24 minute read

Jef van Bavel begeleidt startende ondernemers

Van de chiro en Cahier, via de bank naar een non-profit coöperatie

MEER - Geboren en getogen in Meer engageerde Jef Van Bavel zich volop in de plaatselijke chiro en in Meermarkt. Met de Cahier verbreedde hij de horizon, hij maakte er vrienden voor het leven. Zijn studies voerden hem naar de bank- en verzekeringswereld, waarna hij het AXA kantoor van zijn ouders overnam. Op zijn 46ste volgde er evenwel een voor velen onverwachte carrièreswitch, Jef koos voor een engagement in de non-profitsector. “Het vat was af ”, zo kijkt hij terug. Hoe graag hij dat werk ook al die jaren gedaan had, hij was toe aan een nieuwe inhoudelijke invulling van “de sociale inslag” die hij van thuis uit meegekregen had. In het Starterslabo begeleidt hij beginnende ondernemers, vaak met een migratie achtergrond. “Ik zit hier op mijn plek,” zegt Jef onomwonden. Het is dan ook een gelukkig mens die we aan de gesprekstafel kregen…

Jef werd geboren op 1 mei 1973 in het gezin van Louis Van Bavel en Astrid Rommens. Het gezin telde vijf kinderen, Jef heeft nog twee broers en twee zussen. De oudste is de elf jaar oudere Fons, dan is er Lief die vijf jaar terug overleden is, vervolgens Renild (Lut), daarna volgden nog Jan en Jef. Broers en zussen zijn al uitgezwermd, alleen Fons en Jef wonen nog in de regio. Renild woont in Antwerpen en Jan in Leuven.

Technisch werkloos

“Ik ging in Meer naar de lagere school op de kloostersite, die we nu met de vzw Klooster Meer restaureren en herbestemmen. Ik was de jongste in een warm nest van een zeer christelijk gezin. Ik kreeg dan ook een katholieke opvoeding. Mijn vader was lector, zelf was ik lang misdienaar in de vroegmis op zondag om 7 uur. Tot er op een bepaald moment te weinig volk kwam en die mis geschrapt werd. Er bleven tenslotte nog twee missen op zaterdag en twee op zondag over.

Zo was ik dus technisch werkloos binnen de kerk en werd dan maar lid van het kinderkoor. Daar heb ik overigens ook goede herinneringen aan. Het koor stond vooraan bij het altaar en ’t pastoorke moest al eens kwaad worden als wij stonden te babbelen of met zangboekjes begonnen te slaan… Er was in die dagen nog een koster-organist, maar Luc Dockx was duidelijk een aankomend talent en dat zorgde voor enige spanningen.

Bij ons thuis werd verwacht dat we naar de mis gingen. Ik heb zelf ook een devote periode doorgemaakt. Ik zat in het zesde leerjaar en ging kijken naar de paus die toen naar België kwam. Even heb ik toen zelfs gedacht dat ik een roeping had.”

Het gezin Van Bavel - Rommens met v.l.n.r. Fons, Jan, Renild, Louis, Astrid Rommens met Jefke op schoot en Lief (+)

Uitdaging

“Zelf ben ik nu niet meer gelovig. Maar let wel, ik heb nog altijd oprecht respect voor mijn ouders die diep gelovig zijn. Zij zullen zeker niet blij zijn met de keuze die ze mij hebben zien maken in dit verband. Dat mijn kinderen niet gedoopt zijn, heeft hen zeker wel pijn gedaan.

Aan ons gezin heb ik goeie herinneringen. De waarden die wij meegekregen hebben, vormen toch de basis van de sociale inslag die ik bij mezelf zie, maar ook bij mijn broers en zussen. Al zijn die waarden universeel en zeker geen monopolie van de kerk.

Het is een uitdaging om zulke waarden nu op een andere manier aan onze eigen kinderen mee te geven. Het instrument kerk heeft daar voor mij geen plaats meer in, ik zie ook hoe krampachtig daar soms nog mee wordt omgegaan. Kijk naar ons onderwijs, de splitsing in de scholen bij de keuze zedenleer of godsdienst hoeft toch niet. Waarom niet gewoon voor iedereen ‘levensbeschouwing’ waarin zowel de verschillende godsdiensten als het niet geloven aan bod komt?

Als leider op kamp met de Chiro, Jef boven links en centraal Peter Aerts

Vader had een kantoor in bank en verzekeringen, aanvankelijk in bijberoep in het huis waar mijn ouders nu nog wonen. Hij deed ook nog de boekhouding, eerst van de melkerij van Meer en na een fusie voor meerdere melkerijen. In de jaren ’70 werd ANHYP spaarkas en verzekeringen zijn voltijdse job. Eerst voor hem alleen, daarna samen met mijn moeder en in 1985 kwam Suzanne Haest, nu mijn schoonzus, er werken.

Al tijdens mijn middelbare studies in het Klein Seminarie ging ik met vader naar vakbeurzen over verzekeringen. Daar is alles begonnen, denk ik, want bij mijn studiekeuze na het middelbaar keek ik weinig verder dan bankzaken en verzekeringen. Het werd dan ook een bijna logische keuze voor een bachelor bedrijfsmanagement bank en verzekeringen, toen in Sint-Lodewijk - wat nu de Karel de Grote hogeschool is.”

Zalige tijd

“Vanaf het derde leerjaar was ik zestien jaar lang lid van de Chiro. Acht jaar was ik er in de leiding, al was ik nog maar zestien toen ik daarmee begon.

In die dagen hebben we de kloostersite echt wel mismeesterd. Na een feestje waren we nog met drie: Frank Voet, Ben Dekkers en ik. De zolder van het klooster werd verwarmd met houtkachels en toen die bijna uit gingen, vonden we het een goed idee om een product waarmee we de kachels aanstaken er gewoon van boven in te gieten. Alles liep er brandend langs onder uit op de poederdroge plankenvloer vol memel. We kregen het als bij wonder geblust, maar voor hetzelfde geld moesten we nu niet meer restaureren… Gelukkig kan zoiets vandaag niet meer.

Maar achteraf bekeken heb ik toen een zalige tijd gehad. Zoals Jos Cools ooit tegen me zei ‘eens Chiroleider dan blijf je dat’. Een jeugdbeweging brengt je enorm veel bij. Je leert er onbewust veel, ook al is dat niet de reden waarom je er bij gaat. Voor jongeren is het een goeie zaak om enkele jaren in de leiding van een jeugdbeweging te gaan. Als je op 16-jarige leeftijd al verantwoordelijkheid krijgt, dan is dat niet onbelangrijk.

Toen ik het eerste jaar op kot zat las ik in een blad van de Chiro een oproep van Pirlewiet, een vzw die vakantiekampen organiseert voor kinderen en jongeren die in armoede leven. Kinderen uit jeugdzorginstellingen en ontwrichte gezinnen. Soms schrijnende toestanden als ze er met een valies met enkel een onderbroek toe kwamen.

Met die jongeren op kamp gaan, werd een intensieve ervaring. Bij de Chiro staan twee leiders in voor vijftien man, bij Pirlewiet zijn we met 30 leiders voor 60 kinderen. Dat was dus mijn kennismaking met bijzondere zorg. Ik hield er een warm gevoel aan over, je voelt dat je voor die mannen iets kunt doen, iets kunt betekenen. Na dat Pirlewietkamp was er een kamp van de Chiro. Het verschil was groot. Hoe waardevol ook, Chiro is amusement. Pirlewiet had toch nog een andere dimensie…”

Stiekem

“Het was de periode dat ik al eens stiekem uitging als ons ouders niet thuis waren. Dat werd de Cahier omdat onze Jan daar al actief was. Ik heb het begin van de Cahier niet meegemaakt, maar bij de viering van het tienjarig bestuur zat ik wel in het bestuur. Ik kwam ook wel in De Mussenakker, maar dat was dan vooral na de Chiro als we daar of in ’t Fortuin nog iets gingen drinken. Dat was niet ver gaan en het bleef voor ons thuis een vergadering van de Chiro, ook al kwam je om drie uur ’s morgens thuis.

Na mijn middelbare studies zat in Antwerpen op kot, al kwam er van dat zogenaamde kotleven weinig in huis. Voor mij was eerst de Chiro en daarna ook de Cahier veel belangrijker. De Cahier zal veel van mijn verdere doen en laten bepalen, ook wat vriendschappen betreft die er nu nog steeds zijn. Je zit in de Cahier en je geraakt er niet meer weg hé.

Het was vooral de muziek die mij aantrok in De Cahier en ik ben bijna nooit naar tentfuiven gegaan. Ik kwam er binnen in een groepje met Peter Fransen, zijn broers Raf en Hans Fransen waren er ook heel actief. Ik kende Peter van in het Seminarie en voelde me vlug thuis met nog een paar mensen van mijn leeftijd zoals Liesbeth Fransen, Eva Hereijgers.

Muziek was overigens ook heel sterk aanwezig bij ons thuis. Daarin volgde ik het voorbeeld van mijn broers en zussen en groeide op met Bob Dylan, Joan Armatrading en dat soort dingen. Op een bepaald moment stond er een drumstel in de kamer naast de ruimte waar onze vader volk ontving. Ik kwam thuis van school en begon te drummen, zeg maar te rammen. Ik snap niet dat mijn ouders dat toelieten. Ongelooflijk eigenlijk, want een drumstel in huis is niet te doen.”

De ‘boekhouders’ van de Cahier. V.l.n.r.: Jef Van Bavel, Luc De Bruyn, Mark Sprangers en Mil Van Bavel.

Logica zelf

“Toen ik afstudeerde was het bijna de logica zelf dat ik thuis in de zaak zou gaan. Eerst zou ik nog twee maanden vakantie nemen en dan beginnen. Dan had ik meteen ook tijd om te helpen bij de verbouwing van De Cahier. Maar net in die periode brak ons moeder haar twee benen en kon ik mijn verlof vergeten. Ik moest meteen aan het werk.

Tijdens mijn studies had ik wel enkele lieven, maar meer kwam daar niet van. Dat veranderde eigenlijk via het werk. Het was gebruikelijk dat de verzekeringsmaatschappij regelmatig een evenement organiseerde voor haar kantoorhouders en hun kinderen om de banden warm te houden.

Zo leerde ik Kathleen kennen, ze was de dochter van een collega van vader. Van het een kwam het ander. Uiteindelijk kwam er ook een huwelijk van en drie kinderen: Marieke, die nu 20 jaar oud is en in Leuven TEW studeert, Evert die 18 is en aan het eerste jaar architectuur begon in Antwerpen, en Frie die in het vijfde middelbaar in het Spijker zit. Evert en Frie zijn ook Cahiermensen, al komt Frie ook wel in ’t Slot omdat ze in Wortel in de leiding van de KLJ zit.

We woonden in Wortel waar Kathleen nu nog woont, zeven jaar na onze scheiding in de beste verstandhouding. We komen goed overeen en de kinderen wonen week om week in Wortel of in Hoogstraten bij mij en Valentine, mijn vriendin sinds twee jaar.”

Goed team

“Toen ik goed en wel in de zaak zat, verhuisde het kantoor van ons ouderlijk huis naar een nieuw gebouw op de hoek van de Rommenstraat en het dorp. Vanaf die periode is eerst ons moeder en daarna ook vader stilaan gaan afbouwen. Zo kwam de volle verantwoordelijkheid bij mij te liggen. Ik bouwde de zaak uit, nam personeel aan die een heel goed team vormden. Ik ben er nog altijd trots op dat er nooit iemand ontslag genomen heeft.

In 1994 komt Jef in de zaak, toen nog in het ouderlijk huis. Louis Van Bavel, zijn vrouw Astrid Rommens, Suzanne Haest en Jef

Onze klanten waren hoofdzakelijk gezinnen en kleinere KMO’s, niet echt grote bedrijven. Het is dat type zaak dat ik aan iedereen zou aanbevelen. Je moet bij de zelfstandige bankagent en verzekeringskantoor zijn. De grootbanken zullen het niet graag horen, maar het is gewoon een andere insteek. Geen rotatie van filiaalhouders, maar een mens waar je een band mee creëert. ANHYP of AXA hebben nooit getracht om onze kop zot te maken. Ik heb ook altijd gezegd tegen mijn personeel ‘ik ben de baas en niet AXA’.

De meeste mensen gaan maar eenmaal in hun leven een lening aan en sluiten een verzekering graag in vertrouwen af. Wel in dit type banken krijg je met een mens te doen die je kent en waar je ook ’s avonds mee kan afspreken… Banken die zo met hun klanten omgaan, zullen altijd blijven, al zullen ook die clusters misschien wel iets groter worden.

Op dit moment loopt een reclamespotje van DVV en dat eindigt met ‘Oef een mens’. Terecht. Dat zal altijd belangrijk blijven. Ik denk dat niemand van ons gelukkig wordt van al die callcenters. Echt ik deed dat werk heel graag, maar ik wist dat ik dat niet tot mijn 65-ste zou doen.”

”Ik ben trots dat niemand ooit ontslag nam.” V.l.n.r.: Johan Cools, Frank Van Oers, Carolien Van der Velden, Suzanne Haest en Jef Van Bavel.

Ouwe zakken

“Zaakvoerder of niet, in al die jaren bleef De Cahier prominent aanwezig. De Cahier gaat over generaties heen want in elke generatie zijn er altijd wel een aantal die blijven hangen. De Antilliaanse feesten zijn dan ook een heel goed bindmiddel tussen generaties. Daar werken gasten uit verschillende generaties spontaan samen. Ze sleuren samen met bakken en paletten en leren zo elkaar kennen.

Ik kom nu uiteraard niet echt veel meer in De Cahier, maar als ik er kom ken ik die jonge gasten of zij kennen mij… Zelfs nu speelt het leeftijdsverschil niet.

Door die contacten ontstaan er spontaan los vaste groepen, die door het leven gaan als de ‘Ouwe zakken’ van De Cahier. De schaatsgroep is er zo een. Veel van die mannen wonen ver weg, zien elkaar praktisch nooit meer, maar als er ijs op Bootjesven ligt, krijgen ze een WhatsApp en doen er alles aan om naar Wortel te komen. En dat is dan lang niet elk jaar, want zo dikwijls kan je niet meer schaatsen. Helaas is Dries Snels, een van hen, vrij recent overleden.

Daarnaast is ook nog ’Cahier de Bidon’. Je zit niet meer elke zondag aan den toog, de midlifecrisis komt eraan en dan begin je te fietsen. Aanvankelijk een groep van mijn generatie en iets ouder, sluiten nu ook de volgende generaties aan. Er zijn mannen van 20 die een trui hebben van Cahier de Bidon, maar er op zondagmorgen zelden zijn. Logisch ook, want dan liggen die met een kater in bed, dat hoort bij die leeftijd.

Met Cahier de Bidon boven op de Stelvio. V.l.n.r.: Leen Rigouts, Henk Strijbos, Bert Brosens, Bram Everaert, Toon Kustermans, Wim Brosens, Erik Rombouts, Jef Van Bavel en Dirk Vanhaute .

Een van de eerste initiatieven was de Grote prijs Jos Wens, een triatlon genoemd naar de grootvader van o.a. Leen Laurijssen, die een snoepwinkeltje had waar nu De Cahier is. Eerst zwemmen in Galder, dan met een of andere fiets naar De Cahier en dan lopen door de Vrijheid en zo verder.”

Doen wat ge niet kunt

“We hebben geen bestuur of zo, enkel een WhatsApp groep waarin vooral veel onzin staat. Maar pas op, we doen grote afstanden, vooral onder impuls van Wim Brosens. Zijn leuze is ‘soms moet ge eens doen wat ge niet kunt’. Zo zijn we vijf jaar geleden met 11 fietsers vertrokken aan De Cahier om acht dagen later op de top van de Stelvio aan te komen. Een heerlijk avontuur. Twee mensen volgden met een camionette en Frans Brosens zorgde als een soort sportdirecteur met Milia dat alles goed geregeld was. Heerlijk!”

Het niveau ligt bij een aantal al zeer hoog, maar dat belet niemand om mee te doen. Je pikt maar in waar je wil, niks moet. Tenslotte blijft het drinken van een Trappist achteraf ook een belangrijk gegeven…

Op die manier wordt er elke zondag gefietst, we zijn een ferme club, maar soms zijn we ook maar met twee of drie. Een traditie wil dat we viermaal per jaar, bij het wisselen van de seizoenen, op een vrijdag na het werk in De Cahier samen komen met alle ‘Ouwe Zakken’.

Overigens brachten zelfs de coronabeperkingen in 2020 soms verrassend aangename zaken met zich. We leerden hier in buurt wegen kennen waar geen van ons ooit was geweest en omdat de cafés gesloten waren, spraken we af bij deze of gene in de tuin rond een vuur, wat ook best leuk was.

Zonder corona was er vorig jaar een fietstocht gepland in Schotland. We zouden met 18 man van daar tot in het meest noordelijke punt van Schotland fietsen. Het is nu afwachten of we dat plan in 2022 of 23 alsnog kunnen laten doorgaan.”

Tricky

“Ik had al die jaren een zeer goed kantoor met goede klanten. En we moeten daar niet flauw over doen, de zaak heeft me ook geen windeieren gelegd, maar ik was 46 jaar en al wil ik het woord burn-out niet lichtzinnig gebruiken, op een bepaald moment knaagde er iets. Ik voelde dat het tricky was, en dat had met inhoud te maken.

Van een verzekeringscontract word je niet intens gelukkig en wat er altijd wel gespeeld heeft, is de non-profit, de sociale kant. Ik voelde dat ik destijds bij de Pirlewiet kampen of bij de ‘3 voor 11’ actie van de jeugdhuizen echt iets kon betekenen. Dat zat er ook al wel vroeger in, toen ik mijn studiekeuze moest maken was het ofwel verpleegkunde, ofwel sociaal assistent ofwel verzekeringsmakelaar. Toch een rare combinatie. Zonder de zaak van mijn ouders zou ik wellicht een andere keuze gemaakt hebben.

Maar let op, ik heb totaal geen spijt van wat ik heb gedaan. Wat ik nu doe, kan ik doen doordat ik eerder die andere keuzes heb gemaakt, zowel inhoudelijk als financieel. Maar het vat was op.

Aan de beslissing om te stoppen ging een lang traject vooraf. Ik heb me daar bij laten begeleiden. De juiste keuze maken kan je maar een keer. Het was een lang persoonlijk traject waar ik met weinig mensen, bijna niemand, over kon praten. Het is dan ook een heel gevoelige materie. Ik had op dat moment geen vaste partner, de kinderen waren nog drie jaar jonger en dus nog te jong. Ook met mijn ouders kon dat niet, want die hebben de zaak gesticht en draagt hun naam.

Ik was in gedachten al verder toen ik thuis zei ‘ik ga dat niet blijven doen’. Onze Jan zei ooit ‘Als ons vader overleden is ga jij je zaak verkopen’. Ik zei ‘nee, ik ga dat niet doen, ik ga daar niet op wachten, alsof ik het dan achter zijn rug doe…’

De kinderen Marie, Evert en Frie

En dan komt het moment van de officiële communicatie. Vooraf ben ik naar enkele mensen geweest, klanten in mijn persoonlijke levenssfeer om hen te verwittigen dat ze dat bericht zouden krijgen. Ze vielen haast van hun stoel, maar ik kreeg nadien erg positieve reacties zoals ‘knap dat je dat doet, dat je dat durft doen…’

Ik krijg het nu nog moeilijk en een beetje een krop in de keel als ik aan die gesprekken terug denk. Maar er viel haast letterlijk zoveel van mij af! Op 1 juli 2019 heb ik dan de deur achter me dicht getrokken, al heb ik nog een half jaar wat bijstand verleend aan kantoor Verhoeven.”

Respect

“Voor mijn ouders was hun geloof zeker een hulp toen ze zagen dat hun kinderen kozen voor een andere levensbeschouwing. Dat was zo wellicht ook bij mijn beslissing om de door hen opgebouwde zaak met hun naam te verkopen. Dat is zeker ook zo geweest bij het overlijden van hun dochter, mijn zus Lief. Dat laatste speelde volop in de periode dat ik overwoog om de zaak te verkopen.

Mijn zus heeft euthanasie door ondraaglijk psychisch lijden laten uitvoeren, een keuze die we enkel maar kunnen waarderen. Indien ze tien jaar eerder zelf uit het leven was gestapt, was ik daar niet van geschrokken. Door de manier waarop het nu gebeurde, hebben ook mijn ouders dat een plaats kunnen geven. Vanaf haar jeugd heeft ze geworsteld en ook vaak gebotst… psychiatrie en zo. Zo’n leven wens je niemand toe. Als je daar, zoals ik en mijn broers en zussen, als kind getuige van bent, dan besef je dat het leven geen ‘ponykamp’ is, hé.

Maar alle respect voor de manier die ze gekozen heeft. Het was voor haar een lang en moeilijk traject met de nodige getuigen en zo. Ze had ook kunnen zeggen ‘de pot op allemaal’ en er zelf uitstappen. Maar ze heeft het op een moedige, mooie manier gedaan…”

Starterslabo

“Toen ik overwoog om te stoppen, had ik nog echt geen idee van wat ik daarna zou gaan doen. Van een ding was ik zeker: het moest iets in de non-profitsector zijn. Het zou ook zeker niets rechtstreeks commercieel mogen zijn, al geloof ik sterk in ondernemen en de wereld van de zelfstandige als belangrijke poot in onze samenleving.

Ik had me voorgenomen om een jaar de tijd te nemen om niets te doen. Voor ik uit de zaak stapte zag ik in het blad van 11.11.11 een interessante vacature van het Starterslabo. Toen ik die las, leek het alsof ik in de spiegel keek. Daarin herkende ik me voor 200%. Maar die vacature kwam dus te vroeg.

Met collega Wali Sediqi in een Afghaans restaurantje in Borgerhout

In de periode dat mijn pauzeknop ingedrukt was ben ik Starterslabo blijven volgen en ik zag dat er opnieuw, haast dezelfde vacature liep. Het kwam nog vroeg maar ik heb toch gesolliciteerd. De eerste en enige sollicitatie in mijn leven en na een paar gesprekken mocht ik beginnen.

Het Starterslabo is een ‘Activiteiten coöperatieve’, dus geen staatsinstelling maar een coöperatie die als doel heeft mensen te activeren. We coachen en begeleiden startende ondernemers. Niet elke starter, wel de startende ondernemer waarvoor de drempel tot het ondernemerschap groot is. Zo staat het in de statuten.

Een belangrijk deel van onze doelgroep zijn langdurig werklozen, mensen met een invaliditeitsuitkering of personen die een leefloon trekken.

We bieden drie soorten begeleiding aan. Er is het ‘labotraject’ van 18 maanden met langdurige begeleiding, wat ik hoofdzakelijk doe. Daarnaast is er nog een ‘starttraject” van 5 maanden waarin iedereen kan instappen om te proeven wat zelfstandig zijn eigenlijk is. Als derde is er nog het ‘jumpstarterstraject’ dat zich richt op nieuwkomers in België, tot de derde generatie zelfs, maar wel mensen met een immigratie achtergrond.”

Comfortzone

“We werken in het Mundo-a gebouw in centrum Borgerhout, een gebouw volledig in hout opgetrokken en ontworpen door B-architecten, dat recent de ARC19 Architectuur Award won omdat het een nieuwe standaard zet op het gebied van duurzaamheid. In het gebouw zitten verschillende organisaties met een maatschappelijk doel. Bij plaatsgebrek werken we ook wel in het prachtige districtshuis in Borgerhout en omdat we provinciaal werken ook wel eens in Campus Blairon in Turnhout. Tijdens corona hebben we werken in open lucht ontdekt, zoals in de gedeeltelijk open loodsen bij de boerderij in Merksplas-Kolonie.

De coöperatie draait voor 80% op subsidies vanuit de sociale economie en gedeeltelijk Europese subsidie. De overige 20% wordt dicht gefietst door de ondernemers zelf. Omdat ze geen sociale bijdragen en bijvoorbeeld geen boekhouder moeten betalen, dat doen wij, moeten ze bijdragen aan onze werkingsmiddelen.

De mensen die we begeleiden hebben meestal geen back-up of een dikke spaarboek om te gaan ondernemen. Velen onder hen moeten ook echt uit hun comfortzone komen. Vaak is het ook een keuze van bijvoorbeeld iemand die na een burn-out of een langdurige ziekte zich afvraagt wat zij of hij verder van haar of zijn leven gaat maken. Ik heb mensen gehad die in het kader van een beursgenoteerd bedrijf zaten, maar ze hebben allemaal gemeen dat ze uit een lastige periode in hun leven komen.

Onder een baas werken zien ze meestal niet meer zitten, dus willen ze vanuit een bepaalde hobby of passie als zelfstandige aan de slag. Eerst gaan we zoeken of er in hun keuze echt wel een onderneming zit. De eerste maanden is vooral opleiding: hoe ziet een boekhouding eruit, wat is marketing, wie zijn je doelgroepen, hoe ga je de prijs bepalen enz.

Afhankelijk van het traject dat ze volgen, gaan ze ook echt ondernemen. Dan gaan ze effectief hun eerste klanten zoeken - en soms ook niet vinden. Vanaf dat moment kunnen ze facturen maken onder ons ondernemingsnummer, omdat ze nog niet het statuut van zelfstandige hebben.

Uiteraard is daar een wettelijk kader voor, want het kan niet dat je een uitkering krijgt en tegelijk begint te ondernemen. Dat gebeurt in samenwerking met de VDAB en de OCMW’s.”

Labogehalte

“Wat ik doe kan je een ‘labo’ noemen waarin we samen op zoek gaan of hun onderneming levensvatbaar is. Ze maken een businessplan en financieel plan waarin we bepalen hoeveel klanten ze na zoveel maanden moeten hebben om een leefbare zaak te hebben. Lukt dat, lukt dat niet en waar kunnen we eventueel bijsturen?

We starten in groep. Doordat het mensen zijn die allemaal vanuit een minder stabiele situatie vertrekken, hebben ze enorm veel aan elkaar. Bij een event van ‘echte’ ondernemers zal niemand zeggen ‘het gaat niet goed’, ‘het lukt me niet’… dat kan in deze groepen wel. Na een tijd wordt het steeds meer een individuele begeleiding. We zien de nieuwe ondernemers op regelmatige basis om een stand van zaken op te maken en met hen mee te denken.

Mijn beroep als verzekeringsmakelaar - bankier was ook een mensenkwestie. Daar had ik soms ook te maken met mensen die in de schulden kwamen enz. Dus daar zitten raakpunten in, ook al omdat ik zelf 25 jaar zelfstandige ben geweest en dus wel kan inschatten wat daarbij komt kijken. Dat helpt wel.

Maar het is samen met die mensen op pad gaan, het samen doen. Ik ben geen specialist in de zaken die onze mensen willen opstarten en dat hoeft ook niet. Ik heb de waarheid niet in pacht en dat hoeft ook niet.’

Maatwerk

“Het Jumpstarterstraject richt zich op mensen met een migratie achtergrond. Daarin begeleiden we mensen van Iran, Afghanistan, Rusland, eigenlijk van heel de wereld. In tegenstelling tot de twee andere trajecten is het een individuele begeleiding. Daar is taal soms een probleem, maar de wil en de zin om te ondernemen is erg groot. Dat is logisch. Als je je land achterlaat en naar hier komt, is dat is op zich al een hele onderneming.

Ze willen ondernemen, al hebben ze er vaak een andere visie op en willen ze liever gisteren dan morgen beginnen. Ze willen vooruit, bij hen moeten we vaak op de rem gaan staan en eerst een stap terug zetten. Want ondernemen hier moet je natuurlijk doordacht doen. Je mag niet zomaar een handelshuur aangaan. Zeker in deze groep is het echt maatwerk.

Wali Sediqi, een van mijn collega begeleiders, heeft zelf een enorm parcours afgelegd dat getuigt van de wilskracht en de veerkracht van nieuwkomers en van mensen in het algemeen. Hij is Afghaan, is eerst met zijn ouders naar Iran gegaan en op zijn 13de naar hier gekomen. In de nasleep van 9/11 vluchtte hij door de bergen, is met een vals paspoort op een vliegtuig en tot hier geraakt. Hier eerst in een opvangcentrum, een pleeggezin dan in een jeugdinstelling in Deurne waar hij nu in de Raad van beheer zit!

Dat is een ondernemer, zeer gelovig en aanstekelijk optimistisch. Hij zal nooit het woord probleem in de mond nemen, maar alles is een uitdaging. Hij heeft hier in Herentals middelbare school gelopen, maar geen hoger onderwijs. Een selfmade man en nu een sterk motiverende begeleider.

Het traject dat de starters doorlopen leidt meestal naar eenmanszaken. Het zijn niet de Marc Couckes die wij hier aan boord hebben, die hebben ons niet nodig. Het traject voert hen vaak naar de dienstensector, denk daarbij aan een webdesigner, een grafisch ontwerper, coaching, mode en toebehoren, horeca en noem maar op.

Dat lukt ook voor 70% van de deelnemers die in het lange traject stappen. Daarnaast beslist zo’n 15% om toch in loondienst te gaan, bij 15% van hen lukt het niet.

Of ik daar blij mee ben? Wel, het beeld dat ik had toen ik de vacature zag en de verwachtingen die ik had, kloppen met de realiteit. Ik ben dus blij dat ik de beslissing genomen heb. Ik lig misschien meer wakker dan vroeger, maar ik zit hier op mijn plek!” (fh)

DE WERELD VAN SJAH

Plaspauze: tijd voor nieuwe wijn in ouwe zakken
This article is from: