4 minute read
Een goed pensioen
Alleen AOW is niet toereikend
Hoe bouw ik als tandarts een goed pensioen op?
Advertisement
Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt automatisch een AOW-pensioen op.
Echter, een gemiddelde tandarts verdient tijdens zijn werkzame leven beduidend meer
dan deze AOW-bijdrage. Wat kunt u doen om toch een voor u wenselijk pensioen te
bereiken als u besluit te stoppen met werken? Onno Karssen van Karssen Financieel
geeft u in dit artikel enkele bruikbare tips.
Onno Karssen
Een passend pensioen kan uit de volgende pijlers bestaan: 1. AOW-uitkering 2. Collectieve pensioenregeling 3. Aanvullend pensioen via o.a. lijfrenten en levensverzekeringen 4. Spaargelden en beleggingen 5. Onroerend goed
Individuele pensioenproducten
In tegenstelling tot bijvoorbeeld huisartsen hebben tandartsen geen verplichte pensioenopbouw. Vroeger was er het SPT: Pensioenfonds Tandartsen en Tandarts-specialisten, maar sinds 1996 zijn zij op zichzelf aangewezen als het gaat om het regelen van hun pensioen. Als aanvulling op de AOW zal het dus vooral uit de derde, vierde en vijfde pijler moeten komen: zelf aanvullen en/of sparen en beleggen.
Misschien wel de belangrijkste pijler voor tandartsen is de inleg in individuele pensioenproducten zoals lijfrenten en levensverzekeringen. Deze kunt u opbouwen bij een verzekeraar of bank. De inleg kunt u in mindering brengen op uw belastbaar in-
“Ik heb een miljoen nodig…”
Het klinkt onwerkelijk, maar als u vanaf uw pensioendatum twintig jaar lang een inkomen van € 50.000 per jaar wilt ontvangen, heeft u dus een miljoen euro nodig!
komen in box 1. Zo betaalt u netto minder. Over de jaarlijkse uitkering (na pensionering) betaalt u inkomstenbelasting in box 1. Meestal bespaart u meer belasting over de inleg dan dat u betaalt over de uitkering. Daarnaast is het opgebouwde vermogen niet belast in box 3. Er zit echter wel een maximum aan de jaarlijkse inleg. Op de website van de Belastingdienst vindt u hier een rekenprogramma voor.
Fiscale voordelen van een lijfrente
De lijfrente wordt zoals vermeld veel gebruikt door tandartsen (en andere zelfstandigen). Vooral vanwege de fiscale voordelen. De inleg van een lijfrentevoorziening is namelijk aftrekbaar, en wel op de volgende wijzen:
• De jaarruimte: het in te leggen bedrag is wel aan een maximum gebonden; • De reserveringsruimte: als u de jaarruimte niet heeft gebruikt, kunt u dit ‘inhalen’ tot een bepaald maximum; • De omzetting van de oudedagsreserve in lijfrente: u kunt een deel van de winst opzijzetten voor de oude dag en dit gebruiken voor een lijfrente; • De omzetting van de stakingswinst in lijfrente: ook de stakingswinst (verschil tussen boekwaarde en werkelijke waarde van de onderneming) kunt u aanwenden voor een lijfrente.
Sparen of beleggen?
De vierde pijler staat voor sparen en beleggen. Als aanvulling op uw pensioeninkomen kunt u vermogen opbouwen in box 3 of in uw BV. Heel flexibel, maar u profiteert niet van fiscale voordelen. Vervolgens kunt u kiezen tussen sparen (besteedbaar wanneer u wenst) of beleggen. De spaarrente is momenteel echter zo laag dat u door belastingen en inflatie geen rendement behaalt op uw spaartegoed. Veel mensen kiezen daarom voor een combinatie. Bijvoorbeeld door een vast bedrag te reserveren voor later en maandelijks een extra reservering bij te storten op een lijfrentespaar- of beleggingsrekening. Een lijfrentevoorziening heeft fiscale voordelen, maar is wel gebonden aan allerlei spelregels waardoor de flexibiliteit beperkt is. Bovendien is het eindbedrag vaak niet toereikend. Er zijn verschillende manieren voor aanvullende vermogensopbouw. Denk aan beleggen in aandelen, obligaties of vastgoed. Het is niet raadzaam om alles in risicovolle aandelen te stoppen. Een goed gespreide portefeuille met zowel aandelen als obligaties levert misschien geen toprendement op, maar u loopt minder risico en het is al snel meer dan u verdient met de huidige spaarrente.
Onroerend goed
Beleggen in onroerend goed, ook wel ‘beleggen in stenen’, kan zeker ook interessant zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld een woning kopen en deze vervolgens verhuren. Denk aan een vakantiewoning. Let op: een verhuurde woning is niet volledig te financieren via een bank. Tegenwoordig is een gedeelte eigen inleg vereist. Ook is het goed om je te laten informeren over belastingtechnische zaken.
Uw praktijk als pensioen?
De kans is groot dat u uw praktijk later gaat verkopen. Met de opbrengst kunt u mooi uw pensioenpotje aanvullen. Hoe langer u nog moet werken tot het pensioen, hoe onzekerder het is om de waarde vast te stellen. Daarnaast moet u over de verkoopwinst ook belasting betalen. Laat u sowieso goed informeren om straks niet voor vervelende verrassingen te komen staan.
De belangrijkste tip: spreiding!
Wat is nu de optimale vermogensverdeling? Uiteraard verschilt dat per situatie, maar het toverwoord is ‘spreiding’. Iedere vermogenscategorie heeft een bijpassend risico en rendement. Sparen is safe, maar levert weinig op, investeren in grondstoffen kan veel opleveren, maar betekent ook extra risico. Hiertussen kun je nog kiezen voor onder andere obligaties, aandelen of onroerend goed. Door uw vermogen te spreiden over verschillende categorieen, reduceert u de risico’s. Zo kunt u bijvoorbeeld kiezen voor een combinatie van AOW, lijfrente, spaargeld, onroerend goed en de verkoop van uw praktijk.
Onno Karssen, Karssen Financieel, Amersfoort.