12 minute read

Sam Vloemans en Borderbrass

Muziek brengt mensen bij mekaar

HOOGSTRATEN - Zestien jaar geleden zaten we in Meer bij Sam Vloemans aan tafel voor een babbel met een nog prille twintiger die even daarvoor het conservatorium van Rotterdam achter zich had gelaten om volledig van zijn trompet te gaan leven. Nu goed zestien jaar later heeft hij op zowat alle denkbare podia van België gestaan en getoerd door West-Europa of Noord-Amerika. In grote concertzalen en in kleine cafés en clubs. Op radio en TV. Met een enorm breed scala aan muziekgenres: van pure jazz, klassiek, popmuziek, theater, … Nu keert hij even terug naar zijn roots voor een concert met de Brassband Borderbrass (zie ook de aankondiging in ons vorige nummer). Hij brengt daarbij zijn eigen ritmesectie mee. Sam doet ons het verhaal van de lange trip van sideman naar eigen band en projecten.

Sam Vloemans

Sam Vloemans

• Geboren in Curaçao op 25 april 1979

• Verhuist in 1980 met zijn ouders naar Meer

• Studies: Kunsthumaniora H. Graf, Turnhout Conservatoria van Antwerpen en Rotterdam

• Multi-instrumentalist: speelt trompet, bugel, piano, percussie en timbales

• Componist, arrangeur en producer

• Woont in Antwerpen

• Fietst veel en graag, vooral om zich te verplaatsen (rijdt geen auto)

• Favoriete bezigheden (naast de muziek): vrienden zien, films kijken

Een welbewuste maar een allesbehalve risicoloze keuze, met muziek spelen je brood verdienen en er een toekomst op bouwen. Want veel was er niet om op terug te vallen, wegens geen diploma en een handicap die Sam uit een moeilijke bevalling had overgehouden, waardoor hij alleen in zijn linkerarm en -hand over het volle vermogen beschikt, de rechterkant is gedeeltelijk verlamd.

Dat Sam de het conservatorium achter zich liet, was niet omdat hij niet goed studeerde en geen talent had, maar omdat hij geen tijd had om te studeren. Sam: “Ik kon zowat alle dagen van de week wel ergens optreden, dikwijls ook met leerkrachten. Maar alle dagen tot laat in de nacht de baan op en dan naar de les gaan was geen goede combinatie. Dat moest tot conflicten leiden. De laatste keer dat ik examen moest afleggen, had ik zelfs zo goed als niet gerepeteerd. In de auto op weg naar Rotterdam hebben we een en ander geprobeerd. Het resultaat was er dan ook naar. Ik mocht gelijk na het examen terug binnenkomen en een leraar stelde me de vraag die ik me zelf ook had kunnen stellen: kiezen tussen spelen of studeren. Ik koos ervoor te gaan spelen.”

Uit de oude doos: Sam, bovenaan de vierde van links, als jong lid van de fanfare Ste-Rosalia Meer

Duveltjeskermis

Die keuze werd mede ingegeven doordat hij een aantal projecten in het verschiet had - met Pieter Embrechts, Duveltjeskermis, producties voor theater Het Paleis (het vroegere Jeugdtheater).

Sam: “Zo kon ik meespelen met Duveltjeskermis. Een muziekprogramma van Esmé Bos en Bart Voet, dat je eigenlijk niet echt hip kon noemen. Zij brachten deuntjes en liedjes uit de jaren 30, 40 en 50. Een programma voor de woonzorgcentra, zou je denken. Ze hadden een beperkte toer in enkele culturele centra voor ogen.

Maar bij een van de eerste opvoeringen, kwam Yves Desmedt van De Morgen kijken met zijn moeder en zijn dochter; drie generaties en ze waren er allemaal even enthousiast over. Blijkbaar raakte het hen. Yves - toen hoofdredacteur - schreef er in de Morgen een editoriaal over. Daarop volgde een babbel in De Laatste Show, een live cd-opname op de VRT en het spel was vertrokken. Niks oud en muf, maar hip! Tachtig opvoeringen in één seizoen.

Voor mij was de man aan de drums belangrijk. Louis Debij, toen al bijna 70. Een monument, hij speelde zowel met Stan Getz als Toots maar ook met de Zangeres Zonder Naam, Boudewijn De Groot, Herman Van Veen, Spinvis…Hij is ook de drummer op de soundtrack van de film Turks Fruit. Hij is vereremerkt als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij was voor mij en voor vele muzikanten een goeroe. Met hem één optreden spelen was even leerrijk als enkele weken conservatorium.

Pas op, ik was wel erg streng en consequent voor mezelf: na het conservatorium en naast de optredens heb ik periodes uren per dag gestudeerd.”

Creatief proces

DHM: Je geloofde in jezelf.

“Ja, anders moet je er niet aan beginnen. Daarnaast heb ik vanaf het prille begin aandacht gehad voor het belang van het creatieve proces. Spelen alleen was niet genoeg. Vanaf de dag dat ik noten kon lezen, ben ik muziek beginnen schrijven. Op mijn negende maakte ik mijn eerste compositie. Op een A4-tje. Ik ken het thema nog (zingt het even voor ons).

Ik hield er rekening dat het ooit met spelen minder zou kunnen worden, ook al lagen er veel projecten op de plank. Dan is muziek voor anderen schrijven een alternatief. Een groot voordeel daarbij is dat ik in mijn jeugd met veel muziek ben opgegroeid. Thuis stond Radio1 en Studio Brussel op, bij mijn grootouders Radio 3 (nu Klara). Mijn ouders zijn muziekliefhebbers. Ik ben op de Antillen geboren, en doordat mijn vader mee aan de wieg stond van de Antilliaanse Feesten stond er thuis ook veel Caraibische muziek op. Kortom: een heel groot bad, stijl-overschrijdend.

Als trompettist ben je niet meteen de frontman, meestal is dat de zanger. Een trompet in een band is eerder een kers op de taart, niet veel bands hebben blazers. Maar net door mijn veelzijdigheid werd ik veel gevraagd. En door veel bezig te zijn kom je steeds andere dingen tegen, bouw je een groot netwerk op. Ik zag het dus wel zitten, hoor!”

Scheppend kunstenaar

DHM: Een muzikant moet dikwijls kiezen tussen creëren of uitvoeren. Waar ligt jouw eigen focus?

“In mijn achterhoofd zat altijd het idee om niet alleen uitvoerend muzikant, maar ook ‘scheppend kunstenaar’ te zijn. Dat scheppende wint gaandeweg aan belang, want ik word steeds meer gevraagd om stukken te schrijven.

“Echte stress, man. Een familievoorstelling maken voor iedereen vanaf 4 jaar, in een heel grote zaal, met alleen maar een paar muzikanten op het podium!”

Ik ben nu op een punt gekomen dat de eigen projecten per definitie voorrang krijgen. Maar als de agenda het toelaat, doe ik graag met andere projecten mee. Ik probeer nu te plannen op langere termijn, zodat ik een goed zicht heb op wat nog mogelijk is als er vragen komen. Want je eigen projecten mogen dan wel voorrang krijgen, het houdt wel meer risico’s in. En dan is het mooi dat je nog altijd kan meedoen met Gabriel Rios, El Tattoo del Tigre of Axelle Red.

DHM: Is een muzikantenloopbaan een kwestie van geduldig investeren?

“Wat ik nu begonnen ben, groeit inderdaad langzaam. Dat moet je enkele jaren tijd geven tot het er staat. Schrijven, arrangeren, financies regelen, studio’s boeken, opnames maken, een hoes laten ontwerpen, website en sociale media. De hele zwik in handen houden, vraagt veel tijd. Bij de eerste plaat die we maakten met mijn band - Otrabanda - heb ik zelf de cd’s verdeeld door ze naar alle FNAC-winkels in België te brengen.

Van zodra je met mensen werkt, moet je ook de pot verdelen. Ik weet uit ervaring dat instrumentale muziek eigenlijk door veel mensen gesmaakt wordt, maar dat er een grotere drempel bestaat om het op de radio te draaien, om mensen naar de zalen te krijgen. Lang niet zo gemakkelijk als met gezongen muziek. Door onze plaat Otrabanda hebben we de chance gehad dat we ons konden tonen in De Laatste Show. Tijdens het laatste seizoen werkten ze niet meer met de vertrouwde LS-band, maar mocht elke week een andere band de muziek verzorgen. Wij hebben dat een hele week gedaan. Superplezant en je bereikt een enorm groot publiek. De kijkers stemmen niet af op een specifiek muziekprogramma, maar op een praatshow. En zo passeren ze haast ongemerkt de drempel voor onze muziek.”

Theater

DHM: Muziek speelt ook een steeds grotere rol in het theater. Ook daar ben je actief?

“Dat is begonnen in Het Paleis. Op en bepaald ogenblik moesten ze een seizoenpresentatie doen en ze vroegen me daar muziek bij te maken. Dat bleek goed aan te slaan. Barbara Wijckmans, toen directrice van het Paleis, had die presentatie gezien en sprak me aan. ‘Dat is dus je eigen muziek? Dan wil ik eens met je samen zitten.’

Het Paleis maakte heel wat voorstellingen, maar in de stad is bijna 50% van de jonge kinderen anderstalig. Veel kinderen konden de voorstellingen omwille van de taal en de cultuurverschillen niet volgen, ze waren niet mee met het verhaal. Barbara vond dat ze dat als grootste jeugdtheater van de Benelux niet konden maken. Muziek is gelukkig een universele taal. Ze vroeg me dus om een voorstelling te maken zonder woorden.

Als oud leerling aan het H. Graf te geeft Sam een lezing in de reeks ‘Knappe koppen’. Hij speelt er met zijn band, geeft uitleg over jazz en de instrumenten en, na de pauze, speelt hij samen met de leerlingen van de muziekafdeling.

Echte stress, man. Een familievoorstelling maken voor iedereen vanaf 4 jaar, in een heel grote zaal, met alleen maar een paar muzikanten op het podium, maar wel nadenken over dingen als scenografie, licht, kostuums, decor. Om te voelen welke richting ik uit moest, ben ik een aantal uren in een kleuterklas gaan zitten. Dat leerde me dat het geen lange spanningsbogen mochten zijn én dat ik gewoon goede muziek moest schrijven en brengen. En goede muzikanten nodig had, met karakterkoppen. Dus heb ik Louis Debij gevraagd. Een doorleefde opa! Een violiste die ook flamenco danste. Mooie kostuums, goede klank en belichting. Mijn klankman was mijn klankbord tijdens de productie. Het stuk groeide organisch. De violiste die een eigen choreografie maakte voor een flamencodansje. Muziek als verhaal, muzikanten als acteurs, kleine accenten die kinderen wisten te appreciëren.

‘Water, Lucht, Aarde, Vuur’, zo heette de voorstelling die echt een succes werd. Ik beschouw mezelf niet als een waanzinnig goed trompettist, maar voel het geheel op de scène wel goed aan. Creëren en de juiste mensen bij mekaar brengen. Uiteindelijk heb ik drie van die voorstellingen gemaakt voor het Paleis. Er volgden nog ‘Nachtmuziek’ en ‘Waar is het feest’, met o.a. Steven Van Gool op bas en Cesar Jansen, de drummer van Raymond Van Het Groenewoud. In die tijd was het een vrij origineel concept, dat later navolging heeft gekregen, in andere vormen.”

Uit de comfortzone

DHM: Je ben dus echt niet op één stijl vast te pinnen.

“Neen, ik doe alles graag, zolang het me op de één of andere manier raakt. Waarachtigheid en oprechtheid zijn belangrijk. Twee jaar terug werd ik gevraagd een opera te schrijven voor ‘I Solisti Del Vento’, een gerenommeerd blazersensemble dat in 1988 ontstond uit het Nieuw Belgisch Kamerorkest en in De Singel resideert. Het werd de opera ‘Babel’, een verhaal geschreven door Frank Adam en verteld door drie solisten. Mijn muziek gespeeld door I Solisti en gezongen door het Kinderkoor van De Vlaamse Opera. Een productie in samenwerking met Het Paleis.

Zoiets was compleet anders als alles wat ik tot dan gedaan had: jazz, latin, funk. Ik moest er voor uit mijn comfortzone komen. David Bowie zei dat ooit: als artiest moet je dat doen om de meest interessante ontdekkingen te doen, je grenzen te verleggen. Ondertussen geef ik ook een aantal uren les aan het Gentse conservatorium: arrangement. Pittig, voor een aula vol jonge studenten!

Alles tezamen een druk en soms stresserend leven. Maar ik klaag niet. 2015 was voor mij een boerenjaar. In het voorjaar de Trilogie in Het Paleis van de drie origineele stukken met alle muzikanten, met mijn eigen band in de grote zaal van de AB in dubbel-bill met de Amerikaanse band Snarky Puppy, in de zomer als sideman met de groep Texas op Werchter-Classic voor 60.000 man en met Belle & Sebastian op de Lokerse Feesten, in de winter met opera Babel in o.a. Opera Gent en Concertgebouw in Brugge. Geweldig, toch?

Een eigen band

DHM: ‘Sam Vloemans Band’, dat klinkt toch wel ambitieus?

“Van toen ik het conservatorium verlaten heb, ben ik van project naar project gestapt. Een heel divers parcours, heel plezant ook. Het doet je wat als je als Artist in Residence in de Warande een platform krijgt. Zo hebben we er de Bord du Nord-cd kunnen presenteren. Florejan Verscheuren heeft daar ook heel mooie dingen gedaan. Tussendoor heb ik een paar andere artistieke eitjes gelegd als ‘bandleider’, maar dat viel altijd weer stil.

Maar in mijn achterhoofd zat steeds het plan een stevig framework te construeren om op langere termijn iets neer te zetten. Al de jaren dat ik speelde, heb ik goed rondgekeken en goed geluisterd. Met het gedacht: als ik een eigen band wil, hoe moet die klinken, wat willen we spelen, en wie wil ik daar graag bij hebben.”

DHM: Wie zijn het dan uiteindelijk geworden?

“Mijn eerste kompaan was Patrick Dorcaen, een drummer met Haïtiaanse roots. De Caraïben verbinden ons. Hij bracht bassist Roberto Mercurio mee, want drummer en bassist da’s zoals een huwelijk: dat moet klikken. Tom Verschoore, solist trombone bij het orkest van de Gidsen (Belgisch leger) ken ik al van op het conservatorium. Super professioneel klassiek muzikant, maar altijd in voor een zijsprongetje. Bart Oostindie op gitaar en Mike Roelofs op de toetsen - beiden uit Nederland, muziek is grenzeloos - maken de band compleet.

Ik heb ze eerst samengebracht als sessiegroep voor de opname van onze eerste plaat ‘Otrabanda’. Door die plaat ook live te gaan spelen, kregen we de bevestiging dat het klopte. Samen maakten we daarna het album ‘New Light’, waarmee we ook toerden. Momenteel is het wat minder, omdat ik aan het operaproject gewerkt heb en aan het schrijven was aan een nieuw album en een paar projecten. De opnames zijn klaar, nu de rest nog. Het zal naar buiten komen onder een nieuwe bandnaam, een releasedatum kan ik er nog niet op kleven.

Er is wel degelijk het engagement. Ik moet dan wel zorgen dat het ook organisatorisch draait. Muzikanten en entourage moeten ook eten! Er komt dus wel meer bij kijken dan trompet spelen (lacht). Momenteel is het terug opbouwen en investeren. Met de ambitie veel en lang samen te spelen.”

“Weer wat nieuws hé, en terug naar mijn roots. Het maakt de cirkel rond.”

Borderbrass

DHM: En nu samen met de Borderbrass brassband.

Sam: “Weer wat nieuws hé, en terug naar mijn roots. Het maakt de cirkel rond: begonnen bij de fanfare Ste. Rosalia in Meer en nu met Borderbrass in Hoogstraten. Het is ook een beetje het geluid van mijn eerste stappen in de muziek. Op een bepaald tijdstip groei je daar van weg, en nu kom ik dat weer tegen. Spannend. Want het is niet gewoon Sam Vloemans die enkele nummers samen met de brassband komt spelen. Ik kom met mijn eigen ritmesectie.

We hebben samen gezeten om er een speciale en heel eigen productie van te maken. Door de geplande gezamenlijke repetities (die nog moesten starten toen dit gesprek plaatsvond - nvdr) moet het zijn definitieve vorm krijgen. Het concert zal in ieder geval bestaan uit twee delen. Deel 1 voornamelijk Borderbrass met Sam Vloemans als gastspeler, deel 2 is Sam Vloemans Band met Borderbrass als gastspelers.

Ik kijk er heel hard naar uit, het wordt weer een fijn avontuur!”

En ook wij kijken alvast uit naar dit unieke dubbeloptreden. Wie hierover nog meer info wil, kan een en ander herlezen in ons septembernummer DHM nr. 385. (jaf)

De wereld van KRIZ

© Kris Martens

This article is from: