers ondanks het mindere weer. Door de regenbuien van zaterdag op zondag lag het parkoers er redelijk nat en zwaar bij, maar toch kregen we opnieuw veel lovende reacties. Aan die veldtoertocht werken zeker 100 leden mee en die brengt ook flink wat geld in het laadje.

DHM: Zo een veldtoertocht daar komt heel wat bij kijken.

Leo: Ja zeker. Jef Geerts regelt al jaren de omlopen. Dit jaar moesten 25 eigenaars toelating geven om over hun eigendom te laten rijden. In de bossen van Stas De Richelle fietsen we 6 kilometer waar niemand anders mag komen. Daar moeten slagbomen opengemaakt worden. Er zijn telkens drie omlopen en heel veel mensen die helpen. Er zijn er die de omlopen moeten afpeilen. Er zijn mensen nodig bij de inschrijvingen, seingevers bij gevaarlijke oversteekplaatsen, bij de soepbedeling en sportdrank onderweg bij de bevoorrading en bij de tap achteraf. We hebben ook een pechdienst met een fietsenmaker en dit jaar hebben we 9 personen moeten ophalen. Dat was dit jaar wel uitzonderlijk. Het was slecht weer met ijsvorming en er waren veel meer platte banden, kapotte kettingen en andere stukken. Ge kunt soms ook niet geloven met welk materieel sommigen durven starten.

DHM: Hoe ziet een jaarprogramma eruit?

Leo: We hebben een zomerseizoen van begin maart tot begin oktober en een winterseizoen. In de zomer rijden wij in het weekend meestal de ritten die in de kalender van de Vlaamse Wielrijdersbond (VWB) zijn opgenomen. Dit zijn meestal ritten van 60km tot 90km. Voor deze ritten rijden wij met de fiets naar de vertrekplaats of gaan onderweg op de omloop.

In onze kalender lassen we op zaterdag ook de klassiekers en semi-klassiekers van de VWB in. Dit zijn ritten van 120 tot 150 kilometer of meer, zoals de Bloesem Classic, Tom Boonen Classic, Sean Kelly Classic,…. In dit geval wordt met de auto aan de Gelmel vertrokken naar de inschrijfplaats en zal het vertrekuur vroeger zijn (tussen 6 uur en 8 uur ‘s morgens).

Zelf organiseren we jaarlijks een viertal wegritten op de VWB kalender. Ze vertrekken allemaal bij café de Gelmel.

Op donderdag wordt er afhankelijk van de windrichting een parkoers bepaald.

In de winter gaande van begin oktober tot einde februari, rijden een aantal mensen veldtoertochten meestal op zondagmorgen. Ook hier volgen we de kalender van de Vlaamse Wielrijdersbond. De eerste zondag van februari organiseren we zelf een veldtoertocht met vertrek vanuit het Seminarie. De niet-mountainbikers bepalen in het winterseizoen zelf waar ze naar toe rijden. Voor de donderdagrit geldt hetzelfde principe.

DHM: Bedankt Leo en nog veel fietsplezier. (rb)

De wereld van SJAH

© Karel Huet

This article is from: