16 minute read
Samen op het podium
Veldrijders Joeri en Jens Adams
Jens Adams, de jongere broer van Joeri treedt dit seizoen voor het eerst aan in de elitecategorie van het veldrijden en wordt door zijn manager Niels Albert beschreven als een topper in wording. Hij begon het zomerseizoen met een overwinning in de rittenwedstrijd, de Ronde van Namen. Hij won een rit in lijn, de tijdrit en was eindoverwinnaar. Hoewel hij zelf erg bescheiden blijft en niet te strikken is voor een straffe uitspraak, hopen we stilletjes dat hij ons zal verbazen in het volgende veldritseizoen. Joeri staat opnieuw voor een seizoen van de waarheid. In het begin van vorig jaar bleef hij onder de verwachtingen, maar daarna liep het steeds beter. Sinds december viel hij niet meer uit de top vijftien. Wij kijken dus vol verwachting uit naar de tv-wedstrijden van de Superprestige en Bpost-Bank Trofee om de twee broers te zien strijden naast Nys, Van Aert en de andere vedetten uit het veldrijden.
Klaar voor het veldritseizoen
Joeri begon zijn carrière bij WAC Hoboken, waarna hij als junior doorstroomde naar het Aviateam. Van 2008 tot 2011 kwam hij uit voor het Nederlandse Rabobank Continental Team, waar hij het veld met de weg combineerde. Pas dan maakte hij de definitieve keuze voor het veld en trok hij naar Telenet-Fidea. Begin 2014 stond hij mee aan de wieg van Vastgoedservice-Golden Palace. Er is slechts een klein beetje progressie nodig om zomaar de top tien binnen te duiken, maar Joeri heeft tegenslag. Op de UCI-ranglijst is hij weggezakt uit de top-50 waardoor hij voorlopig geen startrecht heeft in de Wereldbeker. Hij heeft zich tot doel gesteld om in de Superprestige en Bpost Bank Trofee zoveel mogelijk in de top tien te finishen in de hoop om zich op termijn opnieuw in de top 50 van die UCI-ranking te knokken.
Ook Jens begon zijn carrière bij WAC Hoboken, waarna hij als junior doorstroomde naar het Aviateam. Als eerstejaarsbelofte kwam hij terecht bij BKCP-Powerplus en sinds 1 januari 2014 verdedigt ook hij de kleuren van Vastgoedservice- Golden Palace. Jens heeft nu een profcontract dat loopt tot eind 2016. Jens verbaasde in Neerpelt -de eerste tv-cross van het seizoen- al met een vijfde plaats, waarna de bevestiging volgde in de eerste Superprestigemanche in Gieten (11de). Het zomerseizoen van zijn eerste profjaar begon hij zeer sterk door de overwinning te pakken in de Ronde van Namen. Na twee ereplaatsen pakte hij een ritzege die hem meteen ook de gele trui opleverde. Ook de tijdrit de dag daarna won hij, waardoor hij zijn leidersplaats verstevigde. In de laatste rit op de citadel van Namen konden zijn concurrenten hem ook niet uit het wiel rijden. Als de zomervoorbereiding een maatstaf is voor wat we komende winter in het veld mogen verwach- ten, dan zit het best snor bij de Adamsen, want ook Joeri reed een sterke Ronde van Namen.
Jens Adams
Joeri Adams
DHM: Die UCI-ranking, dat is een ingewikkelde zaak. Hoe zit dat precies?
Joeri: Ik sta momenteel 78 ste op de lijst. Enkel de beste 50 mogen de wereldbekerwedstrijden rijden. Toen ik het eerste jaar prof was stond ik 23 ste . Ge verdient punten door podiumplaatsen te rijden of tenminste in de top 6 te eindigen in de categorie 1 wedstrijden. Dat zijn de meeste wedstrijden van de Superprestige en de Bpost-bank trofee. De meeste punten worden verdiend in de wereldbekerwedstrijden zelf. Omdat er ook veel categorie 1 wedstrijden gereden worden in het buitenland zoals Amerika en China worden daar door andere renners veel punten gesprokkeld. De meeste Belgische renners rijden allemaal dezelfde tv-wedstrijden in België met als gevolg dat het heel moeilijk is om punten te verzamelen voor de wereldbeker. In België zijn teveel sterke renners. Was ik een Nederlander dan zou ik veel hoger staan in de ranking en aan alle wereldbekerwedstrijden mogen deelnemen. Jonge renners die al wat gepresteerd hebben en die overkomen naar de profs komen automatisch in de top 50. Wanneer je in een wereldbekerwedstrijd 20 ste eindigt dan krijg je daar 40 punten voor. In een categorie 2 wedstrijd zoals Antwerpen moet je voor hetzelfde aantal punten de wedstrijd winnen. Voor enkele renners is dit systeem een groot nadeel. De enige manier om terug in de top 50 te geraken is resultaat gaan rijden in het buitenland, in Spanje of in Duitsland bijvoorbeeld. De sponsor heeft uiteraard liever dat je in België de tv-crossen rijdt.
DHM: Zit je er eigenlijk mee dat je niet meer in die top-50 zit?
Joeri: Ja, natuurlijk. Eigenlijk behoor ik tot de top 15 van het veldrijden maar ik mag toch niet starten in de wereldbekerwedstrijden. Ik heb echt pech dat er te veel goeie Belgen zijn.
DHM: Hoe zijn jullie er eigenlijk toe gekomen om voor het veldrijden te kiezen?
Jens: Toen ik ongeveer 10, 11 jaar was begon onze pa met mountainbiken, hij nam deel aan verschillende veldtoertochten in de buurt. Wij mochten met zijn drieën dan een paar keer meerijden, onzen Tom, Joeri en ik. Tom* hield het al rap voor bekeken, maar Joeri had talent en mocht zich inschrijven voor wedstrijden in Nederland. Hij was dertien en won zowat alle wedstrijden waar hij aan deelnam. Op zijn veertiende werd hij nieuweling en mocht hij ook in België koersen. Ook daar ging het goed en werd hij opgemerkt. Hij sloot aan bij WAC Hoboken en hij werd ook al een beetje gesponsord. Via de club kan je deelnemen aan verschillende wedstrijden en wanneer je presteert, kom je automatisch in de belangstelling van andere clubs.
* Tom werkt als ontwerper bij Peeters in Etten-Leur. Hij doet onderzoek naar en hij ontwikkelt de elektronische en mechanische software voor landbouwmachines.
DHM: En jij kon met jouw broer direct in België beginnen?
Jens: Nee, ik heb ongeveer dezelfde weg afgelegd. Ik ben ook in Nederland begonnen. Ik nam deel aan wedstrijden van mijn 12 de tot mijn 14 de en nadien heb ik ook gelijkaardige stappen gezet.
DHM: Heb je zelf moeten investeren in deze sport om te geraken waar je nu bent?
Jens: Daar heb ik wel geluk gehad. Onze Joeri was op jonge leeftijd al heel goed en dan werd hij ook wereldkampioen en daardoor kreeg ik al vrij vlug ook mijn fietsen gesponsord. Ik heb er dus zelf niet veel geld in moeten steken.
Ambities
DHM: Na jouw sterke voorbereidingswedstrijden zijn we erg benieuwd wat jouw ambities zijn in het komende veldritseizoen Jens.
Jens: Vorig jaar had ik nog niet echt specifieke doelen, omdat het mijn eerste jaar was. Ik wil de resultaten van vorig jaar zeker evenaren. Dat wil zeggen: zoveel mogelijk bij de eerste 5 eindigen. Vorig jaar kon ik dikwijls eindigen tussen de vijfde en de tiende plaats. Dit jaar wil ik korter bij die vijfde plaats komen. Wanneer je voor de vijfde plaats kan rijden dan kan het ook dat, met wat geluk en goeie benen, er een keer een podiumplaats inzit. Laat ons zeggen dat een podiumplaats het ultieme doel is.
DHM: En wat zijn jouw persoonlijke ambities, Joeri?
Joeri: Ik wil bij de Superprestige en de Bpost-bank trofee zoveel mogelijk top-10 plaatsen rijden. Ik ben er van overtuigd dat ik nog groeimarge heb. Bij de beste 5 geraken zal heel moeilijk zijn maar net daaronder moet kunnen. Een paar keer is het me gelukt om in de buurt van de winnaar te eindigen en ik heb voor mezelf het doel gesteld om meer dan de vorige jaren in die top 10 te eindigen. Met Van Aert en Van De Poel erbij zal het er dit jaar niet gemakkelijker op worden. Er zijn de laatste jaren veel goeie jonge renners bijgekomen. Als Nys een slechte dag heeft eindigt ook hij op de vijftiende plaats.
DHM: Hoe zie jij de carrière van Jens evolueren?
Joeri: Jens is een supertalent. Ik ben er van overtuigd dat hij op sommige omlopen met de besten meekan.
DHM: Hij is toch wel wat voorzichtiger als hij zijn ambities formuleert. Over welke omlopen heb je het dan?
Joeri: Hij zal bescheiden zijn zeker. Wij doen bijna alles tesamen, de trainingen, de stages. Ik heb al enkele jaren ervaring en ik weet welk niveau ge moet halen om echt bij de top te horen en hij heeft dat wel in zich, zeker weten. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat hij het haalt, maar het zit er zeker in. Hij is vooral sterk in het bergop rijden. De citadel van Namen, de Koppenberg*, en die koersen waar stevige klimmen inzitten, daar moet zijn talent bovenkomen. Jens: Ik ben wel benieuwd wat ik uiteindelijk zal kunnen. Ik ben nu prof sinds juni en nu kan ik me echt volledig toeleggen op het veldrijden. Ik kan nu nog meer trainen en nog meer rusten en ben benieuwd hoe ver ik dan zal geraken.
*De Koppenbergcross vindt dit jaar plaats op 1 november 2015. De cross met de mythische helling in Melden is een van de mooiste wedstrijden van het jaar.
DHM: De wedstrijd in Namen, was dat een rittenwedstrijd voor profs?
Jens: Dat was een wedstrijd voor eliterenners zonder contract, voor beloftes en voor profs. De profs die deelnemen zijn bijna allemaal veldrijders.
DHM: Het moet toch een goed gevoel geven, wanneer je zo een wedstrijd kunt winnen.
Jens: Inderdaad. Ik had vorig jaar ook al goede prestaties geleverd in Namen. Die koers ligt me wel. Ik kon 2 ritten winnen en was eerst in het eindklassement. Het is een heel lastige koers en nu zat er ook een heel lastige tijdrit in, die ik kon winnen. Dat geeft wel aan dat ik sterker geworden ben. En weet je wat ook leuk was? De laatste dag moest mijn leidersplaats verdedigd worden. Er mocht niemand wegrijden en mijn broer mocht de ganse dag op kop rijden voor mij. Ik moest het enkel afmaken op het einde.
Joeri: Maar daar ben ik niet te goed voor hé. Dat heb ik met heel veel plezier gedaan.
Jens: Vroeger was hij altijd de beste en deze keer was het een keer andersom.
Joeri: Ik had het eerder al gezegd in het begin van de ronde. Jij bent de kopman en we werken allemaal voor jou. De sfeer in de ploeg was formidabel trouwens.
Voorbereiding
DHM: Dus tot nu hebben jullie enkel op de weg gefietst?
Joeri: Nee nee. Wanneer we thuis zijn, rijden we minstens een keer per week in het bos, heel de zomer door. Je moet de techniek onderhouden, het gevoel bewaren van het fietsen in het bos en intervaltrainingen doen.
DHM: Hoe ziet een seizoen voorbereiding voor een veldrijder eruit?
Jens: De ene plant het iets anders in dan de andere maar in grote lijnen ziet het er allemaal zowat hetzelfde uit. Van mei tot eind juli rijden alle veldrijders op de weg. We noemen dat het zomerseizoen. Voor mij zijn dat 20 tot 25 koersdagen op de weg. Joeri heeft er meer gereden dan ik, omdat ik nog tot juni met mijn studies bezig was. Ik ben afgestudeerd als kinesist. Voorlopig ga ik dat beroep niet uitoefenen. Wij zijn nu allebei fulltime bezig met fietsen. In de zomer zorgen we voor een goede uithouding. Door een aantal keren diep te gaan, verleggen we onze grenzen zodat onze basisconditie verbetert. Voor de eerste wegrit gaan we met de ploeg 2 weken op stage, dit jaar was dat naar Calpé. In mei reed ik de Ronde van België, dat was 5 dagen en daarna een paar eendagskoersen. In juli reed ik de Ronde van Luik en nu als laatste de Ronde van Namen. Tussen die 2 rondes door zijn we naar de Vogezen geweest samen met Niels Koyen. En nu ook komen we net terug van de Vogezen waar we een week op stage waren met de mobilhome. Daar hebben we de laatste percentjes toegevoegd aan onze conditie. We hebben daar een heel plezante week gehad en veel plezier gemaakt. Gert Dockx was ook afgekomen en met zijn vieren hebben we gebarbecued, een bergwandeling gemaakt en samen hard getraind. Het was een heel goeie trainingsweek.
Niels rijdt bij de elite zonder contract en is dus geen prof. Hij werkt gedurende de dag en kan enkel ’s avonds trainen. Er zijn maar een paar renners die dit doen en dan nog mogen deelnemen aan de grote wedstrijden. Chapeau voor wat hij doet.
DHM: Die mobilhome, die mag je van de sponsor ook gebruiken buiten de wedstrijden?
Jens: Tot onze Joeri prof werd, gingen we met een camionette naar de wedstrijden. Sinds vijf jaar kregen we van de ploeg een mobilhome ter beschikking. Het is er warm, je hebt privé, je kan naar toilet wanneer je wil, het is een groot voordeel. Je kan er ook eens mee op stage gaan, dat mag zeker. Wanneer we met de ploeg op stage zijn, gaan we altijd op hotel.
DHM: Timmy Simons, de voetballer bij Club Brugge, is een van de mensen die we soms te zien krijgen tijdens een wedstrijd. Heb je daar contact mee? Wat doet hij eigenlijk in de ploeg?
Jens: Hij heeft 50 procent van Vastgoedservice*. Samen met Geert Vanhoof heeft hij de ploeg opgericht. Die betalen ons dus. Af en toe is hij op de cross, dan hebben we wel eens contact met hem, maar over de technische zaken, tactiek enzoverder wordt er niet gesproken.
* Vastgoedservice is een immokantoor met tien vestigingen. Golden Palace is -met 29 speelzalen verspreid over ons land- de Belgische marktleider.
DHM: Niels Albert en Johan Verstrepen?
Jens: Zij zijn de ploegleiders. Zij doen de wedstrijden samen met ons. Ze gaan mee op stage en zorgen dat alles in orde is voor ons zodanig dat we ons volledig kunnen concentreren op de trainingen. Niels geeft wel veel tips. Hij bereidt bijvoorbeeld bostrainingen voor en zegt wat we precies moeten doen. Dat zijn hele goeie trainingen met gevarieerde oefeningen en veel goeie tips. In die trainingen trekken we bijvoorbeeld tien korte spurtjes vanuit stilstand, dan geven we 5 minuten volle bak tegen mekaar, een stuk techniektraining, een beetje lopen, …het is een heel gevarieerd programma.
Het is belangrijk dat ge uw lichaam kent, weet wat ge aankunt en wat ge niet aankunt, hoe snel je recupereert van een wedstrijd. Je wilt alle facetten blijven trainen, maar is dit wel verstandig na een vermoeiend weekend?
Dan heb je nog de factor van de kwetsuren. Je hebt een keer een pedaal tegen je kuit gekregen of je bent gevallen; dan is het ook moeilijk om de intensiteit van de trainingen te kiezen. Ik train al 12 jaar op dit niveau, ik heb dus al wel wat ervaring. Daarbij komt dat ik met mijn studies ook met diezelfde materie bezig was. Ik meen te weten dat ik goed kan inschatten hoe ik moet trainen. Ik heb in elk geval een goede achtergrond om dit in te zien. Trainen is erg individueel. De ene kan een bepaald trainingsschema volgen, een andere kan dit misschien niet. Sommige renners geraken overtraind, wanneer ze klakkeloos een bepaal schema volgen.
Trainingen
DHM: Op gladde wegen rijden, sneeuw en ijs, naar beneden rijden, in het slijk ploeteren, bochten nemen, kan je dat allemaal oefenen?
Jens: Moeilijk natuurlijk. Elke dag zijn het andere omstandigheden. Een wedstrijd wordt soms gewonnen door een hindernis beter te nemen dan je tegenstrever. Je springt met je fiets over een balkje of je stapt af. Je neemt een bocht iets sneller dan de ander en je doet dat in een wedstrijd 10 keer. Die dingen kunnen allemaal een groot verschil maken. Het is soms ook een kwestie van durf, maar durven is ook een talent. Behendigheid leer je van jongs af, maar het is ook voor een stuk aangeboren. De ene is behendiger dan de andere.
DHM: Het wisselen van fiets?
Joeri: Daar wordt niet echt op getraind. Het zijn altijd dezelfde mensen die helpen en daar zijn duidelijke afspraken mee gemaakt. Dat zijn ook allemaal automatismen.
DHM: Behendigheid, duurtraining, kracht, interval en lopen met fiets. Doe je ook looptrainingen zonder fiets?
Joeri: Ja. Ook 1 keer per week maar dat is toch beperkt tot een viertal kilometer. Met de fiets lopen dat zit in vele gecombineerde trainingen en die stukken zijn dan korter. Ook fitness zit erin. Ik ga 2 maal per week trainen in het centrum van Marc Herremans. Je ziet dat het erg gevarieerd is, maar dat maakt het alleen maar boeiender.
DHM: De bandenkeuze, de bandenspanning, hoe gebeurt dat, wie bepaalt dat?
JJ: Dat bepalen we zelf. De ene kan sneller rijden met de ene band en een andere met een andere band. Dat hangt af van persoon tot persoon.
DHM: Dus Niels Albert zegt niet: Vandaag rijden we met die banden en die spanning, want dat is de beste keuze?
JJ: Nee, we hebben daar helemaal de vrije keuze in. De renner beslist dat altijd zelf. Er is ook geen verkeerde keuze, hé. Ook in andere ploegen is dat zo. Voor de ene is 1.2 bar goed maar voor de andere moet de bandenspanning 1.4 bar zijn. Een buitenstaander kan dat nooit voor jou beslissen. Het geeft een heel ander gevoel om met een andere spanning te rijden of met een andere bandensoort. Kijk, het kan wel dat een ploegleider een voorstel doet, maar het is altijd de beslissing en de verantwoordelijkheid van de renner zelf.
DHM: Heeft de start ook met tactiek te maken? Wanneer beslis je om zo snel mogelijk te starten?
JJ: De start heeft eigenlijk helemaal niks met tactiek te maken. Iedereen probeert zo snel mogelijk voorin te zitten. Het is een spurt tot aan de eerste bocht en als een kamikaze erdoor. Iedereen blaast zich een beetje op in de eerste rechte lijn en probeert daarna zijn positie te behouden en te recupereren.
DHM: Waar beginnen jullie aan het crossseizoen dit jaar?
Joeri: Ik begin in Zwitserland op 13 september in Baden. Dat is een categorie 1 cross. Jens: Ik mag naar de wereldbekerwedstrijd in Las Vegas op woensdag 16 september.
Joeri: Op 27 september staan we dan samen aan de start in Neerpelt, de eerste Belgische wedstrijd. Vanaf dan is het elke week 1 of 2 wedstrijden.
DHM: Doe nu nog eens een straffe uitspraak, dan kunnen we dat als titel gebruiken voor ons artikel.
Jens: Ik denk dat je dan bij ons aan het verkeerde adres bent. We zijn allebei rustige jongens, met twee voeten op de grond, misschien een beetje eigenwijs, maar voorzichtig in onze uitspraken. Ik ga mij zeker niet wagen aan grote voorspellingen.
Joeri: Het zou natuurlijk een droom zijn moesten we een keer samen op een podium staan bij de profs. We waren allebei Belgisch kampioen bij de beloften, we hebben er dus ervaring mee. Een van de twee op een podium zou al mooi zijn, maar samen. Of stel dat de ene er voor zou zorgen dat de andere het podium haalt, ook dat zou mooi zijn.
DHM: Joeri is 26 en zijn sterkste jaren komen eraan. Jens is 23 en is zonder twijfel ook een groot talent. Beiden rijden ze alle tv-crossen. Het veldritseizoen wordt nog mooier wanneer we hen vooraan zullen zien strijden met de allerbesten. Ze zullen onze aanmoedigingen niet horen als we voor de beeldbuis zitten, maar begin februari zullen alle Hoogstratenaren hen naar voor schreeuwen wanneer ze achter de veilinggebouwen het beste van zichzelf geven. (RB)
De wereld van SJAH